Linksys X6200 de handleiding

Categorie
Routers
Type
de handleiding
Inhoud
Productoverzicht .......................................................................................... 3
Bovenkant .................................................................................................................................... 3
Achterkant ................................................................................................................................... 4
Wandmontage ............................................................................................................................. 5
Installatie ......................................................................................................... 6
Installatie en configuratie ....................................................................................................... 6
VDSL-installatie ......................................................................................................................... 9
Uw modem-router als router instellen............................................................................. 12
Geavanceerde configuratie ................................................................... 14
Het hulpprogramma in de browser openen ................................................................... 14
Het hulpprogramma in de browser gebruiken .............................................................. 15
Problemen oplossen ................................................................................. 26
Uw computer kan geen verbinding maken met het Internet. .................................. 26
Als u dubbelklikt op de webbrowser, wordt u gevraagd uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren. ..................................................................................................... 26
Als u een statisch IP-adres gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres
toegewezen............................................................................................................................... 26
De computer kan geen draadloze verbinding met het netwerk tot stand
brengen. ..................................................................................................................................... 27
U wilt instellingen op het apparaat wijzigen. ................................................................. 27
U kunt de DSL-service niet gebruiken om verbinding te maken met het Internet.
....................................................................................................................................................... 27
Wanneer u de webbrowser opent, verschijnt het inlogscherm, ook al hoeft u niet
in te loggen. ............................................................................................................................... 27
De router heeft geen coaxiale poort voor de kabelverbinding. .............................. 28
In Windows XP ziet u de router niet in het 'My Network Places'-scherm. ........... 28
Specificaties ............................................................................................... 29
Linksys X6200 ........................................................................................................................ 29
Omgevingsspecificaties ....................................................................................................... 29
2
Productoverzicht
Bovenkant
Ethernet-lampje: Als het lampje ononderbroken brandt, is de modem-router via de
betreffende poort met een apparaat verbonden.
Wi-Fi Protected Setup™-lampje: het lampje blijft branden als er een Wi-Fi Protected
Setup-verbinding tot stand is gebracht. Het lampje knippert langzaam tijdens het tot
stand brengen van de Wi-Fi Protected Setup™-verbinding en knippert snel als er een fout is
opgetreden. Het lampje is uit als Wi-Fi Protected Setup niet gebruikt wordt.
Wi-Fi-lampje: Het lampje brandt wanneer de draadloze functie is ingeschakeld. Het
knippert als de modem-router gegevens via het netwerk aan het verzenden of ontvangen
is.
DSL-lampje: Het lampje wordt groen als de modem-router rechtstreeks met de DSL-lijn
verbonden is. Het wordt blauw als de modem-router alleen als router gebruikt wordt en via
een ander modem met het Internet verbinding heeft gemaakt.
Internetlampje: Het lampje wordt groen als de modem-router een Internetverbinding
heeft. Het knippert groen als de modem-router bezig is met het tot stand brengen van een
Internetverbinding. Het wordt rood als de modem-router geen IP-adres kan verkrijgen.
3
Voedingslampje: Het lampje wordt groen als de modem-router aan staat. Wanneer de
modem-router, tijdens het opstarten, de zelfdiagnose uitvoert, knippert dit lampje.
Wanneer de diagnose is voltooid, blijft het lampje ononderbroken branden. Het lampje
wordt rood als er een fout is opgetreden.
Achterkant
1.
DSL-poort: Maakt verbinding met de DSL-lijn.
2.
Kabelpoort: Als u de modem-router alleen als router wilt gebruiken, verbindt u
deze met een apart modem door een netwerkkabel aan te sluiten tussen deze
poort en de LAN/Ethernet-poort van het modem in kwestie.
3.
USB 2.0-poort: Sluit op deze poort een USB-station aan om dit te delen binnen uw
netwerk of op het Internet.
4.
WPS-knop: Druk op deze knop om Wi-Fi Protected Setup™ te laten zoeken naar
apparaten die Wi-Fi Protected Setup™ ondersteunen.
5.
Voedingsaansluiting: Hierop wordt de meegeleverde voedingsadapter
aangesloten.
6.
Ethernet-poorten: Via deze poorten kunt u met behulp van Ethernet-kabels (ook
wel netwerkkabels genoemd) de modem-router verbinden met computers en
andere Ethernet-netwerkapparaten.
7.
Resetknop: Met deze knop kunt u de fabrieksinstellingen van de router herstellen.
Druk de resetknop in en houd hem gedurende ongeveer vijf seconden ingedrukt.
8.
Aan/uit-knop: Druk op | (aan) om de modem-router in te schakelen.
4
Wandmontage
De router is aan de onderkant voorzien van twee openingen voor wandmontage. De
afstand tussen de openingen is 75,6. U heeft twee schroeven nodig om de router te
bevestigen.
Opmerking: Linksys is niet verantwoordelijk voor schade die het gevolg is van
ondeugdelijke wandmontagematerialen.
Ga als volgt te werk om de router aan de wand te bevestigen:
1.
Bepaal waar u de router wilt ophangen. De wand die u gebruikt moet glad, plat,
droog en stevig zijn. Er moet tevens een stopcontact in de buurt zijn.
2.
Boor twee gaten in de muur. Zorg ervoor dat de afstand tussen de gaten 75,6 mm
is.
3.
Draai een schroef in elk van de gaten en zorg dat deze 3 mm uit blijven steken.
4.
Houd de router zo dat de wandmontage-openingen zich ter hoogte van de twee
schroeven bevinden.
5.
Beweeg de wandmontage-openingen over de schroeven en schuif de router naar
beneden totdat de schroeven netjes in de wandmontage-openingen passen.
Sjabloon voor wandmontage
Print deze pagina op 100%.
Knip langs de stippellijn en houd het sjabloon tegen de muur zodat u zeker weet dat u de
gaten op de juiste afstand van elkaar boort.
5
Installatie
Installatie en configuratie
1.
Sluit de meegeleverde telefoonkabel aan op de DSL-poort van de modem-router en
de wandaansluiting.
Opmerking: Als er sprake is van storing op de telefoonlijn, heeft u mogelijk een
microfilter of splitter nodig. (In het Verenigd Koninkrijk is deze vereist. Andere
gebruikers dienen contact op te nemen met hun internetprovider voor meer
informatie. Als u ISDN gebruikt, heeft u geen microfilter nodig.) Als u een
microfilter nodige heeft, dan moet u er een aansluiten voor elke telefoon of fax die
u gebruikt. Een microfilter sluit u aan op de telefoonstekker van de ADSL-service
en een uiteinde van de geleverde telefoonkabel sluit u aan op de DSL-poort van
het microfilter.
2.
Sluit de voedingsadapter aan op het modem-router en op een stopcontact.
6
3.
Maak op een computer verbinding met het beveiligde netwerk waarvan de naam op
het etiket vermeld staat. (De naam kunt u later wijzigen.) Selecteer de optie die
voor zorgt dat later automatisch verbinding wordt gemaakt met dit netwerk. U
heeft geen internettoegang voordat de installatie van de router is voltooid.
Voor een configuratie met kabels sluit u het ene uiteinde van de
meegeleverde Ethernet-kabel aan op de Ethernet-adapter van uw
computer en het andere uiteinde op de Ethernet-poort op de achterkant
van de modem-router.
Herhaal stap 2 voor elke extra computer of ander apparaat dat u wilt
aansluiten op de modem-router.
Opmerking: Als de Ethernet-adapter van uw computer niet is
geconfigureerd, raadpleegt u dan de gebruikershandleiding van de
Ethernet-adapter voor meer informatie
4.
Open een webbrowser en typ http://192.168.1.1 in de adresbalk in.
7
5.
Voer als gebruikersnaam en wachtwoord 'admin' in en klik vervolgens op Log in
(Aanmelden).
6.
De installatiepagina van uw modem-router zal in uw browser verschijnen. Klik op
het tabblad Quick Start (Snel starten).
7.
Klik op Launch (Starten) om de installatiewizard te starten. Gebruik van de wizard
wordt aangeraden bij de eerste installatie omdat deze ervoor zorgt dat u uw
modem-router op de meest efficiënte manier configureert.
Voor handmatige installatie klikt u op het tabblad Setup (Installatie) en
gebruikt u het hulpprogramma in de browser.
8
8.
De lampjes voor Voeding, Wireless en Ethernet zouden moeten gaan branden én
lampje voor elk(e) aangesloten computer/apparaat). Als dit niet het geval is,
controleer dan of de modem-router is ingeschakeld en of de kabels goed zijn
aangesloten.
VDSL-installatie
Als u gebruik maakt van een VDSL-verbinding (dat wil zeggen via de telefoonlijn, maar met
een downloadsnelheid die hoger is dan 24 Mbps), dan moet u de modem-router handmatig
configureren. Uw Internetprovider gebruikt mogelijk de term 'glasvezel': i.p.v. VDSL. Als u
de juiste gegevens van uw internetprovider heeft gekregen, dan is installatie snel en
eenvoudig uit te voeren.
1.
Klik onder Setup (Installatie) op het tabblad Basic Setup (Basisinstellingen).
Selecteer onder Physical Setting (Fysieke instelling) DSL als Physical Type (Fysiek
type) en PTM als DSL Mode (DSL-modus).
9
2.
Indien uw Internetprovider VLAN vereist, selecteert u 'Enable VLAN' (VLAN
inschakelen) en voer het door uw Internetprovider vereiste VLAN-ID in. Neem
contact op met de helpdesk van uw provider als u niet zeker weet wat u moet
gebruiken.
10
3.
Onder
Internet Setup > Internet Connection Type
(Internetinstellingen > Type
Internetverbinding) selecteert u PPPoE of IPoE (dynamisch of statisch IP-adres) al
naar gelang de vereisten van uw Internetprovider. (Neem contact op met uw
provider als u niet zeker weet wat u moet gebruiken.) Selecteer Bridge Mode
(Bridge-modus) om het apparaat alleen als modem te gebruiken (dus met de
routerfunctie uitgeschakeld), bijvoorbeeld zonder Wi-Fi en andere
netwerkfuncties.
Als u PPPoE gebruikt, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in dat
u van uw Internetprovider heeft gekregen.
Als uw verbindingstype Dynamic (Dynamisch) is, selecteert u
IPoE
bij
Internet Connection Type
(Type Internetverbinding) en
Automatically
obtain an IP address
(Automatisch een IP-adres laten toewijzen) bij IP
Settings (IP-instellingen).
Als uw Internetprovider wil dat u IPoE met een statisch IP-adres gebruikt,
selecteert u
IPoE
bij
Internet Connection Type
(Type Internetverbinding).
Vervolgens selecteert u
Use the Following IP Address
(Gebruik het
volgende IP-adres) en voert u de IP-adresinstellingen (verkregen van uw
Internetprovider) in de verschillende velden in.
4.
Klik onderaan de pagina op Save Settings (Instellingen opslaan) en voltooi de
installatie.
11
Uw modem-router als router instellen
1.
Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde Ethernet-kabel aan op de Ethernet-
adapter van uw computer en het andere uiteinde op de Ethernet-poort op de
achterkant van de modem-router.
2.
Sluit het ene uiteinde van een Ethernet-kabel aan op de kabelpoort op de
achterkant van de modem-router en sluit het andere uiteinde aan op een vrije
Ethernet-poort op uw modem.
12
3.
Sluit de voedingsadapter aan op de voedingsaansluiting en een stopcontact.
4.
Zet de computer aan die u wilt gebruiken voor de configuratie van de modem-
router.
5.
De lampjes voor Voeding, Wireless en Ethernet zouden moeten gaan branden (één
lampje voor elk(e) aangesloten computer/apparaat). Als dit niet het geval is,
controleer dan of de modem-router is ingeschakeld en of de kabels goed zijn
aangesloten.
13
Geavanceerde configuratie
Als u de geavanceerde instellingen van de router wilt wijzigen, maak dan gebruik van het
hulpprogramma in de browser. U kunt het hulpprogramma openen via een webbrowser op
een computer met een internetverbinding. Voor ondersteuning bij het gebruiken van het
hulpprogramma klikt u rechts in het scherm op Help of gaat u naar onze website.
