Enraf-Nonius TensMed P82 & S82 DJO Handleiding

Type
Handleiding
PASSION FOR MOTION
Bedieningshandleiding
TensMed P82 & S82
Enraf-Nonius B.V.
Postbus 12080
3004 GB Rotterdam
Tel. 010 20 30 666
Fax. 010 20 30 696
www. enraf-nonius.com
Art. nr.: 1427770_42
Datum: 12 december 2011
2
Inhoud
1 Inleiding............................................................................................... 4
1.1 Productaansprakelijkheid ................................................................................... 4
2 Medische achtergrondinformatie ........................................................ 5
2.1 TENS.................................................................................................................. 5
2.2 NMES................................................................................................................. 5
3 Voorzorgsmaatregelen........................................................................ 6
4 Overzicht............................................................................................. 7
4.1 Regelknoppen .................................................................................................... 7
4.2 Symbolen op display .......................................................................................... 8
5 BEDIENING ........................................................................................ 9
5.1 Stap voor stap .................................................................................................... 9
5.2 Speciale aanwijzingen...................................................................................... 11
6 Vervanging van de batterijen ............................................................ 13
7 Programma’s..................................................................................... 14
7.1 Vooraf ingestelde programma’s - TENS .......................................................... 14
7.2 Vooraf ingestelde programma’s - NMES.......................................................... 15
7.3 Gebruikersprogramma’s................................................................................... 21
7.3.1 Programmeren ............................................................................................ 21
7.3.2 Programmeerschema ................................................................................. 23
7.4 Compliantie ...................................................................................................... 25
8 Accessoires....................................................................................... 25
9 Verzorgingsinstructies....................................................................... 26
10 Problemen oplossen ......................................................................... 27
11 Veelgestelde vragen ......................................................................... 28
12 Technische gegevens....................................................................... 30
12.1 EMC-gegevens ........................................................................................... 31
13 Klinische gids .................................................................................... 34
3
4
1 Inleiding
Deze handleiding is geschreven voor de eigenaars en bedieners van de TensMed 82 en S82. In
de handleiding worden algemene voorschriften voor de bediening, voorzorgsmaatregelen, het
onderhoud en informatie over onderdelen besproken. Om het gebruik, de efficiëntie en de
levensduur van uw apparaat te optimaliseren dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen
en moet u vertrouwd raken met de bedieningsknoppen en de accessoires voordat u het
apparaat bedient.
De in deze handleiding gegeven specificaties waren correct op het moment van publicatie.
Omdat Enraf-Nonius BV een beleid van continue verbetering hanteert, kunnen deze
specificaties echter op elk moment zonder verplichtingen voor Enraf-Nonius BV worden
gewijzigd.
De TensMed P82 is een zenuwstimulator met twee kanalen, bedoeld voor de verlichting van pijn
(TENS). De stimulator heeft 5 vooraf ingestelde programma’s en 5 door de gebruiker in te
stellen programma’s. De kanalen werken simultaan, wat wil zeggen dat een geselecteerd
programma voor beide kanalen geldt.
De TensMed S82 is een zenuwstimulator met twee kanalen, bedoeld voor spierrevalidatie
(NMES) en pijnverlichting (TENS). De stimulator heeft 28 vooraf ingestelde programma’s en 5
door de gebruiker in te stellen programma’s. De kanalen werken simultaan, wat wil zeggen dat
een geselecteerd programma voor beide kanalen geldt.
1.1 Productaansprakelijkheid
In veel landen is inmiddels een wet op de productaansprakelijkheid van kracht. Deze wet houdt
onder meer in dat de fabrikant 10 jaar nadat een product in omloop is gebracht niet langer
aansprakelijk kan worden gesteld voor mogelijke gebreken aan het product.
Voor zover toegestaan door de van toepassing zijnde wetgeving zullen Enraf-Nonius of haar
leveranciers of verkopers in geen geval aansprakelijk zijn voor indirecte, uitzonderlijke,
incidentele of gevolgschade voortvloeiend uit het gebruik van dan wel de onmogelijkheid van het
gebruik van het product, met inbegrip van maar niet beperkt tot schade als gevolg van verlies
aan goodwill, werkonderbreking, computerdefecten of -storingen, of andere commerciële
schade of verliezen, zelfs indien Enraf-Nonius op de hoogte is gesteld van de mogelijkheid
daarvan en ongeacht de rechts- of billijkheidstheorie (contract, onrechtmatige daad of
anderszins) waarop de claim is gebaseerd. Enraf-Nonius zal op grond van de bepalingen van
deze overeenkomst in geen geval aansprakelijk zijn voor schade die meer bedraagt dan het
bedrag dat Enraf-Nonius voor dit product van u heeft ontvangen en eventuele vergoedingen
voor ondersteuning van het product die door Enraf-Nonius op grond van een afzonderlijke
ondersteuningsovereenkomst zijn ontvangen. In geval van overlijden of lichamelijk letsel
voortvloeiend uit nalatigheid van Enraf-Nonius geldt deze bepaling niet voor zover de
toepasselijke wetgeving een dergelijke beperking verbiedt.
De wederpartij (productgebruiker of vertegenwoordiger daarvan) is gehouden Enraf-Nonius te
vrijwaren voor alle claims van derden, van welke aard en met welke relatie tot de wederpartij
dan ook.
5
2 Medische achtergrondinformatie
2.1 TENS
TENS (Transcutane Elektrische NeuroStimulatie) geeft goede resultaten bij acute en chronische
pijnen van allerlei soort. Deze behandeling is klinisch bewezen en wordt dagelijks door
fysiotherapeuten, andere zorgverleners en topatleten over de hele wereld toegepast.
Hoogfrequente TENS activeert de pijnremmende mechanismen van het zenuwstelsel.
Elektrische impulsen van elektroden die op de huid boven of dicht bij het pijnlijke gebied zijn
geplaatst, stimuleren de zenuwen om de pijnsignalen naar de hersenen te blokkeren, waardoor
de pijn niet wordt waargenomen. Laagfrequente TENS stimuleert het vrijkomen van endorfinen,
de natuurlijke pijnstillers van het lichaam.
TENS is een veilige behandeling en heeft, in tegenstelling tot geneesmiddelen en andere
pijnverlichtingsmethoden, geen bijwerkingen. De behandeling kan als enige vorm van therapie
volstaan, maar is ook een waardevolle aanvulling op andere farmacologische en/of fysische
behandeling. Met TENS wordt niet altijd de oorzaak van de pijn behandeld. Raadpleeg uw arts
als de pijn blijft bestaan.
2.2 NMES
NMES (NeuroMusculaire Elektrische Stimulatie) wordt met succes toegepast voor medische
revalidatie en als aanvulling op sporttraining op alle niveaus.
Elektrische stimulatie van spieren heeft tot doel om contracties of vibraties in de spieren te
verkrijgen. De normale spieractiviteit wordt gereguleerd door het centrale en perifere
zenuwstelsel, dat elektrische signalen aan de spieren doorgeeft. NMES werkt op dezelfde
manier, maar maakt gebruik van een externe bron (de stimulator) met elektroden die op de huid
worden bevestigd om de elektrische impulsen op het lichaam over te brengen. De impulsen
stimuleren de zenuwen en zenden signalen naar een specifieke doelspier, die reageert door
samen te trekken, net zoals bij normale spieractiviteit het geval is.
Elektrische spierstimulatie is voor alle spieren in het lichaam geschikt. De stimulatie kan ook
worden gebruikt om spieren die door een operatie, botbreuk, etc. verzwakt zijn, te versterken en
om de mobiliteit te verbeteren. Het is tevens een uitstekend instrument voor revalidatie na een
beroerte, om de patiënt te helpen bij de handvaardigheids- en looptraining.
Voor het beste resultaat dient elektrische spierstimulatie voor revalidatiedoeleinden individueel
te worden uitgeprobeerd door een fysiotherapeut of andere zorgverlener.
6
3 Voorzorgsmaatregelen
Voor gebruik het apparaat inspecteren.
De stimulator alleen gebruiken zoals aangegeven in de bedieningsinstructies.
De stimulator alleen gebruiken met accessoires van Enraf-Nonius.
Gebruik de Tensmed P82 en S82 nooit bij patiënten die gevoeligheidsproblemen
hebben of die u niet kunnen laten weten of ze hinder, hoe licht dan ook, ervaren.
WAARSCHUWING!
Mensen bij wie een elektrisch apparaat is geïmplanteerd, zoals een pacemaker of een
intracardiale defibrillator, mogen niet met de TensMed P82 en S82 worden behandeld.
