Documenttranscriptie
Inhaltsverzeichnis
Deutsch
Table of Contents
English
1. Gebrauchsanweisung
Für den Benutzer
1.1 Gerätebeschreibung_____________________6
1.2 Bedienung____________________________6
1.3 Sicherheitshinweise_____________________7
1.4 Pflege und Wartung_____________________7
1.5 Wichtiger Hinweis ______________________8
Was tun wenn . . . ? _____________________8
1. _ _____________________ Operating instructions
For the user
1.1 Technical description___________________ 21
1.2 Operation ___________________________ 21
1.3 Safety instructions ____________________22
1.4 Care and maintenance _________________22
1.5 Important note _______________________23
What to do when . . ? _ ________________23
2. Montageanweisung
Für den Installateur
2.1 Technische Daten_______________________9
2.2 Gerätebeschreibung____________________ 10
2.3 Vorschriften und Bestimmungen _ ________ 11
2.4 Montageort__________________________12
2.5 Gerätemontage_______________________12
2.6 Erstinbetriebnahme____________________16
2.7 Instandsetzung, Umbau des Gerätes_______16
2.8 Übergabe____________________________16
2. Installation instructions
For the fitter
2.1 Technical data________________________24
2.2 Technical description___________________25
2.3 Rules and regulations_ _________________26
2.4 Installation___________________________27
2.5 Unit installation_______________________27
2.6 First-time operation____________________ 31
2.7 Repair, conversion of unit_______________ 31
2.8 Transfer_ ____________________________ 31
3. Kundendienst und Garantie_______________ 19
3.1 Umwelt und Recycling__________________20
3. Guarantee______________________________31
3.1 Environment and recycling_______________ 31
Contenu
Inhoudsoverzicht
Français
Nederlands
1. Notice d’utilisation
A l’intention de l’utilisateur
1.1 Description de l’appareil_ _______________35
1.2 Commande___________________________35
1.3 Consignes de sécurité __________________36
1.4 Entretien et maintenance _______________36
1.5 Remarque importante __________________37
Que faire si … ? _______________________37
1. Gebruiksaanwijzing
Voor de gebruiker
1.1 Beschrijving van het apparaat____________49
1.2 Bediening ___________________________49
1.3 Veiligheidsvoorschriften ________________50
1.4 Verzorging en onderhoud _______________50
1.5 Belangrijke aanwijzing _________________ 51
Wat te doen wanneer . . . ? ______________ 51
2. Notice de montage
A l’intention de l’installateur
2.1 Caractéristiques techniques______________38
2.2 Description de l’appareil_ _______________39
2.3 Consignes et réglementations____________40
2.4 Site de montage_______________________ 41
2.5 Montage de l’appareil_ _________________ 41
2.6 Première mise en service________________45
2.7 Réparation, modification de l’appareil______45
2.8 Remise à l’utilisateur___________________45
2. Montageaanwijzing
Voor de installateur
2.1 Technische gegevens___________________52
2.2 Beschrijving van het apparaat____________53
2.3 Voorschriften en bepalingen_____________54
2.4 Montageplaats________________________55
2.5 Montage van apparaat_________________55
2.6 Eerste inbedrijfstelling__________________59
2.7 Reparatie, ombouwen van het apparaat____59
2.8 Aflevering_ __________________________59
3. Garantie_______________________________ 48
3.1 Environnement et recyclage_ ____________48
3. Garantie_______________________________ 62
3.1 Milieu en recycling_ ___________________62
268301 - 34573 - 0738.indd 2
19.09.2007 15:39:30
Voor de gebruiker
1
Gebruiksaanwijzing
1.1
Omschrijving van het apparaat
Met warmteaccumulatoren wordt tijdens de laag tarief periode (afhankelijk van het nutsbedrijf,
meestal nachtstroom) elektrisch opgewekte warmte opgeslagen. Deze wordt overeenkomstig de
temperatuur in de ruimte via een ventilator als warme lucht, en voor een gering deel ook als uitstralingswarmte van het oppervlak van het apparaat, weer afgegeven.
1.2
Bediening
De bediening van het apparaat gebeurt op het bedieningspaneel (1) op de rechter zijwand (afb. 1).
1.2.2
Warmteaccumulatie
Met de keuzeschakelaar (afb. 17) wordt accumulatiegraad (opladen) bepaald.
Hierbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen de werking van de warmteaccumulator met
of zonder centrale, weersafhankelijke oplaadbesturing (zit in de onderverdeling).
Wanneer geen centrale, weersafhankelijke oplaadbesturing beschikbaar is (handmatige werking, afb.
18), dan moet de keuzeschakelaar als volgt worden ingesteld:
• = Er wordt niet opgeladen
1 = Overgangstijd (voorjaar/herfst) – komt overeen met ca. 1/3 van de volledige lading
2 = Milde winterdagen – komt overeen met ca. 2/3 van de volledige lading
3 = Komt overeen met de volledige lading
Na een korte gewenningsperiode zult u de nodige ervaring hebben opgedaan om de op dat moment
juiste instelling te vinden.
