elco R602 Handleiding

Type
Handleiding
Inhoud
3
Inhoud ................................................................ 3
Veiligheid Algemene bepalingen .............................. 4
Toepassing .............................................. 4
Normen en voorschriften ......................... 4
Constructie Opbouw van het toestel ........................... 5
Werkingsprincipe ..................................... 5
Technische gegevens ................................................................ 6
Leveromvang Standaard toestel .................................... 8
Accessoires ............................................. 8
Installatie Transport ................................................. 9
Opstelling .............................................. 10
Aansluiten .............................................. 12
Schakelschema - ketel .......................... 14
Schakelschema - accessoires ............... 16
Inbedrijfstelling Water en hydraulisch systeem .............. 18
Gastoevoer ............................................ 19
Condensafvoer ...................................... 19
Rookgasafvoer en luchtinlaat ................ 19
Toestel voorbereiden voor start ............. 20
Verbrandingsanalyse ............................. 20
Waterstroming ....................................... 22
Controle van veiligheidsrelevante
componenten ......................................... 23
Controle op gasdichtheid ....................... 23
Toestel uit bedrijf nemen ....................... 23
Inbedrijfstellingsrapport ......................... 24
Bediening Bediening .............................................. 25
Beschrijving display / programmeren .... 26
Overzicht van basisfuncties ................... 27
Onderhoud Controlepunten ...................................... 28
Electrodes vervangen ............................ 28
Condensbak reinigen ............................ 29
Sifon reinigen ........................................ 29
Verbrandingskamer inspecteren ............ 29
Waterdruk en waterkwaliteit .................. 30
Waterstroming ....................................... 30
Verbrandingsanalyse ............................. 30
Gasdruk ................................................. 30
Controle op gasdichtheid ....................... 30
Controle van veiligheidsrelevante
componenten ......................................... 30
Onderhoudsrapport ............................... 31
Storingen .............................................................. 32
Weerstandswaarden voelers .............................................................. 35
Verklaring van overeenstemming .............................................................. 36
Veiligheid
Algemene bepalingen
Toepassing
Normen en voorschriften
4
Algemene bepalingen
Deze documentatie bevat informatie,
die dient als basis voor een veilige en
bedrijfszekere installatie, inbedrijfname,
en levenscyclus van het R600
verwarmingstoestel. Alle handelingen
beschreven in deze documentatie
mogen enkel uitgevoerd worden door
daarvoor gecertificeerde bedrijven.
Veranderingen aan deze documentatie
kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden uitgevoerd.
Hiermee verplichten wij ons niet om
eerder geleverde producten
dienovereenkomstig aan te passen.
Het vervangen van onderdelen dient
uitsluitend te geschieden met originele
componenten, bij het gebruik van niet-
originele componenten vervalt de
garantie.
Toepassing
De R600 mag enkel gebruikt worden
voor de verwarming van water in
verwarmings- en warmwatersystemen.
Het toestel dient te worden aangesloten
in gesloten systemen met een
maximale watertemperatuur van 100ºC
(maximaalthermostaat), maximaal
instelbare gewenste waarde is 90ºC.
Normen en voorschriften
Installatie, gebruik en onderhoud van
de R600 dient altijd te geschieden met
inachtneming van alle geldende
(Europese en lokale) normen en
voorschriften, waaronder:
Lokale voorschriften met betrekking
tot het installeren van luchttoevoer-
en rookgasafvoersystemen;
Voorschriften met betrekking tot het
aansluiten van electrische toestellen
op de electrische hoofdvoorziening;
Voorschriften met betrekking tot het
aansluiten van verwarmingstoestelen
op het gasnet;
Normen en voorschriften voor
veiligheidsvoorzieningen in
verwarmingsinstallaties;
Alle aanvullende lokale wetten en
voorschriften betrekking hebbende op
het installeren en gebruiken van
verwarmingsinstallaties.
Aanvullende nationale normen:
Duitsland:
RAL - UZ 61 / DIN 4702-8
Zwitserland:
SVGW
EKAS-Form. 1942: Flüssiggas-
Richtlinie Teil 2
Vorschriften der kantonalen Instanzen
(z.B. Feuerpoilizeivorschriften)
Nederland:
GASKEUR BASIS
GASKEUR SV
GASKEUR HR107
België:
HR TOP
De R600 is CE gekeurd volgens de
volgende Europese regelgevingen:
92 / 42 / EEC
(boiler efficiency directive)
2009 / 142 / EEC
(gas appliance directive)
2006 / 95 / EEC
(low voltage directive)
2004 / 108 / EEC
(EMC directive)
EN 656
Gas-fired central heating boilers –
Type B boilers of nominal heat input
exceeding 70 kW but not exceeding
300 kW
EN 15420
Gas-fired central heating boilers -
Type C boilers of nominal heat input
exceeding 70 kW, but not exceeding
1000 kW
EN 15417
Gas-fired central heating boilers -
Specific requirements for condensing
boilers with a nominal heat input
greater than 70 kW but not exceeding
1000 kW
EN 13836
Gas fired central heating boilers -
Type B boilers of nominal heat input
exceeding 300 kW, but not exceeding
1000 kW
EN 15502-1
Gas-fired central heating boilers -
Part 1: General requirements and
tests
EN 55014-1 (2000)
Electromagnetic compatibility - Re-
quirements for household appliances,
electric tools and similar apparatus -
Part 1: Emission
EN 55014-2 (1997)
Electromagnetic compatibility - Re-
quirements for household appliances,
electric tools and similar apparatus -
Part 2: Immunity - Product family
standard
EN 61000-3-2 (2000)
Electromagnetic compatibility (EMC) -
Part 3-2: Limits - Limits for harmonic
current emissions (equipment input
current 16 A per phase)
EN 61000-3-3 (2001)
Electromagnetic compatibility (EMC) -
Part 3-3: Limitation of voltage
changes, voltage fluctuations and
flicker in public low-voltage supply
systems, for equipment with rated
current 16 A per phase and not sub-
ject to conditional connection
EN 60335-1 (2002)
Household and similar electrical appli-
ances - Safety - Part 1: General re-
quirements
EN 60335-2-102 (2006)
Household and similar electrical appli-
ances - Safety: Particular require-
ments for gas, oil and solid-fuel burn-
ing appliances having electrical con-
nections
Constructie
Opbouw van het toestel
Werkingsprincipe
5
Opbouw van het toestel
De R600 is opgebouwd uit de volgende
hoofdcomponenten:
1 Beplating
2 Voorpaneel
3 Stelvoeten
4 Bedieningspaneel
(onder afdekkap)
5 Rookgasaansluiting
6 Luchtinlaat (onder beplating)
7 Gasaansluiting
8 Anvoeraansluiting waterzijdig
9 Retouraansluiting waterzijdig
10 HT Retour aansluiting
(bij bypasssysteem), accessoires
11 Vul/aftap kraan
12 Doorvoer tbv electrische
aansluitingen
13 Frame
14 Brander/1
e
warmtewisselaar
15 2
e
/3
e
warmtewisselaar
16 Waterverdeelstukken
17 Condensbak
18 Whirlwind gas/lucht mengsysteem
19 Ventilator
20 Gasblok
21 Gasdrukschakelaar
22 Kijkglas
23 Onstekings- en ionisatie-electrode
24 Sifon
25 Rookgasadapter
De LMS14 regelunit controleert het
toestel tijdens bedrijf via:
Ketelregeling (stand alone bedrijf);
Weersafhankelijke regeling (met
optioneel verkrijgbare buitenvoeler);
0 -10V externe aansturing
(temperatuur of belasting) door
gebouwenbeheersysteem.
1 5 4 2 7 6
3 8 12 9 10
14 22 23 18, 19, 20, 21 25
13 24 15 16 17 11
Werkingsprincipe
De R600 is een traploos modulerend
verwarmingstoestel. De regelunit in het
toestel past de modulatiegraad van het
toestel automatisch aan de warmte-
vraag van het systeem aan. Dit wordt
gedaan door middel van het variëren
van de snelheid van de ingebouwde
ventilator. Het Whirlwind gas/lucht
mengsysteem zal vervolgens automa-
tisch de gashoeveelheid aanpassen
aan de gekozen ventilatorsnelheid, om
een optimale verbranding en bijbeho-
rend rendement te garanderen. Na ver-
branding worden de rookgassen, met
behulp van de ventilator, van boven
naar beneden door de warmtewisselaar
getransporteerd, waarna deze het
toestel aan de achterzijde verlaten via
de rookgasadapter.
Het retourwater uit het systeem treedt
de warmtewisselaar binnen aan de
onderzijde, waar de laagst mogelijke
rookgastemperatuur heerst. In dit
gedeelte vindt de condensatie plaats.
Het water wordt vervolgens van
beneden naar boven getransporteerd,
waar het na doorstroming van de
brander het toestel verlaat via de
aanvoeraansluiting. Het
tegenstroomprincipe (water omhoog,
rookgassen omlaag) garandeert zeer
effici:ente verbrandingswaarden.
Technische gegevens
6
R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607
Nominaal vermogen bij 80/60ºC max/min* kW 142.1/24.0 190.1/40.6 237.2/40.6 285.2/40.6 384.5/79.6 480.6/79.6 545.1/79.6
Nominaal vermogen bij 75/60ºC max/min* kW 142.2/24.0 190.3/40.6 237.4/40.6 285.5/40.6 384.9/79.7 481.1/79.7 545.6/79.7
Nominaal vermogen bij 40/30ºC max/min* kW 150.4/25.5 201.2/43.1 251.0/43.1 301.8/43.1 402.4/83.6 502.9/83.6 570.4/83.6
Nominale belasting Hi max/min* kW 145.0/24.5 194.0/41.5 242.0/41.5 291.0/41.5 388.0/80.5 485.0/80.5 550.0/80.5
Rendement bij 80/60ºC % 98.0
98.0 98.0 98.0 99.1 99.1 99.1
Rendement bij 40/30ºC % 103.7
Jaarrendement (NNG 75/60ºC) % 106.8
Jaarrendement (NNG 40/30ºC) % 110.4
Stilstandsverliezen (T
water
= 70ºC) % 0.21 0.18 0.17 0.16 0.15 0.14 0.13
Max. hoeveelheid condensaat l/h 11 15 19 22 30 37 42
Gasverb. G20 max/min (10,9 kWh/m
3
) m
3
/h 13.3/2.3 17.8/3.8 22.2/3.8 26.7/3.8 35.6/7.4 44.5/7.4 50.5/7.4
Gasverb. G25 max/min (8,34 kWh/m
3
) m
3
/h 17.4/2.9 23.2/5.0 29.0/5.0 34.9/5.0 46.5/9.7 58.2/9.7 66.0/9.7
Gasverb. G31 max/min (12,8 kWh/kg) kg/h 11.3/1.9 15.2/3.2 18.9/3.2 22.7/3.2 30.3/6.3 37.9/6.3 43.0/6.3
Gasdruk G20 mbar 20
Gasdruk G25 mbar 25
Gasdruk G31 mbar 30/50
Maximale gasdruk mbar 50
Rookgastemperatuur bij 80/60ºC max/min ºC 78/61
Rookgastemperatuur bij 40/30ºC max/min ºC 56/30
Rookgashoeveelheid max/min* m
3
/h 238/40 318/69 397/69 477/69 636/134 795/134 901/134
CO
2
instelling aardgas G20/G25 max/min % 10.2/9.4
CO
2
instelling aardgas G31 max/min % 11.9/10.0
NOx waarde max/min mg/kWh 35/15
CO waarde max/min mg/kWh 14/8
Max. toelaatbare schoorsteenweerstand max/min
Pa 160/10 160/10 200/10 200/10 200/10 250/10 250/10
Watervolume l 27 31 35 61 68 75 82
Waterdruk max/min bar 8/1
Maximale water temperatuur (maximaalthermostaat)
ºC 100
Maximaal instelbare gewenste temperatuur ºC 90
Nominale waterstroming bij dT=20K m
3
/h 6.1 8.1 10.2 12.2 16.3 20.4 23.1
Waterzijdige weerstand bij nominale waterstroming
kPa 10 18 28 15 27 42 55
Electrische aansluiting V 230/400
Frequentie Hz 50
Zekering A 16
IP klasse - IP20
Max. opgenomen vermogen max/min (excl. pomp)
W 158/43 200/35 230/35 260/35 470/61 650/61 770/61
Max. opgenomen vermogen toer.ger. pomp (optie)
W 190/9 190/9 310/12 310/12 470/25 590/25 800/38
Max. opgenomen vermogen bypasspomp (optie) W 190/9 190/9 190/9 190/9 190/9 310/12 310/12
Gewicht (leeg) kg 295 345 400 465 535 590 650
Geluidsniveau op 1 m afstand dB(A) 59
Minimale ionisatiestroom µA 6
PH waarde condensaat - 3.2
CE registratienummer - CE-0063BS3840
Wateraansluitingen - R2" DN65 PN16
Gasaansluiting - R3/4" R1" R1" R1" R1.1/2" R1.1/2" R1.1/2"
Rookgasaansluiting mm 150 150 200 200 250 250 250
Luchtinlaat (voor toepassing als gesloten toestel) mm 130 150 150 150 200 200 200
Condensaataansluiting mm 40 40 40 40 40 40 40
* min vermogen bij gassoorten G20, G25, G31. Voor typen R602-R607 bij gassoort G25 (LL) is min vermogen 15% hoger.
Technische gegevens
7
Dimension R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607
L mm 1105 1260 1470 1220 1435 1585 1735
L2 mm 127.5 127.5 137.5 137.5 187.5 187.5 187.5
H mm 1480 1480 1500 1500 1500 1500 1500
H2 mm 1120 1130 1130 1150 1245 1245 1245
B mm 670 670 670 770 770 770 770
B2 mm 225 235 235 235 215 215 215
B3 mm 260 260 260 310 310 310 310
B4 mm 260 260 260 490 490 490 490
B5 mm 130 130 130 245 245 245 245
D1 mm (Diam.) 130 150 150 150 200 200 200
D2 mm (Diam.) 150 150 200 200 250 250 250
W1 R" / DN R2" R2" R2" DN65 PN16
W2 R" / DN R2" R2" R2" DN65 PN16
G R R 3/4" R 1" R 1" R 1" R 1 1/2"
1 Electrische aansluitingen
2 Gas aansluiting
3 Water aanvoer
4 Water retour (Koud)
5 Luchtinlaat (onder beplating)
6 Water 2e retour (Warm)
(accessoires)
7 Vul/aftapkraan
8 Rookgasafvoer
9 Condensafvoer
Leveromvang
Standaard toestel
Accessoires
Standaard toestel
Een standaard toestel bevat volgende
componenten:
Component Aantal Verpakking
R600 Verwarmingstoestel, compleet samengebouwd en
getest
1 Gemonteerd op houten blokken incl houten
stootrand, gesealed in PE folie
Stelvoeten 4 Gemonteerd onder frame van het toestel
Sifon voor condensaataansluiting 1 Kartonnen doos op warmtewisselaar (onder
beplating)
Ombouwset tbv aardgas L en propaan incl. instructie 1 Kartonnen doos op warmtewisselaar (onder
beplating)
Bedienings- en Installatiehandleiding 1 In map, bevestigd aan achterzijde toestel
Onderdelenlijst 1 In map, bevestigd aan achterzijde toestel
Electroschema’s 1 In map, bevestigd aan achterzijde toestel
Accessoires
Naast het verwarmingstoestel kunnen
volgende accessoires besteld en
geleverd zijn:
Standaard 3-traps pomp incl.
aansluitset;
Toerengeregelde pomp incl.
aansluitset;
Veiligheidsventiel, manometer en
ontluchter (3,4,5 or 6 bar) incl.
aansluitset;
2x max. waterdrukschakelaar en 1
externe maximaalthermostaat incl.
aansluitset;
Gasfilter incl. aansluitset;
Max. gasdrukschakelaar;
Externe maximaalthermostaat incl.
aansluitset;
Gaslektester (niet verkrijgbaar voor
R601);
2. (HT) Retouraansluiting voor split
systeemtoepassing; Gecontroleerde
bypass (incl. pomp) incl. aansluitset;
Platenwarmtewisselaar (dT=10K/15K
of dT=20K) incl. aansluitset;
Drukloze verdeler, toepasbaar voor
dT=10K/15K en dT=20K incl.
aansluitset;
Duo verdeler voor aansluiten van 2
toestellen in cascade (excl.
aansluitset);
Bovenstaande accessoires zijn
speciaal ontwikkeld voor de R600 en
zijn daarmee zeer eenvoudig te
installeren (plug and play). Door het
kiezen van de gewenste combinatie
van accessoires, kunt u uw eigen
systeem moeiteloos samenstellen.