Zwangere vrouwen dienen tijdens het eerste trimester (12 weken) niet met de TensMed
P82 en S82 te worden behandeld.
Vanwege de daar gelegen halsslagaders en carotislichaampjes mogen de voor- en zijkant
van de hals niet worden gestimuleerd, omdat dit tot bloeddrukdaling zou kunnen leiden.
De stimulatie mag niet plaats vinden wanneer de gebruiker met hoogfrequente apparatuur
is verbonden. Dit zou tot brandwonden van de huid onder de elektroden kunnen leiden en
tot problemen met de stimulator.
De stimulator niet gebruiken in de buurt van kortgolvige of microgolvige therapeutische
apparatuur, omdat die invloed op het outputvermogen van de stimulator zou kunnen
hebben.
De stimulator buiten het bereik van kinderen houden.
Sluit de snoeren van de stimulator nooit op een externe stroombron aan, vanwege het
risico op elektrische shock.
De Tensmed P82 en S82 mogen niet worden gebruikt als onderdelen (behuizing, snoeren,
etc.) beschadigd zijn of als het batterijvakje open is. Er bestaat dan risico op een
elektrische shock.
Plotselinge temperatuurveranderingen kunnen ertoe leiden dat condensatie optreedt in de
stimulator. Om dit te voorkomen moet u ervoor zorgen dat de stimulator voor het gebruik
op omgevingstemperatuur is gebracht.
LET OP
Bij de behandeling van angina pectoris en het thoracale gebied van patiënten met cardiale
aritmie voorzichtig stimuleren.
De elektroden mogen uitsluitend op gezonde huid worden geplaatst. Voorkom huidirritatie
door ervoor te zorgen dat er een goed contact is tussen de elektroden en de huid.
Plaats de elektroden niet direct over de uterus en sluit geen elektrodeparen over de buik
aan indien de patiënt zwanger is. De reden hiervoor is dat de stroom theoretisch een
negatieve invloed op het hart van de foetus zou kunnen hebben (hoewel er geen
meldingen van schadelijke effecten zijn ontvangen).
Indien huidirritatie optreedt, moet tijdelijk met de behandeling worden gestopt. Indien de
problemen blijven bestaan, moet u contact opnemen met uw zorgverlener. In geïsoleerde
gevallen kan overgevoeligheid voor de tape en gel optreden. Doorgaans verdwijnt dit
probleem wanneer de tape of gel door een ander soort wordt vervangen.
Gebruik geen elektroden met een oppervlak < 16 cm2, omdat dit risico op brandwonden
met zich meebrengt. Wees altijd voorzichtig met stroom met een stroomdichtheid > 2
mA/cm2.
Neem voorzichtigheid in acht wanneer de elektrotherapie wordt toegepast terwijl de patiënt
aan bewakingsapparatuur is aangesloten met op het lichaam bevestigde elektroden. De
stimulatie zou invloed kunnen hebben op de signalen naar de bewakingsapparatuur.
Tijdens de simulatie nooit het batterijdeksel openen, om een elektrische shock te
voorkomen.
De stimulatie uitschakelen alvorens u de elektroden van de huid verwijdert. Indien een
elektrode loslaat, moet u de simulatie uitschakelen voordat u de elektrode oppakt. Als
elektrische stimulatie door de vingers gaat, is dat onaangenaam maar niet schadelijk.
Wees voorzichtig met stimulatie in de directe omgeving van mobiele telefoons die aan
staan, omdat deze invloed op het outputvermogen zou kunnen hebben.
Wees voorzichtig met gebruik van de stimulator tijdens het autorijden. Onbedoelde
stimulatieveranderingen zouden uw aandacht van het autorijden kunnen afleiden en een
gevaarlijke situatie kunnen veroorzaken.
4 Overzicht
4.1 Regelknoppen
1. AAN/UIT
Draait de stimulator aan en uit.
Draait de stimulator ook uit wanneer het
toetsenslot is geactiveerd.
Kan op elk moment worden gebruikt om de
stimulatie te beëindigen.
2. VERHOGING (linker- en rechterkanaal)
Verhoogt de amplitude (intensiteit van de
stimulatie).
Druk op de knop en houd hem ingedrukt om
de amplitude continu te verhogen.
N.B.! De amplitude altijd voorzichtig
verhogen.
Scrolt door keuzes in de
programmeermodus.
3. VERLAGING (linker- en rechterkanaal)
Verlaagt de amplitude (intensiteit van de
stimulatie).
Druk op de knop en houd hem ingedrukt om
de amplitude continu te verlagen.
Deactiveert het toetsenslot.
Scrolt door keuzes in de
programmeermodus.
4. PROGRAMMA
Selecteert een programma (P1–P28).
Met P+ gaat u voorwaarts door de
programma’s en met P- achterwaarts.
5. AANSLUITING VOOR
HANDSCHAKELAAR
Met behulp van de handschakelaar kunnen
de contracties in programma’s met
intermitterende stimulatie handmatig worden
geregeld.
7
4.2 Symbolen op display
1. ONDERBREKING VAN CIRCUIT (linker- en rechterkanaal)
Onderbreking van circuit. De oorzaak van een circuitonderbreking kan zijn een te hoge
weerstand of een kabelbreuk. Zie hoofdstuk PROBLEMEN OPLOSSEN.
2. TOETSENSLOT
Geactiveerd toetsenslot. Het toetsenslot wordt automatisch geactiveerd wanneer gedurende 20
seconden geen toets wordt ingedrukt.
Deactiveer het toetsenslot door op de linker of rechter VERLAGING-knop te drukken.
3. BATTERIJSTATUS
Lege batterijen. Dit symbool is alleen te zien wanneer de batterijen bijna leeg zijn.
4. PROGRAMMANUMMER
Nummer van het geselecteerde programma.
5. RESTERENDE TIJD
Resterende programmatijd in minuten en seconden.
6. STAAFDIAGRAM VAN AMPLITUDE (linker- en rechterkanaal)
Geselecteerde amplitude als staafdiagram.
7. AMPLITUDE-NIVEAU (linker- en rechterkanaal)
Stroom van geselecteerde amplitude in mA.
8. WERKING/RUST (intermitterende stimulatie)
Geeft werking/rust aan voor programma’s met intermitterende stimulatie. Het bovenste deel van
het symbool knippert wanneer het apparaat in werking is en het onderste deel knippert wanneer
het apparaat in rust is.
8. HOGE/LAGE FREQUENTIE (stimulatie met gemengde frequentie)
Indicatie van hoge/lage frequentie voor programma’s met gemengde frequentie. Het bovenste
deel van het symbool knippert tijdens hoge frequentie en het onderste deel tijdens lage
frequentie.
9. PROGRAMMASTAPPEN
Deze marker geeft informatie over de actieve volgorde tijdens een programma en tijdens het
programmeren. Er zijn 3 volgordes beschikbaar.
8
5 BEDIENING
5.1 Stap voor stap
De TensMed P82 kan voor TENS-behandeling worden gebruikt en de TensMed S82 voor zowel
TENS- als NMES-behandelingen. Gebruik alleen die behandelingsprogramma’s waarvan uw
zorgverlener heeft vastgesteld dat ze goed werken voor uw behoeften. De stimulator heeft twee
simultane kanalen, wat betekent dat beide kanalen met hetzelfde programma stimuleren. De
handschakelaar maakt het gemakkelijk om de spiercontracties bij NMES-programma’s
handmatig te regelen.
1. DE BATTERIJEN INLEGGEN
Leg de batterijen in (zie hoofdstuk Vervanging van
de batterijen).
2. DE ELEKTRODEN BEVESTIGEN
Zie de gebruiksaanwijzing van de zelfklevende
elektroden.
Verbind de elektroden met
de snoeren
Bevestig de
elektroden op het
lichaam
Verbind het snoer met het
apparaat
3. DE HANDSCHAKELAAR AANSLUITEN
(optioneel accessoire)
N.B.! Alleen bruikbaar voor de programma’s P6–P19
en P26–P28.
9
4. SCHAKEL DE STIMULATOR IN
Druk op de AAN/UIT-knop. Deze knop kan te allen
tijde worden gebruikt om de stimulatie te beëindigen,
ook wanneer het toetsenslot is geactiveerd.
De stimulatie altijd uitzetten voordat u de elektroden
van de huid verwijdert.
5. SELECTEER EEN PROGRAMMA (P1–P28).Druk
op de knop P+ of P- om vooruit te gaan, totdat het
programma van uw keuze verschijnt.
