29
Beschrijving van de onderdelen (zie afb. 1)
De onderstaande nummers verwijzen naar de afbeelding.
1. As
2. Beschermkap
3. Mesje
4. Nylondraad-snijkop
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
WAARSCHUWING: Lees alle veiligheidswaarschuwingen
en alle instructies in deze gebruiksaanwijzing en in de
gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem. Het niet
volgen van de waarschuwingen en instructies kan leiden tot
elektrische schokken, brand en/of ernstig letsel.
Bewaar alle waarschuwingen en instructies om in de toekomst
te kunnen raadplegen.
De termen “graskantmaaier” en “gereedschap” in de
waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen verwijzen naar de
combinatie van het hulpstuk en het aandrijfsysteem.
Gebruiksdoeleinden
Dit hulpstuk is uitsluitend ontworpen voor het maaien van •
gras en kleine onkruiden in combinatie met een goedgekeurd
aandrijfsysteem. Gebruik het hulpstuk nooit voor enig ander doel.
Misbruik van het hulpstuk kan leiden tot ernstig letsel.
Algemene voorzorgsmaatregelen
Alvorens de graskantmaaier te starten, leest u deze •
gebruiksaanwijzing en de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem om u bekend te maken met de juiste manier van
omgaan met de graskantmaaier.
Leen het hulpstuk niet uit aan een persoon met onvoldoende •
ervaring met of kennis van het omgaan met een graskantmaaier.
Wanneer u het hulpstuk uitleent, geeft u altijd deze •
gebruiksaanwijzing erbij.
Sta niet toe dat kinderen of jonge mensen die jonger zijn dan 18 •
jaar de graskantmaaier gebruiken. Houd hen uit de buurt van de
graskantmaaier.
Hanteer de graskantmaaier met de hoogstmogelijke zorg en •
aandacht.
Gebruik de graskantmaaier nooit na het gebruik van alcohol of •
drugs, of wanneer u zich moe of ziek voelt.
Probeer nooit het hulpstuk te wijzigen.•
Houd u aan de regelgeving zoals die in uw land geldt voor het •
hanteren van graskantmaaiers.
Persoonlijke-veiligheidsuitrusting
Draag een veiligheidshelm, veiligheidsbril en •
veiligheidshandschoenen om uzelf te beschermen tegen
rondvliegend afval en vallende voorwerpen (zie afb. 2).
Draag gehoorbescherming, zoals oorbeschermers, om •
gehoorschade te voorkomen.
Draag geschikte kleding en schoenen waarmee veilig kan •
worden gewerkt, zoals een werkoverall en stevige schoenen
met antislipzolen. Draag geen losse kleding of sieraden.
Loshangende kleding, sieraden en lang haar kunnen verstrikt
raken in bewegende delen.
Veiligheid op de werkplek
Bedien het gereedschap alleen bij goed zicht en daglicht. Bedien •
het gereedschap niet in het donker of in mist.
Start en bedien de motor alleen buitenshuis op een goed •
geventileerde plaats. Gebruik in een gesloten ruimte of op een
slecht geventileerde plaats kan leiden tot de dood als gevolg van
verstikking of koolmonoxidevergiftiging.
Tijdens gebruik mag u nooit op een instabiele of gladde •
ondergrond of op een steile helling staan. Let in de winter op ijs
en sneeuw, en zorg er altijd voor dat u stevig staat.
Houd tijdens gebruik omstanders en dieren ten minste 15 meter •
uit de buurt van de graskantmaaier. Zet de motor uit zodra
iemand dichterbij komt.
Onderzoek het werkgebied op stenen en andere massieve •
voorwerpen voordat u met de werkzaamheden begint. Deze
kunnen worden opgeworpen en letsel of materiële schade
veroorzaken.
• WAARSCHUWING: Het gebruik van dit gereedschap
kan stof opwerpen waarin chemische bestanddelen kunnen
zitten die ziekten aan de luchtwegen of andere ziekten kunnen
veroorzaken.
