Victron energy BMV 600S 600HS 602S de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
EN NL FR DE ES SE IT PT
1 SNELSTARTGIDS
Het uitgangspunt van dezesnelle installatiegids is dat de BMV
accumonitor voor het eerst wordt geïnstalleerd of dat de
fabrieksinstellingen zijn hersteld.
1.1 Loodzwavelzuuraccu's
De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor een gemiddelde
loodzwavelzuuraccu. (nat, GEL of AGM). De BMV kan automatisch de
nominale spanning van het accusysteem detecteren (hiertoe moet er
een laadstroom door de shunt in de accu stromen), dus in de meeste
gevallen hoeft alleen de accucapaciteit (Cb) veranderd te worden.
Zorg ervoor dat de BMV volgens de installatiehandleiding is
geïnstalleerd.
Nadat de zekering is geplaats in de positieve voedingskabel naar de
hoofdaccu, geeft de BMV de spanning van de hoofdaccu weer.
(Wanneer u een andere shunt gebruikt dan de bijgeleverde shunt bij de BMV,
raadpleeg dan punt 3.2)
Bij toepassing van een laadstroom detecteert de BMV automatisch de
nominale spanning van het accusysteem.
Als het nominale vermogen van de hoofdaccu 200 Ah bedraagt, is de
BMV klaar voor gebruik.
Om het accuvermogen te veranderen, gaat u als volgt tewerk:
a. Houd de insteltoets 2 seconden ingedrukt. Op de display verschijnt het
volgende: Cb 0200 Ah
b. Druk op de selectietoets. De linker 0 begint te knipperen.
Voer de gewenste waarde in met behulp van de selectietoetsen + en –.
(Als de gewenste waarde 0 is, m.a.w. het accuvermogen is minder dan
1000 Ah, ga dan rechtstreeks naar c)
c. Druk opnieuw op de selectietoets. Het volgende cijfer begint te knipperen.
Voer de gewenste waarde in met behulp van de selectietoetsen + en –.
Herhaal deze procedure tot het gewenste accuvermogen wordt
weergegeven.
d. Houd de insteltoets 2 seconden ingedrukt om te bevestigen: het knipperen
stopt.
e. Houd de insteltoets opnieuw 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de
normale werkingsmodus. Een van de uitlezingen van de normale
werkingsmodus wordt weergegeven: zie de onderstaande tabel.
2
De BMV is nu klaar voor gebruik en de selectietoetsen + en – kunnen
worden gebruikt om de gewenste uitlezing te selecteren:
1.2 De BMV synchroniseren
Voor een betrouwbare uitlezing moet de laadstatus die wordt
weergegeven door de accumonitor regelmatig worden
gesynchroniseerd met de werkelijke laadstatus van de accu. Dit wordt
bereikt door de accu maximaal te laden. In het geval van een accu van
12 V wordt de BMV opnieuw ingesteld op "volledig geladen" wanneer
wordt voldaan aan de volgende "laadparameters": gedurende 4 minuten
moet de spanning hoger zijn dan 13,2 V en tegelijkertijd de
(staart)laadstroom lager dan 4,0 % van het totale accuvermogen (bv. 8
A voor een batterij van 200 Ah).
De BMV kan indien nodig ook handmatig worden gesynchroniseerd
(d.w.z. op "accu volledig geladen" worden gezet). Dit is mogelijk door in
de normale werkingsmodus de knoppen + en – gelijktijdig 3 seconden
Label
Beschrijving
Eenh
eid
V
Accuspanning:
deze uitlezing is handig voor een ruwe schatting van
de laadstatus van de accu. Een accu van 12 V wordt als leeg
beschouwd als deze onder belasting geen spanning van 10,5 V in
stand kan houden. Ook bovenmatige dalingen in de spanning kunnen
wijzen op onvoldoende capaciteit van de accu.
V
VS**
Spanning startaccu (BMV 602S):
deze uitlezing is handig voor een
ruwe schatting van de laadstatus van de startaccu.
V
I
Stroom:
dit is de werkelijke stroom die in of uit de accu stroomt. Een
ontlaadstroom wordt aangegeven met een negatieve waarde (stroom
verlaat de accu). Als bijvoorbeeld een DC/AC omvormer 5 A van de
accu vraagt, wordt dit weergegeven als –5,0 A.
A
CE
Verbruikte energie:
geeft het verbruikte aantal Ah van de accu weer.
Een volledig geladen accu stelt deze uitlezing in op 0,0 Ah
(gesynchroniseerd systeem). Als gedurende 3 uur een stroom van 12
A van de accu wordt ontladen, wordt er –36,0 Ah weergegeven.
Ah
SOC
Laadstatus:
dit is de beste manier om de werkelijke status van de
accu te bewaken. Deze uitlezing geeft de huidige hoeveelheid energie
in de accu weer. Een volledig geladen accu stelt deze uitlezing in op
100,0%. Een volledig ontladen accu stelt deze uitlezing in op 0,0%.
%
TTG
Resterende tijd:
dit is een schatting van de tijd dat de accu de huidige
belasting nog in stand kan houden voordat hij weer geladen moet
worden.
h
3
EN NL FR DE ES SE IT PT
ingedrukt te houden, of door in de instelmodus de optie SYNC te
gebruiken (zie punt. 3.4.1).
1.3 Problemen oplossen
Geen tekenen van leven op de display
De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet
aan beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden
aangesloten op de minpool van de accu en de positieve
voedingskabel moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten
op de pluspool van de accu.
De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd
De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde.
Bijvoorbeeld: +1,45 A.
De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve
waarde.
Bijvoorbeeld: -1,45 A.
Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de
voedingskabels op de shunt worden omgekeerd: zie de
installatiehandleiding.
Na op de insteltoets te drukken, wordt "Cb" niet weergegeven in de
linker hoek van de display
Keer terug naar de normale werkingsmodus door de insteltoets 2
seconden ingedrukt te houden.
Als dit niet lukt: probeer de insteltoets nog eens 2 seconden ingedrukt
te houden.
Terug in de normale werkingsmodus, herhaalt u de procedure zoals
beschreven in punt 1.1.
De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd
Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig geladen wordt: hierdoor
neemt de levensduur drastisch af!
De andere mogelijkheid is dat de instelling voor geladen spanning moet
worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd.
Zie punt 4.3.
4
1.4 Lithium-ionaccu's
In het geval van Lithium-ionaccu's is het mogelijk dat er verscheidene
instellingen moeten worden veranderd: zie punt 5.
5
EN NL FR DE ES SE IT PT
2 VOLLEDIGE INSTEL- EN GEBRUIKSAANWIJZINGEN:
INLEIDING
2.1 Het basisprincipe van de Victron Energy accumonitor
De BMV Precisie Accumonitor bewaakt de status van uw accu. Het
apparaat meet de accuspanning en de accustroom. Aan de hand van
deze informatie wordt de werkelijke ladingsstatus van de accu
berekend.
De BMV is ook uitgerust met een potentiaalvrij contact. Dit kan worden
gebruikt voor alarmsignaalsituaties en/of het automatisch starten en
stoppen van een generator.
2.2 Waarom moet ik mijn accu bewaken?
Accu’s worden in vele toepassingen gebruikt, meestal voor het
opslaan van energie om later te gebruiken. Maar hoe weet u nu
hoeveel energie er in uw accu is opgeslagen? Dat is niet te zien met
het blote oog.
De levensduur van accu's is van vele factoren afhankelijk. Deze
levensduur wordt verkort door te weinig laden, te veel laden, extreem
diepe ontlading, te snelle ontlading en een te hoge
omgevingstemperatuur. Door de accu met een geavanceerde
accumonitor zoals de BMV te bewaken, krijgt de gebruiker belangrijke
informatie om indien nodig corrigerende maatregelen te treffen. De
BMV betaalt zichzelf snel terug door op deze manier de levensduur
van de accu te verlengen.
2.3 Hoe werkt de BMV?
De voornaamste functie van de BMV is het opvolgen en aangeven van
de laadstatus van een accu, in het bijzonder om een onverwachte
volledige ontlating te voorkomen.
De BMV meet voortdurend de stroom in en uit de accu. De integratie
van deze stroom over de tijd (wat als de stroom een vast aantal
Ampère is neerkomt op de vermenigvuldiging van de stroom en de tijd)
geeft het bijgekomen of verloren gegane netto aantal Ah.
6
Bijvoorbeeld: een ontlaadstroom van 10 A gedurende 2 uur neemt 10 x
2 = 20 Ah weg van de batterij.
Om het wat ingewikkelder te maken, hangt het werkelijke
accuvermogen af van de ontlaadsnelheid en, in mindere mate, van de
temperatuur.
En om het nog ingewikkelder te maken: bij het laden van een accu
moet meer Ah in de accu worden "gepompt" dan kan worden gebruikt
bij de volgende ontlading. Met andere woorden: de laadefficiëntie is
minder dan 100%.
Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid:
Het vermogen van een accu wordt vastgesteld in Ampère-uren (Ah).
Een accu die bijvoorbeeld gedurende een periode van 20 uur een
stroom van 5 A kan leveren, wordt geclassificeerd als
C20 = 100 Ah (5 x 20 = 100).
Als dezelfde accu van 100 Ah volledig ontlaadt in twee uur, kan deze
slechts C2 = 56 Ah geven (omwille van de hogere ontlaadsnelheid).