N.B.! Bij het selecteren van een programma moet de
amplitude voor beide kanalen op 00,0 mA worden
ingesteld.
Zie voor meer informatie over de programma’s het
hoofdstuk PROGRAMMA’S.
6. START THE STIMULATION
TENS
Druk voor elk kanaal op de VERHOGING-knop
totdat u een comfortabel stimulatieniveau bereikt.
Druk op de knop en houd hem ingedrukt om de
amplitude continu te verhogen.
NMES
Druk voor elk kanaal op de VERHOGING -knop
totdat u zichtbare spiercontracties krijgt. Druk op de
knop en houd hem ingedrukt om de amplitude continu
te verhogen.
N.B.! Voor programma P20 en P21 moet u beide
kanalen gebruiken.
N.B.! De amplitude altijd voorzichtig verhogen!
Zie paragraaf SPECIALE AANWIJZINGEN voor de volgende gevallen:
Stimulatie met gemengde frequentie
Intermitterende stimulatie + handschakeling
Intermitterende stimulatie met actieve rust
Een automatisch geactiveerd toetsenslot voorkomt onbedoelde veranderingen tijdens de
behandeling. Het toetsenslot wordt geactiveerd wanneer gedurende 20 seconden geen toets
wordt ingedrukt.
Druk op een van VERLAGING-knoppen om het toetsenslot te deactiveren.
10
7. DE STIMULATIE BEËINDIGEN
U kunt de stimulatie beëindigen voordat de programmatijd is verstreken door op de
VERLAGING-knop te drukken, totdat de amplitudes 00,0 mA zijn of door op AAN/UIT te
drukken.
Als het programma klaar is, knippert de resterende tijd “00:00” op het display.
Het laatst gebruikte programma wordt opgeslagen wanneer de stimulator wordt uitgeschakeld
en daarna als eerste geselecteerd wanneer de stimulator weer wordt aangezet.
Om de batterijen te sparen schakelt de stimulator uit wanneer hij 5 minuten niet is gebruikt.
5.2 Speciale aanwijzingen
Stimulatie met gemengde frequentie (P4)
Stimulatie met gemengde frequentie is een combinatie van stimulatie met hoge (80 Hz) en lage
(2 Hz) frequentie, waarbij de amplitudes afzonderlijk worden ingesteld.
1. Wanneer het bovenste deel van het symbool voor hoge/lage frequentie
knippert, begint u met het instellen van de amplitude voor stimulatie met
80 Hz.
2. Wanneer het onderste deel van het symbool voor het eerst knippert,
start de amplitude voor de stimulatie van 2 Hz op hetzelfde niveau als is
ingesteld voor 80 Hz. Stel de amplitude bij totdat u zichtbare
spiercontracties krijgt.
De tijdsduur tussen de frequentieveranderingen is vooraf ingesteld op 3
seconden.
Zie hoofdstuk VEELGESTELDE VRAGEN voor meer informatie over
stimulatie met gemengde frequentie.
11
Intermitterende stimulatie + handschakeling (P6-P19 en P26-P28)
De programma’s P6–P19en P26-P28 zijn programma’s voor intermitterende stimulatie met een
rusttijd tijdens de spiercontracties (werkingstijd), zie figuur.
De contractie neemt tijdens de opbouwtijd geleidelijk toe en bereikt tijdens de werkingstijd haar
maximum. Tijdens de afbouwtijd wordt de stimulatie geleidelijk minder, totdat de rusttijd begint.
In de rusttijd kan er wel stimulatie (actieve rust) of geen stimulatie zijn.
Bij programma’s voor intermitterende stimulatie verschijnt het werking/rustsymbool op het
display. Het bovenste deel van het symbool knippert wanneer het apparaat in werking is en het
onderste deel knippert wanneer het apparaat in rust is.
De programma’s P6–P19 en P26-P28 kunnen samen met de handschakelaar worden gebruikt
om de duur van de werkingstijd en de rusttijd handmatig te regelen. Druk tijdens de rusttijd op
de handschakelaarknop voor de opbouwtijd en contractie. De duur van de werkingstijd is vooraf
ingesteld, maar kan worden verkort door de handschakelaarknop in te drukken. De rusttijd duurt
totdat de handschakelaarknop opnieuw wordt ingedrukt.
Zie hoofdstuk VEELGESTELDE VRAGEN voor meer informatie over het gebruik van de
handschakelaar.
Intermitterende stimulatie met actieve rust (P16-P17)
Bij programma’s met actieve rust is de stimulatie ook tijdens de rusttijd actief, wat betekent dat u
voor elk kanaal twee amplitudes moet instellen.
Instelling van de amplitude voor contracties (werkingstijd):
Wanneer het bovenste deel van het werking/rustsymbool knippert, verhoogt u de amplitude
geleidelijk totdat u spiercontracties zonder pijn krijgt.
Instelling van de amplitude voor actieve rust: Wanneer het bovenste deel van het
werking/rustsymbool knippert, verhoogt u de amplitude geleidelijk totdat u spiervibraties
krijgt.
Zie hoofdstuk VEELGESTELDE VRAGEN voor meer informatie over actieve rust.
12
6 Vervanging van de batterijen
13
Wanneer de batterijen bijna leeg zijn, verschijnt een batterijsymbool op het display.
Zolang de stimulator normaal werkt, kunt u met de behandeling doorgaan. Wanneer u voelt dat
de stimulatie zwakker dan gebruikelijk is of als de stimulator uitschakelt, is het tijd om de
batterijen te vervangen.
Indien de stimulator enige tijd (ongeveer 3 maanden) niet wordt gebruikt, moeten de batterijen
uit de stimulator worden gehaald.
De stimulator werkt op ofwel twee niet-oplaadbare 1,5 V AA batterijen ofwel twee oplaadbare
1,2 V AA batterijen, die in een aparte oplader zijn opgeladen.
DE BATTERIJEN VERVANGEN
1. Zet de stimulator uit.
2. Bepaal de plaats van het batterijvakje aan de achterkant van de stimulator.
3. Verwijder het deksel van het batterijvakje door stevig op het merkteken aan de
bovenkant te drukken en het deksel naar beneden te schuiven.
4. Verwijder de batterijen.
5. Leg de nieuwe batterijen op de juiste wijze in, volgens de polariteitmarkeringen (+ en -
) binnenin het batterijvakje; zie afbeelding.
6. Sluit het vakje weer af met het deksel.
7. Lege batterijen verwijderen in overeenstemming met de plaatselijke en nationale wet-
en regelgeving.
N.B.! Niet-oplaadbare batterijen mogen vanwege het risico op ontploffing niet opnieuw worden
opgeladen.
14
7 Programma’s
7.1 Vooraf ingestelde programma’s - TENS
De TensMed P82 heeft 5 vooraf ingestelde TENS-programma’s voor van pijnverlichting (P1 –
P5).
Het programma-overzicht hieronder toont de stimulatiemodus en parameterinstellingen voor elk
programma.
Voor informatie over de behandeling van allerlei pijnklachten met TENS, zie de klinische gids
achter in deze handleiding. Voor meer informatie over programma P4, zie hoofdstuk
VEELGESTELDE VRAGEN.
Programma 1 Conventionele TENS
Frequentie 80 Hz
Pulsduur 180 µs
Behandeltijd 30 minuten
Programma 2 “Burst”- TENS
Frequentie 2 Hz
Pulsduur 180 µs
Behandeltijd 30 minuten
Programma 3 Gemoduleerde pulsduur
Frequentie 80 Hz
Pulsduur 70 < > 180 µs
Behandeltijd 30 minuten
Programma 4 TENs met gemengde
frequentie
Frequentie 1 (laag) 2 Hz
Frequentie 2 (hoog) 80 Hz
Modulatietijd 3 seconden
Pulsduur 180 µs
Behandeltijd 30 minuten
Programma 5 Behandeling van
misselijkheid
Frequentie 10 Hz
Pulsduur 180 µs
Behandeltijd 10 minuten
15
7.2 Vooraf ingestelde programma’s - NMES
De TensMed S82 biedt naast de 5 TENS-programma’s 23 NMES-programma’s, afgestemd op
ofwel kleine, ofwel grote spiergroepen.
De pulsduur is 200 µs wanneer kleine spiergroepen worden gestimuleerd en 300–400 µs bij
stimulering van grotere spiergroepen.