Wanneer een centrale, weersafhankelijke oplaadbesturing beschikbaar (automatische werking),
moet de keuzeschakelaar op stand 3 staan. Het weersafhankelijke opladen zorgt er dan voor dat de
warmteaccumulator op de juiste wijze wordt opgeladen.
Ook bij een beschikbare oplaadbesturing kan de op te laden hoeveelheid van de afzonderlijke warmteaccumulatoren handmatig met de keuzeschakelaar worden aangepast.
Nederlands
1.2.1
Warmteafgifte
De warmteafgifte (ontladen) wordt met een aan de wand gemonteerde of in het apparaat integreerbare AEG-thermostaat (speciale accessoires) geregeld.
De gewenste temperatuur in de ruimte kan daarbij op de thermostaat worden ingesteld, die
dan automatisch de warmteafgifte via de ventilator regeld, zo dat de ruimte op een constante
temperatuur kan worden gehouden.
Op zeer koude dagen wordt het aanbevolen de thermostaat bij afwezigheid meerdere dagen
ingeschakeld te laten, om de temperatuur in de ruimte op bijv. ca. 10 °C te houden, zodat het
gebouw c.q. de ruimte niet afkoelt (bescherming tegen bevriezing).
49
268301 - 34573 - 0738.indd 49
19.09.2007 15:39:52
Voor de gebruiker
1.3
Veiligheidsvoorschriften
Het apparaat mag niet
– in ruimten worden gebruikt die brand- of explosiegevaarlijk zijn door de aanwezigheid van chemicaliën, stof, gassen of dampen;
– in de onmiddellijke nabijheid van leidingen of reservoirs worden gebruikt, die brandbare of explosieve stoffen bevatten;
– worden gebruikt wanneer de minimale afstand tot aangrenzende objecten niet in acht wordt genomen.
• Montage (elektrische installatie) alsmede de eerste inbedrijfstelling en het onderhoud van dit apparaat mogen alleen door een daartoe bevoegde vakman en overeenkomstig deze aanwijzingen
worden uitgevoerd.
• In geen geval mag het apparaat worden gebruikt wanneer in de opstellingsruimte werkzaamheden zoals verleggen, slijpen, verzegelen, reinigen met benzine en onderhoud (spray, vloerwas) van
vloeren en dergelijke worden uitgevoerd.
Bovendien moet de ruimte voor het opladen in voldoende mate worden geventileerd.
• Mochten kinderen of personen met beperkte fysieke, sensorische of psychische vaardigheden het
apparaat bedienen, dan dient ervoor te worden gezorgd dat dit uitsluitend onder toezicht of na
dienovereenkomstige instructie door een voor de veiligheid verantwoordelijke persoon geschiedt.
Op kinderen dient toezicht te worden uitgeoefend om er zeker van te zijn dat ze niet met het apparaat spelen.
• Het oppervlak van de behuizing van het apparaat en het luchtafvoerrooster kunnen tot een temperatuur van meer dan 80 °C worden verwarmd. Daarom mogen op het apparaat of in de onmiddellijke nabijheid daarvan geen brandbare, ontvlambare of warmte-isolerende stoffen, als wasgoed, dekens, tijdschriften, reservoirs met boenwas of benzine, spuitdozen en dergelijke worden
geplaatst. Ook mag geen wasgoed over het apparaat worden gehangen om dit te drogen. Gevaar
voor brand!
Apparaat niet afdekken!
• Voor alle soorten voorwerpen, zoals bijv. meubels, gordijnen, vitrage en textiel of andere brandbaar of niet brandbaar materiaal, moet de volgende minimale tussenruimte, in het bijzonder ten
opzichte van luchtafvoerroosters, ten opzicht van het apparaat worden aangehouden (afb. 2):
⇒ 500 mm
t.o.v. luchtafvoerrooster
⇒ 100 mm
t.o.v. de rechter zijwand (voor montageruimte)
⇒ 70 mm
t.o.v. linker zijwand
⇒ 100 mm
t.o.v. linker zijwand bij 2 warmteaccumulatoren naast elkaar
⇒ 50 mm
t.o.v. deksel (bijv. vensterbank)
⇒ 100 mm
t.o.v. deksel (vitrage, gordijnen, brandbaar materiaal)
De warme lucht moet ongehinderd uit het apparaat kunnen stromen (afb. 19)!
• De bij deze gebruiks- en montagehandleiding meegeleverde verwijzingsstickers „Geen voorwerpen
op of tegen het apparaat zetten“ moeten in zakelijk gebruikte ruimten, zoals bijv. in hotels vakantiehuisjes, scholen enz., goed zichtbaar op het deksel van het apparaat worden geplakt.
1.4
1.4.1
50
268301 - 34573 - 0738.indd 50
Verzorging en onderhoud
Wanneer op de behuizing van het apparaat lichte bruine verkleuringen optreden, moeten deze waar
mogelijk onmiddellijk met een vochtige doek (met heet water en afwasmiddel) worden verwijderd.