Het hulpprogramma in de browser openen
1.
Voor toegang tot het hulpprogramma in de browser, opent u een webbrowser op
uw computer en voert u het standaard Internet Protocol-adres (IP-adres)
192.168.1.1 in de adresbalk in. Druk vervolgens op Enter.
Opmerking: Op Windows-computers kunt u het hulpprogramma in de browser ook
openen door de apparaatnaam in de adresbalk in te typen.
Er verschijnt een inlogscherm.
2.
Voer als 'Username' (Gebruikersnaam) 'admin' in.
3.
Voer bij Password (Wachtwoord) het wachtwoord in dat u tijdens de installatie
heeft gekozen. Als u het wachtwoord niet heeft gewijzigd tijdens de installatie, dan
voert u het standaardwachtwoord 'admin' in.
4.
Klik op OK om door te gaan.
14
Het hulpprogramma in de browser gebruiken
Gebruik de tabbladen bovenin elk scherm om binnen het hulpprogramma te navigeren. De
tabbladen zijn ingedeeld op twee niveaus: de bovenste tabbladen (niveau 1) voor algemene
functies en de onderste tabbladen (niveau 2) voor de corresponderende specifieke
functies.
Opmerking: Binnen deze gebruikershandleiding gebruiken we de namen van de bovenste
en onderste tabbladen om aan te geven over welke scherm we het hebben. Bijvoorbeeld:
'Setup > Basic Setup' (Installatie > Basisinstellingen) is het scherm wat u bereikt via het
tabblad van niveau 1 genaamd Setup (Installatie) en het tabblad op niveau twee genaamd
Basic Setup (Basisinstellingen).
Als u op een bepaald scherm instellingen wijzigt, moet klikken op Save Settings
(Instellingen opslaan) om de wijzigingen toe te passen. Als u klikt op Cancel Changes
(Wijzigingen annuleren), dan worden de wijzigingen ongedaan gemaakt. Deze knoppen
vindt u onderin het scherm.
Opmerking: Voor meer informatie over de getoonde velden, klikt u rechts in het scherm op
Help.
Setup > Basic Setup (Installatie > Basisinstellingen)
Het eerste scherm dat verschijnt, is het scherm "Basic Setup" (Basisinstellingen). Hier kunt
u de algemene instellingen van de router wijzigen.
DSL-modus (ATM/ADSL)
Language (Taal): Selecteer uw taal. Als u een andere taal wilt instellen, selecteert u deze
via het dropdown-menu. De taal van het hulpprogramma in de browser wordt vijf seconden
nadat u een taal hebt gekozen, gewijzigd.
Internet Setup (Internetinstellingen): Bij Internet Setup (Internetinstellingen) kunt u de
router configureren voor uw internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen bij
uw Internetprovider.
Internet Connection Type (Type Internetverbinding)
15
Selecteer in het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw
Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn:
1.
Bridged Mode Only (Alleen Bridge-modus): In deze modus is alleen de
DSL-modemfunctie beschikbaar. Alle gatewayfuncties zijn uitgeschakeld.
Als deze optie is geselecteerd, hoeft u alleen de VC-instellingen op te
geven.
2.
IPoE RFC 2684 Bridged: Voer de juiste gegevens voor de IP-instellingen in
als deze optie is geselecteerd. Selecteer Obtain an IP address
automatically (Automatisch een IP-adres laten toewijzen) als uw
internetprovider een IP-adres toewijst bij het tot stand brengen van de
verbinding. Is dit niet het geval, selecteer dan Use the following IP address
(Het volgende IP-adres gebruiken).
3.
IPoA RFC 2684 Routed (Gerouteerd): Bij deze methode moet u een
permanent IP-adres gebruiken om verbinding te maken met het Internet.
4.
RFC 2516 PPPoE: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoE
(Point-to-Point Protocol over Ethernet) om Internetverbindingen tot stand
te brengen. Als u PPPoE gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres
toegewezen.
5.
RFC 2364 PPPoA: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoA
(Point-to-Point Protocol over ATM) om Internetverbindingen tot stand te
brengen. Als u PPPoA gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres
toegewezen.
Network Setup (Netwerkinstallatie): Bij Network Setup (Netwerkinstallatie) configureert
u de IP-instellingen voor uw lokale netwerk.
DSL-modus (PTM/VDSL)
VDSL2 Profiles (VDSL2-profielen): Selecteer de VDSL2-profielen die door uw
Internetprovider worden ondersteund. De standaardinstelling is 'Auto (recommended)'
(Automatisch (aanbevolen)).
Enable VLAN (VLAN inschakelen): De modem-router zal al het uitgaande verkeer via de
WAN-interface voorzien van een specifiek VLAN-nummer. Neem contact op met uw
Internetprovider voor de gegevens.
VLAN-ID: Zodra VLAN is ingeschakeld moet u een VLAN-ID invoeren. Het ID-bereik loopt
van 10 tot 4095. Neem contact op met uw Internetprovider voor de instellingen die u
moet gebruiken.
Internet Setup (Internetinstellingen): Bij Internet Setup (Internetinstellingen) kunt u de
router configureren voor uw Internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen via
uw Internetprovider.
Internet Connection Type (Type Internetverbinding)
16
Selecteer uit het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw
Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn:
1.
Bridged Mode Only (Alleen Bridge-modus): In deze modus is alleen de DSL-
modemfunctie beschikbaar. Alle gatewayfuncties zijn uitgeschakeld.
2.
IPoE: Voer de juiste IP-instellingen in als IPoE is geselecteerd. Selecteer
'Obtain an IP address automatically' (Automatisch een IP-adres laten
toewijzen) als uw Internetprovider een IP-adres toewijst bij het tot stand
brengen van de verbinding. Is dit niet het geval, selecteer dan 'Use the
following IP address' (Het volgende IP-adres gebruiken).
3.
PPPoE: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoE (Point-to-
Point Protocol over Ethernet) om Internetverbindingen tot stand te
brengen. Als u PPPoE gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres
toegewezen.
Ethernet-modus
Language (Taal): Selecteer uw taal. U kunt een andere taal instellen via het dropdown-
menu. De taal van het hulpprogramma in de browser wordt vijf seconden nadat u een taal
hebt gekozen, gewijzigd.
Internet Setup (Internetinstellingen): Bij Internet Setup (Internetinstellingen) kunt u de
router configureren voor uw Internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen via
uw Internetprovider.
Internet Connection Type (Type Internetverbinding)
Selecteer uit het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw
Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn:
1.
Automatic Configuration DHCP (Automatische configuratie DHCP):
Het Type Internetverbinding dat standaard is ingesteld, is 'Automatic
Configuration - DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)
(Automatische configuratie - -- DHCP (Dynamic Host Configuration
Protocol)). Behoud de standaardinstelling uitsluitend als uw
Internetprovider DHCP ondersteunt of als u verbinding maakt met een
dynamisch IP-adres. (Deze optie is meestal van toepassing op
kabelverbindingen.)
2.
Static IP (Statisch IP): Dit selecteert u als u een vast IP-adres nodig heeft
om verbinding te maken met het Internet.
3.
PPPoE: Als u een DSL-verbinding heeft, controleer dan of uw
Internetprovider gebruikmaakt van PPPoE (Point-to-Point Protocol over
Ethernet). Zo ja, selecteer dan PPPoE.
17
-
Connect on Demand (Verbinden op verzoek) of Keep Alive (Continu
verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router
alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als
uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router
altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie.
4.
PPTP: Point-to-Point Tunneling Protocol (PPTP) is een service die over het
algemeen van toepassing is op verbindingen binnen Europa. Als uw PPTP-
verbinding DHCP of een dynamisch IP-adres ondersteunt, selecteer dan
Obtain an IP Address Automatically (Automatisch een IP-adres laten
toewijzen). Als u een vast IP-adres nodig hebt om verbinding te maken met
het internet, selecteert u Specify an IP Address (Een IP-adres opgeven) en
configureert u de onderstaande opties.
-
Connect on Demand (Verbinden op verzoek) of Keep Alive(Continu
verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router
alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als
uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router
altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie.
5.
L2TP: Layer 2 Tunneling Protocol (L2TP) is een service die over het
algemeen van toepassing is op verbindingen in Israël.
-
Connect on Demand (Verbinden op verzoek) of Keep Alive------
(Continu verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de
router alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet
(handig als uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat
de router altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie.
6.
Telstra Cable: is een service die over het algemeen van toepassing is op
verbindingen in Australië.
Network Setup (Netwerkinstallatie): Bij Network Setup (Netwerkinstallatie) configureert
u de IP-instellingen voor uw lokale netwerk.
Wireless > Basic Wireless Settings (Draadloos > Basisinstellingen WLAN)
Opmerking: : Voor meer informatie over de getoonde velden, klikt u rechts in het scherm
op Help.
Er zijn twee manieren om de instellingen van het draadloos netwerk van de router te
configureren: handmatig en met Wi-Fi Protected Setup.
Wi-Fi Protected Setup is een functie waarmee u uw draadloze netwerk op eenvoudige
wijze kunt instellen. Als u client-apparaten, zoals draadloze printers, heeft die Wi-Fi
Protected Setup ondersteunen, dan kunt u Wi-Fi Protected Setup gebruiken.
18
Handmatig instellen
Opmerking: Stel na het instellen van een draadloos netwerk de draadloze beveilging in.
Ga naar Wireless > Basic Wireless Settings > Security Modes (Draadloos >
Basisinstellingen WLAN > Beveiligingsmodus) (pagina 21).
Draadloze instellingen 2,4 GHz
Network Mode (Netwerkmodus): (In de meeste netwerksituaties dient u de
standaardinstelling Mixed (Gemengd) te behouden.
-
Mixed (Gemengd): Als u binnen het netwerk beschikt over Wireless-N-,
Wireless-G- en Wireless-B-apparatuur, gebruikt u de standaardinstelling.
-
Wireless-B/G Only (Alleen Wireless-B/G): Als u zowel Wireless-B- als
Wireless-G-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-B/G
Only" (Alleen Wireless-B/G).
-
Wireless-B Only (Alleen Wireless-B): Als u uitsluitend Wireless-B-apparaten
heeft, selecteert u "Wireless-B Only" (Alleen Wireless-B).
-
Wireless-G Only (Alleen Wireless-G): Als u uitsluitend Wireless-G-
apparaten heeft, selecteert u "Wireless-G Only" (Alleen Wireless-G).
-
Wireless-N Only (Alleen Wireless-N): Als u uitsluitend Wireless-N-apparaten
heeft, selecteert u "Wireless-N Only" (Alleen Wireless-N).
-
Disabled (Uitgeschakeld): Als u geen Wireless-B-, Wireless-G- of Wireless-
N-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u 'Disabled' (Uitgeschakeld).
Opmerking: Als u niet zeker weet welke modus u moet gebruiken, gebruik
dan de standaardinstelling 'Mixed' (Gemengd).
Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID): De Service Set Identifier (SSID) is de
netwerknaam die door alle apparaten in een draadloos netwerk wordt gedeeld.
Deze naam is hoofdlettergevoelig en mag uit maximaal 32 toetsenbordtekens
bestaan. De standaardnaam is Linksys gevolgd door de laatste 5 cijfers van het
serienummer van de router, dat op de onderkant van de router staat. Als u de
installatiesoftware voor de installatie hebt gebruikt, dan is de standaard
netwerknaam gewijzigd in een makkelijker te onthouden naam.
Opermerking: Als u de fabrieksinstellingen van uw router herstelt (via het
indrukken van de resetknop of via Administration > Factory Defaults (Beheer >
Fabrieksinstellingen)), dan wordt de netwerknaam teruggezet naar de
standaardwaarde en moet er voor alle apparaten in uw netwerk opnieuw een
verbinding tot stand worden gebracht.
Security Mode (Beveiligingsmodus): Zie Security Modes (Beveiligingsmodi)
(pagina 21).
19
Channel Width (Kanaalbreedte): Voor optimale prestaties in een netwerk met
Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-apparaten selecteert u Auto (Automatisch)
(20 MHz of 40 MHz). Voor een kanaalbreedte van 20 MHz selecteert u 20 MHz
only (Alleen 20 MHz).