Vraag uw leverancier voor meer
informatie.
Uitbredingsmodule AVS75 voor
aansturing van een gemengde
verwarmingsgroep of aansturing van
een ruimteventilator en/of externe
hoofdgasklep. Per toestel kunnen
maximaal 3 AVS75 modules
aangesloten worden (2x
verwarmingsgroep, 1x
ruimteventilator/ext. hoofdgasklep);
Additionele regelaar RVS63 voor
secundaire verwarmingsgroepen,
indien meer dan 2
verwarmingsgroepen geregeld dienen
te worden (incl. wandkast, alle
benodigde voelers en dompelbuizen
en aansluitmateriaal tbv
busverbinding met de R600).
8
Installatie
Transport
Transport
De R600 wordt volledig
samengebouwd en ingesteld geleverd.
De breedte van het toestel is 670mm
voor de typen R601-R603 en 770mm
voor de typen R604-R607, hierdoor is
het mogelijk het toestel door een
normale deur te transporteren zonder
componenten te demonteren. Het
toestel kan met behulp van een
palletwagen worden getransporteerd,
de palletwagen kan van de voorzijde of
de zijkant onder het toestel geplaatst
worden.
Wanneer intern transport dit vereist,
kan het toestel worden gedemonteerd
en in kleinere delen worden
getransporteerd. De tabel hieronder
geeft voor de hoofdbestanddelen in
gedemonteerde toestand aan met
welke gewichten en afmetingen
rekening gehouden dient te worden.
Wanneer de R600 met behulp van een
kraan wordt getransporteerd, dient altijd
eerst de beplating verwijderd te
worden. Bevestig de kraan altijd met
hijsbanden aan het frame van het
toestel.
Component R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607
Brander/1
e
warmtewisselaar Gewicht [kg]
Lengte [mm]
Breedte [mm]
Hoogte [mm]
86
735
400
321
100
885
400
321
112
1035
400
321
135
735
680
321
158
885
680
321
181
1035
680
321
198
1185
680
321
2
e
/3
e
warmtewisselaar Gewicht [kg]
Lengte [mm]
Breedte [mm]
Hoogte [mm]
90
735
400
244
103
885
400
244
116
1035
400
244
150
735
680
244
170
885
680
244
198
1035
680
244
219
1185
680
244
Condensbak
Gewicht [kg]
Lengte [mm]
Breedte [mm]
Hoogte [mm]
7
589
385
225
9
739
385
225
10
889
385
225
11
589
665
225
12
739
665
225
13
889
665
225
15
1039
665
225
Frame
Gewicht [kg]
Lengte [mm]
Breedte [mm]
Hoogte [mm]
15
990
624
335
16
1140
624
335
17
1350
624
335
17
1100
724
335
18
1320
724
335
19
1470
724
335
21
1620
724
335
U-frame met electrobak Gewicht [kg]
Lengte [mm]
Breedte [mm]
Hoogte [mm]
11
628
1304
202
11
628
1304
202
11
628
1304
202
12
728
1304
202
12
728
1304
202
12
728
1304
202
12
728
1304
202
1
2
3
1 Hijsband (4x)
2 Afstandshouder (2x)
3 Bevestigingspositie hijsband (4x)
9
Installatie
Beplating verwijderen
10
Transport
De beplating dient voor transport van
het toestel verwijderd te worden om
beschadigingen te voorkomen. Het
verwijderen van de beplating gaat als
volgt:
1.
4.
5.
6.
2.
3.
Installatie
Opstelling
Opstelling
Het toestel dient te worden opgesteld in
een vorstvrije ruimte. In geval van een
dakopstelling dient het systeem
dusdanig te worden aangelegd, dat het
toestel niet het hoogste punt van de
installatie is. Het toestel dient geplaatst
te worden met inachtneming van
voldoende vrije ruimte aan de
verschillende zijden, zie afbeelding
voor minimale vrije ruimte. Wanneer
het toestel zonder of met te weinig vrije
ruimte wordt opgesteld, bemoeilijkt dit
de onderhoudswerkzaamheden.
Wanneer het toestel juist is
gepositioneerd, kunnen de houten
blokken (1) worden verwijderd en de
verstelbare voeten (2) (met dempers)
op de juiste hoogte worden afgesteld.
Alle aansluitingen op het toestel dienen
pas te worden aangesloten nadat de
voeten juist zijn afgesteld, aangezien
de afstelling invloeg heeft op de hoogte
van de aansluitingen.
11
1
2 2
Installatie
Aansluiten
12
Aansluiten
Dit hoofdstuk geeft aan hoe de
volgende aansluitingen op een correcte
manier te maken:
Waterzijdige aansluitingen
Condensafvoer
Gasaansluiting
Rookgasafvoer
Luchtinlaat (onder beplating)
Electrische aansluitingen
Het toestel dient te worden aangesloten
met inachtneming van de (inter-)
nationale en lokale normen en
voorschriften, de installateur is
verantwoordelijk voor de naleving
hiervan.
Waterzijdige aansluitingen
Het toestel dient op dusdanige wijze te
worden aangesloten, dat waterstroming
door het toestel tijdens bedrijf
gegarandeerd wordt. Sluit de
aanvoerleiding (4) en retourleiding (5)
van het systeem spanningsvrij aan op
de aansluitingen van het toestel.
De accessoires met tweede
retouraansluiting maakt de toepassing
mogelijk van een hydraulisch systeem
met 2 retouren.
De “normale” retouraansluiting is dan
voor de lagere retourtemperatuur
bedoeld, de (optionele) extra
retouraansluiting (6) is bedoeld voor
de hogere retourtemperatuur.
De (optionele) set met veiligheids-
ventiel, manometer en ontluchter dient
op de aanvoeraansluiting (4) van het
toestel te worden gemonteerd, alvorens
deze aan te sluiten op de
aanvoerleiding van het systeem.
De (optionele) pompset dient op de
retouraansluiting (5) van het toestel te
worden gemonteerd, alvorens deze aan
te sluiten op de retourleiding van het
systeem.
Condensafvoer (7)
De sifon (inclusief in leveromvang
toestel) dient, na deze met water te
hebben gevuld, te worden
gemonteerd op de aansluiting aan de
onderzijde van de condensbak. Leid de
slang onder het frame van het toestel
en sluit deze aan op het afvoersysteem
in het ketelhuis. De aansluiting op het
afvoersysteem dient altijd een open
verbinding te zijn, om overstroming van
het toestel te voorkomen in geval van
verstopping van de afvoer.
1 3
4 5 6
8
Installatie
Aansluiten
13
Sluit de rookgasafvoerbuis aan op de
aansluiting (7) van het toestel, maak
hierbij uitsluitend gebruik van afvoer-
systemen met een naadloze aanslui-
ting. Een aparte condensafvoer voor
het rookgasafvoersysteem is niet
noodzakelijk, aangezien het conden-
saat via de sifon van het toestel afge-
voerd kan worden. Let op volgende
punten:
Gebruik van RVS of kunststof (PPS)
rookgasafvoersystemen wordt
aanbevolen
De diameter van het
rookgasafvoersysteem dient te
worden berekend volgens de
geldende lokale normen.
De lengte van de rookgasafvoerbuis
dient zo kort mogelijk gehouden te
worden (zie palnningsdocumentatie
voor maximale afvoerlengte)
Horizontale afvoerdelen dienen onder
een afschot van tenmiste 3º te
worden gemonteerd
Luchtinlaat (3)
De luchtinlaat kan worden aangesloten
wanneer het toestel als gesloten
uitvoering wordt gebruikt. Verwijder de
afdekplaat (3) en sluit de aanzuigbuis
aan op de aansluiting in de ketel. De
diameter van de inlaatbuis dient,
samen met de rookgasafvoer,
berekend te worden volgens de
geldende lokale voorschriften. De totale
weerstand van rookgasafvoer en
luchtinlaat mag niet groter zijn dan de
maximaal toelaatbare weerstand (zie
hoofdstuk “Technische gegevens”).
Wanneer het toestel als open toestel
wordt geïnstalleerd, dient er een lucht-
inlaatbuis met verticaal leidingdeel tot
boven het toestel te worden
aangesloten.
11
Electrische aansluitingen
De electrische aansluitingen mogen
uitsluitend door gecertificeerde
bedrijven worden aangesloten. Hierbij
dienen de (inter)nationale en lokale
normen en voorschriften in acht
genomen te worden.
De voeding van het toestel dient te
worden aangesloten middels een all-
polige hoofdschakelaar met een
minimale contactafstand van 3 mm.
Deze schakelaar kan tevens worden
gebruikt om het toestel spanningsloos
te maken voor onderhoudswerk-
Alle kabels kunnen via de doorvoering
aan de achterzijde van de ketel (10)
door de kabelbalk (11) geleid worden
tot in het aansluit- paneel (12) aan de
voorzijde van het toestel.
Sluit alle kabels aan op de klemmen-
strook, zie electroschema (in envelop
aan achterzijde van het toestel) voor de
betekenis van de aanwezige klemmen.
Gasaansluiting (1)
De gasaansluiting mag uitsluitend
door gecertificeerde bedrijven worden
aangesloten. Hierbij dienen de (inter)
nationale en lokale normen en voor-
schriften in acht genomen te worden.
Sluit de gasleiding van het systeem
spanningsvrij aan op de gas-
aansluiting (1) van het toestel. Er
dient een gasafsluiter direct achter
het toestel geplaatst te worden.
Een gasfilter (optioneel) kan direct op
het toestel worden aangesloten,
alvorens de gasleiding van het
systeem te monteren.
Rookgasafvoer (7)
Regelgevingen met betrekking tot
de constructie van
rookgasafvoersystemen zijn per
land zeer verschillend. Bij aan-
sluiten van de rookgasafvoer van
het toestel dienen alle lokaal
geldende voor-schriften ten
behoeve van rookgas-
afvoersystemen in acht genomen te
worden.
1 7 3
2
14
Installatie
Schakelschema - ketel
Hoofdgasklep
Wasserdruk-
controle
Luchttoevoer-
ventilator
(2A max.)
Capaciteitsretour-
melding
0-10V DC
LPB Bus
Vrijgave
Ext.Temp.voor-
instelling
0-10V DC
Buitensensor
BW Thermostaat
of
BW sensor
Min.
gasdrukcontrole
Railvoorloop-
sensor
Retour-
sensor
Voorloopsensor
Verwarmingskring 2 Verwarmingskring 1
Installatie
Schakelschema - accessoire
16
Voorloopsensor
Mengeraandrijving
(0.5A max.)
Verwarmingskringpomp
(2A max.)
Voorloopsensor
Mengeraandrijving
(0.5A max.)
Verwarmingskringpomp
(2A max.)
Alarm Verwarmingskring 2
Verwarmingskring 1
Installatie
Schakelschema - accessoire
17
Gaskleppen
Dichtheidcontrole-
apparaat
STB
Keteltemperatuur
Max. waterdruk-
controle
Max. gasdruk-
controle
* Brug vervalt bij aansluiting van het apparaat
Max. waterdruk-
controle
Inbedrijfstelling
Water en hydraulisch systeem
Minimum operating
pressure
[bar]
Flow
temperature
[ºC]
> 1.5 90
> 1.0 80
Hydraulisch systeem
Controleer of de ketel hydraulisch zo
op het systeem is aangesloten, dat
de waterafvoer te allen tijde bij de
branderfunctie is beveiligd.
De waterafvoer wordt door een
dT-meting tussen voorloop en retour
gecontroleerd. Een te lage afvoer
heeft eerst een vermogensreductie tot
gevolg en uiteindelijk een ketelstoring.
Waterdruk
Open de afsluiters naar het systeem.
Controleer de waterdruk in het
systeem. Indien de waterdruk te laag is
(zie tabel), moet water worden
bijgevuld tot minimaal de in de tabel
vermelde waterdruk. Voor het bijvullen
kan gebruik worden gamaakt van de
vul- en aftapkraan (2) op de retouraan-
sluiting (1) van het toestel.
Dit hoofdstuk geeft de inbedrijfstelling
van een standaard toestel weer. Indien
het toestel is uitgerust met een
uitgebreidere regeling (optioneel), dient
de bij de regelaar geleverde documen-
tatie geraadpleegd te worden voor het
inbedrijfnemen van de regeling.
Het inbedrijfstellen van het toestel mag
enkel worden uitgevoerd door hiervoor
gecertificeerd personeel. Bij inbedrijf-
nemen van het toestel door niet-
gecertificeerde personen vervalt de
garantie. Een inbedrijfstellingsrapport
dient te worden ingevuld (zie einde van
dit hoofdstuk voor voorbeeld van
inbedrijfstellingsrapport).
Waterkwaliteit
De PH-waarde van het systeemwater
moet zich tussen 8,0 en 9,5 bevinden.
Het chloridegehalte mag niet hoger zijn
dan 50 mg/l. Binnendringen van
zuurstof door diffusie dient te allen tijde
worden voorkomen. Schade aan de
warmtwisselaar door zuurstofdiffusie
valt niet onder garantie.
In installaties met grote watervolumes
dient rekening gehouden te worden met
maximale (bij)vul-waarden in combi-
natie met de hardheid van het vulwater,
een en ander zoals vastgelegd in de
duitse norm VDI2035. In de tabel
hiernaast zijn de nominale waarden
voor (bij)vulwater te vinden voor de
R600, gerelateerd aan de VDI2035.
De tabel hiernaast geeft een indicatie
van de relatie tussen waterkwaliteit en
het maximale (bij)vulvolume gedurende
de levensduur van het toestel.
Raadpleeg de originele tekst van de
VDI2035 voor verdere informatie.
18
Ketelvermogen Max. hoeveelheid
aardalkali
[kW] [mol/m
3
] [ºdH] [ºf]
50 - 200 2.0 11.2 20
200 - 600 1.5 8.4 15
Max. hardheid totaal
Concentraat
Ca(HCO
3
)
2
Capaciteit van de installatie Q (kW)
150 200 250 300 400 500 600
mol/m
3
ºf Max. (Bij-) vulhoeveelheid water V
max
[m
3
]
0.5 5 - - - - - - -
1.0 10 - - - - - - -
1.5 15 3 4 5 6 8 10 12
2.0 20 3 4 5 6 6.3 7.8 9.4
2.5 25 1.9 2.5 3.1 3.8 5.0 6.3 7.5
3.0 30 1.6 2.1 2.6 3.1 4.2 5.2 6.3
ºdH
2.8
5.6
8.4
11.2
14.0
16.8
1
2
Inbedrijfstelling
Gastoevoer
Condensafvoer
Rookgasafvoer en luchtinlaat
19
Gastoevoer
Controleer de gasaansluiting naar de
ketel op lekkage. Indien lekkage wordt
vastgesteld, dient de aansluiting te
worden hersteld alvorens het toestel te
starten!
Ontlucht de gasleiding tot aan het
gasblok. Hiervoor kan gebruik worden
gemaakt van de meetnippel (1) op de
gasdrukschakelaar.
Vergeet niet om de nippel na
ontluchten te sluiten!
Controleer de gassoort en
verbrandingswaarde, raadpleeg
eventueel uw gasbedrijf voor verder
informatie. Raadpleeg de instructie in
de ombouwset wanneer het toestel
moet worden omgebouwd van/naar
aardgas H/L of propaan.
Condensafvoer
Verwijder de sifon (2) van de aan-
sluiting onder de condensbak. Vul de
sifon met water en monteer deze terug
onder de condensbak. De sifon moet
gevuld zijn voordat het toestel wordt
gestart, om te voorkomen dat
rookgassen via de sifon in het ketelhuis
geblazen worden.
Rookgasafvoer en luchtinlaat
Controleer of de rookgasafvoer en
luchtinlaat voldoen aan de lokaal
geldende voorschriften. Installaties die
niet voldoen aan de voorschriften,
mogen niet inbedrijf genomen worden.
Controleer of alle doorlaatopeningen
vrij zijn.
De diameter van de rookgasafvoer en
luchtinlaat mogen niet worden
gereduceerd.
1
2
Inbedrijfstelling
Toestel voorbereiden voor start
20
Toestel voorbereiden voor start
Open gaskraan;
Schakel hoofdschakelaar in voor coe-
dingsspanning;
Schakel toestel in via aan/uit-
schakelaar (A);
Selecteer bedrijfsmodus
„standby“ (K);
Controleer de draairichting van de
pomp;
Ontlucht de pomp, verwijder de eind-
kap van de motorbehuizing.
Het wordt aanbevolen om het toestel
na de start een tijdje op 50% tbelasting
te laten draaien ter stabilisatie van de
verbrandingswaarden. Dit kan als volgt
worden ingesteld:
Druk toets I >3 Sek, ketel wordt in
regelstop-functie ingeschakeld;
Druk Info-toets (G), de actuele ketel-
belasting (%) wordt weergegeven;
Via „instellen“ (bevestigen met OK-
toets) kan nu de ketelbelasting wor-
den veranderd, draai met de draai-
schakelaar (C) en bevestig de waarde
50% met de OK-toets.
