Documenttranscriptie
Handelsmerken
Brother is een gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Apple en LaserWriter zijn gedeponeerde handelsmerken, en TrueType is
een handelsmerk van Apple Computer, Inc.
Centronics is een handelsmerk van Genicom Corporation.
EPSON is een gedeponeerd handelsmerk, en FX-850 en FX-80 zijn
handelsmerken van Seiko Epson Corporation.
Hewlett-Packard, HP, PCL5C en PCL zijn gedeponeerde handelsmerken,
en HP LaserJet 4+, HP LaserJet Plus, HP LaserJet II, HP LaserJet IID, HP
LaserJet IIID, HP-GL, HP-GL/2 en Bi-Tronics zijn handelsmerken van
Hewlett-Packard Company.
IBM, Proprinter XL, Proprinter en IBM/PC zijn gedeponeerde
handelsmerken van International Business Machines Corporation.
Intellifont is een gedeponeerd handelsmerk van AGFA Corporation, een
divisie van Miles, Inc.
Microsoft en MS-DOS zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
Windows is een gedeponeerd handelsmerk van Microsoft Corporation in
de Verenigde Staten en andere landen.
PostScript is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems
Incorporated.
Alle andere merknamen en productnamen die in deze handleiding worden
gebruikt, zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van de
desbetreffende bedrijven.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van
Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en specificaties
zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product
kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van
deze handleiding te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. Brother
is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van
vervolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de
daarin beschreven producten, inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en
andere fouten in deze publicatie.
©1998 Brother Industries Ltd.
Vervoer van de printer
Mocht u, om wat voor reden dan ook, uw printer moeten vervoeren, verpakt u de printer
dan met zorg, zodat deze tijdens het vervoer niet kan worden beschadigd. Wij raden u aan
om het originele verpakkingsmateriaal te bewaren en dit voor later vervoer te gebruiken.
Bovendien is het verstandig de printer voldoende te verzekeren.
WAARSCHUWING
Wanneer de printer wordt vervoerd, dient de TONERCASSETTE uit de printer te worden
gehaald. Wanneer de tonercassette tijdens vervoer niet uit de printer wordt gehaald, kan dit
de printer ernstig beschadigen en VERVALT de garantie.
Laserprinter
HL-2060
GEBRUIKERSHANDLEIDING
(Uitsluitend voor de V.S. & CANADA)
For technical and operational assistance, please call:
In USA
In CANADA
1-800-276-7746
949-859-9700 Ext. 329
1-800-853-6660
514-685-6464
(outside California)
(within California)
(within Montreal)
If you have comments or suggestions, please write us at:
In USA
In CANADA
Printer Customer Support
Brother International Corporation
15 Musick
Irvine, CA 92718
Brother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept.
1, rue Hôtel de Ville
Dollard-des-Ormeaux, PQ, Canada H9B 3H6
BBS
For downloading drivers from our Bulletin Board Service, call:
In USA
1-888-298-3616
In CANADA
1-514-685-2040
Please log on to our BBS with your first name, last name and a four digit number for your
password. Our BBS supports modem speeds up to 14,400, 8 bits no parity, 1 stop bit.
Fax-Back System (For USA only)
Brother Customer Service has installed an easy to use Fax-Back System so you can get
instant answers to common technical questions and product information for all Brother
products. This is available 24 hours a day, 7 days a week. You can use the system to send the
information to any fax machine, not just the one you are calling from.
Please call 1-800-521-2846 and follow the voice prompts to receive faxed instructions on how
to use the system and your index of Fax-Back subjects.
DEALERS/SERVICE CENTERS (USA only)
For the name of an authorized dealer or service center, call 1-800-284-4357.
SERVICE CENTERS (Canada only)
For service center addresses in Canada, call 1-800-853-6660
INTERNET-ADRES
Voor technische vragen en voor het downloaden van drivers:
http://www.brother.com
i
Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking
In deze handleiding worden onderstaande aanduidingen gebruikt
om uw aandacht op bepaalde punten te vestigen:
Waarschuwing
Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden
teneinde eventuele persoonlijke ongelukken te voorkomen.
!
Let op
Duidt op een waarschuwing waarmee rekening moet worden gehouden
teneinde zeker te stellen dat de printer op juiste wijze wordt gebruikt of
om te voorkomen dat de printer wordt beschadigd.
✒ Opmerking
Dit zijn opmerkingen of nuttige wenken die u van pas kunnen komen bij
het gebruik van de printer.
Veilig gebruik van de printer
Waarschuwing
De fixeerrol wordt tijdens gebruik zeer heet. Verwijder vastgelopen
papier altijd voorzichtig uit de printer.
ii
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN ..................... x
HOOFDSTUK1 ALGEMEEN....................................................... 1-1
OVER DEZE HANDLEIDING ............................................................ 1-1
INSTALLATIE VANAF CD-ROM ...................................................... 1-3
De printer driver en TrueType-lettertypen installeren...................... 1-4
Voor Windows 95/98/NT4.0 ..................................................... 1-4
Voor Windows 3.1/3.11............................................................. 1-5
Adobe Acrobat Reader installeren.................................................. 1-6
De on-line handleidingen bekijken................................................... 1-7
Adobe Acrobat Reader gebruiken ................................................ 1-8
INSTALLATIE VANAF DISKETTES ................................................. 1-9
Voor Windows 95/98 ....................................................................... 1-9
Voor Windows 3.1 ........................................................................... 1-9
UW CONNECTING YOUR PRINTER MET DE USB-INTERFACE
OP UW COMPUTER AANSLUITEN .................................................. 1-11
De USB-driver op uw PC installeren ............................................... 1-11
De printer driver op uw PC installeren............................................. 1-13
De priterpoort op USB instellen ....................................................... 1-13
Problemen oplossen.......................................................................... 1-14
OVER DEZE PRINTER ........................................................................ 1-15
Kenmerken ....................................................................................... 1-15
Toebehoren....................................................................................... 1-21
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE.................. 2-1
VOORDAT U BEGINT......................................................................... 2-1
Onderdelen ....................................................................................... 2-1
Verpakking van de printer .......................................................... 2-1
Tonercassette .............................................................................. 2-2
Algemeen overzicht.......................................................................... 2-3
iii
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Juiste opstelling van de printer .............................................................. 2-4
Stroomvoorziening ..................................................................... 2-4
Omgeving ................................................................................... 2-4
DE PRINTER INSTALLEREN............................................................. 2-5
De printer openen en sluiten............................................................. 2-5
De transportbescherming verwijderen.............................................. 2-6
De tonercassette installeren .............................................................. 2-7
Papier in de papierbak plaatsen ........................................................ 2-11
De printer op uw computer aansluiten.............................................. 2-15
De printer aan- en uitzetten .............................................................. 2-17
Het netsnoer aansluiten .............................................................. 2-17
De stroomschakelaar................................................................... 2-18
Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen............................ 2-19
Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren..................... 2-22
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN ............................. 3-1
SOFTWARE-COMPATIBILITEIT....................................................... 3-1
AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE......................................... 3-3
AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE ....................................... 3-5
HET BEDIENINGSPANEEL................................................................ 3-7
De taal op het LCD-scherm selecteren ............................................. 3-7
De onderhoudsmelding uitschakelen................................................ 3-7
De toetsen op het bedieningspaneel ................................................. 3-8
Printerinstellingen ............................................................................ 3-9
Gebruikersinstellingen ................................................................ 3-9
Fabrieksinstellingen .................................................................... 3-9
OMGAAN MET PAPIER...................................................................... 3-10
Afdrukmedia..................................................................................... 3-10
Papierafmetingen ........................................................................ 3-10
Enveloppen gebruiken ................................................................ 3-12
Papierinvoer vanuit een van de bakken ............................................ 3-14
Handinvoer ....................................................................................... 3-15
Face-down papieruitvoer.................................................................. 3-16
Face-up papieruitvoer....................................................................... 3-16
iv
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL ....................................4-1
LCD-SCHERM EN LAMPJES..............................................................4-1
LCD-scherm .....................................................................................4-2
Printerstatusmeldingen ................................................................4-2
Lampjes ............................................................................................4-5
READY.......................................................................................4-5
DATA..........................................................................................4-5
ON LINE.....................................................................................4-5
ALARM ......................................................................................4-5
TOETSEN IN DE NORMALE STAND ................................................4-6
SEL-toets..........................................................................................4-7
SET-toets .........................................................................................4-8
▲ (OP) of ▼ (NEER) ......................................................................4-8
MODE-toets .....................................................................................4-9
Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet,
EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL ......................................4-10
Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand....................4-13
Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand ...........................4-15
Basishandelingen.........................................................................4-17
Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren...................4-18
INTERFACE....................................................................................4-19
LAYOUT .........................................................................................4-22
AFDRUKSTAND . . . ..................................................................4-22
AUTOMATISCH.......................................................................4-24
PAGINALAYOUT ....................................................................4-25
GRAFISCHE STAND ...............................................................4-28
RESOLUTIE ...................................................................................4-31
PAG.BESCHERMING ..................................................................4-36
GEHEUGENKAART .....................................................................4-37
GEAVANCEERD...........................................................................4-46
NETWERK ................................................................................4-46
PRINT FOUTLIJST...................................................................4-48
HERVATTEN............................................................................4-49
SCHAALBAAR FONT .............................................................4-49
PRINTDICHTHEID...................................................................4-50
INPUT BUFFER ........................................................................4-50
INSTELL. OPSLAAN ...............................................................4-51
PAGINATELLER..........................................................................4-52
EINDIGEN.....................................................................................4-52
v
GEBRUIKERSHANDLEIDING
FONT-toets ......................................................................................4-53
De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand..........4-53
De font en tekenset instellen in de EPSON FX-850of de IBM Proprinter XL-stand ..................................................4-58
Lijst van lettertypen.....................................................................4-63
Lijst van symbolen/tekensets ......................................................4-64
FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken) ......................4-65
Form Feed ...................................................................................4-65
Opnieuw afdrukken.....................................................................4-65
CONTINUE-toets...........................................................................4-67
TOETSEN IN DE SHIFT-STAND ........................................................4-68
SHIFT-toets.....................................................................................4-68
EMULATION-toets.........................................................................4-69
Over de emulaties........................................................................4-71
ECONOMY-toets ............................................................................4-73
TONERSPAARSTAND .............................................................4-73
STROOMSPAARSTAND ..........................................................4-73
FEEDER-toets .................................................................................4-74
INVOER......................................................................................4-74
MF EERST..................................................................................4-76
HANDINVOER ..........................................................................4-77
MF-INSTELLING ......................................................................4-78
PAPIERSOORT ..........................................................................4-79
DUPLEX STAND.......................................................................4-80
COPY-toets ......................................................................................4-81
RESET-toets ....................................................................................4-82
Lijst van fabrieksinstellingen ......................................................4-84
TEST-toets .......................................................................................4-89
HEX DUMP-STAND.............................................................................4-92
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN ..................................5-1
TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000).......................................................5-1
Papier invoeren vanuit de tweede papierbak ....................................5-1
vi
INHOUDSOPGAVE
FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART ..............5-3
De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart
installeren..........................................................................................5-3
De optionele lettertypen selecteren...................................................5-5
MIO-KAART .........................................................................................5-7
EXTRA RAM.........................................................................................5-8
DUPLEX-UNIT (DX-2000)...................................................................5-13
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD ..................................................6-1
ONDERHOUD.......................................................................................6-1
Tonercassette ....................................................................................6-1
De melding “Toner op”...............................................................6-1
De tonercassette vervangen.........................................................6-2
Reinigen............................................................................................6-5
De buitenkant van de printer reinigen .........................................6-5
Het inwendige van de printer reinigen ........................................6-6
ONDERHOUDSMELDINGEN.......................................................6-8
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN.................................7-1
PROBLEMEN OPLOSSEN...................................................................7-1
Waarschuwingsmeldingen ................................................................7-1
Foutmeldingen ..................................................................................7-3
Servicemeldingen .............................................................................7-5
Mogelijke problemen........................................................................7-6
Papierdoorvoerstoringen .............................................................7-6
Slechte afdrukkwaliteit................................................................7-12
vii
GEBRUIKERSHANDLEIDING
APPENDICES............................................................................ Appendix-1
PRINTERSPECIFICATIES ...................................................................Appendix-1
Afdrukken.........................................................................................Appendix-1
Functies.............................................................................................Appendix-2
Elektrische en mechanische specificaties .........................................Appendix-3
PAPIERSPECIFICATIES ......................................................................Appendix-4
INTERFACESPECIFICATIES..............................................................Appendix-8
Bi-directionele parallelle interface....................................................Appendix-8
Interface-aansluiting....................................................................Appendix-8
Aansluitingen ..............................................................................Appendix-8
Signaalbeschrijving .....................................................................Appendix-9
Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of
compatibele computers en IBM-PS/2 computers......................Appendix-10
RS-232C seriële interface..........................................................Appendix-11
Standaard specifikaties..............................................................Appendix-11
Interface-aansluitingen..............................................................Appendix-11
Aansluitingen ............................................................................Appendix-11
Signaalbeschrijving ...................................................................Appendix-12
Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of
compatibele computers en IBM-PS/2 computers......................Appendix-13
TEKENSETS........................................................................................Appendix-15
OCR Tekensets ...............................................................................Appendix-15
HP LaserJet mode ...........................................................................Appendix-16
EPSON mode..................................................................................Appendix-24
IBM mode.......................................................................................Appendix-27
HP-GL mode...................................................................................Appendix-29
Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont compatibele
fonts van de printer .........................................................................Appendix-34
Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en
Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten.......................Appendix-36
viii
INHOUDSOPGAVE
REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S ...................................Appendix-38
HP LaserJet Mode...........................................................................Appendix-38
PCL Command Sets ..................................................................Appendix-38
CCITT G3/G4 and TIFF ...........................................................Appendix-51
De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat............Appendix-54
HP-GL/2 Command Sets...........................................................Appendix-57
Printer Job Language Commands Syntax .................................Appendix-59
EPSON FX-850 Mode ....................................................................Appendix-60
IBM Proprinter XL Mode ...............................................................Appendix-63
HP-GL Mode ..................................................................................Appendix-66
Bar Code Control............................................................................Appendix-68
Printer Bar Codes or Expanded Characters...............................Appendix-68
INDEX ...........................................................................................Index-1
ix
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BELANGRIJKE INFORMATIE: REGULERINGEN
Federal Communications Commission Compliance Notice
(uitsluitend voor de V.S.)
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a
Class B digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits
are designed to provide reasonable protection against harmful
interference in a residential installation. This equipment generates, uses,
and can radiate radio frequency energy and, if not installed and used in
accordance with the instructions, may cause harmful interference to radio
communications. However, there is no guarantee that interference will
not occur in a particular installation. If this equipment does cause harmful
interference to radio or television reception, which can be determined by
turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct
the interference by one or more of the following measures:
– Reorient or relocate the receiving antenna.
– Increase the separation between the equipment and receiver.
– Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that
to which the receiver is connected.
– Consult the dealer or an experienced radio/TV technician for help.
Important – About the Interface Cable
This printer has been certified to comply with FCC standards, which are
applied to the U.S.A. only. A shielded interface cable should be used
according to FCC 15.27(C). In addition, a grounded plug should be
plugged into a grounded AC outlet after checking the rating of the local
power supply for the printer to operate properly and safely.
☛ Caution
Changes or modifications not expressly approved by Brother Industries,
Ltd. could void the user’s authority to operate the equipment.
x
REGULERINGEN
Naleving van de bepalingen van het International Energy Star
programma
Het doel van het International Energy Star programma is het wereldwijd
bevorderen van de ontwikkeling en het gebruik van energiebesparende
kantoorapparatuur, zoals computers, monitoren, printers, faxapparaten en
fotokopieermachines.
Brother Industries, Ltd. neemt deel aan het International Energy Star
programma en verklaart dat dit produkt voldoet aan de richtlijnen van het
programma.
Canadian Department of Communications Compliance
Statement (uitsluitend voor Canada)
This digital apparatus does not exceed the Class B limits for radio noise
emissions from digital apparatus as set out in the interference- causing
equipment standard entitled “Digital Apparatus”, ICES-003 of the
Department of Communications.
Avis de conformité aux normes du ministère des
Communications du Canada (Pour Canada Seul)
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : “Appareils Numériques”, NMB-003
édictée par le ministère des Communications.
Laser Safety (uitsluitend voor modellen van 120 volt)
This printer is certified as a Class I laser product under the U.S.
Department of Health and Human Services (DHHS) Radiation
Performance Standard according to the Radiation Control for Health and
Safety Act of 1968. This means that the printer does not produce
hazardous laser radiation.
Since radiation emitted inside the printer is completely confined within
protective housings and external covers, the laser beam cannot escape
from the machine during any phase of user operation.
xi
GEBRUIKERSHANDLEIDING
CDRH Regulations (uitsluitend voor modellen van 110-120 volt)
The Center for Devices and Radiological Health (CDRH) of the U.S.
Food and Drug Administration (FDA) implemented regulations for laser
products on August 2, 1976. These regulations apply to laser products
manufactured from August 1, 1976. Compliance is mandatory for
products marketed in the United States. The label shown on the back of
the printer indicates compliance with the CDRH regulations and must be
attached to laser products marketed in the United States.
MANUFACTURED:
BROTHER INDUSTRIES, LTD.
15-1 Naeshiro-cho Mizuho-ku Nagoya, 467-8561 Japan
This product complies with FDA radiation performance standards, 21
CFR chapter 1 subchapter J.
☛ Let op: Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen, of het
volgen van procedures anders dan die welke in deze
handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan
gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Radiostoring (uitsluitend voor modellen van 220-240 volt)
Deze printer voldoet aan EN55022 (CISPR Publicatie 22)/Klasse B.
Dit product mag uitsluitend worden gebruikt met een dubbel
afgeschermde twisted-pair kabel met de IEEE1284 certificatie. Deze
kabel mag niet langer zijn dan 1,8 meter.
IEC 825 specificatie (uitsluitend voor modellen van 220-240 volt)
Deze printer is een laserprodukt van klasse 1, zoals uiteengezet in IEC
825 specificaties. De printer is in de landen waar dit vereist is, voorzien
van onderstaand etiket.
CLASS 1LASER PRODUCT
APPAREIL Å LASER DE CLASSE 1
LASER KLASSE 1 PRODUKT
Deze printer is uitgerust met een laserdiode van klasse 3B, die in de
scanner onzichtbare laserstraling afgeeft. De scanner mag onder geen
beding worden geopend.
xii
REGULERINGEN
☛ Let op: Het uitvoeren van handelingen en/of aanpassingen, of het
volgen van procedures anders dan die welke in deze
handleiding worden beschreven, kan blootstelling aan
gevaarlijke straling tot gevolg hebben.
Onderstaand waarschuwingsetiket is op het deksel van de scanner
aangebracht.
CAUTION
ADVARSEL
VARNING
VARO!
INVISIBLE LASER RADIATION WHEN OPEN AND INTERLOCK DEFEATED.
AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. CLASS 3B LASER PRODUCT.
ADVARSEL
ATTENTION
VORSICHT
USYNLIG LASERSTRÅLING.UNNGÅ DIREKTE KONTAKT MED LASERENHETEN
NÅR TOPPDEKSELET ER ÅPENT. KLASSE 3B LASERPRODUKT.
ATENCIÓN
RADIACIÓN LASER INVISIBLE CUANDO SE ABRE
LA TAPA Y EL INTERRUPTOR INTERNO ESTÁ
ATASCADO. EVITE LA EXPOSICIÓN DIRECTA
DE LOS OJOS. PRODUCTO LASER CLASE 3B.
USYNLIG LASER STRÅLING NÅR KABINETLÅGET STÅR ÅBENT.
UNGDÅ DIREKTE UDSÆTTELSE FOR STRÅLING. KLASSE 3B LASER.
OSYNLIG LASERSTRÅLNING NÄR DENNA DEL ÄR ÖPPNAD OCH SPÄRRAR
ÄR URKOPPLADE. STRÅLEN ÄR FARLIG. KLASS 3B LASER APPARAT.
AVATTAESSA JA SUOJALUKITUS OHITETTAESSA OLET ALTTIINA
NÄKYMÄTTÖMÄLLE LASERSÄTEILYLLE. ÄLÄ KATSO SÄTEESEEN. LUOKAN
3B LASERLAITE.
RADIATIONS LASER INVISIBLES QUANDOUVERT ET VERROUILLAGE ENLEVE.
EVITER EXPOSITIONS DIRECTES AU FAISCEAU. PRODUIT LASER CLASSE 3B.
UNSICHTBARE LASERSTRAHLUNG WENN ABDECKUNG
GEÖFFENT UND SICHERHEITSVERRIEGELUNG
ÜBERBRÜCKT. NICHT DEM STRAHL AUSSETZEN.
SICHERHEITSKLASSE 3B.
Voor Finland en Zweden
LUOKAN 1 LASERLAITE
KLASS 1 LASER APPARAT
☛ Varoitus! Laitteen käyttäminen muulla kuin tässä käyttöohjeessa
mainitulla tavalla saattaa altistaa käyttäjän turvallisuusluokan 1 ylittävälle
näkymättömälle lasersäteilylle.
Varning – Om apparaten används på annat sätt än i denna
Bruksanvisning specificerats, kan användaren utsättas för osynlig
laserstrålning, som överskrider gränsen för laserklass 1.
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een
normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk
net geaard is.
Gebruik alleen een daarvoor geschikt verlengsnoer met de juiste
bedrading, zodat een goede aarding verzekerd is. Verlengsnoeren met de
verkeerde bedrading kunnen ernstige persoonlijke ongelukken
veroorzaken en de apparatuur beschadigen.
Het feit dat dit apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat
de voeding is geaard en dat de installatie volkomen veilig is. Het is in uw
eigen belang dat u in geval van twijfel omtrent de aarding een bevoegd
electricien raadpleegt.
xiii
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Wiring Information (uitsluitend voor het Verenigd Koninkrijk)
Important
If the mains plug supplied with this printer is not suitable for your socket
outlet, remove the plug from the mains cord and fit an appropriate three
pin plug. If the replacement plug is intended to take a fuse then fit the
same rating fuse as the original.
If a moulded plug is severed from the mains cord then it should be
destroyed because a plug with cut wires is dangerous if engaged in a live
socket outlet. Do not leave it where a child might find it!
In the event of replacing the plug fuse, fit a fuse approved by ASTA to
BS1362 with the same rating as the original fuse.
Always replace the fuse cover. Never use a plug with the cover omitted.
WARNING - THIS PRINTER MUST BE EARTHED
The wires in the mains cord are coloured in accordance with the
following code :
GREEN AND YELLOW
: EARTH
BLUE
: NEUTRAL
BROWN
: LIVE
The colours of the wires in the mains lead of this printer may not
correspond with the coloured markings identifying the terminals in your
plug.
If you need to fit a different plug, proceed as follows.
Remove a length of the cord outer sheath, taking care not to damage the
coloured insulation of the wires inside.
Cut each of the three wires to the appropriate length. If the construction
of the plug permits, leave the green and yellow wire longer than the
others so that, in the event that the cord is pulled out of the plug, the
green and yellow wire will be the last to disconnect.
Remove a short section of the coloured insulation to expose the wires.
xiv
REGULERINGEN
The wire which is coloured green and yellow must be connected to the
terminal in the plug which is marked with the letter “E” or by the safety
earth symbol , or coloured green or green and yellow.
The wire which is coloured blue must be connected to the terminal which
is marked with the letter “N” or coloured black or blue.
The wire which is coloured brown must be connected to the terminal
which is marked with the letter “L” or coloured red or brown.
The outer sheath of the cord must be secured inside the plug. The
coloured wires should not hang out of the plug.
CONFORMITEITSVERKLARING (EUROPA)
Wij,
Brother International Europe Ltd.,
Brother House 1 tame Street, Guide Bridge,
Audenshaw, Manchester M34 5JE, Engeland.
verklaren dat dit product voldoet aan onderstaande normgevende
documenten:
Veiligheid:
EMC:
EN 60950,
EN 60825
EN 55022 Klasse B, EN 50082-1
volgens de bepalingen van de richtlijn inzake Lage Spanning 73/23/EEC
en de richtlijn inzake elektromagnetische compatibiliteit 89/336/EEC
(zoals geamendeerd door 91/263/EEC en 92/31/EEC).
Productie in onderstaande fabrieken wordt uitgevoerd onder een
kwaliteitszorgsysteem dat is geregistreerd onder BSI Quality Assurance
en JQA Quality Assurance.
Brother Industries, Ltd., Kariya Plant
1-5, Kitajizoyama, Noda-cho, Kariya-shi,
Aichi-ken 448-0803, Japan.
BSI registratienummer FM27391
JQA registratienummer 0340
* Indien gebruikt in combinatie met de DX-2000, is dit product conform
EN 55022 klasse A.
Uitgegeven door:
Brother International Europe Ltd.
European Development and Technical Services Division
xv
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
HOOFDSTUK 1
ALGEMEEN
OVER DEZE HANDLEIDING
Deze handleiding helpt u bij het aansluiten en optimaal gebruiken van uw
printer. De onderstaande onderwerpen worden in deze handleiding
besproken:
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN In dit hoofdstuk worden de kenmerken
van deze printer in het kort beschreven. Wij raden u aan dit hoofdstuk
eerst te lezen om vertrouwd te raken met uw printer.
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE Algemene
gegevens over deze printer treft u aan in dit hoofdstuk. Wij adviseren u
dit hoofdstuk door te nemen voordat u de printer gaat gebruiken.
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN Dit hoofdstuk geeft u
belangrijke informatie over het installeren en aansluiten van de printer,
zodat u hem met uw computer en uw software kunt gebruiken. Het is
raadzaam dit hoofdstuk te lezen voordat u met uw printer gaat werken.
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL De functies van de
bedieningstoetsen en de betekenis van de verschillende lampjes worden in
dit hoofdstuk beschreven.
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN Dit hoofdstuk geeft u een
overzicht van de extra toebehoren voor deze printer.
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD In dit hoofdstuk treft u richtlijnen aan
voor het onderhoud van uw printer.
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN Dit hoofdstuk beschrijft
hoe u mogelijke problemen kunt oplossen.
APPENDICES In de verschillende appendices treft u gedetailleerde
technische specificaties aan. Een overzicht van de verschillende tekensets
en een referentielijst met commando’s is eveneens opgenomen.
INDEX Hier krijgt u een alfabetisch overzicht van de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing en van de informatie op de meegeleverde CD-ROM.
1-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Let bij het lezen van deze handleiding op het onderstaande:
De aanwijzingen en stapsgewijze instructies in deze handleiding leren
u met deze printer om te gaan. De instructies in hoofdstuk 2 en
hoofdstuk 3 gaan uit van de fabrieksinstellingen. Wanneer u de
fabrieksinstellingen - zoals de emulatie - wijzigt, zullen de meldingen
op het LCD-scherm overeenkomstig worden aangepast.
Afhankelijk van het land waar deze printer geleverd wordt, is de
standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4 of op
Legal en Letter. Sommige meldingen op het LCD-scherm zijn
afhankelijk van de ingestelde waarde.
1-2
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
INSTALLATIE VANAF CD-ROM
Op de meegeleverde CD-ROM staat het volgende.
• Printer Driver & TrueType -lettertypen Uw PC wordt voor de printer geconfigureerd door de printer driver en
de TrueType-compatibele lettertypen te installeren.
• Andere nuttige hulpprogramma's Op de CD-ROM staan diverse andere nuttige hulpprogramma's.
• Documentatie Deze installatiehandleiding en de gebruikershandleiding staan ook op
de CD-ROM. De on-line handleidingen kunnen met Adobe
Acrobat Reader worden bekeken (ook deze software staat op de CDROM.
Als uw PC geen CD-ROM-station heeft, kunt u de printer driver vanaf de
meegeleverde diskettes installeren. De andere software die op de CDROM staat, kan via een PC met zowel een CD-ROM- als een
diskettestation naar diskettes worden gekopieerd.
1-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De printer driver en TrueType-lettertypen installeren
Voor Windows® 95/98/NT4.0
1. Plaats de meegeleverde CD-ROM in uw CD-ROM-station.
2. Klik op Start en selecteer Instellingen.
3. Selecteer Printers en
dubbelklik op het
pictogram Printer
toevoegen.
4. Selecteer Diskette.
5. Klik op Bladeren.
6. Open de volgende directory.
<voor Windows 95/98>
D (of de letter van de drive):\ driver \ pcl \ Win95-31 \ Disk 1
<voor Windows NT4.0>
D (of de letter van de drive): \ driver \ pcl \ WinNT4
1-4
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
7. Klik op OK.
8. Volg de instructies van Windows NT/95/98.
Voor Windows 3.1/3.11
1. Sluit alle toepassingen die op uw PC draaien.
2. Plaats de meegeleverde compact disc in het CD-ROM-station.
3. Gebruik Bestandsbeheer om de inhoud van de CD-ROM te bekijken
(Windows 3.1/3.11).
<Bestandsbeheer: Windows 3.1/3.11>
4. Open de sub-directory met de naam ‘Wind31-95’ in de directory
‘Driver’.
5. Dubbelklik op het bestand ‘setup.exe’ in de directory ‘Disk 1’. Het
installatieprogramma wordt opgestart.
Volg nu de instructies op uw scherm.
1-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Adobe Acrobat Reader installeren
U moet de Adobe Acrobat Reader-software installeren om de on-line
handleidingen te kunnen gebruiken.
1. Sluit alle toepassingen die op uw PC draaien.
2. Plaats de meegeleverde compact disc in het CD-ROM-station.
3. Gebruik de Verkenner (Windows 95/98/NT 4.0) of Bestandsbeheer
(Windows 3.1/3.11) om de inhoud van de CD-ROM te bekijken.
4. Open onder de map (directory) ‘Acrobat’ de submap (sub-directory)
die de gewenste taal bevat.
Ar16X301.exe
Ar32X301.exe
-
Windows 3.1/3.11
Windows 95/98/NT4.0
X duidt de taal aan.
5. Dubbelklik op het bestand ‘ArXXX301.exe’. Het
installatieprogramma wordt opgestart.
Volg nu de instructies op uw scherm.
1-6
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
De on-line handleidingen bekijken
1. Plaats de meegeleverde compact disc in de CD-ROM-speler.
2. Gebruik de Verkenner (Windows 95/98/NT 4.0) of Bestandsbeheer
(Windows 3.1/3.11) om de inhoud van de CD-ROM te bekijken.
3. Open onder de map (directory) ‘Document’ de submap (subdirectory) die de gewenste taal bevat.
Userxxx.pdf
-
Gebruikershandleiding
xxx duidt de taal aan.
4. Dubbelklik op het bestand dat u wilt openen.
5. De Acrobat Reader wordt automatisch opgestart en de door u
geselecteerde handleiding wordt geopend.
Raadpleeg het volgende onderdeel ‘Adobe Acrobat Reader
gebruiken’.
1-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Adobe Acrobat Reader gebruiken
Selecteer in dit menu de
optie ‘Close’ om het
bestand te sluiten.
Klik hier om de bookmarks
links van het document te
kunnen zien.
Bookmarks Deze bookmarks
bevatten de titels van
de verschillende
onderdelen in elk
hoofdstuk.
Om naar de door de
bookmark aangegeven
bestemming te gaan,
klikt u op de
bookmark-tekst, of
dubbelklikt u op het
pagina-pictogram
links van de
bookmark-naam.
De paarse tekst heeft links naar pagina's met gerelateerde
onderwerpen. De vorm van de cursor verandert in een vingertje
wanneer u de cursor over een link plaatst. Klik op een link om
daar naar over te schakelen.
1-8
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
INSTALLATIE VANAF DISKETTES
U moet Windows voor deze printer configureren. Hiertoe installeert u de
printer driver en de TrueType-compatibele lettertypen vanaf de
meegeleverde diskettes.
Voor Windows 95/98
1. Plaats de meegeleverde diskette met het opschrift “disk1” in uw
diskettestation.
2. Klik op Start en selecteer Instellingen.
3. Selecteer Printers en
dubbelklik op het
pictogram Printer
toevoegen.
4. Volg nu de instructies van Windows 95/98.
Voor Windows 3.1
Aangezien de meegeleverde printer driver en lettertypen gecomprimeerd
op schijf zijn opgenomen, dient het installatieprogramma gebruikt te
worden om ze te installeren. Bij onderstaande instructies wordt ervan
uitgegaan dat de driver en de lettertypen vanaf diskettestation A
geïnstalleerd worden.
1. Start Windows 3.1.
2. Plaats de meegeleverde diskette voor Windows in uw diskettestation.
3. Kies in Programmabeheer in het menu Bestand de optie Starten.
1-9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4. Typ in het daarvoor bestemde
vak de naam van het
diskettestation waarin u de
meegeleverde diskette heeft
geplaatst, gevolgd door
“SETUP”, bijv. A:\SETUP.
Klik op OK of druk op Enter.
5. Het installatieprogramma wordt opgestart. Volg nu de instructies op
uw computerscherm. (Vergeet niet om Windows opnieuw op te
starten nadat de installatie is voltooid.)
✒ Opmerking
• Het installatieprogramma zal uw SYSTEM.INI bestand in Windows
automatisch bijwerken en DEVICE=bi-di.386 aan de sectie [386Enh]
toevoegen. Zijn er reeds drivers voor bi-directionele parallelle
communicatie geïnstalleerd, dan worden deze door de nieuwe driver
op non-actief gesteld. Wilt u de oude driver weer gebruiken, dan moet
deze opnieuw geïnstalleerd worden, waardoor de HL-2060 serie driver
op non-actief zal worden gesteld.
• Het installatieprogramma maakt van de geïnstalleerde printer driver de
standaard driver voor Windows.
• Het installatieprogramma stelt de printerpoort automatisch in op de
parallelle interface, LPT1.
• Het installatieprogramma brengt wijzigingen aan in het SYSTEM.INI
bestand. U moet Windows nu opnieuw opstarten, zodat de
wijzigingen van kracht worden en de geïnstalleerde parallelle bidirectionele driver in werking kan treden.
1-10
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Uw Connecting Your printer met de USB-interface op
uw computer aansluiten
De universele seriële bus is een interface waarmee u de printer op
meerdere randapparaten kunt aansluiten. Als uw PC een USB-poort
heeft, kunt u de printer met de USB-interface op uw PC aansluiten.
Hiertoe volgt u onderstaande procedure.
✒ Opmerkingen
• Sluit eerst dit CD-ROM-programma af, pas dan mag u de USB-driver
installeren.
Wij raden u aan de USB-interface met deze printer onder Microsoft
Windows 98 te gebruiken.
Microsoft Windows 95 OSR2.1 ondersteunt de USB-interface
weliswaar, maar sommige PC’s kunnen daarmee niet goed met de
esUSB-interface werken.
• In dezelfde keten van de USB-aansluiting kan slechts één Brotherprinter worden gebruikt. Als in dezelfde keten van de USBaansluiting meer dan ééntwo Brother-printer is aangesloten, kan
slechts één van deze printers worden gebruiktprinted.
• Voor de meest recente driver verwijzen wij u naar de volgende pagina
van onze web-locatie:
http://www.brother.com/english/E-ftp/softwin.html/
De USB-driver op uw PC installeren
1. Zet de printer uit.
Sluit uw PC en de HL-2060
met de USB-interfacekabel
op elkaar aan.
1-11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
2. Zet de printer aan.
Op uw computerscherm
verschijnt nevenstaand
dialoogvenster.
Klik op Volgende.
3. Selecteer de optie die zoekt
naar het beste
stuurprogramma voor uw
apparaat.
Klik op Volgende.
4. Plaats de meegeleverde
diskette of CD-ROM in het
station van uw PC.
Selecteer “CD-ROMstation”, afhankelijk van het
door u gebruikte medium.
Klik op Volgende.
5. Klik op Volgende.
De USB-driver is nu
geïnstalleerd.
1-12
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
6. Wanneer u nevenstaand
dialoogvenster op uw
computerscherm ziet, klikt
u op Voltooien.
Windows 98 moet opnieuw
worden opgestart, zodat
de geïnstalleerde USBdriver kan worden
geactiveerd.
De printer driver op uw PC installeren
Nadat de USB-driver is geïnstalleerdd, moet u de printer driver
installeren.
Vanaf CD-ROM: Voer het CD-ROM-programma uit en schakel over naar
het menu ‘Driver installeren’.
Vanaf diskette: Raadpleeg de installatiehandleiding voor de software.
De printerpoort op USB instellen
Nadat de USB-driver en de printer driver geïnstalleerd zijn, moet de
printerpoort worden ingesteld op ‘USB-poort’.
1. Klik op Start en selecteer onder Instellingen de optie Printers.
2. Selecteer onder Printers het pictogram HL-2060. Het pictogram van
de HL-2060 is nu gemarkeerd.
3. Selecteer in het menu Bestand de optie Eigenschappen.
1-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
4. Klik op het tabblad Details.
5. Selecteer in het vak ‘Afdrukken naar de volgende poort’ de optie
BRUSB: (USB-printerpoort).
6. Klik op OK om het dialoogvenster Eigenschappen te sluiten.
Problemen oplossen
Wil de printer niet via de USB-poort afdrukken, probeer dan de driver als
volgt opnieuw te installeren:
1. Dubbelklik in de USB-directory van de CD-ROM op het bestand
‘DeinsUSB.exe’.
2. Zet de printer uit en weer aan.
3. De “Wizard nieuwe hardware” wordt opnieuw opgestart. Volg de
instructies van de wizard.
1-14
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
OVER DEZE PRINTER
Kenmerken
De printer is standaard voorzien van onderstaande kenmerken. Wilt u
meer informatie over een van deze mogelijkheden, raadpleeg dan de
bladzijde die aan het einde van de paragraaf wordt aangegeven.
Snelle en stille laserprinter
Deze printer maakt gebruik van elektrofotografische technologie en scant
met een laserstraal, waardoor hij documenten van A4-formaat kan
afdrukken met een snelheid van maximaal 20 pagina’s per minuut en
documenten van Letter-formaat met een snelheid van maximaal 21
pagina’s per minuut. De controller maakt gebruik van een snelle 32-bit
RISC-microprocessor en speciale hardware chips. Er wordt geruisloos
afgedrukt, zodat u tijdens het afdrukken thuis en op kantoor ongestoord
kunt doorwerken: max. 55 dB A (afdrukken)/40 dB A (stand-by) of 52 dB
A (afdrukken)/45 dB A (stand-by).
Resolutie van 1200 dpi
Deze printer gebruikt een print-motor met een resolutie van 1200 punten
per inch (dpi). Vergeleken met een 300-dpi motor is de kwaliteit van de
afdrukken beduidend beter. Zie pagina 4-31. Wanneer de 300-dpi stand
wordt gebruikt, kan de printer indien nodig ook 300-dpi gegevens
afdrukken. (In HP-emulatie kunt u met speciale bedieningsopdrachten
een horizontale 1200-dpi stand selecteren. Zie pagina Appendix-54.)
High Resolution Control
De High Resolution Control (HRC) creëert heldere en haarscherpe
afdrukken. Zie pagina 4-34.
Onderhoudsvrije tonercassette
De tonercassette kan maximaal 9000 pagina’s afdrukken die aan één zijde
bedrukt worden met een vlakvulling van 5%. De tonercassette bestaat uit
slechts een onderdeel, is makkelijk te vervangen en behoeft geen
ingewikkeld onderhoud. Het enige dat u hoeft te doen, is hem te
installeren. Zie pagina 2-7.
Advanced Photoscale Technology
Deze printer kan grafische afbeeldingen afdrukken in 256 verschillende
grijswaarden in de HP® LaserJet 5™-emulatie en BR-Script Level 2. Dit
geeft een kwaliteit die bijna gelijk staat aan foto’s.
1-15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Handinvoer
Papier wordt automatisch vanuit de papierbak ingevoerd. Vanuit de
universele bak en de bovenste papierbak kunnen zelfs enveloppen worden
ingevoerd. Daarnaast kan papier via de universele bak ook vel voor vel
worden ingevoerd. Zie pagina 3-15 voor automatische papierinvoer en
pagina 3-15 voor handmatige papierinvoer.
Vier interfaces
De printer is voorzien van een snelle bi-directionele parallelle interface,
een RS-232C seriële interface, een USB-interface (universele seriële bus)
en een MIO-interface (MIO = modulaire input/output).
Maakt uw software gebruik van deze bi-directionele parallelle interface,
dan kan de status van de printer via de computer worden gecontroleerd.
Deze interface is volledig compatibel met de industriestandaard bidirectionele parallelle interface. Zie pagina 2-15.
De RS-232C seriële interface is een industriestandaard en kan via een
standaard seriële kabel dan ook op iedere computer worden aangesloten.
Zie pagina 2-15.
De universele seriële bus is een interface waarmee de printer op meerdere
randapparaten aangesloten kan worden (alleen Windows 98).
De MIO-interface geeft de mogelijkheid om algemeen verkrijgbare MIOcompatibele insteekkaarten te gebruiken. Met een dergelijke kaart kunt u
meer dan één interfacepoort gebruiken, bijvoorbeeld voor netwerken of
printer-sharing. Zie pagina 5-7.
Automatische interfaceselectie
Deze printer kan automatisch de bi-directionele parallelle interface, de
RS-232C seriële interface, de USB-interface (universele seriële bus), of
de MIO-interface kiezen, afhankelijk van de poort waar de gegevens
binnenkomen. Dankzij deze eigenschap kan de printer op meerdere
computers tegelijk worden aangesloten. Zie pagina 3-5.
Vijf emulaties
Deze printer emuleert de Hewlett-Packard® laserprinter - LaserJet 5
(PCL® 6), PostScript® Level 2 taalemulatie (Brother BR-Script Level 2)
printers, de industriestandaard HP-GL™ plotter, evenals de EPSON® FX850™ en IBM® Proprinter XL® printers. U kunt alle software gebruiken
die minstens één van deze emulaties ondersteunt. Zie pagina 3-1.
1-16
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Automatische emulatieselectie
De printer kan automatisch de juiste emulatie kiezen, afhankelijk van de
printcommando’s die hij van de computersoftware ontvangt. Dankzij
deze eigenschap kan de printer eenvoudig in een netwerk worden
opgenomen. Zie pagina 3-3.
Gegevenscompressie
Grafische gegevens en fonts worden automatisch gecomprimeerd in het
geheugen opgeslagen. Hierdoor kunnen zonder extra geheugen meer
lettertypen en grotere grafische afbeeldingen worden afgedrukt.
Geheugenuitbreiding
Deze printer heeft standaard 8 Mbytes RAM. Dit kan worden uitgebreid
tot maximaal 72 Mbytes. Wanner de los verkrijgbare duplex-unit is
geïnstalleerd en u dubbelzijdig afdrukt, moet het geheugen worden
uitgebreid tot een totaal van 10 Mbytes of meer, anders kan er niet
dubbelzijdig worden afgedrukt met een resolutie van 600 dpi. Zie pagina
4-33 en 5-8. (Hoeveel geheugen er standaard geplaatst is, is afhankelijk
van het model printer en van het land waar de printer geleverd wordt.)
75 schaalbare en 12 bitmapped lettertypen
Deze printer beschikt over onderstaande schaalbare lettertypen en
rasterfonts (bitmapped lettertypen). Welke lettertypen u kunt gebruiken
hangt af van de gebruikte emulatie.
■ HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL
Schaalbare lettertypen:
Intellifont-compatibele Fonts:
• Alaska, Extravet
• Antique Oakland, Schuin, Vet
• Brougham, Schuin, Vet, VetSchuin
• Cleveland Condensed
• Connecticut
• Guatemala Antique, Cursief, Vet, VetCursief
• Letter Gothic, Schuin, Vet
• Maryland
• Oklahoma, Schuin, Vet, VetSchuin
• PC Brussels Light, LichtCursief, Demi, DemiCursief
• PC Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• Utah, Schuin, Vet, VetSchuin
• Utah Condensed, Schuin, Vet, VetSchuin
1-17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Met Microsoft® Windows® 3.1 / Windows 95/98 TrueType
compatibele lettertypen:
• BR Symbol
• Helsinki, Schuin, Vet, VetSchuin
• Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• W Dingbats
Met Type 1 Font compatibele lettertypen:
• Atlanta Book, BookSchuin, Demi, DemiSchuin
• Calgary MediumCursief
• Copenhagen Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• Portugal Roman, Cursief, Vet, VetCursief
Originele Brother-lettertypen:
• Bermuda Script
• Germany
• San Diego
• US Roman
Bitmapped lettertypen oftewel rasterfonts (Staand en Liggend):
• LetterGothic16.66 Medium, Cursief, Vet, VetCursief
• OCR-A
• OCR-B
■ BR-Script 2
Schaalbare lettertypen:
• Atlanta Book, BookSchuin, Demi, DemiSchuin
• Alaska, Extravet
• Antique Oakland, Schuin, Vet
• Bermuda Script
• BR Dingbats
• BR Symbol
• Brougham, Schuin, Vet, VetSchuin
• Brussels Light, LichtCursief, Demi, DemiCursief
• Calgary MediumCursief
• Cleveland Condensed
• Connecticut
• Copenhagen Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• Germany
• Guatemala Antique, Cursief, Vet, VetCursief
• Helsinki, Schuin, Vet, VetSchuin
• Helsinki Narrow, Schuin, Vet, VetSchuin
• Letter Gothic, Schuin, Vet
• Maryland
• Oklahoma, Schuin, Vet, VetSchuin
• Portugal Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• San Diego
• Tennessee Roman, Cursief, Vet, VetCursief
• US Roman
• Utah, Schuin, Vet, VetSchuin
• Utah Condensed, Schuin, Vet, VetSchuin
1-18
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Snel afdrukken met Microsoft Windows 95 / 98 / NT 4.0 /
Windows 3.1
Aangezien de printer ingebouwde TrueType-compatibele fonts heeft, kan
in combinatie met Microsoft Windows 95 / 98 / NT 4.0 / Windows 3.1
snel worden afgedrukt zonder eerst de lettertypen te downloaden. Tevens
heeft de printer een ingebouwde TrueType-rasterizer, waardoor
lettertypen bijzonder snel gegenereerd kunnen worden.
Barcodes afdrukken
Met deze printer kunnen de volgende 11 barcodes worden afgedrukt:
•
•
•
•
•
•
Code 39
Interleaved 2 of 5
EAN-8
EAN-13
UPC-A
EAN-128
•
•
•
•
•
UPC-E
Codabar
US-PostNet
ISBN
Code 128
CCITT G3/G4
Omdat behalve de HP-compatibele formaten ook CCITT G3/G4
ondersteund wordt, kan de printer gegevens die op deze manier
gecomprimeerd zijn snel verwerken en afdrukken.
Paneelslot
Als de instellingen van het bedieningspaneel worden gewijzigd zonder
dat u daar erg in heeft, kan de printer een heel ander resultaat dan
verwacht geven. Om dit soort problemen uit te sluiten kunt u het
bedieningspaneel op slot zetten. Zie pagina 4-46.
Stroomspaarstand
Laserprinters gebruiken veel stroom om de fixeerinrichting op
temperatuur te houden. Deze printer heeft een ingebouwde
stroombesparingsstand die ervoor zorgt dat de printer in rust veel minder
stroom gebruikt. In de fabriek wordt deze stand standaard op AAN
ingesteld, en dit kenmerk voldoet aan de nieuwe EPA Energy Star norm.
Ook wanneer deze functie niet wordt ingeschakeld, gebruikt de printer
minder stroom dan andere laserprinters. Zie pagina 4-73.
Tonerspaarstand
Deze printer beschikt over een stand voor tonerbesparing. Wanneer u
deze stand gebruikt, reduceert u de bedrijfskosten van uw printer
aanzienlijk en gaat uw tonercassette bovendien langer mee.
Zie pagina 4-73.
1-19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Functie voor opnieuw afdrukken
De laatste afdruktaak kan met één druk op een toets nogmaals worden
afgedrukt, zonder dat de gegevens weer vanuit de computer gestuurd
hoeven te worden. Zie pagina 4-65.
Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart
Deze printer is voorzien van twee sleuven voor een los verkrijgbare
fontkaart, Flash-geheugenkaart of HDD-kaart.
Als u een of meer los verkrijgbare fontkaarten heeft geïnstalleerd, kunt u
naast de in de printer geïnstalleerde lettertypen ook de lettertypen van de
betreffende kaart(en) gebruiken. De zaak waar u deze printer heeft
gekocht kan u meer vertellen over dergelijke los verkrijgbare kaarten.
Gebruikersinstellingen opslaan
Met uw eigen instellingen voor de toetsen op het paneel werkt uw printer
geheel volgens uw eigen specificaties. Er kunnen twee verschillende sets
gebruikersinstellingen worden opgeslagen. Zie pagina 4-51.
1-20
HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN
Toebehoren
Voor deze printer zijn onderstaande toebehoren verkrijgbaar:
Tweede papierbak
Een tweede papierbak breidt de papierinvoermogelijkheden van de
printer uit. Deze papierbak kan bijvoorbeeld gevuld worden met een
ander soort papier, en er kan automatisch tussen de bakken worden
omgeschakeld. Zie pagina 5-1.
Duplex-unit
Met de duplex-unit kunt u papier aan beide zijden bedrukken.
Zie pagina 5-13.
In deze printer kunnen bovendien onderstaande, in de handel verkrijgbare
producten worden geïnstalleerd:
MIO-kaart
Een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart geeft u
de beschikking over een extra interfacepoort, zodat u uw printer in een
netwerk kunt opnemen of hem met meerdere computers tegelijk kunt
delen. Zie pagina 5-7.
Fontkaarten
Los verkrijgbare fontkaarten met extra schaalbare lettertypen of
rasterfonts. Zie pagina 5-5.
Flash-geheugenkaart en HDD-kaarten
Er kan een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart
worden geïnstalleerd. Op een los verkrijgbare, PCMCIA-compatibele
Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunnen lettertypen, macro's, logo's en
andere printgegevens worden opgeslagen. Zie pagina 4-37 en 5-3.
Extra RAM
Met los verkrijgbare geheugen-modules kan het geheugen worden
uitgebreid tot maximaal 72 Mbytes. Zie pagina 5-8.
1-21
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
HOOFDSTUK 2
KENNISMAKING & INSTALLATIE
VOORDAT U BEGINT
Onderdelen
Verpakking van de printer
Controleer eerst of de volgende onderdelen in de verpakking van de
printer aanwezig zijn.
Netsnoer
Gebruikershandleiding
(dit boek)
Printer
Bovenste papierbak
(in de printer geïnstalleerd)
Diskette #1 met de Windows driver
Diskette #2 met de Windows driver
CD-ROM
Afb. 2-1 Onderdelen in de doos van de printer
2–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking
• Een interface-kabel wordt niet standaard meegeleverd. Zorg bij de
aankoop van een kabel dat deze past op de door u gebruikte interface.
Afhankelijk van het land waar u de printer heeft aangeschaft, kan het
netsnoer afwijken van bovenstaande afbeelding.
• Afhankelijk van het land waar deze printer geleverd wordt, is de
standaardinstelling van het te gebruiken papier ingesteld op A4, Letter
of Legal.
Op de afbeelding in deze handleiding is de A4-papiercassette in deThe
illustration of the HL-2060 printer geïnstalleerd.
Als de Letter/Legal-papiercassette is geïnstalleerd, steekt deze achter
de printer uit.
De A4-cassette steekt niet achter de printer uit.
•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
•220/240V model: ingesteld op A4.
Tonercassette
De tonercassette is verpakt in een afzonderlijke doos.
!
Let op
De tonercassette is in een zak verpakt. Maak deze zak nu nog niet open,
doe dit pas net voor u de tonercassette gaat plaatsen. De tonercassette
mag niet te lang aan licht worden blootgesteld.
Afb. 2-2 Tonercassette
2–2
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Algemeen overzicht
Uitvoerlade
(face-down)
Bovenkap
Bedieningspaneel
Sleuf voor
Font/IC-kaart
Universele papierbak (MF)
Bovenste papierbak
Stroomschakelaar
Afb. 2-3 Vooraanzicht
Afstelknop voor face-up/face
-down papieruitvoer
Achterklep
Sleuf voor
MIO-kaart
Aansluiting voor bidirectionele parallelle
interface
Aansluiting voor RS-232C
seriële interface
Aansluiting voor
netsnoer
Modulaire aansluiting
voor toebehoren
Aansluiting voor
universele seriële
bus
Afb. 2-4 Achteraanzicht
2–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Juiste opstelling van de printer
Raadpleeg onderstaande richtlijnen voordat u de printer gaat gebruiken.
Stroomvoorziening
Gebruik de printer alleen binnen de nominale netspanning.
Wisselstroom:
Frequentie:
±10% van nominale netspanning
50/60 Hz (220-240 V) of 50/60 Hz (110-120 V)
De lengte van het netsnoer, inclusief eventueel verlengsnoer, mag niet
meer dan 5 meter bedragen.