Het apparaat moet in koude toestand met de gebruikelijke onderhoudsmiddelen worden
schoongemaakt.
Het gebruik van schurende en bijtende onderhoudsmiddelen moet worden vermeden.
Geen reinigingsspray in de ventilatiegleuvel spuiten.
het ventilatiekanaal achter het luchtafvoerrooster (5) moet iedere twee jaar door een vakman
worden gecontroleerd. Hier kan in lichte mate vuilafzettingen voorkomen.
Geadviseerd wordt om tijdens regelmatig onderhoud ook de controle- en regelorganen te laten
controleren. Op z’n laatst 10 jaar na de eerste ingebruikstelling moeten veiligheids-, controle- en
regelorganen alsmede het gehele op- en ontlaadsysteem door een vakman worden gecontroleerd.
Reiniging van het pluizenfilter (afb. 3)
Het in het luchttoevoerrooster (6) aangebrachte pluizenfilter (7) moet regelmatig worden
schoongemaakt, zodat het storingsvrije ontladen van de warmteaccumulator is gewaarborgd.
Bij een dichtgeslibd pluizenfilter worden de ventilatoren uitgeschakeld.
Het pluizenfilter als volgt schoonmaken:
– Luchtinlaatrooster (6) aan de onderzijde naar voren van de snapveren aftrekken en door op te
tillen uit de bovenste vergrendeling losmaken;
19.09.2007 15:39:52
Voor de gebruiker en de installateur
– Het pluizenfilter met bijv. een schroevendraaier uit het rooster drukken en met borstel, stofzuiger
of vergelijkbare hulpmiddelen schoonmaken;
Het pluizenfilter weer in het rooster plaatsen en over de noppen vast laten klikken;
– Bovenkant van het luchtinlaatrooster in de vastzetschroeven op de luchtgeleidingsmodelue hangen en daarna over de snapveren drukken (afb. 16).
1.5
Belangrijke aanwijzing
Deze aanwijzing zorgvuldig bewaren, bij eventuele verkoop van het apparaat aan de nieuwe
eigenaar overhandigen.
Tijdens eventuele reparatiewerkzaamheden ter inzage aan de vakman geven.
• de warmteaccumulator niet
warm wordt
Voor de gebruiker
Voor de vakman
controleer of . . .
. . . de keuzeschakelaar
op stand 3 staat.
. . . in uw zekeringenkast de bijbehorende zekeringen defect zijn
of de aardlekschakelaar is geactiveerd.
Oorzaak verhelpen!
controleer of . . .
. . . de aansturing van de verwarmingselementbeveiliging in
orde is.
. . . spanning op de klemmen
L1/L2/L3 staat.
. . . of de veiligheidstemperatuur
begrenzer (F1) is geactiveerd.
Wanneer de warmteaccumulator op de daaropvolgende dag
nog niet is opgewarmd moet u
contact opnemen met een vakman.
Nederlands
Wat te doen wanneer . . . ?
"CLIC"
�������
�� �� �� �� �� � � � � � � ����
�� �� �� � � � � � � ���
controleer of . . .
• de warmteaccumulator ook bij
. . . de ventilator met de thermomilde weersomstaat kan worden ingeschakeld.
standigheden een buiWanneer dit niet het geval
tengewoon hoge becontact opnemen met de vakhuizingstemperatuur
man.
laat zien.
. . . het pluizenfilter in het lucht
toevoerrooster verstopt is.
De oorzaak overeenkomst
punt 1.4.1 verhelpen!
controleer of . . .
. . . de thermostaat is ingeschakeld
en er spanning op de klem LE
staat.
. . . of de ventilatoren draaien.
. . . de veiligheidstemperatuur
regelaar (N5, zie pagina 3,
afb. 1) in de luchtafvoer is uitgeschakeld.
. . . het besturingssignaal Z1 van de
oplaadbesturing op klem A1/Z1
in de warmteaccumulator is ingeschakeld.
51
268301 - 34573 - 0738.indd 51
19.09.2007 15:39:53
Voor de installateur
2
Montagehandleiding
2.1
Technische specificaties
�
���
���������
��
������
���
��
���
��
�
��
��
���
�����
Het plaatsen en de elektrische aansluiting moeten, met in acht neming van de montagehandleiding,
door een vakman worden uitgevoerd.
WSP 2010
605
Breedte „B"
mm
118
Gewicht (met stenen)
kg
415
Afstand „X"
mm
*
Aansluiting
2,0
Vermogen
kW
16,0
Berekend opladen
kWh
17,0
max. opladen PH
kWh
Accumulatiestenen
6 (12)
Aantal pakken (stenen)
st.