Na het controleren/corrigeren van de
verbrandingswaarden (zie volgende
pagina), kann de regelstop-functie wor-
den beëindigd door drukken van de-
bedrijfsmodus-toets (I) >3 sec.
A
M
H
B C D E F
I
L
G
A
Legenda:
A Aan/Uit toets
B ESC-toets
C Ruimtetemperatuur draaiknop
D Bevestigingstoets (OK)
E Handbedrijf-functietoets
F Schoorsteenveger-functietoets
G Infot-oets
H Reset-toets
I Bedrijfsmodustoets verwarming
L Display
M Functietoets tapwater
Inbedrijfstelling
Verbrandingsanalyse
21
Verbrandingswaarden aardgas
G20 / G25
R601-R607
CO
2, max
% 10.2 ± 0.2
Verbrandingswaarden propaan
G31
Ketel ombouwen vóór
inbedrijfname!
zie ombouwinstructie in optieset
R601-R607
CO
2, max
% 11.9 ± 0.2
Instellen verbrandingswaarde bij
vollast
Start het toestel op regelstopbedrijf in
deellast 50%. Wanneer het toestel op
50% belasting brandt, het toestel 3
minuten laten stabiliseren. Verhoog
vervolgens stapsgewijs de belasting tot
100%. Controleer de gasdruk aan de
inlaat van het gasblok gedurende het
opmoduleren naar 100%: de gas-druk
mag niet onder de minimaal
voorgeschreven waarde komen (zie
technische gegevens). Stel de mini-
male gasdrukschakelaar (1) in op 75%
van de benodigde gasdruk.
Controleer de verbrandingswaarden via
het meetpunt in de schoorsteen-
aansluiting (3). Indien noodzakelijk
kunnen de verbrandingswaarden wor-
den gecorrigeerd met behulp van de
instelschroef aan de uitlaat van het
gasblok (2).
Verbrandingswaarden aardgas
G20 / G25
R601-R607
CO
2, min
% 9.4 ± 0.2
Verbrandingswaarden propaan
G31
Ketel ombouwen vóór
inbedrijfname!
zie ombouwinstructie in optieset
R601-R607
CO
2, min
% 10.0 ± 0.2
Instellen verbrandingswaarde bij
minimumlast
Schakel het toestel om naar
minimumlast (0%). Controleer de
verbrandings-waarden op dezelfde
wijze als beschreven voor vollast. De
verbrandingswaarden kunnen, indien
noodzakelijk, worden gecorrigeerd met
behulp van de zeskant stelschroef aan
de zijkant van het gasblok (4).
Controleren verbrandingswaarde bij
50% belasting
Het is aanbevolen om de verbrandings-
waarde bij 50% belasting te meten als
referentie voor een stabiele gas/lucht-
verhouding over het gehele modula-
tiegebied van het toestel. De CO
2
-
waarde dient zich te bevinden tussen
de ingestelde waarden bij vollast en
minimumlast. De CO-waarde moet
ongeveer gelijk zijn aan de waarden bij
vollast en minimumlast.
Vergeet niet om na de verbrandings-
analyse de regelstop-modus te
beëindigen en het toestel terug te
zetten naar automatische bedrijf
R602 - R607
1
2
4
3
2
4
R601
Inbedrijfstelling
Waterstroming
22
q
actueel
= (T
nominaal
/ T
gemeten
) * q
nominaal
[m
3
/h]
Gegevens waterstroming
R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607
Nominale waterstroming
[m
3
/h] 6.1 8.1 10.2 12.2 16.3 20.4 23.1
T bij nom. waterstroming
[ºC] 20
p bij nom. waterstroming
[kPa] 10 18 28 15 27 42 55
Waterstroming
De waterstroming door het toestel kan
op twee manieren worden
gecontroleerd. Hieronder volgen voor
beide manieren de handelingsmethode.
T meting
Meet het temperatuurverschil over het
toestel (T aanvoer-retour) wanneer
het toestel in bedrijf is op vollast. De
nominale T is 20K, de actuele waarde
dient zich altijd tussen 15K en 25K te
bevinden om een goede functionaliteit
te garanderen. Een indicatie van de
actuele waterstroming (q
actueel
) kan
worden gevonden met de volgende
berekening (zie onderstaande tabel
voor nominale waarden):
q
actueel
= (p
gemeten
/ p
nominaal
) * q
nominaal
[m
3
/h]
p meting
Meet het drukverschil over het toestel
(p aanvoer-retour) wanneer de pomp
is ingeschakeld op maximaal toerental
(brander hoeft niet ingeschakeld te
zijn). De nominale p voor elk type
R600 is te vinden in onderstaande
tabel, de actuele p dient zich te
bevinden tussen:
0.64*Δp
nominaal
P 1.77*p
nominaal
.
Een indicatie van de actuele
waterstroming (q
actueel)
kan worden
gevonden met de volgende berekening
(zie onderstaande tabel voor nominale
waarden):
Inbedrijfstelling
Controle van veiligheidsrelevante componenten
Controle op gasdichtheid
Toestel uit bedrijf nemen
Controle van veiligheidsrelevante
componenten
De functionaliteit van alle veiligheids-
relevante componenten dient te worden
gecontroleerd.
Tot de veiligheidsvoorzieningen van
standaardketels behoren een
voorlooptemperatuursensor, een
afvoergastemperatuursensor, een
minimumgasdrukschakelaar, en een
ionisatie-elektrode.
Aanvoervoeler (1)
Verwijder de stekker van de voeler
terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit
dient te resulteren in een storing met
nummer 20. Terugplaatsen van de
stekker leidt tot automatisch resetten
van de storing door de regelaar, de
ketel begint bij warmtevraag aan de
startprocedure.
Retourvoeler (2)
Verwijder de stekker van de voeler
terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit
dient te resulteren in een storing met
nummer 40. Terugplaatsen van de
stekker leidt tot automatisch resetten
van de storing door de regelaar, de
ketel begint bij warmtevraag aan de
startprocedure.
Rookgasvoeler (2)
Verwijder de stekker van de voeler
terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit
dient te resulteren in een storing met
nummer 28. Terugplaatsen van de
stekker leidt tot automatisch resetten
van de storing door de regelaar, de
ketel begint bij warmtevraag aan de
startprocedure.
Minimum gasdrukschakelaar (5)
Sluit de gaskraan terwijl het toestel in
standby positie (
K) staat. Open lang-
zaam de meetnippel in de gasleiding
(4), meet tegelijkertijd de gasdruk op de
meetnippel van de gasdrukschakelaar
(5). In het display van de regelaar
verschijnt een storing met nummer 2
zodra de gasdruk onder de op de
schakelaar ingestelde waarde is
gekomen. Controleer het schakelpunt
van de schakelaar op de drukmeter
zodra de storing in het display
verschijnt. Vergeet niet alle meet-
nippels te sluiten en de gaskraan te
openen na de test.
Ionisatie-electrode (6)
Verwijder de electrische aansluiting van
de ionisatie-electrode terwijl het toestel
in bedrijf is, dit resulteert in een storing
met nummer 128. Het toestel zal
proberen te herstarten. Wanneer de
electrische aansluiting van de ionisatie-
electrode nog steeds is verwijderd, zal
de herstart resulteren in een storing
met nummer 133, wanneer de
aansluiting is teruggeplaatst, zal de
ketel succesvol herstarten.
De ionisatiestroom kan worden
gemeten door een multimeter
(ingesteld op µA ) aan te sluiten tussen
de ionisatie-electrode en de electrische
aansluiting. De ionisatiestroom dient
altijd hoger te zijn dan 1.2 µA, in
normale condities zal de ionisatie-
stroom minimaal 6 µA bedragen.
Controle op gasdichtheid
Controleer na inbedrijfname alle
aansluitingen op gasdichtheid, gebruik
hiervoor gaslek spray of geschikte
electronische meetapparatuur. Te
meten aansluitingen zijn:
Meetnippels;
Toestelaansluitingen;
Aansluitingen gas/luchtmengsysteem,
Toestel uit bedrijf nemen
Wanneer het toestel voor langere
periode buiten gebruik gesteld wordt,
dient het toestel middels volgende
procedure uitgeschakeld te worden:
Schakel het toestel in standby positie
(K);
Schakel het toestel uit met de aan/uit
schakelaar op het bedieningspaneel
(7);
Maak het toestel spanningsloos via
de hoofdschakelaar in de ketelruimte;
Sluit de gaskraan.
5
4
6
7
23
1 2 3
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstellingsrapport
24
Inbedrijfstellingsrapport R600
Project
Ketel type Project
Serienummer Adres
Bouwjaar Plaats
Nominale belasting (Hi) [kW] Datum
Nominaal vermogen (Hi) [kW] Technicus
Systeem
Waterdruk [bar] Installatie: Dakopstelling
Water pH [-] Begane grond
Water hardheid [dºH] Kelder
Water chloridegehalte [mg/l] Anders: .........................
Water T vollast [ºC] Hydraulica: Open verdeler
Water p
ketel
[kPa] Platenwarmtewisselaar
Waterstroming [m
3
/h] Bypassketel
Pomp instelling [-] Anders: .........................
Veiligheidsfuncties
Maximaalthermostaat instelling C] Aanvoervoeler gecontroleerd
Temp. begrenzer instelling [ºC] Rookgasvoeler gecontroleerd
Min. gasdrukschakelaar instelling [mbar]
Ontstekingstijd brander [sec]
Verbrandingsanalyse
100% belasting 50% belasting Min. belasting
Gasverbruik [m
3
/h] [m
3
/h] [m
3
/h]
Gasdruk [mbar] [mbar] [mbar]
CO
2
[%] [%] [%]
O
2
[%] [%] [%]
CO [ppm] [ppm] [ppm]
NOx [ppm] [ppm] [ppm]
T
omgeving
[ºC] [ºC] [ºC]
T
rookgas
[ºC] [ºC] [ºC]
T
water, aanvoer
[ºC] [ºC] [ºC]
T
water, retour
[ºC] [ºC] [ºC]
Ionisatiestroom [µA] [µA] [µA]
p
ventilator
[mbar] [mbar] [mbar]
p
boven brander
[mbar] [mbar] [mbar]
p
vuurhaard
[mbar] [mbar] [mbar]
Opmerkingen
Bediening
Bediening
Bevestigingstoets OK (D)
ESC-toets (B)
Deze beide toetsen worden samen met
de grote draaiknop gebruikt voor
het programmeren en configureren van
de regeling. Instellingen die niet
met de bedieningselementen bediend
kunnen worden, gebeuren via de
programmering.
Door de ESC-toets in te drukken, gaat
u telkens een stap terug; veranderde
waarden worden daarbij niet over-
genomen.
Om naar het volgende bedienings-
niveau te gaan of de veranderde
waarde op te slaan, wordt de OK–toets
ingedrukt.
Handbedrijf-functietoets (E)
Met deze toets gaat de regelaar naar
handmatige bediening; alle pompen
draaien, de menginrichting wordt niet
langer aangestuurd, de ketel wordt
op 60 °C ingesteld (weergave door
middel van steeksleutel-symbool).
Aan/uit schakelaar (A)
Positie 0:
Het gehele apparaat en de op het
apparaat aangesloten elektrische
componenten zijn spanningsloos.
De bescherming tegen bevriezing is
niet gegarandeerd.
Positie I
Het apparaat en de op het apparaat
aangesloten componenten zijn klaar
voor gebruik.
Bedrijfsmodustoets tapwater (M)
Om de tapwaterbereiding in te
schakelen (balk in het display onder
de waterkraan).
Bedrijfsmodustoets verwarming (I)
Om 4 verschillende bedrijfsmodi voor
verwarming in te stellen:
Auto uur: automatische modus volgens
tijdprogramma.
Zon 24 uur: verwarmen tot nominale
comforttemperatuur
Maan 24 uur: verwarmen tot
gereduceerde temperatuur Werking
met vorstbescherming: verwarming
uitgeschakeld, vorstbescherming aan.
Display (L)
Informatietoets (G)
Oproepen van de volgende informatie
zonder invloed op de regeling:
temperaturen, bedrijfsmodus
verwarming/drinkwater, foutmeldingen.
Ruimtetemperatuur-regelknop (C)
Om de comfortabele
ruimtetemperatuur te veranderen.
Met deze draaiknop kunnen bij het
programmeren instellingen
gekozen en veranderd worden.
Ontluchtingsfunctie (E)
Wordt de handtoets langer dan 3 sec.
ingedrukt, wordt de automatische
ontluchting aan de kant van het water
uitgevoerd bijv. na het voor de eerste
keer vullen van de installatie.
Daarbij wordt de installatie in de modus
veilige functie geschakeld.
De pompen worden verscheidene keren
in- en uitgeschakeld. Daardoor wordt
de eventueel aanwezige 3-wegklep op
warmwaterpositie geschakeld en de
pomp(en) worden een aantal keren
uit/aan gezet. Aan het einde van deze
functie schakelt de ketel naar normaal
bedrijf terug.
Schoorsteenveger-functietoets (F)
Door deze toets kort in te drukken gaat
de ketel naar de bedrijfstoestand voor
emissiemeting; door de toets opnieuw
in te drukken, resp. automatisch na
15 minuten, wordt deze functie opnieuw
uitgeschakeld (weergave door middel
van steeksleutel-symbool).
Reset toets (H)
Door het kort indrukken van de toets
wordt de vergrendeling van de brander
opgeheven.
M
A
H
B C D E F
I
L
G
Legenda:
A Aan/Uit toets
B ESC-toets
C Ruimtetemperatuur draaiknop
D Bevestigingstoets (OK)
E Handbedrijf-functietoets
F Schoorsteenveger-functietoets
G Infot-oets
H Reset-toets
I Bedrijfsmodustoets verwarming
L Display
M Functietoets tapwater
25
Bediening
Beschrijving display / programmeren
Verwarmen met de ingestelde comfortwaarde
Verwarmen met de ingestelde gereduceerde
waarde
Verwarmen met de ingestelde vorst-
beschermingswaarde
Proces bezig – a.u.b. wachten
Brander in werking (enkel olie-/gasketel)
Foutmeldingen
Infoniveau geactiveerd
Programmering geactiveerd
Verwarming tijdelijk uitgeschakeld;
ECO-functies actief
Vakantiefunctie actief
Verwarmingskring
Manuele bediening / schoorsteen-
vegermodus
Nummer van de bedieningsregel
(parameternummer)
Basisweergave
(toetsen)
Programmering
Toets OK indrukken (1x)
Toets OK indrukken (1x)
Toets INFO indrukken (4 sec.)
Tapwaterfunctie kiezen
Verwarmingsfunctie kiezen
(Regelaarstopfunctie bij toetsdruk
> 3 sec.)
Display
Info toets
Bevestigen
Handbedrijf
(Ontluchtingsfunctie bij indrukken
toets > 3 sek.)
