Genius Mistral Handleiding

Type
Handleiding
ILARTSEMESILLORTNOC
SKCEHCYLHTNOM-XIS
SLEIRTSEMESSELORTNOC
SELARTSEMESSELORTNOC
NEGNUFÜRPEHCILRHÄJBLAH
SELORTNOCESKJILRAAJFLAH
°1
____/___/___
°2
____/___/___
°3
____/___/___
°4
____/___/___
°5
____/___/___
°6
____/___/___
°7
____/___/___
°8
____/___/___
°9
____/___/___
°01
____/___/___
aicaciffedeotnemagelloC
elaiznereffiderotturretni'lled
foycneiciffednanoitcennoC
rekaerbtiucricytefas
edé
ticaciffetenoixennoC
leitneréffidruetpurretni'l
rotpurretniledaicacifeynóixenoC
laicnerefid
tiekgithcütsn
oitknuFdnussulhcsnA
sretlahcslaitnereffiDsed
ednavgnikrewnegnidnibreV
raalekahcsleeitnereffid
otnemanoizn
ufotterrocearutaraT
acinortteleenoizirfalled
fonoitarepotcerrocdnagnitteS
hctulccinortcele
tnemennoitcnof
teegannolatE
egayarbme'ledtcerroc
euqinortcelé
otneimanoicnufotcerrocyodaraT
ocinórtceleeugarbmeled
tiekgi
thcütsnoitknuFdnugnulletsniE
gnulppuKnehcsinortkelered
navgnikrewetcerrocnegnilletsfA
gnileppokehcsinort
keleed
iedotnemanoiznufeitnemagelloC
azzerucisidivitisopsid
fonoitarepodnasnoitcennoC
secivedytefas
sedtne
mennoitcnoftesnoixennoC
étirucésedsfitisopsid
edotneimanoicnufysenoixenoC
dadirugesedsovitisopsidsol
tiek
githcütsnoitknuFdnuessülhcsnA
negnuthcirrovstiehrehciSred
ednavgnikrewnenegnitiulsnaA
negnineizroovsdieh
giliev
alledaicaciffedeotnemagelloC
arretidaserp
htraefoycneiciffednanoitcennoC
tekcos
esirpaledéticaciffe
tenoixennoC
erreted
edamotaledaicacifeynóixenoC
arreit
tiekgithcütsnoitknuFdnussulhcsnA
gnudrEred
ednavgnik
rewnegnitiulsnaA
gnidraa
idovitisopsidledotnemanoiznuF
elaunamoccolbs
esaelerlaunamfonoitarepO
ecived
edfit
isopsidudtnemennoitcnoF
leunamegacolbéd
edovitisopsidledotneimanoicnuF
launamoeuqolbsed
nelleunamredtiekg
ithcütsnoitknuF
gnuthcirrovebagierF
edneidebdnahtehnavgnikreW
meetsyslednergtno
ALLEGATO 1 : PIANO MANUTENZIONE PROGRAMMATA - ENCLOSURE 1 : PROGRAMMED MAINTENANCE SCHEDULE
ANNEXE 1 : PLAN DENTRETIEN PROGRAMMÉ - ANEXO 1 : PLAN DE MANTENIMIENTO PROGRAMADO
ANLAGE 1 : PLAN DER PROGRAMMIERTEN WARTUNGSARBEITEN - BIJLAGE 1 – SCHEMA GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD
4
Lees deze instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken,
en bewaar hen voor eventueel gebruik in de toekomst
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Als het automatische systeem MISTRAL correct geïnstalleerd en gebruikt wordt,
garandeert het een hoge veiligheidsgraad.
Verder kunnen door enkele eenvoudige gedragregels ongewenste storingen
worden voorkomen:
• Passeer niet tussen de vleugels wanneer deze in beweging zijn. Wacht tot de
vleugels helemaal geopend zijn, alvorens te passeren.
NEDERLANDS
• Mindestens einmal halbjährlich die Betriebsfähigkeit der Automation, der
Sicherheitsvorrichtungen und der Erdung durch qualifiziertes Fachpersonal
prüfen lassen.
BESCHREIBUNG
Die Automation MISTRAL für Flügeltore ist ein irreversibler elektromechanischer
Antrieb, der über ein Schneckensystem die Bewegung auf den Flügel überträgt.
Der Antrieb ist in mehreren Ausführungen für alle Einbaubedürfnisse erhältlich.
Die Ausführungen “LS” verfügen über Endschalter beim Öffnen und beim
Schließen.
Das irreversible System gewährleistet die mechanische Verriegelung des Flügels,
wenn der Motor nicht in Betrieb ist. Ein praktisches und sicheres Freigabesystem
mit individuellem Schlüssel ermöglicht die manuelle Bewegung des Flügels bei
Betriebsstörungen oder Stromausfall.
Mit dem Installateur ist die für das Tor gewünschte Betriebslogik zu bestimmen.
Die Flügel befinden sich normalerweise in Schließstellung.
Empfängt die elektronische Steuereinheit einen Öffnungsimpuls über die
Funksteuerung oder jede andere Impulsgeber, wird das elektromechanische
System für die Bewegung der Flügel eingeschaltet, bis die Öffnungsposition
erreicht ist, die den Zugang erlaubt.
Hinsichtlich des genauen Verhaltens der Automation in den verschiedenen
Betriebslogiken ist auf den Installateur Bezug zu nehmen.
Auf den Automationen befinden sich Sicherheitsvorrichtungen (Photozellen), die
die Bewegung der Flügel verhindern, soweit sicht ein Hindernis im von ihnen
überwachten Bereich befindet.
Die Leuchtsignale zeigen die jeweils ablaufende Bewegung der Flügel.
ACHTUNG:
• Der ordnungsgemäße Betrieb und die erklärten Daten werden nur mit
Zubehör und Sicherheitsvorrichtungen der Marke GENIUS erreicht.
• Das Fehlen einer mechanischen Kupplungsvorrichtung erfordert zur
Gewährleistung des erforderlichen Quetschschutzes den Einsatz eines
Steuergeräts mit einstellbarer elektronischen Kupplung.
• Die Automation MISTRAL wurde für die Zufahrtskontrolle von Fahrzeugen
entwickelt und hergestellt, andere Anwendungen sind zu vermeiden.
MANUELLER BETRIEB
Sollte die manuelle Bewegung der Automation erforderlich sein aufgrund von
Stromausfall oder Betriebsstörungen des Antriebs, sind die nachfolgenden Schritte
auszuführen:
1) Mit Hilfe des Differentialschalters (auch bei Stromausfall) die Stromversorgung
unterbrechen.
2) Die Schutzhaube – Abb. 27/1 – gleiten lassen.
3) Den Schlüssel einstecken und um 90° drehen, Abb.27/2.
4) Den Bedienhebel heben, Abb. 27/3
5) Zur Freigabe des Antriebs den Bedienhebel um 180° in Richtung des auf dem
Freigabesystem angegebenen Pfeils drehen, Abb. 27/4.
6) Den Vorgang zum Öffnen oder Schließen des Flügels manuell ausführen.
Anmerkung: Zur Beibehaltung des manuellen Betriebs des Antriebs muss die
Freigabevorrichtung unbedingt in ihrer aktuellen Position gelassen werden
und die Stromzufuhr zur Anlage muss weiterhin unterbrochen bleiben.
WIEDERHERSTELLUNG DES NORMALBETRIEBS
Zur Wiederherstellung der normalen Betriebsbedingungen sind die
nachfolgenden Schritte auszuführen:
1) Das Freigabesystem um 180° in die entgegen gesetzte Richtung des Pfeils
drehen.
2) Den Freigabeschlüssel um 90° drehen und herausziehen.
3) Den Bedienhebel und den Schutzdeckel verschließen.
4) Die Anlage mit Strom versorgen und einige Vorgänge ausführen, um die
korrekte Wiederherstellung aller Funktionen der Automation zu prüfen.
WARTUNG
Damit langfristig eine ordnungsgemäße Betriebsweise und ein konstantes
Sicherheitsniveau gewährleistet werden, ist im Abstand von 6 Monaten eine
allgemeine Kontrolle der Anlage vorzunehmen. Im Heft „Anweisungen für den
Benutzer” ist ein Formular für die Aufzeichnung der Arbeiten enthalten.
REPARATUR
Eventuelle Reparaturen sind von einem Vertrags-Center auszuführen.
• Blijf beslist niet stilstaan tussen de vleugels.
• Sta het niet toe dat kinderen, volwassenen of voorwerpen zich in de buurt van
het automatische systeem bevinden.