85
Gewicht
kg
3,4
Stuurweerstand
kΩ
Aanvullende verwarming (speciale accessoires)
0,35 / 0.5
Vermogen
kW
WSP 3010
780
169
590
3,0
24,0
25,5
WSP 4010
WSP 5010
1130
955
271
220
940
765
3/N/PE ~ 50 Hz 400 V
5,0
4,0
40,0
32,0
42,0
35,0
WSP 6010
WSP 7010
1305
322
1115
1480
373
1290
6,0
48,0
51,0
7,0
56,0
61,5
9 (18)
128
3,4
12 (24)
170
3,4
15 (30)
213
3,4
18 (36)
256
3,4
21 (42)
298
3,4
0,5 / 0,8
0,8 / 1,0
1,0 / 1,2
1,2 / 1,5
1,5 / 1,7
* 3 x 230 V + T / 40 Hz
230 nono ~ 50 Hz
52
268301 - 34573 - 0738.indd 52
19.09.2007 15:39:53
Voor de installateur
Beschrijving van het apparaat (pagina 3, afb. 1)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
2.2.1
Bedieningspaneel
Deksel
Zijwand rechts
Voorwand
Luchtafvoerrooster
Luchttoevoerrooster
Pluizenfilter
Binnenste voorwand
Accumulatorentenen
Afdekplaat
Warmte-isolatie
Vloerwarmte-isolatie
Mengluchtklep
Luchtkanaal
Kabeldoorvoer
Luchtgeleidingscomponent
Verwarmingselement
Ventilator
Veiligheidstemperatuurregelaar voor ontladen (N5)
Veiligheidstemperatuurregelaar voor opladen (N4)
Veiligheidstemperatuurbegrenzer (F1)
Nederlands
2.2
Werkingswijze
De accumulatiestenen worden middels de tussen de rijen accumulatiestenen liggende verwarmingselementen verwarmd. Met de oplaadregelaar (keuzeschakelaar afb. 17) wordt het opladen traploos
ingesteld.
Begin en duur van het opladen worden bepaald door de verantwoordelijke energieleverancier (nutsbedrijf).
Twee ingebouwde veiligheidsthermostaten (19, 20) alsmede een veiligheidstemperatuurbegrenzer
(21) voorkomen dat het apparaat oververhit raakt. Terwijl de veiligheidsthermostaten automatisch opnieuw inschakelen, moet de veiligheidstemperatuurbegrenzer door de vakman, door het
indrukken van de in het midden van de begrenzer aangebrachte knop, na het verhelpen van de storing opnieuw worden ingeschakeld.
De op deze manier opgeslagen warmte wordt dan met behulp van een ventilator, deels ook via het
oppervlak van het apparaat, afgegeven. Hierbij wordt de lucht in de ruimte door de ventilator (18)
door het luchttoevoerrooster (6) aangezogen en door de luchtkanalen van de accumulatiestenen (9)
geblazen, waarbij de lucht wordt verwarmd.
Voordat de aldus verwarmde lucht via het luchtafvoerrooster (5) de ruimte instroomt, wordt zy via
twee mengluchtkleppen met koude lucht uit de ruimte gemengd, zodat de lucht die de ruimte instroomt de toelaatbare maximum temperatuur niet overschrijdt. De stand van de mengluchtkleppen
en zodoende de mengverhouding van de lucht, wordt met een bimetaalregelaar geregeld.
53
268301 - 34573 - 0738.indd 53
19.09.2007 15:39:53
Voor de installateur
2.2.2
Aansluitvermogen reduceren
Door het omleggen c.q. verwijderen van bruggen op de aansluitklemmen kan het aansluitvermogen,
dat af fabriek op 100 % is ingesteld, in combinatie met een oplaadgraadreductie op de oplaadregelaar 3 vermogenstrappen (zie pagina 12) worden gereduceerd.
De afmetingen van de leidingdiameters en de beveiliging moeten overeenkomstig het maximaal
mogelijke vermogen van het apparaat worden uitgevoerd.
Vermogensvarianten kW
Aansluitvarianten
Model
WSP 2010
WSP 3010
WSP 4010
WSP 5010
WSP 6010
WSP 7010
➀
100 %
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
8h-verwarmingselement
(standaard)
➁
➂
➃
91,6 % 83,3 % 75 %
1,83
2,75
3,66
4,58
5,50
6,42
1,67
2,50
3,33
4,16
5,00
5,83
�������
100 % ����
Pnom.
� � � �� �� �� ��
�
2,47
3,75
5,04
5,96
7,42
8,24
2,25
3,42
4,58
5,42
6,75
7,5
2,03
3,07
4,13
4,88
6,08
6,75
��������
83,3 % ����
Pnom.
� � � �� �� �� ��
� �� �� ��
������
75 ����
% Pnom.
�
� � � �� �� �� ��
� �� �� ��
��������������������
�������
����
100 % P����
nom.
�
�� �� ��
������������������
2.3
2,7
4,1
5,5
6,5
8,1
9,0
��������������������
��������������������
� � � �� �� �� ��
2,0
–
–
–
–
–
nom.
� �� �� ��
�
1,50
2,25
3,00
3,75
4,50
5,25
��������
91,6 %����
P
(standaard bedrading)
�������������������
�
➄
100 %
6h-verwarmingselement
(speciaal accessoire)
➀
➁
➂
➃
100 % 91,6 % 83,3 % 75 %
� � � �� �� �� ��
�
��
��������������������
Voorschriften en bepalingen
• Let op de bijverpakte onderdelen in de verpakking van het apparaat!
