33478 067_e
NL
Olie-indicatielampje (rood) ( 15/1)
Als het oliepeil onder het minimum daalt, gaat het olie-
indicatielampje branden en stopt de motor automatisch.
Om de motor weer te kunnen starten, moet u eerst olie
bijvullen.
Controlelampje overbelasting (rood) ( 15/2)
Het controlelampje overbelasting gaat branden als een
overbelasting door een aangesloten apparaat wordt
gedetecteerd, als de inverter-besturingseenheid overver-
hit raakt of als de wisselstroom uitgangsspanning stijgt.
De wisselstroombeveiliging wordt geactiveerd. Hierdoor
wordt de stroomgenerering gestopt om de generator en
alle aangesloten elektrische apparaten te beschermen.
Het wisselstroom (AC) controlelampje (groen) ( 15/3)
brandt niet meer. De stroomgenerering wordt onderbro-
ken, de motor draait verder.
1. Schakel alle aangesloten elektrische apparaten uit.
2. Zet de motor uit.
3. Verlaag het totale vermogen van de aangeslo-
ten elektrische apparaten binnen het nominale
uitgangsvermogen.
4. Controleer het ventilatierooster en het bedie-
ningspaneel op vuil en verwijder dit indien nodig.
5. Zet de motor na de controle weer aan.
Bij het gebruik van elektrische apparaten (bijv.
compressor of een dompelpomp) waarvoor een
hoge aanloopstroom is vereist, kan het controle-
lampje voor de overbelasting enkele seconden
gaan branden. Dit wijst echter niet op een defect.
Wisselstroom (AC) controlelampje (groen)
( 15/3)
Het wisselstroom (AC) controlelampje brandt als de
motor draait en er stroom wordt geproduceerd.
Gelijkstroom (DC) beveiligingsschakelaar
( 16)
De gelijkstroom (DC) beveiligingsschakelaar schakelt
automatisch over op "OFF" ( 16/2) als er elektrische
verbruikers op de generator zijn aangesloten en het
elektrische vermogen boven het primaire vermogen ligt.
Als u het apparaat weer wilt gebruiken, schakelt u de
gelijkstroom (DC) beveiligingsschakelaar door een druk
op toets "ON" ( 16/1) weer in.
Let op!
Als de gelijkstroom (DC) beveiligingsschakelaar
naar "OFF" overschakelt, moet u het totale ver-
mogen van alle aangesloten verbruikers verlagen
tot het max. nominale vermogen (DC) van de
generator. Als de gelijkstroom (DC) beveiligings-
schakelaar op "OFF" blijft staan, dient u contact
op te nemen met uw AL-KO servicewerkplaats.
ESC (Engine Smart Control) ( 8)
"ON"
Als de ESC-schakelaar overschakelt op "ON", regelt het
Economy-besturingsapparaat het motortoerental afhan-
kelijk van het vermogen van de aangesloten elektrische
apparaten. Het resultaat: een lager brandstofverbruik en
minder herrie.
"OFF"
Als de ESC-schakelaar overschakelt op "OFF", draait de
motor op het nominale toerental (5000min
-1
) onafhanke-
lijk van het feit of er al dan niet elektrische apparaten zijn
aangesloten.
De ESC-schakelaar moet op "OFF" staan als er
elektrische apparaten (bijv. een compressor of
een dompelpomp) met een hoge aanloopstroom
zijn aangesloten.
Stroomverbruiker op wisselstroom (AC)
aansluiten
Let op!
Het totale vermogen van alle aangesloten ver-
bruikers mag het max. nominale vermogen van
de generator niet overschrijden
1. Controleer of het wisselstroom (AC) controlelampje
brandt.
2. Sluit de verbruiker aan op het stopcontact van de
generator.
Als meerdere verbruikers op de generator wor-
den aangesloten, dient u de eerste verbruiker
(verbruiker met het hoogste vermogen) aan te
sluiten en in te schakelen en daarna de volgende
verbruiker aan te sluiten en in te schakelen.