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de
formule van Peukert: zie punt 4.3.4.
Over de laadefficiëntie:
De laadefficiëntie bedraagt bijna 100% zolang er geen gas ontstaat.
Gasvorming betekent dat een deel van de laadstroom niet wordt
omgezet in chemische energie die wordt opgeslagen in de accuplaten,
maar wordt gebruikt om water om te zetten in zuurstof en waterstofgas
(uiterst explosief!). De in de platen opgeslagen "Ampère-uren" kunnen
bij de volgende ontlading worden gebruikt, terwijl de "Ampère-uren" die
worden gebruikt om water om te zetten, verloren gaan.
Gasvorming kan eenvoudig worden vastgesteld bij natte accu's. Houd
er rekening mee dat wanneer de laadfase van een verzegelde (VRLA)
gel- en AGM-accu eindigt in "enkel zuurstof", dit de laadefficiëntie ook
vermindert.
Een laadefficiëntie van 95% betekent dat er 10 Ah naar de accu moet
worden overgebracht om 9,5 werkelijk in de accu opgeslagen Ah te
verkrijgen. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het type,
de ouderdom en het gebruik van de accu.
De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de
efficiëntiefactor: zie punt 4.3.4.
7
EN NL FR DE ES SE IT PT
2.4 De verschillende weergaveopties voor de laatstatus van de
accu
De BMV kan zowel de verloren gegane Ampère-uren (enkel
gecompenseerde laadefficiëntie) en de werkelijke laadstatus
(gecompenseerde laadefficiëntie en Peukert-efficiëntie) weergeven.
De laadstatus aflezen is de beste manier om de accu te bewaken.
Deze parameter wordt weergegeven in percentages, waarbij 100%
een volledig geladen accu en 0% een volledig ontladen accu
vertegenwoordigt. U kunt dit vergelijken met een brandstofmeter in
een auto.
De BMV schat ook hoe lang de accu de huidige belasting kan
uithouden (uitlezing "resterende tijd"). Dit is eigenlijk de resterende tijd
tot de accu volledig ontladen is. Als de accubelasting erg schommelt,
vertrouwt u best niet te veel op deze aflezing, aangezien het een
kortstondige uitlezing betreft en enkel mag worden gebruikt als
richtsnoer. We raden steeds aan om de aflezing laadstatus te
gebruiken voor een nauwkeurige accubewaking.
2.5 Eigenschappen van de BMV
De BMV is beschikbaar in 3 modellen, die elk voor verschillende
doeleinden dienen. De specifieke eigenschappen van elk model staan
in de tabel hieronder.
BMV-
600S
BMV-
600HS
BMV-
602S
Uitgebreide bewaking van een
enkele accu
Basisbewaking van een tweede
(start-) accu
Gebruik van andere shunts
Automatische detectie van de
nominale systeemspanning.
Geschikt voor hoge-
spanningssystemen.
Seriële communicatie-interface
(PC-Link).
8
2.5.1 Bewaking van de startaccu
De BMV-602S voert niet alleen een uitgebreide bewaking van het
hoofdaccusysteem uit, maar zorgt ook voor de basisbewaking van een
tweede accu. Dit is handig voor systemen met een afzonderlijke
startaccu. Tenzij anders aangegeven, betreffen alle waarden en
instellingen die in deze handleiding worden beschreven het
hoofdaccusysteem.
2.5.2 Gebruik van andere shunts
De BMV wordt geleverd met een 500 A/50 mV shunt. Dit is voldoende
voor de meeste toepassingen, maar de BMV kan worden
geconfigureerd voor gebruik met vele andere shunts. Shunts tot 9999
A en/of 100 mV kunnen gebruikt worden.
2.5.3 Automatische detectie van de nominale systeemspanning
De BMV past zich automatisch aan de nominale accuspanning aan.
Tijdens het laden meet de BMV de accuspanning en gebruikt hij deze
waarde om de nominale spanning te schatten. De volgende tabel geeft
aan hoe de nominale spanning wordt bepaald en hoe de
laadspanningparameter Vc (zie punt 3.4.1) dienovereenkomstig wordt
aangepast.
Gemeten spanning (V)
Veronderstelde nominale
spanning (V)
Aangepaste laadspanning (V)
< 15 12 13.2
15 - 30 24 26.4
30 - 45 36 39.6
45 - 60 48 52.8
60 - 90 72 79.2
90 – 180 144 158.4
180 288 316.8
2.5.4 Interfaceopties
Om de gegevens van de BMV weer te geven op een computer: zie de
BMV Data Link RS232 met software.
Er zijn nog talrijke andere communicatieopties. Gelieve voor meer
informatie "Gegevenscommunicatie met Victron Energy producten" te
downloaden van onze website (Support en downloadsWhite papers).
Als u de BMV wenst op te nemen in het communicatieprotocol van uw
systeem, gelieve dan contact op te nemen met uw Victron dealer of
stuur een e-mail naar sales@victronenergy.com.
9
EN NL FR DE ES SE IT PT
3 DE BMV INSTELLEN
3.1 Veiligheidsvoorzorgen!
Werken in de buurt van een loodzwavelzuuraccu is gevaarlijk.
Accu’s kunnen tijdens bedrijf explosieve gassen produceren.
Rook nooit in de buurt van een accu en voorkom vonken of
open vuur in de buurt van een accu. Zorg voor voldoende
ventilatie rondom de accu.
Draag bescherming voor ogen en kleding. Raak de ogen niet
aan wanneer u in de buurt van accu’s werkt. Was uw handen
wanneer u klaar bent.
Indien accuzuur in contact is gekomen met de huid of kleding,
is het van fundamenteel belang om dit onmiddellijk af te
wassen met water en zeep. Bij contact met de ogen, spoel
dan onmiddellijk en gedurende minstens 15 met ruim, koud,
stromend water en zoek onmiddellijk medische hulp.
Wees voorzichtig wanneer u met metalen gereedschap in de
buurt van accu’s werkt. Als metalen gereedschap op de accu
valt, kan dit kortsluiting in de accu veroorzaken en een
explosie veroorzaken.
Doe persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen,
armbanden, kettingen en horloges uit wanneer u met een
accu werkt. Een accu kan een kortsluitstroom produceren die
hoog genoeg is voorwerpen zoals ringen te laten smelten en
zo ernstige brandwonden te veroorzaken.
3.2 Installatie
Zorg voordat u met dit hoofdstuk verder gaat dat de BMV volledig
volgens de bijgesloten installatiehandleiding is geïnstalleerd.
Als u een andere shunt gebruikt dan de bij het product geleverde
shunt, is dient u de volgende stappen te volgen:
1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt.
2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er
voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt.
10
3. Stel de juiste waarden in voor de parameters SA en SV (zie
hoofdstuk 3.4).
4. Sluit de shunt aan op zowel de pluspool als de minpool van de
accu zoals beschreven in de installatiehandleiding, maar sluit
niets aan op de laadkant van de shunt.
5. Geef de opdracht NUL (kalibratie nulstroom: zie punt 3.4.1).
6. Koppel de minpool van de accu los van de shunt.
7. Sluit de belasting aan op de shunt.
8. Sluit de minpool van de accu opnieuw aan op de shunt.
3.3 De menu's gebruiken
De BMV wordt met vier knoppen bediend. De functies van de knoppen
hangen af van de modus waarin de BMV staat. Wanneer de stroom
wordt ingeschakeld, start de BMV in normale modus.
Knop
Functie
Normale modus
Instelmodus
Setup
Houd 3 seconden
ingedrukt om over te
schakelen naar
instelmodus
-Als u niet aan het wijzigen bent, houdt u deze
knop 2 seconden in om over te schakelen naar de
normale modus.
-Als u aan het wijzigen bent, druk dan op deze
knop om de wijziging te bevestigen. Indien een
parameter buiten het bereik ligt, wordt de
dichtstbijzijnde geldige waarde opgeslagen. De
display knippert 5 keer en de dichtstbijzijnde
geldige waarde wordt weergegeven.
Select
Schakel tussen het
bewakingsmenu en het
overzichtsmenu.
-Wanneer u niet aan het wijzigen bent, drukt u op
deze knop om de huidige parameter te wijzigen.
-Wanneer u aan het wijzigen bent, verplaatst deze
knop de cursor naar het volgende te wijzigen cijfer.
+ Een lijn omhoog.
-Wanneer u niet aan het wijzigen bent, gaat u met
deze knop naar het vorige menu-item.
-Wanneer u aan het wijzigen bent, verhoogt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer.
- Een lijn omlaag.
-Wanneer u niet aan het wijzigen bent, gaat u met
deze knop naar het volgende menu-item.
-Wanneer u aan het wijzigen bent, verlaagt u met
deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer.
+/-
Houd beide knoppen
gelijktijdig 3 seconden
ingedrukt om de BMV
handmatig te
synchroniseren.
11
EN NL FR DE ES SE IT PT
3.4 Functie-overzicht
De fabrieksinstellingen van de BMV zijn geschikt voor een gemiddeld
loodzwavelzuuraccusysteem van 200Ah. De BMV kan automatisch de
nominale spanning van het accusysteem detecteren (zie punt 2.5.3),
dus in de meeste gevallen hoeft alleen het accuvermogen (Cb)
veranderd te worden. Zorg bij het gebruik van andere accutypes dat
alle relevante specificaties bekend zijn voordat u de parameters van
de BMV wijzigt.
