Documenttranscriptie
SNELSTARTGIDS
EN
1
1.1
NL
Het uitgangspunt van dezesnelle installatiegids is dat de BMV
accumonitor voor het eerst wordt geïnstalleerd of dat de
fabrieksinstellingen zijn hersteld.
Loodzwavelzuuraccu's
FR
De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor een gemiddelde
loodzwavelzuuraccu. (nat, GEL of AGM). De BMV kan automatisch de
nominale spanning van het accusysteem detecteren (hiertoe moet er
een laadstroom door de shunt in de accu stromen), dus in de meeste
gevallen hoeft alleen de accucapaciteit (Cb) veranderd te worden.
DE
ES
Zorg ervoor dat de BMV volgens de installatiehandleiding is
geïnstalleerd.
Nadat de zekering is geplaats in de positieve voedingskabel naar de
hoofdaccu, geeft de BMV de spanning van de hoofdaccu weer.
SE
(Wanneer u een andere shunt gebruikt dan de bijgeleverde shunt bij de BMV,
raadpleeg dan punt 3.2)
Bij toepassing van een laadstroom detecteert de BMV automatisch de
nominale spanning van het accusysteem.
IT
Als het nominale vermogen van de hoofdaccu 200 Ah bedraagt, is de
BMV klaar voor gebruik.
Om het accuvermogen te veranderen, gaat u als volgt tewerk:
b.
c.
d.
e.
Houd de insteltoets 2 seconden ingedrukt. Op de display verschijnt het
volgende: Cb 0200 Ah
Druk op de selectietoets. De linker 0 begint te knipperen.
Voer de gewenste waarde in met behulp van de selectietoetsen + en –.
(Als de gewenste waarde 0 is, m.a.w. het accuvermogen is minder dan
1000 Ah, ga dan rechtstreeks naar c)
Druk opnieuw op de selectietoets. Het volgende cijfer begint te knipperen.
Voer de gewenste waarde in met behulp van de selectietoetsen + en –.
Herhaal deze procedure tot het gewenste accuvermogen wordt
weergegeven.
Houd de insteltoets 2 seconden ingedrukt om te bevestigen: het knipperen
stopt.
Houd de insteltoets opnieuw 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de
normale werkingsmodus. Een van de uitlezingen van de normale
werkingsmodus wordt weergegeven: zie de onderstaande tabel.
1
PT
a.
De BMV is nu klaar voor gebruik en de selectietoetsen + en – kunnen
worden gebruikt om de gewenste uitlezing te selecteren:
Label
Beschrijving
V
Accuspanning: deze uitlezing is handig voor een ruwe schatting van
de laadstatus van de accu. Een accu van 12 V wordt als leeg
beschouwd als deze onder belasting geen spanning van 10,5 V in
stand kan houden. Ook bovenmatige dalingen in de spanning kunnen
wijzen op onvoldoende capaciteit van de accu.
Spanning startaccu (BMV 602S): deze uitlezing is handig voor een
ruwe schatting van de laadstatus van de startaccu.
Stroom: dit is de werkelijke stroom die in of uit de accu stroomt. Een
ontlaadstroom wordt aangegeven met een negatieve waarde (stroom
verlaat de accu). Als bijvoorbeeld een DC/AC omvormer 5 A van de
accu vraagt, wordt dit weergegeven als –5,0 A.
Verbruikte energie: geeft het verbruikte aantal Ah van de accu weer.
Een volledig geladen accu stelt deze uitlezing in op 0,0 Ah
(gesynchroniseerd systeem). Als gedurende 3 uur een stroom van 12
A van de accu wordt ontladen, wordt er –36,0 Ah weergegeven.
Laadstatus: dit is de beste manier om de werkelijke status van de
accu te bewaken. Deze uitlezing geeft de huidige hoeveelheid energie
in de accu weer. Een volledig geladen accu stelt deze uitlezing in op
100,0%. Een volledig ontladen accu stelt deze uitlezing in op 0,0%.
Resterende tijd: dit is een schatting van de tijd dat de accu de huidige
belasting nog in stand kan houden voordat hij weer geladen moet
worden.
VS**
I
CE
SOC
TTG
1.2
Eenh
eid
V
V
A
Ah
%
h
De BMV synchroniseren
Voor een betrouwbare uitlezing moet de laadstatus die wordt
weergegeven door de accumonitor regelmatig worden
gesynchroniseerd met de werkelijke laadstatus van de accu. Dit wordt
bereikt door de accu maximaal te laden. In het geval van een accu van
12 V wordt de BMV opnieuw ingesteld op "volledig geladen" wanneer
wordt voldaan aan de volgende "laadparameters": gedurende 4 minuten
moet de spanning hoger zijn dan 13,2 V en tegelijkertijd de
(staart)laadstroom lager dan 4,0 % van het totale accuvermogen (bv. 8
A voor een batterij van 200 Ah).
