Fujifilm X-T2 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruiksaanwijzing
BL00004832-B05
NL
Versie 2.10
ii
Inleiding
Dank u voor uw aankoop van dit product. Lees
deze handleiding aandachtig door voordat u
de camera in gebruik neemt. Bewaar de hand-
leiding waar deze gelezen zal worden door
iedereen die het product gebruikt.
Voor de meest recente informatie
Voor de meest recente informatie over dit product,
inclusief de nieuwste versies van de handleidingen
en voorbeelden van kleurenfotos, bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/manuals/
De site is niet alleen toegankelijk vanaf uw compu-
ter, maar ook vanaf smartphones en tablets.
iii
P
Hoofdstukinhoudsopgave
Menulijst
iv
1 Voordat u begint
1
2 Eerste stappen
25
3 Basisfotogra e en afspelen
47
4 Films opnemen en afspelen
53
5 Foto’s maken
61
6 De opnamemenu’s
113
7 Afspelen en het afspeelmenu
171
8 De instellingenmenu’s
201
9 Sneltoetsen
249
10
Randapparatuur en optionele accessoires
263
11 Aansluitingen
291
12 Technische notities
303
iv
Menulijst
Cameramenu-opties worden hieronder opge-
somd.
Opnamemenu’s
Pas de instellingen bij het nemen van foto's of opne-
men van  lms aan.
N
Raadpleeg pagina113 voor meer informatie.
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
P
1⁄
1⁄
BEELDGROOTTE 115
BEELDKWALITEIT 116
RAW OPNAME 117
FILMSIMULATIE 118
KORRELEFFECT 120
DYNAMISCH BEREIK 121
WITBALANS 122
HIGHLIGHT TINT 126
2⁄
2⁄
SCHADUWTINT 126
KLEUR 127
SCHERPTE 127
RUISONDERDRUKKING 128
L BEL. RO 128
LENSMODLTIE OPTM. 129
KLEURR 129
PIXELMAPPING 130
3⁄
3⁄
KIES INST. OP MAAT 131
BEW/BEW INST. OP M 131
G AF/MF INSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
SCHERPSTELGEBIED 133
SCHERPSTELLING 134
AF-C AANGEPASTE INSTELL. 135
AF-MODUS OPSL. DR
ORIËNT.
140
AF-PUNTDISPLAY
yz
140
AANTAL FOCUSPUNTEN 141
PRE-AF 141
AF-HULPLICHT 142
2⁄
2⁄
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
143
AF+MF 145
HF ASSISTENTIE 146
SCHERPSTELLOEP 146
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
147
DIRECT AF-INSTELLING 147
SCHERPTEDIEPTESCHAAL 148
ONTGREND/FOCUS PRIO-
RITEIT
148
v
Menulijst
A OPNAME-INSTELLINGEN
P
DRIVE-INSTELLING 149
ZELFONTSPANNER 151
INTERVAL-TIMEROPNAME 152
SLUITERTYPE 154
IS MODE 155
ISO AUTOM.INSTELLING. 156
ADAPT. INSTEL. 158
DRAADLS COMMUNICT 161
F FLITSINSTELLINGEN
P
FLASHFUNCTIE-INSTELLING 162
VERWIJDER R. OGEN 163
MODUS TTL VERGRENDELEN 164
LED-LICHTINSTELLING 165
MASTER-INSTELLING 165
CH-INSTELLING 166
B FILMINSTELLINGEN
P
FILMMODUS 167
FILMSCHERPSTELLING 168
HDMI-UITGANG INFODISPLAY 168
4K FILMUITGANG 169
HDMI REC-BEDIENING 170
MIC-NIVEAU-INSTEL 170
Het afspeelmenu
Pas afspeelinstellingen aan.
N
Raadpleeg pagina178 voor meer informatie.
C MENU VOOR HERBEKIJKEN
P
1⁄
1⁄
WISSELSLEUF 178
RAW-CONVERSIE 179
WISSEN 182
BEELDUITSNEDE 185
NIEUW FORMAAT 186
BEVEILIGEN 187
FOTO DRAAIEN 188
VERWIJDER R. OGEN 189
C MENU VOOR HERBEKIJKEN
P
2⁄
2⁄
SPRAAKMEMO INSTELLING 190
KOPIËREN 191
DRAADLS COMMUNICT 192
DIAVOORSTELLING 193
FOTOBOEK HULP 194
PC AUTO. OPSLAAN 196
OPDRACHT (DPOF) 197
AFDRUK. instax PRINTER 199
3⁄
3⁄ BEELDVERHOUDING 200
vi
Instellingenmenu’s
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
N
Raadpleeg pagina201 voor meer informatie.
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN
P
FORMATTEREN 203
DATUM/TIJD 204
TIJDVERSCHIL 205
a
206
MIJN MENU-INSTELINGEN 206
SENSORREINIGING 208
RESET 209
D GELUIDSINSTELLINGEN
P
AF PIEPVOLUME 210
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
211
BEDIENING VOL.
211
VOLUME HOOFDTELEFOON
212
SLUITER VOLUME 212
SLUITER GELUID 213
AFSPEEL VOLUME 213
D SCHERMINSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
EVF-HELDERHEID 214
EVF KLEUR 215
LCD-HELDERHEID 215
LCD KLEUR 216
WEERGAVE 216
AUTOROTATIE DISPLAYS 217
PRVW BELICH/WITBALANS
HANDM. MODUS
217
VOORBEELD BEELDEFFECT 218
2⁄
2⁄
COMP.RICHTL. 219
AUTO ROT. WEERG. 220
EENHEDEN AF-SCHAAL 220
INSTEL.DUBBEL SCHERM 221
DISP. INST. OP MAAT 221
vii
Menulijst
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
P
1⁄
1⁄
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
223
BEWERK/SLA OP SNELMENU
224
Fn/AE-L/AF-L TOETSINSTEL. 226
KEUZEKNOP INSTELLING 228
COMMANDOSCHIJF INSTEL-
LING
228
BEDIENING MET
o S.S.
229
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) 229
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L) 230
2⁄
2⁄
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A) 230
SLUITER AF 231
SLUITER AE 232
OPNAME ZONDER LENS 233
NEEM OP ZONDER KAART 233
SCHERPSTELRING 234
MODUS AE/AF-VERG. 234
DIAFRAGMA-INSTEL. 235
3⁄
3⁄ VERGREND. 236
D ENERGIEBEHEER
P
UITSCHAKELEN 237
PRESTATIE 238
D INSTELLINGEN OPSLAAN
P
NUMMERING 239
ORIG. FOTO OPSLAAN 240
BEWERK BSTNDSNAAM
241
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
241
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) 242
FILMDOELBESTAND 242
COPYRIGHT INFO 243
D VERBINDINGSINSTELLINGEN
P
DRAADLOOS INSTEL. 244
PC AUTO. OPSLAAN 245
GEOTAGGING SET-UP
246
VERB.INST. instax PRNTR 246
PC SHOOT MODUS 247
INFORMATIE 248
viii
P
Inhoudsopgave
Inleiding ........................................................................................ ii
Voor de meest recente informatie ............................................ii
Menulijst....................................................................................... iv
Opnamemenu’s ..................................................................................iv
Het afspeelmenu ................................................................................. v
Instellingenmenu’s ............................................................................vi
Meegeleverde accessoires .................................................... xx
Over deze handleiding..........................................................xxi
Symbolen en conventies ............................................................xxi
Terminologie ......................................................................................xxii
1
Voordat u begint 1
Voordat u begint 1
Onderdelen van de camera .................................................... 2
De keuzeknop .......................................................................................4
De scherpstellingstok .......................................................................4
De sluitertijd- en gevoeligheidsschijven ..............................5
De drive-schijf .......................................................................................5
De lichtmetingschijf ..........................................................................6
De belichtingscompensatieschijf .............................................6
De commandoschijven...................................................................7
Het indicatielampje ...........................................................................9
Het LCD-scherm ............................................................................... 10
De zoeker scherpstellen .............................................................. 11
De oogschelp ..................................................................................... 11
ix
Inhoudsopgave
Cameraschermen ..................................................................... 12
De elektronische zoeker .............................................................. 12
Het LCD-scherm ............................................................................... 14
Een weergavemodus kiezen ..................................................... 16
Schermhelderheid aanpassen ................................................. 17
Schermrotatie .................................................................................... 17
De DISP/BACK-knop ....................................................................... 18
De dubbele weergave .................................................................. 19
De standaardweergave aanpassen....................................... 20
De menu's gebruiken .............................................................23
2
Eerste stappen 25
Eerste stappen 25
De draagriem bevestigen .....................................................26
Een lens bevestigen ................................................................28
De batterij opladen .................................................................30
De batterij plaatsen .................................................................34
Geheugenkaarten plaatsen .................................................37
Twee kaarten gebruiken.............................................................. 39
Compatibele geheugenkaarten ............................................. 40
De camera in- en uitschakelen ............................................42
Het batterijniveau controleren ...........................................43
Basisinstellingen ....................................................................... 44
Een andere taal kiezen .................................................................. 46
De tijd en datum veranderen ................................................... 46
x
3
Basisfotografi e en afspelen 47
Basisfotografi e en afspelen 47
Fotograferen (modus P) .........................................................48
a Foto’s bekijken ....................................................................51
b Foto’s wissen .........................................................................52
4
Films opnemen en afspelen 53
Films opnemen en afspelen 53
F Films opnemen ...................................................................54
Filminstellingen aanpassen ....................................................... 57
a Films bekijken .....................................................................58
5
Foto’s maken 61
Fotos maken 61
P-, S-, A- en M-modi .................................................................62
Modus P: Programma AE ............................................................ 62
Modus S: Sluiterprioriteit AE ..................................................... 64
Modus A: Diafragmaprioriteit AE ........................................... 69
Modus M: Handmatige belichting ........................................72
Automatische scherpstelling ...............................................74
Scherpstelmodus ............................................................................. 75
Automatische scherpstellingsopties
(scherpstelling) .................................................................................. 77
Scherpstelpuntselectie................................................................. 79
Handmatig scherpstellen ......................................................84
Scherpstelling controleren ........................................................ 86
xi
Inhoudsopgave
N Gevoeligheid .......................................................................88
Automatische gevoeligheid (A) .............................................. 89
C Lichtmeting .........................................................................91
d Belichtingscompensatie .................................................92
C (Aangepast) ..................................................................................... 92
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling .................... 93
De AF-L- en AE-L-knoppen ........................................................ 94
BKT Bracketing ............................................................................95
O AE BKT ............................................................................................. 96
W ISO BKT ........................................................................................... 96
X FILMSIMULATIE BKT................................................................ 96
H WITBALANS BKT ....................................................................... 97
Y DYNAMISCH BEREIK BKT ..................................................... 97
I Continu fotograferen (seriemodus) .............................98
j Meervoudige belichtingen .......................................... 100
ADV. Geavanceerde lters .................................................... 102
Geavanceerde  lteropties ........................................................103
u Panoramas ........................................................................ 104
Fotograferen met  itser ...................................................... 108
Flitsinstellingen ...............................................................................110
xii
6
De opnamemenu’s 113
De opnamemenu’s 113
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT ................................ 114
BEELDGROOTTE ..............................................................................115
BEELDKWALITEIT .............................................................................116
RAW OPNAME ..................................................................................117
FILMSIMULATIE ................................................................................118
KORRELEFFECT ................................................................................120
DYNAMISCH BEREIK ......................................................................121
WITBALANS ........................................................................................122
HIGHLIGHT TINT ..............................................................................126
SCHADUWTINT ...............................................................................126
KLEUR ....................................................................................................127
SCHERPTE............................................................................................127
RUISONDERDRUKKING ...............................................................128
L BEL. RO ..............................................................................................128
LENSMODLTIE OPTM. ..................................................................129
KLEURR .................................................................................................129
PIXELMAPPING ................................................................................130
KIES INST. OP MAAT .......................................................................131
BEW/BEW INST. OP M ..................................................................131
G AF/MF INSTELLINGEN ..................................................... 133
SCHERPSTELGEBIED ......................................................................133
SCHERPSTELLING ...........................................................................134
AF-C AANGEPASTE INSTELL. ....................................................135
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT. ................................................140
AF-PUNTDISPLAY
y
z
.........................................................140
xiii
Inhoudsopgave
AANTAL FOCUSPUNTEN ............................................................141
PRE-AF ...................................................................................................141
AF-HULPLICHT .................................................................................142
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN. .............................................143
AF+MF ..................................................................................................145
HF ASSISTENTIE ...............................................................................146
SCHERPSTELLOEP ..........................................................................146
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD ..................................................147
DIRECT AF-INSTELLING ...............................................................147
SCHERPTEDIEPTESCHAAL .........................................................148
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT .............................................148
A OPNAME-INSTELLINGEN ............................................... 149
DRIVE-INSTELLING .........................................................................149
ZELFONTSPANNER ........................................................................151
INTERVAL-TIMEROPNAME .........................................................152
SLUITERTYPE .....................................................................................154
IS MODE ...............................................................................................155
ISO AUTOM.INSTELLING. ............................................................156
ADAPT. INSTEL. ................................................................................158
DRAADLS COMMUNICT .............................................................161
F FLITSINSTELLINGEN ........................................................ 162
FLASHFUNC TIE-INSTELLING ....................................................162
VERWIJDER R. OGEN .....................................................................163
MODUS TTL VERGRENDELEN ..................................................164
LED-LICHTINSTELLING ................................................................165
MASTER-INSTELLING ....................................................................165
CH-INSTELLING ................................................................................166
xiv
B FILMINSTELLINGEN ......................................................... 167
FILMMODUS ......................................................................................167
FILMSCHERPSTELLING ................................................................168
HDMI-UITGANG INFODISPLAY ...............................................168
4K FILMUITGANG............................................................................169
HDMI REC-BEDIENING .................................................................170
MIC-NIVEAU-INSTEL ......................................................................170
7
Afspelen en het afspeelmenu 171
Afspelen en het afspeelmenu 171
De afspeelweergave ............................................................. 172
De DISP/BACK-knop .....................................................................174
Foto’s bekijken ....................................................................... 176
Zoomweergave ...............................................................................177
Miniatuurweergave ......................................................................177
C Het afspeelmenu .............................................................. 178
WISSELSLEUF ....................................................................................178
RAW-CONVERSIE .............................................................................179
WISSEN .................................................................................................182
BEELDUITSNEDE .............................................................................185
NIEUW FORMAAT ...........................................................................186
BEVEILIGEN .........................................................................................187
FOTO DRAAIEN ................................................................................188
VERWIJDER R. OGEN .....................................................................189
SPRAAKMEMO INSTELLING ......................................................190
KOPIËREN ............................................................................................191
DRAADLS COMMUNICT .............................................................192
DIAVOORSTELLING ........................................................................193
FOTOBOEK HULP ............................................................................194
xv
Inhoudsopgave
PC AUTO. OPSLAAN ......................................................................196
OPDRACHT (DPOF) .......................................................................197
AFDRUK. (instax) PRINTER .........................................................199
BEELDVERHOUDING.....................................................................200
8
De instellingenmenu’s 201
De instellingenmenu’s 201
D GEBRUIKERSINSTELLINGEN .......................................... 202
FORMATTEREN .................................................................................203
DATUM/TIJD ......................................................................................204
TIJDVERSCHIL ...................................................................................205
a ........................................................................................206
MIJN MENU-INSTELINGEN ........................................................206
SENSORREINIGING .........................................................................208
RESET .....................................................................................................209
D GELUIDSINSTELLINGEN ................................................. 210
AF PIEPVOLUME ..............................................................................210
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME ..........................................211
BEDIENING VOL. ..............................................................................211
VOLUME HOOFDTELEFOON....................................................212
SLUITER VOLUME ............................................................................212
SLUITER GELUID ..............................................................................213
AFSPEEL VOLUME ..........................................................................213
D SCHERMINSTELLINGEN .................................................. 214
EVF-HELDERHEID ...........................................................................214
EVF KLEUR ...........................................................................................215
LCD-HELDERHEID ..........................................................................215
LCD KLEUR ..........................................................................................216
WEERGAVE ..........................................................................................216
xvi
AUTOROTATIE DISPLAYS ............................................................217
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS ..............217
VOORBEELD BEELDEFFECT ......................................................218
COMP.RICHTL. ...................................................................................219
AUTO ROT. WEERG. ........................................................................220
EENHEDEN AF-SCHAAL ..............................................................220
INSTEL.DUBBEL SCHERM ...........................................................221
DISP. INST. OP MAAT .....................................................................221
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN...................................... 223
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL ..............................................223
BEWERK/SLA OP SNELMENU ..................................................224
Fn/AE-L/AF-L TOETSINSTEL. .....................................................226
KEUZEKNOP INSTELLING ...........................................................228
COMMANDOSCHIJF INSTELLING .........................................228
BEDIENING MET o S.S. ..............................................................229
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H) ..................................................229
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L) ...................................................230
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A) ..................................................230
SLUITER AF..........................................................................................231
SLUITER AE..........................................................................................232
OPNAME ZONDER LENS ............................................................233
NEEM OP ZONDER KAART ........................................................233
SCHERPSTELRING ...........................................................................234
MODUS AE/AF-VERG. ..................................................................234
DIAFRAGMA-INSTEL. ....................................................................235
VERGREND. .........................................................................................236
D ENERGIEBEHEER ............................................................... 237
UITSCHAKELEN ................................................................................237
PRESTATIE ............................................................................................238
xvii
Inhoudsopgave
D INSTELLINGEN OPSLAAN .............................................. 239
NUMMERING .....................................................................................239
ORIG. FOTO OPSLAAN .................................................................240
BEWERK BSTNDSNAAM ..............................................................241
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD) ......................................................241
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL) .................................................242
FILMDOELBESTAND ......................................................................242
COPYRIGHT INFO ...........................................................................243
D VERBINDINGSINSTELLINGEN ....................................... 244
DRAADLOOS INSTEL. ...................................................................244
PC AUTO. OPSLAAN ......................................................................245
GEOTAGGING SET-UP ..................................................................246
VERB.INST. instax PRNTR .............................................................246
PC SHOOT MODUS .......................................................................247
INFORMATIE .......................................................................................248
9
Sneltoetsen 249
Sneltoetsen 249
Sneltoetsopties ...................................................................... 250
De Q-knop (Snelmenu) ....................................................... 251
De snelmenuweergave ..............................................................251
Instellingen bekijken en wijzigen ........................................253
Het snelmenu bewerken ..........................................................254
De Fn-knopppen (Functie) ................................................ 256
Rollen toewijzen aan de functietoetsen ..........................258
E MIJN MENU ........................................................................ 260
MIJN MENU-INSTELINGEN ........................................................260
xviii
10
Randapparatuur en optionele accessoires 263
Randapparatuur en optionele accessoires 263
Externe  itsers ........................................................................ 264
Flitsinstellingen ...............................................................................265
SYNC-TERMINAL .............................................................................267
MEEGELEVERDE FLASH ..............................................................269
EXTERNE FLASH ..............................................................................271
MASTER(OPTISCH) .........................................................................275
Verticale stroomboosthandgrepen ................................ 280
Gebruik van de VPB-XT2 ............................................................281
De batterijen opladen .................................................................283
Lenzen ....................................................................................... 284
Lensonderdelen ..............................................................................284
Lensdoppen verwijderen..........................................................285
Zonnekappen bevestigen ........................................................285
Lenzen met diafragmaringen ................................................286
Lenzen zonder diafragmaringen ..........................................287
Lenzen met O.I.S. Schakelaars ................................................287
Lenzen met handmatige scherpstelling .........................288
Lensverzorging ................................................................................289
xix
Inhoudsopgave
11
Aansluitingen 291
Aansluitingen 291
HDMI-uitgang......................................................................... 292
Aansluiten op HDMI-apparaten ............................................292
Fotograferen .....................................................................................293
Afspelen ...............................................................................................293
Draadloze overdracht .......................................................... 294
Draadloze verbindingen: Smartphones ..........................294
Draadloze verbindingen: Computers ................................295
Aansluiten op computers via USB................................... 296
Tether-opname ...............................................................................296
Foto’s naar een computer kopiëren ...................................297
De camera aansluiten .................................................................298
instax SHARE printers .......................................................... 301
Een verbinding tot stand brengen .....................................301
Foto’s afdrukken ..............................................................................302
12
Technische notities 303
Technische notities 303
Accessoires van FUJIFILM ................................................... 304
Voor uw veiligheid ................................................................ 308
Productverzorging................................................................ 321
De beeldsensor reinigen .................................................... 322
Firmware-updates ................................................................ 323
De Firmwareversie controleren .............................................323
Probleemoplossing .............................................................. 324
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen ............. 332
Capaciteit geheugenkaart ................................................. 336
Technische gegevens .......................................................... 337
xx
Meegeleverde accessoires
Het volgende wordt bij de camera meegele-
verd:
NP-W126S oplaadbare batterij
BC-W126 batterijlader
EF-X8  itser met schoenbevestiging
Behuizingsdop
Metalen clipjes draagriem (× 2)
Bevestigingsgereedschap clipje
Beschermkappen (× 2)
Schouderriem
Flitsschoenkap (wordt bevestigd op de
itsschoen)
Sync-terminal-dop (bevestigd aan de camera
geleverd)
Connectorkap voor de verticale batterijhand-
greep (bevestigd aan camera geleverd)
Gebruikshandleiding (deze handleiding)
N
Heeft u een lenzenpakket gekocht, controleer dan of de
lens is meegeleverd.
xxi
Over deze handleiding
Deze handleiding bevat instructies voor uw
FUJIFILM X-T2 digitale camera. Zorg dat u de inhoud
heeft gelezen en begrijpt voordat u verder gaat.
Symbolen en conventies
In deze handleiding worden de volgende symbolen
gebruikt:
O
Informatie die moet worden gelezen om schade
aan het product te voorkomen.
N
Aanvullende informatie die tijdens het gebruik
van het product van pas kan komen.
P
Pagina’s waarop verwante informatie kan wor-
den gevonden.
Menu’s en andere teksten die op het scherm verschij-
nen worden vetgedrukt weergegeven. De afbeeldin-
gen zijn alleen ter verduidelijking; tekeningen kunnen
zijn vereenvoudigd, terwijl fotos niet noodzakelijk zijn
gemaakt met het model van de camera die in deze
handleiding wordt beschreven.
xxii
Terminologie
Er wordt naar de optionele SD-, SDHC- en SDXC-geheu-
genkaarten die de camera gebruikt om fotos op te slaan
gerefereerd als geheugenkaarten. De elektronische
zoeker kan worden aangeduid als de “EVF” en het LCD-
scherm als “LCD”.
1
Voordat u begint
2
1
Onderdelen van de camera
A
Belichtingscompensatieschijf ...6, 92
B
Ontspanknop .................................. 50
C
Fn1-knop ........................................ 256
D
Sluitertijdschijf .....................5, 64, 72
E
Schijfontgrendelingsknop ..............5
F
Flitsschoen .....................................108
G
Microfoon ......................................170
H
Dioptrieregelaarsbediening........11
I
Gevoeligheidsschijf...........5, 88, 229
J
Drive-schijf ..........................................5
K
Bevestigingsoog draagriem ....... 26
L
Sync-terminal ...............................267
M
Connectorkap
N
Keuzeknop scherpstelmodus .....75
O
Signaalcontacten lens
P
Lensontgrendelingsknop ............. 29
Q
Fn2-knop ........................................ 256
R
AF-hulplicht ................................... 142
Zelfontspannerlamp ................... 151
S
Lichtmetingschijf .......................6, 91
T
Voorste commandoschijf ..... 7, 228
U
ON/OFF-schakelaar ....................... 42
V
Flitsschoenkap ..............................108
W
Behuizingsdop ................................ 28
X
Microfoonaansluiting
(3,5mm) ....................................... 55
Y
Micro USB (Micro-B) USB 3.0/
USB 2.0 aansluiting ...........33, 68, 298
Z
HDMI-micro-aansluiting
(Type D) ..........................................292
a
Connector afstandsontspanner
(2,5mm) ....................................... 68
3
1
Onderdelen van de camera
b
b (verwijderen)-knop .................. 52
c
a (afspeel)-knop ......................... 51
d
Elektronische zoeker (EVF) ...12, 16, 17
e
Oogschelp ........................................ 11
f
VIEW MODE-knop ........................... 16
g
AE-L (belichtingsvergrende-
ling)-knop ........................................ 94
h
Achterste commandoschijf
..............................................7, 176, 228
i
AF-L (scherpstelvergrende-
ling)-knop ........................................ 94
j
Indicatielampje ..........................9, 33
k
Q-knop (snelmenu) .....................251
l
Geheugenkaartsleufkap .............. 37
m
Scherpstellingstok (scherpstelhen-
del) ........................................4, 80, 223
n
Kapvergrendeling geheugen-
kaartsleuf ......................................... 37
o
Keuzetoetsen ............................ 4, 228
p
MENU/OK-knop ...........................4, 23
q
DISP (display)/BACK-knop ...18, 174
r
Luidspreker ....................................... 58
s
Vergrendeling van afdekkap voor
het batterijencompartiment ...... 34
t
Afdekkap voor het batterijvak .... 34
u
Statiefbevestiging
v
Connectorkap voor verticale
batterijhandgreep .......................280
w
LCD-scherm .................10, 14, 16, 17
x
Oogsensor ........................................ 16
y
Geheugenkaartsleuven 1 en 2 ... 37
z
Batterijvak ........................................34
0
Batterijvergrendeling .................... 36
4
1
De keuzeknop
Druk de keuzeknop omhoog (
e
),
naar rechts (
h
), omlaag (
f
), of naar
links (
g
) om items te markeren.
Bedieningsvergrendeling
Om onopzettelijke bediening van de keuzeknop en de Q-knop-
pen te voorkomen tijdens het fotograferen, druk op MENU/OK
totdat
X wordt weergegeven. De bedieningsknoppen kunnen
worden ontgrendeld door op MENU/OK te drukken totdat
X
niet langer wordt weergegeven.
De scherpstellingstok
Kantel of druk op de scherpstel-
lingstok om het scherpstelgebied
te selecteren.
5
1
Onderdelen van de camera
De sluitertijd- en gevoeligheidsschijven
Druk op de schijfontgrendelings-
knop om de schijf te ontgrendelen
voor deze te draaien naar de ge-
wenste instelling. Druk opnieuw
op de ontgrendelingsknop om de
schijf op zijn plaats te vergrendelen.
Gevoe-
ligheid
Sluiter-
tijd
De drive-schijf
Draai aan de schijf om te kiezen
uit de volgende drive-modi.
Modus
Modus
P
P
F
F
Film 54
BKT
BKT Bracketing 95
CH
CH Serie met hoge snelheid
98
CL
CL Serie met lage snelheid
Modus
Modus
P
P
S
S Enkele foto 48
j
j
Meervoudige belichting 100
ADV.
ADV. Geavanceerd fi lter 102
u
u
Panorama 104
6
1
De lichtmetingschijf
Draai aan de schijf om de licht-
meetmodus te kiezen.
De belichtingscompensatieschijf
Draai aan de schijf om een hoe-
veelheid belichtingscompensatie
te kiezen.
7
1
Onderdelen van de camera
De commandoschijven
Draai aan of druk op de commandoschijven om:
Voorste commandoschijf
Draai
Draai
Selecteer menutabbladen of paginas door menu’s.
Pas het diafragma aan.
Pas de belichtingscorrectie aan als C is geselecteerd met
de belichtingscorrectieschijf.
Bekijk andere fotos tijdens het afspelen.
Druk op
Druk op
Schakel heen en weer tussen diafragma en belichtings-
compensatie als C is geselecteerd met de belichtingscom-
pensatieschijf.
8
1
Achterste commandoschijf
Draai
Draai
Markeer menu-items.
Kies de gewenste combinatie van sluitertijd en diafrag-
ma (programmaverschuiving).
Kies een sluitertijd.
Stel de instellingen bij in het snelmenu.
Kies de grootte van het scherpstelkader.
Zoom in of uit tijdens scherpstelzoom of bij weergave in
volledig scherm of meervoudig afspelen.
Druk op
Druk op
Voer de functie toegewezen aan de SCHIJF-functietoets
uit.
Zoom in op het actieve scherpstelpunt.
*
Houd ingedrukt om de scherpstelweergave in handmati-
ge scherpstelmodus te kiezen.
*
Zoom in op het actieve scherpstelpunt tijdens het
afspelen.
* Uitsluitend beschikbaar als SCHERPSTELLOEP is toegewezen aan een
functietoets.
9
1
Onderdelen van de camera
Het indicatielampje
Als de zoeker niet wordt gebruikt,
wordt de camerastatus aangege-
ven door het indicatielampje.
Indicatielampje
Indicatielampje
Camerastatus
Camerastatus
Brandt groen Scherpstelling vergrendeld.
Knippert groen
Scherpstellings- of belichtingswaarschuwing. Fotos
kunnen worden gemaakt.
Knippert groen
en oranje
Foto’s nemen. Extra fotos kunnen gemaakt worden.
Brandt oranje
Foto’s nemen. Er kunnen momenteel geen extra foto’s
worden gemaakt.
Knippert
oranje
Flitser laadt op; fl itser zal niet fl itsen wanneer er een
foto wordt gemaakt.
Knippert rood Lens- of geheugenfout.
N
Waarschuwingen kunnen tevens op het scherm verschij-
nen.
10
1
Het LCD-scherm
Het LCD-scherm kan gekanteld
worden voor beter zicht, maar
wees voorzichtig niet in aanra-
king te komen met de draden of
vingers of andere voorwerpen te
beknellen achter het scherm. Het aanraken van de
draden kan defecten in de camera veroorzaken.
“Staande” (portret)stand
Wanneer de camera wordt gedraaid om
fotos te nemen in de staande” (portret)
stand, kunt u het display kantelen zoals
wordt getoond. Dit is vooral handig bij
het nemen van fotos vanuit lage of hoge
hoeken.
N
Houd de camera zoals aangege-
ven bij het nemen van fotos in de
“staande (portret)stand vanuit hoge
hoeken.
11
1
Onderdelen van de camera
De zoeker scherpstellen
De camera is uitgerust met een
dioptrieregelaar in het bereik van
−4 tot +2 m
–1
om zich aan te pas-
sen aan individueel verschillende
gezichtsvermogens. Draai de
dioptrieregelaar totdat de weergave van de zoeker
scherpgesteld is.
De oogschelp
Druk de bodem van de oogschelp
in met beide duimen en schuif de
oogschelp naar boven om deze te
verwijderen.
12
1
Cameraschermen
Deze sectie geeft een overzicht van de indi-
catoren die mogelijk worden weergegeven
tijdens het fotograferen.
O
Ter illustratie worden displays getoond met alle indicatoren
brandend.
De elektronische zoeker
12/31/2016 12:00 AM
12/31/2016 12:00 AM
13
1
Cameraschermen
A
IS-modus ........................................ 155
B
Flitsmodus (TTL) ..........................110
Flitscompensatie ..........................110
C
Zelfontspannerindicator............151
D
Continumodus ...............................98
E
Sluitertype ......................................154
F
AF+MF-indicator .........................145
G
Witbalans .......................................122
H
Filmsimulatie ................................118
I
Dynamisch bereik ........................121
J
Downloadstatus
locatiegegevens ...........................246
K
Datum en tijd ................44, 204, 205
L
Filmmodus ..............................54, 167
M
Resterende tijd ................................ 54
N
Kaartsleufopties .................... 39, 241
O
Aantal beschikbare beelden
*
... 336
P
Beeldkwaliteit en -grootte ...115, 116
Q
Temperatuurwaarschuwing ....335
R
Bedieningsvergrendeling ................ 4
S
Boostmodus ..................................238
T
Histogram ........................................ 22
U
Batterijniveau .................................43
V
Gevoeligheid ................................... 88
W
Belichtingscompensatie .............. 92
X
Diafragma ..........................63, 69, 72
Y
Sluitertijd .............................63, 64, 72
Z
AE-vergrendeling .................. 94, 232
TTL-vergrendeling ..... 164, 227, 259
a
Lichtmeting ..................................... 91
b
Opnamemodus .............................. 62
c
Scherpstelmodus
†
......................... 75
d
Afstandsindicator .......................... 86
e
Opnameniveau ............................170
f
Belichtingsindicator ............... 72, 92
g
Virtuele horizon .............................. 21
h
Scherpstelkader ....................... 79, 93
i
Voorbeeld scherptediepte .... 70, 86
j
Scherpstelloep .......................86, 146
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.
De indicator In-scherpstelling ( ) of handmatig scherpstellen (j)
kan ook worden weergegeven.
Bedieningsvergrendeling
Het drukken op een vergrendelde bedieningsknop
geeft een
X-pictogram weer.
14
1
Het LCD-scherm
12/31/2016 12:00 AM
12/31/2016 12:00 AM
15
1
Cameraschermen
A
IS-modus ........................................ 155
B
Scherpstelloep .......................86, 146
C
Voorbeeld scherptediepte .... 70, 86
D
Opnameniveau ............................170
E
Afstandsindicator .......................... 86
F
Downloadstatus
locatiegegevens ...........................246
G
Scherpstelkader ....................... 79, 93
H
Datum en tijd ................44, 204, 205
I
Filmmodus ..............................54, 167
J
Resterende tijd ................................ 54
K
Kaartsleufopties .................... 39, 241
L
Aantal beschikbare beelden
*
... 336
M
Beeldkwaliteit en -grootte...115, 116
N
Temperatuurwaarschuwing ....335
O
Filmsimulatie ................................118
P
Witbalans .......................................122
Q
Dynamisch bereik ........................121
R
Bedieningsvergrendeling ................ 4
S
Boostmodus ..................................238
T
Histogram ........................................ 22
U
Batterijniveau .................................43
V
Gevoeligheid ................................... 88
W
Belichtingscompensatie .............. 92
X
Diafragma ..........................63, 69, 72
Y
Sluitertijd .............................63, 64, 72
Z
AE-vergrendeling .................. 94, 232
TTL-vergrendeling ..... 164, 227, 259
a
Lichtmeting ..................................... 91
b
Opnamemodus .............................. 62
c
Scherpstelmodus
†
......................... 75
d
AF+MF-indicator .........................145
e
Sluitertype ......................................154
f
Continumodus ...............................98
g
Belichtingsindicator ............... 72, 92
h
Zelfontspannerindicator............151
i
Flitsmodus (TTL) ..........................110
Flitscompensatie ..........................110
* Toont “9999” als er ruimte is voor meer dan 9999 beelden.
De indicator In-scherpstelling ( ) of handmatig scherpstellen (j)
kan ook worden weergegeven.
Bedieningsvergrendeling
Het drukken op een vergrendelde bedieningsknop
geeft een
X-pictogram weer.
16
1
Een weergavemodus kiezen
Druk op de VIEW MODE-knop om
door de volgende weergavemodi
te bladeren:
E OOGSENSR: De zoeker schakelt
in en het LCD-scherm schakelt
uit als u uw oog naar de zoeker beweegt; als u uw
oog weghaalt, schakelt de zoeker weer uit en het
LCD-scherm weer in.
EVF ONLY: Zoeker aan, LCD-scherm uit.
LCD ONLY: LCD-scherm aan, zoeker uit.
EVF ONLY + E: Uw oog naar de zoeker brengen
schakelt de zoeker in; uw oog weghalen schakelt
deze uit. Het LCD-scherm blijft uit.
E OOGSENSOR + LCD-BEELDWEERGAVE: Uw oog tegen
de zoeker plaatsen tijdens het fotograferen scha-
kelt de zoeker in, maar het LCD-scherm wordt ge-
bruikt voor de weergave van beelden onmiddellijk
na het fotograferen.
De oogsensor
De oogsensor reageert mogelijk op an-
dere objecten dan uw oog of op licht dat
direct op de sensor schijnt.
Oogsensor
17
1
Cameraschermen
Schermhelderheid aanpassen
De helderheid en kleurtoon van de zoeker en het
LCD-scherm kunnen worden aangepast met behulp
van de items in het D SCHERM SET-UP-menu. Kies
EVF-HELDERHEID of EVF KLEUR om de helderheid
of kleurtoon van de zoeker aan te passen, LCD-HEL-
DERHEID of LCD KLEUR om hetzelfde te doen voor
het LCD-scherm.
Schermrotatie
Als AAN is geselecteerd voor D SCHERM SET-UP>
AUTOROTATIE DISPLAYS, draaien de indicatoren in
de zoeker en het LCD-scherm automatisch om zich
aan de richting van de camera aan te passen.
18
1
De DISP/BACK-knop
De DISP/BACK-knop regelt het weer-
geven van de indicatoren in de
zoeker en op het LCD-scherm.
Zoeker
Volledig scherm Standaard
Dubbele weergave (alleen
handmatige scherpstel-
modus)
19
1
Cameraschermen
LCD-scherm
Standaard Informatie uit
Dubbele weergave
(alleen handmati-
ge scherpstelmo-
dus)
Infoscherm
De dubbele weergave
De dubbele weergave bestaat uit een groot volledig
scherm en een kleinere close-up van het scherpstel-
gebied.
N
De inhoud van de grote en kleine vensters in het display
kan worden gewisseld met behulp van
D
SCHERM SET-
UP> INSTEL.DUBBEL SCHERM.
20
1
De standaardweergave aanpassen
Om de items getoond in de standaardweergave te
kiezen:
1
Geef standaardindicatoren weer.
Druk op de DISP/BACK-knop totdat de standaardin-
dicatoren worden weergegeven.
2
Selecteer DISP. INST. OP MAAT.
Selecteer D SCHERM SET-UP> DISP. INST. OP
MAAT in het instellingenmenu.
3
Kies items.
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren
of te deselecteren.
COMP.RICHTL.
ELEKTR. WATERPAS
FOCUSFRAME
AF-AFSTANDSINDICATOR
MF-AFSTANDSINDICATOR
HISTOGRAM
OPNAMEMODUS
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
INFORMATIE-ACHTER-
GROND
Belichtingscomp. (Getal)
Belichtingscomp. (Schaal)
FOCUSMODUS
LICHTMEETSYSTEEM
SLUITERTYPE
FLITSLICHT
DOORLOPENDE MODUS
DUAL BEELDSTABILISATIE-
MOD.
WITBALANS
FILMSIMULATIE
DYNAMISCH BEREIK
BOOST-MODUS
REST. BEELDJES
BEELDFORM/-KWALITEIT
FILMMODUS & OPNAMETIJD
MICROFOONGELUID
ACCUNIVEAU
FRAMINGKADER
21
1
Cameraschermen
4
Sla wijzigingen op.
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
5
Sluit de menu’s af.
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren
naar de opnameweergave.
Virtuele horizon
Als u ELEKTR. WATERPAS selecteert,
wordt de virtuele horizon weergegeven.
De camera is waterpas als de twee lijnen
over elkaar liggen. Houd er rekening
mee dat de virtuele horizon mogelijk
niet wordt weergegeven als de camera-
lens naar boven of naar beneden wordt
gericht.
Framingkader
Schakel FRAMINGKADER in om de randen van het beeld mak-
kelijker zichtbaar te maken tegen donkere achtergronden.
22
1
Cameraschermen
Histogrammen
Histogrammen geven de verdeling van de tinten in de foto
weer. De horizontale as geeft de helderheid weer, de verticale as
het aantal pixels.
Aantal pixels
Schaduwen Hoge lichten
Helderheid pixels
Optimale belichting: Pixels zijn als een
gelijkmatige kromme verdeeld over alle
tinten.
Overbelicht: Pixels bevinden zich in groep-
jes aan de rechterzijde van de gra ek.
Onderbelicht: Pixels bevinden zich in
groepjes aan de linkerkant van de
gra ek.
23
1
De menu's gebruiken
Om de menu’s weer te geven, drukt u op
MENU/OK.
Fotograferen
Fotograferen
Afspelen
Afspelen
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
VERLATEN
RAW-CONVERSIE
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
WISSELSLEUF
MENU VOOR HERBEKIJKEN
Om in de menu's te navigeren:
1
Druk op MENU/OK om de menu’s
weer te geven.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
2
Druk de keuzeknop naar links
om het tabblad voor het huidi-
ge menu te markeren.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
Tabblad
24
1
De menu's gebruiken
3
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om het
tabblad (H, G, A, F, B, E, C of D) met de
gewenste optie te markeren.
4
Druk de keuzeknop naar rechts om de cursor in het
menu te plaatsen.
N
Gebruik de voorste commandoschijf om door de menu's te
scrollen met een pagina per keer.
25
Eerste stappen
26
2
De draagriem bevestigen
Maak de draagriemclipjes aan de camera vast
en daarna aan de draagriem.
1
Open een draagriemclipje.
Gebruik het hulpmiddel voor
het vastmaken van clipjes om
een draagriemclipje te openen,
en zorg ervoor dat u het hulp-
middel en het clipje vasthoudt
in de aangegeven richtingen.
2
Plaats het draagriemclipje op een oogje.
Haak het bevestigingsoogje
vast in de opening van het
clipje. Verwijder het gereed-
schap en houd het clipje met de
andere hand op zijn plek.
O
Bewaar het gereedschap op
een veilige plaats, omdat u dit
nodig heeft om de draagriem-
clipjes te openen bij het verwij-
deren van de draagriem.
27
2
De draagriem bevestigen
3
Haal het clipje door het oogje.
Draai het clipje totdat het
volledig door het oogje is en
dichtklikt.
4
Bevestig een beschermkapje.
Plaats het beschermkapje over
het oogje, zoals weergegeven.
De zwarte kant moet richting de
camera wijzen.
5
Maak de draagriem vast.
Steek de draagriem door een
beschermkap en draagriemclip-
je en zet deze vast zoals aange-
geven.
O
Zorg ervoor dat de draagriem
goed vastzit om te voorkomen
dat de camera valt.
Herhaal stappen 1–5 voor het tweede oogje.
28
2
Een lens bevestigen
De camera kan gebruikt worden met lenzen
voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt.
Verwijder de behuizingsdop van
de camera en de achterste dop
van de lens. Plaats de lens op het
bevestigingspunt, houd de mar-
kering op de lens en de camera op
één lijn en draai vervolgens aan de lens totdat deze
op zijn plaats klikt.
O
Zorg dat stof of andere vreemde materie niet in de camera
komt en zorg dat de interne onderdelen van de camera
niet worden aangeraakt bij het bevestigen van de lenzen.
Druk niet op de ontgrendelingsknop van de lens tijdens
het bevestigen van de lens en zorg dat de vergrendeling
stevig op zijn plaats is geklikt.
29
2
Een lens bevestigen
Lenzen verwijderen
Schakel, om de lens te verwijderen, de
camera uit en druk vervolgens op de
ontgrendelingsknop van de lens en draai
aan de lens zoals aangeduid.
O
Om te voorkomen dat stof zich
ophoopt op de lens of in de camera,
plaatst u de lenskappen en de be-
huizingsdop van de camera terug
wanneer de lens niet is bevestigd.
Lenzen en andere optionele accessoires
De camera kan gebruikt worden met lenzen en accessoires
voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt.
30
2
De batterij opladen
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet
opgeladen. Laad voor gebruik de batterij op in
de meegeleverde batterijlader.
O
Een NP-W126S oplaadbare batterij wordt meegeleverd met
de camera; optionele NP-W126 batterijen met een kleinere
capaciteit kunnen ook worden gebruikt. Het opladen duurt
ongeveer 150 minuten.
1
Plaats de batterij in de lader.
Plaats de batterij in de mee-
geleverde batterijlader, zoals
aangeduid.
2
Steek de lader in een stopcontact.
Sluit de lader aan op een stop-
contact binnenshuis. De laadin-
dicator licht op.
3
Laad de batterij op.
Verwijder de batterij zodra het opladen is voltooid.
31
2
De batterij opladen
De laadindicator
De laadindicator geeft de laadtoestand van de batterij als volgt
weer:
Laadindicator
Laadindicator
Laadtoestand
Laadtoestand
Handeling
Handeling
Uit
Batterij niet
geplaatst.
Plaats de batterij.
Batterij volledig
opgeladen.
Verwijder de batterij.
Aan
De batterij
wordt opgela-
den.
Knippert Batterij defect.
Haal de lader uit het
stopcontact en verwijder
de batterij.
32
2
O
Het meegeleverde netsnoer is uitsluitend bedoeld voor
gebruik met de meegeleverde batterijlader. Gebruik de
meegeleverde lader niet met andere kabels en het meege-
leverde netsnoer niet met andere apparaten.
Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op de batterij.
Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan het
verwijderen van de batterij uit de camera onmogelijk maken.
Voorkom dat de batterijpolen worden kortgesloten. Anders
kan de batterij oververhit raken.
Lees de voorzorgsmaatregeln in “De batterij en stroomvoeding”.
Gebruik alleen batterijladers die bedoeld zijn voor gebruik
met de batterij. Anders kan de batterij en/of de batterijla-
der defect raken.
Probeer niet de labels van de batterij te halen of de behui-
zing te openen.
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar
lading. Laad de batterij een of twee dagen vóór gebruik op.
Als de batterij niet kan opladen, heeft deze het einde van
haar levensduur bereikt en moet deze worden vervangen.
Haal de lader uit het stopcontact wanneer deze niet in
gebruik is.
Verwijder vuil van de batterijpolen met een schone, droge
doek. Neemt u deze voorzorgsmaatregel niet in acht, dan
kan de batterij mogelijk niet worden opgeladen.
Merk op dat de laadtijden bij lage temperaturen toenemen.
33
2
De batterij opladen
Opladen via de computer
De batterij laadt ook op als de camera is aangesloten op een
computer. Schakel de camera uit, plaats de batterij en sluit een
USB-kabel aan zoals getoond, zorg dat de stekkers volledig zijn
ingestoken. De oplaadtijd van ongeveer 300 minuten wordt niet
beïnvloed door het type kabel dat u gebruikt.
De laadstatus wordt getoond door het indicatielampje.
Indicatielampje
Indicatielampje
Laadtoestand
Laadtoestand
Aan Batterij wordt opgeladen
Uit Opladen voltooid
Knippert Batterij defect
Sluit de camera rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen
USB-hub of toetsenbord. Het opladen stopt als de computer
naar de slaapstand gaat; om het opladen te hervatten, activeert
u de computer en ontkoppelt u de USB-kabel en sluit u deze op-
nieuw aan. Het opladen kan mogelijk niet worden ondersteund,
afhankelijk van het computermodel, computerinstellingen en de
huidige toestand van de computer.
Micro USB (Micro-B)
USB 3.0
Micro USB (Micro-B)
USB 2.0
34
2
De batterij plaatsen
Plaats de batterij in de camera zoals hieronder
beschreven na het opladen van de batterij.
1
Open de kap van het batterijvak.
Verschuif de vergrendeling van
het batterijvak zoals aangeduid
en open de kap van het batterij-
vak.
O
Open de kap van het batterij-
vak niet wanneer de camera is
ingeschakeld. Het niet in acht
nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan beschadiging
van fotobestanden of geheu-
genkaarten tot gevolg hebben.
Gebruik niet te veel kracht
wanneer u de kap van het
batterijvak opent of sluit.
35
2
De batterij plaatsen
2
Plaats de batterij.
Terwijl u de batterij gebruikt om
de batterijklep naar een kant
te drukken, plaatst u eerst de
contactpunten van de batterij
in de richting die wordt aange-
geven door de pijl. Controleer of
de batterij stevig vastzit.
O
Plaats de batterij in de aan-
gegeven richting. Oefen geen
kracht uit of probeer niet de bat-
terij achterstevoren of onderste-
boven te plaatsen. In de juiste
stand is de batterij gemakkelijk
in te schuiven.
3
Sluit de kap van het batterijvak.
Sluit en vergrendel de kap.
O
Als de kap niet dicht kan,
controleert u of de batterij in
de juiste richting is geplaatst.
Probeer de kap niet dicht te
forceren.
36
2
De batterij plaatsen
De batterij verwijderen
Voordat u de batterij verwijdert, schakelt u de camera uit en
opent u de kap van het batterijencompartiment.
Druk de batterijvergrendeling opzij en
laat de batterij uit de camera glijden zoals
getoond om de batterij te verwijderen.
O
De batterij kan warm worden bij gebruik in omgevingen
met hoge temperaturen. Wees voorzichtig bij het verwij-
deren van de batterij.
37
2
Geheugenkaarten plaatsen
Foto's worden opgeslagen op geheugenkaar-
ten (afzonderlijk verkrijgbaar).
1
Open de kap van de geheugenkaartsleuf.
Ontgrendel en open de kap.
O
Open de kap van de geheugen-
kaartsleuf niet wanneer de ca-
mera is ingeschakeld. Het niet in
acht nemen van deze voorzorgs-
maatregel kan beschadiging van
fotobestanden of geheugenkaar-
ten tot gevolg hebben.
2
Plaats de geheugenkaart.
Houd de kaart in de getoonde
richting en schuif deze in het ap-
paraat totdat deze aan de achter-
kant van de sleuf vastklikt.
O
Controleer of de kaart in de
juiste richting is geplaatst; steek
de kaart er niet onder een hoek
in en oefen geen kracht uit.
3
Sluit de kap van de geheugenkaartsleuf.
Sluit en vergrendel de kap.
38
2
Geheugenkaarten verwijderen
Schakel de camera uit en open de kap van de geheugenkaarts-
leuf voordat u geheugenkaarten verwijdert.
Druk op en ontgrendel de kaart om deze
deels uit te werpen (druk op het midden
van de kaart en ontgrendel deze lang-
zaam zonder uw vinger van de kaart te ha-
len om te voorkomen dat de kaart uit de
sleuf valt). De kaart kan nu met de hand
worden verwijderd.
39
2
Geheugenkaarten plaatsen
Twee kaarten gebruiken
De camera kan worden gebruikt met twee kaarten,
één in elk van de twee sleuven. Bij de standaardinstel-
lingen worden foto’s alleen opgeslagen op de kaart in
de tweede sleuf wanneer de kaart in de eerste sleuf
vol is. Dit kan worden gewijzigd met
D
OPSLAAN
SET-UP> INSTEL. SLEUF (STIL BEELD).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Weer-
Weer-
gave
gave
SEQUENTI-
EEL (stan-
daard)
De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt
wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is. Wanneer
de tweede sleuf is geselecteerd voor
D
OPSLAAN
SET-UP> WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL), zal
de opname beginnen op de kaart in de tweede sleuf
en schakelt over naar de eerste sleuf wanneer de
kaart in de tweede sleuf vol is.
BACK-UP
Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal
op elke kaart.
RAW / JPEG
Zoals voor SEQUENTIEEL, behalve dat de
RAW-kopie van foto's genomen met FINE+RAW of
NORMAL+RAW geselecteerd voor
H
INSTEL-
LINGEN BEELDKWALITEIT> BEELDKWALI-
TEIT wordt opgeslagen op de kaart in de eerste sleuf
en de JPEG-kopie op de kaart in de tweede sleuf.
De kaart gebruikt voor het opslaan van  lms kan
worden geselecteerd met D OPSLAAN SET-UP>
FILMDOELBESTAND.
40
2
Compatibele geheugenkaarten
FUJIFILM en SanDisk SD-, SDHC-, en SDXC-ge-
heugenkaarten zijn goedgekeurd voor gebruik
in deze camera; UHS-II-kaarten kunnen worden
gebruikt in beide sleuven, maar kaarten met een
UHS-snelheidsklasse van 3 of hoger worden aan-
bevolen voor  lms. Een volledige lijst met goed-
gekeurde geheugenkaarten is beschikbaar op
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/
compatibility/. Met andere geheugenkaarten kan de
werking niet worden gegarandeerd. De camera is
niet geschikt om te worden gebruikt met xD-Picture
Cards of MultiMediaCard (MMC)-apparaten.
O
Voorkom dat de camera wordt uitgeschakeld of dat de
geheugenkaart wordt verwijderd terwijl de camera bezig is
met het formatteren van de geheugenkaart of met het
wegschrijven of wissen van gegevens. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan de kaart beschadigen.
Geheugenkaarten kunnen worden
vergrendeld, zodat de kaart niet ge-
formatteerd kan worden en er geen
fotos opgeslagen of gewist kunnen
worden. Schakel de schrijfbeveiligingsschakelaar naar de
ontgrendelde stand voordat u de geheugenkaart in de
camera plaatst.
41
2
Geheugenkaarten plaatsen
O
Nieuwe geheugenkaarten moeten vóór het eerste gebruik
worden geformatteerd en alle geheugenkaarten die in
een computer of ander apparaat zijn gebruikt, moeten ook
weer worden geformatteerd.
Geheugenkaarten zijn klein en kunnen ingeslikt worden; houd
ze buiten het bereik van kinderen. Als een kind een geheu-
genkaart inslikt, moet u onmiddellijk medische hulp inroepen.
miniSD- of microSD-adapters die groter of kleiner zijn dan
geheugenkaarten, worden mogelijk niet normaal uitgeworpen.
Breng de camera naar een erkend service center als dit gebeurt.
Probeer de kaart niet met geweld uit de camera te halen.
Bevestig geen etiketten of andere voorwerpen op geheu-
genkaarten. Etiketten die losraken kunnen cameradefecten
veroorzaken.
Bij sommige soorten geheugenkaarten kunnen  lmopna-
men onderbrekingen vertonen.
Door het formatteren van een geheugenkaart in de came-
ra wordt een map aangemaakt waarin de foto’s worden
opgeslagen. U mag deze map niet verwijderen of een
andere naam geven. Ook mag u de fotobestanden in deze
map niet bewerken, wissen of herbenoemen met behulp
van een computer of ander apparaat. Gebruik altijd de ca-
mera om fotos te verwijderen; kopieer bestanden naar een
computer alvorens de bestanden te bewerken of hernoe-
men en bewerk of hernoem de kopieën, niet de originele
bestanden. Het hernoemen van bestanden op de camera
kan problemen veroorzaken tijdens het afspelen.
42
2
De camera in- en uitschakelen
Gebruik de ON/OFF-schakelaar om de camera in
en uit te schakelen.
Draai de schakelaar naar ON om de
camera in te schakelen, of naar OFF
om de camera uit te schakelen.
O
Vingervlekken en vuil op de lens of de zoeker zijn van
invloed op de kwaliteit van de fotos of het zicht door de
zoeker. Zorg dat de lens en de zoeker schoon blijven.
N
Druk op de
a
-knop om het afspelen te starten. Druk de
ontspanknop half in om terug te keren naar de opname-
modus.
De camera wordt automatisch uitgeschakeld als er geen
handelingen worden uitgevoerd gedurende de geselec-
teerde tijdsduur voor
D
STROOMBEHEER> UITSCHAKE-
LEN. Druk de ontspanknop half in of draai de ON/OFF-scha-
kelaar naar OFF en vervolgens weer naar ON om de camera
opnieuw aan te zetten nadat deze automatisch werd
uitgeschakeld.
43
2
Het batterijniveau controleren
Controleer het batterijniveau in het scherm na
het inschakelen van de camera.
Het batterijniveau wordt als volgt
weergegeven:
Indicator
Indicator
Beschrijving
Beschrijving
e
Batterij is gedeeltelijk ontladen.
f
Batterij ongeveer 80% vol.
g
Batterij ongeveer 60% vol.
h
Batterij ongeveer 40% vol.
i
Batterij ongeveer 20% vol.
i
(rood)
Batterij bijna leeg. Zo snel moge-
lijk opladen.
j
(knip-
pert rood)
De batterij is leeg. Schakel de
camera uit en laad de batterij op.
44
2
Basisinstellingen
Wanneer de camera voor het eerst wordt inge-
schakeld, verschijnt er een taalkeuzevenster.
1
Schakel de camera in.
Een taalkeuzedialoogvenster zal
worden weergegeven.
2
Kies een taal.
Markeer een taal en druk op
MENU/OK.
3
Stel de datum en tijd in.
Druk de keuzeknop naar links
of rechts om het jaar, de maand,
de dag, het uur of de minuten
te selecteren en druk omhoog
of omlaag om de instelling te
wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin
het jaar, de maand en de dag worden weergege-
ven, selecteert u de datumnotatie en drukt u de
keuzeknop omhoog of omlaag. Druk op MENU/OK
om naar de opnamemodus af te sluiten wanneer
de instellingen zijn voltooid.
DATUM/TIJD NIET INGESTELD
AFBREKENOK
JJ.MM.DD
AM
2017
2018
2015
2014
2016
45
2
Basisinstellingen
N
Als er gedurende langere tijd geen batterij in de camera zit,
wordt de cameraklok teruggezet en wordt het taalkeuze-
venster weergegeven wanneer de camera wordt ingescha-
keld.
De huidige stap overslaan
Druk op DISP/BACK om de huidige stap over te slaan. Alle stappen
die u overslaat worden de volgende keer bij het inschakelen van
de camera weergegeven.
46
2
Basisinstellingen
Een andere taal kiezen
Om de taal te wijzigen:
1
Geef taalopties weer.
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
a.
2
Kies een taal.
Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK.
De tijd en datum veranderen
Om de cameraklok in te stellen:
1
Geef DATUM/TIJD-opties weer.
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> DA-
TUM/TIJD.
2
Stel de klok in.
Druk de keuzeknop naar links of rechts om het
jaar, de maand, de dag, het uur of de minuten
te selecteren en druk omhoog of omlaag om de
instelling te wijzigen. Druk op MENU/OK om de klok
in te stellen.
47
Basisfotogra e en
afspelen
48
3
Fotograferen (modus P)
Deze sectie beschrijft hoe u fotos kunt maken
met programma AE (modus P). Raadpleeg pagina
62–73 voor meer informatie over S-, A- en M-modi.
1
Pas de instellingen aan voor programma AE.
A
B
C
D
E
F
A
Sluitertijd (
P
62): Selecteer A (auto).
B
Gevoeligheid (
P
88): Selecteer A (auto).
C
Drive-modus (
P
5): Selecteer S (enkel beeld).
D
Scherpstelmodus (
P
75): Selecteer S (enkelvou-
dige AF).
E
Diafragma (
P
62): Selecteer A (auto).
F
Lichtmeting (
P
91): Selecteer o (multi).
N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de
schijfontgrendelingsknop en draait u de schijf naar de
gewenste instelling.
49
3
Fotograferen (modus P)
2
Controleer de opnamemodus.
Bevestig dat P verschijnt in het
scherm.