• Houd de radio-afstandsbediening en alle andere impulsgevers buiten het
bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem
onopzettelijk kan worden bediend.
• Sta het kinderen niet toe met het automatische systeem te spelen.
• Houd de beweging van de vleugels niet opzettelijk tegen.
• Voorkom dat takken of struiken de beweging van de vleugels kunnen hinderen.
• Houd de lichtsignaleringssystemen in goede staat van werking en goed
zichtbaar.
• Probeer de vleugels niet met de hand te bewegen als ze niet eerst ontgrendeld
zijn.
• Bij storingen moeten de vleugels worden ontgrendeld om binnen te kunnen en
moet een technische ingreep door gekwalificeerd personeel worden
afgewacht.
• Voer geen wijzigingen uit op componenten die deel uitmaken van het
automatische systeem.
• Doe geen pogingen tot reparatie of andere directe ingrepen, en wendt u
zich uitsluitend tot gekwalificeerd personeel.
• Laat de werking van het automatische systeem, de veiligheidsvoorzieningen
en de aarding minstens eenmaal per half jaar controleren door
gekwalificeerd personeel.
BESCHRIJVING
Het automatische systeem MISTRAL voor poorten met draaiende vleugels is een
onomkeerbare elektromechanische aandrijving die de beweging op de vleugel
overdraagt via een wormschroefsysteem.
De aandrijving is leverbaar in verschillende uitvoeringen, zodat aan alle
installatie-eisen kan worden voldaan. De uitvoeringen “LS” hebben
eindschakelaars bij opening en sluiting.
Het onomkeerbare systeem garandeert mechanische vergrendeling van de
vleugel wanneer de motor niet in werking is. Een praktisch, veilig
ontgrendelsysteem met individuele sleutel maakt handmatige verplaatsing van
de vleugel mogelijk als het systeem niet goed werkt of als de stroom is uitgevallen.
Bepaal samen met de installatiemonteur volgens welke bedrijfslogica u uw poort
wenst te installeren.
De vleugels bevinden zich gewoonlijk in gesloten positie.
Wanneer de elektronische unit een commando tot opening ontvangt via de
radio-afstandsbediening of een willekeurige andere impulsgever, drijft hij het
elektromechanische apparaat aan dat de vleugels in geopende positie draait,
waardoor toegang mogelijk wordt.
Voor bijzonderheden over het gedrag van het automatische systeem in de
verschillende bedrijfslogica’s, vraag de installatietechnicus.
Op de automatische systemen zijn veiligheidsvoorzieningen (fotocellen)
aanwezig die de beweging van de vleugels verhinderen wanneer er zich een
obstakel in het door hun beschermde gebied bevindt.
De lamp geeft aan dat de vleugels in beweging zijn.
LET OP:
• Het systeem kan alleen correct werken en heeft alleen de verklaarde
eigenschappen als er GENIUS accessoires en veiligheidsvoorzieningen
worden gebruikt.
• Aangezien er geen mechanische koppeling aanwezig is, dient er een
bedieningsunit met regelbare elektronische koppeling te worden gebruikt
om de nodige beveiliging tegen inklemming te garanderen.
• Het automatische systeem MISTRAL is ontworpen en gebouwd voor controle
op de toegang door voertuigen. Het mag niet voor andere doeleinden
worden gebruikt.
HANDBEDIENDE WERKING
In het geval dat het automatische systeem met de hand moet worden verplaatst,
doordat de stroom is uitgevallen of doordat de aandrijving niet goed werkt,
dient u als volgt te handelen:
1) Neem de elektrische voeding weg via de differentieelschakelaar (ook als
de stroom is uitgevallen).
2) Schuif het beschermdeksel weg, fig. 1/1.
3) Steek de sleutel erin en draai hem 90°, fig. 1/ 2.
4) Til de bedieningshendel op, fig. 1/ 3.
5) Om de aandrijving te ontgrendelen draait u de bedieningshendel 180° in de
richting van de pijl op het ontgrendelsysteem, fig. 1/ 4.
6)Voer de manoeuvre voor opening of sluiting van de vleugel met de hand uit.
Nota bene: om de aandrijving op handbediening te houden moet het
ontgrendelsysteem beslist in de actuele positie blijven, en mag de installatie
niet elektrisch worden gevoed.
HERSTEL VAN DE NORMALE WERKING
Ga als volgt te werk om de normale werking te hervatten:
1) Draai het ontgrendelsysteem 180° tegen de richting van de pijl in.
2) Draai de ontgrendelsleutel 90° om en haal hem weg.
3) Sluit de bedieningshendel en het beschermdeksel.
4) Geef de installatie voeding en voer een paar manoeuvres uit, om na te gaan
of alle functies van het automatische systeem correct zijn hersteld.
ONDERHOUD
Om te verzekeren dat het apparaat goed blijft functioneren en voldoende veilig
is, is het wenselijk elke zes maanden een algemene controle van de installatie te
laten uitvoeren. In het boekje “Handleiding voor de gebruiker” is een formulier
te vinden waarop de ingrepen kunnen worden geregistreerd.
REPARATIE
Voor eventuele reparaties dient u contact op te nemen met erkende
reparatiecentra.
NEDERLANDS
46
CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES
(RICHTLIJN 98/37/EG)
Fabrikant: GENIUS S.r.l.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio BERGAMO - ITALIË
Verklaart dat:de aandrijving mod. MISTRAL
• gebouwd is voor opname in een machine of voor assemblage met andere machines, zodat er een machine gevormd wordt in
de zin van de Richtlijn 98/37/EG;
• in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende andere EEG-richtlijnen:
73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG.
89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG
en verklaart bovendien dat het niet toegestaan is de machine in bedrijf te stellen totdat de machine waarin hij zal worden
opgenomen of waarvan hij deel uit zal maken geïdentificeerd is, en in overeenstemming verklaard is met de Richtlijn 98/37/EG.
Grassobbio, 03.05.04
De algemeen directeur
D.Gianantoni
INHOUD
Verklaring van overeenstemming pag.46
Beschrijving pag.47
Technische eigenschappen pag.48
Installatie pag.48
Test van het automatische systeem pag.53
Werking met handbediening pag.53
Onderhoud pag.54
Reparatie pag.54
Leverbare accessoires pag.54
Bijzondere toepassingen pag.54
NEDERLANDS
47
1
2
3
4
5
6
7
8
840 (MISTRAL 300)
155
100
935 (MISTRAL 400)
.soP gnivjirhcseB .soP gnivjirhcseB
1gnigartrevrotoM5leguebetsrethcA
2emsinahcemlednergtnO6gnigitsevebetsrethcA
3leetS7gnigitsevebetsret
hcaneP
4leguebetsrooV8drobnemmelkleskeD
AUTOMATISCH SYSTEEM MISTRAL
2. BESCHRIJVING
Het automatische systeem MISTRAL voor poorten met draaiende vleugels is een onomkeerbare elektromechanische aandrijving
die de beweging op de vleugel overdraagt via een wormschroefsysteem.
De aandrijving is leverbaar in verschillende uitvoeringen, zodat aan alle installatie-eisen kan worden voldaan. De uitvoeringen “LS”
hebben eindschakelaars bij opening en sluiting.
Het onomkeerbare systeem garandeert mechanische vergrendeling van de vleugel wanneer de motor niet in werking is. Een
praktisch, veilig ontgrendelsysteem met individuele sleutel maakt handmatige verplaatsing van de vleugel mogelijk als het systeem
niet goed werkt of als de stroom is uitgevallen.
LET OP:
• Het systeem kan alleen correct werken en heeft alleen de verklaarde eigenschappen als er GENIUS accessoires en
veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt.
• Aangezien er geen mechanische koppeling aanwezig is, dient er een bedieningsunit met regelbare elektronische koppeling te
worden gebruikt om de nodige beveiliging tegen inklemming te garanderen.
• Het automatische systeem MISTRAL is ontworpen en gebouwd voor controle op de toegang door voertuigen. Het mag niet voor
andere doeleinden worden gebruikt.
