BP A100

Microlife BP A100, BP A100-30 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Microlife BP A100 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
14
Weergave
Geleverd onderdeel type BF
Geachte klant,
Uw nieuwe Microlife bloeddrukmonitor is een betrouwbaar medisch
instrument voor het nemen van metingen aan de bovenarm. Het is
eenvoudig in gebruik, nauwkeurig en uitermate geschikt voor het
controleren van uw bloeddruk bij u thuis. Dit instrument is in samen-
werking met artsen ontwikkeld en klinische testen hebben aange-
toond dat de meetnauwkeurigheid bijzonder goed is.*
Lees deze instructies a.u.b. zorgvuldig door zodat u alle functies en
veiligheidsinformatie begrijpt. Wij willen dat u over het instrument
zeer teveden bent. Mocht u vragen hebben of als er problemen zijn
of u wilt reserveonderdelen bestellen, neemt u dan a.u.b. contact op
met de Microlife-Klantenservice. Uw dealer of apotheek zullen u het
adres van de Microlife dealer in uw land geven. Natuurlijk kunt u ook
een bezoek brengen aan het internet op www.microlife.nl waar u
een rijkdom aan waardevolle informatie kunt vinden over onze
producten.
Blijf gezond – Microlife AG!
* Dit instrument gebruikt dezelfde meettechnologie als het prijs
toegekende model «BP 3BTO-A» getest volgens het British
Hypertension Society (BHS) protocol.
Lees alvorens deze instrumenten te gebruiken de instructies
aandachtig door.
Microlife BP A100
NL
1
AAN/UIT knop
2
Weergave
3
Insteekkaart
4
Manchetaansluiting
5
Hoofdadapteraansluiting
6
Manchetcompartiment
7
Batterijcompartiment
8
Manchet
9
Manchetconnector
AR
M-knop (geheugen)
AT
Systolische waarde
AK
Diastolische waarde
AL
Pols
AM
Hart Aritmie Indicator
AN
Polsfrequentie
AO
Batterijweergave
AP
Opgeslagen waarden
AQ
Geheugennummer
15BP A100
NL
Inhoudsopgave
1. Belangrijke feiten over bloeddruk en het zelf opnemen
hiervan
Hoe meet ik mijn bloeddruk?
2. Eerste gebruik van het instrument
Activeren van geplaatste batterijen
Selecteer de juiste manchet
3. Bloeddruk opnemen met behulp van dit instrument
4. Weergave van de hart aritmie indicator voor vroegtijdige
detectie
5. Datageheugen
Bekijken van de opgeslagen waarden
Geheugen vol
Wis alle waarden
6. Vervangen van de insteekkaart
7. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Batterijen leeg – vervanging
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik van oplaadbare batterijen
8. Gebruik van een hoofdadapter
9. Foutmeldingen
10. Veiligheid, onderhoud, nauwkeurigheidstest en verwi-
jdering
Veiligheid en bescherming
Instrumentonderhoud
Reinig de manchet
Nauwkeurigheidstest
Verwijdering
11. Garantie
12. Technische specificaties
Garantiebon (zie achterzijde)
1. Belangrijke feiten over bloeddruk en het zelf
opnemen hiervan
Bloeddruk is de druk waarmee het bloed door de aderen
stroomt veroorzaakt door het pompen van het hart. Twee
waarden, de systolische (boven) waarde en de diastolische
(onder) waarde worden altijd gemeten.
Het instrument geeft ook de polsfrequentie (het aantal keren
dat het hart per minuut slaat) aan.
Constante hoge bloeddruk waarden kunnen nadelig zijn voor
uw gezondheid en moeten door uw arts worden behandeld!
Bespreek altijd uw waarden met uw arts en vertel hem/haar
wanneer u iets ongebruikelijks heeft opgemerkt of onzeker
bent. Vertrouw nooit op een enkel bloeddruk resultaat.
Maak een notitie van uw resultaten in het bijgevoegde bloed-
drukdagboek. Dit geeft uw arts een kort overzicht.
Er zijn verschillende oorzaken voor
hoge bloeddrukwaarden
. Uw
arts zal deze gedetailleerder met u bespreken en indien nodig een
behandeling voorstellen. Naast medicatie en gewichtsafname,
kunt uzelf door lifestyle aanpassingen uw bloeddruk ook verlagen.
Verander nooit de doseringen van de geneesmiddelen
zoals deze zijn voorgeschreven door uw arts!
