Whirlpool KP9F91S(X)/NL de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

KP9F91S/NL
Inhoud
Installatie, 14-18
Elektrische aansluiting
TECHNISCHE GEGEVENS
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
Beschrijving van het apparaat, 19
Aanzichttekening
Bedieningspaneel
Starten en gebruik, 20-23
Gebruik van de kookplaat
Gebruik oven
Kooktabel oven
Voorzorgsmaatregelen en advies, 23
Algemene veiligheid
Afvalverwijdering
Energiebesparing en milieubehoud
Onderhoud en verzorging, 24
De elektrische stroom afsluiten
Reinigen van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Vervangen van het ovenlampje
Servicedienst
Gebruiksaanwijzing
NL
Français, 1
Nederlands,13
FR
FORNUIS
NL
NL
14
Deze instructies zijn bestemd voor een bevoegde
installateur, zodat deze het apparaat kan installeren,
regelen en het onderhoud op de juiste wijze kan
uitvoeren volgens de geldende normen.
Belangrijk: alle handelingen van regeling of
onderhoud enz. moeten worden uitgevoerd
als de stroom is uitgeschakeld. Als het
apparaat absoluut onder spanning moet blijven
staan dient u alle noodzakelijke
voorzorgsmaatregelen te treffen.
De fornuizen hebben de volgende technische
kenmerken:
Cat. II 2E+3+
De maximale afmetingen van de keuken zijn
aangegeven in de afbeelding op pagina 2. Voor een
goede werking van de inbouwapparaten moeten de
minimum afstanden zoals aangeduid in afb. 8
worden gerespecteerd. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakken en de achterwand uit
hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om een
boventemperatuur van 65°C te weerstaan.
Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de
bijgeleverde stelvoetjes, 95÷155 mm hoog, in de
daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het
fornuis (fig. 9) worden bevestigd. De stelvoetjes
kunnen worden geregeld door ze los of vast te
schroeven, zodat het fornuis waterpas kan worden
gesteld.
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend in permanent
geventileerde ruimten worden geïnstalleerd en
functioneren, volgens de voorschriften van de
geldende Norm. Aan de volgende voorwaarden moet
worden voldaan:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten
afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde
kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of
rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten
(afb. 10).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan
een op het raam of de buitenmuur geplaatste
elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd
met het apparaat in werking moet worden gesteld.
Ventilatie van de keuken
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd
moet een hoeveelheid lucht worden aangevoerd die
voldoende is voor de verbranding van het gas en de
ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van
lucht moet plaats vinden door middel van
permanente openingen in de buitenmuur van de
keuken, of door enkele of collectieve vertakte
kanalen die voldoen aan de norm. De lucht moet
rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van
luchtvervuiling. De ventilatieopening moet over de
volgende eigenschappen beschikken (afb. 11A):
een totale volledig onbelemmerde
doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere
kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat,
met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het
typeplaatje);
de mondstukken aan zowel de binnen- als de
buitenzijde van de wand mogen niet verstopt
raken;
hij moet met bijvoorbeeld een rooster, metalen
gazen, enz. zijn beschermd zodat de
bovengenoemde nuttige sectie niet wordt
verminderd.
hij moet op een hoogte net boven de vloer zijn
geplaatst.
Installatie
min. 50mm
min. 700mm
min. 700mm
Rechtstreeks naar buiten toe
In een schoorsteen of vertakt
rookkanaal (gereserveerd voor
kookapparaten)
afb. 10
afb. 9
afb. 8
Klasse 1
Klasse 2 subklasse 1
NL
15
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende
ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het
hier geen slaapkamer of een ruimte waar
brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages,
magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij
moet geventileerd zijn volgens de norm. De
luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar
het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien
door middel van permanente openingen met een
doorsnee die niet kleiner is dan hierboven
aangegeven. Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de
vloer te vergroten (fig. 11B). Als voor de afvoer van
de verbrandingsproducten een elektroventilator
wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten
worden aangepast aan de maximale capaciteit van
de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur
een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van
de ruimte te garanderen. Bij een intensief en
langdurig gebruik van het apparaat kan extra
ventilatie noodzakelijk blijken, die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. Vloeibaar
petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft
laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG
staan moeten dan ook openingen naar buiten
hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel
gaslekken van onderen afgevoerd kunnen worden.
Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in
ondergrondse ruimtes. Het is beter in het vertrek
alleen de gasfles te laten staan die op dat moment
in gebruik is, De fles moet uit de buurt staan van
warmtebronnen die hem op een temperatuur van
meer dan 50°C zouden kunnen brengen.
Gastoevoer
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding
of -fles moet worden uitgevoerd in
overeenstemming met voorschriften van de van
toepassing zijnde normen en uitsluitend na te
hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld
op het soort gas waarmee het zal worden gevoed.
Dit apparaat is vooraf ingesteld om te
functioneren met het soort gas dat staat vermeld
op het plaatje op de kookplaat. Indien de
beschikbare gassoort niet overeenstemt met de
gassoort waar het apparaat op is ingesteld, moet
u de betreffende bijgeleverde sproeiers
verwisselen, na het doornemen van de paragraaf
Aanpassen aan de verschillende soorten gas.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te
kunnen benutten en om de levensduur van het
apparaat te verlengen moet u zich ervan
verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt
met de waarden die in de tabel 1 Kenmerken van
de branders en sproeiers staan. Als dit niet zo is
installeert u op de toevoerbuis een speciale
drukregelaar, volgens de norm.
Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele
belasting op het apparaat staat.
Voer de aansluiting uit d.m.v. het verbindingsstuk
met schroefdraad ½G cilindrische schroefbout F
(afb. 12) aan de achterzijde van het apparaat.
Gebruik een niet-flexibele metalen buis met
verbindingsstukken (afb. 12-D) overeenkomstig de
geldende normen, of een metalen flexibele buis met
onafgebroken wand en verbindingsstukken (afb. 12-
C), in overeenstemming met de geldende normen,
die in uitgerekte vorm niet langer dan 2000 mm mag
zijn. Controleer of de buis niet met bewegende delen
in aanraking kan komen die tot beschadigingen of
het afklemmen ervan zouden kunnen leiden. Als u
gebruik maakt van een rubberen buis moet u de
speciale slanghouder voor vloeibaar gas (afb. 12-
A) of voor aardgas (afb. 12-B) installeren. De
bijgeleverde afdichting G moet worden gebruikt
voor alle soorten aansluiting. Bevestig de twee
uiteinden van de buis met de speciale
klemschroeven E volgens. De flexibele buis moet
voldoen aan de norm en geschikt zijn voor het soort
gas dat u gebruikt.