• De bouwvoorschriften van het desbetreffende land moeten in acht worden genomen.
• De plaats waar het apparaat wordt geplaatst moet voldoende draagkracht hebben.
In geval van twijfel moet een bouwdeskundige om advies worden gevraagd (Zie de „Technische
gegevens„ voor het gewicht van de accumulatoren).
• De minimale afstand tot aangrenzende objecten moet worden aangehouden (afb. 2 en 2a).
• Alle elektrische aansluit- en installatiewerkzaamheden dienen te worden uitgevoerd conform de
VDE-bepalingen 0100, de voorschriften van de verantwoordelijke elektriciteitsbedrijven en de betreffende nationale en regionale voorschriften.
• Het apparaat moet met een aanvullende voorziening met een scheidingstraject van minimaal
3 mm over alle polen van het net kunnen worden gescheiden. Hiervoor kunnen beveiligingen, zekeringen en dergelijke worden geïnstalleerd.
• Een latere verhoging van het aansluitvermogen moet door de verantwoordelijke energieleverancier worden goedgekeurd. Wanneer de latere verhoging van het vermogen niet aan de energieleverancier wordt gemeld, betekent het dat u contractbreuk pleegt.
• De bedrijfsmiddelen moeten geconstrueerd zijn voor het nominale verbruik van het apparaat.
• De gegevens op het typeplaatje van het apparaat moeten in acht worden genomen!
De aangegeven spanning moet overeenstemmen met de netspanning.
• Om de standveiligheid overeenkomstig VDE te kunnen garanderen moet de warmteaccumulator
worden bevestigd.
54
268301 - 34573 - 0738.indd 54
19.09.2007 15:39:53
Voor de installateur
2.4
Montageplaats
Het apparaat mag niet
– in ruimten worden gebruikt die brand- of explosiegevaarlijk zijn door de aanwezigheid van chemicaliën, stof, gassen of dampen;
– in de onmiddellijke nabijheid van leidingen of reservoirs worden gebruikt, die brandbare of explosieve stoffen bevatten;
– worden gebruikt wanneer de minimale afstand tot aangrenzende objecten niet in acht wordt genomen.
In ruimten waarin uitlaatgassen, olie- en benzine, vluchtige stoffen enz. te ruiken zyn, kan
langdurige stank en eventueel verontreinigingen ontstaan.
Plaatsingswand
Er moet worden gecontroleerd of een voldoende sterke wand voor de bevestiging van het apparaat
beschikbaar is.
Wanneer geen geschikte bevestigingswand beschikbaar is, moet het apparaat op de vloer worden
bevestigd (rechtstreeks op de vloer of met een vloerbeugel [speciaal accessoire]).
2.5
Nederlands
Vloer
De vloer waarop het apparaat wordt geplaatst moet vlak zijn en voldoende draagkracht hebben,
zodat de behuizing niet krom trekt.
De temperatuurbestendigheid van de bevestigingswand moet minimaal 85 °C bedragen, die van de
vloer minimaal 80 °C. De warmteaccumulatoren kunnen op iedere gewone vloer worden neergezet,
maar bij de onderstukken kunnen bij PVC- en parketvloeren en ook bij tapijten met lange haren
door de druk en de inwerking van de warmte veranderingen optreden. In deze gevallen moeten
warmtebestendige onderplaten worden gebruikt (ter plaatse aan te schaffen).
Montage van het apparaat (afb. 3-14)
Om de standveiligheid overeenkomstig VDE te kunnen garanderen moet de warmteaccumulator met
een wand- of vloerbevestiging (afb. 8) worden beveiligd.
De noodzakelijke schroeven en pluggen voor de bevestiging van het apparaat worden niet
meegeleverd. Deze moeten, afhankelijk van het materiaal waaruit de desbetreffende wand is
samengesteld, door de vakman worden gekozen en geleverd.
Wandbevestiging
In de achterwand van het apparaat is in de buurt van de schakelruimte een gat aangebracht,
waardoor het apparaat met een geschikte schroef aan een voldoende sterke wand kan worden
bevestigd (afb. 8)
Voordat het apparaat wordt bevestigd moet erop worden gelet dat de toegestane minimale afstand
tot aangrenzende objecten wordt aangehouden.
Vloerbevestiging
De vloerbevestiging gebeurt door de bodem van het apparaat aan de vloer vast te schroeven
middels de vier gaten met een diameter van 9 mm (zie voor de afmetingen „Technische gegevens“,
pagina 9).
Deze bevestiging kan alleen bij gedemonteerde luchtafvoer- en luchttoevoerroosters alsmede
verwijderde ventilatorenchuiflade worden uitgevoerd.
55
268301 - 34573 - 0738.indd 55
19.09.2007 15:39:53
Voor de installateur
2.5.1
Plaatsing van het apparaat (afb. 3-6)
• Luchtinlaatrooster (6) aan de onderzijde naar voren van de snapveren aftrekken en door op te
tillen uit de bovenste vergrendeling losmaken.