Afhankelijk van lichamelijke inspanning en conditie, is bloed-
druk onderhevig aan brede schommelingen gedurende de dag.
U dient daarom de bloeddruk steeds onder dezelfde
rustige omstandigheden op te nemen en wanneer u zich
ontspannen voelt! Neem minimaal twee metingen per dag,
één in de ochtend en één in de avond.
Het is vrij normaal wanneer twee metingen vlak na elkaar
genomen opvallend verschillende resultaten opleveren.
Afwijkingen tussen metingen genomen door uw arts of de
apotheek en die welke thuis zijn opgenomen zijn vrij normaal,
omdat deze situaties volledig verschillend zijn.
Verschillende metingen geven een veel duidelijker plaatje
dan slechts een enkele meting.
Bouw een pauze in van minimaal 15 seconden tussen twee
metingen.
Als u in verwachting bent moet u uw bloeddruk zeer nauwkeurig
in de gaten houden omdat deze gedurende deze tijd drastisch
kan veranderen!
Als u lijdt aan
onregelmatige hartslag
(aritmie, zie «Paragraaf 4.»),
moeten metingen genomen met dit instrument alleen worden beoor-
deeld in overleg met uw arts.
16
De polsfrequentie is niet geschikt voor het controleren van
de frequentie van hart-pacemakers!
Hoe meet ik mijn bloeddruk?
De hogere waarde is de waarde die de evaluatie beoordeelt.
Bijvoorbeeld: een uitgelezen waarde tussen 150/85 of 120/
98 mmHg toont «bloeddruk te hoog».
De insteekkaart 3 aan de voorzijde van het instrument toont de
bereiken 1-6 in de tabel.
2. Eerste gebruik van het instrument
Activeren van geplaatste batterijen
Trek de beschermende uitstekende strip uit het batterijenvakje 7.
Selecteer de juiste manchet
Microlife biedt 3 verschillende manchet grootten: S, M en L. Selec-
teer de manchetgrootte die overeenkomt met de omtrek van uw
bovenarm (gemeten nauw aangesloten liggend om het midden
van de bovenarm). M is de juiste maat voor de meeste mensen.
Gebruik alleen Microlife manchetten!
Neem contact op met Microlife Service, als de bijgesloten
manchet 8 niet past.
Sluit de manchet aan op het instrument door de manchet
connector 9 in de manchetaansluiting zover als het gaat in te
steken 4.
3. Bloeddruk opnemen met behulp van dit instrument
Controlelijst voor het opnemen van een betrouwbare meting
1. Vermijd activiteit, eten of roken direct vlak voor een meting.
2. Ga minimaal 5 minuten voor het opnemen zitten en ontspannen.
3. Meet altijd op dezelfde arm (normaal links).
4. Verwijder nauwsluitende kleding van de bovenarm. Om
afklemmen te vermijden, moeten de mouwen niet worden
opgerold -wanneer zij vlak liggen hinderen zij de manchet niet.
5. Altijd voor zorgen dat de juiste manchet grootte (markering op
de manchet) wordt gebruikt.
Bevestig de manchet dicht om de arm, maar niet te strak.
Zorg ervoor dat de manchet 2 cm boven uw elleboog is
geplaatst.
De slagader mark gelegen op de manchet (ca. 3 cm lange
bar) over de slagader die de binnenkant van de arm
vertraagt moet liggen.
Ondersteun uw arm zodat hij ontspannen is.
Garandeer dat de manchet op dezelfde hoogte is als uw hart.
6. Druk op de AAN/UIT knop 1 om de meting te starten.
7. De manchet zal nu automatisch oppompen. Ontspan, beweeg
niet en span uw armspieren niet totdat het meetresultaat wordt
getoond. Adem normaal en praat niet.
8. Wanneer de juiste druk is bereikt,stopt het pompen en daalt de
druk langzaam. Als de gewenste druk niet werd bereikt, zal het
instrument automatisch meer lucht in de manchet pompen.
9. Tijdens het meten knippert het hartsymbool in de weergave en
een zoemer weerklinkt
AN
elke keer met de waarneming van een
hartslag.
10.Het resultaat, inclusief de systolische AT en de diastolische AK
bloeddruk en de polsslag AL wordt weergegeven en een
langere zoemer wordt gehoord. Neem ook de uitleg op verdere
weergaven in dit boekje in acht.