3.4.1 Overzicht instelparameters
Cb: Accuvermogen Ah. Het accuvermogen voor een ontlaadsnelheid van 20 u en
een temperatuur van 20°C.
Vc: Geladen spanning. De accu wordt als volledig geladen beschouwd als de
accuspanning hoger is dan deze waarde. Zorg ervoor dat parameter geladen
spanning altijd iets lager ligt dan de spanning waarbij de lader ophoudt met het
laden van de accu (meestal 0,2 V of 0,3 V onder spanning van de 'drijffase' van
de lader).
It: Staartstroom. De accu kan als volledig geladen worden beschouwd als de
laadstroomwaarde onder dit percentage van het accuvermogen (Cb) ligt. Zorg
ervoor dat de stroomlaadfactor altijd hoger is dan de minimum stroom waarbij de
lader de accu onderhoudt of waarbij het laden stopt.
Tcd: Laaddetectietijd. Dit is de tijd waarbinnen de laadparameters (zoals It en Vc)
moeten zijn bereikt om de accu als volledig geladen te kunnen beschouwen.
CEF: Laadefficiëntiefactor. De Laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah
tijdens het laden. 100 % betekent geen verlies.
PC: Peukert-exponent (zie hoofdstuk 4.3.4). Indien onbekend, wordt aanbevolen om
deze waarde op 1,25 te houden voor loodzwavelzuuraccu's en op 1,15 voor
Lithium-ionaccu's. Een waarde van 1,00 schakelt de Peukert-compensatie uit.
Ith: Stroomdrempel. Als de gemeten stroom onder deze waarde komt, wordt de
stroom beschouwd als nul ampère. Met deze functie kunt u zeer lage
stroomwaarden compenseren die op lange termijn de uitlezing van de laadstatus
negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel stoorsignalen. Bijvoorbeeld,
als een werkelijke stroom langdurig + 0,05 A bedraagt en de accumonitor door
stoorsignalen of kleine compensaties -0,05 A meet, kan de BMV op lange termijn
ten onrechte aangeven dat de accu moet worden geladen. Als in dit geval lth op 0,1
wordt ingesteld, rekent de BMV met 0,0 A zodat fouten worden uitgesloten. Een
instelling van 0.0 schakelt deze functie uit.
Tdt: Gemiddelde resterende tijd. Geeft het tijdsinterval (in minuten) weer waarmee het
voortschrijdend gemiddeldefilter werkt. De keuze van de juiste tijd is afhankelijk van
de installatie. Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft u een onmiddellijke
(real-time) uitlezing, hoewel de weergegeven waarden sterk kunnen fluctueren.
Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren, waarborgt u dat bij het
berekenen van de resterende tijd rekening wordt gehouden met belastingfluctuaties
op de lange termijn.
DF: Ontladingsgrens. Als het percentage van de laadstatus onder deze waarde komt,
wordt het alarmrelais geactiveerd. De berekening van de resterende tijd is ook aan
12
deze waarde gekoppeld. Aanbevolen wordt om deze waarde rond 50,0% te houden
voor loodzwavelzuuraccu's.
ClS: Alarm voor lage laadstatus uitschakelen. Als het percentage van de laadstatus
boven deze waarde komt, wordt het alarmrelais gedeactiveerd. Deze waarde moet
hoger zijn dan DF. Als de waarde gelijk is aan DF wordt het relais niet geactiveerd,
afhankelijk van het percentage van de laadstatus.
RME: Minimum activeringsduur van het relais. Weergave van de minimum tijdsduur dat
het relais geactiveerd moet zijn.
RDD: Tijdsduur voor uitschakeling van het relais. Weergave van de tijdsduur dat de
uitschakelingsvoorwaarde van het relais zich moet voordoen om het relais te
deactiveren.
Al: Alarm voor lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder
deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar
alarm. Het activeert het relais niet.
Alc: Uitschakeling alarm voor lage spanning. Als de accuspanning boven deze
waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of
gelijk zijn aan Al.
Ah: Alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven
deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar
alarm. Het activeert het relais niet.
Ahc: Uitschakeling alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning onder deze
waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of
gelijk zijn aan Ah.
AS: Alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze
waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm.
Het activeert het relais niet.
ASc: Uitschakeling alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus boven deze waarde komt,
wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan
AS.
A BUZ: Indien ingesteld, klinkt de zoemer in geval van alarm. Het geluid kan worden
stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de
zoemer niet in geval van alarm.
Rl: Alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder
deze waarde blijft, wordt het alarmrelais geactiveerd.
Rlc: Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning boven deze
waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn dan of
gelijk zijn aan Rl.
Rh: Alarmrelais hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven
deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
Rhc: Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning onder deze
waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan of
gelijk zijn aan Rh.
SA: Maximum nominale shuntstroom. Indien u een andere shunt gebruikt dan de bij
de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale stroom van de
shunt.
SV: Shuntspanning bij maximum nominale stroom. Indien u een andere shunt
gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de
nominale spanning van de shunt.
BL I: Intensiteit achtergrondverlichting. De intensiteit van de achtergrondverlichting,
gaande van 0 (altijd uit) tot 9 (maximum intensiteit).
13
EN NL FR DE ES SE IT PT
BL ON: Achtergrondverlichting altijd aan. Indien ingesteld, wordt de
achtergrondverlichting niet automatisch uitgeschakeld na 20 seconden inactiviteit.
D V: Weergave accuspanning. Moet op AAN staan om de accuspanning in het
bewakingsmenu weer te geven.
D I: Weergave stroom. Moet op AAN staan om de stroom in het bewakingsmenu
weer te geven.
D CE: Weergave verbruikte Ah. Moet op AAN staan om de verbruikte Ah in het
bewakingsmenu weer te geven.
D SOC: Weergave laadstatus. Moet op AAN staan om de laadstatus in het
bewakingsmenu weer te geven.
D TTG: Weergave resterende tijd. Moet op AAN staan om de resterende tijd in het
bewakingsmenu weer te geven.
ZERO: Kalibratie nulstroom. Als de BMV een andere stroom dan nulstroom stroom
weergeeft, zelfs als er geen belasting is en de accu niet wordt geladen, kan deze
optie worden gebruikt om de nulaflezing te kalibreren. Zorg ervoor dat er werkelijk
geen stroom in of uit de accu stroomt en houd dan de knop select 3 seconden
ingedrukt.
SYNC: Handmatig synchroniseren. Deze optie kan worden gebruikt om de BMV
handmatig te synchroniseren.
R DEF: Terug naar fabrieksinstellingen. Stel alle instellingen terug naar de standaard
fabrieksinstellingen door de knop select 3 seconden ingedrukt te houden.
Cl HIS: Eerder opgeslagen verwijderen. Verwijder alle eerder opgeslagen gegevens
door de knop select 5 seconden ingedrukt te houden.
Lock: Vergrendeling instellen. Indien ingeschakeld, zijn alle instellingen (behalve
deze) vergrendeld en kunnen deze niet worden gewijzigd.
SW: Firmware-versie (kan niet worden gewijzigd).
ENKEL BMV-602S
AlS: Alarm lage spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10
seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een
zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet.
AlSc: Alarm lage spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning boven
deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan AlS.
AhS: Alarm hoge spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10
seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een
zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet.
AhSc: Alarm hoge spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning onder
deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan
of gelijk zijn aan AhS.
RlS: Relais lage spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden
onder deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
RlSc: Relais lage spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning boven
deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn
dan of gelijk zijn aan RlS.
RhS: Relais hoge spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden
boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd.
RhSc: Relais hoge spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning onder
deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan
of gelijk zijn aan RhS.
14
D VS: Weergave startaccuspanning. Moet op AAN staan om de startaccuspanning in het
bewakingsmenu weer te geven.
3.4.2 Gedetailleerde instelparameters
Naam
BMV
-
600 / BMV
-
602S
BMV
-
600HS
Stapgroo
tte
Eenhe
id
Bereik
Standa
ard
Bereik
Standaar
d
Cb 20 – 9999 200 20 – 9999 200 1 Ah
Vc 0 – 90 13.2 0 – 384 158.4 0.1 V
It 0.5 – 10 4 0.5 – 10 4 0.1 %
Tcd 1 – 50 3 1 – 50 3 1 min.
CEF 50 – 100 95 50 – 100 95 1 %
PC 1 – 1.5 1.25 1 – 1.5 1.25 0.01
Ith 0 – 2 0.1 0 – 2 0.1 0.01 A
Tdt 0 – 12 3 0 – 12 3 1 min.
DF 0 – 99 50 0 – 99 50 0.1 %
ClS 0 – 99 90 0 – 99 90 0.1 %
RME 0 – 500 0 0 – 500 0 1 min.
RDD 0 – 500 0 0 – 500 0 1 min.