Gebruik het stopcontact waarop u de printer aansluit niet samen met
andere veel stroom gebruikende apparatuur zoals airconditioners,
kopieermachines, papiervernietigers enz. Kan dit niet worden
voorkomen, dan raden wij u aan om een netfilter te gebruiken.
Gebruik een spanningsstabilisator als de netspanning aan fluctuaties
onderhevig is.
Omgeving
Vermijd extreme temperaturen en vocht. Gebruik de printer alleen
binnen de volgende minimum- en maximumwaarden.
Omgevingstemperatuur: 10°C tot 32,5°C
Vochtigheid:
20% tot 80% (zonder condensvorming)
Blokkeer de ventilatieopeningen aan de bovenkant van de printer niet.
Plaats niets op de bovenkant van de printer, zeker niet op de
luchtuitstroomopening.
Zorg voor voldoende ventilatie in de ruimte waarin de printer wordt
gebruikt.
De printer mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht. Moet de
printer noodgedwongen toch in een zonnige ruimte worden opgesteld,
gebruik dan gordijnen of lamellen om het apparaat te beschermen.
Plaats de printer niet in de buurt van toestellen die magneten bevatten of
een sterk magnetisch veld opwekken.
Installeer de printer niet in een ruimte waar zware schokken of trillingen
worden voortgebracht. Pas op met open vuur en zoute of agressieve
gassen
Plaats de printer op een vlak horizontaal oppervlak.
Houd de printer schoon. Plaats de machine niet in een stoffige omgeving.
Plaats de printer niet in de nabijheid van een airconditioner.
2–4
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
DE PRINTER INSTALLEREN
De printer openen en sluiten
Om de tonercassette te plaatsen of om toegang te krijgen tot de papierroute, moet u de bovenkap van de printer openen. Om de printer te
openen of te sluiten handelt u als volgt.
■ Om de printer te openen, pakt u beide zijden van de bovenkap vast en
tilt u deze zo ver omhoog totdat hij met een klik vaststaat.
Afb. 2-5 De bovenkap openen
■ Om de printer te sluiten, doet u de kap omlaag en drukt u zachtjes op
beide zijden van de bovenkap totdat hij goed sluit.
Afb. 2-6 De bovenkap sluiten
2–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De transportbescherming verwijderen
Nadat u heeft gecontroleerd of alle onderdelen in de verpakking aanwezig
zijn, zet u de printer tijdelijk neer op een plaats waar u er aan alle kanten
bij kunt. Verwijder het verpakkingsmateriaal en de transportbescherming
zoals onderstaand wordt beschreven.
✒ Opmerking
Bewaar het verpakkingsmateriaal en de transportbescherming. U zult dit
nodig hebben wanneer de printer moet worden vervoerd of opgeslagen.
1. Maak de bovenkap en de bovenste papierbak open.
2. Verwijder de transportbescherming uit het inwendige van de printer
en de papierbak.
3. Verwijder beide beschermpallen van de fixeereenheid.
Transportbescherming
Afb. 2-7 De transportbescherming verwijderen
Beschermpallen
Afb. 2-8 De transportbescherming verwijderen
2–6
Afb. 2-9 De beschermpallen verwijderen
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
De tonercassette installeren
Deze printer gebruikt een tonercassette om te kunnen printen. Één
tonercassette wordt standaard meegeleverd. Een nieuwe tonercassette
bevat voldoende toner om ongeveer 9000 A4- of Letter-pagina's
enkelzijdig te bedrukken bij ongeveer 5% zwarting (de printdichtheid
dient dan ingesteld te zijn op 8).
Als u de printer aanzet zonder dat er een tonercassette is geplaatst,
verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd
de tonercassette te plaatsen.
14 GEEN CARTR.
Voor het installeren van de tonercassette gaat u als volgt te werk:
1. Maak de bovenkap van de printer open.
2. Haal de tonercassette uit de zak.
!
Let op
Stel de tonercassette niet bloot aan direct zonlicht.
Zet de tonercassette niet op zijn kant en draai hem niet ondersteboven.
Zorg ervoor dat u de in onderstaande tekening gearceerde delen niet
aanraakt.
Maak de drumafsluiting niet open, dit is slecht voor de toner en voor
de drum en kan tijdens het afdrukken ernstige schade aanrichten.
Drumafsluiting
Afb. 2-10 Dit mag u niet met de tonercassette doen
2–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Houd de tonercassette met beide handen vast. Schud de cassette enige
malen voorzichtig op en neer onder een hoek van 45°, zodat de toner
gelijkmatig in de cassette wordt verdeeld.
45°
45°
Afb. 2-11 De tonercassette heen en weer schudden
4. Beweeg het lipje net zolang op en neer tot het van de tonercassette
afbreekt.
Afb. 2-12 Het lipje afbreken
2–8
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
5. Pak het lipje stevig vast en trek de plastic beschermstrook helemaal uit
de cassette.
Afb. 2-13 De plastic beschermstrook uit de cassette trekken
!
Let op
Als het lipje van de plastic beschermstrook afbreekt, pakt u de strook beet
en trekt u deze uit de cassette. Als uw handen of uw kleren hierbij vuil
worden, moet u ze onmiddellijk met koud water afwassen.
6. Druk de tonercassette in de richting van pijltjes die op de cassette zijn
gegraveerd in de geleidesleuven aan de zijkant, totdat hij stevig in de
cassettehouder in de printer vastzit.
✒ Opmerking
Druk beide zijden van de tonercassette voorzichtig in de printer, totdat de
cassette stevig op zijn plaats zit.
Afb. 2-14 De tonercassette plaatsen
2–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
7. Sluit de bovenkap van de printer.
Wanneer de tonercassette bijna leeg is, verschijnt de onderstaande
melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd de tonercassette te
vervangen.
16 TONER OP
Wanneer deze melding verschijnt, kunt u weliswaar nog enkele pagina’s
afdrukken, maar het is raadzaam om de tonercassette te vervangen
voordat de toner helemaal op is.
✒ Opmerking
Met de MODE-toets kunt u instellen hoe de printer reageert op de
melding “TONER OP”. De printer kan stoppen of doorgaan met
afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel “Toner op” in
hoofdstuk 4.
Raadpleeg het onderdeel “De tonercassette” in hoofdstuk 6 voor nadere
informatie hierover.
2–10
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Papier in de papierbak plaatsen
De printer laadt papier gewoonlijk uit de geplaatste universele papierbak,
de bovenste papierbak of de optionele tweede papierbak.
✒ Opmerking
Het gebruik van de tweede papierbak is optioneel. Hier wordt het
gebruik van de bovenste papierbak besproken. Raadpleeg “Tweede
papierbak” in hoofdstuk 5 voor nadere informatie over deze papierbak.
In de papierbakken kan uitsluitend papier worden gebruikt dat voldoet
aan onderstaande specificaties. Raadpleeg “Afdrukmedia” in hoofdstuk 3
voor nadere informatie over de te gebruiken papiersoorten.
Papierbak
Universele
papierbak
(MF)
De bovenste
papierbak
(B1)
De optionele
onderste
papierbak
(B2)
Alle
papierbakken
voor
dubbelzijdig
afdrukken
(DX)
Beschikbare afmetingen
Beschikbare soort
en capaciteit
Losse vellen: Letter, Legal en A4
Normaal papier:
Enveloppen: COM 10, Monarch,
150 (80 g/m2)
C5, DL en ISO B5
Enveloppen: 10
OHP-film: 100
Etiketten: 100
Andere soorten:
Gewicht = 60 tot
199 g/m2
Losse vellen: Letter en Legal
Normaal papier:
(Letter/Legal-cassette),
500 (80 g/m2)
A4 (A4-cassette)
Gewicht = 60 tot
105 g/m2
Losse vellen: Letter en Legal
Normaal papier:
(Letter/Legal-cassette),
500 (80 g/m2 )
A4 (A4-cassette)
Gewicht = 60 tot 90
g/m2
Losse vellen: Letter, Legal, A4,
* Wanneer de
ISO B5(behalve bak 2) duplex-unit is
en Executive
geplaatst, is de
capaciteit van bak 1
lager dan hierboven
vermeld staat.
✒ Opmerking
Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is
dan 135 g/m2, moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden
gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte
zijde naar boven (face-up).
2–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voor het installeren van de papierbak en het plaatsen van papier volgt u
onderstaande procedure:
✒ Opmerkingen
Zorg ervoor dat u papier kiest met dezelfde afmetingen als het papier dat
volgens uw software gebruikt moet worden, aangezien het resultaat
anders niet optimaal zal zijn.
Als u in uw software op het afdrukmenu geen verschillende
papierafmetingen kunt selecteren, kunt u de afmetingen van het papier in
de LAYOUT-stand met de MODE-toets veranderen. Raadpleeg
“MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor nadere informatie hierover.
Afhankelijk van het land waar u de printer heeft gekocht, is de standaard
papierafmeting ingesteld op Letter, Legal of A4.
•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
•220/240V model: ingesteld op A4.
2–12
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
1. Maak de universele papierbak open door op de klep aan de voorkant
van de bak te drukken en deze voorzichtig naar beneden te trekken.
✒ Opmerking
Als u lang papier gebruikt, kunt u desgewenst de extra papiersteun
uitschuiven.
Afb. 2-15 De universele papierbak openen
en de extra papiersteun uitschuiven
2. Til de geleider voor de papierbreedte op en schuif hem helemaal naar
rechts.
3. Plaats een stapel papier of enveloppen in de lade. Zorg ervoor dat de
stapel netjes ligt.
✒ Opmerkingen
Als u papier in de universele bak plaatst, moet u rekening houden met het
volgende:
Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder
is dan 135 g/m2, moet dat papier vel voor vel in de universele bak
worden gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met
de bedrukte zijde naar boven (face-up).
Plaats het papier met de te bedrukken zijde naar boven.
Plaats het papier met de invoerkant eerst en zorg ervoor dat deze rand
de printer net raakt.
De linkerkant moet op één lijn worden gebracht met de linker
geleider.
De bovenkant van de stapel papier mag niet boven de houders aan
weerskanten van de bak uitsteken. De maximale dikte is 15 mm.
2–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Afb. 2-16 Papier in de universele bak plaatsen
4. Til de geleider voor de papierbreedte voorzichtig op en stel hem af op
de breedte van het gebruikte papier. De geleider moet de rechterkant
van de stapel papier net aanraken.
!
Let op
Zorg ervoor dat het papier in een nette stapel papier op de juiste wijze
in de universele papierbak is geplaatst, aangezien het anders scheef
wordt ingevoerd, wat resulteert in onregelmatige, vervormde
afdrukken en papierdoorvoerstoringen.
Tijdens het afdrukken komt de binnenste bak automatisch omhoog om
papier in de printer in te voeren.
2–14
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
De printer op uw computer aansluiten
Deze printer is voorzien van een bi-directionele parallelle interface, een
RS-232C seriële interface en een USB-interface (universele seriële bus).
Deze stellen de printer in staat te communiceren met IBM/PC® of
daarmee compatibele computers. Controleer voordat u de printer op uw
computer gaat aansluiten of u een voor uw computer geschikte
interfacekabel heeft. Raadpleeg de interfacespecificaties in de appendix.
Omdat de printer in de fabriek is ingesteld op automatische
interfaceselectie, hoeft u alleen maar de interfacekabel op de printer aan
te sluiten. In sommige gevallen is het echter nodig om snelle, bidirectionele parallelle communicatie met de MODE-toets uit te schakelen.
Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4.
Bij gebruik van de seriële interface moeten de instellingen op zowel de
printer als de computer aan elkaar worden aangepast. De automatische
interfaceselectie is standaard ingesteld (baud rate = 9600, aantal bits = 8,
pariteit = GEEN, stop bit = 1, Xon/Xoff = AAN, DTR (ER) = AAN en
Robuust Xon = AAN) en als deze instellingen overeenkomen met die op
uw computer, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan te sluiten. Indien
nodig, stelt u de gewenste parameters in met behulp van de MODE-toets
op de printer (zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4). Voor de instellingen
op de computer verwijzen wij u naar de handleiding van uw computer of
de software die u gebruikt.
U sluit de printer als volgt op uw computer aan:
1. Zowel de computer als de printer moet UIT staan.
!
Let op
Zorg ervoor dat de computer en de printer beide UIT staan als u de
kabel aansluit of losmaakt.
Wanneer u de kabel van de USB-interface aansluit of losmaakt, hoeft
u de printer en de computer echter niet uit te zetten.
2. Sluit het einde van de interfacekabel aan op het aansluitpunt voor de
interface aan de achterkant van de printer.
2–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Zet de kabel vast met de op de printerpoort aanwezige draadklemmen
of schroeven.
Parallelle interfacepoort
Aansluiting met draadklemmen
vastzetten.
Computer
Printer
Seriële interfacepoort
Aansluiting met schroeven
vastzetten.
Afb. 2-17 De printer op de computer aansluiten
4. Sluit het andere einde van de interfacekabel aan op het aansluitpunt
voor de interface op uw computer. Zorg ervoor dat u de kabel ook
goed op de computer vastzet.
2–16
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
De printer aan- en uitzetten
Het netsnoer aansluiten
Sluit het netsnoer als volgt aan:
1. Controleer of de stroomschakelaar UIT staat (O): deze schakelaar
bevindt zich rechts aan de voorkant van de printer.
2. Sluit het netsnoer op de printer aan en steek de stekker in een geaard
stopcontact.
Afb. 2-18 Het netsnoer aansluiten
!
Let op
Controleer de spanning. Deze printer moet worden aangesloten op de
juiste spanning en de juiste frequentie.
• VS en Canada:
110-120 V wisselstroom, 50/60 Hz
• Europa en Australië: 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Omdat de printer geaard moet zijn, moet het netsnoer op een geaard
stopcontact worden aangesloten.
De maximale lengte van het netsnoer, inclusief een eventueel
verlengsnoer, mag niet meer bedragen dan 5 meter. Wanneer u een
langer netsnoer gebruikt, kan een ontoelaatbare spanningsval of
storing optreden.
Haal nooit de stekker uit het stopcontact om de printer uit te zetten.
De printer moet worden opgesteld in de buurt van een makkelijk
toegankelijk stopcontact.
2–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De stroomschakelaar
De stroomschakelaar zit rechtsvoor op de printer. Druk op de kant met de
markering “ | ” om de printer aan te zetten. De printer begint op te
warmen en voert een zelftest uit. Druk op de kant met de markering “O”
om de printer uit te zetten.
AAN
UIT
Afb. 2-19 Op de stroomschakelaar drukken
!
Let op
Wacht altijd ten minste 2 seconden nadat u de printer heeft uitgezet, pas
dan mag u hem weer aanzetten.
Zet de printer nooit uit tijdens het afdrukken. Hierdoor kan een
papierdoorvoerstoring optreden of schade aan de printer worden
toegebracht.
Zodra de printer wordt aangezet, voert hij een zelftest uit om de hardware
en software te controleren. Wanneer de printer merkt dat iets niet in orde
is, verschijnt er een melding op het LCD-scherm.
Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.
04 ZELFTEST
Nadat de printer is aangezet, verschijnen snel achter elkaar diverse
meldingen op het LCD-scherm. Wanneer de printer alles in orde bevindt,
gaat hij on-line. Op het LCD-scherm worden de status van de printer en
de huidige printerinstellingen weergegeven.
LJ KLAAR 001P B1
LJ :
De automatische emulatieselectie is gekozen en de HP
LaserJet-emulatie is geselecteerd.
KLAAR : De printer kan gaan afdrukken.
001 :
Het aantal afdrukken is ingesteld op 1.
P:
De afdrukstand is Staand.
B1 :
Papier wordt vanuit Bak 1 ingevoerd.
2–18
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
Testafdruk en afdruk van beschikbare lettertypen
Voordat u gaat afdrukken kunt u de kwaliteit controleren en een afdruk
maken van de beschikbare fonts (lettertypen). Hiertoe gaat u als volgt te
werk:
1. Controleer of de tonercassette is geplaatst en of er papier in de
universele papierbak ligt.
2 Zet de printer aan. Wacht tot op het LCD-scherm de volgende
melding verschijnt.
LJ KLAAR 001P B1
of
LJ KLAAR 001P MF
3. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
Het ON LINE-lampje dooft.
4. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op TEST.
5. Druk op ▲ of op ▼ om door de meldingen op het LCD-scherm te
bladeren tot de gewenste melding verschijnt. Druk op de SET-toets
om uw selectie af te drukken.
U kunt kiezen uit onderstaande selecties:
De demonstratiepagina afdrukken
DEMO.PAGINA
Het testpatroon afdrukken
TESTAFDRUK
De lijst van printerinstellingen afdrukken
PRINT CONFIG.
De lijst van interne of residente lettertypen afdrukken
PRINT FONTS I
2–19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De lijst van lettertypen op de los verkrijgbare fontkaart afdrukken
PRINT FONTS C
De lijst van permanente download-fonts afdrukken
PRINT FONTS P
De teststand afsluiten
eindigen
✒ Opmerkingen
De melding “PRINT FONTS C” of “PRINT FONTS P” verschijnt
uitsluitend wanneer in de daarvoor bestemde sleuf een los verkrijgbare
fontkaart is geïnstalleerd, of als de permanente download-fonts in het
geheugen van de printer zijn opgeslagen.
Wanneer een fontkaart is geplaatst, kunt u een lijst afdrukken van de
daarop opgeslagen lettertypen. In deze lijst staan specifieke
identificatienummers voor de betreffende fonts. U selecteert het
gewenst lettertype met een druk op de FONT-toets.
Raadpleeg “FONT-toets” in hoofdstuk 4 en
“Fontkaart, Flash-geheugenkaart/HDD-kaart” in hoofdstuk 5.
Wanneer in het geheugen van de printer door de gebruiker
gedefinieerde tekens als permanente fonts zijn opgeslagen, kunt u ook
een lijst van deze tekens afdrukken. Meer informatie hierover vindt u
in onder “FONT-toets” in hoofdstuk 4.
2–20
HOOFDSTUK 2 KENNISMAKING & INSTALLATIE
6. Druk op de SET-toets.
De printer drukt de door u geselecteerde testafdruk of lijst af. De
printer gaat na het afdrukken automatisch off-line.
PRINT CONFIGURAITION(1/2)
(LJ):HP LaserJet 4
(FX):EPSON FX-850
TEST PRINT
(BS):BR-Script 2
(GL):HP-GL
(PR):IBMProprinterXL
PAGE COUNTER
RAM SIZE
!"#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz[|
"#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}
#$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~
$%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!
%&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"
&'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#
'()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$
()*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%
)*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&
*+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'
+,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'(
,-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()
-./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*
./1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+
/1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,
1234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,234567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-.
34567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./
4567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1
567890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12
67890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123
7890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./1234
890:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./12345
90:;@ABCDEFGHIJKLMNOPQRSTUVWXYZ[\]^_`abcdefghijklmnopqrstuvwxyz{\}~!"#$%&'()*+,-./123456
ABC
< EMULATION >
EMULATION
AUTO TIME OUT
EPSON/IBM
KEEP PCL
< MODE >
- INTERFACE MODE I/F
AUTO TIME OUT
PRL SETTING
HIGH SPEED
BI-DIR
RS-232C SETTING
BaundRate
CodeType
Parity
Stop Bit
Xon/Xoff
DTR(ER)
Robust Xon
- FORMAT MODE ORIENTATION
AUTO MODE
(LJ)
AUTO LF
AUTO CR
AUTO WRAP
AUTO SKIP
(FX)
AUTO LF
AUTO MASK
(PR)
AUTO LF
AUTO CR
AUTO MASK
PAGE FORMAT MODE
X OFFSET
Y OFFSET
PAPER
(LJ)
LEFT M
RIGHT M
TOP M
BOTTOM M
LINES
(FX)
LEFT M
RIGHT M
TOP M
BOTTOM M
LINES
(PR)
LEFT M
RIGHT M
TOP M
BOTTOM M
LINES
- RESOLUTION MODE RESOLUTION
HRC
TESTAFDRUK
= 682
= 10Mbyte
USER SETTINGS
SETTING1
SETTING2
AUTO LaserJet4
5
EPSON
OFF
AUTO LaserJet4
5
EPSON
OFF
AUTO LaserJet4
5
EPSON
OFF
PARALLEL
5
<<-
<<-
ON
ON
<<-
<<-
9600
8
NONE
1
ON
ON
OFF
<<<<<<<-
<<<<<<<-
PORTRAIT
<-
<-
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
OFF
ON
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
(dots)
(dots)
0
0
A4
<<A4
<<A4
(C)
(C)
(")
(")
(L)
0
78
0.5
0.5
64
0
78
0.5
0.5
64
0
78
0.5
0.5
64
(C)
(C)
(")
(")
(L)
0
80
.33
.33
66
0
80
.33
.33
66
0
80
.33
.33
66
(C)
(C)
(")
(")
(L)
0
80
.33
.33
66
0
80
.33
.33
66
0
80
.33
.33
66
600
MEDIUM
<<-
<<-
(S)
(S)
(BAUD)
(bits)
(bits)
(DPI)
AFDRUK VAN CONFIGURATIE
PORTRAIT LIST
INTERNAL FONT
NUMBER SYMBOL SET
(ID) PITCH SIZE
I000
I001
I002
I003
I004
I005
I006
I007
I008
I009
I010
I011
I012
I013
I014
I015
I016
I017
STYLE
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s0b4101T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s3b4101T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s0b4101T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s3b4101T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s0b4113T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s3b4113T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s0b4113T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s3b4113T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s0b4116T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(4)
ESC(IDESC(s1p#v4s3b4140T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s-3b4143T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s2b4143T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s-3b4143T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s2b4143T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s0b4148T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Upright(0)
ESC(IDESC(s1p#v0s3b4148T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s0b4148T
8U:ROMAN 8...
P: Scalable
Italic(1)
ESC(IDESC(s1p#v1s3b4148T
WEIGHT
TYPEFACE
F
O
N
T
S
A
M
P
L
E(600dpi)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
PcTENNES Reg (4101)
(#:point size 0.25 - 999.75)
PcTENNES Bd
(4101)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Midium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/012
PcTENNES It
(4101)
(#:point size 0.25 - 999.75)
PcTENNES BdIt (4101)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
OKLAHOMA Reg (4113)
(#:point size 0.25 - 999.75)
OKLAHOMA Bd
(4113)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
OKLAHOMA It
(4113)
(#:point size 0.25 - 999.75)
OKLAHOMA BdIt (4113)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
CONNECTICUT
(4116)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Bold(3)
Light(-3)
CLEVELAND Cd (4140)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Bold(2)
PcBRUSSEL Lt (4143)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Light(-3)
PcBRUSSEL Bd (4143)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Bold(2)
PcBRUSSEL LtIt(4143)
(#:point size 0.25 - 999.75)
PcBRUSSEL BdIt(4143)
(#:point size 0.25 - 999.75)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0123456
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
UTAH Reg
(4148)
(#:point size 0.25 - 999.75)
UTAH Bd
(4148)
(#:point size 0.25 - 999.75)
Medium(0)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/01
Bold(3)
ABCDefgh123?!"#$%&'()<>/0
UTAH It
(4148)
(#:point size 0.25 - 999.75)
UTAH BdIt
(4148)
(#:point size 0.25 - 999.75)
ID:Symbol Set ID
AFDRUK VAN FONTS I
Afb. 2-20 Testpatroon, lijst van instellingen en lijst van lettertypen
2–21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Het testpatroon en de demonstratiepagina controleren
Nadat het testpatroon of de demonstratiepagina is afgedrukt, controleert u
de kwaliteit van de afdruk.
Wanneer de printer wordt geleverd, is de printdichtheid afgesteld met
behulp van de toetsen op het bedieningspaneel. Mocht u niet tevreden
zijn met de afdruk (bijvoorbeeld te licht of te donker), dan kunt u de
printdichtheid als volgt afstellen:
1. Zet de printer aan.
2. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
3. Druk op MODE.
4. Druk op ▲ of op ▼ om door de meldingen op het LCD-scherm te
bladeren totdat “GEAVANCEERD” verschijnt.
5. Druk op SET.
6. Druk op ▲ of op ▼ om door de meldingen op het LCD-scherm te
bladeren totdat “PRINTDICHTHEID” verschijnt.
7. Druk op SET.
8. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste waarde op het LCD-scherm
staat.
De instelling kan variëren van 1 (licht) tot 15 (donker).
9. Druk op SET.
10. Druk op SEL om de menu’s af te sluiten en de printer on-line te
zetten.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
2–22
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
HOOFDSTUK 3
BEDRIJFSKLAAR MAKEN
SOFTWARE-COMPATIBILITEIT
U moet eerst de printer driver in uw software installeren, pas dan kan uw
printer met uw software communiceren. Controleer welke printers door
uw software worden ondersteund en installeer de gewenste printer driver.
Printer drivers worden in elk softwarepakket op een andere manier
geselecteerd. Raadpleeg de met uw software meegeleverde handleiding
en volg de instructies die daarin worden gegeven voor de installatie van
de printer driver.
Let erop dat u de emulatie kiest die aansluit bij de geïnstalleerde printer
driver. Deze printer emuleert onderstaande printers. Omdat hij standaard
is ingesteld op automatische emulatieselectie, hoeft u de emulatie niet zelf
in te stellen. Mocht dit toch nodig zijn, dan kunt u met de toetsen op het
bedieningspaneel de juiste emulatie voor de geïnstalleerde printer driver
selecteren. Zie ook “Bedieningspaneel” in hoofdstuk 4.
Printer driver
HL 2060
HL 1660/1660e
HL 1260/1260e
HP LaserJet 5
HP LaserJet 4/4+
HL-10h
HP LaserJet 4+
HL 2060
HL 1660/1660e (BR Script 2)
HL 1260/1260e
PostScript® level 2 language printer
HL-10h (BR-Script)
HL-10PS/DPS
HL-8PS
Apple® LaserWriter® II NT/NTX
PostScript® language printer
* HP 7475A™
HP-GL™
* EPSON FX-850
EPSON FX-80™
* IBM Proprinter XL
IBM Proprinter ®
Emulatie
HP LaserJet 5
HP LaserJet 5
HP LaserJet 5
HP LaserJet 5
HP LaserJet 5
HP LaserJet 5
HP LaserJet 5
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
BR-Script 2
HP-GL
HP-GL
EPSON FX-850
EPSON FX-850
IBM Proprinter XL
IBM Proprinter XL
3-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Om het meeste uit uw printer te halen, kunt u het beste de printer driver
voor deze printer installeren, of die voor HP LaserJet en de HP LaserJetemulatie selecteren: dit is de beste combinatie. Is een andere HP LaserJet
printer driver geïnstalleerd, kies dan de HP LaserJet-emulatie. Als er een
andere printer driver is geïnstalleerd, kiest u een van de volgende
emulaties: HP-GL, BR-Script 2, EPSON, of IBM, afhankelijk van de
geïnstalleerde printer driver. Het afdrukken van afbeeldingen in EPSbestandsformaat kan met de HP LaserJet-emulatie moeilijkheden
opleveren. In dat geval kunt u beter BR-Script 2 selecteren.
Een sterretje (*) in bovenstaand schema geeft de beste of aanbevolen
combinatie van printer driver en emulatie aan. Wij adviseren u één van
de bovenstaande combinaties te gebruiken. Wordt er een emulatie anders
dan HP of BR-Script 2 gekozen, dan kan de afgedrukte pagina enigszins
afwijken van hetgeen de geëmuleerde printer zou afdrukken.
Voor beste resultaten raden wij gebruikers van Windows 95/98/NT 4.0 of
Windows 3.1 aan om de driver te installeren die bij uw printer wordt
geleverd.
3-2
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
AUTOMATISCHE EMULATIESELECTIE
Deze printer beschikt over een functie voor automatische
emulatieselectie. Wanneer de printer gegevens van de computer
ontvangt, kiest hij automatisch de juiste emulatie. Deze functie is in de
fabriek ingesteld op AAN.
De printer kan uit de volgende combinaties kiezen:
EPSON/IBM voorrang
Autom. selectie
EPSON (standaard)
HP LaserJet
BR-Script 2
HP-GL
EPSON FX-850
IBM
HP LaserJet
BR-Script 2
HP-GL
IBM Proprinter XL
Om deze laserprinter optimaal te kunnen gebruiken, adviseren wij u de
HP LaserJet-emulatie te gebruiken omdat dit een echte
laserprinteremulatie is. Aangezien de HP LaserJet bij de automatische
emulatieselectie voorrang krijgt, kunt u de printer veelal gewoon
gebruiken met de standaardinstellingen.
Als de automatische emulatieselectie aan staat, kunt u op het LCDscherm de ingestelde emulatie controleren. Wanneer de printer gereed is
om af te drukken, bezig is met afdrukken, of aan het opwarmen is,
verschijnen de volgende meldingen op het LCD-scherm:
Emulatie
Printerstatusmelding
HP LaserJet
LJ
BS
GL
FX
PR
BR-Script 2
HP-GL
EPSON FX-850
IBM Proprinter XL
KLAAR
VRIJ
KLAAR
KLAAR
KLAAR
001P
001P
001P
001P
001P
B1
B1
B1
B1
B1
Gebruik de EMULATION-toets om de emulatie handmatig te selecteren.
Voor meer informatie, zie “EMULATION-toets” in hoofdstuk 4.
3-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Let bij gebruik van de automatische emulatieselectie op het volgende:
Als de emulatie automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte
tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt TIME
OUT genoemd en kan worden ingesteld met de EMULATION-toets.
De standaardinstelling is 5 seconden.
U selecteert zelf welke emulatie voorrang heeft: EPSON of IBM. De
printer maakt hiertussen geen onderscheid. Omdat de
fabrieksinstelling standaard is ingesteld op de EPSON-emulatie, moet
u indien nodig de IBM-emulatie met de EMULATION-toets
selecteren.
Probeer de werking van de automatische emulatieselectie eerst uit met
uw netwerk-server of software. Als de automatische emulatieselectie
niet goed werkt, stelt u de emulatie in met de toetsen op het paneel
van de printer, of gebruikt u de opdrachten voor emulatieselectie in de
door u gebruikte software.
3-4
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
AUTOMATISCHE INTERFACESELECTIE
Deze printer selecteert de te gebruiken interface automatisch. Wanneer
de printer gegevens ontvangt van de computer, wordt automatisch de bidirectionele parallelle interface, de universele seriële bus (USB) interface,
de RS-232C seriële interface of de MIO-interface geselecteerd.
Bij gebruik van de parallelle interface kan de snelle bi-directionele
communicatie worden aan- of uitgezet met behulp van de MODE-toets.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
De automatische interfaceselectie staat standaard AAN, dus u hoeft alleen
maar de printerkabel aan te sluiten.
Bij gebruik van de seriële interface moet u de communicatieparameters
op de printer en de computer aan elkaar aanpassen. De automatische
interfaceselectie is in fabriek is ingesteld, en als uw computer
onderstaande instellingen heeft, hoeft u alleen maar de interfacekabel aan
te sluiten.
Communicatieparameters
BaudRate (transmissiesnelheid)
Aantal bits
Pariteit (foutenopsporing)
Stop bits (gegevensbegrenzer)
Xon/Xoff (aansluitingsprotocol)
DTR (ER)
Robuust Xon
Fabrieksinstelling
9600
8 bits
GEEN
1 stop bit
AAN
AAN
UIT
Wanneer een optionele interfacekaart in de MIO-sleuf is geïnstalleerd,
kan deze interface automatisch worden geselecteerd.
Indien nodig, kunt u de interface of de seriële communicatieparameters
instellen met de MODE-toets (INTERFACE-stand) op de printer.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
Raadpleeg de met uw computer of software meegeleverde handleiding
voor nadere informatie over de instellingen op de computer.
3-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Houd bij gebruik van de automatische interfaceselectie rekening met
onderstaande punten:
Als de interface automatisch is veranderd, wordt deze gedurende korte
tijd niet nogmaals veranderd. Deze korte tijdspanne wordt TIME
OUT genoemd en kan worden ingesteld met de MODE-toets. De
standaardinstelling is 5 seconden.
De communicatieparameters [BaudRate, aantal bits, pariteit, stop bit,
Xon/Xoff, DTR(ER) en Robuust Xon] moeten worden ingesteld op de
seriële interface. Deze parameters zijn in de fabriek ingesteld zoals in
bovenstaande tabel wordt aangegeven. Wilt u deze instellingen
wijzigen, dan kunt u dit doen met behulp van de MODE-toets.
Omdat de automatische interfaceselectie enige seconden nodig heeft
om te worden uitgevoerd, raden wij u aan om de interface handmatig
in te stellen wanneer u snel een afdruk wenst. U stelt de interface
handmatig in met de MODE-toets.
Als u voortdurend slechts één interface gebruikt, is het raadzaam om de
betreffende interface in de INTERFACE-stand te selecteren. Wanneer
slechts één interface is geselecteerd, wijst de printer de volledige
invoerbuffer aan die interface toe.
3-6
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
HET BEDIENINGSPANEEL
De taal op het LCD-scherm selecteren
Op het LCD-scherm wordt meestal de huidige printerstatus weergegeven.
Als u op de toetsen op het bedieningspaneel drukt, verschijnen de
verschillende functies en instellingen op het LCD-scherm. Wanneer er
iets niet in orde is, wordt een foutmelding weergegeven. Deze meldingen
kunnen in diverse talen worden weergegeven. De standaardtaal is Engels.
• Engels
• Frans
• Duits
• Spaans
• Nederlands • Italiaans
• Noors
• Fins
• Deens
• Portugees
Om de meldingen op het LCD-scherm in een andere taal te laten
weergeven, handelt u als volgt:
1. Zet de printer uit.
2. Houd de FORM FEED-toets ingedrukt en zet de printer aan.
De melding “ZELFTEST” verschijnt, gevolgd door de melding
“LANG = ENGLISH *”.
3. Druk op ▲ of de ▼ tot de gewenste taal op het LCD-scherm
verschijnt.
4. Druk op SET om de keuze van de gewenste taal te activeren.
Op het einde van het LCD-scherm komt even een sterretje (*) te staan,
waarna de printer automatisch on-line gaat. Op het LCD-scherm
verschijnen de meldingen nu in de gekozen taal.
De onderhoudsmelding uitschakelen
Teneinde een optimale en betrouwbare afdrukkwaliteit te kunnen
handhaven, waarschuwt printer u regelmatig dat bepaalde onderdelen
moeten worden vervangen.
Om deze meldingen uit te schakelen, gaat u als volgt te werk:
1. Houd de “FORM FEED”-toets ingedrukt en zet de printer aan.
2. Druk op ▼ totdat de melding “ONDERHOUD” verschijnt en druk op
SET.
3. Druk op ▼ totdat de melding “ONDERHOUD = UIT” verschijnt en
druk op SET.
3-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De toetsen op het bedieningspaneel
Deze printer heeft een veelzijdig bedieningspaneel. De bedieningstoetsen
hebben twee standen:
Wanneer u de toetsen indrukt, activeert u de normale stand. U krijgt
toegang tot de normale printerfuncties, die aan de bovenzijde van de
toetsen staan vermeld. Als u de toetsen indrukt en de SHIFT-toets
ingedrukt houdt, werken deze in SHIFT-stand, zoals onder de toetsen
staat aangegeven. In de normale stand en de SHIFT-stand kunt u alle
basishandelingen van deze printer uitvoeren. Ook kunt u in deze standen
verschillende instellingen aanpassen.
Voor meer informatie, zie “Toetsen in de normale stand” en
“Toetsen in de Shift-stand” in hoofdstuk 4.
LCD-scherm - Met de
meldingen
READY – Brandt wanneer
de printer kan afdrukken
SEL – Om on-line of offline te selecteren
FONT – Om fonts en
tekensets te selecteren
MODE – Om de functies in de
diverse standen in te stellen
EMULATION – Om de
printeremulatie te selecteren
CONTINUE – Een fout negeren
en doorgaan met afdrukken
TEST – Om het testpatroon
of de fonts af te drukken
ON LINE –Brandt wanneer de
printer on-line staat
DATA – Knippert wanneer er
gegevens worden ontvangen en
brandt als er gegevens in het
geheugen zijn achtergebleven
FORM FEED – Om in het
geheugen achtergebleven
gegevens of de laatste pagina
opnieuw af te drukken
FEEDER – Om de papierinvoer en soort en dubbelzijdig afdrukken te
selecteren
(UP) – (DOWN) –Om vooruit
door de standen en instellingen
te rollen
SHIFT – Om de onderste werking
van de toetsen te activeren
RESET – Om de printer of de
fabrieksinstellingen terug te stellen
SET – Om de geselecteerde stand en
functie in te stellen
COPY – Om het aantal af te drukken
exemplaren in te stellen
(DOWN) – Om achteruit door de
standen en instellingen te rollen
ECONOMY – Om de toner- en
stroomspaarstand te selecteren
Afb. 3-1 Werking van de toetsen in de normale en de SHIFT-stand
✒ Opmerking
Wanneer de printer in de BR-Script 2-stand staat, kunnen sommige
toetsen niet worden gebruikt.
3-8
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Printerinstellingen
U kunt deze printer gebruiken zonder dat u de instellingen met de toetsen
op het bedieningspaneel wijzigt. Deze zijn standaard ingesteld op
fabrieksinstellingen. Indien nodig, kunt u deze instellingen veranderen en
als gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan.
Op deze printer zijn twee soorten instellingen mogelijk:
1. Gebruikersinstellingen
2. Fabrieksinstellingen
Houd er rekening mee dat de fabrieksinstellingen worden opgeheven
wanneer u gebruikersinstellingen in het geheugen opslaat. De
gebruikersinstellingen blijven van kracht tot u ze wijzigt of terugstelt op
de fabrieksinstellingen.
Gebruikersinstellingen
Met behulp van de toetsen op het bedieningspaneel kunt u de
fabrieksinstellingen van deze printer aan uw wensen aanpassen. Omdat
de printer een geheugen heeft, kunt u de nieuwe instellingen als
gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan. Telkens
wanneer u de printer aanzet, wordt dan gebruik gemaakt van deze
gebruikersinstellingen.
In aanvulling hierop kunt u met de MODE-toets twee verdere sets
gebruikersinstellingen opslaan en met de RESET-toets op die instellingen
terugstellen. Wanneer een van de in het geheugen opgeslagen sets
gebruikersinstellingen opnieuw wordt ingesteld, vervangt deze de huidige
instellingen.
Fabrieksinstellingen
De stanaardinstellingen op deze printer zijn in de fabriek gemaakt. U
kunt de printer met deze fabrieksinstellingen gebruiken, of ze aanpassen
en gebruikersinstellingen in het geheugen van de printer opslaan.
✒ Opmerking
Het wijzigen van in het geheugen opgeslagen gebruikersinstellingen heeft
geen invloed op de standaard aanwezige fabrieksinstellingen. De
fabrieksinstellingen zelf kunt u niet veranderen.
U gebruikt de RESET-toets wanneer u de in het geheugen opgeslagen
gebruikersinstellingen wilt verwijderen en de fabrieksinstellingen weer
wilt gebruiken. Raadpleeg “RESET-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie hierover.
3-9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
OMGAAN MET PAPIER
Afdrukmedia
Papierafmetingen
1. De bovenste papierbak
In de bovenste papierbak kunt u Letter- en Legal-papier of A4-papier
gebruiken. In deze bak kunt u maximaal 500 vellen papier plaatsen
(80 g/m2).
•110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
•220/240V model: ingesteld op A4.
2. De universele bak
Wanneer u met verschillende soorten papier werkt, kunt u het beste de
universele bak gebruiken. Deze bak kan maximaal 150 vellen papier
2
(80 g/m ) bevatten, of maximaal 10 enveloppen.
De volgende soorten papier met onderstaande afmetingen kunnen uit
de universele bak worden ingevoerd:
• Normaal papier 95 mm x 216 mm tot 148 mm x 356 mm [Gewicht
= 60 tot 199 g/m2]
• Overhead projector (OHP) films
• Gekleurd papier
• Etiketten
• Enveloppen: COM10, Monarch, C5, DL, of ISO B5
3. De tweede papierbak (optioneel)
Met de tweede papierbak breidt u de papierinvoermogelijkheden uit.
In deze bak kunt u maximaal 500 vellen papier plaatsen (80 g/m2). U
kunt Letter-, Legal- en A4-papier gebruiken.
4. De duplex-unit
Met de duplex-unit kunt u de volgende papiersoorten gebruiken:
Letter, Legal, A4, Executive en ISO B5 (behalve in bak 2).
✒ Opmerking
Als u vanuit de universele bak wilt afdrukken op papier dat zwaarder is
dan 135 g/m2, moet dat papier vel voor vel in de universele bak worden
gelegd en moet de papieruitvoer zijn ingesteld op uitvoer met de bedrukte
zijde naar boven (face-up).
3-10
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Papierbak
Beschikbare afmetingen
Universele
papierbak
(MF)
Losse vellen: Letter, Legal en A4
Enveloppen: COM 10, Monarch,
C5, DL en ISO B5
Andere afm.: breed 95-216mm
lang 148-356mm
De bovenste
papierbak
(B1)
Losse vellen: Letter en Legal
(Letter/Legalcassette),
A4 (A4-cassette)
Beschikbare soort
en capaciteit
Normaal papier:
150 (80 g/m2)
Enveloppen: 10
OHP-film: 100
Etiketten: 100
Andere soorten:
Gewicht = 60 tot
199 g/m2
Normaal papier:
500 (80 g/m2)
Gewicht = 60 tot 90
g/m2
De optionele
onderste
papierbak
(B2)
Losse vellen: Letter en Legal
(Letter/Legalcassette),
A4 (A4-cassette)
Normaal papier:
500 (80 g/m2 )
Gewicht = 60 tot 90
g/m2
Alle
papierbakken
voor
dubbelzijdig
afdrukken
(DX)
Losse vellen: Letter, Legal, A4,
ISO B5 (behalve bak
2) en Executive
* Wanneer de
duplex-unit is
geplaatst, is de
capaciteit van bak 1
lager dan hierboven
vermeld staat.
3-11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Enveloppen gebruiken
Gebruik geen enveloppen met:
• Een glad of glanzend oppervlak
• Een beschermstrook op de lijmlaag
• Flappen die bij aankoop niet omgevouwen waren
• Flappen die eruit zien als onderstaand
• Drie of meer lagen papier in het gemarkeerde gedeelte
• De zijkanten gevouwen als onderstaand
Afb. 3-2 Informatie over enveloppen
3-12
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Controleer het volgende voordat u enveloppen in de papierbak plaatst:
• Heeft de envelop een flap in de lengte?
• Zijn de flappen netjes en niet gekreukt gevouwen? (Niet goed
gevouwen enveloppen kunnen een papierdoorvoerstoring
veroorzaken.)
• Heeft het hieronder aangegeven gedeelte twee lagen papier?
Invoerrichting
Afb. 3-3 Enveloppen
✒ Opmerking
Als enveloppen tijdens het afdrukken vlekken, stelt u de printdichtheid in
de geavanceerde stand met behulp van de MODE-toets op een hogere
waarde in (voor donkerdere afdrukken). Raadpleeg “De testpagina
controleren” in hoofdstuk 2 voor het bijstellen van de printdichtheid.
• Zijn de geplakte delen ook inderdaad goed vastgeplakt?
• Zijn alle zijden netjes gevouwen en niet gekreukt?
3-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Papierinvoer vanuit een van de bakken
De printer kan papier invoeren vanuit de universele bak, de bovenste bak
of de optionele tweede bak. De universele bak selecteert u met de
FEEDER-toets. Aangezien de automatische papierdoorvoer standaard in
de fabriek is ingesteld, voert de printer papier gewoonlijk in vanuit de
bovenste papierbak. Wanneer de optionele tweede papierbak is geplaatst
en het papier in de bovenste bak op is, schakelt de printer automatisch
over naar de onderste papierbak. Wanneer het papier in de onderste bak
op is of wanneer deze bak niet is geplaatst, schakelt de printer
automatisch over op de universele bak (bak 1>bak 2> MF) en voert
papier vanuit deze bak in, op voorwaarde dat papier van dezelfde
afmetingen wordt gebruikt. Indien nodig, selecteert u de invoer met de
FEEDER-toets. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie hierover. Zie “De tweede papierbak” in Hoofdstuk 5 voor
meer informatie over deze bak.
✒ Opmerkingen
Let op de volgende punten wanneer u papier in de universele bak of in de
papierbak plaatst:
Wanneer u de universele bak gebruikt, moet de papierafmeting voor
deze bak handmatig worden ingesteld met de FEEDER-toets.
Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin
papierafmetingen kunnen worden ingesteld, gebruikt u uw software
om de gewenste papierafmeting in te stellen. Als dit met uw software
niet mogelijk is, kunt u de papierafmeting instellen met de MODEtoets.
De papierafmeting is bij modellen die op 110/120 volt werken in de
fabriek standaard ingesteld op Letter, en bij modellen die op 220/240
volt werken op A4. Wilt u papier met afwijkende afmetingen of
enveloppen gebruiken, dan kunt u de papierafmetingen wijzigen met
behulp van de MODE-toets onder PAGINALAYOUT in de
LAYOUT-stand. Zie “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer
informatie over het selecteren van papierafmetingen.
Gebruikt u voorbedrukt papier in de bak, plaats dit dan met de
bedrukte zijde naar onderen en met de bovenkant van het papier naar
de voorkant van de bak gericht. Gebruikt u voorbedrukt papier in de
universele bak, dan moet het papier worden geplaatst met de bedrukte
zijde naar boven en met de bovenkant van het papier naar de printer
toe gericht.
Door de MODE-toets in te drukken kunt u in de stand PAGINALAYOUT
de gewenste papierafmetingen in de papierbak instellen. De printer
constateert automatisch welk papier u in de papierbak heeft geplaatst.
Plaatst u papier met andere afmetingen dan die welke u met de MODEtoets of vanuit uw software heeft geselecteerd, dan verschijnt
onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt gevraagd papier van
de juiste afmetingen te plaatsen:
PLAATS PAPIER
↔ **** PAPIER
( **** geeft aan welke papierafmetingen u in de stand PAGINALAYOUT
met de MODE-toets of in uw software heeft geselecteerd.)
3-14
HOOFDSTUK 3 BEDRIJFSKLAAR MAKEN
Universele bak (MF)
Bovenste papierbak
(Bak 1)
Onderste papierbak
(Bak 2)
Afb. 3-4 Invoer vanuit de papierbakken
Handinvoer
Als u met de FEEDER-toets HANDINVOER=AAN heeft geselecteerd en
papier in de universele bak plaatst, laadt de printer alleen papier uit de
universele bak, ongeacht de voorgaande invoerselectie. Selecteert u in
voor de universele bak de optie PAPIER IN=DOOR, dan laadt de printer
papier automatisch uit de universele bak. Selecteert u de instelling
PAPIER IN=STOP, dan wacht de printer met afdrukken tot u op de SELtoets drukt. U kunt de papierinvoerstand en de papierafmetingen instellen
met de FEEDER-toets.
Zie “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
✒ Opmerkingen
Houd rekening met onderstaande punten wanneer u de handmatige
papierinvoer gebruikt:
Als de door u gebruikte software een afdrukmenu heeft waarin u
handmatige papierinvoer kunt selecteren, gebruikt u uw software om
handinvoer in te stellen. Aangezien de via uw software of een
opdracht geselecteerde instelling de instelling van de toetsen opheft, is
het dan niet nodig de FEEDER-toets te gebruiken om handinvoer te
selecteren en de afmetingen van het papier aan te passen.
Gebruikt u voorbedrukt papier, zorg er dan voor dat de bedrukte zijde
naar boven is gericht. Plaats het papier met de bovenkant naar de
printer toe in de universele bak.
3-15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Face-down papieruitvoer
De printer voert papier gewoonlijk naar de bovenkant van de printer uit,
met de bedrukte zijde naar beneden (face-down).
Afb. 3-5 Face-down papieruitvoer
Face-up papieruitvoer
U kunt de papieruitvoer-route veranderen, waardoor papier in plaats van
naar de bovenkant van de printer naar de achterkant van de printer wordt
uitgevoerd. Druk de knop die zich in de papieruitvoerklep aan de
achterkant bevindt, links van de selectiegeleider voor de papierroute, naar
beneden.
Selectiegeleider
papierroute
Knop
Papieruitvoerklep achter
Afb. 3-6 Face-up papieruitvoer
De printer voert het papier uit via de papieruitvoerklep aan de achterkant,
met de bedrukte zijde naar boven.
✒ Opmerking
Is de face-up papieruitvoer voltooid, vergeet u dan niet om de knop weer
in te stellen op face-down papieruitvoer.
3-16
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
HOOFDSTUK 4
BEDIENINGSPANEEL
LCD-SCHERM EN LAMPJES
Deze printer is uitgerust met een Liquid Crystal Display (LCD-scherm) en
vijf lampjes. Op dit LCD-scherm kunnen diverse meldingen worden
weergegeven met een maximum van 16 tekens. Door het oplichten van de
lampjes wordt de status van de printer aangegeven.
Alarm Lamp
Ready Lamp
Afb. 4-1 LCD-scherm en lampjes
4-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
LCD-scherm
Op het LCD-scherm wordt gewoonlijk de huidige printerstatus
weergegeven. Door het bedieningspaneel te gebruiken, kunt u de diverse
instellingen aanpassen.
Zet u de printer off-line, dan verandert de melding op het LCD-scherm en
wordt de door u geselecteerde emulatie aangegeven. Het LCD-scherm
geeft ook aan dat u de printer in de huidige emulatie op verschillende
manieren kunt instellen.
Wanneer iets niet in orde is, verschijnt op het LCD-scherm een
waarschuwingsmelding, een foutmelding of een storingsmelding.
Raadpleeg “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7 voor meer informatie
over deze meldingen.
Printerstatusmeldingen
In onderstaand schema staan de meldingen die betrekking hebben op de
printerstatus. Deze meldingen worden tijdens normaal gebruik op het
LCD-scherm weergegeven:
Printerstatusmelding
Betekenis
00 KLAAR 001P B1
00 VRIJ 001P B1
De printer is klaar om af te drukken.
AUTO LaserJet 5
De printer staat off-line, in de HP
LaserJet-stand onder automatische
emulatieselectie.
HP LaserJet 5
De printer staat off-line, in de HP
LaserJet-stand onder de HP LaserJetemulatie.
00 BEZIG
De printer is inactief. (alleen in de BRScript 2-stand)
001P B1 De printer is bezig (alleen BR-Script stand)
00 SLAAP 001P B1
De printer staat in de slaapstand
(stroomspaarstand).
01 PRINT 001P B1
01 PR300 001P B1
De printer is aan het afdrukken.
01 SX
001P B1
Hoewel meer dan 600 dpi is geselecteerd,
verlaagt de printer de resolutie vanwege
gebrek aan voldoende geheugen en drukt
af in 300 dpi.
Hoewel de duplex-stand is geselecteerd,
drukt de printer vanwege gebrek aan
voldoende geheugen af in simplex-stand.
02 WACHT 001P B1 De printer is aan het opwarmen.
4-2
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Printerstatusmelding
Betekenis
04 ZELFTEST
De zelftest wordt uitgevoerd.
05 TESTAFDRUK
Er wordt een test afdruk gemaakt.
06 DEMO.PAGINA
De demonstratiebladzijde wordt afgedrukt.
06 PRINT CONFIG
De printer drukt de huidige instellingen af.
06 PRINT FONTS I Een lijst van interne fonts wordt afgedrukt.
06 PRINT FONTS C Een lijst van de fonts in de fontkaart wordt
afgedrukt.
06 PRINT FONTS P Een lijst van permanente download fonts
wordt afgedrukt.
06 PRINT KAART
De printer drukt de inhoud van een flash
geheugenkaart of een HDD-kaart af.
07 FF PAUZE
Pauze in de papiertoevoerfunctie. Als u op
de FORM FEED-toets drukt, wordt het
afdrukken hervat.
08 RESET NAAR
GEBR.INSTELLING
De printer wordt teruggesteld naar de
09 RESET NAAR
FABR.INSTELLING
De printer wordt teruggesteld naar de
INITIALISEREN
De printer initialiseert de MIO-kaart of
initialiseert voor de BR-Script 2-emulatie.
gebruikersinstellingen. (Deze melding
verschijnt slechts even op het LCDscherm.)
fabrieksinstellingen. (Deze melding
verschijnt slechts even op het LCDscherm.)
4-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
01 PRINT 002 L ■ B1
Papierbak
“MF”...Universele bak
“HM”... Handinvoer
“B1”... Bak 1
“B2”... Bak 2
Duplex
“■”... Duplex
“ ”... Simplex
Afdrukstand
“P”... Staand
“L”... Liggend
Aant. kopieën
Status
Emulatie
“##”... Vaste emulaties worden met twee cijfers aangegeven
“LJ”... AUTO HP LaserJet-emulatie
“BS”... AUTO BR-Script 2
“GL”... AUTO HP-GL-emulatie
“FX”... AUTO EPSON FX-850-emulatie
“PR”... AUTO IBM Proprinter XL-emulatie
Afb. 4-2 LCD-scherm
4-4
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Lampjes
De huidige printerstatus wordt aangegeven met oplichtende of
knipperende lampjes.