11.Wanneer een meting voltooid is, verwijder dan de manchet en
verpak het in het instrument als getoond in afb. II.
12.Noteer het resultaat in het bijgevoegde bloeddrukpasje en
schakel het instrument uit. (De monitor gaat automatisch uit na
ongeveer. 1 min.).
Tabel voor het categoriseren van bloeddrukwaarden in overeen-
stemming met de World Health Organisation (WHO) in 2003. Data
in mmHg.
Bereik
Systo-
lisch
Diasto-
lisch Advies
bloeddruk te laag
100
60
Raadpleeg uw arts
1. bloeddruk optimum
100 - 120 60 - 80
Zelfcontrole
2. bloeddruk normaal
120 - 130 80 - 85
Zelfcontrole
3. bloeddruk licht
verhoogd
130 - 140 85 - 90
Raadpleeg uw arts
4. bloeddruk te hoog
140 - 160 90 - 100
Win medisch advies in
5. bloeddruk veel te
hoog
160 - 180 100 - 110
Win medisch advies in
6. bloeddruk gevaar-
lijk hoog
180
110
Win dringend medisch
advies in!
Manchet grootte voor omtrek van de bovenarm
S 17 - 22 cm (6.75 - 8.75 inches)
M 22 - 32 cm (8.75 - 12.5 inches)
L 32 - 42 cm (12.5 - 16.5 inches)
17BP A100
NL
U kunt de meting op elk gewenst moment beëindigen door
op de AAN/UIT knop te drukken (b.v. wanneer u een onge-
makkelijke of een onplezierige druk voelt).
4. Weergave van de hart aritmie indicator voor vroeg-
tijdige detectie
Dit symbool AM geeft aan dat bepaalde polsonregelmatigheden
tijdens het meten werden waargenomen. In dit geval kan het resul-
taat afwijken van uw normale bloeddruk – herhaal de meting. In de
meeste gevallen is dit geen reden voor ongerustheid. Echter, als
het symbool regelmatig verschijnt (b.v. een paar keer per week
met dagelijkse metingen) raden wij u aan dit aan uw arts te
vertellen. Laat uw arts de volgende uitleg zien:
5. Datageheugen
Aan het einde van een meting slaat dit instrument automatisch elk
resultaat op.
Bekijken van de opgeslagen waarden
Druk eventjes op de M-button AR, wanneer het instrument is uitge-
schakeld. Het scherm toont eerst het resultaat dat het laatste is
opgeslagen.
Wederom de M-knop indrukken toont de vorige waarde. Herhaal-
delijk indrukken van de M-knop laat u heen en weer bewegen van
de ene opgeslagen waarde naar de andere.
Geheugen vol
Als het geheugen 30 resultaten heeft opgeslagen is het
geheugen vol. Vanaf dit punt en verder wordt een nieuwe
waarde opgeslagen door
de oudste waarde te overschrijven.
Wis alle waarden
Alle geheugendata worden gewist wanneer de batterijen uit
het instrument worden genomen.
6. Vervangen van de insteekkaart
U kunt de insteekkaart 3 vervangen door hem opzij eruit te
trekken, zoals getoond in afb. IV en vervang de papieren inzet.
Het kan nuttig zijn uw arts de dosering van de geneesmiddelen te
laten noteren of een noodtelefoonnummer op de kaart te schrijven.
Extra kaarten worden geleverd met het instrument voor dit doeleinde.
7. Batterij-indicator en batterijvervanging
Batterijen bijna leeg
Wanneer de batterijen ongeveer ¾ verbruikt zijn zal het batterij-
symbool AO knipperen zodra het instrument ingeschakeld is
(gedeeltelijk geladen batterij wordt weergegeven). Alhoewel het
instrument door zal gaan met betrouwbaar meten moet u vervan-
gende batterijen op voorraad houden.
Batterijen leeg – vervanging
Wanneer de batterijen leeg zijn, zal het batterijsymbool AO knip-
peren zodra het instrument ingeschakeld is (lege batterij weerge-
geven). U kunt niet verder meten en moet de batterijen vervangen.
1. Maak het batterijenvakje open 7 aan de achterzijde van het
instrumentdoor naar binnen te drukken bij de twee pijlen en het
dekseltje van het batterijenvakje eruit te trekken.
2. Vervang de batterijen – garandeer de juiste polariteit zoals
getoond door de symbolen in het compartiment.
Welke batterijen en welke werkwijze?