2.1. Afmetingen
Fig. 1
Fig. 2
NEDERLANDS
48
2x0,5 mm
2
4
x
1
,5
m
m
2
3x0,5 m
m
2
4
3
6
1
1
2
2
5
Tx
R
x
2
3
x
0
,5
m
m
2
2
x
0
,5
m
m
2
2
x
1
,
5
m
m
2
3x1,5 m
m
2
3
0
V
~
4
x1,5 mm
2
NEPPAHCSNEGIEEHCSINHCET 003 SL003 004 SL004 423 SL423 424 SL424
gnideoV ~V032cdV42
)W(negomreV 00307
)A(moortS 3.13
)C°(gnigilievebehcsimrehT 041-
)Fµ(rotasnednoC 8-
)Nad(thca
rkwuD 003082
)mm(galS 003004003004
)ces/mc(leetsdiehlenssgnagtiU 6,1
)m(.xamleguelV 3
)1(
4
)2(
3
)1(
4
)2(
C°02jibeitneuqerfskiurbegneepyT%03-3S%53-3S%03-3S%53-3S%001
C°02jib)gniredanebjib(ruurepilcyclatnaA 03~52~57~
)
C°(ruutarepmetsgnivegmO 55+02-
)gk(gnivjirdnaathciweG 8.788.78
)mm(gnivjirdnaaetgneL 2.gifeiz
)mm(gnivjirdnaan
egnitemfA 2.gifeiz
daargsgnimrehcseB 44PI
LEDOM GNIREOVTIU
003LARTSIM~V032gnigartrevrotomerabreekmonO
SL003LARTSIM gnitiuls/gnineporoovraalekahcsdnietemn
e~V032gnigartrevrotomerabreekmonO
004LARTSIM~V032gnigartrevrotomerabreekmonO
SL004LARTSIM gnitiuls/gninep
oroovraalekahcsdnietemne~V032gnigartrevrotomerabreekmonO
423LARTSIMcdV42gnigartrevrotomerabreekmonO
SL42
3LARTSIM gnitiuls/gnineporoovraalekahcsdnietemnecdV42gnigartrevrotomerabreekmonO
424LARTSIMcdV42gnigartr
evrotomerabreekmonO
SL424LARTSIM gnitiuls/gnineporoovraalekahcsdnietemnecdV42gnigartrevrotomerabreekmon
O
.soP gnivjirhcseB
1negnivjirdnaA
2nellecotoF
3ruutarappaehcsinortkelE
4raalekahcsletuelS
5regnavtnO
6pmalsgniwuhcsraaW
3. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
(1)
Bij vleugels van meer dan 2,5 m lengte is installatie van een elektroslot verplicht, om vergrendeling van de vleugel te waarborgen
(2)
Bij vleugels van meer dan 3 m lengte is installatie van een elektroslot verplicht, om vergrendeling van de vleugel te waarborgen
3.1. Uitvoeringen
4. INSTALLATIE
4.1. Elektrische aansluitmogelijkheden (standaard installatie)
Opmerkingen:
Voor het plaatsen van de
elektriciteitskabels moeten geschikte
starre en/of buigzame leidingen
worden gebruikt
• Om interferenties te voorkomen
wordt geadviseerd de
verbindingskabels van de
accessoires op laagspanning en de
bedieningskabels gescheiden te
houden van de voedingskabels 230/
115 V~ door gebruik te maken van
aparte buizen.
4.2. Voorbereidende controles
Voor een goede werking van het automatische systeem moet de constructie van de al bestaande of nog te realiseren poort aan
de volgende eisen voldoen:
• de lengte van de vleugel dient in overeenstemming te zijn met de eigenschappen van de aandrijving.
• de constructie van de vleugels dient stevig en stijf te zijn, geschikt voor het automatische systeem
• de beweging van de vleugels moet regelmatig en gelijkmatig zijn, zonder wrijvingen en verstroevingen langs de hele
openingsbeweging
• de scharnieren moeten voldoende stevig en in goede staat zijn
• er moeten mechanische eindaanslagen voor opening en sluiting zijn
• er dient een goede aarding aanwezig te zijn voor de elektrische aansluiting van de aandrijving
Het wordt aanbevolen eventuele smidswerkzaamheden uit te voeren voordat het automatische systeem geïnstalleerd wordt.
De staat van de constructie van de poort is direct van invloed op de betrouwbaarheid en de veiligheid van het automatische
systeem.
Fig. 3
NEDERLANDS
49
A
Z
D
B
L
a
E
ledoM
α
A B C
)1(
D
)2(
Z
)3(
L E
)3(
423/003LARTSIM
°0954154109258060111
54
°01102153159206060111
424/004LARTSIM
°09591591093521070921
54
°011071071093011060921
4.3. Installatiematen
Bepaal de montagepositie van de aandrijving aan de hand
van fig.4.
Controleer zorgvuldig of de afstand tussen de geopende vleugel
en eventuele obstakels (muren, omheiningen, enz.) groter is dan
de ruimte die de aandrijving nodig heeft.
(1)
nuttige slag van de aandrijving
(2)
maximum afmeting
(3)
minimum afmeting
4.3.1. Algemene regels voor het bepalen van de installatiematen
• voor openingen van de vleugel onder 90°: A+B=C
• voor openingen van de vleugel van meer dan 90°: A+B<C
kleinere maten A en B hebben hogere perifere snelheden van de vleugel tot
gevolg. Het wordt geadviseerd de geldende voorschriften in acht te nemen.
het verschil tussen maat A en maat B mag niet groter zijn dan 4 cm: grotere
verschillen veroorzaken grote variaties in de snelheid tijdens de openende en
sluitende beweging van de poort.
• houd een maat Z aan, zodat de aandrijving niet tegen de pilaster stoot.
bij de uitvoeringen LS worden de eindschakelaars ingeschakeld gedurende de
eerste en laatste 30 mm. Het is daarom noodzakelijk de maten A en B te gebruiken,
om de hele slag van de aandrijving te benutten. Kleinere slagen zouden het
regelveld van de eindschakelaars kunnen beperken of teniet kunnen doen.
Als de afmetingen van de pilaster of de positie van het scharnier het niet mogelijk
maken de aandrijving te installeren, moet er een nis in de pilaster worden gemaakt
om de maat A te kunnen respecteren, zoals aangegeven op fig. 5. De afmetingen
van de nis moeten zodanig zijn dat de aandrijving gemakkelijk kan worden
geïnstalleerd en kan draaien, en dat het ontgrendelmechanisme kan worden
bediend.
4.4. Installatie van de aandrijvingen
1) Bevestig de achterste beugel op de plaats die u eerder heeft bepaald. In het geval van ijzeren pilasters moet de beugel
nauwkeurig direct op de pilaster worden gelast (fig. 6). In het geval van een gemetselde pilaster moet de speciale plaat (optie)
voor bevestiging met schroeven (fig. 7) worden gebruikt. Maak gebruik van geschikte bevestigingssystemen. Las de beugel
vervolgens nauwkeurig aan de plaat.
Controleer tijdens het bevestigen met een waterpas of de beugel perfect horizontaal is.
Fig. 4
Fig. 5
Fig. 6
Fig. 7
NEDERLANDS
50
1
2
2) Assembleer de achterste bevestiging van de aandrijving zoals aangegeven op fig.8.
3) Stel de aandrijving in op handbediening (zie par. 6)
4) Haal de steel helemaal naar buiten, tot aan de aanslag , fig. 9 ref. 1.
5) Vergrendel de aandrijving weer (zie par. 6.1)
6) Draai de steel een halve/hele slag met de klok mee, fig. 9 ref. 2
7) Assembleer de voorste beugel zoals aangegeven op fig.10.
8) Bevestig de aandrijving aan de achterste beugel met de bijgeleverde pennen,
zoals aangegeven op fig.11.
6) Sluit de vleugel en zoek het bevestigingspunt van de voorste beugel op terwijl u
de aandrijving perfect horizontaal houdt (fig.12).
7) Bevestig de voorste beugel voorlopig met twee laspunten (fig.12).
Nota bene: als de beugel niet stevig aan de constructie van de poort kan worden
vastgezet, moet er een stevige ondergrond op de constructie van de poort worden
aangebracht.
8) Ontgrendel de aandrijving (zie par. 6) en controleer met de hand of de poort
helemaal en ongehinderd open kan gaan en stopt tegen de mechanische
eindaanslagen, en of de beweging van de vleugel regelmatig en zonder
wrijvingen verloopt.
9) Voer de nodige correcties uit en
herhaal de handelingen vanaf punt
8.
10) Maak de aandrijving tijdelijk los van
de voorste beugel en las de beugel
definitief.
Als het vanwege de constructie van de
vleugel niet mogelijk is de beugel te
lassen, kan de speciale, met
schroeven bevestigde beugel (optie)
worden gebruikt. Gebruik hiervoor
geschikte bevestigingssystemen (fig.
13). Ga vervolgens te werk zoals wordt
beschreven voor de beugel die wordt
gelast.
Nota bene: het is raadzaam alle
bevestigingspennen van de
bevestigingen in te vetten.