• Luchtafvoerrooster (5) met de beide ¼-draaisluitingen losmaken en rooster erafhalen (afb. 3).
• De voorwand (4) met 2 schroeven aan de onderkant losdraaien (inwendige schroefdraadgaten), de
voorwand aan de onderkant lichtjes optillen en verwijderen (afb. 4). De binnenste voorwand met 2
schroeven aan de onderkant losdraaien, lichtjes optillen en verwijderen (afb. 5).
• Demontage van de rechter zijwand (3): De draaiknop (a) verwijderen, schroeven (b1 en b2) aan
de zijwand (3) losdraaien, de zijwand aan de achterkant een beetje aan de kant trekken (c), naar
voren drukken (d), optillen en verwijderen (afb. 6).
• Netaansluitleidingen alsmede aansluitleidingen voor op- en ontlaadregelaar door de opening in
de achterwand van het apparaat (15) in het apparaat steken en, met inachtneming van punt 2.5.2
aansluiten (aansluitleiding ca. 260 mm invoeren en naar behoefte inkorten, zodat deze niet in de
buurt van de ventilatiegleuvel in de zijwand kan komen te liggen);
• Het apparaat op de gewenste plaats neer zetten en aan de bevestigingswand (bij noodzakelijke
vloerbevestiging op de vloer) vastzetten.
• Afdekplaat (10), karton en bedieningsknop uit het interieur verwijderen (afb. 9). Het interieur
moet volledig ontdaan zijn van vreemde voorwerpen zoals verpakkingsresten e.d.
Warmte-isolatie op transportbeschadigingen controleren, eventueel vervangen.
Accumulatiestenen plaatsen (afb. 10 en 11)
De accumulatiestenen worden afzonderlijk verpakt geleverd.
Accumulatiestenen met lichte transportbeschadigingen mogen worden gebruikt. De werking van
het apparaat wordt daardoor niet beïnvloed.
Voor de bevestiging van de accumulatiestenen (9) moeten de verwarmingselementen (17) een klein
stukje worden opgetild (afb. 10).
De eerste accumulatorentenen met de kom voor het verwarmingselement naar boven toe op enige
afstand tot de rechter warmte-isolatie onder het verwarmingselement plaatsen en tegen zowel de
rechter als de achterste warmte-isolatie schuiven. De slobgaten vormen de verwarmingskanalen.
Er tijdens het optillen van de verwarmingselementen op letten dat de doorlopende gaten in de
warmte-isolatie aan de zijkant niet groter worden.
Als afsluiting de uit het interieur verwijderde afdekplaat (10) over de bovenste accumulatiestenen
schuiven (afb. 12).
2.5.2
Elektrische aansluiting
De verwarmingselementen worden met 3/N/PE ~ 50 Hz 400 V of 3/N/A ~ 50 Hz 400 V met 1/N/A ~
50 Hz 230 V aangesloten, 3 x 230 V + A, 3 x 230 + T of 2 x 230 + T.
Een rechtstreekse aansluiting met NYM is ook mogelijk. Het aantal voedingsleidingen en leidingaders alsmede de leidingdiameter zijn afhankelijk van de aansluitwaarde van het apparaat en de
wijze waarop het apparaat op het net is aangesloten, alsmede van de bijzondere voorschriften van
de energieleverancier. Hierbij de bijbehorende schakelschema's in acht nemen.
Bij het aansluiten van het apparaat op een automatische oplaadbesturing kan er ook spanning op
de klemmen A1/Z1 - A2/Z1 staan wanneer de zekeringen zijn verwijderd!
Aansluiting
Bij de elektrische aansluitleidingen eventueel zorgen voor een trekontlasting en overeenkomstig het
schakelschema in het apparaat (op de binnenkant van de rechter zijwand) of het aansluitschema
aansluiten.
Wanneer de in de schakelruimte geplaatste beugel voor het bevestigen van de netaansluitklemmen
slecht toegankelijk is doordat aan de zijkant te weinig ruimte is overgelaten, dan kan, de beugel
– nadat de schroef in de achterwand is losgedraaid (niet helemaal uitdraaien), de beugel tijdens de
aansluitwerkzaamheden naar voren worden gezwenkt.
56
268301 - 34573 - 0738.indd 56
19.09.2007 15:39:53
Voor de installateur
Voor de werking met "enkeldraadsbesturing" ** moet een brug tussen "N" en "A2/Z2" worden gemaakt.
Aanpassing van het vermogen overeenkomstig de nominale oplaadduur
Door het omleggen c.q. verwijderen van bruggen op de aansluitklemmen kan het aansluitvermogen
op de door de nutsbedrijf bepaalde nominale oplaadduur worden aangepast.
8h
➀
2,0
3,0
4,0
5,0
6,0
7,0
���
� �� �� ��
��������������������
6h (verwarmingselement)
7h
5h
6h
➂
➀
➁
1,67
2,5
3,33
4,16
5,0
5,83
2,7
4,1
5,5
6,5
8,1
9,0
� � � �� �� �� ��
� �� �� ��
��������������������
2,25
3,42
4,58
5,42
6,75
7,5
��������
����
83,3%
Pnom.
nom.