 

3
Maak de camera gereed.
Houd met beide handen de
camera stevig vast en laat uw
ellebogen rusten tegen uw zij.
Trillende of onvaste handen
kunnen uw fotos wazig maken.
Houd uw vingers en andere
voorwerpen uit de buurt van de
lens en AF-hulpverlichting om
onscherpe of te donkere (onder-
belichte) fotos te voorkomen.
4
Zet de foto in een kader.
Lenzen met zoomringen
Gebruik de zoomring om de foto in
het scherm te kaderen. Draai de ring
naar links om uit te zoomen, naar
rechts om in te zoomen.
A
50
3
Fotograferen (modus P)
5
Stel scherp.
Houd de ontspanknop half
ingedrukt om scherp te stellen.

 

N
Als het onderwerp slecht belicht
wordt, kan de AF-hulpverlich-
ting gaan branden.
Scherpstelindi-
cator
Scherpstelkader
Als de camera in staat is om scherp te stellen, klinkt er
tweemaal een pieptoon en lichten scherpstelge-
bied en scherpstelindicator groen op. Scherpstel-
ling en belichting blijven vergrendeld terwijl de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
Als de camera niet in staat is om scherp te stellen, wordt
het scherpstelkader rood, wordt
s weergegeven
en zal de scherpstelindicator wit knipperen.
6
Neem een foto.
Druk de ontspanknop rustig en volledig in om de
foto te maken.
51
3
a
Foto’s bekijken
U kunt fotos in de zoeker of op het LCD-
scherm bekijken.
Druk op a om de fotos schermvullend te bekijken.
100-0001
Extra fotos kunnen bekeken worden door de keuzeknop
naar links of rechts te drukken of door aan de voorste
commandoschijf te draaien. Druk de keuzeknop naar
rechts of draai de schijf naar rechts om foto’s in de vast-
gelegde volgorde te bekijken en naar links om fotos in
omgekeerde volgorde te bekijken. Houd de keuzeknop
ingedrukt om snel naar de gewenste foto te bladeren.
N
Foto’s gemaakt met andere camera's worden gemarkeerd
met een
m
(“geschenkbeeld”)-pictogram om aan te dui-
den dat deze misschien niet correct worden weergegeven
en dat mogelijk de zoomweergave niet beschikbaar is.
Twee geheugenkaarten
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de
a
-knop
ingedrukt houden om een kaart voor het afspelen te kiezen. U
kunt ook een kaart selecteren met behulp van de optie
C
MENU
VOOR HERBEKIJKEN> WISSELSLEUF.
52
3
b
Foto’s wissen
Gebruik de b-knop om foto's te wissen.
O
Gewiste foto's kunnen niet worden teruggehaald. Kopieer
eerst alle belangrijke foto's naar een computer of ander
opslagapparaat.
1
Druk, als een afbeelding in volledig scherm wordt
weergegeven, op de b-knop en selecteer ENKELE
FOTO.
WISSEN
ENKELE FOTO
GEKOZEN VELDEN
ALLE FOTO’S
2
Druk de keuzeknop naar links of rechts om door de
fotos te bladeren en druk op MENU/OK om te wissen
(een bevestigingsvenster wordt niet weergege-
ven). Herhaal dit om extra foto's te wissen.
N
Beveiligde fotos kunnen niet worden gewist. Verwijder de
beveiliging van foto's die u wilt wissen (
P
187).
Foto's kunnen ook via de menu's worden gewist met
behulp van de optie
C
MENU VOOR HERBEKIJKEN>
WISSEN (
P
182).
53
Films opnemen en
afspelen
54
4
F
Films opnemen
Deze sectie beschrijft hoe  lms op te nemen in
de automatische modus.
1
Draai de drive-schijf naar F.
2
Pas de instellingen aan voor programma AE.
A
B
C
D
E
A
Sluitertijd (
P
62): Selecteer A (auto).
B
Gevoeligheid (
P
88): Selecteer A (auto).
C
Scherpstelmodus (
P
75): Selecteer S (enkelvou-
dige AF).
D
Diafragma (
P
62): Selecteer A (auto).
E
Lichtmeting (
P
91): Selecteer o (multi).
55
4
Films opnemen
3
Druk op de ontspanknop om de
opname te starten. Een opna-
me-indicator (V) en de reste-
rende tijd worden weergegeven
terwijl de opname bezig is.
4
Druk nogmaals op de knop om de opname te
beëindigen. De opname eindigt automatisch wan-
neer de maximale lengte is bereikt of de geheu-
genkaart vol is.
Een externe microfoon gebruiken
Geluid kan worden opgenomen met
externe microfoons met een aansluiting
van 3,5 mm in doorsnede; microfoons
die systeemstroom nodig hebben kun-
nen niet worden gebruikt. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de microfoon voor
meer informatie.
56
4
O
Geluid wordt opgenomen via de ingebouwde microfoon
of een optionele externe microfoon. Bedek de microfoon
niet tijdens de opname. Houd er rekening mee dat de
microfoon mogelijk ook geluiden van de lens of andere
camerageluiden oppikt tijdens het opnemen.
In  lms met zeer heldere onderwerpen kunnen verticale
of horizontale strepen verschijnen. Dit is normaal en duidt
niet op een defect.
N
Het indicatielampje gaat branden tijdens de opname.
Tijdens het opnemen kunt u de belichtingscompensatie ver-
anderen met maximaal ±2EV en de zoom aanpassen met
behulp van de zoomring op de lens (indien beschikbaar).
Als de lens met een modusschakelaar voor het diafragma
is uitgerust, selecteer dan de diafragmafunctie voordat
u begint met de opname. Als er een andere optie dan A
is geselecteerd, kunnen de sluitertijd en het diafragma
worden aangepast terwijl de opname bezig is.
Terwijl de opname bezig is, kunt u het volgende doen:
Pas gevoeligheid aan
Gebruik de VIEW MODE-knop en de oogsensor om tussen
de EFV- en LCD-monitorschermen te schakelen
Opnieuw scherpstellen met behulp van autofocus door
de sluiter half in te drukken of door op de knop te druk-
ken die aan AF-AAN is toegewezen
Opnemen is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde instel-
lingen, terwijl in andere gevallen de instellingen mogelijk
niet van toepassing zijn tijdens de opname.
57
4
Films opnemen
Filminstellingen aanpassen
Beeldgrootte en -snelheid kunnen worden geselec-
teerd met B FILMINSTELLINGEN> FILMMODUS,
terwijl de kaart die gebruikt wordt om  lms op te
slaan, kan worden geselecteerd met D OPSLAAN
SET-UP> FILMDOELBESTAND. De scherpstelmo-
dus kan worden geselecteerd met de keuzeknop
voor de scherpstelmodus; selecteer voor continue
scherpstelaanpassing C, of kies S en schakel Intelli-
gente gezichtsdetectie in. Intelligente gezichtsde-
tectie is niet beschikbaar in de scherpstelmodus M.
Scherptediepte
Kies lage f-waarden om achtergronddetails zachter te maken.
58
4
a
Films bekijken
Bekijk  lms op de camera.
Tijdens het afspelen in volledig
scherm worden  lms aangeduid
door een W-pictogram.
12/31/2050 10:00 AM
±0
AFSPELENAFSPELEN
Tijdens het afspelen van een  lm
zijn de volgende handelingen
mogelijk:
Keuze-
Keuze-
knop
knop
Afspelen is bezig
Afspelen is bezig
(
(
x
x
)
)
Afspelen gepau-
Afspelen gepau-
zeerd (
zeerd (
y
y
)
)
e
Afspelen stoppen
f
Afspelen pau-
zeren
Afspelen star-
ten/hervatten
gh
Snelheid aan-
passen
Enkel beeld
terugspoelen/
vooruitspoelen
De voortgang wordt tijdens het
afspelen op het scherm weerge-
geven.
STOP PAUZE
29m59s
O
Dek de luidspreker niet af tijdens het
afspelen.
59
4
Films bekijken
N
Druk op MENU/OK om het afspelen te pauzeren en een vo-
lumeregelaar weer te geven. Druk de keuzeknop omhoog
of omlaag om het volume aan te passen; druk nogmaals
op MENU/OK om het afspelen te hervatten. Het volume kan
tevens worden aangepast met behulp van
D
GELUID SET-
UP> AFSPEEL VOLUME.
Afspeelsnelheid
Druk de keuzeknop naar links of rechts om
de afspeelsnelheid tijdens het afspelen
aan te passen. De snelheid wordt aange-
duid door het aantal pijltjes (
M of N).
STOP PAUZE
29m59s
Pijltjes
60
MEMO
61
Fotos maken
62
5
P-, S-, A- en M-modi
P-, S-, A- en M-modi bieden u verschillende
controleniveaus over sluitertijd en diafragma.
Modus P: Programma AE
Laat de camera de sluitertijd en het diafragma
kiezen voor optimale belichting. Andere waarden
die dezelfde belichting produceren kunnen worden
geselecteerd met programmaverschuiving.
Sluitertijd: Selecteer A (auto). Diafragma: Selecteer A (auto).
Stel de sluitertijd en het diafragma
in op A (auto) en bevestig dat P
verschijnt in het scherm.

 

O
Als het onderwerp zich buiten het lichtmeterbereik van
de camera bevindt, worden de sluitertijd en het diafragma
weergegeven als “– – –”.
N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijf-
ontgrendelingsknop en draait u de schijf naar de gewenste
instelling.
63
5
P-, S-, A- en M-modi
Programmaverschuiving
Indien gewenst, kunt u de achterste
commandoschijf draaien om andere
sluitertijd- en diafragmacombinaties te se-
lecteren, zonder de belichting te wijzigen
(programmaverschuiving).

 

Sluitertijd
Diafragma
O
Programmaverschuiving is niet beschikbaar tijdens het
opnemen van  lm of als het  itslicht TTL-auto ondersteunt
of als een automatische optie is geselecteerd voor
H
IN-
STELLINGEN BEELDKWALITEIT> DYNAMISCH BEREIK.
N
Om programmaverschuiving te annuleren, schakelt u de
camera uit.
64
5
Modus S: Sluiterprioriteit AE
Kies een sluitertijd en laat de camera het diafragma
aanpassen voor optimale belichting.
Sluitertijd: Kies een sluitertijd. Diafragma: Selecteer A (auto).
Stel het diafragma in op A (auto)
en gebruik de sluitertijdschijf om
een sluitertijd te kiezen. S ver-
schijnt in het scherm.

 

O
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij de
geselecteerde sluitertijd, wordt het diafragma in het rood
weergegeven. Als het onderwerp zich buiten het licht-
meterbereik van de camera bevindt, wordt het diafragma
weergegeven als “– – –”.
N
Druk de schijfontgrendelingsknop in en draai de schijf naar
de gewenste instelling om de sluitertijdschijf te gebruiken
(de schijf kan zelfs worden gebruikt als de ontspanknop
halverwege is ingedrukt). De sluitertijd kan ook worden
aangepast in stappen van ⁄EV door aan de achterste
commandoschijf te draaien.
65
5
P-, S-, A- en M-modi
Gevoeligheid en scherptediepte
Als u een kortere sluitertijd kiest als het onderwerp slecht
belicht wordt, zal het automatische belichtingsprogramma van
de camera een groter diafragma selecteren. Dit produceert de
juiste belichting, maar kan ook de scherptediepte verminderen
zodat minder van het gebied achter en voor uw onderwerp is
scherpgesteld. Om het diafragma te verkleinen en de scherpte-
diepte te verhogen, selecteert u een hogere gevoeligheid.
66
5
Tijd (T)
Draai de sluitertijdschijf naar T (tijd) om lange slui-
tertijden voor langdurige belichtingen te kiezen.
Gebruik van een statief wordt aanbevolen om bewe-
gen van de camera tijdens het belichten te voorko-
men.
1
Draai de sluitertijdschijf naar T.
2
Draai aan de achterste com-
mandoschijf om een sluitertijd
te kiezen.
3
Druk de ontspanknop volledig in om een foto te
maken met de geselecteerde sluitertijd. Een aftel-
lende timer wordt weergegeven terwijl er belicht
wordt.
N
Om “ruis (spikkels) te voorkomen bij langdurige belich-
tingen, selecteert u AAN voor
H
INSTELLINGEN BEELD-
KWALITEIT> L BEL. RO. Let erop dat de tijd die nodig
is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen
hierdoor langer kan worden.
67
5
P-, S-, A- en M-modi
Lamp (B)
Selecteer een sluitertijd van B (lamp) voor langdu-
rige belichtingen waarin u de sluiter handmatig
opent en sluit. Gebruik van een statief wordt aan-
bevolen om bewegen van de camera tijdens het
belichten te voorkomen.
1
Draai de sluitertijdschijf naar B.
2
Druk de ontspanknop volledig in. De sluiter kan tot
60 minuten lang openblijven zolang de ontspan-
knop wordt ingedrukt; het scherm toont de tijd die
verstreken is sinds de belichting begon.
N
Door een diafragma van A te selecteren, wordt de sluiter-
tijd ingesteld op 30 sec.
Om “ruis (spikkels) te voorkomen bij langdurige belich-
tingen, selecteert u AAN voor
H
INSTELLINGEN BEELD-
KWALITEIT> L BEL. RO. Let erop dat de tijd die nodig
is om de afbeelding vast te leggen na het fotograferen
hierdoor langer kan worden.
68
5
Een afstandsontspanner gebruiken
Een optionele RR-90 afstandsontspanner
kan gebruikt worden voor langdurige
belichtingen. De RR-90 sluit aan via de
Micro-USB (Micro-B) USB 2.0 aansluiting.
Daarnaast is het ook mogelijk elektroni-
sche afstandsontspanners van andere
merken aan te sluiten via de aansluiting
voor de afstandsontspanner. Gebruik ont-
spanners met een 2,5mm connector.
Mechanische ontspanners van ande-
re merken worden aangesloten zoals
getoond.
69
5
P-, S-, A- en M-modi
Modus A: Diafragmaprioriteit AE
Kies een diafragma en laat de camera de sluitertijd
aanpassen voor optimale belichting.
Sluitertijd: Selecteer A (auto). Diafragma: Selecteer Z
(handmatig).
Draai de sluitertijdschijf naar A
(auto), stel het diafragma in op Z
en draai aan de lensdiafragmaring
om het diafragma naar wens aan te
passen. A verschijnt in het scherm.

 

O
Als de juiste belichting niet kan worden bereikt bij het
geselecteerde diafragma, wordt de sluitertijd in het rood
weergegeven. Als het onderwerp zich buiten het licht-
meterbereik van de camera bevindt, wordt de sluitertijd
weergegeven als “– – –”.
N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijf-
ontgrendelingsknop en draait u de schijf naar de gewens-
te instelling.
Het diafragma kan zelfs worden aangepast wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
70
5
Voorbeeld scherptediepte bekijken
Wanneer VOORB DIEPTESCH is toege-
wezen aan een functietoets, stopt druk-
ken op de knop het verkleinen van het
diafragma tot de geselecteerde waarde,
waardoor de scherptediepte als voorbeeld
in het scherm kan worden bekeken.

 

N
Scherptediepte kan ook worden
bekeken door het gebruiken van de
scherptediepte-indicator in de stan-
daardweergave. Druk op DISP/BACK
om door de weergavemodi te
bladeren totdat standaardindicators
worden weergegeven.

 
Scherptediepte
Gebruik de optie
G
AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPTE-
DIEPTESCHAAL om te kiezen hoe scherptediepte wordt
weergegeven. Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen
praktische evaluaties van de scherptediepte te maken voor
foto's die worden gezien als prenten en dergelijke, en kies
PIXELBASIS om u te helpen scherptediepte te beoordelen
voor foto's die met hoge resoluties zullen worden bekeken
op computers of andere elektronische beeldschermen.
71
5
P-, S-, A- en M-modi
Gevoeligheid en bewegingsonscherpte
Als u een klein diafragma kiest wanneer het onderwerp slecht
belicht is, kan de sluitertijd geselecteerd door het automatische
belichtingsprogramma mogelijk niet snel genoeg zijn om be-
wegingsonscherpte te voorkomen. Voor kortere sluitertijden die
de bewegingsonscherpte verminderen, selecteert u een hogere
gevoeligheid.
72
5
Modus M: Handmatige belichting
Verander de belichting van die geselecteerd door de
camera.
Sluitertijd: Kies een sluitertijd. Diafragma: Selecteer Z
(handmatig).
Stel de sluitertijd in op een andere
waarde dan A, stel het diafragma
in op Z en draai aan de lens-
diafragmaring om het diafragma
te kiezen. M verschijnt in het
scherm.

 

N
Om de sluitertijdschijf te gebruiken, drukt u op de schijf-
ontgrendelingsknop en draait u de schijf naar de gewenste
instelling. De sluitertijd kan worden aangepast in stappen
van ⁄EV door aan de achterste commandoschijf te draai-
en.
73
5
P-, S-, A- en M-modi
Belichtingsvoorbeeld
Om een belichtingsvoorbeeld op het LCD-
scherm te zien, selecteert u een andere
optie dan UIT voor
D SCHERM SET-UP>
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM.
MODUS. Selecteer UIT bij gebruik van de
itser of in andere situaties waarin de be-
lichting mogelijk kan veranderen wanneer
de foto wordt gemaakt.
74
5
Automatische scherpstelling
Maak fotos met behulp van automatisch
scherpstellen.
1
Draai de scherpstelmoduskeu-
zeknop naar S of C (
P
75).
2
Gebruik G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTEL-
LING om een scherpstelling te kiezen (
P
77).
3
Kies de positie en grootte van
het scherpstelkader (
P
79).
4
Maak fotos.
N
Voor informatie over het automatische scherpstellingssys-
teem bezoekt u:
http://fujifilm-x.com/af/en/index.html
75
5
Automatische scherpstelling
Scherpstelmodus
Gebruik de scherpstelmodus-
keuzeknop om te kiezen hoe de
camera scherpstelt.
Kies uit de volgende opties:
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
S
(AF-S)
Enkelvoudige AF: De scherpstelling blijft vergrendeld
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Kies dit voor
stilstaande onderwerpen.
C
(AF-C)
Continue AF: Scherpstelling wordt continu aangepast
volgens de veranderingen in de afstand tot het onderwerp
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt. Gebruik dit
voor bewegende onderwerpen. Oogdetectie AF is niet
beschikbaar.
M
(handmatig)
Handmatig: Stel handmatig scherp met de scherpstelring
van de lens. Kies voor handmatige bediening van de
scherpstelling of in situaties waarbij de camera niet kan
scherpstellen met automatische scherpstelling (
P
84).
N
Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige
scherpstelling gebruikt als de lens in de handmatige
scherpstelmodus staat.
Als AAN is geselecteerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN>
PRE-AF, zal de scherpstelling continu worden aangepast
in modi S en C, zelfs wanneer de ontspanknop niet wordt
ingedrukt.
76
5
De scherpstelindicator
De scherpstelindicator wordt groen wan-
neer op het onderwerp is scherpgesteld
en knippert wit wanneer de camera niet in
staat is om scherp te stellen. Haakjes (“( )”)
geven aan dat de camera aan het scherp-
stellen is en worden continu weergege-
ven in modus C.
j wordt weergegeven
in handmatige scherpstelmodus.

 

Scherpstelindicator
77
5
Automatische scherpstelling
Automatische scherpstellingsopties (scherpstelling)
Kies hoe de camera scherpstelt in modi S en C.
1
Druk op MENU/OK en ga naar het opnamemenu.
2
Selecteer
G
AF/MF INSTELLINGEN> SCHERPSTELLING.
3
Kies een scherpstelling.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen (
P
250).
Hoe de camera scherpstelt is afhankelijk van de
scherpstelmodus.
Scherpstelmodus S (AF-S)
Scherpstelmodus S (AF-S)
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Voorbeeld
Voorbeeld
r
ENKEL
PUNT
Camera stelt scherp op onderwerp
in geselecteerde scherpstelpunt.
Gebruik deze optie om scherp te
stellen op geselecteerd onderwerp.
y
ZONE
Camera stelt scherp op onderwerp
in geselecteerde scherpstelzone.
Scherpstelzones bevatten meerdere
scherpstelpunten, waardoor het
gemakkelijker wordt om scherp te
stellen op bewegende onderwerpen.
z
GROOT-
HOEK/
TRAC-
KING
Camera stelt automatisch scherp op
onderwerpen met hoog contrast;
weergave toont gebieden die zijn
scherpgesteld.
78
5
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Voorbeeld
Voorbeeld
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectie-
weergave van het scherpstelpunt (
P
80, 81) om in deze
volgorde door de AF-modi te roteren:
r ENKEL PUNT,
y ZONE, en z GROOTHOEK/TRACKING.
Scherpstelmodus C (AF-C)
Scherpstelmodus C (AF-C)
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Voorbeeld
Voorbeeld
r
ENKEL PUNT
Scherpstelling volgt onder-
werp bij geselecteerde scherp-
stelpunt. Gebruik dit voor
onderwerpen die zich naar de
camera toe of van de camera
weg bewegen.
y
ZONE
Scherpstelling volgt on-
derwerp in geselecteerde
scherpstelgebied. Gebruik
dit voor onderwerpen die vrij
voorspelbaar bewegen.
z
GROOTHOEK/
TRACKING
Scherpstelling volgt onder-
werpen die door een breed
gebied van het kader bewe-
gen.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selec-
tieweergave van het scherpstelpunt (
P
80, 81) om
in deze volgorde door de AF-modi te roteren:
r EN-
KEL PUNT,
y ZONE, en z GROOTHOEK/
TRACKING.
79
5
Automatische scherpstelling
Scherpstelpuntselectie
Kies een scherpstelpunt voor automatisch scherp-
stellen.
De scherpstelpuntweergave bekijken
1
Druk op MENU/OK en ga naar het opnamemenu.
2
Selecteer G AF/MF INSTELLINGEN> SCHERP-
STELGEBIED om de scherpstelpuntweergave te
bekijken.
3
Gebruik de scherpstellingstok en achterste com-
mandoschijf om een scherpstelgebied te kiezen
(
P
80).
80
5
Een scherpstelpunt selecteren
Gebruik de scherpstellingstok
(scherpstelhendel) om het scherp-
stelpunt te kiezen en de achterste
commandoschijf om de grootte
van het scherpstelkader te kiezen.
De procedure varieert afhankelijk van de optie die is
geselecteerd voor Scherpstelling.
Scherpstelling
Scherpstelling
Scherpstellingstok
Scherpstellingstok
Achterste commandoschijf
Achterste commandoschijf
Kantel
Kantel
Druk op
Druk op
Draai
Draai
Druk op
Druk op
r
r
Selecteer
scherpstel-
punt
Selecteer
middelste
scherpstel-
punt
Kies uit 6 kader-
groottes
Herstel
oorspronkelijke
grootte
y
y
Kies uit 3 kader-
groottes
z
z
N
Handmatige scherpstelpuntselectie is niet beschikbaar als
z
GROOTHOEK/TRACKING is geselecteerd in scherp-
stelmodus S.
Als
j
ALLE is geselecteerd voor AF-modus, kunt u de
achterste commandoschijf in de selectieweergave van het
scherpstelpunt roteren (
P
80, 81) om in deze volgorde
door de AF-modi te roteren:
r
ENKEL PUNT (6 kader-
groottes),
y
ZONE (3 kadergroottes), en
z
GROOTHOEK
(scherpstelstand S) of
z
TRACKING (scherpstelstand C).
81
5
Automatische scherpstelling
De scherpstelpuntweergave
De scherpstelpuntweergave verschilt volgens de
optie geselecteerd voor Scherpstelling.
N
Scherpstelkaders worden getoond door kleine vierkantjes
(
), scherpstelgebieden door grote vierkanten.
Scherpstelling
Scherpstelling
r
r
ENKEL PUNT
ENKEL PUNT
y
y
ZONE
ZONE
z
z
GROOTHOEK/
GROOTHOEK/
TRACKING
TRACKING
Het aantal beschikbare
punten kan worden
geselecteerd met
behulp van
G
AF/MF
INSTELLINGEN>
AANTAL FOCUS-
PUNTEN.
Kies uit zones met
7 × 7, 5 × 5 of 3 × 3
scherpstelpunten.
Plaats het scherp-
stelkader over het
onderwerp en druk
op MENU/OK.
Beschikbare scherpstelpunten
TTL-contrastdetectie AF biedt meer
scherpstelpunten (
A
) dan intelligente
hybride AF (
B
), welke fasedetectie com-
bineert met TTL-contrastdetectie AF.
A B
82
5
Selectie van scherpstelkader in seriemodus
Wanneer continue hoge snelheid (CH) is geselecteerd voor
drive-modus, daalt het aantal beschikbare scherpstelkaders in
scherpstelmodus C.
Enkel punt Gebied Groothoek/tracking
Automatische scherpstelling
Hoewel de camera is uitgerust met een uiterst nauwkeurig au-
tomatisch scherpstellingssysteem, is het mogelijk dat er niet kan
worden scherpgesteld op onderstaande onderwerpen.
Zeer glimmende onderwerpen, zoals spiegels of autos.
Onderwerpen die zich achter een raam of andere re ecteren-
de voorwerpen bevinden.
Donkere onderwerpen en onderwerpen die licht absorberen
in plaats van re ecteren, zoals haar of vacht.
Niet tastbare onderwerpen, zoals rook of vuur.
Onderwerpen die vrijwel niet contrasteren met de achter-
grond.
Onderwerpen die zich voor of achter een contrastrijk voor-
werp bevinden dat eveneens in het scherpstelkader valt
(bijvoorbeeld een onderwerp tegen een achtergrond met zeer
contrasterende elementen).
83
5
Automatische scherpstelling
Scherpstelling controleren
Om in te zoomen op het huidige scherp-
stelgebied voor nauwkeurige scherpstel-
ling, drukt u op de knop waar scherp-
stelzoom aan in is toegewezen (bij de
standaardinstellingen is dat het midden
van de achterste commandoschijf.) Druk
opnieuw op de toets om het zoomen te
annuleren.
M M
Normale weergave Scherpstelzoom
N
In scherpstelmodus S kan zoomen worden aangepast
door het draaien aan de achterste commandoschijf als
STANDAARD of FOCUS PIEK HIGHLIGHT geselecteerd
is voor
G
AF/MF INSTELLINGEN> HF ASSISTENTIE
(
P
146). Scherpstelzoom is niet beschikbaar in scherp-
stelmodus C of wanneer
G
AF/MF INSTELLINGEN> PRE-
AF ingeschakeld is of een andere optie dan
r
ENKEL
PUNT is geselecteerd voor SCHERPSTELLING.
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> Fn/AE-L/
AF-L TOETSINSTEL. voor het wijzigen van de functie van
het midden van de instelschijf, of om zijn standaardfunctie
aan een andere knop toe te wijzen.
84
5
Handmatig scherpstellen
Pas scherpstelling handmatig aan.
1
Draai de scherpstelmoduskeu-
zeknop naar M.
j verschijnt in het scherm.

 

2
Stel handmatig scherp met de
scherpstelring van de lens. Draai
de ring naar links om de scherp-
stelafstand te verkleinen, naar
rechts om deze te vergroten.
A
3
Maak fotos.
N
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> SCHERP-
STELRING om de draairichting van de scherpstelring om
te keren.
Ongeacht de geselecteerde optie wordt handmatige
scherpstelling gebruikt als de lens in de handmatige
scherpstelmodus staat.
85
5
Handmatig scherpstellen
Snelle scherpstelling
Om automatische scherpstelling te gebruiken om scherp te stel-
len op een onderwerp in het geselecteerde scherpstelgebied,
drukt u op de knop waaraan scherpstelvergrendeling of AF-AAN
is toegewezen (de grootte van het scherpstelgebied kan wor-
den gekozen met de achterste commandoschijf). In handmati-
ge scherpstelmodus kunt u met deze functie snel scherpstellen
op een gekozen onderwerp met behulp van enkelvoudige of
continue AF volgens de optie die is gekozen voor
G AF/MF
INSTELLINGEN> DIRECT AF-INSTELLING.
86
5
Scherpstelling controleren
Verscheidene opties zijn beschikbaar voor het controleren
van scherpstelling in de handmatige scherpstelmodus.
De handmatige scherpstelindicator
De handmatige scherpstelindicator
geeft aan hoe dicht de scherpstelaf-
stand bij de afstand tot het onder-
werp in de scherpstelhaakjes ligt. De
witte lijn duidt de afstand tot het on-
derwerp in het scherpstelgebied aan
(in meters of feet overeenkomstig de optie geselecteerd
voor
D
SCHERM SET-UP> EENHEDEN AF-SCHAAL in
het instellingenmenu), de blauwe balk de scherptediep-
te, of met andere woorden de afstand voor of achter het
onderwerp dat scherp in beeld lijkt te zijn.
Scherpstelzoom
Als AAN is geselecteerd voor G AF/MF
INSTELLINGEN> SCHERPSTELLOEP, zal de camera
automatisch inzoomen op het geselecteerde scherp-
stelgebied als aan de scherpstelring wordt gedraaid.
N
Als STANDAARD of FOCUS PIEK HIGHLIGHT is geselec-
teerd voor
G
AF/MF INSTELLINGEN> HF ASSISTENTIE,
kan zoomen worden aangepast door te draaien aan de
achterste commandoschijf. Scherpstelgebiedselectie
met behulp van de scherpstelstick is beschikbaar tijdens
scherpstelzoom.
Scherpstelafstand
(witte lijn)

 
Scherptediepte
87
5
Handmatig scherpstellen
HF-assistentie
De optie G AF/MF INSTELLINGEN> HF ASSISTEN-
TIE kan worden gebruikt om de scherpstelling te
controleren wanneer fotos in een kader worden
getoond op het LCD-scherm of de elektronische
zoeker in handmatige scherpstelmodus.
N
Het menu HF ASSISTENTIE kan worden weergegeven
door de knop ingedrukt te houden waaraan scherpstel-
zoom is toegewezen.
De volgende opties zijn beschikbaar:
FOCUS PIEK HIGHLIGHT: Markeert
contrastrijke contouren. Draai
aan de scherpstelring totdat het
onderwerp is gemarkeerd.
DIGITAAL SPLITSEN BEELD: Geeft een
gesplitste afbeelding in het mid-
den van het beeld weer. Kader
het onderwerp in het gesplitste
beeldveld in en draai aan de
scherpstelring totdat de vier de-
len van het gesplitste beeld juist
zijn uitgelijnd.
88
5
N
Gevoeligheid
Pas de gevoeligheid van de camera voor licht aan.
Druk op de ontgrendelingsknop van de
gevoeligheidsschijf, draai de schijf naar
de gewenste instelling en druk op-
nieuw op de ontgrendelingsknop om
de schijf op zijn plaats te vergrendelen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
A (auto)
Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan
opnameomstandigheden volgens de gekozen optie
voor
A
OPNAME-INSTELLINGEN> ISO AUTOM.
INSTELLING. Kies uit AUTO1, AUTO2 en AUTO3.
12800200
Pas gevoeligheid handmatig aan. Geselecteerde
waarde wordt in het scherm weergegeven.
H(25600/51200),
L (100/125/160)
Kies voor bijzondere situaties. Merk op dat vlekken
kunnen verschijnen in foto's genomen bij H, terwijl L
het dynamisch bereik vermindert.
N
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> ISO SCHIJFIN-
STELLINGEN (H) om de gevoeligheid te kiezen die is toege-
wezen aan de H-positie.
Gebruik
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> ISO SCHIJFIN-
STELLINGEN (L) om de gevoeligheid te kiezen die is toege-
wezen aan de L-positie.
Als OPDRACHT is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFIN-
STELLINGEN> ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A), kan de
gevoeligheid ook worden aangepast door de gevoeligheid
in te stellen op A en te draaien aan de voorste instelschijf.
89
5
Gevoeligheid
Gevoeligheid aanpassen
Hoge waarden kunnen worden gebruikt om beelden minder
wazig te maken als er weinig verlichting is, terwijl lagere waar-
den zorgen voor langere sluitertijden of een wijdere opening
van het diafragma bij fel licht. Let erop dat spikkels kunnen
verschijnen in fotos met een hoge gevoeligheid.
Automatische gevoeligheid (A)
Gebruik
A
OPNAME-INSTELLINGEN> ISO AUTOM.
INSTELLING. om de basisgevoeligheid, maximale
gevoeligheid en minimale sluitertijd voor de A-posi-
tie op de gevoeligheidsschijf te kiezen. Instellingen
voor AUTO1, AUTO2 en AUTO3 kunnen apart worden
opgeslagen.
Item
Item
Opties
Opties
Standaard
Standaard
AUTO1
AUTO1
AUTO2
AUTO2
AUTO3
AUTO3
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID 12800–200 200
MAX. GEVOELIGHEID 12800–400 800 1600 3200
MIN. SLUITERSNELH ⁄–¼ SEC, AUTO ⁄SEC
De camera kiest automatisch een gevoeligheid
tussen de standaard- en maximumwaarden; gevoe-
ligheid wordt alleen verhoogd boven de standaard-
waarde als de vereiste sluitertijd voor optimale be-
lichting langer zou zijn dan de waarde geselecteerd
voor MIN. SLUITERSNELH.
90
5
Gevoeligheid
N
Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOE-
LIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX.
GEVOELIGHEID, wordt BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
ingesteld op de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOE-
LIGHEID.
De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer
zijn dan MIN. SLUITERSNELH als fotos nog steeds on-
derbelicht zouden zijn bij de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID. Als AUTO is geselecteerd voor
MIN. SLUITERSNELH, de camera kiest automatisch een
minimale sluitertijd die ongeveer gelijk is aan de inversie
van de lensbrandpuntafstand in seconden (bijvoorbeeld,
als de lens een brandpuntafstand van 50mm heeft, kiest
de camera een minimale sluitertijd in de buurt van ⁄s).
De minimale sluitertijd wordt niet beïnvloed door de optie
geselecteerd voor beeldstabilisatie.
91
5
C
Lichtmeting
Kies hoe de camera de belichting meet.
Draai aan de lichtmetingschijf om uit
de opties hieronder te selecteren.
O
De geselecteerde optie treedt alleen
in werking wanneer
G
AF/MF
INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/
OOGHERKEN. op GEZICHT UIT/
OOG UIT staat.
Modus
Modus
Beschrijving
Beschrijving
v
(spot)
De camera meet de lichtomstandigheden in het mid-
den van het beeld, in een gebied dat overeenkomt met
ca.2% van het totaal. Aangeraden bij onderwerpen die
vanachter belicht worden, en in andere gevallen waar de
achtergrond beduidend helderder of donkerder is dan het
belangrijkste onderwerp.
p
(midden-
meting)
De camera meet het gehele beeld maar wijst het grootste
gewicht toe aan het gebied in het midden.
o
(meervou-
dig)
De camera bepaalt de belichting direct op basis van een
analyse van de compositie, kleur en de verdeling van de
helderheid. Aanbevolen voor de meeste situaties.
w
(gemid-
deld)
De belichting wordt ingesteld op basis van het gemiddelde
van het gehele beeld. Zorgt voor dezelfde belichting bij meer-
dere foto’s met hetzelfde licht en is in het bijzonder eff ectief
voor het fotograferen van landschappen en het maken van
portretten van onderwerpen met witte of zwarte kleding.
92
5
d
Belichtingscompensatie
Pas belichting aan.
Draai aan de belichtingscompen-
satieschijf.
O
De hoeveelheid beschikbare com-
pensatie varieert met de opname-
modus.
C (Aangepast)
Wanneer de belichtingscompen-
satieschijf gedraaid wordt naar C,
kan belichtingscompensatie wor-
den aangepast door het draaien
aan de voorste commandoschijf.
instellen met
N
De voorste commandoschijf kan worden gebruikt om de
belichtingscompensatie op waarden tussen −5 en +5EV
in te stellen.
De voorste commandoschijf kan worden gebruikt om het
diafragma of de belichtingscompensatie in te stellen. Druk
op de schijf om te schakelen tussen de twee.
93
5
Scherpstellings-/
belichtingsvergrendeling
Stel foto’s samen met onderwerpen die zich
niet in het midden bevinden.
1
Scherpstelling: Positioneer het
onderwerp in het midden van
het scherpstelkader en druk
de ontspanknop half in om de
scherpstelling en de belichting
te vergrendelen. De scherpstelling en de belichting
blijven vergrendeld zolang de ontspanknop half
ingedrukt blijft (AF/AE-vergrendeling).
2
Stel opnieuw samen: Houd de ont-
spanknop half ingedrukt.
P
3
Neem de foto: Druk de knop volledig in.
N
Scherpstelvergrendeling met behulp van de ontspan-
knop is alleen beschikbaar als ON is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> SLUITER AF, SLUI-
TER AE.
P
94
5
Scherpstellings-/belichtingsvergrendeling
De AF-L- en AE-L-knoppen
Scherpstelling en belichting
kunnen ook worden vergrendeld
met de AF-L- en AE-L-knoppen. Bij
de standaardinstellingen vergren-
delt de AF-L-knop de scherpstelling
en de AE-L-knop de belichting.
Scherpstelling en/of belichting
blijven vergrendeld terwijl de knop wordt ingedrukt,
ongeacht of de ontspanknop wel of niet half wordt
ingedrukt.
De functies van de knoppen kunnen worden ver-
anderd met behulp van de volgende opties van
D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN:
Fn/AE-L/AF-L TOETSINSTEL.: Kies de functies die
de AE-L en AF-L-knoppen vervullen.
MODUS AE/AF-VERG.: Als AE/AF-VERG AAN/
UIT is geselecteerd voor MODUS AE/AF-VERG.,
worden scherpstelling en/of belichting vergren-
deld wanneer de knop wordt ingedrukt en blijven
deze vergrendeld totdat de knop nogmaals wordt
ingedrukt.
95
5
BKT
Bracketing
Varieer instellingen automatisch voor een
serie fotos.
1
Draai de drive-schijf naar BKT.
2
Navigeer naar DRIVE-INSTELLING in het A OPNA-
ME-INSTELLINGEN-menu en selecteer O AE BKT,
W ISO BKT, X FILMSIMULATIE BKT, H WITBA-
LANS BKT of Y DYNAMISCH BEREIK BKT.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen
(
P
250).
3
Maak fotos.
96
5
O AE BKT
Gebruik A OPNAME-INSTELLINGEN> DRIVE-IN-
STELLING> BKT-INSTELLING> AE BKT om de
afbakeningshoeveelheid en aantal foto’s te kiezen.
Telkens als er op de ontspanknop wordt gedrukt,
neemt de camera het gespeci ceerde aantal fotos:
een foto met behulp van de gemeten waarde voor
belichting en de andere onder- en overbelicht met
meervouden van de geselecteerde afbakeningshoe-
veelheid (
P
150).
N
Ongeacht de bracketinghoeveelheid, zal de belichting niet ho-
ger zijn dan de grenzen van het meetsysteem voor belichting.
W ISO BKT
Selecteer een bracketinghoeveelheid (±1, ±⁄, of ±⁄). Tel-
kens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten, maakt
de camera een foto met de huidige gevoeligheid en ver-
werkt de camera ze tot twee extra kopieën, een met een
verhoogde gevoeligheid en de andere met een gevoelig-
heid verlaagd met de geselecteerde hoeveelheid.
X FILMSIMULATIE BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt losgelaten,
neemt de camera een foto en verwerkt hij deze om ko-
pieën te maken met verschillende  lmsimulatie-instel-
lingen, die gekozen zijn met behulp van
A
OPNAME-IN-
STELLINGEN> DRIVE-INSTELLING> BKT-INSTELLING>
FILMSIMULATIE BKT.
97
5
Bracketing
H WITBALANS BKT
Selecteer een bracketinghoeveelheid (±1, ±2, of ±3).
Elke keer dat de sluiterknop wordt ingedrukt, maakt
de camera één opname en verwerkt deze dan om
drie kopieën te maken: één met de huidige witba-
lans, één met  jnafstelling verhoogd met de gese-
lecteerde hoeveelheid, en een andere met  jnafstel-
ling verminderd met de geselecteerde hoeveelheid.
Y DYNAMISCH BEREIK BKT
Telkens wanneer de ontspanknop wordt ingedrukt,
maakt de camera drie fotos met verschillende dy-
namische bereiken: 100% voor de eerste, 200% voor
de tweede en 400% voor de derde.
N
Hoewel de bracketing van het dynamisch bereik geac-
tiveerd is, zal de gevoeligheid beperkt zijn tot minimaal
ISO800 (of tot minimaal ISO 200 tot 800 als een automati-
sche optie is geselecteerd voor gevoeligheid); de gevoelig-
heid die voorheen van kracht was wordt hersteld zodra de
bracketing eindigt.
98
5
I
Continu fotograferen (seriemodus)
Leg beweging vast in een serie fotos.
1
Draai aan de drive-schijf om
CH (serie met hoge snelheid) of
CL (serie met lage snelheid) te
selecteren.
2
Navigeer naar DRIVE-INSTELLING in het A OPNA-
ME-INSTELLINGEN-menu en kies een beeldsnel-
heid.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen
(
P
250).
3
Maak fotos. De camera maakt fotos terwijl de
ontspanknop wordt ingedrukt; de opname eindigt
als de ontspanknop wordt losgelaten of wanneer
de geheugenkaart vol is.
99
5
Continu fotograferen (seriemodus)
O
Als de bestandsnummering 999 bereikt voordat het foto-
graferen is voltooid, worden de resterende fotos opgesla-
gen in een nieuwe map.
Serieopname wordt mogelijk niet gestart als de beschikba-
re ruimte op de geheugenkaart onvoldoende is.
Beeldsnelheid varieert volgens onderwerp, sluitertijd,
gevoeligheid en scherpstelmodus. Beeldsnelheden kun-
nen langzamer worden en opnametijden kunnen stijgen
naarmate meer fotos worden genomen. De  itser zou wel
of niet kunnen  itsen, afhankelijk van de opnameomstan-
digheden.
Scherpstelling en belichting
Selecteer scherpstelmodus C om te variëren per foto; om de
belichting per foto te variëren, selecteert u OFF voor
D TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN> SLUITER AE.
N
Het selecteren van CH in scherpstelmodus C beperkt de
keuze van scherpstelkaders.
Trackingprestaties voor belichting en scherpstelling
kunnen variëren volgens factoren zoals diafragma, gevoe-
ligheid en belichtingscompensatie.
100
5
j
Meervoudige belichtingen
Maak een foto die twee belichtingen combi-
neert.
1
Draai de drive-schijf naar j.
2
Maak de eerste foto.
3
Druk op MENU/OK. De eerste foto
wordt bovenaan in het beeld
weergegeven door de lens en u
wordt gevraagd om de tweede
foto te maken.
N
Druk de keuzeknop naar links om terug te keren naar
Stap 2 en de eerste foto opnieuw te maken. Druk op
DISP/BACK om de eerste foto op te slaan zonder een
meervoudige belichting te maken.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
VOLGENDE
101
5
Meervoudige belichtingen
4
Maak de tweede foto met
behulp van het eerste beeld als
leidraad.
2.030
VERLATEN
5
Druk op MENU/OK om de meer-
voudige belichting te creëren,
of druk de keuzeknop naar links
om naar Stap 4 terug te keren
en maak de tweede foto op-
nieuw.
VERLATEN
OPNIEUW PROBEREN
102
5
ADV.
Geavanceerde lters
Maak fotos met  ltere ecten.
1
Draai de drive-schijf naar ADV..
2
Navigeer naar DRIVE-INSTELLING in het A OPNA-
ME-INSTELLINGEN-menu en kies een  ltere ect.
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen
(
P
250).
3
Maak fotos.
103
5
Geavanceerde  lters
Geavanceerde  lteropties
Kies uit de volgende  lters:
Filter
Filter
Beschrijving
Beschrijving
G SPEELGOEDCAMERA
Kies voor een retro speelgoedcamera-eff ect.
H MINIATUUR
De boven- en onderzijden van fotos
worden onscherp gemaakt voor een
diorama-eff ect.
I POP-KLEUR
Maak beelden met hoog contrast met
verzadigde kleuren.
J HIGH-KEY
Creëer heldere beelden met een laag
contrast.
Z LAAG-TOON
Creëer uniforme donkere tonen met
enkele gebieden die over opgelichte
vlakken beschikken.
K
DYNAMISCHE KLEURTOON
Dynamische kleurtoonexpressie wordt
gebruikt voor een fantasie-eff ect.
X ZACHTE FOCUS
Creëer een look die gelijkmatig zacht is
over het hele beeld.
u
GEDEELTE KLEUR (ROOD)
Delen van het beeld die de geselecteer-
de kleur hebben, worden opgenomen
in die kleur. Alle andere delen van het
beeld worden in zwart-wit vastgelegd.
v
GEDEELTE KLEUR (ORANJE)
w
GEDEELTE KLEUR (GEEL)
x
GEDEELTE KLEUR (GROEN)
y
GEDEELTE KLEUR (BLAUW)
z
GEDEELTE KLEUR (PAARS)
N
Afhankelijk van het onderwerp en de camera-instellingen
kunnen beelden in sommige gevallen korrelig zijn of
variëren in helderheid of kleurtoon.
104
5
u
Panorama’s
Volg de aanwijzingen op het scherm om een
panoramafoto te maken.
1
Draai de drive-schijf naar u.
2
Druk de keuzeknop naar links om de grootte
van de hoek te selecteren waarmee u de camera
tijdens het fotograferen wilt pannen. Markeer een
grootte en druk op MENU/OK.
3
Druk de keuzeknop naar rechts om verschillende
panrichtingen te bekijken. Markeer een panrich-
ting en druk op MENU/OK.
4
Druk de ontspanknop volledig in om de opname
te starten. U hoeft de ontspanknop tijdens het
fotograferen niet ingedrukt te houden.
105
5
Panorama's
5
Pan de camera in de met de
pijl aangegeven richting. De
opname wordt automatisch
beëindigd wanneer de camera
volledig tot aan het aangegeven
einde is gepand en het panora-
mabeeld is voltooid.
8002.030
Veeg camera lang gele lijn
in richting van y
HOEK RICHTING
Voor de beste resultaten
Gebruik voor de beste resultaten een lens met een brandpunt-
afstand van 35 mm of minder (50mm of minder in 35mm for-
maat). Houd uw ellebogen tegen uw zij en beweeg de camera
in een kleine cirkel met een constante lage snelheid, waarbij de
camera horizontaal of onder een rechte hoek wordt gehouden.
Let op dat u alleen in de richting pant die wordt aangegeven
door de hulplijnen. Gebruik een statief voor de beste resultaten.
Als het resultaat niet naar wens is, probeer dan te pannen met
een andere snelheid.
106
5
O
Als de ontspanknop in zijn geheel wordt ingedrukt voor-
dat het panorama is voltooid, wordt de opname beëindigd
en wordt mogelijk geen panorama vastgelegd. Opname
kan mogelijk ook worden onderbroken als de camera te
snel of te langzaam wordt gepand. De opname wordt
geannuleerd wanneer de camera wordt bewogen in een
andere richting dan wordt aangegeven.
Panorama’s worden gemaakt uit meerdere beelden; als ON
is geselecteerd voor
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
SLUITER AE, wordt de belichting voor het gehele panora-
ma bepaald door het eerste beeld. In sommige gevallen
neemt de camera een grotere of kleinere hoek op of is
hij niet in staat de fotos perfect met elkaar te verbinden.
Het laatste deel van het panorama wordt mogelijk niet
opgenomen als de opname eindigt voordat het panorama
is voltooid.
De gewenste resultaten worden mogelijk niet behaald
bij bewegende onderwerpen, onderwerpen vlakbij de
camera, onveranderlijke onderwerpen zoals de lucht of
een grasveld, onderwerpen die constant bewegen zoals
golven en watervallen of onderwerpen die duidelijk ver-
anderingen ondergaan in helderheid. Panorama’s kunnen
onscherp worden als het onderwerp slecht belicht wordt.
107
5
Panorama's
Panorama's bekijken
In schermvullende weergave kunt u de achterste comman-
doschijf gebruiken om in of uit te zoomen op panoramas. U
kunt het panorama ook weergeven met behulp van de keuze-
knop.
AFSPELEN
STOP PAUZE
Druk de keuzeknop omlaag om het afspelen te beginnen en
druk nogmaals om te pauzeren. Terwijl het afspelen is gepau-
zeerd, kunt u handmatig door het panorama scrollen door de
keuzeknop naar links of rechts te drukken; verticale panorama’s
scrollen verticaal, horizontale panoramas horizontaal. Om de
schermvullende weergave af te sluiten, drukt u de keuzeknop
omhoog.
108
5
Fotograferen met  itser
Gebruik de meegeleverde EF-X8  itser met
schoenbevestiging voor extra verlichting s
nachts of binnenshuis bij weinig licht.
1
Verwijder het klepje van de  its-
schoen en schuif de  itser op de
itsschoen zoals is aangeduid
totdat deze op zijn plaats klikt.
2
Zet de  itser omhoog.
O
Als de  itser niet wordt op-
getild, worden instellingen
aangepast voor eenheden die
zijn aangesloten via de sync-ter-
minal (
P
267).
3
Selecteer FLASHFUNCTIE-IN-
STELLING in het F FLITSIN-
STELLINGEN-menu.
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
N
Deze functie is ook toegankelijk via sneltoetsen
(
P
250).
109
5
Fotograferen met  itser
4
Markeer items met behulp van
de keuzeknop en draai aan de
achterste commandoschijf om
de gemarkeerde instelling te
veranderen (
P
110).
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN
EINDE
5
Druk op DISP/BACK om de veranderingen in werking
te stellen.
O
Afhankelijk van de afstand tot het onderwerp kunnen
sommige lenzen schaduwen werpen wanneer er met de
itser fotos worden gemaakt.
De  itser zal niet afgaan bij een aantal instellingen, bijvoor-
beeld in panoramamodus of wanneer de elektronische
sluiter wordt gebruikt.
Kies een sluitertijd langer dan 250X bij gebruik van de
itser in belichtingsmodus S (sluitertijdprioriteit AE) of
handmatig (M).
N
In de TTL-modus kan de  itser meerdere keren afgaan bij
iedere opname. Houd de camera stil totdat de opname
volledig klaar is.
110
5
Flitsinstellingen
De volgende instellingen zijn
beschikbaar wanneer de meege-
leverde EF-X8  itser met schoen-
bevestiging is aangebracht.
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN
EINDE
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbe-
dienings-
modus
Kies uit de volgende opties:
TTL: TTL-modus. Pas de fl itscompensatie aan (
B
) en
kies een fl itsmodus (
C
).
M: De fl itser fl itst bij de geselecteerde output (
B
),
ongeacht de helderheid van het onderwerp of
de camera-instellingen. Uitvoer wordt uitgedrukt
in fracties van volledige sterkte, van ⁄ tot ⁄. De
gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt
bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het
itsbedieningssysteem vallen; maak een testopname
en controleer de resultaten.
C (COMMANDER): Kies of de fl itser wordt gebruikt om
de op afstand gesynchroniseerde fl itsers te bedienen,
bijvoorbeeld als deel van een studiofl itssysteem.
D (UIT): De EF-X8 fl itst niet. Flitsers verbonden
via de sync-terminal zullen nog steeds fl itsen als de
ontspanknop wordt losgelaten, maar kunnen worden
uitgeschakeld door de EF-X8 te laten zakken en de
itsers uit te schakelen in het fl itsinstellingenmenu.
B
Flitscom-
pensatie/
output
Pas het fl itsniveau aan. De beschikbare opties verschil-
len per geselecteerde fl itsbedieningsmodus (
A
).
111
5
Fotograferen met  itser
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
C
Flits-
modus
(TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De
beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opna-
mestand (P, S, A of M) is geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien
nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens
de helderheid van het onderwerp.
Er wordt een
p-pictogram weergegeven als de ontspanknop
halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser
zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien
mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de
helderheid van het onderwerp.
De fl itser fl itst niet
als deze niet volledig is opgeladen als de ontspan-
knop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een lange
sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwer-
pen tegen een achtergrond met nachtdecor.
De
itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als
de ontspanknop wordt losgelaten.
D
Synchro-
niseren
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de
sluiter opent te fl itsen (H/1E GORDIJN) of direct
voordat deze sluit (
I/2E GORDIJN). 1E GORDIJN wordt
aanbevolen in de meeste omstandigheden.
112
5
Fotograferen met  itser
Rode-ogenverwijdering
Rode ogen verwijderen is beschikbaar als een andere optie dan
UIT is geselecteerd voor
F FLITSINSTELLINGEN> VERWIJDER
R. OGEN en
G AF/MF INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/
OOGHERKEN. op AAN staat. Het verwijderen van rode ogen
reduceert “rode ogen veroorzaakt wanneer licht van de  itser
wordt weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.
Flitssynchronisatiesnelheid
De  itser synchroniseert met de sluiter bij sluitertijden van ½ s
of langer.
Optionele  itsers van FUJIFILM
De camera kan ook worden gebruikt met optionele
FUJIFILM- itsers met schoenbevestiging.
Flitsers van derden
Gebruik geen  itsers van derden die meer dan 300V toepassen
op de  itsschoen van de camera.
113
De opnamemenus
114
6
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Pas de instellingen voor de beeldkwaliteit aan.
Druk op MENU/OK in de opname-
weergave en selecteer het tabblad
H (INSTELLINGEN BEELDKWA-
LITEIT) om de instellingen voor
beeldkwaliteit weer te geven.
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opna-
memodus.
VERLATEN
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
BEELDGROOTTE
115
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
BEELDGROOTTE
Selecteer het formaat en de beeldverhouding van
de te maken foto’s.
Optie
Optie
Beeldfor-
Beeldfor-
maat
maat
O 3 : 2
6000 × 4000
P 3 : 2
4240 × 2832
Q 3 : 2
3008 × 2000
Optie
Optie
Beeldfor-
Beeldfor-
maat
maat
O 16 : 9
6000 × 3376
P 16 : 9
4240 × 2384
Q 16 : 9
3008 × 1688
Optie
Optie
Beeldfor-
Beeldfor-
maat
maat
O 1 : 1
4000 × 4000
P 1 : 1
2832 × 2832
Q 1 : 1
2000 × 2000
N
BEELDGROOTTE wordt niet teruggesteld als de camera
wordt uitgeschakeld of als er een andere opnamemodus
wordt geselecteerd.
Beeldverhouding
Foto's met een beeldverhouding van 32 hebben dezelfde
verhoudingen als een beeld van 35 mm  lm, terwijl een beeld-
verhouding van 169 geschikt is voor weergave op apparaten
met High De nition (HD). Foto's met een beeldverhouding van
11 zijn vierkant.
116
6
BEELDKWALITEIT
Selecteer een bestandsformaat en een compressie-
verhouding. Selecteer FINE of NORMAL om JPEG-fo-
tos op te nemen, RAW om RAW-fotos op te nemen,
of FINE+RAW of NORMAL+RAW om zowel JPEG- als
RAW-fotos op te nemen. FINE en FINE+RAW ge-
bruiken lagere JPEG-compressieverhoudingen voor
JPEG-afbeeldingen van hoge kwaliteit, terwijl NOR-
MAL en NORMAL+RAW hogere JPEG-compressie-
verhoudingen gebruiken zodat er meer afbeeldin-
gen kunnen worden opgeslagen.
De functieknoppen
Om RAW-beeldkwaliteit aan of uit te zetten voor een enkele
foto, wijst u RAW toe aan een functieknop (
P
258). Als een
JPEG-optie momenteel is geselecteerd voor beeldkwaliteit, zal
het drukken op de knop tijdelijk de overeenkomstige JPEG+-
RAW-optie selecteren. Als een JPEG+RAW-optie momenteel is
geselecteerd, zal het drukken op de knop tijdelijk de overeen-
komstige JPEG-optie selecteren, terwijl als RAW is geselecteerd,
het drukken op de knop tijdelijk FINE selecteert. Het maken van
een foto of nogmaals op de knop drukken herstelt de vorige
instelling.
117
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
Kies of u RAW-beelden wenst te comprimeren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEDECOMPRIMEERD RAW-beelden worden niet gecomprimeerd.
VERLIESVRIJ
GECOMPRIM.
RAW-beelden worden gecomprimeerd met
een omkeerbaar algoritme dat de bestands-
grootte vermindert zonder verlies van
beeldgegevens. De beelden kunnen worden
bekeken in RAWFILE CONVERTER EX2.0 of
andere software die „lossless” RAW-compressie
ondersteunt (
P
298).
118
6
FILMSIMULATIE
Boots de e ecten van verschillende  lmsoorten na,
waaronder zwart-wit (met of zonder kleur lters).
Kies een palet op basis van uw onderwerp en crea-
tieve bedoelingen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
c
PROVIA/
STANDAARD
Standaard kleurreproductie. Geschikt voor een
breed scala aan onderwerpen, van portretten
tot landschappen.
d
Velvia/
LEVENDIG
Een contrastrijk palet van verzadigde kleuren,
geschikt voor natuurfotografi e.
e
ASTIA/LAAG
Versterkt het bereik van beschikbare kleuren
voor huidtinten in portretten terwijl de hel-
derblauwe kleuren van de luchten bij daglicht
behouden blijven. Aanbevolen voor portretfo-
tografi e buitenshuis.
i
CLASSIC
CHROME
Zachte kleur en verbeterd schaduwcontrast
voor een rustige uitstraling.
g
PRO Neg. Hi
Biedt iets meer contrast dan h PRO Neg.
Std. Aanbevolen voor portretfotografi e
buitenshuis.
h
PRO Neg. Std
Een palet van zachte tinten. De reeks be-
schikbare kleuren voor huidtinten is vergroot,
waardoor er voldoende keuzemogelijkheden
zijn voor portretfotografi e in de studio.
119
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
a
ACROS
*
Neem zwart-witfoto's met een rijke gradatie en
een uitstekende scherpte.
b
MONOCHROOM
*
Voor het maken van standaard zwart-witfotos.
f
SEPIA
Maak fotos in sepia.
* Verkrijgbaar met gele (Ye), rode (R) en groene (G) fi lters die grijstinten
verdiepen die overeenkomen met tinten complementair aan de
geselecteerde kleur. De gele (Ye) fi lter verdiept paars en blauw en de
rode (R) fi lter blauw en groen. De groene (G) fi lter verdiept rood en
bruin, huidtinten inbegrepen, waardoor het een goede keuze voor
portretten is.
N
Opties voor  lmsimulatie kunnen worden gecombineerd
met de instellingen voor tinten en scherpte.
Instellingen voor  lmsimulatie zijn ook toegankelijk via
sneltoetsen (
P
250).
Voor meer informatie bezoekt u: http://fujifilm-x.com/en/
x-stories/the-world-of-film-simulation-episode-1/
120
6
KORRELEFFECT
Voeg een  lmkorrele ect toe. Selecteer een hoe-
veelheid (STERK of ZWAK) of kies UIT om  lmkorrels
uit te schakelen.
Opties
Opties
STERK ZWAK UIT
121
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
DYNAMISCH BEREIK
Regel het contrast. Kies een lagere waarde om het
contrast te verhogen als u binnenshuis of onder een
bewolkte hemel fotografeert. Een hogere waarde
vermindert het verlies aan detail in hoge lichten
en schaduwen als u contrastrijke onderwerpen
fotografeert. Hogere waarden zijn aanbevolen voor
onderwerpen waarin zowel zonlicht als diepe scha-
duwen voorkomen, voor onderwerpen met hoge
contrasten zoals op water re ecterend zonlicht,
helder verlichte herfstbladeren, portretfotos met
een blauwe lucht als achtergrond en witte voorwer-
pen of mensen in witte kleren. Let er echter op dat
spikkels kunnen verschijnen op fotos die met hoge-
re waarden zijn gemaakt.
Opties
Opties
AUTO
V 100% W 200% X 400%
N
Als AUTO is geselecteerd, kiest de camera automatisch
V
100% of
W
200%, afhankelijk van het beeld en de
opnameomstandigheden. De sluitertijd en het diafragma
worden weergegeven wanneer de ontspanknop half
wordt ingedrukt.
W
200% is beschikbaar bij gevoeligheden van ISO 400
en hoger,
X
400% bij gevoeligheden van ISO 800 en
hoger.
122
6
WITBALANS
Kies een witbalansoptie die overeenkomt met de
lichtbron voor natuurlijke kleuren.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO Witbalans wordt automatisch aangepast.
k/l/m
Meet een waarde voor witbalans.
k
Kies een kleurtemperatuur.
i
Voor onderwerpen in direct zonlicht.
j
Voor onderwerpen in de schaduw.
k
Gebruik dit onder daglicht”-tl-buizen.
l
Gebruik dit onder “warm-witte” tl-buizen.
m
Gebruik dit onder “koelwitte” tl-buizen.
n
Gebruik dit onder gloeilampverlichting.
g
Vermindert de blauwe tint die bij onderwaterver-
lichting vaak te zien is.
N
De resultaten variëren met de opnameomstandigheden.
Bekijk de foto's na het fotograferen om te controleren of
de kleuren naar wens zijn.
De witbalans wordt alleen aangepast voor de  itser in de
modi AUTO en
g
. Schakel de  itser uit als u fotos met
andere witbalansopties wilt maken.
Witbalansopties zijn ook toegankelijk via sneltoetsen
(
P
250).
123
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
Witbalans ver jnen
Als u na het selecteren van een
witbalansoptie op MENU/OK druk,
wordt het dialoogvenster hier
rechts weergegeven; gebruik de
keuzeknop om de witbalans te
ver jnen of druk op DISP/BACK om verder te gaan
zonder te ver jnen.
R:0 B:0
WB VERSCHUIVING AUTO
INSTELLEN
124
6
Aangepaste witbalans
Kies k, l of m om de witbalans
aan te passen aan ongebruikelijke
lichtomstandigheden. De opties
voor witbalansmeting worden
weergegeven; kadreer een wit
object zodat het scherm wordt gevuld en druk de
ontspanknop helemaal in om de witbalans te meten
(om de meest recente aangepaste waarde te selec-
teren en af te sluiten zonder de witbalans te meten,
drukt u op DISP/BACK of druk op MENU/OK om de meest
recente waarde te selecteren en het dialoogvenster
voor het ver jnen weer te geven).
Als VOLTOOID!” wordt weergegeven, druk dan op
MENU/OK om de witbalans in te stellen op de geme-
ten waarde.
Wanneer “ONDER” wordt weergegeven, verhoog dan de
belichtingscompensatie en probeer het opnieuw.
Wanneer “OVER” wordt weergegeven, verlaagt u de be-
lichtingscompensatie en probeert u het opnieuw.
PERSOONLIJKE WB
ONTSPANNER : NIEUWE WB
VERSCHUIVING
NIET WIJZIGEN
125
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
k: Kleurtemperatuur
Het selecteren van k in het
witbalansmenu geeft een lijst van
kleurtemperaturen weer; markeer
een kleurtemperatuur en druk op
MENU/OK om de gemarkeerde optie
te selecteren en het dialoogven-
ster voor ver jnen weer te geven.
Kleurtemperatuur
De kleurtemperatuur is een objectieve maateenheid voor de
kleur van een lichtbron, gemeten in Kelvin (K). Lichtbronnen
met een kleurtemperatuur die lijkt op die van direct zonlicht
worden wit getoond; lichtbronnen met een lagere kleurtem-
peratuur krijgen een gele of rode gloed en lichtbronnen met
een hogere lichttemperatuur worden blauw getint. U kunt een
kleurtemperatuur kiezen die overeenkomt met de lichtbron. U
kunt ook een optie kiezen die sterk afwijkt van de kleur van de
lichtbron om de foto's warmer of “kouder te maken.
10000
K
9100
K
8300
K
7700
K
7100
K
WITBALANS
KLEURTEMPERATUUR
R:0 B:0
INSTELLEN
VERSCHUIVING
126
6
HIGHLIGHT TINT
Pas het uiterlijk van de hoge lichten aan. U kunt
kiezen uit zeven opties tussen +4 en −2.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
SCHADUWTINT
Pas het uiterlijk van schaduwen aan. U kunt kiezen
uit zeven opties tussen +4 en −2.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2
127
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
KLEUR
Pas de kleurdichtheid aan. U kunt kiezen uit negen
opties tussen +4 en −4.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
SCHERPTE
Verscherp of verzacht de contouren. U kunt kiezen
uit negen opties tussen +4 en −4.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
128
6
RUISONDERDRUKKING
Verminder ruis in fotos gemaakt bij hoge gevoelig-
heden. U kunt kiezen uit negen opties tussen +4 en
−4.
Opties
Opties
+4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4
L BEL. RO
Selecteer AAN om spikkels in langdurige belichtin-
gen te verminderen.
Opties
Opties
AAN UIT
129
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
LENSMODLTIE OPTM.
Selecteer AAN om de de nitie te verbeteren door
aanpassing voor di ractie en het lichte verlies van
scherpstelling aan de rand van de lens.
Opties
Opties
AAN UIT
KLEURR
Kies het kleurengamma dat beschikbaar is voor
kleurreproductie.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
sRGB Aanbevolen voor de meeste situaties.
Adobe RGB Voor commercieel drukwerk.
130
6
PIXELMAPPING
Gebruik deze optie als u lichtpuntjes in uw foto’s
merkt.
1
Druk op MENU/OK in de opnameweergave en selec-
teer het tabblad H INSTELLINGEN BEELDKWALI-
TEIT.
2
Markeer PIXELMAPPING en druk op MENU/OK om
pixelmapping uit te voeren. Verwerking kan enkele
seconden duren.
O
Resultaten worden niet gegarandeerd.
Zorg dat de batterij volledig is opgeladen voordat u met
pixelmapping begint.
Pixelmapping is niet beschikbaar wanneer de temperatuur
van de camera verhoogd is.
131
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
KIES INST. OP MAAT
Herroep instellingen opgeslagen met BEW/BEW
INST. OP M. Instellingen kunnen worden herroepen
vanuit alle zeven banken met aangepaste instellin-
gen.
Banken
Banken
AANGEPAST 1 AANGEPAST 2 AANGEPAST 3 AANGEPAST 4
AANGEPAST 5 AANGEPAST 6 AANGEPAST 7
BEW/BEW INST. OP M
U kunt 7 sets met aangepaste camera-instellin-
gen opslaan voor veelvoorkomende situaties.
Opgeslagen instellingen kunnen worden terugge-
haald met H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT>
KIES INST. OP MAAT.
1
Druk op MENU/OK in de opnamemodus om het op-
namemenu weer te geven. Selecteer het tabblad
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT, markeer dan
BEW/BEW INST. OP M en druk op MENU/OK.
132
6
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
2
Markeer een aangepaste instel-
lingenbank en druk op MENU/OK
om te selecteren.
BEW/BEW INST. OP M
KIES INST. OP MAAT
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT
AANGEPAST 2
AANGEPAST 3
AANGEPAST 4
AANGEPAST 5
AANGEPAST 6
AANGEPAST 7
AANGEPAST 1
3
Pas het volgende naar wens aan:
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
AANGEPAST 1
AUTO
AUTO
UIT
ACT. INST. OPSL
VERLATEN
DYNAMISCH
BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
SCHADUWTINT
KLEUR
SCHERPTE
RUISONDERDRUK-
KING
4
Druk op DISP/BACK. Er wordt een
bevestigingsvenster weerge-
geven. Markeer OK en druk op
MENU/OK.
OP MAAT 1 GOED INGESTELD?
OK
ANNULEREN
INST. OP MAAT OPSLAAN
N
Markeer, om huidige camera-instellingen op te slaan in de
geselecteerde bank, ACT. INST. OPSL in Stap 3 en druk op
MENU/OK. Namen van banken kunnen worden aangepast
met behulp van AANGEPASTE NAAM WIJZIGEN.
Om de standaardinstellingen terug te zetten voor de
huidige bank, selecteert u RESET.
133
6
G
AF/MF INSTELLINGEN
Pas de scherpstelinstellingen aan.
Om de scherpstelinstellingen aan
te passen, drukt u op MENU/OK in
de opnameweergave en selecteert
u het tabblad G (AF/MF INSTEL-
LINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opna-
memodus.
VERLATEN
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
AF-PUNTDISPLAY
AANTAL FOCUSPUNTEN
PRE-AF
AF-HULPLICHT
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELGEBIED
Kies het scherpstelgebied voor de automatische
scherpstelling, handmatige scherpstelling en
scherpstelzoom.
134
6
SCHERPSTELLING
Kies de scherpstelling voor de scherpstelmodi S en
C.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
r
ENKEL PUNT
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelpunt. Het aantal beschikba-
re scherpstelpunten kan worden geselecteerd met
behulp van
G AF/MF INSTELLINGEN> AANTAL
FOCUSPUNTEN. Gebruik deze optie om scherp te
stellen op een geselecteerd onderwerp.
y
ZONE
De camera stelt scherp op het onderwerp in het
geselecteerde scherpstelgebied. Scherpstelgebieden
bevatten meerdere scherpstelpunten, waardoor het
gemakkelijker wordt om scherp te stellen op bewe-
gende onderwerpen.
z
GROOT-
HOEK/TRAC-
KING
In scherpstelmodus C traceert de camera scherpstel-
ling op het onderwerp in het geselecteerde scherp-
stelpunt terwijl de sluiterknop half wordt ingedrukt. In
scherpstelmodus S stelt de camera automatisch scherp
op contrastrijke onderwerpen; de gebieden waarop
wordt scherpgesteld worden in het scherm weerge-
geven. De camera kan mogelijk niet scherpstellen op
kleine voorwerpen of snel bewegende onderwerpen.
j
ALLE
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectie-
weergave van het scherpstelpunt (
P
80, 81) om in
deze volgorde door de AF-modi te roteren:
r ENKEL
PUNT,
y ZONE, en z GROOTHOEK/TRACKING.
135
6
AF/MF INSTELLINGEN
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
Selecteer scherpstelvolgopties voor
scherpstelmodus C. Kies uit Instellin-
gen 1–5 op basis van uw onderwerp
of selecteer Instelling 6 voor aange-
paste scherpstelvolgopties.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
INSTELLING 1
MULTIFUNCTIONEEL
Een standaard volgoptie die goed werkt bij typische
bewegende onderwerpen.
INSTELLING 2
OBSTAKELS NEGEREN
& ONDERWERP
BLIJVEN VOLGEN
Het scherpstelsysteem probeert het gekozen onderwerp te
volgen. Kies dit bij onderwerpen die moeilijk in het scherp-
stelgebied te houden zijn of als andere objecten mogelijk in
het scherpstelgebied met het onderwerp kunnen komen.
INSTELLING 3 VOOR
VERSNELLEN /
VERTRAGEN VAN
ONDERWERP
Het scherpstelsysteem probeert te compenseren voor
versnelling of vertraging van het onderwerp. Kies dit
voor onderwerpen gevoelig voor snelle veranderin-
gen in snelheid.
INSTELLING 4 VOOR
PLOTS
VERSCHIJNEND
ONDERWERP
Het scherpstelsysteem probeert snel scherp te
stellen op onderwerpen die in het scherpstelgebied
komen. Kies dit voor onderwerpen die plotseling
verschijnen of wanneer onderwerpen snel wisselen.
INSTELLING 5 VOOR
ONVOORSPELBAAR
BEWEGEND & VERSN. /
VERTR. ONDERW.
Kies dit voor moeilijk te volgen onderwerpen die
niet alleen geneigd zijn plotseling te veranderen van
snelheid maar ook grote bewegingen van voor naar
achter en links naar rechts te maken.
INSTELLING 6
AANGEPAST
Pas TRACKINGGEVOELIGHEID, SNELHEID
TRACKINGGEVOEL. en ZONEGEBIED SCHA-
KELEN aan naar uw voorkeuren gebaseerd op de
waarden voor Sets 1–5 (
P
136, 139).
OK
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 1 MULTIFUNCTIONEEL
TRACKINGGEVOELIGHEID
ZONEGEBIED SCHAKELEN AUTO
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
136
6
Scherpstelvolgopties
De afzonderlijke parameters die deel uitmaken van
een scherpstelvolginstelling worden hieronder
beschreven.
TRACKINGGEVOELIGHEID
TRACKINGGEVOELIGHEID
Deze parameter bepaalt hoe lang
de camera wacht met overschake-
len van de scherpstelling wanneer
een object in het scherpstelgebied
komt achter of voor het huidige
onderwerp. Hoe hoger de waarde,
hoe langer de camera zal wachten.
Opties
Opties
01234
O
Hoe hoger de waarde, hoe langer het duurt voordat de
camera opnieuw scherpstelt wanneer u probeert tussen
onderwerpen te wisselen. Hoe lager de waarde, hoe
waarschijnlijker het is dat de camera de scherpstelling
omschakelt van uw onderwerp naar andere objecten in
het scherpstelgebied.
TRACKINGGEVOELIGHEID
VERGR. OP
SNEL
STELT DE TRACKING
GEVOELIGHEID OP HET ONDERWERP IN
SCHAKELENAANPASSEN
137
6
AF/MF INSTELLINGEN
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
Deze parameter bepaalt hoe ge-
voelig het volgsysteem is voor ver-
anderingen in de snelheid van het
onderwerp. Hoe hoger de waarde,
hoe groter de nauwkeurigheid
waarmee het systeem probeert te
reageren op plotselinge bewegingen.
Opties
Opties
012
O
Hoe hoger de waarde, hoe meer moeite de camera moet
doen om scherp te stellen in situaties waarin de automati-
sche scherpstelling niet goed presteert, zoals wanneer het
onderwerp sterk re ecterend is of een laag contrast heeft.
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
VRS./VRT.VAST
STELT DE SNELHEID VAN DE TRACKING
GEVOEL. VOOR EEN BEWEG. ONDERW. IN
SCHAKELENAANPASSEN
138
6
ZONEGEBIED SCHAKELEN
ZONEGEBIED SCHAKELEN
Deze parameter bepaalt het
scherpstelgebied waaraan priori-
teit gegeven wordt in zone AF.
ZONEGEBIED SCHAKELEN
VOORMIDDEN
AUTO
STELT DE SCHAKELGEVOELIGHID
V/H SCHERPSTELFR. IN ZONEGEBIED IN
SCHAKELENAANPASSEN
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
MIDDEN
Zone AF wijst prioriteit toe aan onderwerpen in het
midden van de zone.
AUTO
De camera vergrendelt scherpstelling op het onderwerp
in het midden van de zone en wisselt de scherpstelgebie-
den dan zoals nodig om dit te volgen.
VOOR
Zone AF wijst prioriteit toe aan de onderwerpen die het
dichtst bij de camera zijn.
O
Deze optie heeft alleen e ect als
y
ZONE is geselecteerd
voor scherpstelling.
Waarden instellen
Parameterwaarden voor de verschillende instellingen worden
hieronder opgesomd.
TRACKINGGEVOELIGHEID
TRACKINGGEVOELIGHEID
SNELHEID
SNELHEID
TRACKINGGEVOEL.
TRACKINGGEVOEL.
ZONEGEBIED
ZONEGEBIED
SCHAKELEN
SCHAKELEN
SET 1
SET 1 20AUTO
SET 2
SET 2 3 0 MIDDEN
SET 3
SET 3 22AUTO
SET 4
SET 4 0 1 VOOR
SET 5
SET 5 32AUTO
139
6
AF/MF INSTELLINGEN
Aangepaste scherpstelvolgopties
Volg de onderstaande stappen om de instellingen
aan te passen voor Instelling 6.
1
Selecteer AF-C AANGEPASTE
INSTELL.> INSTELLING 6 AAN-
GEPAST.
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INSTELLING 6 AANGEPAST
TRACKINGGEVOELIGHEID
ZONEGEBIED SCHAKELEN
AUTO
SNELHEID TRACKINGGEVOEL.
RESET
INSTELLING DETAIL
AANPASSEN
2
Druk de keuzeknop omhoog of omlaag om items
te markeren en draai aan de voorste comman-
doschijf om wijzigingen aan te brengen. Druk op
b om instellingen terug te zetten naar hun oor-
spronkelijke waarden.
3
Druk op DISP/BACK wanneer de instellingen zijn
voltooid.
140
6
AF-MODUS OPSL. DR ORIËNT.
Kies of de scherpstelmodus en het scherpstelgebied
die gebruikt worden als de camera in de portretstand
staat afzonderlijk worden opgeslagen van dat wat ge-
bruikt wordt als de camera in de landschapstand staat.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
UIT
Dezelfde instellingen worden gebruikt bij beide
standen.
FOCUSGEBIED
ONLY
Het scherpstelgebied voor elke stand kan afzonderlijk
worden geselecteerd.
AAN
De scherpstelmodus en het scherpstelgebied kunnen
afzonderlijk van elkaar worden geselecteerd.
AF-PUNTDISPLAY y z
Kies of afzonderlijke scherpstelpunten worden afge-
beeld wanneer ZONE of GROOTHOEK/TRACKING
is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLINGEN>
SCHERPSTELLING.
Opties
Opties
ON OFF
141
6
AF/MF INSTELLINGEN
PRE-AF
Als AAN is geselecteerd, dan zal de camera de
scherpstelling blijven aanpassen, zelfs wanneer de
sluiterknop niet half wordt ingedrukt. Merk op dat
dit het leegraken van de batterij versnelt.
Opties
Opties
AAN UIT
AANTAL FOCUSPUNTEN
Kies het aantal scherpstelpunten dat beschikbaar is
voor de selectie van het scherpstelpunt in de hand-
matige scherpstelmodus of wanneer ENKEL PUNT is
geselecteerd voor SCHERPSTELLING.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
91 PUNTEN
(7 × 13)
Kies uit 91 scherpstelpunten opgesteld in een 7- bij
13-punts raster.
325 PUNTEN
(13 × 25)
Kies uit 325 scherpstelpunten opgesteld in een 13- bij
25-punts raster.
142
6
AF-HULPLICHT
Als deze instelling op AAN wordt gezet, gaat de
AF-hulpverlichting branden om het automatisch
scherpstellen te assisteren.
Opties
Opties
AAN UIT
O
De camera kan mogelijk niet scherpstellen met behulp
van de AF-hulpverlichting in sommige gevallen. Als de
camera niet in staat is om scherp te stellen, kunt u probe-
ren de afstand tot het onderwerp te vergroten.
Schijn met de AF-hulpverlichting niet recht in de ogen van
het onderwerp.
143
6
AF/MF INSTELLINGEN
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
Intelligente gezichtsdetectie stelt
in de gehele foto de scherpstelling
en belichting in voor gezichten van
mensen die zich in het beeld bevin-
den, waarbij wordt voorkomen dat de
camera de achtergrond scherpstelt in groepsportretten.
Kies dit voor fotos die portretonderwerpen benadrukken.
Gezichten kunnen met de camera in verticale of hori-
zontale richting worden gedetecteerd; als er een gezicht
is gedetecteerd, wordt dit aangeduid door een groene
rand. Als er zich meerdere gezichten in de foto bevinden,
zal de camera het gezicht dat zich het dichtst bij het mid-
den bevindt selecteren; andere gezichten worden met
witte randen aangeduid. U kunt ook kiezen of de camera
de ogen detecteert en scherpstelt wanneer de Intelligen-
te gezichtsdetectie aan staat. Kies uit de volgende opties:
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEZICHT AAN/OOG UIT
Uitsluitend Intelligente gezichtsdetectie.
GEZICHT AAN/OOG
AUTO
De camera kiest automatisch op welke oog deze
zich richt wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
GEZ. AAN/PRIOR.
R.OOG
De camera richt zich op het rechteroog van personen
gedetecteerd met behulp van Intelligente gezichts-
detectie.
GEZ. AAN/PRIOR.
L.OOG
De camera richt zich op het linkeroog van personen ge-
detecteerd met behulp van Intelligente gezichtsdetectie.
GEZICHT UIT/OOG UIT
Intelligente gezichtsdetectie en oogprioriteit uit.
144
6
O
In sommige modi is het mogelijk dat de camera de belich-
ting voor de gehele foto in plaats van voor het portreton-
derwerp instelt.
Als het onderwerp beweegt terwijl de ontspanknop wordt
ingedrukt, bevindt het gezicht zich mogelijk niet in het
gebied met de groene rand bij het maken van de foto.
N
Als de camera niet in staat is om de ogen van het onder-
werp te detecteren doordat deze verborgen zijn door haar,
een bril of andere objecten, zal de camera scherpstellen
op de gezichten.
Opties voor gezichts-/oogdetectie zijn ook toegankelijk via
sneltoetsen (
P
250).
145
6
AF/MF INSTELLINGEN
AF+MF
Als AAN is geselecteerd in scherpstelmodus S, kan
de scherpstelling handmatig worden aangepast
door aan de scherpstelring te draaien terwijl de ont-
spanknop half wordt ingedrukt. Zowel standaardop-
ties als opties voor MF assistentie bij scherpstelpie-
ken worden ondersteund.
Opties
Opties
AAN UIT
O
Lenzen met een indicator voor scherpstelafstand moeten
worden ingesteld op de handmatige scherpstelmodus
(MF) voordat deze optie kan worden gebruikt. Het selecte-
ren van MF schakelt de indicator van de scherpstelafstand
uit. Zet de scherpstelring op het midden van de indicator
voor scherpstelafstand, omdat de camera mogelijk niet
kan scherpstellen als de ring is ingesteld op oneindig of op
de minimale scherpstelafstand.
AF + MF scherpstelzoom
Wanneer AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLIN-
GEN> SCHERPSTELLOEP en ENKEL PUNT geselecteerd is
voor SCHERPSTELLING, kan zoom worden gebruikt om in te
zoomen op het geselecteerde scherpstelgebied. De zoomfactor
(2,5× of 6×) kan worden geselecteerd met de achterste com-
mandoschijf.
146
6
HF ASSISTENTIE
Kies hoe scherpstelling wordt weergegeven in de
handmatige scherpstelmodus.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
STANDAARD
Scherpstelling wordt op normale wijze weergegeven
(scherpstelpieken en digitaal splitsen beeld zijn niet
beschikbaar).
DIGITAAL
SPLITSEN
BEELD
Geeft een zwart-witbeeld (MONOCHROOM) of
gesplitst beeld in kleur (KLEUR) in het midden van
het beeld weer. Kader het onderwerp in het gesplitste
beeldveld in en draai aan de scherpstelring totdat de
drie delen van het gesplitste beeld juist zijn uitgelijnd.
FOCUS PIEK
HIGHLIGHT
De camera versterkt contrastrijke contouren. Kies een
kleur en een piekniveau.
SCHERPSTELLOEP
Als AAN is geselecteerd, zal de weergave automa-
tisch inzoomen op het geselecteerde scherpstelge-
bied wanneer de scherpstelring naar de handmatige
scherpstelmodus is gedraaid.
Opties
Opties
AAN UIT
O
Het drukken op het midden van de achterste comman-
doschijf annuleert scherpstelzoom.
147
6
AF/MF INSTELLINGEN
INT. SPOT AE&SCHRPSTLGBD
Selecteer AAN om het huidige scherpstelkader te
meten wanneer ENKEL PUNT is geselecteerd voor
SCHERPSTELLING en SPOT is geselecteerd voor
LICHTMEETSYSTEEM.
Opties
Opties
AAN UIT
DIRECT AF-INSTELLING
Kies of de camera scherpstelt met behulp van
enkelvoudige AF (AF-S) of continue AF (AF-C) als
de AF-L-knop wordt ingedrukt in de handmatige
scherpstelmodus.
Opties
Opties
AF-S AF-C
148
6
AF/MF INSTELLINGEN
SCHERPTEDIEPTESCHAAL
Kies BASIS FILMFORMAAT om u te helpen prakti-
sche evaluaties van de scherptediepte te maken
voor foto’s die worden gezien als prenten en der-
gelijke, en kies PIXELBASIS om u te helpen scherp-
tediepte te beoordelen voor fotos die met hoge
resoluties zullen worden bekeken op computers of
andere elektronische beeldschermen.
Opties
Opties
PIXELBASIS BASIS FILMFORMAAT
ONTGREND/FOCUS PRIORITEIT
Kies hoe de camera scherpstelt in scherpstelmodus
AF-S of AF-C.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ONTGREN-
DELEN
Sluitertijd krijgt voorrang op de scherpstelling. U kunt
fotos nemen wanneer de camera niet is scherpgesteld.
FOCUS
Scherpstelling krijgt voorrang op de sluitertijd. U kunt
alleen fotos nemen wanneer de camera is scherpge-
steld.
149
6
A
OPNAME-INSTELLINGEN
Pas opname-opties aan.
Om opname-opties weer te geven,
drukt u op MENU/OK in de opname-
weergave en selecteert u het tab-
blad A (OPNAME-INSTELLINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opna-
memodus.
DRIVE-INSTELLING
Pas de instellingen voor de verschillende drive-modi aan.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
BKT-INSTEL-
LING
Kies de instellingen die worden gebruikt wanneer
de drive-schijf naar BKT is gedraaid (
P
150).
CH BURST HOGE
SNELHEID
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt
wanneer de drive-schijf naar CH (continue hoge
snelheid) is gedraaid: 14, 11 of 8fps. Merk op dat
14fps alleen beschikbaar is met de elektronische
sluiter en 11fps alleen beschikbaar is met de elek-
tronische sluiter of een stroomboosterhandgreep
(apart verkrijgbaar).
CL BURST LAGE
SNELHEID
Selecteer de beeldsnelheid die wordt gebruikt wan-
neer de drive-schijf naar CL (continue lage snelheid)
is gedraaid: 5, 4 of 3fps.
GEAVANCEERDE
FILTERINSTEL.
Kies de fi lter die wordt gebruikt wanneer de dri-
ve-schijf naar ADV. is gedraaid (
P
103).
VERLATEN
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
SLUITERTYPE
IS MODE
ISO AUTOM.INSTELLING.
ADAPT. INSTEL.
DRAADLS COMMUNICT
DRIVE-INSTELLING
150
6
BKT-INSTELLING
Gebruik BKT SELECTEREN om een bracketingtype te
kiezen en de opties AE BKT, ISO BKT, FILMSIMULA-
TIE BKT en WITBALANS BKT om de bracketinghoe-
veelheid voor elk type te kiezen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
BKT SELECTEREN
Kies uit
O AE BKT, W ISO BKT,
X FILMSIMULATIE BKT, H WITBA-
LANS BKT en
Y DYNAMISCH BEREIK
BKT.
AE BKT
Pas de afbakeningsinstellingen van de
belichting aan.
FRAMES/STAP INSTELLING: Kies het aantal
opnames in de afbakeningsvolgorde (FO-
TO’S) en de hoeveelheid belichting wordt
gevarieerd bij elke opname (STAP).
1 FRAME/DOORLOPEND: Kies of de opnames
in de afbakeningsvolgorde één per keer
worden genomen (1FRAME) of in een
serie (DOORLOPEND).
SEQUENTIE INSTELLING: Kies de volgorde
waarin fotos worden gemaakt.
ISO BKT Kies uit ±⁄, ±⁄ en ±1.
FILMSIMULATIE BKT
Kies de drie fi lmsimulatietypes gebruikt voor
lmsimulatiebracketing (
P
118).
WITBALANS BKT Kies uit ±1, ±2 en ±3.
151
6
OPNAME-INSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER
Kies een vertraging voor het loslaten van de ontspan-
knop.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
R 2 SEC
De ontspanknop wordt twee seconden na het indrukken
van de ontspanknop losgelaten. Gebruik deze stand om
bewegingsonscherpte als gevolg van het indrukken van
de ontspanknop te voorkomen. Het zelfontspanner-
lampje knippert terwijl de timer aftelt.
S 10 SEC
De ontspanknop wordt tien seconden na het indrukken
van de ontspanknop losgelaten. Dit kunt u gebruiken
voor fotos waarin u zelf wilt voorkomen. Het zelfontspan-
nerlampje knippert direct voordat de foto wordt gemaakt.
UIT Zelfontspanner uitgeschakeld.
Als er een andere optie dan UIT is ge-
selecteerd, begint de timer wanneer
de ontspanknop volledig wordt in-
gedrukt. De weergave op het scherm
toont het aantal resterende seconden
tot de ontspanknop wordt losgelaten. Druk op DISP/BACK
om de timer te stoppen voor de foto wordt genomen.
O
Sta achter de camera wanneer u de ontspanknop indrukt.
Als u voor de lens staat, heeft dit invloed op de scherpstel-
ling en de belichting.
De zelfontspanner wordt automatisch uitgeschakeld wan-
neer de camera wordt uitgeschakeld.
9
9
152
6
INTERVAL-TIMEROPNAME
Con gureer de camera zodat deze automatisch
fotos neemt bij een vooringesteld interval.
1
Markeer INTERVAL-TIMEROP-
NAME in het tabblad A (OPNA-
ME-INSTELLINGEN) en druk op
MENU/OK.
ANNULERENEIND
INTERVAL/AANTAL KEER
INTERVAL AANTAL KEER
2
Gebruik de keuzeknop om het
interval en het aantal opnamen
te kiezen. Druk op MENU/OK om
door te gaan.
START WACHTTIJD
VERWACHTE STARTTIJD 11 : 00 PM
ANNULERENSTART
LATER
3
Gebruik de keuzeknop om de
starttijd te kiezen en druk ver-
volgens op MENU/OK. Het foto-
graferen start automatisch.
ANNULEREN
153
6
OPNAME-INSTELLINGEN
O
Intervalfotogra e kan niet worden gebruikt bij een slui-
tertijd van B (lamp) of tijdens meervoudige belichtings-
fotogra e. In seriemodus kan er slechts één foto worden
gemaakt wanneer de ontspanknop wordt losgelaten.
N
Gebruik van een statief wordt aanbevolen.
Controleer het batterijniveau alvorens te beginnen. Wij ra-
den het gebruik van een optionele AC-9V netstroomadap-
ter en optioneel CP-W126 DC-koppelstuk aan.
De weergave wordt uitgeschakeld tussen opnamen en
licht op enkele seconden voordat de volgende foto wordt
gemaakt. De weergave kan op elk moment worden geacti-
veerd door op de ontspanknop te drukken.
Om door te gaan met opnamen maken tot de geheugen-
kaart vol is, stelt u het aantal opnamen in op ∞.
154
6
SLUITERTYPE
Kies het sluitertype. Kies de elektronische sluiter om
het sluitergeluid te dempen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
t MECHANISCHE
SLUITER
Maak fotos met de mechanische sluiter.
s ELEKTRONISCHE
SLUITER
Maak fotos met de elektronische sluiter.
t MECHANISCH+
s ELEKTRONISCH
De camera kiest het sluitertype overeenkom-
stig de opnameomstandigheden.
Als een andere optie dan t MECHANISCHE SLUI-
TER is geselecteerd, kunnen sluitersnelheden korter
dan ⁄s worden gekozen door de schijf voor slui-
tersnelheden te draaien naar 8000 en dan te draaien
aan de achterste commandoschijf.
O
Vertekening is mogelijk zichtbaar in opnamen van bewegende
onderwerpen gemaakt met de elektronische sluiter, terwijl
banden en waas kunnen optreden in opnamen gemaakt onder
tl-verlichting of andere  ikkerende of onregelmatige verlich-
ting. Respecteer, bij het maken van fotos met gedempte sluiter,
de beeldrechten van uw onderwerp en het recht op privacy.
N
Wanneer de elektronische sluiter wordt gebruikt, wordt de
itser uitgeschakeld, worden sluitertijd en gevoeligheid
beperkt tot waarden van respectievelijk ⁄–30s en
ISO12800–200, en heeft ruisonderdrukking voor langduri-
ge belichting geen invloed.
155
6
OPNAME-INSTELLINGEN
IS MODE
Verminder wazigheid.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
l CONTINU
Beeldstabilisatie aan.
m ALLEEN
OPNAME
Beeldstabilisatie wordt enkel ingeschakeld als
de ontspanknop half wordt ingedrukt (scherp-
stelmodus C) of wanneer de sluiter wordt
ontgrendeld.
UIT
Beeldstabilisatie uit;
x verschijnt in het
scherm. Aanbevolen als de camera op een
statief staat.
N
Deze optie is enkel beschikbaar met lenzen die beeldstabi-
lisatie ondersteunen.
156
6
ISO AUTOM.INSTELLING.
Kies de basisgevoeligheid, maximale gevoeligheid
en minimale sluitertijd voor de A-positie op de ge-
voeligheidsschijf. Instellingen voor AUTO1, AUTO2
en AUTO3 kunnen apart worden opgeslagen.
Item
Item
Opties
Opties
Standaard
Standaard
AUTO1
AUTO1
AUTO2
AUTO2
AUTO3
AUTO3
BASISINSTEL. GEVOELIGHEID 12800–200 200
MAX. GEVOELIGHEID 12800–400 800 1600 3200
MIN. SLUITERSNELH ⁄–¼ SEC, AUTO ⁄SEC
De camera kiest automatisch een gevoeligheid
tussen de standaard- en maximumwaarden; ge-
voeligheid wordt alleen verhoogd boven de stan-
daardwaarde als de vereiste sluitertijd voor optimale
belichting langer zou zijn dan de waarde geselec-
teerd voor MIN. SLUITERSNELH.
157
6
OPNAME-INSTELLINGEN
N
Als de waarde geselecteerd voor BASISINSTEL. GEVOE-
LIGHEID hoger is dan de waarde geselecteerd voor MAX.
GEVOELIGHEID, wordt BASISINSTEL. GEVOELIGHEID
ingesteld op de waarde geselecteerd voor MAX. GEVOE-
LIGHEID.
De camera selecteert mogelijk sluitertijden die langer
zijn dan MIN. SLUITERSNELH als fotos nog steeds on-
derbelicht zouden zijn bij de waarde geselecteerd voor
MAX. GEVOELIGHEID. Als AUTO is geselecteerd voor
MIN. SLUITERSNELH, de camera kiest automatisch een
minimale sluitertijd die ongeveer gelijk is aan de inversie
van de lensbrandpuntafstand in seconden (bijvoorbeeld,
als de lens een brandpuntafstand van 50mm heeft, kiest
de camera een minimale sluitertijd in de buurt van ⁄s).
De minimale sluitertijd wordt niet beïnvloed door de optie
geselecteerd voor beeldstabilisatie.
158
6
ADAPT. INSTEL.
Pas instellingen aan voor lenzen met M-bevestiging
aangesloten met een optionele FUJIFILM M MOUNT
ADAPTER.
Brandpuntsafstand kiezen
Kies een bijbehorende optie in het
ADAPT. INSTEL.-menu als de lens
een brandpuntsafstand heeft van
21, 24, 28 of 35mm.
Selecteer voor overige lenzen
optie 5 of 6 en gebruik de keuze-
knop om de brandpuntsafstand in
te voeren.
INSTELLEN
LENSREGISTRATIE
LENS 1
LENS 2
LENS 3
LENS 4
LENS 5
LENS 6
LENS 5
VOER BRANDPUNTSAFSTAND IN
ANNULERENOK
159
6
OPNAME-INSTELLINGEN
Vervormingscorrectie
Kies uit de opties STERK, MEDI-
UM of ZWAK om de vervorming
TONVORMING of KUSSENVOR-
MING te corrigeren.
LENS5 VERVORMING CORR.
TONVORMING MEDIUM
TONVORMING ZWAK
TONVORMING STERK
UIT
KUSSENVORMING ZWAK
KUSSENVORMING MEDIUM
KUSSENVORMING STERK
Kleurschaduwcorrectie
Variaties in kleur (schakering) tus-
sen het midden en de randen van
het beeld kunnen voor elke hoek
afzonderlijk worden ingesteld.
Om kleurschaduwcorrectie te gebruiken, volgt u de
stappen hieronder.
1
Draai aan de achterste commandoschijf om een
hoek te kiezen. De geselecteerde hoek wordt aan-
gegeven met een driehoek.
2
Gebruik de keuzeknop om schakeringen aan te passen
totdat er geen zichtbaar kleurverschil meer is tussen de
gekozen hoek en het midden van de afbeelding. Druk
de keuzeknop naar links of rechts om kleuren op de
cyaan-rode as aan te passen. Druk de keuzeknop omhoog
of omlaag om kleuren op de blauw-gele as aan te passen.
N
Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de kleurscha-
duwcorrectie aan terwijl u fotos neemt van een blauwe
lucht of een vel grijs papier.
VOLGENDE
OK
160
6
Randbelichtingscorrectie
Kies uit waarden tussen –5 en +5.
Het kiezen van positieve waar-
den verhoogt de randbelichting,
terwijl negatieve waarden de
randbelichting verlagen. Positie-
ve waarden worden aanbevolen voor ouderwetse
lenzen, negatieve waarden worden gebruikt om het
e ect te geven van afbeeldingen gemaakt met een
antieke lens of een gaatjescamera.
N
Om vast te stellen hoeveel nodig is, past u de randbelich-
tingscorrectie aan terwijl u fotos neemt van een blauwe
lucht of een vel grijs papier.
ANNULEREN
OK
161
6
OPNAME-INSTELLINGEN
DRAADLS COMMUNICT
Maak een verbinding met smartphones met de
“FUJIFILM Camera Remote app. De smartphone kan
worden gebruikt om door de beelden op de camera
te bladeren, geselecteerde beelden te downloaden,
de camera op afstand te bedienen of locatiegege-
vens naar de camera te uploaden.
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
162
6
F
FLITSINSTELLINGEN
Pas  itsergerelateerde instellingen aan.
Om  itsergerelateerde instellingen
aan te passen, drukt u op MENU/OK
in de opnameweergave en selec-
teert u het tabblad F (FLITSIN-
STELLINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opna-
memodus.
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
Kies een  itsbedieningsmodus,
itsmodus of sync-modus of pas
het  itsniveau aan. De beschikba-
re opties variëren per  itser.
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN
EINDE
N
Raadpleeg pagina264 voor meer informatie.
163
6
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode-ogen-e ecten veroorzaakt door de
itser.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
FLASH+
VERWIJDEREN
Een voorfl its die rode ogen vermindert wordt
gecombineerd met digitale verwijdering van rode
ogen.
FLASH Alleen rode ogen verminderen door middel van fl its.
VERWIJDEREN Alleen digitaal rode ogen verwijderen.
UIT
Rode ogen verminderen door middel van fl its en
digitaal rode ogen verwijderen uitgeschakeld.
N
Flitser voor rode-ogenreductie kan worden gebruikt in de
TTL- itserregelingstanden. Digitale verwijdering van rode
ogen wordt alleen uitgevoerd wanneer een gezicht wordt
gedetecteerd en is niet beschikbaar voor RAW-beelden.
164
6
MODUS TTL VERGRENDELEN
In plaats van het aanpassen van het  itsniveau per
foto kan TTL- itsbediening worden vergrendeld
voor consistente resultaten binnen een reeks fotos.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGR. MET L.
FLASH
De gemeten waarde voor de meest recent
gemaakte foto met behulp van TTL wordt gebruikt
voor de volgende foto’s. Een foutmelding wordt
weergegeven wanneer er geen eerder gemeten
waarden bestaan.
VERGR. MET
MEETFLASH
De waarde gemeten bij de volgende reeks
voorfl itsen zal worden gebruikt voor volgende
foto’s.
N
Om gebruik te maken van TTL-vergrendeling, wijst u
TTL-VERGRENDELING toe aan een cameraknop en
gebruikt u vervolgens deze knop om TTL-vergrendeling in
of uit te schakelen (
P
258).
Flitscompensatie kan worden aangepast terwijl TTL-ver-
grendeling is ingeschakeld.
165
6
FLITSINSTELLINGEN
LED-LICHTINSTELLING
Kies of u het LED-videolicht van de  itser (indien
beschikbaar) wenst te gebruiken als een catchlight
of AF-hulplicht bij het nemen van fotos.
Optie
Optie
Functie van LED-videolicht in statische fotogra e.
Functie van LED-videolicht in statische fotogra e.
CATCHLIGHT Catchlight
AF ASSIST AF-hulpverlichting
AF ASSIST+CATCHLIGHT AF-hulplichtverlichting en catchlight
UIT Geen
N
Deze optie is ook toegankelijk via het menu voor  itsinstel-
lingen.
MASTER-INSTELLING
Kies een  itsgroep (A,B of C) voor de  itser bevestigd
aan de camera itsschoen wanneer deze functioneert
als een hoofd itser die  itseenheden op afstand be-
diend via FUJIFILM draadloze optische  itsbediening
of kies OFF om de hoofd itseruitvoer te beperken tot
een niveau dat de uiteindelijke foto niet beïnvloed.
Opties
Opties
Gr A Gr B Gr C OFF
N
Deze optie is ook toegankelijk via het menu voor  itsinstel-
lingen.
166
6
FLITSINSTELLINGEN
CH-INSTELLING
Kies het kanaal dat wordt gebruikt voor de commu-
nicatie tussen de hoofd itser en  itseenheden op
afstand bij het gebruik van FUJIFILM optische draad-
loze  itsbediening. Afzonderlijke kanalen kunnen
worden gebruikt voor verschillende  itssystemen of
om interferentie te voorkomen als meerdere syste-
men dicht bij elkaar werken.
Opties
Opties
CH1 CH2 CH3 CH4
167
6
B
FILMINSTELLINGEN
Pas  lmopname-opties aan.
Om  lmopname-opties weer te
geven, drukt u op MENU/OK in de op-
nameweergave en selecteert u het
tabblad B (FILMINSTELLINGEN).
N
De beschikbare opties verschillen per geselecteerde opna-
memodus.
FILMMODUS
Kies een beeldformaat en -snelheid voor  lmopname.
Optie
Optie
Beeldformaat
Beeldformaat
Snelheid
Snelheid
U 2160/29.97P
3840 × 2160
(4K)
29,97fps
U 2160/25P
25fps
U 2160/24P
24fps
U 2160/23.98P
23,98fps
i 1080/59.94P
1920 × 1080
(Full HD)
59,94fps
i 1080/50P
50fps
i 1080/29.97P
29,97fps
i 1080/25P
25fps
i 1080/24P
24fps
i 1080/23.98P
23,98fps
h 720/59.94P
1280 × 720
(HD)
59,94fps
h 720/50P
50fps
h 720/29.97P
29,97fps
h 720/25P
25fps
h 720/24P
24fps
h 720/23.98P
23,98fps
VERLATEN
FILMINSTELLINGEN
FILMSCHERPSTELLING
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
FILMMODUS
4K FILMUITGANG
HDMI REC-BEDIENING
MIC-NIVEAU-INSTEL
168
6
FILMSCHERPSTELLING
Kies hoe de camera het scherpstelpunt voor  lmop-
name selecteert.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF
(MULTI)
Automatische selectie van scherpstelpunten.
AF-VELD
KEUZE
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselec-
teerde scherpstelgebied.
HDMI-UITGANG INFODISPLAY
Als ON is geselecteerd, zullen HDMI-apparaten
waarop de camera is aangesloten de informatie in
het camerascherm ook weergeven.
Opties
Opties
ON OFF
169
6
FILMINSTELLINGEN
4K FILMUITGANG
Kies de bestemming voor 4K- lms opgenomen ter-
wijl de camera is aangesloten op een HDMI-recorder
of ander apparaat dat 4K ondersteunt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
b KAART
4K-fi lms worden opgenomen op een camerageheugen-
kaart in 4K en uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in
FullHD.
HDMI
4K-fi lms worden uitgevoerd naar het HDMI-apparaat in
4K, wat wordt gestart wanneer de ontspanknop wordt
ingedrukt. De camera slaat geen 4K-fi lms op een geheu-
genkaart op.
HDMI
(
a)
De camera voert 4K-fi lms uit naar het HDMI-apparaat en
neemt ze niet op een geheugenkaart op. Laag gamma
en een kleurruimte met een brede kleuromvang worden
gebruikt om opnamen te maken die geschikt zijn voor
nabewerking. Minimale gevoeligheid is ingesteld op
ISO 800.
170
6
FILMINSTELLINGEN
HDMI REC-BEDIENING
Kies of de camera signalen naar het HDMI-apparaat
moet sturen om een  lm te starten en/of te stoppen,
wanneer de sluiterknop wordt ingedrukt om de
lmopname te starten en te stoppen.
Opties
Opties
ON OFF
MIC-NIVEAU-INSTEL
Stel het opnameniveau voor de
ingebouwde en externe micro-
foons in.
OK ANNULEREN
MIC-NIVEAU-INSTEL
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
20—1 Kies een opnameniveau.
UIT Schakel de microfoon uit.
N
Weergave toont de piek in het opnameniveau gedetec-
teerd in een bepaalde periode.
U kunt MIC-NIVEAU-INSTEL toewijzen aan een camera-
toets en die toets dan gebruiken om het microfoonniveau
tijdens het opnemen aan te passen.
171
Afspelen en het
afspeelmenu
172
7
De afspeelweergave
Deze sectie geeft een overzicht van de indi-
catoren die mogelijk worden weergegeven
tijdens het afspelen.
O
Ter illustratie worden displays getoond met alle indicato-
ren brandend.
2050.12.31 10:00 AM
173
7
De afspeelweergave
A
Datum en tijd .........................44, 204
B
Gezichtsdetectie-indicator ........143
C
Indicator voor rode-ogenverwij-
dering .....................................163, 189
D
Geavanceerd fi lter .......................102
E
Locatiegegevens .................246, 294
F
Beschermde afbeelding .............187
G
Kaartsleuf ....................................... 178
H
Beeldnummer ...............................239
I
Geschenkbeeld ............................... 51
J
Indicator fotoboekhulp ..............194
K
DPOF-printindicator ...................197
L
Batterijniveau .................................43
M
Beeldgrootte/-kwaliteit .....115, 116
N
Filmsimulatie ................................118
O
Dynamisch bereik ........................121
P
Witbalans .......................................122
Q
Gevoeligheid ................................... 88
R
Belichtingscompensatie .............. 92
S
Diafragma ..........................63, 69, 72
T
Sluitertijd .............................63, 64, 72
U
Indicator afspeelmodus ............... 51
V
Filmpictogram ................................ 58
W
Foto’s waarderen ..........................174
174
7
De DISP/BACK-knop
De DISP/BACK-knop regelt de weer-
gave van de indicatoren tijdens
het afspelen.
Standaard Informatie uit
12/31/2050 10:00 AM
12/31/2050 10:00 AM
FAVORIETEN
12/31/2050 10:00 AM
Favorieten Infoscherm
Favorieten: Foto’s waarderen
Druk op DISP/BACK en de selectieknop omhoog of omlaag om
een waardering tussen de nul en vijf sterren aan de huidige foto
te geven.
175
7
De afspeelweergave
Foto-informatie bekijken
Het foto-informatiescherm wijzigt telkens wanneer de keuze-
knop omhoog wordt gedrukt.
Basisgegevens
12/31/2050 10:00 AM
1/4000
S.S
5.6
F
400 +2
1
/
3
ISO
LENS
23.0
mm
F
5.6
FOCAL LENGTH
23.0
mm
COLOR SPACE sRGB
LENS MODULATION OPT.
ON
VOLGENDE
12/31/2050 10:00 AM
Infoscherm 2 Infoscherm 1
Inzoomen op het scherpstelpunt
Druk op het midden van de achterste commandoschijf om in
te zoomen op het scherpstelpunt. Druk nogmaals om terug te
keren naar schermvullend afspelen.
176
7
Foto’s bekijken
Lees deze sectie voor informatie over terug-
speelzoom en afspelen met meervoudig beeld.
Gebruik de achterste comman-
doschijf om van afspelen in volle-
dig scherm naar zoomweergave of
miniatuurweergave te gaan.
Afspelen in volledig scherm
Miniatuurweer-
gave
100-0001
Zoomweergave
DISP/BACK
MENU/OK
Weerga-
ve van
negen
minia-
turen
Gemid-
delde
zoom
Weerga-
ve van
honderd
minia-
turen
Maxima-
le zoom
177
7
Foto’s bekijken
Zoomweergave
Draai de achter commandoschijf naar rechts om in te
zoomen op de huidige foto, links om uit te zoomen.
Druk op DISP/BACK, MENU/OK of het midden van de ach-
terste commandoschijf om het zoomen af te sluiten.
N
De maximale zoomfactor is afhankelijk van de optie die is
geselecteerd voor
H
INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT>
BEELDGROOTTE. Zoomweergave is niet beschikbaar
voor kopieën met een nieuw formaat of kopieën die zijn
uitgesneden en opgeslagen in
a
-grootte.
Bladeren
Nadat op de foto is ingezoomd, kan de
keuzeknop worden gebruikt om delen van
de afbeelding te bekijken die momenteel
niet zichtbaar zijn in het scherm.
Navigatievenster
Miniatuurweergave
Om het aantal weergegeven afbeeldingen te verande-
ren, draait u de achterste commandoschijf naar links
wanneer een foto schermvullend wordt weergegeven.
N
Gebruik de keuzeknop om fotos te markeren en druk op
MENU/OK om de gemarkeerde foto schermvullend weer te geven.
Druk tijdens het weergeven van negen of honderd miniaturen
de keuzeknop omhoog of omlaag om meer fotos te bekijken.
178
7
C
Het afspeelmenu
Pas afspeelinstellingen aan.
Het afspeelmenu wordt weerge-
geven wanneer u op MENU/OK in de
afspeelmodus drukt.
VERLATEN
RAW-CONVERSIE
WISSEN
BEELDUITSNEDE
NIEUW FORMAAT
BEVEILIGEN
FOTO DRAAIEN
VERWIJDER R. OGEN
WISSELSLEUF
MENU VOOR HERBEKIJKEN
N
Gebruik de voorste commandoschijf om door de menu's
te scrollen met een pagina per keer.
WISSELSLEUF
Kies de kaart waarvan u de fotos wilt afspelen.
N
Als er twee geheugenkaarten zijn geplaatst, kunt u de
a
-knop ingedrukt houden om een kaart voor het afspe-
len te kiezen.
179
7
Het afspeelmenu
RAW-CONVERSIE
Bij RAW-foto's worden de camera-instellingen en
de gegevens van de beeldsensor apart opgeslagen.
Door middel van C MENU VOOR HERBEKIJKEN>
RAW-CONVERSIE kunt u JPEG-kopieën van RAW-fo-
tos maken met andere opties voor de instellin-
gen genoemd op pagina181. De oorspronkelijke
beeldgegevens blijven onaangetast, waardoor een
RAW-foto op meerdere verschillende manieren kan
worden verwerkt.
1
Druk op MENU/OK om het afspeelmenu weer te
geven als een RAW-foto wordt weergegeven.
2
Druk de keuzeknop omhoog
of omlaag om C MENU VOOR
HERBEKIJKEN> RAW-CON-
VERSIE te markeren en druk op
MENU/OK om instellingen weer te
geven.
N
Deze opties kunnen tevens worden weergegeven
door op de Q-knop te drukken tijdens het afspelen.
CREEREN
REFLECT OPN. COND.
PUSH/PULL-VERWERKING
DYNAMISCH BEREIK
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
WITBALANS
RAW-CONVERSIE
ANNULEREN
180
7
3
Druk de keuzeknop omhoog
of omlaag om een instelling te
markeren en druk de keuzeknop
naar rechts om opties weer te
geven. Druk de keuzeknop om-
hoog of omlaag om de gewenste optie te marke-
ren en druk op MENU/OK om te selecteren en terug
te keren naar de lijst met instellingen. Herhaal deze
stap om andere instellingen aan te passen.
4
Druk op de Q-knop om de JPEG-kopie als voor-
beeld te bekijken en druk op MENU/OK om op te
slaan.
WB
RAW-CONVERSIE
200
%
400
%
100
%
181
7
Het afspeelmenu
De instellingen die kunnen worden aangepast bij
het omzetten van RAW-afbeeldingen naar JPEG zijn:
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
REFLECT OPN. COND.
Maak een JPEG-kopie met de instellingen die
op het moment van fotograferen van kracht
waren.
PUSH/PULL-
VERWERKING
Pas belichting aan.
DYNAMISCH BEREIK
Verbeter details in hoge lichten voor natuur-
lijk contrast.
FILMSIMULATIE
Boots de eff ecten van verschillende fi lmsoor-
ten na.
KORRELEFFECT Voeg een fi lmkorreleff ect toe.
WITBALANS Pas witbalans aan.
WB VERSCHUIVING Verfi jn witbalans.
HIGHLIGHT TINT Pas hoge lichten aan.
SCHADUWTINT Pas schaduwen aan.
KLEUR Pas de kleurdichtheid aan.
SCHERPTE Verscherp of verzacht de contouren.
RUISONDERDRUKKING Bewerk de kopie om spikkels te verminderen.
LENSMODLTIE OPTM.
Verbeter de defi nitie door aanpassing voor
diff ractie en het lichte verlies van scherpstel-
ling aan de rand van de lens.
KLEURR
Kies de kleurruimte gebruikt voor kleurrepro-
ductie.
182
7
WISSEN
Wis afzonderlijke fotos, meerdere geselecteerde
fotos of alle fotos.
O
Gewiste foto's kunnen niet worden teruggehaald. Bescherm
belangrijke fotos of kopieer deze naar een computer of
ander opslagapparaat voordat u verder gaat.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ENKELE FOTO Wis fotos één voor één.
GEKOZEN VELDEN Verwijder meerdere geselecteerde foto's.
ALLE FOTO'S Wis alle onbeveiligde foto's.
ENKELE FOTO
1
Selecteer ENKELE FOTO voor WISSEN in het af-
speelmenu.
2
Druk de keuzeknop naar links of rechts om door de
fotos te bladeren en druk op MENU/OK om te wissen
(een bevestigingsvenster wordt niet weergege-
ven). Herhaal dit om extra foto's te wissen.
183
7
Het afspeelmenu
GEKOZEN VELDEN
1
Selecteer GEKOZEN VELDEN voor WISSEN in het
afspeelmenu.
2
Markeer fotos en druk op MENU/OK om te selecteren
of deselecteren (fotos in fotoboeken of printop-
drachten worden weergegeven door S). Geselec-
teerde foto’s worden aangeduid met vinkjes (R).
3
Wanneer de bewerking is voltooid, drukt u op
DISP/BACK om een bevestigingsscherm weer te
geven.
4
Markeer OK en druk op MENU/OK om de geselec-
teerde foto’s te wissen.
184
7
ALLE FOTO'S
1
Selecteer ALLE FOTO’S voor WISSEN in het af-
speelmenu.
2
Er verschijnt een bevestigingsvenster; markeer OK
en druk op MENU/OK om alle onbeveiligde foto’s te
wissen.
N
Het indrukken van DISP/BACK annuleert het wissen; merk op
dat alle foto's verwijderd voordat de knop werd ingedrukt
niet kunnen worden teruggehaald.
Als er een waarschuwing verschijnt die vermeldt dat de
geselecteerde fotos deel uitmaken van een DPOF-printop-
dracht, druk dan op MENU/OK om de fotos te verwijderen.
185
7
Het afspeelmenu
BEELDUITSNEDE
Maak een beelduitsnede van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer BEELDUITSNEDE in het afspeelmenu.
3
Gebruik de achterste commandoschijf om in- en
uit te zoomen en druk de keuzeknop omhoog,
omlaag, naar links of naar rechts om de foto te
verschuiven totdat het gewenste gedeelte wordt
weergegeven.
4
Druk op MENU/OK om een bevestigingsvenster weer
te geven.
5
Druk opnieuw op MENU/OK om de bijgesneden
kopie in een afzonderlijk bestand op te slaan.
N
Grotere beelduitsneden produceren grotere kopieën; alle
kopieën hebben een beeldverhouding van 3:2. Als het
formaat van de uiteindelijke kopie
a
zal zijn, wordt OK in
geel weergegeven.
186
7
NIEUW FORMAAT
Maak een kleine kopie van de huidige foto.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer NIEUW FORMAAT in het afspeelmenu.
3
Markeer een formaat en druk op MENU/OK om een
bevestigingsvenster weer te geven.
4
Druk opnieuw op MENU/OK om de kopie met nieuw
formaat naar een afzonderlijk bestand te kopiëren.
N
De beschikbare formaten zijn afhankelijk van het formaat
van het origineel.
187
7
Het afspeelmenu
BEVEILIGEN
Beveilig foto's tegen per ongeluk wissen. Markeer
een van de volgende opties en druk op MENU/OK.
FOTO: Beveilig geselecteerde foto's. Druk de keuze-
knop naar links of rechts om fotos te bekijken en
druk op MENU/OK om fotos te selecteren of deselec-
teren. Druk op DISP/BACK wanneer de bewerking is
voltooid.
BEVEILIG ALLES: Beveilig alle foto's.
ALLES RESETTEN: Verwijder beveiliging van alle fotos.
O
Beveiligde foto's zullen worden gewist zodra de geheu-
genkaart wordt geformatteerd.
188
7
FOTO DRAAIEN
Draai fotos.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer FOTO DRAAIEN in het afspeelmenu.
3
Druk de keuzeknop omlaag om de foto 90° met de
klok mee te draaien; omhoog om de foto 90° tegen
de klok in te draaien.
4
Druk op MENU/OK. De foto zal voortaan automatisch
worden weergeven in de geselecteerde stand als
deze wordt bekeken op de camera.
N
Beveiligde fotos kunnen niet worden gedraaid. Verwijder
de beveiliging voordat u foto's draait.
De camera is mogelijk niet in staat om fotos te draaien die
met andere cameras zijn gemaakt. Foto’s die zijn gedraaid
op de camera zullen niet worden gedraaid als ze bekeken
worden op een computer of op andere camera’s.
Foto's gemaakt met
D
SCHERM SET-UP> AUTO ROT.
WEERG. worden tijdens het afspelen automatisch in de
juiste richting weergegeven.
189
7
Het afspeelmenu
VERWIJDER R. OGEN
Verwijder rode ogen uit portretten. De foto wordt
door de camera geanalyseerd; als er rode ogen wor-
den waargenomen, ondergaat de foto een speciaal
proces en wordt er een kopie aangemaakt waarop
rode-ogenverwijdering is toegepast.
1
Geef de gewenste foto weer.
2
Selecteer VERWIJDER R. OGEN in het afspeelmenu.
3
Druk op MENU/OK.
N
De resultaten variëren afhankelijk van de scène en de mate
waarin de camera succesvol gezichten detecteert. Rode
ogen kunnen niet worden verwijderd van een foto waarop
het verwijderen van rode ogen al eens is uitgevoerd; die
fotos worden aangeduid door een
e
-pictogram tijdens
het afspelen.
De tijd die nodig is om een foto te verwerken, hangt af van
het aantal gedetecteerde gezichten.
Rode-ogenverwijdering kan niet worden uitgevoerd op
RAW-afbeeldingen.
190
7
SPRAAKMEMO INSTELLING
Voeg een spraakmemo toe aan de huidige foto.
1
Selecteer AAN voor SPRAAKMEMO INSTELLING in
het afspeelmenu.
2
Geef een foto weer waaraan u een spraakmemo
wilt toevoegen.
3
Houd het midden van de voorste commandoschijf
ingedrukt om de memo op te nemen. De opname ein-
digt na 30sec. of wanneer de schijf wordt los gelaten.
N
De nieuwe memo wordt opgenomen over bestaande memo's
heen. Het verwijderen van de foto verwijdert ook de memo.
Spraakmemo's kunnen niet worden toegevoegd aan  lms
of beveiligde fotos.
Spraakmemo’s Afspelen
Foto’s met spraakmemos worden aangegeven door
q-pictogrammen tijdens het afspelen. Om een memo af te
spelen, selecteert u de foto en drukt u op het midden van de
voorste commandoschijf; er wordt een voortgangsbalk weerge-
geven terwijl de memo afspeelt. Het volume kan worden afge-
steld door op MENU/OK te drukken om het afspelen te pauzeren
en vervolgens drukt u de keuzeknop omhoog of omlaag om het
volume bij te stellen. Druk op MENU/OK om het afspelen te her-
vatten. Het volume kan tevens worden aangepast met behulp
van
D GELUID SET-UP> AFSPEEL VOLUME.
191
7
Het afspeelmenu
KOPIËREN
Kopieer foto's tussen de kaarten in de eerste en
tweede sleuf.
1
Selecteer KOPIËREN in het afspeelmenu.
2
Markeer één van de volgende opties en druk de
keuzeknop naar rechts:
SLEUF 1 y SLEUF 2: Kopieer foto's van de kaart in de
eerste sleuf naar de kaart in de tweede sleuf.
SLEUF 2 y SLEUF 1: Kopieer foto's van de kaart in de
tweede sleuf naar de kaart in de eerste sleuf.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK:
ENKELE FOTO: Kopieer geselecteerde foto’s. Druk
de keuzeknop naar links of rechts om fotos te
bekijken en druk op MENU/OK om de huidige foto
te kopiëren.
ALLE FOTO'S: Kopieer alle foto’s.
O
Het kopiëren is gereed wanneer de doelmap vol is.
192
7
DRAADLS COMMUNICT
Maak een verbinding met smartphones met de
“FUJIFILM Camera Remote app. De smartphone kan
worden gebruikt om door de beelden op de camera
te bladeren, geselecteerde beelden te downloaden,
de camera op afstand te bedienen of locatiegege-
vens naar de camera te uploaden.
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
193
7
Het afspeelmenu
DIAVOORSTELLING
Bekijk foto's in een automatische diavoorstelling.
Druk op MENU/OK om te starten en druk de keuze-
knop naar links of rechts om vooruit of terug te
spoelen. U kunt op ieder moment tijdens de voor-
stelling op DISP/BACK drukken om een helpscherm
weer te geven. De diavoorstelling kan op elk ge-
wenst moment worden beëindigd door op MENU/OK
te drukken.
N
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld wanneer
een diavoorstelling aan het afspelen is.
194
7
FOTOBOEK HULP
Maak boeken van uw favoriete foto’s.
Een fotoboek maken
1
Selecteer NIEUW BOEK voor C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> FOTOBOEK HULP.
2
Blader door de beelden en druk de keuzeknop
omhoog om te selecteren of deselecteren. Druk
op MENU/OK om af te sluiten wanneer het boek is
voltooid.
N
Foto’s die kleiner zijn dan
a
en  lms kunnen niet
voor fotoboeken worden geselecteerd.
De als eerste geselecteerde foto wordt automatisch
de omslagfoto. Druk de keuzeknop omlaag om de
huidige foto voor de omslag te selecteren.
3
Markeer FOTOBOEK VOLTOOIEN en druk op
MENU/OK (om alle fotos voor het boek te selecteren,
kiest u ALLES SELECTEREN). Het nieuwe boek wordt
aan de lijst in het fotoboekhulpmenu toegevoegd.
N
Boeken kunnen tot 300 fotos bevatten. Boeken die geen
fotos bevatten, worden automatisch verwijderd.
Fotoboeken
Fotoboeken kunnen worden gekopieerd naar een computer
met behulp van MyFinePix Studio-software.
195
7
Het afspeelmenu
Fotoboeken bekijken
Markeer een boek in het fotoboekhulpmenu en
druk op MENU/OK om het boek weer te geven en druk
vervolgens de keuzeknop naar links of rechts om
door de fotos te bladeren.
Fotoboeken bewerken of verwijderen
Geef het fotoboek weer en druk op MENU/OK. De
volgende opties worden weergegeven; selecteer
de gewenste optie en volg de aanwijzingen op het
scherm.
BEWERKEN: Bewerk het boek zoals beschreven in
“Een fotoboek maken.
WISSEN: Wis het fotoboek.
196
7
PC AUTO. OPSLAAN
Upload fotos van de camera naar een computer met
de “FUJIFIM PC AutoSave applicatie (merk op dat u
de software eerst moet installeren en de computer
moet con gureren als een bestemming voor beel-
den gekopieerd van de camera).
N
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
197
7
Het afspeelmenu
OPDRACHT (DPOF)
Maak een digitale “printopdracht” voor DPOF-com-
patibele printers.
1
Selecteer C MENU VOOR HERBEKIJKEN> OP-
DRACHT (DPOF).
2
Selecteer MET DATUM s om de datum van op-
name af te drukken op de foto, selecteer ZONDER
DATUM om foto's af te drukken zonder datum of
ALLES RESETTEN om alle foto's uit de printop-
dracht te verwijderen alvorens verder te gaan.
3
Geef een foto weer die u wilt toevoegen aan of
verwijderen uit de printopdracht.
4
Druk de keuzeknop omhoog
of omlaag om het aantal af-
drukken te kiezen (maximaal
99). Druk, om een foto uit de
printopdracht te verwijderen,
de keuzeknop omlaag tot het
aantal afdrukken 0 bedraagt.
01
PRINTOPDRACHT
(
DPOF
)
PRINTS
GEREEDKIES FOTO
DPOF:
00001
Totaal aantal
afdrukken
Aantal kopieën
5
Herhaal stap 3–4 om de printopdracht te voltooien.
6
Het totale aantal afdrukken wordt in de monitor
weergegeven. Druk op MENU/OK om af te sluiten.
198
7
N
De foto's in de huidige printopdracht worden tijdens het
afspelen aangeduid met een
u
-pictogram.
Printopdrachten kunnen maximaal 999 foto’s bevatten.
Als een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een prin-
topdracht staat die met een andere camera is aangemaakt,
wordt er een bericht weergegeven. De printopdracht
wordt geannuleerd als er op MENU/OK wordt gedrukt; er
moet een nieuwe printopdracht worden aangemaakt
volgens bovenstaande aanwijzingen.
199
7
Het afspeelmenu
AFDRUK. (instax) PRINTER
Om fotos af te drukken naar optionele FUJIFILM instax
SHARE printers, selecteert u eerst
D
VERBINDING
INSTELLING> VERB.INST. instax PRNTR; voer de naam
en het wachtwoord van de instax SHARE printer (SSID)
in en volg dan de onderstaande stappen.
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> AFDRUK.
instax
PRINTER. De camera zal verbin-
ding maken met de printer.
FUJIFILM-CAMERA-1234
VERBINDEN MET PRINTER
ANNULEREN
PRINTER
AFDRUK.
instax-12345678
N
Bij het afdrukken van een beeld van een serieopname
geeft u het beeld weer voordat u AFDRUK. instax
PRINTER selecteert.
3
Gebruik de keuzeknop om de foto
te selecteren die u wilt afdrukken,
en druk vervolgens op MENU/OK.
De foto wordt naar de printer
gestuurd en het afdrukken start.
100-0020
instax-12345678
ZENDEN AFBREKEN
PRINTER
AFDRUK.
N
Foto’s die zijn gemaakt met andere cameras kunnen
niet worden afgedrukt.
Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar
in het LCD-scherm.
200
7
Het afspeelmenu
BEELDVERHOUDING
Kies hoe High De nition (HD)-apparaten fotos
weergeven met een beeldverhouding van 32 (deze
optie is alleen beschikbaar wanneer een HDMI-kabel
is aangesloten). Selecteer 169 om het beeld weer te
geven zodat dit het scherm vult met een uitgesne-
den boven- en onderkant, 32 om het gehele beeld
weer te geven met een zwarte band aan elke zijde.
3:2
16:9
Optie
Optie
16
16
9
9
3
3
2
2
Weergave
201
De instellingenmenus
202
8
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
Pas de basisinstellingen van de camera aan.
Voor toegang tot de basisinstel-
lingen van de camera drukt u op
MENU/OK, selecteert u het tabblad
D
(INSTALLATIE) en kiest u GEBRUI-
KERSINSTELLINGEN.
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
FORMATTEREN
DATUM/TIJD
TIJDVERSCHIL
MIJN MENU-INSTELINGEN
SENSORREINIGING
RESET
203
8
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
FORMATTEREN
Om een geheugenkaart te formatteren:
1
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> FOR-
MATTEREN in het tabblad D (INSTALLATIE).
2
Markeer de sleuf die de kaart bevat die u wenst te
formatteren en druk op MENU/OK.
3
Er wordt een bevestigings-
venster weergegeven. Om de
geheugenkaart te formatteren,
markeert u OK en drukt u op
MENU/OK. Om af te sluiten zonder
de geheugenkaart te formatteren, selecteert u
ANNULEREN of drukt u op DISP/BACK.
O
Alle gegevens —inclusief beveiligde foto’s— worden van
de geheugenkaart gewist. Vergeet niet belangrijke fotos
eerst naar een computer of ander opslagapparaat te kopi-
eren.
Open het batterijvak niet tijdens het formatteren.
N
Het formatteermenu kan worden weergegeven door op
het midden van de achterste commandoschijf te drukken
terwijl u de
b
-knop ingedrukt houdt.
KAARTFORMAAT IN SLEUF 1, OKÉ?
OK
ANNULEREN
ALLE DATA WORDT GEWIST!
FORMATTEREN
204
8
DATUM/TIJD
Om de cameraklok in te stellen:
1
Selecteer D GEBRUIKERSINSTELLINGEN> DA-
TUM/TIJD in het tabblad D (INSTALLATIE).
2
Druk de keuzeknop naar links of rechts om het jaar,
de maand, de dag, het uur of de minuten te selec-
teren en druk omhoog of omlaag om de instelling
te wijzigen. Om de volgorde te veranderen waarin
het jaar, de maand en de dag worden weergege-
ven, selecteert u de datumnotatie en drukt u de
keuzeknop omhoog of omlaag.
3
Druk op MENU/OK om de klok in te stellen.
205
8
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
TIJDVERSCHIL
Schakel de cameraklok direct om van de tijdzone
van uw woonplaats naar de lokale tijd op uw be-
stemming tijdens het reizen. Om het verschil tussen
uw lokale tijdzone en tijdzone thuis te speci ceren:
1
Markeer g LOKAAL en druk op MENU/OK.
2
Gebruik de keuzeknop om het tijdsverschil tus-
sen lokale tijd en de tijd van uw eigen tijdzone te
kiezen. Druk op MENU/OK wanneer de instellingen
zijn voltooid.
Om de klok van de camera op lokale tijd in te stel-
len, markeert u g LOKAAL en drukt u op MENU/OK.
Om de klok op de tijdzone van uw woonplaats in
te stellen, selecteert u h THUIS. Als g LOKAAL is
geselecteerd, wordt g drie seconden in het geel
weergegeven zodra de camera wordt ingeschakeld.
Opties
Opties
gLOKAAL hTHUIS
206
8
a
Kies een taal.
MIJN MENU-INSTELINGEN
Bewerk de items opgesomd in het tabblad E (MIJN
MENU), een gepersonaliseerd aangepast menu met
veelgebruikte opties.
1
Markeer D GEBRUIKERSIN-
STELLINGEN> MIJN MENU-IN-
STELINGEN in het tabblad
D (INSTALLATIE) en druk op
MENU/OK om de opties rechts
weer te geven.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
207
8
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
2
Druk de keuzeknop omhoog of
omlaag om ITEMS TOEVOEGEN
te markeren en druk op MENU/OK.
Opties die kunnen worden toe-
gevoegd aan “mijn menu” zijn
gemarkeerd in blauw.
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
SELECTEREN
N
Huidige items in “mijn menu worden aangeduid met
vinkjes.
3
Markeer een item en druk op
MENU/OK om deze toe te voegen
aan “mijn menu”.
MIJN MENU-INSTELINGEN
1BEELDGROOTTE
OPSLAAN
VERPLAATSEN
4
Druk op MENU/OK om terug te keren naar het be-
werkscherm.
5
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items
zijn toegevoegd.
N
“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
“Mijn menu” bewerken
Om items opnieuw te rangschikken of te verwijderen, selecteert
u ITEMS RANGSCHIKKEN of ITEMS VERWIJDEREN bij stap 1.
208
8
SENSORREINIGING
Verwijder stof van de beeldsensor van de camera.
OK: Reinig de sensor onmiddellijk.
WANNEER INGESCHAKELD: Het reinigen van de sensor
wordt uitgevoerd als de camera ingeschakeld
wordt.
WANNEER UITGESCHAKELD: Het reinigen van de sen-
sor zal worden uitgevoerd als de camera wordt
uitgeschakeld (sensorreiniging wordt echter niet
uitgevoerd als de camera wordt uitgeschakeld in
de afspeelmodus).
N
Stof dat niet kan worden verwijderd met behulp van
sensorreiniging, kan handmatig worden verwijderd.
209
8
GEBRUIKERSINSTELLINGEN
RESET
Zet de opname-opties of de opties van het instellin-
genmenu terug naar de standaardwaarden.
1
Markeer de gewenste optie en druk op MENU/OK.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OPNAMEMENU
RESET
Zet alle opnamemenu-instellingen, behalve de
aangepaste witbalans en aangepaste instellingen
gecreëerd met gebruik van BEW/BEW INST. OP M,
terug naar de standaardwaarden.
SET-UP RESET
Zet alle instellingen in het instellingenmenu,
behalve DATUM/TIJD, TIJDVERSCHIL en
VERBINDING INSTELLING, terug naar de
standaardwaarden.
2
Er wordt een bevestigingsvenster weergegeven.
Markeer OK en druk op MENU/OK.
210
8
D
GELUIDSINSTELLINGEN
Maak wijzigingen in de camerageluiden.
Om toegang te krijgen tot geluids-
instellingen, drukt u op MENU/OK,
selecteert u het tabblad D (IN-
STALLATIE) en kiest u GELUID
SET-UP.
GELUIDSINSTELLINGEN
AF PIEPVOLUME
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
BEDIENING VOL.
VOLUME HOOFDTELEFOON
SLUITER VOLUME
SLUITER GELUID
AFSPEEL VOLUME
AF PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt wanneer
de camera scherpstelt. Het geluidssignaal kan wor-
den gedempt door eUIT te selecteren.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) eUIT (dempen)
211
8
GELUIDSINSTELLINGEN
ZELFONTSPANNER PIEPVOLUME
Kies het volume van de pieptoon die klinkt terwijl de
zelfontspanner is ingeschakeld. Het geluidssignaal
kan worden gedempt door eUIT te selecteren.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) eUIT (dempen)
BEDIENING VOL.
Pas het volume aan van de geluiden die worden
gemaakt tijdens de bediening van de camera. Kies
eUIT om de bedieningsgeluiden uit te schakelen.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) eUIT (dempen)
212
8
VOLUME HOOFDTELEFOON
Pas het volume van de hoofdtelefoon aangesloten
via een VPB-XT2 vermogensboosthandgreep (apart
verkrijgbaar) aan. U kunt kiezen uit 10 opties tussen
10 (hoog) en 1 (laag) of 0 selecteren om de hoofdte-
lefoon te dempen.
Opties
Opties
109876543210
SLUITER VOLUME
Pas het volume van de geluiden gemaakt door de
elektronische sluiter aan. Kies eUIT om het sluiter-
geluid uit te schakelen.
Opties
Opties
b (hoog) c (gemiddeld) d (laag) eUIT (dempen)
213
8
GELUIDSINSTELLINGEN
SLUITER GELUID
Kies het geluid dat de elektronische sluiter maakt.
Opties
Opties
ijk
AFSPEEL VOLUME
Pas het volume voor het afspelen van een  lm aan.
U kunt kiezen uit 10 opties tussen 10 (hoog) en 1
(laag) of 0 selecteren om audio tijdens het afspelen
van  lm te dempen.
Opties
Opties
109876543210
214
8
D
SCHERMINSTELLINGEN
Breng wijzigingen aan in de weergave-instel-
lingen.
Om toegang te krijgen tot weer-
gave-instellingen, drukt u op
MENU/OK, selecteert u het tab-
blad D (INSTALLATIE) en kiest u
SCHERM SET-UP.
SCHERMINSTELLINGEN
EVF-HELDERHEID
EVF KLEUR
LCD-HELDERHEID
LCD KLEUR
WEERGAVE
AUTOROTATIE DISPLAYS
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
EVF-HELDERHEID
Pas de helderheid van het scherm aan in de elektro-
nische zoeker. Selecteer HANDMATIG om te kiezen
uit 13 opties van +5 (helder) tot −7 (donker), of
selecteer AUTO voor automatische aanpassing van
de helderheid.
Opties
Opties
HANDMATIG AUTO
215
8
SCHERMINSTELLINGEN
EVF KLEUR
Pas de kleurtoon van het scherm aan in de elektro-
nische zoeker. U kunt kiezen uit 11 opties tussen +5
en −5.
Opties
Opties
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
LCD-HELDERHEID
Pas de monitorhelderheid aan. U kunt kiezen uit 11
opties tussen +5 en −5.
Opties
Opties
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
216
8
LCD KLEUR
Pas de monitorkleur aan. U kunt kiezen uit 11 opties
tussen +5 en −5.
Opties
Opties
+5 +4 +3 +2 +1 0 −1 −2 −3 −4 −5
WEERGAVE
Kies hoe lang foto's worden weergegeven nadat ze
zijn gemaakt. Kleuren kunnen enigszins afwijken
van de uiteindelijke foto en er kan “beeldruis” (spik-
kels) optreden bij hogere gevoeligheden.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CONTINU
Foto’s worden getoond totdat de MENU/OK-knop wordt
ingedrukt of de ontspanknop half wordt ingedrukt.
Druk op het midden van de achterste commandoschijf
om in te zoomen op het actieve scherpstelpunt; druk
opnieuw om het zoomen te annuleren.
1,5 SEC
Foto’s worden gedurende de geselecteerde tijd weer-
gegeven of tot de ontspanknop halverwege wordt
ingedrukt.
0,5 SEC
UIT Foto's worden na het fotograferen niet weergegeven.
217
8
SCHERMINSTELLINGEN
AUTOROTATIE DISPLAYS
Kies of de indicaties in de zoeker en de LCD-monitor
draaien overeenkomstig de camerastand.
Opties
Opties
AAN UIT
PRVW BELICH/WITBALANS HANDM. MODUS
Selecteer PRVW BELICHTING/WB om een voorbeeld
van belichting en witbalans in de handmatige be-
lichtingsmodus te zien of kies PRVW WB om alleen
een voorbeeld van witbalans te zien. Selecteer UIT
bij gebruik van een  itser of in andere situaties
waarin de belichting mogelijk kan veranderen wan-
neer de foto wordt gemaakt.
Opties
Opties
PRVW BELICHTING/WB PRVW WB UIT
218
8
VOORBEELD BEELDEFFECT
Kies AAN om een voorbeeld van de  lmsimulatie-ef-
fecten, witbalans en andere instellingen in de moni-
tor te zien, kies UIT om schaduwen bij laag contrast,
scènes met achtergrondverlichting en andere moei-
lijk zichtbare onderwerpen zichtbaarder te maken.
Opties
Opties
AAN UIT
N
Als UIT is geselecteerd, zullen de e ecten van came-
ra-instellingen niet zichtbaar zijn in de monitor en zullen
kleuren en tinten verschillen van kleuren en tinten in de
uiteindelijke foto. De weergave wordt echter aangepast
om de e ecten van geavanceerde  lters en monochroom-
en sepia-instellingen te tonen.
219
8
SCHERMINSTELLINGEN
COMP.RICHTL.
Kies een kaderraster voor opnamemodus.
Optie
Optie
F
F
RAST 9
RAST 9
G
G
RASTER 24
RASTER 24
H
H
HD-KADEREN
HD-KADEREN
Weergave
P P P
Voor compositie met
de “derdenregel”.
Een raster van zes
bij vier.
Kader HD-foto’s in
de beelduitsnede
aangegeven aan de
boven- en onderkant
van het scherm.
N
Inkaderingsbegeleiders worden niet getoond bij stan-
daardinstellingen maar kunnen worden weergegeven met
behulp van
D
SCHERM SET-UP> DISP. INST. OP MAAT
(
P
221).
220
8
AUTO ROT. WEERG.
Selecteer AAN om staande” (portret)fotos tijdens
het afspelen automatisch te draaien.
Opties
Opties
AAN UIT
EENHEDEN AF-SCHAAL
Kies de eenheden gebruikt voor de indicator van de
scherpstelafstand.
Opties
Opties
METERS FEET
221
8
SCHERMINSTELLINGEN
INSTEL.DUBBEL SCHERM
Kies de inhoud van de twee vensters in de twee
beeldschermen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
R:FOCUS
L:FRAME
In het rechtse (kleine) venster vindt u een close-up
van het scherpstelgebied, terwijl het linkse (grote)
venster het hele beeld laat zien.
R:FRAME
L:FOCUS
Het rechtse (kleine) venster laat het hele beeld zien,
terwijl het linkse (grote) venster een close-up geeft
van het scherpstelgebied.
DISP. INST. OP MAAT
Kies de items getoond in de standaardweergave.
1
Druk op DISP/BACK in de opnamemodus tot alle
standaardindicatoren worden weergegeven.
2
Druk op MENU/OK en selecteer D SCHERM SET-UP>
DISP. INST. OP MAAT in het tabblad D(INSTALLA-
TIE).
222
8
SCHERMINSTELLINGEN
3
Markeer items en druk op MENU/OK om te selecteren
of te deselecteren.
Item
Item
Stan-
Stan-
daard
daard
COMP.RICHTL.
w
ELEKTR. WATERPAS
w
FOCUSFRAME
R
AF-AFSTANDSINDICATOR
w
MF-AFSTANDSINDICATOR
R
HISTOGRAM
w
OPNAMEMODUS
R
DIAFR/S-SNELHEID/ISO
R
INFORMATIE-ACHTERGROND
R
Belichtingscomp. (Getal)
w
Belichtingscomp. (Schaal)
R
FOCUSMODUS
R
LICHTMEETSYSTEEM
R
Item
Item
Stan-
Stan-
daard
daard
SLUITERTYPE
R
FLITSLICHT
R
DOORLOPENDE MODUS
R
DUAL BEELDSTABILISATIEMOD.
R
WITBALANS
R
FILMSIMULATIE
R
DYNAMISCH BEREIK
R
BOOST-MODUS
R
REST. BEELDJES
R
BEELDFORM/-KWALITEIT
R
FILMMODUS & OPNAMETIJD
R
MICROFOONGELUID
R
ACCUNIVEAU
R
FRAMINGKADER
w
4
Druk op DISP/BACK om de wijzigingen op te slaan.
5
Druk op DISP/BACK zoals nodig om terug te keren
naar de opnameweergave.
223
8
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
Ga naar opties voor camerabediening.
Om toegang te krijgen tot bedie-
ningsopties, drukt u op MENU/OK,
selecteert u het tabblad D (IN-
STALLATIE) en kiest u TOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN.
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Fn/AE-L/AF-L TOETSINSTEL.
KEUZEKNOP INSTELLING
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
BEDIENING MET
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
S.S.
INSTELLINGEN FOCUSHENDEL
Kies de functies uitgevoerd door de scherpstelling-
stok (scherpstelhendel).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
VERGRENDE-
LING (UIT)
De scherpstellingstok kan niet worden gebruikt
tijdens het fotograferen.
DRUK
n OM TE
ONTGR.
Druk op de stok om het scherpstelpuntscherm te
bekijken en kantel de stok om een scherpstelpunt
te selecteren.
AAN
Kantel de stok om het scherpstelpuntscherm te
bekijken en selecteer een scherpstelpunt.
224
8
BEWERK/SLA OP SNELMENU
Kies de items weergegeven in het snelmenu.
1
Selecteer D TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN>
BEWERK/SLA OP SNELMENU in het tabblad
D(INSTALLATIE).
2
Het huidige snelmenu wordt weergegeven; ge-
bruik de keuzeknop om het item te markeren dat u
wenst te wijzigen en druk op MENU/OK.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteer-
de positie.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE
*
KORRELEFFECT
*
DYNAMISCH BEREIK
*
WITBALANS
*
HIGHLIGHT TINT
*
SCHADUWTINT
*
KLEUR
*
SCHERPTE
*
RUISONDERDRUKKING
*
KIES INST. OP MAAT
*
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
HF ASSISTENTIE
ZELFONTSPANNER
SLUITERTYPE
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLITSCOMPENSATIE
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.
225
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
N
Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de
geselecteerde positie. Wanneer KIES INST. OP MAAT
is geselecteerd, worden de huidige instellingen
getoond in het snelmenu met het label BASE.
4
Markeer het gewenste item en druk op MENU/OK om
dit toe te wijzen aan de geselecteerde positie.
N
Er is ook toegang tot het snelmenu in de opnamemodus
door de Q-knop ingedrukt te houden.
226
8
Fn/AE-L/AF-L TOETSINSTEL.
Kies de functies die worden vervuld door de functietoetsen.
1
Selecteer
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> Fn/AE-L/
AF-L TOETSINSTEL. in het tabblad
D
(INSTALLATIE).
2
Markeer de gewenste toets en druk op MENU/OK.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteer-
de toets.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
KIES INST. OP MAAT
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
DRIVE-INSTELLING
ZELFONTSPANNER
SLUITERTYPE
ISO AUTOM.INSTELLING.
DRAADLS COMMUNICT
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
TTL-VERGRENDELING
MODELING FLASH
AANP. MIC.GELUID
VOORB DIEPTESCH
PRVW BELICH/WITBALANS
HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
ALLEEN AE-VERGRENDELING
ALLEEN AF-VERGRENDELING
AE/AF-VERGRENDELING
AF-AAN
DIAFRAGMA-INSTEL.
VERGREND. INSTE.
PRESTATIE
PLAYBACK
GEEN (bediening uitgeschakeld)
227
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
N
Toegang tot opties voor het toewijzen van functieknop-
pen kan ook worden verkregen door het ingedrukt hou-
den van de DISP/BACK-knop. Aan de keuzeknop kan niet
meer dan één functie tegelijk worden toegewezen.
AF-AAN
Als AF-AAN is geselecteerd, kunt u de toets in-
drukken in plaats van de ontspanknop halverwege
ingedrukt te houden.
MODELING FLASH
Als MODELING FLASH geselecteerd is, kunt u op de
knop drukken voor test itsen (modeling  ash).
TTL-VERGRENDELING
Als TTL-VERGRENDELING is geselecteerd, kunt u
op de toets voor het vergrendelen van  itsoutput
volgens de optie geselecteerd voor F FLITSINSTEL-
LINGEN> MODUS TTL VERGRENDELEN drukken
(
P
164).
228
8
KEUZEKNOP INSTELLING
Kies de functies uitgevoerd door de knoppen om-
hoog, omlaag, links en rechts op de keuzeknop.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Fn-TOETS De keuzeknoppen dienen als functieknoppen.
SCHERP-
STELGEBIED
De keuzeknoppen kunnen worden gebruikt om het
scherpstelgebied te positioneren.
N
Het selecteren van SCHERPSTELGEBIED voorkomt dat u
toegang krijgt tot de functies toegewezen aan de func-
tieknoppen.
COMMANDOSCHIJF INSTELLING
Kies de functies die worden vervuld door de com-
mandoschijven.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
Y F X S.S.
De voorste commandoschijf regelt het diafragma, de
achterste commandoschijf de sluitertijd.
Y S.S. X F
De voorste commandoschijf regelt de sluitertijd, de
achterste commandoschijf het diafragma.
229
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
BEDIENING MET o S.S.
Selecteer UIT om het  jn afstellen van de sluitertijd
uit te schakelen met behulp van de instelschijf.
Opties
Opties
AAN UIT
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (H)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de H-po-
sitie op de gevoeligheidsschijf.
Opties
Opties
25600 51200
230
8
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (L)
Kies de ISO-gevoeligheid toegewezen aan de L-posi-
tie op de gevoeligheidsschijf.
Opties
Opties
100 125 160
ISO SCHIJFINSTELLINGEN (A)
Kies hoe de gevoeligheid wordt aangepast wanneer
de gevoeligheidsschijf naar A wordt gedraaid.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO
Gevoeligheid wordt automatisch aangepast aan
opnameomstandigheden volgens de gekozen optie
voor
A OPNAME-INSTELLINGEN> ISO AUTOM.
INSTELLING. Kies uit AUTO1, AUTO2 en AUTO3.
OPDRACHT
De gevoeligheid wordt handmatig ingesteld door het
draaien van de voorste instelschijf.
231
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
SLUITER AF
Kies of de camera scherpstelt wanneer de ontspan-
knop half wordt ingedrukt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF-S
ON: De scherpstelling wordt vergrendeld wanneer de
ontspanknop half is ingedrukt.
OFF: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-C
ON: De camera stelt scherp zolang de ontspanknop half
is ingedrukt.
OFF: De scherpstelling wordt niet uitgevoerd wanneer
de ontspanknop half wordt ingedrukt.
232
8
SLUITER AE
Belichting wordt vergrendeld terwijl de ontspan-
knop halverwege is ingedrukt als ON is geselec-
teerd.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AF-S/MF
ON: De belichting wordt vergrendeld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
OFF: De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
AF-C
ON: De belichting wordt vergrendeld terwijl de ont-
spanknop half wordt ingedrukt.
OFF: De belichting wordt niet vergrendeld wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.
N
Selecteer OFF zodat de camera de blootstelling voor elke
opname in de seriemodus kan aanpassen.
233
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
OPNAME ZONDER LENS
Kies AAN om de sluiterontgrendeling in te schake-
len wanneer er geen lens is bevestigd.
Opties
Opties
AAN UIT
NEEM OP ZONDER KAART
Kies of de sluiter kan worden ontspannen als er
geen geheugenkaart in de camera is geplaatst.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ON
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, kan de sluiter
worden ontspannen om de camerafunctie te testen en
de opname- en setupmenu’s kunnen worden weerge-
geven.
OFF
De sluiter wordt uitgeschakeld als er geen geheugen-
kaart is geplaatst, zodat per ongeluk verlies van fotos
gemaakt zonder geheugenkaart wordt voorkomen.
234
8
SCHERPSTELRING
Kies de richting waarin de scherpstelring moet wor-
den gedraaid om de scherpstelafstand te vergroten.
Opties
Opties
X NAAR RECHTS (met de klok mee) Y NAAR LINKS (tegen de klok in)
MODUS AE/AF-VERG.
Als AE/AF-VERG B INDR is geselecteerd, zal de
belichting en/of de scherpstelling vergrendelen
terwijl de AE-L- of AF-L-knop wordt ingedrukt. Als AE/
AF-VERG AAN/UIT is geselecteerd, zal de belichting
en/of scherpstelling vergrendelen wanneer de AE-L-
of AF-L-knop wordt ingedrukt en vergrendeld blijven
totdat de knop nogmaals wordt ingedrukt.
Opties
Opties
AE/AF-VERG B INDR AE/AF-VERG AAN/UIT
235
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
DIAFRAGMA-INSTEL.
Kies de methode die wordt gebruikt om het diafrag-
ma aan te passen wanneer u lenzen zonder diafrag-
maringen gebruikt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
AUTO +
o HANDM.
Draai aan de voorste commandoschijf om het
diafragma te kiezen. Draai voorbij het kleinste
diafragma om A (auto) te kiezen.
AUTO
Diafragma wordt automatisch geselecteerd;
camerafuncties in belichtingsmodus P (pro-
gramma AE) of S (sluiterprioriteit AE).
HANDMATIG
Draai aan de voorste commandoschijf om het
diafragma te kiezen; camerafuncties in belich-
tingsmodus A (diafragmaprioriteit AE) of M
(handmatig).
236
8
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN
VERGREND.
Vergrendel geselecteerde bedieningen om onbe-
doelde werking te voorkomen.
Opties
Opties
Beschrijving
Beschrijving
VERGREND. INSTE.
Kies uit het volgende:
ONTG: Reset de vergrendelingsopties.
ALLE MODI: Vergrendel alle bedieningen in
de lijst MODUSSELECTIE.
GESELECTEERDE MODUS: Vergrendel
alleen de bedieningen geselecteerd in de lijst
MODUSSELECTIE.
MODUSSELECTIE
Kies de bedieningen die zijn vergrendeld wan-
neer GESELECTEERDE MODUS is gekozen
voor VERGREND. INSTE..
N
De keuzeknop en de Q-knop kunnen op elk gewenst
moment worden vergrendeld door de MENU/OK-knop
ingedrukt te houden (
P
4).
237
8
D
ENERGIEBEHEER
Pas de instellingen voor energiebeheer aan.
Voor toegang tot energiebehee-
rinstellingen drukt u op MENU/OK,
selecteert u het tabblad D (IN-
STALLATIE) en kiest u STROOM-
BEHEER.
ENERGIEBEHEER
UITSCHAKELEN
PRESTATIE
UITSCHAKELEN
Hiermee selecteert u hoe lang het duurt totdat de
camera automatisch wordt uitgeschakeld wanneer
de camera niet wordt bediend. Kortere tijden verho-
gen de levensduur van de batterij; als UIT is geselec-
teerd, moet de camera handmatig uitgezet worden.
Opties
Opties
5 MIN 2 MIN 1 MIN 30 SEC 15 SEC UIT
238
8
ENERGIEBEHEER
PRESTATIE
Selecteer BOOST om scherpstelling en de prestatie
van de zoekerweergave te verbeteren.
Optie
Optie
AF prestaties
AF prestaties
(snelheid)
(snelheid)
Zoekerweerga-
Zoekerweerga-
vekwaliteit
vekwaliteit
Beeldsnelheid
Beeldsnelheid
zoeker (circa)
zoeker (circa)
BOOST Snel Hoog 100fps
NORMAAL Normaal Normaal 60fps
239
8
D
INSTELLINGEN OPSLAAN
Breng wijzigingen aan in de bestandsbehee-
rinstellingen.
Voor toegang tot bestandsbehee-
rinstellingen drukt u op MENU/OK,
selecteert u het tabblad
D
(INSTAL-
LATIE) en kiest u OPSLAAN SET-UP.
INSTELLINGEN OPSLAAN
NUMMERING
ORIG. FOTO OPSLAAN
BEWERK BSTNDSNAAM
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)
FILMDOELBESTAND
COPYRIGHT INFO
NUMMERING
Nieuwe fotos worden opgeslagen in
beeldbestanden waarvan de bestand-
snamen beginnen met een viercijferig
bestandsnummer dat wordt toegewe-
zen door telkens een nummer aan het
laatst gebruikte bestandsnummer toe
te voegen. Tijdens het afspelen wordt
het bestandsnummer weergegeven zoals getoond. NUM-
MERING regelt of de bestandsnummering wordt terugge-
zet op 0001 wanneer een nieuwe geheugenkaart wordt
geplaatst of de huidige geheugenkaart is geformatteerd.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
CON-
TINU
De nummering gaat verder vanaf het laatst gebruikte bestand-
snummer of het eerst beschikbare bestandsnummer, afhan-
kelijk van welk nummer het hoogst is. Kies deze optie om het
aantal fotos met dubbele bestandsnamen te verminderen.
RESET
Na het formatteren of bij het plaatsen van een nieuwe ge-
heugenkaart wordt de nummering teruggezet op 0001.
Beeldnummer
Map-
nummer
Bestand-
snum-
mer
240
8
N
Wanneer het beeldnummer de waarde 999-9999 bereikt,
wordt de ontspanknop uitgeschakeld. Formatteer de
geheugenkaart na het overdragen van fotos die u wenst
te bewaren naar een computer.
Het selecteren van
D
GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
RESET stelt NUMMERING in op CONTINU zonder de
bestandsnummering te resetten.
Beeldnummers van fotos kunnen verschillen wanneer
deze met andere cameras zijn gemaakt.
ORIG. FOTO OPSLAAN
Kies AAN om onverwerkte kopieën van fotos ge-
maakt met behulp van VERWIJDER R. OGEN op te
slaan.
Opties
Opties
AAN UIT
241
8
INSTELLINGEN OPSLAAN
BEWERK BSTNDSNAAM
Wijzig het pre x van bestandsnamen. sRGB-beelden
gebruiken een vierletter-pre x (standaard “DSCF”),
Adobe RGB-beelden een drieletter-pre x (“DSF”)
voorafgegaan door een underscore.
Optie
Optie
Standaardpre x
Standaardpre x
Voorbeeld bestands-
Voorbeeld bestands-
naam
naam
sRGB DSCF ABCD0001
Adobe RGB _DSF _ABC0001
INSTEL. SLEUF (STIL BEELD)
Kies de functie van de kaart in de tweede sleuf.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
SEQUENTI-
EEL
De kaart in de tweede sleuf wordt alleen gebruikt
wanneer de kaart in de eerste sleuf vol is.
BACK-UP
Elke foto wordt tweemaal opgenomen, eenmaal op
elke kaart.
RAW / JPEG
Zoals voor SEQUENTIEEL, behalve dat de RAW-kopie
van foto's genomen met FINE+RAW of NORMAL+
RAW geselecteerd is voor
H INSTELLINGEN
BEELDKWALITEIT> BEELDKWALITEIT wordt op-
geslagen op de kaart in de eerste sleuf en de JPEG-ko-
pie op de kaart in de tweede sleuf.
242
8
WISSELSLEUF (SEQUENTIEEL)
Kies de kaart waarop eerst wordt opgenomen
wanneer SEQUENTIEEL is geselecteerd voor INSTEL.
SLEUF (STIL BEELD).
Opties
Opties
SLEUF 1 SLEUF 2
FILMDOELBESTAND
Kies de sleuf die wordt gebruikt om  lms op te slaan.
Opties
Opties
SLEUF 1 SLEUF 2
243
8
INSTELLINGEN OPSLAAN
COPYRIGHT INFO
Er kan copyrightinformatie, in de vorm van Exif-tags,
worden toegevoegd aan nieuwe afbeeldingen zodra
ze worden gemaakt. Wijzigingen van de copyright-
informatie worden alleen teruggezien in de gemaak-
te fotos nadat de wijzigingen zijn gemaakt.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
COPYRIGHT INFO WEERG Geef de huidige copyrightinformatie weer.
AUTEURSINFO INVOEREN Voer de naam van de maker in.
COPYRIGHT INFO INVOEREN Voer de naam van de copyrighthouder in.
COPYRIGHT INFO
VERWIJDEREN
Verwijder de huidige copyrightinformatie.
Deze wijziging geldt alleen voor afbeel-
dingen die zijn gemaakt nadat deze optie
is gekozen; copyrightinformatie opgeno-
men met bestaande afbeeldingen wordt
niet beïnvloed.
244
8
D
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Pas instellingen aan voor verbinding met
andere apparaten.
Om toegang te krijgen tot ver-
bindingsinstellingen, drukt u op
MENU/OK, selecteert u het tab-
blad
D
(INSTALLATIE) en kiest u
VERBINDING INSTELLING.
DRAADLOOS INSTEL.
Pas de instellingen aan voor verbinding met draad-
loze netwerken.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
ALGE-
MENE
INSTEL-
LINGN
Kies een naam (NAAM) om de camera te identifi ceren in
het draadloze netwerk (de camera is standaard voorzien
van een unieke naam) of selecteer DRAADLOOS INSTEL-
LING. RESET om de standaardinstellingen te herstellen.
VER-
KLEIN(SP)
H
Kies AAN (de standaardinstelling, aanbevolen voor de
meeste omstandigheden) om het formaat van grotere
afbeeldingen naar
H
aan te passen voor het uploaden
naar smartphones, UIT voor het uploaden van afbeeldin-
gen in oorspronkelijk formaat. Een nieuw formaat geven
is alleen van toepassing op de kopie geüpload naar de
smartphone; het origineel wordt niet beïnvloed.
PC AUTO.
OPSLAAN
INST
Kies WISSEN REG.BEST.PC om geselecteerde bestemmingen
te verwijderen en DET. VORIGE VERB. om computers te be-
kijken waarmee de camera onlangs verbinding heeft gemaakt.
INFORMATIE
VERBINDINGSINSTELLINGEN
DRAADLOOS INSTEL.
PC AUTO. OPSLAAN
GEOTAGGING SET-UP
PC SHOOT MODUS
VERB.INST. PRNTR
245
8
VERBINDINGSINSTELLINGEN
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
INSTEL.
TOE-
GANGS-
PUNT
EENVOUDIGE SETUP: Maak verbinding met een toe-
gangspunt met gebruik van eenvoudige instellingen.
HANDMATIGE SETUP: Pas de instellingen handmatig
aan voor verbinding met een draadloos netwerk. Kies het
netwerk uit een lijst (KIES UIT LIJST) of voer de naam
handmatig in (VOER SSID IN).
IP-ADRES
AUTOMATISCH: Het IP-adres wordt automatisch
bepaald.
HANDMATISCH: Wijs een IP-adres handmatig toe. Kies
handmatig het IP-adres (IP-ADRES), het netwerkmas-
ker (NETMASKER) en het gatewayadres (GATEWA-
YADRES).
PC AUTO. OPSLAAN
Kies de methode die wordt gebruikt voor verbin-
ding met een computer via draadloze LAN.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
EENVOUDIGE
SETUP
Verbinding maken met behulp van WPS.
HANDMATIGE
SETUP
Kies het netwerk uit een lijst (KIES UIT LIJST) of voer
de naam handmatig in (VOER SSID IN).
N
Voor meer informatie over draadloze verbindingen be-
zoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
246
8
GEOTAGGING SET-UP
Bekijk locatiegegevens gedownload via een smart-
phone en kies of de gegevens met uw fotos worden
opgeslagen.
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
GEOTAG-
GING
Kies of locatiegegevens gedownload via een smart-
phone worden ingesloten in de foto’s als ze worden
gemaakt.
LOCA-
TIE-INFO
Geeft de laatst gedownloade locatiegegevens van een
smartphone weer.
N
Voor meer informatie over draadloze verbindingen be-
zoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
VERB.INST. instax PRNTR
Pas de instellingen aan voor aansluiting op optione-
le FUJIFILM instax SHARE printers.
De printernaam (SSID) en het wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevon-
den op de onderkant van de printer; het
standaardwachtwoord is “1111”. Als u al
een ander wachtwoord heeft gekozen om
af te drukken vanaf een smartphone, voer
dat wachtwoord dan in.
247
8
VERBINDINGSINSTELLINGEN
PC SHOOT MODUS
Pas de instellingen aan voor opname op afstand
(tether-opname).
Optie
Optie
Beschrijving
Beschrijving
OFF
Kies deze optie als u geen gebruik wilt maken van
tether-opname.
USB AUTO
De tether-opnamemodus wordt automatische geselec-
teerd als de camera wordt aangesloten op een computer
via USB. Als er geen computer is aangesloten, zijn de
resultaten hetzelfde als OFF.
USB VAST
De camera werkt in de tether-opnamemodus zelfs als hij
niet is aangesloten op een computer. Fotos worden in
de standaardinstellingen niet opgeslagen op de geheu-
genkaart, maar fotos genomen terwijl de camera niet is
aangesloten worden naar een computer overgedragen
zodra de aansluiting wordt gemaakt.
DRAADLOOS
VAST
Kies deze optie voor draadloos op afstand fotograferen.
Selecteer een netwerk met behulp van
D VERBINDING
INSTELLING> DRAADLOOS INSTEL..
O
D
STROOMBEHEER> UITSCHAKELEN zijn ook van
toepassing tijdens tether-opname. Selecteer UIT om te
voorkomen dat de camera automatisch uitschakelt.
248
8
VERBINDINGSINSTELLINGEN
N
Tethered shooting is beschikbaar voor software zoals
HS-V5 (apart verkrijgbaar) of FUJIFILM X Acquire (gratis
te downloaden van de FUJIFILM-website) of wanneer
de FUJIFILM Tether Shooting Plug-in PRO of de Tether
Shooting Plug-in (apart verkrijgbaar) wordt gebruikt met
Adobe® Photoshop® Lightroom®.
INFORMATIE
Bekijk het MAC-adres van de camera.
249
Sneltoetsen
250
9
Sneltoetsopties
Pas camerabesturing aan volgens uw stijl of
situatie.
Veelgebruikte opties kunnen worden toegevoegd
aan het Q-menu of aan een aangepast “mijn menu
of toegewezen worden aan een Fn-knop (functie)
voor rechtstreekse toegang:
Het Q-menu (
P
251): Het Q-menu wordt weerge-
geven door op de Q-knop te drukken. Gebruik het
Q-menu om de geselecteerde opties te bekijken of
te wijzigen voor veelgebruikte menu-items.
“Mijn menu” (
P
260): Voeg veelgebruikte opties
toe aan dit aangepaste menu, dat kan worden be-
keken door te drukken op MENU/OK en het tabblad
E (“MIJN MENU”) te selecteren.
De functieknoppen (
P
256): Gebruik de func-
tieknoppen voor directe toegang tot geselecteer-
de functies.
251
9
De Q-knop (Snelmenu)
Druk op Q voor een snelle toegang tot geselec-
teerde opties.
De snelmenuweergave
Bij de standaardinstellingen bevat het snelmenu de
volgende items:
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
A
KIES INST. OP MAAT
B
SCHERPSTELLING
C
DYNAMISCH BEREIK
D
WITBALANS
E
RUISONDERDRUKKING
F
BEELDGROOTTE
G
BEELDKWALITEIT
H
FILMSIMULATIE
I
HIGHLIGHT TINT
J
SCHADUWTINT
K
KLEUR
L
SCHERPTE
M
ZELFONTSPANNER
N
INST. GEZICHTS-/OOGHER-
KEN.
O
FLASHFUNCTIE-INSTEL-
LING
P
EVF/LCD-HELDERHD
252
9
Het snelmenu toont de opties die momenteel zijn
geselecteerd voor items
B
P
, die kunnen wor-
den veranderd zoals beschreven op pagina254.
KIES INST. OP MAAT
Het item H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> KIES
INST. OP MAAT (item
A
) toont de huidige aangepaste instel-
lingenbank:
q: Geen aangepaste instellingenbank geselecteerd.
tu: Selecteer een bank om de instellingen opgeslagen
met de optie
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> BEW/
BEW INST. OP M te bekijken.
rs: De huidige aangepaste instellingenbank.
253
9
De Q-knop (Snelmenu)
Instellingen bekijken en wijzigen
1
Druk op Q om het snelmenu
weer te geven tijdens het foto-
graferen.
2
Gebruik de keuzeknop om
items te markeren en draai aan
de achterste commandoschijf
om wijzigingen aan te brengen.
INSTELLEN
KIES INST. OP MAAT
BASE
N
Wijzigingen worden niet
opgeslagen op de huidige in-
stellingenbank. Instellingen die
verschillen van die in de huidi-
ge instellingenbank (
t
u
)
worden getoond in het rood.
3
Druk op Q om af te sluiten wanneer de instellingen
zijn voltooid.
254
9
Het snelmenu bewerken
Om de items weergegeven in het snelmenu te kiezen:
1
Houd de Q-knop ingedrukt
tijdens het fotograferen.
2
Het huidige snelmenu wordt weergegeven; ge-
bruik de keuzeknop om het item te markeren dat u
wenst te wijzigen en druk op MENU/OK.
3
Markeer een van de volgende opties en druk op
MENU/OK om deze toe te wijzen aan de geselecteer-
de positie.
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
FILMSIMULATIE
*
KORRELEFFECT
*
DYNAMISCH BEREIK
*
WITBALANS
*
HIGHLIGHT TINT
*
SCHADUWTINT
*
KLEUR
*
SCHERPTE
*
RUISONDERDRUKKING
*
KIES INST. OP MAAT
*
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
HF ASSISTENTIE
ZELFONTSPANNER
SLUITERTYPE
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
FLITSCOMPENSATIE
FILMMODUS
MIC-NIVEAU-INSTEL
EVF/LCD-HELDERHD
EVF/LCD KLEUR
GEEN
* Opgeslagen in aangepaste instellingenbank.
255
9
De Q-knop (Snelmenu)
N
Selecteer GEEN om geen item toe te wijzen aan de
geselecteerde positie. Wanneer KIES INST. OP MAAT
is geselecteerd, worden de huidige instellingen
getoond in het snelmenu met het label BASE.
N
Het snelmenu kan ook worden bewerkt met behulp van
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> BEWERK/SLA OP
SNELMENU.
256
9
De Fn-knopppen (Functie)
Wijs functies toe aan AE-L, AF-L en functieknoppen
voor snelle toegang tot geselecteerde functies.
De standaardtoewijzingen zijn:
Fn1-knop
Fn1-knop
Instellingen gezichts-/
oogherkenning
Fn3-knop
Fn3-knop
Scherpstelling
Fn5-knop
Fn5-knop
Witbalans
Fn2-knop
Fn2-knop
Drive-instellingen
Fn4-knop
Fn4-knop
Filmsimulatie
Fn6-knop
Fn6-knop
Prestatie
257
9
De Fn-knopppen (Functie)
AE-L-knop
AE-L-knop
Belichtingsvergrendeling
Centrum van de achterste
Centrum van de achterste
instelschijf
instelschijf
Scherpstelloep
AF-L-knop
AF-L-knop
Scherpstelvergrendeling
258
9
Rollen toewijzen aan de functietoetsen
Om rollen toe te wijzen aan de knoppen:
1
Houd de DISP/BACK-knop inge-
drukt totdat een knopselectie-
menu wordt weergegeven.
2
Markeer een knop en druk op MENU/OK.
3
Markeer de gewenste functie en druk op MENU/OK om
deze aan de geselecteerde knop toe te wijzen. Kies uit:
BEELDGROOTTE
BEELDKWALITEIT
RAW
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
KIES INST. OP MAAT
SCHERPSTELGEBIED
SCHERPSTELLOEP
SCHERPSTELLING
AF-C AANGEPASTE INSTELL.
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
DRIVE-INSTELLING
ZELFONTSPANNER
SLUITERTYPE
ISO AUTOM.INSTELLING.
DRAADLS COMMUNICT
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
TTL-VERGRENDELING
MODELING FLASH
AANP. MIC.GELUID
VOORB DIEPTESCH
PRVW BELICH/WITBALANS
HANDM. MODUS
VOORBEELD BEELDEFFECT
ALLEEN AE-VERGRENDELING
ALLEEN AF-VERGRENDELING
AE/AF-VERGRENDELING
AF-AAN
DIAFRAGMA-INSTEL.
VERGREND. INSTE.
PRESTATIE
PLAYBACK
GEEN (bediening uitgeschakeld)
259
9
De Fn-knopppen (Functie)
N
Knoptoewijzingen kunnen ook worden geselecteerd met
behulp van
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> Fn/AE-L/
AF-L TOETSINSTEL.. Aan de keuzeknop kan niet meer dan
één functie tegelijk worden toegewezen.
AF-AAN
Als AF-AAN is geselecteerd, kunt u de toets in-
drukken in plaats van de ontspanknop halverwege
ingedrukt te houden.
MODELING FLASH
Als MODELING FLASH geselecteerd is, kunt u op de
knop drukken voor test itsen (modeling  ash).
TTL-VERGRENDELING
Als TTL-VERGRENDELING is geselecteerd, kunt u
op de toets voor het vergrendelen van  itsoutput
volgens de optie geselecteerd voor F FLITSINSTEL-
LINGEN> MODUS TTL VERGRENDELEN drukken
(
P
164).
260
9
E
MIJN MENU
Verkrijg toegang tot een persoonlijk menu van
veelgebruikte opties.
Om “mijn menu” weer te geven,
drukt u op MENU/OK in de opna-
meweergave en selecteert u het
tabblad E (MIJN MENU).
VERLATEN
ZELFONTSPANNER
INTERVAL-TIMEROPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
SLUITERTYPE
IS MODE
INST. GEZICHTS-/OOGHERKEN.
ISO AUTOM.INSTELLING.
MIJN MENU
N
Het tabblad
E
is alleen beschikbaar als opties zijn toege-
wezen aan MIJN MENU.
MIJN MENU-INSTELINGEN
Om de items opgesomd op het tabblad E (MIJN
MENU) te kiezen:
1
Markeer
D
GEBRUIKERSINSTEL-
LINGEN> MIJN MENU-INSTELIN-
GEN in het tabblad
D
(INSTAL-
LATIE) en druk op MENU/OK om de
opties rechts weer te geven.
MIJN MENU-INSTELINGEN
ITEMS TOEVOEGEN
ITEMS RANGSCHIKKEN
ITEMS VERWIJDEREN
2
Druk de keuzeknop omhoog of
omlaag om ITEMS TOEVOEGEN
te markeren en druk op MENU/OK.
Opties die kunnen worden toege-
voegd aan “mijn menu” zijn gemar-
keerd in blauw.
BEELDKWALITEIT
RAW OPNAME
FILMSIMULATIE
KORRELEFFECT
DYNAMISCH BEREIK
WITBALANS
HIGHLIGHT TINT
MIJN MENU-INSTELINGEN
BEELDGROOTTE
ANNULEREN
SELECTEREN
N
Huidige items in “mijn menu worden aangeduid met vinkjes.
261
9
MIJN MENU
3
Druk op MENU/OK om terug te
keren naar het bewerkscherm.
MIJN MENU-INSTELINGEN
1BEELDGROOTTE
OPSLAAN
VERPLAATSEN
4
Herhaal stappen 3 en 4 totdat alle gewenste items
zijn toegevoegd.
N
“Mijn menu” kan maximaal 16 items bevatten.
“Mijn menu” bewerken
Om items opnieuw te rangschikken of te verwijderen, selecteert
u ITEMS RANGSCHIKKEN of ITEMS VERWIJDEREN bij stap 1.
262
MEMO
263
Randapparatuur en
optionele accessoires
264
10
Externe  itsers
Flitsers kunnen worden bevestigd op de  its-
schoen of verbonden via de sync-terminal.
Optionele externe  itsers zijn krachtiger dan de
EF-X8 die is meegeleverd met de camera. Sommige
ondersteunen hoge-snelheid sync (FP) en kunnen
worden gebruikt bij sluitertijden sneller dan de  its-
sync-snelheid, terwijl andere kunnen functioneren
als hoofd itsers die de  itsers op afstand via opti-
sche draadloze  itsbediening bedienen.
O
U bent mogelijk niet in staat de  itser te testen in sommi-
ge gevallen, bijvoorbeeld als een instellingenmenu wordt
weergegeven op de camera.
265
10
Externe  itsers
Flitsinstellingen
Om instellingen voor een  itser gemonteerd op de  its-
schoen of verbonden via de sync-terminal aan te passen:
1
Sluit de eenheid aan op de camera.
2
Selecteer FLASHFUNCTIE-IN-
STELLING in de opnamemodus
in het tabblad
F (FLITSINSTEL-
LINGEN). De beschikbare opties
variëren volgens de  itser.
Menu
Menu
Beschrijving
Beschrijving
P
P
SYNC-TER-
MINAL
Beschikbaar met eenheden aangesloten via de
sync-terminal en met eenheden van derden of
andere eenheden die alleen de X-verbinding op de
itsschoen gebruiken. Ook weergegeven als er geen
itser is aangesloten.
267
MEEGE-
LEVERDE
FLASH
Wordt weergegeven wanneer de meegeleverde
EF-X8 fl itser is gemonteerd op de fl itsschoen en
is opgetild.
269
EXTERNE
FLASH
Wordt weergegeven wanneer een optionele
itser is gemonteerd op de fl itsschoen en is
ingeschakeld.
271
MASTER
(OPTISCH)
Weergegeven als een optionele fl itser die
functioneert als hoofdfl itser voor FUJIFILM
optische draadloze fl itsbediening op afstand is
verbonden en ingeschakeld.
275
O
SYNC-TERMINAL zal ook worden weergegeven als
de EF-X8 is aangesloten, maar niet is opgetild.
VERLATEN
FLITSINSTELLINGEN
VERWIJDER R. OGEN
MODUS TTL VERGRENDELEN
FLASHFUNCTIE-INSTELLING
LED-LICHTINSTELLING
MASTER-INSTELLING
CH-INSTELLING
266
10
3
Markeer items met behulp van
de keuzeknop en draai aan de
achterste commandoschijf om
de gemarkeerde instelling te
veranderen.
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN
EINDE
4
Druk op DISP/BACK om de veranderingen in werking
te stellen.
Rode-ogenverwijdering
Rode ogen verwijderen is beschikbaar als een andere optie dan
UIT is geselecteerd voor
F FLITSINSTELLINGEN> VERWIJDER
R. OGEN en
G AF/MF INSTELLINGEN> INST. GEZICHTS-/
OOGHERKEN. op AAN staat. Het verwijderen van rode ogen
reduceert “rode ogen veroorzaakt wanneer licht van de  itser
wordt weerkaatst in de pupillen van het onderwerp.
267
10
Externe  itsers
SYNC-TERMINAL
De volgende opties zijn
beschikbaar wanneer een
itser is aangesloten via de
sync-terminal.
MODUS
SYNC-TERMINAL
AANPASSEN
EINDE
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbe-
dienings-
modus
Kies uit de volgende opties:
M: Een triggersignaal wordt uitgezonden vanuit de
sync-terminal en fl itsschoen wanneer een foto wordt
gemaakt. Kies een sluitertijd langzamer dan de
sync-snelheid; zelfs langzamere snelheden kunnen
nodig zijn als de eenheid lange fl itsen gebruikt of
een langzame reactietijd heeft.
D (UIT): De sync-terminal en de fl itsschoen
zenden geen triggersignaal uit.
B
Synchro-
niseren
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de
sluiter opent te fl itsen (H/1E GORDIJN) of direct
voordat deze sluit (
I/2E GORDIJN). 1E GORDIJN wordt
aanbevolen in de meeste omstandigheden.
268
10
De sync-terminal
Gebruik de sync-terminal om  itsers aan
te sluiten die een synchronisatiekabel
vereisen.
269
10
Externe  itsers
MEEGELEVERDE FLASH
De volgende opties zijn
beschikbaar met de mee-
geleverde EF-X8  itser met
schoenbevestiging.
MODUS
MEEGELEVERDE FLASH
AANPASSEN
EINDE
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedie-
ningsmodus
Kies uit de volgende opties:
TTL: TTL-modus. Pas de fl itscompensatie aan (
B
) en
kies een fl itsmodus (
C
).
M: De fl itser fl itst bij de geselecteerde output (
B
),
ongeacht de helderheid van het onderwerp of
de camera-instellingen. Uitvoer wordt uitgedrukt
in fracties van volledige sterkte, van ⁄ tot ⁄. De
gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt
bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het
itsbedieningssysteem vallen; maak een testopname
en controleer de resultaten.
C (COMMANDER): Kies of de fl itser wordt gebruikt om
de op afstand gesynchroniseerde fl itsers te bedienen,
bijvoorbeeld als deel van een studiofl itssysteem.
D (UIT): De fl itser fl itst niet. Flitsers verbonden
via de sync-terminal zullen nog steeds fl itsen als de
ontspanknop wordt losgelaten, maar kunnen worden
uitgeschakeld door de EF-X8 te laten zakken en de
itsers uit te schakelen in het fl itsinstellingenmenu.
B
Flitscompen-
satie/output
Pas het fl itsniveau aan. De beschikbare opties verschil-
len per geselecteerde fl itsbedieningsmodus (
A
).
270
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
C
Flitsmodus
(TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De
beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opna-
mestand (P, S, A of M) is geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien
nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens
de helderheid van het onderwerp.
Er wordt een
p-pictogram weergegeven als de ontspanknop
halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de fl itser
zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien
mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens de
helderheid van het onderwerp.
De fl itser fl itst niet
als deze niet volledig is opgeladen als de ontspan-
knop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een lange
sluitertijd bij het fotograferen van portretonderwer-
pen tegen een achtergrond met nachtdecor.
De
itser fl itst niet als deze niet volledig is opgeladen als
de ontspanknop wordt losgelaten.
D
Synchroni-
seren
Kies of de fl itser wordt getimed om direct nadat de
sluiter opent te fl itsen (H/1E GORDIJN) of direct
voordat deze sluit (
I/2E GORDIJN). 1E GORDIJN wordt
aanbevolen in de meeste omstandigheden.
271
10
Externe  itsers
EXTERNE FLASH
De volgende opties zijn
beschikbaar als een optio-
nele  itser met schoenbe-
vestiging is bevestigd en is
ingeschakeld.
MODUS
EXTERNE FLASH
AANPASSEN
EINDE
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedienings-
modus
De fl itsbedieningsmodus geselecteerd met de fl itser.
Dit kan in sommige gevallen worden aangepast
vanaf de camera: de beschikbare opties variëren per
itser.
TTL: TTL-modus. Pas fl itscompensatie (
B
) aan.
M: De fl itser fl itst bij de geselecteerde output,
ongeacht de helderheid van het onderwerp of de
camera-instellingen. De output kan in sommige
gevallen worden aangepast vanaf de camera (
B
).
MULTI: Flits herhalen. Compatibele fl itsers met
schoenbevestiging zullen meerdere malen fl itsen
bij elke opname.
D (UIT): De fl itser fl itst niet. Sommige fl itsers
kunnen uitgeschakeld worden vanaf de camera.
272
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
B
Flitscompensa-
tie/output
De beschikbare opties verschillen volgens de fl itsbe-
dieningsmodus.
TTL: Pas fl itscompensatie aan (de volledige waarde
wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van
het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden). In
het geval van EF-X20, EF-20 en EF-42 wordt de
geselecteerde waarde toegevoegd aan de waarde
geselecteerd met de fl itser.
M/MULTI: Pas fl itsoutput aan (alleen compatibele
eenheden). Kies uit waarden uitgedrukt als fracties
van volledig vermogen, van ⁄ (modus M) of ¼
(MULTI) tot ⁄ in stappen gelijk aan ⁄EV. De
gewenste resultaten kunnen niet worden bereikt
bij lage waarden als zij buiten de grenzen van het
itsbedieningssysteem vallen; maak een testopna-
me en controleer de resultaten.
273
10
Externe  itsers
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
C
Flitsmodus (TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De
beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opna-
mestand (P, S, A of M) is geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien
nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens
de helderheid van het onderwerp.
Er wordt een
p-pictogram weergegeven als de ontspanknop
halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien
mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens
de helderheid van het onderwerp.
De fl itser fl itst
niet als deze niet volledig is opgeladen als de
ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een
lange sluitertijd bij het fotograferen van portreton-
derwerpen tegen een achtergrond met nachtde-
cor.
De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is
opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
D
Synchroniseren
Regel fl itstiming.
H (1E GORDIJN): De fl itser fl itst direct nadat de
sluiter opent (normaliter de beste keuze).
I (2E GORDIJN): De fl itser fl itst onmiddellijk voor-
dat de sluiter sluit.
R
(
AUTO FP(HSS)
)
: Synchronisatie met hoge snelheid
(alleen compatibele eenheden). De camera schakelt
automatisch synchronisatie met hoge snelheid
van het voorgordijn in bij sluitertijden lager dan de
itssynchronisatiesnelheid.
Gelijk aan 1E GORDIJN wan-
neer MULTI is geselecteerd voor fl itsbedieningsmodus.
274
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
E
Zoom
De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor een-
heden die fl itszoom ondersteunen. Voor sommige
eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera
gemaakt worden. Als AUTO is geselecteerd, wordt
zoom automatisch aangepast om de dekking aan te
passen aan de brandpuntsafstand van de lens.
F
Verlichting
Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:
J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de
dekking enigszins te verminderen.
K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek.
L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigs-
zins voor gelijkmatigere verlichting.
G
LED-verlichting
Kies hoe het ingebouwde LED-licht functioneert
tijdens stille fotografi e (alleen compatibele een-
heden): als een catchlight (
M/CATCHLIGHT), als
AF-hulpverlichting (
N/AF-ASSIST) of als zowel een
catchlight als AF-hulpverlichting (
O/AF-ASSIST+CAT-
CHLIGHT). Kies OFF om de LED uit te schakelen tijdens
het fotograferen.
G
Aantal  itsen
*
Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als
de ontspanknop wordt losgelaten in MULTI-modus.
H
Frequentie
*
Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in
MULTI-modus.
* Volledige waarde wordt mogelijk niet toegepast als de grenzen van
het fl itsbedieningssysteem zijn overschreden.
275
10
Externe  itsers
MASTER(OPTISCH)
De opties rechts worden
weergegeven als de eenheid
momenteel functioneert als
hoofd itser voor FUJIFILM
optische draadloze  itsbe-
diening op afstand.
MODUS
MASTER(OPTISCH)
AANPASSEN
EINDE
De hoofdeenheden en
eenheden op afstand kun-
nen worden geplaatst in
maximaal drie groepen (A,
B en C) en  itsmodus en
itsniveau kunnen voor elke
groep afzonderlijk worden
aangepast. Er zijn vier kanalen beschikbaar voor
communicatie tussen de eenheden; afzonderlijke
kanalen kunnen worden gebruikt voor verschillende
itssystemen of om interferentie te voorkomen als
meerdere systemen dicht bij elkaar werken.
B
BB
A
C
276
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
A
Flitsbedie-
ningsmodus
(groep A)
Kies fl itsbedieningsmodi voor groepen A, B en C.
TTL% is alleen beschikbaar voor groepen A en B.
TTL: De eenheden in de groep fl itsen in TTL-modus.
Flitscompensatie kan afzonderlijk worden aange-
past voor elke groep.
TTL%: Als TTL% is geselecteerd voor groep A of B,
kunt u de output van de geselecteerde groep als
een percentage van de andere specifi ceren en de
algemene fl itscompensatie voor beide groepen
aanpassen.
M: In modus M itsen de eenheden in de groep bij
de geselecteerde output (uitgedrukt als een fractie
van volledig vermogen) ongeacht de helderheid
van het onderwerp of camera-instellingen.
MULTI: Het kiezen van MULTI voor een groep stelt
alle eenheden in alle groepen in op herhalende
itsmodus. Alle eenheden zullen meerdere malen
itsen bij elke opname.
D (UIT): Als OFF geselecteerd is, zullen de
eenheden in de groep niet fl itsen.
B
Flitsbedie-
ningsmodus
(groep B)
C
Flitsbedie-
ningsmodus
(groep C)
277
10
Externe  itsers
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
D
Flitscompen-
satie/-output
(groep A)
Pas fl itsniveau voor de geselecteerde groep aan
volgens de optie geselecteerd voor fl itsbedienings-
modus. Merk op dat de volledige waarde mogelijk
niet wordt toegepast als de grenzen van het fl itsbe-
dieningssysteem zijn overschreden.
TTL: Pas fl itscompensatie aan.
M/MULTI: Pas fl itsoutput aan.
TTL%: Kies het evenwicht tussen groepen A en B en
pas de algemene fl itscompensatie aan.
E
Flitscompen-
satie/-output
(groep B)
F
Flitscompen-
satie/-output
(groep C)
G
Flitsmodus (TTL)
Kies een fl itsmodus voor TTL-fl itsbediening. De
beschikbare opties zijn afhankelijk van welke opna-
mestand (P, S, A of M) is geselecteerd.
E (FLASH AUTO): De fl itser fl itst alleen indien
nodig; het fl itsniveau wordt aangepast volgens
de helderheid van het onderwerp.
Er wordt een
p-pictogram weergegeven als de ontspanknop
halverwege wordt ingedrukt toont aan dat de
itser zal fl itsen als de foto wordt genomen.
F (STANDAARD): De fl itser fl itst bij elke foto indien
mogelijk; het fl itsniveau wordt aangepast volgens
de helderheid van het onderwerp.
De fl itser fl itst
niet als deze niet volledig is opgeladen als de
ontspanknop wordt losgelaten.
G (TRAGE SYNC.): Combineer de fl itser met een
lange sluitertijd bij het fotograferen van portreton-
derwerpen tegen een achtergrond met nachtde-
cor.
De fl itser fl itst niet als deze niet volledig is
opgeladen als de ontspanknop wordt losgelaten.
278
10
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
H
Synchroniseren
Regel fl itstiming.
H (1E GORDIJN): De fl itser fl itst direct nadat de
sluiter opent (normaliter de beste keuze).
I (2E GORDIJN): De fl itser fl itst onmiddellijk voor-
dat de sluiter sluit.
R (AUTO FP(HSS)): Synchronisatie met hoge snel-
heid (alleen compatibele eenheden). De camera
schakelt automatisch synchronisatie met hoge
snelheid van het voorgordijn in bij sluitertijden
lager dan de fl itssynchronisatiesnelheid. Gelijk aan
1E GORDIJN wanneer MULTI is geselecteerd voor
itsbedieningsmodus.
I
Zoom
De hoek van de verlichting (fl itsdekking) voor een-
heden die fl itszoom ondersteunen. Voor sommige
eenheden kunnen de aanpassingen vanaf de camera
gemaakt worden. Als AUTO is geselecteerd, wordt
zoom automatisch aangepast om de dekking aan te
passen aan de brandpuntsafstand van de lens.
J
Verlichting
Als de eenheid deze functie ondersteunt, kiest u uit:
J (FLASH VOEDINGSPRIOR.): Win bereik door de
dekking enigszins te verminderen.
K (STANDAARD): Stel dekking af op beeldhoek.
L (PRIOR. GELIJK BEREIK): Verhoog dekking enigs-
zins voor gelijkmatigere verlichting.
279
10
Externe  itsers
Instelling
Instelling
Beschrijving
Beschrijving
K
Master
Wijs de hoofdfl itser toe aan groep A (Gr A), B (Gr B)
of C (Gr C). Als OFF is geselecteerd, wordt de uitvoer
van de hoofdfl itser op een niveau gehouden dat de
uiteindelijke foto niet beïnvloed. Alleen beschikbaar
als de eenheid op de fl itsschoen van de camera is
bevestigd als een hoofdfl itser voor FUJIFILM optische
draadloze fl itsbediening op afstand in de modus TTL,
TTL% of M.
K
Aantal  itsen
Kies het aantal keren dat de fl itser fl itst elke keer als
de ontspanknop wordt losgelaten in MULTI-modus.
L
Kanaal
Kies het kanaal dat wordt gebruikt door de hoofd-
itser voor communicatie met de fl itsers op afstand.
Afzonderlijke kanalen kunnen worden gebruikt voor
verschillende fl itssystemen of om interferentie te
voorkomen als meerdere systemen dicht bij elkaar
werken.
L
Frequentie
Kies de frequentie waarmee de fl itser fl itst in
MULTI-modus.
280
10
Verticale stroomboosthandgrepen
De optionele VPB-XT2 verticale stroomboost-
hangreep kan worden gebruikt om de batterij van de
camera aan te vullen of bij het gedraaid vasthouden
van de camera om portretfotos te nemen (“staand”).
A
Ontspanknop
B
Q-knop (snelmenu)
C
Fn-knop (functie 1)
D
Bedieningsvergrendeling
E
Voorste commandoschijf/functie-
keuzeknop
F
Vergrendelschroefknop
G
Oogje voor cameradraagriem
H
Statiefhouder
I
Connector
J
Borgschroef
K
Compartiment voor connectorkap
meegeleverd met de camera
L
AE-L-knop
M
Achterste commandoschijf/
scherpstelhulpknop
N
AF-L-knop
O
Scherpstellingstok (scherpstelhendel)
P
Indicatielampjes
Q
Prestatiekeuzeknop
R
Batterijvak
S
Vergrendeling van afdekkap voor
het batterijencompartiment
T
Connectorkap
U
9V DC-IN-connector
V
Aansluitingscontact hoofdtelefoon
O
Alle toetsen voeren dezelfde functie uit als de overeen-
komstige toetsen op de camera.
281
10
Verticale stroomboosthandgrepen
Gebruik van de VPB-XT2
Wanneer volledig opgeladen batterijen in zowel de
camera als de VPB-XT2 worden geplaatst, kan de
prestatiekeuzeknop worden gebruikt om de sluiter-
tijd te verbeteren en de beeldsnelheid in doorlopen-
de (serie)modus te boosten.
Positie
Positie
Maximale beeldsnel-
Maximale beeldsnel-
heid
heid
*
*
Ontgrendelvertraging
Ontgrendelvertraging
Geboost 11fps
†
45ms
†
Normaal 8,0fps 50ms
* De maximale beeldsnelheid met elektronische sluiter is 14 fps, onge-
acht de optie gekozen met de prestatiekeuzeknop.
† Vereist ten minste twee batterijen met enige resterende lading of,
als er een netadapter is aangesloten, een batterij met enige reste-
rende lading in de camera. Maximale beeldsnelheid als er aan deze
voorwaarden niet wordt voldaan is 8,0fps.
O
Filmopname, langdurige belichtingen of serie- of interval-
fotogra e kunnen onverwacht beëindigd worden, afhan-
kelijk van het batterijniveau of de temperatuur.
De handgreep kan worden gebruikt met NP-W126 of
NP-W126S batterijen. Schakel de camera uit voordat u de
handgreep bevestigt of verwijdert of de batterijen plaatst
of verwijdert.
N
De presentatiekeuzeknop heeft voorrang op de optie
gekozen voor
D
STROOMBEHEER> PRESTATIE.
282
10
Batterijniveau
Wanneer de VPB-XT2 is aangesloten, toont
de batterijniveauweergave van de camera
het batterijniveau van de camera en het
niveau van de in de VPB-XT2 geplaatste
batterijen. Wanneer een volledige aan-
vulling van batterijen in de camera en de
VPB-XT2 wordt geplaatst, dan zal de linker-
batterij in de VPB-XT2 worden gebruikt
totdat het volledig verbruikt is, daarna zal
de rechterbatterij volgen en tot slot zal de
batterij van de camera worden verbruikt.
A
B C
283
10
Verticale stroomboosthandgrepen
De batterijen opladen
De batterijen in de VPB-XT2 kun-
nen worden opgeladen wanneer
de camera uitgeschakeld is of
wanneer de handgreep uit de
camera is verwijderd. Sluit de
bij de handgreep meegeleverde
AC-9VS netadapter aan op de
9V DC-IN-connector. De indica-
tielampjes lichten groen op terwijl
de batterij oplaadt; het linker
lampje toont de status van de linker batterij, het
rechter lampje de status van de rechter batterij.
Indicatielampje
Indicatielampje
Laadtoestand
Laadtoestand
Uit Opladen voltooid
Aan Bezig met opladen
Knippert Oplaadfout
O
De batterijen laden tegelijk op; opladen duurt ongeveer
twee uur. De batterijen laden niet op terwijl de camera is
ingeschakeld maar stroom wordt wel geleverd aan de ca-
mera. Voor meer informatie raadpleegt u pagina 32 en311.
Gebruik uitsluitend de meegeleverde netstroomadapter.
284
10
Lenzen
De camera kan gebruikt worden met lenzen
voor het FUJIFILM X-bevestigingspunt.
Lensonderdelen
A
Zonnekap
B
Bevestigingsmarkeringen
C
Scherpstelring
D
Zoomring
E
Diafragmaring
F
O.I.S.-schakelaar
G
Diafragmamodusschakelaar
H
Signaalcontacten lens
I
Voorste lensdop
J
Achterste lensdop
285
10
Lenzen
Lensdoppen verwijderen
Verwijder lensdoppen zoals afge-
beeld.
N
Lensdoppen kunnen verschillen van
de afgebeelde doppen.
Zonnekappen bevestigen
Wanneer bevestigd, verminde-
ren zonnekappen schittering en
beschermen ze het voorste len-
selement.
286
10
Lenzen met diafragmaringen
Bij andere instellingen dan A kunt
u diafragma aanpassen door aan
de diafragmaring van de lens te
draaien (belichtingsmodi A en M).
N
Wanneer de diafragmaring op A is
ingesteld, draait u aan de voorste
commandoschijf om diafragma aan
te passen.
De diafragmamodusschakelaar
Als de lens over een diafragmamodus-
schakelaar beschikt, kan het diafragma
handmatig worden aangepast door de
schakelaar naar
Z te schuiven en aan de
diafragmaring te draaien.
Diafragmaring
Diafragmamodus-
schakelaar
A161185.64
2.8
A161185.64
Diafragmaring
287
10
Lenzen
Lenzen zonder diafragmaringen
De methode die wordt gebruikt
voor het aanpassen van het
diafragma kan worden geselec-
teerd met behulp van DTOETS-/
SCHIJFINSTELLINGEN>
DIAFRAGMA-INSTEL.. Wanneer er
een andere optie dan AUTO is geselecteerd, kan het
diafragma worden aangepast met behulp van de
voorste commandoschijf.
N
Diafragmaregeling staat standaard op de voorste
commandoschijf, maar kan opnieuw worden toege-
wezen aan de achterste commandoschijf met behulp
van
D
TOETS-/SCHIJFINSTELLINGEN> COMMAN-
DOSCHIJF INSTELLING.
Lenzen met O.I.S. Schakelaars
Als de lens optische beeldstabili-
satie (O.I.S.) ondersteunt, kan de
beeldstabilisatiemodus worden
gekozen in de cameramenus.
Om beeldstabilisatie te activeren,
schuift u de O.I.S.-schakelaar naar
ON.
O.I.S.-schakelaar
288
10
Lenzen met handmatige scherpstelling
Schuif de scherpstelring naar
voren voor automatische scherp-
stelling.
Schuif voor handmatige scherp-
stelling de scherpstelring naar
achteren en draai eraan terwijl u
de resultaten in het camerascherm
controleert. De scherpstelafstand-
en scherptediepte-indicatoren
kunnen worden gebruikt ter
ondersteuning van het handmatig
scherpstellen.
De scherptediepte-indicator
De scherptediepte-indicator toont de
geschatte scherptediepte (de afstand voor
en achter het scherpstelpunt waarop is
scherpgesteld). De indicator wordt weer-
gegeven in  lmformaat.
O
Let erop dat handmatige scherpstelling mogelijk niet
beschikbaar is in alle opnamemodi.
289
10
Lenzen
Lensverzorging
Gebruik een blaaskwast om stof te verwijderen en
neem vervolgens met een zachte, droge doek af.
Resterende vlekken kunnen worden verwijderd
met een FUJIFILM lensreinigingsdoekje waarop een
kleine hoeveelheid lensreinigingsvloeistof is aange-
bracht. Plaats de voorste en achterste doppen terug
op de camera wanneer de lens niet in gebruik is.
290
MEMO
291
Aansluitingen
292
11
HDMI-uitgang
Foto’s nemen en afspelen is mogelijk via
HDMI-apparaten.
Aansluiten op HDMI-apparaten
Sluit de camera aan op TV's of andere HDMI-appara-
ten met behulp van een HDMI-kabel van derden.
1
Schakel de camera uit.
2
Sluit de meegeleverde kabel zoals hieronder aan-
geduid aan. Let op dat de connectors volledig in
de aansluitingen worden gestoken.
O
Gebruik een HDMI-kabel die niet langer is dan 1,5m.
3
Con gureer het apparaat voor HDMI-ingang zoals
beschreven in de documentatie meegeleverd met
het apparaat.
Plaats in HDMI-con-
nector
Plaats in HDMI-micro-aanslui-
ting (Type D)
293
11
HDMI-uitgang
4
Schakel de camera in. U kunt nu fotos nemen en
afspelen terwijl u op het televisiescherm kijkt en
fotos opslaan op het HDMI-apparaat.
O
De USB-kabel kan niet worden gebruikt terwijl er een
HDMI-kabel is aangesloten.
Fotograferen
Neem fotos en neem  lms op terwijl u de scène
door de cameralens op het HDMI-apparaat bekijkt
of beeldmateriaal opslaat op het HDMI-apparaat.
N
Deze functie kan worden gebruikt om 4K- en Full HD- lms
op te slaan op een HDMI-recorder.
Afspelen
Om het afspelen te starten, drukt u op de a-knop
van de camera. Het scherm van de camera wordt
uitgeschakeld en foto's en  lms worden naar het
HDMI-apparaat gezonden. Let erop dat de volu-
me-instelling van de camera geen invloed heeft op
het geluid dat door het televisietoestel wordt afge-
speeld; gebruik de volumeregeling van het televisie-
toestel om het volume aan te passen.
O
Sommige televisies geven kort een zwart scherm weer
wanneer het afspelen van  lm begint.
294
11
Draadloze overdracht
Verkrijg toegang tot draadloze netwerken en
maak verbinding met computers, smartpho-
nes of tablets.
Voor downloads en andere informatie bezoekt u:
http://fujifilm-dsc.com/wifi/
fujilm Wi-Fi app
Draadloze verbindingen: Smartphones
Installeer de “FUJIFILM Camera Remote”-app op
uw smartphone om door de afbeeldingen op de
camera te bladeren, geselecteerde afbeeldingen te
downloaden of locatiegegevens naar de camera te
kopiëren. Zodra de app is geïnstalleerd, verbindt u
met behulp van de opties A OPNAME-INSTELLIN-
GEN> DRAADLS COMMUNICT of C MENU VOOR
HERBEKIJKEN> DRAADLS COMMUNICT in de
cameramenu’s.
295
11
Draadloze overdracht
Draadloze verbindingen: Computers
Zodra u de “FUJIFILM PC AutoSave”-app heeft ge-
installeerd en uw computer heeft gecon gureerd
als een bestemming voor de foto’s gekopieerd van
de camera, kunt u fotos uploaden vanaf de camera
met behulp van C MENU VOOR HERBEKIJKEN> PC
AUTO. OPSLAAN.
296
11
Aansluiten op computers via USB
Sluit de camera aan op de computer om foto’s
te downloaden of op afstand foto’s te nemen.
Tether-opname
Maak op afstand fotos.
Mac OS X/macOS
Tether-opname is beschikbaar voor kopers van
Adobe® Photoshop® Lightroom® en de FUJIFILM Tether
Shooting PRO of Tether Shooting plug-ins. De FUJIFILM
Tether Shooting PRO en Tether Shooting plug-ins zijn
beschikbaar op de Adobe add-ons-website.
Windows
Tether-opname is beschikbaar voor kopers van
HS-V5 of van Adobe® Photoshop® Lightroom® en de
FUJIFILM Tether Shooting PRO of Tether Shooting
plug-ins. De FUJIFILM Tether Shooting PRO en Tether
Shooting plug-ins zijn beschikbaar op de Adobe
add-ons-website.
FUJIFILM X Acquire
Tethered shooting is ook beschikbaar voor gebruikers van
FUJIFILM X Acquire, dat gratis kan worden gedownload van de
FUJIFILM-website.
297
11
Aansluiten op computers via USB
Fotos naar een computer kopiëren
Foto’s kunnen worden gekopieerd naar Windows en
Mac OS X/mac OS computers, zoals hieronder wordt
beschreven. Voor informatie over het gebruik van de
beschreven software, zie de online helpfunctie.
Windows
MyFinePix Studio kan worden gebruikt om foto’s
naar een computer te kopiëren, waar ze kunnen
worden opgeslagen, bekeken, geordend en afge-
drukt. MyFinePix Studio is beschikbaar als download
via de volgende website:
http://fujifilm-dsc.com/mfs/
fujilm mfs
Wanneer het downloaden is voltooid, dubbelklikt u
op het gedownloade bestand (“MFPS_Setup.EXE”)
en volgt u de instructies op het scherm om de instal-
latie te voltooien.
298
11
Mac OS X/macOS
Foto's kunnen worden gekopieerd naar uw compu-
ter met behulp van Image Capture (meegeleverd
met uw computer) of andere software.
RAW-bestanden bekijken
Gebruik RAW FILE CONVERTER EX 2.0 om RAW-bestanden op uw
computer te bekijken, te downloaden via:
http://fujifilm-dsc.com/rfc/
fujilm rfc
De camera aansluiten
1
Zoek een geheugenkaart met foto's die u naar de
computer wilt kopiëren en plaats de kaart in de
camera.
O
Stroomverlies tijdens het kopiëren kan gegevens-
verlies of beschadiging van de geheugenkaart tot
gevolg hebben. Plaats een nieuwe of volledig opgela-
den batterij in de camera voordat u deze aansluit.
299
11
Aansluiten op computers via USB
2
Schakel de camera uit en sluit een USB 3.0 of 2.0
kabel (beide types kunnen worden gebruikt) van
een derde partij aan, waarbij u oplet dat beide con-
nectoren volledig zijn ingestoken.
O
Gebruik een USB 3.0-kabel voor hogere snelheden
met computers die USB 3.0 ondersteunen.
3
Schakel de camera in.
4
Kopieer fotos naar uw computer. Tijdens tethered
shooting kunt u fotos kopieren met behulp van
tethered shooting-software, zoals de FUJIFILM
Tethered Shooting Plug-in PRO. Anders kunt u
MyFinePix Studio gebruiken of applicaties meege-
leverd met uw besturingssysteem.
5
Wanneer de overdracht is voltooid, schakelt u de
camera uit en ontkoppelt u de USB-kabel.
Micro USB (Micro-B)
USB 3.0
Micro USB (Micro-B)
USB 2.0
300
11
Aansluiten op computers via USB
O
Als er een geheugenkaart wordt geplaatst waarop een
groot aantal foto’s staat, kan het enkele momenten duren
voordat de software start en bent u mogelijk niet in staat
de fotos te importeren of op te slaan. Gebruik een geheu-
genkaartlezer om de fotos over te zetten.
De USB-kabel mag niet langer dan 1,5m zijn en moet
geschikt zijn voor gegevensoverdracht. Sluit de camera
rechtstreeks aan op de computer; gebruik geen USB-hub
of toetsenbord.
Controleer of de computer geen bericht weergeeft dat het
kopiëren in uitvoering is en of het indicatielampje uit is
voordat u de camera uitschakelt of de USB-kabel loskop-
pelt (als het aantal te kopiëren foto's erg groot is, kan het
indicatielampje blijven branden nadat het bericht uit het
computerscherm is verdwenen). Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregel kan gegevensverlies of
beschadiging van de geheugenkaart tot gevolg hebben.
Koppel de camera af voordat u een geheugenkaart plaatst
of verwijdert.
Het kan in sommige gevallen gebeuren dat het niet mo-
gelijk is om toegang te verkrijgen tot fotos die opgeslagen
zijn op een netwerkserver door de software op dezelfde
manier te gebruiken als men doet bij een particuliere
computer.
Bij het gebruik van diensten waarvoor een internetverbin-
ding is vereist, is de gebruiker verantwoordelijk voor alle
door de telefoonmaatschappij en/of internetprovider in
rekening gebrachte kosten.
301
11
instax SHARE printers
Druk fotos af vanaf uw digitale camera naar
instax SHARE printers.
Een verbinding tot stand brengen
Selecteer D VERBINDING INSTELLING> VERB.INST.
instax PRNTR en voer de instax SHARE printernaam
(SSID) en het wachtwoord in.
De printernaam (SSID) en het wachtwoord
De printernaam (SSID) kan worden gevon-
den op de onderkant van de printer; het
standaardwachtwoord is “1111”. Als u al
een ander wachtwoord heeft gekozen om
af te drukken vanaf een smartphone, voer
dat wachtwoord dan in.
302
11
instax SHARE printers
Fotos afdrukken
1
Schakel de printer in.
2
Selecteer C MENU VOOR HER-
BEKIJKEN> AFDRUK. instax
PRINTER. De camera zal verbin-
ding maken met de printer.
FUJIFILM-CAMERA-1234
VERBINDEN MET PRINTER
ANNULEREN
PRINTER
AFDRUK.
instax-12345678
N
Bij het afdrukken van een beeld van een serieopname
geeft u het beeld weer voordat u AFDRUK. instax
PRINTER selecteert.
3
Gebruik de keuzeknop om de
foto te selecteren die u wilt
afdrukken, en druk vervolgens
op MENU/OK.
100-0020
instax-12345678
ZENDEN AFBREKEN
PRINTER
AFDRUK.
N
Foto’s die zijn gemaakt met andere cameras kunnen
niet worden afgedrukt.
Het afdrukgebied is kleiner dan het gebied zichtbaar
in het LCD-scherm.
4
De foto wordt naar de printer gestuurd en het
afdrukken start.
303
Technische notities
304
12
Accessoires van FUJIFILM
De volgende optionele accessoires zijn ver-
krijgbaar bij FUJIFILM. Informeer bij uw lokale
FUJIFILM-vertegenwoordiger naar de meest re-
cente informatie over accessoires die in uw re-
gio leverbaar zijn of ga naar http://www.fujifilm.
com/products/digital_cameras/index.html.
Oplaadbare Li-ionbatterijen
Oplaadbare Li-ionbatterijen
NP-W126/NP-W126S: Extra NP-W126/NP-W126S op-
laadbare batterijen met hoge capaciteit kunnen naar
behoefte worden bijgekocht.
Batterijladers
Batterijladers
BC-W126: Vervangende batterijladers kunnen naar be-
hoefte worden bijgekocht. Bij +20 °C laadt de BC-W126
een NP-W126/NP-W126S in ongeveer 150 minuten op.
Netstroomadapters
Netstroomadapters
AC-9V (vereist CP-W126 DC-koppelstuk): Gebruik deze 100–240V, 50/60Hz
netadapter voor langere opname en weergave of bij het kopiëren van
foto's naar een computer.
DC-koppelstukken
DC-koppelstukken
CP-W126: Verbind de AC-9V met de camera.
Afstandsontspanners
Afstandsontspanners
RR-90: Hiermee kunt u het schudden van de camera
verminderen of de sluiter open houden tijdens langdu-
rige belichting.
305
12
Accessoires van FUJIFILM
Stereomicrofoons
Stereomicrofoons
MIC-ST1: Een externe microfoon voor fi lmopname.
FUJINON-lenzen
FUJINON-lenzen
XF-serie lenzen: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor
gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
XC-serie lenzen: Verwisselbare lenzen uitsluitend voor
gebruik met het FUJILFILM X-bevestigingspunt.
Flitsers met schoenbevestiging
Flitsers met schoenbevestiging
EF-X500: Deze klikbare fl itser heeft een richtgetal van
50 (ISO 100, m) en ondersteunt FP (synchronisatie met
hoge snelheid), waardoor deze gebruikt kan worden bij
sluitertijden hoger dan de fl itssynchronisatiesnelheid.
Gevoed door vier AA-batterijen of een optionele EF-BP1
batterij, ondersteunt handmatige en TTL-fl itsbediening
en automatische powerzoom binnen het bereik van
24–105mm (gelijk aan 35mm formaat), met FUJIFILM
optische draadloze fl itsbediening waardoor deze fl itser
kan worden gebruikt als een hoofd- of externe fl itser
voor draadloze fl itsfotografi e op afstand. De fl itserkop
kan 90° naar boven, 10° naar beneden, 135° naar links of
180° naar rechts worden gedraaid voor indirect fl itslicht.
EF-20: Deze klikbare fl itser (gevoed door twee AA-batte-
rijen) beschikt over een richtgetal van 20 (ISO 100, m) en
ondersteunt TTL-fl itsbediening (handmatige fl itsbedie-
ning wordt niet ondersteund). De fl itserkop kan 90° naar
boven worden gedraaid voor indirect fl itslicht.
306
12
Flitsers met schoenbevestiging (vervolg)
Flitsers met schoenbevestiging (vervolg)
EF-42: Deze klikbare fl itser (gevoed door vier AA-batterijen)
beschikt over een richtgetal van 42 (ISO 100, m) en onder-
steunt handmatige en TTL-fl itsbediening en automatische
powerzoom binnen het bereik van 24–105 mm (gelijk
aan 35 mm formaat). De fl itserkop kan 90° naar boven,
180° naar links of 120° naar rechts worden gedraaid voor
indirect fl itslicht.
EF-X20: Deze klikbare fl itser heeft een richtgetal van 20
(ISO 100, m). Gevoed door twee AAA-batterijen, lichte,
compacte eenheid voorzien van een schijf voor het aan-
passen van TTL-fl itscompensatie of handmatige fl itsoutput.
Verticale stroomboosthandgrepen
Verticale stroomboosthandgrepen
VPB-XT2: Deze handgreep bevat extra batterijen voor een
grotere capaciteit en maakt het makkelijker de camera
90° gedraaid te houden om portretfotos te kadreren in
staande” richting.
Handgrepen
Handgrepen
MHG-XT2: Betreft een verbeterde handgreep. Batterijen en geheugenkaar-
ten kunnen worden verwijderd met de handgreep vast en de handgreep is
uitgerust met een rail voor snelle montage van schoentjes op de camera.
Lederen tassen
Lederen tassen
BLC-XT2: Deze tas combineert bruikbaarheid met de luxe van leer en
wordt geleverd met een doek die kan worden gebruikt om de camera
in te wikkelen voordat u deze in de tas doet en in andere situaties.
Terwijl de camera in de tas zit, kunt u foto’s maken en batterijen en
geheugenkaarten plaatsen of verwijderen.
307
12
Accessoires van FUJIFILM
Handgreepriemen
Handgreepriemen
GB-001: Verbetert de grip. Combineer met een handgreep voor veiliger
hanteren.
Macro-verlengstukken
Macro-verlengstukken
MCEX-11/16: Te bevestigen tussen de camera en de lens om op te
nemen bij hoge reproductieverhoudingen.
Teleconverters
Teleconverters
XF1.4X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de compatibele
lenzen met ongeveer 1,4×.
XF2X TC WR: Vergroot de brandpuntsafstand van de compatibele
lenzen met ongeveer 2,0×.
Bevestigingsadapters
Bevestigingsadapters
FUJIFILM M MOUNT ADAPTER: Biedt de mogelijkheid om de camera met
een divers aanbod aan M-bevestigingslenzen te gebruiken.
Behuizingsdoppen
Behuizingsdoppen
BCP-001: Dek de lensbevestiging van de camera af wanneer er geen
lens is bevestigd.
Kappenkits
Kappenkits
CVR-XT2: Een kappenset voor de X-T2.
instax SHARE printers
instax SHARE printers
SP-1/SP-2: Aan te sluiten via draadloos LAN om fotos te kunnen
afdrukken op instax fi lm.
308
12
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u uw camera goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en
uw Gebruikershandleiding zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst
aan te geven van letsels of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht
wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden
tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden
tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet
worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft
(“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling
verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden
verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Verwijder uit het
stopcontact
Als er een probleem ontstaat, schakel de camera dan uit, verwijder de batterij, koppel de
Als er een probleem ontstaat, schakel de camera dan uit, verwijder de batterij, koppel de
netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact.
netadapter van de camera los en haal deze uit het stopcontact. Het blijven gebruiken van
de camera als deze rook of een ongewone geur verspreidt of wanneer de camera een
ander gebrek vertoont, kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben. Neem
contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen.
Laat geen water of andere vreemde voorwerpen de camera binnendringen. Als water of
andere vreemde voorwerpen in de camera terechtkomen, schakel de camera uit,
verwijder de batterij, koppel de netstroomadapter los en trek deze uit het stopcontact.
Het blijven gebruiken van de camera kan brand of een elektrische schok veroorzaken.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer.
Niet in de
badkamer of douche
gebruiken
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche.
Gebruik de camera niet in de badkamer of douche. Dit kan brand of een elektrische schok
veroorzaken.
309
12
Voor uw veiligheid
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Haal het apparaat
niet uit elkaar
Probeer nooit de camera te demonteren of te modi ceren (open nooit de behuizing).
Probeer nooit de camera te demonteren of te modi ceren (open nooit de behuizing). Het niet
in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot
gevolg hebben.
Raak geen interne
onderdelen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende onderdelen
dan niet aan.
dan niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een elektrische
schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg hebben.
Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok. Breng
het product naar het verkooppunt voor advies.
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid of uitgerekt
Het verbindingssnoer mag niet worden aangepast, verwarmd, overmatig gedraaid of uitgerekt
en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst.
en er mogen geen zware voorwerpen op worden geplaatst. Deze handelingen zouden het
snoer kunnen beschadigen en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken.
Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer als het snoer beschadigd is.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond.
Plaats de camera niet op een onstabiele ondergrond. Hierdoor kan de camera vallen of
kantelen en letsel veroorzaken.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent.
Probeer nooit foto's te maken als u in beweging bent. Gebruik de camera niet tijdens het
wandelen of als u in een auto rijdt. Dit kan leiden tot een val of een verkeersongeluk.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan.
Raak tijdens onweer de metalen onderdelen van de camera niet aan. Dit kan tot een elektri-
sche schok leiden door de ladingsoverdracht van een blikseminslag.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is.
Gebruik de batterij niet voor andere doeleinden dan waarvoor deze bedoeld is. Plaats de
batterij zoals aangeduid door de merktekens.
Probeer de batterijen niet te demonteren, aan te passen of te verhitten. Laat de batterijen niet
Probeer de batterijen niet te demonteren, aan te passen of te verhitten. Laat de batterijen niet
vallen, sla niet tegen ze aan, gooi ze niet en stel ze niet op een andere manier bloot aan hevige
vallen, sla niet tegen ze aan, gooi ze niet en stel ze niet op een andere manier bloot aan hevige
schokken. Gebruik geen batterijen die tekenen van lekkage, vervorming, verkleuring of andere
schokken. Gebruik geen batterijen die tekenen van lekkage, vervorming, verkleuring of andere
onregelmatigheden vertonen. Gebruik alleen aangewezen laders om oplaadbare batterijen op te
onregelmatigheden vertonen. Gebruik alleen aangewezen laders om oplaadbare batterijen op te
laden en probeer niet om niet-oplaadbare Li-ion of alkaline batterijen op te laden. Laat de batte-
laden en probeer niet om niet-oplaadbare Li-ion of alkaline batterijen op te laden. Laat de batte-
rijen niet kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten.
rijen niet kortsluiten en bewaar ze niet samen met metalen objecten. Het niet in acht nemen
van deze voorzorgsmaatregelen kan ertoe leiden dat de batterijen oververhit raken, vlam
vatten, scheuren of gaan lekken, wat kan leiden tot brand, brandwonden of ander letsel.
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedge-
Gebruik uitsluitend batterijen of netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedge-
keurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde voedingsspanning.
keurd zijn. Gebruik geen andere spanning dan de vermelde voedingsspanning. Het gebruik van
andere spanningsbronnen kan tot brand leiden.
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt u het
Als de batterij lekt en vloeistof in contact komt met uw ogen, huid of kleding, spoelt u het
betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u medische hulp of belt
betre ende gebied onmiddellijk met schoon stromend water af en zoekt u medische hulp of belt
u onmiddellijk het alarmnummer.
u onmiddellijk het alarmnummer.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden.
Gebruik de lader niet om andere batterijen dan hier vermeld op te laden. De meegeleverde
lader is uitsluitend voor gebruik met het type batterij dat met de camera wordt
meegeleverd. Als u de lader gebruikt om gewone batterijen of andere types oplaadbare
batterijen op te laden, dan kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een explosie.
Het gebruik van een  itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorza-
Het gebruik van een  itser te dicht bij de ogen van een persoon kan visuele beperking veroorza-
ken.
ken. Let bijzonder goed op bij het fotograferen van baby's en kleine kinderen.
310
12
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken.
Vermijd langdurig contact met warme oppervlakken. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit
leiden tot brandwonden door lage temperaturen, met name bij hoge omgevingstemperaturen
of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk
geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.
Zorg ervoor dat terwijl het product aan is, geen enkel deel van het lichaam in contact blijft met het product
Zorg ervoor dat terwijl het product aan is, geen enkel deel van het lichaam in contact blijft met het product
gedurende langere periodes.
gedurende langere periodes. Als u deze waarschuwing negeert, kan dit leiden tot brandwonden
door lage temperaturen, met name tijdens langdurig gebruik, bij hoge omgevingstemperaturen,
of bij gebruikers die last hebben van een slechte bloedsomloop of verminderd gevoel, in welk
geval het gebruik van een statief of dergelijke voorzorgsmaatregelen worden aanbevolen.
Niet gebruiken in de aanwezigheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Niet gebruiken in de aanwezigheid van ontvlambare voorwerpen, explosieve gassen of stof.
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de batterij in de
Als u de batterij bij u draagt, plaatst u deze in de digitale camera of bewaart u de batterij in de
harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde tas. Als u de batterijen
harde tas. Als u de batterij wilt opbergen, bergt u deze op in de harde tas. Als u de batterijen
wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape.
wegbrengt voor recycling, bedekt u de polen met isolatietape. Door contact met andere
batterijen of metalen voorwerpen kan de batterij in brand vliegen of ontploff en.
Houd geheugenkaarten, itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kin-
Houd geheugenkaarten,  itsschoenen en andere kleine onderdelen buiten het bereik van kleine kin-
deren.
deren. Kinderen kunnen kleine onderdelen inslikken; buiten het bereik van kinderen bewaren.
Mocht een kind een klein onderdeel inslikken, raadpleeg dan een arts of bel het alarmnummer.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen.
Bewaar buiten het bereik van kleine kinderen. Onder de onderdelen die letsel kunnen
veroorzaken zijn de draagriem, die verstrikt rond de nek van een kind kan raken, wat ver-
stikking tot gevolg kan hebben, en de fl itser, die een visuele beperking kan veroorzaken.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel op.
Volg de instructies van luchtvaart- en ziekenhuispersoneel op. Dit product genereert radiofre-
quentie-emissies die kunnen interfereren met navigatie- of medische apparatuur.
ATTENTIE
ATTENTIE
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof.
Gebruik de camera niet op plaatsen met oliedampen, stoom, vochtigheid of stof. Dit kan brand
of een elektrische schok veroorzaken.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter op plaatsen die aan extreem hoge temperaturen zijn blootgesteld.
Laat de camera niet achter in afgesloten ruimtes zoals in een afgesloten voertuig of in
direct zonlicht. Dit kan brand veroorzaken.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera.
Plaats geen zware voorwerpen op de camera. Hierdoor kan het zware voorwerp vallen of
kantelen en letsel veroorzaken.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is.
Verplaats de camera niet terwijl deze nog steeds met het netsnoer verbonden is. Trek niet aan
het snoer om de netstroomadapter te verwijderen. Dit kan het netsnoer of de kabels
beschadigen en brand of een elektrische schok veroorzaken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken.
Bedek de camera en de netstroomadapter niet en wikkel deze niet in een doek of deken.
Hierdoor kan de temperatuur te hoog oplopen waardoor de behuizing vervormt of
waardoor er brand ontstaat.
Als u de camera reinigt of u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebruiken, verwij-
Als u de camera reinigt of u de camera voor langere tijd niet van plan bent te gebruiken, verwij-
dert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los.
dert u de batterij en koppelt u de netstroomadapter los. Doet u dit niet, dan kan dit leiden tot
brand of een elektrische schok.
311
12
Voor uw veiligheid
ATTENTIE
ATTENTIE
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen.
Na het opladen dient u de lader uit het stopcontact te verwijderen. Er kan brand ontstaan als u
de lader in het stopcontact laat zitten.
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik
Bij het verwijderen van een geheugenkaart kan de kaart te snel uit de sleuf schieten. Gebruik
uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los.
uw vinger om deze tegen te houden en laat de kaart zachtjes los. Bij het eruit schieten van de
kaart kan letsel ontstaan.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken.
Laat uw camera van binnen regelmatig nakijken en schoonmaken. Een ophoping van stof in uw ca-
mera kan tot brand of een elektrische schok leiden. Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer
om de camera om de twee jaar van binnen te laten reinigen. Dit is echter niet gratis.
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang de batterij
Explosiegevaar wanneer de batterij op onjuiste wijze vervangen wordt. Vervang de batterij
alleen met hetzelfde of een soortgelijk type.
alleen met hetzelfde of een soortgelijk type.
De batterij en voedingsbron
Opmerking: Controleer welk type batterijen in uw camera wordt gebruikt en lees de relevante paragrafen
aandachtig door.
Waarschuwing: Batterijen mogen niet worden blootgesteld aan overmatige warmte, zoals
zonlicht, vuur of dergelijke.
Dit gedeelte beschrijft hoe u de batterijen moet hanteren zodat ze zo lang mogelijk meegaan.
Verkeerd gebruik kan de levensduur verkorten of lekkage, oververhitting en ontploffi ng van de
batterij tot gevolg hebben.
Li-ionbatterijen
Li-ionbatterijen
Dit gedeelte is van toepassing als in uw camera een oplaadbare Li-ionbatterij wordt gebruikt.
De batterij is bij verscheping uit de fabriek niet opgeladen. Laad de batterij vóór gebruik op. Laat de
batterij in het compartiment zitten wanneer u de camera niet gebruikt.
Opmerkingen over de batterij
Opmerkingen over de batterij
Een batterij die niet wordt gebruikt, verliest langzaam haar lading. Laad de batterij een of twee
dagen vóór gebruik op.
De levensduur van de batterij kan worden verlengd door de camera uit te schakelen wanneer hij
niet wordt gebruikt.
De capaciteit van de batterij neemt bij lage temperaturen af; een lege batterij werkt vaak niet wan-
neer het koud is. Bewaar een volledig opgeladen reservebatterij op een warme plaats en verwissel
de batterij wanneer dat nodig is; of bewaar de batterij in een van uw zakken en plaats de batterij pas
vlak voordat u gaat fotograferen in de camera. Voorkom dat de batterij in direct contact komt met
handenwarmers of andere verwarmingsapparaten.
De batterij opladen
De batterij opladen
Laad de batterij op met de meegeleverde batterijlader.
De laadtijd neemt toe wanneer de omge-
vingstemperatuur lager is dan +10 °C of hoger is dan +35 °C.
Probeer de batterij nooit op te laden bij
temperaturen boven 40 °C; opladen is niet mogelijk bij temperaturen onder 0 °C.
Probeer nooit een volledig opgeladen batterij op te laden. De batterij hoeft echter ook niet volledig
ontladen te zijn om te worden opgeladen.
De batterij kan onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm aanvoelen. Dit is
normaal.
312
12
Levensduur van de batterij
Levensduur van de batterij
Bij normale temperaturen kan de batterij minimaal 300 keer worden opgeladen. Wanneer de batterij
steeds minder lang haar lading kan vasthouden, is dat een indicatie dat het einde van de levensduur
van de batterij is bereikt en dat de batterij moet worden vervangen.
Opslag
Opslag
De prestatie van de batterij kan verslechteren als de batterij gedurende langere perioden in volledig
opgeladen toestand ongebruikt blijft. Ontlaad de batterij volledig voordat u deze opbergt.
Wanneer de camera gedurende langere tijd niet zal worden gebruikt, neem dan de batterij uit de
camera en bewaar de batterij op een droge plaats met een omgevingstemperatuur van +15 °C
tot +25 °C. Bewaar de batterij niet op plaatsen waar de batterij wordt blootgesteld aan extreme
temperaturen.
Attentie: De batterij hanteren
Attentie: De batterij hanteren
Bewaar of vervoer de batterij niet samen met metalen voorwerpen zoals kettinkjes of haarspelden.
Stel de batterij niet bloot aan vuur of hoge temperaturen.
Probeer de batterij niet te demonteren of te modifi ceren.
Laad de batterij alleen op met de voorgeschreven batterijladers.
Verwijder een versleten batterij onmiddellijk.
Laat de batterij niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken.
Stel de batterij niet bloot aan water.
Houd de polen van de batterij altijd schoon.
De batterij en de camera kunnen onmiddellijk na het opladen en tijdens gebruik enigszins warm
aanvoelen. Dit is normaal.
Attentie: Afvalverwijdering
Attentie: Afvalverwijdering
Lever lege batterijen in volgens de plaatselijke regels voor klein chemisch afval. Er moet gelet wor-
den op milieu-aspecten bij het weggooien van batterijen. Gebruik het apparaat bij een gematigde
temperatuur.
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Netstroomadapters (los verkrijgbaar)
Gebruik uitsluitend FUJIFILM-netstroomadapters die voor gebruik met deze camera goedgekeurd
zijn. Andere adapters kunnen de camera beschadigen.
Gebruik de netstroomadapter uitsluitend binnenshuis.
Zorg ervoor dat de DC-stekker goed op de camera wordt aangesloten.
Schakel de camera uit voordat u de netstroomadapter afkoppelt. Koppel de adapter af door aan de
stekker te trekken i.p.v. aan het snoer.
Gebruik de netstroomadapter niet met andere apparaten.
Haal het apparaat niet uit elkaar.
Stel de adapter niet bloot aan hoge temperaturen en vocht.
Stel de adapter niet bloot aan sterke schokken.
Tijdens gebruik kan de netstroomadapter warm aanvoelen. Dit is normaal.
Wanneer de netstroomadapter de radio-ontvangst verstoort, moet de antenne opnieuw gericht
of verplaatst worden.
313
12
Voor uw veiligheid
De camera gebruiken
Richt de camera niet op extreem heldere lichtbronnen, zoals de zon bij een onbewolkte lucht. Het
niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan schade aan de beeldsensor van de camera
toebrengen.
Fel zonlicht gefocust door de zoeker kan het paneel van de elektronische zoeker (EVF) beschadi-
gen. Richt de elektronische zoeker niet op de zon.
Maak proefopnamen
Maak proefopnamen
Voordat u foto’s gaat maken van belangrijke gebeurtenissen (zoals een huwelijk of reis), kunt u
het beste enkele testopnamen maken en bekijken zodat u zeker weet dat de camera goed werkt.
FUJIFILM Corporation aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade of inkomstenderving voortko-
mend uit het niet goed functioneren van het product.
Opmerkingen over auteursrechten
Opmerkingen over auteursrechten
Opnamen gemaakt met uw digitale camerasysteem mogen zonder toestemming van de eigenaar
niet worden gebruikt op een manier die de copyrightwetten overtreedt, tenzij deze uitsluitend voor
privégebruik bedoeld zijn. Er zijn bepaalde beperkingen van toepassing bij het fotograferen van
optredens op podia, evenementen en tentoonstellingen, zelfs wanneer de foto’s alleen voor privége-
bruik bestemd zijn. De gebruiker wordt er ook op gewezen dat het overdragen van een geheugen-
kaart die foto’s of gegevens bevat die onder de copyrightwetten vallen, uitsluitend toegestaan is
binnen de beperkingen opgelegd door de regelgeving in het kader van deze auteursrechten.
Hantering
Hantering
Stel de camera tijdens het maken en opslaan van foto’s niet bloot aan schokken om correcte
opnames te garanderen.
Vloeibare kristallen
Vloeibare kristallen
In geval van beschadiging van het scherm moet de uiterste zorg worden betracht en ieder contact
met de vloeibare kristallen worden vermeden. Neem onmiddellijk maatregelen als een van de
volgende situaties zich voordoet:
Als vloeibare kristallen met uw huid in aanraking komen, moet de betreff ende plek onmiddellijk
met een doek worden schoongemaakt en vervolgens met veel stromend water en zeep worden
gewassen.
Als vloeibare kristallen in contact komen met de ogen, moeten de ogen onmiddellijk gedurende
minimaal 15 minuten met schoon stromend water worden uitgespoeld en moet medische hulp
worden ingeroepen.
Als vloeibare kristallen worden ingeslikt, moet de mond met veel schoon stromend water worden
gespoeld. Drink grote hoeveelheden water en probeer over te geven, raadpleeg daarna een arts.
Hoewel het LCD-scherm met geavanceerde precisietechnologie is gefabriceerd, kan het scherm
pixels bevatten die altijd zijn verlicht of nooit zijn verlicht. Dit is geen defect. Beelden opgenomen
met dit product worden niet beïnvloed.
314
12
Informatie over handelsmerken
Informatie over handelsmerken
Digital Split Image is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van FUJIFULM Corporation.
xD-Picture Card en
E zijn handelsmerken van FUJIFILM Corporation. De hierin gebruikte
lettertypen zijn uitsluitend ontwikkeld door DynaComware Taiwan Inc. Macintosh, Mac OS en
macOS en zijn in de Verenigde Staten en andere landen gedeponeerde handelsmerken van Apple
Inc. Windows is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten
en andere landen. Adobe, het Adobe-logo, Photoshop en Lightroom zijn handelsmerken of geregis-
treerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en andere landen.
Wi-Fi® en Wi-Fi Protected Setup® zijn geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance. De SDHC- en
SDXC-logo’s zijn handelsmerken van SD-3C, LLC. Het HDMI-logo is een handelsmerk. Alle andere
handelsnamen genoemd in deze handleiding zijn de handelsmerken of geregistreerde handelsmer-
ken van hun respectieve eigenaars.
Elektrische interferentie
Elektrische interferentie
Deze camera kan medische en luchtvaartapparatuur verstoren. Vraag in het ziekenhuis of bij de
luchtvaartmaatschappij om toestemming voordat u uw camera in een ziekenhuis of vliegtuig
gebruikt.
Kleurentelevisiesystemen
Kleurentelevisiesystemen
NTSC (National Television System Committee) is een kleurentelevisiesysteem dat vooral in de Ver-
enigde Staten, Canada en Japan wordt gebruikt. PAL (Phase Alternation by Line) is een kleurentelevi-
siesysteem dat vooral in Europa en China wordt gebruikt.
Exif Print (Exif Versie. 2.3)
Exif Print (Exif Versie. 2.3)
Exif Print is een recentelijk herzien bestandsformaat voor digitale camera’s waarin samen met de foto
informatie wordt opgeslagen over de manier waarop tijdens het afdrukken de optimale kleurenre-
productie kan worden bereikt.
BELANGRIJKE MEDEDELING: Lezen alvorens de software te gebruiken
Direct of indirect exporteren, in zijn geheel of gedeeltelijk, van software met een licentie zonder de
toestemming van de van toepassing zijnde bestuursorganen is verboden.
315
12
Voor uw veiligheid
OPMERKINGEN
Stel het apparaat niet bloot aan regen of vocht om gevaar voor brand en een schok te voorkomen.
Lees eerst de “Veiligheidsopmerkingen” en zorg dat u deze begrijpt voordat u de camera gebruikt.
Voor klanten in Canada
Voor klanten in Canada
CAN ICES-3 (B)/NMB-3(B)
ATTENTIE: Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan de Canadese norm ICES-003.
Verklaring Industry Canada: Dit apparaat voldoet aan de RSS-normen van Industry Canada voor
vergunningsvrije apparaten. De werking is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden: (1)Dit
apparaat mag geen interferentie veroorzaken, en (2)Dit apparaat moet elke interferentie accepteren,
inclusief interferentie die ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen geplaatst worden of worden opgesteld in combi-
natie met een andere antenne of zender, behalve geteste ingebouwde radios. De functie Landcode-
selectie is uitgeschakeld voor producten die in de VS/Canada op de markt gebracht worden.
Verklaring over blootstelling aan straling: De beschikbare wetenschappelijke gegevens tonen niet
aan dat eventuele gezondheidsproblemen in verband worden gebracht met het gebruik van draad-
loze apparatuur met laag vermogen. Het is echter niet bewezen dat deze draadloze apparatuur met
laag vermogen absoluut veilig is. Draadloze apparatuur met laag vermogen zenden lage niveaus
van radiofrequentie-energie (RF) uit in het microgolfbereik tijdens gebruik. Terwijl hoge niveaus
van RF gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid (door verhitting van celweefsel), veroorzaakt
blootstelling aan lage RF-niveaus die geen verhittingseff ecten produceren, geen bekende nadelige
gevolgen voor de gezondheid. Veel studies over blootstelling aan lage RF-niveaus hebben geen bio-
logische eff ecten aangetoond. Sommige studies suggereerden dat er bepaalde biologische eff ecten
kunnen optreden, maar dergelijke bevindingen zijn niet bevestigd door aanvullend onderzoek. X-T2
is getest en voldoet aan de IC stralingsblootstellingslimieten voor een ongecontroleerde omgeving
en aan RSS-102 van de regels voor blootstelling aan IC radiofrequentie (RF).
316
12
Verwijdering van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
Verwijdering van elektrische en elektronische apparatuur in particuliere huishoudens
In de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Dit symbool op het product
of in de handleiding en in de garantievoorwaarden en/of op de verpakking duidt aan
dat dit product niet als huishoudelijk afval mag worden behandeld. In plaats daarvan
moet het apparaat bij een inzamelpunt voor recycling van elektrische en elektronische
apparatuur worden ingeleverd.
Door dit product op de juiste wijze weg te gooien helpt u potentiële negatieve gevolgen voor het
milieu en de gezondheid van de mens voorkomen. Onjuiste verwerking van dit product kan het
milieu schaden.
Dit symbool op de batterijen of accu’s duidt aan dat deze batterijen niet als huishoude-
lijk afval mogen worden behandeld.
Als uw apparaat eenvoudig verwijderbare batterijen of accu’s bevat, dient u deze
overeenkomstig de lokale regels afzonderlijk in te leveren.
De recycling van materialen helpt bij het behoud van natuurlijke bronnen. Neem contact op met
uw gemeente, uw inzamelpunt voor het inleveren van huishoudelijk afval of de winkel waar u het
product hebt gekocht voor meer gedetailleerde informatie over recycling van dit product.
In landen buiten de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein: Neem contact op met uw
gemeente en vraag naar de juiste wijze waarop u dit product inclusief batterijen of accu’s dient weg
te gooien.
In Japan: Dit symbool op de batterijen duidt aan dat ze afzonderlijk weggegooid moeten
worden.
317
12
Voor uw veiligheid
Lees deze opmerkingen voordat u de camera gebruikt
Veiligheidsopmerkingen
Zorg ervoor dat u de lens goed gebruikt. Lees voor gebruik deze veiligheidsopmerkingen en de
Gebruikershandleiding van de camera zorgvuldig door.
Bewaar deze veiligheidsopmerkingen na het lezen op een veilige plaats.
Informatie over pictogrammen
De hieronder afgebeelde pictogrammen worden in deze gebruiksaanwijzing gebruikt om de ernst
aan te geven van letsels of schade die kan ontstaan als de betekenis van het pictogram niet in acht
wordt genomen en het product ten gevolge daarvan onjuist wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden
tot ernstig of fataal letsel.
ATTENTIE
ATTENTIE
Dit pictogram geeft aan dat het niet opvolgen van instructies kan leiden
tot persoonlijk letsel of materiële schade.
De hieronder afgebeelde pictogrammen geven de ernst van de gevolgen aan als de instructies niet
worden nageleefd.
Driehoekige pictogrammen geven aan dat deze informatie uw aandacht behoeft
(“Belangrijk”).
Cirkelvormige pictogrammen met een diagonale streep geven aan dat die handeling
verboden is (“Verboden”).
Opgevulde cirkels met een uitroepteken geven aan dat er een handeling moet worden
verricht (“Vereist”).
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Niet onderdompelen
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water.
Niet onderdompelen in of blootstellen aan water. Het niet in acht nemen van deze voor-
zorgsmaatregel kan brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Haal het apparaat
niet uit elkaar
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open).
Haal het apparaat niet uit elkaar (maak de behuizing niet open). Het niet in acht nemen van
deze voorzorgsmaatregel kan brand, een elektrische schok of letsel door een defect
product tot gevolg hebben.
Raak geen interne
onderdelen aan
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende
Mocht de behuizing openbreken door een val of ander ongeluk, raak de blootliggende
onderdelen dan niet aan.
onderdelen dan niet aan. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan een
elektrische schok of letsel door het aanraken van beschadigde onderdelen tot gevolg
hebben. Verwijder onmiddellijk de batterij en pas op voor letsel of een elektrische schok.
Breng het product naar het verkooppunt voor advies.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken.
Plaats niet op onstabiele oppervlakken. Het product kan vallen, wat letsel tot gevolg kan
hebben.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera.
Kijk niet in de zon door de zoekers van de lens of camera. Het niet in acht nemen van deze
waarschuwing kan permanent oogletsel tot gevolg hebben.
318
12
ATTENTIE
ATTENTIE
Niet gebruiken of bewaren op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of zeer vochtige of
Niet gebruiken of bewaren op plaatsen blootgesteld aan stoom of rook of zeer vochtige of
uitermate sto ge plaatsen.
uitermate sto ge plaatsen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
brand of een elektrische schok tot gevolg hebben.
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge temperatu-
Laat niet in direct zonlicht liggen of op plaatsen die onderhevig zijn aan zeer hoge temperatu-
ren, zoals in een afgesloten voertuig op een zonnige dag.
ren, zoals in een afgesloten voertuig op een zonnige dag. Het niet in acht nemen van deze
voorzorgsmaatregel kan brand tot gevolg hebben.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen.
Houd buiten het bereik van kleine kinderen. In de handen van kinderen kan dit product
letsel veroorzaken.
Hanteer niet met natte handen.
Hanteer niet met natte handen. Het niet in acht nemen van deze voorzorgsmaatregel kan
een elektrische schok tot gevolg hebben.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht.
Houd de zon uit het beeld bij het fotograferen van onderwerpen met tegenlicht. Zonlicht dat
wordt scherpgesteld in de camera wanneer de zon zich in het beeld of vlakbij het beeld
bevindt, kan brand of brandwonden veroorzaken.
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen dan terug en bewaar het product
Wanneer het product niet in gebruik is, plaats de lensdoppen dan terug en bewaar het product
niet in direct zonlicht.
niet in direct zonlicht. Zonlicht dat wordt scherpgesteld door de lens kan brand of
brandwonden tot gevolg hebben.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd.
Draag de camera of lens niet terwijl deze op een statief is bevestigd. Het product kan vallen of
andere voorwerpen raken, wat letsel tot gevolg kan hebben.
319
12
Voor uw veiligheid
Opmerking voor Europese regelgeving
Opmerking voor Europese regelgeving
Dit product voldoet aan de volgende EU-richtlijnen:
RoHS-richtlijn 2011/65/EU
RE-richtlijn 2014/53/EU
Hierbij verklaar ik, FUJIFILM Corporation, dat het type radioapparatuur FF160001 conform is met
Richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring kan worden geraadpleegd op het volgende
internetadres: http://www.fujifilm.com/products/digital_cameras/x/fujifilm_x_t2/pdf/index/
fujifilm_x_t2_cod.pdf
Deze conformiteit wordt aangegeven door de volgende conformiteitsmarkering op het product:
Deze markering is geldig voor niet-Telecom-producten en EU-geharmoniseerde Telecom-producten
(bijvoorbeeld Bluetooth).
BELANGRIJK: Lees eerst de volgende mededelingen alvorens de ingebouwde draadloze zender van de
camera te gebruiken.
Q Dit product, dat een coderingsfunctie bevat die in de Verenigde Staten is ontwikkeld, wordt
gecontroleerd door de United States Export Administration Regulations en mag niet worden
geëxporteerd of opnieuw worden geëxporteerd naar landen waarvoor in de Verenigde Staten
een handelsembargo geldt.
Alleen gebruiken als onderdeel van een draadloos netwerk.
Alleen gebruiken als onderdeel van een draadloos netwerk. FUJIFILM aanvaardt geen aansprakelijkheid
voor schade als gevolg van ongeoorloofd gebruik. Niet gebruiken in toepassingen die een hoge
mate van betrouwbaarheid vereisen, bijvoorbeeld in medische apparatuur of andere systemen
die direct of indirect invloed hebben op een mensenleven. Bij gebruik van het apparaat in een
computer en andere systemen die een grotere mate van betrouwbaarheid eisen, moeten alle
noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden genomen om de veiligheid te garanderen en een
defect te voorkomen.
Alleen gebruiken in het land waar het apparaat werd aangeschaft.
Alleen gebruiken in het land waar het apparaat werd aangeschaft. Dit apparaat voldoet aan de voor-
schriften met betrekking tot draadloze netwerkapparaten in het land waar het werd aangeschaft.
Neem alle lokale voorschriften in acht bij het gebruik van het apparaat. FUJIFILM aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor problemen die voortvloeien uit het gebruik in andere rechtsgebieden.
Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden.
Draadloze gegevens (afbeeldingen) kunnen worden onderschept door derden. De beveiliging van
gegevens verzonden via draadloze netwerken kan niet worden gegarandeerd.
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of
Gebruik het apparaat niet op plaatsen die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of
radio-interferentie.
radio-interferentie. Gebruik de zender niet in de nabijheid van magnetrons of op andere plaatsen
die onderhevig zijn aan magnetische velden, statische elektriciteit of radio-interferentie, waardoor
ontvangst van draadloze signalen mogelijk wordt voorkomen. Wederzijdse interferentie kan zich
voordoen als de zender in de nabijheid van andere draadloze apparaten in de 2,4GHz band wordt
gebruikt.
De draadloze zender werkt in de 2,4GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
De draadloze zender werkt in de 2,4GHz band met behulp van DSSS- en OFDM-modulatie.
320
12
Voor uw veiligheid
Draadloze netwerkapparaten: Attentie
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en
Dit apparaat werkt op dezelfde frequentie als commerciële, educatieve en medische apparaten en
draadloze zenders.
draadloze zenders. Het werkt tevens op dezelfde frequentie als zenders met een licentie en speciale
laagspanningzenders zonder licentie die in RFID-trackingsystemen voor lopende banden en in
andere vergelijkbare toepassingen worden gebruikt.
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen
Om interferentie met bovenstaande apparaten te voorkomen, moeten de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht worden genomen.
in acht worden genomen. Controleer of de RFID-zender niet in werking is, alvorens dit apparaat in
gebruik te nemen. Merkt u dat het apparaat interferentie veroorzaakt in zenders met een licentie
die voor RFID-tracking worden gebruikt, stop dan onmiddellijk met gebruik van de betreff ende
frequentie of verplaats het apparaat naar een andere locatie. Indien u merkt dat dit apparaat
interferentie veroorzaakt in RFID-trackingsystemen met lage spanning, neem dan contact op met
een FUJIFILM-vertegenwoordiger.
Deze sticker duidt aan dat dit apparaat in de 2,4GHz band werkt met
behulp van DSSS- en OFDM-modulatie en interferentie kan veroorzaken
op afstanden tot maximaal 40m.
2.4DS/OF4
321
12
Productverzorging
Om langdurig van uw camera te kunnen ge-
nieten, moeten onderstaande voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen.
Camerabehuizing: Gebruik een zachte, droge doek om de
camera te reinigen na elk gebruik. Gebruik geen alco-
hol, verfverdunner of andere vluchtige chemicaliën.
Deze kunnen vervormingen of verkleuringen van het
leer van de camerabehuizing tot gevolg hebben. Vloei-
sto en op de camera moeten onmiddellijk worden ver-
wijderd met een zachte, droge doek. Gebruik een blaas-
kwast om stof van de monitor te verwijderen, waarbij
u oplet dat u geen krassen maakt, en neem vervolgens
met een zachte, droge doek af. Resterende vlekken
kunnen worden verwijderd met een FUJIFILM-lensreini-
gingsdoekje waarop een kleine hoeveelheid lensreini-
gingsvloeistof is aangebracht. Plaats de behuizingsdop
terug wanneer er geen lens is bevestigd om binnen-
dringen van stof in de camera te voorkomen.
Beeldsensor: Meerdere foto’s ontsierd door vlekken
en plekken op identieke locaties kan duiden op de
aanwezigheid van stof op de beeldsensor. Reinig de
sensor met behulp van D GEBRUIKERSINSTELLIN-
GEN> SENSORREINIGING.
322
12
De beeldsensor reinigen
Stof dat niet kan worden verwijderd met
behulp van D GEBRUIKERSINSTELLINGEN>
SENSORREINIGING kan handmatig worden
verwijderd, zoals hieronder wordt beschreven.
O
Let erop dat er kosten in rekening worden gebracht bij het
repareren of vervangen van de beeldsensor als deze wordt
beschadigd tijdens het reinigen.
1
Gebruik een blaaskwast (geen
borstel) om stof van de sensor
te verwijderen.
O
Gebruik geen borstel of blaas-
borstel. Anders kan de sensor
worden beschadigd.
2
Controleer of het stof succesvol is verwijderd. Her-
haal stappen 1 en 2 indien nodig.
3
Vervang de behuizingsdop of lens.
323
12
Firmware-updates
Sommige functies van het product kunnen
verschillen van de beschrijving meegeleverd
in de handleiding vanwege de  rmware-up-
date. Voor uitgebreide informatie over ieder
model, bezoekt u onze website:
http://www.fujifilm.com/support/digital_cameras/
software
fujilm rmware
De Firmwareversie controleren
O
De camera zal alleen de  rmware-versie weergeven als er
een geheugenkaart is geplaatst.
1
Schakel de camera uit en controleer of er een
geheugenkaart is geplaatst.
2
Zet de camera aan terwijl u op de DISP/BACK-knop
drukt. De versie van de huidige  rmware zal wor-
den weergegeven; controleer de  rmwareversie.
3
Schakel de camera uit.
N
Als een objectief aan de camera is bevestigd, dan kunt u
ook de  rmwareversie van het objectief controleren.
324
12
Probleemoplossing
Raadpleeg de onderstaande tabel indien u
problemen ondervindt met uw camera. Als u
hier geen oplossing vindt, neemt u contact op
met uw lokale FUJIFILM-dealer.
Voeding en batterij
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera kan
niet worden
ingeschakeld.
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een
volledig opgeladen reservebatterij (
P
30).
De batterij is niet goed geplaatst: Plaats de batterij
nogmaals en in de juiste richting (
P
34).
De afdekkap van het batterijvak is niet vergrendeld: Ver-
grendel de afdekkap van het batterijvak (
P
34).
Het scherm gaat
niet aan.
Het scherm gaat mogelijk niet aan als de camera wordt
uitgezet en zeer snel daarna weer wordt aangezet. Druk
de ontspanknop half in om het scherm aan te zetten.
De batterij raakt
snel leeg.
De batterij is koud: Warm de batterij op in een van uw
zakken of op een andere warme plaats en stop de
batterijen pas vlak voordat u gaat fotograferen in
de camera.
Er zit vuil op de polen van de batterij: Maak de polen
van de batterij schoon met een zachte, droge doek.
AAN is geselecteerd voor G AF/MF INSTELLIN-
GEN> PRE-AF: Schakel PRE-AF uit (
P
141).
De batterij is heel vaak opgeladen: Het einde van de
levensduur van de batterij is bereikt. Koop een
nieuwe batterij.
325
12
Probleemoplossing
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld.
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een
volledig opgeladen reservebatterij (
P
30).
Het opladen start
niet.
Plaats de batterij in de juiste richting in de batterijla-
der en sluit de lader aan op een stopcontact (
P
30,
34).
Het opladen
verloopt traag.
Laad de batterij op bij kamertemperatuur.
De laadindicator
knippert, maar
de batterij laadt
niet op.
Er zit vuil op de polen van de batterij: Maak de polen van de
batterij schoon met een zachte, droge doek
(
P
34).
De batterij is heel vaak opgeladen: Het einde van
de levensduur van de batterij is bereikt. Koop
een nieuwe batterij. Neem contact op met uw
FUJIFILM-dealer als de batterij nog steeds niet kan
worden opgeladen (
P
304).
Menu’s en schermen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Weergave is niet
in het Engels.
Selecteer NEDERLANDS voor
D GEBRUIKERSIN-
STELLINGEN>
a (
P
46, 206).
Fotograferen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen
foto gemaakt
wanneer de ont-
spanknop wordt
ingedrukt.
De geheugenkaart is vol: Plaats een nieuwe geheu-
genkaart of wis fotos (
P
37, 182).
De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de
geheugenkaart (
P
203).
Er zit vuil op de contacten van de geheugenkaart: Maak
de contacten schoon met een zachte, droge doek.
326
12
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er wordt geen
foto gemaakt
wanneer de
ontspanknop
wordt ingedrukt
(vervolg).
De geheugenkaart is beschadigd: Plaats een nieuwe
geheugenkaart (
P
37).
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een
volledig opgeladen reservebatterij (
P
30).
De camera werd automatisch uitgeschakeld: Schakel de
camera in (
P
42).
U gebruikt een bevestigingsadapter van derden:
Selecteer AAN voor OPNAME ZONDER LENS
(
P
233).
Spikkels (“beel-
druis”) verschijnen
in het scherm of in
de zoeker wanneer
de ontspanknop
half wordt
ingedrukt.
De versterking wordt verhoogd om de compositie te
ondersteunen als het onderwerp slecht is belicht en
het diafragma wordt verkleind, wat kan leiden tot op-
vallende spikkels bij het bekijken van de foto’s op het
scherm. Foto’s die gemaakt worden met de camera
blijven onaangetast.
De camera stelt
niet scherp.
Het onderwerp is niet geschikt voor automatische scherp-
stelling: Gebruik scherpstelvergrendeling of handmati-
ge scherpstelling (
P
93).
Er is geen gezicht
gedetecteerd.
Het gezicht van het onderwerp wordt verborgen door een
zonnebril, een hoed, lang haar of andere voorwerpen:
Verwijder de obstakels (
P
143).
Het gezicht van het onderwerp beslaat slechts een klein
deel van het beeld: Wijzig de compositie zodat het
gezicht van het onderwerp een groter deel van het
beeld beslaat (
P
143).
Het onderwerp houdt het hoofd schuin of horizontaal:
Vraag het onderwerp het hoofd recht te houden
(
P
143).
327
12
Probleemoplossing
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Er is geen gezicht
gedetecteerd
(vervolg).
De camera wordt schuin gehouden: Houd de camera
recht.
Het gezicht van het onderwerp is onderbelicht: Fotogra-
feer bij helder licht.
Er is een verkeerd
onderwerp
geselecteerd.
Het geselecteerde onderwerp is dichter bij het
midden van het beeld dan het hoofdonderwerp. Pas
de compositie van de foto aan of schakel gezichtsde-
tectie uit en kadreer de foto met behulp van scherp-
stelvergrendeling (
P
93).
De  itser  itst
niet.
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een
volledig opgeladen reservebatterij (
P
30).
Het onderwerp
wordt niet volle-
dig door de  itser
verlicht.
Het onderwerp bevindt zich buiten het bereik van de
itser: Plaats het onderwerp binnen het bereik van
de fl itser.
Het venster van de  itser wordt bedekt: Houd de came-
ra op de juiste wijze vast.
De sluitertijd is korter dan ½ s: Selecteer een langere
sluitertijd (
P
64, 72).
Fotos zijn
onscherp.
De lens is vuil: Maak de lens schoon (
P
289).
De lens wordt geblokkeerd: Houd voorwerpen weg
van de lens (
P
49).
s wordt weergegeven tijdens het fotograferen en het
scherpstelkader wordt rood weergegeven: Controleer
de scherpstelling voordat u de opname maakt
(
P
50).
De fotos zijn
bespikkeld
De sluitertijd is lang en de omgevingstemperatuur is
hoog: Dit is normaal en duidt niet op een defect.
328
12
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De foto's zijn
bespikkeld
(vervolg).
Pixelmapping is vereist: Voer pixelmapping uit
H INSTELLINGEN BEELDKWALITEIT> PIXEL-
MAPPING (
P
130).
De camera werd lange tijd gebruikt bij hoge temperatu-
ren of er wordt een temperatuurwaarschuwing weer-
gegeven: Schakel de camera uit en wacht tot hij is
afgekoeld (
P
42).
Afspelen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De fotos zijn
korrelig.
De fotos zijn met een camera van een ander merk of
model gemaakt.
Zoomweergave is
niet beschikbaar.
De fotos zijn gemaakt met NIEUW FORMAAT of
met een camera van een ander merk of model.
Geen geluid bij
het afspelen van
lms.
Het afspeelvolume is te laag: Pas het afspeelvolume
aan (
P
213).
De microfoon was bedekt: Houd de camera tijdens het
opnemen op de juiste wijze vast.
De luidspreker wordt afgedekt: Houd de camera
tijdens het afspelen op de juiste wijze vast.
De geselecteerde
foto’s zijn niet
gewist.
Sommige van de te wissen fotos zijn beveiligd.
Verwijder de beveiliging met het apparaat waarmee
de beveiliging is aangebracht (
P
187).
De bestandsnum-
mering wordt
onverwacht
teruggezet.
De afdekkap van het batterijvak werd geopend terwijl
de camera was ingeschakeld. Schakel de camera
uit voordat u de afdekkap van het batterijvak opent
(
P
239).
329
12
Probleemoplossing
Aansluitingen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Het scherm geeft
geen beeld.
De camera is aangesloten op een TV: Foto’s worden weer-
gegeven op de TV in plaats van op het scherm van de
camera (
P
292).
Geen beeld of
geluid op de tv.
De camera is niet goed aangesloten: Sluit de camera op
de juiste wijze aan (
P
292).
Het kanaal van het televisietoestel is ingesteld op TV:
Stel de ingang in op “HDMI” (
P
292).
Het volume van het televisietoestel is te laag: Gebruik
de volumeregeling van het televisietoestel om het
volume aan te passen (
P
292).
Zowel de
televisie- en de
cameramonitor
zijn leeg.
De weergavemodus wordt geselecteerd met de VIEW MODE-
knop EVF ONLY +
E: Plaats uw oog tegen de
zoeker of gebruik de VIEW MODE-knop om een andere
weergavemodus te selecteren.
De computer her-
kent de camera
niet.
Controleer of de camera en computer juist zijn aange-
sloten (
P
296).
Kan geen RAW- of
JPEG-bestanden
naar computer
overzetten.
Gebruik MyFinePix Studio om foto’s over te zetten
(alleen Windows;
P
296).
330
12
Draadloze overdracht
Voor meer informatie over het oplossen van proble-
men voor draadloze verbindingen bezoekt u:
http://digital-cameras.support.fujifilm.com/app?pid=x
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
Problemen bij het
verbinden met of
het uploaden van
foto’s naar een
smartphone.
De smartphone is te ver weg: Plaats de apparaten
dichterbij (
P
294).
Naburige apparaten veroorzaken radio-interferentie:
Plaats de camera en smartphone uit de buurt van
magnetrons of draadloze telefoons (
P
294).
Kan geen afbeel-
dingen uploaden.
De smartphone is met een ander apparaat verbonden:
De smartphone en camera kunnen slechts met één
apparaat tegelijk worden verbonden. Verbreek de
verbinding en probeer opnieuw (
P
294).
Er bevinden zich meerdere smartphones in de directe
omgeving: Probeer opnieuw verbinding te maken.
De aanwezigheid van meerdere smartphones kan
de verbinding bemoeilijken (
P
294).
De huidige afbeelding betreft een fi lm of werd op
een ander apparaat gecreëerd en kan niet naar een
smartphone worden geüpload (
P
294).
De smartphone
geeft geen fotos
weer.
Selecteer AAN voor
D VERBINDING INSTEL-
LING> DRAADLOOS INSTEL.> VERKLEIN(SP)
H. Het selecteren van UIT verhoogt uploadtijden
voor grotere afbeeldingen; bovendien kunnen som-
mige telefoons geen afbeeldingen weergeven die
groter zijn dan een bepaald formaat (
P
244).
331
12
Probleemoplossing
Diversen
Probleem
Probleem
Oplossing
Oplossing
De camera
reageert niet.
Tijdelijke storing van de camera: Verwijder de batterij
en plaats deze opnieuw (
P
34).
De batterij is leeg: Laad de batterij op of plaats een
volledig opgeladen reservebatterij (
P
30).
De camera is aangesloten op een draadloos LAN: Beëin-
dig de verbinding.
De camera
functioneert niet
naar behoren.
Verwijder de batterij en plaats deze opnieuw
(
P
34). Neem contact op met uw FUJIFILM-dealer
wanneer het probleem zich blijft voordoen.
Geen geluid.
Pas het volume aan (
P
210).
332
12
Waarschuwingsberichten en
-aanduidingen
Op het scherm kunnen de volgende waarschu-
wingen worden weergegeven.
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
i (rood)
Batterij bijna leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij.
j
(knippert rood)
De batterij is leeg. Laad de batterij op of plaats een volledig
opgeladen reservebatterij.
s (weergege-
ven in rood met
rood scherpstel-
kader)
De camera is niet in staat scherp te stellen. Gebruik
scherpstelvergrendeling om eerst scherp te stellen op een
ander onderwerp dat zich op dezelfde afstand bevindt en
bepaal pas daarna de compositie van de foto.
Het diafragma
of de sluitertijd
wordt rood
weergegeven
Het onderwerp is te helder of te donker en de foto
wordt over- of onderbelicht. Gebruik de fl itser voor
extra belichting wanneer u fotos neemt van slecht
belichte onderwerpen.
SCHERPSTELFOUT
Storing van de camera. Schakel de camera uit en weer
in. Neem contact op met een FUJIFILM-dealer wanneer
de melding blijft verschijnen.
LENSAANSTURING
DEFECT
SCHAKEL DE
CAMERA UIT EN
SCHAKEL DIE
WEER IN
GEEN KAART
De sluiter kan alleen worden ontspannen wanneer een
geheugenkaart is geplaatst. Plaats een geheugenkaart.
KAART NIET
GEFORMAT-
TEERD!
De geheugenkaart is niet geformatteerd of de geheugenkaart
werd in een computer of ander apparaat geformatteerd:
Formatteer de geheugenkaart met behulp van
D
GE-
BRUIKERSINSTELLINGEN> FORMATTEREN.
333
12
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
KAART NIET
GEFORMAT-
TEERD!
(vervolg)
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoonge-
maakt: Maak de contacten schoon met een zachte, droge
doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding
opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera: Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer.
LENSFOUT
Schakel de camera uit, verwijder de lens, reinig de be-
vestigingsoppervlakken en plaats vervolgens de lens
terug en schakel de camera in. Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer wanneer het probleem zich blijft voordoen.
KAARTFOUT
Voor ingebruikname in de camera werd de geheugenkaart
niet geformatteerd: Formatteer de kaart.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden
schoongemaakt of de geheugenkaart is beschadigd: Maak
de contacten schoon met een zachte, droge doek. For-
matteer de geheugenkaart als de melding opnieuw
verschijnt. Wanneer de melding voortdurend terug-
komt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Incompatibele geheugenkaart: Gebruik een compatibe-
le geheugenkaart.
Storing van de camera: Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer.
BEVEILIGDE KAART
De geheugenkaart is vergrendeld. Ontgrendel de kaart.
BEZIG MET
OPSLAAN
De geheugenkaart is onjuist geformatteerd. Gebruik de
camera om de kaart te formatteren.
b GEHEUGEN
VOL
De geheugenkaart is vol en foto's kunnen niet worden
vastgelegd. Wis foto’s of plaats een geheugenkaart waar-
op meer vrije ruimte beschikbaar is.
SCHRIJFFOUT
Geheugenkaartfout of verbindingsfout: Plaats de geheu-
genkaart nog een keer of schakel de camera uit en
weer in. Neem contact op met een FUJIFILM-dealer
wanneer de melding blijft verschijnen.
334
12
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
SCHRIJFFOUT
(vervolg)
Onvoldoende geheugen om extra foto's op te slaan: Wis
fotos of plaats een geheugenkaart waarop meer vrije
ruimte beschikbaar is.
De geheugenkaart is niet geformatteerd: Formatteer de
geheugenkaart.
MAX. NUM.
BEREIKT
De camera heeft de hoogste nummering (999-9999)
bereikt. Formatteer de geheugenkaart en selecteer
RESET voor
D
OPSLAAN SET-UP> NUMMERING.
Maak een foto om de nummering terug te zetten naar
100-0001, selecteer vervolgens CONTINU voor NUM-
MERING.
KAART
LEESFOUT
Het bestand is beschadigd of niet met deze camera aange-
maakt: Het bestand kan niet worden gelezen.
De contacten van de geheugenkaart moeten worden schoon-
gemaakt: Maak de contacten schoon met een zachte,
droge doek. Formatteer de geheugenkaart als de melding
opnieuw verschijnt. Wanneer de melding voortdurend
terugkomt, moet de geheugenkaart worden vervangen.
Storing van de camera: Neem contact op met een
FUJIFILM-dealer.
DEZE FOTO IS
BEVEILIGD
U heeft geprobeerd een beveiligde foto te wissen of
te draaien. Verwijder de beveiliging en probeer het
opnieuw.
UITSNEDE NIET
MOGELIJK
De foto is beschadigd of niet met deze camera aange-
maakt.
DPOF LEESFOUT
Printopdrachten kunnen niet meer dan 999 foto’s be-
vatten. Kopieer extra foto's die u wilt afdrukken naar een
andere geheugenkaart en maak een tweede printop-
dracht aan.
335
12
Waarschuwingsberichten en -aanduidingen
Waarschuwing
Waarschuwing
Beschrijving
Beschrijving
DRAAIEN NIET
MOGELIJK
De geselecteerde foto kan niet worden gedraaid.
F DRAAIEN
NIET MOGELIJK
Films kunnen niet worden gedraaid.
INSTELLEN DPOF
De foto kan niet met DPOF worden afgedrukt.
F GEEN
Films kunnen niet met DPOF worden afgedrukt.
F NIET
MOGELIJK
Verwijdering van rode ogen kan niet worden toegepast
op fi lms.
m NIET
MOGELIJK
Op de fotos die met andere camera's zijn gemaakt, kan
geen rode-ogenverwijdering worden toegepast.
MISMATCH:
4K-MODUS EN
EXT. MONITOR
FILMMODUS
WIJZIGEN
De fi lmmodus die is geselecteerd voor de camera is
niet compatibel met het apparaat dat met de camera
is verbonden via HDMI. Probeer een andere fi lmmodus
te selecteren.
p (geel)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Het aantal spikkels op fotos kan toenemen als deze
waarschuwing wordt weergegeven.
p (rood)
Schakel de camera uit en wacht tot hij is afgekoeld.
Wanneer deze waarschuwing wordt weergegeven,
kunnen geen fi lms worden opgenomen, kunnen er
meer vlekken voorkomen, en kunnen prestaties, inclu-
sief beeldsnelheid en weergavekwaliteit, afnemen.
336
12
Capaciteit geheugenkaart
De volgende tabel toont de opnametijd of het
aantal fotos beschikbaar met verschillende
beeldformaten. Alle genoemde aantallen zijn bij
benadering; de bestandsgroottes zijn afhankelijk
van de opgenomen scène, waardoor er grote
verschillen kunnen zijn in het aantal bestanden
dat kan worden opgeslagen. Het kan ook voor-
komen dat het resterende aantal opnamen en de
resterende opnametijd niet gelijkmatig afnemen.
Capaciteit
Capaciteit
T
T
8GB
8GB
16GB
16GB
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
FINE
FINE
NORMAL
NORMAL
Foto's
Foto's
O
O
3
3
:
:
2
2
540 800 1110 1660
RAW (GEDECOMPRIMEERD)
RAW (GEDECOMPRIMEERD) 150 320
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
RAW (VERLIESVRIJ GECOMPRIM.)
310 640
Films
Films
1
1
U
U
2160/29.97P, 25P, 24P, 23.98P
2160/29.97P, 25P, 24P, 23.98P
2
2
9 minuten 20 minuten
i
i
1080/59.94P, 50P, 29.97P, 25P, 24P, 23.98P
1080/59.94P, 50P, 29.97P, 25P, 24P, 23.98P
3
3
9 minuten 20 minuten
h
h
720/59.94P, 50P, 29.97P, 25P, 24P, 23.98P
720/59.94P, 50P, 29.97P, 25P, 24P, 23.98P
4
4
19 minuten 39 minuten
1 Gebruik een UHS-snelheidsklasse 3 kaart of hoger.
2
Afzonderlijke fi lms kunnen niet meer dan 10 minuten in lengte zijn, of
30 minuten indien gefi lmd met behulp van een stroomboosthandgreep.
3
Afzonderlijke fi lms kunnen niet meer dan 15 minuten in lengte zijn, of
30 minuten indien gefi lmd met behulp van een stroomboosthandgreep.
4 Afzonderlijke fi lms kunnen maximaal 30 minuten lang zijn.
O
Hoewel  lmopname zonder onderbrekingen blijft door-
gaan als de bestandsgrootte 4GB bereikt, wordt daarop-
volgend materiaal opgenomen in een afzonderlijk bestand
dat afzonderlijk bekeken moet worden.
337
12
Technische gegevens
Systeem
Model FUJIFILM X-T2
Productnummer FF160001
E ectieve pixels Ong. 24,3 miljoen
Beeldsensor 23,5 mm× 15,6 mm (APS-C), X-Trans CMOSIII
sensor met primaire kleur lter
Opslagmedia Door FUJIFILM aanbevolen SD-/SDHC-/SDXC-ge-
heugenkaarten
Geheugenkaarts-
leuven
Twee SD-geheugenkaartsleuven
Bestandssysteem
Compatibel met Design Rule for Camera File System
(DCF), Exif 2.3 en Digital Print Order Format (DPOF)
Bestandsindeling
Foto's: Exif 2.3 JPEG (gecomprimeerd); RAW
(originele RAF-indeling, gedecomprimeerd of
gecomprimeerd met behulp van een verliesvrij
algoritme; speciale software vereist); RAW +JPEG
beschikbaar
Films: H.264-norm met stereogeluid (MOV)
Beeldformaat
O
32 (6000 × 4000)
O 169 (6000 × 3376)
O 1 1 (4000 × 4000)
P 3 2 (4240 × 2832)
P 169 (4240 × 2384)
P 11 (2832 × 2832)
Q 3 2 (3008 × 2000)
Q 169 (3008 × 1688)
Q 1 1 (2000 × 2000)
RAW (6000 × 4000)
O panorama: verticaal (2160 × 9600)/
horizontaal (9600 × 1440)
P panorama: verticaal (2160 × 6400)/
horizontaal (6400 × 1440)
Lensbevestiging FUJIFILM X-bevestiging
338
12
Systeem
Gevoeligheid
Foto’s:
Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan
ISO 200 12800 in stappen van ⁄EV; AUTO;
uitgebreide uitvoergevoeligheid gelijk aan
ISO 100, 125, 160, 25600 of 51200
Films: Standaard uitvoergevoeligheid gelijk aan
ISO 200 12800 in stappen van ⁄EV
Lichtmeting 256-segmenten door-de-lens (TTL) lichtmeting;
MULTI, SPOT, GEMIDDELD, MIDDENMETING
Belichtingsregeling Geprogrammeerd AE (met programmaverschui-
ving), sluiterprioriteit AE, diafragmaprioriteit AE en
handmatige belichting
Belichtingscompensatie
Foto’s:
–5EV +5EV in stappen van ⁄EV
Films: –2EV +2EV in stappen van ⁄EV
Sluitertijd
Modus P
Modus P
Andere modi
Andere modi
Tijd
Tijd
Lamp
Lamp
Mechanische sluiter
Mechanische sluiter
4s tot
⁄

s
15 min. tot
⁄

s
15 min. tot
⁄

s
Max.
60 min.
Elektronische sluiter
Elektronische sluiter 30s tot ⁄

s (P, S, A, M)
15 min. tot
⁄

s
1 s vast
Mechanisch+elek-
Mechanisch+elek-
tronisch
tronisch
4s tot
⁄

s
15 min. tot
⁄

s
15 min. tot
⁄

s
Max.
60 min.
339
12
Technische gegevens
Systeem
Continu
Beeldsnelheid
Beeldsnelheid
Beelden per serie
Beelden per serie
CH
CH
14fps
14fps
14
Maximaal circa 42
11fps
11fps
11
Maximaal circa 51
8,0fps
8,0fps 8,0
Maximaal circa 53
CL
CL
5,0fps
5,0fps 5,0
Maximaal circa 56
4,0fps
4,0fps 4,0
Maximaal circa 58
3,0fps
3,0fps 3,0
Maximaal circa 62
O
Merk op dat 14fps alleen beschikbaar is met de elektronische
sluiter en 11fps alleen beschikbaar is met de elektronische
sluiter of een stroomboosterhandgreep (apart verkrijgbaar).
De beeldsnelheid is afhankelijk van de opnameomstan-
digheden en het aantal opgenomen beelden. Daarnaast
kunnen de beeldsnelheid en het aantal fotos per serie
variëren afhankelijk van het type geheugenkaart.
Scherpstelling
Modus: Enkelvoudig of continue AF; handmatig
scherpstellen met scherpstelring
Selectie scherpstelgebied: ENKEL PUNT, ZONE,
GROOTHOEK/TRACKING, ALLE
Automatisch scherpstelsysteem: Intelligente
hybride AF (TTL contrastdetectie/fasedetectie
AF) met AF-hulplicht
340
12
Systeem
Witbalans Aangepast 1, Aangepast 2, Aangepast 3, kleur-
temperatuurselectie, automatisch, direct zon-
licht, schaduw, daglicht tl-verlichting, warmwit
tl-verlichting, koelwit tl-verlichting, gloeilampver-
lichting en onder water
Zelfontspanner Uit, 2 sec., 10 sec.
Flitsmodus
MODUS: TTL-MODUS (FLASH AUTO, STANDAARD,
TRAGE SYNC.), HANDMATIG, COMMANDER, OFF
SYNC-MODUS: 1E GORDIJN, 2E GORDIJN
VERWIJDER R. OGEN: e FLASH+VERWIJDEREN,
L FLASH, d VERWIJDEREN, UIT
Flitsschoen Accessoire bevestigingspunt voor fl itser met
TTL-contacten
Sync-contact X-contact; ondersteunt snelle synchronisatiesnel-
heden tot ½ s
Sync-terminal Meegeleverd
Zoeker
0,5-in.,
2360k-stippen kleuren OLED-zoeker met
dioptrie-aanpassing (−4 tot +2 m
−1
)
; zoom 0,77×
met 50 mm lens (gelijk aan 35 mm formaat) op on-
eindig en de dioptrie ingesteld op –1,0 m
– 1
; diagona-
le beeldhoek van circa 38,0° (gemiddelde horizontale
beeldhoek van circa 31,0°); oogpunt ca. 23 mm
LCD-scherm 3,0-in/7,6 cm, 1040k-stippen LCD-kleurenscherm
met 3-wegskanteling
341
12
Technische gegevens
Systeem
Films (met stereo-
geluid)
U
2160/29.97P
i
1080/59.94P
h
720/59.94P
U
2160/25P
i
1080/50P
h
720/50P
U
2160/24P
i
1080/29.97P
h
720/29.97P
U
2160/23.98P
i
1080/25P
h
720/25P
i
1080/24P
h
720/24P
i
1080/23.98P
h
720/23.98P
In-/uitgangsaansluitingen
Microfoonconnector
3,5 mm mini-stereoaansluiting
Digitale in-/uitgang USB 3.0/USB 2.0 Hoge snelheid
Micro-USB-aansluiting (Micro-B)
HDMI-uitgang HDMI-micro-aansluiting (Type D)
Connector afstandsont-
spanner
2,5 mm
342
12
Stroomvoeding/overige
Stroomvoeding NP-W126S oplaadbare batterij (meegeleverd met de
camera)
Levensduur van de
batterij
Batterijtype: NP-W126S
Aantal beelden:
PRESTATIE
PRESTATIE
LCD
LCD
EVF
EVF
BOOST
Circa 260 Circa 200
NORMAAL
Circa 340 Circa 330
Gemiddeld aantal beelden dat kan worden
gemaakt met een XF 35 mm f/1,4 R lens en
een volledig opgeladen batterij in modus P.
CIPA-norm, gemeten met de bij de camera
geleverde batterij en SD-geheugenkaart.
Opmerking: Het aantal fotos dat met een batterij
kan worden gemaakt, varieert per batterij en
laadniveau en neemt af bij lage temperaturen.
Camera-afmetingen
(B × H × D)
132,5 mm× 91,8 mm× 49,2 mm (35,4 mm zonder
uitstekende delen, gemeten op het dunste gedeelte)
Cameragewicht Circa 457 g, exclusief batterij, accessoires en
geheugenkaart
Gebruiksgewicht Circa 507 g, inclusief batterij en geheugenkaart
Gebruiksomstandig-
heden
Temperatuur: –10 °C tot +40 °C
Vochtigheid: 10% tot 80% (geen condensvorming)
343
12
Technische gegevens
Draadloze zender
Normen IEEE 802.11b/g/n (standaard draadloos protocol)
Werkingsfrequentie
VS, Canada, Taiwan: 2412 MHz–2462 MHz
(11 kanalen)
Overige landen: 2412 MHz–2472 MHz (13ka-
nalen)
Toegangsprotocollen Infrastructuur
EF-X8  itser met schoenbevestiging
Handleidingnummer GN8 (ISO100), GN11 (ISO200)
Afmetingen
(B × H × D)
39,7 mm × 24,2 mm × 63,4 mm
Gewicht Circa 41 g
NP-W126S oplaadbare batterij
Nominale spanning 7,2 V
Nominale capaciteit 1260 mAh
Gebruikstemperatuur 0 °C tot +40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
36,4 mm× 47,1 mm× 15,7 mm
Gewicht Circa 47 g
344
12
Technische gegevens
BC-W126-batterijlader
Nominale invoer 100 V – 240 V AC, 50/60 Hz
Ingangscapaciteit 13 – 21 VA
Nominale uitvoer 8,4 V DC, 0,6 A
Ondersteunde
batterijen
NP-W126S oplaadbare batterijen
Laadtijd Circa 150 minuten (+20 °C)
Gebruikstemperatuur 5 °C tot +40 °C
Afmetingen
(B × H × D)
65 mm × 91,5 mm × 28 mm, exclusief uitstekende
delen
Gewicht Circa 77 g, exclusief batterij
Gewicht en afmetingen kunnen per land of regio variëren. Labels,
menu’s en andere schermen kunnen afwijken van de feitelijke camera.
O
De speci caties en prestaties zijn onderhevig aan veran-
dering zonder kennisgeving. FUJIFILM is niet aansprakelijk
voor fouten die deze gebruiksaanwijzing kunnen bevat-
ten. Het uiterlijk van het product kan verschillen van de
beschrijving in deze handleiding.
345
MEMO
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368

Fujifilm X-T2 de handleiding

Type
de handleiding

Andere documenten