Twee programma’s kunnen dezelfde titel hebben. Het verschil ertussen is bijvoorbeeld de duur
van de werkings- en de rusttijd en/of de frequentie. Houd rekening met de toestand van de
patiënt wanneer u het programma kiest. Indien de spiercapaciteit van de patiënt is beoordeeld,
is het juiste programma gemakkelijker te vinden. Wanneer een zwakke spier wordt
gestimuleerd, wordt een langere rusttijd aanbevolen, omdat de spier dan een langere
voorbereidingstijd heeft vóór de volgende contractie. Met een handschakelaar kan de
behandeling nog beter op de individuele patiënt worden afgestemd.
Programma 6 Intermitterende stimulatie
voor kleine spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 1 sec
Werkingstijd 2 sec
Rusttijd 2 sec.
Afbouwtijd 1 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 7 Intermitterende stimulatie
voor kleine spiergroepen
Frequentie 65 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 4 sec
Rusttijd 4 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 8 Intermitterende stimulatie
voor kleine spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 5 sec
Rusttijd 15 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
16
Programma 9 Intermitterende stimulatie
voor kleine spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 10 sec
Rusttijd 10 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 10 Intermitterende stimulatie
voor kleine spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 15 sec
Rusttijd 30 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 11 Intermitterende stimulatie
voor grote spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 400 µs
Opbouwtijd 1 sec
Werkingstijd 2 sec
Rusttijd 2 sec
Afbouwtijd 1 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 12 Intermitterende stimulatie
voor grote spiergroepen
Frequentie 65 Hz
Pulsduur 400 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 4 sec
Rusttijd 8 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 13 Intermitterende stimulatie
voor grote spiergroepen
Frequentie 65 Hz
Pulsduur 400 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 5 sec
Rusttijd 15 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
17
Programma 14 Intermitterende stimulatie
voor grote spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 350 µs
Opbouwtijd 4 sec
Werkingstijd 8 sec
Rusttijd 24 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 15 Intermitterende stimulatie
voor grote spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Pulsduur 350 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 10 sec
Rusttijd 10 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 16 Stimulatie met actieve rust
Kleine spiergroepen
Frequentie 35 Hz
Rustfrequentie 8 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 10 sec
Rusttijd 10 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 17 Stimulatie met actieve rust
Grote spiergroepen
Frequentie 50 Hz
Rustfrequentie 8 Hz
Pulsduur 350 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 10 sec
Rusttijd 12 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 20 minuten
18
Kleine spiergroepen Programma 18
Sequentieel programma Volgorde 1 Volgorde 2 Volgorde 3
Frequentie 8 Hz 50 Hz 3 Hz
Pulsduur 200 µs 200 µs 200 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 10 sec
Rusttijd 15 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 5 minuten 20 minuten 5 minuten
Grote spiergroepen Programma 19
Sequentieel programma Volgorde 1 Volgorde 2 Volgorde 3
Frequentie 8 Hz 50 Hz 3 Hz
Pulsduur 350 µs 350 µs 350 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 10 sec
Rusttijd 15 sec
Afbouwtijd 2 sec
Behandeltijd 5 minuten 20 minuten 5 minuten
N.B.: Volgorde 1 is een opwarmvolgorde en volgorde 3 is een herstelvolgorde.
N.B.: Wanneer een programma de volgordes verandert, daalt de amplitude tot de helft van de
ingestelde waarde om de overgang gemakkelijker te laten verlopen. Verhoog de amplitude altijd
na elke verandering van volgordes.
Programma 20 Alternerende stimulatie
Been
Frequentie 40 Hz
Pulsduur 400 µs
Opbouwtijd 1 sec
Werkingstijd 4 sec
Rusttijd 1 sec
Afbouwtijd 1 sec
Behandeltijd 20 minuten
Programma 21 Alternerende stimulatie
Arm
Frequentie 40 Hz
Pulsduur 200 µs
Opbouwtijd 1 sec
Werkingstijd 4 sec
Rusttijd 6 sec
Afbouwtijd 1 sec
Behandeltijd 20 minuten
N.B.: Tijdens alternerende stimulatie moeten beide kanalen worden gebruikt. Plaats een
elektrodepaar op de agonist en een ander paar op de antagonist. Het programma stimuleert
slechts een spier tegelijk. Verhoog de amplitude voor een kanaal tegelijk.
19
Programma 22 Massage
Kleine spiergroepen
Frequentie 2 Hz
Frequentie 10 Hz
Modulatietijd 5 sec
Pulsduur 200 µs
Behandeltijd 20 minuten
Programma 23 Massage
Grote spiergroepen
Frequentie 2 Hz
Frequentie 10 Hz
Modulatietijd 5 sec
Pulsduur 400 µs
Behandeltijd 20 minuten
Programma 24 Herstel
Kleine spiergroepen
Frequentie 4 Hz
Pulsduur 200 µs
Behandeltijd 20 minuten
Programma 25 Herstel
Grote spiergroepen
Frequentie 4 Hz
Pulsduur 400 µs
Behandeltijd 20 minuten
20
Versterking – Bovenste ledematen Programma 26
Sequentieel programma Volgorde 1 Volgorde 2 Volgorde 3
Frequentie 1 2 Hz 20 Hz 30 Hz
Frequentie 2 8 Hz 40 Hz 65 Hz
Rustfrequentie 5 Hz 5 Hz
Modulatietijd 10 sec
Pulsduur 200 µs 200 µs 200 µs
Opbouwtijd 2 sec 2 sec
Werkingstijd 5 sec 4 sec
Rusttijd 10 sec 12 sec
Afbouwtijd 1 sec 1 sec
Behandeltijd 5 minuten 10 minuten 10 minuten
Versterking – Onderste ledematen Programma 27
Sequentieel programma Volgorde 1 Volgorde 2 Volgorde 3
Frequentie 1 2 Hz 20 Hz 30 Hz
Frequentie 2 8 Hz 40 Hz 65 Hz
Rustfrequentie 5 Hz 5 Hz
Modulatietijd 10 sec
Pulsduur 400 µs 400 µs 400 µs
Opbouwtijd 2 sec 2 sec
Werkingstijd 5 sec 4 sec
Rusttijd 8 sec 10 sec
Afbouwtijd 1 sec 1 sec
Behandeltijd 5 minuten 10 minuten 10 minuten
Versterking – Rug en romp Programma 28
Sequentieel program Sequence 1 Sequence 2 Sequence 3
Frequentie 1 5 Hz 20 Hz 5 Hz
Frequentie 2 15 Hz 50 Hz
Rustfrequentie 5 Hz
Modulatietijd 8 sec
Pulsduur 350 µs 300 µs 300 µs
Opbouwtijd 2 sec
Werkingstijd 5 sec
Rusttijd 12 sec
Afbouwtijd 1 sec
Behandeltijd 5 minuten 20 minuten 5 minuten
21
7.3 Gebruikersprogramma’s
Met de TensMed P82 en S82 is het mogelijk om vijf gebruikersprogramma’s (PP1-PP5) te
creëren en te bewaren voor een patiëntspecifieke behandeling.
Om een gebruikersprogramma te creëren moet u de hieronder beschreven
programmeerprocedure volgen. Om een gebruikersprogramma te gebruiken moet u de
instructies in de paragraaf STAP VOOR STAP volgen.
7.3.1 Programmeren
1. Druk op de AAN/UIT-knop om de stimulator aan te zetten.
2. Druk op de knop P+ of P- om vooruit of achteruit te gaan totdat Programma PP1 – PP5 op
het display verschijnt. Selecteer een van deze programma’s.
3. Druk de knop P+ gedurende 2 seconden in om in de programmeermodus te komen.
4. Niveau 1 (wordt in de rechterbovenhoek van het display getoond).
De eerste stap is om de knop VERHOGING (of VERLAGING) ▲▼ in te drukken om tussen
1, 2 of 3 stappen te schakelen.
De tweede stap in de programmeerprocedure is kiezen tussen:
Continue (C) stimulatie
Intermitterende (I) stimulatie
Druk op de knop VERHOGING (of VERLAGING) ▲▼ om tussen C en I te schakelen.
Bevestig uw keuze door op de knop P+ te drukken.
Nu wordt u naar het volgende niveau in de programmeermodus geleid.
5. Niveau 2:
Voor continue stimulatie zijn er geen keuzes op niveau 2. U komt direct in niveau 3.
In dien u op niveau 1 intermitterende stimulatie kiest, hebt u nu twee keuzes.
De tweede stap in de programmeerprocedure is kiezen tussen:
Simultane (SI) stimulatie
Alternerende (Alt) stimulatie
Druk op de knop VERHOGING (of VERLAGING) ▲▼ om tussen SI en Alt te schakelen.
Bevestig uw keuze door op P+ te drukken.