Schoorsteenvegerfunctie
Selecteren
(Rechts- / Linksdraaien)
Menu verlaten
Reset
- gewünschtes Menü
auswählen
- mit Taste OK bestätigen
- mit Taste ESC zurück
zur Grundanzeige
- gewünschte Benutzer-Ebene auswählen
- mit Taste OK bestätigen
- gewünschtes Menü auswählen
- mit Taste OK bestätigen
- mit Taste ESC zurück zur Grundanzeige
Eindgebruiker
- gewenst menu selecteren
- met toets OK bevestigen
- gewenste parameterers selecteren
- met toets OK bevestigen
- met + - wiel wijzigen
- met toets OK bevestigen
- met toets ESC terug naar
basisinstelling
Inbedrijfstelling Installateur
- gewenste gebruikerniveau selecteren
- met toets OK bevestigen
- gewenst menu selecteren
- met toets OK bevestigen
- gewenste parameterers selecteren
- met toets OK bevestigen
- met + - wiel wijzigen
- met toets OK bevestigen
- met toets ESC terug naar basisinstelling
Aan-/Uitschakelaar
26
Bediening
Overzicht van basisfuncties
= Bevestigen
= afbreken, terug naar
hoofdmenu
Toets Actie Werkwijze Weergave/functie
Gewenste
kamertemperatuur
instellen
VG2 samen met VG1
Draaiknop links/rechts bedienen
Draaiknop opnieuw draaien
Opslaan met de toets OK
of 5 sec. wachten of:
Druk op de toets
Ingestelde comfortwaarde met knipperende temp.weergave
Knipperende temperatuurweergave in stappen
van 0,5 °C van 10,0 … 30
Ingestelde comfortwaarde aangenomen
Ingestelde comfortwaarde niet aangenomen
- Na 3 sec. verschijnt de basisweergave
Gewenste
kamertemperatuur voor
HK1 of HK2 instellen
2. VG onafhankelijk van HK1
Draaiknop links/rechts in drukken
Toets OK
Draaiknop links/rechts indrukken
Opslaan met toets OK
of 5 sec. wachten
of – idrukken van toets
Verwarmingskring selecteren
Verwarmingskring wordt overgenomen
knipperende temperatuuraanduiding in 0,5 °C stappen
van 10,0-30°C
Comfortinstelling overgenomen
Comfortinstelling niet overgenomen
- Na 3 sec. verschijnt basisinstelling
Drinkwaterfunctie
AAN- of UIT-schakelen
Druk op toets Drinkwaterfunctie Aan/Uit
(Segmentbalk onder drinkwater-symbool zichtbaar/onzichtbaar)
- Aan: drinkwaterbereiding volgens schakelprogramma
- Uit : geen drinkwaterbereiding
- Beschermingsfunctie actief
Bedrijfsmodus wisselen
Fabrieksinstelling
1 x kort op toets drukken
nog eens op toets drukken
nog eens op toets drukken
Automatische functie aan, met:
- Verwarmingsfunctie volgens tijdprogramma
- Temperatuurinstellingswaarden volgens verwarmingsprogramma
- Beschermingsfuncties actief
- Zomer/winter automatische wijziging actief
- ECO-functies actief
(Segmentbalk met daarbij horend symbool zichtbaar)
Voortdurend COMFORT verwarmen Aan, met:
- Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op ingestelde waarde
- Beschermende functies actief
Voortdurend GEREDUCEERD verwarmen, Aan met:
- Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op ingestelde waarde
- Beschermingsfuncties actief
- Zomer/winter automatische wijziging actief
- ECO-functies actief
Beschermende functie aan met:
- Verwarmingsfunctie uitgeschakeld
- Temperatuur volgens vorstbescherming
- Beschermingsfuncties actief
Regelaarstopfunctie 1 x op toets drukken > 3 sec. nog
eens op toets drukken > 3 sec.
304: Regelaarstopfunctie Instelwaarde instellen
na 3 sec. verschijnt basisaanduiding
Weergave van
verschillende
inlichtingen
1 x druk op de toets
Herhaalde druk op de toets
Herhaalde druk op de toets
…..
Druk op de toets
INFO-segment wordt ingevoegd
- Status ketel - Kamertemperatuur
- Kamertemperatuur min.
- Status drinkwater - Kamertemperatuur max.
- Status kring 1 - Buitentemperatuur
- Status kring 2 - Buitentemperatuur min.
- Buitentemperatuur max.
- Uur / datum - Drinkwatertemperatuur 1
- Foutmelding - Keteltemperatuur
- Onderhoudsmelding - Vertrektemperatuur
(weergave van de inforegels is afhankelijk van de configuratie)
Terug naar de basisweergave: INFO-segment verdwijnt
Bedrijfsmodus volgens
manueel in te stellen
nominale waarden
Wijziging van de in de
fabriek ingestelde
keteltemperatuur
kort op toets drukken
kort op toets drukken
kort op toets drukken
Draaiknop -/+ draaien
kort op toets drukken
kort op toets drukken
kort op toets drukken
Handmatige bediening aan (schroevendraaiersymbool zichtbaar)
- Verwarmingsmodus met vooraf ingestelde keteltemperatuur
(fabrieksinstelling = 60 °C)
301: Handbedrijf Waarde handmatige bediening instellen?
Knipperende temperatuurweergave
Gewenste waarde instellen
Status ketel
Handmatige bediening uit (symbool sleutel gaat uit)
Ontluchtingsfunctie 1 x op toets drukken > 3 sec.
opnieuw op toets drukken > 3 sec..
312: Ontluchtingsfunctie AAN
Ontluchtingsfunctie UIT
Activering schoorsteen-
vegerfunctie
Druk op de toets (< 3 sec.)
Herhaalde druk op toets (< 3 sec.)
Schoorsteenfunctie Aan
Schoorsteenfunctie Uit
Korte verlaging van de
kamert. via QAA75
Druk op de toets
Herhaalde druk op de toets
Verwarmen met ingestelde gereduceerde waarde
Verwarmen met ingestelde comfortwaarde
RESET Reset toets Druk op toets (< 3 sec) nog
eens druk op toets > 3 sec.
Apparaat manueel vergrendeld, niet vrijgegeven. Apparaat
wordt ontgrendeld, alarmbel verdwijnt
27
Onderhoud
Controlepunten
Electrodes vervangen
28
Onderhoud aan het toestel mag
uitsluitend worden uitgevoerd door
gecertificeerd personeel.
Om goed functioneren van de R600
zeker te stellen, dient tenmintse één
keer per jaar onderhoud aan het toestel
gepleegd te worden. Er dient tevens
een onderhoudsrapport ingevuld te
worden (zie einde van dit hoofdstuk
voor voorbeeld van
onderhoudsrapport).
Electrodes vervangen
De electrodes zijn in de rechterzijde
van het toestel gemonteerd. Vervang
de ontstekingselectrode (1) en ioni-
satie-electrode (2) zoals weergegeven
in de afbeelding.
Controleer de waterstroming door het
toestel;
Controleer/corrigeer de
verbrandingswaarden op vollast en
minimumlast met behulp van een
rookgasmeter;
Controleer de gasdruk naar het
toestel;
Controleer de gasdichtheid van alle
afgedichte verbindingen en
meetnippels;
Controleer de functionaliteit van alle
veiligheidsrelevante componenten;
Maak een onderhoudsrapport.
Controlepunten
De volgende activiteiten dienen bij
onderhoud te worden uitgevoerd, zie
volgende paragrafen voor
gedetailleerde uitleg van de
afzonderlijke punten:
Vervang de ontstekings- en ionisatie-
electrode;
Reinig de condensbak;
Reinig de sifon;
Inspecteer de verbrandingskamer,
reinig deze indien noodzakelijk
(alleen met perslucht en/of
stofzuiger);
Controleer de waterdruk in het
systeem;
Controleer de waterkwaliteit van
zowel het systeem- alsook het
vulwater;
2
1
Onderhoud
Condensbak reinigen
Sifon reinigen
Verbrandingskamer inspecteren
29
Condensbak reinigen
Verwijder de stekker van de
rookgasvoeler (1);
Verwijder de interne rookgasbuis (2)
van het toestel om toegang te krijgen
tot de binnenzijde van de
condensbak;
Reinig de condensbak (3):
Monteer de rookgasbuis weer in het
toestel;
Monteer de stekker op de
rookgasvoeler.
Inspectie verbrandingskamer
Het kijkglas (5) bevindt zich aan
de linker kant van de ketel.
Controleer de verbrandingskamer
d.m.v. controle door het kijkglas.
Reinigen is mogelijk met water:
Verwijder het kijkglas van de houder;
Steek nu een waterslang door de
opening om de warmteregelaar te
reinigen;
Monteer na de reiniging het kijkglas
weer in de originele positie.
Sifon reinigen
Demonteer de sifon (4) van de
aansluiting onder de condensbak;
Reinig de sifon en vul deze daarna
met schoon water;
Monteer de sifon onder de
condensbak.
4
2
1
3
5
Onderhoud
30
Waterdruk en waterkwaliteit
Controleer of de waterdruk en
waterkwaliteit voldoen aan de gestelde
eisen. Zie voor meer informatie de
paragraaf “Water en hydraulisch
systeem” in het hoofdstuk
“Inbedrijfstelling”.
Waterstroming
Controleer of de waterstroming door
het toestel zich binnen de gestelde
limieten bevindt. Check if the water flow
rate through the boiler is within the lim-
its. Zie voor meer informatie de
paragraaf “Waterstroming” in het
hoofdstuk “Inbedrijfstelling”.
Verbrandingsanalyse
Controleer de verbranding op vollast en
minimumlast, corrigeer de instelling
indien noodzakelijk. Een extra analyse
op 50% belasting ter referentie wordt
aanbevolen. Zie voor meer informatie
de paragraaf “Verbrandingsanalyse” in
het hoofdstuk “Inbedrijfstelling”.
Gasdruk
Controleer de dynamische druk van de
gastoevoer naar het toestel, wanneer
het toestel in bedrijf is op vollast.
Wanneer het toestel deel uitmaakt van
een cascade, dienen tijdens de meting
alle toestellen op vollast in bedrijf te
zijn. Zie technische gegevens voor
vereiste drukken.
Controle op gasdichtheid
Controleer alle aansluitingen op
gasdichtheid, gebruik hiervoor gaslek
spray of geschikte electronische
meetapparatuur. Te meten aansluitin-
gen zijn:
Meetnippels;
Toestelaansluitingen;
Aansluitingen gas/lucht-
mengsysteem, etc.
Controle van veiligheidsrelevante
componenten
Controleer de functionaliteit en
instellingen van alle aangesloten
veiligheidsrelevante componenten. Zie
voor meer informatie de paragraaf
“Controle van veiligheidsrelevante
componenten” in het hoofdstuk
“Inbedrijfstelling”.
Onderhoud
Onderhoudsrapport
31
Onderhoudsrapport R600
Project
Ketel type Project
Serienummer Adres
Bouwjaar Plaats
Nominale belasting (Hi) [kW] Datum
Nominaal vermogen (Hi) [kW] Technicus
Systeem
Waterdruk [bar]
Water pH [-]
Water hardheid [dºH]
Water chloridegehalte [mg/l]
Water T vollast [ºC]
Water p
ketel
[kPa]
Waterstroming [m
3
/h]
Pomp instelling [-]
Veiligheidsfuncties
Maximaalthermostaat instelling C] Aanvoervoeler gecontroleerd
Temp. begrenzer instelling [ºC] Rookgasvoeler gecontroleerd
Min. gasdrukschakelaar instelling [mbar]
Ontstekingstijd brander [sec]
Verbrandingsanalyse
100% belasting 50% belasting Min. belasting
Gasverbruik [m
3
/h] [m
3
/h] [m
3
/h]
Gasdruk [mbar] [mbar] [mbar]
CO
2
[%] [%] [%]
O
2
[%] [%] [%]
CO [ppm] [ppm] [ppm]
NOx [ppm] [ppm] [ppm]
T
omgeving
[ºC] [ºC] [ºC]
T
rookgas
[ºC] [ºC] [ºC]
T
water, aanvoer
[ºC] [ºC] [ºC]
T
water, retour
[ºC] [ºC] [ºC]
Ionisatiestroom [µA] [µA] [µA]
p
ventilator
[mbar] [mbar] [mbar]
p
boven brander
[mbar] [mbar] [mbar]
p
vuurhaard
[mbar] [mbar] [mbar]
Opmerkingen
In geval van een storing wordt in het display, naast een waarschuwingsindicatie ( ), een storingscode (knipperend)
weergegeven. Voordat de storing wordt gereset , dient de oorzaak gevonden en opgelost te worden. Onderstaande tabel
geeft alle mogelijke storingscodes weer, inclusief een indicatie van de mogelijke oorzaak en oplossing.
Storingen
32
Code Storing
0 Geen storing
10 Voelerfout buitenvoeler
20 Voelerfout ketelvoeler 1
26 Voelerfout aanvoertemperatuur verdeler
28 rookgasvoeler
30 Voelerfout aanvoertemperatuur 1
32 Voelerfout aanvoertemperatuur 2
38 Voelerfout aanvoertemperatuur voorregelaar
40 Voelerfout retourtemperatuur 1
46 Voelerfout retourtemperatuur cascade
47 Voelerfout retourtemperatuur verdeler
50 Voelerfout tapwatertemperatuur 1
52 Voelerfout tapwatertemperatuur 2
54 Voelerfout tapwatervoorregelaar
57 Voelerfout tapwater recirculatietemperatuur
60 Voelerfout ruimtetemperatuur 1
65 Voelerfout ruimtetemperatuur 2
70 Voelerfout buffertemperatuur 1
71 Voelerfout buffertemperatuur 2
72 Voelerfout buffertemperatuur 3
73 Voelerfout collectortemperatuur 1
74 Voelerfout collectortemperatuur 2
82 LPB-bus adresfout
83 BSB-bus kortsluiting
84 BSB-bus adresfout
85 BSB-bus wireless communicatiefout
91 EEPROM-fout bij vergrendelingsinformatie
98 Algemene storing uitbreidingsmodule 1
99 Algemene storing uitbreidingsmodule 2
100 Twee tijd-Masters geprogrammeerd (LPB)
102 Tijd-Master zonder reserve (LPB)
103 communicatiefout
105 Storingsmelding
109 Keteltemperatuurbewaking
110 STB-vergrendeling
111 Vergrendeling temperaturrbewaking
121 Aanvoertemperatuur 1 (verwarmingsgroep 1) bewaking
122
Aanvoertemperatuur 2 (verwarmingsgroep 2) bewaking
125 Storing pompbewaking
126 Bewaking tapwaterlading
127 Legionellatemperatuur niet bereikt
128 Ionisatiestoring tijdens bedrijf (vlam valt weg)
129 Ventilatorfout of Luchtdrukschakelaarfout
130
Grenswaarde rookgastemperatuur overschreden
131
Branderstoring
132 Gasdrukschakelaar- of luchtdrukschakelaarfout
133 Ionisatiestoring tijdens start (geen vlam herkend)
146 Configuratiefout algemene storingsmelding
Storingen
33
Code Storing
151 Interne storing
152 Programmatiefout parameterinstellingen
153 Toestel handmatig vergrendeld
160 Ventilatorfout
162 Luchtdrukschakelaar schakelt niet
164 Fout stromingsschakelaar verwarmingsgroep
166 Luchtdrukschakelaar niet in ruststand
171 Alarmcontact H1 of H4 actief
172 Alarmcontact H2 (EM1, EM2 of EM3) of H5 actief
173 Alarmcontact H6 actief
174 Alarmcontact H3 of H7 actief
178 Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 1
179 Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 2
183 Toestel in programmatiemodus
193 Fout pompbewaking na vlamherkenning
216 Stroing toestel
217 Voelerfout
241 Voelerfout aanvoervoeler solar
242 Voelerfout retourvoeler solar
243 Voelerfout zwembadtemperatuur
270 Bewakingsfunctie
317 Netfrequentie buiten bereik
320 Voelerfout tapwater laadtemperatuur
324 BX zelfde voeler
325 BX / uitbreidingsmodule zelfde voeler
326 BX / menggroep zelfde voeler
327 Uitbreidingsmodule zelfde functie
328 Menggroep zelfde functie
329 Uitbreidingsmodule/menggroep zelfde functie
330 Voeler BX1 geen functie
331 Voeler BX2 geen functie
332 Voeler BX3 geen functie
333 Voeler BX4 geen functie
334 Voeler BX5 geen functie
335 Voeler BX21 geen functie(EM1, EM2 of EM3)
336 Voeler BX22 geen functie(EM1, EM2 of EM3)
337 Voeler BX1 geen functie
338 Voeler BX12 geen functie
339 Collectorpomp Q5 ontbreekt
340 Collectorpomp Q16 ontbreekt
341 Collectorvoeler B6 ontbreekt
342 Solar tapwatervoeler B31 ontbreekt
343 Solarintegratie ontbreekt
344 Solarregelaar buffer K8 ontbreekt
345 Solarregelaar zwembad K18 ontbreekt
346 Pomp vaste-brandstofketel Q10 ontbreekt
347 Vergelijkingsvoeler vaste-brandstofketel ontbreekt
348 vaste-brandstofketel adresfout
Storingen
Code Storing
349 Buffer terugstroombeveiliging Y15 ontbreekt
350 Buffer adresfout
351 Voorregelaar / transportpomp adresfout
352 Adresfout open verdeler
353 Voeler gezamenlijke aanvoer B10 ontbreekt
371 Aanvoertemperatuur 3 (verwarmingsgroep 3) bewaking
372 Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 3
373 Algemene storing uitbreidingsmodule 3
378 Herhalingsteller interne storing afgelopen
379 Herhalingsteller vreemdlicht afgelopen
380 Herhalingsteller ionisatiestoring tijdens bedrijf afgelopen
381 Herhalingsteller ionisatiestoring tijdens start afgelopen
382 Herhalingsteller ventilatorfout afgelopen
383 Geen herhaling toegestaan
384 Vreemdlicht
385 Onderspanning netspanning
386 Ventilatortoerental buiten bereik
388 Tapwatervoeler geen functie
426 Terugmelding rookgasklep
427 Configuratie rookgasklep
431 Voeler primaire warmtewisselaar
432 Functionele aarde niet (goed) aangesloten
433 Temperatuur primaire warmtewisselaar te hoog
34
Weerstandswaarden voelers
35
In onderstaande grafieken zijn de
weerstandswaarden weergegeven van
alle voelers die worden gebruikt in het
standaardtoestel en de leverbare
optiesets. De grafieken zijn een weer-
gave van de gemiddelde waarden,
kleine afwijkingen als gevolg van
toleranties zijn mogelijk.