Standard Channel (Standaardkanaal): Selecteer het kanaal in de dropdown-lijst
voor Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-netwerken. Als u niet zeker weet welk
kanaal u moet selecteren, houdt u de standaardinstelling Auto (Automatisch) aan.
SSID Broadcast (SSID-broadcast): Wanneer draadloze clients zoeken naar
draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, zullen ze de SSID-
broadcast van uw router detecteren. Om de SSID van de router uit te zenden,
gebruikt u de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld). Als u de SSID van de
router niet wilt uitzenden, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld).
Draadloze instellingen 5 GHz
Network Mode (Netwerkmodus): Selecteer de draadloze standaarden die uw
netwerk zal ondersteunen.
-
Mixed (Gemengd): Als u binnen het netwerk Wireless-A-, Wireless-AC- en
Wireless-N (5GHz)-apparatuur opneemt, gebruikt u de standaardinstelling
Mixed (Gemengd).
-
Wireless-A Only (Alleen Wireless-A): Als u uitsluitend Wireless-A-apparaten
heeft, selecteert u "Wireless-A Only" (Alleen Wireless-A).
-
Wireless-N Only (Alleen Wireless-N): Als u uitsluitend Wireless-N-apparaten
(5 GHz) heeft, selecteert u "Wireless-N Only" (Alleen Wireless-N).
- Wireless-AC Only (Alleen Wireless-AC): Als u uitsluitend Wireless-AC-
apparaten (5 GHz) heeft, selecteert u "Wireless-AC Only" (Alleen Wireless-
AC).
-
Wireless-A/N Only (Alleen Wireless-A/N): Als u zowel Wireless-A- als
Wireless-N-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-A/N
Only" (Alleen Wireless-A/N).
- Wireless-N/AC Only (Alleen Wireless-N/AC): Als u zowel Wireless-N- als
Wireless-AC-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-N/AC
Only" (Alleen Wireless-N/AC).
-
Disabled (Uitgeschakeld): Als u geen Wireless-A, Wireless-AC en Wireless-
N (5 GHz)-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u Disabled
(Uitgeschakeld).
Opmerking: Als u niet zeker weet welke modus u moet gebruiken, gebruik
dan de standaardinstelling 'Mixed' (Gemengd).
20
Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID): De Service Set Identifier (SSID) is de
netwerknaam die door alle apparaten in een draadloos netwerk wordt gedeeld.
Deze naam is hoofdlettergevoelig en mag uit maximaal 32 toetsenbordtekens
bestaan. De standaardnaam is Linksys gevolgd door de laatste 5 cijfers van het
serienummer van de router, dat op de onderkant van de router staat. Als u de
installatiesoftware voor de installatie hebt gebruikt, dan is de standaard
netwerknaam gewijzigd in een makkelijker te onthouden naam.
Opermerking: Als u de fabrieksinstellingen van uw router herstelt (via het
indrukken van de resetknop of via Administration > Factory Defaults (Beheer >
Fabrieksinstellingen)), dan wordt de netwerknaam teruggezet naar de
standaardwaarde en moet er voor alle apparaten in uw netwerk opnieuw een
verbinding tot stand worden gebracht.
Security Mode (Beveiligingsmodus): Zie Security Modes (Beveiligingsmodi)
hieronder.
Channel Width (Kanaalbreedte): Voor optimale prestaties in een netwerk met
Wireless-A-, Wireless-AC- en Wireless-N-apparaten selecteert u Auto
(Automatisch) (20 MHz of 40 MHz of 80 MHz). Voor een kanaalbreedte van 20
MHz selecteert u 20 MHz only (Alleen 20 MHz). Voor een kanaalbreedte van 20 of
40 MHz selecteert u Auto (Automatisch) (20 MHz of 40 MHz).
Standard Channel (Standaardkanaal): Selecteer het kanaal in de dropdown-lijst
voor Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-netwerken. Als u niet zeker weet welk
kanaal u moet selecteren, houdt u de standaardinstelling Auto (Automatisch) aan.
SSID Broadcast (SSID-broadcast): Wanneer draadloze clients zoeken naar
draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, zullen ze de SSID-
broadcast van uw router detecteren. Om de SSID van de router uit te zenden,
gebruikt u de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld). Als u de SSID van de
router niet wilt uitzenden, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld).
Beveiligingsmodi:
Beveiligingsoptie Sterkte
WPA2 Personal/Enterprise
Het sterkst
WPA2/WPA Mixed Mode (Gemengd)
WPA2: Het sterkst
WPA: Sterk
WPA Personal/Enterprise
Sterk
WEP
Basis
Opmerkingen
Welke modus u ook kiest, elk apparaat in uw draadloze netwerk MOET dezelfde
modus gebruiken en dezelfde passphrase (wachtzin), of shared key in het geval
van een RADIUS-server.
21
Indien u gebruik maakt van WEP (niet aanbevolen), selecteert u een WEP-
versleutelingsniveau, 40/64-bit (10 hexadecimale tekens) of 104/128-bit (26
hexadecimale tekens). De standaardinstelling is 40/64-bit (10 hexadecimale
tekens).
WPA2/WPA Mixed Mode (WPA2/WPA Gemengd), WPA2 Personal en WPA Personal
Voer een passphrase (wachtzin) in van 8 tot 63 tekens. De standaardwaarde is
password. Als u de installatiesoftware voor de installatie heeft gebruikt, dan is de
standaardwaarde veranderd in een unieke passphrase (wachtzin).
WPA Enterprise, WPA2 Enterprise en WPA2/WPA Enterprise Mixed (Gemengd)
Gebruikt in combinatie met een RADIUS-server. (U kunt deze optie dan ook alleen
gebruiken als een RADIUS-server met de router is verbonden.)
Voer het IP-adres van de RADIUS-server in.
Voer het poortnummer van de RADIUS-server in. De standaardinstelling is 1812.
Voer de door de router en RADIUS-server gedeelde sleutel in.
WEP
WEP is een standaard versleutelingsmethode die minder veilig is dan WPA.
Encryption (Versleuteling): Selecteer het WEP-versleutelingsniveau dat u wilt
gebruiken, 40/64 bits (10 hexadecimale tekens) of 104/128 bits (26
hexadecimale tekens). De standaardinstelling is 40/64-bit (10 hexadecimale
tekens).
Passphrase (Wachtzin): Voer een wachtzin in om automatisch de WEP-sleutel te
genereren. Klik vervolgens op Generate (Genereren).
Key 1 (Sleutel 1): Als u geen wachtzin heeft ingevoerd, kunt u de WEP-sleutel
handmatig invoeren.
.
Disabled (Uitgeschakeld)
Als u ervoor kiest draadloze beveiliging uit te schakelen, krijgt u bij de eerste keer dat u
het Internet op wilt gaan, een melding dat draadloze beveiliging is uitgeschakeld. U krijgt
de mogelijkheid om draadloze beveiliging in te schakelen of om te bevestigen dat u bekend
bent met de risico's, maar dat u verder wilt gaan zonder draadloze beveiliging.
Opmerking: Als draadloze beveiliging is uitgeschakeld, kan iedereen op elk moment
toegang verkrijgen tot uw draadloze netwerk.
22
Wi-Fi Protected Setup
Er zijn drie Wi-Fi Protected Setup-methoden beschikbaar. Gebruik de juiste methode voor
de client die u aan het configureren bent.
Opmerking: Wi-Fi Protected Setup configureert één client-apparaat tegelijk. Herhaal de
instructies voor elk client-apparaat dat Wi-Fi Protected Setup ondersteunt.
Indicatielampjes Wi-Fi Protected Setup
Het logo op het bovenkant van de router fungeert als Wi-Fi Protected Setup-
lampje.
Als het Wi-Fi Protected Setup™-proces wordt doorlopen, knippert het lampje
langzaam. Als het Wi-Fi Protected Setup-proces met succes is afgerond, blijft het
lampje branden.
AIs er een fout is opgetreden, dan knippert het lampje gedurende twee minuten
snel. Wacht dan even en probeer het opnieuw.
Wacht tot het lampje blijft branden voordat u de volgende Wi-Fi Protected Setup-
sessie start.
Wi-Fi Protected Setup-knop
Gebruik deze methode als uw client-apparaat over een "Wi-Fi Protected Setup"-knop
beschikt.
23
Opmerking: Configureer maar één client-apparaat tegelijk.
1.
Klik of druk op de Wi-Fi Protected Setup-knop op het client-apparaat.
2.
Klik op de Wi-Fi Protected Setup-knop op het Wi-Fi Protected Setup-scherm van
de router OF houd de Wi-Fi Protected Setup-knop op de achterkant van de router
één seconde ingedrukt.
3.
Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op OK op het
Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router.
Voer de PIN-code van het client-apparaat in op de router
Gebruik deze methode als uw client-apparaat een Wi-Fi Protected Setup-PIN-code heeft.
1.
Geef de PIN-code van het client-apparaat op in het daarvoor bestemde veld in het
Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router.
2.
Klik op de knop Register (Registeren) in het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de
router.
3.
Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op OK op het
Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router.
Voer de PIN-code van de router in op uw client-apparaat
Gebruik deze methode als uw client-apparaat om de PIN-code van de router vraagt.
1.
Geef op het client-apparaat de PIN-code op die in het Wi-Fi Protected Setup-
scherm van de router wordt weergegeven. (De code staat ook op de onderkant van
de router.)
2.
Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op OK op het
Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router.
Voor elk draadloze netwerk wordt onderin het scherm de Network Name (SSID)
(Netwerknaam (SSID)), Security (Beveiliging) en Passphrase (Wachtzin) weergegeven.
Opmerking: Als u client-apparaten gebruikt die Wi-Fi Protected Setup niet ondersteunen,
noteer dan de draadloze instellingen en configureer deze client-apparaten handmatig.
Wireless > Guest Access (Draadloos > Gasttoegang)
De functie 'Gasttoegang' kunt u gebruiken om gasten in uw woning toegang tot het
Internet te geven. Het gastnetwerk is een draadloos netwerk dat gescheiden is van uw
lokale netwerk. 'Gasttoegang' biedt geen toegang tot het lokale netwerk, wat betekent
dat uw gasten geen toegang hebben tot uw computers en persoonlijke gegevens. De
gastcomputer kan bijvoorbeeld geen afdrukopdrachten naar de printer in uw lokale
netwerk versturen of bestanden naar een netwerkcomputer kopiëren. Zo voorkomt u
blootstelling aan gevaren van buitenaf.
24
Gasttoegang
Allow Guest Access (Gasttoegang toestaan): Behoud de standaardinstelling Yes (Ja) om
Internettoegang via een gastnetwerk mogelijk te maken. Selecteer anders No (Nee).
Guest Network Name (Naam gastnetwerk): De standaardnaam is de naam van uw
draadloze netwerk gevolgd door '- -- guest'.
Guest Password (Wachtwoord gast): De standaardinstelling is 'guest'. Als u de
installatiesoftware voor de installatie heeft gebruikt, dan is de standaardwaarde
veranderd in een uniek wachtwoord.
Change (Wijzigen): Selecteer deze optie om het wachtwoord van de gast te wijzigen. Het
scherm Change Guest Password (Gastwachtwoord wijzigen) verschijnt. Voer een
wachtwoord in dat bestaat uit 4 tot 32 tekens. Klik op Change (Wijzigen) om het nieuwe
wachtwoord op te slaan en terug te keren naar het scherm Guest Access (Gasttoegang).
Total Guests Allowed (Aantal toegestane gasten): De standaardinstelling verleent 5
gasten toegang tot het Internet via het gastnetwerk. Selecteer het aantal gasten dat u
toegang wilt geven tot uw gastnetwerk.
SSID Broadcast (SSID-broadcast): Wanneer draadloze apparaten zoeken naar draadloze
netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, detecteren zij de SSID (naam van het
draadloze netwerk) die de router uitzendt. Gebruik de standaardinstelling Enabled
(Ingeschakeld) om de SSID van het gastnetwerk uit te zenden. Als u de SSID van het
gastnetwerk niet wilt uitzenden, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld).
Instructies voor de gast
Geef gasten die Internettoegang in uw woning willen de volgende instructies:
1.
Maak op de gastcomputer verbinding met het draadloze gastnetwerk waarvan de
naam op het scherm Guest Access (Gasttoegang) staat vermeld.
2.
Open een webbrowser.
3.
Voer in het inlogscherm het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het scherm
Guest Access (Gasttoegang).
4.
Klik op Log in (Aanmelden).
25
Problemen oplossen
Uw computer kan geen verbinding maken met het
Internet.
Volg de instructies tot uw computer verbinding kan maken met het Internet.
Zorg ervoor dat de modem-router is ingeschakeld. Het voedingslampje zou groen
moeten branden en niet knipperen.
Als het voedingslampje knippert, schakel dan al uw netwerkapparaten uit, inclusief
de modem-router en computers. Zet de apparaten vervolgens weer aan in de
volgende volgorde:
1.
Modem-router
2.
Computer
Controleer de lampjes op de voorkant van het apparaat. De lampjes voor voeding
en DSL en ten minste een van de genummerde Ethernet-lampjes zouden moeten
branden. Als dit niet zo is, controleert u of de kabels goed zijn aangesloten. De
computer moet zijn aangesloten op een van de vier genummerde Ethernet-poorten
van het apparaat en de DSL-poort van het apparaat moet verbonden zijn met de
ADSL-lijn.
Als u dubbelklikt op de webbrowser, wordt u gevraagd
uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren.
Om dit te voorkomen volgt u onderstaande instructies.
Open de webbrowser en neem de volgende stappen (deze zijn specifiek voor Internet
Explorer maar zijn vergelijkbaar met die van andere browsers):
1.
Selecteer Tools > Internet Options (Extra > Internetopties).
2.
Klik op het tabblad Connections (Verbindingen).
3.
Selecteer Never dial a connection (Nooit een verbinding kiezen).
4.
Klik op OK.
Als u een statisch IP-adres gebruikt, krijgt u
automatisch een IP-adres toegewezen.
Raadpleeg Windows Help en verander de Properties (Eigenschappen) van uw Internet
Protocol (TCP/IP) in Obtain an IP address automatically (Automatisch een IP-adres laten
toewijzen).
26
De computer kan geen draadloze verbinding met het
netwerk tot stand brengen.
Zorg ervoor dat de naam van het draadloze netwerk (SSID) hetzelfde is op de computer en
het apparaat. Als u draadloze beveiliging heeft ingeschakeld, zorg er dan voor dat de
beveiligingsmethode en de sleutel die zijn ingesteld op de computer gelijk zijn aan die van
het apparaat.
U wilt instellingen op het apparaat wijzigen.
Open de webbrowser (bijvoorbeeld Internet Explorer of Firefox) en voer het IP-adres van
het apparaat in in het daarvoor bestemde veld (het standaard IP-adres is 192.168.1.1).
Als u daarom gevraagd wordt, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in de
betreffende velden in (de standaardinstelling voor gebruikersnaam en wachtwoord is
'admin'). Klik op het juiste tabblad om de wijzigingen te doen.
U kunt de DSL-service niet gebruiken om verbinding te
maken met het Internet.
Nadat u de router heeft geïnstalleerd zal deze automatisch verbinding maken met uw
Internetserviceprovider (ISP) zodat u niet langer handmatig verbinding hoeft te maken.
Wanneer u de webbrowser opent, verschijnt het
inlogscherm, ook al hoeft u niet in te loggen.
De volgende stappen zijn specifiek voor Internet Explorer, maar in andere browsers zijn ze
vergelijkbaar:
1.
Open de webbrowser.
2.
Ga naar Tools > Internet Options (Extra > Internetopties).
3.
Klik op het tabblad Connections (Verbindingen).
4.
Selecteer Never dial a connection (Nooit een verbinding kiezen).
5.
Klik op OK.
27
De router heeft geen coaxiale poort voor de
kabelverbinding.
Een coaxkabel kan alleen verbinding maken met een kabelmodem. Uw modem-router
werkt als een modem met uw ADSL-Internet, maar als u kabelinternet heeft, dan moet uw
modem-router verbonden worden met een apart kabelmodem. Zie pagina 9
.
In Windows XP ziet u de router niet in het 'My Network
Places'-scherm.
Klik in Network Tasks (Netwerktaken) op Show icons for networked UPnP devices (Toon
pictogrammen voor netwerk-UPnP-apparaten). Als de router niet verschijnt, volgt u deze
instructies:
Ga naar Start > Control Panel (Configuratiescherm) > Firewall.
Klik op het tabblad Exceptions (Uitzonderingen).
Selecteer UPnP Framework.
Klik op OK.
Als uw vragen hier niet beantwoord worden, verwijzen wij u naar onze website:
linksys.nl/support.
28
Specificaties
Linksys X6200
Productnaam Linksys AC750 ADSL/VDSL dual-band Wi-Fi-
modem-router
Artikelnummer
X6200
Poortsnelheid van switch 10/100/1000 Mbps (Gigabit Ethernet)
Radiofrequentie
2,4 GHz en 5 GHz
Aantal antennes
4
Poorten
Kabel, DSL, voeding, USB 2.0, Ethernet (1-4)
Knoppen Resetknop, Wi-Fi Protected Setup-knop,
aan/uit-schakelaar
Statuslampjes
Ethernet, Wi-Fi Protected Setup™, Wi-Fi, DSL,
Internet, voeding
UPnP
Ondersteund
Beveiliging
WEP, WPA, WPA2, RADIUS
Beveiligingssleutel
Maximaal 128-bits versleuteling
Ondersteunde bestandssystemen
voor opslag
FAT, NTFS en HFS+
Ondersteunde browsers
De nieuwste versies van Google Chrome
TM
,
Firefox®, Safari® (voor Ma en iPad®),
Microsoft Edge en Internet Explorer® versie 8
en hoger werken met Linksys Smart Wi-Fi.
Omgevingsspecificaties
Afmetingen
215 x 40 x 200 mm
Gewicht apparaat
415 g
Voeding
12 V, 1,5 A
Certificering FCC, CE, K .21, Telepermit,
Wi-Fi (IEEE 802 .11ac/a/b/g/n), WPA2™, WMM®,
Wi-Fi Protected Setup, Windows 7, 8
ADSL-standaarden
T1 .413i2, G .992 .1 (G .DMT), G .992 .2 (G.
Lite), G .992 .3 (ADSL2), G .992 .5 (ADSL2+),
G.993.1 (VDSL), G.993.2 (VDSL2) Annex A, M, L
Gebruikstemperatuur
0 tot 40 °C
Opslagtemperatuur
-20 tot 60 °C
Luchtvochtigheid tijdens gebruik
10 tot 80% relatieve vochtigheid, niet-
condenserend
Luchtvochtigheid tijdens opslag
5% tot 90% niet-condenserend
29
OPMERKINGEN
Raadpleeg de met uw modem-router meegeleverde cd voor wettelijk verplichte informatie,
garantie en veiligheidsvoorschriften of ga naar Linksys.nl/support.
De specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. De maximale prestaties
zijn gebaseerd op de specificaties van de IEEE 802.11-standaard. De werkelijke
prestaties kunnen variëren, met een lagere capaciteit van het draadloze netwerk, lagere
gegevensdoorvoersnelheden en een bereik en dekking die kleiner zijn. De prestaties
hangen af van talrijke factoren, omstandigheden en variabelen, waaronder de afstand tot
het accesspoint, het volume van het netwerkverkeer, bouwmaterialen en constructie,
gebruikt besturingssysteem, mix van gebruikte draadloze producten, interferentie en
andere ongunstige omstandigheden.
Ga naar linksys.nl/support/ voor onze bekroonde technische ondersteuning.
BELKIN, LINKSYS en veel andere productnamen en logo's zijn handelsmerken van de
Belkin groep van bedrijven. Vermelde handelsmerken van derden zijn eigendom van hun
respectieve eigenaars.
© 2016 Belkin International, Inc. en/of diens dochterondernemingen. Alle rechten
voorbehouden.
30

Documenttranscriptie

Inhoud Productoverzicht .......................................................................................... 3 Bovenkant .................................................................................................................................... 3 Achterkant ................................................................................................................................... 4 Wandmontage ............................................................................................................................. 5 Installatie ......................................................................................................... 6 Installatie en configuratie ....................................................................................................... 6 VDSL-installatie ......................................................................................................................... 9 Uw modem-router als router instellen............................................................................. 12 Geavanceerde configuratie ................................................................... 14 Het hulpprogramma in de browser openen ................................................................... 14 Het hulpprogramma in de browser gebruiken .............................................................. 15 Problemen oplossen ................................................................................. 26 Uw computer kan geen verbinding maken met het Internet. .................................. 26 Als u dubbelklikt op de webbrowser, wordt u gevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren...................................................................................................... 26 Als u een statisch IP-adres gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres toegewezen............................................................................................................................... 26 De computer kan geen draadloze verbinding met het netwerk tot stand brengen. ..................................................................................................................................... 27 U wilt instellingen op het apparaat wijzigen.................................................................. 27 U kunt de DSL-service niet gebruiken om verbinding te maken met het Internet. ....................................................................................................................................................... 27 Wanneer u de webbrowser opent, verschijnt het inlogscherm, ook al hoeft u niet in te loggen. ............................................................................................................................... 27 De router heeft geen coaxiale poort voor de kabelverbinding. .............................. 28 In Windows XP ziet u de router niet in het 'My Network Places'-scherm. ........... 28 Specificaties ............................................................................................... 29 Linksys X6200 ........................................................................................................................ 29 Omgevingsspecificaties....................................................................................................... 29 2 Productoverzicht Bovenkant Ethernet-lampje: Als het lampje ononderbroken brandt, is de modem-router via de betreffende poort met een apparaat verbonden. Wi-Fi Protected Setup™-lampje: het lampje blijft branden als er een Wi-Fi Protected Setup™-verbinding tot stand is gebracht. Het lampje knippert langzaam tijdens het tot stand brengen van de Wi-Fi Protected Setup™-verbinding en knippert snel als er een fout is opgetreden. Het lampje is uit als Wi-Fi Protected Setup niet gebruikt wordt. Wi-Fi-lampje: Het lampje brandt wanneer de draadloze functie is ingeschakeld. Het knippert als de modem-router gegevens via het netwerk aan het verzenden of ontvangen is. DSL-lampje: Het lampje wordt groen als de modem-router rechtstreeks met de DSL-lijn verbonden is. Het wordt blauw als de modem-router alleen als router gebruikt wordt en via een ander modem met het Internet verbinding heeft gemaakt. Internetlampje: Het lampje wordt groen als de modem-router een Internetverbinding heeft. Het knippert groen als de modem-router bezig is met het tot stand brengen van een Internetverbinding. Het wordt rood als de modem-router geen IP-adres kan verkrijgen. 3 Voedingslampje: Het lampje wordt groen als de modem-router aan staat. Wanneer de modem-router, tijdens het opstarten, de zelfdiagnose uitvoert, knippert dit lampje. Wanneer de diagnose is voltooid, blijft het lampje ononderbroken branden. Het lampje wordt rood als er een fout is opgetreden. Achterkant 1. DSL-poort: Maakt verbinding met de DSL-lijn. 2. Kabelpoort: Als u de modem-router alleen als router wilt gebruiken, verbindt u deze met een apart modem door een netwerkkabel aan te sluiten tussen deze poort en de LAN/Ethernet-poort van het modem in kwestie. 3. USB 2.0-poort: Sluit op deze poort een USB-station aan om dit te delen binnen uw netwerk of op het Internet. 4. WPS-knop: Druk op deze knop om Wi-Fi Protected Setup™ te laten zoeken naar apparaten die Wi-Fi Protected Setup™ ondersteunen. 5. Voedingsaansluiting: Hierop wordt de meegeleverde voedingsadapter aangesloten. 6. Ethernet-poorten: Via deze poorten kunt u met behulp van Ethernet-kabels (ook wel netwerkkabels genoemd) de modem-router verbinden met computers en andere Ethernet-netwerkapparaten. 7. Resetknop: Met deze knop kunt u de fabrieksinstellingen van de router herstellen. Druk de resetknop in en houd hem gedurende ongeveer vijf seconden ingedrukt. 8. Aan/uit-knop: Druk op | (aan) om de modem-router in te schakelen. 4 Wandmontage De router is aan de onderkant voorzien van twee openingen voor wandmontage. De afstand tussen de openingen is 75,6. U heeft twee schroeven nodig om de router te bevestigen. Opmerking: Linksys is niet verantwoordelijk voor schade die het gevolg is van ondeugdelijke wandmontagematerialen. Ga als volgt te werk om de router aan de wand te bevestigen: 1. Bepaal waar u de router wilt ophangen. De wand die u gebruikt moet glad, plat, droog en stevig zijn. Er moet tevens een stopcontact in de buurt zijn. 2. Boor twee gaten in de muur. Zorg ervoor dat de afstand tussen de gaten 75,6 mm is. 3. Draai een schroef in elk van de gaten en zorg dat deze 3 mm uit blijven steken. 4. Houd de router zo dat de wandmontage-openingen zich ter hoogte van de twee schroeven bevinden. 5. Beweeg de wandmontage-openingen over de schroeven en schuif de router naar beneden totdat de schroeven netjes in de wandmontage-openingen passen. Sjabloon voor wandmontage Print deze pagina op 100%. Knip langs de stippellijn en houd het sjabloon tegen de muur zodat u zeker weet dat u de gaten op de juiste afstand van elkaar boort. 5 Installatie Installatie en configuratie 1. Sluit de meegeleverde telefoonkabel aan op de DSL-poort van de modem-router en de wandaansluiting. Opmerking: Als er sprake is van storing op de telefoonlijn, heeft u mogelijk een microfilter of splitter nodig. (In het Verenigd Koninkrijk is deze vereist. Andere gebruikers dienen contact op te nemen met hun internetprovider voor meer informatie. Als u ISDN gebruikt, heeft u geen microfilter nodig.) Als u een microfilter nodige heeft, dan moet u er een aansluiten voor elke telefoon of fax die u gebruikt. Een microfilter sluit u aan op de telefoonstekker van de ADSL-service en een uiteinde van de geleverde telefoonkabel sluit u aan op de DSL-poort van het microfilter. 2. Sluit de voedingsadapter aan op het modem-router en op een stopcontact. 6 3. Maak op een computer verbinding met het beveiligde netwerk waarvan de naam op het etiket vermeld staat. (De naam kunt u later wijzigen.) Selecteer de optie die voor zorgt dat later automatisch verbinding wordt gemaakt met dit netwerk. U heeft geen internettoegang voordat de installatie van de router is voltooid. ∗ Voor een configuratie met kabels sluit u het ene uiteinde van de meegeleverde Ethernet-kabel aan op de Ethernet-adapter van uw computer en het andere uiteinde op de Ethernet-poort op de achterkant van de modem-router. Herhaal stap 2 voor elke extra computer of ander apparaat dat u wilt aansluiten op de modem-router. Opmerking: Als de Ethernet-adapter van uw computer niet is geconfigureerd, raadpleegt u dan de gebruikershandleiding van de Ethernet-adapter voor meer informatie 4. Open een webbrowser en typ http://192.168.1.1 in de adresbalk in. 7 5. Voer als gebruikersnaam en wachtwoord 'admin' in en klik vervolgens op Log in (Aanmelden). 6. De installatiepagina van uw modem-router zal in uw browser verschijnen. Klik op het tabblad Quick Start (Snel starten). 7. Klik op Launch (Starten) om de installatiewizard te starten. Gebruik van de wizard wordt aangeraden bij de eerste installatie omdat deze ervoor zorgt dat u uw modem-router op de meest efficiënte manier configureert. ∗ Voor handmatige installatie klikt u op het tabblad Setup (Installatie) en gebruikt u het hulpprogramma in de browser. 8 8. De lampjes voor Voeding, Wireless en Ethernet zouden moeten gaan branden (één lampje voor elk(e) aangesloten computer/apparaat). Als dit niet het geval is, controleer dan of de modem-router is ingeschakeld en of de kabels goed zijn aangesloten. VDSL-installatie Als u gebruik maakt van een VDSL-verbinding (dat wil zeggen via de telefoonlijn, maar met een downloadsnelheid die hoger is dan 24 Mbps), dan moet u de modem-router handmatig configureren. Uw Internetprovider gebruikt mogelijk de term 'glasvezel': i.p.v. VDSL. Als u de juiste gegevens van uw internetprovider heeft gekregen, dan is installatie snel en eenvoudig uit te voeren. 1. Klik onder Setup (Installatie) op het tabblad Basic Setup (Basisinstellingen). Selecteer onder Physical Setting (Fysieke instelling) DSL als Physical Type (Fysiek type) en PTM als DSL Mode (DSL-modus). 9 2. Indien uw Internetprovider VLAN vereist, selecteert u 'Enable VLAN' (VLAN inschakelen) en voer het door uw Internetprovider vereiste VLAN-ID in. Neem contact op met de helpdesk van uw provider als u niet zeker weet wat u moet gebruiken. 10 3. Onder Internet Setup > Internet Connection Type (Internetinstellingen > Type Internetverbinding) selecteert u PPPoE of IPoE (dynamisch of statisch IP-adres) al naar gelang de vereisten van uw Internetprovider. (Neem contact op met uw provider als u niet zeker weet wat u moet gebruiken.) Selecteer Bridge Mode (Bridge-modus) om het apparaat alleen als modem te gebruiken (dus met de routerfunctie uitgeschakeld), bijvoorbeeld zonder Wi-Fi en andere netwerkfuncties. • Als u PPPoE gebruikt, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in dat u van uw Internetprovider heeft gekregen. • Als uw verbindingstype Dynamic (Dynamisch) is, selecteert u IPoE bij Internet Connection Type (Type Internetverbinding) en Automatically obtain an IP address (Automatisch een IP-adres laten toewijzen) bij IP Settings (IP-instellingen). • Als uw Internetprovider wil dat u IPoE met een statisch IP-adres gebruikt, selecteert u IPoE bij Internet Connection Type (Type Internetverbinding). Vervolgens selecteert u Use the Following IP Address (Gebruik het volgende IP-adres) en voert u de IP-adresinstellingen (verkregen van uw Internetprovider) in de verschillende velden in. 4. Klik onderaan de pagina op Save Settings (Instellingen opslaan) en voltooi de installatie. 11 Uw modem-router als router instellen 1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde Ethernet-kabel aan op de Ethernetadapter van uw computer en het andere uiteinde op de Ethernet-poort op de achterkant van de modem-router. 2. Sluit het ene uiteinde van een Ethernet-kabel aan op de kabelpoort op de achterkant van de modem-router en sluit het andere uiteinde aan op een vrije Ethernet-poort op uw modem. 12 3. Sluit de voedingsadapter aan op de voedingsaansluiting en een stopcontact. 4. Zet de computer aan die u wilt gebruiken voor de configuratie van de modemrouter. 5. De lampjes voor Voeding, Wireless en Ethernet zouden moeten gaan branden (één lampje voor elk(e) aangesloten computer/apparaat). Als dit niet het geval is, controleer dan of de modem-router is ingeschakeld en of de kabels goed zijn aangesloten. 13 Geavanceerde configuratie Als u de geavanceerde instellingen van de router wilt wijzigen, maak dan gebruik van het hulpprogramma in de browser. U kunt het hulpprogramma openen via een webbrowser op een computer met een internetverbinding. Voor ondersteuning bij het gebruiken van het hulpprogramma klikt u rechts in het scherm op Help of gaat u naar onze website. Het hulpprogramma in de browser openen 1. Voor toegang tot het hulpprogramma in de browser, opent u een webbrowser op uw computer en voert u het standaard Internet Protocol-adres (IP-adres) 192.168.1.1 in de adresbalk in. Druk vervolgens op Enter. Opmerking: Op Windows-computers kunt u het hulpprogramma in de browser ook openen door de apparaatnaam in de adresbalk in te typen. Er verschijnt een inlogscherm. 2. Voer als 'Username' (Gebruikersnaam) 'admin' in. 3. Voer bij Password (Wachtwoord) het wachtwoord in dat u tijdens de installatie heeft gekozen. Als u het wachtwoord niet heeft gewijzigd tijdens de installatie, dan voert u het standaardwachtwoord 'admin' in. 4. Klik op OK om door te gaan. 14 Het hulpprogramma in de browser gebruiken Gebruik de tabbladen bovenin elk scherm om binnen het hulpprogramma te navigeren. De tabbladen zijn ingedeeld op twee niveaus: de bovenste tabbladen (niveau 1) voor algemene functies en de onderste tabbladen (niveau 2) voor de corresponderende specifieke functies. Opmerking: Binnen deze gebruikershandleiding gebruiken we de namen van de bovenste en onderste tabbladen om aan te geven over welke scherm we het hebben. Bijvoorbeeld: 'Setup > Basic Setup' (Installatie > Basisinstellingen) is het scherm wat u bereikt via het tabblad van niveau 1 genaamd Setup (Installatie) en het tabblad op niveau twee genaamd Basic Setup (Basisinstellingen). Als u op een bepaald scherm instellingen wijzigt, moet klikken op Save Settings (Instellingen opslaan) om de wijzigingen toe te passen. Als u klikt op Cancel Changes (Wijzigingen annuleren), dan worden de wijzigingen ongedaan gemaakt. Deze knoppen vindt u onderin het scherm. Opmerking: Voor meer informatie over de getoonde velden, klikt u rechts in het scherm op Help. Setup > Basic Setup (Installatie > Basisinstellingen) Het eerste scherm dat verschijnt, is het scherm "Basic Setup" (Basisinstellingen). Hier kunt u de algemene instellingen van de router wijzigen. DSL-modus (ATM/ADSL) Language (Taal): Selecteer uw taal. Als u een andere taal wilt instellen, selecteert u deze via het dropdown-menu. De taal van het hulpprogramma in de browser wordt vijf seconden nadat u een taal hebt gekozen, gewijzigd. Internet Setup (Internetinstellingen): Bij Internet Setup (Internetinstellingen) kunt u de router configureren voor uw internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen bij uw Internetprovider. • Internet Connection Type (Type Internetverbinding) 15 Selecteer in het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn: 1. Bridged Mode Only (Alleen Bridge-modus): In deze modus is alleen de DSL-modemfunctie beschikbaar. Alle gatewayfuncties zijn uitgeschakeld. Als deze optie is geselecteerd, hoeft u alleen de VC-instellingen op te geven. 2. IPoE RFC 2684 Bridged: Voer de juiste gegevens voor de IP-instellingen in als deze optie is geselecteerd. Selecteer Obtain an IP address automatically (Automatisch een IP-adres laten toewijzen) als uw internetprovider een IP-adres toewijst bij het tot stand brengen van de verbinding. Is dit niet het geval, selecteer dan Use the following IP address (Het volgende IP-adres gebruiken). 3. IPoA RFC 2684 Routed (Gerouteerd): Bij deze methode moet u een permanent IP-adres gebruiken om verbinding te maken met het Internet. 4. RFC 2516 PPPoE: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet) om Internetverbindingen tot stand te brengen. Als u PPPoE gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres toegewezen. 5. RFC 2364 PPPoA: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoA (Point-to-Point Protocol over ATM) om Internetverbindingen tot stand te brengen. Als u PPPoA gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres toegewezen. Network Setup (Netwerkinstallatie): Bij Network Setup (Netwerkinstallatie) configureert u de IP-instellingen voor uw lokale netwerk. DSL-modus (PTM/VDSL) VDSL2 Profiles (VDSL2-profielen): Selecteer de VDSL2-profielen die door uw Internetprovider worden ondersteund. De standaardinstelling is 'Auto (recommended)' (Automatisch (aanbevolen)). Enable VLAN (VLAN inschakelen): De modem-router zal al het uitgaande verkeer via de WAN-interface voorzien van een specifiek VLAN-nummer. Neem contact op met uw Internetprovider voor de gegevens. VLAN-ID: Zodra VLAN is ingeschakeld moet u een VLAN-ID invoeren. Het ID-bereik loopt van 10 tot 4095. Neem contact op met uw Internetprovider voor de instellingen die u moet gebruiken. Internet Setup (Internetinstellingen): Bij Internet Setup (Internetinstellingen) kunt u de router configureren voor uw Internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen via uw Internetprovider. • Internet Connection Type (Type Internetverbinding) 16 Selecteer uit het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn: 1. Bridged Mode Only (Alleen Bridge-modus): In deze modus is alleen de DSLmodemfunctie beschikbaar. Alle gatewayfuncties zijn uitgeschakeld. 2. IPoE: Voer de juiste IP-instellingen in als IPoE is geselecteerd. Selecteer 'Obtain an IP address automatically' (Automatisch een IP-adres laten toewijzen) als uw Internetprovider een IP-adres toewijst bij het tot stand brengen van de verbinding. Is dit niet het geval, selecteer dan 'Use the following IP address' (Het volgende IP-adres gebruiken). 3. PPPoE: Sommige DSL-aanbieders maken gebruik van PPPoE (Point-toPoint Protocol over Ethernet) om Internetverbindingen tot stand te brengen. Als u PPPoE gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres toegewezen. Ethernet-modus Language (Taal): Selecteer uw taal. U kunt een andere taal instellen via het dropdownmenu. De taal van het hulpprogramma in de browser wordt vijf seconden nadat u een taal hebt gekozen, gewijzigd. Internet Setup (Internetinstellingen): Bij Internet Setup (Internetinstellingen) kunt u de router configureren voor uw Internetverbinding. De meeste gegevens kunt u opvragen via uw Internetprovider. • Internet Connection Type (Type Internetverbinding) Selecteer uit het dropdownmenu het type Internetverbinding dat uw Internetprovider biedt. De mogelijkheden zijn: 1. Automatic Configuration – DHCP (Automatische configuratie – DHCP): Het Type Internetverbinding dat standaard is ingesteld, is 'Automatic Configuration - DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) (Automatische configuratie --- DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol)). Behoud de standaardinstelling uitsluitend als uw Internetprovider DHCP ondersteunt of als u verbinding maakt met een dynamisch IP-adres. (Deze optie is meestal van toepassing op kabelverbindingen.) 2. Static IP (Statisch IP): Dit selecteert u als u een vast IP-adres nodig heeft om verbinding te maken met het Internet. 3. PPPoE: Als u een DSL-verbinding heeft, controleer dan of uw Internetprovider gebruikmaakt van PPPoE (Point-to-Point Protocol over Ethernet). Zo ja, selecteer dan PPPoE. 17 - Connect on Demand (Verbinden op verzoek) of Keep Alive (Continu verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie. 4. PPTP: Point-to-Point Tunneling Protocol (PPTP) is een service die over het algemeen van toepassing is op verbindingen binnen Europa. Als uw PPTPverbinding DHCP of een dynamisch IP-adres ondersteunt, selecteer dan Obtain an IP Address Automatically (Automatisch een IP-adres laten toewijzen). Als u een vast IP-adres nodig hebt om verbinding te maken met het internet, selecteert u Specify an IP Address (Een IP-adres opgeven) en configureert u de onderstaande opties. - Connect on Demand (Verbinden op verzoek) of Keep Alive(Continu verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie. 5. L2TP: Layer 2 Tunneling Protocol (L2TP) is een service die over het algemeen van toepassing is op verbindingen in Israël. - Connect on Demand (Verbinden op verzoek) of Keep Alive-----(Continu verbinding houden) : Met deze opties kunt u instellen of de router alleen indien nodig verbinding maakt met het Internet (handig als uw provider de verbonden tijd in rekening brengt) of dat de router altijd verbonden is. Selecteer de gewenste optie. 6. Telstra Cable: is een service die over het algemeen van toepassing is op verbindingen in Australië. Network Setup (Netwerkinstallatie): Bij Network Setup (Netwerkinstallatie) configureert u de IP-instellingen voor uw lokale netwerk. Wireless > Basic Wireless Settings (Draadloos > Basisinstellingen WLAN) Opmerking: : Voor meer informatie over de getoonde velden, klikt u rechts in het scherm op Help. Er zijn twee manieren om de instellingen van het draadloos netwerk van de router te configureren: handmatig en met Wi-Fi Protected Setup. Wi-Fi Protected Setup is een functie waarmee u uw draadloze netwerk op eenvoudige wijze kunt instellen. Als u client-apparaten, zoals draadloze printers, heeft die Wi-Fi Protected Setup ondersteunen, dan kunt u Wi-Fi Protected Setup gebruiken. 18 Handmatig instellen Opmerking: Stel na het instellen van een draadloos netwerk de draadloze beveilging in. Ga naar Wireless > Basic Wireless Settings > Security Modes (Draadloos > Basisinstellingen WLAN > Beveiligingsmodus) (pagina 21). Draadloze instellingen 2,4 GHz • Network Mode (Netwerkmodus): (In de meeste netwerksituaties dient u de standaardinstelling Mixed (Gemengd) te behouden. - Mixed (Gemengd): Als u binnen het netwerk beschikt over Wireless-N-, Wireless-G- en Wireless-B-apparatuur, gebruikt u de standaardinstelling. - Wireless-B/G Only (Alleen Wireless-B/G): Als u zowel Wireless-B- als Wireless-G-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-B/G Only" (Alleen Wireless-B/G). - Wireless-B Only (Alleen Wireless-B): Als u uitsluitend Wireless-B-apparaten heeft, selecteert u "Wireless-B Only" (Alleen Wireless-B). - Wireless-G Only (Alleen Wireless-G): Als u uitsluitend Wireless-Gapparaten heeft, selecteert u "Wireless-G Only" (Alleen Wireless-G). - Wireless-N Only (Alleen Wireless-N): Als u uitsluitend Wireless-N-apparaten heeft, selecteert u "Wireless-N Only" (Alleen Wireless-N). - Disabled (Uitgeschakeld): Als u geen Wireless-B-, Wireless-G- of WirelessN-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u 'Disabled' (Uitgeschakeld). Opmerking: Als u niet zeker weet welke modus u moet gebruiken, gebruik dan de standaardinstelling 'Mixed' (Gemengd). • Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID): De Service Set Identifier (SSID) is de netwerknaam die door alle apparaten in een draadloos netwerk wordt gedeeld. Deze naam is hoofdlettergevoelig en mag uit maximaal 32 toetsenbordtekens bestaan. De standaardnaam is Linksys gevolgd door de laatste 5 cijfers van het serienummer van de router, dat op de onderkant van de router staat. Als u de installatiesoftware voor de installatie hebt gebruikt, dan is de standaard netwerknaam gewijzigd in een makkelijker te onthouden naam. Opermerking: Als u de fabrieksinstellingen van uw router herstelt (via het indrukken van de resetknop of via Administration > Factory Defaults (Beheer > Fabrieksinstellingen)), dan wordt de netwerknaam teruggezet naar de standaardwaarde en moet er voor alle apparaten in uw netwerk opnieuw een verbinding tot stand worden gebracht. • Security Mode (Beveiligingsmodus): Zie Security Modes (Beveiligingsmodi) (pagina 21). 19 • Channel Width (Kanaalbreedte): Voor optimale prestaties in een netwerk met Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-apparaten selecteert u Auto (Automatisch) (20 MHz of 40 MHz). Voor een kanaalbreedte van 20 MHz selecteert u 20 MHz only (Alleen 20 MHz). • Standard Channel (Standaardkanaal): Selecteer het kanaal in de dropdown-lijst voor Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-netwerken. Als u niet zeker weet welk kanaal u moet selecteren, houdt u de standaardinstelling Auto (Automatisch) aan. • SSID Broadcast (SSID-broadcast): Wanneer draadloze clients zoeken naar draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, zullen ze de SSIDbroadcast van uw router detecteren. Om de SSID van de router uit te zenden, gebruikt u de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld). Als u de SSID van de router niet wilt uitzenden, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld). Draadloze instellingen 5 GHz • Network Mode (Netwerkmodus): Selecteer de draadloze standaarden die uw netwerk zal ondersteunen. - Mixed (Gemengd): Als u binnen het netwerk Wireless-A-, Wireless-AC- en Wireless-N (5GHz)-apparatuur opneemt, gebruikt u de standaardinstelling Mixed (Gemengd). - Wireless-A Only (Alleen Wireless-A): Als u uitsluitend Wireless-A-apparaten heeft, selecteert u "Wireless-A Only" (Alleen Wireless-A). - Wireless-N Only (Alleen Wireless-N): Als u uitsluitend Wireless-N-apparaten (5 GHz) heeft, selecteert u "Wireless-N Only" (Alleen Wireless-N). - Wireless-AC Only (Alleen Wireless-AC): Als u uitsluitend Wireless-ACapparaten (5 GHz) heeft, selecteert u "Wireless-AC Only" (Alleen WirelessAC). - Wireless-A/N Only (Alleen Wireless-A/N): Als u zowel Wireless-A- als Wireless-N-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-A/N Only" (Alleen Wireless-A/N). - Wireless-N/AC Only (Alleen Wireless-N/AC): Als u zowel Wireless-N- als Wireless-AC-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u "Wireless-N/AC Only" (Alleen Wireless-N/AC). - Disabled (Uitgeschakeld): Als u geen Wireless-A, Wireless-AC en WirelessN (5 GHz)-apparaten in uw netwerk heeft, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld). Opmerking: Als u niet zeker weet welke modus u moet gebruiken, gebruik dan de standaardinstelling 'Mixed' (Gemengd). 