De BMV kan indien nodig ook handmatig worden gesynchroniseerd
(d.w.z. op "accu volledig geladen" worden gezet). Dit is mogelijk door in
de normale werkingsmodus de knoppen + en – gelijktijdig 3 seconden
2
1.3
EN
ingedrukt te houden, of door in de instelmodus de optie SYNC te
gebruiken (zie punt. 3.4.1).
Problemen oplossen
NL
FR
Geen tekenen van leven op de display
De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet
aan beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden
aangesloten op de minpool van de accu en de positieve
voedingskabel moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten
op de pluspool van de accu.
DE
ES
De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd
De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde.
Bijvoorbeeld: +1,45 A.
De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve
waarde.
Bijvoorbeeld: -1,45 A.
Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de
voedingskabels op de shunt worden omgekeerd: zie de
installatiehandleiding.
SE
IT
Na op de insteltoets te drukken, wordt "Cb" niet weergegeven in de
linker hoek van de display
Keer terug naar de normale werkingsmodus door de insteltoets 2
seconden ingedrukt te houden.
Als dit niet lukt: probeer de insteltoets nog eens 2 seconden ingedrukt
te houden.
Terug in de normale werkingsmodus, herhaalt u de procedure zoals
beschreven in punt 1.1.
PT
De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd
Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig geladen wordt: hierdoor
neemt de levensduur drastisch af!
De andere mogelijkheid is dat de instelling voor geladen spanning moet
worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd.
Zie punt 4.3.
3
1.4
Lithium-ionaccu's
In het geval van Lithium-ionaccu's is het mogelijk dat er verscheidene
instellingen moeten worden veranderd: zie punt 5.
4
2.1
VOLLEDIGE INSTEL- EN GEBRUIKSAANWIJZINGEN:
INLEIDING
EN
2
Het basisprincipe van de Victron Energy accumonitor
NL
FR
De BMV Precisie Accumonitor bewaakt de status van uw accu. Het
apparaat meet de accuspanning en de accustroom. Aan de hand van
deze informatie wordt de werkelijke ladingsstatus van de accu
berekend.
2.2
Waarom moet ik mijn accu bewaken?
ES
SE
Accu’s worden in vele toepassingen gebruikt, meestal voor het
opslaan van energie om later te gebruiken. Maar hoe weet u nu
hoeveel energie er in uw accu is opgeslagen? Dat is niet te zien met
het blote oog.
IT
De levensduur van accu's is van vele factoren afhankelijk. Deze
levensduur wordt verkort door te weinig laden, te veel laden, extreem
diepe ontlading, te snelle ontlading en een te hoge
omgevingstemperatuur. Door de accu met een geavanceerde
accumonitor zoals de BMV te bewaken, krijgt de gebruiker belangrijke
informatie om indien nodig corrigerende maatregelen te treffen. De
BMV betaalt zichzelf snel terug door op deze manier de levensduur
van de accu te verlengen.
PT
2.3
DE
De BMV is ook uitgerust met een potentiaalvrij contact. Dit kan worden
gebruikt voor alarmsignaalsituaties en/of het automatisch starten en
stoppen van een generator.
Hoe werkt de BMV?
De voornaamste functie van de BMV is het opvolgen en aangeven van
de laadstatus van een accu, in het bijzonder om een onverwachte
volledige ontlating te voorkomen.
De BMV meet voortdurend de stroom in en uit de accu. De integratie
van deze stroom over de tijd (wat als de stroom een vast aantal
Ampère is neerkomt op de vermenigvuldiging van de stroom en de tijd)
geeft het bijgekomen of verloren gegane netto aantal Ah.
5
Bijvoorbeeld: een ontlaadstroom van 10 A gedurende 2 uur neemt 10 x
2 = 20 Ah weg van de batterij.
Om het wat ingewikkelder te maken, hangt het werkelijke
accuvermogen af van de ontlaadsnelheid en, in mindere mate, van de
temperatuur.
En om het nog ingewikkelder te maken: bij het laden van een accu
moet meer Ah in de accu worden "gepompt" dan kan worden gebruikt
bij de volgende ontlading. Met andere woorden: de laadefficiëntie is
minder dan 100%.
Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid:
Het vermogen van een accu wordt vastgesteld in Ampère-uren (Ah).
Een accu die bijvoorbeeld gedurende een periode van 20 uur een
stroom van 5 A kan leveren, wordt geclassificeerd als
C20 = 100 Ah (5 x 20 = 100).
Als dezelfde accu van 100 Ah volledig ontlaadt in twee uur, kan deze
slechts C2 = 56 Ah geven (omwille van de hogere ontlaadsnelheid).
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de
formule van Peukert: zie punt 4.3.4.