Gebruik a.u.b. 4 nieuwe, long-life 1.5V, size AA batterijen.
Gebruik geen batterijen waarvan de uiterste verkoopdatum
is verstreken.
Verwijder batterijen als het instrument voor een langere tijd
niet gebruikt gaat worden.
Gebruik van oplaadbare batterijen
U kunt voor dit instrument ook oplaadbare batterijen gebruiken.
Gebruik a.u.b. alleen type «NiMH» oplaadbare batterijen!
De batterijen moeten worden verwijderd en opgeladen, als
het batterijsymbool (batterij leeg) verschijnt! Ze moeten niet
in het instrument blijven, omdat ze beschadigd kunnen
raken (volledige ontlading tengevolge van een minimaal
gebruik van het instrument, zelfs wanneer het uitstaat).
Informatie voor de arts naar aanleiding van veelvuldige
weergave van de aritmie indicator
Dit instrument is een oscillometrische bloeddrukmonitor die ook
de polsfrequentie tijdens de bloeddrukmeting analyseert. Het
instrument is klinisch gevalideerd.
Het aritmie symbool wordt weergegven na de meting, als polsonre-
gelmatigheden tijdens het meten optreden. Als het symbool vaker
verschijnt (b.v. verschillende malen per week bij dagelijks verrichte
metingen) adviseren wij de patiënt medisch advies in te winnen.
Het instrument vervangt geen hartonderzoek, maar dient ervoor
om polsonregelmatigheden in een vroeg stadium te ontdekken.
18
Verwijder altijd de oplaadbare batterijen, als u niet van plan
bent het instrument voor een week of langer te gebruiken!
De batterijen kunnen NIET worden opgeladen in de bloed-
druk monitor! Laad deze batterijen op in een externe
oplader en houdt u aan de informatie met betrekking tot het
opladen, onderhoud en duurzaamheid!
8. Gebruik van een hoofdadapter
U kunt dit instrument met de Microlife hoofdadapter (DC 6V, 600mA)
gebruiken.
Gebruik alleen de origineel beschikbare Microlife adapter
als accessoire voor uw voedingsspanning t.b.v. het gebruik
via netstroom.
Garandeer dat zowel de hoofdadapter als de kabel niet
beschadigd zijn.
1. Steek de adapter kabel in de hoofdadapteraansluiting 5 in de
bloeddrukmonitor.
2. Steek de adapterstekker in de wandcontactdoos.
Wanneer de hoofdadapter is aangesloten, wordt er geen batterij-
stroom gebruikt.
9. Foutmeldingen
Als er een foutmelding optreedt, wordt de meting onderbroken en
wordt een foutmelding, b.v. «ERR 3», weergegeven.
* Neem a.u.b. contact op met uw arts wanneer dit of enig ander
probleem vaker optreedt.
Als u denkt dat de resultaten ongebruikelijk zijn, leest u dan
a.u.b. zorgvuldig de informatie in «Paragraaf1.».
10.Veiligheid, onderhoud, nauwkeurigheidstest en
verwijdering
Veiligheid en bescherming
Dit instrument mag uitsluitend worden gebruikt voor het doel
zoals in dit boekje beschreven. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld voor schade veroorzaakt door onjuiste
toepassing.
Dit instrument bevat gevoelige componenten en moet met voor-
zichtigheid worden behandeld. Neem de bewaar- en bedie-
ningscondities beschreven in de «Technische specificaties»
paragraaf in acht!
Bescherm het tegen:
- water en vochtigheid
- extreme temperaturen
- schokken en laten vallen
- vervuiling en stof
- direct zonlicht
- warmte en kou
De manchetten zijn gevoelig en moeten met zorgvuldigheid
worden behandeld.
Alleen de manchet oppompen wanneer hij is aangebracht.
Gebruik het instrument niet dicht in de buurt van sterke elektro-
magnetische velden zoals mobiele telefoons of radioinstallaties.
Fout Beschrijving Mogelijke oorzaak en oplossing
«
ERR 1
» Signaal te
zwak
De polssignalen op de manchet zijn te
zwak. Plaats de manchet opnieuw en
herhaal de meting.*
«
ERR 2
» Foutmelding Tijdens het meten zijn foutmeldingen
door de manchet geconstateerd, door
bijvoorbeeld een beweging of samentrek-
king van een spier. Herhaal de meting
terwijl u uw arm stil houdt.