�
2,47
3,76
5,04
5,96
7,42
8,24
����
��������
91,6% P����
nom.
�������������������
(standaard
bedrading)
� � � �� �� �� ��
1,83
2,75
3,66
4,58
5,5
6,42
10h
➂
���
�������
100%
P ����
�
8h (standaard)
9h
➁
Nederlands
Uitvoering van de warmteaccumulator
Nominale oplaadduur
Aansluitvarianten (kW)
Model
WSP 2010
WSP 3010
WSP 4010
WSP 5010
WSP 6010
WSP 7010
�
� � � �� �� �� ��
� �� �� ��
��������������������
Typeplaatje van het apparaat
De markering op het typeplaatje en het schakelschema in acht nemen!
Na de elektrische aansluiting moet het bij het aansluitvermogen en de nominale oplaadduur van
het apparaat horende vierkantje met een wisbestendige ballpoint worden gemarkeerd.
2.5.3
Apparaat bedrijfsklaar
Het apparaat schoonmaken (afb. 13 en 14)
Het open apparaat moet na het opstellen en de bevestiging van de accumulatiestenen worden
schoongemaakt.
Hiervoor moeten de ventilatoren en het luchtgeleidingscomponent worden gedemonteerd.
Het luchtgeleidingscomponent (16) losschroeven en naar buiten trekken.
• De ventilator (18) na het losdraaien (niet volledig uitdraaien) van de voor aan de bevestigingsbeugels zittende schroeven opttillen en uittrekken (let op de kabels!).
bij enkele apparaten moet hiervoor de temperatuurregelaar – ontlading (19) iclusief de bevestigingsplaat worden losgeschroefd.
Bij het neerleggen van de gedemonteerde onderdelen moet erop worden gelet dat de draden
niet beschadigd worden .
• Bodemplaat en ventilator schoonmaken (de lamellen niet beschadigen!). Daarna de ventilator,
eventueel de temperatuurbegrenzer alsmede het luchtgeleidingscomponent weer monteren (let er
op dat de kabels verlegd worden!).
Het apparaat sluiten (afb. 15 en 16)
• De binnenste voorwand met warmte-isolatie iets schuin naar voren gedraaid aan de bovenkant
inhangen en met 2 schroeven aan de onderkant vastschroeven;
• De rechter zijwand aan de onderkant inhangen en naar boven Tuimelen, aan de bovenkant
inhangen en met de schroeven (b1 en b2) bevestigen; (zie voor omgekeerde volgorde
2.5.1 – Demontage rechter zijwand afb. 6)
• De voorwand aan de bovenkant inhangen, onder tegen het apparaat zwenken en met 12 schroeven bevestigen (hierbij steeds de inwendige schroefdraadgaten gebruiken) (afb. 15);
• Luchtafvoerrooster (5) met de beide ¼-draaisluitingen aantrekken (afb. 16).
• Bovenkant van het luchtinlaatrooster in de vastzetschroeven op de luchtgeleidingsmodelue hangen en daarna over de snapveren drukken (afb. 16).
57
268301 - 34573 - 0738.indd 57
19.09.2007 15:39:54
Voor de installateur
2.6
Eerste inbedrijfstelling
2.6.1
Werkingscontrole
2.6.2
De werking van de ventilator voor het accumulatordeel door het inschakelen van de thermostaat
controleren.
Opladen
2.7
Nederlands
De apparaten kunnen na een succesvolle werkingscontrole zonder eerste opwarming in gebruik
worden genomen. Het opladen gebeurt hetzij met de hand met de instelling van de elektronische
oplaadregelaar of automatisch met de beschikbare Elfamatic-oplaadbesturing.
Tijdens het voor de eerste keer opladen moet het opladen in kWh worden vastgesteld en met de in
de "Technische gegevens" aangegeven maximaal toelaatbare waarde in koude toestand worden vergeleken. Deze vastgestelde waarde mag de maximaal toelaatbare waarden van het opladen in koude
toestand niet overschrijden.
Tijdens de eerste keer opladen kan een vreemde geur optreden. Op grond daarvan moet de ruimte in
voldoende mate worden geventileerd (1,5-voudige luchtverversing, bijv. met gekantelde ramen). Het
voor de eerste keer opladen mag in een slaapkamer niet ‚s nachts worden uitgevoerd.
Reparatie, ombouwen van het apparaat
Wanneer een apparaat na tijdens een reparatie gedemonteerd te zijn geweest, of wanneer deze
reeds op een andere plaats in gebruik is geweest, moet net als bij de eerste inbedrijfstelling en overeenkomstig deze montagehandleiding tewerk worden gegaan.
In deze gevallen moet in het bijzonder worden gelet op het onderstaande: Delen van de warmteisolatie, waaraan schade of wijzigingen zijn te herkennen, die van invloed zijn op de veiligheid,
moeten door nieuwe worden vervangen. Voor de inbedrijfstelling moet de isolatiecontrole en het
meten van het nominale verbruik worden gemeten.