Over de laadefficiëntie:
De laadefficiëntie bedraagt bijna 100% zolang er geen gas ontstaat.
Gasvorming betekent dat een deel van de laadstroom niet wordt
omgezet in chemische energie die wordt opgeslagen in de accuplaten,
maar wordt gebruikt om water om te zetten in zuurstof en waterstofgas
(uiterst explosief!). De in de platen opgeslagen "Ampère-uren" kunnen
bij de volgende ontlading worden gebruikt, terwijl de "Ampère-uren" die
worden gebruikt om water om te zetten, verloren gaan.
Gasvorming kan eenvoudig worden vastgesteld bij natte accu's. Houd
er rekening mee dat wanneer de laadfase van een verzegelde (VRLA)
gel- en AGM-accu eindigt in "enkel zuurstof", dit de laadefficiëntie ook
vermindert.
Een laadefficiëntie van 95% betekent dat er 10 Ah naar de accu moet
worden overgebracht om 9,5 werkelijk in de accu opgeslagen Ah te
verkrijgen. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het type,
de ouderdom en het gebruik van de accu.
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de
efficiëntiefactor: zie punt 4.3.4.
6
2.4
EN
De verschillende weergaveopties voor de laatstatus van de
accu
NL
De BMV kan zowel de verloren gegane Ampère-uren (enkel
gecompenseerde laadefficiëntie) en de werkelijke laadstatus
(gecompenseerde laadefficiëntie en Peukert-efficiëntie) weergeven.
De laadstatus aflezen is de beste manier om de accu te bewaken.
Deze parameter wordt weergegeven in percentages, waarbij 100%
een volledig geladen accu en 0% een volledig ontladen accu
vertegenwoordigt. U kunt dit vergelijken met een brandstofmeter in
een auto.
FR
SE
Eigenschappen van de BMV
BMV600HS
BMV602S
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
PT
Automatische detectie van de
nominale systeemspanning.
Geschikt voor hogespanningssystemen.
Seriële communicatie-interface
(PC-Link).
BMV600S
•
•
•
IT
De BMV is beschikbaar in 3 modellen, die elk voor verschillende
doeleinden dienen. De specifieke eigenschappen van elk model staan
in de tabel hieronder.
Uitgebreide bewaking van een
enkele accu
Basisbewaking van een tweede
(start-) accu
Gebruik van andere shunts
ES
2.5
DE
De BMV schat ook hoe lang de accu de huidige belasting kan
uithouden (uitlezing "resterende tijd"). Dit is eigenlijk de resterende tijd
tot de accu volledig ontladen is. Als de accubelasting erg schommelt,
vertrouwt u best niet te veel op deze aflezing, aangezien het een
kortstondige uitlezing betreft en enkel mag worden gebruikt als
richtsnoer. We raden steeds aan om de aflezing laadstatus te
gebruiken voor een nauwkeurige accubewaking.
•
7
2.5.1
Bewaking van de startaccu
De BMV-602S voert niet alleen een uitgebreide bewaking van het
hoofdaccusysteem uit, maar zorgt ook voor de basisbewaking van een
tweede accu. Dit is handig voor systemen met een afzonderlijke
startaccu. Tenzij anders aangegeven, betreffen alle waarden en
instellingen die in deze handleiding worden beschreven het
hoofdaccusysteem.
2.5.2
Gebruik van andere shunts
De BMV wordt geleverd met een 500 A/50 mV shunt. Dit is voldoende
voor de meeste toepassingen, maar de BMV kan worden
geconfigureerd voor gebruik met vele andere shunts. Shunts tot 9999
A en/of 100 mV kunnen gebruikt worden.
2.5.3
Automatische detectie van de nominale systeemspanning
De BMV past zich automatisch aan de nominale accuspanning aan.
Tijdens het laden meet de BMV de accuspanning en gebruikt hij deze
waarde om de nominale spanning te schatten. De volgende tabel geeft
aan hoe de nominale spanning wordt bepaald en hoe de
laadspanningparameter Vc (zie punt 3.4.1) dienovereenkomstig wordt
aangepast.
Gemeten spanning (V)
< 15
15 - 30
30 - 45
45 - 60
60 - 90
90 – 180
≥ 180
2.5.4
Veronderstelde nominale
spanning (V)
12
24
36
48
72
144
288
Aangepaste laadspanning (V)
13.2
26.4
39.6
52.8
79.2
158.4
316.8
Interfaceopties
Om de gegevens van de BMV weer te geven op een computer: zie de
BMV Data Link RS232 met software.
Er zijn nog talrijke andere communicatieopties. Gelieve voor meer
informatie "Gegevenscommunicatie met Victron Energy producten" te
downloaden van onze website (Support en downloadsWhite papers).