READY
Indicatie
Aan
Knippert
DATA
Indicatie
Aan
Betekenis
Klaar om af te drukken
Aan het opwarmen
Knippert
Betekenis
Er zitten nog gegevens in de printer buffer. Als
u op FORM FEED drukt, worden deze
gegevens afgedrukt.
Er worden gegevens ontvangen of verwerkt.
ON LINE
Indicatie
Aan
Uit
Betekenis
De printer is on-line en klaar om af te drukken.
De printer is off-line en stopt met afdrukken.
ALARM
LED-indikatie
Aan
Betekenis
Er is iets niet in orde in de printer.
4-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOETSEN IN DE NORMALE STAND
In de normale stand kunt u de printer normaal bedienen en instellen. De
functies die u in de normale stand kunt uitvoeren, staan aan de bovenzijde
van de toetsen vermeld .
Afb. 4-3 Toetsen in de normale stand
✒ Opmerking
Onderstaand zijn de fabrieksinstellingen vet gedrukt afgedrukt.
4-6
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
SEL-toets
Met de SEL-toets kunt u de printerstatus omschakelen van on-line naar
off-line en omgekeerd. Als de printer on-line staat, brandt het ON LINElampje en kan de printer gegevens van de computer ontvangen. Het ON
LINE-lampje is uit wanneer de printer off-line staat.
Om de printer in staat te stellen gegevens van de computer te ontvangen,
moet hij on-line staan. Om de toetsen op het bedieningspaneel te
gebruiken, moet hij off-line staan.
Drukt u op de SEL-toets wanneer de printer on line staat, dan gaat hij off
line en geeft het LCD-scherm de huidige emulatie aan.
AUTO LaserJet 5
In de automatische emulatiestand kunt u ▲ (OMHOOG) of ▼
(OMLAAG) gebruiken om andere emulaties te selecteren.
✒ Opmerkingen
Houd bij de bediening van de SEL-toets rekening met het volgende:
Alle andere toetsen op het bedieningspaneel (behalve de SEL-toets)
kunnen uitsluitend worden bediend wanneer de printer off-line staat.
Als de printer niet in automatische emulatiestand staat, ziet u op het
LCD-scherm de huidige emulatie wanneer u op de SEL-toets drukt om
de printer off-line te zetten. U kunt dan echter geen andere emulaties
selecteren. Wilt u de printer in andere emulaties instellen, druk dan op
de EMULATION-toets en selecteer de gewenste emulatie.
De SEL-toets kan ook gebruikt worden als een soort “nooduitgang”.
Wanneer u de draad kwijt bent in de diverse menu’s of wanneer u snel
het getoonde menu wilt afsluiten, kunt u de SEL-toets indrukken om
de printer vanuit elk willekeurig menu weer on-line te zetten. De
printer kan dan weer afdrukken. Heeft u een instelling veranderd en
uw keuze definitief gemaakt door op de SET-toets te drukken, dan
kunt u de SEL-toets gebruiken om het menu snel af te sluiten. De
nieuwe instellingen blijven echter in het geheugen opgeslagen en
worden niet gewist wanneer u de SEL-toets indrukt.
4-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
SET-toets
Met de SET-toets kunt u opties in het LCD-scherm selecteren en
vastleggen. U kunt deze toets ook gebruiken om de printer de getoonde
functies te laten uitvoeren.
Wanneer u de SET-toets indrukt, wordt de gekozen instelling als
gebruikersinstelling in het geheugen van de printer opgeslagen. Telkens
wanneer u vervolgens de printer aanzet, zijn deze gebruikersinstellingen
van kracht. De gebruikersinstellingen blijven van kracht totdat u nieuwe
instellingen opslaat of terugkeert naar de fabrieksinstellingen.
Zie “RESET-toets” elders in dit hoofdstuk voor meer informatie over het
terugkeren naar de fabrieksinstellingen.
✒ Opmerking
Wanneer u de SET-toets indrukt om een nieuwe instelling vast te leggen,
verschijnt er aan het einde van het LCD-scherm eventjes sterretje (*).
Wanneer u door de diverse opties bladert, geeft dit sterretje (*) de huidige
instelling aan.
▲ (OP) of ▼ (NEER)
Door op ▲ (OP) of ▼ (NEER) te drukken, bladert u respectievelijk
vooruit en achteruit door de instellingen in de diverse menu’s. Druk zo
vaak als nodig is op deze toetsen tot de gewenste optie op het LCDscherm verschijnt.
4-8
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
MODE-toets
Met de MODE-toets kunt u overschakelen naar standen waar u
instellingen kunt wijzigen. Welke menu’s en instellingen er op het LCDscherm staan, is afhankelijk van de geselecteerde emulatie en opties.
Raadpleeg de aangegeven pagina’s voor nadere informatie.
HP LaserJet, EPSON
FX-850 en IBM Proprinter XL-stand
BR-Script-stand
HP-GL-stand
INTERFACE
INTERFACE
INTERFACE
Interface instellen. (4-19)
Interface instellen (4-19).
Interface instellen (4-19).
LAYOUT
LAYOUT
LAYOUT
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en
dergelijke instellen (4-22).
Horizontale & verticale positie instellen (422).
Afdrukstand, papierafmetingen, marges en
dergelijke instellen (4-22).
RESOLUTIE
RESOLUTIE
RESOLUTIE
Resolutie & HRC instellen (4-31).
Resolutie & HRC instellen (4-31).
Resolutie & HRC instellen (4-31).
PAG.BESCHERMING
De gegevens op een pagina beschermen (436).
PAG.BESCHERMING
Niet beschikbaar.
De gegevens op een pagina beschermen (436).
GEHEUGENKAART
GEHEUGENKAART
GEHEUGENKAART
Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart in HP-stand instellen (4-37).
Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart instellen (4-37).
Een Flash-geheugenkaart of een HDDkaart instellen (4-37).
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
GEAVANCEERD
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke
instellen (4-46).
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke
instellen (4-46).
Netwerk-stand, printdichtheid en dergelijke
instellen (4-46).
PAGINATELLER
PAGINATELLER
PAGINATELLER
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (452).
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (452).
Aantal afgedrukte pagina’s aangeven (452).
eindigen
eindigen
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar off-line
stand (4-52).
Afsluiten en overschakelen naar off-line
stand (4-52).
Afsluiten en overschakelen naar off-line
stand (4-52).
4-9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Instellingen van de MODE-toets in de stand voor HP LaserJet,
EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL
De volgende tabel toont alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt
kunnen worden in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM
Proprinter XL.
✒ Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de
printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.
Stand
Instelmenu
Opties
Instellingen
INTERFACE
I/F=PARALLEL
HOGE SNELH=AAN
AAN of UIT
BI-DIR=AAN
AAN of UIT
Baudrate=9600
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
9600, 19200, 38400, 57600 of
115200 baud
Aantal bits=8 bits
7 of 8 bits
Pariteit=GEEN
GEEN, EVEN of ONEVEN
(Zie 4-19.)
I/F=RS-232C
Stop Bit=1 bits
1 of 2 stop bits
Xon/Xoff=AAN
AAN of UIT
DTR (ER)=AAN
AAN of UIT
Robuust Xon=UIT
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
INTERFACE-stand
I/F=USB
I/F=OPTIE I/O
Uitsluitend beschikbaar wanneer een los verkrijgbare MIOkaart is geïnstalleerd.
MIO-instelling
De beschikbare instellingen op de
MIO-kaart staan mogelijk in het
menu met de opties
eindigen
I/F=AUTO
TIME-OUT=5s
1 tot 99 seconden
PAR. INSTELLING
Bi-directionele instellingen voor
AUTO
HOGE SNELH=AAN
AAN of UIT
BI-DIR=AAN
AAN of UIT
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
PAR. INSTELLING
RS232-instelling
Parameters voor AUTO stand
Baudrate=9600
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
9600, 19200, 38400, 57600 of
115200 baud
Aantal bits=8 bits
7 of 8 bits
Pariteit=GEEN
GEEN, EVEN of ONEVEN
Stop Bit=1 bits
1 of 2 stop bits
Xon/Xoff=AAN
AAN of UIT
DTR (ER)=AAN
AAN of UIT
Robuust Xon=UIT
AAN of UIT
eindigen
4-10
Afsluiten en overschakelen naar
INTERFACE stand
Afsluiten en overschakelen naar
RS232-INSTELLING
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Stand (vervolg)
Instelmenu
Opties
Instellingen
INTERFACE
(vervolg)
I/F AUTO
(vervolg)
MIO-instelling
Uitsluitend beschikbaar wanneer
een los verkrijgbare MIO-kaart is
geïnstalleerd. De beschikbare
instellingen op de MIO-kaart
staan mogelijk in het menu met
de opties.
LAYOUT
AFDRUKSTAND
AFDRUK=STAAND
Staand of Liggend
AUTOMATISCH
AUTO LF=UIT
AAN … LF + CR
UIT … alleen CR
AUTO CR=UIT
AAN … LF, FF of VT + CR
UIT… LF, FF of alleen VT
AUTO WRAP=UIT
AAN … Auto wrap aan
UIT … Auto wrap uit
AUTO SKIP=AAN
(HP-stand)
AAN … Auto FF aan ondermarge
UIT … Geen FF aan ondermarge
AUTO MASK=UIT
(EPSON- & IBM-stand)
AAN … Auto mask aan
UIT … Auto mask uit
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
AUTOMATISCH
PAPIER=LETTER
(Voor 110/120V model)
PAPIER=A4
(Voor 220/240V model)
LETTER, LEGAL, A4, A5, A6,
B5, B6, EXECUTIVE,
COM10, Monarch, C5 en DL
(zie 4-22)
PAGINALAYOUT
KANTL L=0C
0 tot 126 kolommen
KANTL R=80C
(Letter, Staand)
10 tot 136 kolommen
KANTL R=78C
(A4, Staand)
10 tot 136 kolommen
BOVENM.=0,5” (HP-stand)
0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8
mm
ONDERM.=0,5”
(HP-stand)
0, 8,4, 12,7, 25,4, 38,1 of 50,8
mm
REGELS=60R
(HP, Letter, Staand)
5 tot 128 regels/pagina
REGELS=64R
(HP, A4, Staand)
5 tot 128 regels/pagina
X OFFSET=0
-500 (links) tot +500 (rechts)
punten
Y OFFSET=0
-500 (neer) tot +500 (op) punten
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
PAGINALAYOUT-stand
eindigen
RESOLUTIE
(zie 4-31)
PAG.BESCHERMING
(zie 4-36)
Afsluiten en overschakelen naar
LAYOUT-stand
RESOLUTIE
RESOLUTIE
300 of 600 dpi
HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
UIT, LICHT, NORMAAL of
DONKER
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE-stand
BESCHERM=AUTO
AUTO, UIT, LETTER, A4 of
LEGAL
GEHEUGENKAART
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:
De Flash geheugenkaart of de
(zie 4-37) (uitsluitend HP- FORMATTEER KAART
HDD-kaart formatteren
stand)
KAART1
KAART2
eindigen
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART 1(2)
4-11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
GEHEUGENKAART
(uitsluitend HP stand)
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:
DATA UITVOEREN
De gegevens op de kaart uitvoeren
Opties
DATA-ID=#####
De geselecteerde gegevens uitvoeren
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar DATA
UITVOEREN
INHOUD KAART
OPSLAAN
De inhoudsopgave van de kaart
afdrukken.
DATA OPSLAAN
Stoppen met het opslaan van gegevens
DATA-ID=#####
De identificatie voor de opgeslagen
gegevens instellen
MACRO-ID=#####
EERSTE FONT
FONT-ID=#####
TWEEDE FONT
FONT-ID=#####
DOWNLOAD FONT
FONT-ID=#####
NETWERK
(zie 4-46)
Een macro opslaan
De identificatie voor de opgeslagen
macro instellen.
Eerste lettertype opslaan
Identificatie voor opgeslagen eerste
lettertype instellen
Tweede lettertype opslaan
Identificatie voor opgeslagen tweede
lettertype instellen
Download lettertype opslaan
Identificatie voor opgeslagen download
lettertype instellen
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
MACRO-ID=#####
De geselecteerde macro wissen
DATA-ID=####
De geselecteerde gegevens wissen
FONT-ID=#####
Het geselecteerde lettertype wissen
FORMATTEER KAART
De Flash-geheugenkaart formatteren
SET –> WIS ALLES
De kaart formatteren
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
FORMATTEER KAART
eindigen
GEAVANCEERD
Op te slaan gegevens doorgeven
SET TOETS--> STOP
MACRO OPSLAAN
WISSEN
Instellingen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
PANEELSLOT=UIT
PINCODE=###
AUTO FF=UIT
WACHTTIJD=5s
AAN of UIT
Een PIN-nummer invoeren
AAN of UIT
1 tot 99 seconden voor AUTO AAN
ONDERDR. FF=UIT
AAN of UIT
TONER OP=DOORG.
DOORG. of STOP
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
NETWERK-stand
HERVATTEN
HERVAT=HAND
AUTO of HAND
SCHAALBAAR FONT
PRINTDICHTHEID
FONT=ALLE
■■■■■
ALLE, LJ4
De printdichtheid vergroten of
verkleinen (15 niveaus).
INPUT BUFFER
❏❏❏❏❏
De capaciteit van de input
INSTELL. OPSLAAN
OPSLAAN INST. 1
De huidige instellingen opslaan als nr. 1
OPSLAAN INST. 2
De huidige instellingen opslaan als nr. 2
buffer verhogen/verlagen (15 levels)
PAGINATELLER
(zie 4-52)
EINDIGEN
(zie 4-52)
4-12
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar de
geavanceerde stand
TELLER=0
Weergeven hoeveel pagina’s zijn
afgedrukt
Eindigen.
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Instellingen van MODE-toets in BR-Script 2-stand
De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt
kunnen worden in de BR-Script 2-emulatie.
✒ Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de
printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.
Stand
Instelmenu
Opties
Instellingen
INTERFACE
Als voor HP-stand
(zie 4-19)
LAYOUT
(zie 4-22)
RESOLUTIE
(zie 4-31)
X OFFSET-0
-500 (links) tot +500 (rechts) dots
Y OFFSET=0
-500 (neer) tot +500 (op) dots
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
PAGINALAYOUT-stand
RESOLUTIE
RESOLUTIE=600
300, 600 of 1200 dpi
APT-INSTELLING
APT=UIT
AAN of UIT
HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
UIT, LICHT, NORMAAL of
DONKER
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE-stand
GEHEUGENKAART
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart niet is geformatteerd:
De Flash-geheugenkaart of de
(zie 4-37)
KAART1 FORMATTEER KAART
HDD-kaart formatteren
KAART2
eindigen
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART 1(2)
GEHEUGENKAART
Wanneer de los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart is geformatteerd:
(zie 4-37)
KAART1 DATA UITVOEREN
De gegevens op de kaart
uitvoeren
KAART2
DATA-ID=#####
INHOUD KAART
OPSLAAN
WISSEN
eindigen
De geselecteerde gegevens
uitvoeren
De inhoudsopgave van de kaart
afdrukken
DATA OPSLAAN
Op te slaan gegevens doorgeven
SET TOETS--> STOP
Stoppen met het opslaan van
gegevens
DATA-ID=#####
De identificatie voor de
opgeslagen gegevens instellen
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
MACRO-ID=#####
De geselecteerde macro wissen
DATA-ID=####
De geselecteerde gegevens
wissen
FONT-ID=#####
Het geselecteerde lettertype
wissen
FORMATTEER KAART
De kaart formatteren
SET –> WIS ALLES
De kaart formatteren
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
FORMATTEER KAART
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART 1(2)
4-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
Opties
Instellingen
GEAVANCEERD
NETWERK
PANEELSLOT=UIT
AAN of UIT
(zie 4-46)
PINCODE=###
AUTO FF=UIT
WACHTTIJD=5s
Een PIN-nummer invoeren
AAN of UIT
1 tot 99 seconden voor AUTO
AAN
ONDERDR. FF=UIT
AAN of UIT
TONER OP=DOORG.
DOORG. Of STOP
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
de NETWERK-stand
PRINT FOUTLIJST
PRINT FOUTLIJST=UIT
AAN of UIT
HERVATTEN
PRINTDICHTHEID
HERVAT=HAND
■■■■■
AUTO of HAND
De printdichtheid vergroten of
verkleinen (15 niveaus).
INPUT BUFFER
❏❏❏❏❏
De capaciteit van de input
buffer verhogen/verlagen (15
levels)
INSTELL. OPSLAAN
PAGINATELLER
(zie 4-52)
EINDIGEN
(zie 4-52)
4-14
OPSLAAN INST. 1
De huidige instellingen opslaan
als nr. 1
OPSLAAN INST. 2
De huidige instellingen opslaan
als nr. 2
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
GEAVANCEERD stand
TELLER=0
Weergeven hoeveel pagina’s
zijn afgedrukt
Afsluiten
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Instellingen van MODE-toets in HP-GL-stand
De volgende tabel geeft alle instellingen die met de MODE-toets gemaakt
kunnen worden in de HP-GL-stand.
✒ Opmerking
De menu’s en de instellingen zijn afhankelijk van de huidige emulatie, de
printerstatus, en van enige toebehoren die op de printer zijn geïnstalleerd.
Stand
Instelmenu
Opties
Instellingen
PAGINALAYOUT
PAPIER=LETTER
(Voor 110/120V model)
LETTER, LEGAL, A4, A5,
A6, B5, B6, EXECUTIVE,
COM10, MONARCH, C5,
en DL
INTERFACE
Als voor HP LaserJet-stand
(zie 4-19)
LAYOUT
(zie 4-22)
GRAFISCHE STAND
X OFFSET= 0
-500 (links) tot +500 (rechts) dots
Y OFFSET= 0
-500 (op) tot +500 (neer)
dots
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar de
PAGINALAYOUT-stand
PEN INSTELLEN
INSTELLEN=PEN1
PEN1 t/m 6
(Grootte plus grijs-percentage voor
de geselecteerde pen instellen.)
AFM #=3 punten
1 tot 10 punten (pengrootte in
punten)
(# is het geselecteerde pennummer)
GRIJS #=100%
15, 30, 45, 75, 90, of 100%
(# is het geselecteerde pennummer)
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
INSTELLEN=PEN1–6
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar de
GRAFISCHE stand
KIES TEKENSET
STANDAARDSET
ANSI ASCII
ANDERE SET
ANSI ASCII
eindigen
eindigen
RESOLUTIE
(zie 4-31)
Standaardtekenset
Raadpleeg de tekensets op pagina 428
Een andere tekenset
Raadpleeg de tekensets op pagina 428
Afsluiten en overschakelen naar de
GRAFISCHE stand
Afsluiten en overschakelen naar
LAYOUT-stand
RESOLUTIE
RESOLUTIE=600
300, 600 of 1200 dpi
HRC-INSTELLING
HRC=NORMAAL
UIT, LICHT, NORMAAL of DONKER
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
RESOLUTIE-stand
4-15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Stand (vervolg)
Instelmenu
PAG.BESCHERMING
BESCHERM=AUTO
AUTO, UIT, LETTER, A4 of LEGAL
eindigen
Afsluiten en overschakelen naar
GEHEUGENKAART
TELLER=0
Weergeven hoeveel pagina’s zijn
afgedrukt
(zie 4-36)
Opties
Instellingen
GEHEUGENKAART
Als voor BR-Script-stand
(zie 4-37)
GEAVANCEERD
Als voor HP LaserJet-stand
(zie 4-46)
PAGINATELLER
(zie 4-52)
eindigen
(zie 4-52)
4-16
Afsluiten
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Basishandelingen
Onthoud de volgende basishandelingen wanneer u de MODE-toets
gebruikt:
1. Druk de SEL-toets in om de printer in off-line te zetten.
2. Druk op de MODE-toets om toegang te krijgen tot de verschillende
standen.
De eerste stand verschijnt op het LCD-scherm.
INTERFACE
•
Druk op de ▲ of ▼ toets om vooruit of achteruit door de opties te
bladeren. (Druk op de MODE-toets om vooruit te bladeren.)
INTERFACE ▼ of ▲ LAYOUT
▼ of ▲ RESOLUTIE ▼ of ▲
…
• Druk op de SET-toets om over te schakelen naar het volgende
menu.
Stand
•
SET Instelmenu SET Opties.
Druk op ▲ of op ▼ om de functie in het LCD-scherm te
selecteren.
I/F=RS-232C ▼ of ▲
I/F=PARALLEL ▼ of ▲
I/F=OPTIE ▼ of ▲ …
•
Druk op de SET-toets om de nieuwe instelling effectief te maken.
Vervolgens gaat u verder naar de volgende selectie, of eindigt u
en keert u terug naar het niveau van het eerste menu.
Wanneer u “Eindigen” ziet staan kunt u de SET-toets indrukken
om over te schakelen naar een vorig menu.
3. Kies “Eindigen” en druk op de SET-toets om de printer off-line te
zetten.
Drukt u tijdens het maken van instellingen op de SEL-toets, dan wordt
het menu afgesloten en gaat de printer off-line. De instellingen die u
met de SET-toets heeft vastgelegd, blijven geldig.
4-17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Praktijkvoorbeeld: de parallelle interface selecteren
Voor dit voorbeeld wordt de parallelle interface handmatig geselecteerd.
1. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
2. Druk op de MODE-toets.
Op het LCD-scherm verschijnt het eerste menu.
INTERFACE
3. Druk op de SET-toets.
Wanneer u toegang krijgt tot de INTERFACE-stand, verschijnt de
huidige interface met een sterretje (*) op het LCD-scherm.
I/F=AUTO
*
4. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste interface op het LCD-scherm
verschijnt.
I/F=PARALLEL
MELDING OP LCD-SCHERM
INTERFACE -stand
I/F=PARALLEL
Parallelle interface
I/F=RS-232C
RS-232C seriële interface
I/F=USB
Universele seriële bus interface
I/F=OPTIE
De optionele MIO-interface
I/F=AUTO
Automatische interfaceselectie
✒ Opmerking
De I/F = OPTIE kan uitsluitend worden gekozen als een optionele MIOinterface geplaatst is.
5. Druk op de SET-toets om de gekozen instelling effectief te maken.
Rechts op het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*) verschijnt.
Hierna wordt de stand voor instellingen afgesloten en wordt
overgeschakeld naar het Interface-menu.
INTERFACE
4-18
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
6. Druk op ▲ of op ▼ totdat de melding EINDIGEN op het LCD-scherm
verschijnt.
EINDIGEN
7. Druk op de SET-toets.
De printer gaat automatisch weer off-line.
INTERFACE
De automatische interfaceselectie is standaard ingesteld. U gebruikt de
INTERFACE-stand om bepaalde instellingen handmatig in te stellen.
Melding op LCD-scherm
INTERFACE-stand
I/F=PARALLEL
Parallelle interface
I/F=RS-232C
RS-232C Seriële interface
I/F=USB
Universele seriële bus interface
I/F=OPTIE
De optionele MIO-interface
I/F=AUTO
Automatische interfaceselectie
Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de
instellingen te veranderen. U doet dit als volgt:
■ Automatische interfaceselectie
1. Om de automatische interfaceselectie te gebruiken, kiest u de functie
op het LCD-scherm op de volgende wijze:
I/F=AUTO
2. Wanneer u deze functie met behulp van de SET-toets selecteert,
verschijnt het volgende instelmenu op het LCD-scherm:
TIME-OUT
4-19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Als u nogmaals op SET drukt, verschijnt op onderstaande melding het
LCD-scherm:
TIME-OUT= 5s
*
U stelt de TIME-OUT met ▲ of met ▼ in tussen 1 en 99 sec. De
fabrieksinstelling is 5 sec. De TIME-OUT is de tijdspanne waarin de
printer geen andere automatische interfacewijzigingen toelaat.
Ook al kiest u voor automatische interfaceselectie, toch moeten voor de
seriële interface de communicatieparameters worden ingesteld, voor de
parallelle interface de snelle/bi-directionele communicatie en, indien dit
voor de MIO-kaart nodig is, de optionele interface-instellingen. Zie
onderstaande tabellen.
Zie “Automatische interfaceselectie” in hoofdstuk 3 voor meer informatie
hierover.
■ Parallelle interface
Wanneer u de bi-directionele parallelle interface wilt gaan gebruiken, kiest
u de interface op het LCD-scherm als volgt:
I/F=PARALLEL
Kiest u de parallelle interface, dan moeten de volgende instellingen in het
menu met de optie gemaakt worden:
Melding op LCD-scherm
Snelle en bi-directionele parallelle
communicatie
HOGE SNELH=AAN
Zet de snelle parallelle communicatie aan
of uit.
BI-DIR=AAN
Zet de bi-directionele parallelle
communicatie aan of uit.
De bovenstaande snelle/bi-directionele instellingen worden gebruikt voor
de bi-directionele parallelle interface van deze printer. De bi-directionele
interface is compatibel met de standaard parallelle interface. Al gebruikt
deze interface dezelfde kabel, hardware en software als de standaard
parallelle interface, u heeft toch een printer driver of software nodig die
deze kenmerken ondersteunt om de extra capaciteiten van de bidirectionele interface te kunnen gebruiken. Onder deze extra capaciteiten
vallen onder andere bi-directionele communicatie tussen computer en
printer, en snellere gegevensoverdracht. Raadpleeg de leverancier van uw
software als u niet zeker weet of uw software bi-directionele parallelle
voorzieningen ondersteunt.
4-20
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
■ Seriële interface
Wilt u de seriële interface gaan gebruiken, zorg er dan voor dat u de
communicatieparameters op de printer en de computer hetzelfde instelt.
U moet deze ook voor de automatische interfaceselectie instellen.
Melding op LCD-scherm
BAUDRATE= 9600
Parameters
BaudRate
(transmissiesnelheid)
AANTAL BITS=8bits Aantal bits
PARITEIT =GEEN
Pariteit
STOP BITS = 1BIT
XON/XOFF=AAN
DTR(ER) =AAN
(werkt alleen wanneer
Xon/Xoff=AAN)
ROBUUST XON =UIT
(controle op
gegevensfouten)
Stop bits
(gegevensscheiding)
Xon/Xoff
(protocol voor
aansluitingsbevestiging)
Gegevensterminal
gereed (ER)
Robuust Xon
(werkt wanneer
XON/XOFF=AAN)
Instellingen
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800,
9600, 19200, 38400, 57600,
115200 baud
7 bits of 8 bits
None, even, of oneven
1 of 2
AAN: DTR & Xon/Xoffaansluiting
UIT: alleen DTR-aansluiting
AAN: Maak DTR (ER) laag
als de buffer vol is.
UIT: Maak DTR (ER) niet laag
als de buffer vol is.
DTR(ER) wordt alleen laag
wanneer de printer off-line
staat.
AAN: Zendt tijdens het wachten
Xon.
UIT: Zendt Xon eenmaal, wanneer
de printerstatus verandert
van off-line naar on-line.
■ Universele seriële bus (USB) interface
Als uw computer een USB-interface heeft, kunt u de printer en de
computer met deze USB-interface op elkaar aansluiten. Wanneer de
USB-interface gebruikt wordt, selecteert u de interface als volgt op het
LCD-scherm:
I/F=USB
4-21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Optionele interface
Heeft u een in de handel verkrijgbare modulaire input/output (MIO) kaart
in uw printer geïnstalleerd, dan kunt u de optionele MIO-interface in deze
mode selecteren. Mochten voor de geïnstalleerde MIO-kaart optionele
interface-instellingen nodig zijn, dan verschijnen die onder dit menu. Zie
voor deze instellingen de handleiding van de MIO-kaart.
I/F=OPTIE
✒ Opmerking
Deze instelling kan alleen worden gemaakt als er een optionele MIO-kaart
in de printer is geïnstalleerd. Raadpleeg voor installatie van een MIOkaart “MIO-kaart” in hoofdstuk 5.
LAYOUT
AFDRUKSTAND
Wanneer u “AFDRUKSTAND” selecteert, kunt u de afdrukstand instellen
op Staand of op Liggend.
✒ Opmerking
De afdrukstandselectie kan uitsluitend worden gebruikt in de stand voor
HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere
emulatiestanden werkt deze selectie niet.
Deze printer kan pagina’s afdrukken in staande afdrukstand, of liggend.
Op het LCD-scherm staat welke afdrukstand er momenteel is geselecteerd.
STAAND
LIGGEND
Afb. 4-4 Afdrukstand
4-22
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Wanneer u de instelstand selecteert, wordt op het LCD-scherm de
huidige afdrukstand met een sterretje aangegeven.
AFDRUK=STAAND
*
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste afdrukstand op het LCD-scherm
staat.
Melding op LCD-scherm
Afdrukstand
AFDRUK=STAAND
Staand
AFDRUK=LIGGEND
Liggend
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Er verschijnt even een sterretje (*) rechts op het LCD-scherm. Hierna
verlaat de printer automatisch de instellingen en keert hij terug naar de
LAYOUT stand.
Als Staand is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:
00 KLAAR 001P B1
Als Liggend is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:
00 KLAAR 001L B1
4-23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
AUTOMATISCH
✒ Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP
LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL. In andere
emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.
De instellingen voor pagina en regeleinde worden in dit menu gemaakt.
Melding op LCD-scherm
AUTO LF
=UIT
Instelling Automatische stand
AAN
CR
CR+LF
UIT
AUTO CR
=UIT
AAN
UIT
AUTO WRAP =UIT
AAN
UIT
AUTO SKIP =AAN
AAN
UIT
AUTO MASK =UIT
AAN
UIT
CR CR
LF LF+CR, FF FF+CR, VT VT+CR
LF LF, FF FF, VT VT
Bij het bereiken van de rechter kantlijn gaat de printer
automatisch naar het begin van de volgende regel.
De printer gaat bij het bereiken van de rechter kantlijn
niet automatisch naar de volgende regel.
Na het bedrukken van de onderste regel gaat de
printer automatisch verder op het volgende vel.
De printer gaat niet automatisch naar het volgende
vel.
De ingestelde onder- en bovenmarge worden niet
gebruikt. De paginalengte is automatisch ingesteld op
11” voor papier van Letter- of A4-formaat, en is
ingesteld op 14” voor papier van Legal-formaat.
De printer werkt volgens de instellingen voor onderen bovenmarge die zijn gemaakt via het
bedieningspaneel.
✒ Opmerking over “AUTO MASK”
Gebruikt u software met een andere emulatie dan de HP emulatie, zorgt u
er dan voor dat “AUTO MASK” AAN staat. Bij gebruik van Letter- of
A4-papier zullen de bovenste en onderste twee regels niet worden
bedrukt.
De automatische stand is afhankelijk van de ingestelde emulatiestand.
O : De instellingen kunnen worden gewijzigd.
X : De instellingen zijn vast en kunnen niet worden gewijzigd.
Deze instellingen verschijnen niet op het LCD-scherm.
— : U krijgt geen toegang tot deze instellingen.
4-24
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Printeremulatie (Fabrieksinstellingen in vet
afgedrukt)
AUTOMATISCHE HP
EPSON
IBM
stand
LaserJet
FX-850
Proprinter XL
AUTO LF
O UIT
O UIT
O UIT
AUTO CR
O UIT
X AAN
O UIT (Zie
opm.)
AUTO WRAP
UIT
AAN
O
X
X AAN
AUTO SKIP
—
—
O AAN
AUTO MASK
—
O UIT
O UIT
✒ Opmerking
In de IBM-emulatiestand worden de FF-codes altijd gevolgd door een
CR-code.
PAGINALAYOUT
✒ Opmerkingen
In dit menu kunnen de instellingen als volgt variëren:
In de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en IBM Proprinter XL
zijn alle instellingen effectief.
In de BR-Script 2-stand zijn de X en Y (verticale en horizontale)
offsets effectief. Andere instellingen kunnen niet worden gebruikt en
worden in deze stand niet op het LCD-scherm getoond.
In de HP-GL-stand zijn alleen de papierafmetingen en de X en Y
(verticale en horizontale) offsets effectief. Andere instellingen kunnen
niet worden gebruikt en worden in deze stand niet op het LCD-scherm
getoond.
4-25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
In deze stand kunnen onderstaande instellingen worden gemaakt:
Melding op LCD-scherm
Paginalayout-stand
PAPIER=LETTER
Stelt de papierlengte voor losse vellen in op
Letter, A4, Legal, B5, A5, B6, A6 of
Executive, of stelt de maat enveloppen in op
COM10,Monarch, C5 of DL.
KANTL L =
0C P Stelt de linker kantlijn in op 0-126
kolommen bij 10cpi.
KANTL R =
80C P Stelt de rechter kantlijn in op 10-136
kolommen bij 10cpi. Zie ook de lijst met
fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.
BOVENM. = 0.5" P Stelt de bovenmarge in op 0, 0,33 (NietHP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches
afstand van de bovenkant van het papier
ONDERM. = 0.5" P Stelt de ondermarge in op 0, 0,33 (NietHP), 0,5 (HP), 1,0, 1,5 of 2,0 inches
afstand van de onderkant van het papier.
REGELS
= 60L P Stelt het aantal regels per pagina in op 5 tot
128 regels. Zie ook de lijst met
fabrieksinstellingen in dit hoofdstuk.
De letter “P” op het LCD-scherm geeft aan dat de geselecteerde
afdrukstand voor de pagina staand is. “L” staat voor liggend.
4-26
Melding op LCD-scherm
Paginalayout-stand (vervolg)
X OFFSET=
0
Verschuift de beginpositie voor het
afdrukken (vanaf de linker bovenkant van
het papier) in stappen van 300 dpi
maximaal 500 punten naar links (–500) of
naar rechts (+500). Fabrieksinstelling = 0.
Y OFFSET=
0
Verschuift de beginpositie voor het
afdrukken (vanaf de linker bovenkant van
het papier) in stappen van 300 dpi
maximaal 500 punten naar onder (–500) of
naar boven (+500). Fabrieksinstelling = 0.
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerkingen
Houd rekening met onderstaande opmerkingen wanneer u in de
paginalayout-stand instellingen maakt:
Het Letter-papierformaat is bij 110/120V modellen in de fabriek
standaard ingesteld. Bij 220/240V modellen is in de fabriek A4 als
standaard ingesteld.
Wilt u kleiner papier gebruiken dan wat in de paginalayout-stand is
gespecificeerd, zorg er dan voor dat het te bedrukken gedeelte kleiner
is dan het papierformaat dat u gaat gebruiken, anders wordt toner in
het inwendige van de printer verspreid. Het is raadzaam om eerst een
testafdruk te maken op papier van de standaardafmetingen (A4 of
Letter), zodat u kunt controleren of de gedrukte tekst op het te
gebruiken papier past. Zo voorkomt u dat toner in het inwendige van
de printer wordt geknoeid, wat op latere afdrukken tonervlekken kan
veroorzaken.
De standaardinstelling van de linker en rechter kantlijn en het aantal
regels per pagina hangt af van de afmetingen van het papier dat u
gebruikt en de afdrukstand. Raadpleeg onderstaande tabellen.
De boven- en ondermarges zijn in de fabriek standaard ingesteld op
0,5” in de HP-emulatiestand en op 33” in andere emulaties dan HP.
De marges zijn afhankelijk van de geselecteerde afdrukstand. Op het
LCD-scherm wordt de ingestelde afdrukstand aangeduid met een “P”
voor staand en een “L” voor liggend.
Delen van een bladzijde die buiten het bedrukbare gedeelte vallen,
worden niet afgedrukt.
■ Rechter en linker kantlijn
Het bereik van de linker en rechter kantlijn is afhankelijk van de
afdrukstand die voor de pagina is geselecteerd. De rechter kantlijn moet
altijd ten minste 10 posities rechts van de linker kantlijn staan. Het
minimale tekstbereik is 10 posities.
De linker en rechter kantlijn worden teruggezet naar de standaardfabrieksinstellingen wanneer de afdrukstand voor de pagina wordt
veranderd. Als de afmetingen van het papier worden aangepast en de
kantlijninstellingen de nieuwe papierafmetingen overschrijden, worden de
standaardinstellingen weer van kracht. Als de papierafmetingen niet
worden overschreden, blijven de ingestelde kantlijnen ongewijzigd.
In onderstaande tabel wordt het bereik van de linker en rechter kantlijn
aangegeven in kolommen. De fabrieksinstellingen worden vet gedrukt
weergegeven.
Papierafm.
Letter
Legal
A4
Staand
Linker
kantlijn
0-70
0-70
0-70
Rechter
kantlijn
10-80
10-80
10-78-80
Liggend
Linker
kantlijn
0-96
0-126
0-103
Rechter
kantlijn
10-106
10-136
10-113
4-27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Aantal regels per pagina
Bij het instellen van het aantal regels per pagina wordt automatisch de
regelafstand of de regelopschuiving bepaald. Wanneer de
papierafmetingen opnieuw worden ingesteld, verandert ook het aantal
regels per pagina. De nieuwe instelling wordt berekend aan de hand van
onderstaande vergelijking; een eventuele restwaarde wordt genegeerd. De
regelopschuiving en de boven- en ondermarge veranderen niet. Het
nieuwe aantal regels per pagina wordt als volgt berekend.
Aantal regels/pagina =
Paginalengte – (bovenmarge + ondermarge)
Regelopschuiving (vertikale bewegingscontrole)
Het aantal regels per pagina is afhankelijk van de ingestelde
papierafmetingen en de afdrukstand. Wanneer u bijvoorbeeld Letterpapier gebruikt, kan de printer 60 regels afdrukken in de staande
afdrukstand. Als de afdrukstand wordt gewijzigd, wordt het aantal regels
teruggezet naar de fabrieksinstellingen voor die afdrukstand.
In onderstaande tabel staan de standaardinstellingen voor alle emulaties.
In HP-stand
Afdrukstand
Afm.
Staand
Letter
60 regels
Legal
78 regels
A4
64 regels
Liggend
45 regels
45 regels
43 regels
Ineen stand anders dan HP
Afdrukstand
Afm.
Staand
Liggend
Letter
62 regels
47 regels
Legal
80 regels
47 regels
A4
66 regels
45 regels
✒ Opmerking
Als u gebruik maakt van standaardsoftware en u de HP emulatie niet
gebruikt, raden wij u aan de volgende instellingen te gebruiken:
Linker kantlijn = Kolom 0
Rechter kantlijn = Maximale instelling
AUTO MASK = AAN
GRAFISCHE STAND
✒ Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de HP-GL-stand. In
andere emulatiestanden zijn ze niet beschikbaar.
Omdat de HP-GL emulatie een plotter-emulatie is, kunt u hier ook de
dikte en grijswaarde voor de te gebruiken pennen instellen.
4-28
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Melding op LCD-scherm
Grafische stand
PEN INSTELLEN
Stelt de dikte en grijswaarde in voor de zes
plotterpennen.
KIES TEKENSET
Stelt de standaard- en alternatieve tekenset
in.
✒ Opmerking
Doorgaans worden deze instellingen door de software gemaakt, zodat u ze
niet via de MODE-toets met de hand hoeft in te stellen. De via software
of commando’s gemaakte instellingen hebben voorrang boven instellingen
die via het bedieningspaneel zijn gemaakt.
Kies het gewenste menu en maak de instellingen als volgt:
■ Pen instellen
Kiest u PEN INSTELLEN, dan kan de afmeting en de grijswaarde voor
elk van de zes pennen afzonderlijk worden ingesteld.
Kies de pen met de ▲ of ▼ toets en druk op SET.
INSTELLING PEN1
Nadat u PEN INSTELLEN heeft gekozen, schakelt u m.b.v. ▲ of ▼ over
naar het menu met de opties en stelt u de dikte en de grijswaarde voor elk
van de zes pennen afzonderlijk in m.b.v. de SET-toets..
Wanneer onderstaande melding verschijnt, kan de dikte van de pen m.b.v.
▲ of ▼ worden ingesteld tussen 1 en 10 punten:
AFM. 1=3 punten*
Wanneer onderstaande melding verschijnt, kunnen de grijstinten m.b.v. ▲
of ▼ worden ingesteld op 15, 30, 45, 75, 90 of 100%.
GRIJS 1=100%
*
4-29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Het nummer van de gekozen pen verschijnt achter ‘AFM’ of ‘GRIJS’.
De dikte van de pen werkt altijd in eenheden van 300 dpi, ongeacht de
geselecteerde resolutie.
■ Tekenset
Selecteert u ‘KIES TEKENSET’, dan kunt u de standaard- en alternatieve
tekensets voor de HP-GL-emulatie instellen.
Schakel over naar het menu met opties en selecteer m.b.v. ▲ of ▼ het
menu voor de standaard- of alternatieve tekenset.
Om de standaardtekenset in te stellen, selecteert u onderstaande melding:
STANDAARDSET
of
Om een andere tekenset in te stellen, selecteert u onderstaande melding:
ANDERE SET
Druk vervolgens op SET om over te schakelen naar onderstaande
melding:
ANSI ASCII
*
Kies m.b.v. ▲ of ▼ een andere tekenset en drukt op SET om uw keuze
vast te leggen.
Raadpleeg “SYMBOOL/TEKENSETS” in de Appendix voor informatie
over de specifieke sets.
4-30
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Tekensets in HP-GL Emulatiestand
ANSI ASCII (Fabrieksinstelling)
9825 TEKENSET
FRANS/DUITS
SCANDINAVISCH
SPAANS/LATIJN
JIS ASCII
ROMAN8 EXT.
ISO IRV
ISO ZWEEDS
ISO ZWEEDS:N
ISO NOORS 1
ISO DUITS
ISO FRANS
ISO ENGELS
ISO ITALIAANS
ISO SPAANS
ISO PORTUGEES
ISO NOORS 2
RESOLUTIE
In dit menu worden afdrukresolutie, Advanced Photoscale Technology
(APT) en High Resolution Control (HRC) ingesteld.
Melding op LCD-scherm
Resolutie-stand
RESOLUTIE
Stelt de resolutie van de printer in.
APT-INSTELLING
Stelt de APT-functie in.
HRC-INSTELLING
Stelt de HRC-functie in.
Selecteer het instelmenu en vervolgens het menu met de opties en maak de
instellingen als volgt:
■ Resolutie
Kiest u ‘RESOLUTIE’, dan kunt u de printerresolutie naar wens instellen
op 300, 600 of 1200 punten per inch (dpi).
Aangezien een hoge resolutie meer geheugen kost, kan het voorkomen dat
de printer in een hoge resolutie geen grote bestanden kan afdrukken. Hoe
hoger de resolutie (en dus hoe groter het bestand), des te meer geheugen
nodig is.
4-31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Melding op LCD-scherm
Resolutie
RESOLUTIE=1200
Stelt de resolutie in op 1200 dpi.
RESOLUTIE=600
Stelt de resolutie in op 600 dpi.
(Fabrieksinstelling)
RESOLUTIE=300
Stelt de resolutie in op 300 dpi.
In deze stand selecteert u de afdrukresolutie, afhankelijk van de resolutie
die voor de betreffende afdrukbewerking nodig is. Zie onderstaande
tabel:
Resolutie instellen in de RESOLUTIE-stand
Afdruktaak 300 dpi
Voor de beste
300 dpi
afdrukkwaliteit.
4-32
600 dpi
Combinatie van
300 dpi bitmaps
en 600 dpi.
600 dpi
Niet
aanbevolen.
Voor de beste
afdrukkwaliteit
1200 dpi
Niet
aanbevolen
Niet aanbevolen
Resolution Setting in
Resolution Mode
1200 dpi 600 dpi
Combinatie van 300 dpi
bitmaps en 1200 dpi.
Combinatie van 300 dpi
bitmaps en 600 dpi
Combinatie van 600 dpi
bitmaps en 1200 dpi.
Voor de beste
afdrukkwaliteit
Voor de beste
afdrukkwaliteit
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
Stelt u de printerresolutie in deze stand op hoger dan 300 dpi, dan kan het
voorkomen dat de printer niet genoeg geheugen heeft om grote bestanden
in deze resolutie af te drukken. In dat geval gaat de printer automatisch
over op 300 dpi. Het LCD-scherm geeft dit tijdens het afdrukken aan met
“01 PR300...”.
Kan de printer zelfs bij 300 dpi een bestand niet afdrukken, dan verschijnt
de melding “Geheugen vol”. Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.
Deze automatische omschakeling werkt in de BR-Script 2-emulatie en bij
de andere emulaties met ingeschakelde paginabescherming.
Zie ook ‘Paginabescherming” elders in dit hoofdstuk.
Wilt u grote, ingewikkelde gegevens in afdrukken zonder dat de resolutie
automatisch wordt verlaagd, dan moet u het printergeheugen uitbreiden.
Geheugenuitbreiding dient te gebeuren aan de hand van onderstaande
tabel. In deze tabel wordt het minimaal benodigde geheugen voor de BRScript 2-stand aangegeven.
Papierafm.
Letter of A4
Legal
(Dubbelzijdig)
300 dpi
4 Mbytes
4 Mbytes
4 Mbytes
600 dpi
6 Mbytes
6 Mbytes
10 Mbytes
1200 dpi
16 Mbytes
16 Mbytes
Raadpleeg “Extra RAM” in hoofdstuk 5 voor nadere informatie over
geheugenuitbreiding, of neem contact op met de zaak waar u de printer
heeft gekocht.
4-33
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ APT-instelling
Als u “APT-instelling,” selecteert, kunt u de Advanced Photoscale
Technology (APT) gebruiken. Met deze functie kunnen grafische
afbeeldingen met uiterst fijne en scherpe grijswaarden worden afgedrukt,
wat een kwaliteit geeft die bijna gelijk staat aan foto’s. De APT-instelling
is uitsluitend beschikbaar met een resolutie van 600 dpi in de BR-Script 2stand. Als u APT=AAN instelt, kan de instelling voor High Resolution
Control (HRC) worden gebruikt.
Melding op LCD-scherm
Advanced Photoscale Technology
APT =UIT
De Advanced Photoscale Technology is
uitgeschakeld. (fabrieksinstelling)
APT =AAN
De Advanced Photoscale Technology is
geactiveerd.
✒ Opmerking
De APT-instelling kan niet worden gebruikt als u afdrukt met een
resolutie van 1200 dpi.
■ HRC-instelling
Kiest u “HRC-instelling”, dan kunt u de High Resolution Control
instellen. Deze functie zorgt voor een hoge kwaliteit bij afdrukken van
lettertekens en afbeeldingen, een kwaliteit die normaal onbereikbaar is bij
300 of 600 dpi. De mogelijke instellingen zijn als volgt.
Melding op LCD-scherm
High Resolution Control
HRC=UIT
Schakelt de High Resolution Control uit.
HRC=LICHT
De High Resolution Control wordt op het
lichtste niveau ingeschakeld.
HRC=NORMAAL
De High Resolution Control wordt op het
standaardniveau ingeschakeld. De afdrukscherpte is normaal. (Fabrieksinstelling.)
HRC=DONKER
De High Resolution Control wordt op het
donkerste niveau ingeschakeld.
✒ Opmerking
De HRC-instelling kan niet worden gebruikt als u afdrukt met een
resolutie van 1200 dpi.
4-34
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
In onderstaande tekeningen ziet u het verschil in afdrukscherpte wanneer
de High Resolution Control UIT staat (linker tekening) en wanneer deze
op NORMAAL (rechter tekening) is ingesteld.
HRC = UIT
HRC = NORMAAL
Afb. 4-5 High Resolution Control
De High Resolution Control is standaard ingesteld op “Normaal”.
Afhankelijk van de ingestelde printdichtheid, kunt u de instelling wijzigen
naar “Licht” of “Donker”. Kies de beste instelling voor de juiste
afdrukscherpte.
Om de afdrukscherpte te controleren, kunt u een testafdruk maken door de
TEST-toets in te drukken. Zie “TEST-toets” voor de juiste handelwijze.
Wanneer u een testafdruk maakt, drukt de printer een testpatroon af
waarop tevens een blok met lijnen is te zien. Staat de hoge resolutie
controle op UIT, dan zijn de lijnen rafelig en onscherp, zoals op
onderstaande tekening te zien is. Lijnen in de testafdruk zijn gladder als
de High Resolution Control op “Licht”, “Normaal” of “Donker” is
ingesteld. Door de High Resolution Control anders in te stellen en
vervolgens een testafdruk te maken, kunt u de juiste afdrukscherpte
verkrijgen.
HRC = UIT
HRC = NORMAAL
Afb. 4-6 High Resolution Control in testafdruk
4-35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PAG.BESCHERMING
✒ Opmerking
De instellingen in dit menu zijn alleen effectief in de stand voor HP
LaserJet, EPSON FX-850, IBM Proprinter XL en HP-GL. In de BRScript 2-stand zijn ze niet beschikbaar.
Wanneer u grote of gecompliceerde grafische afbeeldingen met veel
gegevens wilt afdrukken, kan het zijn dat de printer deze slechts
gedeeltelijk op een pagina afdrukt. Wanneer dit gebeurt, gaan de
gegevens verloren en verschijnt onderstaande melding op het LCDscherm:
31 PRINTER FOUT
Wanneer de stand voor paginabescherming wordt geactiveerd, wordt extra
geheugencapaciteit gereserveerd. Voordat een afdruk wordt gemaakt,
wordt de gehele afbeelding in het geheugen van de printer opgeslagen. U
kunt deze stand instellen voor gebruik van papier van Letter-, A4- of
Legal-formaat. Selecteer de juiste papierafmetingen wanneer u de stand
voor paginabescherming wilt gebruiken.
Melding op LCD-scherm
Paginabescherming
BESCHERM=AUTO
Paginabescherming alleen wanneer nodig.
(Fabrieksinstelling)
BESCHERM=LETTER
Paginabescherming voor Letter papier.
BESCHERM=A4
Paginabescherming voor A4 papier.
BESCHERM=LEGAL
Paginabescherming voor Legal papier.
BESCHERM=UIT
Paginabescherming staat uit.
Om de paginabescherming te kunnen gebruiken, heeft u minimaal de
volgende hoeveelheid geheugen nodig:
4-36
Bescherming
300 dpi
600 dpi
Uit
Letter of A4
Legal
(Dubbelzijdig)
standaard
standaard
standaard
standaard
standaard
standaard
standaard
10 Mbytes
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
GEHEUGENKAART
✒ Opmerkingen
ZORG ERVOOR DAT DE NETSCHAKELAAR VAN DE PRINTER
UIT STAAT ALVORENS U EEN FLASH-GEHEUGENKAART OF
DE HDD-KAART INSTALLEERT OF VERWIJDERT, DAAR DE
KAART ANDERS WORDT BESCHADIGD.
De instellingen van dit menu kunnen alleen worden gebruikt als er een
Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart in de kaartsleuf van de printer
is geïnstalleerd en u de stand voor HP LaserJet, HP-GL of BR-Script 2
heeft geselecteerd. In andere emulatiestanden dan zijn deze
instellingen niet beschikbaar.
Wordt de printer uitgezet, of de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart
uit de sleuf gehaald terwijl er gegevens naar de kaart worden
geschreven of van de kaart worden gewist, dan kunnen alle gegevens
op de kaart verloren gaan.
Staat de schrijfbescherming van de Flash-geheugenkaart of de HDDkaart AAN, dan krijgt u dit menu niet te zien.
In sleuf 2 kan uitsluitend een PCMCIA-kaart worden geïnstalleerd die
werkt op een voeding van 12 volt.
Zorg ervoor dat een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart
in de juiste sleuf van de printer wordt geplaatst.
Met de opties in dit menu kunt u macro’s en fonts op de geplaatste Flashgeheugenkaart of HDD-kaart opslaan.
Welke opties in dit menu worden getoond, is afhankelijk van de
geïnstalleerde kaart.
Als de geïnstalleerde kaart niet is geformatteerd:
Als dit menu wordt geopend en de geïnstalleerde kaart niet is
geformatteerd, moet u de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart eerst
formatteren.
Melding op LCD-scherm
Geheugenkaart
FORMATTEER KAART Formatteert een nieuwe Flash
geheugenkaart of HDD-kaart.
eindigen
Sluit het menu af en keert terug naar het
menu “Geheugenkaart”.
Wanneer op het LCD-scherm “Formatteer kaart” staat, drukt u op SET
om de geïnstalleerde kaart te formatteren.
Zodra de printer klaar is met formatteren, eindigt u, waarna wordt
overgeschakeld naar het menu “Geheugenkaart”.
4-37
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Wordt de kaart geformatteerd, dan worden alle eventueel daarop
aanwezige gegevens gewist.
Het duurt minimaal tien seconden om een 2 Mb Flash-geheugenkaart
of HDD-kaart te formatteren. Hoe meer capaciteit een kaart heeft, hoe
langer het formatteren duurt.
Wanneer de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart wel is
geformatteerd:
Werkt u vanaf dit menu en heeft u een geformatteerde Flashgeheugenkaart of HDD-kaart geplaatst, dan verschijnen de onderstaande
menu’s op het LCD-scherm:
Melding op LCD-scherm
Flash geheugen
DATA UITVOEREN
Selecteert de identificatie voor de
opgeslagen gegevens (data-ID) en voert de
geselecteerde gegevens uit. Dit menu
verschijnt alleen als er gegevens op de kaart
zijn opgeslagen.