Bij het meten van de weerstands-
waarde dient het toestel uitgeschakeld
te zijn. Meet zo dicht mogelijk bij de
voeler, om meetafwijkingen als gevolg
van kabelweerstanden te vermijden.
NTC 1k Temperatuurvoeler
(buitenvoeler)
NTC 10k Temperatuurvoeler
(aanvoer-, retour-, rookgas-, tapwater– en verdelervoeler)
500
1000
1500
2000
2500
3000
3500
4000
4500
5000
5500
6000
6500
7000
7500
-20-100 10203040
Temperature [ºC]
Resistance [Ohm]
0
5000
10000
15000
20000
25000
30000
35000
40000
45000
50000
55000
60000
-10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110
Temperature [ºC]
Resistance [Ohm]
Verklaring van overeenstemming
Verklaring van overeenstemming
Rendamax BV, Hamstraat 76, 6465 AG Kerkrade (NL),
Verklaart dat het product
R600
Is geconstrueerd volgens volgende richtlijnen:
EN 298
EN 656
EN 15420
EN 55014-1 / -2
EN 61000-3-2 /-3
EN 60 335-1/ -2
En voldoet aan de volgende normen:
92 / 42 / EEC (boiler efficiency directive)
2009 / 142 / EEC (gas appliance directive)
2006 / 95 / EEC (low voltage directive)
2004 / 108 / EEC (EMC directive)
Dit product is geregistreerd onder CE nummer:
CE – 0063BS3840
Kerkrade, 17-04-2013
A.J.G. Schuiling
Managing Director
36

Documenttranscriptie

Inhoud Inhoud ................................................................ 3 Veiligheid Algemene bepalingen .............................. 4 Toepassing .............................................. 4 Normen en voorschriften ......................... 4 Constructie Opbouw van het toestel ........................... 5 Werkingsprincipe ..................................... 5 Technische gegevens ................................................................ 6 Leveromvang Standaard toestel .................................... 8 Accessoires ............................................. 8 Installatie Transport ................................................. 9 Opstelling .............................................. 10 Aansluiten.............................................. 12 Schakelschema - ketel .......................... 14 Schakelschema - accessoires ............... 16 Inbedrijfstelling Water en hydraulisch systeem .............. 18 Gastoevoer ............................................ 19 Condensafvoer ...................................... 19 Rookgasafvoer en luchtinlaat ................ 19 Toestel voorbereiden voor start ............. 20 Verbrandingsanalyse ............................. 20 Waterstroming ....................................... 22 Controle van veiligheidsrelevante componenten......................................... 23 Controle op gasdichtheid ....................... 23 Toestel uit bedrijf nemen ....................... 23 Inbedrijfstellingsrapport ......................... 24 Bediening Bediening .............................................. 25 Beschrijving display / programmeren .... 26 Overzicht van basisfuncties ................... 27 Onderhoud Controlepunten ...................................... 28 Electrodes vervangen ............................ 28 Condensbak reinigen ............................ 29 Sifon reinigen ........................................ 29 Verbrandingskamer inspecteren ............ 29 Waterdruk en waterkwaliteit .................. 30 Waterstroming ....................................... 30 Verbrandingsanalyse ............................. 30 Gasdruk ................................................. 30 Controle op gasdichtheid ....................... 30 Controle van veiligheidsrelevante componenten......................................... 30 Onderhoudsrapport ............................... 31 Storingen .............................................................. 32 Weerstandswaarden voelers .............................................................. 35 Verklaring van overeenstemming .............................................................. 36 3 Veiligheid Algemene bepalingen Toepassing Normen en voorschriften Algemene bepalingen Deze documentatie bevat informatie, die dient als basis voor een veilige en bedrijfszekere installatie, inbedrijfname, en levenscyclus van het R600 verwarmingstoestel. Alle handelingen beschreven in deze documentatie mogen enkel uitgevoerd worden door daarvoor gecertificeerde bedrijven. Veranderingen aan deze documentatie kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden uitgevoerd. Hiermee verplichten wij ons niet om eerder geleverde producten dienovereenkomstig aan te passen. Het vervangen van onderdelen dient uitsluitend te geschieden met originele componenten, bij het gebruik van nietoriginele componenten vervalt de garantie. Toepassing De R600 mag enkel gebruikt worden voor de verwarming van water in verwarmings- en warmwatersystemen. Het toestel dient te worden aangesloten in gesloten systemen met een maximale watertemperatuur van 100ºC (maximaalthermostaat), maximaal instelbare gewenste waarde is 90ºC. Normen en voorschriften Installatie, gebruik en onderhoud van de R600 dient altijd te geschieden met inachtneming van alle geldende (Europese en lokale) normen en voorschriften, waaronder: • Lokale voorschriften met betrekking tot het installeren van luchttoevoeren rookgasafvoersystemen; • Voorschriften met betrekking tot het aansluiten van electrische toestellen op de electrische hoofdvoorziening; • Voorschriften met betrekking tot het aansluiten van verwarmingstoestelen op het gasnet; • Normen en voorschriften voor veiligheidsvoorzieningen in verwarmingsinstallaties; • Alle aanvullende lokale wetten en voorschriften betrekking hebbende op het installeren en gebruiken van verwarmingsinstallaties. 4 De R600 is CE gekeurd volgens de volgende Europese regelgevingen: − 92 / 42 / EEC (boiler efficiency directive) − 2009 / 142 / EEC (gas appliance directive) − 2006 / 95 / EEC (low voltage directive) − 2004 / 108 / EEC (EMC directive) − EN 656 Gas-fired central heating boilers – Type B boilers of nominal heat input exceeding 70 kW but not exceeding 300 kW − EN 15420 Gas-fired central heating boilers Type C boilers of nominal heat input exceeding 70 kW, but not exceeding 1000 kW − EN 15417 Gas-fired central heating boilers Specific requirements for condensing boilers with a nominal heat input greater than 70 kW but not exceeding 1000 kW − EN 13836 Gas fired central heating boilers Type B boilers of nominal heat input exceeding 300 kW, but not exceeding 1000 kW − EN 15502-1 Gas-fired central heating boilers Part 1: General requirements and tests − EN 55014-1 (2000) Electromagnetic compatibility - Requirements for household appliances, electric tools and similar apparatus Part 1: Emission − EN 55014-2 (1997) Electromagnetic compatibility - Requirements for household appliances, electric tools and similar apparatus Part 2: Immunity - Product family standard − EN 61000-3-2 (2000) Electromagnetic compatibility (EMC) Part 3-2: Limits - Limits for harmonic current emissions (equipment input current 16 A per phase) − EN 61000-3-3 (2001) Electromagnetic compatibility (EMC) Part 3-3: Limitation of voltage changes, voltage fluctuations and flicker in public low-voltage supply systems, for equipment with rated current 16 A per phase and not subject to conditional connection − EN 60335-1 (2002) Household and similar electrical appliances - Safety - Part 1: General requirements − EN 60335-2-102 (2006) Household and similar electrical appliances - Safety: Particular requirements for gas, oil and solid-fuel burning appliances having electrical connections Aanvullende nationale normen: Duitsland: − RAL - UZ 61 / DIN 4702-8 Zwitserland: − SVGW − EKAS-Form. 1942: FlüssiggasRichtlinie Teil 2 − Vorschriften der kantonalen Instanzen (z.B. Feuerpoilizeivorschriften) Nederland: − GASKEUR BASIS − GASKEUR SV − GASKEUR HR107 België: − HR TOP Constructie Opbouw van het toestel Werkingsprincipe 1 5 4 2 7 6 Opbouw van het toestel De R600 is opgebouwd uit de volgende hoofdcomponenten: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 3 8 14 13 24 22 15 Werkingsprincipe De R600 is een traploos modulerend verwarmingstoestel. De regelunit in het toestel past de modulatiegraad van het toestel automatisch aan de warmtevraag van het systeem aan. Dit wordt gedaan door middel van het variëren van de snelheid van de ingebouwde ventilator. Het Whirlwind gas/lucht mengsysteem zal vervolgens automatisch de gashoeveelheid aanpassen aan de gekozen ventilatorsnelheid, om een optimale verbranding en bijbehorend rendement te garanderen. Na verbranding worden de rookgassen, met behulp van de ventilator, van boven naar beneden door de warmtewisselaar 23 12 9 10 18, 19, 20, 21 16 17 25 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 Beplating Voorpaneel Stelvoeten Bedieningspaneel (onder afdekkap) Rookgasaansluiting Luchtinlaat (onder beplating) Gasaansluiting Anvoeraansluiting waterzijdig Retouraansluiting waterzijdig HT Retour aansluiting (bij bypasssysteem), accessoires Vul/aftap kraan Doorvoer tbv electrische aansluitingen Frame Brander/1e warmtewisselaar 2e/3e warmtewisselaar Waterverdeelstukken Condensbak Whirlwind gas/lucht mengsysteem Ventilator Gasblok Gasdrukschakelaar Kijkglas Onstekings- en ionisatie-electrode Sifon Rookgasadapter 11 getransporteerd, waarna deze het toestel aan de achterzijde verlaten via de rookgasadapter. Het retourwater uit het systeem treedt de warmtewisselaar binnen aan de onderzijde, waar de laagst mogelijke rookgastemperatuur heerst. In dit gedeelte vindt de condensatie plaats. Het water wordt vervolgens van beneden naar boven getransporteerd, waar het na doorstroming van de brander het toestel verlaat via de aanvoeraansluiting. Het tegenstroomprincipe (water omhoog, rookgassen omlaag) garandeert zeer effici:ente verbrandingswaarden. De LMS14 regelunit controleert het toestel tijdens bedrijf via: • Ketelregeling (stand alone bedrijf); • Weersafhankelijke regeling (met optioneel verkrijgbare buitenvoeler); • 0 -10V externe aansturing (temperatuur of belasting) door gebouwenbeheersysteem. 5 Technische gegevens R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607 Nominaal vermogen bij 80/60ºC max/min* kW 142.1/24.0 190.1/40.6 237.2/40.6 285.2/40.6 384.5/79.6 480.6/79.6 545.1/79.6 Nominaal vermogen bij 75/60ºC max/min* kW 142.2/24.0 190.3/40.6 237.4/40.6 285.5/40.6 384.9/79.7 481.1/79.7 545.6/79.7 Nominaal vermogen bij 40/30ºC max/min* kW 150.4/25.5 201.2/43.1 251.0/43.1 301.8/43.1 402.4/83.6 502.9/83.6 570.4/83.6 Nominale belasting Hi max/min* kW 145.0/24.5 194.0/41.5 242.0/41.5 291.0/41.5 388.0/80.5 485.0/80.5 550.0/80.5 Rendement bij 80/60ºC % Rendement bij 40/30ºC % 103.7 Jaarrendement (NNG 75/60ºC) % 106.8 98.0 98.0 98.0 98.0 99.1 99.1 99.1 0.13 Jaarrendement (NNG 40/30ºC) % Stilstandsverliezen (Twater = 70ºC) % 0.21 0.18 0.17 0.16 0.15 0.14 Max. hoeveelheid condensaat l/h 11 15 19 22 30 37 42 Gasverb. G20 max/min (10,9 kWh/m3) m3/h 13.3/2.3 17.8/3.8 22.2/3.8 26.7/3.8 35.6/7.4 44.5/7.4 50.5/7.4 Gasverb. G25 max/min (8,34 kWh/m3) m3/h 17.4/2.9 23.2/5.0 29.0/5.0 34.9/5.0 46.5/9.7 58.2/9.7 66.0/9.7 Gasverb. G31 max/min (12,8 kWh/kg) kg/h 11.3/1.9 15.2/3.2 18.9/3.2 22.7/3.2 30.3/6.3 37.9/6.3 43.0/6.3 Gasdruk G20 mbar 20 Gasdruk G25 mbar 25 Gasdruk G31 mbar 30/50 Maximale gasdruk mbar 50 ºC 78/61 636/134 795/134 901/134 Rookgastemperatuur bij 80/60ºC max/min Rookgastemperatuur bij 40/30ºC max/min Rookgashoeveelheid max/min* 110.4 ºC m3/h 56/30 238/40 318/69 397/69 477/69 CO2 instelling aardgas G20/G25 max/min % 10.2/9.4 CO2 instelling aardgas G31 max/min % 11.9/10.0 NOx waarde max/min mg/kWh 35/15 CO waarde max/min mg/kWh Max. toelaatbare schoorsteenweerstand max/min Watervolume Waterdruk max/min 14/8 Pa 160/10 160/10 200/10 200/10 200/10 250/10 250/10 l 27 31 35 61 68 75 82 12.2 16.3 20.4 23.1 15 27 42 55 770/61 bar 8/1 Maximale water temperatuur (maximaalthermostaat) ºC 100 Maximaal instelbare gewenste temperatuur ºC 90 Nominale waterstroming bij dT=20K m3/h 6.1 8.1 10.2 Waterzijdige weerstand bij nominale waterstroming kPa 10 18 28 Electrische aansluiting V 230/400 Frequentie Hz 50 Zekering A 16 IP klasse - IP20 Max. opgenomen vermogen max/min (excl. pomp) W 158/43 200/35 230/35 260/35 470/61 650/61 Max. opgenomen vermogen toer.ger. pomp (optie) W 190/9 190/9 310/12 310/12 470/25 590/25 800/38 Max. opgenomen vermogen bypasspomp (optie) W 190/9 190/9 190/9 190/9 190/9 310/12 310/12 kg 295 345 400 465 535 590 650 Gewicht (leeg) Geluidsniveau op 1 m afstand Minimale ionisatiestroom PH waarde condensaat dB(A) µA 6 - 3.2 CE registratienummer - Wateraansluitingen - Gasaansluiting 59 CE-0063BS3840 R2" DN65 PN16 - R3/4" R1" R1" R1" R1.1/2" R1.1/2" R1.1/2" Rookgasaansluiting mm 150 150 200 200 250 250 250 Luchtinlaat (voor toepassing als gesloten toestel) mm 130 150 150 150 200 200 200 Condensaataansluiting mm 40 40 40 40 40 40 40 * min vermogen bij gassoorten G20, G25, G31. Voor typen R602-R607 bij gassoort G25 (LL) is min vermogen 15% hoger. 6 Technische gegevens Dimension R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607 L mm 1105 1260 1470 1220 1435 1585 1735 L2 mm 127.5 127.5 137.5 137.5 187.5 187.5 187.5 H mm 1480 1480 1500 1500 1500 1500 1500 H2 mm 1120 1130 1130 1150 1245 1245 1245 B mm 670 670 670 770 770 770 770 B2 mm 225 235 235 235 215 215 215 B3 mm 260 260 260 310 310 310 310 B4 mm 260 260 260 490 490 490 490 B5 mm 130 130 130 245 245 245 245 D1 mm (Diam.) 130 150 150 150 200 200 200 D2 mm (Diam.) 150 150 200 200 250 250 250 W1 R" / DN R2" R2" R2" DN65 PN16 W2 R" / DN R2" R2" R2" DN65 PN16 R 3/4" R 1" R 1" G R R 1" 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Electrische aansluitingen Gas aansluiting Water aanvoer Water retour (Koud) Luchtinlaat (onder beplating) Water 2e retour (Warm) (accessoires) Vul/aftapkraan Rookgasafvoer Condensafvoer R 1 1/2" 7 Leveromvang Standaard toestel Accessoires Standaard toestel Een standaard toestel bevat volgende componenten: Component Aantal R600 Verwarmingstoestel, compleet samengebouwd en getest Stelvoeten 4 Sifon voor condensaataansluiting 1 Ombouwset tbv aardgas L en propaan incl. instructie 1 Bedienings- en Installatiehandleiding 1 Kartonnen doos op warmtewisselaar (onder beplating) Kartonnen doos op warmtewisselaar (onder beplating) In map, bevestigd aan achterzijde toestel Onderdelenlijst 1 In map, bevestigd aan achterzijde toestel Electroschema’s 1 In map, bevestigd aan achterzijde toestel Accessoires Naast het verwarmingstoestel kunnen volgende accessoires besteld en geleverd zijn: • Standaard 3-traps pomp incl. aansluitset; • Toerengeregelde pomp incl. aansluitset; • Veiligheidsventiel, manometer en ontluchter (3,4,5 or 6 bar) incl. aansluitset; • 2x max. waterdrukschakelaar en 1 externe maximaalthermostaat incl. aansluitset; • Gasfilter incl. aansluitset; • Max. gasdrukschakelaar; • Externe maximaalthermostaat incl. aansluitset; • Gaslektester (niet verkrijgbaar voor R601); • 2. (HT) Retouraansluiting voor split • systeemtoepassing; Gecontroleerde bypass (incl. pomp) incl. aansluitset; • Platenwarmtewisselaar (dT=10K/15K of dT=20K) incl. aansluitset; • Drukloze verdeler, toepasbaar voor dT=10K/15K en dT=20K incl. aansluitset; • Duo verdeler voor aansluiten van 2 toestellen in cascade (excl. aansluitset); 8 1 Verpakking Gemonteerd op houten blokken incl houten stootrand, gesealed in PE folie Gemonteerd onder frame van het toestel • Uitbredingsmodule AVS75 voor aansturing van een gemengde verwarmingsgroep of aansturing van een ruimteventilator en/of externe hoofdgasklep. Per toestel kunnen maximaal 3 AVS75 modules aangesloten worden (2x verwarmingsgroep, 1x ruimteventilator/ext. hoofdgasklep); • Additionele regelaar RVS63 voor secundaire verwarmingsgroepen, indien meer dan 2 verwarmingsgroepen geregeld dienen te worden (incl. wandkast, alle benodigde voelers en dompelbuizen en aansluitmateriaal tbv busverbinding met de R600). Bovenstaande accessoires zijn speciaal ontwikkeld voor de R600 en zijn daarmee zeer eenvoudig te installeren (plug and play). Door het kiezen van de gewenste combinatie van accessoires, kunt u uw eigen systeem moeiteloos samenstellen. Vraag uw leverancier voor meer informatie. Installatie Transport 1 2 3 1 2 3 Hijsband (4x) Afstandshouder (2x) Bevestigingspositie hijsband (4x) Transport De R600 wordt volledig samengebouwd en ingesteld geleverd. De breedte van het toestel is 670mm voor de typen R601-R603 en 770mm voor de typen R604-R607, hierdoor is het mogelijk het toestel door een normale deur te transporteren zonder componenten te demonteren. Het toestel kan met behulp van een palletwagen worden getransporteerd, de palletwagen kan van de voorzijde of de zijkant onder het toestel geplaatst worden. Wanneer intern transport dit vereist, kan het toestel worden gedemonteerd en in kleinere delen worden getransporteerd. De tabel hieronder geeft voor de hoofdbestanddelen in gedemonteerde toestand aan met welke gewichten en afmetingen rekening gehouden dient te worden. Wanneer de R600 met behulp van een kraan wordt getransporteerd, dient altijd eerst de beplating verwijderd te worden. Bevestig de kraan altijd met hijsbanden aan het frame van het toestel. Component R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607 Brander/1e warmtewisselaar Gewicht [kg] Lengte [mm] Breedte [mm] Hoogte [mm] 86 735 400 321 100 885 400 321 112 1035 400 321 135 735 680 321 158 885 680 321 181 1035 680 321 198 1185 680 321 2e/3e warmtewisselaar Gewicht [kg] Lengte [mm] Breedte [mm] Hoogte [mm] 90 735 400 244 103 885 400 244 116 1035 400 244 150 735 680 244 170 885 680 244 198 1035 680 244 219 1185 680 244 Condensbak Gewicht [kg] Lengte [mm] Breedte [mm] Hoogte [mm] 7 589 385 225 9 739 385 225 10 889 385 225 11 589 665 225 12 739 665 225 13 889 665 225 15 1039 665 225 Frame Gewicht [kg] Lengte [mm] Breedte [mm] Hoogte [mm] 15 990 624 335 16 1140 624 335 17 1350 624 335 17 1100 724 335 18 1320 724 335 19 1470 724 335 21 1620 724 335 U-frame met electrobak Gewicht [kg] Lengte [mm] Breedte [mm] Hoogte [mm] 11 628 1304 202 11 628 1304 202 11 628 1304 202 12 728 1304 202 12 728 1304 202 12 728 1304 202 12 728 1304 202 9 Installatie Beplating verwijderen Transport De beplating dient voor transport van het toestel verwijderd te worden om beschadigingen te voorkomen. Het verwijderen van de beplating gaat als volgt: 1. 4. 2. 3. 6. 5. 10 Installatie Opstelling Opstelling Het toestel dient te worden opgesteld in een vorstvrije ruimte. In geval van een dakopstelling dient het systeem dusdanig te worden aangelegd, dat het toestel niet het hoogste punt van de installatie is. Het toestel dient geplaatst te worden met inachtneming van voldoende vrije ruimte aan de verschillende zijden, zie afbeelding voor minimale vrije ruimte. Wanneer het toestel zonder of met te weinig vrije ruimte wordt opgesteld, bemoeilijkt dit de onderhoudswerkzaamheden. Wanneer het toestel juist is gepositioneerd, kunnen de houten blokken (1) worden verwijderd en de verstelbare voeten (2) (met dempers) op de juiste hoogte worden afgesteld. Alle aansluitingen op het toestel dienen pas te worden aangesloten nadat de voeten juist zijn afgesteld, aangezien de afstelling invloeg heeft op de hoogte van de aansluitingen. 1 2 2 11 Installatie Aansluiten 1 3 Aansluiten Dit hoofdstuk geeft aan hoe de volgende aansluitingen op een correcte manier te maken: • Waterzijdige aansluitingen • Condensafvoer • Gasaansluiting • Rookgasafvoer • Luchtinlaat (onder beplating) • Electrische aansluitingen Het toestel dient te worden aangesloten met inachtneming van de (inter-) nationale en lokale normen en voorschriften, de installateur is verantwoordelijk voor de naleving hiervan. Waterzijdige aansluitingen Het toestel dient op dusdanige wijze te worden aangesloten, dat waterstroming door het toestel tijdens bedrijf gegarandeerd wordt. Sluit de aanvoerleiding (4) en retourleiding (5) van het systeem spanningsvrij aan op de aansluitingen van het toestel. De accessoires met tweede retouraansluiting maakt de toepassing mogelijk van een hydraulisch systeem met 2 retouren. De “normale” retouraansluiting is dan voor de lagere retourtemperatuur bedoeld, de (optionele) extra retouraansluiting (6) is bedoeld voor de hogere retourtemperatuur. De (optionele) set met veiligheidsventiel, manometer en ontluchter dient op de aanvoeraansluiting (4) van het toestel te worden gemonteerd, alvorens deze aan te sluiten op de aanvoerleiding van het systeem. 4 5 De (optionele) pompset dient op de retouraansluiting (5) van het toestel te worden gemonteerd, alvorens deze aan te sluiten op de retourleiding van het systeem. 6 8 12 Condensafvoer (7) De sifon (inclusief in leveromvang toestel) dient, na deze met water te hebben gevuld, te worden gemonteerd op de aansluiting aan de onderzijde van de condensbak. Leid de slang onder het frame van het toestel en sluit deze aan op het afvoersysteem in het ketelhuis. De aansluiting op het afvoersysteem dient altijd een open verbinding te zijn, om overstroming van het toestel te voorkomen in geval van verstopping van de afvoer. Installatie Aansluiten 1 7 3 Gasaansluiting (1) De gasaansluiting mag uitsluitend door gecertificeerde bedrijven worden aangesloten. Hierbij dienen de (inter) nationale en lokale normen en voorschriften in acht genomen te worden. Sluit de gasleiding van het systeem spanningsvrij aan op de gasaansluiting (1) van het toestel. Er dient een gasafsluiter direct achter het toestel geplaatst te worden. Een gasfilter (optioneel) kan direct op het toestel worden aangesloten, alvorens de gasleiding van het systeem te monteren. 2 Rookgasafvoer (7) • Regelgevingen met betrekking tot de constructie van rookgasafvoersystemen zijn per land zeer verschillend. Bij aansluiten van de rookgasafvoer van het toestel dienen alle lokaal geldende voor-schriften ten behoeve van rookgasafvoersystemen in acht genomen te worden. 11 Sluit de rookgasafvoerbuis aan op de aansluiting (7) van het toestel, maak hierbij uitsluitend gebruik van afvoersystemen met een naadloze aansluiting. Een aparte condensafvoer voor het rookgasafvoersysteem is niet noodzakelijk, aangezien het condensaat via de sifon van het toestel afgevoerd kan worden. Let op volgende punten: • Gebruik van RVS of kunststof (PPS) rookgasafvoersystemen wordt aanbevolen • De diameter van het rookgasafvoersysteem dient te worden berekend volgens de geldende lokale normen. • De lengte van de rookgasafvoerbuis dient zo kort mogelijk gehouden te worden (zie palnningsdocumentatie voor maximale afvoerlengte) • Horizontale afvoerdelen dienen onder een afschot van tenmiste 3º te worden gemonteerd Luchtinlaat (3) De luchtinlaat kan worden aangesloten wanneer het toestel als gesloten uitvoering wordt gebruikt. Verwijder de afdekplaat (3) en sluit de aanzuigbuis aan op de aansluiting in de ketel. De diameter van de inlaatbuis dient, samen met de rookgasafvoer, berekend te worden volgens de geldende lokale voorschriften. De totale weerstand van rookgasafvoer en luchtinlaat mag niet groter zijn dan de maximaal toelaatbare weerstand (zie hoofdstuk “Technische gegevens”). Wanneer het toestel als open toestel wordt geïnstalleerd, dient er een luchtinlaatbuis met verticaal leidingdeel tot boven het toestel te worden aangesloten. Electrische aansluitingen De electrische aansluitingen mogen uitsluitend door gecertificeerde bedrijven worden aangesloten. Hierbij dienen de (inter)nationale en lokale normen en voorschriften in acht genomen te worden. De voeding van het toestel dient te worden aangesloten middels een allpolige hoofdschakelaar met een minimale contactafstand van 3 mm. Deze schakelaar kan tevens worden gebruikt om het toestel spanningsloos te maken voor onderhoudswerk- Alle kabels kunnen via de doorvoering aan de achterzijde van de ketel (10) door de kabelbalk (11) geleid worden tot in het aansluit- paneel (12) aan de voorzijde van het toestel. Sluit alle kabels aan op de klemmenstrook, zie electroschema (in envelop aan achterzijde van het toestel) voor de betekenis van de aanwezige klemmen. 13 14 Railvoorloopsensor Min. gasdrukcontrole BW Thermostaat of BW sensor Buitensensor Ext.Temp.voorinstelling 0-10V DC Verwarmingskring 2 Vrijgave LPB Bus Retoursensor Capaciteitsretourmelding 0-10V DC Luchttoevoerventilator (2A max.) Wasserdrukcontrole Hoofdgasklep Installatie Schakelschema - ketel Verwarmingskring 1 Voorloopsensor Installatie Verwarmingskring 1 Schakelschema - accessoire Voorloopsensor Mengeraandrijving (0.5A max.) Verwarmingskring 2 Verwarmingskringpomp (2A max.) Voorloopsensor Mengeraandrijving (0.5A max.) Alarm Verwarmingskringpomp (2A max.) 16 Installatie Schakelschema - accessoire * Brug vervalt bij aansluiting van het apparaat STB Keteltemperatuur Max. waterdrukcontrole Max. waterdrukcontrole Max. gasdrukcontrole Dichtheidcontroleapparaat Gaskleppen 17 Inbedrijfstelling Water en hydraulisch systeem Het inbedrijfstellen van het toestel mag enkel worden uitgevoerd door hiervoor gecertificeerd personeel. Bij inbedrijfnemen van het toestel door nietgecertificeerde personen vervalt de garantie. Een inbedrijfstellingsrapport dient te worden ingevuld (zie einde van dit hoofdstuk voor voorbeeld van inbedrijfstellingsrapport). Ketelvermogen Dit hoofdstuk geeft de inbedrijfstelling van een standaard toestel weer. Indien het toestel is uitgerust met een uitgebreidere regeling (optioneel), dient de bij de regelaar geleverde documentatie geraadpleegd te worden voor het inbedrijfnemen van de regeling. [kW] Max. hoeveelheid aardalkali [mol/m3] 50 - 200 200 - 600 Concentraat Ca(HCO3)2 Max. hardheid totaal [ºdH] [ºf] 2.0 11.2 20 1.5 8.4 15 In installaties met grote watervolumes dient rekening gehouden te worden met maximale (bij)vul-waarden in combinatie met de hardheid van het vulwater, een en ander zoals vastgelegd in de duitse norm VDI2035. In de tabel hiernaast zijn de nominale waarden voor (bij)vulwater te vinden voor de R600, gerelateerd aan de VDI2035. Capaciteit van de installatie Q (kW) 150 200 250 300 400 500 600 mol/m3 ºdH ºf ≤0.5 ≤2.8 ≤5 - - - - - - - 1.0 5.6 10 - - - - - - - 1.5 8.4 15 3 4 5 6 8 10 12 2.0 11.2 20 3 4 5 6 6.3 7.8 9.4 2.5 14.0 25 1.9 2.5 3.1 3.8 5.0 6.3 7.5 ≥3.0 ≥16.8 ≥30 1.6 2.1 2.6 3.1 4.2 5.2 6.3 Max. (Bij-) vulhoeveelheid water Vmax [m3] Waterdruk Open de afsluiters naar het systeem. Controleer de waterdruk in het systeem. Indien de waterdruk te laag is (zie tabel), moet water worden bijgevuld tot minimaal de in de tabel vermelde waterdruk. Voor het bijvullen kan gebruik worden gamaakt van de vul- en aftapkraan (2) op de retouraansluiting (1) van het toestel. 1 2 18 Minimum operating pressure [bar] > 1.5 > 1.0 Waterkwaliteit De PH-waarde van het systeemwater moet zich tussen 8,0 en 9,5 bevinden. Het chloridegehalte mag niet hoger zijn dan 50 mg/l. Binnendringen van zuurstof door diffusie dient te allen tijde worden voorkomen. Schade aan de warmtwisselaar door zuurstofdiffusie valt niet onder garantie. Flow temperature [ºC] 90 80 De tabel hiernaast geeft een indicatie van de relatie tussen waterkwaliteit en het maximale (bij)vulvolume gedurende de levensduur van het toestel. Raadpleeg de originele tekst van de VDI2035 voor verdere informatie. Hydraulisch systeem Controleer of de ketel hydraulisch zo op het systeem is aangesloten, dat de waterafvoer te allen tijde bij de branderfunctie is beveiligd. De waterafvoer wordt door een dT-meting tussen voorloop en retour gecontroleerd. Een te lage afvoer heeft eerst een vermogensreductie tot gevolg en uiteindelijk een ketelstoring. Inbedrijfstelling Gastoevoer Condensafvoer Rookgasafvoer en luchtinlaat 1 Gastoevoer Controleer de gasaansluiting naar de ketel op lekkage. Indien lekkage wordt vastgesteld, dient de aansluiting te worden hersteld alvorens het toestel te starten! Ontlucht de gasleiding tot aan het gasblok. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van de meetnippel (1) op de gasdrukschakelaar. Vergeet niet om de nippel na ontluchten te sluiten! Controleer de gassoort en verbrandingswaarde, raadpleeg eventueel uw gasbedrijf voor verder informatie. Raadpleeg de instructie in de ombouwset wanneer het toestel moet worden omgebouwd van/naar aardgas H/L of propaan. 2 Condensafvoer Verwijder de sifon (2) van de aansluiting onder de condensbak. Vul de sifon met water en monteer deze terug onder de condensbak. De sifon moet gevuld zijn voordat het toestel wordt gestart, om te voorkomen dat rookgassen via de sifon in het ketelhuis geblazen worden. Rookgasafvoer en luchtinlaat Controleer of de rookgasafvoer en luchtinlaat voldoen aan de lokaal geldende voorschriften. Installaties die niet voldoen aan de voorschriften, mogen niet inbedrijf genomen worden. Controleer of alle doorlaatopeningen vrij zijn. De diameter van de rookgasafvoer en luchtinlaat mogen niet worden gereduceerd. 