Al 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
Alc 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
Ah 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
Ahc 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
AS 0 – 99 0 0 – 99 0 0.1 %
ASc 0 – 99 0 0 – 99 0 0.1 %
A BUZ Ja
Rl 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
Rlc 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
Rh 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
Rhc 0 – 95 0 0 – 384 0 0.1 V
SA 1 – 9999 500 1 – 9999 500 1 A
SV 0.001 – 0.1 0.05 0.001 – 0.1 0.05 0.001 V
BL I 0 – 9 5 0 – 9 5 1
BL ON Nee
D V Ja Ja
D I Ja Ja
D CE Ja Ja
D SOC Ja Ja
D TTG Ja Ja
Lock Nee Nee
16
4 ALGEMENE BEDIENING
4.1 Bewakingsmenu
In de normale werkingsmodus kan de BMV de waarden weergeven
van geselecteerde belangrijke parameters van uw gelijkstroomsysteem
weergeven. Selecteer de gewenste parameter met de selectietoetsen
+ en –. Zie tabel in punt 1.1.
4.2 Overzichtsmenu
De BMV bewaart talrijke statistieken betreffende de status van de
accu, die kunnen worden gebruikt om gebruikspatronen en de
gezondheid van de accu te evalueren. U kunt de eerder opgeslagen
gegevens weergeven door in het bewakingsmenu op de knop select te
drukken. Om terug te keren naar het bewakingsmenu drukt u opnieuw
op de knop select.
Label
Beschrijving
Eenh
eid
H1 De diepte van de diepste ontlading. Dit is de hoogst geregistreerde
waarde voor verbruikte Ah.
Ah
H2
De diepte van de laatste ontlading. Dit is de hoogst geregistreerde
waarde voor verbruikte Ah sinds de laatste synchronisatie.
Ah
H3 De diepte van de gemiddelde ontlading. Ah
H4 Het aantal laadcycli. Er wordt een laadcyclus geteld telkens wanneer
de laadstatus onder 65% daalt en dan 90 % overschrijdt
H5 Het aantal volledige ontladingen. Er wordt een volledige ontlading
geteld wanneer de laadstatus 0% bereikt.
H6 De cumulatieve hoeveelheid Ampère-uren ontladen aan de accu. Ah
H7 De minimum accuspanning. V
H8 De maximum accuspanning. V
H9 Het aantal dagen sinds de laatste keer dat de accu volledig is
geladen.
H10 Het aantal keren dat de BMV automatisch heeft gesynchroniseerd.
H11 Het aantal alarmen lage spanning.
H12 Het aantal alarmen hoge spanning.
H13*
Het aantal alarmen lage spanning startaccu.
H14* Het aantal alarmen hoge spanning startaccu.
H15* De minimum startaccuspanning. V
H16* De maximum startaccuspanning. V
* ENKEL BMV-602S
17
EN NL FR DE ES SE IT PT
4.3 Achtergrondinformatie
4.3.1 Laadparameters
U kunt op basis van een toenemende laadspanning en een
afnemende laadstroom bepalen of de accu al dan niet volledig
geladen is. De accu kan als volledig geladen worden beschouwd als
de accuspanning gedurende een vooraf vastgestelde periode boven
een bepaalde waarde ligt, terwijl de laadstroom gedurende dezelfde
periode onder een bepaalde waarde ligt. Deze spanning- en
stroomniveaus en de vooraf vastgestelde periode worden
'laadparameters' genoemd. In het algemeen is bij een 12V
loodzwavelzuuraccu de spanning-laadparameter 13,2V en de stroom-
laadparameter 2,0% van het totale accuvermogen (bijvoorbeeld 4A bij
een 200Ah accu). Voor de meeste accusystemen is een
laadparametertijd van 4 minuten voldoende.
4.3.2 De BMV synchroniseren
Zie punt 1.2.
Als de BMV niet automatisch synchroniseert, controleer dan dat
de waarden voor de laadspanning, staartstroom en laadtijd juist
zijn ingesteld.
Als de voeding van de BMV werd onderbroken, moet de
accumonitor opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te
kunnen werken.
4.3.3 Laadefficiëntiefactor (CEF)
Zie punt 2.3.
18
4.3.4 Formule van Peukert: over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid
Zie punt 2.3 voor een algemene beschrijving.
De waarde die in de formule van Peukert kan worden aangepast is de
exponent n: zie de onderstaande formule.
De exponent van Peukert kan voor de BMV worden ingesteld van 1,00
tot 1,50. Hoe hoger de exponent van Peukert, hoe sneller het
effectieve vermogen "afneemt" en de ontlaadsnelheid toeneemt. Een
ideale (theoretische) accu heeft een Peukert-exponent van 1,00 en
een vast vermogen; ongeacht de grootte van de ontlaadstroom. De
standaard instelling voor de Peukert-exponent is 1,25. Dit is een
aanvaardbare gemiddelde waarde voor de meeste
loodzwavelzuuraccu's.
De Peukert-vergelijking luidt als volgt:
waarbij de Peukert-exponent n =
De accuspecificaties die nodig zijn voor de berekening van de Peukert-
exponent zijn het nominale accuvermogen (doorgaans de 20 uur
ontlaadsnelheid
3
) en bijvoorbeeld een 5 uur ontlaadsnelheid
4
.
Hieronder vindt u een voorbeeld om de Peukert-exponent te
berekenen aan de hand van deze twee specificaties.
5 u snelheid
3
Merk op dat het nominale accuvermogen ook als een ontlaadsnelheid van 10 uur of zelfs
van 5 uur kan worden gedefinieerd.
4
De 5 uur ontlaadsnelheid in dit voorbeeld is slechts willekeurig. Kies naast de C20 snelheid
(lage ontlaadstroom) een tweede snelheid met een aanzienlijk hogere ontlaadstroom.
A
h
Ah
I
ht
AhC
h
15
5
75
5
75
1
1
5
==
=
=
21
12
loglog
loglog
II
tt
t
n
ICp =
19
EN NL FR DE ES SE IT PT
20 u snelheid
U vindt een Peukert-calculator op
http://en.wikipedia.org/wiki/Peukert's_law
Merk op dat de Peukert-formule slechts een ruwe benadering van de
werkelijkheid is en dat accu's bij erg hoge stroom zelfs een lager
vermogen geven dan voorspeld op basis van een vaste exponent.
Aanbevolen wordt de standaard waarde in de BMV niet te wijzigen,
tenzij in het geval van Lithium-ionaccu's. zie punt 5.
A
h
Ah
I
h
AhC
h
5
20
100
20t
capacity) (rated 100
2
2
20
==
=
=
=
=
5log15log
5log20log
exponent,Peukert n
20
5 LITHIUM-IJZERFOSFAAT ACCU
LiFePo
4
is de meest gebruikte Lithium-ionaccu. Een 12 V LiFePo
4
accu bestaat uit vier cellen in serie.
De standaard fabrieksinstelling voor de "laadspanning" is in het
algemeen ook van toepassing op LiFePO
4
accu's.
Sommige Lithium-ionaccu's stoppen met laden wanneer de laadstroom
onder een vooraf ingestelde waarde daalt. De staartstroom van de
BMV moet dan worden ingesteld op een hogere waarde zodat er wordt
gesynchroniseerd.
De laadefficiëntie van Lithium-ionaccu's is veel hoger dan die van
loodzwavelzuuraccu's: Aanbevolen wordt om CEF in te stellen op
99%.
In het geval van hoge ontlaadsnelheden presteren LiFePO
4
accu's veel
beter dan loodzwavelzuuraccu's. Tenzij de acculeverancier anders
aangeeft, raden we daarom aan om de Peukert-exponent op 1,15 in te
stellen.
21
EN NL FR DE ES SE IT PT
6 TECHNISCHE GEGEVENS
Voedingsspanningsbereik (BMV600S / BMV-602S) 9,5 … 95 VDC
Voedingsspanningsbereik (BMV-600HS) 60 … 385 VDC
Voedingsstroom (geen alarmsituatie, achtergrondverlichting uit)
BMV-600S/BMV602S
@Vin = 24 VDC 3 mA
@Vin = 12 VDC 4 mA
BMV-600HS
@Vin = 144 VDC 3 mA
@Vin = 288 VDC 3 mA
Ingangsspanningsbereik hulpaccu (BMV-602S) 9.5 ... 95 VDC
Ingangsstroombereik (met bijgeleverde shunt) -500 ... +500 A
Bedrijfstemperatuurbereik -20 ... +50°C
Uitleesresolutie:
Spanning (0 ... 100 V) ± 0,01 V
Spanning (100 … 385 V) ± 0,1 V
Stroom (0 ... 10 A) ± 0,01 A
Stroom (10 ... 500 A) ± 0,1 A
Stroom (500 ... 9.999 A) ± 1 A
Ampère-uren (0 ... 100 Ah) ± 0,1 Ah)
Ampère-uren (100 ... 9999 Ah) ± 1 Ah)
Laadstatus (0 ... 100 %) ±0.1 %
Resterende tijd (0 ... 1 u) ± 1 minuut
Resterende tijd (1 ... 240 u) ± 1 u
Nauwkeurigheid spanningsmeting ±0.3 %
Nauwkeurigheid stroommeting ±0.5 %
Potentiaalvrij contact
Modus Normaal open
Nominale waarde 60 V/1 A max.