INHOUD KAART
Drukt een lijst af van de gegevens die op de
Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart zijn
opgeslagen. Dit menu verschijnt alleen als
er gegevens op de kaart zijn opgeslagen.
OPSLAAN
Geeft de mogelijkheid om de ontvangen
gegevens, macro’s en fonts op te slaan.
WISSEN
Wist de gegevens op de kaart.
✒ Opmerking
Flash-geheugenkaarten worden veel gebruikt in combinatie met
softwarepakketten voor formulieren. Met deze los verkrijgbare software
kunt u bijvoorbeeld een formulierontwerp zonder gegevens naar de printer
zenden. Is het formulier naar de printer gezonden, dan kunt u het als een
macro op de Flash-geheugenkaart opslaan. Een volgende keer dat u dit
formulier wilt afdrukken, stelt u uw formulier-software in op “Alleen
gegevens zenden - Formulier in printer gebruiken”. Deze procedure levert
u een tijdwinst op van 1 tot 4 minuten per afdrukbewerking.
Selecteer het instelmenu en ga vandaar naar het menu met de opties om de
instellingen als volgt te veranderen:
4-38
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
■ Data uitvoeren
✒ Opmerking
Dit menu verschijnt alleen wanneer er gegevens op de kaart zijn
opgeslagen.
Selecteert u “Data uitvoeren”, dan kunt u de gegevens uitvoeren die in de
stand voor gegevensopslag waren opgeslagen.
Gebruikt u de SET-toets om naar dit menu te gaan, dan vraagt de printer u
om de identificatie van de gegevens te selecteren.
DATA-ID=#####
Selecteer de ID m.b.v. ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De printer zal
nu de geselecteerde gegevens uitvoeren.
■ Inhoud kaart
Kiest u “Inhoud kaart” en drukt u op de SET-toets, dan voert de printer
automatisch papier in en drukt hij een inhoudsopgave van de geplaatste
Flash-geheugenkaart of HDD-kaart af. Hierop kunt u zien welke
gegevens op de kaart zijn opgeslagen, en hoeveel capaciteit nog
beschikbaar is.
■ Opslaan
Selecteert u “Opslaan” en drukt u op de SET-toets, dan verschijnt een van
de volgende optiemenu’s, waar u macro’s en fonts op de geplaatste kaart
kunt opslaan.
Melding op LCD-scherm
Opslaan
DATA OPSLAAN
Slaat de door de computer verstuurde
gegevens op en wijst een identificatie toe.
Slaat een macro op. Dit menu verschijnt
alleen in de HP LaserJet-emulatiestand.
Slaat het lettertype op dat met de FONTtoets als eerste lettertype is gekozen. Dit
menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
MACRO OPSLAAN
EERSTE FONT
TWEEDE FONT
Slaat het lettertype op dat met de FONTtoets als tweede lettertype is gekozen. Dit
menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
DOWNLOAD FONT
Slaat een download font op. Dit menu
verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
4-39
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking
Is er tijdens het opslaan van macro’s en lettertypen maar weinig geheugen
vrij op de kaart, dan verschijnt op het LCD-scherm de melding “Kaart
vol” en kunnen de gegevens niet worden opgeslagen. Gebruik een nieuwe
kaart of wis macro’s en fonts die u niet meer nodig heeft. De optie
“Inhoud kaart” toont de inhoud van de kaart en hoeveel kaartgeheugen er
is gebruikt.
Gegevens opslaan
U kunt gegevens naar de kaart sturen en daar op opslaan. In deze stand
kunnen allerlei gegevens, zoals PCL-gegevens, BR-Script 2-gegevens en
commando-tekenrijen, worden opgeslagen. Kiest u “Data opslaan” en
drukt u op de SET-toets, dan verschijnt er een nieuwe melding op het
LCD-scherm.
SET TOETS-->STOP
U wordt gevraagd om nogmaals op de SET-toets te drukken, zodat de
printer nadat de gegevens zijn verstuurd de stand voor gegevensontvangst
kan afsluiten.
Stuur de gegevens vanaf uw computer.
✒ Opmerkingen
Wanneer de gegevens die op de kaart moeten worden opgeslagen naar de
printer worden gestuurd, worden ze tijdelijk in het printergeheugen
opgeslagen. Houd daarom rekening met het volgende:
Overschrijdt de hoeveelheid gegevens de geheugencapaciteit van de
printer, dan verschijnt de melding “Geheugen vol”. Deze foutmelding
kan worden gewist door op de Continue toets te drukken. Omdat niet
alle gegevens in het printergeheugen werden opgeslagen, kunt u de
gegevens niet overbrengen op de kaart.
Bij inschakelen van deze functie wordt de printer teruggesteld, zodat
zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is. Zijn er nog gegevens
aanwezig in het printergeheugen, dan worden deze eerst afgedrukt.
Na het zenden van de gegevens drukt u nogmaals op de SET-toets, waarna
de status van de printer (die nu ‘gegevens ontvangen’ is) wordt veranderd.
Vervolgens verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm:
DATA-ID=#####
4-40
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Selecteer nu de gegevensidentificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op de
SET-toets. De printer slaat de ontvangen gegevens samen met de
geselecteerde identificatie op de kaart op.
✒ Opmerkingen
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm,
dan betekent dit dat de identificatie reeds voor andere gegevens of
voor een macro wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan
wordt de oude macro of worden de oude gegevens gewist en
vervangen door de nieuwe gegevens.
Zijn de gegevens opgeslagen, dan kunt u deze uitvoeren met de optie
“Data uitvoeren” of met een software-commando.
De gegevens die zijn opgeslagen in de “Data opslaan” stand, kunnen
in HP LaserJet-emulatie niet worden uitgevoerd met de optie
“Uitvoeren macro”.
Macro opslaan
✒ Opmerking
Het menu “Macro opslaan” verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
Is er een macro aanwezig in het geheugen van de printer, dan kan deze
worden opgeslagen op de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart.
Heeft u een macro opgeslagen in het geheugen van de printer en drukt u in
“Macro opslaan” op de SET-toets, dan vraagt de printer om de
identificatie van de macro.
MACRO-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk nogmaals op SET.
De printer zal de macro nu met de geselecteerde identificatie opslaan.
✒ Opmerking
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan
betekent dit dat de identificatie reeds voor een andere macro of voor
gegevens wordt gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt de
oude macro of worden de oude gegevens gewist en vervangen door de
nieuwe gegevens.
De macro kan worden uitgevoerd met de optie “Uitvoeren macro”.
4-41
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Eerste of tweede font
✒ Opmerking
De menu’s “Eerste font” en “Tweede font” verschijnen alleen in de HP
LaserJet-emulatiestand.
Heeft u het eerste of tweede font met de FONT-toets geselecteerd, dan
kunt u dit lettertype op de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart
opslaan.
Drukt u op de SET-toets terwijl “Eerste font” of “Tweede font” op het
LCD-scherm staat, dan vraagt de printer u om de identificatie voor het
lettertype te selecteren.
FONT-ID=#####
Selecteer de identificatie m.b.v. ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De
printer zal het lettertype nu met de geselecteerde identificatie opslaan.
✒ Opmerking
Staat er een sterretje (*) achter de identificatie op het LCD-scherm, dan
betekent dit dat de identificatie reeds voor een ander lettertype wordt
gebruikt. Gebruikt u de identificatie toch, dan wordt het oude lettertype
gewist en vervangen door het nieuwe.
Welk lettertype u ook met de FONT-toets kiest, de printer schrijft dit font
weg als een bitmap font (rasterfont) zolang het lettertype niet groter is dan
24 punts. Op deze manier is het weggeschreven font weer snel te
gebruiken. Het verdient daarom aanbeveling om veel gebruikte
schaalbare fonts over te brengen op de geheugenkaart.
Omdat de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart in de daarvoor bestemde
sleuf wordt geplaatst en omdat op deze kaart opgeslagen lettertypen zich
gedragen als waren ze opgeslagen in een fontkaart, kunt u de
weggeschreven fonts onder “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2” kiezen met de
FONT-toets of met behulp van software-commando’s.
Raadpleeg hiervoor “FONT-toets” in dit hoofdstuk.
U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door een font-uitdraai te
maken met behulp van de TEST-toets. Zie “TEST-toets” in dit hoofdstuk.
4-42
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerkingen
Schrijft u het eerste of tweede font weg naar de geheugenkaart, let dan op
het volgende:
Het lettertype wordt eerst tijdelijk in het printergeheugen opgeslagen.
Heeft het font meer geheugen nodig dan er beschikbaar is, dan volgt er
een foutmelding. Deze foutmelding kunt u met de CONTINUE-toets
wissen. Omdat nu niet alle fontgegevens in het geheugen zijn
opgeslagen, kan het font niet worden weggeschreven naar de kaart.
Als de fontgegevens wel kunnen worden opgeslagen, wordt de printer
teruggesteld, zodat er zo veel mogelijk geheugen beschikbaar is.
Achtergebleven gegevens worden afgedrukt.
Schrijft u een font weg terwijl de printer in de stand voor 600 of 1200
dpi staat, dan kan het weggeschreven lettertype niet met een resolutie
van 300 dpi worden gebruikt.
Download font
✒ Opmerkingen
Het “Download font” menu verschijnt alleen in de HP LaserJetemulatiestand.
Druk voordat u naar dit menu overschakelt een fontlijst af met behulp
van de TEST-toets, zodat u de identificatie van het download font kunt
controleren. Selecteer in dit menu het lettertype met dezelfde
identificatie als het font op de lijst.
Bevinden zich download fonts in het printergeheugen, dan kunnen deze op
de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart worden weggeschreven.
De printer vraagt u de identificatie op te geven van het weg te schrijven
font. U vindt deze ID in de fontlijst. Druk op ▲ of ▼ om de cursor op de
identificatie van het gewenste lettertype te zetten en selecteer deze m.b.v.
SET.
FONT-ID=#####
✒ Opmerking
De identificatie van het download font verschijnt niet als er geen
download lettertypen naar de printer zijn gestuurd.
Na het kiezen van de gewenste identificatie drukt u weer op de SET-toets
zodat de printer het gekozen download font wegschrijft op de Flashgeheugenkaart. Vector lettertypen of rasterfonts worden met de
oorspronkelijke indeling weggeschreven.
4-43
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Nadat een download font op de Flash geheugenkaart is weggeschreven,
hoeft u dit font niet meer naar de printer te sturen als u het wilt gebruiken.
Omdat de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart in de daarvoor bestemde
sleuf wordt geplaatst en omdat op deze kaart opgeslagen lettertypen zich
gedragen als waren ze opgeslagen in een fontkaart, kunt u de
weggeschreven fonts onder “Fontkaart 1” of “Fontkaart 2” kiezen met de
FONT-toets of met behulp van software-commando’s.
Raadpleeg hiervoor “FONT-toets” in dit hoofdstuk.
U kunt de opgeslagen lettertypen controleren door een font-uitdraai te
maken met behulp van de TEST-toets. Zie “TEST toets” in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Zijn de fonts op de HDD-kaart voor een afdrukbewerking geselecteerd,
dan worden deze naar het direct toegankelijk geheugen (RAM) van de
printer gekopieerd. Aangezien deze fonts een behoorlijke hoeveelheid
geheugen in beslag nemen, verschijnt mogelijk de melding “Geheugen
vol” op het LCD-scherm. Het is raadzaam om optionele SIMMs te
plaatsen wanneer u de download fonts op de HDD-kaart wilt gebruiken.
Wissen
Als u “Wissen” selecteert en vervolgens op SET drukt, kunt u
overschakelen naar onderstaande optiemenu’s, waar u macro’s en fonts
kunt wissen, of de geplaatste Flash-geheugenkaart of HDD-kaart kunt
formatteren:
Melding op LCD-scherm
Wissen
MACRO-ID=#####
Wist de macro met de geselecteerde ID.
DATA-ID=#####
Wist de gegevens met de geselecteerde ID.
FONT-ID=#####
Wist het lettertype met de geselecteerde ID.
FORMATTEER KAART Formatteert de Flash geheugenkaart of
HDD-kaart.
Macro
Drukt u op de SET-toets wanneer er “MACRO-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u
om de identificatie van de te wissen macro te selecteren.
MACRO-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer
zal de geselecteerde macro nu wissen.
4-44
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Data
Drukt u op de SET-toets wanneer er “DATA-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u
om de identificatie van de te wissen gegevens te selecteren.
DATA ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer
zal de geselecteerde gegevens nu wissen.
Font
Drukt u op de SET-toets wanneer er “FONT-ID=#####” op het LCDscherm staat, dan gaat de cursor naar de identificatie en vraagt de printer u
om de identificatie van de het wissen lettertype te selecteren.
FONT-ID=#####
Selecteer de identificatie met de ▲ of ▼ toets en druk op SET. De printer
zal het geselecteerde lettertype nu wissen.
Formatteer kaart
U kunt de Flash-geheugenkaart of de HDD-kaart formatteren, zodat de
inhoud wordt gewist. Instructies vindt u in onderstaand menu:
FORMATTEER KAART
Drukt u in dit menu op SET, dan vraagt de printer of u de complete
inhoud van de kaart wilt wissen:
SET-->WIS ALLES
Druk op SET om met het formatteren te beginnen.
Bedenkt u zich en wilt u de kaart toch niet formatteren, kies dan het
volgende menu m.b.v. ▲ en ▼ en druk op SET.
eindigen
4-45
GEBRUIKERSHANDLEIDING
GEAVANCEERD
NETWERK
Melding op LCD-scherm
Netwerk
PANEELSLOT=UIT
AUTO FF=AAN
Zet het paneelslot uit.
ONDERDR.FF=UIT
TONER OP=DOORG.
Zet ‘Form Feed onderdrukken’ aan of uit.
Zet de Auto Form Feed aan of uit.
Selecteer wat de printer moet doen wanneer
de toner bijna op is: doorgaan of stoppen.
■ Paneelslot
Als iemand de printerinstellingen wijzigt zonder dat u hiervan op de
hoogte bent, kan dit onverwachte resultaten geven tijdens het afdrukken,
of wordt er misschien helemaal niets afgedrukt.
Om dit te voorkomen kan het bedieningspaneel “op slot” worden gezet en
worden voorzien van een zgn. pin-nummer:
Melding op LCD-scherm
Paneelslot
SLOT=UIT
De toetsen van de printer kunnen vrij
worden gebruikt. (Fabrieksinstelling)
SLOT=AAN
De toetsen van de printer kunnen niet
worden gebruikt.
Zelfs als het slot is geactiveerd, kunnen de volgende toetsen toch nog voor
hun normale functies worden gebruikt: SEL, FORM FEED, COPY,
CONTINUE, RESET EN TEST. De andere toetsen kunnen wel worden
gebruikt om eerder gemaakte instellingen na te kijken, maar deze kunnen
niet worden gewijzigd. Wilt u de instellingen wijzigen, dan zal eerst het
slot moeten worden opgeheven.
Bij het aan- of uitzetten van het slot moet u een driecijferige pincode
invoeren.
PINCODE =***
Wijzig het eerste cijfer van de pincode met ▲ of met ▼ en druk op SET
om naar het volgende cijfer te gaan. Na het invoeren van drie cijfers zal
het slot worden aan- of uitgezet.
4-46
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
Vergeet vooral niet het nummer dat u gebruikt om het slot in te schakelen.
Voert u een verkeerd nummer in om het slot uit te schakelen, dan
verschijnt de volgende melding op het LCD-scherm en kunt u het slot niet
uitzetten:
NUMMER ONJUIST
■ Auto Form Feed
Als er niet-afgedrukte gegevens in het geheugen van de printer
achterblijven, blijft het DATA-lampje branden en moet u de gegevens
afdrukken met de FORM FEED-toets.
Zie “FORM FEED toets” in dit hoofdstuk.
De Auto Form Feed-instelling die u in dit menu kunt maken, zorgt ervoor
dat de resterende gegevens worden afgedrukt zonder dat u op FORM
FEED hoeft te drukken.
In dit menu kunt u Auto Form Feed als volgt aan- of uitzetten:
Melding op LCD-scherm
Auto Form Feed
AUTO FF=UIT
Zet de automatische Form Feed uit. U moet
op de FORM FEED-toets drukken als er
gegevens in het printergeheugen
achterblijven. (Fabrieksinstelling)
AUTO FF=AAN
Zet de automatische Form Feed aan.
Telkens wanneer er gegevens in de printer
achterblijven, volgt na de ingestelde
wachttijd een automatische Form Feed.
Zet u de automatische Form Feed aan, dan moet in het onderstaande
optiemenu ook de wachttijd nog ingesteld worden:
Melding op LCD-scherm
Wachttijd
WACHTTIJD=1s
Stelt de wachttijd in. Krijgt de printer
gedurende de wachttijd geen nieuwe
gegevens aangeboden, dan drukt hij
automatisch de eventueel in het geheugen
achtergebleven gegevens af.
WACHTTIJD=99s
De wachttijd kan worden ingesteld van 1 tot
99 seconden.
4-47
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Onderdr. FF
In dit menu kunt u aangeven of de Form Feed al dan niet moet worden
gebruikt:
Melding op LCD-scherm
Form Feed onderdrukking
ONDERDR. FF=UIT
Zet de Form Feed onderdrukking uit.
(Fabrieksinstelling)
ONDERDR. FF=AAN
Zet de Form Feed onderdrukking aan.
Bevat een bladzijde geen gegevens, dan draait de printer doorgaans een
leeg blad uit. Door de Form Feed onderdrukking in te schakelen
voorkomt u de uitvoer van deze lege bladzijden.
Is de printer opgenomen in een netwerk, dan kan het juist de bedoeling
zijn dat er na iedere printopdracht een leeg blad wordt uitgevoerd. Zet u
de Form Feed onderdrukking aan, dan vervalt ook deze lege bladzijde.
■ Toner op
U kunt zelf kiezen wat de printer moet doen wanneer de melding “Toner
op” verschijnt: doorgaan met afdrukken, of stoppen..
Melding op LCD-scherm
Netwerk
TONER OP=DOORG.
De printer gaat door met afdrukken wanneer
de melding “Toner op” verschijnt.
(Fabrieksinstelling setting)
TONER OP=STOP
De printer stopt met afdrukken wanneer de
melding “Toner op” verschijnt.
PRINT FOUTLIJST
✒ Opmerking
De instelling in dit menu heeft alleen effect in de BR-Script 2-stand. In
andere emulatiestanden is ze niet beschikbaar.
U kunt het afdrukken van de foutlijst in deze stand aan- of uitzetten.
4-48
Melding op LCD-scherm
Foutlijst
FOUTLIJST=AAN
Activeert deze functie, zodat de printer bij
elke fout de betreffende foutmelding
afdrukt.
FOUTLIJST=UIT
De printer drukt geen foutmelding af
wanneer er een fout optreedt.
(Fabrieksinstelling)
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
HERVATTEN
Treedt er tijdens het printen een niet-fatale fout op (incl. de melding
“Toner op”), dan kan deze fout worden genegeerd door op de
CONTINUE-toets te drukken. De werking van de CONTINUE-toets
wordt als volgt ingesteld.
Melding op LCD-scherm
Hervatten
HERVAT=HAND
De printer gaat bij niet-fatale fouten niet
vanzelf door. U moet op CONTINUE
drukken om het printen te hervatten.
(Fabrieksinstelling)
HERVAT=AUTO
De printer gaat automatisch door bij nietfatale fouten. Er hoeft niet op de
CONTINUE-toets gedrukt te worden.
SCHAALBAAR FONT
✒ Opmerking
De instelling in dit menu heeft alleen effect in de HP LaserJet-stand en
verschijnt niet in andere emulaties.
Omdat de printer zeer veel schaalbare (traploos vergrootbare) fonts bevat,
kan het voorkomen dat uw software hier niet goed mee om weet te gaan.
Het kan gebeuren dat de printer in HP LaserJet-stand een ander lettertype
afdrukt dan wat u in de software (of met het commando voor fontselectie)
heeft gekozen.
Dit probleem kan worden opgelost door de volgende instelling te maken,
waarbij een aantal fonts niet meer gekozen kan worden:
Melding op LCD-scherm
Schaalbaar font
FONT=ALLE
Alle schaalbare fonts van deze printer
kunnen via fontselectie-commando’s
worden gekozen (zie “Residente fonts” in
de Appendix). (Fabrieksinstelling)
FONT=LJ4
Naast onderstaande printerfonts kunnen met
het fontselectie-commando ook andere
schaalbare fonts worden geselecteerd:
Atlanta, Bermuda Script, PC Brussels,
Copenhagen, Germany, Portugal, Calgary,
San Diego en US Roman.
Ook al wordt een aantal fonts via bovenstaande methode uitgesloten, toch
kunnen alle fonts via de FONT-toets worden gekozen. De instelling op
dit menu beperkt slechts het fontselectie-commando van uw softwaretoepassing.
4-49
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PRINTDICHTHEID
In dit menu kunt u de printdichtheid afstellen m.b.v. ▲ of ▼:
Melding op LCD-scherm
■■■■■■■■■■■■■■■
■■■■■■■■■■■■■■
:
■■
■
Printdichtheid
Hoe meer zwarte blokjes, hoe donkerder
de printdichtheid. De zwarte blokjes duiden
de dichtheid aan. De dichtheid kan in 15
stappen worden ingesteld.
(Fabrieksinstelling = ■■■■■■■■)
INPUT BUFFER
De capaciteit van de input buffer kan worden vergroot of verkleind met de
▲ en ▼ toetsen. Een grotere input buffer zorgt ervoor dat de printer
sneller gegevens van de computer kan opnemen.
Melding op LCD-scherm
Input Buffer
❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏
❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏❏
:
:
Hoe meer blokjes, hoe groter de capaciteit
van de input buffer. De blokjes zijn slechts
een indicatie van de capaciteit, en geven
niet het aantal Mbytes aan. De capaciteit
kan in 15 stappen worden ingesteld.
(Fabrieksinstelling=❏❏❏❏❏)
❏❏
❏
Wanneer u de capaciteit van de input buffer heeft veranderd (vergeet niet
op de SET-toets te drukken), moet u de printer uitzetten en hem
vervolgens weer aanzetten. De instelling is pas effectief nadat u de printer
weer heeft aangezet.
✒ Opmerkingen
De ingestelde capaciteit wordt zelfs niet veranderd wanneer de
emulatiestand wordt veranderd.
De werkelijke grootte van de input buffer hangt af van de hoeveelheid
geplaatst geheugen (RAM). Heeft de printer weinig geheugen, dan is
de maximale capaciteit van de input buffer ook gering.
Selecteert u dubbelzijdig afdrukken, dan is er meer geheugen nodig.
Stelt u een grote input buffer in en is er niet voldoende geheugen over
om de duplex-afdruktaak uit te voeren, dan schakelt de printer
automatisch over van 600 en 1200 dpi naar 300 dpi, of hij bedrukt de
pagina’s aan slechts één zijde (simplex). In dat geval moet u een
optionele SIMM plaatsen of de input buffer in deze stand verkleinen.
4-50
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
GROOTTE
INPUT
BUFFER
47M
15 BLOKJES
5 BLOKJES
849K
264K
30K
1 BLOKJE
8M
16M
32M
13M
30K
72M
HOEVEELHEID RAM
Afb. 4-7 Grootte van input buffer
INSTELL. OPSLAAN
Het kan zijn dat u de printer deelt met andere gebruikers die de voorkeur
geven aan een andere instelling van de printer, of dat u de printer zelf met
andere instellingen gebruikt.
Aangezien u de huidige instellingen van het bedieningspaneel kunt
opslaan in het geheugen van de printer, zijn deze instellingen met een
“printer reset” (zie “RESET-toets” in dit hoofdstuk ) eenvoudig op te
roepen.
Gebruik de toetsen op het bedieningspaneel om de configuratie van de
printer naar wens in stellen en ga vervolgens over naar dit menu, waar u
uw instellingen kunt opslaan. Twee verschillende gebruikersinstellingen
kunnen als volgt in de printer worden opgeslagen:
Melding op LCD-scherm
Gebruikersinstelling
INST. OPSLAAN 1
Slaat de huidige instellingen in de printer op
als gebruikersinstelling 1.
INST. OPSLAAN 2
Slaat de huidige instellingen in de printer op
als gebruikersinstelling 2.
Wilt u gebruikersinstellingen controleren, dan kunt u ze met behulp van de
TEST-toets afdrukken. Zie “TEST-toets” in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Gebruikersinstellingen worden niet in de fabriek ingesteld.
4-51
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PAGINATELLER
U kunt het aantal afgedrukte pagina’s controleren door deze stand in te
stellen. Wanneer u de paginateller instelt, wordt gedurende korte tijd het
aantal afgedrukte pagina’s op het LCD-scherm weergegeven. De printer
sluit deze weergave vervolgens automatisch af.
TELLER=
861
EINDIGEN
Heeft u de gewenste instellingen in de menu’s gemaakt, dan gaat u door
naar de volgende melding:
eindigen
Druk op SET om de menu’s af te sluiten en over te schakelen naar de offline stand.
✒ Opmerking
U kunt altijd het menu verlaten door op SEL te drukken. Druk hiervoor,
nadat met de SET-toets een nieuwe instelling is vastgelegd, op de SELtoets. U verlaat dan het menu en keert terug naar de on-line status (klaar).
De instellingen zijn van kracht zodra u geëindigd heeft.
4-52
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
FONT-toets
Met de FONT-toets kunt u lettertypen en symbolen/tekensets kiezen.
✒ Opmerkingen
Houd bij het gebruik van de FONT-toets rekening met het volgende:
De FONT-toets werkt in de stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850
en IBM Proprinter XL. De instellingen kunnen echter variëren,
afhankelijk van de huidige emulatie. Houd er rekening mee dat de
FONT-toets in de BR-Script 2-stand niet werkt.
Als u met uw software lettertypen en symbolen/tekensets kunt
selecteren, hoeft u deze niet met de FONT-toets in te stellen. De
instelling van de software of een commando heeft namelijk voorrang
op de instelling van deze toets.
Zorg ervoor dat u de juiste fontkaart installeert. Installeert u een
onjuiste fontkaart, dan selecteert de printer zelf een lettertype dat lijkt
op dat wat u heeft gekozen (mits er een dergelijk font op de kaart
staat) en kan het dus gebeuren dat u een afdruk krijgt in een ander dan
het door u geselecteerde lettertype.
U kunt gewenste fonts in de HP LaserJet- of de BR-Script 2-stand
alleen op een Flash-geheugenkaart of een HDD-kaart opslaan wanneer
een dergelijke kaart is geïnstalleerd. Zie “Geheugenkaart”.
De font en symbolenset instellen in de HP LaserJet-stand
Als de HP LaserJet-emulatiestand is geselecteerd, kunnen font- en
symbolenset afzonderlijk als eerste of tweede lettertype worden ingesteld.
Op het LCD-scherm kunt u werken in onderstaande instelmenu’s:
EERSTE FONT
KIES FONT
Stel het eerste lettertype.
KIES TEKENSET
Stel de symbolenset in.
PRINT TABEL
Druk de tabel met codes.
EINDIGEN
Deze instelmene’s
4-53
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TWEEDE FONT
KIES FONT
Stel het tweede.
KIES TKEKNSET
Stel de symbolenset in.
PRINT TABEL
Druk de tabel met codes.
EINDIGEN
Deze instelmene’s
Voor het selecteren van de font- en symbolenset in de HP PCL5C stand
volgt u onderstaand stappen:
1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Druk op de FONT-toets.
Op het LCD-scherm verschijnt onderstaand menu.
EERSTE FONT
3. Druk op ▲ of ▼ om het instelmenu voor het eerste of tweede font te
selecteren.
EERSTE FONT
TWEEDE FONT
In dit voorbeeld kiezen we het instelmenu voor het eerste font.
4. Druk op SET.
Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu
overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het
instelmenu voor de symbolenset. In dit voorbeeld gaan we door naar
de volgende stap.
KIES FONT
p
✒ Opmerking
De kleine letter “p” of “s” geeft aan of u zich in de instelstand voor het
eerste (primair) of tweede (secundair) font bevindt. Kiest u de tweede
font-instelstand, dan verschijnt een kleine letter “s” op het LCD-scherm.
4-54
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
5. Druk op SET.
In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een
permanent download font kiezen. Onderstaande melding verschijnt:
INTERN FONT p*
Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm
staat.
Melding op LCD-scherm
Fontbron
INTERN FONT
Een intern font van de printer.
FONTKAART 1
Een font van de kaart in sleuf 1.
FONTKAART 2
Een font van de kaart in sleuf 2.
PERMANENT FONT
Een permanent download font dat
is gedefinieerd in de HP emulatie.
Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies
dus voor “Intern font”.
✒ Opmerkingen
Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan
op het volgende:
Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype
kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm.
Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de
HP-emulatie of staat de printer niet in de HP-emulatie, dan verschijnt
de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm.
De lijst die u met de TEST-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij
het selecteren van de optionele fonts of de permanente download
fonts. Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk, of
“De optionele lettertypen selecteren” in hoofdstuk 5.
6. Druk op SET.
Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt
op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*)
weergegeven.
BROUGHAM
p*
7. Druk op ▲ of op ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat.
4-55
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Raadpleeg de lijst van lettertypen op pagina 4-63.
8. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Welke stappen u moet volgen, is afhankelijk van het type font:
schaalbaar of rasterfont (bitmapped).
■ Selecteert u een resident bitmapped font (Letter Gothic 16.66) of
optionele rasterfonts, dan wordt het instelmenu voor de symbolenset
getoond.
KIES TEKENSET
p
Ga door naar stap 9.
■ Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts,
dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond, waarna wordt
overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het
gekozen lettertype.
BROUGHAM
p
Het instelmenu voor de fontstijl wordt geopend.
BROUGHAM Reg
p*
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.
Melding op LCD-scherm
Fontstijl
........ Lt
Licht
........ Reg
Normaal, Roman, Book of
Antique
........ Bd
Vet of Demi
........ Xb
Extra vet
........ It
Cursief of Schuin
✒ Opmerking
De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de naam van
de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief
verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet
en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.
4-56
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu
overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het
gekozen lettertype.
✒ Opmerking
Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de
tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de
afmeting in punts (hoogte) op. het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts”
afhankelijk van het gekozen font. Onderstaand LCD-scherm toont voor
alle duidelijkheid “Pitch.
PITCH= 10.00
*
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCD-scherm
staat.
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de
waarde.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCDscherm staat.
PITCH= 16.66
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het instelmenu voor de symbolenset.
KIES TEKENSET
p
9. Druk op SET.
In de instelstand voor de symbolenset staat op het LCD-scherm eerst
de ingestelde symbolenset aangegeven met een sterretje (*).
PC - 8
p*
10. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste symbolenset op het LCD-scherm
staat.
Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.
11. Druk op Set om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.
4-57
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PRINT TABEL
p
12. Druk op SET om de codetabel van het geselecteerde lettertype af te
drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan.
Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.
eindigen
13.Druk op SET om de instelstand af te sluiten.
De printer gaat weer off-line.
De font en tekenset instellen in de EPSON FX-850- of de IBM
Proprinter XL-stand
Als de EPSON FX-850- of IBM Proprinter XL-stand is geselecteerd,
kunnen de font- en tekenset worden geselecteerd.
Op het LCD-scherm kunt u werken in onderstaande instelmenu’s.
KIES FONT
het lettertype selecteren.
KIES TEKENSET
De tekenset selecteren.
PRINT TABEL
De tabel met codes afdrukken.
EINDIGEN
Deze instelmenu’s afsluiten.
Voor het selecteren van de font- en tekenset in de EPSON FX-850 of IBM
Proprinter XL stand volgt u onderstaande stappen:1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Druk op FONT.
Op het LCD-scherm verschijnt het font-instelmenu. U kunt dit menu
overslaan en met een druk op ▲ of ▼ direct doorgaan naar het
instelmenu voor de tekenset. In dit voorbeeld gaan we door.
KIES FONT
4-58
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
3. Druk op SET.
In het menu “Kies font” kunt u het interne font, een kaartfont of een
permanent download font kiezen.
INTERN FONT
*
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste fontbron op het LCD-scherm
staat.
Melding op LCD-scherm
Fontbron
INTERN FONT
Een intern font van de printer.
FONTKAART 1
Een font van de kaart in sleuf 1.
FONTKAART 2
Een font van de kaart in sleuf 2.
PERMANENT FONT
Een permanent download font dat
is gedefinieerd in de HP emulatie.
Deze instructies gaan uit van het kiezen van een standaardfont: kies
dus voor “Intern font. “
✒ Opmerkingen
Kiest u voor een optioneel font of een permanent download font, let dan
op het volgende:
Is er geen fontkaart geplaatst, dan kunt u geen optioneel lettertype
kiezen en verschijnt de keuze “Fontkaart” niet op het LCD-scherm.
Zijn er geen permanente download fonts naar de printer gestuurd in de
HP-emulatie of staat de printer in een andere emulatie, dan verschijnt
de keuze “Permanent font” niet op het LCD-scherm.
Wanneer u het optionele font of download font selecteert, drukt u op
SET om over te schakelen naar het menu met opties. Selecteer het
gewenste font met behulp van ▲ of ▼ en druk nogmaals op SET. De
lijst die u met de TEST-toets kunt afdrukken komt goed van pas bij het
selecteren van de optionele fonts of de permanente download fonts.
Zie “TEST-toets” verderop in dit hoofdstuk, of
“De optionele lettertypen selecteren” in hoofdstuk 5.
4. Druk op SET.
Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu voor het eerste font, wordt
op het LCD-scherm het ingestelde font met een sterretje (*)
weergegeven.
4-59
GEBRUIKERSHANDLEIDING
BROUGHAM
*
5. Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste font op het LCD-scherm staat.
Raadpleeg de lijst van fonts.
6. Druk op SET toom de getoonde selectie te activeren.
Welke stappen u volgt is afhankelijk van het type font, schaalbaar of
bitmapped.
■ Selecteert u een resident rasterfont (Letter Gothic 16.66) of optionele
rasterfonts, dan wordt overgeschakeld naar het menu voor het instellen
van de tekenset.
KIES TEKENSET
Ga door naar stap 7.
■ Selecteert u residente schaalbare fonts of optionele schaalbare fonts,
dan wordt het instelmenu voor de fontstijl getoond.
BROUGHAM
Het instelmenu voor de fontstijl wordt geopend.
BROUGHAM Reg
*
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stijl op het LCD-scherm staat.
4-60
Melding op LCD-scherm
Fontstijl
........ Lt
Licht
........ Reg
Normaal, Roman, Book of
Antique
........ Bd
Vet of Demi
........ Xb
Extra vet
........ It
Cursief of Schuin
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
De stijlaanduiding verschijnt achter de naam van het font en de naam van
de stijl is afhankelijk van de naam van het font. De aanduiding Cursief
verschijnt mogelijk achter een andere stijlaanduiding: “BdIt” geeft een vet
en cursief font aan, “LtIt” een licht en cursief font, enz.
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren. Er wordt nu
overgeschakeld naar het menu voor het instellen van de grootte van het
gekozen lettertype.
✒ Opmerking
Kiest u een font met vaste tekenafstand, dan stelt u de grootte in door de
tekenbreedte (pitch) op te geven. Bij een proportioneel font geeft u de
afmeting in punts (hoogte) op. het LCD-scherm toont “Pitch” of “Punts”
afhankelijk van het gekozen font. Onderstaand LCD-scherm toont voor
alle duidelijkheid “Pitch”.
PITCH= 10.00
*
Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste lettergrootte op het LCD-scherm
staat.
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
De knipperende cursor gaat nu naar het decimale gedeelte van de
waarde.
Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste decimale cijfer op het LCDscherm staat.
PITCH= 16.66
Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het instelmenu voor de tekenset.
KIES TEKENSET
7. Druk op SET.
In de instelstand voor de tekenset staat op het LCD-scherm eerst de
ingestelde tekenset aangegeven met een sterretje (*).
4-61
GEBRUIKERSHANDLEIDING
US ASCII
*
✒ Opmerking
De tekenset varieert, afhankelijk van de huidige emulatie. Op
bovenstaand LCD-scherm ziet u de fabrieksinstelling in de EPSON FX850 emulatiestand.
8. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste tekenset op het LCD-scherm staat.
Raadpleeg de lijst van symbolen/tekensets.
9. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Op het LCD-scherm verschijnt het volgende menu.
PRINT TABEL
10. Druk op SET om de codetabel van het geselecteerde font af te
drukken, of druk op ▲ of ▼ om dit menu over te slaan.
Het LCD-scherm schakelt over naar het menu “Eindigen”.
eindigen
11. Druk op SET om de instelmenu’s af te sluiten.
De printer gaat weer off-line.
4-62
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Lijst van lettertypen
Voor specifieke tekens in residente rasterfonts (bitmapped lettertypen) en
schaalbare lettertypen verwijzen wij u naar de
“TEKENSETS” in de Appendix.
Melding op LCD-scherm
Lettertype
BROUGHAM
LETTERGOTHIC
OCR-A
OCR-B
LETTERGOTH16.6
LTRGOTH16 LTN2
Schaalbaar Brougham
Schaalbaar LetterGothic
Bitmapped OCR-A 12 cpi
Bitmapped OCR-B 12 cpi
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
ISO 8859-1 Latin2
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
ISO 8859-1 Latin5
Bitmapped Letter Gothic 16.66 cpi
ISO 8859-1 Latin6
Schaalbaar PC Tennessee
Schaalbaar Oklahoma
Schaalbaar Connecticut
Schaalbaar Cleveland Condensed
Schaalbaar PC Brussels
Schaalbaar Utah
Schaalbaar Utah Condensed
Schaalbaar Antique Oakland
Schaalbaar Guatemala Antique
Schaalbaar Maryland
Schaalbaar Alaska
Schaalbaar Helsinki
Schaalbaar BR Symbol
Schaalbaar Tennessee
Schaalbaar W Dingbats
Schaalbaar Germany
Schaalbaar San Diego
Schaalbaar Bermuda Script
Schaalbaar US Roman
Schaalbaar Atlanta
Schaalbaar Copenhagen
Schaalbaar Portugal
Schaalbaar Calgary
LTRGOTH16 LTN5
LTRGOTH16 LTN6
PcTENNESSEE
OKLAHOMA
CONNECTICUT
CLEVELAND Cd
PcBRUSSELS
UTAH
UTAH CONDENSED
AntiqueOAKLAND
GUATEMALA
MARYLAND
ALASKA
HELSINKI
BR SYMBOL
TENNESSEE
W DINGBATS
GERMANY
SAN DIEGO
BERMUDA SCRIPT
US ROMAN
ATLANTA
COPENHAGEN
PORTUGAL
CALGARY
4-63
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lijst van symbolen/tekensets
Welke symbolensets en tekensets er gebruikt kunnen worden, is
afhankelijk van de geselecteerde emulatie. Voor specifieke
symbolen/tekensets verwijzen wij u naar de
“TEKENSETS” in de Appendix.
HP LaserJet
EPSON
IBM
ROMAN 8
ISO LATIN1
ISO LATIN2
ISO LATIN5
ISO LATIN6
PC-775
PC-8 *
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
PC-8 TURKS
PC-1004
WINDOWS LATIN1
WINDOWS LATIN2
WINDOWS LATIN5
WINDOWS BALTIC
LEGAL
ISO 2 IRV
ISO 4 UK
ISO 6 ASCII
ISO10 SWE/FIN
ISO11 ZWEEDS
ISO14 JISASCII
ISO15 ITALIAANS
ISO16 POR
ISO17 SPAANS
ISO21 DUITS
ISO25 FRANS
ISO57 CHINEES
ISO60 NOR v1
ISO61 NOR v2
ISO69 FRANS
ISO84 POR
ISO85 SPAANS
HP DUITS
HP SPAANS
VENTURA MATH
VENTURA INTL
VENTURA US
PS MATH
PS TEXT
MATH-8
PI FONT
MS PUBLISHING
WINDOWS 3.0
MC TEXT
DESKTOP
US ASCII *
DUITS
UK ASCII I
FRANS I
PC-8 *
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
DEENS I
ITALIAANS
SPAANS
ZWEEDS
JAPANS
NOORS
DEENS II
UK ASCII II
FRANS II
NEDERLANDS
ZUID-AFRIKAANS
PC-8
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
PC-860
PC-863
PC-865
PC-8 TURKS
PC-860
PC-863
PC-865
PC-8 TURKS
✒ Opmerking
In bovenstaande tabel worden de fabrieksinstellingen aangeduid met een
sterretje “ * ”.
4-64
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
FORM FEED-toets (toets voor opnieuw afdrukken)
De FORM FEED-toets werkt op twee manieren, afhankelijk van de status
van het DATA-lampje.
Form Feed
Wanneer de printer off-line staat en er nog gegevens in het geheugen van
de printer zijn opgeslagen, gaat het DATA-lampje branden. Om de in het
geheugen van de printer aanwezige gegevens af te drukken, drukt u op de
FORM FEED-toets:
01 PRINT 001P T1
Wanneer u het aantal te printen pagina’s met de COPY-toets instelt en op
de FORM FEED-toets drukt terwijl de printer bezig is met printen, voert
de printer geen nieuw vel papier meer in. Op het LCD-scherm verschijnt
onderstaande melding:
07 FF PAUZE
Druk nogmaals op SEL om de papierinvoer te hervatten.
Drukt u op FORM FEED terwijl er geen gegevens meer in het geheugen
van de printer zijn opgeslagen, dan wordt deze handeling door de printer
genegeerd. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
Niets te printen
✒ Opmerking
Als u wilt dat de printer de resterende gegevens automatisch afdrukt, kunt
u met de MODE-toets de automatische Form Feed functie instellen.
Zie “AUTO FORM FEED” in dit hoofdstuk.
Opnieuw afdrukken
U kunt de laatst afgedrukte job meerdere malen afdrukken zonder de
gegevens opnieuw vanuit de computer te sturen. Als u op de FORM
FEED-toets toets drukt wanneer het DATA-lampje uit is, wordt de laatste
print job nogmaals afgedrukt. U kunt deze functie gebruiken om een
pagina na een papierdoorvoerstoring opnieuw af te drukken.
Om deze functie te gebruiken zet u na het afdrukken de printer off-line en
drukt u op DE FORM FEED-toets.
4-65
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Op het LCD-scherm staat tijdens het afdrukken onderstaande melding:
1 JOB REPRINTEN
Als er onvoldoende geheugen is om alle pagina’s van de laatste print job
af te drukken, wordt uitsluitend de laatste pagina van de laatste print job
afgedrukt. Op het LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
1 PAG REPRINTEN
U stelt het aantal opnieuw af te drukken exemplaren in door tijdens het
herprinten een of meerdere malen op de FORM FEED-toets te drukken.
Het aantal malen dat u op de toets drukt, bepaalt hoe vaak de printer de
job zal afdrukken.
✒ Opmerking
De gegevens van de opnieuw te printen pagina blijven in het geheugen
van de printer totdat deze wordt teruggesteld, of totdat de emulatie of
een aantal instellingen worden veranderd. Heeft u vertrouwelijke
gegevens afgedrukt, zorg er dan voor dat u de printer terugstelt, zodat
deze gegevens uit het geheugen van de printer worden gewist.
Als de printer niet precies weet uit hoeveel pagina’s de laatste job
bestond, wordt alleen de laatste pagina opnieuw afgedrukt. De
complete bewerking kan met de meegeleverde printer driver opnieuw
afgedrukt worden.
In de BR-Script 2-emulatie kan deze functie niet gebruikt worden.
4-66
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
CONTINUE-toets
Als er tijdens het afdrukken een fout optreedt, wordt het afdrukken
automatisch gestaakt en wordt de printer in off-line gezet. Door op de
CONTINUE-toets te drukken, wordt de fout genegeerd en wordt met
afdrukken verdergegaan.
De werking van deze toets is afhankelijk van de met de MODE-toets
ingestelde stand voor hervatten.
Omdat de stand voor hervatten standaard is ingesteld op handbediening,
moet u op de CONTINUE-toets drukken om een fout te negeren. Als u de
stand voor hervatten instelt op automatisch, zal de printer proberen het
printen te hervatten zonder dat u op de CONTINUE-toets hoeft te
drukken.
Voor meer informatie, zie “Hervatten” in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Een druk op CONTINUE negeert niet alle fouten. Er kunnen fouten
optreden die eenvoudigweg niet genegeerd kunnen worden en waarop
actie moet worden ondernomen.
Zie “Problemen oplossen” in hoofdstuk 7.
4-67
GEBRUIKERSHANDLEIDING
TOETSEN IN DE SHIFT-STAND
De basishandelingen van deze printer en het aanpassen van de
verschillende printerinstellingen kunnen ook in de SHIFT-stand worden
uitgevoerd. De functies die u in de SHIFT -stand kunt gebruiken, staan op
de onderste helft van de toetsen op het bedieningspaneel aangegeven.
Afb. 4-8 Toetsen in de SHIFT-stand
✒ Opmerking
De fabrieksinstellingen zijn onderstaand in vet afgedrukt.
SHIFT-toets
Als de printer off-line is en u de SHIFT-toets ingedrukt houdt, kunt u de
toetsen op het bedieningspaneel in de SHIFT -stand bedienen. Omdat de
SHIFT-toets niet kan worden vastgezet, dient u de toets ingedrukt te
houden om toegang te krijgen tot de gewenste functie. De functies die u
in de SHIFT -stand kunt uitvoeren, staan op de onderste helft van de
toetsen op het bedieningspaneel aangegeven.
4-68
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
EMULATION-toets
Deze printer is standaard ingesteld met de automatische emulatieselectie
AAN. Wanneer gegevens van de computer worden ontvangen, kiest de
printer automatisch de juiste emulatiestand.
Om de emulatiestand met de hand in te stellen, houdt u de SHIFT-toets
ingedrukt en drukt u tegelijkertijd op de EMULATION-toets. U krijgt
toegang tot een instelmenu waarin u de emulatie kunt wijzigen.
Voor het wijzigen van de emulatiestand gaat u als volgt te werk:1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op EMULATION.
Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu, wordt op het LCDscherm eerst de ingestelde emulatiestand met een sterretje (*)
aangegeven.
AUTO
*
3. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste emulatiestand op het LCD-scherm
staat.
Melding op LCD-scherm
Emulatie
HP LaserJet 5
HP LaserJet
BR-Script 2
BR-Script level 2
HP-GL
HP-GL Plotter
EPSON FX-850
EPSON FX-850
IBMProprinterXL
IBM Proprinter XL
AUTO
Automatische emulatieselectie
4. Druk op SET de getoonde selectie te activeren.
Kiest u een emulatie anders dan AUTO, dan verschijnt op het LCDscherm gedurende korte tijd een sterretje (*) achter de gekozen
emulatie. Daarna wordt de emulatie-instelling automatisch afgesloten
en gaat de printer off-line.
Kiest u voor AUTO, dan verschijnt de “Time-out” instelling voor de
automatische emulatieselectie op het LCD-scherm. Ga door naar de
volgende stap.
4-69
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5. Stel de “Time-Out” in m.b.v. ▲ of ▼.
TIME-OUT= 5s
*
De time-out is de tijdspanne waarbinnen de printer geen andere
automatische emulatiewijziging toestaat. U kunt de time-out instellen
tussen 1 en 99 seconden: De fabrieksinstelling is 5 sec.
6. Druk op SET.
Op het LCD-scherm verschijnt “EPSON/IBM”.
EPSON/IBM=EPSON*
7. Selecteer m.b.v. ▲ of ▼ de optie EPSON of IBM.
Omdat de printer geen onderscheid maakt tussen de EPSON- en de
IBM-emulatiestand, moet u de EPSON- of IBM-emulatie zelfs in de
automatische emulatieselectiestand selecteren.
Wanneer de printer gegevens van de computer ontvangt, wordt
automatisch een emulatiestand geselecteerd volgens één van
onderstaande combinaties:
EPSON/IBM Prioriteit EPSON
Autom. selectie
HP LaserJet
BR-Script 2
HP-GL
EPSON FX-850
IBM
HP LaserJet
BR-Script 2
HP-GL
IBM Proprinter XL
8. Druk op SET.
Op het LCD-scherm verschijnt “BEWAAR PCL”.
BEWAAR PCL=OFF
Deze functie is voor permanente macro’s en fonts die in de HP
LaserJet-stand zijn gedownload.
9. Zet “BEWAAR PCL” met de ▲ of ▼ toets aan of uit.
Als u de permanente macro’s en fonts die in de HP LaserJet-stand
worden gebruikt niet wilt bewaren, kunt u deze functie uitschakelen.
Wilt u ze wel bewaren, zet deze functie dan aan.
4-70
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Is deze functie geactiveerd, dan blijven de gedownloade macro’s en
fonts in het geheugen van de printer totdat hij wordt uitgezet, zelfs
wanneer wordt overgeschakeld naar de BR-Script 2-stand.
✒ Opmerking
De functie “BEWAAR PCL” reserveert vrije ruimte in het geheugen van
de printer, wat betekent dat de melding “Geheugen vol” kan verschijnen.
In dat geval schakelt u deze functie uit, of plaatst u extra geheugen in de
printer.
10. Druk op SET.
Op het LCD-scherm verschijnt de melding “Eindigen”.
11. Druk nogmaals op SET.
De instelmenu’s worden afgesloten en de printer gaat off-line.
✒ Opmerking
Gebruikt u de automatische emulatieselectie, probeer deze dan eerst uit
met de software die u wilt gebruiken of met de netwerkserver. Werkt de
automatische selectie niet naar behoren, dan kiest u de gewenste emulatie
met de hand. De volgende commando’s kunnen worden gebruikt om de
gewenste emulatie op een netwerk in te stellen.
Commando’s
ESC CR H
ESC CR AB
ESC CR GL
ESC CR E
ESC CR I
Hex
1B 0D 48
1B 0D 41 42
1B 0D 47 4C
1B 0D 45
1B 0D 49
Emulatie
HP LaserJet
BR-Script 2
HP-GL
EPSON FX-850
IBM Proprinter XL
Over de emulaties
Deze printer heeft onderstaande emulatiestanden:
■ HP LaserJet
De HP LaserJet-stand (of HP-stand) is de emulatiestand waarin deze
printer Hewlett-Packard LaserJet printers en emuleert. Omdat veel
softwarepakketten dit type laserprinter ondersteunen, sluit uw printer in
deze stand prima aan op de standaardsoftwarepakketten.
4-71
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ BR-Script 2 Mode
BR-Script is een door Brother zelf ontworpen paginabeschrijvingstaal en
is tevens een PostScript taalemulatievertolker. Deze printer beschikt
over level 2 BR-Script. De BR-Script vertolker in deze printer zorgt
ervoor dat hij zonder problemen hele pagina’s tekst en afbeeldingen kan
verwerken.
De gemiddelde gebruiker hoeft niet veel te weten over PostScript taal.
Wanneer u echter meer informatie over de PostScript commando’s wenst,
verwijzen wij u naar onderstaande handboeken:
• Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Reference
Manual, 2nd Edition. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing
Company, Inc., 1990.
• Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Program Design.
Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc., 1988.
• Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Reference
Manual. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc.,
1985.
• Adobe Systems Incorporated. PostScript® Language Tutorial and
Cookbook. Menlo Park: Addison-Wesley Publishing Company, Inc.,
1985.
■ HP-GL-stand
De HP-GL stand is de emulatiestand waarin deze printer de HewlettPackard plotter model HP-7475A emuleert. Omdat veel grafische en
CAD-software dit type plotter ondersteunt, kunt u de printer bij deze
software ook als plotter inzetten.
■ EPSON FX-850-stand en IBM Proprinter XL-stand
De EPSON FX-850- en IBM Proprinter XL-standen zijn emulaties van
industriestandaard dotmatrixprinters. De meeste software-toepassingen
ondersteunen minstens één van deze printers, zodat u de printer eenvoudig
in kunt zetten en u zich geen zorgen hoeft te maken over compatibiliteit.
4-72
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
ECONOMY-toets
TONERSPAARSTAND
U kunt de tonerspaarstand als volgt aan- of uitzetten:
Melding op LCD-scherm
Tonerspaarstand
TONERSPAAR=UIT
Zet de tonerspaarstand uit.
(Fabrieksinstelling)
TONERSPAAR=AAN
Zet de tonerspaarstand aan. Er wordt
minder toner op papier overgebracht en de
afdruk ziet er lichter uit.
STROOMSPAARSTAND
U kunt de stroomspaarstand als volgt aan- of uitzetten:
Melding op LCD-scherm
Stroomspaarstand
STROOMSPAAR=AAN
Zet de stroomspaarstand aan. De
fixeerinrichting van de printmotor wordt na
bepaalde tijd afgezet om stroom te
besparen. (Fabrieksinstelling)
STROOMSPAAR =UIT Zet de stroomspaarstand uit. De
fixeerinrichting van de printmotor blijft aan,
zodat deze altijd op de juiste temperatuur
blijft.
1. Zet u de stroomspaarstand aan, dan verschijnt het volgende optiemenu
op het LCD-scherm:
TIME-OUT
2. Als u op SET drukt, verschijnt onderstaande melding op het LCDscherm:
TIME-OUT=30m
*
U moet de time-out voor de stroomspaarstand met behulp van de ▲ of ▼
toets instellen tussen 1 en 99 minuten. Fabrieksinstelling is 30 minuten.
De time-out is de tijdspanne waarna de fixeerinrichting van de printmotor
wordt uitgezet (“Slaapstand”) teneinde stroom te besparen.
Staat de stroomspaarstand aan, dan schakelt de printer zodra hij gegevens
van de computer ontvangt, de fixeerinrichting automatisch weer in.
Aangezien de fixeerinrichting op temperatuur moet komen, kan het even
duren voordat de printer met het afdrukken van de eerste pagina begint.
4-73
GEBRUIKERSHANDLEIDING
FEEDER-toets
Met de FEEDER-toets kunt u selecteren of papier via de papierinvoer, de
universele bak (MF) of handmatig moet worden ingevoerd. Als de
duplex-unit is geïnstalleerd, kunt u met deze toets bovendien de stand
voor dubbelzijdig afdrukken selecteren.
Melding op LCD-scherm
Invoer
INVOER=AUTO
Selecteer een van de papierbakken, of
automatische papierinvoer.
MF EERST=UIT
Zet MF Eerst uit.
HANDINVOER=UIT
Zet handinvoer aan of uit.
MF-INSTELLING
Instellingen voor de universele bak (MF)
INVOER
Instellingen voor bak 1 of bak 2
PAPIERSOORT
Selecteert de afdrukmedia
DUPLEX STAND
Selecteert de stand voor dubbelzijdig
afdrukken (alleen wanneer de duplex-unit is
geïnstalleerd.)
U kunt controleren welke bak en welke afdrukstand er momenteel is
geselecteerd.
Wanneer bak 1 is geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCDscherm:
00 KLAAR 001P B1
Wanneer de universele bak (MF) en dubbelzijdig afdrukken is
geselecteerd, staat onderstaande melding op het LCD-scherm:
00 KLAAR 001P■MF
Het zwarte blokje ■ geeft aan dat dubbelzijdig afdrukken is geselecteerd.
Wilt u instellingen met behulp van de FEEDER-toets wijzigen, houd dan
de SHIFT-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op FEEDER. Er wordt
dan overgeschakeld naar het instelmenu waar u de invoer, handinvoer,
enz. kunt wijzigen.
INVOER
1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op FEEDER.
Op het instelmenu wordt eerst de ingestelde papierinvoermethode met
een sterretje (*) aangegeven.
4-74
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
INVOER=AUTO
*
3. Druk op ▲ of op ▼ totdat de gewenste papierinvoer op het LCDscherm staat.
Melding op LCD-scherm
Papierinvoermethode/Papierbron
INVOER=AUTO
Automatische papierinvoer
INVOER=MF
Invoer via universele bak (MF)
INVOER=BAK1
Bovenste papierbak (Bak 1)
INVOER=BAK2
Onderste papierbak (Bak 2)
✒ Opmerkingen
Let bij het selecteren van de invoer op het onderstaande:
De melding “INVOER=BAK2” verschijnt alleen wanneer de los
verkrijgbare tweede papierbak is geplaatst.
Met de instelling INVOER=AUTO kunt u uw printer optimaal laten
werken. Is het papier in de bak vanwaar wordt ingevoerd op, dan
hoeft het printen niet te worden onderbroken. De standaardinstelling
is AUTO. Hiermee kan papier uit alle bakken worden ingevoerd, op
voorwaarde dat in alle bakken papier van dezelfde soort en afmetingen
is geplaatst. Op die manier kan het printen foutloos doorgaan ingeval
een van de bakken leeg is, daar de printer automatisch een andere bak
kiest.
Selecteert u INVOER=AUTO, dan zoekt de printer automatisch naar
de papierafmetingen die u in de paginalayout-stand met behulp van de
MODE-toets heeft ingesteld, en voert hij het papier in vanuit de
papierbron waarin papier van de ingestelde afmetingen is geplaatst.
Heeft u in de onderste en bovenste bak papier van verschillende
afmetingen geplaatst en is een van de bakken leeg, dan stopt de printer
met afdrukken en wordt niet automatisch overgeschakeld naar een
andere bak. Zo wordt voorkomen dat per ongeluk op papier van
verschillende afmetingen wordt afgedrukt.
Heeft u verschillende soorten papier maar van dezelfde afmetingen
geplaatst (bijvoorbeeld formulier “A” in bak 1, formulier “B” in bak
2), dan is het raadzaam om de invoerinstelling van AUTO te
veranderen in BAK 1. Als het papier op is, zal de printer wachten
zodat u de juiste papiersoort kunt plaatsen, waarna u op SEL drukt om
het afdrukken te voltooien.
4.
Druk op SET om uw keuze vast te leggen.
4-75
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Selecteert u “BAK1” of “BAK2”, dan verschijnt rechts op het LCDscherm even een sterretje, waarna de melding “Eindigen” verschijnt.
Druk nogmaals op SET. Het instelmenu wordt gesloten en de printer
gaat off-line.
Selecteert u “AUTO”, dan verschijnt het menu waar u de bak voor
automatische papierinvoer selecteert. Ga door naar de volgende stap.
5. Verander de combinatie van de bakken en welke bak voorrang heeft
met behulp van de ▲ of ▼ toets:
AUTO
B1>MF
*
Is “AUTO B1>MF” is ingesteld, dan is zowel bak 1 als de universele
bak (MF) geselecteerd. Als het papier in bak 1 de juiste afmetingen
heeft, wordt deze bak eerst gebruikt.
6. Druk op SET.
MF EERST
De huidige instelling voor MF EERST wordt op het LCD-scherm met een
sterretje (*) aangeduid.
MF EERST =UIT
*
1. Druk op ▲ of op ▼ om MF EERST voor de universele bak te
activeren of uit te schakelen.
✒ Opmerkingen
Wilt u de eerste pagina bijvoorbeeld op papier met een briefhoofd uit
de universele bak afdrukken en de volgende pagina’s op normaal
papier uit een andere bak, plaats dan een enkel vel in de universele
bak en selecteer “MF EERST=AAN” op dit menu. De printer kiest
dan eerst de universele bak, ongeacht de instelling voor
“INVOER=####”. Aangezien er slechts één vel in de universele bak
zat en deze nu dus leeg is, schakelt de printer vervolgens automatisch
over op de invoer die is geselecteerd bij “INVOER=####”.
Met de instelling MF EERST=AAN kunt u de universele bak op
eenvoudige wijze als een tijdelijke invoer gebruiken. Plaatst u papier
in de universele bak wanneer MF EERST=AAN is ingesteld, dan
wordt op papier uit deze bak geprint. Plaatst u geen papier in de
universele bak, dan kiest de printer een andere bak, afhankelijk van
de instelling van “INVOER=####.
4-76
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Met de instelling MF EERST=AAN wordt eerst het papier uit de
universele bak gebruikt. Is deze bak leeg, dan wordt automatisch
overgeschakeld op een andere papierbron waarin papier van dezelfde
afmetingen is geplaatst. U kunt deze instelling echter alleen
gebruiken wanneer in alle bakken papier van dezelfde soort en
afmetingen is geplaatst. Heeft het papier in de universele bak andere
afmetingen dan het papier in de andere bakken en wilt u het papier in
de universele bak niet gebruiken, selecteer dan MF EERST=UIT.
2. Druk op SET.
HANDINVOER
Op het LCD-scherm wordt handinvoer met een sterretje aangegeven (zie
onderstaand):
HANDINVOER=UIT*
1. Druk op ▲ of op ▼ om handinvoer te activeren of uit te schakelen.
2. Druk op SET om uw keuze vast te leggen.
✒ Opmerking
Wanneer HANDINVOER=AAN is geselecteerd, dient u er rekening mee
te houden dat de papierbak die is ingesteld in INVOER=#### wordt
genegeerd en dat nu handmatige invoer vanuit de universele bak is
gekozen. Wilt u de selectie in INVOER=#### effectief maken, dan moet
u HANDINVOER=UIT kiezen.
4-77
GEBRUIKERSHANDLEIDING
MF-INSTELLING
1. Het LCD-scherm toont nu het instelmenu voor de universele bak.
Druk op de SET-toets om naar dit menu over te schakelen.
Vervolgens ziet u huidige papierafmetingen die voor de universele bak
zijn ingesteld. Dit wordt op het LCD-scherm met een sterretje (*)
aangegeven.
MF AFM. =LETTER*
2. Druk op ▲ of op ▼ om de gewenste papierafmetingen voor de
universele bak te selecteren.
✒ Opmerking
Selecteert u de universele bak als papierbron, dan moet u MF AFM.
handmatig instellen, want deze bak kan de afmetingen van het papier niet
automatisch vaststellen.
3. Druk op SET om de getoonde instelling te activeren.
Het LCD-scherm geeft de huidige instelling voor PAPIER IN= aan
met een sterretje:
PAPIER IN=CONT *
4. Druk op de ▲ of ▼ toets om te kiezen of de printer bij handinvoer
door moet gaan of moet stoppen.
✒ Opmerking
Met behulp van deze toets of met een software-commando kunt u bepalen
of de printer, wanneer handinvoer is geselecteerd, moet doorgaan of moet
stoppen met printen. Kiest u PAPIER IN=CONT, dan voert de printer
papier in vanuit de universele bak. Kiest u PAPIER IN=STOP, dan
onderbreekt de printer het invoeren van papier totdat er op de SEL-toets
wordt gedrukt. Wilt u nadat u via uw computer een printopdracht heeft
gegeven papier in de universele bak plaatsen, selecteer dan
PAPIER=STOP, zodat de printer op papier wacht.
5. Druk op SET om de instelling te activeren.
4-78
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
PAPIERSOORT
Gebruikt u ander papier dan normaal blanco papier, bijvoorbeeld dik
papier, enveloppen of transparanten, dan moet voor een optimale
printkwaliteit in deze stand de betreffende papiersoort worden
geselecteerd.
Voor het selecteren van de papiersoort volgt u onderstaande stappen:
1. Op het LCD-scherm staat onderstaande melding:
PAPIERSOORT
2. Druk op SET om over te schakelen naar de stand voor het selecteren
van de papiersoort. De huidige instelling wordt met een sterretje
aangeduid:
NORMAAL
*
3. Druk op ▲ of ▼ om normaal papier, dik papier of transparanten te
selecteren.
4. Druk op SET om de instelling te activeren.
✒ Opmerkingen
Vergeet niet de instelling weer op normaal papier terug te stellen nadat
u op speciaal papier heeft afgedrukt.
Hoewel u enveloppen in bak 2 kunt plaatsen, kunnen deze niet vanuit
deze bak worden ingevoerd.
Gebruik geen transparanten in bak 1 of bak 2; hiervoor dient de
universele bak gebruikt te worden.
Als u op dik papier afdrukt en de toner bij normale instellingen niet
goed aan het papier hecht, selecteert u DIK PAPIER of DIK PAPIER
2’ (alleen bij een resolutie van 300 of 600 dpi).
4-79
GEBRUIKERSHANDLEIDING
DUPLEX-STAND
Is de optionele duplex unit geplaatst, wordt op het LCD-scherm de
duplex-stand weergegeven:
DUPLEX STAND
1. Druk op SET om over te schakelen naar het menu voor de duplexstand.
Op het LCD-scherm wordt de huidige instelling met een sterretje
aangegeven:
DUPLEX=UIT
*
2. Druk op ▲ of op ▼ om duplex of simplex (duplex UIT) te selecteren
en druk op SET.
Kiest u “DUPLEX=AAN”, dan wordt op het LCD-scherm de huidige
instelling voor BIND aangegeven:
BIND=LANG
*
3. Druk op ▲ of op ▼ om lange of korte zijde inbinden te selecteren.
BIND=LANG
BIND=KORT
Afb. 4-9 Inbinden
4. Druk op SET om de duplex-stand af te sluiten.
Het instelmenu wordt afgesloten en de printer gaat off-line.
5. Druk nogmaals op SET om de instellingen voor INVOER af te sluiten.
De printer gaat off-line.
4-80
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
✒ Opmerking
In de duplex-unit kunt u de volgende soorten papier gebruiken: Letter,
Legal, A4, ISO B5 (behalve in bak 2) en Executive.
Papier dat korter is dan B5 (250mm lang) kan niet in de duplex-unit
worden gebruikt.
COPY-toets
Met de COPY-toets kunt u aangeven hoeveel exemplaren er van een
pagina moeten worden afgedrukt. U kunt dit ook via de software doen,
maar met de COPY-toets op de printer kunt u de computer eerder weer
normaal gebruiken. Controleer de huidige instelling op het LCD-scherm.
Als u het aantal af te drukken exemplaren op 1 instelt, verschijnt de
volgende melding op het LCD-scherm:
00 KLAAR 001P B1
Als u het aantal af te drukken exemplaren op 3 instelt, verschijnt de
volgende melding op het LCD-scherm:
00 KLAAR 003P B1
✒ Opmerking
Wanneer de printer te veel pagina’s in het geheugen moet opslaan, kan het
gebeuren dat een deel van de gegevens of een aantal kopieën niet wordt
afgedrukt.
Voor het instellen van het aantal exemplaren volgt u onderstaande
stappen:
1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk op COPY.
Wanneer u toegang krijgt tot het instelmenu, wordt op het LCDscherm de huidige instelling met een sterretje (*) aangegeven.
KOPIEEN=
1 *
3. Druk op ▲ of ▼ totdat het gewenste aantal op het LCD-scherm staat.
4-81
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Melding op LCD-scherm
Aant. exemplaren van blz
= 1
KOPIEEN = 2
...
KOPIEEN =999
1 pagina
KOPIEEN
2 pagina’s
...
999 pagina’s (max.)
4. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
Rechts op het LCD-scherm verschijnt even een sterretje (*). De
printer sluit automatisch de instelstand af en gaat off-line.
RESET-toets
De printer kan met behulp van de RESET-toets worden teruggesteld.
Wanneer u de RESET-toets indrukt, worden alle gegevens die door de
computer naar de printer zijn gezonden, uit het geheugen van de printer
gewist. De gebruikersinstellingen of de fabrieksinstellingen zijn
vervolgens weer van kracht.
De in de printer opgeslagen download fonts en macro’s die zijn ingesteld
met behulp van commando’s in de HP PCL5C stand, worden eveneens
gewist.
Wanneer u de printer wilt terugstellen, drukt u op de RESET-toets terwijl
u de SHIFT-toets ingedrukt houdt. Er wordt overgeschakeld naar de
Reset-stand waarin u de printer kunt terugstellen.
Om de printer terug te stellen, volgt u onderstaande stappen.
1. Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk de RESET-toets in.
Wanneer u toegang krijgt tot de Reset-stand, wordt op het LCDscherm de eerste reset-optie aangegeven.
RESET PRINTER
3. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste stand op het LCD-scherm staat.
4-82
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Melding op LCD-scherm
Reset-stand
RESET PRINTER
De printer wordt teruggesteld. Alle
printerinstellingen, inclusief de
instellingen die m.b.v. commando’s zijn
gemaakt, worden teruggesteld op de
eerder met het bedieningspaneel gemaakte
instellingen.
RESET INSTEL 1
RESET INSTEL 2
De printer wordt teruggesteld en
FABR.INSTELLING
De printer wordt teruggesteld. Alle
printerinstellingen, inclusief de
instellingen die m.b.v. commando’s zijn
gemaakt, worden teruggesteld op de
fabrieksinstellingen. Raadpleeg de lijst
van fabrieksinstellingen.
eindigen
De Reset-stand wordt afgesloten zonder
dat de printer wordt teruggesteld.
alle printerinstellingen, inclusief de
instellingen die m.b.v. commando’s zijn
gemaakt, worden teruggesteld op de
geselecteerde gebruikersinstellingen (1 of
2) die u met de MODE-toets heeft
gemaakt.
4. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
De printer wordt volgens de geselecteerde reset-stand teruggesteld.
Kiest u “RESET PRINTER”, dan wordt de printer teruggesteld en
verschijnen afwisselend onderstaande meldingen op het LCD-scherm:
08 RESET NAAR
→
GEBR.INSTELLING
Kiest u “RESET INSTELL. 1-2”, dan wordt de printer teruggesteld en
verschijnen afwisselend onderstaande meldingen op het LCD-scherm
(# geeft aan hoeveel instellingen er zijn opgeslagen):
08 RESET NAAR
→
INSTELLING #
Kiest u “FABR.INSTELLING”, dan wordt de printer teruggesteld en
verschijnen afwisselend onderstaande meldingen op het LCD-scherm:
09 RESET NAAR
→
FABR.INSTELLING
De printer sluit de reset-stand automatisch af en gaat on-line.
4-83
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Lijst van fabrieksinstellingen
In onderstaande tabel kunt u de standaardfabrieksinstellingen opzoeken.
✒ Opmerkingen
De instellingen zijn afhankelijk van de gekozen emulatie. De actieve
emulaties staan in onderstaande tabel tussen haakjes.
De volgende instellingen kunnen in de Fabrieksinstellingen-stand niet
met de RESET-toets worden teruggesteld op de fabrieksinstellingen:
Interface-stand, HRC-instelling, Paginabescherming, Schaalbaar font,
Paneelslot en Paginateller, en de gewenste taal voor de meldingen op
het LCD-scherm.
De instelling voor het aantal af te drukken exemplaren wordt altijd
teruggezet naar de fabrieksinstelling als de printer wordt uit- en weer
aangezet.
De gebruikersinstellingen worden overschreven wanneer wordt
teruggesteld op instelling 1 of 2.
Toets
MODE
Stand
INTERFACE
LAYOUT
4-84
Optie
Fabrieksinstelling
–
I/F=AUTO
Voor AUTO
TIME-OUT
TIME-OUT=5s
Voor bi-directionele PARALLELLE interface
HOGE SNELHEID
HOGE SNELH=AAN
BI-DIR
BI-DIR=AAN
Voor RS-232C seriële interface
Baudrate
Baudrate=9600
Aantal bits
Aantal bits=8 bits
Pariteit
Pariteit=GEEN
Stop Bit
Stop Bit=1 bits
Xon/Xoff
Xon/Xoff=AAN
DTR (ER)
DTR (ER)=AAN
Robuust Xon
Robuust Xon=UIT
AFDRUKSTAND
AFDRUK=STAAND
(m.u.v. BR-Script 2)
AUTO (HP LaserJet)
AUTO LF
UIT
AUTO CR
UIT
AUTO WRAP
UIT
AUTO SKIP
AAN
AUTO (EPSON)
AUTO LF
UIT
AUTO CR
AAN (geen indicatie)
AUTO WRAP
AAN (geen indicatie)
AUTO MASK
UIT
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Toets
Stand
Optie
AUTO (IBM)
AUTO LF
AUTO CR
AUTO WRAP
AUTO MASK
Fabrieksinstelling
UIT
UIT
AAN (geen indicatie)
UIT
MODE
(vervolg)
LAYOUT (vervolg)
PAGINALAYOUT (HP LaserJet, EPSON & IBM)
PAPIER
LETTER
(voor 110/120V model)
A4 (voor 220/240V model)
KANTL L
0 (LETTER, Staand)
0 (LEGAL, Staand)
0 (A4, Staand)
0 (LETTER, Liggend)
0 (LEGAL, Liggend)
0 (A4, Liggend)
0 (A5, Liggend)
0 (A6, Liggend)
KANTL R
80 (LETTER, Staand)
80 (LEGAL, Staand)
78 (A4, Staand)
106 (LETTER, Liggend)
136 (LEGAL, Liggend)
113 (A4, Liggend)
113 (A5, Liggend)
113 (A6, Liggend)
BOVENM.
0,5” (HP)
0,33” (Niet HP)
ONDERM.
0,5” (HP)
0,33” (Niet HP)
4-85
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Toets
MODE
(vervolg)
Stand
PAGINALAYOUT
(vervolg)
Optie
REGELS (HP)
REGELS (Niet HP)
X OFFSET
Y OFFSET
Fabrieksinstelling
60 (LETTER, Staand)
78 (LEGAL, Staand)
64 (A4, Staand)
64 (A5, Staand)
64 (A6, Staand)
45 (LETTER, Liggend)
45 (LEGAL, Liggend)
43 (A4, Liggend)
43 (A5, Liggend)
43 (A6, Liggend)
62 (LETTER, Staand)
80 (LEGAL, Staand)
66 (A4, Staand)
66 (A5, Staand)
99 (A6, Staand)
47 (LETTER, Liggend)
47 (LEGAL, Liggend)
45 (A4, Liggend)
45 (A5, Liggend)
45 (A6, Liggend)
X OFFSET=0
Y OFFSET=0
LAYOUT (BR-Script 2)
LAYOUT (HP-GL)
X OFFSET
Y OFFSET
PAGINALAYOUT
PAPIER
X OFFSET=0
Y OFFSET=0
LETTER
(voor 110/120V model)
A4 (voor 220/240V model)
X OFFSET=0
Y OFFSET=0
X OFFSET
Y OFFSET
GRAFISCHE STAND (HP-GL)
PEN INSTELLEN
GROOTTE: 3 punts
GRIJS: 100%
4-86
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
Toets
Stand
MODE (vervolg)
RESOLUTIE
Optie
RESOLUTIE
APT-INSTELLING
HRC-INSTELLING
–
RESOLUTIE=600
APT=UIT
HRC=NORMAAL
BESCHERM=AUTO
PANEELSLOT
AUTO FF
voor AUTO FF=AAN
WACHTTIJD
ONDERDR. FF
TONER OP
PRINT FOUTLIJST (BRScript2)
HERVATTEN
SCHAALBAAR FONT
(HP, EPSON, & IBM)
PRINTDICHTHEID
Voor willekeurige interface
INPUT BUFFER
–
PANEELSLOT=UIT
AUTO FF=UIT
WACHTTIJD=5s
PAG.BESCHERMING
(Niet BR-Script2)
GEAVANCEERD
PAGINATELLER
Fabrieksinstelling
ONDERDR. FF=UIT
TONER OP=DOORG.
FOUTLIJST=UIT
HERVAT=HAND
FONT=ALLE
■■■■■■■■
❏❏❏❏❏
0
FONT (HP)
EERSTE FONT
TWEEDE FONT
FONT (EPSON)
FONT
KIES TEKENSET
FONT (IBM)
FONT
KIES TEKENSET
EMULATION
–
voor AUTO
KIES FONT
SYMBOLENSET
KIES FONT
SYMBOLENSET
BROUGHAM
PC-8
BROUGHAM
PC-8
–
–
BROUGHAM
US ASCII
–
–
BROUGHAM
PC-8
–
TIME-OUT
EPSON/IBM
BEWAAR PCL
AUTO
TIME-OUT=5s
EPSON/IBM=EPSON
BEWAAR PCL=UIT
4-87
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Toets
Stand
Optie
ECONOMY
–
TONERSPAARSTAND
STROOMSPAARSTAND voor STROOMSPAAR=AAN
TIME-OUT
FEEDER
INVOER
-
MF EERST
HANDINVOER
MF-INSTELLING
PAPIERSOORT
DUPLEX STAND
COPY
–
LANGUAGE (FORM FEED +
Stroomschakelaar)
4-88
MF AFM.
PAPIER IN
DUPLEX
BIND
–
–
Fabrieksinstelling
TONERSPAAR=UIT
STROOMSPAAR=AAN
TIME-OUT=30m
INVOER=AUTO
voor INVOER=AUTO
AUTO=B1>B2>MF
MF EERST=UIT
HAND=AAN
MF AFM.=LETTER
(Voor 110/120V model)
MF AFM.=A4
(Voor 220/240V model)
PAPIER IN=CONT
NORMAAL
DUPLEX=UIT
BIND=LANG
KOPIEEN=1
LANG=ENGLISH
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
TEST-toets
Met de TEST-toets kunt u de printer testen of de lijst van lettertypen
afdrukken. Hiertoe houdt u de SHIFT-toets ingedrukt en drukt u
tegelijkertijd op TEST. Er wordt overgeschakeld naar de test-stand,
waarin u de printertest kunt uitvoeren en een lijst van fonts kunt
afdrukken.
Voor het testen van de printer gaat u als volgt te werk:1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Houd de SHIFT-toets ingedrukt en druk tegelijkertijd op TEST.
Op het LCD-scherm wordt het eerste item van de test-stand getoond.
DEMO.PAGINA
3. Druk op ▲ of ▼ totdat de gewenste test-stand op het LCD-scherm
staat.
Melding op LCD-scherm
Test-stand
DEMO.PAGINA
Er wordt een demonstratiepagina
afgedrukt.
TESTAFDRUK
Er wordt een printertest uitgevoerd
en het testpatroon wordt geprint.
PRINT CONFIG
Er wordt een lijst afgedrukt van de
instellingen van de toetsen op het
bedieningspaneel die u als
gebruikersinstellingen heeft
vastgelegd.
PRINT FONTS I
Er wordt een lijst met interne of
residente fonts afgedrukt.
PRINT FONTS C
Er wordt een lijst van de optionele
fonts van de fontkaart afgedrukt.
PRINT FONTS P
Er wordt een lijst van de
permanent download fonts
afgedrukt.
eindigen
De test-stand wordt afgesloten
zonder dat één van de opties wordt
uitgevoerd.
4-89
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
De meldingen “PRINT FONTS C” en “PRINT FONTS P” worden alleen
weergegeven indien de optionele fontkaart in de fontsleuf is geïnstalleerd
of wanneer permanente download fonts in het geheugen van de printer
zijn opgeslagen
Wanneer de optionele fontkaart is geïnstalleerd, kunt u een lijst
afdrukken van optionele fonts. Omdat de lijst de identificatienummers
aangeeft die kenmerkend zijn voor elk optioneel font, is kan het juiste
font met behulp van de FONT-toets makkelijk worden geselecteerd.
Raadpleeg “FONT-toets” in dit hoofdstuk of
“Fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart” in hoofdstuk 5 voor
meer informatie hierover.
Wanneer zelf-gedefinieerde tekens als permanente download fonts in
het geheugen van de printer zijn opgeslagen, kunt u van deze tekens
een lijst afdrukken. Raadpleeg “FONT-toets” in dit hoofdstuk voor
meer informatie hierover.
4. Druk op SET om de getoonde selectie te activeren.
De printer drukt het testpatroon of een lijst van fonts af, afhankelijk
van de door u geselecteerde test-stand.
■ Kiest u the “DEMO.PAGINA”, dan verschijnt onderstaande melding
op het LCD-scherm en wordt de demonstratiepagina afgedrukt.
06 DEMO.PAGINA
■ Kiest u “TESTAFDRUK”, dan verschijnt onderstaande melding op het
LCD-scherm en wordt het testpatroon afgedrukt.
05 TESTAFDRUK
■ Kiest u “PRINT CONFIG”, dan verschijnt onderstaande melding op
het LCD-scherm en wordt een lijst van printerinstellingen afgedrukt.
06 PRINT CONFIG
✒ Opmerking
De afdruk geeft een overzicht van de gebruikersinstellingen die gemaakt
zijn met de MODE-toets. Zie ook “Instellingen opslaan” in dit hoofdstuk.
4-90
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
■ Kiest u “PRINT FONTS”, dan wordt op het LCD-scherm de huidige
stand aangegeven en wordt een lijst van lettertypen afgedrukt. Op het
LCD-scherm verschijnt onderstaande melding:
06 PRINT FONTS I
Na het afdrukken gaar de printer automatisch off-line.
4-91
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HEX DUMP STAND
Deze printer heeft een handige Hex Dump stand. De afdrukgegevens die
de printer door de computer krijgt toegestuurd, kunnen worden
gecontroleerd wanneer u de Hex Dump stand oproept. De printer geeft de
printgegevens weer in hexadecimaal formaat.
Voor het overschakelen naar de Hex Dump-stand volgt u onderstaande
procedure:
1. Controleer of de printer aan of uit staat.
2. Handel als volgt:
• Zet de printer aan als deze uit staat.
De printer begint een zelftest en op het LCD-scherm wordt de
volgende melding weergegeven.
04 ZELFTEST
• Als de printer reeds aan staat, drukt u op de RESET-toets om de
printer terug te stellen.
1) Druk op de SEL-toets om de printer off-line te zetten.
2) Houd de SHIFT-toets ingedrukt terwijl u de RESET-toets
indrukt.
Op het LCD-scherm ziet u “RESET PRINTER”.
3) Selecteer RESET PRINTER en druk op de SET-toets.
De printer wordt teruggesteld en op het LCD-scherm verschijnen
afwisselend onderstaande meldingen:
08 RESET NAAR
→
GEBR.INSTELLING
3. Houd CONTINUE / SHIFT ingedrukt.
De printer controleert de CONTINUE / SHIFT-toets aan het einde van
de zelftest of nadat hij is teruggesteld. Wanneer de toets ingedrukt
blijft, krijgt de printer toegang tot de Hex Dump-stand en gaat hij
vervolgens on-line. Op het LCD-scherm staat “HEX DUMP STAND”
en de printer gaat weer on-line.
✒ Opmerking
Keert de printer terug naar de on-line stand zonder dat de melding ”HEX
DUMP STAND” op het LCD-scherm verschijnt, dan heeft u niet
onmiddellijk nadat u de SET-toets heeft ingedrukt de CONTINUE /
SHIFT-toets ingedrukt. Voer bovenstaande handelingen nogmaals uit.
4-92
HOOFDSTUK 4 BEDIENINGSPANEEL
4. Stuur gegevens van uw computer naar de printer.
Zodra de printer gegevens van de computer ontvangt, worden deze
gegevens in hexadecimale waarden afgedrukt.
Voor het afsluiten van de Hex Dump-stand volgt u onderstaande
eenvoudige stappen:
1. Druk op SEL om de printer off-line te zetten.
2. Stel de printer met de RESET-toets terug.
Of zet de printer uit, wacht een paar seconden en zet hem weer aan.
4-93
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
HOOFDSTUK 5
EXTRA TOEBEHOREN
DE TWEEDE PAPIERBAK (LT-2000)
Papier invoeren vanuit de tweede papierbak
Met de tweede papierbak heeft uw printer de beschikking over een derde
papierinvoer, die maximaal 500 vellen papier kan bevatten (80 g/m2).
Raadpleeg de leverancier van uw printer voor de optionele tweede
papierbak.
Tweede papierbak
Afb. 5-1 Papier in de tweede papierbak plaatsen
Is de tweede papierbak geplaatst, dan wordt papier op dezelfde wijze in
de tweede papierbak geplaatst als in de bovenste papierbak.
Raadpleeg “DE PRINTER INSTALLEREN” in hoofdstuk 2.
De papierafmetingen die in de tweede papierbak kunnen worden gebruikt,
komen niet overeen met die welke in de bovenste papierbak gebruikt
kunnen worden. Zie de onderstaande tabel.
Papierbak
De optionele
onderste
papierbak (B2)
Beschikbare
afmetingen
Losse vellen : Letter
en Legal of A4
Beschikbare soort en
capaciteit
Normaal papier : 500 vellen
gewicht = 80 g/m2
5-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerkingen
Zorg ervoor dat u papier kiest met dezelfde afmetingen als het papier dat
volgens uw software gebruikt moet worden, aangezien het resultaat anders
niet optimaal zal zijn.
Als u in uw software op het afdrukmenu geen verschillende
papierafmetingen kunt selecteren, kunt u de afmetingen van het papier in
de LAYOUT-stand met de MODE-toets veranderen.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor nadere informatie
hierover.
Afhankelijk van het land waar u de printer heeft gekocht, is de standaard
papierafmeting ingesteld op Letter, Legal of A4.
110/120V model: ingesteld op Letter of Legal.
220/240V model: ingesteld op A4.
5-2
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
FONTKAART, FLASH-GEHEUGENKAART/HDD-KAART
De fontkaart, Flash-geheugenkaart en HDD-kaart installeren
Deze printer heeft twee sleuven voor een los verkrijgbare fontkaart,
Flash-geheugenkaart of HDD-kaart.
Als u een los verkrijgbare fontkaart heeft geïnstalleerd, kunt u de op die
kaart opgeslagen lettertypen gebruiken, plus de residente fonts. Voor
meer informatie over los verkrijgbare kaarten kunt u zich wenden tot de
dealer waar u de printer heeft gekocht.
Als u een los verkrijgbare Flash-geheugenkaart of HDD-kaart heeft
geïnstalleerd, kunt u daar macro’s en fonts naar wegschrijven.
Raadpleeg het onderdeel “Geheugenkaart” in hoofdstuk 4 voor informatie
over de werking van de Flash-geheugenkaart en HDD-kaart.
✒ Opmerkingen
Kaarten mogen nooit worden geïnstalleerd of verwijderd wanneer de
printer aan staat, anders gaan alle gegevens op die kaart verloren of
wordt de kaart zelf ernstig beschadigd.
Voor meer informatie over dergelijke kaarten kunt u zich wenden tot
de dealer waar u de printer heeft gekocht.
Voor het installeren of verwijderen van een kaart volgt u onderstaande
procedure:
1. Zorg ervoor dat de printer UIT staat.
Staat de printer AAN, druk dan op SEL om hem off-line te zetten. Als
er nog gegevens in het geheugen van de printer zitten, blijft het
DATA-lampje branden. Druk op FORMFEED om de resterende
gegevens af te drukken. Het DATA-lampje zal dan uitgaan. Zet nu de
printer uit.
2. Steek een Flash-geheugenkaart of een fontkaart in sleuf 1 of 2, met het
etiket van de kaart naar links. Zorg ervoor dat de kaart goed wordt
geplaatst.
Als u de kaart wilt verwijderen zet u de printer uit, drukt u op het
vrijgaveknopje onder de kaart en trekt u de kaart uit zijn sleuf.
5-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
U kunt onderstaande soorten Flash-geheugenkaart plaatsen:
<Fujitsu>
• 4 Mbytes:
• 8 Mbyte:
• 16 Mbytes:
• 32 Mbytes:
MB98A81273
MB98A81373
MB98A81473
MB98A81573
<AMD>
• 1 Mbyte:
• 2 Mbytes:
• 4 Mbytes:
• 10 Mbytes:
AMC001CFLKA
AMC002CFLKA
AMC004CFLKA
AMC010CFLKA
• 4 Mbytes:
• 8 Mbytes:
• 20 Mbytes:
AMC004DFLKA
AMC008DFLKA
AMC020DFLKA
<SanDisk (of SanDisk OEM-producten)
• 2 tot 85 Mbytes
:PCMCIA PC-kaart ATA
U kunt onderstaande soorten HDD-kaart plaatsen:
Intégral Peripherals Inc.
• 170 Mbytes: VIPER 170E
Sleuf 2
Sleuf 1
Afb. 5-2 De kaart plaatsen of verwijderen
✒ Opmerking
PCMCI-kaarten die een voeding van 12 volt nodig hebben, kunnen
uitsluitend in sleuf 2 worden gebruikt.
5-4
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
De optionele lettertypen selecteren
Nadat u de los verkrijgbare fontkaart heeft geïnstalleerd, kunt u de
optionele fonts op diverse manieren selecteren:
1. Via uw software-toepassing
2. Met een fontselectiecommando
3. Met de FONT-toets
Voor het selecteren van fonts via uw software-toepassing volgt u de
instructies voor uw software. Raadpleeg de met uw software
meegeleverde handleiding voor nadere informatie. Als u de fonts
selecteert met een fontselectiecommando, moet het fontselectiecommando
in uw programma worden opgenomen. Raadpleeg de technische
handleiding van deze printer (deze is op verzoek verkrijgbaar).
✒ Opmerkingen
Wanneer u de fonts selecteert via uw software of met een commando,
moet u rekening houden met het volgende:
De instelling van de FONT-toets is niet belangrijk. Dit omdat
commando’s die via de software aan de printer worden doorgegeven,
de door de toets ingestelde waarden opheffen.
Zorg ervoor dat u de fontkaart installeert waarop de door u gewenste
lettertypen staan. De printer selecteert automatisch een lettertype dat
dezelfde of nagenoeg dezelfde kenmerken heeft als het font dat u via
uw software of met een commando voor fontselectie aanstuurt.
Wanneer de geïnstalleerde fontkaart toevallig een font heeft dat sterke
gelijkenissen vertoont met het door u gekozen font, is het mogelijk dat
de printer een afdruk maakt in een ander dan het door u geselecteerde
lettertype.
Voor het selecteren van lettertypen met de FONT-toets, volgt u
onderstaande stappen:
1. Druk in de stand PRINT FONTS C met behulp van de SHIFT- en de
TEST-toets een lijst af van de optionele fonts.
Raadpleeg “Testafdruk en afdruk van de verschillende lettertypen ” in
hoofdstuk 2 voor nadere informatie hierover.
5-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
2. Zoek in deze lijst de betreffende sleuf op, plus het fontidentificatienummer.
Sleuf 1 of 2
Fontidentificatienummer
Afb. 5-3 Fontidentificatienummers in de lijst van lettertypen
3. Selecteer het gewenste lettertype met de FONT-toets.
Raadpleeg “FONT-toets” in hoofdstuk 4.
5-6
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
MIO-kaart
Op het achterpaneel van deze printer bevindt zich een sleuf voor een
MIO-interface (MIO = modulaire input/output). In deze sleuf kunt u een
los verkrijgbare MIO-compatibele sharing/netwerkkaart installeren.
Voor meer informatie over MIO-kaarten kunt u contact opnemen met de
dealer waar u deze printer heeft gekocht.
Voor het installeren van de MIO-kaart volgt u onderstaande stappen:
1. Zet de printer UIT en trek de stekker uit het stopcontact.
✒ Opmerking
Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de printer is afgesloten
voordat u de MIO-kaart gaat installeren of verwijderen.
2. Draai de twee schroeven los en verwijder de dekplaat van de MIOinterfacesleuf.
3. Pak de MIO-kaart uit en houd hem bij de rand vast.
✒ Opmerking
Raak het kaartoppervlak niet aan. Statische elektriciteit kan de kaart
beschadigen.
4. Plaats de kaart en druk hem stevig op zijn plaats.
5 Zet de MIO-kaart met de twee schroeven vast.
6. Bewaar de dekplaat en de twee schroeven die u in stap 2 heeft
verwijderd voor het geval u de MIO-kaart later wilt verwijderen.
Sleuf voor MIOinterface
MIO-kaart
Afb. 5-4 De MIO-kaart installeren
5-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
EXTRA RAM
Deze printer heeft standaard 8 Mbytes geheugen, plus twee sleuven voor
geheugenuitbreiding. Het geheugen kan worden uitgebreid tot maximaal
72 Mbytes. Hiertoe plaatst u los verkrijgbare Single In-line Memory
Modules (SIMMs). (Hoeveel geheugen standaard is geplaatst, is
afhankelijk van het model en het land waar de printer werd geleverd.)
Minimale aanbevolen hoeveelheid geheugen
(Inclusief 8 Mbytes intern geheugen)
■ Emulatie voor HP LaserJet, HP-GL, EPSON FX-850 en
IBM Proprinter XL
Paginabescherming = Uit
300 dpi
600 dpi
Letter/A4
standaard
standaard
Legal
standaard
standaard
Paginabescherming = Aan
300 dpi
600 dpi
Letter/A4
standaard
standaard
Legal
standaard
standaard
■ BR-Script 2-stand
300 dpi
1200 dpi
Letter/A4
standaard
standaard
16 Mbytes
Legal
standaard
standaard
16 Mbytes
■ Dubbelzijdig afdrukken
300 dpi
5-8
600 dpi
600 dpi
HP LaserJet
standaard
10 Mbytes
BR-Script 2
standaard
10 Mbytes
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
Onderstaande SIMMs kunnen worden geïnstalleerd:
•1 Mbyte HITACHI HB56D25632B-6A, -7A, -8A
MITSUBISHI MH25632BJ-7, -8
•2 Mbytes HITACHI HB56D51232B-6A, -7A, -8A
MITSUBISHI MH51232BJ-7, -8
•4 Mbytes HITACHI HB56A132BV-7A, -7AL, -7B, -7BL, -8AL,
-8B, 8BL
MITSUBISHI MH1M32ADJ-7, -8
•8 Mbytes HITACHI HB56A232BT-7A, -7AL, -7B, -7BL
MITSUBISHI MH2M32EJ-7, -8, MH2M32DJ-7, -8
•16 Mbytes TOSHIBA THM324000BSG-60, -70, -80
•32 Mbytes TOSHIBA THM328020BSG-60, -70, -80
Doorgaans moeten de SIMMs aan onderstaande specificaties voldoen:
Type:
72 pin en 32 bit of 36 bit output
Toegangstijd: 80 nsec. of minder
Capaciteit: 1, 2, 4, 8, 16 of 32 Mbyte
Hoogte:
46 mm of minder
Pariteit:
GEEN
Er bestaan 40 bit output SIMMs voor werkstations. Dergelijke SIMMs
passen niet in deze printer.
Voor informatie over de SIMMs en de installatie daarvan kunt u zich
wenden tot de dealer waar u de printer heeft gekocht.
Voor het installeren van de SIMMs volgt u onderstaande procedure:1. Zet de printer uit en trek de stekker uit het stopcontact.
✒ Opmerking
Zorg ervoor dat de elektrische voeding van de printer is afgesloten
voordat u SIMMs gaat installeren of verwijderen.
2. Maak de bovenkap van de printer open.
5-9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Druk op de pal links binnenin de printer om de dekplaat aan de
linkerzijde van de printer te openen.
Afb. 5-5 De dekplaat aan de linkerzijde van de printer openmaken
4. Schuif de plaat naar de achterkant van de printer toe en haal hem eraf.
Afb. 5-6 De dekplaat aan de linkerzijde van de printer verwijderen
5-10
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
5. Draai de schroeven los en schuif de metalen dekplaat eraf.
Schroef (geel))
Afb. 5-7 De metalen dekplaat verwijderen
6. Pak een SIMM uit en houd deze aan de rand vast.
!
Let op
Zelfs een kleine hoeveelheid statische elektriciteit kan SIMMs
beschadigen. Raak de geheugenchips of het oppervlak van de kaart
daarom nooit aan.
Draag een antistatische polsband tijdens het hanteren van de kaart en
wanneer u deze gaat installeren of verwijderen, of raak regelmatig het
oppervlak van het antistatische pakket of het blootliggende metaal op de
printer aan.
7. Plaats zo veel SIMMs als nodig.
• Steek de SIMMs onder een hoek in de sleuf.
• Druk de bovenkant voorzichtig in verticale richting totdat de SIMM
op zijn plaats vastzit.
✒ Opmerkingen
Plaatst u minder dan twee SIMMs, installeer de eerste dan in Sleuf 1
en de volgende Sleuf 2.
Wanneer u SIMMs van verschillende capaciteit installeert, plaatst u de
SIMMs met de grootste capaciteit in de onderste bus en de SIMMs
met een lagere capaciteit op volgorde in de bovenste bussen.
Sluit de netwerkinterfacekabel nooit aan op de modulaire aansluiting
voor toebehoren aan binnenkant van de dekplaat aan de linkerzijde.
Dit kan de printer beschadigen.
5-11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
SIMM
Sleuf 1
Modulaire
ingang
Sleuf 2
Afb. 5-8 De SIMMs plaatsen
8. Zet de metalen dekplaat weer op zijn plaats en zet deze met de
schroeven vast.
9. Plaats de dekplaat weer op de linkerzijde van de printer.
10. Steek de stekker in het stopcontact en zet de printer AAN.
Zijn de SIMMs verkeerd geplaatst, dan drukt de printer een
foutrapport af.
5-12
HOOFDSTUK 5 EXTRA TOEBEHOREN
DUPLEX-UNIT (DX-2000)
Met de optionele duplex-unit kunt u papier aan beide zijden bedrukken.
Als de duplex-unit is geïnstalleerd, kunt u via het bedieningspaneel of via
een softwarecommando bepalen of u dubbelzijdig (duplex) of enkelzijdig
(simplex) gaat afdrukken. Raadpleeg “FEEDER-toets” in hoofdstuk 4
voor meer informatie over het bedieningspaneel.
Zorg ervoor dat er voldoende RAM is geïnstalleerd, anders kan de printer
de gegevens voor het dubbelzijdig afdrukken met een resolutie van 600
dpi niet aan en schakelt hij automatisch over op simplex afdrukken, of
verlaagt hij de resolutie van 600 dpi of 1200 dpi tot een lagere resolutie.
Zie onderstaande tabel voor benodigde hoeveelheid geheugen.
■ Dubbelzijdig afdrukken
300 dpi
600 dpi
HP LaserJet
standaard
10 Mbytes
BR-Script 2
standaard
10 Mbytes
✒ Opmerkingen
Met de duplex-unit kan papier worden gebruikt van afmetingen zoals
2].
vermeld in de volgende tabel [Gewicht = 60 tot 105 g/m
Met de duplex-unit geplaatst wordt de capaciteit van de bovenste
papierbak gereduceerd. Zie de volgende tabel.
Als de duplex-unit is geplaatst en u Legal-papier wilt plaatsen, moet
voor zowel duplex als simplex afdrukken de standaardpapiergeleider
worden vervangen door de duplex-papiergeleider.
Wanneer de printer automatisch overschakelt op 300 dpi, verschijnt
tijdens het afdrukken tijdelijk de melding “02 PR300” op het LCDscherm.
Wanneer de printer automatisch overschakelt op simplex afdrukken,
verschijnt tijdens het afdrukken tijdelijk de melding “02 SX” op het
display.
5-13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Met de duplex-unit geplaatst kan de papierbak alleen papier aan van
onderstaande afmetingen en verandert de capaciteit van de bak als volgt:
Voor Duplex
Papierbak
Alle papierbakken
voor dubbelzijdig
afdrukken (DX)
Beschikbare
afmetingen
Losse vellen: Letter,
Legal, A4,
ISO B5 (behalve bak 2)
en Executive
Beschikbare soort en
capaciteit
* Wanneer de duplex-unit
is geplaatst, is de capaciteit
van bak 1 lager dan
hierboven vermeld staat.
De bovenste papierbak met duplex-unit geplaatst
5-14
Papierbak
Beschikbare afmetingen
De bovenste
papierbak (B1)
Losse vellen: Letter, Legal,
A4, enveloppen: COM 10
Monarch
C5
DL
ISO B5
Beschikbare soort en
capaciteit
:200 vellen/27,5mm
: 15 vellen /20,5mm
: 15 vellen /20,5mm
: 15 vellen /20,5mm
: 15 vellen /20,5mm
: 15 vellen /20,5mm
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
HOOFDSTUK 6
ONDERHOUD
ONDERHOUD
Tonercassette
Een nieuwe tonercassette bevat voldoende toner om ongeveer 9000 A4of Letter-pagina's enkelzijdig te bedrukken bij ongeveer 5% zwarting (de
printdichtheid moet dan zijn ingesteld op 8).
In de PAGINATELLER-stand kunt u met een druk op de MODE-toets
controleren hoeveel pagina’s er in totaal zijn afgedrukt.
Raadpleeg “MODE-toets” in hoofdstuk 4 voor meer informatie hierover.
✒ Opmerkingen
Het tonerverbruik varieert, afhankelijk van beeldvulling en printdichtheid.
Hoe groter de beeldvulling, hoe meer toner er wordt gebruikt.
Als u de printdichtheid donkerder of lichter instelt, wordt navenant
meer of minder toner verbruikt. Raadpleeg “Testafdruk en afdruk van
beschikbare lettertypen” in hoofdstuk 2 voor meer informatie over het
afstellen van de printdichtheid.
De melding “Toner op”
Controleer de afdrukkwaliteit, het totaal aantal afgedrukte pagina’s en de
meldingen die op het LCD-scherm regelmatig. Wanneer onderstaande
melding op het LCD-scherm verschijnt, moet de tonercassette worden
vervangen of moet de toner in de cassette gelijkmatig worden verdeeld.
16 TONER OP
Wanneer deze melding verschijnt, kunt u weliswaar nog 30-100 pagina’s
afdrukken, maar het is raadzaam om de tonercassette te vervangen
voordat de toner helemaal op is.
Met de MODE-toets kunt u instellen hoe de printer reageert op de
melding “TONER OP”. De printer kan stoppen of doorgaan met
afdrukken. Raadpleeg voor meer informatie het onderdeel
“Geavanceerd” in hoofdstuk 4.
6-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Voor het controleren van de tonercassette volgt u onderstaande stappen:
1. Haal de tonercassette uit de printer.
Als u de printer aanzet zonder dat er een tonercassette is geplaatst,
verschijnt onderstaande melding op het LCD-scherm. U wordt
gevraagd de tonercassette te plaatsen.
14 GEEN CARTR.
2. Schud de cassette onder een hoek van 45° voorzichtig enkele malen
heen en weer. Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.
3. Plaats de tonercassette weer in de printer.
4. Maak een afdruk en controleer het resultaat.
Als u niet tevreden bent met het resultaat, of als de melding “Toner
op” nog steeds op het LCD-scherm staat, moet u een nieuwe
tonercassette plaatsen.
De tonercassette vervangen
Telkens wanneer u de tonercassette vervangt, moet ook het inwendige van
de printer worden gereinigd.
Raadpleeg het onderdeel “Reinigen” verderop in dit hoofdstuk.
✒ Opmerking
Voor een optimaal resultaat is het zaak dat tonercassettes van goede
kwaliteit worden gebruikt. De dealer waar u de printer gekocht heeft, kan
u meer vertellen over de juiste tonercassettes.
Lees voordat u verdergaat “De tonercassette installeren” in hoofdstuk 2
aandachtig door.
Voor het vervangen van de tonercassette gaat u als volgt te werk:
1. Zet de printer uit.
2 Maak de bovenkap van de printer open.
3. Til de bovenkant van de tonercassette een stukje op en trek de cassette
uit de printer.
4. Reinig de antistatische tandjes met het reinigingsborsteltje.
6-2
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
✒ Opmerking
Raak de transferrol niet aan, dit heeft een nadelige invloed op de
afdrukkwaliteit.
Reinigingsborsteltje
Antistatische tandjes
Transferrol
Afb. 6-1 De antistatische tandjes reinigen
5. Reinig de transfergeleider. Raadpleeg hiervoor het onderdeel “Het
inwendige van de printer reinigen” verderop in dit hoofdstuk.
6. Maak de zak open en pak de nieuwe tonercassette uit.
Wees voorzichtig met de tonercassette.
7. Houd de tonercassette met beide handen vast en schud hem onder een
hoek van 45° enkele malen heen en weer. Zo wordt de toner
gelijkmatig in de cassette verdeeld.
45°
45°
Afb. 6-2 De tonercassette heen en weer schudden
6-3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
8. Beweeg het lipje net zolang op en neer tot het van de tonercassette
afbreekt.
9. Pak het lipje stevig vast en trek de plastic beschermstrook helemaal uit
de cassette.
10. Druk de tonercassette in de richting van pijltjes die op de cassette zijn
gegraveerd in de geleidesleuven aan de zijkant, totdat hij stevig in de
cassettehouder in de printer vastzit.
✒ Opmerking
Druk beide zijden van de tonercassette voorzichtig in de printer, totdat de
cassette stevig op zijn plaats zit.
11. Sluit de bovenkap van de printer.
6-4
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
Reinigen
De binnen- en buitenkant van de printer moeten regelmatig met een
droge, zachte doek worden gereinigd. Wanneer u de tonercassette
vervangt, moet u altijd het inwendige van de printer met een droge zachte
doek reinigen. Als er tonervlekken op een pagina staan, moet het
inwendige van de printer met een droge, zachte doek worden gereinigd.
De buitenkant van de printer reinigen
De buitenkant van de printer wordt als volgt gereinigd:
1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopcontact.
2. Haal de papierbak en eventueel geplaatste fontkaarten uit de printer.
3. Maak de universele bak open.
4. Veeg met een zachte doek alle stof van de behuizing af.
Doop voor hardnekkige vlekken de doek eerst in een bakje water en
wring hem goed uit.
✒ Opmerking
Gebruik voor het reinigen alleen water of een neutraal reinigingsmiddel.
Vluchtige middelen zoals verdunner of benzine beschadigen de behuizing
van de printer.
Gebruik nooit schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten. Dit kan de
printer beschadigen, in het bijzonder de tonercassette.
Afb. 6-3 De buitenkant van de printer reinigen
6-5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
5. Als er papier of iets anders in de papierbak vastzit, moet dit worden
verwijderd.
Afb. 6-4 De papierbak reinigen
6. Installeer de papierbak en de fontkaart weer.
Het inwendige van de printer reinigen
Gebruik voor hardnekkige vlekken een zachte doek die eerst in water is
gedoopt en daarna goed is uitgewrongen.
✒ Opmerkingen
Let tijdens het reinigen van de binnenkant van de printer op het volgende:
Mocht u toner op uw kleren krijgen, veeg de toner dan met een droge
doek af en was uw kleren in koud water. Als u uw kleren in warm
water wast, lost de toner in de stof op en krijgt u de vlekken er niet
meer uit.
Raak de hete fixeerinrichting nooit aan.
Raak de transferrol nooit aan en reinig deze nooit. Dit heeft een
nadelige invloed op de afdrukkwaliteit.
Zorg ervoor dat u de toner niet inademt.
Fuser
Transferrol
Afb. 6-5 Fuser en transferrol
6-6
HOOFDSTUK 6 ONDERHOUD
Het inwedige van de printer wordt als volgt gereinigd:
1. Zet de printer uit en haal de stekker uit het stopkontact.
2. Open de bovenkap van de printer en haal de tonercassette eruit.
3. Neem de toner en het papierstof met een droge, zachte doek van beide
zijden van de papierklep en de papiergeleider af. Til u de papierklep
omhoog, zodat u er makkelijker bij kunt.
Papiergeleider
Papieruitvoerklep
Fig. 6-6 De papierklep en trasfergeleider reingen
4. Neem toner en papierstof met een droge, zachte doek van de
bovenkant van de zwarte plastic papiergeleider af.
Papiergeleider
Fig. 6-7 De papiergeleider reinigen
5. Maak het reinigingsborsteltje los van de bovenkap en maak de
antistatische tandjes schoon door het borsteltje enige malen heen en
weer te schuiven. Steek het borsteltje na het reinigen weer in zijn
sleuf.
6. Zet de tonercassette weer in de printer .
(zie “De tonercassette vervangen”).
7. Sluit de bovenkap van de printer en steek de stekker weer in het
stopkontakt.
6-7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
ONDERHOUDSMELDINGEN
Ten behoeve van een optimale en betrouwbare kwaliteit van uw afdrukken
moeten bepaalde onderdelen regelmatig worden vervangen. De printer
geeft een waarschuwingsmelding wanneer dergelijke onderdelen aan
vervanging toe zijn.
ONDERHOUD 1
Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm staat, moet de fuser,
transferrol, het scheidingskussentje en de pick-up rol worden vervangen.
Neem contact op met uw dealer voor nadere informatie over
vervangingsonderdelen.
73 ONDERHOUD 1
ONDERHOUD 2
Wanneer onderstaande melding op het LCD-scherm staat, moet de
scanner worden vervangen. Neem contact op met uw dealer voor nadere
informatie over vervangingsonderdelen.
73 ONDERHOUD 2
6-8
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
HOOFDSTUK 7
PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
Wanneer er iets niet in orde is, stopt de printer met afdrukken, bepaalt hij
waar de storing is opgetreden en verschijnt op het LCD-scherm de
betreffende storingsmelding om u te waarschuwen. In onderstaande
tabellen wordt aangegeven wat u moet doen om een storing te verhelpen.
Kunt u de storing niet zelf verhelpen, raadpleeg dan uw leverancier. Geef
het nummer van de storingsmelding door voor een snelle diagnose.
Waarschuwingsmeldingen
Waarschuwingsmelding
CONTR. XXXXXXX
Betekenis
Controleer de papierbak.
XXXXXXX is MF (de
universele bak)/BAK 1/ BAK
2.
Wat te doen
Bij de melding “Contr. bak 1”
controleert u de afstelhendel
onderin de bovenste papierbak
en stelt u deze opnieuw in.
Zie pag. 7-6.
Plaats papier in de papierbak.
De kap van de printer is open. Sluit de kap van de printer.
12 KAP OPEN
13 CONTR. XXXXXX Papier is vastgelopen in de
14 GEEN CARTR.
XX GEEN CASS
16 TONER OP
XX PLAATS PAPIER
***** PAPIER
printer. XXXXXX is
INVOER/INTERN/ACHTER/
DUPLEX.
Er is geen tonercassette
geplaatst.
De papierbak is niet geplaatst.
XX is BAK1/BAK2.
Verwijder het vastgelopen
papier uit het aangegeven
onderdeel. Zie pag. 7-6.
Installeer de tonercassette.
Installeer de papierbak.
De toner is nu bijna helemaal
op. U kunt hooguit nog 30100 pagina’s afdrukken. (Ook
het ALARM-lampje brandt.)
Neem de tonercassette uit de
printer, schud hem onder een
hoek van 45° enige malen
heen en weer en plaats hem
weer in de printer, of plaats
een nieuwe tonercassette.
In de papierbak ligt het
Plaats het juiste papier in de
verkeerde papier. XX. XX is bak of in de handinvoer en
MF (de universele bak)
druk op FORM FEED.
/BAK1/BAK2. (Afwisselend
wordt aangegeven welk papier
moet worden geplaatst.)
7–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Waarschuwingsmelding
18 HANDINVOER
***** PAPIER
19 CONTR. FONT
20 FONTKAART WEG
27 GEEN DX UNIT
27 GEEN DX BAK
27 DX OPEN
STACK VOL
7–2
Betekenis
De printer vraagt u papier met
de hand in te voeren.
(Afwisselend wordt
aangegeven welk papier moet
worden geplaatst.)
Er is iets niet in orde met de
optionele fontkaart.
Wat te doen
Plaats het gevraagde papier in
de universele bak en druk op
SEL.
Zet de printer uit en vervang
de optionele fontkaart of
installeer deze opnieuw.
De fontkaart is verwijderd
Zet de printer uit, plaats de
terwijl de printer on-line
kaart weer en zet de printer
stond.
weer aan. U kunt de
CONTINUE-toets indrukken
om de melding tijdelijk van
het LCD-scherm te wissen.
De printer staat in duplexInstalleer de duplex-unit.
stand, maar de duplex-unit is Raadpleeg de gebruikersniet geïnstalleerd.
handleiding van de DX-2000.
De printer staat in duplexInstalleer de duplexstand, maar de duplexpapiergeleider in bak 1.
papiergeleider is niet in bak 1 Raadpleeg de gebruikersgeïnstalleerd.
handleiding van de DX-2000.
De kap van de duplex-unit
Sluit de kap. Raadpleeg de
staat open.
gebruikershandleiding van de
DX-2000.
Er ligt te veel papier op de
Haal het papier van de
uitvoerlade.
uitvoerlade af.
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
Foutmeldingen
Foutmelding
31 PRINTER FOUT
32 BUFFER FOUT
34 GEHEUGEN VOL
40 INTERF. FOUT
Betekenis
Te veel gegevens op een
pagina.
Wat te doen
Druk op CONTINUE om op de
volgende pagina af te drukken.
Niet afgedrukte gegevens zijn
verloren. Controleer de instelling
voor pagina-bescherming met de
MODE-toets. Het probleem
wordt mogelijk opgelost door de
paginabescherming op het juiste
formaat in te stellen. Print u op
600 of 1200 dpi, dan heeft u
mogelijk extra SIMMs nodig. Zie
pag. 5-8.
Hoewel de buffer vol was, Druk op CONTINUE om het
bleef de computer
afdrukken te hervatten. Niet
gegevens sturen.
afgedrukte gegevens zijn
verloren. Zie pag. 4-50.
Het werkgeheugen is vol. Druk op CONTINUE om het
afdrukken te hervatten. Als
dezelfde melding wordt
weergegeven nadat u op
CONTINUE heeft gedrukt, zet u
de printer uit. Wacht een paar
seconden en zet hem weer aan.
Verklein de input buffer. Zet
“BEWAAR PCL” uit. Plaats
extra geheugen terwijl de printer
uit staat. Download fonts en de
fonts in de HDD-kaart zijn
mogelijk de oorzaak van deze
storing, aangezien zij gebruik
maken van hetzelfde werkgebied
als het RAM. Is dit het geval, dan
is het raadzaam om het geheugen
uit te breiden. Zie pag. 5-8.
Fout in het
Gebruikt u de seriële interface,
communicatiecircuit.
controleer dan de communicatieparameters zoals baudrate, aantal
bits, pariteit en aansluitingsprotocol. Gebruikt u de parallelle
interface, controleer dan de
aansluiting van de interfacekabel.
7–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Foutmelding
Betekenis
41 CONTR PRINTER Fout in communicatie met
motorcontroller.Error in
communication with the
engine controller
42 KAART VOL
De kaart is vol.
43 KAART S.FOUT
Fout tijdens schrijven naar
kaart .
44 SIMM FOUT
De SIMMs zijn niet goed
geplaatst.
45 MIO-FOUT
Fout in de communicatie met
de MIO-kaart.
Fout in aansluiting met
optionele papierbakken en
duplex-unit.
Fout tijdens lezen van kaart.
46 OPTIE IO-FOUT
47 KAART L.FOUT
XX AFM. FOUT
Er is papier van onjuiste
afmetingen geplaatst. XX is
B2/DX.
DATA ONGELDIG
Gegevens worden genegeerd
omdat er een fout is
opgetreden in het PostScript
programma.
(Alleen BR-Script 2-stand)
7–4
Wat te doen
Zet de printer uit. Wacht een
paar seconden alvorens hem
weer aan te zetten.Turn off the
printer. Wait a few seconds,
then turn it on again.
Wis onnodige macro’s of
fonts, of gebruik een nieuwe
kaart. Zie pag. 4-37.
Staat de schrijfbescherming
van de kaart aan, zet deze dan
uit. Gebruik een nieuwe
kaart. Herhaalt de fout zich,
raadpleeg dan uw leverancier
of onderhoudsdienst.
Installeer de SIMMs op juiste
wijze, zoek de foutmelding in
kwestie op. Zie pag. 5-8.
Installeer de MIO-kaart op de
juiste wijze. Zie pag. 5-7.
Controleer de interfacekabel
tussen de printer en de
betreffende bak.
Gebruik een nieuwe kaart.
Herhaalt de fout zich,
raadpleeg dan uw leverancier
of onderhoudsdienst.
Plaats papier van de juiste
afmetingen in bak 2, zodat er
tweezijdig kan worden
afgedrukt.
Raadpleeg “Omgaan met
papier” in hoofdstuk 3.
Druk op de RESET-toets.
Herhaalt de fout zich, plaats
dan extra geheugen.
Zie pag. 5-8.
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
Servicemeldingen
Servicemelding
50 FUSER FOUT
51 LASER FOUT
52 SCANNER FOUT
53 DX FAN FOUT
54 MOTOR FOUT
55 HOOGSP. FOUT
61 PROG. FOUT
62 FONT FOUT
63 D-RAM FOUT
66 NV-WR FOUT
67 NV-RD FOUT
68 NV-B FOUT
99 SERVICE
48 ONJUISTE LT
49 ONJUISTE DX
73 ONDERHOUD 1
73 ONDERHOUD 2
Betekenis
Fout in de fixeerinrichting
Wat te doen
Zet de printer uit. Wacht 15
minuten en zet de printer weer
aan.
Zet
de printer uit. Wacht een
Fout in de laserstraaldetector
paar seconden en zet hem
weer aan.
Zet
de printer uit. Wacht een
Fout in het aftastgedeelte
paar seconden en zet hem
weer aan.
Zet
de printer uit. Wacht een
Fout in de ventilatormotor van
paar
seconden en zet hem
de duplex-unit.
weer aan.
Zet de printer uit. Wacht een
Fout in de hoofdmotor
paar seconden en zet hem
weer aan.
Zet de printer uit. Wacht een
Fout in de
paar seconden en zet hem
hoogspanningsvoeding
weer aan.
Zet de printer uit. Wacht een
Fout in controlesom voor
paar seconden en zet hem
ROM programma.
weer aan.
Zet de printer uit. Wacht een
Fout in controlesom voor
paar seconden en zet hem
fonts van ROM.
weer aan.
D-RAM fout (geheugenfout). Zet de printer uit. Wacht een
paar seconden en zet hem
weer aan.
Zet de printer uit. Wacht een
Fout bij schrijven naar NVpaar seconden en zet hem
RAM.
weer aan.
Zet
de printer uit. Wacht een
Fout bij lezen van NV-RAM
paar
seconden en zet hem
fout.
weer aan.
Zet de printer uit. Wacht een
Fout bij schrijven naar en
paar seconden en zet hem
lezen van NV-RAM.
weer aan.
Zet
de printer uit. Wacht een
Fout in systeem.
paar seconden en zet hem
weer aan.
De onderste bak is geen LT- Plaats een LT-2000.
2000. De geplaatste bak kan
niet worden gebruikt met een
printer die 20 ppm afdrukt.
Uw duplex-unit is geen DX- Plaats een DX-2000
2000 en kan niet worden
gebruikt met een printer die
20 ppm afdrukt.
Zie pag. 6-8.
Uw printer moet
onderhoudsbeurt 1 krijgen.
Zie pag. 6-8.
Uw printer moet
onderhoudsbeurt 2 krijgen.
7–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Mogelijke problemen
Deze printer is zodanig ontwikkeld dat hij zonder problemen moet
kunnen afdrukken. Mocht er echter toch iets niet in orde zijn, noteer dan
het nummer en de melding in het LCD-scherm en onderneem de juiste
actie. Hieronder wordt beschreven hoe u papierdoorvoerstoringen en
andere problemen met afdrukken kunt verhelpen.
Papierdoorvoerstoringen
Als het papier in de printer vastloopt, stopt hij met afdrukken en
verschijnt onderstaande melding.
13 CONTR. XXXXXX
✒ Opmerkingen
Loopt het papier regelmatig vast, controleer dan de afstelhendel onderin
de papierbak, of reinig het inwendige van de printer en controleer of u
papier van de juiste kwaliteit gebruikt.
Over de afstelhendel
Wordt papier regelmatig verkeerd of met meerdere vellen tegelijk
ingevoerd, stel de hendel dan aan de hand van onderstaande tabel in.
I. Achteruit
II. Vooruit
Aanbevolen papierformaat
: Letter, Legal, A4, ISO B5, Executive en A5
: ISO B6, A6, COM10, Monarch, C5 en DL
Als de melding “CONTR. INVOER” verschijnt wanneer er papier in de
papierbak ligt, moet u de afstelhendel controleren en zo nodig bijstellen.
Afb. 7-1 De afstelhendel
Gebruik nooit papier dat:
verkreukeld is
vochtig is
niet overeenkomt met de specificaties
7–6
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
Het papier kan vastlopen in de papier, in het inwendige van de printer, bij
de achterklep, of bij de papieruitvoer. Controleer waar het papier is
vastgelopen en volg onderstaande instructies om het papier te
verwijderen.
De printer hervat het afdrukken automatisch nadat de instructies zijn
opgevolgd. Het kan echter gebeuren dat het DATA-lampje gaat branden
en de volgende melding op het LCD-scherm verschijnt.
07 FF PAUZE
Na een papierdoorvoerstoring blijven er normaal gesproken gegevens in
het geheugen van de printer achter. De melding op het LCD-scherm
vraagt u een form feed uit te voeren om de resterende gegevens af te
drukken. Druk op de SEL-toets om door te gaan.
■ Papierdoorvoerstoring bij papieruitvoer
13 CONTR. ACHTER
Wanneer het papier de achterklep is gepasseerd en vast komt te zitten bij
de papieruitvoer, volgt u onderstaande stappen:
Afb. 7-2 Papierdoorvoerstoring bij papieruitvoer
7–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Papierdoorvoerstoring bij achterklep
13 CONTR. ACHTER
Wanneer het papier de achterklep is gepasseerd en voor de papieruitvoer
vast komt te zitten, volgt u onderstaande stappen:
1. Maak de achterklep open.
2. Trek het vastgelopen papier er voorzichtig uit, in richting A of B.
Achterklep
Richting A
Richting B
Afb. 7-3 Papierdoorvoerstoring bij achterklep
3. Sluit de achterklep.
7–8
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
■ Papierdoorvoerstoring bij de fixeerrol binnenin de printer
13 CONTR. INTERN
Als het papier vastloopt bij de fixeerrol, volgt u onderstaande stappen om
het vastgelopen papier te verwijderen:
1. Maak de bovenkap open en neem de tonercassette uit de printer.
2. Houd het vastgelopen papier met beide handen vast en trek het
voorzichtig naar u toe.
Waarschuwing
De fixeerrol wordt tijdens gebruik zeer heet. Verwijder vastgelopen
papier altijd voorzichtig uit de printer .
!
Let op
Vertoont het bedrukte papier vlekken nadat u het vastgelopen papier
heeft verwijderd, druk dan een aantal pagina’s af alvorens het
afdrukken te hervatten.
Verwijder het papier dat is vast komen te zitten voorzichtig, zodat de
toner niet verspreid wordt.
Pas op dat u geen toner aan uw handen of kleding krijgt. Was
eventuele tonervlekken onmiddellijk met koud water weg.
Raak de transfer-rol nooit aan.
Fixeerrol
Afb. 7-4 Papierdoorvoerstoring bij fixeerrol
3. Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenkap.
7–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Papierdoorvoerstoring bij de papierklep binnenin de printer
13 CONTR. INTERN
Bij een papierdoorvoerstoring bij de papierklep binnenin de printer volgt
u onderstaande stappen om het vastgelopen papier te verwijderen:
1. Trek de bovenste papierbak uit de zodat u de rand van het papier
losmaakt van de papierdoorvoerrol. Zo voorkomt u dat het papier
scheurt.
2. Maak de bovenkap open en neem de tonercassette uit de printer.
3. Til de papierklep op.
4. Verwijder het vastgelopen papier als volgt:
Is het papier de papierklep reeds gepasseerd en zit er al toner op het
papier, trek het papier dan richting A over de rol heen (naar de
bovenzijde van de printer).
!
Let op
Pas op dat u geen toner aan uw handen of kleding krijgt. Was eventuele
tonervlekken onmiddellijk met koud water weg.
Richting A
Papierklep
Afb. 7-5 Papierdoorvoerstoring bij de papierklep
5. Sluit de papierklep.
6. Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenkap.
7–10
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
■ Papierdoorvoerstoring in de papierbak
13 CONTR. INVOER
Als het papier in de papierbak vastloopt, volgt u onderstaande stappen:
1. Trek de papierbak uit de printer.
2. Verwijder het vastgelopen papier.
Afb. 7-6 Papierdoorvoerstoring in de papierbak
3. Plaats de papierbak weer in de printer.
!
Let op
Trek de bovenste papierbak niet uit de printer terwijl er nog papier uit de
los verkrijgbare tweede papierbak wordt ingevoerd, daar dit een
papierdoorvoerstoring veroorzaakt.
■ Papierdoorvoerstoring in de universele bak
13 CONTR. INVOER
Als het papier vastloopt in de universele bak, volgt u onderstaande
stappen:
1. Haal het vastgelopen papier uit de universele bak.
2. Leg het papier weer in een nette stapel in de universele bak.
3. Maak de bovenkap open en dicht.
7–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Slechte afdrukkwaliteit
Bent u niet tevreden met de kwaliteit van de afdruk, kijk dan in
onderstaande lijst of het probleem beschreven wordt en onderneem de
beschreven actie om het probleem op te lossen.
✒ Opmerking
Het kan gebeuren dat het papier aan alle voorwaarden in de specificaties
voldoet, maar dat er toch niet naar behoren wordt afgedrukt. Dit kan te
maken hebben met temperatuur, vochtigheid of andere omstandigheden
die de printer kunnen beïnvloeden. Lukt het u niet om het probleem op te
lossen, neem dan contact op met de leverancier van de printer.
■ Onduidelijke afdruk
De bladzijde heeft witte strepen of wazige afbeeldingen.
Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over
me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now,
over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA
now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA
right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A
Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA
free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. Lucy in the sky with Diamonde. AA
One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,heAA
come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top
,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Lucy in the
sky with Diamonde. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A
Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be
free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you goA
to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. Lucy in the sky with AAAAA
Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come A
Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. HereA
come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. A
Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over
me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now,
over me. Here come Flat-top ,he come. Lucy in the sky with Diamonde. One thing I can tell you is you go
to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you
go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is
you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell A
you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can
tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I
can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come. One A
thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he come.
One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top ,he A
come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flat-top
,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come Flattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come
Flat-top ,he come. Lucy in the sky with Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
Afb. 7-7 Witte strepen of wazige beelden
Bij dergelijke problemen controleert u of de melding “Toner op” is
verschenen. De toner kan op zijn of de toner is misschien niet goed
verdeeld in de tonercassette.
16 TONER OP
7–12
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
Volg onderstaande stappen om het probleem te verhelpen:
1. Maak de bovenkap van de printer open.
Afb. 7-8 De bovenkap openmaken
2. Neem de tonercassette uit de printer.
Afb. 7-9 De tonercassette verwijderen
7–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
3. Schud de cassette onder een hoek van 45° voorzichtig enkele malen
heen en weer.
Zo wordt de toner gelijkmatig in de cassette verdeeld.
45°
45°
Afb. 7-10 De toner gelijkmatig verdelen
4. Plaats de tonercassette weer in de printer en sluit de bovenkap.
5. Druk een aantal pagina’s af.
Bent u nog niet tevreden met het resultaat, plaats dan een nieuwe
tonercassette.
7–14
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
■ Vlekken en strepen
Als op de afgedrukte bladzijde tonervlekken of verticale strepen staan,
moet het inwendige van de printer worden gereinigd.
Zie “Reinigen” in hoofdstuk 6.
Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over
Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over
Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over
me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now,
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA
me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now,
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA
me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now,
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA
now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA
now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA
now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A
Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA
Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA
Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA
free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .
free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .
free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .
AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top
,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come
AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top
,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come
AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top
,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come
Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me.
in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.
come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me.
in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.
come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me.
in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.
Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to
Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to
Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to
be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you
go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is
be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you
go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is
be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you
go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is
you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with
you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with
you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with
AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here
come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over
AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here
come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over
AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here
come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over
me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right
me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right
me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right
now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come
now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come
now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come
together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell
together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell
together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell
you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I
can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One
you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I
can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One
you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I
can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One
thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.
thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.
thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.
One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he
come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-
One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he
come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-
One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he
come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-
top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come
top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come
top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come
Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.
Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now,
come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.
Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now,
come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.
Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now,
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right
now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is
now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is
now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is
Vlekken
Strepen
Vlekken op regelmatige afstand
Afb. 7-11 Donkere strepen of tonervlekken
Is het probleem bestaan na het reinigen nog niet verholpen, dan
controleert u het volgende:
• Controleer of u papier of OHP-vellen gebruikt die voldoen aan de
specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt.
• Controleer de tonercassette op beschadigingen en plaats zo nodig een
nieuwe.
Als de strepen of vlekken verticaal op regelmatige afstand over het papier
verspreid zijn, gaat u als volgt te werk, afhankelijk van de afstand tussen
de vlekken/strepen.
Afstand
95 mm
53 mm
51 mm
38 mm
Wat te doen
De tonercassette vervangen.
Een aantal pagina’s afdrukken. *
De tonercassette vervangen.
De tonercassette vervangen.
* Als dit probleem regelmatig optreedt, moet de transferrol worden
vervangen. Raadpleeg uw dealer of leverancier.
7–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Witte vlekken
Als er witte stukken op de afdruk staan waar normaal tekst of een
afbeelding zichtbaar zou moeten zijn, controleert u of u papier of OHPvellen gebruikt die voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van
het papier bedrukt wordt.
Afb. 7-12 Witte vlekken
■ Toner verspreid over de afdruk
Als er toner rondom de tekens wordt verspreid waardoor de afdruk
bevlekt wordt, moet het inwendige van de printer worden gereinigd.
Zie “Reinigen” in hoofdstuk 6.
Afb. 7-13 Toner verspreid over de afdruk
Is het probleem bestaan na het reinigen nog niet verholpen, dan
controleert u het volgende:
• Controleer of u papier of OHP-vellen gebruikt die voldoen aan de
specificaties en of de juiste zijde van het papier bedrukt wordt.
• Controleer of er misschien lijm op het te bedrukken oppervlak zit.
Dit kan de toner verspreiden.
• Als tonerdeeltjes over de hele bedrukte pagina verspreid zijn, moet de
printdichtheid worden afgesteld. Zie “Het testpatroon en de
demonstratiepagina controleren” in hoofdstuk 2.
7–16
HOOFDSTUK 7 PROBLEMEN OPLOSSEN
■ Zwarte pagina
Is de hele pagina zwart, controleer dan of de tonercassette goed geplaatst
is. Warmtegevoelig papier kan dit probleem veroorzaken.
Afb. 7-14 Zwarte pagina
■ Witte pagina
Staat er niets op de afgedrukte pagina, dan controleert u of de toner
misschien op is, of de plastic beschermstrook wel uit de tonercassette is
verwijderd, of het papier, de OHP-vellen of enveloppen die u gebruikt
wel voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het papier
bedrukt wordt.
Als u een nieuwe stapel papier plaats zonder deze eerst even door te
bladeren, kan het gebeuren dat er meerdere vellen tegelijk worden
ingevoerd, zodat er een aantal lege vellen worden uitgevoerd.
Afb. 7-15 Witte pagina
7–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Ontbrekende stukken
Wordt er niets afgedrukt, of wordt slechts een gedeelte van de bladzijde
bedrukt wordt, dan controleert u of de toner op is en of de toner
gelijkmatig in de cassette verdeeld is. Raadpleeg “Slechte
afdrukkwaliteit” in dit hoofdstuk om het probleem te verhelpen.
Controleer tevens of het papier, de OHP-vellen of enveloppen die u
gebruikt wel voldoen aan de specificaties en of de juiste zijde van het
papier bedrukt wordt. Vochtig papier kan een dergelijk probleem
veroorzaken.
Dit probleem kan ook optreden als de printdichtheid te laag staat
ingesteld. Stel de printdichtheid goed af. Zie “Het testpatroon en de
demonstratiepagina controleren” in hoofdstuk 2.
Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over
me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now,
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together rightA
now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come togetherA
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come AAA
together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. A
Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to beA
free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Diamonde the skyLucky in with .
AA One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top
,heAA come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right now, over me. Here come
Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me.
in the sky Lucy Diamonde with . Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free.
Come AAA together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to
be free. A Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you
go to be free. together Comeright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is
you goA to be free. Come together right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucky in the sky with
AAAAA Diamonde. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right now, over me. Here
come A Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over
me. HereA come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky right
now, over me. A Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come
together right now, over me. Here come v ,he come. Lucky Diamonde in the sky with . One thing I can tell
you is you go to be free. Come tin the skyright now, over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I
can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come. One
thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he come.
One thing I can tell A you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pat-top ,he
come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come Pattop ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here come
Pat-top ,he come. One A thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me. Here
come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now, over me.
Here come Pat-top ,he A come. One thing I can tell you is you go to be free. Come in the sky right now,
over me. Here come Pat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come together right
now, over me. Here come Flat-top ,he come. One thing I can tell you is you go to be free. Come tin the sky
right now, over me. Here come Pat-top ,he come. Lucy in the sky with Amesist. One thing I can tell you is
Afb. 7-16 Ontbrekende gedeelten
■ Slechte weergave van halftoon of grijstinten
Als afbeeldingen niet mooi worden afgedrukt en grijswaarden niet mooi
in elkaar overlopen, zet u de High Resolution Control uit. U doet dit met
de MODE-toets in de RESOLUTIE-stand.
HRC = UIT
HRC = MEDIUM
Afb. 7-17 High Resolution Control afstellen
7–18
APPENDICES
APPENDICES
PRINTERSPECIFICATIES
Afdrukken
Afdrukmethode
Elektrofotografisch met behulp van halfgeleider
laserstraal-aftasting
Laser
Golflengte:
Pulsduur:
Vermogen:
Resolutie
1200 dots per inch (De resolutie wordt verbeterd
wanneer High Resolution Control wordt geactiveerd.)
Afdruksnelheid
20 pagina’s per minuut (600 of 300 dpi / A4)
21 pagina’s per minuut (600 of 300 dpi / Letter)
10 pagina’s per minuut(1200 dpi / A4 & Letter)
Opwarmingsduur
Maximaal 1 minuut bij 20°C
Eerste afdruk
16 seconden of minder
(A4, invoer via papierbak, face-down papieruitvoer)
Prestart met software-commando voor eerste afdruk na
10 seconden
Afdrukmedia
Toner, verpakt in een cassette die uit een onderdeel
bestaat.
Gebruiksduur: 9000 enkelzijdig bedrukte pagina’s per
cassette (Bij gebruik van A4- of Letter-papier,
printdichtheid stand 8, met 5% vlakvulling).
Residente printerfonts
• Stand voor HP LaserJet, EPSON FX-850 en
IBMProprinter XL
66 schaalbare fonts en 12 rasterfonts
• BR-Script Level 2-stand
66 schaalbare fonts
780 nm
25 ns
Maximaal 5 mW
Appendix–1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Functies
CPU
MB86832 100 MHz (SPARC-architectuur)
Emulatie
Automatische emulatieselectie
• HP LaserJet 5
• BR-Script Level 2
• HP-GL
• EPSON FX-850
• IBM Proprinter XL
Interface
Automatische interfaceselectie tussen bi-directionele
parallelle, RS-232C seriële, universele seriële bus en
MIO-interface.
Raadpleeg “Interfacespecificaties” in de Appendix voor
meer informatie.
RAM
8 Mbytes
(kan met SIMMs worden uitgebreid tot 72 Mbytes)
Hoeveel geheugen er standaard is geplaatst, is
afhankelijk van het model printer en van het land waar
de printer geleverd wordt.
Sleuven voor fontkaart
Rechter sleuf voor Type I en II
Linker sleuf voor PCMCIA Type I, II en III compatibel
voor FLASH-geheugenkaarten of HDD-kaarten
Bedieningspaneel
8 toetsen, 5 lampjes en een LCD-scherm dat meldingen
van 16 tekens kan weergeven
Diagnostiek
Ingebouwd zelftest-programma.
Appendix–2
APPENDICES
Elektrische en mechanische specificaties
Stroomvoorziening
V.S. en Canada:
110-120 V wisselstroom, 50/60 Hz
Europa en Australië: 220-240 V wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik
Tijdens afdrukken:
500 W of minder
Stand-by:
90 W of minder
Stand-by in slaapstand: 25 W of minder
Lawaai
Tijdens afdrukken: 55 dB A of minder
Stand-by:
40 dB A of minder
Temperatuur
In bedrijf:
In opslag:
10 tot 32,5°C
0 tot 35°C
Vochtigheid
In bedrijf:
In opslag:
20 tot 80% (zonder condensvorming)
10 tot 80% (zonder condensvorming)
Afmetingen
220/240 V model: 396 (B) x 389 (H) x 400 (D) mm
110/120 V model: 396 (B) x 389 (H) x 452 (D) mm
Gewicht
Ongeveer 15 kg.
Appendix–3
GEBRUIKERSHANDLEIDING
PAPIERSPECIFICATIES
Papierinvoer
Papierbakken:
• Standaard bovenste bak (Bak 1).
• Optionele tweede bak (Bak 2).
• Papierafmetingen:
BAK 1 : Letter, Legal en A4
BAK 2 : Letter, Legal en A4 (OPTIE).
• Max. hoogte van papier in de bak = 55 mm.
• Max. capaciteit van papierbak = ong. 500
vellen van 80 g/m2 .
Met duplex-unit geplaatst = ong. 250 vellen
van 80 g/m2 A4/Letter (Bak 1).
Universele bak:
Capaciteit van universele bak = ong. 150 vellen van
80 g/m2.
Papieruitvoer
Face-down papieruitvoer: ong. 500 vellen.
Face-up papieruitvoer
Papiersoort
Via papierbak:
Standaard bovenste bak (Bak 1) :
• Normaal papier: Letter, Legal of A4
[60 tot 105 g/m2].
Universele bak (MF bak):
• Normaal papier 95 x 148 mm tot 216 x 356 mm
[60 to 199 g/m2 ].
• Transparanten (OHP-vellen).
• Gekleurd papier.
• Etiketten.
• Enveloppen: COM10, Monarch, C5, DL en ISO B5
Optionele tweede bak (Bak 2) :
Normaal papier: A4, Letter en Legal
[60 to 90 g/m2]
Appendix–4
APPENDICES
Het is raadzaam om, zeker bij het afdrukken van
enveloppen, eerst een proefafdruk te maken.
Gebruik de hieronder aangegeven enveloppen
bij voorkeur niet:
• Enveloppen met dikke of scheve hoeken.
• Enveloppen die beschadigd, gekruld, of gekreukeld
zijn.
• Enveloppen met een heel glad of glimmend
oppervlak.
• Enveloppen met een klemsluiting.
• Dikke enveloppen.
• Enveloppen die niet scherp zijn gevouwen.
• Dubbele enveloppen.
• Met een laser voorgedrukte enveloppen.
• Enveloppen met een voorgedrukte binnenkant.
• Enveloppen die u niet goed kunt stapelen.
✒ Opmerkingen
Het gebied binnen 15 mm. vanaf de zij-, onder- en bovenkanten van
de envelop kan niet worden bedrukt.
Voer etiketten zodanig in dat het papier waarop de etiketten zijn
geplakt, naar onderen is gekeerd. Zo niet, dan kan de printer worden
beschadigd.
Voor een optimale afdruk is het raadzaam om een goede kwaliteit
transparanten te gebruiken. Raadpleeg uw dealer voor het juiste type
transparanten, geschikt voor gebruik in een laser printer.
■ PAPIERSPECIFIKATIES
Deze printer is zodanig ontworpen dat hij met de meeste soorten
xerografisch papier en normaal papier van goede kwaliteit kan werken.
Bij sommige papiersoorten kan de afdrukkwaliteit echter wat minder zijn,
of kan de printer minder betrouwbaar werken. Om u te verzekeren van
een optimale afdruk is het raadzaam om altijd eerst een testafdruk te
maken op het papier dat u wilt gebruiken. Hieronder staan een aantal
punten die u helpen de juiste papiersoort te kiezen:
1. Vertel uw leverancier dat het papier of de enveloppen in een laser
printer gebruikt zullen worden.
2. De inkt op voorgedrukt papier moet bestendig zijn tegen de
temperatuur van het fixeerproces in de printer (200° C).
3. Het gebruik van papier waarin katoen is verwerkt, papier met een ruw
oppervlak zoals geribbeld of gevergeerd papier, of papier dat
gerimpeld of verkreukt is, komt de werking van de printer niet ten
goede, en de afdrukkwaliteit laat bij dergelijk papier te wensen over.
Appendix–5
GEBRUIKERSHANDLEIDING
✒ Opmerking
De fabrikant geeft geen aanbevelingen m.b.t. te gebruiken papiersoorten
en waarborgt het gebruik van enig papier evenmin. De gebruiker van de
printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van het papier dat in de
printer gebruikt wordt.
Papiersoorten die niet gebruikt moeten worden
Sommige soorten papier zijn minder geschikt voor deze printer, of
kunnen de printer beschadigen.
Onderstaande papiersoorten moeten niet worden gebruikt:
1.
2.
3.
4.
5.
Ruw of grof papier.
Glad of glanzend papier.
Gecoat papier of papier dat met chemicaliën is afgewerkt.
Beschadigd, gekreukt of voorgevouwen papier.
Papier dat zwaarder is dan het in de handleiding maximaal aanbevolen
gewicht.
6. Papier met lipjes of nietjes.
7. Briefhoofden waar gebruik is gemaakt van lage-temperatuur verf of
thermografie.
8. Meerdelig papier of papier zonder koolstof.
SCHADE OF ANDERE DEFEKTEN ALS GEVOLG VAN HET
GEBRUIK VAN BOVENSTAAND PAPIER WORDEN NIET DOOR
GARANTIE OF ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.
■ SPECIFIKATIES VOOR ENVELOPPEN
Uw printer kan met de meeste enveloppen werken. De manier waarop
sommige enveloppen zijn gevouwen kan bij de doorvoer of bij het
afdrukken echter problemen opleveren. Geschikte enveloppen zijn recht
en scherp gevouwen en hebben niet meer dan twee lagen papier. De
enveloppe moet plat en vlak liggen, mag niet slordig zijn gevouwen en het
papier moet van goede kwaliteit zijn. Het is raadzaam om alleen
enveloppen van hoge kwaliteit te kopen; vertel uw leverancier dat de
enveloppen in een laser printer gebruikt zullen worden. Om u te
verzekeren van een acceptabele afdruk moet u eerst een testafdruk maken.
Onderstaande soorten enveloppen moeten niet worden gebruikt:
1. Enveloppen met papier dat zwaarder is dan het in de handleiding
aangegeven gewicht.
2. Enveloppen van inferieure kwaliteit, met onregelmatige randen.
3. Enveloppen die slordig zijn gevouwen of met onscherpe vouwen.
4. Enveloppen met een doorzichtig venster, met gaten, uitsnijdingen of
perforaties.
Appendix–6
APPENDICES
5. Enveloppen met klemsluiting, druksluiting of touwtjes.
6. Enveloppen van glad of glanzend papier.
7. Enveloppen met een ruw of grof oppervlak, of gegraufeerde
enveloppen.
8. Enveloppen die niet plat en vlak liggen, enveloppen met omgekrulde
hoeken, gekreukelde enveloppen, of onregelmatige enveloppen.
9. Enveloppen met een open flap met lijm erop.
HET GEBRUIK VAN BOVENSTAANDE ENVELOPPEN KAN UW
PRINTER BESCHADIGEN. DERGELIJKE SCHADE WORDT
NIET DOOR GARANTIE OF
ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.
✒ Opmerking
De fabrikant geeft geen aanbevelingen m.b.t. te gebruiken enveloppen en
waarborgt het gebruik van enige enveloppen evenmin aangezien de
kwaliteit van enveloppen van merk tot merk verschilt. De gebruiker van
de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van de enveloppen
die in de printer gebruikt worden.
■ ETIKETTEN enTRANSPARPARANTEN
De printer kan afdrukken op etiketten en transparanten die zijn ontworpen
voor gebruik in een laser printer. De lijm van etiketten moet gebaseerd
zijn op acryl, daar dergelijke lijm bij de hoge temperaturen in de
fixeerinrichting stabieler is. De lijm mag niet in aanraking komen met
delen van de printer aangezien de etiketten anders aan de drum of de
rollen blijven plakken, wat papierdoorvoerstoringen en problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaakt. Er mag geen lijm zichtbaar zijn tussen de
etiketten. Etiketten moeten zodanig worden geplaatst dat zij de gehele
pagina beslaan en op het vel mogen alleen in de lengte open plaatsen
zichtbaar zijn. Gebruikt u vellen met open plaatsen tussen de etiketten,
dan kunnen deze losraken en ernstige doorvoerstoringen of
printproblemen veroorzaken.
Alle etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden, moeten
gedurende 0,1 seconde bestendig zijn tegen een temperatuur van 200 ° C.
Etiketten en transparanten mogen niet zwaarder zijn dan de in de
gebruikershandleiding aangegeven gewichten. Zwaardere etiketten of
transparanten worden mogelijk niet goed doorgevoerd of niet goed
bedrukt en kunnen uw printer beschadigen.
De gebruiker van de printer is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van
de etiketten en transparanten die in de printer gebruikt worden.
SCHADE OF ANDERE DEFEKTEN ALS GEVOLG VAN HET
GEBRUIK VAN ONGESCHIKTE ETIKETTEN OF
TRANSPARANTEN WORDEN NIET DOOR GARANTIE OF
ONDERHOUDSOVEREENKOMSTEN GEDEKT.
Appendix–7
GEBRUIKERSHANDLEIDING
INTERFACE-SPECIFIKATIES
Bi-directionele parallelle interface
Interface-aansluiting
Maak gebruik van een afgeschermde kabel met pinnen zoals hieronder
aangegeven.
De meeste parallelle kabels ondersteunen bi-directionele kommunikatie,
maar bij sommige kabels zijn de pinnen niet compatibel.
18
15
12
9
6
3
1
36
33
30
27
24
21 19
Fig. A-1 Parallelle interface-aansluiting
Aansluitingen
Pin nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Appendix–8
Signaal
DATA STROBE
DATA 0
DATA 1
DATA 2
DATA 3
DATA 4
DATA 5
DATA 6
DATA 7
ACKNLG
BUSY
PE
SLCT
AUTO FEED
N.C.
0V
0V
+5V
Pin nr.
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
Signaal
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
Geaard
INPUT PRIME RET
INPUT PRIME
FAULT
N.C.
N.C.
N.C.
SELECT IN
APPENDICES
Signaalbeschrijving
Pin nr.
IN/UIT
Betekenis
DATA STROBE
IN
Gegevens gereed melding.
2-9
DATA 0 - 7
IN
Parallelle 8 bit gegevens.
10
ACKNLG
OUT
Gegevenstransmissie is gereed. Wanneer het
1
Signaal
signaal laag is, is de printer gereed om
nieuwe gegevens te ontvangen.
11
BUSY
OUT
De printer kan geen gegevens meer
ontvangen wanneer het signaal hoog is. Het
signaal wordt hoog wanneer gegevens
worden ontvangen, de printer OFF LINE
staat, of wanneer iets niet in orde is.
12
PE
OUT
Dit signaal wordt hooog wanneer het papier
op is.
13
SLCT
OUT
Dit signaal wordt hoog wanneer de printer is
geselecteerd. Het signaal wordt laag wanneer
de printer niet is geselecteerd.
14
AUTO FEED
IN
Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.
31
INPUT PRIME
IN
Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.
32
FAULT
OUT
Dit signaal wordt laag wanneer het papier op
is, de printer OFF LINE staat, of wanneer iets
niet in orde is.
36
SLCT IN
IN
Dit signaal wordt alleen door de bidirectionele interface gebruikt.
Appendix–9
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Parallelle kabelaansluiting voor IBM-PC/AT of compatibele
computers en IBM-PS/2 computers
Signaal
Appendix–10
DATA STROBE
DATA 0
Printer pin nr.
1
2
Computer pin nr.
1
2
DATA 1
3
3
DATA 2
4
4
DATA 3
5
5
DATA 4
6
6
DATA 5
7
7
DATA 6
8
8
DATA 7
9
9
ACKNLG
BUSY
10
10
11
11
PE
12
12
SLCT
13
13
AUTO FEED
GND
14
14
19 - 30
18 - 25
FAULT
32
15
SLCT IN
36
17
APPENDICES
RS-232C Seriële interface
Standaard specifikaties
1) BaudRate:
2)
3)
4)
5)
6)
7)
150, 300, 600, 1200, 2400, 4800, 9600,
19200, 38400, 57600 of 115200 baud
Synchronisatie:
Start-stop
Kommunicatie kontrole: Geen protocol
Gegevenslengte:
Seriële 7 bits of 8 bits
Pariteit:
Oneven, even, of geen
Stop bit:
1 of 2 stop bits
Aansluitbevestiging:
Xon/Xoff of DTR
Interface-aansluitingen
Gebruik een afgeschermde kabel.
13
10
25
7
21
4
18
1
14
Fig. A-2 Seriële interface-aansluiting
Aansluitingen
Pin
nr.
Signaal
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
FG
SD
RD
RS
NC
DR
SG
NC
NC
NC
NC
NC
NC
IN/UIT
Printer
Besturingseenheid
Pin
nr.
Signaal
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
NC
NC
NC
NC
NC
NC
ER
NC
NC
NC
NC
NC
IN/UIT
Printer
Besturingseenheid
Appendix–11
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Signaalbeschrijving
Signaal
Appendix–12
IN/UIT Betekenis
FG
–
Frame-aanduiding.
SD
OUT
RD
IN
RS
OUT
DR
IN
Gegevensverzameling is gereed (DSR). Met
DSR op “SPACE” niveau kunnen gegevens
worden ontvangen.
SG
–
Signaalaarding.
ER
OUT
Zendt gegevens.
Ontvangt gegevens. De printer ontvangt
gegevens van de computer.
Verzoek om te zenden. “SPACE” niveau
wanneer de printer klaar is om gegevens naar de
computer te zenden.
Gegevensterminal is gereed. “MARK” niveau
wanneer de printer in gebruik (BUSY) is.
APPENDICES
Seriële kabelaansluitingen voor gebruik met IBM-PC/AT of
compatibele computers en IBM-PS/2 computers
Het volgende diagram geeft de aansluitgegevens voor de meest
voorkomende seriële poorten.
■ DB-9 seriële aansluiting
Gebruikt u een computer met een 9-pins seriële poort, gebruik dan een
kabel met de volgende doorverbindingen:
Printer (man)
SD
2
RD
3
DR (DSR) 6
SG
7
ER (DTR) 20
Computer (contra)
2
RD
3
SD
4
ER (DTR)
5
SG
6
DR (DSR)
8
CS (CTS)
■ DB-25 seriële aansluiting
Gebruikt u een computer met een 25-pins seriële poort, gebruik dan een
kabel met de volgende doorverbindingen:
Printer (man)
FG
1
SD
2
RD
3
DR (DSR) 6
SG
7
ER (DTR) 20
Computer (contra)
1
FG
3
RD
2
SD
20 ER (DTR)
7
SG
5
CS (CTS)
6
DR (DSR)
✒ Opmerking
De niet genoemde aansluitpennen worden niet gebruikt.
Appendix–13
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Universele seriële bus (USB) Interface
Interface-aansluiting
Interface Connector
2
1
4
3
Afb. A-3 Universele seriële bus interface
Aansluitingen
Pin nr.
1
2
3
4
Appendix–14
Signaal
Vcc (+5V)
- Data
+ Data
Ground
Seriële Data Seriële Data +
APPENDICES
TEKENSETS
U kunt tekensets selecteren met behulp van de FONT toets in de HP
LaserJet, EPSON FX-850, en IBM Proprinter XL emulaties.
Zie “FONT toets” in Hoofdstuk 4.
Heeft u de HP-GL emulatiemode gekozen, dan kunt u met de MODE
toets standaard tekensets of andere tekensets kiezen.
Zie “GRAFISCHE MODE” in Hoofdstuk 4.
OCR tekensets
Is het OCR-A of OCR-B font geselecteerd, dan wordt altijd de
bijbehorende tekenset gebruikt.
Appendix–15
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HP LaserJet mode
Appendix–16
APPENDICES
Appendix–17
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–18
APPENDICES
Appendix–19
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–20
APPENDICES
Appendix–21
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–22
APPENDICES
Onderstaande tabel toont de tekens die alleen in bijbehorende tekenset beschikbaar zijn.
De cijfers bovenaan de tabel staan voor de hexadecimale waarden waarmee de tekens in de
Roman 8 tekenset worden vervangen. Zie Roman 8 tekenset.
Appendix–23
GEBRUIKERSHANDLEIDING
EPSON mode
De onderstaande tabel toont de tekens die alleen in de bijbehorende tekeset beschikbaar
zijn. De cijfers bovenaan de tabel staan voor de hexadecimale waarden waarmee de tekens
in de US ASCII tekenset worden vervangen. Zie US ASCII tekenset.
Appendix–24
APPENDICES
Appendix–25
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–26
APPENDICES
IBM mode
Appendix–27
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–28
APPENDICES
HP-GL mode
Appendix–29
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–30
APPENDICES
Appendix–31
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Appendix–32
APPENDICES
Appendix–33
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Tekensets die worden ondersteund door de Intellifont
compatibele fonts van de printer
PCL tekenset
Set ID
8U
0N
2N
5N
6N
10U
11U
12U
17U
26U
9T
19U
9E
5T
7J
9J
10J
13J
14J
6J
8M
5M
6M
15U
1U
1E
0U
2U
0S
0I
1S
2S
3S
4S
5S
6S
0G
1G
0D
1D
0F
1F
0K
2K
9U
12J
19M
19L
579L
Tekenset
Roman-8
ISO 8859-1 Latin1
ISO 8859-2 Latin2
ISO 8859-9 Latin5
ISO 8859-10 Latin6
PC-8
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
PC-775
PC-Turk
Windows 3.1 Latin1
Windows 3.1 Latin2
Windows 3.1 Latin5
DeskTop
PC-1004 (OS/2)
PS Text
Ventura International
Ventura US
Microsoft Publishing
Math-8
PS Math
Ventura Math
PI Font
Legal
ISO 4: United Kingdom*
ISO 6: ASCII*
ISO 2: IRV*
ISO 11: Swedish: names*
ISO 15: Italian*
HP Spanish*
ISO 17: Spanish*
ISO 10: Swedish*
ISO 16: Portuguese*
ISO 84: Portuguese*
ISO 85: Spanish*
HP German*
ISO 21: German*
ISO 60: Norwegian 1*
ISO 61: Norwegian 2*
ISO 25: French*
ISO 69: French*
ISO 14: JIS ASCII*
ISO 57: Chinese*
Windows 3.0 Latin1
MC Text
Symbol
W i n d o ws B a l t i c
Wingdings
Font
Alaska Antique Brougham Cleveland Connect- Guatemala Letter
Oakland
Cond.
icut
Antique Gothic
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.
Appendix–34
•
•
•
•
APPENDICES
PCL tekenset
Set ID
8U
0N
2N
5N
6N
10U
11U
12U
17U
26U
9T
19U
9E
5T
7J
9J
10J
13J
14J
6J
8M
5M
6M
15U
1U
1E
0U
2U
0S
0I
1S
2S
3S
4S
5S
6S
0G
1G
0D
1D
0F
1F
0K
2K
9U
12J
19M
19L
579L
Tekenset
Roman-8
ISO 8859-1 Latin1
ISO 8859-2 Latin2
ISO 8859-9 Latin5
ISO 8859-10 Latin6
PC-8
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
PC-775
PC-Turk
Windows 3.1 Latin1
Windows 3.1 Latin2
Windows 3.1 Latin5
DeskTop
PC-1004 (OS/2)
PS Text
Ventura International
Ventura US
Microsoft Publishing
Math-8
PS Math
Ventura Math
PI Font
Legal
ISO 4: United Kingdom*
ISO 6: ASCII*
ISO 2: IRV*
ISO 11: Swedish: names*
ISO 15: Italian*
HP Spanish*
ISO 17: Spanish*
ISO 10: Swedish*
ISO 16: Portuguese*
ISO 84: Portuguese*
ISO 85: Spanish*
HP German*
ISO 21: German*
ISO 60: Norwegian 1*
ISO 61: Norwegian 2*
ISO 25: French*
ISO 69: French*
ISO 14: JIS ASCII*
ISO 57: Chinese*
Windows 3.0 Latin1
MC Text
Symbol
Windows Baltic
Wingdings
Font (vervolg)
LetterGothic Mary16.66**
land
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Oklahoma
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
PC
PC
Brussels Tennessee
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Utah
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Utah
Cond.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.
**LetterGothic 16.66 is een bitmap font.
Appendix–35
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Tekensets die worden ondersteund door de TrueType en
Type 1 Fonts compatibele en Original lettersoorten
PCL tekenset
Set ID
8U
0N
2N
5N
6N
10U
11U
12U
17U
26U
9T
19U
9E
5T
7J
9J
10J
13J
14J
6J
8M
5M
6M
15U
1U
1E
0U
2U
0S
0I
1S
2S
3S
4S
5S
6S
0G
1G
0D
1D
0F
1F
0K
2K
9U
12J
19M
19L
579L
Tekenset
Roman-8
ISO 8859-1 Latin1
ISO 8859-2 Latin2
ISO 8859-9 Latin5
ISO 8859-10 Latin6
PC-8
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
PC-775
PC-Turk
Windows 3.1 Latin1
Windows 3.1 Latin2
Windows 3.1 Latin5
DeskTop
PC-1004 (OS/2)
PS Text
Ventura International
Ventura US
Microsoft Publishing
Math-8
PS Math
Ventura Math
PI Font
Legal
ISO 4: United Kingdom*
ISO 6: ASCII*
ISO 2: IRV*
ISO 11: Swedish: names*
ISO 15: Italian*
HP Spanish*
ISO 17: Spanish*
ISO 10: Swedish*
ISO 16: Portuguese*
ISO 84: Portuguese*
ISO 85: Spanish*
HP German*
ISO 21: German*
ISO 60: Norwegian 1*
ISO 61: Norwegian 2*
ISO 25: French*
ISO 69: French*
ISO 14: JIS ASCII*
ISO 57: Chinese*
Windows 3.0 Latin1
MC Text
Symbol
Windows Baltic
Wingdings
Font
Atlanta
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
BR
Copen- Calgary Helsinki Portugal TennesW
Symbol hagen
see Dingbats
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.
Appendix–36
APPENDICES
PCL Tekenset
Set ID
8U
0N
2N
5N
6N
10U
11U
12U
17U
26U
9T
19U
9E
5T
7J
9J
10J
13J
14J
6J
8M
5M
6M
15U
1U
1E
0U
2U
0S
0I
1S
2S
3S
4S
5S
6S
0G
1G
0D
1D
0F
1F
0K
2K
9U
12J
19M
19L
579L
Font
Bermuda Script
Tekenset
Roman-8
ISO 8859-1 Latin1
ISO 8859-2 Latin2
ISO 8859-9 Latin5
ISO 8859-10 Latin6
PC-8
PC-8 D/N
PC-850
PC-852
PC-775
PC-Turk
Windows 3.1 Latin1
Windows 3.1 Latin2
Windows 3.1 Latin5
DeskTop
PC-1004 (OS/2)
PS Text
Ventura International
Ventura US
Microsoft Publishing
Math-8
PS Math
Ventura Math
PI Font
Legal
ISO 4: United Kingdom*
ISO 6: ASCII*
ISO 2: IRV*
ISO 11: Swedish: names*
ISO 15: Italian*
HP Spanish*
ISO 17: Spanish*
ISO 10: Swedish*
ISO 16: Portuguese*
ISO 84: Portuguese*
ISO 85: Spanish*
HP German*
ISO 21: German*
ISO 60: Norwegian 1*
ISO 61: Norwegian 2*
ISO 25: French*
ISO 69: French*
ISO 14: JIS ASCII*
ISO 57: Chinese*
Windows 3.0 Latin1
MC Text
Symbol
Windows Baltic
Wingdings
Germany
San Diego
US Roman
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
*Deze tekensets zijn varianten van de Roman 8 tekenset.
Appendix–37
GEBRUIKERSHANDLEIDING
REFERENTIELIJST VOOR COMMANDO'S
In onderstaande tabellen worden de besturingscommando's op functie
weergegeven. Voor uitgebreide informatie kunt u het apart verkrijgbare
Technisch Referentie Handboek raadplegen.
De commando's zijn niet in het Nederlands weergegeven omdat dit de
duidelijkheid niet ten goede komt.
✒ Opmerking
De l wordt gebruikt om de kleine letter 'l' aan te geven. Dit om te
voorkomen dat er verwarring ontstaat tussen de letter 'l' en het cijfer 1.
HP LaserJet Mode
PCL Command Sets
Function
CONTROL CODE
Backspace
Horizontal Tab
Line Feed
Form Feed
Carriage Return
Secondary Font Select
Primary font Select
Escape
PAGE FORMAT
Page Length
Top Margin
Text Length
Left Margin
Right Margin
Clear Side Margin
Line Pitch
Line Spacing
1 line/inch
2 lines/inch
3 lines/inch
4 lines/inch
6 lines/inch
8 lines/inch
12 lines/inch
16 lines/inch
24 lines/inch
48 lines/inch
Character Pitch
ex. 10 pitch
Appendix–38
Command
Decimal
Hexadecimal
BS
HT
LF
FF
CR
SO
SI
ESC
08
09
10
12
13
14
15
27
08
09
0A
0C
0D
0E
0F
1B
ESC & l # P
(# lines)
ESC & l # E
(# lines)
ESC & l # F
(# lines)
ESC & a # L
(# column)
ESC & a # M
(# column)
ESC 9
ESC & l # C
(# /48 inch)
ESC & l # D
ESC & l 1 D
ESC & l 2 D
ESC & l 3 D
ESC & l 4 D
ESC & l 6 D
ESC & l 8 D
ESC & l 12 D
ESC & l 16 D
ESC & l 24 D
ESC & l 48 D
ESC & k # H
(# /120 inch)
ESC & k 12 H
27 38 108 ## 80
1B 26 6C ## 50
27 38 108 ## 69
1B 26 6C ## 45
27 38 108 ## 70
1B 26 6C ## 46
27 38 97 ## 76
1B 26 61 ## 4C
27 38 97 ## 77
1B 26 61 ## 4D
27 57
27 38 108 ## 67
1B 39
1B 26 6C ## 43
27 38 108 ## 68
27 38 108 49 68
27 38 108 50 68
27 38 108 51 68
27 38 108 52 68
27 38 108 54 68
27 38 108 56 68
27 38 108 49 50 68
27 38 108 49 54 68
27 38 108 50 52 68
27 38 108 52 56 68
27 38 107 ## 72
1B 26 6C ## 44
1B 26 6C 31 44
1B 26 6C 32 44
1B 26 6C 33 44
1B 26 6C 34 44
1B 26 6C 36 44
1B 26 6C 38 44
1B 26 6C 31 32 44
1B 26 6C 31 36 44
1B 26 6C 32 34 44
1B 26 6C 34 38 44
1B 26 6B ## 48
27 38 107 49 50 72
1B 26 6B 31 32 48
APPENDICES
Function
Command
Decimal
Hexadecimal
Paper Size
Executive
Letter
Legal
A4
B5
B6
A5
A6
Envelopes
Monarch
COM 10
DL
C5
ESC & l # A
ESC & l 1 A
ESC & l 2 A
ESC & l 3 A
ESC & l 26 A
ESC & l 100 A
ESC & l 1024 A
ESC & l 1025 A
ESC & l 1026 A
27 38 108 ## 65
27 38 108 49 65
27 38 108 50 65
27 38 108 51 65
27 38 108 50 54 65
27 38 108 49 48 48 65
27 38 108 49 48 50 52 65
27 38 108 49 48 50 53 65
27 38 108 49 48 50 54 65
1B 26 6C ## 41
1B 26 6C 31 41
1B 26 6C 32 41
1B 26 6C 33 41
1B 26 6C 32 36 41
1B 26 6C 31 30 30 41
1B 26 6C 31 30 32 34 41
1B 26 6C 31 30 32 35 41
1B 26 6C 31 30 32 36 41
ESC & l 80 A
ESC & l 81 A
ESC & l 90 A
ESC & l 91 A
27 38 108 56 48 65
27 38 108 56 49 65
27 38 108 57 48 65
27 38 108 57 49 65
1B 26 6C 38 30 41
1B 26 6C 38 31 41
1B 26 6C 39 30 41
1B 26 6C 39 31 41
ESC & a # C
(# column)
ESC & a # H
(# decipoint)
ESC * p # X
(# dot)
ESC & a # R
(# line)
ESC & a # V
(# decipoint)
ESC * p # Y
(# dot)
27 38 97 ## 67
1B 26 61 ## 43
27 38 97 ## 72
1B 26 61 ## 48
27 42 112 ## 88
1B 2A 70 ## 58
27 38 97 ## 82
1B 26 61 ## 52
27 38 97 ## 86
1B 26 61 ## 56
27 42 112 ## 89
1B 2A 70 ## 59
ESC % 0 B
27 37 48 66
1B 25 30 42
ESC % 1 B
ESC * c # K
(# inch)
ESC * c # L
(# inch)
ESC * c 0 T
ESC * c # X
(# decipoint)
ESC * c # Y
(# decipoint)
27 37 49 66
27 42 99 # … # 75
1B 25 31 42
1B 2A 63 # … # 4B
27 42 99 # … # 76
1B 2A 63 # … # 4C
27 42 99 48 84
27 42 99 # … # 88
1B 2A 63 50 54
1B 2A 63 # … # 58
27 42 99 # … # 89
1B 2A 63 # … # 59
CURSOR POSITIONING
Horizontal Position
Horizontal Position
Horizontal Position
Vertical Position
Vertical Position
Vertical Position
VECTOR GRAPHICS
Enter HP-GL/2 Mode
Use Previous HP-GL/2
Pen Position
Use Current PCL CAP
HP-GL/2 Plot Horizontal Size
HP-GL/2 Plot Vertical Size
Set Picture Frame Anchor Point
Picture Frame Horizontal Size
Picture Frame Vertical Size
Appendix–39
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Function
RASTER GRAPHICS
Resolution Setting
75 dpi
100 dpi
200 dpi
150 dpi
300 dpi
600 dpi
Raster Graphics Presentation
Orientation Oriented
Raster Oriented
Begin Raster Graphics
Left-most Position
Current Position
Transfer Data
Set Compression Mode
Uncoded
Run-Length Encoded
Tagged Image File Format
Delta Row
Mode 5
Mode 9
CCITT G3/G4 (original)
TIFF (for 600 dpi only, original)
Command
Decimal
Hexadecimal
ESC * t 75 R
ESC * t 100 R
ESC * t 200 R
ESC * t 150 R
ESC * t 300 R
ESC * t 600 R
27 42 116 55 53 82
27 42 116 49 48 48 82
27 42 116 50 48 48 82
27 42 116 49 53 48 82
27 42 116 51 48 48 82
27 42 116 54 48 48 82
1B 2A 74 37 35 52
1B 2A 74 31 30 30 52
1B 2A 74 32 30 30 52
1B 2A 74 31 35 30 52
1B 2A 74 33 30 30 52
1B 2A 74 36 30 30 52
ESC * r 0 F
ESC * r 3 F
27 42 114 48 70
27 42 114 51 70
1B 2A 72 30 46
1B 2A 72 33 46
ESC * r 0 A
ESC * r 1 A
27 42 114 48 65
27 42 114 49 65
1B 2A 72 30 41
1B 2A 72 31 41
ESC * b # W [data] 27 42 98 ## 87
(# byte)
1B 2A 62 ## 57
ESC * b 0 M
ESC * b 1 M
ESC * b 2 M
ESC * b 3 M
ESC * b 5 M
ESC * b 9 M
ESC * b 1152 M
27 42 98 48 77
27 42 98 49 77
27 42 98 50 77
27 42 98 51 77
27 42 98 53 77
27 42 98 57 77
27 42 98 49 49 53 50 77
ESC * b 1024 M
27 42 98 49 48 50 52 77
1B 2A 62 30 4D
1B 2A 62 31 4D
1B 2A 62 32 4D
1B 2A 62 33 4D
1B 2A 62 35 4D
1B 2A 62 39 4D
1B 2A 62 31 31 35 32
4D
1B 2A 62 31 30 32 34
4D
De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat
(for 600 dpi only, original)
ESC * b 1027 M
Compress Transfer
Raster Y Offset
Raster Height
Raster Width
End Raster Graphics
PRINT MODEL
Select Pattern
Solid Black (default)
Solid White
HP-defined Shading Pattern
HP-defined Cross-Hatched
Pattern
User defined
Brother-defined Shading Pattern
(64 steps, original)
Select Source Transparency Mode
Transparent
Opaque
Select Pattern Transparency Mode
Transparent
Opaque
Appendix–40
27 42 98 49 48 50 55 77
ESC * b # C [data]
(# byte)
ESC * b # Y
(# Line)
ESC * r # T
(# Row)
ESC * r # S
(# Pixel)
ESC * r B
27 42 98 ## 67
1B 2A 62 31 30 32 37
4D
1B 2A 62 ## 43
27 42 98 # … # 89
1B 2A 62 # … # 59
27 42 114 # … # 84
1B 2A 72 # … # 54
27 42 114 # … # 83
1B 2A 72 # … # 53
27 42 114 66
1B 2A 72 42
ESC * v 0 T
ESC * v 1 T
ESC * v 2 T
ESC * v 3 T
27 42 118 48 84
27 42 118 49 84
27 42 118 50 84
27 42 118 51 84
1B 2A 76 30 54
1B 2A 76 31 54
1B 2A 76 32 54
1B 2A 76 33 54
ESC * v 4 T
ESC * v 130 T
27 42 118 52 84
27 42 118 49 51 48 84
1B 2A 76 34 54
1B 2A 76 31 33 30 54
ESC * v 0 N
ESC * v 1 N
27 42 118 48 78
27 42 118 49 78
1B 2A 76 30 42
1B 2A 76 31 42
ESC * v 0 O
ESC * v 1 O
27 42 118 48 79
27 42 118 49 79
1B 2A 76 30 43
1B 2A 76 31 43
APPENDICES
Function
PATTERN
Horizontal Size
Horizontal Size
Vertical Size
Vertical Size
Pattern ID Setting
(See note below.)
2% Gray
10% Gray
15 % Gray
30% Gray
45% Gray
70% Gray
90% Gray
100% Gray
Command
Decimal
Hexadecimal
ESC * c # A
(# dot)
ESC * c # H
(# decipoint)
ESC * c # B
(# dot)
ESC * c # V
(# decipoint)
ESC * c # G
(#: ID)
ESC * c 2 G
ESC * c 10 G
ESC * c 15 G
ESC * c 30 G
ESC * c 45 G
ESC * c 70 G
ESC * c 90 G
ESC * c 100 G
27 42 99 ## 65
1B 2A 63 ## 41
27 42 99 ## 72
1B 2A 63 ## 48
27 42 99 ## 66
1B 2A 63 ## 42
27 42 99 ## 86
1B 2A 63 ## 56
27 42 99 ## 71
1B 2A 63 ## 71
27 42 99 50 71
27 42 99 49 48 71
27 42 99 49 53 71
27 42 99 51 48 71
27 42 99 52 53 71
27 42 99 55 48 71
27 42 99 57 48 71
27 42 99 49 48 48 71
1B 2A 63 32 47
1B 2A 63 31 30 47
1B 2A 63 31 35 47
1B 2A 63 33 30 47
1B 2A 63 34 35 47
1B 2A 63 37 30 47
1B 2A 63 39 30 47
1B 2A 63 31 30 30 47
✒ Note
These gray settings can be expressed in 64 shades with ESC * v 130T
and ESC * c 130 P.
Appendix–41
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Function
Command
Decimal
Hexadecimal
1 Horiz. Line
2 Vert. Lines
3 Diagonal Lines
4 Diagonal Lines
5 Square Grid
6 Diagonal Grid
Print pattern
Solid Black
Erase (Solid White Area Fill)
Shaded Fill
Cross-hatched Fill
User defined
Current Pattern
Brother-defined Shading Fill
(64 steps, original)
Define Pattern
ESC * c 1 G
ESC * c 2 G
ESC * c 3 G
ESC * c 4 G
ESC * c 5 G
ESC * c 6 G
27 42 99 49 71
27 42 99 50 71
27 42 99 51 71
27 42 99 52 71
27 42 99 53 71
27 42 99 54 71
1B 2A 63 31 47
1B 2A 63 32 47
1B 2A 63 33 47
1B 2A 63 34 47
1B 2A 63 35 47
1B 2A 63 36 47
ESC * c 0 P
ESC * c 1 P
ESC * c 2 P
ESC * c 3 P
ESC * c 4 P
ESC * c 5 P
ESC * c 130 P
27 42 99 48 80
27 42 99 49 80
27 42 99 50 80
27 42 99 51 80
27 42 99 52 80
27 42 99 53 80
27 42 99 49 51 48 80
1B 2A 63 30 50
1B 2A 63 31 50
1B 2A 63 32 50
1B 2A 63 33 50
1B 2A 63 34 50
1B 2A 63 35 50
1B 2A 63 31 33 30 50
ESC * c # W
(#: byte)
1B 2A 63 ## 51
27 42 99 ## 87
ESC * c 0 Q
ESC * c 1 Q
ESC * c 2 Q
ESC * c 4 Q
ESC * c 5 Q
1B 2A 63 30 51
1B 2A 63 31 51
1B 2A 63 32 51
1B 2A 63 34 51
1B 2A 63 35 51
27 42 99 48 81
27 42 99 49 81
27 42 99 50 81
27 42 99 52 81
27 42 99 53 81
ESC * p 0 R
ESC * p 1 R
1B 2A 70 30 52
1B 2A 70 31 52
27 42 112 48 82
27 42 112 49 82
User-defined Pattern Control
Delete All
Delete Temporary
Delete Current Pattern
Make Temporary
Make Permanent
Set Pattern Reference Point
Print Direction Oriented
Logical Page Oriented
Appendix–42
APPENDICES
Function
DOWNLOAD FONT
Font ID Set
Character Code Set
Command
Decimal
ESC * c # D
27 42 99 ## 68
(#: ID)
ESC * c # E
27 42 99 ## 69
(##: chara. code)
Download Control
Delete All
ESC * c 0 F
Delete Temporary
ESC * c 1 F
Delete Current ID
ESC * c 2 F
Delete Current Character Code
ESC * c 3 F
Make Temporary
ESC * c 4 F
Make Permanent
ESC * c 5 F
Copy Assign
ESC * c 6 F
Download Font/Flash Memory Card (original)
Delete One from Card
ESC * c 1026 F
Delete All from Card
ESC * c 1028 F
Save Current Font into Card
ESC * c 1029 F
Set to Primary Font
ESC ( # X
(#: font ID)
Set to Secondary Font
ESC ) # X
(#: font ID)
Font Default Setting
Primary
ESC ( # @
(#: control)
Secondary
ESC ) # @
(#: control)
Download Font Header
ESC ) s # W
(#: byte)
Download Character
ESC ( s # W
(#: byte)
Hexadecimal
1B 2A 63 ## 44
1B 2A 63 ## 45
27 42 99 48 70
27 42 99 49 70
27 42 99 50 70
27 42 99 51 70
27 42 99 52 70
27 42 99 53 70
27 42 99 54 70
1B 2A 63 30 46
1B 2A 63 31 46
1B 2A 63 32 46
1B 2A 63 33 46
1B 2A 63 34 46
1B 2A 63 35 46
1B 2A 63 36 46
27 42 99 49 48 50 54 70
27 42 99 49 48 50 56 70
27 42 99 49 48 50 57 70
27 40 ## 88
1B 2A 63 31 30 32 36 46
1B 2A 63 31 30 32 38 46
1B 2A 63 31 30 32 39 46
1B 28 ## 58
27 41 ## 88
1B 29 ## 58
27 40 ## 64
1B 28 ## 40
27 41 ## 64
1B 29 ## 40
27 41 115 ## 87
1B 29 73 ## 57
27 40 115 ## 87
1B 28 73 ## 57
Appendix–43
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Function
USER-DEFINED SYMBOL SET
Symbol Set ID Set
Define Symbol Set
Symbol Set Control
Delete All
Delete Temporary
Delete Current ID
Make Temporary
Make Permanent
MACRO
Macro ID Set
Macro Control
Start Macro Definition
End Macro Definition
Execute Macro
Call Macro
Macro Overlay ON
Macro Overlay OFF
Delete All Macros
Delete Temporary Macro
Delete Current Macro
Make Temporary Macro
Make Permanent Macro
Macro/Card (original)
Delete All Macros from Card
Delete Current Macro
from Card
Save Current Macro into Card
STATUS READBACK
Set Status Readback Location Type
Invalid Location
Currently Selected
All Locations
Internal
Downloaded
Cartridge
Option ROM Socket
Set Status Readback Location Unit
All Entities of Location Type
Entity 1 or Temporary
Entity 2 or Permanent
Entity 3
Entity 4
Inquire Status Readback Entity
Font
Macro
User-defined Pattern
Symbol Set
Font Extended
Appendix–44
Command
Decimal
Hexadecimal
ESC * c # R
(#: ID)
ESC ( f # W
(#: byte)
27 42 99 ## 82
1B 2A 63 ## 52
27 40 102 ## 87
1B 28 66 ## 46
ESC * c 0 S
ESC * c 1 S
ESC * c 2 S
ESC * c 4 S
ESC * c 5 S
27 42 99 48 83
27 42 99 49 83
27 42 99 50 83
27 42 99 52 83
27 42 99 53 83
1B 2A 63 30 53
1B 2A 63 31 53
1B 2A 63 32 53
1B 2A 63 34 53
1B 2A 63 35 53
ESC & f # Y
(#: ID)
27 38 102 ## 89
1B 26 66 ## 59
ESC & f 0 X
ESC & f 1 X
ESC & f 2 X
ESC & f 3 X
ESC & f 4 X
ESC & f 5 X
ESC & f 6 X
ESC & f 7 X
ESC & f 8 X
ESC & f 9 X
ESC & f 10 X
27 38 102 48 88
27 38 102 49 88
27 38 102 50 88
27 38 102 51 88
27 38 102 52 88
27 38 102 53 88
27 38 102 54 88
27 38 102 55 88
27 38 102 56 88
27 38 102 57 88
27 38 102 49 48 88
1B 26 66 30 58
1B 26 66 31 58
1B 26 66 32 58
1B 26 66 33 58
1B 26 66 34 58
1B 26 66 35 58
1B 26 66 36 58
1B 26 66 37 58
1B 26 66 38 58
1B 26 66 39 58
1B 26 66 31 30 58
ESC & f 1030 X
ESC & f 1036 X
27 38 102 49 48 51 48 88
27 38 102 49 48 51 54 88
1B 26 66 31 30 33 30 58
1B 26 66 31 30 33 36 58
ESC & f 1038 X
27 38 102 49 48 51 56 88
1B 26 66 31 30 33 38 58
ESC * s 0 T
ESC * s 1 T
ESC * s 2 T
ESC * s 3 T
ESC * s 4 T
ESC * s 5 T
ESC * s 7 T
27 42 115 48 84
27 42 115 49 84
27 42 115 50 84
27 42 115 51 84
27 42 115 52 84
27 42 115 53 84
27 42 115 55 84
1B 2A 73 30 54
1B 2A 73 31 54
1B 2A 73 32 54
1B 2A 73 33 54
1B 2A 73 34 54
1B 2A 73 35 54
1B 2A 73 37 54
ESC * s 0 U
ESC * s 1 U
ESC * s 2 U
ESC * s 3 U
ESC * s 4 U
27 42 115 48 85
27 42 115 49 85
27 42 115 50 85
27 42 115 51 85
27 42 115 52 85
1B 2A 73 30 55
1B 2A 73 31 55
1B 2A 73 32 55
1B 2A 73 33 55
1B 2A 73 34 55
ESC * s 0 I
ESC * s 1 I
ESC * s 2 I
ESC * s 3 I
ESC * s 4 I
27 42 115 48 73
27 42 115 49 73
27 42 115 50 73
27 42 115 51 73
27 42 115 52 73
1B 2A 73 30 49
1B 2A 73 31 49
1B 2A 73 32 49
1B 2A 73 33 49
1B 2A 73 34 49
APPENDICES
Function
Flush All Pages
Flush All Complete Pages
Flush All Page Data
Free Memory Space
Echo
OTHER COMMANDS
Push Cursor Position
Pop Cursor Position
Display Function
ON
OFF
Transparent Print
Perforation Skip
ON
OFF
End of Line Wrap
ON
OFF
Auto Underline
ON
Fix
Float
OFF
Half Line Feed
Line Termination
CR=CR, LF=LF, FF=FF
CR=CR+LF, LF=LF, FF=FF
CR=CR, LF=LF+CR,
FF=FF+CR
CR=CR+LF, LF=LF+CR,
FF=FF+CR
Print Orientation
Portrait
Landscape
Reverse Portrait
Reverse Landscape
Print Direction
Copy Volume
Paper Input Control
Paper Eject
Feed From Upper Cassette
(TRAY 1)
Manual Feed
Envelope
Feed From MP Tray
Feed From Lower Cassette
(TRAY 2 or Option)
Command
Decimal
Hexadecimal
ESC & r 0 F
ESC & r 1 F
ESC * s 1 M
ESC * s # X
# = Echo value
(-32767 to 32767)
27 38 114 48 70
27 38 114 49 70
27 42 115 49 77
27 42 115 # … # 88
1B 26 72 30 46
1B 26 72 31 46
1B 2A 73 31 4D
1B 2A 73 # … # 58
ESC & f 0 S
ESC & f 1 S
27 38 102 48 83
27 38 102 49 83
1B 26 66 30 53
1B 26 66 31 53
ESC Y
ESC Z
ESC & p # X
(# byte)
27 89
27 90
27 38 112 ## 88
1B 59
1B 5A
1B 26 70 ## 58
ESC & l 1 L
ESC & l 0 L
27 38 108 49 76
27 38 108 48 76
1B 26 6C 31 4C
1B 26 6C 30 4C
ESC & s 0 C
ESC & s 1 C
27 38 115 48 67
27 38 115 49 67
1B 26 73 30 43
1B 26 73 31 43
ESC & d # D
ESC & d 0 D
ESC & d 3 D
ESC & d @
ESC =
27 38 100 ## 68
27 38 100 48 68
27 38 100 51 68
27 38 100 64
27 61
1B 26 64 ## 44
1B 26 64 30 44
1B 26 64 33 44
1B 26 64 40
1B 3D
ESC & k 0 G
ESC & k 1 G
ESC & k 2 G
27 38 107 48 71
27 38 107 49 71
27 38 107 50 71
1B 26 6B 30 47
1B 26 6B 31 47
1B 26 6B 32 47
ESC & k 3 G
27 38 107 51 71
1B 26 6B 33 47
ESC & l 0 O
ESC & l 1 O
ESC & l 2 O
ESC & l 3 O
ESC & a # P
(# degree)
ESC & l # X
27 38 108 48 79
27 38 108 49 79
27 38 108 50 79
27 38 108 51 79
27 38 97 # … # 80
1B 26 6C 30 4F
1B 26 6C 31 4F
1B 26 6C 32 4F
1B 26 6C 33 4F
1B 26 61 # … # 50
27 38 108 ## 88
1B 26 6C ## 58
ESC & l 0 H
ESC & l 1 H
27 38 108 48 72
27 38 108 49 72
1B 26 6C 30 48
1B 26 6C 31 48
ESC & l 2 H
ESC & l 3 H
ESC & l 4 H
ESC & l 5 H
27 38 108 50 72
27 38 108 51 72
27 38 108 52 72
27 38 108 53 72
1B 26 6C 32 48
1B 26 6C 33 48
1B 26 6C 34 48
1B 26 6C 35 48
Appendix–45
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Function
Command
Decimal
Simplex/Duplex Print (Available when Duplex-unit is installed)
Simplex
ESC & l 0 S
27 38 108 48 83
Duplex & Long-Edge Binding
ESC & l 1 S
27 38 108 49 83
Duplex & Short-Edge Binding
ESC & l 2 S
27 38 108 50 83
Paper Side Selection (Available when Duplex-unit is installed)
Next Side
ESC & a 0 G
27 38 97 48 71
Front Side
ESC & a 1 G
27 38 97 49 71
Back Side
ESC & a 2 G
27 38 97 50 71
Long-edge Offset
ESC & l # U
27 38 108 ## 85
(#/720 inch)
Short-edge Offset
ESC & l # Z
27 38 108 ## 90
(#/720 inch)
Printer Reset
ESC E
27 69
Self-test
ESC z
27 122
Job Separation
ESC & l # T
27 38 108 ## 84
Unit of Measure
ESC & u # D
27 38 117 # … # 68
(# = Units/inch)
Go to Other Emulations (original)
BR-Script 2 Batch Mode
ESC CR A B
27 13 65 66
BR-Script 2 Interactive Mode
ESC CR A I
27 13 65 73
HP-GL
ESC CR G L
27 13 71 76
IBM Proprinter XL
ESC CR I
27 13 73
EPSON FX-850
ESC CR E
27 13 69
High Resolution Control (HRC) (original)
Set HRC Off
ESC CR R O
27 13 82 79
Set HRC to Light Level
ESC CR R L
27 13 82 76
Set HRC to Medium Level
ESC CR R M
27 13 82 77
Set HRC to Dark Level
ESC CR R D
27 13 82 68
User Reset (original)
Restore to User Settings
ESC CR ! # R
27 13 33 # 82
# = 0 to 2
Factory Reset (original)
Restore to Factory Settings
ESC CR F D
27 13 70 68
Execute Card Data (original)
Execute saved card data
ESC CR ! # E
27 13 33 # 69
FONT SELECTION
Symbol Set
ISO 60: Norwegian 1
ESC ( 0 D
27 40 48 68
ISO 61: Norwegian 2
ESC ( 1 D
27 40 49 68
ISO 4: United Kingdom
ESC ( 1 E
27 40 49 69
Windows 3.1 Latin1
ESC ( 9 E
27 40 57 69
ISO 25: French
ESC ( 0 F
27 40 48 70
ISO 69: French
ESC ( 1 F
27 40 49 70
HP German
ESC ( 0 G
27 40 48 71
ISO 21: German
ESC ( 1 G
27 40 49 71
ISO 15: Italian
ESC ( 0 I
27 40 48 73
Microsoft Publishing
ESC ( 6 J
27 40 54 74
Desk Top
ESC ( 7 J
27 40 55 74
PS Text
ESC ( 10 J
27 40 49 48 74
MC Text
ESC ( 12 J
27 40 49 50 74
Ventura International
ESC ( 13 J
27 40 49 51 74
Ventura US
ESC ( 14 J
27 40 49 52 74
ISO 14: JIS ASCII
ESC ( 0 K
27 40 48 75
ISO 57: Chinese
ESC ( 2 K
27 40 50 75
ISO 8859-1 (ECMA-94) Latin1 ESC ( 0 N
27 40 48 78
Appendix–46
Hexadecimal
1B 26 6C 30 53
1B 26 6C 31 53
1B 26 6C 32 53
1B 26 61 30 47
1B 26 61 31 47
1B 26 61 30 47
1B 26 6C ## 55
1B 26 6C ## 5A
1B 45
1B 7A
1B 26 6C ## 54
1B 26 75 # … # 44
1B 0D 41 42
1B 0D 41 49
1B 0D 47 4C
1B 0D 49
1B 0D 45
1B 0D 52 4F
1B 0D 52 4C
1B 0D 52 4D
1B 0D 52 44
1B 0D 21 # 52
1B 0D 46 44
1B 0D 21 # 45
1B 28 30 44
1B 28 31 44
1B 28 31 45
1B 28 39 45
1B 28 30 46
1B 28 31 46
1B 28 30 47
1B 28 31 47
1B 28 30 49
1B 28 36 4A
1B 28 37 4A
1B 28 31 30 4A
1B 28 31 32 4A
1B 28 31 33 4A
1B 28 31 34 4A
1B 28 30 4B
1B 28 32 4B
1B 28 30 4E
APPENDICES
Function
Wingdings
PS Math
Ventura Math
Math-8
Symbol
ISO 8859-2 Latin2
ISO 8859-5 Latin5
ISO 11: Swedish
HP Spanish
ISO 17: Spanish
ISO 10: Swedish
ISO 16: Portuguese
ISO 84: Portuguese
ISO 85: Spanish
Windows 3.1 Latin5
PC Turkish
ISO 6: ASCII
Legal
ISO 2: IRV
Roman 8
Windows 3.0 Latin1
PC-8
PC-8 D/N
PC 850
Pi Font
PC-852
Windows 3.1 Latin1
Character Set (original)
ROMAN 8
US ASCII
GERMAN
UK ENGLISH
FRENCH
DUTCH
ITALIAN
S. SPANISH
A. ENGLISH W.P.
U.K. ASCII/2
SYMBOL *
INTERNATIONAL
AMERICAN ENGLISH
U.K. ASCII
PORTUGUESE
SWISS GERMAN
AMERICAN SPANISH
NORWEGIAN
CANADIAN
FINNISH/SWEDISH
SOUTH AFRICA
JAPANESE ENGLISH
Command
ESC ( 579 L
ESC ( 5 M
ESC ( 6 M
ESC ( 8 M
ESC ( 19 M
ESC ( 2 N
ESC ( 5 N
ESC ( 0 S
ESC ( 1 S
ESC ( 2 S
ESC ( 3 S
ESC ( 4 S
ESC ( 5 S
ESC ( 6 S
ESC ( 5 T
ESC ( 9 T
ESC ( 0 U
ESC ( 1 U
ESC ( 2 U
ESC ( 8 U
ESC ( 9 U
ESC ( 10 U
ESC ( 11 U
ESC ( 12 U
ESC ( 15 U
ESC ( 17 U
ESC ( 19 U
Decimal
27 40 53 55 57 76
27 40 53 77
27 40 54 77
27 40 56 77
27 40 49 57 77
27 40 50 78
27 40 53 78
27 40 48 83
27 40 49 83
27 40 50 83
27 40 51 83
27 40 52 83
27 40 53 83
27 40 54 83
27 40 53 84
27 40 57 84
27 40 48 85
27 40 49 85
27 40 50 85
27 40 56 85
27 40 57 85
27 40 49 48 85
27 40 49 49 85
27 40 49 50 85
27 40 49 53 85
27 40 49 55 85
27 40 49 57 85
Hexadecimal
1B 28 35 37 39 4C
1B 28 35 4D
1B 28 36 4D
1B 28 38 4D
1B 28 31 39 4D
1B 28 32 4E
1B 28 35 4E
1B 28 30 53
1B 28 31 53
1B 28 32 53
1B 28 33 53
1B 28 34 53
1B 28 35 53
1B 28 36 53
1B 28 35 54
1B 28 39 54
1B 28 30 55
1B 28 31 55
1B 28 32 55
1B 28 38 55
1B 28 39 55
1B 28 31 30 55
1B 28 31 31 55
1B 28 31 32 55
1B 28 31 35 55
1B 28 31 37 55
1B 28 31 39 55
ESC ( s 1 C
ESC ( s 2 C
ESC ( s 3 C
ESC ( s 4 C
ESC ( s 5 C
ESC ( s 6 C
ESC ( s 7 C
ESC ( s 8 C
ESC ( s 9 C
ESC ( s 10 C
ESC ( s 11 C
ESC ( s 12 C
ESC ( s 13 C
ESC ( s 14 C
ESC ( s 15 C
ESC ( s 16 C
ESC ( s 17 C
ESC ( s 18 C
ESC ( s 19 C
ESC ( s 20 C
ESC ( s 21 C
ESC ( s 37 C
27 40 115 49 67
27 40 115 50 67
27 40 115 51 67
27 40 115 52 67
27 40 115 53 67
27 40 115 54 67
27 40 115 55 67
27 40 115 56 67
27 40 115 57 67
27 40 115 49 48 67
27 40 115 49 49 67
27 40 115 49 50 67
27 40 115 49 51 67
27 40 115 49 52 67
27 40 115 49 53 67
27 40 115 49 54 67
27 40 115 49 55 67
27 40 115 49 56 67
27 40 115 49 57 67
27 40 115 50 48 67
27 40 115 50 49 67
27 40 115 51 55 67
1B 28 73 31 43
1B 28 73 32 43
1B 28 73 33 43
1B 28 73 34 43
1B 28 73 35 43
1B 28 73 36 43
1B 28 73 37 43
1B 28 73 38 43
1B 28 73 39 43
1B 28 73 31 30 43
1B 28 73 31 31 43
1B 28 73 31 32 43
1B 28 73 31 33 43
1B 28 73 31 34 43
1B 28 73 31 35 43
1B 28 73 31 36 43
1B 28 73 31 37 43
1B 28 73 31 38 43
1B 28 73 31 39 43
1B 28 73 32 30 43
1B 28 73 32 31 43
1B 28 73 33 37 43
* The symbol character set is not available for Tennessee and Helsinki fonts.
Appendix–47
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Function
Command
Decimal
Hexadecimal
PC-8
PC-8 D/N
PC-850
PC-860
PC-863
PC-865
Fixed Pitch or P.S.
Fixed
P.S.
Character Pitch Selection 1
ESC ( s 25 C
ESC ( s 23 C
ESC ( s 26 C
ESC ( s 27 C
ESC ( s 28 C
ESC ( s 29 C
27 40 115 50 53 67
27 40 115 50 51 67
27 40 115 50 54 67
27 40 115 50 55 67
27 40 115 50 56 67
27 40 115 50 57 67
1B 28 73 32 35 43
1B 28 73 32 33 43
1B 28 73 32 36 43
1B 28 73 32 37 43
1B 28 73 32 38 43
1B 28 73 32 39 43
ESC ( s 0 P
ESC ( s 1 P
ESC ( s # H
(#: char./inch)
27 40 115 48 80
27 40 115 49 80
27 40 115 ## 72
1B 28 73 30 50
1B 28 73 31 50
1B 28 73 ## 48
ESC & k 0 S
ESC & k 2 S
ESC & k 4 S
ESC ( s # V
(#: point size)
27 38 107 48 83
27 38 107 50 83
27 38 107 52 83
27 40 115 ## 86
1B 26 6B 30 53
1B 26 6B 32 53
1B 26 6B 34 53
1B 28 73 ## 56
ESC ( s 1 S
ESC ( s 0 S
ESC ( s 4 S
ESC ( s 5 S
ESC ( s 8 S
ESC ( s 24 S
ESC ( s 32 S
ESC ( s 64 S
ESC ( s 128 S
ESC ( s 160 S
ESC ( s # B
ESC ( s-7B
ESC ( s-6B
ESC ( s-5B
ESC ( s-4B
ESC ( s-3B
ESC ( s-2B
ESC ( s-1B
ESC ( s 0 B
ESC ( s 1 B
ESC ( s 2 B
ESC ( s 3 B
ESC ( s 4 B
ESC ( s 5 B
ESC ( s 6 B
ESC ( s 7 B
27 40 115 49 83
27 40 115 48 83
27 40 115 52 83
27 40 115 53 83
27 40 115 56 83
27 40 115 50 52 83
27 40 115 51 50 83
27 40 115 54 52 83
27 40 115 49 50 56 83
27 40 115 49 54 48 83
27 40 115 ## 66
27 40 115 2D 55 66
27 40 115 2D 54 66
27 40 115 2D 53 66
27 40 115 2D 52 66
27 40 115 2D 51 66
27 40 115 2D 50 66
27 40 115 2D 49 66
27 40 115 48 66
27 40 115 49 66
27 40 115 50 66
27 40 115 51 66
27 40 115 52 66
27 40 115 53 66
27 40 115 54 66
27 40 115 55 66
1B 28 73 31 53
1B 28 73 30 53
1B 28 73 34 53
1B 28 73 35 53
1B 28 73 38 53
1B 28 73 32 34 53
1B 28 73 33 32 53
1B 28 73 36 34 53
1B 28 73 31 32 38 53
1B 28 73 31 36 30 53
1B 28 73 ## 42
1B 28 73 45 37 42
1B 28 73 45 36 42
1B 28 73 45 35 42
1B 28 73 45 34 42
1B 28 73 45 33 42
1B 28 73 45 32 42
1B 28 73 45 31 42
1B 28 73 30 42
1B 28 73 31 42
1B 28 73 32 42
1B 28 73 33 42
1B 28 73 34 42
1B 28 73 35 42
1B 28 73 36 42
1B 28 73 37 42
ESC CR ! # H
27 13 33 # 72
1B 0D 21 # 48
ESC CR ! # V
27 13 33 # 86
1B 0D 21 # 56
Character Pitch Selection 2
10 Pitch
16.6 Pitch
12 Pitch
Point Size
Italics or upright
Italics
Upright
Condensed
Condensed Italic
Compressed (Extra Condensed)
Expanded
Outline
Inline
Shadowed
Outline Shadowed
Stroke Weight
Ultra Thin
Extra Thin
Thin
Extra Light
Light
Demi Light
Semi Light
Medium (Normal)
Semi Bold
Demi Bold
Bold
Extra Bold
Black
Extra Black
Ultra Black
Scalable Font Ratio (original)
Set horizontal ratio
(#=0.25 to 3 step 0.01)
Set vertical ratio
(#=0.25 to 3 step 0.01)
Appendix–48
APPENDICES
Function
Command
Scalable Fonts
Intellifont-compatible Fonts (##: point size)
Alaska
ESC ( s 1 p ## v 0 s 1 b 4 3 6 2 T
Alaska Extrabold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 4 b 4 3 6 2 T
Antique Oakland
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 6 8 T
Antique Oakland Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 6 8 T
Antique Oakland Oblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 6 8 T
Brougham
ESC ( s 0 p ## h 0 s 0 b 4 0 9 9 T
Brougham Bold
ESC ( s 0 p ## h 0 s 3 b 4 0 9 9 T
Brougham Oblique
ESC ( s 0 p ## h 1 s 0 b 4 0 9 9 T
Brougham BoldOblique
ESC ( s 0 p ## h 1 s 3 b 4 0 9 9 T
Cleveland Condensed
ESC ( s 1 p ## v 4 s 3 b 4 1 4 0 T
Connecticut
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 1 6 T
Guatemala Antique
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 9 7 T
Guatemala Italic
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 9 7 T
Guatemala Bold
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 9 7 T
Guatemala Boldltalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 9 7 T
LetterGothic
ESC ( s 0 p ## h 0 s 0 b 4 1 0 2 T
LetterGothic Bold
ESC ( s 0 p ## h 0 s 3 b 4 1 0 2 T
LetterGothic Oblique
ESC ( s 0 p ## h 1 s 0 b 4 1 0 2 T
Maryland
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 2 9 7 T
Oklahoma
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 1 3 T
Oklahoma Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 1 3 T
Oklahoma Oblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 1 3 T
Oklahoma BoldOblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 1 3 T
PC Brussels Light
ESC ( s 1 p ## v 0 s - 3 b 4 1 4 3 T
PC Brussels Demi
ESC ( s 1 p ## v 0 s 2 b 4 1 4 3 T
PC Brussels LightItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s - 3 b 4 1 4 3 T
PC Brussels DemiItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 2 b 4 1 4 3 T
PC Tennessee Roman
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 0 1 T
PC Tennessee Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 0 1 T
PC Tennessee Italic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 0 1 T
PC Tennessee BoldItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 0 1 T
Utah
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 4 1 4 8 T
Utah Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 4 1 4 8 T
Utah Oblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 4 1 4 8 T
Utah BoldOblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 4 1 4 8 T
Utah Condensed
ESC ( s 1 p ## v 4 s 0 b 4 1 4 8 T
Utah Condensed Bold
ESC ( s 1 p ## v 4 s 3 b 4 1 4 8 T
Utah Condensed Oblique
ESC ( s 1 p ## v 5 s 0 b 4 1 4 8 T
Utah Condensed BoldOblique
ESC ( s 1 p ## v 5 s 3 b 4 1 4 8 T
TrueType-compatible Fonts (##: point size)
BR Symbol
ESC ( 1 9 M ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 6 6 8 6 T
Helsinki
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 6 6 0 2 T
Helsinki Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 6 6 0 2 T
Helsinki Oblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 6 6 0 2 T
Helsinki BoldOblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 6 6 0 2 T
Tennessee Roman
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 6 9 0 1 T
Tennessee Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 6 9 0 1 T
Tennessee Italic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 6 9 0 1 T
Tennessee BoldItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 6 9 0 1 T
W Dingbats
ESC ( 5 7 9 L ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 3 1 4 0 2 T
Appendix–49
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Function
Command
Type 1 Font Compatible Fonts (##: point size)
Atlanta Book
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 5 5 T
Atlanta Demi
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 5 5 T
Atlanta BookOblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 5 T
Atlanta DemiOblique
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 5 5 T
Calgary MediumItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 9 T
Copenhagen Roman
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 5 7 T
Copenhagen Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 5 7 T
Copenhagen Italic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 7 T
Copenhagen BoldItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 5 7 T
Portugal Roman
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 5 8 T
Portugal Bold
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 5 8 T
Portugal Italic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 0 b 1 5 8 T
Portugal BoldItalic
ESC ( s 1 p ## v 1 s 3 b 1 5 8 T
Bitmapped Fonts
LetterGothic16.66
ESC ( s 0 p 16.67 h 8.5 v 0 s 0 b 1 3 0 T
OCR-A
ESC ( 0 O ESC ( s 0 p 10 h 12 v 0 s 0 b 1 0 4 T
OCR-B
ESC ( 1 O ESC ( s 0 p 10 h 12 v 0 s 0 b 1 1 0 T
Brother Original Fonts
Bermuda Script
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 3 4 T
Germany
ESC ( s 1 p ## v 0 s 3 b 1 3 2 T
San Diego
ESC ( s 1 p ## v 0 s 5 b 1 3 3 T
US Roman
ESC ( s 1 p ## v 0 s 0 b 1 3 5 T
Appendix–50
APPENDICES
CCITT G3/G4 and TIFF (original command)
One of the unique features of the PCL mode of this printer is it supports
CCITT G3/G4 type data compression and TIFF format.
■ CCITT G3/G4 (Raster Graphic Mode 1152)
The printer’s PCL mode supports CCITT G3/G4 type graphic data
compression.
This format is popular in optical document storage area as this
compression is effective to store black and white type pictures.
Compression mode for CCITT G3/G4 is 1152 and the command becomes
ESC * b 1152 M.
As G3/G4 format does not have picture size/resolution information, the
printer requires a header at the beginning of the picture data. The header
size is 94 byte. Both the header and the picture data are transferred by one
transfer graphics data command (ESC * b ### W). Normal PCL transfer
graphics data command has a limitation of the data size and ### should
not exceed 32767. Unlike other mode, mode 1152 is special and this
mode does not have 32767 byte size limitation.
Print model is not applied to this type of raster graphics.
The mode 1152 graphic data consists of the following data structure. The
picture data follows the header.
Header
94 bytes
CCITT G3/G4
Picture Data
Picture
data
length
File length
= ####
of ESC*b####W
Header format is described on the next page.
You have to specify mode 1152 by sending ESC *b1152M command for
each graphic data transfer.
About CCITT G3/G4 data format, please refer to CCITT (THE
INTERNATIONAL TELEGRAPH AND TELEPHONE
CONSULTATIVE COMMITTEE) BLUE BOOK Volume VII.
Appendix–51
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Mode 1152 graphic data header data structure
Position
0-1
2-3
4-7
8-11
12-13
14-15
16-19
20-21
22-55
56-59
60-61
62-63
64-65
66-67
68-69
70-71
72-73
74-75
76-77
78-79
80-81
82-83
84-85
86-87
88-89
90-91
92-93
Appendix–52
Data
6E 6E
0A 00
5E 00 00 00
File Length
Description
‘nn’ This is header ID.
reserved (Header Version)
Picture data start offset from header top
File length including 94 byte header. If file length is 65,536
byte, these 4 bytes become “00 00 01 00”.
01 00
reserved
01 00
reserved
4A 00 00 00 reserved
compression 02 00: Fax MH format
03 00: Fax MR format
04 00: Fax G4 format
00....00
All zero
Picture Data Length
If picture data length is 65,442 (65,536 - 94) byte, these
4 bytes become “A2 FF 00 00”.
01 00
bit/pixel
01 00
bit/pixel
Pixels/line
If picture dot width = 2400, these 2 bytes become “60 09”.
Pixels/line
Same as 64-65
Lines/picture If picture line count = 3100, these 2 bytes become “1C 0C”.
Lines/picture Same as 70-71
00 00
reserved
Photo metrics 00 00: data 0 = white 01 00: data 0 = black
02 00
reserved (Endian format)
Bit Fill Order 01 00: filled from MSB
02 00: filled from LSB
01 00
reserved
00 00
reserved (min. pixel value)
01 00
reserved (max pixel value)
horizontal resolution (200,300,400,600)
C8 00 00 00 : 200 dpi
2C 01 00 00 : 300 dpi
90 01 00 00 : 400 dpi
58 02 00 00 : 600 dpi
400 and 600 dpi are available when printer
operates in 600 dpi.
vertical resolution (200,300,400,600)
C8 00 00 00 : 200 dpi
2C 01 00 00 : 300 dpi
90 01 00 00 : 400 dpi
58 02 00 00 : 600 dpi
The printer accepts different values for vertical
and horizontal resolutions.
400/600 dpi are available when printer operates in 600 dpi.
02 00
reserved (resolution unit = inch)
00 00
reserved (error code)
APPENDICES
■ TIFF Format (Raster Graphic Mode 1024) & Advanced Photoscale
Technology
The printer’s PCL mode supports TIFF Version 5.0 file format as a
format to transfer raster graphics data.
Mode set command for TIFF file format is ESC *b1024M.
One transfer graphics data command (ESC*b###W) should contain whole
TIFF file.
In mode 1024, transfer graphics data command byte count does not have
a limitation of 32,767 byte.
The printer supports both ‘MM’ (big endian) format and ‘II’ (little
endian) format.
Print model is not applied to this type of data transfer.
The printer has some limitations on the TIFF file format.
1. Tags position has to be prior to the picture (strip) data.
2. Compression tag --- Tag ID:259
The printer supports 1, 2, 3, 4 and 32773.
1: no compression (Bits/Sample=1,4,8)
2: CCITT G3 MH (Bits/Sample=1)
3: CCITT G3 MR (Bits/Sample=1)
4: CCITT G4
(Bits/Sample=1)
32773: Pack Bit
(Bits/Sample=1)
3. Sample/pixel --- Tag ID:277
This value should be 1. This means the printer accepts only
monochrome TIFF file.
4. Bits/Sample --- Tag ID:258
The printer supports 1, 4 and 8.
If you specify 4 or 8 and the printer resolution is 600 dpi,
the printer prints that page utilizing APT.
5. Horizontal resolution (Tag ID=282) and Vertical resolution (Tag
ID=283)
Compression type
No Compression
No Compression
Pack Bit
CCITT G3 & G4
Bits/Sample
4, 8
1
1
Available Resolution
From 1 dpi to 300 dpi
Printer’s Resolution
(300 or 600 dpi)
200,300,400,600 dpi
400 & 600 dpi are only
when printer operates
in 600 dpi.
APT
ON
OFF
OFF
We recommend 150 dpi or less resolution for APT to reduce data size.
Appendix–53
GEBRUIKERSHANDLEIDING
De modus voor een horizontaal 1200 dpi beeldformaat
(Rastergrafiek modus 1027)
In 1200 dpi modus kan de printer afdrukken met een resolutie van 1200
dpi, bedoeld voor speciale beeldformaten.
Als u wilt afdrukken met een resolutie van 1200 dpi, dan raden wij u aan
om 10 Mbytes of meer te gebruiken.
Om de 1200 dpi modus in te stellen, gaat u als volgt te werk:
1. Stel de 1200 dpi afdrukmodus in met behulp van onderstaande PJL
opdracht:
@PJL SET RAS1200MODE = ON
2. Kies de PCL modus met behulp van onderstaande PJL opdracht:
@PJL ENTER LANGUAGE = PCL
(Kiest u een andere werkwijze dan de PCL modus, dan kan de 1200 dpi
afdrukmodus niet geselecteerd worden.)
De opdracht waarmee de PCL modus wordt ingesteld voor afdrukken met
een beeldformaat van 1200 dpi is ESC *b1027M.
De opdracht voor het overbrengen van rastergegevens (ESC*b###W) zal
vervolgens horizontale 1200 dpi gegevens doorgeven.
<1200 dpi compressieformaat voor grafische gegevens>
Dit compressieformaat bestaat uit blokken met gegevens, 64 punten op de
pagina naar beneden, beginnend bij de voorrand van het papier.
Bv.)
Als de grafische gegevens zich zoals in onderstaand schema
over drie banden uitstrekken, dan worden de gegevens als drie blokken
overgedragen:
ESC*b##W <Blok 1> <Blok 2> <Blok 3>
0
64
Band 1
Blok 1
Band 2
Blok 2
Band 3
Blok 3
Band 4
128
192
256
Band 5
320
In 1027 modus is het aantal bytes voor de opdracht voor het overbrengen
van grafische gegevens niet beperkt tot 32.767 bytes.
Appendix–54
APPENDICES
Het blok gegevens is als volgt samengesteld:
Positie
Gegevens
Beschrijving
0-1
Lengte blok
n-2
2-3
Horizontale positie
punten vanaf de linkerzijde van de
pagina
4-5
Verticale positie
punten vanaf de voorrand van de
pagina
6
Hoogte punten
aantal verticale punten in beeld
7-8
Breedte woorden
aantal horizontale 16 bit woorden in
beeld
9 - (n - 1) Compressiegegevens gegevens omtrent compressie van
beeld
Ex.)
Gegevens op horizontale positie = 256, verticale positie = 64,
hoogte = 32 punten, breedte = 100 X 16 bit woorden (1600
punten) en compressiegegevens = 800 bytes;
ESC*b809W 03h 27h 01h 00h 00h 40h 20h 00h 64h [Data800Byte]
_
_
_
| _
|
a
b
c
d
e
f
0
Band 1
(256, 64)
64
128
32
1600
Band 2
a: Lengte blok(807)
b: Horizontale positie(256)
c: Verticale positie(64)
d: Hoogte punten(32)
e: Breedte woorden(100)
f: Compressiegegevens
beeld
<Gegevens gecomprimeerd beeld>
Gegevenscompressie zorgt ervoor dat de oorspronkelijke beeldgegevens
woord voor woord (16 bits) gecomprimeerd worden.
De gecomprimeerde gegevens bestaan uit horizontale compressie, waarbij
gebruik wordt gemaakt van 16 bit, 8 bit en 4 bit herhalende patronen
binnen 1 woord of 2 woorden met gegevens, en verticale compressie die
aangeeft dat dezelfde gegevens als in de vorige regel met 1
gegevenswoord herhaald moeten worden.
Niet-gecomprimeerde gegevens
Wanneer de meest significante bit in de eerste 2 bytes 0 is, schakelt de
printer over op non-compressie modus. De volgende 11 bits geven dan
het aantal woorden met gegevens aan, en de minst significante 4 bits
worden niet gebruikt. Daarna volgen de beeldgegevens woord voor
woord.
15
0
14
4 3
aantal woorden met gegevens (11 bits)
gegevens 1 (16 bits)
:
gegevens n (16 bits)
0
niet gebruikt
Appendix–55
GEBRUIKERSHANDLEIDING
16 bit herhalende gecomprimeerde gegevens
Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,
0, 0 staan, geven de overige 13 bits het aantal keren aan dat de 16 bit
gegevens herhaald moeten worden. De volgende 2 bytes moeten dan de te
herhalen 16 bit gegevens zijn.
15
1
14
0
13
0
12
0
aantal herhalingen (13 bits)
te herhalen gegevens (16 bits)
8 bit herhalende gecomprimeerde gegevens
Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,
1, 0 staan, geven de volgende 5 bits het aantal keren aan dat de 16 bit
(twee blokken van 8 bits) gegevens herhaald moeten worden. De overige
8 bits moeten de te herhalen 8 bit gegevens zijn.
15 14
1
1
13
0
12
aantal herhalingen
8
7
0
te herhalen gegevens (8
bits)
(5 bits)
4 bit herhalende gecomprimeerde gegevens
Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,
0, 1 staan, duiden de volgende 4 bits de te herhalen 4 bit gegevens aan.
De overige 9 bits geven het aantal keren aan dat de 16 bit (4 blokken van
4 bits) gegevens herhaald moeten worden.
15 14
1
0
13
1
12
te herhalen gegevens
(4 bits)
9
8
0
aantal herhalingen (9 bits)
Verticaal herhalende gecomprimeerde gegevens
Wanneer de meest significante 3 bits in de eerste 2 bytes in de volgorde 1,
1, 1 staan, geven de overige 13 bits aan dat dezelfde gegevenswoorden als
in de voorgaande regel herhaald moeten worden.
15 14 13 12
0
1
1
1
dezelfde gegevenswoorden als in de voorgaande regel
(13 bits)
In de 1200 dpi afdrukmodus worden de APT en HRC functies niet door
de printer ondersteund.
Appendix–56
APPENDICES
HP-GL/2 Command Sets
Command
Mnemonic
Parameters
Dual Context Extensions
ENTER PCL MODE
ESC % # A
0-Retain previous PCL cursor position
and palette
1-Use current HP-GL/2 pen position and
palette
None
Font_ID
Font_ID
0-Scalable fonts only
1-Bitmapped fonts allowed
RESET
PRIMARY FONT
SECONDARY FONT
SCALABLE OR BITMAPPED FONTS
Palette Extensions
TRANSPARENCY MODE
SCREENED VECTORS
Vector Group
ARC ABSOLUTE
ESC E
FI
FN
SB
TR
SV
AA
ARC RELATIVE
AR
ABSOLUTE ARC THREE POINT
AT
BEZIER ABSOLUTE
BZ
BEZIER RELATIVE
BR
ABSOLUTE
PLOT RELATIVE
PEN DOWN
PEN UP
RELATIVE ARC THREE POINT
POLYLINE ENCODED
Polygon Group
CIRCLE
FILL RECTANGLE ABSOLUTE
FILL RECTANGLE RELATIVE
EDGE RECTANGLE ABSOLUTE
EDGE RECTANGLE RELATIVE
FILL WEDGE
PA
PR
PD
PU
RT
PE
CI
RA
RR
EA
ER
WG
0-Off (opaque)
1-On (transparent)
[screen_type [, shading [, index]]]
x_center, y_center, sweep_angle
[, chord_angle];
x_increment, y_increment, sweep_angle
[, chord_angle];
x_inter, y_inter, x_end, y_end
[,chord_angle];
x1_control_pt, y1_control_pt
x2_control_pt, y2_control_pt
x3_control_pt, y3_control_pt
[, params … [, parms ]].
x1_control_pt_increments,
y1_control_pt_increments,
x2_control_pt_increments,
y2_control_pt_increments,
x3_control_pt_increments,
y3_control_pt_increments
[, params … [, parms ]]; PLOT
[x, y … [, x, y]];
[x, y … [, x, y]];
[x, y … [, x, y]];
[x, y … [, x, y]];
x_incr_inter, y_incr_inter, x_incr_end,
y_incr-end [, chord_angle];
[flag [val]|coord_pair …
[flag[val]|coord_pair ]];
radius [, chord_angle];
x_coordinate, y_coordinate;
x_increment, y_increment;
x_coordinate, y_coordinate;
x_increment, y_increment;
radius, start_angle, sweep_angle
[, chord_angle];
Appendix–57
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Command
EDGE WEDGE
Mnemonic
Parameters
EW
POLYGON MODE
FILL POLYGON
EDGE POLYGON
Character Group
SELECT STANDARD FONT
SELECT ALTERNATE FONT
ABSOLUTE DIRECTION
RELATIVE DIRECTION
ABSOLUTE CHARACTER SIZE
RELATIVE CHARACTER SIZE
CHARACTER SLANT
EXTRA SPACE
STANDARD FONT DEFINITION
ALTERNATE FONT DEFINITION
CHARACTER FILL MODE
LABEL ORIGIN
LABEL
DEFINE LABEL TERMINATOR
CHARACTER PLOT
TRANSPARENT DATA
DEFINE VARIABLE TEXT PATH
PM
FP
EP
radius, start_angle, sweep_angle
[, chord_angle];
polygon_definition;
0 Odd/Even fill
1 non-zero winding fill
SS
SA
DI
DR
SI
SR
SL
ES
SD
AD
CF
LO
LB
DT
CP
TD
DV
[run, rise];
[run, rise];
[width, height];
[width, height];
[tangent_of_angle];
[width [, height]]
[kind, value … [, kind, value]];
[kind, value … [, kind, value]];
[fill_mode [, edge_pen]];
[position];
[char … [char]] l bterm
[l bterm [, mode]];
[spaces, lines];
[mode];
[path [, line]];
Line and Fill Attributes Group
LINE TYPE
LINE ATTRIBUTES
PEN WIDTH
PEN WIDTH UNIT SELECTION
SELECT PEN
SYMBOL MODE
FILL TYPE
ANCHOR CORNER
RASTER FILL DEFINITION
LT
LA
PW
WU
SP
SM
FT
AC
RF
USER DEFINED LINE TYPE
UL
Configuration and Status Group
COMMENT
SCALE
INPUT WINDOW
INPUT P1 AND P2
INPUT RELATIVE P1 AND P2
DEFAULT VALUES
INITIALIZE
ROTATE COORDINATE SYSTEM
Appendix–58
CO
SC
IW
IP
IR
DF
IN
RO
[line_type [, pattern_length [, mode]]];
[kind, value … [, kind, value]];
[width [, pen]];
[type];
[pen];
[char];
[fill_type [, option 1 [, option 2]]];
[x_coordinate, y_coordinate];
[index, width, height, pen_nbr [, …
pen_nbr]];
[index [, gap 1 … gap 20]];
[x 1, x 2, y 1, y 2 [, type [, left, bottom]]];
or
[x 1, x factor, y 1, y factor, 2];
[x L L, y L L, x U R, y U R];
[p 1 x, p 1 y [, p 2 x, p 2 y]];
[p 1 x, p 1 y [, p 2 x, p 2 y]];
[angle];
APPENDICES
Printer Job Language Commands Syntax
Command
Function and Syntax
Syntax Rules
[]
<>
Brackets indicate optional parameters.
Indicates special characters and items
Special Characters and Items
<HT>
<LF>
<CR>
<SP>
<ESC>
<FF>
<WS>
<PC>
<Words>
Printer Job Language Commands Syntax
COMMENT
DEFAULT
DINQUIRE
Reply
ECHO
Reply
ENTER
EOJ
INFO
Reply
INITIALIZE
INQUIRE
Reply
JOB
OPMSG
RDYMSG
RESET
SET
STMSG
Reply
Exit Current Emulation/Start PJL
(UEL/SPJL)
USTATUS
Reply
USTATUSOFF
(No Operation)
DEC. HEX.
Horizontal Tab (element of white space)
09
09
Line Feed (PJL command terminator) 10
0A
Carriage Return (optional parameter) 13
0D
Space (element of white space)
32
20
Escape (used only for UEL/SPJL)
27
1B
Form Feed
12
0C
(terminator for multiple line reply)
White Space<SP> or <HT> or combination of <SP> and <HT>
Printable Characters (character code 33 through 126, and
161 through 254)
Beginning with <PC>, and combination of <PC> and <WS>
@PJL COMMENT <Words> [<CR>] <LF>
@PJL DEFAULT [LPARM: emulation] variable = value
[<CR>] <LF>
@PJL DINQUIRE [LPARM: emulation] variable [<CR>] <LF>
@PJL DINQUIRE [LPARM: emulation] variable <CR> <LF>
value <CR> <LF> <FF>
@PJL ECHO [<Words>] [<CR>] <LF>
@PJL ECHO [<Words>] <CR> <LF> <FF>
@PJL ENTER LANGUAGE = emulation [<CR>] <LF>
@PJL EOJ [NAME = job name] [<CR>] <LF>
@PJL INFO read only variable [<CR>] <LF>
@PJL INFO read only variable <CR> <LF>
[1 or more lines of printable characters or <WS> followed
by <CR> <LF>] <FF>
@PJL INITIALIZE [<CR>] <LF>
@PJL INQUIRE [LPARM: emulation] variable [<CR>] <LF>
@PJL INQUIRE [LPARM: emulation] variable <CR> <LF>
value <CR> <LF> <FF>
@PJL JOB [NAME = “job name”] [START = first page]
[END = last page] [<CR>] <LF>
@PJL OPMSG DISPLAY = “message” [<CR>] <LF>
@PJL RDYMSG DISPLAY = “message” [<CR>] <LF>
@PJL RESET [<CR>] <LF>
@PJL SET [LPARM: emulation] variable = value [<CR>] <LF>
@PJL STMSG DISPLAY = “message” [<CR>] <LF>
@PJL STMSG DISPLAY = “message” <CR> <LF>
key <CR> <LF> <FF>
<ESC> % - 12345X
@PJL USTATUS variable = value [<CR>] <LF>
@PJL USTATUS variable <CR> <LF>
[1 or more lines of printable characters or <WS> followed
by <CR> <LF>] <FF>
@PJL USTATUSOFF [<CR>] <LF>
@PJL [<CR>] <LF>
Appendix–59
GEBRUIKERSHANDLEIDING
EPSON FX-850 Mode
Command name
Null
Bell
Space
Backspace
Line Feed
Form Feed
Carriage Return
Home Positioning
Select Printer
Deselect Printer
Set MSB=0
Set MSB=1
Cancel MSB Settings
Expand Printable
Code Area
Cancel Expanded
Printable Code Area
Expand Printable
Code Area
Cancel Expand
Printable Code Area
Change Emulation
(original)
Function
Ignored
Ignored
Moves the cursor one position to the right
Moves the cursor one position to the left
Moves down one line
Ejects a page (if data has been printed on it)
Moves cursor to left margin
Moves the cursor to the home position
Ignored
Ignored
Sets most significant bit to zero
Sets most significant bit to one
Cancels MSB settings
Allows characters 128 (d) through 159 (d)
and 255 (d) to be printed
Cancels printing of characters 128 (d)
through 159 (d) and 255 (d)
Allows characters 0 (d) through 31 (d) and
128 (d) through 159 (d) to be printed
Cancels printing of characters 0 (d)
through 31 (d) and 129 (d) through 159 (d)
Changes the emulation of the printer. All
data received so far will be printed and
the page ejected. m is an ASCII code.
m=AB - BR-Script 2 Batch Mode
m=AI - BR-Script 2 Interactive Mode
m=E - Reset Epson Mode
m=GL - HP-GL Mode
m=H - HP LaserJet Mode
m=I - IBM Proprinter Mode
User Reset
Restore to User Settings
(n=0 to 2)
Paper Input Control
Controls the paper input
n=0 - Initialize Feeder Mode
n=1 - Feed From MP Tray
n=2 - Feed From Upper Cassette (Tray 1)
n=3 - Feed From Lower Cassette (Tray 2)
n=R - Eject Paper
Duplex/Simplex Print Sets simplex or duplex print mode
(available when duplex n=0 - Simplex
unit is installed)
n=1 - Duplex & long edge binding
(original)
n=2 - Duplex & short edge binding
Page Side Selection
Sets page side selection
(available when duplex n=0 - Next side
unit is installed)
n=1 - Front side
(original)
n=2 - Back side
Initialize Printer
Initializes printer and clears print buffer
(prints data)
Set Form Length
Sets page length in current line spacing
(1n127)
Set Left Margin
Sets left margin n characters from home
position (range depends on type size and
paper size)
Set Right Margin
Sets right margin n columns from the left
margin (range depends on type size and
paper size)
Appendix–60
Sequence
NUL
BEL
SP
BS
LF
FF
CR
ESC <
DC1
DC3
ESC=
ESC >
ESC #
ESC 6
Decimal
0
7
32
8
10
12
13
27 60
17
19
27 61
27 62
27 35
27 54
Hexadecimal
00
07
20
08
0A
0C
0D
1B 3C
11
13
1B 3D
1B 3E
1B 23
1B 36
ESC 7
27 55
1B 37
ESC I 1
27 73 49
1B 49 31
ESC I 0
27 73 48
1B 49 30
ESC CR m
27 13 m
1B 0D m
ESC CR !
nR
ESC EM n
27 13 33
n 82
27 25 n
1B 0D 21
n 52
1B 19 n
ESC CR !
nD
27 13 33
n 68
1B 0D 21
n 44
ESC CR !
nS
27 13 33
n 83
1B 0D 21
n 53
ESC @
27 64
1B 40
ESC C n
27 67 n
1B 43 n
ESC l n
27 108 n
1B 6C n
ESC Q n
27 81 n
1B 51 n
APPENDICES
Command name
Set Skip-over
Perforation
Cancel Skip-over
Perforation
Set 1/6” Line
Spacing
Set 1/8” Line
Spacing
Set 7/72” Line
Spacing
Set n/72” Line
Spacing
Set n/216” Line
Spacing
Perform n/216”
Paper Feed
Perform n/216”
Reverse Paper Feed
Set Horizontal Tab
Stops
Horizontal Tab
Set Vertical Tab
Stops
Vertical Tab
Select VFU
Set Vertical Tab
Stops (VFU
Channel)
Set Absolute Print
Position
Set Relative Print
Position
Set Pica Pitch
Set Elite Pitch
Set Proportional
Spacing Mode
Disable Proportional Spacing Mode
Set Condensed Mode
Cancel Condensed
Mode
Set Emphasized
Mode
Cancel Emphasized
Mode
Set Enlarged
Character Mode
Cancel Enlarged
Character Mode
Function
Sets bottom margin at the n-th line,
counting from the bottom
Cancels the setting of the bottom margin
Sequence
ESC N n
Decimal
27 78 n
Hexadecimal
1B 4E n
ESC O
27 79
1B 4F
Line spacing is set to 1/6 inch
ESC 2
27 50
1B 32
Line spacing is set to 1/8 inch
ESC 0
27 48
1B 30
Line spacing is set to 7/72 inch
ESC 1
27 49
1B 31
Line spacing is set to n/72 inch (0n85)
ESC A n
27 65 n
1B 41 n
Line spacing is set to n/216 inch (0n255) ESC 3 n
27 51 n
1B 33 n
Advances paper (moves cursor) by n/216
inch
Reverse feeds paper (moves cursor) by
n/216 inch
Sets up to 32 horizontal tab stops
(terminated by a NUL)
Moves to next horizontal tab
Sets up to 16 vertical tab stops
(terminated by a NUL)
Moves to next vertical tab stop
Selects Vertical Format Unit
Sets up to 16 vertical tab stops in selected
Vertical Format Unit (selected by
previous command). Terminated by NUL
Moves (n1 + n2 x 256)/60” from left
margin
Moves (n1 + n2 x 256)/120” from current
position
Selects 10 cpi printing
Selects 12 cpi printing
Selects proportional spacing mode and
fonts (BS disabled)
Disables proportional spacing mode
ESC J n
27 74 n
1B 4A n
ESC j n
27 106 n
1B 6A n
ESC D n1 …
nk NUL
HT
ESC b n1 …
nk NUL
VT
ESC / n
ESC B n1 …
nk NUL
27 68 n1 …
nk 0
9
27 98 n1 …
nk 0
11
27 47 n
27 66 n1 …
nk 0
1B 44 n1 …
nk 00
09
1B 62 n1 …
nk 00
0B
1B 2F n
1B 42 n1 …
nk 00
ESC $ n1 n2
27 36 n1 n2 1B 24 n1 n2
ESC \ n1 n2
27 92 n1 n2 1B 5C n1 n2
ESC P
ESC M
ESC p 1
27 80
27 77
27 112 49
1B 50
1B 4D
1B 70 31
ESC p 0
27 112 48
1B 70 30
Sets condensed printing
Cancels condensed printing mode
SI or ESC SI
DC2
15 or 27 15 0F or 1B 0F
18
12
Selects boldface printing
ESC E or
ESC G
ESC F or
ESC H
SO or
ESC SO or
ESC W 1
DC4 or
CAN or
ESC W 0
27 69 or 27
71
27 70 or 27
72
14 or
27 14 or
27 87 49
20 or 24 or
27 87 48
ESC F cancels ESC E boldface and ESC H
cancels ESC G boldface
Selects enlarged characters for one
line only
Cancels above settings (CAN cancels
SO only, and DC4 cancels SO and
ESC SO only)
1B 45 or 1B
47
1B 46 or 1B
48
0E or
1B 0E or
1B 57 31
14 or 18 or
1B 57 30
Appendix–61
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Command name
Function
Sequence
Decimal
Hexadecimal
Set/Cancel DoubleHigh Mode
Set Italic Print Mode
Cancel Italic Print
Mode
Set Super/Subscript
Print Mode
Cancel Super/
Subscript Print Mode
Set/Cancel Underline
Print Mode
Select Justification
Sets (n = 1) or cancels (n = 0) double-high
mode
Selects italic printing
Cancels italic printing
ESC w n
27 119 n
1B 77 n
ESC 4
ESC 5
27 52
27 53
1B 34
1B 35
Sets either superscript (n=0) or subscript
(n=1) printing
Cancels effect superscript or subscript
printing
Sets (n=1) or cancels (n=0) underlined
printing (including spaces)
n=0: Left justify, n=1: Centering
n=2: Right justify, n=3: Fully justify
Adds n/120” space to each character
ESC S n
27 83 n
1B 53 n
ESC T
27 84
1B 54
ESC - n
27 45 n
1B 2D n
ESC a n
27 97 n
1B 61 n
ESC SP n
27 32 n
1B 20 n
Allows combinations of attributes to be
added to following text
Selects either Epson (n=0) or IBM (n=1)
character set
Selects character set
ESC ! n
27 33 n
1B 21 n
ESC t n
27 116 n
1B 74 n
ESC R n
27 82 n
1B 52 n
ESC & NUL
n m a {data}
ESC % n
27 38 0 n m 1B 26 00 n
a {data}
m a {data}
27 37 n
1B 25 n
ESC : 0 0 0
27 58 48 48 1B 3A 30
48
30 30
Selects and prints “9-dot” bit image
data
Selects and prints single-density bit image
data
Selects and prints double-density bit
image data
Selects and prints “double-speed” doubledensity bit image data
ESC * m n1
n2 {data}
ESC ^ a n1
n2 {data}
ESC K n1 n2
{data}
ESC L n1 n2
{data}
ESC Y n1 n2
{data}
27 42 m n1
n2 {data}
27 94 a n1
n2 {data}
27 75 n1 n2
{data}
27 76 n1 n2
{data}
27 89 n1 n2
{data}
Selects and prints quadruple-density bit
image data
ESC Z n1 n2 27 90 n1 n2 1B 5A n1 n2
{data}
{data}
{data}
Changes bit image density
ESC ? n m
27 63 n m
1B 3F n m
Selects horizontal ratio
(n=0.25 to 3 step 0.01)
Selects vertical ratio
(n=0.25 to 3 step 0.01)
Execute saved Card data
ESC CR !
nH
ESC CR !
nV
ESC CR !
nE
27 13 33
n 72
27 13 33
n 86
27 13 33
n 69
1B 0D 21
n 48
1B 0D 21
n 56
1B 0D 21
n 45
Set Intercharacter
Space
Select Print Mode
Select Epson/IBM
character set
Select International
Character Set
Define Download
Characters
Select Download
Character Mode
Copy ROM
Characters to
Download RAM
Select Bit Image
Mode
Set 9-dot Bit Image
Mode
Set Single-Density
Bit Image Mode
Set Double-Density
Bit Image Mode
Set Double-Speed
Double-Density Bit
Image Mode
Set QuadrupleDensity Bit Image
Mode
Reassign Graphics
Mode
Set Scalable Font
Ratio (original)
Execute Card Data
(original)
Appendix–62
Defines downloaded characters
Selects either downloaded (n=1) or
internal (n=0) character set
Copies internal character data to
download RAM area
Selects and prints bit image data
1B 2A m n1
n2 {data}
1B 5E a n1
n2 {data}
1B 4B n1 n2
{data}
1B 4C n1 n2
{data}
1B 59 n1 n2
{data}
APPENDICES
IBM Proprinter XL Mode
Command name
Null
Bell
Space
Function
Ignored
Ignored
Moves the cursor one character to the
right
Backspace
Moves the cursor one character to the left
Line Feed
Moves the cursor to the next line
Form Feed
Prints the data in the buffer and ejects the
page (if the buffer is empty, this command
is ignored)
Carriage Return
Moves the cursor to the left margin on the
current line. If Auto LF has been set from
the front panel or by software (ESC 5 1),
the cursor will move down one line
Set/Cancel Auto
Sets (n=1) or cancels (n=0) auto line feed
Line Feed Mode
Overrides the front panel setting
Select Printer
Selects printer following deselection
(ESC Q)
Deselect Printer
Ignored
Deselect Printer
Deselects printer, which will not accept
data until a DC1 is received
Set Epson
Selects Epson FX-850 emulation mode.
Emulation Mode
All data in the buffer is printed and the
page ejected
Change Emulation
Changes the emulation of the printer. All
(original)
data received so far will be printed and
the page ejected. m is an ASCII code.
m=AB - BR-Script 2 Batch Mode
m=AI - BR-Script 2 Interactive Mode
m=E - Epson Mode
m=GL - HP-GL Mode
m=H - HP LaserJet Mode
m=I - Reset IBM Proprinter Mode
User Reset
Restore to User Settings
(n=0 to 2)
Paper Input Control
Controls the paper input
n=0 - Feed From Manual Feed Slot
n=1 - Feed From MP Tray
n=2 - Feed From Upper Cassette (Tray 1)
n=3 - Feed From Lower Cassette (Tray 2)
n=R - Eject Paper
Duplex/Simplex Print Sets simplex or duplex print mode
(available when duplex n=0 - Simplex
unit is installed)
n=1 - Duplex & long edge binding
(original)
n=2 - Duplex & short edge binding
Page Side Selection
Sets page side selection
(available when duplex n=0 - Next side
unit is installed)
n=1 - Front side
(original)
n=2 - Back side
Set Form Length
Sets form length to n lines at current
spacing (1n255)
Sets from length to n inches at current
spacing (0n15)
Set Right and Left
n1 is used to set the left margin, and n2
Margins
the right margin (1n1n2255)
Set Skip-over
Sets bottom margin at n-th line, counting
Perforation
from the bottom (1n255)
Sequence
NUL
BEL
SP
Decimal
0
7
32
Hexadecimal
00
07
20
BS
LF
FF
8
10
12
08
0A
0C
CR
13
0D
ESC 5 n
27 53 n
1B 35 n
DC1
17
11
DC3
ESC Q 2 2
ESC Q 3
ESC @
19
27 81 50 50
27 51 51
27 64
13
1B 51 32 32
1B 51 33
1B 40
ESC CR m
27 13 m
1B 0D m
ESC CR !
nR
ESC EM n
27 13 33
n 82
27 25 n
1B 0D 21
n 52
1B 19 n
ESC CR !
nD
27 13 33
n 68
1B 0D 21
n 44
ESC CR !
nS
27 13 33
n 83
1B 0D 21
n 53
ESC C n
27 67 n
1B 43 n
ESC C 0 n
27 67 48 n 1B 43 30 n
ESC X n1 n2 27 88 n1 n2 1B 58 n1 n2
ESC N n
27 78 n
1B 4E n
Appendix–63
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Command name
Cancel Skip-over
Perforation
Set 1/8” Line
Spacing Mode
Set 7/72” Line
Spacing Mode
Save n/72” Line
Spacing Mode
Activate n/72”
Line Spacing
Mode set by ESC A
Set n/216” Line
Spacing
Execute n/216”
Line Spacing
Set Horizontal Tab
Stops
Horizontal Tab
Set Vertical Tab
Stops
Vertical Tab
Restore to Default
Tab Settings
Set Pica Pitch
Set Elite Pitch
Set/Cancel
Proportional
Spacing Mode
Set Condensed
Character Mode
Set Emphasized
Character Mode
Cancel Emphasized
Character Mode
Set Enlarged
Character Mode
Cancel Enlarged
Character Mode
Set/Cancel
Enlarged
Character Mode
Set Super/Subscript
Print Mode
Cancel
Super/Subscript
Print Mode
Appendix–64
Function
Cancels the bottom margin setting
Sequence
ESC O
Decimal
27 79
Hexadecimal
1B 4F
Sets line spacing to 1/8 inch
ESC 0
27 48
1B 30
Sets line spacing to 7/72 inch
ESC 1
27 49
1B 31
Sets line spacing mode to n/72 inch
(1n85). Activated by ESC 2 command
Activates line spacing mode set by ESC A
ESC A n
27 65 n
1B 41 n
ESC 2
27 50
1B 32
Sets line spacing to n/216 inch (1n255)
ESC 3 n
27 51 n
1B 33 n
Advances the cursor by n/216 inch
ESC J n
27 74 n
1B 4A n
Sets up to 28 horizontal tab stops
(terminated by NUL)
Advances to next horizontal tab (if none
have been defined, default tab stops are
set every 8 columns)
Sets up to 64 vertical tab stops
(terminated by NUL)
Advances to next vertical tab stops
(or LF if none have been defined)
Clears any vertical tab stops, and sets
default horizontal tab stops every 8
columns
Selects 10 cpi printing
Selects 12 cpi printing
Sets (n=1) or cancels (n=0) proportionallyspaced printing
ESC D n1 … 27 68 n1 … 1B 44 n1 …
nk NUL
nk NUL
nk NUL
HT
9
09
Selects condensed characters (canceled
by DC2)
Selects emphasized printing (canceled
by ESC F)
Cancels emphasized printing
Selects enlarged characters for one
line only
Cancels one-line enlarged character
printing
Sets (n=1) or cancels (n=0) enlarged
character printing. When n=0, SO
enlarged printing will also be canceled
Sets superscript (n=0) or subscript (n=1)
printing
Cancels superscript or subscript printing
ESC B n1 … 27 66 n1 … 1B 42 n1 …
nk NUL
nk NUL
nk NUL
VT
11
0B
ESC R
27 82
1B 52
DC2
ESC :
ESC P n
18
27 58
27 80 n
12
1B 3A
1B 50 n
SI
15
0F
ESC E
27 69
1B 45
ESC F
27 70
1B 46
SO
14
0E
DC4 or
CAN
ESC W n
20 or 24
14 or 18
27 87 n
1B 57 n
ESC S n
27 83 n
1B 53 n
ESC T
27 84
1B 54
APPENDICES
Command name
Function
Sequence
Decimal
Hexadecimal
Set/Cancel
Underline Print
Mode
When n=1, subsequent characters
(including spaces, but excluding
horizontal tabs) are underlined.
When n=0, this effect is canceled
When n=1, subsequent characters
(including spaces, but excluding
horizontal tabs) are overlined.
When n=0, this effect is canceled
Depending on the values of m3 and m4,
double-height and/or double-width
printing is enabled or disabled
Allows printing of the symbols in
Character Set II
Allows printing of the symbols in
Character Set I
Allows (n1 + (n2 x 256)) characters to be
printed from the All Characters Table.
Control codes in the data are ignored
Prints one character (c) from the All
Character Table
ESC - n
27 45 n
1B 2D n
ESC _ n
27 95 n
1B 5F n
ESC [ @ 4
000
m3 m4
ESC 6
27 91 64 4 1B 5B 40 04
000
00 00 00
m3 m4
m3 m4
27 54
1B 36
ESC 7
27 55
ESC \ n1 n2
{data}
27 92 n1 n2 1B 5C n1 n2
{data}
{data}
ESC ^ c
27 94 c
Set/Cancel
Overline Print
Mode
Select DoubleHigh/DoubleWidth Mode
Select Character
Set II
Select Character
Set I
Select Characters
from All Character
Table
Select a Character
from All Character
Table
Define 8-dot
Download
Characters
Select Download
Font
Set Single-Density
Bit Image Mode
Set Double-Density
Bit Image Mode
Set Double-Speed
Double-Density Bit
Image Mode
Set QuadrupleDensity Bit Image
Mode
Set Scalable Font
Ratio (original)
Execute Card Data
(original)
Allows definition of user-defined
characters
1B 37
1B 5E c
Selects font and print quality (n=0 or 2 internal fonts, n=4 or 6 - downloaded
fonts)
Selects and prints single-density bit-image
data
Selects and prints double-density bit
image data
Selects and prints “double speed” doubledensity bit image data
ESC = n1 n2 27 61 n1 n2
sp m a1 a2
32 m a1 a2
{data}
{data}
ESC I n
27 73 n
1B 3D n1 n2
20 m a1 a2
{data}
1B 49 n
ESC K n1
n2 {data}
ESC L n1
n2 {data}
ESC Y n1
n2 {data}
27 75 n1 n2
{data}
27 76 n1 n2
{data}
27 89 n1 n2
{data}
1B 4B n1 n2
{data}
1B 4C n1 n2
{data}
1B 59 n1 n2
{data}
Selects and prints quadruple-density bit
image data
ESC Z n1
n2 {data}
27 90 n1 n2 1B 5A n1 n2
{data}
{data}
Selects horizontal ratio
(n=0.25 to 3 step 0.01)
Selects vertical ratio
(n-0.25 to 3 step 0.01)
Execute saved Card data
ESC CR !
nH
ESC CR !
nV
ESC CR !
nE
27 13 33
n 72
27 13 33
n 86
27 13 33
n 69
1B 0D 21
n 48
1B 0D 21
n 56
1B 0D 21
n 45
Appendix–65
GEBRUIKERSHANDLEIDING
HP-GL Mode
Command
Mnemonic
Parameters
Vector Group
ARC ABSOLUTE
ARC RELATIVE
PLOT ABSOLUTE
PLOT RELATIVE
PEN DOWN
PEN UP
AA
AR
PA
PR
PD
PU
x_center, y_center, sweep_angle [, chord_angle];
x_increment, y_increment, sweep_angle [, chord_angle];
[x, y … [, x, y]];
[x, y … [, x, y]];
[x, y … [, x, y]];
[x, y … [, x, y]];
Polygon Group
CIRCLE
SHADE RECTANGLE ABSOLUTE
SHADE RECTANGLE RELATIVE
EDGE RECTANGLE ABSOLUTE
EDGE RECTANGLE RELATIVE
SHADE WEDGE
EDGE WEDGE
CI
RA
RR
EA
ER
WG
EW
radius [, chord_angle];
x_coordinate, y_coordinate;
x_increment, y_increment;
x_coordinate, y_coordinate;
x_increment, y_increment;
radius, start_angle, sweep_angle [, chord_angle];
radius, start_angle, sweep_angle [, chord_angle];
Character Group
SELECT STANDARD SET
SELECT ALTERNATE SET
ABSOLUTE DIRECTION
RELATIVE DIRECTION
ABSOLUTE CHARACTER SIZE
RELATIVE CHARACTER SIZE
CHARACTER SLANT
STANDARD SET DEFINITION
ALTERNATE SET DEFINITION
LABEL
DEFINE LABEL TERMINATOR
CHARACTER PLOT
USER DEFINED CHARACTER
SS
SA
DI
DR
SI
SR
SL
CS
CA
LB
DT
CP
UC
Line and Fill Attributes Group
LINE TYPE
PEN WIDTH
SELECT PEN
SYMBOL MODE
FILL TYPE
TICK LENGTH
X TICK
Y TICK
PEN THICKNESS
LT
PW
SP
SM
FT
TL
XT
YT
PT
[fill_line_interval];
Configuration and Status Group
SCALE
INPUT WINDOW
INPUT P1 AND P2
DEFAULT VALUES
INITIALIZE
ROTATE COORDINATE SYSTEM
PAGE OUTPUT
SC
IW
IP
DF
IN
RO
PG
[x 1, x 2, y 1, y 2];
[x L L, y L L, x U R, y U R];
[p 1 x, p 1 y [, p 2 x, p 2 y]];
;
;
[angle];
[copy_number];
Appendix–66
[run, rise];
[run, rise];
[width, height];
[width, height];
[tangent_of_angle];
[Designate_standard_character_set];
[Designate_alternate_character_set];
[char … [char]] l bterm
[l bterm];
[spaces, lines];
[[pen_control], x_increment, y_increment [, ... ]
[, pen_control][, ... ]];
[line_type [, pattern_length]];
[width [, pen]];
[pen];
[char];
[fill_type [, option 1 [, option 2]]];
[tick_p [, tick_n]];
APPENDICES
Function
Command
Decimal
Hexadecimal
Go to Other Emulations
BR-Script 2 Batch Mode
BR-Script 2 Interactive Mode
HP LaserJet
IBM Proprinter XL
EPSON FX-850
ESC CR AB
ESC CR AI
ESC CR H
ESC CR I
ESC CR E
27 13 65 66
27 13 65 73
27 13 72
27 13 73
27 13 69
1B 0D 41 42
1B 0D 41 49
1B 0D 48
1B 0D 49
1B 0D 45
High Resolution Control (HRC)
Set HRC Off
Set HRC to Light Level
Set HRC to Medium Level
Set HRC to Dark Level
ESC CR R O
ESC CR R L
ESC CR R M
ESC CR R D
27 13 82 79
27 13 82 76
27 13 82 77
27 13 82 68
1B 0D 52 4F
1B 0D 52 4C
1B 0D 52 4D
1B 0D 52 44
ESC CR ! n R
n = 0 to 2
27 13 33 n 82
1B 0D 21 n 52
User Reset
Restore to User Settings
Factory Reset
Restore to Factory Settings
ESC CR F D
27 13 70 68
Duplex/Simplex Print (available when duplex-unit is installed) (original)
Set Simplex
ESC CR ! 0 D
27 13 33 48 68
Set Duplex & long edge binding ESC CR ! 1 D
27 13 33 49 68
Set Duplex & short edge binding ESC CR ! 2 D
27 13 33 50 68
Page Side Selection (available when duplex-unit is installed) (original)
Set next side
ESC CR ! 0 S
27 13 33 48 83
Set front side
ESC CR ! 1 S
27 13 33 49 83
Set back side
ESC CR ! 2 S
27 13 33 50 83
Scalable Font Ratio (original)
Set horizontal ratio
(n=0.25 to 3 step 0.01)
Set vertical ratio
(n=0.25 to 3 step 0.01)
Execute Card Data (original)
Execute saved Card data
1B 0D 46 44
1B 0D 21 30 44
1B 0D 21 31 44
1B 0D 21 32 44
1B 0D 21 30 53
1B 0D 21 31 53
1B 0D 21 32 53
ESC CR ! n H
27 13 33 n 72
1B 0D 21 n 48
ESC CR ! n V
27 13 33 n 86
1B 0D 21 n 56
ESC CR ! n E
27 13 33 n 69
1B 0D 21 n 45
Appendix–67
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Bar Code Control
The printer can print bar codes in the HP LaserJet, EPSON
FX-850, and IBM Proprinter XL emulation modes.
Print Bar Codes or Expanded Characters
Code
Dec
Hex
ESC i
27 105
1B 69
Format:
ESC i n … n \
Creates bar codes or expanded characters according to the segment of
parameters “n … n”. For further information about parameters, see the
following “Definition of Parameters.” This command must end with the
“ \ ” code (5CH).
[Definition of Parameters]
This bar code command can have the following parameters in the
parameter segment (n … n). Since parameters are effective within the
single command syntax ESC i n … n \, they don’t take effect in the
subsequent bar code commands. If certain parameters are not specified,
they take the default settings. The last parameter must be the bar code
data start (“b” or “B”) or the expanded character data start (“l” or “L”).
Other parameters can be specified in any sequence. The prefix of each
parameter can be a lower-case or upper-case character: for example, “t0”
or “T0”, “s3” or “S3”, etc.
■ Bar Code Mode
n = “t0” or “T0”
n = “t1” or “T1”
n = “t3” or “T3”
n = “t4” or “T4”
n = “t5” or “T5”
n = “t6” or “T6”
n = “t9” or “T9”
n = “t12” or “T12”
n = “t13” or “T13”
n = “t14” or “T14”
n = “t130” or “T130”
n = “t131” or “T131”
n = “t132” or “T132”
n = “t133” or “T133”
n = “t134” or “T134”
CODE 39 (default)
Interleaved 2 of 5
FIM (US-Post Net)
Post Net (US-Post Net)
EAN 8, EAN 13, or UPC A
UPC E
Codabar
Code 128 set A
Code 128 set B
Code 128 set C
ISBN (EAN)
ISBN (UPC-E)
EAN 128 set A
EAN 128 set B
EAN 128 set C
This parameter selects the bar code mode as above. When n is “t5” or
“T5”, the bar code mode (EAN 8, EAN 13, or UPC A) varies
according to the number of characters in the data.
Appendix–68
APPENDICES
■ Bar Code, Expanded Character, Line Block Drawing & Box Drawing
n = “s0” or “S0”
n = “s1” or “S1”
n = “s3” or “S3”
3 : 1 (default)
2:1
2.5 : 1
This parameter selects the bar code style as above. When the EAN 8,
EAN 13, UPC-A, Code128 or EAN 128 bar code mode is selected,
this bar code style parameter is ignored.
Expanded Character
“S” 0 = White
1 = Black
2 = Vertical stripes
3 = Horizontal stripes
4 = Cross hatch
eg.
“S” n1 n2
n1 = Background fill pattern
n2 = Foreground fill pattern
If “S” is followed by only one parameter, the parameter
is a foreground fill pattern.
Line Block Drawing & Box Drawing
“S” 1 = Black
2 = Vertical stripes
3 = Horizontal stripes
4 = Cross hatch
■ Bar code
n = “mnnn” of “Mnnn” (nnn = 0 ~ 32767)
Deze parameter specificeert de breedte van de bar code. De eenheid
van "nnn" is %.
Appendix–69
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Bar Code Human Readable Line On or Off
n = “r0” or “R0”
n = “r1” or “R1”
Human readable line OFF
Human readable line ON
Default:
Human readable line ON
(1) “T5” or “t5”
(2) “T6” or “t6”
(3) “T130” or “t130”
(4) “T131” or “t131”
Default:
Human readable line OFF
All others
This parameter specifies whether or not the printer prints the human
readable line below the bar code. Human readable characters are
always printed with OCR-B font of 10 pitch and all the current
character style enhancements are masked. Note that the default setting
is subject to the bar code mode selected by “t” or “T”.
■ Quiet Zone
n = “onnn” or “Onnn” (nnn = 0 ~ 32767)
Quiet Zone is the space on both side of the bar codes. Its width can be
specified using the units which are set by the “u” of “U” parameter.
(For the description of “u” or “U” parameter, see the next section.)
The default setting of Quiet Zone width is 1 inch.
■ Bar Code, Expanded Character Unit, Line Block Drawing & Box
Drawing
n = “u0” or “U0”
n = “u1” or “U1”
n = “u2” or “U2”
n = “u3” or “U3”
n = “u4” or “U4”
n = “u5” or “U5”
n = “u6” or “U6”
n = “u7” or “U7”
Millimeters (default)
1/10”
1/100”
1/12”
1/120”
1/10 Millimeters
1/300”
1/720”
This parameter specifies the measurement units of X-axis offset, Yaxis offset, and bar code height.
Appendix–70
APPENDICES
■ Bar Code, Expanded Character, Line Block Drawing & Box Drawing
Offset in X-axis
n = “xnnn” or “Xnnn”
This parameter specifies the offset from the left margin in the “u”- or
“U”-specified unit.
■ Bar Code & Expanded Character Offset in Y-axis
n = “ynnn” or “Ynnn”
This parameter specifies the downward offset from the current print
position in the “u”- or “U”-specified unit.
■ Bar Code, Expanded Character, Line Block Drawing & Box Drawing
Height
n = “hnnn”, “Hnnn”, “dnnn”, or “Dnnn”
(1)
(2)
(3)
EAN13, EAN8, UPC-A, ISBN (EAN13, EAN8, UPC-A),
ISBN (UPC-E):
22 mm
UPC-E:
18 mm
Others:
12 mm
Expanded characters
➞ 2.2 mm (default)
Line Block Drawing & Box Drawing ➞ 1 dot
This parameter specifies the height of bar codes or expanded
characters as above. It can take the prefix “h”, “H”, “d”, or “D”. The
height of bar codes is specified in the “u”- or “U”-specified unit. Note
that the default setting of the bar code height (12 mm, 18 mm or 22
mm) is subject to the bar code mode selected by “t” or “T”.
■ Expanded Character Width, Line Block Drawing & Box Drawing
n = “wnnn” or “Wnnn”
Expanded character
➞ 1.2 mm
Line Block Drawing & Box Drawing ➞ 1 dot
This parameter specifies the width of expanded characters as above.
Appendix–71
GEBRUIKERSHANDLEIDING
■ Expanded Character Rotation
n = “a0” or “A1”
n = “a1” or “A1”
n = “a2” or “A2”
n = “a3” or “A3”
Upright (default)
Rotated 90 degrees
Upside down, rotated 180 degrees
Rotated 270 degrees
■ Bar Code Data Start
n = “b” or “B”
Data that follows “b” or “B” is read in as bar code data. Bar code data
must end with the “ \ ” code (5CH), which also terminates this
command. The acceptable bar code data is subject to the bar code
mode selected by “t” or “T”.
• When CODE 39 is selected with the parameter “t0” or “T0”:
Forty three characters “0” to “9”, “A” to “Z”, “-”, “ . ”, “ (space)”,
“$”, “ / ”, “+”, and “%” can be accepted as bar code data. Other
characters cause data error. The number of characters for bar codes is
not limited. The bar code data automatically starts and ends with an
asterisk “ * ” (start character and stop character). If the received data
has an asterisk “ * ” at its beginning or end, the asterisk is regarded as
a start character or stop character.
• When Interleaved 2 of 5 is selected with the parameter “t1” or “T1”:
Ten numerical characters “0” to “9” can be accepted as bar code data.
Other characters cause data error. The number of characters for bar
codes is not limited. Since this mode of bar codes require even
characters, if the bar code data has odd characters, the zero character
“0” is automatically added to the end of the bar code data.
• When FIM (US-Post Net) is selected with the parameter “t3” or “T3”:
Characters “A” to “D” are valid and 1 digit of data can be printed.
Uppercase and lowercase alphabet characters can be accepted.
• When Post Net (US-Post Net) is selected with the parameter “t4” or
“T4”:
Characters “0” to “9” can be data and it must be terminated by a check
digit. “?” can be used in place of the check digit.
Appendix–72
APPENDICES
• When EAN 8, EAN 13, or UPC A is selected with the parameter “t5”
or “T5”:
Ten numerical characters “0” to “9” can be accepted as bar code data.
The number of characters for bar codes is limited as follows.
EAN 8:
EAN 13:
UPC A:
Total 8 digits (7 digits + 1 check digit)
Total 13 digits (12 digits + 1 check digit)
Total 12 digits (11 digits + 1 check digit)
A number of characters other than above causes data error and the bar
code data is printed as normal print data. If the check digit is
incorrect, the printer calculates the correct check digit automatically
so that the correct bar code data will be printed. When EAN13 is
selected, adding “+” and a 2-or 5-digit number after the data can
create an add-on code.
• When UPC-E is selected with the parameter “t6” or “T6”:
The numerical characters “0” to “9” can be accepted as bar code data.
(1)
8 digits
Standard format. The first character
must be “0” and the data must be terminated by
a check digit.
Total 8 digits = “0” + 6 digits + 1 check digit.
(2)
6 digits
The first character and the last
check digit are removed from the 8 digit data.
*1: For 8 digits, “?” can be used in place of a check digit.
*2: Adding “+” and 2- or 5-digit number after the data creates
an add-on code for all 6 and 8 digit formats.
• When Codabar is selected with the parameter “t9” or “T9”:
Characters “0” to “9”, “-”, “ . ”, “$”, “/”, “+”, “ : ” can be printed.
Characters “A” to “D” can be printed as a start-stop code, which can
be uppercase or lowercase. If there is no start-stop code, errors occur.
A check digit cannot be added and using “?” causes errors.
• When Code 128 Set A, Set B, or Set C is selected with the parameter
“t12” or “T12,” “t13” or “T13,” or “t14” or “T14” respectively:
Code 128 sets A, B and C are individually selectable. Set A encodes
characters Hex 00 … 5F. Set B encodes characters Hex 20 … 7F. Set
C encodes numeric pairs 00 … 99. Switching is allowed between the
code sets by sending %A, %B, or %C. FNC 1, 2, 3, and 4 are
produced with %1, %2, %3, and %4. The SHIFT code, %S, allows
temporary switching (for 1 character only) from set A to set B and
vice versa. The “%” character can be encoded by sending it twice.
Appendix–73
GEBRUIKERSHANDLEIDING
• When ISBN (EAN) is selected with the parameter “t130” or “T130”:
Same rules apply as for “t5” or “T5”
• When ISBN (UPC-E) is selected with the parameter “t131” or
“T131”:
Same rules apply as for “t6” or “T6”
•
Is EAN 128 set A, set B of set C geselecteerd met respektievelijk de
parameter “t132” of “T132”, “t133” of “T133” of “t134” of “T134”:
dan gelden de zelfde regels als voor “t12” of “T12”, “t13” of “T13”,
of “t14” of “T14”.
■ Box Drawing
ESC i … E (or e)
“E” or “e” is a terminator.
■ Line Block Drawing
ESC i … V (or v)
“V” or “v” is a terminator.
■ Expanded Character Data Start
n = “l” or “L”
Data that follows “l” or “L” is read in as expanded character data (or
labeling data). Expanded character data must end with the “ \ ” code
(5CH), which also terminates this command.
[Example Program Listings]
WIDTH "LPT1:",255
'CODE 39
LPRINT CHR$(27);"it0r1s0o0x00y00bCODE39?\";
'Interleaved 2 of 5
LPRINT CHR$(27);"it1r1s0o0x00y20b123456?\";
'FIM
LPRINT CHR$(27);"it3r1o0x00y40bA\";
Appendix–74
APPENDICES
'Post Net
LPRINT CHR$(27);"it4r1o0x00y60b1234567890?\";
'EAN-8
LPRINT CHR$(27);"it5r1o0x00y70b1234567?\";
'UPC-A
LPRINT CHR$(27);"it5r1o0x50y70b12345678901?\";
'EAN-13
LPRINT CHR$(27);"it5r1o0x100y70b123456789012?\";
'UPC-E
LPRINT CHR$(27);"it6r1o0x150y70b0123456?\";
'Codabar
LPRINT CHR$(27);"it9r1s0o0x00y100bA123456A\";
'Code 128 set A
LPRINT CHR$(27);"it12r1o0x00y120bCODE128A12345?\";
'Code 128 set B
LPRINT CHR$(27);"it13r1o0x00y140bCODE128B12345?\";
'Code 128 set C
LPRINT CHR$(27);"it14r1o0x00y160b";CHR$(1);CHR$(2);"?\";
'ISBN(EAN)
LPRINTCHR$(27);"it130r1o0x00y180b123456789012?+12345\";
'EAN 128 set A
LPRINT CHR$(27);"it132r1o0x00y210b1234567890?\";
LPRINT CHR$(12)
END
Appendix–75
INDEX
A
aansluiting voor bi-directionele parallelle
interface .........................................2-3
aansluiting voor netsnoer ...................2-3
aansluiting voor RS-232C seriële
interface .........................................2-3
aansluiting voor universele seriële bus.....
.......................................................2-3
Aantal regels per pagina...................4-28
achterklep...........................................2-3
advanced photoscale technology (APT) ..
.....................................................1-15
afdrukstand ......................................4-22
afstelknop voor face-up/face-down
papieruitvoer ..................................2-3
APT-instelling..................................4-34
AUTO CR........................................4-24
auto form feed..................................4-47
AUTO LF.........................................4-24
AUTO MASK..................................4-24
AUTO SKIP ....................................4-24
AUTO WRAP..................................4-24
automatische emulatieselectie....1-17, 3-3
automatische interfaceselectie..................
......................................1-16, 3-5, 4-19
B
barcodes............................................1-19
bedieningspaneel.................................2-3
bovenkap.............................................2-3
bovenste papierbak ....................2-3, 3-10
BR-Script 2-stand .............................4-72
C
CCITT..............................................1-19
computer ..........................................2-15
CONTINUE-toets ............................4-67
COPY-toets......................................4-81
duplex-unit.....................1-21, 3-10, 5-13
E
ECONOMY-toets............................ 4-73
eindigen ........................................... 4-52
emulatie ...........................1-16, 3-1, 4-69
EMULATION-toets ......................... 4-69
enveloppen....................................... 3-12
EPSON FX-850-stand ..................... 4-72
F
fabrieksinstellingen...................3-9, 4-84
face-down papieruitvoer .................. 3-16
face-up papieruitvoer....................... 3-16
FEEDER-toets ................................. 4-74
flash-geheugenkaart ........................... 5-3
fontkaart............................................. 5-3
FONT-toets...................................... 4-53
form feed ......................................... 4-65
foutmelding........................................ 7-3
G
geavanceerd ..................................... 4-46
geheugen............................................ 5-8
gebruikersinstellingen........................ 3-9
geheugenkaart.................................. 4-37
grafische stand ................................. 4-28
H
handinvoer ...............................3-15, 4-77
HDD-kaart ......................................... 5-3
hervatten .......................................... 4-49
hex dump stand................................ 4-92
high resolution control (HRC) ......... 1-15
HP LaserJet-stand ............................ 4-71
HP-GL-stand.................................... 4-72
HRC-instelling................................. 4-34
D
DATA-lampje.....................................4-5
drumafsluiting ....................................2-7
duplex-stand.....................................4-80
Index-1
GEBRUIKERSHANDLEIDING
I
IBM Proprinter XL-stand.................4-72
input buffer ......................................4-50
installatie vanaf CD-ROM .................1-3
instell. opslaan .................................4-51
interface .................................1-16, 4-19
L
lampjes...............................................4-5
layout ...............................................4-22
LCD-scherm.......................................4-2
lettertypen ........................................1-17
lijst van lettertypen...........................4-63
lijst van optionele fonts....................4-89
lijst van permanente download fonts4-89
lijst van residente fonts ....................4-89
lijst van symbolen ............................4-64
M
MF EERST ......................................4-76
MF-INSTELLING ...........................4-78
MIO-interface ..........................1-16, 5-7
MIO-kaart ................................1-21, 5-7
MODE-toets.......................................4-9
modulaire aansluiting voor toebehoren....
.......................................................2-3
N
▼ (NEER) .........................................4-8
netsnoer............................................2-17
netwerk ............................................4-46
normale stand.....................................4-6
O
off-line ...............................................4-5
omgeving ...........................................2-4
ON LINE-lampje ...............................4-5
onderdr. FF.......................................4-47
onderhoudsmelding.............................6-8
on-line................................................4-5
opnieuw afdrukken..................1-20, 4-65
optionele interface ...........................4-22
optionele lettertypen ..........................5-5
Index-2
P
pag.bescherming .............................. 4-36
paginalayout .................................... 4-25
paginateller ...................................... 4-52
paneelslot................................1-19, 4-46
papierafmetingen ............................. 3-10
papierdoorvoerstoringen.................... 7-6
papiersoort....................................... 4-79
parallelle interface ........................... 4-20
pen instellen..................................... 4-29
print foutlijst .................................... 4-48
printdichtheid................................... 4-50
printer driver...................................... 3-1
printerstatusmelding .......................... 4-2
R
READY-lampje ................................. 4-5
Rechter en linker kantlijn................. 4-27
RESET-toets.................................... 4-82
resolutie .................................. 1-15, 4-31
RS-232C seriële interface ...Appendix-11
S
(OP) ................................................... 4-8
schaalbaar font.................................. 4-49
SEL-toets ........................................... 4-7
seriële interface.......................1-16, 4-21
servicemelding .................................. 7-5
SET-toets ........................................... 4-8
shift-toets ......................................... 4-68
sleuf voor font/IC-kaart ..................... 2-3
sleuf voor MIO-kaart ......................... 2-3
software ............................................. 3-1
stroomschakelaar ......................2-3, 2-18
stroomspaarstand ....................1-19, 4-73
T
universele papierbak (MF)................ 2-13
universele seriële bus (USB) ............ 1-16
universele seriële bus interface ................
............................... 4-21, Appendix-14
taal op LCD-scherm...........................3-7
tekenset ...................................4-30, 4-64
testpatroon .......................................4-89
test-toets...........................................4-89
time out voor de automatische
interfaceselectie ...........................4-19
time-out voor automatische emulatieomschakeling ...............................4-70
time-out voor de stroomspaarstand ..4-73
toner op .....................................4-48, 6-1
tonercassette............... 1-15, 2-2, 2-7, 6-1
tonerspaarstand .......................1-19, 4-73
transportbescherming.........................2-6
tweede papierbak ............ 1-21, 3-10, 5-1
Z
U
zelftest ............................................. 2-18
W
waarschuwingsmeldingen .................. 7-1
wachttijd .......................................... 4-47
X
X offset ............................................ 4-26
Xon/Xoff.......................................... 4-21
Y
Y offset ............................................ 4-26
uitvoerlade (face-down) .....................2-3
universele bak ...........................2-3, 3-10
Index-3