Metabo KSE 55 Vario Plus Handleiding

Type
Handleiding
NEDERLANDSnl
22
Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoor-
ding: Deze handcirkelzagen, geïdentificeerd door
type en serienummer *1), voldoen aan alle rele-
vante bepalingen van de richtlijnen *2) en normen
*3). Technische documentatie bij *4) - zie pagina 3.
De machine is geschikt voor het zagen van hout,
kunststof en soortgelijke materialen.
Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de
gebruiker aansprakelijk.
De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en
de bijgevoegde veiligheidsinstructies dienen te
worden nageleefd.
Let ter bescherming van uzelf en de
machine op de met dit symbool aange-
geven passages!
WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaan-
wijzing om het risico van letsel te vermin-
deren.
WAARSCHUWING – Lees alle
veiligheidswaarschuwingen,
aanwijzingen, afbeeldingen en specificaties
die bij dit elektrische gereedschap worden
geleverd. Als de hieronder vermelde aanwijzingen
niet worden opgevolgd, kan dit een elektrische
schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle waarschuwingen en aanwijzingen
voor toekomstig gebruik. Geef uw elektrisch
gereedschap alleen met deze documenten aan
anderen door.
4.1 Het zagen
a) GEVAAR: Kom met uw handen niet in
het zaagbereik of aan het zaagblad. Houd
met uw tweede hand de extra handgreep of het
motorhuis vast. Wanneer u het zaagblad met
beide handen vasthoudt, kan het zaagblad geen
letsel aan uw handen veroorzaken.
b) Kom met uw handen niet onder het werkstuk.
Onder het werkstuk kan de beschermkap u niet
beschermen tegen het zaagblad.
c) Pas de zaagdiepte aan de dikte van het werk-
stuk aan. Er dient minder dan een volle tandhoogte
onder het werkstuk zichtbaar te zijn.
d) Houd het te zagen werkstuk nooit in uw hand
of boven uw been vast. Zet het werkstuk vast
op een stabiele ondergrond. Het is van belang
het werkstuk goed te bevestigen om het risico van
lichaamscontact, het klemmen van het zaagblad of
het verlies van controle zo veel mogelijk tegen te
gaan.
e) Houd het elektrisch gereedschap alleen vast
aan de geïsoleerde greepvlakken wanneer u
werkzaamheden uitvoert waarbij het
inzetgereedschap verborgen stroomleidingen
of het eigen netsnoer kan raken. Contact met
een spanningsvoerende leiding zet ook de metalen
apparaatonderdelen van het elektrisch
gereedschap onder spanning en leidt tot een
elektrische schok.
f) Gebruik bij het zagen in de lengterichting
altijd een aanslag of een rechte kantgeleiding.
Hierdoor wordt de zaagprecisie verbeterd en de
mogelijkheid dat het zaagblad klemt tegengegaan.
g) Gebruik altijd zaagbladen van de juiste
grootte en met de juiste opnameboring (bijv.
stervormig of rond). Zaagbladen die niet bij de
montagedelen van de zaag passen, lopen scheef
en leiden tot verlies van controle.
h) Gebruik nooit beschadigde of verkeerde
zaagblad-onderlegschijfjes of -schroeven. De
zaagblad-onderlegschijfjes en -schroeven zijn
speciaal voor uw zaag geconstrueerd, met het oog
op optimale prestaties en veiligheid.
4.2 Terugslag - oorzaken en bijbehorende
veiligheidsvoorschriften
- Een terugslag is de plotselinge reactie als gevolg
van een zaagblad dat blijft haken, klemt of
verkeerd is afgesteld. Deze reactie leidt ertoe dat
een ongecontroleerde zaag omhoogkomt en zich
uit het werkstuk in de richting van de bediener
beweegt;
- Wanneer het zaagblad blijft haken of klem komt te
zitten in een zaagvoeg die zich sluit, raakt het
geblokkeerd. Door de motorkracht wordt de zaag
dan in de richting van de bediener teruggeslagen;
- Wordt het zaagblad in de zaagsnede verdraaid of
verkeerd afgesteld, dan kunnen de tanden van de
achterste zaagbladkant in het oppervlak van het
werkstuk blijven haken, waardoor het zaagblad uit
de zaagvoeg naar buiten komt en terugspringt in
de richting van de bediener.
Een terugslag is het gevolg van een verkeerd
gebruik van de zaag. Een terugslag kan worden
voorkomen door passende veiligheidsmaatregelen
te nemen, zoals hieronder beschreven.
a) Houd de zaag met beide handen vast en
breng uw armen in zo'n positie dat u de kracht
van de terugslag kunt opvangen. Blijf altijd aan
de zijkant van het zaagblad en zorg ervoor dat
het nooit in één lijn met uw lichaam komt. Bij
een terugslag kan de cirkelzaag naar achteren
springen, maar de bediener kan de terugslag-
krachten beheersen door passende veiligheids-
maatregelen te nemen.
1. Conformiteitsverklaring
2. Gebruik volgens de
voorschriften
3. Algemene
veiligheidsvoorschriften
4. Speciale
veiligheidsvoorschriften
NEDERLANDS nl
23
c) Indien het zaagblad beklemd raakt of u het
werk onderbreekt, schakel de zaag dan uit en
houd hem rustig in het materiaal totdat het
zaagblad tot stilstand gekomen is. Probeer
nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of
hem naar achteren te trekken zolang het zaag-
blad beweegt, anders kan er een terugslag
plaatsvinden. Stel de oorzaak van het beklemd
raken van het zaagblad vast en hef deze op.
c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk
steekt weer wilt starten, centreert u het zaag-
blad in de zaagvoeg en controleert u of de
zaagtanden niet in het werkstuk zijn blijven
haken. Klemt het zaagblad, dan kan het uit het
werkstuk komen of een terugslag veroorzaken op
het moment dat de zaag opnieuw wordt gestart.
d) Ondersteun grote platen om het risico van
een terugslag door een klemmend zaagblad te
verminderen. Grote platen kunnen doorbuigen
onder hun eigen gewicht. Platen dienen aan beide
zijden te worden ondersteund, zowel bij de zaag-
voeg als bij de rand.
e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaag-
bladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd afge-
stelde tanden resulteren door een te nauwe zaag-
voeg in een grotere wrijving, het klemmen van het
zaagblad en een terugslag.
f) Trek voor het zagen de zaagdiepte- en zaag-
hoekinstellingen vast. Wanneer u tijdens het
zagen de instellingen verandert, kan het zaagblad
beklemd raken en treedt er mogelijk een terugslag
op.
g) U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij
„invalzaagsnedes“ in bestaande wanden of
andere gebieden die u niet kunt inzien. Het
invallende zaagblad kan bij het zagen in verborgen
objecten geblokkeerd raken en een terugslag
veroorzaken.
4.3 Functie van de onderste beschermkap
a) Controleer voor het gebruik altijd of de
onderste beschermkap correct sluit. Gebruik
de zaag niet wanneer de onderste
beschermkap niet vrij kan bewegen en niet
direct sluit. Klem of maak de onderste
beschermkap nooit vast in een geopende
positie. Wanneer de zaag per ongeluk op de grond
valt, kan de onderste beschermkap worden
verbogen. Open de beschermkap met de hendelen
zorg ervoor dat de kap vrij beweegt en bij alle zaag-
hoeken en -dieptes niet het zaagblad of andere
delen raakt.
b) Controleer de functie van de veer bij de
onderste beschermkap. Gebruik de zaag niet
zolang de onderste beschermkap en veer niet
correct functioneren. Door beschadigde onder-
delen, kleverige afzettingen of ophopingen van
spanen werkt de onderste beschermkap trager.
c) Open de onderste beschermkap alleen met
de hand bij speciale zaagsnedes, zoals „inval-
en hoekzaagsnedes“. Open de onderste
beschermkap met de hendel (17) en laat deze
los zodra het zaagblad invalt in het werkstuk.