2.1.1
2.8
Ombouwen van het apparaat
voor ombouw-, aanbouw- en inbouwwerkzaamheden is de met het desbetreffende component
meegeleverde handleiding maatgevend.
Aflevering
Leg de gebruiker de functies van het apparaat uit. Maak hem of haar in het bijzonder attent op de
veiligheidsvoorschriften.
Geef de gebruiker de gebruiks- en montagehandleiding.
Typ: WSP 7010
Nr.:
Symbolen op het typeplaatje
(voorbeeld WSP 7010)
373
956042710 - 8234
- 000000
el
d
3/N/PE ~ 400V 50 HZ
rb
e
5,25 5,83 6,42 7,00 6,75 7,50 8,24 9,00
5
6
7
8
9
10
kW
h
Totaal gewicht
Opladen
Ontladen
1/N/PE ~ 230V 50 HZ
Vo
o
2kW
1,7kW
26 W
247611 -34511
Aanvullende verwarming
Ventilator
Made in Germany
*95604271082340000008*
59
268301 - 34573 - 0738.indd 59
19.09.2007 15:39:54
Voor de installateur
Schakelschema WSP 2010 - 7010
E1 - E6:
E7:
F1:
M1 - M3:
N1:
N5:
N4:
X1:
X2:
Verwarmingselement (accumulator)
Verwarmingsweerstand
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Ventilator
Temperatuurbegrenzer - opladen
Temperatuurbegrenzer - ventilatorenchuiflade
Temperatuurbegrenzer - opladen
Netaansluitklemmen
Aansluitklemmen
AC-signaal 230 V
Besturingssignaal opladen
E9:
N6:
S2:
Z1:
E8:
N2:
N3:
S1:
Besturingscircuit
1/N/PE ~ 50 Hz 230 V
Geïntegr. thermostaat
Verwarmingsweerstand
Temperatuurregelaar - ontladen
Tuimelschakelaar - ontladen
Ontstoringscondensator
Aanvullende verwarming
Aanvullende verwarming
Temperatuurregelaar – aanvullende
verwarming
Temperatuurregelaar – aanvullende
verwarming
Tuimelschakelaar – aanvullende verwarming
*
3/N/PE ~ 50 Hz 400 V
* bij aansluiting van een externe RT
Serieschakeling
100 % P����
�������
nom.
91,6
% P����
��������
nom.
83,3
% P����
��������
nom.
75
% P����
������
nom.
100
% Pnom.
�������
����
�
�
�
�
�
�
� �� �� ��
N L3 L2 L1
��������������������
�
� �� �� ��
N L3 L2 L1
��������������������
�
� �� �� ��
N L3 L2 L1
��������������������
�
� �� �� ��
L3 L2 L1
������������������
�
� �� �� ��
N
L1
��������������������
60
268301 - 34573 - 0738.indd 60
19.09.2007 15:39:54
Voor de installateur
Attentie! Bij 3/PE AC 50 Hz 230 V netvoeding
Het is noodzakelijk dat de originele bedrading van de accumulator wordt omgezet!
Elektrisch schema voor 3/PE AC 50 Hz 230 V
Het is noodzakelijk dat de originele bedrading wordt omgezet!
xxx Draad vi van E2 lostrekken en op E6 aansluiten
Nederlands
xx Draad br van E6 lostrekken en op E4 aansluiten
x Draad ws van E4 lostrekken en op E2 aansluiten
E1 - E6: Verwarmingselement
F1:
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
N1:
Temperatuurbegrenzer – verwarming
N4:
Temperatuurbegrenzer – verwarming
X1:
Aansluitklem netvoeding
Bruggen moeten ter plaatse worden gemaakt
61
268301 - 34573 - 0738.indd 61
19.09.2007 15:39:55
Milieu en recycling
3
Garantie
3.1
Milieu en recycling
Aanspraak op garantie bestaat uitsluitend in het land waar het materiaal gekocht is.
U dient zich te wenden tot de vestiging van AEG of de importeur hiervan in het betreffende land.
De montage, de elektrische installatie, het onderhoud en de eerste inbedrijfname mag uitsluitend
worden uitgevoerd door een gekwalificeerd persoon.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor defecte toestellen, welke niet volgens de bijgeleverde gebruiksen montageaanwijzing zijn aangesloten of worden gebruikt.
Wij verzoeken u ons bij de bescherming van het milieu behulpzaam te zijn. Verwijder de verpakking daarom
overeenkomstig de voor de afvalverwerking geldende nationale voorschriften.
Verwijderen van transportverpakkingen en oude apparaten
Het verwijderen van oude apparaten dient correct an adequaat volgens de plaatselijk geldende voorschriften
en wetten te geschieden. De recycling van oude toestellen moet steeds vakkundig en volgens de ter plaatse
geldende voorschriften en wetgeving plaats vinden.
62
268301 - 34573 - 0738.indd 62
19.09.2007 15:39:55