20 • Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID): De Service Set Identifier (SSID) is de netwerknaam die door alle apparaten in een draadloos netwerk wordt gedeeld. Deze naam is hoofdlettergevoelig en mag uit maximaal 32 toetsenbordtekens bestaan. De standaardnaam is Linksys gevolgd door de laatste 5 cijfers van het serienummer van de router, dat op de onderkant van de router staat. Als u de installatiesoftware voor de installatie hebt gebruikt, dan is de standaard netwerknaam gewijzigd in een makkelijker te onthouden naam. Opermerking: Als u de fabrieksinstellingen van uw router herstelt (via het indrukken van de resetknop of via Administration > Factory Defaults (Beheer > Fabrieksinstellingen)), dan wordt de netwerknaam teruggezet naar de standaardwaarde en moet er voor alle apparaten in uw netwerk opnieuw een verbinding tot stand worden gebracht. • Security Mode (Beveiligingsmodus): Zie Security Modes (Beveiligingsmodi) hieronder. • Channel Width (Kanaalbreedte): Voor optimale prestaties in een netwerk met Wireless-A-, Wireless-AC- en Wireless-N-apparaten selecteert u Auto (Automatisch) (20 MHz of 40 MHz of 80 MHz). Voor een kanaalbreedte van 20 MHz selecteert u 20 MHz only (Alleen 20 MHz). Voor een kanaalbreedte van 20 of 40 MHz selecteert u Auto (Automatisch) (20 MHz of 40 MHz). • Standard Channel (Standaardkanaal): Selecteer het kanaal in de dropdown-lijst voor Wireless-B-, Wireless-G- en Wireless-N-netwerken. Als u niet zeker weet welk kanaal u moet selecteren, houdt u de standaardinstelling Auto (Automatisch) aan. • SSID Broadcast (SSID-broadcast): Wanneer draadloze clients zoeken naar draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, zullen ze de SSIDbroadcast van uw router detecteren. Om de SSID van de router uit te zenden, gebruikt u de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld). Als u de SSID van de router niet wilt uitzenden, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld). Beveiligingsmodi: Beveiligingsoptie Sterkte WPA2 Personal/Enterprise Het sterkst WPA2/WPA Mixed Mode (Gemengd) WPA2: Het sterkst WPA: Sterk WPA Personal/Enterprise Sterk WEP Basis Opmerkingen • Welke modus u ook kiest, elk apparaat in uw draadloze netwerk MOET dezelfde modus gebruiken en dezelfde passphrase (wachtzin), of shared key in het geval van een RADIUS-server. 21 • Indien u gebruik maakt van WEP (niet aanbevolen), selecteert u een WEPversleutelingsniveau, 40/64-bit (10 hexadecimale tekens) of 104/128-bit (26 hexadecimale tekens). De standaardinstelling is 40/64-bit (10 hexadecimale tekens). WPA2/WPA Mixed Mode (WPA2/WPA Gemengd), WPA2 Personal en WPA Personal • Voer een passphrase (wachtzin) in van 8 tot 63 tekens. De standaardwaarde is password. Als u de installatiesoftware voor de installatie heeft gebruikt, dan is de standaardwaarde veranderd in een unieke passphrase (wachtzin). WPA Enterprise, WPA2 Enterprise en WPA2/WPA Enterprise Mixed (Gemengd) • Gebruikt in combinatie met een RADIUS-server. (U kunt deze optie dan ook alleen gebruiken als een RADIUS-server met de router is verbonden.) • Voer het IP-adres van de RADIUS-server in. • Voer het poortnummer van de RADIUS-server in. De standaardinstelling is 1812. • Voer de door de router en RADIUS-server gedeelde sleutel in. WEP • WEP is een standaard versleutelingsmethode die minder veilig is dan WPA. • Encryption (Versleuteling): Selecteer het WEP-versleutelingsniveau dat u wilt gebruiken, 40/64 bits (10 hexadecimale tekens) of 104/128 bits (26 hexadecimale tekens). De standaardinstelling is 40/64-bit (10 hexadecimale tekens). • Passphrase (Wachtzin): Voer een wachtzin in om automatisch de WEP-sleutel te genereren. Klik vervolgens op Generate (Genereren). • Key 1 (Sleutel 1): Als u geen wachtzin heeft ingevoerd, kunt u de WEP-sleutel handmatig invoeren. • . Disabled (Uitgeschakeld) Als u ervoor kiest draadloze beveiliging uit te schakelen, krijgt u bij de eerste keer dat u het Internet op wilt gaan, een melding dat draadloze beveiliging is uitgeschakeld. U krijgt de mogelijkheid om draadloze beveiliging in te schakelen of om te bevestigen dat u bekend bent met de risico's, maar dat u verder wilt gaan zonder draadloze beveiliging. Opmerking: Als draadloze beveiliging is uitgeschakeld, kan iedereen op elk moment toegang verkrijgen tot uw draadloze netwerk. 22 Wi-Fi Protected Setup Er zijn drie Wi-Fi Protected Setup-methoden beschikbaar. Gebruik de juiste methode voor de client die u aan het configureren bent. Opmerking: Wi-Fi Protected Setup configureert één client-apparaat tegelijk. Herhaal de instructies voor elk client-apparaat dat Wi-Fi Protected Setup ondersteunt. Indicatielampjes Wi-Fi Protected Setup • Het logo op het bovenkant van de router fungeert als Wi-Fi Protected Setup- lampje. • Als het Wi-Fi Protected Setup™-proces wordt doorlopen, knippert het lampje langzaam. Als het Wi-Fi Protected Setup-proces met succes is afgerond, blijft het lampje branden. • AIs er een fout is opgetreden, dan knippert het lampje gedurende twee minuten snel. Wacht dan even en probeer het opnieuw. • Wacht tot het lampje blijft branden voordat u de volgende Wi-Fi Protected Setupsessie start. Wi-Fi Protected Setup-knop Gebruik deze methode als uw client-apparaat over een "Wi-Fi Protected Setup"-knop beschikt. 23 Opmerking: Configureer maar één client-apparaat tegelijk. 1. Klik of druk op de Wi-Fi Protected Setup-knop op het client-apparaat. 2. Klik op de Wi-Fi Protected Setup-knop op het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router OF houd de Wi-Fi Protected Setup-knop op de achterkant van de router één seconde ingedrukt. 3. Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op OK op het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router. Voer de PIN-code van het client-apparaat in op de router Gebruik deze methode als uw client-apparaat een Wi-Fi Protected Setup-PIN-code heeft. 1. Geef de PIN-code van het client-apparaat op in het daarvoor bestemde veld in het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router. 2. Klik op de knop Register (Registeren) in het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router. 3. Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op OK op het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router. Voer de PIN-code van de router in op uw client-apparaat Gebruik deze methode als uw client-apparaat om de PIN-code van de router vraagt. 1. Geef op het client-apparaat de PIN-code op die in het Wi-Fi Protected Setupscherm van de router wordt weergegeven. (De code staat ook op de onderkant van de router.) 2. Klik nadat het client-apparaat is geconfigureerd binnen twee minuten op OK op het Wi-Fi Protected Setup-scherm van de router. Voor elk draadloze netwerk wordt onderin het scherm de Network Name (SSID) (Netwerknaam (SSID)), Security (Beveiliging) en Passphrase (Wachtzin) weergegeven. Opmerking: Als u client-apparaten gebruikt die Wi-Fi Protected Setup niet ondersteunen, noteer dan de draadloze instellingen en configureer deze client-apparaten handmatig. Wireless > Guest Access (Draadloos > Gasttoegang) De functie 'Gasttoegang' kunt u gebruiken om gasten in uw woning toegang tot het Internet te geven. Het gastnetwerk is een draadloos netwerk dat gescheiden is van uw lokale netwerk. 'Gasttoegang' biedt geen toegang tot het lokale netwerk, wat betekent dat uw gasten geen toegang hebben tot uw computers en persoonlijke gegevens. De gastcomputer kan bijvoorbeeld geen afdrukopdrachten naar de printer in uw lokale netwerk versturen of bestanden naar een netwerkcomputer kopiëren. Zo voorkomt u blootstelling aan gevaren van buitenaf. 24 Gasttoegang Allow Guest Access (Gasttoegang toestaan): Behoud de standaardinstelling Yes (Ja) om Internettoegang via een gastnetwerk mogelijk te maken. Selecteer anders No (Nee). Guest Network Name (Naam gastnetwerk): De standaardnaam is de naam van uw draadloze netwerk gevolgd door '---guest'. Guest Password (Wachtwoord gast): De standaardinstelling is 'guest'. Als u de installatiesoftware voor de installatie heeft gebruikt, dan is de standaardwaarde veranderd in een uniek wachtwoord. Change (Wijzigen): Selecteer deze optie om het wachtwoord van de gast te wijzigen. Het scherm Change Guest Password (Gastwachtwoord wijzigen) verschijnt. Voer een wachtwoord in dat bestaat uit 4 tot 32 tekens. Klik op Change (Wijzigen) om het nieuwe wachtwoord op te slaan en terug te keren naar het scherm Guest Access (Gasttoegang). Total Guests Allowed (Aantal toegestane gasten): De standaardinstelling verleent 5 gasten toegang tot het Internet via het gastnetwerk. Selecteer het aantal gasten dat u toegang wilt geven tot uw gastnetwerk. SSID Broadcast (SSID-broadcast): Wanneer draadloze apparaten zoeken naar draadloze netwerken in de buurt om verbinding mee te maken, detecteren zij de SSID (naam van het draadloze netwerk) die de router uitzendt. Gebruik de standaardinstelling Enabled (Ingeschakeld) om de SSID van het gastnetwerk uit te zenden. Als u de SSID van het gastnetwerk niet wilt uitzenden, selecteert u Disabled (Uitgeschakeld). Instructies voor de gast Geef gasten die Internettoegang in uw woning willen de volgende instructies: 1. Maak op de gastcomputer verbinding met het draadloze gastnetwerk waarvan de naam op het scherm Guest Access (Gasttoegang) staat vermeld. 2. Open een webbrowser. 3. Voer in het inlogscherm het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het scherm Guest Access (Gasttoegang). 4. Klik op Log in (Aanmelden). 25 Problemen oplossen Uw computer kan geen verbinding maken met het Internet. Volg de instructies tot uw computer verbinding kan maken met het Internet. • Zorg ervoor dat de modem-router is ingeschakeld. Het voedingslampje zou groen moeten branden en niet knipperen. • Als het voedingslampje knippert, schakel dan al uw netwerkapparaten uit, inclusief de modem-router en computers. Zet de apparaten vervolgens weer aan in de volgende volgorde: 1. Modem-router 2. Computer • Controleer de lampjes op de voorkant van het apparaat. De lampjes voor voeding en DSL en ten minste een van de genummerde Ethernet-lampjes zouden moeten branden. Als dit niet zo is, controleert u of de kabels goed zijn aangesloten. De computer moet zijn aangesloten op een van de vier genummerde Ethernet-poorten van het apparaat en de DSL-poort van het apparaat moet verbonden zijn met de ADSL-lijn. Als u dubbelklikt op de webbrowser, wordt u gevraagd uw gebruikersnaam en wachtwoord in te voeren. Om dit te voorkomen volgt u onderstaande instructies. Open de webbrowser en neem de volgende stappen (deze zijn specifiek voor Internet Explorer maar zijn vergelijkbaar met die van andere browsers): 1. Selecteer Tools > Internet Options (Extra > Internetopties). 2. Klik op het tabblad Connections (Verbindingen). 3. Selecteer Never dial a connection (Nooit een verbinding kiezen). 4. Klik op OK. Als u een statisch IP-adres gebruikt, krijgt u automatisch een IP-adres toegewezen. Raadpleeg Windows Help en verander de Properties (Eigenschappen) van uw Internet Protocol (TCP/IP) in Obtain an IP address automatically (Automatisch een IP-adres laten toewijzen). 26 De computer kan geen draadloze verbinding met het netwerk tot stand brengen. Zorg ervoor dat de naam van het draadloze netwerk (SSID) hetzelfde is op de computer en het apparaat. Als u draadloze beveiliging heeft ingeschakeld, zorg er dan voor dat de beveiligingsmethode en de sleutel die zijn ingesteld op de computer gelijk zijn aan die van het apparaat. U wilt instellingen op het apparaat wijzigen. Open de webbrowser (bijvoorbeeld Internet Explorer of Firefox) en voer het IP-adres van het apparaat in in het daarvoor bestemde veld (het standaard IP-adres is 192.168.1.1). Als u daarom gevraagd wordt, voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord in de betreffende velden in (de standaardinstelling voor gebruikersnaam en wachtwoord is 'admin'). Klik op het juiste tabblad om de wijzigingen te doen. U kunt de DSL-service niet gebruiken om verbinding te maken met het Internet. Nadat u de router heeft geïnstalleerd zal deze automatisch verbinding maken met uw Internetserviceprovider (ISP) zodat u niet langer handmatig verbinding hoeft te maken. Wanneer u de webbrowser opent, verschijnt het inlogscherm, ook al hoeft u niet in te loggen. De volgende stappen zijn specifiek voor Internet Explorer, maar in andere browsers zijn ze vergelijkbaar: 1. Open de webbrowser. 