Bovendien:
moet de buis zo kort mogelijk zijn, met een lengte
van maximaal 1,5 meter;
mag de buis geen bochten en knelpunten
vertonen;
mag de buis niet in aanraking komen met de
achterwand van het apparaat of in ieder geval niet
met delen die een temperatuur van 50°C kunnen
bereiken;
mag de buis niet door openingen of gleuven lopen
die bestemd zijn voor het afvoeren van de
verbrandingsgassen van de oven;
A
Detail A Aangrenzend
vertrek
Vertrek waar een
ventilatie nodig is
afb. 11A afb. 11B
Vergroting van de kier tussen
deur en vloer
Voorbeeld van ventilatieopeningen
voor verbrandingslucht
NL
16
mag de buis niet in aanraking komen met scherpe
delen of scherpe hoeken;
moet de buis over de gehele lengte makkelijk te
inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt
controleren of hij in goede staat verkeert;
de buis moet voor de datum die erop staat
vervangen worden.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar
gas (flessengas) tot stand te brengen moet
er een drukregelaar tussen geplaatst worden
die aan de norm voldoet.
Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met
behulp van zeepsop op lekkages worden
gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de
druk van de gasleiding voldoende is voor het
voeden van het apparaat als alle branders aan zijn.
Aanpassing aan de verschillende soorten gas
(gebruiksaanwijzing voor de kookplaat)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort
gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis
gebruiksklaar is gemaakt (aangegeven op het etiket
aan de bovenkant van de kookplaat of op de
verpakking) moeten de sproeiers van de branders
op de volgende manier worden vervangen:
verwijder de roosters en de branders.
schroef de sproeiers los (afb. 13) met een
steeksleutel van 7 mm en vervang ze met
sproeiers geschikt voor het nieuwe type gas (zie
tabel 1 Kenmerken van de branders en de
sproeiers). Zet allee onderdelen in omgekeerde
volgorde weer op hun plaats.
aan het einde van deze handeling moet u het
oude etiket dat de gasinstelling aangeeft
vervangen met het etiket dat overeenkomt met
het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt
in de sproierkit.
Regelen primaire lucht van de sproeiers
De branders hebben geen regeling van de primaire
lucht nodig.
Instellen van het minimum
Zet het kraantje op de minimumstand;
verwijder de bedieningsknop en draai aan de
stelschroef aan de rechterkant van de kraan (afb.
14) totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt.
Gebruik daarbij een schroevendraaier
(losschroevend wordt het minimum hoger,
vastschroevend lager).
N.B: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje
geheel dicht worden geschroefd.
Controleer of de branders aanblijven als u de
knop snel van hoog naar laag draait.
Als bij de apparaten met een
veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging)
dit systeem niet werkt als de branders op de
minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of soortgelijk materiaal.
afb. 14afb. 13afb. 12
A
NL
17
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD
WORDEN.
Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het typeplaatje met de technische
gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het
einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de
voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die
vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de voedingskabel aan het
elektriciteitsnet
Bij de modellen zonder stekker moet een stekker
worden aangebracht die geschikt is voor het
vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze
moet worden aangesloten op een passend
stopcontact. Voor een rechtstreekse aansluiting op
het elektriciteitsnet moet tussen het apparaat en het
elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden
geplaatst met een minimum afstand tussen de
contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en
in overeenstemming met de geldende normen. De
geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar
worden onderbroken. De voedingskabel moet
zodanig geplaatst worden dat hij nergens een
temperatuur bereikt die 50°C hoger is dan de
kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart
worden aangesloten. Geen verloopstekkers,
adapters of aftakdozen gebruiken die tot
oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden.
Vóór het aansluiten moet u controleren dat:
de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading
van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje);
de elektrische voeding over een efficiënte
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met
de geldende normen en wettelijke voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaar
gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is
geïnstalleerd.
HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE
VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
Vervangen van de kabel
Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F
met een sectie van 3 x 1,5 mm². De geelgroene
geleider moet 2÷3 cm langer zijn dan de andere
geleiders.
NL
18
Tabel eigenschappen branders en sproeiers
Tabel 1 Gaz liquides Gaz naturels
BRANDER
Diameter
brander
(mm)
Warmte
capaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Sproeier
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Sproeier
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Nom. Ger.
G30 G31 G20 G25
C.
Snel
100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
B.
Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
A.
Hulp
55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 111
D.
Drievoudige Ring
130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360
Gasdruk
Nominaal(mbar)
Minimum(mbar)
Maximum(mbar)
28-30
20
35
37
25
45
20
17
25
25
20
30
* A 15°C en 1013 mbar- gas droog
Propaangas G31 H.s. = 50,37 MJ/kg
Butagas G30 H.s. = 49,47 MJ/kg
Aardgas G20 H.s. = 37,78 MJ/m
3
Aardgas G25 H.s. = 32,49 MJ/m
3
TECHNISCHE GEGEVENS
Afmetingen Oven
HxBxD
32x54x38 cm
Inhoud
68 l
Voltage en
frequentie van de
stroomverzorging
zie typeplaatje
Branders
geschikt voor alle soorten gas
aangegeven op het typeplaatje.
ENERGY LABEL
Richtlijn 2002/40/EG op het etiket
van elektrische ovens.
Norm EN 50304
Energieverbruik natuurlijke
convectie - verwarmingsfunctie:
=
Statisch;
Energieverbruikverklaring Klasse
geforceerde convectie -
verwarmingsfunctie:
>
Geventileerd
EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van
12/12/06 (Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen -
89/336/EEG van 03/05/89
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en daaropvolgende
wijzigingen -90/369/EEG van
29/06/90 (Gas) en daaropvolgende
wijzigingen -93/68/EEG van
22/07/93 en daaropvolgende
wijzigingen - 2002/96/EG.
