36
Richtwaarden voor het koken
De gegevens in onderstaande tabel zijn richtwaarden. Welke schakel-
stand noodzakelijk is voor het kookproces, hangt af van de kwaliteit
van de kookpotten en van het type en de hoeveelheid van de levens-
middelen.
3
Wij raden aan bij het lichtjes koken of aanbraden het toestel in te stel-
len op temperatuurstand “9” en etenswaren met een langere kooktijd
verder te laten garen op een geschikte nakookstand.
Kookvermo-
gen
Kookproces/Na-
kookstand
Geschikt voor
9 lichtjes koken
lichtjes koken van grote hoeveelheden vloeistof,
koken van macaroni
7-9 sterk aanbraden
frituren van frieten,
aanbraden van vlees, bv. goulash,
gaar braden, bv. aardappelkoekjes,
braden van lendestukken, steaks
6-7 zacht braden
braden van vlees, schnitzel, cordon bleu, kotelet-
ten, frikadellen, braadworsten, lever,
bloemsaus, zacht braden, eieren, omeletten, olie-
bollen frituren
4-5 koken
koken van grote hoeveelheden etenswaren,
eenpansgerechten, soepen, vleesbouillon, sto-
men van aardappelen
3-4
stomen
stoven
stoven van groenten,
smoren van vlees,
rijstpap koken
2-3 gaar koken
gaar koken van rijst- en melkgerechten
(tussendoor roeren),
stomen van kleine hoeveelheden aardappelen of
groenten,
opwarmen van kant-en-klare gerechten
1-2 smelten
schuimomelet, bouillon met ei, saus hollandaise,
warm houden van gerechten,
smelten van boter, chocolade, gelatine
0 resterende warmte, UIT-stand.