Afmetingen:
Voorpaneel 69 x 69 mm
Diameter behuizing 52 mm
Inbouwdiepte 31 mm
Nettogewicht:
BMV 70 g
Shunt 315 g
Materiaal
Behuizing ABS
Sticker Polyester

Documenttranscriptie

SNELSTARTGIDS EN 1 1.1 NL Het uitgangspunt van dezesnelle installatiegids is dat de BMV accumonitor voor het eerst wordt geïnstalleerd of dat de fabrieksinstellingen zijn hersteld. Loodzwavelzuuraccu's FR De fabrieksinstellingen zijn geschikt voor een gemiddelde loodzwavelzuuraccu. (nat, GEL of AGM). De BMV kan automatisch de nominale spanning van het accusysteem detecteren (hiertoe moet er een laadstroom door de shunt in de accu stromen), dus in de meeste gevallen hoeft alleen de accucapaciteit (Cb) veranderd te worden. DE ES Zorg ervoor dat de BMV volgens de installatiehandleiding is geïnstalleerd. Nadat de zekering is geplaats in de positieve voedingskabel naar de hoofdaccu, geeft de BMV de spanning van de hoofdaccu weer. SE (Wanneer u een andere shunt gebruikt dan de bijgeleverde shunt bij de BMV, raadpleeg dan punt 3.2) Bij toepassing van een laadstroom detecteert de BMV automatisch de nominale spanning van het accusysteem. IT Als het nominale vermogen van de hoofdaccu 200 Ah bedraagt, is de BMV klaar voor gebruik. Om het accuvermogen te veranderen, gaat u als volgt tewerk: b. c. d. e. Houd de insteltoets 2 seconden ingedrukt. Op de display verschijnt het volgende: Cb 0200 Ah Druk op de selectietoets. De linker 0 begint te knipperen. Voer de gewenste waarde in met behulp van de selectietoetsen + en –. (Als de gewenste waarde 0 is, m.a.w. het accuvermogen is minder dan 1000 Ah, ga dan rechtstreeks naar c) Druk opnieuw op de selectietoets. Het volgende cijfer begint te knipperen. Voer de gewenste waarde in met behulp van de selectietoetsen + en –. Herhaal deze procedure tot het gewenste accuvermogen wordt weergegeven. Houd de insteltoets 2 seconden ingedrukt om te bevestigen: het knipperen stopt. Houd de insteltoets opnieuw 2 seconden ingedrukt om terug te keren naar de normale werkingsmodus. Een van de uitlezingen van de normale werkingsmodus wordt weergegeven: zie de onderstaande tabel. 1 PT a. De BMV is nu klaar voor gebruik en de selectietoetsen + en – kunnen worden gebruikt om de gewenste uitlezing te selecteren: Label Beschrijving V Accuspanning: deze uitlezing is handig voor een ruwe schatting van de laadstatus van de accu. Een accu van 12 V wordt als leeg beschouwd als deze onder belasting geen spanning van 10,5 V in stand kan houden. Ook bovenmatige dalingen in de spanning kunnen wijzen op onvoldoende capaciteit van de accu. Spanning startaccu (BMV 602S): deze uitlezing is handig voor een ruwe schatting van de laadstatus van de startaccu. Stroom: dit is de werkelijke stroom die in of uit de accu stroomt. Een ontlaadstroom wordt aangegeven met een negatieve waarde (stroom verlaat de accu). Als bijvoorbeeld een DC/AC omvormer 5 A van de accu vraagt, wordt dit weergegeven als –5,0 A. Verbruikte energie: geeft het verbruikte aantal Ah van de accu weer. Een volledig geladen accu stelt deze uitlezing in op 0,0 Ah (gesynchroniseerd systeem). Als gedurende 3 uur een stroom van 12 A van de accu wordt ontladen, wordt er –36,0 Ah weergegeven. Laadstatus: dit is de beste manier om de werkelijke status van de accu te bewaken. Deze uitlezing geeft de huidige hoeveelheid energie in de accu weer. Een volledig geladen accu stelt deze uitlezing in op 100,0%. Een volledig ontladen accu stelt deze uitlezing in op 0,0%. Resterende tijd: dit is een schatting van de tijd dat de accu de huidige belasting nog in stand kan houden voordat hij weer geladen moet worden. VS** I CE SOC TTG 1.2 Eenh eid V V A Ah % h De BMV synchroniseren Voor een betrouwbare uitlezing moet de laadstatus die wordt weergegeven door de accumonitor regelmatig worden gesynchroniseerd met de werkelijke laadstatus van de accu. Dit wordt bereikt door de accu maximaal te laden. In het geval van een accu van 12 V wordt de BMV opnieuw ingesteld op "volledig geladen" wanneer wordt voldaan aan de volgende "laadparameters": gedurende 4 minuten moet de spanning hoger zijn dan 13,2 V en tegelijkertijd de (staart)laadstroom lager dan 4,0 % van het totale accuvermogen (bv. 8 A voor een batterij van 200 Ah). De BMV kan indien nodig ook handmatig worden gesynchroniseerd (d.w.z. op "accu volledig geladen" worden gezet). Dit is mogelijk door in de normale werkingsmodus de knoppen + en – gelijktijdig 3 seconden 2 1.3 EN ingedrukt te houden, of door in de instelmodus de optie SYNC te gebruiken (zie punt. 3.4.1). Problemen oplossen NL FR Geen tekenen van leven op de display De BMV is waarschijnlijk niet goed aangesloten. De UTP-kabel moet aan beide uiteinden goed worden ingestoken, de shunt moet worden aangesloten op de minpool van de accu en de positieve voedingskabel moet met geïnstalleerde zekering worden aangesloten op de pluspool van de accu. DE ES De laadstroom en ontlaadstroom zijn omgekeerd De laadstroom moet worden weergegeven met een positieve waarde. Bijvoorbeeld: +1,45 A. De ontlaadstroom moet worden weergegeven met een negatieve waarde. Bijvoorbeeld: -1,45 A. Als de laadstroom en de ontlaadstroom omgekeerd zijn, moeten de voedingskabels op de shunt worden omgekeerd: zie de installatiehandleiding. SE IT Na op de insteltoets te drukken, wordt "Cb" niet weergegeven in de linker hoek van de display Keer terug naar de normale werkingsmodus door de insteltoets 2 seconden ingedrukt te houden. Als dit niet lukt: probeer de insteltoets nog eens 2 seconden ingedrukt te houden. Terug in de normale werkingsmodus, herhaalt u de procedure zoals beschreven in punt 1.1. PT De BMV wordt niet automatisch gesynchroniseerd Een mogelijkheid is dat de accu nooit volledig geladen wordt: hierdoor neemt de levensduur drastisch af! De andere mogelijkheid is dat de instelling voor geladen spanning moet worden verlaagd en/of de staartstroom moet worden verhoogd. Zie punt 4.3. 3 1.4 Lithium-ionaccu's In het geval van Lithium-ionaccu's is het mogelijk dat er verscheidene instellingen moeten worden veranderd: zie punt 5. 4 2.1 VOLLEDIGE INSTEL- EN GEBRUIKSAANWIJZINGEN: INLEIDING EN 2 Het basisprincipe van de Victron Energy accumonitor NL FR De BMV Precisie Accumonitor bewaakt de status van uw accu. Het apparaat meet de accuspanning en de accustroom. Aan de hand van deze informatie wordt de werkelijke ladingsstatus van de accu berekend. 2.2 Waarom moet ik mijn accu bewaken? ES SE Accu’s worden in vele toepassingen gebruikt, meestal voor het opslaan van energie om later te gebruiken. Maar hoe weet u nu hoeveel energie er in uw accu is opgeslagen? Dat is niet te zien met het blote oog. IT De levensduur van accu's is van vele factoren afhankelijk. Deze levensduur wordt verkort door te weinig laden, te veel laden, extreem diepe ontlading, te snelle ontlading en een te hoge omgevingstemperatuur. Door de accu met een geavanceerde accumonitor zoals de BMV te bewaken, krijgt de gebruiker belangrijke informatie om indien nodig corrigerende maatregelen te treffen. De BMV betaalt zichzelf snel terug door op deze manier de levensduur van de accu te verlengen. PT 2.3 DE De BMV is ook uitgerust met een potentiaalvrij contact. Dit kan worden gebruikt voor alarmsignaalsituaties en/of het automatisch starten en stoppen van een generator. Hoe werkt de BMV? De voornaamste functie van de BMV is het opvolgen en aangeven van de laadstatus van een accu, in het bijzonder om een onverwachte volledige ontlating te voorkomen. De BMV meet voortdurend de stroom in en uit de accu. De integratie van deze stroom over de tijd (wat als de stroom een vast aantal Ampère is neerkomt op de vermenigvuldiging van de stroom en de tijd) geeft het bijgekomen of verloren gegane netto aantal Ah. 5 Bijvoorbeeld: een ontlaadstroom van 10 A gedurende 2 uur neemt 10 x 2 = 20 Ah weg van de batterij. Om het wat ingewikkelder te maken, hangt het werkelijke accuvermogen af van de ontlaadsnelheid en, in mindere mate, van de temperatuur. En om het nog ingewikkelder te maken: bij het laden van een accu moet meer Ah in de accu worden "gepompt" dan kan worden gebruikt bij de volgende ontlading. Met andere woorden: de laadefficiëntie is minder dan 100%. Over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid: Het vermogen van een accu wordt vastgesteld in Ampère-uren (Ah). Een accu die bijvoorbeeld gedurende een periode van 20 uur een stroom van 5 A kan leveren, wordt geclassificeerd als C20 = 100 Ah (5 x 20 = 100). Als dezelfde accu van 100 Ah volledig ontlaadt in twee uur, kan deze slechts C2 = 56 Ah geven (omwille van de hogere ontlaadsnelheid). De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de formule van Peukert: zie punt 4.3.4. Over de laadefficiëntie: De laadefficiëntie bedraagt bijna 100% zolang er geen gas ontstaat. Gasvorming betekent dat een deel van de laadstroom niet wordt omgezet in chemische energie die wordt opgeslagen in de accuplaten, maar wordt gebruikt om water om te zetten in zuurstof en waterstofgas (uiterst explosief!). De in de platen opgeslagen "Ampère-uren" kunnen bij de volgende ontlading worden gebruikt, terwijl de "Ampère-uren" die worden gebruikt om water om te zetten, verloren gaan. Gasvorming kan eenvoudig worden vastgesteld bij natte accu's. Houd er rekening mee dat wanneer de laadfase van een verzegelde (VRLA) gel- en AGM-accu eindigt in "enkel zuurstof", dit de laadefficiëntie ook vermindert. Een laadefficiëntie van 95% betekent dat er 10 Ah naar de accu moet worden overgebracht om 9,5 werkelijk in de accu opgeslagen Ah te verkrijgen. De laadefficiëntie van een accu is afhankelijk van het type, de ouderdom en het gebruik van de accu. De BMV houdt rekening met dit verschijnsel aan de hand van de efficiëntiefactor: zie punt 4.3.4. 6 2.4 EN De verschillende weergaveopties voor de laatstatus van de accu NL De BMV kan zowel de verloren gegane Ampère-uren (enkel gecompenseerde laadefficiëntie) en de werkelijke laadstatus (gecompenseerde laadefficiëntie en Peukert-efficiëntie) weergeven. De laadstatus aflezen is de beste manier om de accu te bewaken. Deze parameter wordt weergegeven in percentages, waarbij 100% een volledig geladen accu en 0% een volledig ontladen accu vertegenwoordigt. U kunt dit vergelijken met een brandstofmeter in een auto. FR SE Eigenschappen van de BMV BMV600HS BMV602S • • • • • • • • • • PT Automatische detectie van de nominale systeemspanning. Geschikt voor hogespanningssystemen. Seriële communicatie-interface (PC-Link). BMV600S • • • IT De BMV is beschikbaar in 3 modellen, die elk voor verschillende doeleinden dienen. De specifieke eigenschappen van elk model staan in de tabel hieronder. Uitgebreide bewaking van een enkele accu Basisbewaking van een tweede (start-) accu Gebruik van andere shunts ES 2.5 DE De BMV schat ook hoe lang de accu de huidige belasting kan uithouden (uitlezing "resterende tijd"). Dit is eigenlijk de resterende tijd tot de accu volledig ontladen is. Als de accubelasting erg schommelt, vertrouwt u best niet te veel op deze aflezing, aangezien het een kortstondige uitlezing betreft en enkel mag worden gebruikt als richtsnoer. We raden steeds aan om de aflezing laadstatus te gebruiken voor een nauwkeurige accubewaking. • 7 2.5.1 Bewaking van de startaccu De BMV-602S voert niet alleen een uitgebreide bewaking van het hoofdaccusysteem uit, maar zorgt ook voor de basisbewaking van een tweede accu. Dit is handig voor systemen met een afzonderlijke startaccu. Tenzij anders aangegeven, betreffen alle waarden en instellingen die in deze handleiding worden beschreven het hoofdaccusysteem. 2.5.2 Gebruik van andere shunts De BMV wordt geleverd met een 500 A/50 mV shunt. Dit is voldoende voor de meeste toepassingen, maar de BMV kan worden geconfigureerd voor gebruik met vele andere shunts. Shunts tot 9999 A en/of 100 mV kunnen gebruikt worden. 2.5.3 Automatische detectie van de nominale systeemspanning De BMV past zich automatisch aan de nominale accuspanning aan. Tijdens het laden meet de BMV de accuspanning en gebruikt hij deze waarde om de nominale spanning te schatten. De volgende tabel geeft aan hoe de nominale spanning wordt bepaald en hoe de laadspanningparameter Vc (zie punt 3.4.1) dienovereenkomstig wordt aangepast. Gemeten spanning (V) < 15 15 - 30 30 - 45 45 - 60 60 - 90 90 – 180 ≥ 180 2.5.4 Veronderstelde nominale spanning (V) 12 24 36 48 72 144 288 Aangepaste laadspanning (V) 13.2 26.4 39.6 52.8 79.2 158.4 316.8 Interfaceopties Om de gegevens van de BMV weer te geven op een computer: zie de BMV Data Link RS232 met software. Er zijn nog talrijke andere communicatieopties. Gelieve voor meer informatie "Gegevenscommunicatie met Victron Energy producten" te downloaden van onze website (Support en downloadsWhite papers). Als u de BMV wenst op te nemen in het communicatieprotocol van uw systeem, gelieve dan contact op te nemen met uw Victron dealer of stuur een e-mail naar [email protected]. 8 DE BMV INSTELLEN 3.1 EN 3 Veiligheidsvoorzorgen! SE • ES • DE • FR • IT Werken in de buurt van een loodzwavelzuuraccu is gevaarlijk. Accu’s kunnen tijdens bedrijf explosieve gassen produceren. Rook nooit in de buurt van een accu en voorkom vonken of open vuur in de buurt van een accu. Zorg voor voldoende ventilatie rondom de accu. Draag bescherming voor ogen en kleding. Raak de ogen niet aan wanneer u in de buurt van accu’s werkt. Was uw handen wanneer u klaar bent. Indien accuzuur in contact is gekomen met de huid of kleding, is het van fundamenteel belang om dit onmiddellijk af te wassen met water en zeep. Bij contact met de ogen, spoel dan onmiddellijk en gedurende minstens 15 met ruim, koud, stromend water en zoek onmiddellijk medische hulp. Wees voorzichtig wanneer u met metalen gereedschap in de buurt van accu’s werkt. Als metalen gereedschap op de accu valt, kan dit kortsluiting in de accu veroorzaken en een explosie veroorzaken. Doe persoonlijke metalen voorwerpen zoals ringen, armbanden, kettingen en horloges uit wanneer u met een accu werkt. Een accu kan een kortsluitstroom produceren die hoog genoeg is voorwerpen zoals ringen te laten smelten en zo ernstige brandwonden te veroorzaken. NL • PT 3.2 Installatie Zorg voordat u met dit hoofdstuk verder gaat dat de BMV volledig volgens de bijgesloten installatiehandleiding is geïnstalleerd. Als u een andere shunt gebruikt dan de bij het product geleverde shunt, is dient u de volgende stappen te volgen: 1. Schroef de PCB los van de geleverde shunt. 2. Monteer de PCB op de nieuwe shunt en zorg ervoor dat er voldoende elektrisch contact is tussen de PCB en de shunt. 9 3. Stel de juiste waarden in voor de parameters SA en SV (zie hoofdstuk 3.4). 4. Sluit de shunt aan op zowel de pluspool als de minpool van de accu zoals beschreven in de installatiehandleiding, maar sluit niets aan op de laadkant van de shunt. 5. Geef de opdracht NUL (kalibratie nulstroom: zie punt 3.4.1). 6. Koppel de minpool van de accu los van de shunt. 7. Sluit de belasting aan op de shunt. 8. Sluit de minpool van de accu opnieuw aan op de shunt. 3.3 De menu's gebruiken De BMV wordt met vier knoppen bediend. De functies van de knoppen hangen af van de modus waarin de BMV staat. Wanneer de stroom wordt ingeschakeld, start de BMV in normale modus. Knop Functie Normale modus Setup Houd 3 seconden ingedrukt om over te schakelen naar instelmodus Select Schakel tussen het bewakingsmenu en het overzichtsmenu. + Een lijn omhoog. - Een lijn omlaag. +/- Houd beide knoppen gelijktijdig 3 seconden ingedrukt om de BMV handmatig te synchroniseren. 10 Instelmodus -Als u niet aan het wijzigen bent, houdt u deze knop 2 seconden in om over te schakelen naar de normale modus. -Als u aan het wijzigen bent, druk dan op deze knop om de wijziging te bevestigen. Indien een parameter buiten het bereik ligt, wordt de dichtstbijzijnde geldige waarde opgeslagen. De display knippert 5 keer en de dichtstbijzijnde geldige waarde wordt weergegeven. -Wanneer u niet aan het wijzigen bent, drukt u op deze knop om de huidige parameter te wijzigen. -Wanneer u aan het wijzigen bent, verplaatst deze knop de cursor naar het volgende te wijzigen cijfer. -Wanneer u niet aan het wijzigen bent, gaat u met deze knop naar het vorige menu-item. -Wanneer u aan het wijzigen bent, verhoogt u met deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer. -Wanneer u niet aan het wijzigen bent, gaat u met deze knop naar het volgende menu-item. -Wanneer u aan het wijzigen bent, verlaagt u met deze knop de waarde van het geselecteerde cijfer. 