Als u de BMV wenst op te nemen in het communicatieprotocol van uw
systeem, gelieve dan contact op te nemen met uw Victron dealer of
stuur een e-mail naar
[email protected].
8
DE BMV INSTELLEN
3.1
EN
3
Veiligheidsvoorzorgen!
SE
•
ES
•
DE
•
FR
•
IT
Werken in de buurt van een loodzwavelzuuraccu is gevaarlijk.
Accu’s kunnen tijdens bedrijf explosieve gassen produceren.
Rook nooit in de buurt van een accu en voorkom vonken of
open vuur in de buurt van een accu. Zorg voor voldoende
ventilatie rondom de accu.
Draag bescherming voor ogen en kleding. Raak de ogen niet
aan wanneer u in de buurt van accu’s werkt. Was uw handen
wanneer u klaar bent.
Indien accuzuur in contact is gekomen met de huid of kleding,
is het van fundamenteel belang om dit onmiddellijk af te
wassen met water en zeep. Bij contact met de ogen, spoel
dan onmiddellijk en gedurende minstens 15 met ruim, koud,
stromend water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Wees voorzichtig wanneer u met metalen gereedschap in de
buurt van accu’s werkt. Als metalen gereedschap op de accu
valt, kan dit kortsluiting in de accu veroorzaken en een
explosie veroorzaken.
Doe persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen,
armbanden, kettingen en horloges uit wanneer u met een
accu werkt. Een accu kan een kortsluitstroom produceren die
hoog genoeg is voorwerpen zoals ringen te laten smelten en
zo ernstige brandwonden te veroorzaken.
NL
•
PT
3.2
Installatie
Zorg voordat u met dit hoofdstuk verder gaat dat de BMV volledig
volgens de bijgesloten installatiehandleiding is geïnstalleerd.
Als u een andere shunt gebruikt dan de bij het product geleverde
shunt, is dient u de volgende stappen te volgen:
1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt.
2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er
voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt.
9
3. Stel de juiste waarden in voor de parameters SA en SV (zie
hoofdstuk 3.4).
4. Sluit de shunt aan op zowel de pluspool als de minpool van de
accu zoals beschreven in de installatiehandleiding, maar sluit
niets aan op de laadkant van de shunt.
5. Geef de opdracht NUL (kalibratie nulstroom: zie punt 3.4.1).
6. Koppel de minpool van de accu los van de shunt.
7. Sluit de belasting aan op de shunt.
8. Sluit de minpool van de accu opnieuw aan op de shunt.
3.3
De menu's gebruiken
De BMV wordt met vier knoppen bediend. De functies van de knoppen
hangen af van de modus waarin de BMV staat. Wanneer de stroom
wordt ingeschakeld, start de BMV in normale modus.
Knop
Functie
Normale modus
Setup
Houd 3 seconden
ingedrukt om over te
schakelen naar
instelmodus
Select
Schakel tussen het
bewakingsmenu en het
overzichtsmenu.
+
Een lijn omhoog.
-
Een lijn omlaag.
+/-
Houd beide knoppen
gelijktijdig 3 seconden
ingedrukt om de BMV
handmatig te
synchroniseren.
10
Instelmodus
-Als u niet aan het wijzigen bent, houdt u deze
knop 2 seconden in om over te schakelen naar de
normale modus.
-Als u aan het wijzigen bent, druk dan op deze
knop om de wijziging te bevestigen. Indien een
parameter buiten het bereik ligt, wordt de
dichtstbijzijnde geldige waarde opgeslagen. De
display knippert 5 keer en de dichtstbijzijnde
geldige waarde wordt weergegeven.
-Wanneer u niet aan het wijzigen bent, drukt u op
deze knop om de huidige parameter te wijzigen.
-Wanneer u aan het wijzigen bent, verplaatst deze
knop de cursor naar het volgende te wijzigen cijfer.
-Wanneer u niet aan het wijzigen bent, gaat u met
deze knop naar het vorige menu-item.
-Wanneer u aan het wijzigen bent, verhoogt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer.
-Wanneer u niet aan het wijzigen bent, gaat u met
deze knop naar het volgende menu-item.
-Wanneer u aan het wijzigen bent, verlaagt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer.
3.4
Functie-overzicht
CEF:
Ith:
DF:
11
PT
Tdt:
IT
PC:
SE
Tcd:
Accuvermogen Ah. Het accuvermogen voor een ontlaadsnelheid van 20 u en
een temperatuur van 20°C.
Geladen spanning. De accu wordt als volledig geladen beschouwd als de
accuspanning hoger is dan deze waarde. Zorg ervoor dat parameter geladen
spanning altijd iets lager ligt dan de spanning waarbij de lader ophoudt met het
laden van de accu (meestal 0,2 V of 0,3 V onder spanning van de 'drijffase' van
de lader).