NL
19
Beschrijving van
het apparaat
Bedieningspaneel
Aanzichttekening
Knop van de
gasbranders
Commutator
ovenknop
Knop van de
oventhermostaat
Controlelampje
Ontstekingsknop voor
de gasbranders
Knop Van
De Timer
900
90÷120
Rooster van het werkvlak
Snelle gasbrander
Hulp gasbrander
Hulp gasbrander
Hulp gasbrander
Bedienings-
paneel
Halfsnelle brander
Drievoudige Ring
Drievoudige Ring
Drievoudige Ring
Halfsnelle brander
NL
20
Gebruik van de kookplaat
Aansteken van de branders
Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje
aangegeven bij welke brander deze knop hoort.
Om een brander van de kookplaat aan te steken:
1. houd een vlam of aansteker bij de brander;
2. druk en draai tegelijkertijd de BRANDER knop
linksom tot aan het symbool van de grootste vlam
.
3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de
BRANDER knop linksom te draaien: op het minimum
, op het maximum of in een tussenliggende stand.
Het apparaat is voorzien van
een elektronische ontsteking
aan de binnenkant van de
knop. Voor het aansteken van
de gewenste gasbrander
drukt u de bijhorende knop
geheel in en draait u hem
linksom tot aan het symbool
van de grote vlam. Druk hem volledig in om de
elektronische ontsteking te activeren en houd hem
ingedrukt totdat de vlam aan blijft. Het kan zijn dat
de brander uitgaat wanneer u de knop loslaat. In dit
geval moet u de handeling herhalen en de knop iets
langer ingedrukt houden.
Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de
brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u
hem weer probeert aan te steken.
Als het apparaat is voorzien van een
thermokoppelbeveiliging dient u de BRANDER knop
circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam
aan te houden en de beveiliging te activeren.
Om de brander uit te zetten draait u aan de knop tot
hij op uit staat
.
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voor een beter rendement van de branders en een
minimaal gasverbruik dient u pannen te gebruiken
met een platte onderkant, die voorzien zijn van een
deksel en die afgestemd zijn op de afmetingen van
de brander:
Om het type brander te selecteren kunt u de
tekeningen raadplegen die staan weergegeven in
het hoofdstuk Eigenschappen branders en
sproeiers.
 Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten
de rand van het kookvlak komen.
Starten en gebruik
Brander ø Diameter Pannen (cm)
Snel 24 - 30
H alfsnel 15 - 20
Hulp 6 - 14
Drievoudi
g
e Vlamkroon 24 - 30
Op modellen die voorzien zijn van een
vlamverspreider moet deze alleen worden gebruikt
op de extra brander wanneer men pannen gebruikt
die een doorsnede hebben van minder dan 12 cm.
Gebruik oven
Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven
minstens een uur leeg te laten functioneren, op
maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat
u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur
en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door
het verdampen van de middelen die worden
gebruikt om de oven te beschermen.
Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u
riskeert hiermee het email te beschadigen.
De oven biedt negen verschillende
combinatiemogelijkheden voor de elektrische
verwarmingselementen; als voor het te koken
gerecht de geschiktste combinatie wordt gekozen
zullen uiterst precieze resultaten worden bereikt.
De verschillende functies worden verkregen door de
knop van de keuzeschakelaar te draaien zoals
aangegeven in de tabel hiernaast
:
Symbool Functie Vermogen
0
0) Uit
-
2) Bovenste en onderste
verwarmingselement
2350 W
3) Onderste verwarmingselement
1300 W
4) Bovenste verwarmingselement
1050 W
5) Verwarmingselement grill
2000 W
6) Weerstand maxigrill
3050 W
6) Weerstanden minigrill +
ventilator
3100 W
7) Onderste verwarmingselementen
+ ventilator
1350 W
8) Cirkelvormig
verwarmingselement + ventilator
2850 W
9) Snel ontdooien
50 W
NL
21
Nadat u de gewenste kookfunctie heeft
geselecteerd, plaatst u de knop van de
thermostaat met het symbool
op de gewenste
temperatuur.
Voor de traditionele bereidingen conventionele
modus (braadstukken, koekjes, enz.) gebruikt u
de functie (boven- en onderwarmte).
De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen
als de ingestelde temperatuur is bereikt en bij
voorkeur slechts één niveau gebruiken.
Als daarentegen slechts een verwarming van de
bovenkant of de onderkant van de gerechten is
gewenst, draait u de keuzeschakelaar in de stand
(warmte onder), of (warmte boven).
De functie
(boven- en onderwarmte +
ventilatie) zorgt voor een traditionele bereiding
(warmte boven en onder) in combinatie met
warme lucht die in de oven circuleert.
Met de functie
(geventileerd) komt de
bereiding tot stand door middel van
voorverwarmde lucht gecreëerd door een
weerstand, die door een ventilator door de hele
oven wordt verspreid. De oven wordt zeer snel
verwarmd en zorgt ervoor dat u de
levensmiddelen gelijk bij het aanzetten van de
oven erin kan zetten. Voorts bestaat de
mogelijkheid om tegelijkertijd op twee
verschillende niveaus te koken.
Bij de functie snel ontdooien
worden geen
verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend
de ovenverlichting en de ventilator.
Bij het grillen wordt een hoog
verwarmingsvermogen gebruikt, wat het
onmiddellijke roosteren van de
buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk
maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten
die van binnen zacht moeten blijven. Voor het
koken met de grill moet de keuzeschakelaar op
één van de volgende standen worden gezet
(grill), (grill+ventilator).
Bij het grillen is het van belang dat de
ovendeur gesloten blijft. De thermostaatknop
mag niet op een temperatuur van meer dan
200°C worden ingesteld (ook bij de functie
minigrill).
Draaispit *
Dit accessoire wordt uitsluitend voor koken onder de
grill gebruikt. Ga als volgt te werk: prik het vlees op
de dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor
dat het vlees tussen de beide speciale verstelbare
vorken klemzit. Doe de steunen Aen Bin de
speciale gaten in de lekplaat E. Plaats de gleuf
van de stang in de opening Cen schuif het rooster
op de eerste geleider van de bodem van de oven af.
Steek nu de stang nu in het gat van het draaispit en
schuif de gleuf naar voren in de opening D(zie
afbeelding). Activeer grill en braadspit door de
thermostaatknop van de oven op de positie met het
symbool
, , te zetten.