Nu komt u in het volgende niveau van de programmeermodus.
22
6. Niveau 3:
De stimulatietypen die op dit niveau beschikbaar zijn, hangen af van uw eerdere keuzes.
Druk op de knop VERHOGING (of VERLAGING) ▲▼ om de verschillende stimulatietypen
beurtelings op het display te zien. Het programmeerschema toont de parameter-instellingen
die voor elk stimulatietype mogelijk zijn.
Typen continue stimulatie:
Conventioneel (C)
Burst (B)
Pulswijdte/duur-modulatie (PWM)
Frequentiemodulatie (FM)
Typen intermitterende/simultane stimulatie:
Conventioneel (C)
Frequentiemodulatie (FM)
Voor intermitterende/alternerende stimulatie is uw enige keuze Conventionele stimulatie, die
niet op het display wordt weergegeven. U komt rechtstreeks in het volgende niveau van de
programmeerprocedure (zie stap 7).
Druk op P+ om het type stimulatie dat u gekozen hebt, te bevestigen; daarna komt u in het
volgende niveau van de programmeerprocedure. In de volgende stappen stelt u de
parameters voor het gekozen stimulatietype in
7. Op uw scherm verschijnt een vooraf ingestelde parameterwaarde, maar u kunt deze waarde
veranderen door op de knop VERHOGING (of VERLAGING) ▲▼ te drukken. De geldige
range voor de parameter wordt in het programmeerschema aangegeven.
8. Druk op P+ om uw instelling te bevestigen. Nu komt nu in het volgende niveau van de
programmeerprocedure, indien dat er is.
9. Herhaal stap 7 en 8 totdat de waarde van de parameter in het laatste niveau is ingesteld.
10. De programmeerprocedure is voltooid en u verlaat automatisch de programmeermodus.
Het nieuwe programma is nu geselecteerd en klaar voor gebruik. Het programma wordt
tevens in de stimulator opgeslagen voor toekomstig gebruik.
Een gebruikersprogramma kan worden veranderd door de programmering opnieuw uit te
voeren.
7.3.2 Programmeerschema
23
24
7.4 Compliantie
Compliantie geeft u de mogelijkheid om het gebruik van de stimulator te bewaken.
1. Druk de AAN-knop en de linker VERLAGING-knop tegelijk in gedurende 2
seconden.
2. De linkerzijde van het display geeft het aantal uren aan dat de stimulator in werking is
geweest en de rechterzijde het aantal minuten.
3. Om de gebruikstijd te resetten drukt u gedurende 2 seconden op de linker en rechter
VERLAGING-knop ▼▼.
8 Accessoires
De TensMed-elektroden zijn na verloop van tijd versleten en moeten dan worden vervangen.
Aanbevolen wordt om de elektroden te vervangen nadat ze ongeveer 20-40 keer zijn gebruikt.
De optionele handschakelaar kan bij een aantal NMES-programma’s worden gebruikt om de
contractietijd handmatig te regelen.
Voor de conditie van de snoeren is het het beste om ze tussen de sessies aan de stimulator te
laten zitten.
Voor aanschafinformatie kunt u contact opnemen met uw Enraf-Nonius-vertegenwoordiger of
www.enraf-nonius.com bezoeken.
25
26
9 Verzorgingsinstructies
Het Enraf-Nonius-apparaat kan eenvoudig worden verzorgd en gereinigd conform de volgende
instructies:
Bewaar de stimulator en de accessoires in de originele verpakking wanneer hij niet in
gebruik is. Het kan echter praktisch zijn om de elektroden tussen de behandelingen aan
het lichaam bevestigd te laten. De koolstofrubberen elektroden kunnen in het algemeen 2-3
uur blijven zitten zonder dat de elektrode-gel uitdroogt (dit geldt niet voor klevende gel).
Daarna moeten ze worden afgenomen, gewassen en gedroogd, voordat ze opnieuw
worden aangebracht. Dit is met name belangrijk voor personen met een gevoelige huid.
Zorg ervoor dat de elektroden bij de stimulatie stevig vastzitten.
Wanneer u koolstofrubberen elektroden gebruikt, moet u heel veel gel gebruiken en
voorkomen dat de gel uitdroogt door rond de randen van de elektroden tape aan te
brengen. Spoel de koolstofrubberen elektroden en de huid na gebruik met water schoon.
Geen reinigingsmiddel voor de elektroden gebruiken.
Zelfklevende elektroden voor meervoudig gebruik kunt u, indien nodig, met enkele druppels
water opnieuw vochtig maken. Als ze niet in gebruik zijn, bewaart u ze luchtdicht (in een
plastic zak) in beschermend papier.
De stimulator nooit aan water blootstellen. Indien nodig met een vochtige doek afvegen.
Niet aan snoeren of aansluitingen trekken.
Voor de conditie van de snoeren is het het beste als u ze tussen de sessies aan de
stimulator laat zitten.
10 Problemen oplossen
DE STIMULATIE VOELT NIET HETZELFDE ALS ANDERS
Controleer of alle instellingen juist zijn (zie paragraaf STAP VOOR STAP) en ga na of de
elektroden correct zijn aangebracht.
Verander de plaats van de elektroden een beetje.
DE STIMULATIE VOELT ONAANGENAAM
De huid is geïrriteerd. Voor advies over de verzorging van de huid, zie hoofdstuk
VOORZORGSMAATREGELEN.
De elektroden beginnen hun kleverigheid te verliezen en plakken niet meer goed op de
huid. Maak het kleefoppervlak met enkele druppels water vochtig, voordat u de elektroden
op de huid plaatst.
De elektroden zijn versleten en moeten worden vervangen.
Er zit onvoldoende elektrodegel op de koolstofrubberen elektroden.
Verander de plaats van de elektroden een beetje.
DE STIMULATIE VOELT ZWAK OF IS HELEMAAL NIET TE VOELEN
Controleer of de batterijen moeten worden vervangen; zie hoofdstuk VERVANGING VAN
DE BATTERIJEN.
De elektroden zijn te oud en moeten worden vervangen.
HET SYMBOOL VOOR ONDERBREKING VAN HET CIRCUIT VERSCHIJNT OP
HET DISPLAY
Het symbool voor onderbreking van het circuit geeft aan dat de weerstand te hoog
is of dat een snoer stuk is.
Een te hoge weerstand kan ook worden veroorzaakt door een slechte aansluiting tussen
de elektroden en de huid, of omdat de elektroden opnieuw moeten worden geplaatst.
Of een snoer gebroken is, kunt u checken door de pinnetjes van het snoer tegen elkaar te
drukken en de amplitude voor het corresponderende kanaal daarbij tot 11 mA te verhogen.
Indien de amplitude nu tot 0,0 mA daalt en het symbool voor onderbreking van het circuit
knippert, moet het snoer worden vervangen.
N.B.! Zorg dat de amplitude nooit hoger is dan 20 mA wanneer u controleert op snoerbreuken,
omdat de stimulator dan schade zou kunnen oplopen.
DE STIMULATOR WERKT NIET
Indien het foutsymbool op het display verschijnt wanneer u de stimulator aanzet, betekent dat
dat de stimulator stuk is en moet worden vervangen.
N.B.! De stimulator niet meer gebruiken – neem contact op met uw Enraf-Nonius-
vertegenwoordiger.
Enraf-Nonius is uitsluitend verantwoordelijk voor onderhoud en reparaties die zijn uitgevoerd
door Enraf-Nonius of een distributeur die door Enraf-Nonius is aangewezen.
27
28
11 Veelgestelde vragen
KAN ELEKTRISCHE STIMULATIE BIJ IEDEREEN WORDEN TOEGEPAST?
Mensen bij wie een elektrisch apparaat (zoals een pacemaker of intracardiale defibrillator) is
geïmplanteerd, mogen niet met elektrische stimulatie worden behandeld. Zwangere vrouwen
mogen tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap niet met elektrische stimulatie worden
behandeld. Lees de veiligheidsvoorzorgen in deze handleiding
(VOORZORGSMAATREGELEN).
WANNEER MOET IK STIMULATIE MET GEMENGDE FREQUENTIE TOEPASSEN?
Bij stimulatie met gemengde frequentie worden zowel de musculaire zenuwen (2 Hz) als de
sensorische zenuwen (80 Hz) gestimuleerd. De stimulator switcht om de drie seconden tussen
deze twee frequenties en biedt daarmee de voordelen van zowel hoogfrequente stimulatie
(snelle pijnverlichting) als laagfrequente stimulatie (langer aanhoudende maar langzamere
pijnverlichting). Dit type stimulatie kan tot een werkzamere behandeling van langdurige
pijnklachten leiden.