Staartstroom. De accu kan als volledig geladen worden beschouwd als de
laadstroomwaarde onder dit percentage van het accuvermogen (Cb) ligt. Zorg
ervoor dat de stroomlaadfactor altijd hoger is dan de minimum stroom waarbij de
lader de accu onderhoudt of waarbij het laden stopt.
Laaddetectietijd. Dit is de tijd waarbinnen de laadparameters (zoals It en Vc)
moeten zijn bereikt om de accu als volledig geladen te kunnen beschouwen.
Laadefficiëntiefactor. De Laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah
tijdens het laden. 100 % betekent geen verlies.
Peukert-exponent (zie hoofdstuk 4.3.4). Indien onbekend, wordt aanbevolen om
deze waarde op 1,25 te houden voor loodzwavelzuuraccu's en op 1,15 voor
Lithium-ionaccu's. Een waarde van 1,00 schakelt de Peukert-compensatie uit.
Stroomdrempel. Als de gemeten stroom onder deze waarde komt, wordt de
stroom beschouwd als nul ampère. Met deze functie kunt u zeer lage
stroomwaarden compenseren die op lange termijn de uitlezing van de laadstatus
negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel stoorsignalen. Bijvoorbeeld,
als een werkelijke stroom langdurig + 0,05 A bedraagt en de accumonitor door
stoorsignalen of kleine compensaties -0,05 A meet, kan de BMV op lange termijn
ten onrechte aangeven dat de accu moet worden geladen. Als in dit geval lth op 0,1
wordt ingesteld, rekent de BMV met 0,0 A zodat fouten worden uitgesloten. Een
instelling van 0.0 schakelt deze functie uit.
Gemiddelde resterende tijd. Geeft het tijdsinterval (in minuten) weer waarmee het
voortschrijdend gemiddeldefilter werkt. De keuze van de juiste tijd is afhankelijk van
de installatie. Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft u een onmiddellijke
(real-time) uitlezing, hoewel de weergegeven waarden sterk kunnen fluctueren.
Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren, waarborgt u dat bij het
berekenen van de resterende tijd rekening wordt gehouden met belastingfluctuaties
op de lange termijn.
Ontladingsgrens. Als het percentage van de laadstatus onder deze waarde komt,
wordt het alarmrelais geactiveerd. De berekening van de resterende tijd is ook aan
ES
It:
Overzicht instelparameters
DE
Vc:
FR
Cb:
NL
3.4.1
EN
De fabrieksinstellingen van de BMV zijn geschikt voor een gemiddeld
loodzwavelzuuraccusysteem van 200Ah. De BMV kan automatisch de
nominale spanning van het accusysteem detecteren (zie punt 2.5.3),
dus in de meeste gevallen hoeft alleen het accuvermogen (Cb)
veranderd te worden. Zorg bij het gebruik van andere accutypes dat
alle relevante specificaties bekend zijn voordat u de parameters van
de BMV wijzigt.
deze waarde gekoppeld. Aanbevolen wordt om deze waarde rond 50,0% te houden
voor loodzwavelzuuraccu's.
ClS: Alarm voor lage laadstatus uitschakelen. Als het percentage van de laadstatus
boven deze waarde komt, wordt het alarmrelais gedeactiveerd. Deze waarde moet
hoger zijn dan DF. Als de waarde gelijk is aan DF wordt het relais niet geactiveerd,
afhankelijk van het percentage van de laadstatus.
RME: Minimum activeringsduur van het relais. Weergave van de minimum tijdsduur dat
het relais geactiveerd moet zijn.
RDD: Tijdsduur voor uitschakeling van het relais. Weergave van de tijdsduur dat de
uitschakelingsvoorwaarde van het relais zich moet voordoen om het relais te
deactiveren.
Al:
Alarm voor lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder
deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar
alarm. Het activeert het relais niet.
Alc: Uitschakeling alarm voor lage spanning. Als de accuspanning boven deze
waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of
gelijk zijn aan Al.
Ah:
Alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven
deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar
alarm. Het activeert het relais niet.
Ahc: Uitschakeling alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning onder deze
waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of
gelijk zijn aan Ah.
AS:
Alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze
waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm.
Het activeert het relais niet.
ASc: Uitschakeling alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus boven deze waarde komt,
wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan
AS.
A BUZ: Indien ingesteld, klinkt de zoemer in geval van alarm. Het geluid kan worden
stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de
zoemer niet in geval van alarm.
Rl:
Alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder
deze waarde blijft, wordt het alarmrelais geactiveerd.
Rlc: Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning boven deze
waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn dan of
gelijk zijn aan Rl.
Rh:
Alarmrelais hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven
deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
Rhc: Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning onder deze
waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan of
gelijk zijn aan Rh.