Fig. 8
Fig. 9
Fig. 10
Fig. 11
Fig. 12 Fig. 13
NEDERLANDS
51
A
1
2
3
T
4.5. Bedrading van de aandrijving
Aan de onderkant van de aandrijving zit een klemmenbord, zie fig. 14, voor aansluiting
van de motor, de eventuele eindschakelaars en de aarding van de aandrijving (fig. 14 ref.
A).
LET OP: voor de verbinding van de motor moet de bijgeleverde kabel worden gebruikt
voor het verplaatsbare gedeelte van de kabel, of anders een verplaatsbare kabel voor
buiten.
Doe het volgende voor de bekabeling van de motor:
1) Maak een van de twee voorgeperforeerde gaten in het bijgeleverde deksel open, fig.
15. Bij aandrijvingen met eindschakelaars moeten beide gaten worden opengemaakt.
2) Monteer de bijgeleverde kabelklem.
3) Maak de verbindingen met de motor en de aarding, zie hiervoor fig. 16 en de tabel.
4) Sluit het deksel met de vier bijgeleverde schroeven, fig.17.
~V032LARTSIM
.SOP RUELK GNIVJIRHCSEB
1 wualBekjileppahcsneemeG
2 niurB1esaF
3 trawZ2esaF
T neorG/leeGgnidraA
cdV42LARTSIM
.SOP RUELK GNIVJIRHCSEB
1 wualB1esaF
2 tkiurbegteiN/
3 niurB2esaF
T tkiurbegteiN/
Fig. 14
Fig. 15
Fig. 16
Fig. 17
NEDERLANDS
52
1
2
3
+
-
1
1
-
+
A
B
4.6. Eindschakelaars
De modellen “LS” hebben eindschakelaars voor zowel de opening als de sluiting. Hierbij is dus elektronische apparatuur nodig die
in staat is deze ingangen te besturen.
Nota bene: de eindschakelaars treden in werking gedurende de eerste en laatste 30 mm van de slag. De aandrijving moet daarom
tijdens de openingsfase de hele beschikbare slag gebruiken. Kleinere slagen kunnen het regelveld van de eindschakelaars
verkleinen of helemaal annuleren.
4.6.1. Bekabeling van de eindschakelaars
De bekabeling van de eindschakelaars wordt gerealiseerd op hetzelfde klemmenbord als waarop de motorbekabeling is uitgevoerd.
Ga als volgt te werk om de eindschakelaars te bekabelen:
1) Maak ook het tweede voorgeperforeerde gat in het deksel open, fig. 18.
2) Monteer de bijgeleverde kabelklem, fig. 18.
3) Steek de kabel erdoorheen en verbind hem met de klemmen volgens de kleuren die gespecificeerd zijn in de tabel van fig. 19.
4) Sluit het deksel met de vier bijgeleverde schroeven.
Nota bene:
• Gebruik voor de verbinding van de eindschakelaars een verplaatsbare kabel voor buiten, met aders met een doorsnede van 0,5
mm
2
.
• Let bij de bekabeling op de kleuren van de draden, zoals gespecificeerd in de tabel van fig.19.
4.6.2. Regeling van de eindschakelaars
Ga als volgt te werk om de eindschakelaars te regelen:
1) Draai de bovenste bevestigingsschroef, fig. 20 ref. A, los en
haal het dekseltje weg, fig. 20 ref. B.
2) Om de eindschakelaar voor sluiting FCC te regelen, draai
aan de stelschroef, fig. 21 ref. 1: draai hem met de klok mee om
de slag van de steel te vergroten, of tegen de klok in om de
slag te verkleinen.
3) Om de eindschakelaar voor opening FCA te regelen, draai
aan de stelschroef, fig. 22 ref. 1: draai hem tegen de klok in om
de slag van de steel te vergroten, of met de klok mee om de
slag te verkleinen.
4) Voer een paar testcycli uit om na te gaan of de eindschakelaar
correct geplaatst is. Als de eindschakelaar opnieuw moet worden geregeld, herhaal de handelingen dan vanaf punt 2.
5) Plaats het dekseltje, fig. 20 ref. B, weer en span de bevestigingsschroef, fig. 20 ref. A, opnieuw.
.SOP RUELK GNIVJIRHCSEB
1 wualBekjileppahcsneemeG
2 niurB
gnitiulsroovraalekahcsdniE
)CCF(
3 trawZ
roovraalekahcsdniE
)ACF(
gninepo
Fig. 18
Fig. 19
Fig. 20
Fig. 21
Fig. 22
NEDERLANDS
53
1
2
3
4
4.7. Ingebruikstelling
LET OP: alvorens ingrepen op de installatie of op de aandrijving te verrichten moet de elektrische voeding worden afgekoppeld.
Volg de punten 10, 11, 12, 13 en 14 van de ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN nauwgezet op.
Bereid de kanalen voor volgens de aanwijzingen van fig. 3, en maak de elektrische aansluitingen van de elektronische apparatuur
en de gekozen accessoires.
Houd de voedingskabels gescheiden van de bedienings- en veiligheidskabels (sleutelschakelaar, ontvanger, fotocellen enz.).
Gebruik aparte buizen, om elektrische storingen in de besturingseenheid te vermijden.
1) Geef het systeem voeding en controleer de status van de leds aan de hand van de tabel in de instructies van de elektronische
apparatuur.
2) Programmeer de elektronische apparatuur volgens uw eisen, aan de hand van de bijbehorende instructies.
5. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM
• Controleer zorgvuldig of het automatische systeem en alle accessoires die ermee verbonden zijn goed werken, en besteed
vooral aandacht aan de veiligheidsvoorzieningen.
• Overhandig het boekje “Handleiding voor de gebruiker” en het Onderhoudsblad aan de eindgebruiker.
• Leg de gebruiker de werking van het automatische systeem en de manier waarop het gebruikt moet worden, uit.
• Laat de gebruiker zien in welke gebieden van het automatische systeem mogelijk gevaar kan ontstaan.
6. HANDBEDIENDE WERKING
In het geval dat het automatische systeem met de hand moet worden verplaatst, doordat de stroom is uitgevallen of doordat de
aandrijving niet goed werkt, dient u als volgt te handelen:
1) Neem de elektrische voeding weg via de differentieelschakelaar (ook als de stroom is uitgevallen).
2) Schuif het beschermdeksel weg, fig. 23/ 1.
3) Steek de sleutel erin en draai hem 90°, fig. 23/ 2.
4) Til de bedieningshendel op, fig. 23/ 3.
5) Om de aandrijving te ontgrendelen draait u de bedieningshendel 180° in de richting van de pijl op het ontgrendelsysteem, fig.
23/ 4.
6) Voer de manoeuvre voor opening of sluiting van de vleugel met de hand uit.
Nota bene: om de aandrijving op handbediening te houden moet het ontgrendelsysteem beslist in de actuele positie blijven, en
mag de installatie niet elektrisch worden gevoed.
6.1. Herstel van de normale werking
Ga als volgt te werk om de normale werking te hervatten:
1) Draai het ontgrendelsysteem 180° tegen de richting van de pijl in.
2) Draai de ontgrendelsleutel 90° om en haal hem weg.
3) Sluit de bedieningshendel en het beschermdeksel.
4) Geef de installatie voeding en voer een paar manoeuvres uit, om na te gaan of alle functies van het automatische systeem
correct zijn hersteld.
Fig. 23
NEDERLANDS
54
7. ONDERHOUD
Om te verzekeren dat het apparaat goed blijft functioneren en voldoende veilig is, is het wenselijk elke zes maanden een
algemene controle van de installatie te laten uitvoeren. In het boekje “Handleiding voor de gebruiker” is een formulier te vinden
waarop de ingrepen kunnen worden geregistreerd.
8. REPARATIE
Voor eventuele reparaties dient u contact op te nemen met erkende reparatiecentra.
9. LEVERBARE ACCESSOIRES
Zie de catalogus voor de leverbare accessoires.
10. BIJZONDERE TOEPASSINGEN
Er zijn geen andere toepassingen mogelijk dan die beschreven is.
ADVERTENCIAS PARA EL INSTALADOR
REGLAS GENERALES PARA LA SEGURIDAD
1) ¡ATENCION! Es sumamente importante para la seguridad de las personas seguir
atentamente las presentes instrucciones. Una instalación incorrecta o un uso impropio
del producto puede causar graves daños a las personas.
2) Lean detenidamente las instrucciones antes de instalar el producto.
3) Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance
de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro.
4) Guarden las instrucciones para futuras consultas.
5) Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el
funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto.
7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables
constituye un grave peligro para la seguridad.
8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en
las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas
arriba indicadas.
9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los
cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la
utilización.
10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445.
El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier
intervención en la instalación.
12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con
umbral de 0,03 A.
14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de
peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre,
corte.