19 Inbedrijfstelling Toestel voorbereiden voor start Legenda: A Aan/Uit toets B ESC-toets C Ruimtetemperatuur draaiknop D Bevestigingstoets (OK) E Handbedrijf-functietoets F Schoorsteenveger-functietoets G Infot-oets H Reset-toets I Bedrijfsmodustoets verwarming L Display M Functietoets tapwater A Toestel voorbereiden voor start • Open gaskraan; • Schakel hoofdschakelaar in voor coedingsspanning; • Schakel toestel in via aan/uitschakelaar (A); • Selecteer bedrijfsmodus „standby“ (K); • Controleer de draairichting van de pomp; • Ontlucht de pomp, verwijder de eindkap van de motorbehuizing. I M H B C D E F Het wordt aanbevolen om het toestel na de start een tijdje op 50% tbelasting te laten draaien ter stabilisatie van de verbrandingswaarden. Dit kan als volgt worden ingesteld: L • Druk toets I >3 Sek, ketel wordt in G • Druk Info-toets (G), de actuele ketel- A • Via „instellen“ (bevestigen met OK- regelstop-functie ingeschakeld; belasting (%) wordt weergegeven; toets) kan nu de ketelbelasting worden veranderd, draai met de draaischakelaar (C) en bevestig de waarde 50% met de OK-toets. Na het controleren/corrigeren van de verbrandingswaarden (zie volgende pagina), kann de regelstop-functie worden beëindigd door drukken van debedrijfsmodus-toets (I) >3 sec. 20 Inbedrijfstelling Verbrandingsanalyse Instellen verbrandingswaarde bij vollast Start het toestel op regelstopbedrijf in deellast 50%. Wanneer het toestel op 50% belasting brandt, het toestel 3 minuten laten stabiliseren. Verhoog vervolgens stapsgewijs de belasting tot 100%. Controleer de gasdruk aan de inlaat van het gasblok gedurende het opmoduleren naar 100%: de gas-druk mag niet onder de minimaal voorgeschreven waarde komen (zie technische gegevens). Stel de minimale gasdrukschakelaar (1) in op 75% van de benodigde gasdruk. 1 Verbrandingswaarden aardgas G20 / G25 R601-R607 % 10.2 ± 0.2 CO2, max Verbrandingswaarden propaan G31 Ketel ombouwen vóór inbedrijfname! zie ombouwinstructie in optieset R601-R607 % 11.9 ± 0.2 CO2, max Controleer de verbrandingswaarden via het meetpunt in de schoorsteenaansluiting (3). Indien noodzakelijk kunnen de verbrandingswaarden worden gecorrigeerd met behulp van de instelschroef aan de uitlaat van het gasblok (2). R601 2 4 Instellen verbrandingswaarde bij minimumlast Schakel het toestel om naar minimumlast (0%). Controleer de verbrandings-waarden op dezelfde wijze als beschreven voor vollast. De verbrandingswaarden kunnen, indien noodzakelijk, worden gecorrigeerd met behulp van de zeskant stelschroef aan de zijkant van het gasblok (4). R602 - R607 2 4 Controleren verbrandingswaarde bij 50% belasting Het is aanbevolen om de verbrandingswaarde bij 50% belasting te meten als referentie voor een stabiele gas/luchtverhouding over het gehele modulatiegebied van het toestel. De CO2waarde dient zich te bevinden tussen de ingestelde waarden bij vollast en minimumlast. De CO-waarde moet ongeveer gelijk zijn aan de waarden bij vollast en minimumlast. Verbrandingswaarden aardgas G20 / G25 CO2, min % R601-R607 9.4 ± 0.2 Verbrandingswaarden propaan G31 Ketel ombouwen vóór inbedrijfname! zie ombouwinstructie in optieset R601-R607 CO2, min % 10.0 ± 0.2 Vergeet niet om na de verbrandingsanalyse de regelstop-modus te beëindigen en het toestel terug te zetten naar automatische bedrijf 3 21 Inbedrijfstelling Waterstroming Waterstroming De waterstroming door het toestel kan op twee manieren worden gecontroleerd. Hieronder volgen voor beide manieren de handelingsmethode. ∆T meting Meet het temperatuurverschil over het toestel (∆T aanvoer-retour) wanneer het toestel in bedrijf is op vollast. De nominale ∆T is 20K, de actuele waarde dient zich altijd tussen 15K en 25K te bevinden om een goede functionaliteit te garanderen. Een indicatie van de actuele waterstroming (qactueel) kan worden gevonden met de volgende berekening (zie onderstaande tabel voor nominale waarden): qactueel = (∆Tnominaal / ∆Tgemeten) * qnominaal [m3/h] ∆p meting Meet het drukverschil over het toestel (∆p aanvoer-retour) wanneer de pomp is ingeschakeld op maximaal toerental (brander hoeft niet ingeschakeld te zijn). De nominale ∆p voor elk type R600 is te vinden in onderstaande tabel, de actuele ∆p dient zich te bevinden tussen: 0.64*Δpnominaal ≤ ∆P ≤ 1.77*∆pnominaal. Een indicatie van de actuele waterstroming (qactueel) kan worden gevonden met de volgende berekening (zie onderstaande tabel voor nominale waarden): qactueel = √(∆pgemeten / ∆pnominaal) * qnominaal [m3/h] Gegevens waterstroming Nominale waterstroming 3 [m /h] ∆T bij nom. waterstroming [ºC] ∆p bij nom. waterstroming [kPa] 22 R601 R602 R603 R604 R605 R606 R607 6.1 8.1 10.2 12.2 16.3 20.4 23.1 27 42 55 20 10 18 28 15 Inbedrijfstelling Controle van veiligheidsrelevante componenten Controle op gasdichtheid Toestel uit bedrijf nemen Controle van veiligheidsrelevante componenten De functionaliteit van alle veiligheidsrelevante componenten dient te worden gecontroleerd. Tot de veiligheidsvoorzieningen van standaardketels behoren een voorlooptemperatuursensor, een afvoergastemperatuursensor, een minimumgasdrukschakelaar, en een ionisatie-elektrode. 1 2 3 5 4 Aanvoervoeler (1) Verwijder de stekker van de voeler terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit dient te resulteren in een storing met nummer 20. Terugplaatsen van de stekker leidt tot automatisch resetten van de storing door de regelaar, de ketel begint bij warmtevraag aan de startprocedure. Retourvoeler (2) Verwijder de stekker van de voeler terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit dient te resulteren in een storing met nummer 40. Terugplaatsen van de stekker leidt tot automatisch resetten van de storing door de regelaar, de ketel begint bij warmtevraag aan de startprocedure. Rookgasvoeler (2) Verwijder de stekker van de voeler terwijl de ketel is ingeschakeld. Dit dient te resulteren in een storing met nummer 28. Terugplaatsen van de stekker leidt tot automatisch resetten van de storing door de regelaar, de ketel begint bij warmtevraag aan de startprocedure. 6 7 Minimum gasdrukschakelaar (5) Sluit de gaskraan terwijl het toestel in standby positie (K) staat. Open langzaam de meetnippel in de gasleiding (4), meet tegelijkertijd de gasdruk op de meetnippel van de gasdrukschakelaar (5). In het display van de regelaar verschijnt een storing met nummer 2 zodra de gasdruk onder de op de schakelaar ingestelde waarde is gekomen. Controleer het schakelpunt van de schakelaar op de drukmeter zodra de storing in het display verschijnt. Vergeet niet alle meetnippels te sluiten en de gaskraan te openen na de test. Ionisatie-electrode (6) Verwijder de electrische aansluiting van de ionisatie-electrode terwijl het toestel in bedrijf is, dit resulteert in een storing met nummer 128. Het toestel zal proberen te herstarten. Wanneer de electrische aansluiting van de ionisatieelectrode nog steeds is verwijderd, zal de herstart resulteren in een storing met nummer 133, wanneer de aansluiting is teruggeplaatst, zal de ketel succesvol herstarten. De ionisatiestroom kan worden gemeten door een multimeter (ingesteld op µA ) aan te sluiten tussen de ionisatie-electrode en de electrische aansluiting. De ionisatiestroom dient altijd hoger te zijn dan 1.2 µA, in normale condities zal de ionisatiestroom minimaal 6 µA bedragen. Controle op gasdichtheid Controleer na inbedrijfname alle aansluitingen op gasdichtheid, gebruik hiervoor gaslek spray of geschikte electronische meetapparatuur. Te meten aansluitingen zijn: • Meetnippels; • Toestelaansluitingen; • Aansluitingen gas/luchtmengsysteem, Toestel uit bedrijf nemen Wanneer het toestel voor langere periode buiten gebruik gesteld wordt, dient het toestel middels volgende procedure uitgeschakeld te worden: • Schakel het toestel in standby positie (K); • Schakel het toestel uit met de aan/uit schakelaar op het bedieningspaneel (7); • Maak het toestel spanningsloos via de hoofdschakelaar in de ketelruimte; • Sluit de gaskraan. 23 Inbedrijfstelling Inbedrijfstellingsrapport Inbedrijfstellingsrapport R600 Project Ketel type Project Serienummer Adres Bouwjaar Plaats Nominale belasting (Hi) [kW] Datum Nominaal vermogen (Hi) [kW] Technicus [bar] Installatie: Systeem Waterdruk Water pH [-] Dakopstelling Begane grond Water hardheid [dºH] Kelder Water chloridegehalte [mg/l] Anders: ......................... Water ∆T vollast [ºC] [kPa] Water ∆pketel 3 Waterstroming [m /h] Pomp instelling [-] Hydraulica: Open verdeler Platenwarmtewisselaar Bypassketel Anders: ......................... Veiligheidsfuncties Maximaalthermostaat instelling Temp. begrenzer instelling Min. gasdrukschakelaar instelling [ºC] Aanvoervoeler gecontroleerd [ºC] Rookgasvoeler gecontroleerd [mbar] Ontstekingstijd brander [sec] Verbrandingsanalyse 100% belasting 50% belasting Min. belasting Gasverbruik 3 [m /h] 3 [m /h] [m3/h] Gasdruk [mbar] [mbar] [mbar] CO2 [%] [%] [%] O2 [%] [%] [%] CO [ppm] [ppm] [ppm] NOx [ppm] [ppm] [ppm] Tomgeving [ºC] [ºC] [ºC] Trookgas [ºC] [ºC] [ºC] Twater, aanvoer [ºC] [ºC] [ºC] Twater, retour [ºC] [ºC] [ºC] Ionisatiestroom [µA] [µA] [µA] pventilator [mbar] [mbar] [mbar] pboven brander [mbar] [mbar] [mbar] pvuurhaard [mbar] [mbar] [mbar] Opmerkingen 24 Bediening Bediening M I A L G H B C Bedrijfsmodustoets tapwater (M) Om de tapwaterbereiding in te schakelen (balk in het display onder de waterkraan). Bedrijfsmodustoets verwarming (I) Om 4 verschillende bedrijfsmodi voor verwarming in te stellen: Auto uur: automatische modus volgens tijdprogramma. Zon 24 uur: verwarmen tot nominale comforttemperatuur Maan 24 uur: verwarmen tot gereduceerde temperatuur Werking met vorstbescherming: verwarming uitgeschakeld, vorstbescherming aan. Display (L) Informatietoets (G) Oproepen van de volgende informatie zonder invloed op de regeling: temperaturen, bedrijfsmodus verwarming/drinkwater, foutmeldingen. Ruimtetemperatuur-regelknop (C) • Om de comfortabele ruimtetemperatuur te veranderen. • Met deze draaiknop kunnen bij het programmeren instellingen gekozen en veranderd worden. D E Legenda: A Aan/Uit toets B ESC-toets C Ruimtetemperatuur draaiknop D Bevestigingstoets (OK) E Handbedrijf-functietoets F Schoorsteenveger-functietoets G Infot-oets H Reset-toets I Bedrijfsmodustoets verwarming L Display M Functietoets tapwater F Bevestigingstoets OK (D) ESC-toets (B) Deze beide toetsen worden samen met de grote draaiknop gebruikt voor het programmeren en configureren van de regeling. Instellingen die niet met de bedieningselementen bediend kunnen worden, gebeuren via de programmering. Door de ESC-toets in te drukken, gaat u telkens een stap terug; veranderde waarden worden daarbij niet overgenomen. Om naar het volgende bedieningsniveau te gaan of de veranderde waarde op te slaan, wordt de OK–toets ingedrukt. Handbedrijf-functietoets (E) Met deze toets gaat de regelaar naar handmatige bediening; alle pompen draaien, de menginrichting wordt niet langer aangestuurd, de ketel wordt op 60 °C ingesteld (weergave door middel van steeksleutel-symbool). Aan/uit schakelaar (A) Positie 0: Het gehele apparaat en de op het apparaat aangesloten elektrische componenten zijn spanningsloos. De bescherming tegen bevriezing is niet gegarandeerd. Ontluchtingsfunctie (E) Wordt de handtoets langer dan 3 sec. ingedrukt, wordt de automatische ontluchting aan de kant van het water uitgevoerd bijv. na het voor de eerste keer vullen van de installatie. Daarbij wordt de installatie in de modus veilige functie geschakeld. De pompen worden verscheidene keren in- en uitgeschakeld. Daardoor wordt de eventueel aanwezige 3-wegklep op warmwaterpositie geschakeld en de pomp(en) worden een aantal keren uit/aan gezet. Aan het einde van deze functie schakelt de ketel naar normaal bedrijf terug. Schoorsteenveger-functietoets (F) Door deze toets kort in te drukken gaat de ketel naar de bedrijfstoestand voor emissiemeting; door de toets opnieuw in te drukken, resp. automatisch na 15 minuten, wordt deze functie opnieuw uitgeschakeld (weergave door middel van steeksleutel-symbool). Reset toets (H) Door het kort indrukken van de toets wordt de vergrendeling van de brander opgeheven. Positie I Het apparaat en de op het apparaat aangesloten componenten zijn klaar voor gebruik. 25 Bediening Beschrijving display / programmeren Tapwaterfunctie kiezen Verwarmingsfunctie kiezen (Regelaarstopfunctie bij toetsdruk > 3 sec.) Display Aan-/Uitschakelaar Info toets Bevestigen Handbedrijf (Ontluchtingsfunctie bij indrukken toets > 3 sek.) Menu verlaten Reset Selecteren (Rechts- / Linksdraaien) Schoorsteenvegerfunctie Verwarmen met de ingestelde comfortwaarde Verwarmen met de ingestelde gereduceerde waarde Verwarmen met de ingestelde vorstbeschermingswaarde Proces bezig – a.u.b. wachten Brander in werking (enkel olie-/gasketel) Foutmeldingen Infoniveau geactiveerd Programmering geactiveerd Verwarming tijdelijk uitgeschakeld; ECO-functies actief Vakantiefunctie actief Verwarmingskring Manuele bediening / schoorsteenvegermodus Nummer van de bedieningsregel (parameternummer) Programmering Toets OK indrukken (1x) Basisweergave (toetsen) Eindgebruiker - 26 gewenst menu selecteren met toets OK bevestigen gewünschtes Menü gewenste parameterers selecteren auswählen met toets OK bevestigen mit Taste OK bestätigen met + - wiel wijzigen mit Taste ESC zurück met toets OK bevestigen zur Grundanzeige met toets ESC terug naar basisinstelling Inbedrijfstelling - - Toets OK indrukken (1x) Toets INFO indrukken (4 sec.) Installateur gewenste gebruikerniveau selecteren met toets OK bevestigen gewünschte Benutzer-Ebene auswählen gewenst menu mit Taste OK selecteren bestätigen met toets OK bevestigen gewünschtes Menü auswählen gewenste selecteren mit Tasteparameterers OK bestätigen met OK bevestigen mittoets Taste ESC zurück zur Grundanzeige met + - wiel wijzigen met toets OK bevestigen met toets ESC terug naar basisinstelling Bediening = Bevestigen = afbreken, terug naar hoofdmenu Overzicht van basisfuncties Toets Actie Gewenste kamertemperatuur instellen Gewenste kamertemperatuur voor HK1 of HK2 instellen Drinkwaterfunctie AAN- of UIT-schakelen Werkwijze VG2 samen met VG1 Draaiknop links/rechts bedienen Draaiknop opnieuw draaien Ingestelde comfortwaarde aangenomen Ingestelde comfortwaarde niet aangenomen - Na 3 sec. verschijnt de basisweergave 2. VG onafhankelijk van HK1 Draaiknop links/rechts in drukken Toets OK Draaiknop links/rechts indrukken Opslaan met toets OK of 5 sec. wachten of – idrukken van toets Verwarmingskring selecteren Verwarmingskring wordt overgenomen knipperende temperatuuraanduiding in 0,5 °C stappen van 10,0-30°C Comfortinstelling overgenomen Comfortinstelling niet overgenomen - Na 3 sec. verschijnt basisinstelling Druk op toets Drinkwaterfunctie Aan/Uit (Segmentbalk onder drinkwater-symbool zichtbaar/onzichtbaar) - Aan: drinkwaterbereiding volgens schakelprogramma - Uit : geen drinkwaterbereiding - Beschermingsfunctie actief Fabrieksinstelling Automatische functie aan, met: - Verwarmingsfunctie volgens tijdprogramma - Temperatuurinstellingswaarden volgens verwarmingsprogramma - Beschermingsfuncties actief - Zomer/winter automatische wijziging actief - ECO-functies actief (Segmentbalk met daarbij horend symbool zichtbaar) Voortdurend COMFORT verwarmen Aan, met: - Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op ingestelde waarde - Beschermende functies actief Voortdurend GEREDUCEERD verwarmen, Aan met: - Verwarmingsfunctie zonder tijdprogramma op ingestelde waarde - Beschermingsfuncties actief - Zomer/winter automatische wijziging actief - ECO-functies actief Beschermende functie aan met: - Verwarmingsfunctie uitgeschakeld - Temperatuur volgens vorstbescherming - Beschermingsfuncties actief Bedrijfsmodus wisselen nog eens op toets drukken nog eens op toets drukken Weergave van verschillende inlichtingen 1 x op toets drukken > 3 sec. nog eens op toets drukken > 3 sec. 304: Regelaarstopfunctie Instelwaarde instellen na 3 sec. verschijnt basisaanduiding 1 x druk op de toets Herhaalde druk op de toets Herhaalde druk op de toets INFO-segment wordt ingevoegd - Status ketel - Kamertemperatuur - Kamertemperatuur min. - Status drinkwater - Kamertemperatuur max. - Status kring 1 - Buitentemperatuur - Status kring 2 - Buitentemperatuur min. - Buitentemperatuur max. - Uur / datum - Drinkwatertemperatuur 1 - Foutmelding - Keteltemperatuur - Onderhoudsmelding - Vertrektemperatuur (weergave van de inforegels is afhankelijk van de configuratie) Terug naar de basisweergave: INFO-segment verdwijnt ….. Druk op de toets RESET Ingestelde comfortwaarde met knipperende temp.weergave Knipperende temperatuurweergave in stappen van 0,5 °C van 10,0 … 30 Opslaan met de toets OK of 5 sec. wachten of: Druk op de toets 1 x kort op toets drukken Regelaarstopfunctie Weergave/functie Bedrijfsmodus volgens manueel in te stellen nominale waarden kort op toets drukken Handmatige bediening aan (schroevendraaiersymbool zichtbaar) - Verwarmingsmodus met vooraf ingestelde keteltemperatuur (fabrieksinstelling = 60 °C) Wijziging van de in de fabriek ingestelde keteltemperatuur kort op toets drukken kort op toets drukken Draaiknop -/+ draaien kort op toets drukken kort op toets drukken kort op toets drukken 301: Handbedrijf Waarde handmatige bediening instellen? Knipperende temperatuurweergave Gewenste waarde instellen Status ketel Handmatige bediening uit (symbool sleutel gaat uit) Ontluchtingsfunctie 1 x op toets drukken > 3 sec. 312: Ontluchtingsfunctie AAN opnieuw op toets drukken > 3 sec.. Ontluchtingsfunctie UIT Activering schoorsteenvegerfunctie Druk op de toets (< 3 sec.) Herhaalde druk op toets (< 3 sec.) Schoorsteenfunctie Aan Schoorsteenfunctie Uit Korte verlaging van de kamert. via QAA75 Druk op de toets Herhaalde druk op de toets Verwarmen met ingestelde gereduceerde waarde Verwarmen met ingestelde comfortwaarde Reset toets Druk op toets (< 3 sec) nog eens druk op toets > 3 sec. Apparaat manueel vergrendeld, niet vrijgegeven. Apparaat wordt ontgrendeld, alarmbel verdwijnt 27 Onderhoud Controlepunten Electrodes vervangen Onderhoud aan het toestel mag uitsluitend worden uitgevoerd door gecertificeerd personeel. Om goed functioneren van de R600 zeker te stellen, dient tenmintse één keer per jaar onderhoud aan het toestel gepleegd te worden. Er dient tevens een onderhoudsrapport ingevuld te worden (zie einde van dit hoofdstuk voor voorbeeld van onderhoudsrapport). Controlepunten De volgende activiteiten dienen bij onderhoud te worden uitgevoerd, zie volgende paragrafen voor gedetailleerde uitleg van de afzonderlijke punten: • Vervang de ontstekings- en ionisatieelectrode; • Reinig de condensbak; • Reinig de sifon; • Inspecteer de verbrandingskamer, reinig deze indien noodzakelijk (alleen met perslucht en/of stofzuiger); • Controleer de waterdruk in het systeem; • Controleer de waterkwaliteit van zowel het systeem- alsook het vulwater; • Controleer de waterstroming door het toestel; • Controleer/corrigeer de verbrandingswaarden op vollast en minimumlast met behulp van een rookgasmeter; • Controleer de gasdruk naar het toestel; • Controleer de gasdichtheid van alle afgedichte verbindingen en meetnippels; • Controleer de functionaliteit van alle veiligheidsrelevante componenten; • Maak een onderhoudsrapport. Electrodes vervangen De electrodes zijn in de rechterzijde van het toestel gemonteerd. Vervang de ontstekingselectrode (1) en ionisatie-electrode (2) zoals weergegeven in de afbeelding. 2 28 1 Onderhoud Condensbak reinigen Sifon reinigen Verbrandingskamer inspecteren 2 Condensbak reinigen • Verwijder de stekker van de rookgasvoeler (1); 1 • Verwijder de interne rookgasbuis (2) van het toestel om toegang te krijgen tot de binnenzijde van de condensbak; • Reinig de condensbak (3): • Monteer de rookgasbuis weer in het toestel; • Monteer de stekker op de rookgasvoeler. 3 4 Sifon reinigen • Demonteer de sifon (4) van de aansluiting onder de condensbak; • Reinig de sifon en vul deze daarna met schoon water; • Monteer de sifon onder de condensbak. Inspectie verbrandingskamer Het kijkglas (5) bevindt zich aan de linker kant van de ketel. • Controleer de verbrandingskamer d.m.v. controle door het kijkglas. 5 Reinigen is mogelijk met water: • Verwijder het kijkglas van de houder; • Steek nu een waterslang door de opening om de warmteregelaar te reinigen; • Monteer na de reiniging het kijkglas weer in de originele positie. 29 Onderhoud Waterdruk en waterkwaliteit Controleer of de waterdruk en waterkwaliteit voldoen aan de gestelde eisen. Zie voor meer informatie de paragraaf “Water en hydraulisch systeem” in het hoofdstuk “Inbedrijfstelling”. Waterstroming Controleer of de waterstroming door het toestel zich binnen de gestelde limieten bevindt. Check if the water flow rate through the boiler is within the limits. Zie voor meer informatie de paragraaf “Waterstroming” in het hoofdstuk “Inbedrijfstelling”. 30 Verbrandingsanalyse Controleer de verbranding op vollast en minimumlast, corrigeer de instelling indien noodzakelijk. Een extra analyse op 50% belasting ter referentie wordt aanbevolen. Zie voor meer informatie de paragraaf “Verbrandingsanalyse” in het hoofdstuk “Inbedrijfstelling”. Gasdruk Controleer de dynamische druk van de gastoevoer naar het toestel, wanneer het toestel in bedrijf is op vollast. Wanneer het toestel deel uitmaakt van een cascade, dienen tijdens de meting alle toestellen op vollast in bedrijf te zijn. Zie technische gegevens voor vereiste drukken. Controle op gasdichtheid Controleer alle aansluitingen op gasdichtheid, gebruik hiervoor gaslek spray of geschikte electronische meetapparatuur. Te meten aansluitingen zijn: • Meetnippels; • Toestelaansluitingen; • Aansluitingen gas/luchtmengsysteem, etc. Controle van veiligheidsrelevante componenten Controleer de functionaliteit en instellingen van alle aangesloten veiligheidsrelevante componenten. Zie voor meer informatie de paragraaf “Controle van veiligheidsrelevante componenten” in het hoofdstuk “Inbedrijfstelling”. Onderhoud Onderhoudsrapport Onderhoudsrapport R600 Project Ketel type Project Serienummer Adres Bouwjaar Plaats Nominale belasting (Hi) [kW] Datum Nominaal vermogen (Hi) [kW] Technicus Systeem Waterdruk [bar] Water pH [-] Water hardheid [dºH] Water chloridegehalte [mg/l] Water ∆T vollast [ºC] Water ∆pketel [kPa] Waterstroming [m3/h] Pomp instelling [-] Veiligheidsfuncties Maximaalthermostaat instelling Temp. begrenzer instelling Min. gasdrukschakelaar instelling [ºC] Aanvoervoeler gecontroleerd [ºC] Rookgasvoeler gecontroleerd [mbar] Ontstekingstijd brander [sec] Verbrandingsanalyse 100% belasting 50% belasting Min. belasting Gasverbruik 3 [m /h] 3 [m /h] [m3/h] Gasdruk [mbar] [mbar] [mbar] CO2 [%] [%] [%] O2 [%] [%] [%] CO [ppm] [ppm] [ppm] NOx [ppm] [ppm] [ppm] Tomgeving [ºC] [ºC] [ºC] Trookgas [ºC] [ºC] [ºC] Twater, aanvoer [ºC] [ºC] [ºC] Twater, retour [ºC] [ºC] [ºC] Ionisatiestroom [µA] [µA] [µA] pventilator [mbar] [mbar] [mbar] pboven brander [mbar] [mbar] [mbar] pvuurhaard [mbar] [mbar] [mbar] Opmerkingen 31 Storingen In geval van een storing wordt in het display, naast een waarschuwingsindicatie ( ), een storingscode (knipperend) weergegeven. Voordat de storing wordt gereset , dient de oorzaak gevonden en opgelost te worden. Onderstaande tabel geeft alle mogelijke storingscodes weer, inclusief een indicatie van de mogelijke oorzaak en oplossing. Code 32 Storing 0 10 20 26 28 30 32 38 40 46 47 50 52 54 57 60 65 70 71 72 73 74 82 83 84 85 91 98 99 100 102 103 105 109 110 111 121 122 125 126 127 128 Geen storing Voelerfout buitenvoeler Voelerfout ketelvoeler 1 Voelerfout aanvoertemperatuur verdeler rookgasvoeler Voelerfout aanvoertemperatuur 1 Voelerfout aanvoertemperatuur 2 Voelerfout aanvoertemperatuur voorregelaar Voelerfout retourtemperatuur 1 Voelerfout retourtemperatuur cascade Voelerfout retourtemperatuur verdeler Voelerfout tapwatertemperatuur 1 Voelerfout tapwatertemperatuur 2 Voelerfout tapwatervoorregelaar Voelerfout tapwater recirculatietemperatuur Voelerfout ruimtetemperatuur 1 Voelerfout ruimtetemperatuur 2 Voelerfout buffertemperatuur 1 Voelerfout buffertemperatuur 2 Voelerfout buffertemperatuur 3 Voelerfout collectortemperatuur 1 Voelerfout collectortemperatuur 2 LPB-bus adresfout BSB-bus kortsluiting BSB-bus adresfout BSB-bus wireless communicatiefout EEPROM-fout bij vergrendelingsinformatie Algemene storing uitbreidingsmodule 1 Algemene storing uitbreidingsmodule 2 Twee tijd-Masters geprogrammeerd (LPB) Tijd-Master zonder reserve (LPB) communicatiefout Storingsmelding Keteltemperatuurbewaking STB-vergrendeling Vergrendeling temperaturrbewaking Aanvoertemperatuur 1 (verwarmingsgroep 1) bewaking Aanvoertemperatuur 2 (verwarmingsgroep 2) bewaking 129 130 131 132 133 146 Ventilatorfout of Luchtdrukschakelaarfout Grenswaarde rookgastemperatuur overschreden Branderstoring Storing pompbewaking Bewaking tapwaterlading Legionellatemperatuur niet bereikt Ionisatiestoring tijdens bedrijf (vlam valt weg) Gasdrukschakelaar- of luchtdrukschakelaarfout Ionisatiestoring tijdens start (geen vlam herkend) Configuratiefout algemene storingsmelding Storingen Code 151 152 153 160 162 164 166 171 172 173 174 178 179 183 193 216 217 241 242 243 270 317 320 324 325 326 327 328 329 330 331 332 333 334 335 336 337 338 339 340 341 342 343 344 345 346 347 348 Storing Interne storing Programmatiefout parameterinstellingen Toestel handmatig vergrendeld Ventilatorfout Luchtdrukschakelaar schakelt niet Fout stromingsschakelaar verwarmingsgroep Luchtdrukschakelaar niet in ruststand Alarmcontact H1 of H4 actief Alarmcontact H2 (EM1, EM2 of EM3) of H5 actief Alarmcontact H6 actief Alarmcontact H3 of H7 actief Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 1 Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 2 Toestel in programmatiemodus Fout pompbewaking na vlamherkenning Stroing toestel Voelerfout Voelerfout aanvoervoeler solar Voelerfout retourvoeler solar Voelerfout zwembadtemperatuur Bewakingsfunctie Netfrequentie buiten bereik Voelerfout tapwater laadtemperatuur BX zelfde voeler BX / uitbreidingsmodule zelfde voeler BX / menggroep zelfde voeler Uitbreidingsmodule zelfde functie Menggroep zelfde functie Uitbreidingsmodule/menggroep zelfde functie Voeler BX1 geen functie Voeler BX2 geen functie Voeler BX3 geen functie Voeler BX4 geen functie Voeler BX5 geen functie Voeler BX21 geen functie(EM1, EM2 of EM3) Voeler BX22 geen functie(EM1, EM2 of EM3) Voeler BX1 geen functie Voeler BX12 geen functie Collectorpomp Q5 ontbreekt Collectorpomp Q16 ontbreekt Collectorvoeler B6 ontbreekt Solar tapwatervoeler B31 ontbreekt Solarintegratie ontbreekt Solarregelaar buffer K8 ontbreekt Solarregelaar zwembad K18 ontbreekt Pomp vaste-brandstofketel Q10 ontbreekt Vergelijkingsvoeler vaste-brandstofketel ontbreekt vaste-brandstofketel adresfout 33 Storingen Code 349 350 351 352 353 371 372 373 378 379 380 381 382 383 384 385 386 388 426 427 431 432 433 34 Storing Buffer terugstroombeveiliging Y15 ontbreekt Buffer adresfout Voorregelaar / transportpomp adresfout Adresfout open verdeler Voeler gezamenlijke aanvoer B10 ontbreekt Aanvoertemperatuur 3 (verwarmingsgroep 3) bewaking Temperatuurbewaking verwarmingsgroep 3 Algemene storing uitbreidingsmodule 3 Herhalingsteller interne storing afgelopen Herhalingsteller vreemdlicht afgelopen Herhalingsteller ionisatiestoring tijdens bedrijf afgelopen Herhalingsteller ionisatiestoring tijdens start afgelopen Herhalingsteller ventilatorfout afgelopen Geen herhaling toegestaan Vreemdlicht Onderspanning netspanning Ventilatortoerental buiten bereik Tapwatervoeler geen functie Terugmelding rookgasklep Configuratie rookgasklep Voeler primaire warmtewisselaar Functionele aarde niet (goed) aangesloten Temperatuur primaire warmtewisselaar te hoog Weerstandswaarden voelers In onderstaande grafieken zijn de weerstandswaarden weergegeven van alle voelers die worden gebruikt in het standaardtoestel en de leverbare optiesets. De grafieken zijn een weergave van de gemiddelde waarden, kleine afwijkingen als gevolg van toleranties zijn mogelijk. NTC 10kΩ Temperatuurvoeler (aanvoer-, retour-, rookgas-, tapwater– en verdelervoeler) 60000 55000 50000 Bij het meten van de weerstandswaarde dient het toestel uitgeschakeld te zijn. Meet zo dicht mogelijk bij de voeler, om meetafwijkingen als gevolg van kabelweerstanden te vermijden. Resistance [Ohm] 45000 40000 35000 30000 25000 20000 15000 10000 5000 0 -10 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 110 Tem perature [ºC] NTC 1kΩ Temperatuurvoeler (buitenvoeler) 7500 7000 6500 6000 Resistance [Ohm] 5500 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 -20 -10 0 10 20 30 40 Tem perature [ºC] 35 Verklaring van overeenstemming Verklaring van overeenstemming Rendamax BV, Hamstraat 76, 6465 AG Kerkrade (NL), Verklaart dat het product R600 Is geconstrueerd volgens volgende richtlijnen: EN 298 EN 656 EN 15420 EN 55014-1 / -2 EN 61000-3-2 /-3 EN 60 335-1/ -2 En voldoet aan de volgende normen: 92 / 42 / EEC (boiler efficiency directive) 2009 / 142 / EEC (gas appliance directive) 2006 / 95 / EEC (low voltage directive) 2004 / 108 / EEC (EMC directive) Dit product is geregistreerd onder CE nummer: CE – 0063BS3840 Kerkrade, 17-04-2013 A.J.G. Schuiling Managing Director 36
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184

elco R602 Handleiding

Type
Handleiding

Gerelateerde papieren