SA:
Maximum nominale shuntstroom. Indien u een andere shunt gebruikt dan de bij
de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale stroom van de
shunt.
SV:
Shuntspanning bij maximum nominale stroom. Indien u een andere shunt
gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de
nominale spanning van de shunt.
BL I: Intensiteit achtergrondverlichting. De intensiteit van de achtergrondverlichting,
gaande van 0 (altijd uit) tot 9 (maximum intensiteit).
12
EN
NL
FR
DE
ES
SE
BL ON: Achtergrondverlichting altijd aan. Indien ingesteld, wordt de
achtergrondverlichting niet automatisch uitgeschakeld na 20 seconden inactiviteit.
D V: Weergave accuspanning. Moet op AAN staan om de accuspanning in het
bewakingsmenu weer te geven.
D I:
Weergave stroom. Moet op AAN staan om de stroom in het bewakingsmenu
weer te geven.
D CE: Weergave verbruikte Ah. Moet op AAN staan om de verbruikte Ah in het
bewakingsmenu weer te geven.
D SOC: Weergave laadstatus. Moet op AAN staan om de laadstatus in het
bewakingsmenu weer te geven.
D TTG: Weergave resterende tijd. Moet op AAN staan om de resterende tijd in het
bewakingsmenu weer te geven.
ZERO: Kalibratie nulstroom. Als de BMV een andere stroom dan nulstroom stroom
weergeeft, zelfs als er geen belasting is en de accu niet wordt geladen, kan deze
optie worden gebruikt om de nulaflezing te kalibreren. Zorg ervoor dat er werkelijk
geen stroom in of uit de accu stroomt en houd dan de knop select 3 seconden
ingedrukt.
SYNC: Handmatig synchroniseren. Deze optie kan worden gebruikt om de BMV
handmatig te synchroniseren.
R DEF: Terug naar fabrieksinstellingen. Stel alle instellingen terug naar de standaard
fabrieksinstellingen door de knop select 3 seconden ingedrukt te houden.
Cl HIS: Eerder opgeslagen verwijderen. Verwijder alle eerder opgeslagen gegevens
door de knop select 5 seconden ingedrukt te houden.
Lock: Vergrendeling instellen. Indien ingeschakeld, zijn alle instellingen (behalve
deze) vergrendeld en kunnen deze niet worden gewijzigd.
SW:
Firmware-versie (kan niet worden gewijzigd).
ENKEL BMV-602S
AlSc:
AhSc:
RlS:
RlSc:
RhS:
RhSc:
13
PT
AhS:
Alarm lage spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10
seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een
zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet.
Alarm lage spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning boven
deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan AlS.
Alarm hoge spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10
seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een
zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet.
Alarm hoge spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning onder
deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan
of gelijk zijn aan AhS.
Relais lage spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden
onder deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
Relais lage spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning boven
deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan RlS.
Relais hoge spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden
boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
Relais hoge spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning onder
deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan
of gelijk zijn aan RhS.
IT
AlS:
D VS: Weergave startaccuspanning. Moet op AAN staan om de startaccuspanning in het
bewakingsmenu weer te geven.
3.4.2
Naam
Cb
Vc
It
Tcd
CEF
PC
Ith
Tdt
DF
ClS
RME
RDD
Al
Alc
Ah
Ahc
AS
ASc
A BUZ
Rl
Rlc
Rh
Rhc
SA
SV
BL I
BL ON
DV
DI
D CE
D SOC
D TTG
Lock
14
Gedetailleerde instelparameters
BMV-600 / BMV-602S
Bereik
Standa
ard
20 – 9999
200
0 – 90
13.2
0.5 – 10
4
1 – 50
3
50 – 100
95
1 – 1.5
1.25
0–2
0.1
0 – 12
3
0 – 99
50
0 – 99
90
0 – 500
0
0 – 500
0
0 – 95
0
0 – 95
0
0 – 95
0
0 – 95
0
0 – 99
0
0 – 99
0
Ja
0 – 95
0
0 – 95
0
0 – 95
0
0 – 95
0
1 – 9999
500
0.001 – 0.1
0.05
0–9
5
Nee
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
BMV-600HS
Bereik
Standaar
d
20 – 9999
200
0 – 384
158.4
0.5 – 10
4
1 – 50
3
50 – 100
95
1 – 1.5
1.25
0–2
0.1
0 – 12
3
0 – 99
50
0 – 99
90
0 – 500
0
0 – 500
0
0 – 384
0
0 – 384
0
0 – 384
0
0 – 384
0
0 – 99
0
0 – 99
0
Stapgroo
tte
Eenhe
id
1
0.1
0.1
1
1
0.01
0.01
1
0.1
0.1
1
1
0.1
0.1
0.1
0.1
0.1
0.1
Ah
V
%
min.