Enkele voorbeelden van deze chemische bestanddelen zijn
verbindingen die gevonden worden in pesticiden, insecticiden en
herbiciden.
Uw risico van deze blootstellingen varieert en hangt af van
hoe vaak u dit soort bewerkingen uitvoert. Om blootstelling
aan deze chemische bestanddelen te verminderen, moeten de
werkzaamheden uitgevoerd worden in een goed geventileerde
werkomgeving en gebruikmakend van goedgekeurd
beschermende hulpmiddelen, zoals stofmaskers die ontworpen
zijn om microscopisch kleine deeltjes te lteren.
In gebruik nemen
Alvorens het gereedschap te monteren of af te stellen, zet u de •
motor uit en verwijdert u de bougie.
Voordat u de motor start, inspecteert u het gereedschap op •
beschadigingen, losse schroeven/moeren en verkeerde montage.
Controleer of alle bedieningshendels en -schakelaars gemakkelijk
kunnen worden bediend. Maak de handgrepen schoon en droog.
Probeer nooit de motor te starten als het gereedschap •
beschadigd is of nog niet volledig gemonteerd is. Als u zich hier
niet aan houdt, kan ernstig letsel ontstaan.
Stel het schouderdraagstel en de handgreep af op de •
lichaamsgrootte van de gebruiker.
De motor starten
Trek de persoonlijke veiligheidsuitrusting aan voordat u de motor •
start.
Start de motor op ten minste 3 meter afstand van de plaats waar •
u brandstof hebt bijgevuld.
Voordat u de motor start controleert u of zich geen personen of •
dieren binnen het werkgebied bevinden.
Wanneer u de motor start, controleert u dat de draaiende •
onderdelen uw lichaam en andere voorwerpen, zoals de
grond, niet raken. Deze kunnen bij het starten gaan draaien en
persoonlijk letsel, schade aan het gereedschap en/of materiële
schade veroorzaken.
Zet het gereedschap op een stevige plaats op de grond. Zorg •
ervoor dat u een goede balans hebt en dat u stevig staat.
Houd het aandrijfsysteem met uw linkerhand stevig tegen de •
grond gedrukt en trek aan de trekstarthandgreep. Ga nooit op de
aandrijfas van het aandrijfsysteem staan (zie afb. 3).
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het aandrijfsysteem voor •
het starten van de motor.
Als de nylondraad-snijkop bij stationair toerental ronddraait, zet u •
de motor uit en verlaagt u het stationair toerental.
Bediening
In geval van nood zet u de motor onmiddellijk uit.•
Als u tijdens gebruik een ongebruikelijke situatie opmerkt (bijv. •
geluid, trillingen), zet u de motor uit. Gebruik het gereedschap
niet meer totdat de oorzaak is opgespoord en verholpen.
Het snijgarnituur blijft gedurende een korte tijd doordraaien •
nadat de gashendel van de motor is losgelaten. Raak het niet
onmiddellijk aan.
Terwijl de motor slechts stationair loopt, maakt u het gereedschap •
vast aan het schouderdraagstel.
Gebruik tijdens het werk het schouderdraagstel. Houd het •
gereedschap stevig tegen uw rechterzij (zie afb. 4).
Houd de voorhandgreep met uw linkerhand vast, en houd •
de achterhandgreep met uw rechterhand vast, ongeacht of u
links- of rechtshandig bent. Vouw uw vingers en duim om de
handgrepen.
Probeer nooit de apparatuur met één hand te bedienen. Als u de •
controle over het gereedschap verliest, kan dat leiden tot ernstig
of fataal letsel. Om de kans op verwonding te verkleinen, houdt u
uw handen en voeten uit de buurt van het snijgarnituur.
Reik niet te ver. Zorg altijd voor een stevige stand en goede •
lichaamsbalans. Kijk uit voor verborgen obstakels, zoals
boomstronken, boomwortels en greppels, om te voorkomen dat
u valt.