3.4 Functie-overzicht CEF: Ith: DF: 11 PT Tdt: IT PC: SE Tcd: Accuvermogen Ah. Het accuvermogen voor een ontlaadsnelheid van 20 u en een temperatuur van 20°C. Geladen spanning. De accu wordt als volledig geladen beschouwd als de accuspanning hoger is dan deze waarde. Zorg ervoor dat parameter geladen spanning altijd iets lager ligt dan de spanning waarbij de lader ophoudt met het laden van de accu (meestal 0,2 V of 0,3 V onder spanning van de 'drijffase' van de lader). Staartstroom. De accu kan als volledig geladen worden beschouwd als de laadstroomwaarde onder dit percentage van het accuvermogen (Cb) ligt. Zorg ervoor dat de stroomlaadfactor altijd hoger is dan de minimum stroom waarbij de lader de accu onderhoudt of waarbij het laden stopt. Laaddetectietijd. Dit is de tijd waarbinnen de laadparameters (zoals It en Vc) moeten zijn bereikt om de accu als volledig geladen te kunnen beschouwen. Laadefficiëntiefactor. De Laadefficiëntiefactor compenseert de verloren Ah tijdens het laden. 100 % betekent geen verlies. Peukert-exponent (zie hoofdstuk 4.3.4). Indien onbekend, wordt aanbevolen om deze waarde op 1,25 te houden voor loodzwavelzuuraccu's en op 1,15 voor Lithium-ionaccu's. Een waarde van 1,00 schakelt de Peukert-compensatie uit. Stroomdrempel. Als de gemeten stroom onder deze waarde komt, wordt de stroom beschouwd als nul ampère. Met deze functie kunt u zeer lage stroomwaarden compenseren die op lange termijn de uitlezing van de laadstatus negatief kunnen beïnvloeden in omgevingen met veel stoorsignalen. Bijvoorbeeld, als een werkelijke stroom langdurig + 0,05 A bedraagt en de accumonitor door stoorsignalen of kleine compensaties -0,05 A meet, kan de BMV op lange termijn ten onrechte aangeven dat de accu moet worden geladen. Als in dit geval lth op 0,1 wordt ingesteld, rekent de BMV met 0,0 A zodat fouten worden uitgesloten. Een instelling van 0.0 schakelt deze functie uit. Gemiddelde resterende tijd. Geeft het tijdsinterval (in minuten) weer waarmee het voortschrijdend gemiddeldefilter werkt. De keuze van de juiste tijd is afhankelijk van de installatie. Een waarde van 0 schakelt het filter uit en geeft u een onmiddellijke (real-time) uitlezing, hoewel de weergegeven waarden sterk kunnen fluctueren. Door de hoogste tijdswaarde (12 minuten) te selecteren, waarborgt u dat bij het berekenen van de resterende tijd rekening wordt gehouden met belastingfluctuaties op de lange termijn. Ontladingsgrens. Als het percentage van de laadstatus onder deze waarde komt, wordt het alarmrelais geactiveerd. De berekening van de resterende tijd is ook aan ES It: Overzicht instelparameters DE Vc: FR Cb: NL 3.4.1 EN De fabrieksinstellingen van de BMV zijn geschikt voor een gemiddeld loodzwavelzuuraccusysteem van 200Ah. De BMV kan automatisch de nominale spanning van het accusysteem detecteren (zie punt 2.5.3), dus in de meeste gevallen hoeft alleen het accuvermogen (Cb) veranderd te worden. Zorg bij het gebruik van andere accutypes dat alle relevante specificaties bekend zijn voordat u de parameters van de BMV wijzigt. deze waarde gekoppeld. Aanbevolen wordt om deze waarde rond 50,0% te houden voor loodzwavelzuuraccu's. ClS: Alarm voor lage laadstatus uitschakelen. Als het percentage van de laadstatus boven deze waarde komt, wordt het alarmrelais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn dan DF. Als de waarde gelijk is aan DF wordt het relais niet geactiveerd, afhankelijk van het percentage van de laadstatus. RME: Minimum activeringsduur van het relais. Weergave van de minimum tijdsduur dat het relais geactiveerd moet zijn. RDD: Tijdsduur voor uitschakeling van het relais. Weergave van de tijdsduur dat de uitschakelingsvoorwaarde van het relais zich moet voordoen om het relais te deactiveren. Al: Alarm voor lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet. Alc: Uitschakeling alarm voor lage spanning. Als de accuspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan Al. Ah: Alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet. Ahc: Uitschakeling alarm voor hoge spanning. Als de accuspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan Ah. AS: Alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet. ASc: Uitschakeling alarm accu bijna leeg. Als de laadstatus boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan AS. A BUZ: Indien ingesteld, klinkt de zoemer in geval van alarm. Het geluid kan worden stopgezet door op een willekeurige knop te drukken. Indien uitgeschakeld, klinkt de zoemer niet in geval van alarm. Rl: Alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarmrelais geactiveerd. Rlc: Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning boven deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan Rl. Rh: Alarmrelais hoge spanning. Als de accuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. Rhc: Uitschakeling alarmrelais lage spanning. Als de accuspanning onder deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan Rh. SA: Maximum nominale shuntstroom. Indien u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale stroom van de shunt. SV: Shuntspanning bij maximum nominale stroom. Indien u een andere shunt gebruikt dan de bij de BMV geleverde shunt, stel deze waarde dan in op de nominale spanning van de shunt. BL I: Intensiteit achtergrondverlichting. De intensiteit van de achtergrondverlichting, gaande van 0 (altijd uit) tot 9 (maximum intensiteit). 12 EN NL FR DE ES SE BL ON: Achtergrondverlichting altijd aan. Indien ingesteld, wordt de achtergrondverlichting niet automatisch uitgeschakeld na 20 seconden inactiviteit. D V: Weergave accuspanning. Moet op AAN staan om de accuspanning in het bewakingsmenu weer te geven. D I: Weergave stroom. Moet op AAN staan om de stroom in het bewakingsmenu weer te geven. D CE: Weergave verbruikte Ah. Moet op AAN staan om de verbruikte Ah in het bewakingsmenu weer te geven. D SOC: Weergave laadstatus. Moet op AAN staan om de laadstatus in het bewakingsmenu weer te geven. D TTG: Weergave resterende tijd. Moet op AAN staan om de resterende tijd in het bewakingsmenu weer te geven. ZERO: Kalibratie nulstroom. Als de BMV een andere stroom dan nulstroom stroom weergeeft, zelfs als er geen belasting is en de accu niet wordt geladen, kan deze optie worden gebruikt om de nulaflezing te kalibreren. Zorg ervoor dat er werkelijk geen stroom in of uit de accu stroomt en houd dan de knop select 3 seconden ingedrukt. SYNC: Handmatig synchroniseren. Deze optie kan worden gebruikt om de BMV handmatig te synchroniseren. R DEF: Terug naar fabrieksinstellingen. Stel alle instellingen terug naar de standaard fabrieksinstellingen door de knop select 3 seconden ingedrukt te houden. Cl HIS: Eerder opgeslagen verwijderen. Verwijder alle eerder opgeslagen gegevens door de knop select 5 seconden ingedrukt te houden. Lock: Vergrendeling instellen. Indien ingeschakeld, zijn alle instellingen (behalve deze) vergrendeld en kunnen deze niet worden gewijzigd. SW: Firmware-versie (kan niet worden gewijzigd). ENKEL BMV-602S AlSc: AhSc: RlS: RlSc: RhS: RhSc: 13 PT AhS: Alarm lage spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet. Alarm lage spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning boven deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan AlS. Alarm hoge spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het alarm geactiveerd. Dit is een zichtbaar en hoorbaar alarm. Het activeert het relais niet. Alarm hoge spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning onder deze waarde komt, wordt het alarm uitgeschakeld. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan AhS. Relais lage spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden onder deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. Relais lage spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning boven deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet hoger zijn dan of gelijk zijn aan RlS. Relais hoge spanning startaccu. Als de startaccuspanning meer dan 10 seconden boven deze waarde blijft, wordt het relais geactiveerd. Relais hoge spanning startaccu uitschakelen. Als de startaccuspanning onder deze waarde komt, wordt het relais gedeactiveerd. Deze waarde moet lager zijn dan of gelijk zijn aan RhS. IT AlS: D VS: Weergave startaccuspanning. Moet op AAN staan om de startaccuspanning in het bewakingsmenu weer te geven. 