Controlelampje
Dit lichtje geeft aan in welke verwarmingsfase de
oven zich bevindt. Als het licht uitgaat betekent het
dat de temperatuur in de oven het ingestelde niveau
heeft bereikt. Het aan- en uitgaan van het lampje
betekent dat de thermostaat correct functioneert om
de oventemperatuur constant te houden.
Timer*
Voor het activeren van de Timer gaat u als volgt te
werk:
1. draai de TIMERKNOP bijna 360° rechtsom " om
de wekker op te laden;
2. draai de TIMERKNOP linksom # en stel de
gewenste tijd in.
* Slechts op enkele modellen aanwezig
NL
22
Kooktabel oven
De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar
moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden
gekozen om later, indien nodig, voor langere tijden te kiezen.
TRADITIONELE bereiding
Gerechten
Temperatuur
°C
Kooktijd
(minuten)
Gerechten
Temperatuur
°C
Kooktijd
(minuten)
Gebak
Vruchtentaarten
Meringues
Cake
Cake en
mascarponetaart
Caketaart
Chocoladetaart
Focaccia
Beignets
Koekjes van bladerdeeg
Tompoes
Kruimeldeeg
130
130
150
160
160
170
170
200
200
200
200
60-70
30-40
20-30
40-50
40-50
30-40
40-50
15-20
15-20
15-20
15-20
Vlees
Kalkoen (4-8 kg)
Gans (4-5 kg)
Eend (2-4 kg)
Kapoen (2½-3 kg)
Stoofvlees (1-1½ kg)
Lamsbout
Gebraden hazenvlees (2 kg)
Gebraden fazant
Kip (1-1½ kg)
Vis
160
160
170
170
160
160
160
160
170
200
3-4½
4-4½
1½-2½
2-2½
3-3½
1-1½
1-1½
1-1½
1-1½
15-25 minuten
Bereiding met GRILL
Gerechten
Kooktijd
(minuten)
Roosterstand
Karbonade (0,5 kg)
Saucijzen
Gegrilde kip (1 kg)
Gebraden kalfsvlees aan het spit (0,6 kg)
Kip aan het spit (1 kg)
60
15
60
60
60
3° stand
2° stand
1° stand
-
-
NL
23
Voorzorgsmaatregelen
en advies
Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens
de geldende internationale veiligheidsvoorschriften.
De volgende aanwijzingen zijn geschreven voor uw
veiligheid en u dient ze derhalve goed door te
nemen.
Algemene veiligheid
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-
professioneel gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is
erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen
of onweer.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent
of met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient om gerechten te koken. Het
mag uitsluitend door volwassenen worden
gebruikt en alleen volgens de instructies die
beschreven staan in deze handleiding, geldig
voor de landen waarvan de symbolen aan het
begin van deze handleiding worden afgebeeld.
Deze handleiding betreft een apparaat van klasse
1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1
(ingebouwd tussen 2 meubels).
Tijdens het gebruik van de oven worden de
verwarmingselementen en enkele delen van
de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan
en houd kinderen op een afstand.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere
kleine keukenapparaten op warme delen van het
apparaat terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de
oven te zetten en eruit te halen.
Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol,
benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het
in gebruik is.
Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste
opberglade of in de oven: als de oven plotseling
aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam
kunnen vatten.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand
staan en dat de gaskraan dichtgedraaid is als het
apparaat niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct
beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het
stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de
interne mechanismen van het apparaat te
repareren. Neem contact op met de Technische
Dienst.
Plaats geen zware voorwerpen op de open
ovendeur.
Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst
moet u er voor zorgen dat het er niet af kan
schuiven.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of
personen die niet de nodige ervaring of kennis
hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht
van een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het
apparaat werkt.
U moet controleren dat kinderen niet met het
apparaat spelen.
Afvalverwijdering
Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal:
houdt u aan de plaatselijke normen zodat het
materiaal hergebruikt kan worden.
De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende
afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke
apparatuur niet met het normale afval mag worden
meegegeven. De verwijderde apparaten moeten
apart worden opgehaald om het terugwinnen en
recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te
optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele
schade voortvloeit voor de gezondheid en het
milieu. Het symbool van de afvalemmer met een
kruis staat op alle producten om de consument
eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. U
kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij
de reinigingsdienst of, indien dit door de
landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf
van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij
de verkoper ervan.
Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke
apparaten zijn actief bij het beheer van verzamel-
en verwijderingsystemen van afgedankte
apparatuur.
Energiebesparing en milieubehoud
Houd bij de functie GRILL altijd de ovendeur
dicht: u bereikt betere kookresultaten en een
aanzienlijke energiebesparing (circa 10%).
Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed
aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan
komen.
NL
24
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Reinigen van het apparaat
Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij
staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met
een spons en een sopje worden afgenomen. Als
de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een
speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en
droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik
geen schuurmiddelen of bijtende producten.
De pannendragers, de branderdeksels, de
vlamkronen en de branders van de kookplaat
kunnen worden verwijderd voor een
gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en
een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor
de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op
hun plaats als ze volledig droog zijn.
Reinig geregeld het uiteinde van de
thermokoppelbeveiliging.
De binnenkant van de oven kunt u het beste
direct na elk gebruik schoonmaken, als hij nog
lauw is. Gebruik warm water en een
schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog
met een zachte doek. Gebruik geen
schuurmiddelen.
Reinig het glas van de deur met een spons en
niet schurende producten. Droog met een zachte
doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of
scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden
kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou
kunnen barsten.
De accessoires kunnen gewoon worden
afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser).
Het controleren van de afdichtingen van de oven
Controleer regelmatig de staat van de afdichtingen
rondom de ovendeur. In het geval de afdichting
beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde
Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven
niet voordat de reparatie is uitgevoerd.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van de tijd kan een kraan stroef worden
of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
de kraan te vervangen.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Vervangen van het ovenlampje
1. Nadat u de
oven heeft
losgekoppeld van
het elektrische
net, verwijdert u
het glazen deksel
van de
lamphouder (zie
afbeelding).
2. Schroef het
lampje los en
vervang het met
eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen
25 W, fitting E 14.
3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de
oven weer aan op het elektrische net.