Bij alle andere zaagwerkzaamheden moet de
onderste beschermkap automatisch functioneren.
d) Leg de zaag nooit op de werkbank of op de
vloer zolang het zaagblad niet wordt bedekt
door de onderste beschermkap. Door een onbe-
schermd, nalopend zaagblad wordt de zaag tegen
de zaagrichting in bewogen en zaagt hij wat hij op
zijn weg tegenkomt. Let hierbij op de nalooptijd van
de zaag.
4.4 Overige veiligheidsvoorschriften
Gebruik geen slijpschijven.
Voordat er instellingen of onderhoudswerkzaam-
heden uitgevoerd worden, de stekker uit het stop-
contact halen.
Pak de draaiende onderdelen van de machine niet
vast! Verwijder spanen en dergelijke uitsluitend bij
een uitgeschakelde en stilstaande machine.
Draag oordoppen.
Draag een veiligheidsbril.
Asvergrendelingsknop alleen bij stilstaande motor
indrukken.
Het zaagblad mag niet door zijwaartse tegendruk
afgeremd worden.
De beweeglijke beschermkap mag bij het zagen
niet in de teruggetrokken positie worden vastge-
klemd.
De beschermkap moet vrij bewogen kunnen
worden en automatisch, gemakkelijk en exact in de
eindstand terugkeren.
Bij het zagen van materialen met sterke stofontwik-
keling moet de machine regelmatig gereinigd
worden. Het correct functioneren van de veilig-
heidsinrichtingen (bijv. de beweeglijke
beschermkap) moet gewaarborgd zijn.
Er mogen geen materialen worden gebruikt waarbij
tijdens de bewerking stoffen of dampen vrijkomen
die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest).
Controleer het werkstuk op vreemde voorwerpen.
Tijdens het werk steeds erop letten dat er niet in
spijkers e.d. gezaagd wordt.
Bij het blokkeren van het zaagblad onmiddellijk de
motor uitschakelen.
Probeer niet om extreem kleine werkstukken te
zagen.
Tijdens het bewerken moet het werkstuk goed vast-
liggen en beveiligd zijn tegen verschuiven.
Gebruik een zaagblad dat geschikt is voor het te
zagen materiaal.
Verharste of met lijmresten vervuilde zaag-
bladen schoonmaken. Vuile zaagbladen leiden
tot een hogere wrijving, het beklemd raken van het
zaagblad en een verhoogd risico van terugslag.
Zorg ervoor dat de zaagtanden niet oververhit
raken. Voorkom dat het materiaal bij het zagen
van kunststof smelt. Gebruik een zaagblad dat
geschikt is voor het te zagen materiaal.
NEDERLANDSnl
24
Metabo S-automatic veiligheidskoppeling:
Wanneer het gereedschap blijft klemmen of haken,
wordt de krachtstroom naar de motor begrensd.
Vanwege de daarbij optredende sterke krachten de
machine altijd met beide handen aan de hiervoor
bestemde handgrepen vasthouden, ervoor zorgen
dat u stevig staat en geconcentreerd werken.
De stofbelasting verminderen:
WAARSCHUWING - Sommige stofdeeltjes
die worden geproduceerd bij het schuren,
zagen, slijpen, boren en ander werk bevatten
chemicaliën waarvan bekend is dat ze kanker,
geboorteafwijkingen of andere reproductieve
schade kunnen veroorzaken. Enkele voorbeelden
van deze chemicaliën zijn:
- lood van gelode verf,
- mineraalstof van bakstenen, cement en andere
metselwerkmaterialen, en
- arseen en chroom uit chemisch behandeld hout.
Het risico dat u hierbij loopt varieert, afhankelijk van
hoe vaak u met dit soort werk bezig bent. Om de
blootstelling aan deze chemicaliën te verminderen:
Werk in een goed geventileerde ruimte en werk met
goedgekeurde persoonlijke
beschermingsmiddelen zoals stofmaskers die
speciaal zijn ontwikkeld voor het filteren van
microscopische deeltjes.
Dit geldt ook voor stof van andere materialen, zoals
sommige houtsoorten (zoals eiken- of beukenstof),
metalen, asbest. Andere bekende ziekten zijn
bijvoorbeeld allergische reacties, aandoeningen
van de luchtwegen. Laat geen stof in uw lichaam
komen.
Neem de richtlijnen en nationale voorschriften in
acht die van toepassing zijn op uw materiaal,
personeel, toepassing en locatie (bijv.
gezondheids- en veiligheidsvoorschriften,
verwijdering).
Verzamel de ontstane deeltjes op de plaats waar
deze ontstaan, voorkom dat deze neerslaan in de
omgeving.
Gebruik voor speciale werkzaamheden geschikt
toebehoor. Daardoor komen slechts weinig deeltjes
ongecontroleerd in de omgeving terecht.
Gebruik een geschikte stofafzuiging.
Verminder de stofbelasting door:
- de vrijkomende deeltjes en de af te voeren
luchtstroom van de machine niet op de gebruiker
zelf of in de buurt aanwezige personen of op
neergeslagen stof te richten,
- een afzuiginstallatie en/of een luchtfilter te
gebruiken,
- de werkplek goed te ventileren en door te
stofzuigen schoon te houden. Vegen of blazen
wervelt het stof op.
Zuig of was de beschermende kleding. Niet
uitblazen, uitslaan of uitborstelen.
Zie pagina 2.
1 Markering (buitendiameter zaagblad)
2 Zaaglijnaanwijzer
3 Beweeglijke beschermkap
4 Parallelaanslag
5 Arrêteerschroeven (voor schuin zagen)
6 Arrêteerschroeven (parallelaanslag)
7 Blokkeerknop (inschakelen)
8 Drukschakelaar (in- en uitschakelen)
9 Aansluitstuk (
spaanafvoer)
10 Instelschroeven voor spelingsvrij glijden op de
geleiderail (geleiderail niet in leveringsomvang,
zie het hoofdstuk Accessoires)
11 Schaal (hoek voor schuin zagen)
12 Contramoer (zaagbladhoek afstellen)
13 Stelschroef (zaagbladhoek afstellen)
14 Kabelinvoer
15 Stelknop voor de voorinstelling van het
toerental
16 Signaalaankondiging
17 Hendel (voor het terugdraaien van de
beweeglijke beschermkap)
18 Opbergvak voor ringsleutel
19 Ringsleutel
20 Arrêteerschroef (
voor het instellen van de
zaagsnedediepte
)
21 Spanhendel (voor het instellen van de
zaagsnedediepte)
22 zaagdiepteaanslag (voor het instellen van de
zaagsnedediepte) of zaagdiepteaanwijzer
23 Schaal (zaagdiepte)
24 Handgreep
25 Extra handgreep
26 Spindelvastzetknop
27 Binnenste zaagbladflens
28 Zaagblad
29 Zaagblad-bevestigingsschroef
Controleer voordat de machine in gebruik
wordt genomen of de op het typeplaatje
aangegeven spanning overeenkomt met de
netspanning.