%
0 – 384
0 – 384
0 – 384
0 – 384
1 – 9999
0.001 – 0.1
0–9
0.1
0.1
0.1
0.1
1
0.001
1
V
V
V
V
A
V
0
0
0
0
500
0.05
5
Ja
Ja
Ja
Ja
Ja
Nee
A
min.
%
%
min.
min.
V
V
V
V
%
%
4
ALGEMENE BEDIENING
4.1
Bewakingsmenu
In de normale werkingsmodus kan de BMV de waarden weergeven
van geselecteerde belangrijke parameters van uw gelijkstroomsysteem
weergeven. Selecteer de gewenste parameter met de selectietoetsen
+ en –. Zie tabel in punt 1.1.
4.2
Overzichtsmenu
De BMV bewaart talrijke statistieken betreffende de status van de
accu, die kunnen worden gebruikt om gebruikspatronen en de
gezondheid van de accu te evalueren. U kunt de eerder opgeslagen
gegevens weergeven door in het bewakingsmenu op de knop select te
drukken. Om terug te keren naar het bewakingsmenu drukt u opnieuw
op de knop select.
Label
H1
Beschrijving
De diepte van de diepste ontlading. Dit is de hoogst geregistreerde
waarde voor verbruikte Ah.
H2†
De diepte van de laatste ontlading. Dit is de hoogst geregistreerde
waarde voor verbruikte Ah sinds de laatste synchronisatie.
H3
De diepte van de gemiddelde ontlading.
H4
Het aantal laadcycli. Er wordt een laadcyclus geteld telkens wanneer
de laadstatus onder 65% daalt en dan 90 % overschrijdt
H5
Het aantal volledige ontladingen. Er wordt een volledige ontlading
geteld wanneer de laadstatus 0% bereikt.
H6
De cumulatieve hoeveelheid Ampère-uren ontladen aan de accu.
H7
De minimum accuspanning.
H8
De maximum accuspanning.
H9
Het aantal dagen sinds de laatste keer dat de accu volledig is
geladen.
H10
Het aantal keren dat de BMV automatisch heeft gesynchroniseerd.
H11
Het aantal alarmen lage spanning.
H12
Het aantal alarmen hoge spanning.
H13*
Het aantal alarmen lage spanning startaccu.
H14*
Het aantal alarmen hoge spanning startaccu.
H15*
De minimum startaccuspanning.
H16*
De maximum startaccuspanning.
* ENKEL BMV-602S
16
Eenh
eid
Ah
Ah
Ah
Ah
V
V
V
V
4.3.1
EN
4.3
Achtergrondinformatie
Laadparameters
DE
ES
De BMV synchroniseren
SE
Zie punt 1.2.
IT
Als de BMV niet automatisch synchroniseert, controleer dan dat
de waarden voor de laadspanning, staartstroom en laadtijd juist
zijn ingesteld.
PT
Als de voeding van de BMV werd onderbroken, moet de
accumonitor opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te
kunnen werken.
4.3.3
FR
4.3.2
NL
U kunt op basis van een toenemende laadspanning en een
afnemende laadstroom bepalen of de accu al dan niet volledig
geladen is. De accu kan als volledig geladen worden beschouwd als
de accuspanning gedurende een vooraf vastgestelde periode boven
een bepaalde waarde ligt, terwijl de laadstroom gedurende dezelfde
periode onder een bepaalde waarde ligt. Deze spanning- en
stroomniveaus en de vooraf vastgestelde periode worden
'laadparameters' genoemd. In het algemeen is bij een 12V
loodzwavelzuuraccu de spanning-laadparameter 13,2V en de stroomlaadparameter 2,0% van het totale accuvermogen (bijvoorbeeld 4A bij
een 200Ah accu). Voor de meeste accusystemen is een
laadparametertijd van 4 minuten voldoende.
Laadefficiëntiefactor (CEF)
Zie punt 2.3.
17
4.3.4
Formule van Peukert: over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid
Zie punt 2.3 voor een algemene beschrijving.
De waarde die in de formule van Peukert kan worden aangepast is de
exponent n: zie de onderstaande formule.
De exponent van Peukert kan voor de BMV worden ingesteld van 1,00
tot 1,50. Hoe hoger de exponent van Peukert, hoe sneller het
effectieve vermogen "afneemt" en de ontlaadsnelheid toeneemt. Een
ideale (theoretische) accu heeft een Peukert-exponent van 1,00 en
een vast vermogen; ongeacht de grootte van de ontlaadstroom. De
standaard instelling voor de Peukert-exponent is 1,25. Dit is een
aanvaardbare gemiddelde waarde voor de meeste
loodzwavelzuuraccu's.