Servicedienst
Wendt u nooit tot niet erkende monteurs.
Dit dient u door te geven:
Het soort storing;
het model van het apparaat (Mod.)
Het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op
het apparaat.
Onderhoud en
verzorging
07/2008 - 195070161.00
XEROX BUSINESS SERVICES

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing FORNUIS Inhoud FR Français, 1 NL Nederlands,13 Installatie, 14-18 Elektrische aansluiting TECHNISCHE GEGEVENS Tabel eigenschappen branders en sproeiers Beschrijving van het apparaat, 19 Aanzichttekening Bedieningspaneel Starten en gebruik, 20-23 Gebruik van de kookplaat Gebruik oven Kooktabel oven Voorzorgsmaatregelen en advies, 23 KP9F91S/NL Algemene veiligheid Afvalverwijdering Energiebesparing en milieubehoud Onderhoud en verzorging, 24 De elektrische stroom afsluiten Reinigen van het apparaat Onderhoud gaskranen Vervangen van het ovenlampje Servicedienst NL Installatie Deze instructies zijn bestemd voor een bevoegde installateur, zodat deze het apparaat kan installeren, regelen en het onderhoud op de juiste wijze kan uitvoeren volgens de geldende normen. Belangrijk: alle handelingen van regeling of onderhoud enz. moeten worden uitgevoerd als de stroom is uitgeschakeld. Als het apparaat absoluut onder spanning moet blijven staan dient u alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te treffen. De fornuizen hebben de volgende technische kenmerken: Cat. II 2E+3+ Klasse 1 De maximale afmetingen van de keuken zijn aangegeven in de afbeelding op pagina 2. Voor een goede werking van de inbouwapparaten moeten de minimum afstanden zoals aangeduid in afb. 8 worden gerespecteerd. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken en de achterwand uit hittebestendig materiaal vervaardigd zijn om een boventemperatuur van 65°C te weerstaan. min. 50mm afb. 8 afb. 9 Alvorens het fornuis te plaatsen moeten de bijgeleverde stelvoetjes, 95÷155 mm hoog, in de daarvoor bestemde gaten aan de onderzijde van het fornuis (fig. 9) worden bevestigd. De stelvoetjes kunnen worden geregeld door ze los of vast te schroeven, zodat het fornuis waterpas kan worden gesteld. Plaatsing Dit apparaat mag uitsluitend in permanent geventileerde ruimten worden geïnstalleerd en functioneren, volgens de voorschriften van de 14 geldende Norm. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (afb. 10). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. afb. 10 Klasse 2 subklasse 1 min. 700mm NL In een schoorsteen of vertakt rookkanaal (gereserveerd voor kookapparaten) Rechtstreeks naar buiten toe Ventilatie van de keuken In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden aangevoerd die voldoende is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van lucht moet plaats vinden door middel van permanente openingen in de buitenmuur van de keuken, of door enkele of collectieve vertakte kanalen die voldoen aan de norm. De lucht moet rechtstreeks van buiten komen, ver van bronnen van luchtvervuiling. De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb. 11A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het typeplaatje); • de mondstukken aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt raken; • hij moet met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd zodat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • hij moet op een hoogte net boven de vloer zijn geplaatst. Detail A Aangrenzend Vertrek waar een vertrek ventilatie nodig is A Voorbeeld van ventilatieopeningen Vergroting van de kier tussen voor verbrandingslucht deur en vloer afb. 11A afb. 11B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en hij moet geventileerd zijn volgens de norm. De luchttoevoer vanuit het aangrenzende vertrek naar het te ventileren vertrek moet vrijelijk kunnen vloeien door middel van permanente openingen met een doorsnee die niet kleiner is dan hierboven aangegeven. Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (fig. 11B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan extra ventilatie noodzakelijk blijken, die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gaslekken van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes. Het is beter in het vertrek alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, De fles moet uit de buurt staan van warmtebronnen die hem op een temperatuur van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. Gastoevoer • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op is ingesteld, moet u de betreffende bijgeleverde sproeiers verwisselen, na het doornemen van de paragraaf “Aanpassen aan de verschillende soorten gas”. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om de levensduur van het apparaat te verlengen moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en sproeiers” staan. Als dit niet zo is installeert u op de toevoerbuis een speciale drukregelaar, volgens de norm. • Voer de aansluiting zo uit dat er geen enkele belasting op het apparaat staat. Voer de aansluiting uit d.m.v. het verbindingsstuk met schroefdraad ½”G cilindrische schroefbout “F” (afb. 12) aan de achterzijde van het apparaat. Gebruik een niet-flexibele metalen buis met verbindingsstukken (afb. 12-D) overeenkomstig de geldende normen, of een metalen flexibele buis met onafgebroken wand en verbindingsstukken (afb. 12C), in overeenstemming met de geldende normen, die in uitgerekte vorm niet langer dan 2000 mm mag zijn. Controleer of de buis niet met bewegende delen in aanraking kan komen die tot beschadigingen of het afklemmen ervan zouden kunnen leiden. Als u gebruik maakt van een rubberen buis moet u de speciale slanghouder voor vloeibaar gas (afb. 12A) of voor aardgas (afb. 12-B) installeren. De bijgeleverde afdichting “G” moet worden gebruikt voor alle soorten aansluiting. Bevestig de twee uiteinden van de buis met de speciale klemschroeven “E” volgens. De flexibele buis moet voldoen aan de norm en geschikt zijn voor het soort gas dat u gebruikt. Bovendien: • moet de buis zo kort mogelijk zijn, met een lengte van maximaal 1,5 meter; • mag de buis geen bochten en knelpunten vertonen; • mag de buis niet in aanraking komen met de achterwand van het apparaat of in ieder geval niet met delen die een temperatuur van 50°C kunnen bereiken; • mag de buis niet door openingen of gleuven lopen die bestemd zijn voor het afvoeren van de verbrandingsgassen van de oven; 15 NL NL • mag de buis niet in aanraking komen met scherpe delen of scherpe hoeken; • moet de buis over de gehele lengte makkelijk te inspecteren zijn zodat u probleemloos kunt controleren of hij in goede staat verkeert; • de buis moet voor de datum die erop staat vervangen worden. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de norm voldoet. Als de installatie is voltooid moet het gascircuit met behulp van zeepsop op lekkages worden gecontroleerd (nooit met een vlam). Controleer of de druk van de gasleiding voldoende is voor het voeden van het apparaat als alle branders aan zijn. Aanpassing aan de verschillende soorten gas (gebruiksaanwijzing voor de kookplaat) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een soort gas dat verschilt van het gas waarvoor het fornuis gebruiksklaar is gemaakt (aangegeven op het etiket aan de bovenkant van de kookplaat of op de verpakking) moeten de sproeiers van de branders op de volgende manier worden vervangen: • verwijder de roosters en de branders. • schroef de sproeiers los (afb. 13) met een steeksleutel van 7 mm en vervang ze met sproeiers geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de sproeiers”). Zet allee onderdelen in omgekeerde volgorde weer op hun plaats. • aan het einde van deze handeling moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, dat u vindt in de sproierkit. Regelen primaire lucht van de sproeiers De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. Instellen van het minimum • Zet het kraantje op de minimumstand; • verwijder de bedieningsknop en draai aan de stelschroef aan de rechterkant van de kraan (afb. 14) totdat u een kleine regelmatige vlam krijgt. Gebruik daarbij een schroevendraaier (losschroevend wordt het minimum hoger, vastschroevend lager). N.B: bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. • Controleer of de branders aanblijven als u de knop snel van hoog naar laag draait. • Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermokoppelbeveiliging) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of soortgelijk materiaal. A afb. 12 16 afb. 13 afb. 14 Elektrische aansluiting NL HET APPARAAT MOET BESLIST GEAARD WORDEN. Het fornuis is bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het typeplaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de achterzijde of aan het einde van de gebruiksaanwijzing). Controleer of de voedingsspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. Aansluiting van de voedingskabel aan het elektriciteitsnet Bij de modellen zonder stekker moet een stekker worden aangebracht die geschikt is voor het vermogen aangegeven op het typeplaatje en deze moet worden aangesloten op een passend stopcontact. Voor een rechtstreekse aansluiting op het elektriciteitsnet moet tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een meerpolige schakelaar worden geplaatst met een minimum afstand tussen de contacten van 3 mm, aangepast aan de belasting en in overeenstemming met de geldende normen. De geelgroene aardkabel mag niet door de schakelaar worden onderbroken. De voedingskabel moet zodanig geplaatst worden dat hij nergens een temperatuur bereikt die 50°C hoger is dan de kamertemperatuur. Alle apparaten moeten apart worden aangesloten. Geen verloopstekkers, adapters of aftakdozen gebruiken die tot oververhitting of schroeien zouden kunnen leiden. Vóór het aansluiten moet u controleren dat: • de hoofdzekering en uw elektriciteitsnet de lading van het apparaat kunnen dragen (zie typeplaatje); • de elektrische voeding over een efficiënte aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en wettelijke voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaar gemakkelijk te bereiken zijn als de kookplaat is geïnstalleerd. HET BEDRIJF AANVAARDT GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. Vervangen van de kabel Gebruik een rubberen kabel van het type H05VV-F met een sectie van 3 x 1,5 mm². De geelgroene geleider moet 2÷3 cm langer zijn dan de andere geleiders. 17 NL Tabel eigenschappen branders en sproeiers Tabel 1 BRANDER Gaz liquides Diameter brander (mm) Warmte capaciteit kW (H.s.*) Nom. Ger. By-pass Sproeier 1/100 1/100 (mm) (mm) Gaz naturels Debiet * g/h G30 G31 Sproeier 1/100 (mm) Debiet * g/h G20 G25 C. Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332 B. Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183 A. Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 111 D. Drievoudige Ring 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360 28-30 20 35 37 25 45 20 17 25 25 20 30 Gasdruk * Nominaal(mbar) Minimum(mbar) Maximum(mbar) A 15°C en 1013 mbar- gas droog Propaangas G31 H.s. = 50,37 MJ/kg Butagas G30 H.s. = 49,47 MJ/kg Aardgas G20 H.s. = 37,78 MJ/m3 Aardgas G25 H.s. = 32,49 MJ/m3 TECHNISCHE GEGEVENS Afmetingen Oven 32x54x38 cm HxBxD Inhoud 68 l Voltage en frequentie van de zie typeplaatje stroomverzorging geschikt voor alle soorten gas Branders aangegeven op het typeplaatje. Richtlijn 2002/40/EG op het etiket van elektrische ovens. Norm EN 50304 ENERGY LABEL Energieverbruik natuurlijke convectie - verwarmingsfunctie: =Statisch; Energieverbruikverklaring Klasse geforceerde convectie verwarmingsfunctie: >Geventileerd EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen 89/336/EEG van 03/05/89 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen -90/369/EEG van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen -93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen - 2002/96/EG. 18 Beschrijving van het apparaat Aanzichttekening NL Rooster van het werkvlak Halfsnelle brander 0 90 Drievoudige Ring Snelle gasbrander Bedieningspaneel Halfsnelle brander 90÷120 Hulp gasbrander Bedieningspaneel Knop Van De Timer Ontstekingsknop voor de gasbranders Controlelampje Commutator ovenknop Knop van de oventhermostaat Knop van de gasbranders 19 Starten en gebruik NL Gebruik van de kookplaat Brander Aansteken van de branders Naast elke BRANDER knop wordt met een vol rondje aangegeven bij welke brander deze knop hoort. Om een brander van de kookplaat aan te steken: 1. houd een vlam of aansteker bij de brander; 2. druk en draai tegelijkertijd de BRANDER knop linksom tot aan het symbool van de grootste vlam . 