«
ERR 3
» Geen druk in
de manchet
Een adequate druk kan niet in de
manchet worden geproduceerd. Er kan
een lek zijn opgetreden. Controleer of de
manchet goed is aangesloten en niet te
los. Vervang de batterijen indien nodig.
Herhaal de meting.
«
ERR 5
» Abnormaal
resultaat
De meetsignalen zijn onnauwkeurig en
daarom kan geen resultaat worden weer-
gegeven. Lees de controlelijst door
voordat u betrouwbare metingen verricht
en herhaal dan de metingen.
«
HI
» Polsslag of
manchetdruk
te hoog
De druk in de manchet is te hoog (boven
300 mmHg) OF de polsslag is te hoog
(boven 200 slagen per minuut). Ontspan
gedurende 5 minuten en herhaal de
meting.*
«
LO
»Polsslag te
laag
De polsslag is te laag (lager dan 40 slagen
per minuut). Herhaal de meting.*
Fout Beschrijving Mogelijke oorzaak en oplossing
19BP A100
NL
Gebruik het instrument niet wanneer u vermoedt dat het
beschadigd is of wanneer u iets ongebruikelijks constateert.
Open het instrument nooit.
Wanneer het instrument voor een langere tijd niet gebruikt gaat
worden moeten de batterijen worden verwijderd.
Lees de verdere veiligheidsinstructies in de afzonderlijke para-
grafen van dit boekje.
Laat kinderen het instrument alleen onder toezicht van een
volwassene gebruiken. Kleine onderdelen kunnen worden
ingeslikt.
Instrumentonderhoud
Reinig het instrument alleen met een zachte droge doek.
Reinig de manchet
U kunt de bekleding van de manchet op 30°C in de machine
wassen (niet strijken!).
WAARSCHUWING: U mag echter nooit het binnenste
opblaasbare gedeelte wassen Verwijder altijd het gevoelige
binnengedeelte uit de manchet voor het wassen en plaats
het nadien weer zorgvuldig terug.
Nauwkeurigheidstest
Wij adviseren om dit instrument elke 2 jaar op nauwkeuigheid te
laten testen of na mechanische schok (b.v. na een val). Neem
a.u.b. contact op met de Microlife-Service afdeling om een test te
regelen (zie voorwoord).
Verwijdering
Batterijen en elektronische instrumenten moeten volgens
de plaatselijke regelgeving worden verwijderd, niet bij het
huishoudelijke afval.
11.Garantie
Dit instrument heeft een garantie van 5 jaar vanaf aankoopdatum.
De garantie is alleen van toepassing bij overhandigen van een
garantiekaart ingevuld door de dealer (zie achterzijde) met beves-
tiging van de aankoopdatum of kassabon.
Batterijen, manchet en slijtageonderdelen zijn niet inbegrepen.
Opening van of wijzigingen aan het instrument maken de
garantie ongeldig.
De garantie dekt geen schade veroorzaakt door oneigenlijk
gebruik, ontladen batterijen, ongelukken of het zich niet houden
aan de bedieningsinstructies.
Neem contact op met Microlife-Service (zie voorwoord).
12.Technische specificaties
Dit apparaat komt overeen met de normen van het Medical Device
Directive 93/42/EEC.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Werkingstempera-
tuur:
10 - 40 °C / 50 - 104 °F
15 - 95 % relatieve maximum vochtigheid
Bewaartempera-
tuur:
-20 - +55 °C / -4 - +131 °F
15 - 95 % relatieve maximum vochtigheid
Gewicht: 610 g (inclusief batterijen)
Afmetingen: 160 x 125 x 98 mm
Meetprocedure: oscillometrisch, volgens de Korotkoff
methode: Fase I systolisch Fase V diasto-
lisch
Meetbereik: 20 - 280 mmHg – bloeddruk
40 - 200 slagen per minuut– polsslag
Manchetdruk
weergave bereik: 0 - 299 mmHg
Resolutie: 1 mmHg
Statische
nauwkeurigheid: druk binnen ± 3 mmHg
Polsslagnauw-
keurigheid: ±5 % van de uitleeswaarde
Spanningsbron:
4 x 1.5 V Batterijen; size AA
Hoofdadapter DC 6V, 600 mA
(optioneel)
Verwijzing naar
normen:
EN 1060-1 /-3 /-4; IEC 60601-1;
IEC 60601-1-2 (EMC)
/