De Peukert-vergelijking luidt als volgt:
n
Cp = I ⋅t
waarbij de Peukert-exponent n
log t 2 − log t1
=
log I 1 − log I 2
De accuspecificaties die nodig zijn voor de berekening van de Peukertexponent zijn het nominale accuvermogen (doorgaans de 20 uur
3
4
ontlaadsnelheid ) en bijvoorbeeld een 5 uur ontlaadsnelheid .
Hieronder vindt u een voorbeeld om de Peukert-exponent te
berekenen aan de hand van deze twee specificaties.
5 u snelheid
C 5 h = 75 Ah
t1 = 5 h
I1 =
75 Ah
5h
= 15 A
Merk op dat het nominale accuvermogen ook als een ontlaadsnelheid van 10 uur of zelfs
van 5 uur kan worden gedefinieerd.
De 5 uur ontlaadsnelheid in dit voorbeeld is slechts willekeurig. Kies naast de C20 snelheid
(lage ontlaadstroom) een tweede snelheid met een aanzienlijk hogere ontlaadstroom.
3
4
18
20 u snelheid
EN
C 20 h = 100 Ah (rated capacity)
t 2 = 20 h
100 Ah
20 h
NL
I2 =
= 5A
FR
log 20 − log 5
= 1.26
DE
Peukert exponent, n =
log 15 − log 5
ES
U vindt een Peukert-calculator op
http://en.wikipedia.org/wiki/Peukert's_law
SE
IT
Merk op dat de Peukert-formule slechts een ruwe benadering van de
werkelijkheid is en dat accu's bij erg hoge stroom zelfs een lager
vermogen geven dan voorspeld op basis van een vaste exponent.
Aanbevolen wordt de standaard waarde in de BMV niet te wijzigen,
tenzij in het geval van Lithium-ionaccu's. zie punt 5.
PT
19
5
LITHIUM-IJZERFOSFAAT ACCU
LiFePo4 is de meest gebruikte Lithium-ionaccu. Een 12 V LiFePo4
accu bestaat uit vier cellen in serie.
De standaard fabrieksinstelling voor de "laadspanning" is in het
algemeen ook van toepassing op LiFePO4 accu's.
Sommige Lithium-ionaccu's stoppen met laden wanneer de laadstroom
onder een vooraf ingestelde waarde daalt. De staartstroom van de
BMV moet dan worden ingesteld op een hogere waarde zodat er wordt
gesynchroniseerd.
De laadefficiëntie van Lithium-ionaccu's is veel hoger dan die van
loodzwavelzuuraccu's: Aanbevolen wordt om CEF in te stellen op
99%.
In het geval van hoge ontlaadsnelheden presteren LiFePO4 accu's veel
beter dan loodzwavelzuuraccu's. Tenzij de acculeverancier anders
aangeeft, raden we daarom aan om de Peukert-exponent op 1,15 in te
stellen.
20
TECHNISCHE GEGEVENS
FR
DE
ES
SE
IT
PT
21
NL
Voedingsspanningsbereik (BMV600S / BMV-602S)
9,5 … 95 VDC
Voedingsspanningsbereik (BMV-600HS)
60 … 385 VDC
Voedingsstroom (geen alarmsituatie, achtergrondverlichting uit)
BMV-600S/BMV602S
@Vin = 24 VDC
3 mA
@Vin = 12 VDC
4 mA
BMV-600HS
@Vin = 144 VDC
3 mA
@Vin = 288 VDC
3 mA
Ingangsspanningsbereik hulpaccu (BMV-602S)
9.5 ... 95 VDC
Ingangsstroombereik (met bijgeleverde shunt)
-500 ... +500 A
Bedrijfstemperatuurbereik
-20 ... +50°C
Uitleesresolutie:
Spanning (0 ... 100 V)
± 0,01 V
Spanning (100 … 385 V)
± 0,1 V
Stroom (0 ... 10 A)
± 0,01 A
Stroom (10 ... 500 A)
± 0,1 A
Stroom (500 ... 9.999 A)
±1A
Ampère-uren (0 ... 100 Ah)
± 0,1 Ah)
Ampère-uren (100 ... 9999 Ah)
± 1 Ah)
Laadstatus (0 ... 100 %)
±0.1 %
Resterende tijd (0 ... 1 u)
± 1 minuut
Resterende tijd (1 ... 240 u)
±1u
Nauwkeurigheid spanningsmeting
±0.3 %
Nauwkeurigheid stroommeting
±0.5 %
Potentiaalvrij contact
Modus
Normaal open
Nominale waarde
60 V/1 A max.
Afmetingen:
Voorpaneel
69 x 69 mm
Diameter behuizing
52 mm
Inbouwdiepte
31 mm
Nettogewicht:
BMV
70 g
Shunt
315 g
Materiaal
Behuizing
ABS
Sticker
Polyester
EN
6