WAT IS HET VOORDEEL VAN HET GEBRUIK VAN DE HANDSCHAKELAAR?
De schakelaar maakt een werkzame en individuele stimulatie doordat de contractietijd er
handmatig mee kan worden geregeld in programma’s met intermitterende stimulatie. Als u
tijdens de contractie op de handschakelaarknop drukt, neemt de stimulatie geleidelijk af totdat
de rusttijd begint. Indien u de stimulatie niet handmatig beëindigt tijdens de contractie, zal zij de
hele vooraf ingestelde werkingstijd doorgaan. Als de handschakelaar is aangesloten, duurt de
rusttijd totdat u de op de handschakelaarknop drukt. Zonder handschakelaar is de rusttijd vooraf
ingesteld en afhankelijk van het programma dat u gebruikt.
N.B.! De vooraf ingestelde werkingstijd kan wel worden verkort maar niet verlengd. Daarom is
het raadzaam om bij gebruik van de handschakelaar te werken met een programma met een
lange werkingstijd.
N.B.! De handschakelaar werkt niet tijdens alternerende stimulatie (P20–P21).
WAT BETEKENT ACTIEVE RUST?
Actieve rust betekent dat tijdens de rusttijd laagfrequente stimulatie actief is, waardoor
spiervibraties optreden om de circulatie in stand te houden. De stimulatie met actieve rust helpt
melkzuur en afvalproducten af te voeren, waardoor de spierpijn na afloop minder is en de spier
gereed blijft voor de volgende contractie.
N.B.! Het niveau van de amplitude moet zowel voor de contracties als voor de actieve rust
worden ingesteld.
HOE LANG GAAN DE ELEKTRODEN MEE?
De zelfklevende elektroden kunnen ongeveer 20 tot 40 keer worden gebruikt. De duurzaamheid
hangt af van de mate waarin de verzorgings- en onderhoudsinstructies worden opgevolgd.
WELKE AFSTAND MOET ER TUSSEN DE ELEKTRODEN ZITTEN?
Aanbevolen wordt een afstand van 3 tot 30 cm tussen de elektroden.
29
HOE VIND IK DE OPTIMALE POSITIE VAN DE ELEKTRODEN VOOR NMES?
Gebruik koolstofrubberen elektroden en gel. Schuif de elektroden langzaam over de spier terwijl
u met 2 Hz stimuleert. De optimale positie is de plaats waar de krachtigste motorische respons
optreedt.
HOE LANG KAN IK STIMULEREN?
TENS (80 Hz):
Kan zonder bovengrens worden toegepast, maar minstens 30 minuten per sessie.
TENS (2 Hz):
Kan spierpijn veroorzaken, maar normaliter wordt 20-45 minuten drie keer per dag aanbevolen.
NMES: Afhankelijk van de toestand van de spier en van het stadium van het revalidatieproces,
waar de patiënt zich in bevindt, kan de behandeling tussen 5 en 60 minuten duren en tussen
drie keer per week en twee keer per dag worden herhaald. Denk eraan dat de patiënt na NMES-
behandeling spierpijn kan ontwikkelen.
30
12 Technische gegevens
De TensMed P82 is een stimulator met twee kanalen, bedoeld voor de verlichting van pijn
(TENS) en heeft 5 vooraf ingestelde programma’s en 5 door de gebruiker in te stellen
programma’s.
De TensMed S82 is een stimulator met twee kanalen, voor zowel spierrevalidatie (NMES) als
pijnverlichting (TENS), en heeft 28 vooraf ingestelde programma’s en vijf door de gebruiker in te
stellen programma’s.
Voor de behandeling met elektrische stimulatie moet de stimulatiestroom de weerstand van de
huid en de elektrode, ongeveer 1000 ohm, overwinnen. De TensMed-apparaten kunnen deze
weerstand overwinnen en kunnen een stroomsterkte handhaven tot 99,5 mA. Met een
verandering van de weerstand van 100 naar 1000 ohm verandert de sterkte van de
stimulatiestroom minder dan 10% van de ingestelde waarde.
De stimulator werkt op ofwel twee niet-oplaadbare 1,5 V AA batterijen ofwel twee oplaadbare
1,2 V AA batterijen, die in een aparte oplader zijn opgeladen.
De TensMed P82 en S82
Aantal kanalen 2 (niet-onafhankelijk)
Constante stroom Tot een weerstand van 1000 ohm
Stimulatiestroom/kanaal 0 –99,5 mA
Golfvorm Symmetrische bifasische puls, 100% gecompenseerd
Asymmetrisch (alleen de P82)
Aantal vooraf ingestelde
programma’s
5 voor de TensMed P82
28 voor de TensMed S82
Aantal gebruikersprogramma’s 5 (PP1–PP5)
Stimulatievormen Conventioneel
Burst
Gemoduleerde frequentie/pulsduur
Gemengde frequentie
Alternerende, gemoduleerde pulsduur
Intermitterend
Max. pulsduur 400 μs
Max. frequentie 120 Hz
Timer 1 tot 99 min/Uit
Bewaaromstandigheden Temperatuur 10 °C-40 °C
Luchtvochtigheid 30%–75%
Luchtdruk 700 hPa–1060 hPa
Stroombron 2 x 1,5 V AA niet-oplaadbare of
2 x 1,2 V AA oplaadbare batterijen
Stroomverbruik voor
1 kanaal, 80 Hz, 30 mA
150 mA
Irms max/kanaal 31 mA
Afmetingen 120 x 50 x 30 mm
Gewicht ca. 180 g
VERKLARING VAN SYMBOLEN
Lees de bedieningsinstructies voor het gebruik
Type applicatiedeel – bodily floating
De versleten stimulator verwijderen in overeenstemming met
de plaatselijke en nationale wet- en regelgeving
Deze apparatuur voldoet aan de essentiële eisen van de
Richtlijn Medische hulpmiddelen (93/42/EEG)
I INFORMATIE BETREFFENDE ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT (EMC)
12.1 EMC-gegevens
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit
De TensMed is bedoeld voor gebruik in de hieronder beschreven elektromagnetische
omgeving. De klant of de gebruiker van de TensMed dient te verzekeren dat deze wordt
gebruikt in een dergelijke omgeving.
Immuniteitstest IEC 60601
testniveau
Compliantieniveau Elektromagne-
tische omgeving
richtlijn
Elektrostatische
ontlading (ESD)
IEC 61000-4-2
± 6 kV contact
± 8 kV lucht
± 6 kV contact
± 8 kV lucht
Vloeren dienen van
hout, beton of
keramische tegels
te zijn gemaakt. Als
vloeren zijn bedekt
met
synthetisch
materiaal, dient de
relatieve vochtigheid
tenminste 30% te
zijn.
Elektrische snelle
transiënt/burst
IEC 61000-4-4
± 2 kV voor stroom
toevoerkabels
± 1 kV voor invoer
/uitvoer kabels
Niet van toepassing
Zwelling
IEC 61000-4-5
± 1 kV lijn/lijn
± 2 kV lijn/aarde
Niet van toepassing
Spanningsdalingen,
korte
onderbrekingen en
spanningsverande-
ringen bij
<5 %U T
(>95 %daling in U T)
gedurende 0,5 cyclus
40 %U T
(60 %daling in U T)
Niet van toepassing
31
32
invoerlijnen
IEC 61000-4-11
gedurende 5 cycli
70 % U T
(30 %daling in U T)
gedurende 25 cycli
<5 % U T
(>95 %daling in U T)
gedurende 5 sec
Stroomfrequentie
(50/60 Hz)
magnetisch veld
IEC 61000-4-8
3 A/m 3A / m Stroomfrequentie
magnetische velden
moet niveau hebben
dat karakteristiek is
voor een typische
lokatie in een
typische
computerruimte.
N.B U T is de gelijkspanning van het net voordat het testniveau werd toegepast.
Richtlijn en verklaring van de fabrikant – elektromagnetische immuniteit
De TensMed is bedoeld voor gebruik in de hieronder beschreven elektromagnetische
omgeving. De klant of de gebruiker van de TensMed dient te verzekeren dat deze wordt
gebruikt in een dergelijke omgeving.
Immuniteitstest IEC 60601
testniveau
Compliantie
niveau
Elektromagnetische
omgeving – richtlijn
Geleide RF
IEC 61000-4-6
Uitgestraalde RF
IEC 61000-4-3
3 Vrms
150 kHz tot 80 MHz
3 V/ m
80 MHz tot 2,5 GHz
3 V
3 V/ m
Draagbare en mobiele hoge
frequentie
communicatieapparatuur mag
niet dichterbij een onderdeel
van de TensMed (inclusief
kabels) worden gebruikt dan de
aanbevolen separatieafstand
berekend uit de vergelijking die
van toepassing is op de
frequentie van de zender.
Aanbevolen separatieafstand
d = [3,5/3]P
d = [3,5/3]P 80 MHz tot 800
MHz
d = [7/3]P 800 MHz tot 2,5
GHz
waarbij P het maximale
nominale uitgangsvermogen
van de zender in watt (W) is
volgens de fabrikant van de
zender en d de aanbevolen
separatieafstand in meters (m).
Veldsterktes van vaste hoge
frequentiezenders, zoals
bepaald door een
elektromagnetisch onderzoek
ter plaatse,a dienen minder te
zi
j
n dan het com
p
liantieniveau
in elk frequentiebereik.b
Inferentie kan optreden in de
buurt van apparatuur
gemarkeerd met het
volgende symbool:
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz geldt het hogere frequentiebereik.
OPMERKING 2 Deze richtlijnen zijn mogelijk niet op alle situaties van toepassing.
Elektromagnetische voortplanting wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van constructies,
voorwerpen en personen.
A Veldsterktes van vaste zenders, zoals basisstations voor radiotelefonie
(cellulair/snoerloos) en mobiele radio's (land), amateurradio, AM en FM radio-uitzending en TV-
uitzending kunnen theoretisch niet nauwkeurig worden voorspeld. Om de elektromagnetische
omgeving veroorzaakt door vaste hoge frequentie zenders te beoordelen, moet een
elektromagnetisch onderzoek ter plaatse worden overwogen. Als de gemeten veldsterkte op de
locatie waar de TensMed wordt gebruikt het betreffende hoogfrequente compliantieniveau
overschrijdt, moet worden gecontroleerd of de TensMed normaal werkt. Als een abnormale
werking wordt waargenomen, kunnen aanvullende maatregelen nodig zijn, zoals het in een
andere richting zetten of verplaatsen van de TensMed.
B In het frequentiebereik 15 kHz tot 8 MHz dienen de veldsterktes minder dan 3 V / m te
zijn.
Aanbevolen separatie-afstand tussen draagbare en mobiele hoge- frequentie communicatie-
apparatuur en de TensMed
De TensMed is bedoeld voor gebruik in een elektromagnetische omgeving waarin uitgestraalde
hoogfrequente storingen onder controle zijn. De klant of de gebruiker van de TensMed kan
helpen om elektromagnetische interferentie te voorkomen door een minimumafstand tussen
draagbare en mobiele hoogfrequentie communicatieapparatuur (zenders) en de TensMed aan
te houden (zie hieronder) op basis van het maximale uitgangsvermogen van de
communicatieapparatuur.
33
Separatieafstand op basis van frequentie van zender
[ m ]
Nomimale
maximale
uitgangsver-
mogen
150 kHz tot 80 MHz
d = [3,5/V1]P
80 MHz tot 800
MHz
d = [3,5/E1]P
800 MHz tot 2,5 GHz
d = [7/E1]P
van zender
[ W ]
0,01 0,12 0,12 0,23
0,1 0,37 0,37 0,74
1 1,17 1,17 2,33
10 3,69 3,69 7,38
100 11,67 11,67 23,33
Voor zenders met een nominaal maximaal uitgangsvermogen van dat hierboven niet is
vermeld, kan de aanbevolen separatieafstand d in meters (m) worden berekend met de
vergelijking die geldt voor de frequentie van de zender, waarbij P het maximale nominale
uitgangsvermogen van de zender in watt (W) is volgens de fabrikant van de zender.
OPMERKING 1 Bij 80 MHz en 800 MHz geldt de separatieafstand voor het hogere
frequentiebereik.
NOTE 2 Deze richtlijnen zijn mogelijk niet op alle situaties van toepassing. Elektromagnetische
voortplanting wordt beïnvloed door absorptie en reflectie van constructies, voorwerpen en
personen.
13 Klinische gids
INLEIDING
Deze klinische gids geeft tips en praktische adviezen over hoe de TensMed P82 en S82 moeten
worden gebruikt ter behandeling van veelvoorkomende orthopedische en neurologische
indicaties.
De gids is ingedeeld naar indicatiegebied. Voor elke indicatie vermeldt de gids het behandeldoel
en geeft hij aanwijzingen voor de plaats van de elektroden. NMES is een actieve
trainingsmethode en de afbeeldingen laten zien hoe NMES met training kan worden
geïntegreerd. Voor elke indicatie worden aanwijzingen gegeven voor geschikte programma’s,
maar er kunnen ook gebruikersprogramma's worden gecreëerd voor een patiëntspecifieke
behandeling.
Een programma met een korte pulsduur, 200 μs, is ideaal voor de behandeling van kleine
spiergroepen, terwijl een langere pulsduur, 350–400 μs, beter geschikt is voor grote
spiergroepen. De duur van de werkingstijd en de rusttijd variëren van programma tot
programma. Voor zwakke spieren bevelen wij een programma aan met een langere rusttijd, om
de spieren tijdens de contracties de tijd te geven om uit te rusten.
Evenals voor andere trainingsmethoden geldt, moet de NMES-behandeling worden afgestemd
op wat de patiënt aankan. Afhankelijk van de toestand van de spier en van het stadium van het
revalidatieproces, waarin de patiënt zich bevindt, kan de behandeling tussen 5 en 60 minuten
duren en tussen drie keer per week en twee keer per dag worden herhaald. Denk eraan dat de
patiënt na NMES-behandeling spierpijn kan ontwikkelen.
Voor elke indicatie worden geschikte formaten van de elektroden aangegeven. Wij gebruiken de
elektrodeformaten die hieronder zijn afgebeeld. De elektroden die we aanbevelen, zijn donker
gekleurd.
1. Zelfklevende elektrode Ø 32 mm
2. Zelfklevende elektrode Ø 50 mm
3. Zelfklevende elektrode 50 x 50 mm
4. Zelfklevende elektrode 50 x 90 mm
34
NEK/THORACALE WERVELKOLOM – NOCICEPTIEVE SPIERPIJN
Voorbeelden van indicaties
1. Spanningshoofdpijn
2. Myalgie in trapezius
Doel
1. Vermindering van hoofdpijn
2. Pijnverlichting
Plaatsing van elektroden
Plaats de elektroden over de m. trapezius.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 1, 3, 4
KNIE – NOCICEPTIEVE GEWRICHTSPIJN
Voorbeelden van indicaties
Gonartrose
Doel
Vermindering van kniepijn
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar mediaal en lateraal
boven en onder de gewrichtsholte van de knie.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 1, 3
ROMP – NEUROGENE PIJN
Voorbeelden van indicaties
Postherpetische neuralgie
Doel
Pijnverlichting
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar bilateraal boven en
onder het pijnlijke gebied.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 1, 3
35
RUG – NEUROGENE PIJN
Voorbeelden van indicaties
Ischias
Doel
Pijnverlichting
Plaatsing van elektroden
Plaats de elektroden over een spier in het
aangedane gebied.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 1, 2
RUG – NOCICEPTIEVE SPIERPIJN
Voorbeelden van indicaties
1. Lumbalgie
2. Lage-rugpijn
Doel
Pijnverlichting
Plaatsing van elektroden
In het pijnlijke gebied, bijv. m. erector
spinae, m. gluteus
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 1, 2
BEHANDELING VAN MISSELIJKHEID
Voorbeelden van indicaties
1.Postoperatieve misselijkheid
2.Door chemotherapie geïnduceerde
misselijkheid
Doel
Vermindering van misselijkheid
Plaatsing van elektroden
Plaats de kathode (zwart) over
acupunctuurpunt PC6 en de anode (rood) over
acupunctuurpunt TE5.
Voorgesteld programma
TensMed -programma: 5
36
SCHOUDER – SUBLUXATIE EN VERMINDERDE ABDUCTIE
Voorbeelden van indicaties
1. Subluxatie van schouder, bijv. na een
beroerte
2. Verminderde spierfunctie in de schouder
na fractuur, luxatie, etc.
Doel
1. Verhoging van stabiliteit/centralisatie van
de humeruskop
2.Verbetering van de functie/kracht in de
schouderspieren
Plaatsing van elektroden
Plaats de elektroden rond de schouder over
de m. deltoideus en m.supraspinatus.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 7, 9
SCHOUDER – VERMINDERDE KRACHT/HYPOTROFIE
Voorbeelden van indicaties
Verminderde kracht in externe rotatie van de
schouder
Doel
Verbetering van de kracht en het
uithoudingsvermogen in de m. infraspinatus,
m. rhomboideus en m. teres minor
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrode over het midden van de
m. trapezius, m. rhomboideus en een over de
m. infraspinatus/teres minor.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 7, 9
37
BOVENARM – FUNCTIEVERMINDERING IN M. BICEPS BRACHII
Voorbeelden van indicaties
1. Functievermindering in de brachiale
biceps, bijv. na fractuur of ruggenmergletsel
2. Vermindering van supinatie in de
elleboog
Doel
1.Verbetering van de kracht en het
uithoudingsvermogen van brachiale biceps
2. Versterking van supinatie in de elleboog
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de brachiale
biceps.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 7, 9
BOVENARM – VERMINDERDE FUNCTIE IN M. TRICEPS BRACHII
Voorbeelden van indicaties
1.Verminderde functie in de brachiale
triceps, bijv. na een beroerte
2. Elleboogfractuur.
Doel
1.Versterking van de kracht in de brachiale
triceps en verbetering van de controle van
de elleboog
2.Versterking van kracht in de brachiale
triceps
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de brachiale
triceps.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 7, 8
38
BOVENARM – ALTERNERENDE STIMULATIE
Voorbeelden van indicaties
Extensie-/flexiestoornis in elleboog
Doel
1. Verbetering van de mobiliteit van de
extensie/flexie van de elleboog
2. Vermindering van spasticiteit
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de brachiale
triceps en een paar over de brachiale biceps.
Voorgesteld programma
TensMed-programma: 21
ONDERARM – VERMINDERDE KRACHT/HYPOTROFIE VAN DE
HANDEXTENSOREN
Voorbeelden van indicaties
1. Verminderde extensie van de pols en/of
flexiespasticiteit, bijv. na een beroerte.
2. Verminderde extensie van de pols na
fractuur
Doel
1. Verlichting en vermindering van
spasticiteit
2. Verbetering van de mobiliteit van de
pols en versterking van de kracht in de
handextensoren
Plaatsing van elektroden
Plaats een paar elektroden over de
handextensoren.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 7, 8
39
ONDERARM – ALTERNERENDE STIMULATIE
Voorbeelden van indicaties
Verminderde extensie en flexie van de pols
Doel
1.Verbetering van extensie en flexie van de
pols.
2. Vermindering van spasticiteit
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de
handextensoren en een paar over de
handflexoren.
Voorgesteld programma
TensMed-programma: 21
EXTENSIE VAN HAND – DUIM
Voorbeelden van indicaties
1. Verminderde extensie van de duim
2. Flexorspasticiteit in de duim
Doel
1. Toename van extensie van de duim
2. Vermindering van spasticiteit in de duim
Plaatsing van elektroden
Plaats een kleine, ovale elektrode over de m.
extensor pollicis brevis en een kleine, ronde
proximaal van de ovale.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 8, 9
40
HAND – VERMINDERING VAN OPPOSITIE/GRIJPVERMOGEN
Voorbeelden van indicaties
Vermindering van oppositie/grijpvermogen
Doel
Toename van oppositie en verbetering van
grijpvermogen
Plaatsing van elektroden
Plaats een kleine elektrode over de spieren
van de duimbal en een andere kleine elektrode
over de bal van pink.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 6, 8, 9
ROMP, THORACALE WERVELKOLOM – HYPOMOBILITEIT
Voorbeelden van indicaties
1. Thoracale hypomobiliteit
2. Toename van thoracale kyfose
Doel
1. Mobiliteitstraining van thoracale
wervelkolom.
2. Houdingsverbetering
Plaatsing van elektroden
Plaats twee elektrodeparen paravertebraal
langs de musculus erector spinae en over de
m. rhomboideus ter hoogte van het
hypomobiele gebied.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 12, 15
41
ROMP, ONDERRUG – BEWUSTZIJNSTRAINING VAN RUGEXTENSOREN
Voorbeelden van indicaties
Pijn/insufficiëntie in onderrug
Doel
1.Toename van het bewustzijn van de
rompspieren
2. Toename van de houdingscontrole
3.Verbetering van stabiliteit
Plaatsing van elektroden
Plaats twee elektrodeparen paravertebraal
in het lumbale gebied, aan beide zijden
langs de m. erector spinae.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 12, 15
ROMP, BEWUSTZIJNS TRAINING VAN BUIKSPIEREN
Voorbeelden van indicaties
Verminderde functie in de buikspieren
Doel
1.Versterking van de kracht in de
buikspieren
2. Toename van bewustzijn van de
rompspieren
3. Verbetering van houdingscontrole
4. Toename van stabiliteit
Plaatsing van elektroden
Plaats twee elektrodeparen bilateraal over
de buikspieren.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 12, 15
42
HEUP – POSITIEVE TRENDELENBURG
Voorbeelden van indicaties
1. Positieve trendelenburg/verminderde
functie in heupabductoren
2. Behandeling na beroerte
Doel
1. Toename van kracht in de
heupabductoren
2. Verbeterde gang.
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de
heupabductoren en de m. tensor fasciae
latae.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 13, 14, 15
KNIE – INSTABILITEIT
Voorbeelden van indicaties
1. Na operatie aan voorste kruisband/knie
2. Extensiestoornis
3.Behandeling na beroerte
Doel
1. Toename van beheersing van m.
quadriceps
2.Toename van mobiliteit en afname van
pijn in de knie
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de m.
quadriceps.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 12, 13, 14, 15
43
KNIE – MUSCULAIRE ONBALANS
Voorbeelden van indicaties
Musculaire onbalans tussen de m. vastus
medialis en de m. vastus lateralis
Doel
Versterking van de kracht in de m. vastus
medialis
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de m. vastus
medialis
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 11, 12, 15
KNIE – ALTERNERENDE STIMULATIE
Voorbeelden van indicaties
Verminderde flexie en extensie van de knie
Doel
1. Verbetering van de mobiliteit van de knie
2. Vermindering van spasticiteit
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de quadriceps
en een paar over de hamstrings.
Voorgesteld programma
TensMed-programma: 20
44
ONDERBEEN – VERMINDERDE DORSALE FLEXIE EN PRONATIE
Voorbeelden van indicaties
1. Verminderde dorsale flexie na bijv.
beroerte
2. Verminderde dorsale flexie na fractuur
Doel
1. Toename van de kracht in m. tibialis
anterior en m. peroneus longus en brevis
2. Vermindering van spasticiteit
3. Loopverbetering
4. Toename van mobiliteit van de enkel
Plaatsing van elektroden
1.Plaats een elektrodepaar over de m.
tibialis anterior.
2. Plaats een elektrodepaar op de m.
peroneus longus en brevis.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 8,10
ONDERBEEN – ACHILLESPEESGERELATEERDE PROBLEMEN
Voorbeelden van indicaties
Achillespeesgerelateerde problemen
Doel
Concentrische of excentrische toename van
kracht in m. gastrocnemius
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de m.
gastrocnemius.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 7, 8, 9
45
ONDERBEEN – ALTERNERENDE STIMULATIE
Voorbeelden van indicaties
Verminderde mobiliteit van plantaire flexie en
dorsale flexie van de enkel
Doel
1. Toename van plantaire en dorsale mobiliteit
in de voet
2. Vermindering van spasticiteit
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de m. tibialis
anterior en een paar over gastrocnemius.
Voorgesteld programma
TensMed-programma: 20
ENKEL – INSTABILITEIT
Voorbeelden van indicaties
1. Enkelinstabiliteit na distorsie, etc.
2. Pes planus (platvoet)
Doel
Verhoging van stabiliteit van de enkel en
toename van kracht in de m. tibialis posterior.
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over het onderste
deel van de m. tibialis posterior.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 7, 9
VOET – HALLUX VALGUS
Voorbeelden van indicaties
Hallux valgus
Doel
Verbetering van abductie van de grote teen
Plaatsing van elektroden
Plaats een elektrodepaar over de m. abductor
hallucis.
Voorgestelde programma’s
TensMed-programma: 7, 9
46
47
Enraf-Nonius B.V.
Vareseweg 127
3047 AT Rotterdam
Postbus 12080
3004 GB Rotterdam
Tel : 010 - 203 06 66
Fax : 010 - 203 06 96
www.enraf-nonius.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49

Enraf-Nonius TensMed P82 & S82 DJO Handleiding

Type
Handleiding