17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además
de los dispositivos indicados en el “16”.
18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la
automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS.
19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del
sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su
funcionamiento.
23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe
siempre dirigirse a personal cualificado.
26) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des
Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen.
2) Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können.
5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch
entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist,
könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle
darstellen.
6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen
Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten
Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die
Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit
Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus
wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung
empfohlen.
13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt
opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig
persoonlijk letsel veroorzaken.
2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik
van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze
documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt
vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen
vormen.
6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is
bedoeld.
7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de
bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve
de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn
bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen
die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445.
Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige
onderbreking.
13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming,
bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden
gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10.
16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke
gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk
dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn
onder punt “16”.
18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en
Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz,
die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren
Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu
überprüfen.
16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel
Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines
Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden
wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen.
18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden.
19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden.
20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine
Veränderungen vorgenommen werden.
21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden.
24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation
ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden.
26) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung
vorgesehen sind, sind nicht zulässig

Documenttranscriptie

ALLEGATO 1 : PIANO MANUTENZIONE PROGRAMMATA - ENCLOSURE 1 : PROGRAMMED MAINTENANCE SCHEDULE ANNEXE 1 : PLAN D’ENTRETIEN PROGRAMMÉ - ANEXO 1 : PLAN DE MANTENIMIENTO PROGRAMADO ANLAGE 1 : PLAN DER PROGRAMMIERTEN WARTUNGSARBEITEN - BIJLAGE 1 – SCHEMA GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD CONTROLLI SEMESTRALI SIX-MONTHLY CHECKS CONTROLES SEMESTRIELS CONTROLES SEMESTRALES HALBJÄHRLICHE PRÜFUNGEN HALFJAARLIJKSE CONTROLES Collegamento ed efficacia dell'interruttore differenziale Connection and efficiency of safety circuit breaker Connexion et efficacité de l'interrupteur différentiel Conexión y eficacia del interruptor diferencial Anschluss und Funktionstüchtigkeit des Differentialschalters Verbinding en werking van de differentieelschakelaar Taratura e corretto funzionamento della frizione elettronica Setting and correct operation of electronic clutch Etalonnage et fonctionnement correct de l'embrayage électronique Tarado y correcto funcionamiento del embrague electrónico Einstellung und Funktionstüchtigkeit der elektronischen Kupplung Afstelling en correcte werking van de elektronische koppeling Collegamenti e funzionamento dei dispositivi di sicurezza Connections and operation of safety devices Connexions et fonctionnement des dispositifs de sécurité Conexiones y funcionamiento de los dispositivos de seguridad Anschlüsse und Funktionstüchtigkeit der Sicherheitsvorrichtungen Aansluitingen en werking van de veiligheidsvoorzieningen Collegamento ed efficacia della presa di terra Connection and efficiency of earth socket Connexion et efficacité de la prise de terre Conexión y eficacia de la toma de tierra Anschluss und Funktionstüchtigkeit der Erdung Aansluiting en werking van de aarding Funzionamento del dispositivo di sblocco manuale Operation of manual release device Fonctionnement du dispositif de déblocage manuel Funcionamiento del dispositivo de desbloqueo manual Funktionstüchtigkeit der manuellen Freigabevorrichtung Werking van het handbediende ontgrendelsysteem 1° 2° 3° 4° 5° 6° 7° 8° 9° 10° ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ ___/___/____ • Blijf beslist niet stilstaan tussen de vleugels. • Sta het niet toe dat kinderen, volwassenen of voorwerpen zich in de buurt van het automatische systeem bevinden. • Houd de radio-afstandsbediening en alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden bediend. • Sta het kinderen niet toe met het automatische systeem te spelen. • Houd de beweging van de vleugels niet opzettelijk tegen. • Voorkom dat takken of struiken de beweging van de vleugels kunnen hinderen. • Houd de lichtsignaleringssystemen in goede staat van werking en goed zichtbaar. • Probeer de vleugels niet met de hand te bewegen als ze niet eerst ontgrendeld zijn. • Bij storingen moeten de vleugels worden ontgrendeld om binnen te kunnen en moet een technische ingreep door gekwalificeerd personeel worden afgewacht. • Voer geen wijzigingen uit op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. • Doe geen pogingen tot reparatie of andere directe ingrepen, en wendt u zich uitsluitend tot gekwalificeerd personeel. • Laat de werking van het automatische systeem, de veiligheidsvoorzieningen en de aarding minstens eenmaal per half jaar controleren door gekwalificeerd personeel. • Mindestens einmal halbjährlich die Betriebsfähigkeit der Automation, der Sicherheitsvorrichtungen und der Erdung durch qualifiziertes Fachpersonal prüfen lassen. BESCHREIBUNG Die Automation MISTRAL für Flügeltore ist ein irreversibler elektromechanischer Antrieb, der über ein Schneckensystem die Bewegung auf den Flügel überträgt. Der Antrieb ist in mehreren Ausführungen für alle Einbaubedürfnisse erhältlich. Die Ausführungen “LS” verfügen über Endschalter beim Öffnen und beim Schließen. Das irreversible System gewährleistet die mechanische Verriegelung des Flügels, wenn der Motor nicht in Betrieb ist. Ein praktisches und sicheres Freigabesystem mit individuellem Schlüssel ermöglicht die manuelle Bewegung des Flügels bei Betriebsstörungen oder Stromausfall. Mit dem Installateur ist die für das Tor gewünschte Betriebslogik zu bestimmen. Die Flügel befinden sich normalerweise in Schließstellung. Empfängt die elektronische Steuereinheit einen Öffnungsimpuls über die Funksteuerung oder jede andere Impulsgeber, wird das elektromechanische System für die Bewegung der Flügel eingeschaltet, bis die Öffnungsposition erreicht ist, die den Zugang erlaubt. Hinsichtlich des genauen Verhaltens der Automation in den verschiedenen Betriebslogiken ist auf den Installateur Bezug zu nehmen. Auf den Automationen befinden sich Sicherheitsvorrichtungen (Photozellen), die die Bewegung der Flügel verhindern, soweit sicht ein Hindernis im von ihnen überwachten Bereich befindet. Die Leuchtsignale zeigen die jeweils ablaufende Bewegung der Flügel. BESCHRIJVING Het automatische systeem MISTRAL voor poorten met draaiende vleugels is een onomkeerbare elektromechanische aandrijving die de beweging op de vleugel overdraagt via een wormschroefsysteem. De aandrijving is leverbaar in verschillende uitvoeringen, zodat aan alle installatie-eisen kan worden voldaan. De uitvoeringen “LS” hebben eindschakelaars bij opening en sluiting. Het onomkeerbare systeem garandeert mechanische vergrendeling van de vleugel wanneer de motor niet in werking is. Een praktisch, veilig ontgrendelsysteem met individuele sleutel maakt handmatige verplaatsing van de vleugel mogelijk als het systeem niet goed werkt of als de stroom is uitgevallen. Bepaal samen met de installatiemonteur volgens welke bedrijfslogica u uw poort wenst te installeren. De vleugels bevinden zich gewoonlijk in gesloten positie. Wanneer de elektronische unit een commando tot opening ontvangt via de radio-afstandsbediening of een willekeurige andere impulsgever, drijft hij het elektromechanische apparaat aan dat de vleugels in geopende positie draait, waardoor toegang mogelijk wordt. Voor bijzonderheden over het gedrag van het automatische systeem in de verschillende bedrijfslogica’s, vraag de installatietechnicus. Op de automatische systemen zijn veiligheidsvoorzieningen (fotocellen) aanwezig die de beweging van de vleugels verhinderen wanneer er zich een obstakel in het door hun beschermde gebied bevindt. De lamp geeft aan dat de vleugels in beweging zijn. ACHTUNG: • Der ordnungsgemäße Betrieb und die erklärten Daten werden nur mit Zubehör und Sicherheitsvorrichtungen der Marke GENIUS erreicht. • Das Fehlen einer mechanischen Kupplungsvorrichtung erfordert zur Gewährleistung des erforderlichen Quetschschutzes den Einsatz eines Steuergeräts mit einstellbarer elektronischen Kupplung. • Die Automation MISTRAL wurde für die Zufahrtskontrolle von Fahrzeugen entwickelt und hergestellt, andere Anwendungen sind zu vermeiden. MANUELLER BETRIEB Sollte die manuelle Bewegung der Automation erforderlich sein aufgrund von Stromausfall oder Betriebsstörungen des Antriebs, sind die nachfolgenden Schritte auszuführen: 1) Mit Hilfe des Differentialschalters (auch bei Stromausfall) die Stromversorgung unterbrechen. 