3. regel de sterkte van de gewenste vlam, door de BRANDER knop linksom te draaien: op het minimum , op het maximum of in een tussenliggende stand. Het apparaat is voorzien van een elektronische ontsteking aan de binnenkant van de knop. Voor het aansteken van de gewenste gasbrander drukt u de bijhorende knop geheel in en draait u hem linksom tot aan het symbool van de grote vlam. Druk hem volledig in om de elektronische ontsteking te activeren en houd hem ingedrukt totdat de vlam aan blijft. Het kan zijn dat de brander uitgaat wanneer u de knop loslaat. In dit geval moet u de handeling herhalen en de knop iets langer ingedrukt houden.  Mocht de vlam per ongeluk uitgaan, doe dan de brander uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Als het apparaat is voorzien van een thermokoppelbeveiliging dient u de BRANDER knop circa 2-3 seconden ingedrukt te houden om de vlam aan te houden en de beveiliging te activeren. Om de brander uit te zetten draait u aan de knop tot hij op uit staat •. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Voor een beter rendement van de branders en een minimaal gasverbruik dient u pannen te gebruiken met een platte onderkant, die voorzien zijn van een deksel en die afgestemd zijn op de afmetingen van de brander: ø Diameter Pannen (cm) Snel 24 - 30 H alfsnel 15 - 20 H ulp 6 - 14 D rievoud ige Vlamkroon 24 - 30  Op modellen die voorzien zijn van een vlamverspreider moet deze alleen worden gebruikt op de extra brander wanneer men pannen gebruikt die een doorsnede hebben van minder dan 12 cm. Gebruik oven  Wij raden u aan bij het eerste gebruik de oven minstens een uur leeg te laten functioneren, op maximum temperatuur en met de deur dicht. Nadat u de oven heeft uitgeschakeld, opent u de ovendeur en lucht u het vertrek. De lucht die u ruikt komt door het verdampen van de middelen die worden gebruikt om de oven te beschermen.  Zet nooit voorwerpen op de bodem van de oven; u riskeert hiermee het email te beschadigen. De oven biedt negen verschillende combinatiemogelijkheden voor de elektrische verwarmingselementen; als voor het te koken gerecht de geschiktste combinatie wordt gekozen zullen uiterst precieze resultaten worden bereikt. De verschillende functies worden verkregen door de knop van de keuzeschakelaar te draaien zoals aangegeven in de tabel hiernaast Symbool 0 : Functie 0) Uit - 2) Bovenste en onderste verwarmingselement 2350 W 3) Onderste verwarmingselement 1300 W 4) Bovenste verwarmingselement 1050 W 5) Verwarmingselement grill 2000 W 6) Weerstand maxigrill 3050 W Om het type brander te selecteren kunt u de tekeningen raadplegen die staan weergegeven in het hoofdstuk “Eigenschappen branders en sproeiers”. 6) Weerstanden minigrill + ventilator 7) Onderste verwarmingselementen + ventilator 8) Cirkelvormig verwarmingselement + ventilator  Voorkom dat tijdens het gebruik de pannen buiten de rand van het kookvlak komen. 9) Snel ontdooien 20 Vermogen 3100 W 1350 W 2850 W 50 W Nadat u de gewenste kookfunctie heeft geselecteerd, plaatst u de knop van de thermostaat met het symbool op de gewenste temperatuur. • Voor de traditionele bereidingen conventionele modus (braadstukken, koekjes, enz.) gebruikt u de functie (boven- en onderwarmte). De te bereiden gerechten pas in de oven plaatsen als de ingestelde temperatuur is bereikt en bij voorkeur slechts één niveau gebruiken. Als daarentegen slechts een verwarming van de bovenkant of de onderkant van de gerechten is gewenst, draait u de keuzeschakelaar in de stand (warmte onder), of (warmte boven). Draaispit * NL Dit accessoire wordt uitsluitend voor koken onder de grill gebruikt. Ga als volgt te werk: prik het vlees op de dwarsspies in de lengterichting en zorg ervoor dat het vlees tussen de beide speciale verstelbare vorken klemzit. Doe de steunen “A” en “B” in de speciale gaten in de lekplaat “E”. Plaats de gleuf van de stang in de opening “C” en schuif het rooster op de eerste geleider van de bodem van de oven af. Steek nu de stang nu in het gat van het draaispit en schuif de gleuf naar voren in de opening “D”(zie afbeelding). Activeer grill en braadspit door de thermostaatknop van de oven op de positie met het symbool , , te zetten. (boven- en onderwarmte + • De functie ventilatie) zorgt voor een traditionele bereiding (warmte boven en onder) in combinatie met warme lucht die in de oven circuleert. (geventileerd) komt de • Met de functie bereiding tot stand door middel van voorverwarmde lucht gecreëerd door een weerstand, die door een ventilator door de hele oven wordt verspreid. De oven wordt zeer snel verwarmd en zorgt ervoor dat u de levensmiddelen gelijk bij het aanzetten van de oven erin kan zetten. Voorts bestaat de mogelijkheid om tegelijkertijd op twee verschillende niveaus te koken. • Bij de functie “snel ontdooien” worden geen verwarmingselementen gebruikt, maar uitsluitend de ovenverlichting en de ventilator. • Bij het grillen wordt een hoog verwarmingsvermogen gebruikt, wat het onmiddellijke roosteren van de buitenoppervlakken van de gerechten mogelijk maakt en speciaal geschikt is voor vleessoorten die van binnen zacht moeten blijven. Voor het koken met de grill moet de keuzeschakelaar op één van de volgende standen worden gezet (grill), (grill+ventilator). Controlelampje Dit lichtje geeft aan in welke verwarmingsfase de oven zich bevindt. Als het licht uitgaat betekent het dat de temperatuur in de oven het ingestelde niveau heeft bereikt. Het aan- en uitgaan van het lampje betekent dat de thermostaat correct functioneert om de oventemperatuur constant te houden. Timer* Voor het activeren van de Timer gaat u als volgt te werk: 1. draai de TIMERKNOP bijna 360° rechtsom " om de wekker op te laden; 2. draai de TIMERKNOP linksom # en stel de gewenste tijd in. Bij het grillen is het van belang dat de ovendeur gesloten blijft. De thermostaatknop mag niet op een temperatuur van meer dan 200°C worden ingesteld (ook bij de functie minigrill). * Slechts op enkele modellen aanwezig 21 NL Kooktabel oven De bereidingstijden kunnen variëren afhankelijk van de aard van de gerechten, het feit of zij gelijkmatig gaar moeten worden en de omvang ervan. In eerste instantie moet dan ook voor de kortste kooktijden worden gekozen om later, indien nodig, voor langere tijden te kiezen. TRADITIONELE bereiding Gerechten Gebak Vruchtentaarten Meringues Cake Cake en mascarponetaart Caketaart Chocoladetaart Focaccia Beignets Koekjes van bladerdeeg Tompoes Kruimeldeeg Temperatuur °C Kooktijd (minuten) 130 130 150 160 160 60-70 30-40 20-30 40-50 40-50 170 170 200 200 200 200 30-40 40-50 15-20 15-20 15-20 15-20 Gerechten Temperatuur °C Kooktijd (minuten) Vlees Kalkoen (4-8 kg) Gans (4-5 kg) Eend (2-4 kg) Kapoen (2½-3 kg) Stoofvlees (1-1½ kg) Lamsbout Gebraden hazenvlees (2 kg) Gebraden fazant Kip (1-1½ kg) 160 160 170 170 160 160 160 160 170 3-4½ 4-4½ 1½-2½ 2-2½ 3-3½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ 1-1½ Vis 200 15-25 minuten Bereiding met GRILL Gerechten Karbonade (0,5 kg) Saucijzen Gegrilde kip (1 kg) Gebraden kalfsvlees aan het spit (0,6 kg) Kip aan het spit (1 kg) 22 Kooktijd (minuten) 60 15 60 60 60 Roosterstand 3° stand 2° stand 1° stand - Voorzorgsmaatregelen en advies  Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. De volgende aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheid • Dit apparaat is vervaardigd voor nietprofessioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of onweer. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient om gerechten te koken. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die beschreven staan in deze handleiding, geldig voor de landen waarvan de symbolen aan het begin van deze handleiding worden afgebeeld. • Deze handleiding betreft een apparaat van klasse 1 (losstaand) of klasse 2 - subklasse 1 (ingebouwd tussen 2 meubels). • Tijdens het gebruik van de oven worden de verwarmingselementen en enkele delen van de ovendeur zeer heet. Raak ze niet aan en houd kinderen op een afstand. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van het apparaat terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Gebruik altijd ovenwanten om gerechten in de oven te zetten en eruit te halen. • Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine enz.) in de buurt van het apparaat als het in gebruik is. • Plaats geen brandbaar materiaal in de onderste opberglade of in de oven: als de oven plotseling aan zou worden gezet, zou dit materiaal vlam kunnen vatten. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand • staan en dat de gaskraan dichtgedraaid is als het apparaat niet gebruikt wordt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst. NL • Plaats geen zware voorwerpen op de open ovendeur. • Als het fornuis op een voetstuk wordt geplaatst moet u er voor zorgen dat het er niet af kan schuiven. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. • U moet controleren dat kinderen niet met het apparaat spelen. Afvalverwijdering • Het verwijderen van het verpakkingsmateriaal: houdt u aan de plaatselijke normen zodat het materiaal hergebruikt kan worden. • De Europese richtlijn 2002/96/EG, betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), voorziet dat huishoudelijke apparatuur niet met het normale afval mag worden meegegeven. De verwijderde apparaten moeten apart worden opgehaald om het terugwinnen en recyclen van de materialen waaruit ze bestaan te optimaliseren en te voorkomen dat er eventuele schade voortvloeit voor de gezondheid en het milieu. Het symbool van de afvalemmer met een kruis staat op alle producten om de consument eraan te herinneren dat dit gescheiden afval is. U kunt oude apparaten laten ophalen of afleveren bij de reinigingsdienst of, indien dit door de landelijke wetten wordt voorzien, ze bij aanschaf van eenzelfde soort nieuw product, inleveren bij de verkoper ervan. Alle belangrijkste fabrikanten van huishoudelijke apparaten zijn actief bij het beheer van verzamelen verwijderingsystemen van afgedankte apparatuur. Energiebesparing en milieubehoud • Houd bij de functie GRILL altijd de ovendeur dicht: u bereikt betere kookresultaten en een aanzienlijke energiebesparing (circa 10%). • Houd de afdichtingen altijd schoon zodat ze goed aansluiten op de deur en er geen hitte vrij kan komen. 23 Onderhoud en verzorging NL 07/2008 - 195070161.00 XEROX BUSINESS SERVICES De elektrische stroom afsluiten Het controleren van de afdichtingen van de oven Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Reinigen van het apparaat Controleer regelmatig de staat van de afdichtingen rondom de ovendeur. In het geval de afdichting beschadigd is, dient u zich tot de dichtstbijzijnde Erkende Servicedienst te wenden. Gebruik de oven niet voordat de reparatie is uitgevoerd.  Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. Onderhoud gaskranen • De buitenkant, dus zowel het email en het roestvrij staal als de rubberen afdichtingen, kunnen met een spons en een sopje worden afgenomen. Als de vlekken moeilijk te verwijderen zijn, kunt u een speciaal reinigingsmiddel gebruiken. Spoel en droog het na het schoonmaken goed af. Gebruik geen schuurmiddelen of bijtende producten. • De pannendragers, de branderdeksels, de vlamkronen en de branders van de kookplaat kunnen worden verwijderd voor een gemakkelijkere reiniging; was ze in warm water en een niet schurend reinigingsmiddel. Zorg ervoor de afzettingen te verwijderen en doe ze pas op hun plaats als ze volledig droog zijn. • Reinig geregeld het uiteinde van de thermokoppelbeveiliging. • De binnenkant van de oven kunt u het beste direct na elk gebruik schoonmaken, als hij nog lauw is. Gebruik warm water en een schoonmaakmiddel, spoel vervolgens af en droog met een zachte doek. Gebruik geen schuurmiddelen. • Reinig het glas van de deur met een spons en niet schurende producten. Droog met een zachte doek. Gebruik geen ruwe schurende materialen of scherpe schrapertjes die het oppervlak zouden kunnen krassen waardoor als gevolg het glas zou kunnen barsten. • De accessoires kunnen gewoon worden afgewassen (eventueel ook in de vaatwasser). 24 Met verloop van de tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk de kraan te vervangen. Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. Vervangen van het ovenlampje 1. Nadat u de oven heeft losgekoppeld van het elektrische net, verwijdert u het glazen deksel van de lamphouder (zie afbeelding). 2. Schroef het lampje los en vervang het met eenzelfde soort lampje: spanning 230 V, vermogen 25 W, fitting E 14. 3. Doe het deksel weer op zijn plaats en sluit de oven weer aan op het elektrische net. Servicedienst  Wendt u nooit tot niet erkende monteurs. Dit dient u door te geven: • Het soort storing; • het model van het apparaat (Mod.) • Het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24

Whirlpool KP9F91S(X)/NL de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor