4
• V
ervang defecte geluiddempers.
•
Controleer de messen, bevestigingsbouten en het
maaimechanisme altijd op sporen van slijtage of
beschadiging voor het gebruik. V
ervang versleten of
beschadigde messen en bouten altijd als complete set
om een goede balans te behouden.
•
Pas op bij machines met meervoudige maaimessen:
door het verdraaien van één snijblad kan ook ander
mes gaan draaien.
Gebruik en bediening
• Laat
de motor niet in een afgesloten ruimte lopen,
omdat zich giftige koolmonoxidedampen kunnen
verzamelen.
•
Alleen bij daglicht of goed kunstlicht maaien.
• Zor
g dat u op hellingen altijd stevig staat.
•
Loop stapvoets; niet rennen.
•
Houd de handgreep stevig omklemd.
•
Met een zitmaaier dwars op hellingen maaien, nooit
heuvel op en af.
•
Ga zeer zor
gvuldig te werk wanneer u van richting
verandert op een helling.
•
Maai niet op al te steile hellingen.
•
Ga zeer zorgvuldig te werk bij het omkeren van de
maaier
, of als u de maaier naar u toe trekt.
•
Kijk achter u en omlaag, om te zien of er geen kleine
kinderen zijn, voordat u achteruitgaat met de maaier
,
en ook tijdens die beweging.
•
Zet het maaimes of de maaimessen eerst stil voordat
de maaier schuin gehouden wordt bijvoorbeeld voor
transport, bij het oversteken van een oppervlak zonder
gras, en bij het vervoer van en naar het te maaien
terrein.
•
Gebruik de maaier nooit als beschermers of
veiligheidsschermen beschadigd zijn of ontbreken, of
zonder de veiligheidsvoorzieningen; bijvoorbeeld
deflectors en/of grasvangers op hun plaats.
• V
erander de instellingen van de motor niet en voorkom
overbelasting van de motor
.
•
Ontkoppel de mesaandrijving of aandrijfkoppeling
voordat u de motor start.
•
Houd u bij het starten of aanzetten van de motor
zor
gvuldig aan de voorschriften en houd uw voeten uit
de buurt van maaimes(sen).
•
Kantel de maaier niet bij het starten van de motor of
bij het inschakelen, tenzij kantelen nodig is om de
motor te starten. Houd hem in dat geval niet schuiner
dan nodig is, en til alleen de zijde op die het verst van
u verwijderd is.
• Zor
g ervoor dat u niet voor de afvoeropening staat als
u de motor start.
•
Houd handen en voeten uit de buurt van draaiende
delen. Blijf altijd uit de buurt van de afvoeropening
•
Een maaier mag nooit worden opgetild of gedragen
terwijl de motor nog loopt.
•
Stop de motor en haal de bougiekabel los
–
voordat u verstoppingen verwijdert of de
afvoertunnel ontstopt;
–
voordat u de maaier gaat controleren,
schoonmaken, of eraan gaan werken;
–
nadat u met de maaier een voorwerp geraakt hebt.
Inspecteer de maaier op beschadigingen en voer
reparaties uit voordat u weer start en verder maait;
–
als de maaier abnormaal begint te trillen (direct
controleren).
•
Zet de motor af:
–
steeds wanneer u van de maaier weggaat;
–
voordat u de brandstoftank bijvult.
•
Zet de gasklep lager tijdens het uitlopen van de motor
,
en als de motor voorzien is van een afsluitkraan, sluit
dan daarmee aan het eind van het maaien de brandstof
af.
•
Stop de maaimes(sen) bij het oversteken van een
grindpad, voetpad, of weg.
•
Zet de motor af en wacht tot het maaimes geheel tot
stilstand komt, voordat u de grasvanger eraf haalt.
•
Gebruik de grasmaaier niet terwijl u onder de invloed
van alcohol of drugs bent.
•
Als de maaier abnormaal begint te trillen, de motor
stoppen en direct de oorzaak opsporen. T
rillingen
duiden meestal op problemen.
Hellingen zijn een hoofdfactor bij ongelukken in verband
met wegglijden en omvallen, waarbij ernstig letsel kan
ontstaan. Elke helling vraagt extra oplettendheid. Als u
zich bij een helling ongemakkelijk voelt, maai die dan
liever niet.
•
Kijk uit voor gaten, geulen, sporen en hobbels. In hoog
gras zijn obstakels niet altijd zichtbaar
.
• Maai
niet bij een steil aflopend gedeelte, een sloot, of
een dijk of wal. U zou dan uw evenwicht kunnen
verliezen of niet meer stevig kunnen staan.