2) Die Schutzhaube – Abb. 27/1 – gleiten lassen. 3) Den Schlüssel einstecken und um 90° drehen, Abb.27/2. 4) Den Bedienhebel heben, Abb. 27/3 5) Zur Freigabe des Antriebs den Bedienhebel um 180° in Richtung des auf dem Freigabesystem angegebenen Pfeils drehen, Abb. 27/4. 6) Den Vorgang zum Öffnen oder Schließen des Flügels manuell ausführen. LET OP: • Het systeem kan alleen correct werken en heeft alleen de verklaarde eigenschappen als er GENIUS accessoires en veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt. • Aangezien er geen mechanische koppeling aanwezig is, dient er een bedieningsunit met regelbare elektronische koppeling te worden gebruikt om de nodige beveiliging tegen inklemming te garanderen. • Het automatische systeem MISTRAL is ontworpen en gebouwd voor controle op de toegang door voertuigen. Het mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Anmerkung: Zur Beibehaltung des manuellen Betriebs des Antriebs muss die Freigabevorrichtung unbedingt in ihrer aktuellen Position gelassen werden und die Stromzufuhr zur Anlage muss weiterhin unterbrochen bleiben. WIEDERHERSTELLUNG DES NORMALBETRIEBS Zur Wiederherstellung der normalen Betriebsbedingungen sind die nachfolgenden Schritte auszuführen: 1) Das Freigabesystem um 180° in die entgegen gesetzte Richtung des Pfeils drehen. 2) Den Freigabeschlüssel um 90° drehen und herausziehen. 3) Den Bedienhebel und den Schutzdeckel verschließen. 4) Die Anlage mit Strom versorgen und einige Vorgänge ausführen, um die korrekte Wiederherstellung aller Funktionen der Automation zu prüfen. HANDBEDIENDE WERKING In het geval dat het automatische systeem met de hand moet worden verplaatst, doordat de stroom is uitgevallen of doordat de aandrijving niet goed werkt, dient u als volgt te handelen: 1) Neem de elektrische voeding weg via de differentieelschakelaar (ook als de stroom is uitgevallen). 2) Schuif het beschermdeksel weg, fig. 1/1. 3) Steek de sleutel erin en draai hem 90°, fig. 1/ 2. 4) Til de bedieningshendel op, fig. 1/ 3. 5) Om de aandrijving te ontgrendelen draait u de bedieningshendel 180° in de richting van de pijl op het ontgrendelsysteem, fig. 1/ 4. 6)Voer de manoeuvre voor opening of sluiting van de vleugel met de hand uit. WARTUNG Damit langfristig eine ordnungsgemäße Betriebsweise und ein konstantes Sicherheitsniveau gewährleistet werden, ist im Abstand von 6 Monaten eine allgemeine Kontrolle der Anlage vorzunehmen. Im Heft „Anweisungen für den Benutzer” ist ein Formular für die Aufzeichnung der Arbeiten enthalten. REPARATUR Eventuelle Reparaturen sind von einem Vertrags-Center auszuführen. Nota bene: om de aandrijving op handbediening te houden moet het ontgrendelsysteem beslist in de actuele positie blijven, en mag de installatie niet elektrisch worden gevoed. HERSTEL VAN DE NORMALE WERKING Ga als volgt te werk om de normale werking te hervatten: 1) Draai het ontgrendelsysteem 180° tegen de richting van de pijl in. 2) Draai de ontgrendelsleutel 90° om en haal hem weg. 3) Sluit de bedieningshendel en het beschermdeksel. 4) Geef de installatie voeding en voer een paar manoeuvres uit, om na te gaan of alle functies van het automatische systeem correct zijn hersteld. NEDERLANDS Lees deze instructies aandachtig door alvorens het product te gebruiken, en bewaar hen voor eventueel gebruik in de toekomst ONDERHOUD ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN Om te verzekeren dat het apparaat goed blijft functioneren en voldoende veilig is, is het wenselijk elke zes maanden een algemene controle van de installatie te laten uitvoeren. In het boekje “Handleiding voor de gebruiker” is een formulier te vinden waarop de ingrepen kunnen worden geregistreerd. Als het automatische systeem MISTRAL correct geïnstalleerd en gebruikt wordt, garandeert het een hoge veiligheidsgraad. Verder kunnen door enkele eenvoudige gedragregels ongewenste storingen worden voorkomen: • Passeer niet tussen de vleugels wanneer deze in beweging zijn. Wacht tot de vleugels helemaal geopend zijn, alvorens te passeren. REPARATIE Voor eventuele reparaties dient u contact op te nemen met erkende reparatiecentra. 4 INHOUD Verklaring van overeenstemming pag.46 Beschrijving pag.47 Technische eigenschappen pag.48 Installatie pag.48 Test van het automatische systeem pag.53 Werking met handbediening pag.53 Onderhoud pag.54 Reparatie pag.54 Leverbare accessoires pag.54 Bijzondere toepassingen pag.54 CE-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING VOOR MACHINES (RICHTLIJN 98/37/EG) Fabrikant: GENIUS S.r.l. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio BERGAMO - ITALIË NEDERLANDS Verklaart dat:de aandrijving mod. MISTRAL • gebouwd is voor opname in een machine of voor assemblage met andere machines, zodat er een machine gevormd wordt in de zin van de Richtlijn 98/37/EG; • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende andere EEG-richtlijnen: 73/23/EEG en latere wijziging 93/68/EEG. 89/336/EEG en latere wijziging 92/31/EEG en 93/68/EEG en verklaart bovendien dat het niet toegestaan is de machine in bedrijf te stellen totdat de machine waarin hij zal worden opgenomen of waarvan hij deel uit zal maken geïdentificeerd is, en in overeenstemming verklaard is met de Richtlijn 98/37/EG. Grassobbio, 03.05.04 De algemeen directeur D.Gianantoni 46 AUTOMATISCH SYSTEEM MISTRAL 2. BESCHRIJVING Het automatische systeem MISTRAL voor poorten met draaiende vleugels is een onomkeerbare elektromechanische aandrijving die de beweging op de vleugel overdraagt via een wormschroefsysteem. De aandrijving is leverbaar in verschillende uitvoeringen, zodat aan alle installatie-eisen kan worden voldaan. De uitvoeringen “LS” hebben eindschakelaars bij opening en sluiting. Het onomkeerbare systeem garandeert mechanische vergrendeling van de vleugel wanneer de motor niet in werking is. Een praktisch, veilig ontgrendelsysteem met individuele sleutel maakt handmatige verplaatsing van de vleugel mogelijk als het systeem niet goed werkt of als de stroom is uitgevallen. LET OP: • Het systeem kan alleen correct werken en heeft alleen de verklaarde eigenschappen als er GENIUS accessoires en veiligheidsvoorzieningen worden gebruikt. • Aangezien er geen mechanische koppeling aanwezig is, dient er een bedieningsunit met regelbare elektronische koppeling te worden gebruikt om de nodige beveiliging tegen inklemming te garanderen. • Het automatische systeem MISTRAL is ontworpen en gebouwd voor controle op de toegang door voertuigen. Het mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt. Pos. Beschrijving Pos. Beschrijving 1 Motorvertraging 5 Achterste beugel 2 Ontgrendelmechanisme 6 Achterste bevestiging 3 Steel 7 Pen achterste bevestiging 4 Voorste beugel 8 Deksel klemmenbord 3 2 1 4 5 7 6 8 Fig. 1 155 NEDERLANDS 2.1. Afmetingen 840 (MISTRAL 300) 100 935 (MISTRAL 400) Fig. 2 47 3. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 300 300 LS Voeding 400 400 LS 324 324 LS 424 230 V~ 24 Vdc Vermogen (W) 300 70 Stroom (A) 1.3 3 Thermische beveiliging (°C) 140 - 8 - Condensator (µF) Duwkracht (daN) 300 Slag (mm) 300 280 400 Uitgangssnelheid steel (cm/sec) 3 Type en gebruiksfrequentie bij 20° C 4 (1) S3-30% Aantal cycli per uur (bij benadering) bij 20°C S3-35% (2) S3-30% ~ 30 400 3 4 (1) S3-35% (2) 100% ~ 25 Omgevingstemperatuur (°C) ~ 75 -20 +55 Gewicht aandrijving (kg) 7.8 8 7.8 Lengte aandrijving (mm) zie fig. 2 Afmetingen aandrijving (mm) zie fig. 2 Beschermingsgraad (2) 300 1,6 Vleugel max. (m) (1) 424 LS 8 IP44 Bij vleugels van meer dan 2,5 m lengte is installatie van een elektroslot verplicht, om vergrendeling van de vleugel te waarborgen Bij vleugels van meer dan 3 m lengte is installatie van een elektroslot verplicht, om vergrendeling van de vleugel te waarborgen 3.1. Uitvoeringen MODEL MISTRAL 300 UITVOERING Onomkeerbare motorvertraging 230 V~ MISTRAL 300 LS Onomkeerbare motorvertraging 230 V~ en met eindschakelaar voor opening / sluiting MISTRAL 400 Onomkeerbare motorvertraging 230 V~ MISTRAL 400 LS Onomkeerbare motorvertraging 230 V~ en met eindschakelaar voor opening / sluiting MISTRAL 324 Onomkeerbare motorvertraging 24 Vdc MISTRAL 324 LS Onomkeerbare motorvertraging 24 Vdc en met eindschakelaar voor opening / sluiting MISTRAL 424 Onomkeerbare motorvertraging 24 Vdc MISTRAL 424 LS Onomkeerbare motorvertraging 24 Vdc en met eindschakelaar voor opening / sluiting 4. INSTALLATIE 4.1. Elektrische aansluitmogelijkheden (standaard installatie) Pos. 6 1 2 2x1,5 mm 2 3x0,5 mm 2 2x0,5 mm 1 3 Elektronische apparatuur Sleutelschakelaar 4 5 Ontvanger 3 6 Waarschuwingslamp Rx 4x 1,5 m 0,5 m 2 m m2 2 Aandrijvingen Fotocellen 3x1,5 mm 2 230 V~ 3x NEDERLANDS 4x 1 2x ,5 m 0,5 m 2 m m2 2 1 2 4 5 Tx Beschrijving Fig. 3 Opmerkingen: • Voor het plaatsen van de elektriciteitskabels moeten geschikte starre en/of buigzame leidingen worden gebruikt • Om interferenties te voorkomen wordt geadviseerd de verbindingskabels van de accessoires op laagspanning en de bedieningskabels gescheiden te houden van de voedingskabels 230/ 115 V~ door gebruik te maken van aparte buizen. 4.2. Voorbereidende controles Voor een goede werking van het automatische systeem moet de constructie van de al bestaande of nog te realiseren poort aan de volgende eisen voldoen: • de lengte van de vleugel dient in overeenstemming te zijn met de eigenschappen van de aandrijving. • de constructie van de vleugels dient stevig en stijf te zijn, geschikt voor het automatische systeem • de beweging van de vleugels moet regelmatig en gelijkmatig zijn, zonder wrijvingen en verstroevingen langs de hele openingsbeweging • de scharnieren moeten voldoende stevig en in goede staat zijn • er moeten mechanische eindaanslagen voor opening en sluiting zijn • er dient een goede aarding aanwezig te zijn voor de elektrische aansluiting van de aandrijving Het wordt aanbevolen eventuele smidswerkzaamheden uit te voeren voordat het automatische systeem geïnstalleerd wordt. De staat van de constructie van de poort is direct van invloed op de betrouwbaarheid en de veiligheid van het automatische systeem. 48 4.3. Installatiematen B Z A E D Bepaal de montagepositie van de aandrijving aan de hand van fig.4. Controleer zorgvuldig of de afstand tussen de geopende vleugel en eventuele obstakels (muren, omheiningen, enz.) groter is dan de ruimte die de aandrijving nodig heeft. L a Fig. 4 Model MISTRAL 300 / 324 MISTRAL 400 / 424 (1) nuttige slag van de aandrijving (2) α A B C (1) D (2) Z (3) L 90° 145 145 290 85 60 1110 110° 120 135 295 60 60 1110 90° 195 195 390 125 70 1290 110° 170 170 390 110 60 1290 maximum afmeting (3) E (3) 45 45 minimum afmeting 4.3.1. Algemene regels voor het bepalen van de installatiematen • voor openingen van de vleugel onder 90°: A+B=C • voor openingen van de vleugel van meer dan 90°: A+B<C • kleinere maten A en B hebben hogere perifere snelheden van de vleugel tot gevolg. Het wordt geadviseerd de geldende voorschriften in acht te nemen. • het verschil tussen maat A en maat B mag niet groter zijn dan 4 cm: grotere verschillen veroorzaken grote variaties in de snelheid tijdens de openende en sluitende beweging van de poort. • houd een maat Z aan, zodat de aandrijving niet tegen de pilaster stoot. • bij de uitvoeringen LS worden de eindschakelaars ingeschakeld gedurende de eerste en laatste 30 mm. Het is daarom noodzakelijk de maten A en B te gebruiken, om de hele slag van de aandrijving te benutten. Kleinere slagen zouden het regelveld van de eindschakelaars kunnen beperken of teniet kunnen doen. Als de afmetingen van de pilaster of de positie van het scharnier het niet mogelijk maken de aandrijving te installeren, moet er een nis in de pilaster worden gemaakt om de maat A te kunnen respecteren, zoals aangegeven op fig. 5. De afmetingen van de nis moeten zodanig zijn dat de aandrijving gemakkelijk kan worden geïnstalleerd en kan draaien, en dat het ontgrendelmechanisme kan worden bediend. Fig. 5 4.4. Installatie van de aandrijvingen NEDERLANDS 1) Bevestig de achterste beugel op de plaats die u eerder heeft bepaald. In het geval van ijzeren pilasters moet de beugel nauwkeurig direct op de pilaster worden gelast (fig. 6). In het geval van een gemetselde pilaster moet de speciale plaat (optie) voor bevestiging met schroeven (fig. 7) worden gebruikt. Maak gebruik van geschikte bevestigingssystemen. Las de beugel vervolgens nauwkeurig aan de plaat. Controleer tijdens het bevestigen met een waterpas of de beugel perfect horizontaal is. Fig. 7 Fig. 6 49 2) Assembleer de achterste bevestiging van de aandrijving zoals aangegeven op fig.8. Fig. 8 3) 4) 5) 6) 7) Stel de aandrijving in op handbediening (zie par. 6) Haal de steel helemaal naar buiten, tot aan de aanslag , fig. 9 ref. 1. Vergrendel de aandrijving weer (zie par. 6.1) Draai de steel een halve/hele slag met de klok mee, fig. 9 ref. 2 Assembleer de voorste beugel zoals aangegeven op fig.10. 1 2 Fig. 10 Fig. 9 8) Bevestig de aandrijving aan de achterste beugel met de bijgeleverde pennen, zoals aangegeven op fig.11. 6) Sluit de vleugel en zoek het bevestigingspunt van de voorste beugel op terwijl u de aandrijving perfect horizontaal houdt (fig.12). 7) Bevestig de voorste beugel voorlopig met twee laspunten (fig.12). NEDERLANDS Nota bene: als de beugel niet stevig aan de constructie van de poort kan worden vastgezet, moet er een stevige ondergrond op de constructie van de poort worden aangebracht. 8) Ontgrendel de aandrijving (zie par. 6) en controleer met de hand of de poort helemaal en ongehinderd open kan gaan en stopt tegen de mechanische eindaanslagen, en of de beweging van de vleugel regelmatig en zonder wrijvingen verloopt. 9) Voer de nodige correcties uit en herhaal de handelingen vanaf punt 8. 10) Maak de aandrijving tijdelijk los van de voorste beugel en las de beugel definitief. Fig. 11 Als het vanwege de constructie van de vleugel niet mogelijk is de beugel te lassen, kan de speciale, met schroeven bevestigde beugel (optie) worden gebruikt. Gebruik hiervoor geschikte bevestigingssystemen (fig. 13). Ga vervolgens te werk zoals wordt beschreven voor de beugel die wordt gelast. Nota bene: het is raadzaam alle bevestigingspennen van de bevestigingen in te vetten. Fig. 12 50 Fig. 13 4.5. Bedrading van de aandrijving Aan de onderkant van de aandrijving zit een klemmenbord, zie fig. 14, voor aansluiting van de motor, de eventuele eindschakelaars en de aarding van de aandrijving (fig. 14 ref. A). LET OP: voor de verbinding van de motor moet de bijgeleverde kabel worden gebruikt voor het verplaatsbare gedeelte van de kabel, of anders een verplaatsbare kabel voor buiten. A Doe het volgende voor de bekabeling van de motor: 1) Maak een van de twee voorgeperforeerde gaten in het bijgeleverde deksel open, fig. 15. Bij aandrijvingen met eindschakelaars moeten beide gaten worden opengemaakt. 2) Monteer de bijgeleverde kabelklem. 3) Maak de verbindingen met de motor en de aarding, zie hiervoor fig. 16 en de tabel. Fig. 14 MISTRAL 230 V~ POS. T KLEUR BESCHRIJVING 1 Blauw Gemeenschappelijke 2 Bruin Fase 1 3 Zwart Fase 2 T Geel / Groen Aarding MISTRAL 24 Vdc 3 2 POS. 1 KLEUR 1 Blauw BESCHRIJVING Fase 1 2 Niet gebruikt / 3 Bruin Fase 2 T Niet gebruikt / Fig. 16 Fig. 15 4) Sluit het deksel met de vier bijgeleverde schroeven, fig.17. NEDERLANDS Fig. 17 51 4.6. Eindschakelaars De modellen “LS” hebben eindschakelaars voor zowel de opening als de sluiting. Hierbij is dus elektronische apparatuur nodig die in staat is deze ingangen te besturen. Nota bene: de eindschakelaars treden in werking gedurende de eerste en laatste 30 mm van de slag. De aandrijving moet daarom tijdens de openingsfase de hele beschikbare slag gebruiken. Kleinere slagen kunnen het regelveld van de eindschakelaars verkleinen of helemaal annuleren. 4.6.1. Bekabeling van de eindschakelaars De bekabeling van de eindschakelaars wordt gerealiseerd op hetzelfde klemmenbord als waarop de motorbekabeling is uitgevoerd. Ga als volgt te werk om de eindschakelaars te bekabelen: 1) Maak ook het tweede voorgeperforeerde gat in het deksel open, fig. 18. 2) Monteer de bijgeleverde kabelklem, fig. 18. 3) Steek de kabel erdoorheen en verbind hem met de klemmen volgens de kleuren die gespecificeerd zijn in de tabel van fig. 19. 4) Sluit het deksel met de vier bijgeleverde schroeven. Nota bene: • Gebruik voor de verbinding van de eindschakelaars een verplaatsbare kabel voor buiten, met aders met een doorsnede van 0,5 mm2. • Let bij de bekabeling op de kleuren van de draden, zoals gespecificeerd in de tabel van fig.19. POS. 3 2 KLEUR BESCHRIJVING 1 Blauw Gemeenschappelijke 2 Bruin Eindschakelaar voor sluiting ( F CC) 3 Zwart Eindschakelaar voor opening (FCA) 1 Fig. 19 Fig. 18 NEDERLANDS 4.6.2. Regeling van de eindschakelaars B Ga als volgt te werk om de eindschakelaars te regelen: 1) Draai de bovenste bevestigingsschroef, fig. 20 ref. A, los en A haal het dekseltje weg, fig. 20 ref. B. 2) Om de eindschakelaar voor sluiting FCC te regelen, draai aan de stelschroef, fig. 21 ref. 1: draai hem met de klok mee om de slag van de steel te vergroten, of tegen de klok in om de slag te verkleinen. 3) Om de eindschakelaar voor opening FCA te regelen, draai aan de stelschroef, fig. 22 ref. 1: draai hem tegen de klok in om de slag van de steel te vergroten, of met de klok mee om de slag te verkleinen. Fig. 20 4) Voer een paar testcycli uit om na te gaan of de eindschakelaar correct geplaatst is. Als de eindschakelaar opnieuw moet worden geregeld, herhaal de handelingen dan vanaf punt 2. 5) Plaats het dekseltje, fig. 20 ref. B, weer en span de bevestigingsschroef, fig. 20 ref. A, opnieuw. 1 1 - + + Fig. 22 Fig. 21 52 4.7. Ingebruikstelling LET OP: alvorens ingrepen op de installatie of op de aandrijving te verrichten moet de elektrische voeding worden afgekoppeld. Volg de punten 10, 11, 12, 13 en 14 van de ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN nauwgezet op. Bereid de kanalen voor volgens de aanwijzingen van fig. 3, en maak de elektrische aansluitingen van de elektronische apparatuur en de gekozen accessoires. Houd de voedingskabels gescheiden van de bedienings- en veiligheidskabels (sleutelschakelaar, ontvanger, fotocellen enz.). Gebruik aparte buizen, om elektrische storingen in de besturingseenheid te vermijden. 1) Geef het systeem voeding en controleer de status van de leds aan de hand van de tabel in de instructies van de elektronische apparatuur. 2) Programmeer de elektronische apparatuur volgens uw eisen, aan de hand van de bijbehorende instructies. 5. TEST VAN HET AUTOMATISCHE SYSTEEM • Controleer zorgvuldig of het automatische systeem en alle accessoires die ermee verbonden zijn goed werken, en besteed vooral aandacht aan de veiligheidsvoorzieningen. • Overhandig het boekje “Handleiding voor de gebruiker” en het Onderhoudsblad aan de eindgebruiker. • Leg de gebruiker de werking van het automatische systeem en de manier waarop het gebruikt moet worden, uit. • Laat de gebruiker zien in welke gebieden van het automatische systeem mogelijk gevaar kan ontstaan. 6. HANDBEDIENDE WERKING In het geval dat het automatische systeem met de hand moet worden verplaatst, doordat de stroom is uitgevallen of doordat de aandrijving niet goed werkt, dient u als volgt te handelen: 1) Neem de elektrische voeding weg via de differentieelschakelaar (ook als de stroom is uitgevallen). 2) Schuif het beschermdeksel weg, fig. 23/ 1. 3) Steek de sleutel erin en draai hem 90°, fig. 23/ 2. 4) Til de bedieningshendel op, fig. 23/ 3. 5) Om de aandrijving te ontgrendelen draait u de bedieningshendel 180° in de richting van de pijl op het ontgrendelsysteem, fig. 23/ 4. 6) Voer de manoeuvre voor opening of sluiting van de vleugel met de hand uit. 1 2 Fig. 23 Nota bene: om de aandrijving op handbediening te houden moet het ontgrendelsysteem beslist in de actuele positie blijven, en mag de installatie niet elektrisch worden gevoed. 6.1. Herstel van de normale werking Ga als volgt te werk om de normale werking te hervatten: 1) Draai het ontgrendelsysteem 180° tegen de richting van de pijl in. 2) Draai de ontgrendelsleutel 90° om en haal hem weg. 3) Sluit de bedieningshendel en het beschermdeksel. 4) Geef de installatie voeding en voer een paar manoeuvres uit, om na te gaan of alle functies van het automatische systeem correct zijn hersteld. 53 NEDERLANDS 4 3 7. ONDERHOUD Om te verzekeren dat het apparaat goed blijft functioneren en voldoende veilig is, is het wenselijk elke zes maanden een algemene controle van de installatie te laten uitvoeren. In het boekje “Handleiding voor de gebruiker” is een formulier te vinden waarop de ingrepen kunnen worden geregistreerd. 8. REPARATIE Voor eventuele reparaties dient u contact op te nemen met erkende reparatiecentra. 9. LEVERBARE ACCESSOIRES Zie de catalogus voor de leverbare accessoires. 10. BIJZONDERE TOEPASSINGEN NEDERLANDS Er zijn geen andere toepassingen mogelijk dan die beschreven is. 54 ADVERTENCIAS PARA EL INSTALADOR REGLAS GENERALES PARA LA SEGURIDAD 1) ¡ATENCION! Es sumamente importante para la seguridad de las personas seguir atentamente las presentes instrucciones. Una instalación incorrecta o un uso impropio del producto puede causar graves daños a las personas. 2) Lean detenidamente las instrucciones antes de instalar el producto. 3) Los materiales del embalaje (plástico, poliestireno, etc.) no deben dejarse al alcance de los niños, ya que constituyen fuentes potenciales de peligro. 4) Guarden las instrucciones para futuras consultas. 5) Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 6) GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 7) No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 8) Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9) GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10) La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11) Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12) Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13) Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14) Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15) La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16) Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17) Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18) GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19) Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20) No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21) El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22) No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23) Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 24) Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 25) El usuario no debe por ningún motivo intentar reparar o modificar el producto, debe siempre dirigirse a personal cualificado. 26) Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN 1) ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 2) Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 3) Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 4) Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 5) Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 6) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 7) Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 8) Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9) Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10) Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11) Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12) Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13) Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14) Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht ausgeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15) Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16) Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17) Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18) Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt wurden. 19) Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20) Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21) Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22) Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23) Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 24) Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 25) Der Betreiber sollte keinerlei Reparaturen oder direkte Eingriffe auf der Automation ausführen, sondern sich hierfür ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal wenden. 26) Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1) LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 2) Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 3) De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 4) Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 5) Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 6) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 7) Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 8) De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9) GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10) De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11) Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12) Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13) Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14) Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15) Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16) De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17) Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18) GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19) Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20) Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21) De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22) Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 23) Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 24) Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 25) De gebruiker mag geen pogingen tot reparatie doen of directe ingrepen plegen, en
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Genius Mistral Handleiding

Type
Handleiding