Schakel altijd een lekstroomschakelaar (RCD)
met een max. schakelstroomsterkte van
30 mA voor de machine.
Stekker uit het stopcontact trekken voordat er
enige instellingen of
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden.
6.1 Zaagdiepte instellen
Aanwijzing: De meest effectieve instelling van de
zaagdiepte is zodanig dat de tanden van het
zaagblad met niet meer dan de halve tandhoogte
onder het werkstuk uitsteken. Zie afbeelding,
pagina 2.
- Arrêteerschroef (20) losdraaien. Motordeel tegen
de geleideplaat tillen (zaagdiepte = 0 mm).
- De gewenste zaagdiepte voorinstellen met de
zaagdiepteaanslag (22), zie afbeelding, pag. 2.
Hiervoor de spanhendel (21) losdraaien,
zaagdiepteaanslag (22) bij de schaal (23)
instellen op de gewenste zaagdiepte en de
spanhendel weer vastklemmen.
5. Overzicht
6. Inbedrijfstelling, instellen
NEDERLANDS nl
25
- Motordeel tot de aanslag naar beneden drukken.
- Arrêteerschroef (20) weer vastdraaien.
Aanwijzing: de spankracht van de arrêteerschroef
(20) kan worden ingesteld. Hiervoor de schroef van
de hendel draaien. De hendel afnemen en tegen de
klok in verspringend terugplaatsen. Met de schroef
bevestigen. Er dient op te worden gelet dat de
diepte van de zaagsnede bij een geopende hendel
gemakkelijk ingesteld kan worden.
6.2 Zaagblad schuin zetten voor schuin
zagen
Voor het instellen de beide arrêteerschroeven (5)
losdraaien. Het motordeel tegen de geleiderail
neigen. De ingestelde hoek kan op de schaal (11)
afgelezen worden. Eerst de voorste en dan de
achterste arrêteerschroef (5) weer vastdraaien.
6.3 Zaagbladhoek corrigeren
De
zaagbladhoek is in de fabriek ingesteld.
Wanneer het zaagblad bij 0° zich niet in een rechte
hoek t.o.v. de geleiderail bevindt: De
arrêteerschroeven (5) losdraaien. De contramoer
(12) losdraaien en met de stelschroef (13) de
zaagbladhoek corrigeren. Vervolgens de
contramoer weer vastdraaien. De beide
arrêteerschroeven (5) weer vastdraaien.
6.4 Toerental voorinstellen
Met de stelknop (15) het toerental instellen.
Aanbevolen toerental, zie pag. 3.
6.5 Afzuigaansluiting / Spaanafvoer instellen
Afzuiging van zaagspanen:
Evt. het aansluitstuk (9) wegtrekken. Voor het
afzuigen van zaagspanen een geschikt
afzuigapparaat met afzuigslang op de machine
aansluiten.
Spaanafvoer:
Het afsluitstuk (9) opzetten en in de gewenste
positie draaien (zo mogelijk van het lichaam af).
7.1 In- en uitschakelen
Inschakelen: blokkeerknop (7) indrukken en
vasthouden, de drukschakelaar (8) indrukken.
Uitschakelen: drukschakelaar (8) loslaten.
7.2 Signaalaankondiging
De signaalaankondiging (16) licht tijdens het
inschakelen kort op en geeft aan dat het apparaat
ingeschakeld is. Licht de signaalaankondiging
tijdens het werk op, dan wordt er een overbelasting
gesignaliseerd. De machine ontlasten.
7.3 Tips voor het werk
Het netsnoer zo leggen dat de zaagsnede
ongehinderd kan worden uitgevoerd.
Het netsnoer kan hiervoor via de kabelinvoer (14)
worden geleid.
De markering (1) op de bovenste beschermkap
dient als hulp bij het positioneren van de zaag op
het werkstuk en bij het zagen. Bij de maximale
zaagdiepte wordt bij benadering de buitendiameter
van het zaagblad en daarmee het zaagbereik
gemarkeerd.
Schakel de machine niet in of uit terwijl het
zaagblad het werkstuk raakt.
Laat het zaagblad eerst het volle toerental
bereiken voordat u de snede uitvoert.
Bij het aanzetten van de handcirkelzaag wordt de
beweeglijke beschermkap door het werkstuk
teruggedraaid.
Open de onderste beschermkap alleen met de
hand bij speciale zaagsnedes, zoals „inval- en
hoekzaagsnedes“. Open de onderste
beschermkap met de hendel (17) en laat deze los
zodra het zaagblad invalt in het werkstuk. Bij alle
andere zaagwerkzaamheden moet de onderste
beschermkap automatisch functioneren.
Tijdens het zagen de machine niet uit het
materiaal nemen wanneer het zaagblad
draait. Eerst het zaagblad tot stilstand laten komen.
Bij blokkeren van het zaagblad de machine
onmiddellijk uitschakelen.
Zagen langs een rechte afgetekende lijn:
De kant (2) dient als zaaglijnaanwijzer. De kant
komt overeen met de linkersnijkant van het
zaagblad.
Zagen met parallelaanslag:
Voor snedes parallel aan een rechte kant.
De parallelaanslag (4) kan vanaf weerskanten in de
houder geplaatst worden. Bij het instellen letten
op de parallelliteit t.o.v. het zaagblad. Eerst de
voorste en dan de achterste arrêteerschroef (6)
vastdraaien. De nauwkeurige zaagbreedte kan het
beste vastgesteld worden aan de hand van een
proefzaagsnede.
Voor zaagsnedes parallel aan een rechte rand van
het werkstuk: De parallelaanslag (4) zo inzetten dat
de aanslaglijst naar beneden wijst.
Voor zaagsnedes parallel aan een rechte kant op
het werkstuk: De parallelaanslag (4) zo inzetten dat
de aanslaglijst naar boven wijst.
Zagen van smalle stukken, zoals langs een
wand:
De machine is zo geconstrueerd en vormgegeven
dat de bovenste beschermkap bijv. langs een wand
kan worden geleid. Zo kunnen er zeer smalle
stukken, vlak langs de wand, worden gezaagd.
Zoals bijv. voor het maken van een schaduwvoeg.
Invalsnedes:
Bij het invallen de machine met beide
handen goed vasthouden aan de hiervoor
bestemde handgrepen. Anders bestaat het
risico van terugslag.
Om de machine bij het invallen beter vast
te houden, moet de achterzijde van de
geleiderail tegen een vaste aanslag liggen.
Daarom de machine op de geleiderail 6.31213
monteren en tegen de aanslag ervan leggen of
een aanslaglijst op het werkstuk bevestigen.
7. Gebruik
NEDERLANDSnl
26
Bij invalsnedes met het zaagblad in een
schuine stand groter dan 15° t.o.v. de
verticale stand dient u ook het volgende in acht
te nemen:
- Om veiligheidsredenen de geleiderail 6.31213
gebruiken.
- De geleiderail met de 2 spanbeugels 6.31031
op het werkstuk vastspannen.
- De machine met de rechterhand aan de
handgreep vasthouden en de geleideplaat
met de linkerhand op de geleidrail drukken,
zodat de machine goed op de geleiderail rust.
- De arrêteerschroef (20) losdraaien en het
motordeel in de bovenste stand brengen.
- De beweeglijke beschermkap met de hendel (17)
volledig openen, zodat de machine op het
werkstuk kan worden geplaatst.
- De gewenste zaagdiepte voorinstellen met de
zaagdiepteaanslag (22), zie afbeelding, pag. 2.
Hiervoor de spanhendel (21) losdraaien, de
zaagdiepteaanslag (22) bij de schaal (23)
instellen op de gewenste zaagdiepte en de
spanhendel weer vastklemmen.
- Het zaagblad afstellen op de afgetekende lijn.
- De achterkant van de geleiderail dient tegen de
aanslag van de geleiderail of tegen de op het
werkstuk aangebrachte aanslaglijst te liggen.
- Machine inschakelen.
- De machine stevig vasthouden en met gevoel
naar beneden drukken. Het zaagblad snijdt in het
werkstuk in. De invaldiepte kan op de schaal (23)
afgelezen worden.
7.4 Zagen met geleiderail 6.31213
Voor op de millimeter precieze, rechte en
splintervrije snijkanten. De antisliplaag zorgt voor
een veilig plaatsen van de geleideplaat op het
werkstuk en beschermt het werkstukoppervlak
tegen krassen. Door aanslagen op de geleiderail
kan de machine bij invalsnedes worden aangelegd
en kunnen zaagsnedes met gelijkblijvende lengte
worden uitgevoerd.
Geleiderail 6.31213 z
ie het hoofdstuk Accessoires.
De machine regelmatig reinigen. Daarbij de
ventilatiesleuven van de motor met een stofzuiger
uitzuigen. De beweeglijke beschermkap (3) regel-
matig met perslucht reinigen (veiligheidsbril
dragen). Deze moet vrij bewogen kunnen worden
en automatisch, gemakkelijk en exact in de eind-
stand terugkeren.
8.1 Zaagbladwissel
Stekker uit het stopcontact trekken, voordat er
instellingen of onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd worden.
- Spilvastzetknop (26) indrukken en ingedrukt
houden.
- Ringsleutel in de zaagblad-bevestigingschroef
(29) plaatsen. Langzaam met de in de zaagblad-
bevestigingsschroef geplaatste ringsleutel aan de
zaagas draaien, tot de vergrendeling vastklikt. (De
spindel is nu beveiligd tegen draaien.)
- Zaagblad-bevestigingschroef (29) tegen de klok
in uitdraaien.
- Spilvastzetknop (26) loslaten.
- Beschermkap (3) met de hand tot de aanslag
openen en open houden.
- Spilvastzetknop (26) indrukken en ingedrukt
houden.
- Beschermkap loslaten. (Hij wordt nu
vastgehouden door de spilvastzetknop (26)).
- Spilvastzetknop (26) loslaten.
- Zaagblad (28) afnemen.
- De steunvlakken tussen binnenste zaagbladflens
(27), zaagblad (28), en zaagblad-
bevestigingsschroef (29) moeten vrij zijn van
zaagspanen.
- Let erop dat de binnenste zaagbladflens (27) in de
juiste richting is ingezet (De kraag wijst naar het
zaagblad).
Voor een goede werking van de
veiligheidskoppeling moet de zaagblad-
bevestigingschroef (29) bij het contactvlak met
het zaagblad met een dunne vetfilm bedekt
zijn. Met een multi-purpose vet (DIN 51825 - ME
/
HC 3/4 K -30) bijvetten.
- Nieuw zaagblad plaatsen. Letten op juiste
draairichting. De draairichting is m.b.v. pijlen op
zaagblad en beschermkap aangegeven.
- Spilvastzetknop (26) indrukken en ingedrukt
houden.
- De zaagblad-bevestigingschroef (29)
aanbrengen en met de richting van de klok mee
goed vastdraaien.
- Beschermkap (3) met de hand tot de aanslag
openen. Hierdoor wordt de vergrendeling
opgeheven. De beschermkap in gesloten positie
laten draaien.
Alleen scherpe, onbeschadigde zaagbladen
gebruiken. Geen gebarsten of vervormde
zaagbladen gebruiken.
Geen zaagbladen van hooggelegeerd
snelarbeidsstaal (HSS) gebruiken.
Geen zaagbladen gebruiken die niet voldoen
aan de karakteristieken.
Het zaagblad moet geschikt zijn voor het
onbelaste toerental.
Gebruik een zaagblad dat geschikt is voor het
te zagen materiaal.
Zaagbladen die zijn ontworpen voor het zagen
van hout of dergelijke materialen, moeten
voldoen aan EN 847-1.
Gebruik uitsluitend originele Metabo accessoires.
Gebruik alleenaccessoires die voldoen aan de in
deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en
kenmerken.
Compleet accessoireprogramma zie
www.metabo.com of hoofdcatalogus.
8. Onderhoud
9. Accessoires
NEDERLANDS nl
27
Reparaties aan elektrisch gereedschap
mogen uitsluitend door een erkend vakman
worden uitgevoerd!
Een defecte stroomkabel mag alleen worden
vervangen door een speciale, orginele beschermde
stroomkabel van Metabo. Dit is verkrijgbaar via de
Metabo Service.
Neem voor elektrisch gereedschap van Metabo dat
gerepareerd dient te worden contact op met uw
Metabo-vertegenwoordiging. Zie voor adressen
www.metabo.com.
Onderdeellijsten kunt u downloaden via
www.metabo.com.
Neem de nationale voorschriften in acht voor
een milieuvriendelijke verwijdering en de recycling
van afgedankte machines, verpakkingen
enaccessoires.
Alleen voor EU-landen: Geef uw
elektrogereedschap nooit met het huisvuil
mee! Volgens de Europese richtlijn 2012/19/
EU inzake gebruikte elektrische en elektronische
apparaten en de vertaling hiervan in de nationale
wetgeving dienen oude elektroapparaten
gescheiden te worden ingezameld en op
milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd.
Toelichting bij de gegevens van pagina 3.
Wijzigingen en technische verbeteringen
voorbehouden.
P
1
=nominaal ingangsvermogen
P
2
=afgegeven vermogen
n
0
* =nullasttoerental
n
1
* =toerental onder belasting
T
90°
=max. zaagdiepte (90°)
T
45°
=max. zaagdiepte (45°)
A =hoek voor schuin zagen instelbaar
D =zaagbladdiameter
d =zaagblad-asgatdiameter
a = max. basiselementdikte van het
zaagblad
b =snijkantbreedte van het zaagblad
m=gewicht
Meetgegevens volgens de norm EN 62841.
Machine van beveiligingsklasse II
~ Wisselstroom
De vermelde technische gegevens zijn
tolerantiewaarden (overeenkomstig de
toepasselijke norm).
* Energierijke hoogfrequente storingen kunnen
schommelingen in het toerental veroorzaken. Deze
verdwijnen weer zodra de storingen afgenomen
zijn.
Emissiewaarden
Deze waarden maken een beoordeling van de
emissie van het elektrisch gereedschap en een
vergelijking van de verschillende elektrische
gereedschappen mogelijk. Afhankelijk van het
gebruik, de toestand van het elektrisch gereed-
schap of het inzetgereedschap kan de daadwerke-
lijke belasting hoger of lager uitvallen. Neem voor
de beoordeling pauzes en fases met een lagere
belasting in aanmerking. Bepaal op grond van de
overeenkomstig aangepaste taxatiewaarden de
maatregelen ter bescherming van de gebruiker,
bijv. organisatorische maatregelen.
Totale trillingswaarde
(vectorsom van drie
richtingen) bepaald volgens EN 62841:
a
h, D
=trillingsemissiewaarde
(Zagen van spaanplaat)
K
h,D
= onzekerheid (trilling)
Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau
:
L
pA
= geluidsdrukniveau
L
WA
= geluidsvermogensniveau
K
pA
, K
WA
= onzekerheid
Tijdens het werken kan het geluidsniveau de
80 dB(A) overschrijden.
Draag gehoorbescherming!
10. Reparatie
11. Milieubescherming
12. Technische gegevens

Documenttranscriptie

nl NEDERLANDS Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing 1. Conformiteitsverklaring Wij verklaren op eigen en uitsluitende verantwoording: Deze handcirkelzagen, geïdentificeerd door type en serienummer *1), voldoen aan alle relevante bepalingen van de richtlijnen *2) en normen *3). Technische documentatie bij *4) - zie pagina 3. 2. Gebruik volgens de voorschriften De machine is geschikt voor het zagen van hout, kunststof en soortgelijke materialen. Voor schade door oneigenlijk gebruik is alleen de gebruiker aansprakelijk. De algemeen erkende veiligheidsvoorschriften en de bijgevoegde veiligheidsinstructies dienen te worden nageleefd. 3. Algemene veiligheidsvoorschriften Let ter bescherming van uzelf en de machine op de met dit symbool aangegeven passages! WAARSCHUWING – Lees de gebruiksaanwijzing om het risico van letsel te verminderen. WAARSCHUWING – Lees alle veiligheidswaarschuwingen, aanwijzingen, afbeeldingen en specificaties die bij dit elektrische gereedschap worden geleverd. Als de hieronder vermelde aanwijzingen niet worden opgevolgd, kan dit een elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot gevolg hebben. Bewaar alle waarschuwingen en aanwijzingen voor toekomstig gebruik. Geef uw elektrisch gereedschap alleen met deze documenten aan anderen door. 4. Speciale veiligheidsvoorschriften 4.1 Het zagen a) GEVAAR: Kom met uw handen niet in het zaagbereik of aan het zaagblad. Houd met uw tweede hand de extra handgreep of het motorhuis vast. Wanneer u het zaagblad met beide handen vasthoudt, kan het zaagblad geen letsel aan uw handen veroorzaken. b) Kom met uw handen niet onder het werkstuk. Onder het werkstuk kan de beschermkap u niet beschermen tegen het zaagblad. c) Pas de zaagdiepte aan de dikte van het werkstuk aan. Er dient minder dan een volle tandhoogte onder het werkstuk zichtbaar te zijn. 22 d) Houd het te zagen werkstuk nooit in uw hand of boven uw been vast. Zet het werkstuk vast op een stabiele ondergrond. Het is van belang het werkstuk goed te bevestigen om het risico van lichaamscontact, het klemmen van het zaagblad of het verlies van controle zo veel mogelijk tegen te gaan. e) Houd het elektrisch gereedschap alleen vast aan de geïsoleerde greepvlakken wanneer u werkzaamheden uitvoert waarbij het inzetgereedschap verborgen stroomleidingen of het eigen netsnoer kan raken. Contact met een spanningsvoerende leiding zet ook de metalen apparaatonderdelen van het elektrisch gereedschap onder spanning en leidt tot een elektrische schok. f) Gebruik bij het zagen in de lengterichting altijd een aanslag of een rechte kantgeleiding. Hierdoor wordt de zaagprecisie verbeterd en de mogelijkheid dat het zaagblad klemt tegengegaan. g) Gebruik altijd zaagbladen van de juiste grootte en met de juiste opnameboring (bijv. stervormig of rond). Zaagbladen die niet bij de montagedelen van de zaag passen, lopen scheef en leiden tot verlies van controle. h) Gebruik nooit beschadigde of verkeerde zaagblad-onderlegschijfjes of -schroeven. De zaagblad-onderlegschijfjes en -schroeven zijn speciaal voor uw zaag geconstrueerd, met het oog op optimale prestaties en veiligheid. 4.2 Terugslag - oorzaken en bijbehorende veiligheidsvoorschriften - Een terugslag is de plotselinge reactie als gevolg van een zaagblad dat blijft haken, klemt of verkeerd is afgesteld. Deze reactie leidt ertoe dat een ongecontroleerde zaag omhoogkomt en zich uit het werkstuk in de richting van de bediener beweegt; - Wanneer het zaagblad blijft haken of klem komt te zitten in een zaagvoeg die zich sluit, raakt het geblokkeerd. Door de motorkracht wordt de zaag dan in de richting van de bediener teruggeslagen; - Wordt het zaagblad in de zaagsnede verdraaid of verkeerd afgesteld, dan kunnen de tanden van de achterste zaagbladkant in het oppervlak van het werkstuk blijven haken, waardoor het zaagblad uit de zaagvoeg naar buiten komt en terugspringt in de richting van de bediener. Een terugslag is het gevolg van een verkeerd gebruik van de zaag. Een terugslag kan worden voorkomen door passende veiligheidsmaatregelen te nemen, zoals hieronder beschreven. a) Houd de zaag met beide handen vast en breng uw armen in zo'n positie dat u de kracht van de terugslag kunt opvangen. Blijf altijd aan de zijkant van het zaagblad en zorg ervoor dat het nooit in één lijn met uw lichaam komt. Bij een terugslag kan de cirkelzaag naar achteren springen, maar de bediener kan de terugslagkrachten beheersen door passende veiligheidsmaatregelen te nemen. NEDERLANDS nl c) Indien het zaagblad beklemd raakt of u het werk onderbreekt, schakel de zaag dan uit en houd hem rustig in het materiaal totdat het zaagblad tot stilstand gekomen is. Probeer nooit om de zaag uit het werkstuk te halen of hem naar achteren te trekken zolang het zaagblad beweegt, anders kan er een terugslag plaatsvinden. Stel de oorzaak van het beklemd raken van het zaagblad vast en hef deze op. c) Wanneer u een zaag die in het werkstuk steekt weer wilt starten, centreert u het zaagblad in de zaagvoeg en controleert u of de zaagtanden niet in het werkstuk zijn blijven haken. Klemt het zaagblad, dan kan het uit het werkstuk komen of een terugslag veroorzaken op het moment dat de zaag opnieuw wordt gestart. d) Ondersteun grote platen om het risico van een terugslag door een klemmend zaagblad te verminderen. Grote platen kunnen doorbuigen onder hun eigen gewicht. Platen dienen aan beide zijden te worden ondersteund, zowel bij de zaagvoeg als bij de rand. e) Gebruik geen stompe of beschadigde zaagbladen. Zaagbladen met stompe of verkeerd afgestelde tanden resulteren door een te nauwe zaagvoeg in een grotere wrijving, het klemmen van het zaagblad en een terugslag. f) Trek voor het zagen de zaagdiepte- en zaaghoekinstellingen vast. Wanneer u tijdens het zagen de instellingen verandert, kan het zaagblad beklemd raken en treedt er mogelijk een terugslag op. g) U dient bijzonder voorzichtig te zijn bij „invalzaagsnedes“ in bestaande wanden of andere gebieden die u niet kunt inzien. Het invallende zaagblad kan bij het zagen in verborgen objecten geblokkeerd raken en een terugslag veroorzaken. 4.3 Functie van de onderste beschermkap a) Controleer voor het gebruik altijd of de onderste beschermkap correct sluit. Gebruik de zaag niet wanneer de onderste beschermkap niet vrij kan bewegen en niet direct sluit. Klem of maak de onderste beschermkap nooit vast in een geopende positie. Wanneer de zaag per ongeluk op de grond valt, kan de onderste beschermkap worden verbogen. Open de beschermkap met de hendelen zorg ervoor dat de kap vrij beweegt en bij alle zaaghoeken en -dieptes niet het zaagblad of andere delen raakt. b) Controleer de functie van de veer bij de onderste beschermkap. Gebruik de zaag niet zolang de onderste beschermkap en veer niet correct functioneren. Door beschadigde onderdelen, kleverige afzettingen of ophopingen van spanen werkt de onderste beschermkap trager. c) Open de onderste beschermkap alleen met de hand bij speciale zaagsnedes, zoals „invalen hoekzaagsnedes“. Open de onderste beschermkap met de hendel (17) en laat deze los zodra het zaagblad invalt in het werkstuk. Bij alle andere zaagwerkzaamheden moet de onderste beschermkap automatisch functioneren. d) Leg de zaag nooit op de werkbank of op de vloer zolang het zaagblad niet wordt bedekt door de onderste beschermkap. Door een onbeschermd, nalopend zaagblad wordt de zaag tegen de zaagrichting in bewogen en zaagt hij wat hij op zijn weg tegenkomt. Let hierbij op de nalooptijd van de zaag. 4.4 Overige veiligheidsvoorschriften Gebruik geen slijpschijven. Voordat er instellingen of onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden, de stekker uit het stopcontact halen. Pak de draaiende onderdelen van de machine niet vast! Verwijder spanen en dergelijke uitsluitend bij een uitgeschakelde en stilstaande machine. Draag oordoppen. Draag een veiligheidsbril. Asvergrendelingsknop alleen bij stilstaande motor indrukken. Het zaagblad mag niet door zijwaartse tegendruk afgeremd worden. De beweeglijke beschermkap mag bij het zagen niet in de teruggetrokken positie worden vastgeklemd. De beschermkap moet vrij bewogen kunnen worden en automatisch, gemakkelijk en exact in de eindstand terugkeren. Bij het zagen van materialen met sterke stofontwikkeling moet de machine regelmatig gereinigd worden. Het correct functioneren van de veiligheidsinrichtingen (bijv. de beweeglijke beschermkap) moet gewaarborgd zijn. Er mogen geen materialen worden gebruikt waarbij tijdens de bewerking stoffen of dampen vrijkomen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid (bijv. asbest). Controleer het werkstuk op vreemde voorwerpen. Tijdens het werk steeds erop letten dat er niet in spijkers e.d. gezaagd wordt. Bij het blokkeren van het zaagblad onmiddellijk de motor uitschakelen. Probeer niet om extreem kleine werkstukken te zagen. Tijdens het bewerken moet het werkstuk goed vastliggen en beveiligd zijn tegen verschuiven. Gebruik een zaagblad dat geschikt is voor het te zagen materiaal. Verharste of met lijmresten vervuilde zaagbladen schoonmaken. Vuile zaagbladen leiden tot een hogere wrijving, het beklemd raken van het zaagblad en een verhoogd risico van terugslag. Zorg ervoor dat de zaagtanden niet oververhit raken. Voorkom dat het materiaal bij het zagen van kunststof smelt. Gebruik een zaagblad dat geschikt is voor het te zagen materiaal. 23 nl NEDERLANDS Metabo S-automatic veiligheidskoppeling: Wanneer het gereedschap blijft klemmen of haken, wordt de krachtstroom naar de motor begrensd. Vanwege de daarbij optredende sterke krachten de machine altijd met beide handen aan de hiervoor bestemde handgrepen vasthouden, ervoor zorgen dat u stevig staat en geconcentreerd werken. De stofbelasting verminderen: WAARSCHUWING - Sommige stofdeeltjes die worden geproduceerd bij het schuren, zagen, slijpen, boren en ander werk bevatten chemicaliën waarvan bekend is dat ze kanker, geboorteafwijkingen of andere reproductieve schade kunnen veroorzaken. Enkele voorbeelden van deze chemicaliën zijn: - lood van gelode verf, - mineraalstof van bakstenen, cement en andere metselwerkmaterialen, en - arseen en chroom uit chemisch behandeld hout. Het risico dat u hierbij loopt varieert, afhankelijk van hoe vaak u met dit soort werk bezig bent. Om de blootstelling aan deze chemicaliën te verminderen: Werk in een goed geventileerde ruimte en werk met goedgekeurde persoonlijke beschermingsmiddelen zoals stofmaskers die speciaal zijn ontwikkeld voor het filteren van microscopische deeltjes. Dit geldt ook voor stof van andere materialen, zoals sommige houtsoorten (zoals eiken- of beukenstof), metalen, asbest. Andere bekende ziekten zijn bijvoorbeeld allergische reacties, aandoeningen van de luchtwegen. Laat geen stof in uw lichaam komen. Neem de richtlijnen en nationale voorschriften in acht die van toepassing zijn op uw materiaal, personeel, toepassing en locatie (bijv. gezondheids- en veiligheidsvoorschriften, verwijdering). Verzamel de ontstane deeltjes op de plaats waar deze ontstaan, voorkom dat deze neerslaan in de omgeving. Gebruik voor speciale werkzaamheden geschikt toebehoor. Daardoor komen slechts weinig deeltjes ongecontroleerd in de omgeving terecht. Gebruik een geschikte stofafzuiging. Verminder de stofbelasting door: - de vrijkomende deeltjes en de af te voeren luchtstroom van de machine niet op de gebruiker zelf of in de buurt aanwezige personen of op neergeslagen stof te richten, - een afzuiginstallatie en/of een luchtfilter te gebruiken, - de werkplek goed te ventileren en door te stofzuigen schoon te houden. Vegen of blazen wervelt het stof op. Zuig of was de beschermende kleding. Niet uitblazen, uitslaan of uitborstelen. 5. Overzicht Zie pagina 2. 1 Markering (buitendiameter zaagblad) 2 Zaaglijnaanwijzer 24 3 Beweeglijke beschermkap 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Parallelaanslag Arrêteerschroeven (voor schuin zagen) Arrêteerschroeven (parallelaanslag) Blokkeerknop (inschakelen) Drukschakelaar (in- en uitschakelen) Aansluitstuk (spaanafvoer) Instelschroeven voor spelingsvrij glijden op de geleiderail (geleiderail niet in leveringsomvang, zie het hoofdstuk Accessoires) Schaal (hoek voor schuin zagen) Contramoer (zaagbladhoek afstellen) Stelschroef (zaagbladhoek afstellen) Kabelinvoer Stelknop voor de voorinstelling van het toerental Signaalaankondiging Hendel (voor het terugdraaien van de beweeglijke beschermkap) Opbergvak voor ringsleutel Ringsleutel Arrêteerschroef (voor het instellen van de zaagsnedediepte) Spanhendel (voor het instellen van de zaagsnedediepte) zaagdiepteaanslag (voor het instellen van de zaagsnedediepte) of zaagdiepteaanwijzer Schaal (zaagdiepte) Handgreep Extra handgreep Spindelvastzetknop Binnenste zaagbladflens Zaagblad Zaagblad-bevestigingsschroef 6. Inbedrijfstelling, instellen Controleer voordat de machine in gebruik wordt genomen of de op het typeplaatje aangegeven spanning overeenkomt met de netspanning. Schakel altijd een lekstroomschakelaar (RCD) met een max. schakelstroomsterkte van 30 mA voor de machine. Stekker uit het stopcontact trekken voordat er enige instellingen of onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden. 6.1 Zaagdiepte instellen Aanwijzing: De meest effectieve instelling van de zaagdiepte is zodanig dat de tanden van het zaagblad met niet meer dan de halve tandhoogte onder het werkstuk uitsteken. Zie afbeelding, pagina 2. - Arrêteerschroef (20) losdraaien. Motordeel tegen de geleideplaat tillen (zaagdiepte = 0 mm). - De gewenste zaagdiepte voorinstellen met de zaagdiepteaanslag (22), zie afbeelding, pag. 2. Hiervoor de spanhendel (21) losdraaien, zaagdiepteaanslag (22) bij de schaal (23) instellen op de gewenste zaagdiepte en de spanhendel weer vastklemmen. NEDERLANDS nl - Motordeel tot de aanslag naar beneden drukken. - Arrêteerschroef (20) weer vastdraaien. Aanwijzing: de spankracht van de arrêteerschroef (20) kan worden ingesteld. Hiervoor de schroef van de hendel draaien. De hendel afnemen en tegen de klok in verspringend terugplaatsen. Met de schroef bevestigen. Er dient op te worden gelet dat de diepte van de zaagsnede bij een geopende hendel gemakkelijk ingesteld kan worden. 6.2 Zaagblad schuin zetten voor schuin zagen Voor het instellen de beide arrêteerschroeven (5) losdraaien. Het motordeel tegen de geleiderail neigen. De ingestelde hoek kan op de schaal (11) afgelezen worden. Eerst de voorste en dan de achterste arrêteerschroef (5) weer vastdraaien. 6.3 Zaagbladhoek corrigeren De zaagbladhoek is in de fabriek ingesteld. Wanneer het zaagblad bij 0° zich niet in een rechte hoek t.o.v. de geleiderail bevindt: De arrêteerschroeven (5) losdraaien. De contramoer (12) losdraaien en met de stelschroef (13) de zaagbladhoek corrigeren. Vervolgens de contramoer weer vastdraaien. De beide arrêteerschroeven (5) weer vastdraaien. 6.4 Toerental voorinstellen Met de stelknop (15) het toerental instellen. Aanbevolen toerental, zie pag. 3. 6.5 Afzuigaansluiting / Spaanafvoer instellen Afzuiging van zaagspanen: Evt. het aansluitstuk (9) wegtrekken. Voor het afzuigen van zaagspanen een geschikt afzuigapparaat met afzuigslang op de machine aansluiten. Spaanafvoer: Het afsluitstuk (9) opzetten en in de gewenste positie draaien (zo mogelijk van het lichaam af). 7. Gebruik 7.1 In- en uitschakelen Inschakelen: blokkeerknop (7) indrukken en vasthouden, de drukschakelaar (8) indrukken. Uitschakelen: drukschakelaar (8) loslaten. 7.2 Signaalaankondiging De signaalaankondiging (16) licht tijdens het inschakelen kort op en geeft aan dat het apparaat ingeschakeld is. Licht de signaalaankondiging tijdens het werk op, dan wordt er een overbelasting gesignaliseerd. De machine ontlasten. 7.3 Tips voor het werk Het netsnoer zo leggen dat de zaagsnede ongehinderd kan worden uitgevoerd. Het netsnoer kan hiervoor via de kabelinvoer (14) worden geleid. De markering (1) op de bovenste beschermkap dient als hulp bij het positioneren van de zaag op het werkstuk en bij het zagen. Bij de maximale zaagdiepte wordt bij benadering de buitendiameter van het zaagblad en daarmee het zaagbereik gemarkeerd. Schakel de machine niet in of uit terwijl het zaagblad het werkstuk raakt. Laat het zaagblad eerst het volle toerental bereiken voordat u de snede uitvoert. Bij het aanzetten van de handcirkelzaag wordt de beweeglijke beschermkap door het werkstuk teruggedraaid. Open de onderste beschermkap alleen met de hand bij speciale zaagsnedes, zoals „inval- en hoekzaagsnedes“. Open de onderste beschermkap met de hendel (17) en laat deze los zodra het zaagblad invalt in het werkstuk. Bij alle andere zaagwerkzaamheden moet de onderste beschermkap automatisch functioneren. Tijdens het zagen de machine niet uit het materiaal nemen wanneer het zaagblad draait. Eerst het zaagblad tot stilstand laten komen. Bij blokkeren van het zaagblad de machine onmiddellijk uitschakelen. Zagen langs een rechte afgetekende lijn: De kant (2) dient als zaaglijnaanwijzer. De kant komt overeen met de linkersnijkant van het zaagblad. Zagen met parallelaanslag: Voor snedes parallel aan een rechte kant. De parallelaanslag (4) kan vanaf weerskanten in de houder geplaatst worden. Bij het instellen letten op de parallelliteit t.o.v. het zaagblad. Eerst de voorste en dan de achterste arrêteerschroef (6) vastdraaien. De nauwkeurige zaagbreedte kan het beste vastgesteld worden aan de hand van een proefzaagsnede. Voor zaagsnedes parallel aan een rechte rand van het werkstuk: De parallelaanslag (4) zo inzetten dat de aanslaglijst naar beneden wijst. Voor zaagsnedes parallel aan een rechte kant op het werkstuk: De parallelaanslag (4) zo inzetten dat de aanslaglijst naar boven wijst. Zagen van smalle stukken, zoals langs een wand: De machine is zo geconstrueerd en vormgegeven dat de bovenste beschermkap bijv. langs een wand kan worden geleid. Zo kunnen er zeer smalle stukken, vlak langs de wand, worden gezaagd. Zoals bijv. voor het maken van een schaduwvoeg. Invalsnedes: Bij het invallen de machine met beide handen goed vasthouden aan de hiervoor bestemde handgrepen. Anders bestaat het risico van terugslag. Om de machine bij het invallen beter vast te houden, moet de achterzijde van de geleiderail tegen een vaste aanslag liggen. Daarom de machine op de geleiderail 6.31213 monteren en tegen de aanslag ervan leggen of een aanslaglijst op het werkstuk bevestigen. 25 nl NEDERLANDS Bij invalsnedes met het zaagblad in een schuine stand groter dan 15° t.o.v. de verticale stand dient u ook het volgende in acht te nemen: - Om veiligheidsredenen de geleiderail 6.31213 gebruiken. - De geleiderail met de 2 spanbeugels 6.31031 op het werkstuk vastspannen. - De machine met de rechterhand aan de handgreep vasthouden en de geleideplaat met de linkerhand op de geleidrail drukken, zodat de machine goed op de geleiderail rust. - De arrêteerschroef (20) losdraaien en het motordeel in de bovenste stand brengen. - De beweeglijke beschermkap met de hendel (17) volledig openen, zodat de machine op het werkstuk kan worden geplaatst. - De gewenste zaagdiepte voorinstellen met de zaagdiepteaanslag (22), zie afbeelding, pag. 2. Hiervoor de spanhendel (21) losdraaien, de zaagdiepteaanslag (22) bij de schaal (23) instellen op de gewenste zaagdiepte en de spanhendel weer vastklemmen. - Het zaagblad afstellen op de afgetekende lijn. - De achterkant van de geleiderail dient tegen de aanslag van de geleiderail of tegen de op het werkstuk aangebrachte aanslaglijst te liggen. - Machine inschakelen. - De machine stevig vasthouden en met gevoel naar beneden drukken. Het zaagblad snijdt in het werkstuk in. De invaldiepte kan op de schaal (23) afgelezen worden. 7.4 Zagen met geleiderail 6.31213 Voor op de millimeter precieze, rechte en splintervrije snijkanten. De antisliplaag zorgt voor een veilig plaatsen van de geleideplaat op het werkstuk en beschermt het werkstukoppervlak tegen krassen. Door aanslagen op de geleiderail kan de machine bij invalsnedes worden aangelegd en kunnen zaagsnedes met gelijkblijvende lengte worden uitgevoerd. Geleiderail 6.31213 zie het hoofdstuk Accessoires. 8. Onderhoud De machine regelmatig reinigen. Daarbij de ventilatiesleuven van de motor met een stofzuiger uitzuigen. De beweeglijke beschermkap (3) regelmatig met perslucht reinigen (veiligheidsbril dragen). Deze moet vrij bewogen kunnen worden en automatisch, gemakkelijk en exact in de eindstand terugkeren. 8.1 Zaagbladwissel Stekker uit het stopcontact trekken, voordat er instellingen of onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd worden. - Spilvastzetknop (26) indrukken en ingedrukt houden. - Ringsleutel in de zaagblad-bevestigingschroef (29) plaatsen. Langzaam met de in de zaagbladbevestigingsschroef geplaatste ringsleutel aan de zaagas draaien, tot de vergrendeling vastklikt. (De spindel is nu beveiligd tegen draaien.) 26 - Zaagblad-bevestigingschroef (29) tegen de klok in uitdraaien. - Spilvastzetknop (26) loslaten. - Beschermkap (3) met de hand tot de aanslag openen en open houden. - Spilvastzetknop (26) indrukken en ingedrukt houden. - Beschermkap loslaten. (Hij wordt nu vastgehouden door de spilvastzetknop (26)). - Spilvastzetknop (26) loslaten. - Zaagblad (28) afnemen. - De steunvlakken tussen binnenste zaagbladflens (27), zaagblad (28), en zaagbladbevestigingsschroef (29) moeten vrij zijn van zaagspanen. - Let erop dat de binnenste zaagbladflens (27) in de juiste richting is ingezet (De kraag wijst naar het zaagblad). Voor een goede werking van de veiligheidskoppeling moet de zaagbladbevestigingschroef (29) bij het contactvlak met het zaagblad met een dunne vetfilm bedekt zijn. Met een multi-purpose vet (DIN 51825 - ME / HC 3/4 K -30) bijvetten. - Nieuw zaagblad plaatsen. Letten op juiste draairichting. De draairichting is m.b.v. pijlen op zaagblad en beschermkap aangegeven. - Spilvastzetknop (26) indrukken en ingedrukt houden. - De zaagblad-bevestigingschroef (29) aanbrengen en met de richting van de klok mee goed vastdraaien. - Beschermkap (3) met de hand tot de aanslag openen. Hierdoor wordt de vergrendeling opgeheven. De beschermkap in gesloten positie laten draaien. Alleen scherpe, onbeschadigde zaagbladen gebruiken. Geen gebarsten of vervormde zaagbladen gebruiken. Geen zaagbladen van hooggelegeerd snelarbeidsstaal (HSS) gebruiken. Geen zaagbladen gebruiken die niet voldoen aan de karakteristieken. Het zaagblad moet geschikt zijn voor het onbelaste toerental. Gebruik een zaagblad dat geschikt is voor het te zagen materiaal. Zaagbladen die zijn ontworpen voor het zagen van hout of dergelijke materialen, moeten voldoen aan EN 847-1. 9. Accessoires Gebruik uitsluitend originele Metabo accessoires. Gebruik alleenaccessoires die voldoen aan de in deze gebruiksaanwijzing genoemde eisen en kenmerken. Compleet accessoireprogramma zie www.metabo.com of hoofdcatalogus. NEDERLANDS nl 10. Reparatie Reparaties aan elektrisch gereedschap mogen uitsluitend door een erkend vakman worden uitgevoerd! Een defecte stroomkabel mag alleen worden vervangen door een speciale, orginele beschermde stroomkabel van Metabo. Dit is verkrijgbaar via de Metabo Service. Neem voor elektrisch gereedschap van Metabo dat gerepareerd dient te worden contact op met uw Metabo-vertegenwoordiging. Zie voor adressen www.metabo.com. Onderdeellijsten kunt u downloaden via www.metabo.com. 11. Milieubescherming Neem de nationale voorschriften in acht voor een milieuvriendelijke verwijdering en de recycling van afgedankte machines, verpakkingen enaccessoires. Alleen voor EU-landen: Geef uw elektrogereedschap nooit met het huisvuil mee! Volgens de Europese richtlijn 2012/19/ EU inzake gebruikte elektrische en elektronische apparaten en de vertaling hiervan in de nationale wetgeving dienen oude elektroapparaten gescheiden te worden ingezameld en op milieuvriendelijke wijze te worden afgevoerd. Emissiewaarden Deze waarden maken een beoordeling van de emissie van het elektrisch gereedschap en een vergelijking van de verschillende elektrische gereedschappen mogelijk. Afhankelijk van het gebruik, de toestand van het elektrisch gereedschap of het inzetgereedschap kan de daadwerkelijke belasting hoger of lager uitvallen. Neem voor de beoordeling pauzes en fases met een lagere belasting in aanmerking. Bepaal op grond van de overeenkomstig aangepaste taxatiewaarden de maatregelen ter bescherming van de gebruiker, bijv. organisatorische maatregelen. Totale trillingswaarde (vectorsom van drie richtingen) bepaald volgens EN 62841: ah, D =trillingsemissiewaarde (Zagen van spaanplaat) Kh,D = onzekerheid (trilling) Karakteristiek A-gekwalificeerd geluidsniveau: = geluidsdrukniveau LpA LWA = geluidsvermogensniveau KpA, KWA = onzekerheid Tijdens het werken kan het geluidsniveau de 80 dB(A) overschrijden. Draag gehoorbescherming! 12. Technische gegevens Toelichting bij de gegevens van pagina 3. Wijzigingen en technische verbeteringen voorbehouden. P1 = nominaal ingangsvermogen P2 = afgegeven vermogen n0* = nullasttoerental n1* = toerental onder belasting T90° = max. zaagdiepte (90°) T45° = max. zaagdiepte (45°) A = hoek voor schuin zagen instelbaar D = zaagbladdiameter d = zaagblad-asgatdiameter a = max. basiselementdikte van het zaagblad b = snijkantbreedte van het zaagblad m = gewicht Meetgegevens volgens de norm EN 62841. Machine van beveiligingsklasse II ~ Wisselstroom De vermelde technische gegevens zijn tolerantiewaarden (overeenkomstig de toepasselijke norm). * Energierijke hoogfrequente storingen kunnen schommelingen in het toerental veroorzaken. Deze verdwijnen weer zodra de storingen afgenomen zijn. 27
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Metabo KSE 55 Vario Plus Handleiding

Type
Handleiding