2. Ga naar Tools > Internet Options (Extra > Internetopties). 3. Klik op het tabblad Connections (Verbindingen). 4. Selecteer Never dial a connection (Nooit een verbinding kiezen). 5. Klik op OK. 27 De router heeft geen coaxiale poort voor de kabelverbinding. Een coaxkabel kan alleen verbinding maken met een kabelmodem. Uw modem-router werkt als een modem met uw ADSL-Internet, maar als u kabelinternet heeft, dan moet uw modem-router verbonden worden met een apart kabelmodem. Zie pagina 9. In Windows XP ziet u de router niet in het 'My Network Places'-scherm. Klik in Network Tasks (Netwerktaken) op Show icons for networked UPnP devices (Toon pictogrammen voor netwerk-UPnP-apparaten). Als de router niet verschijnt, volgt u deze instructies: Ga naar Start > Control Panel (Configuratiescherm) > Firewall. Klik op het tabblad Exceptions (Uitzonderingen). Selecteer UPnP Framework. Klik op OK. Als uw vragen hier niet beantwoord worden, verwijzen wij u naar onze website: linksys.nl/support. 28 Specificaties Linksys X6200 Productnaam Linksys AC750 ADSL/VDSL dual-band Wi-Fimodem-router Artikelnummer X6200 Poortsnelheid van switch 10/100/1000 Mbps (Gigabit Ethernet) Radiofrequentie 2,4 GHz en 5 GHz Aantal antennes 4 Poorten Kabel, DSL, voeding, USB 2.0, Ethernet (1-4) Knoppen Resetknop, Wi-Fi Protected Setup-knop, aan/uit-schakelaar Statuslampjes Ethernet, Wi-Fi Protected Setup™, Wi-Fi, DSL, Internet, voeding UPnP Ondersteund Beveiliging WEP, WPA, WPA2, RADIUS Beveiligingssleutel Maximaal 128-bits versleuteling Ondersteunde bestandssystemen voor opslag FAT, NTFS en HFS+ Ondersteunde browsers De nieuwste versies van Google ChromeTM, Firefox®, Safari® (voor Mac® en iPad®), Microsoft Edge en Internet Explorer® versie 8 en hoger werken met Linksys Smart Wi-Fi. Omgevingsspecificaties Afmetingen 215 x 40 x 200 mm Gewicht apparaat 415 g Voeding 12 V, 1,5 A Certificering FCC, CE, K .21, Telepermit, Wi-Fi (IEEE 802 .11ac/a/b/g/n), WPA2™, WMM®, Wi-Fi Protected Setup, Windows 7, 8 ADSL-standaarden T1 .413i2, G .992 .1 (G .DMT), G .992 .2 (G. Lite), G .992 .3 (ADSL2), G .992 .5 (ADSL2+), G.993.1 (VDSL), G.993.2 (VDSL2) Annex A, M, L Gebruikstemperatuur 0 tot 40 °C Opslagtemperatuur -20 tot 60 °C Luchtvochtigheid tijdens gebruik 10 tot 80% relatieve vochtigheid, nietcondenserend Luchtvochtigheid tijdens opslag 5% tot 90% niet-condenserend 29 OPMERKINGEN Raadpleeg de met uw modem-router meegeleverde cd voor wettelijk verplichte informatie, garantie en veiligheidsvoorschriften of ga naar Linksys.nl/support. De specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. De maximale prestaties zijn gebaseerd op de specificaties van de IEEE 802.11-standaard. De werkelijke prestaties kunnen variëren, met een lagere capaciteit van het draadloze netwerk, lagere gegevensdoorvoersnelheden en een bereik en dekking die kleiner zijn. De prestaties hangen af van talrijke factoren, omstandigheden en variabelen, waaronder de afstand tot het accesspoint, het volume van het netwerkverkeer, bouwmaterialen en constructie, gebruikt besturingssysteem, mix van gebruikte draadloze producten, interferentie en andere ongunstige omstandigheden. Ga naar linksys.nl/support/ voor onze bekroonde technische ondersteuning. BELKIN, LINKSYS en veel andere productnamen en logo's zijn handelsmerken van de Belkin groep van bedrijven. Vermelde handelsmerken van derden zijn eigendom van hun respectieve eigenaars. © 2016 Belkin International, Inc. en/of diens dochterondernemingen. Alle rechten voorbehouden. 30
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481
  • Page 482 482
  • Page 483 483
  • Page 484 484
  • Page 485 485
  • Page 486 486
  • Page 487 487
  • Page 488 488
  • Page 489 489
  • Page 490 490
  • Page 491 491
  • Page 492 492
  • Page 493 493
  • Page 494 494
  • Page 495 495
  • Page 496 496
  • Page 497 497
  • Page 498 498
  • Page 499 499
  • Page 500 500
  • Page 501 501
  • Page 502 502
  • Page 503 503
  • Page 504 504
  • Page 505 505
  • Page 506 506
  • Page 507 507
  • Page 508 508
  • Page 509 509
  • Page 510 510
  • Page 511 511
  • Page 512 512
  • Page 513 513
  • Page 514 514
  • Page 515 515
  • Page 516 516
  • Page 517 517
  • Page 518 518
  • Page 519 519
  • Page 520 520
  • Page 521 521
  • Page 522 522
  • Page 523 523
  • Page 524 524
  • Page 525 525
  • Page 526 526
  • Page 527 527
  • Page 528 528
  • Page 529 529
  • Page 530 530
  • Page 531 531
  • Page 532 532
  • Page 533 533
  • Page 534 534
  • Page 535 535
  • Page 536 536
  • Page 537 537
  • Page 538 538
  • Page 539 539
  • Page 540 540
  • Page 541 541
  • Page 542 542
  • Page 543 543
  • Page 544 544
  • Page 545 545
  • Page 546 546
  • Page 547 547
  • Page 548 548
  • Page 549 549
  • Page 550 550
  • Page 551 551
  • Page 552 552
  • Page 553 553
  • Page 554 554
  • Page 555 555
  • Page 556 556
  • Page 557 557
  • Page 558 558
  • Page 559 559
  • Page 560 560
  • Page 561 561
  • Page 562 562
  • Page 563 563
  • Page 564 564
  • Page 565 565
  • Page 566 566
  • Page 567 567
  • Page 568 568
  • Page 569 569
  • Page 570 570
  • Page 571 571
  • Page 572 572
  • Page 573 573
  • Page 574 574
  • Page 575 575
  • Page 576 576
  • Page 577 577
  • Page 578 578
  • Page 579 579
  • Page 580 580
  • Page 581 581
  • Page 582 582
  • Page 583 583
  • Page 584 584
  • Page 585 585
  • Page 586 586
  • Page 587 587
  • Page 588 588
  • Page 589 589
  • Page 590 590
  • Page 591 591
  • Page 592 592
  • Page 593 593
  • Page 594 594
  • Page 595 595
  • Page 596 596
  • Page 597 597
  • Page 598 598
  • Page 599 599
  • Page 600 600
  • Page 601 601
  • Page 602 602
  • Page 603 603
  • Page 604 604
  • Page 605 605
  • Page 606 606
  • Page 607 607
  • Page 608 608
  • Page 609 609
  • Page 610 610
  • Page 611 611
  • Page 612 612
  • Page 613 613
  • Page 614 614
  • Page 615 615
  • Page 616 616
  • Page 617 617
  • Page 618 618
  • Page 619 619
  • Page 620 620
  • Page 621 621
  • Page 622 622
  • Page 623 623
  • Page 624 624
  • Page 625 625
  • Page 626 626
  • Page 627 627
  • Page 628 628
  • Page 629 629
  • Page 630 630
  • Page 631 631
  • Page 632 632
  • Page 633 633
  • Page 634 634
  • Page 635 635
  • Page 636 636
  • Page 637 637
  • Page 638 638
  • Page 639 639
  • Page 640 640
  • Page 641 641
  • Page 642 642
  • Page 643 643
  • Page 644 644
  • Page 645 645
  • Page 646 646
  • Page 647 647
  • Page 648 648
  • Page 649 649
  • Page 650 650
  • Page 651 651
  • Page 652 652
  • Page 653 653
  • Page 654 654
  • Page 655 655
  • Page 656 656
  • Page 657 657
  • Page 658 658
  • Page 659 659
  • Page 660 660
  • Page 661 661
  • Page 662 662
  • Page 663 663
  • Page 664 664
  • Page 665 665
  • Page 666 666
  • Page 667 667
  • Page 668 668
  • Page 669 669
  • Page 670 670
  • Page 671 671
  • Page 672 672
  • Page 673 673
  • Page 674 674
  • Page 675 675
  • Page 676 676
  • Page 677 677
  • Page 678 678
  • Page 679 679
  • Page 680 680
  • Page 681 681
  • Page 682 682
  • Page 683 683
  • Page 684 684
  • Page 685 685
  • Page 686 686
  • Page 687 687
  • Page 688 688
  • Page 689 689
  • Page 690 690
  • Page 691 691
  • Page 692 692
  • Page 693 693
  • Page 694 694
  • Page 695 695
  • Page 696 696
  • Page 697 697
  • Page 698 698
  • Page 699 699
  • Page 700 700
  • Page 701 701
  • Page 702 702
  • Page 703 703
  • Page 704 704
  • Page 705 705
  • Page 706 706
  • Page 707 707
  • Page 708 708
  • Page 709 709
  • Page 710 710
  • Page 711 711
  • Page 712 712
  • Page 713 713
  • Page 714 714
  • Page 715 715
  • Page 716 716
  • Page 717 717
  • Page 718 718
  • Page 719 719
  • Page 720 720
  • Page 721 721
  • Page 722 722
  • Page 723 723
  • Page 724 724
  • Page 725 725
  • Page 726 726
  • Page 727 727
  • Page 728 728
  • Page 729 729
  • Page 730 730
  • Page 731 731
  • Page 732 732
  • Page 733 733
  • Page 734 734
  • Page 735 735
  • Page 736 736
  • Page 737 737
  • Page 738 738
  • Page 739 739
  • Page 740 740
  • Page 741 741
  • Page 742 742
  • Page 743 743
  • Page 744 744
  • Page 745 745
  • Page 746 746
  • Page 747 747
  • Page 748 748
  • Page 749 749
  • Page 750 750
  • Page 751 751
  • Page 752 752
  • Page 753 753
  • Page 754 754
  • Page 755 755
  • Page 756 756
  • Page 757 757
  • Page 758 758
  • Page 759 759
  • Page 760 760
  • Page 761 761
  • Page 762 762
  • Page 763 763
  • Page 764 764
  • Page 765 765
  • Page 766 766
  • Page 767 767
  • Page 768 768
  • Page 769 769
  • Page 770 770
  • Page 771 771
  • Page 772 772
  • Page 773 773
  • Page 774 774
  • Page 775 775
  • Page 776 776
  • Page 777 777
  • Page 778 778
  • Page 779 779
  • Page 780 780
  • Page 781 781
  • Page 782 782
  • Page 783 783
  • Page 784 784
  • Page 785 785
  • Page 786 786
  • Page 787 787
  • Page 788 788
  • Page 789 789
  • Page 790 790
  • Page 791 791
  • Page 792 792
  • Page 793 793
  • Page 794 794
  • Page 795 795
  • Page 796 796
  • Page 797 797
  • Page 798 798
  • Page 799 799
  • Page 800 800
  • Page 801 801
  • Page 802 802
  • Page 803 803
  • Page 804 804
  • Page 805 805
  • Page 806 806
  • Page 807 807
  • Page 808 808
  • Page 809 809
  • Page 810 810
  • Page 811 811
  • Page 812 812
  • Page 813 813
  • Page 814 814
  • Page 815 815
  • Page 816 816
  • Page 817 817
  • Page 818 818
  • Page 819 819
  • Page 820 820
  • Page 821 821
  • Page 822 822
  • Page 823 823
  • Page 824 824
  • Page 825 825
  • Page 826 826
  • Page 827 827
  • Page 828 828
  • Page 829 829
  • Page 830 830
  • Page 831 831
  • Page 832 832
  • Page 833 833
  • Page 834 834
  • Page 835 835
  • Page 836 836
  • Page 837 837
  • Page 838 838
  • Page 839 839
  • Page 840 840
  • Page 841 841
  • Page 842 842
  • Page 843 843
  • Page 844 844
  • Page 845 845
  • Page 846 846
  • Page 847 847
  • Page 848 848
  • Page 849 849
  • Page 850 850
  • Page 851 851
  • Page 852 852
  • Page 853 853
  • Page 854 854
  • Page 855 855
  • Page 856 856
  • Page 857 857
  • Page 858 858
  • Page 859 859
  • Page 860 860
  • Page 861 861
  • Page 862 862
  • Page 863 863
  • Page 864 864
  • Page 865 865
  • Page 866 866
  • Page 867 867
  • Page 868 868
  • Page 869 869
  • Page 870 870
  • Page 871 871
  • Page 872 872
  • Page 873 873
  • Page 874 874
  • Page 875 875
  • Page 876 876
  • Page 877 877
  • Page 878 878
  • Page 879 879
  • Page 880 880
  • Page 881 881
  • Page 882 882
  • Page 883 883
  • Page 884 884
  • Page 885 885
  • Page 886 886
  • Page 887 887
  • Page 888 888
  • Page 889 889

Linksys X6200 de handleiding

Categorie
Routers
Type
de handleiding