3.4.2 Naam Cb Vc It Tcd CEF PC Ith Tdt DF ClS RME RDD Al Alc Ah Ahc AS ASc A BUZ Rl Rlc Rh Rhc SA SV BL I BL ON DV DI D CE D SOC D TTG Lock 14 Gedetailleerde instelparameters BMV-600 / BMV-602S Bereik Standa ard 20 – 9999 200 0 – 90 13.2 0.5 – 10 4 1 – 50 3 50 – 100 95 1 – 1.5 1.25 0–2 0.1 0 – 12 3 0 – 99 50 0 – 99 90 0 – 500 0 0 – 500 0 0 – 95 0 0 – 95 0 0 – 95 0 0 – 95 0 0 – 99 0 0 – 99 0 Ja 0 – 95 0 0 – 95 0 0 – 95 0 0 – 95 0 1 – 9999 500 0.001 – 0.1 0.05 0–9 5 Nee Ja Ja Ja Ja Ja Nee BMV-600HS Bereik Standaar d 20 – 9999 200 0 – 384 158.4 0.5 – 10 4 1 – 50 3 50 – 100 95 1 – 1.5 1.25 0–2 0.1 0 – 12 3 0 – 99 50 0 – 99 90 0 – 500 0 0 – 500 0 0 – 384 0 0 – 384 0 0 – 384 0 0 – 384 0 0 – 99 0 0 – 99 0 Stapgroo tte Eenhe id 1 0.1 0.1 1 1 0.01 0.01 1 0.1 0.1 1 1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 0.1 Ah V % min. % 0 – 384 0 – 384 0 – 384 0 – 384 1 – 9999 0.001 – 0.1 0–9 0.1 0.1 0.1 0.1 1 0.001 1 V V V V A V 0 0 0 0 500 0.05 5 Ja Ja Ja Ja Ja Nee A min. % % min. min. V V V V % % 4 ALGEMENE BEDIENING 4.1 Bewakingsmenu In de normale werkingsmodus kan de BMV de waarden weergeven van geselecteerde belangrijke parameters van uw gelijkstroomsysteem weergeven. Selecteer de gewenste parameter met de selectietoetsen + en –. Zie tabel in punt 1.1. 4.2 Overzichtsmenu De BMV bewaart talrijke statistieken betreffende de status van de accu, die kunnen worden gebruikt om gebruikspatronen en de gezondheid van de accu te evalueren. U kunt de eerder opgeslagen gegevens weergeven door in het bewakingsmenu op de knop select te drukken. Om terug te keren naar het bewakingsmenu drukt u opnieuw op de knop select. Label H1 Beschrijving De diepte van de diepste ontlading. Dit is de hoogst geregistreerde waarde voor verbruikte Ah. H2† De diepte van de laatste ontlading. Dit is de hoogst geregistreerde waarde voor verbruikte Ah sinds de laatste synchronisatie. H3 De diepte van de gemiddelde ontlading. H4 Het aantal laadcycli. Er wordt een laadcyclus geteld telkens wanneer de laadstatus onder 65% daalt en dan 90 % overschrijdt H5 Het aantal volledige ontladingen. Er wordt een volledige ontlading geteld wanneer de laadstatus 0% bereikt. H6 De cumulatieve hoeveelheid Ampère-uren ontladen aan de accu. H7 De minimum accuspanning. H8 De maximum accuspanning. H9 Het aantal dagen sinds de laatste keer dat de accu volledig is geladen. H10 Het aantal keren dat de BMV automatisch heeft gesynchroniseerd. H11 Het aantal alarmen lage spanning. H12 Het aantal alarmen hoge spanning. H13* Het aantal alarmen lage spanning startaccu. H14* Het aantal alarmen hoge spanning startaccu. H15* De minimum startaccuspanning. H16* De maximum startaccuspanning. * ENKEL BMV-602S 16 Eenh eid Ah Ah Ah Ah V V V V 4.3.1 EN 4.3 Achtergrondinformatie Laadparameters DE ES De BMV synchroniseren SE Zie punt 1.2. IT Als de BMV niet automatisch synchroniseert, controleer dan dat de waarden voor de laadspanning, staartstroom en laadtijd juist zijn ingesteld. PT Als de voeding van de BMV werd onderbroken, moet de accumonitor opnieuw worden gesynchroniseerd om juist te kunnen werken. 4.3.3 FR 4.3.2 NL U kunt op basis van een toenemende laadspanning en een afnemende laadstroom bepalen of de accu al dan niet volledig geladen is. De accu kan als volledig geladen worden beschouwd als de accuspanning gedurende een vooraf vastgestelde periode boven een bepaalde waarde ligt, terwijl de laadstroom gedurende dezelfde periode onder een bepaalde waarde ligt. Deze spanning- en stroomniveaus en de vooraf vastgestelde periode worden 'laadparameters' genoemd. In het algemeen is bij een 12V loodzwavelzuuraccu de spanning-laadparameter 13,2V en de stroomlaadparameter 2,0% van het totale accuvermogen (bijvoorbeeld 4A bij een 200Ah accu). Voor de meeste accusystemen is een laadparametertijd van 4 minuten voldoende. Laadefficiëntiefactor (CEF) Zie punt 2.3. 17 4.3.4 Formule van Peukert: over het accuvermogen en de ontlaadsnelheid Zie punt 2.3 voor een algemene beschrijving. De waarde die in de formule van Peukert kan worden aangepast is de exponent n: zie de onderstaande formule. De exponent van Peukert kan voor de BMV worden ingesteld van 1,00 tot 1,50. Hoe hoger de exponent van Peukert, hoe sneller het effectieve vermogen "afneemt" en de ontlaadsnelheid toeneemt. Een ideale (theoretische) accu heeft een Peukert-exponent van 1,00 en een vast vermogen; ongeacht de grootte van de ontlaadstroom. De standaard instelling voor de Peukert-exponent is 1,25. Dit is een aanvaardbare gemiddelde waarde voor de meeste loodzwavelzuuraccu's. De Peukert-vergelijking luidt als volgt: n Cp = I ⋅t waarbij de Peukert-exponent n log t 2 − log t1 = log I 1 − log I 2 De accuspecificaties die nodig zijn voor de berekening van de Peukertexponent zijn het nominale accuvermogen (doorgaans de 20 uur 3 4 ontlaadsnelheid ) en bijvoorbeeld een 5 uur ontlaadsnelheid . Hieronder vindt u een voorbeeld om de Peukert-exponent te berekenen aan de hand van deze twee specificaties. 5 u snelheid C 5 h = 75 Ah t1 = 5 h I1 = 75 Ah 5h = 15 A Merk op dat het nominale accuvermogen ook als een ontlaadsnelheid van 10 uur of zelfs van 5 uur kan worden gedefinieerd. De 5 uur ontlaadsnelheid in dit voorbeeld is slechts willekeurig. Kies naast de C20 snelheid (lage ontlaadstroom) een tweede snelheid met een aanzienlijk hogere ontlaadstroom. 3 4 18 20 u snelheid EN C 20 h = 100 Ah (rated capacity) t 2 = 20 h 100 Ah 20 h NL I2 = = 5A FR log 20 − log 5 = 1.26 DE Peukert exponent, n = log 15 − log 5 ES U vindt een Peukert-calculator op http://en.wikipedia.org/wiki/Peukert's_law SE IT Merk op dat de Peukert-formule slechts een ruwe benadering van de werkelijkheid is en dat accu's bij erg hoge stroom zelfs een lager vermogen geven dan voorspeld op basis van een vaste exponent. Aanbevolen wordt de standaard waarde in de BMV niet te wijzigen, tenzij in het geval van Lithium-ionaccu's. zie punt 5. PT 19 5 LITHIUM-IJZERFOSFAAT ACCU LiFePo4 is de meest gebruikte Lithium-ionaccu. Een 12 V LiFePo4 accu bestaat uit vier cellen in serie. De standaard fabrieksinstelling voor de "laadspanning" is in het algemeen ook van toepassing op LiFePO4 accu's. Sommige Lithium-ionaccu's stoppen met laden wanneer de laadstroom onder een vooraf ingestelde waarde daalt. De staartstroom van de BMV moet dan worden ingesteld op een hogere waarde zodat er wordt gesynchroniseerd. De laadefficiëntie van Lithium-ionaccu's is veel hoger dan die van loodzwavelzuuraccu's: Aanbevolen wordt om CEF in te stellen op 99%. In het geval van hoge ontlaadsnelheden presteren LiFePO4 accu's veel beter dan loodzwavelzuuraccu's. Tenzij de acculeverancier anders aangeeft, raden we daarom aan om de Peukert-exponent op 1,15 in te stellen. 20 TECHNISCHE GEGEVENS FR DE ES SE IT PT 21 NL Voedingsspanningsbereik (BMV600S / BMV-602S) 9,5 … 95 VDC Voedingsspanningsbereik (BMV-600HS) 60 … 385 VDC Voedingsstroom (geen alarmsituatie, achtergrondverlichting uit) BMV-600S/BMV602S @Vin = 24 VDC 3 mA @Vin = 12 VDC 4 mA BMV-600HS @Vin = 144 VDC 3 mA @Vin = 288 VDC 3 mA Ingangsspanningsbereik hulpaccu (BMV-602S) 9.5 ... 95 VDC Ingangsstroombereik (met bijgeleverde shunt) -500 ... +500 A Bedrijfstemperatuurbereik -20 ... +50°C Uitleesresolutie: Spanning (0 ... 100 V) ± 0,01 V Spanning (100 … 385 V) ± 0,1 V Stroom (0 ... 10 A) ± 0,01 A Stroom (10 ... 500 A) ± 0,1 A Stroom (500 ... 9.999 A) ±1A Ampère-uren (0 ... 100 Ah) ± 0,1 Ah) Ampère-uren (100 ... 9999 Ah) ± 1 Ah) Laadstatus (0 ... 100 %) ±0.1 % Resterende tijd (0 ... 1 u) ± 1 minuut Resterende tijd (1 ... 240 u) ±1u Nauwkeurigheid spanningsmeting ±0.3 % Nauwkeurigheid stroommeting ±0.5 % Potentiaalvrij contact Modus Normaal open Nominale waarde 60 V/1 A max. Afmetingen: Voorpaneel 69 x 69 mm Diameter behuizing 52 mm Inbouwdiepte 31 mm Nettogewicht: BMV 70 g Shunt 315 g Materiaal Behuizing ABS Sticker Polyester EN 6
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191

Victron energy BMV 600S 600HS 602S de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor