Documenttranscriptie
Inleiding
Geachte klant,
Wij danken u hartelijk voor het aanschaffen van dit Voltcraft®-product. Hiermee heeft u een uitstekend apparaat in
huis gehaald.
U hebt een kwaliteitsproduct aangeschaft, dat ver boven het gemiddelde uitsteekt. Een product uit een merkfamilie
die zich op het gebied van meet-, laad-, en voedingstechniek vooral onderscheidt door bijzondere vakkundigheid en
permanente innovatie.
Met Voltcraft® kan zowel de ambitieuze hobbyelektronicus als de professionele gebruiker ingewikkelde taken uitvoeren. Voltcraft® biedt u betrouwbare technologie met een buitengewoon gunstige verhouding van prijs en prestaties.
Wij zijn ervan overtuigd: uw keuze voor Voltcraft® is tegelijkertijd het begin van een lange en prettige samenwerking.
Veel plezier met uw nieuwe Voltcraft® product!
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be
73
Inhoudsopgave
O
Pagina
Inleiding ....................................................................................................................................................................... 73
Voorgeschreven gebruik.............................................................................................................................................. 75
Bedieningselementen.................................................................................................................................................. 76
Veiligheidsvoorschriften............................................................................................................................................... 76
Productbeschrijving..................................................................................................................................................... 79
Leveringsomvang........................................................................................................................................................ 77
Displaygegevens en symbolen.................................................................................................................................... 80
Meetbedrijf................................................................................................................................................................... 81
a) Spanningsmeting „V“..................................................................................................................................... 81
b) Stroommeting „A“.......................................................................................................................................... 82
c) Frequentiemeting en duty cycle (alleen VC170-1)........................................................................................ 83
d) Weerstandsmeting......................................................................................................................................... 84
e) Diodetest....................................................................................................................................................... 85
f) Doorgangstest............................................................................................................................................... 86
g) Non-contact AC voltage-test „NCV“............................................................................................................... 86
h) Transistortest „hFE”....................................................................................................................................... 87
i) Temperatuurmeting (alleen VC150-1)........................................................................................................... 87
SELECT-toets (alleen VC170-1).......................................................................................................................... 88
HOLD-functie....................................................................................................................................................... 88
Optionele meetadapter........................................................................................................................................ 89
Onderhoud en reiniging............................................................................................................................................... 89
Algemeen............................................................................................................................................................. 89
Reiniging.............................................................................................................................................................. 89
Vervangen van de zekering................................................................................................................................. 90
Plaatsen en vervangen van de batterijen............................................................................................................ 90
Afvoer van lege batterijen............................................................................................................................................ 91
Afvalverwijdering......................................................................................................................................................... 92
Verhelpen van storingen.............................................................................................................................................. 92
Technische gegevens . ............................................................................................................................................... 93
74
Utilisation conforme
- Meting en weergave van de elektrische grootheden binnen het bereik van de meetcategorie CAT III (tot max.
250 V t.o.v. aardpotentiaal, volgens EN 61010-1) en alle lagere categorieën. Het meetapparaat mag niet in de
meetcategorie CAT IV worden gebruikt.
- Meten van gelijk- en wisselspanning tot max. 250 V
- Meten van gelijk- en wisselstroom tot max. 10 A (VC130-1/VC150-1 alleen gelijkstroom)
- Frequentiemeting 10 Hz tot 10 MHz (alleen VC170-1)
- Meten van weerstanden tot 20 MOhm (VC170-1 tot 40 MOhm)
- Akoestische doorgangscontrole
- Diodetest
- Contactloze 230 V/AC-spanningstest
- hFE-transistortest (alleen met optionele meetadapter)
- Temperatuurmeting van -40 tot +1000°C (alleen VC150-1)
De beide stroom-metingen zijn beveiligd tegen overbelasting. De spanning in het meetcircuit mag 250 V niet overschrijden De meetbereiken zijn voorzien van keramische hoog vermogen-zekeringen.
Het gebruik is alleen toegestaan met de aangegeven batterijtypen.
Het meetapparaat mag in geopende toestand of met open batterijvak niet worden gebruikt. Metingen in vochtige
ruimten of onder ongunstige omstandigheden zijn niet toegestaan.
Gebruik voor het meten alleen de meegeleverde meetdraden resp. meetaccessoires, die op de specificaties van de
multimeter afgestemd zijn.
Ongunstige omstandigheden zijn:
- Vocht of hoge luchtvochtigheid
- Stof en brandbare gassen, dampen of oplosmiddelen
- Onweer resp. onweersachtige condities zoals sterke elektrostatische velden
Gebruik anders dan hiervoor beschreven kan tot beschadiging van het product leiden en kan aanleiding geven tot
gevaarlijke situaties zoals kortsluiting, brand, elektrische schokken en dergelijke. Het product als zodanig mag niet
worden gewijzigd of omgebouwd.!
Lees deze handleiding zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstig gebruik.
De veiligheidsvoorschriften dienen absoluut in acht te worden genomen!
75
Bedieningselementen
(zie uitklappagina)
1 Contactloze spanningsdetector
2 LCD-scherm
3 POWER-toets bij VC130-1/150-1
SELECT-toets bij VC170-1 voor
functiekeuze
4 Draaischakelaar
5 COM-meetbus (referentiepotentiaal)
6 10 A-meetbus
7 mA µA-meetbus
8 V-meetbus
9 HOLD-toets
10 Batterijvak
11 Standaard
Veiligheidsinstructies
L
ees alstublieft voor ingebruikname de volledige handleiding door. Deze bevat belangrijke aanwijzingen omtrent het correcte gebruik.
Bij schade veroorzaakt door het niet opvolgen van de gebruiksaanwijzing, vervalt het recht op
garantie! Voor vervolgschade die hieruit ontstaat, zijn wij niet aansprakelijk!
Voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door ondeskundig gebruik of het niet
in acht nemen van de veiligheidsvoorschriften, zijn wij niet aansprakelijk! In dergelijke gevallen
vervalt het recht op garantie.
Het apparaat heeft de fabriek in veiligheidstechnisch perfecte staat verlaten.
Om deze toestand te bewaren en om een gevaarloze werking te garanderen, moet de gebruiker de veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen, die in deze gebruiksaanwijzingen vermeld staan, in acht nemen.
76
Let op de volgende symbolen:
Een uitroepteken in een driehoek wijst op belangrijke instructies in deze gebruiksaanwijzing die absoluut
opgevolgd dienen te worden.
Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt voor een elektrische schok of een negatieve beïnvloe-
ding van de elektrische veiligheid van het apparaat.
Het “pijl”-symbool vindt u bij bijzondere tips of instructies voor de bediening.
Dit apparaat is CE-goedgekeurd en voldoet aan de betreffende Europese richtlijnen.
Beschermingsklasse 2 (dubbele of versterkte isolatie)
CAT II Meetcategorie II voor metingen aan elektrische en elektronische apparaten, die via een netstekker
worden voorzien van spanning. Deze categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT I voor het
meten van signaal- en stuurspanningen).
CAT III Meetcategorie III voor metingen in de gebouwinstallatie (bijv. stopcontacten of onderverdelingen). Deze
categorie omvat ook alle kleinere categorieën (bijv. CAT lI voor het meten aan elektrische apparaten). Het
meten in CAT III is uitsluitend met afdekkappen over de meetpunten toegelaten.
CAT IV Meetcategorie IV voor metingen aan de bron van de laagspanningsinstallatie (bijv. hoofdverdeling, huisomschakelingspunten van de energieleverancier etc.).
Aardpotentiaal
Om veiligheids- en vergunningsredenen (CE) is het eigenmachtig ombouwen en/of veranderen van het product niet
toegestaan.
Raadpleeg een vakman wanneer u twijfelt over de werking, veiligheid of aansluiting van het apparaat.
Meetapparaten en accessoires zijn geen speelgoed; houd deze buiten bereik van kinderen!
In industriële omgevingen dienen de Arbovoorschriften ter voorkoming van ongevallen met betrekking tot elektrische
installaties en bedrijfsmiddelen in acht te worden genomen.
In scholen, opleidingscentra, hobbyruimten en werkplaatsen moet door geschoold personeel voldoende toezicht
worden gehouden op de bediening van meetapparaten.
De spanning tussen de aansluitpunten van het meetapparaat en aardpotentiaal mag niet hoger zijn dan 250 V (DC/AC)
in CAT III.
77
Bij gebruik van meetleidingen zonder afdekkappen mogen metingen tussen meet-
apparaat en aardpotentiaal niet boven de meetcategorie CAT II worden uitgevoerd.
Bij metingen in de meetcategorie CAT III moeten de afdekkappen op de meetpunten
worden gestoken om ongewilde kortsluitingen tijdens het meten te vermijden.
Steek de afdekkappen op de meetpunten tot ze inklikken. Om te verwijderen trekt u de
kappen met een beetje kracht van de punten.
Vóór elke wisseling van het meetbereik moeten de meetstiften van het meetobject
worden verwijderd.
Wees vooral voorzichtig bij de omgang met spanningen > 33 V wissel- (AC) resp. > 70 V gelijkspanning (DC)!
Reeds bij deze spanningen kunt u door het aanraken van elektrische geleiders een levensgevaarlijke elektrische
schok krijgen.
Controleer voor elke meting uw meetapparaat en de meetdraden op beschadiging(en). Voer in geen geval metingen
uit als de beschermende isolatie beschadigd (gescheurd, verwijderd enz.) is. Meetkabels hebben een slijtageindicator. Bij schade wordt een tweede, anderskleurige isoleerlaag zichtbaar. Het meetaccessoire mag niet meer
worden gebruikt en moet worden vervangen.
Om een elektrische schok te voorkomen, dient u ervoor te zorgen dat u de te meten aansluitingen/meetpunten
tijdens de meting niet (ook niet indirect) aanraakt. Pak tijdens het meten niet boven de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Gebruik de multimeter nooit kort voor, tijdens, of kort na een onweersbui (blikseminslag! / energierijke overspanningen!). Zorg dat uw handen, schoenen, kleding, de vloer, schakeling en onderdelen van de schakeling enz. absoluut
droog zijn.
Vermijd gebruik van het apparaat in de direct omgeving van:
- sterke magnetische of elektromagnetische velden
- zendantennes of HF-generatoren.
Daardoor kan de meetwaarde worden vervalst.
Wanneer kan worden aangenomen dat een veilig gebruik niet meer mogelijk is, mag het apparaat niet meer worden
gebruikt en moet het worden beveiligd tegen onbedoeld gebruik. Er is wellicht sprake van onveilig gebruik als:
- het apparaat zichtbaar is beschadigd
- het apparaat niet meer werkt en
- het apparaat langdurig onder ongunstige omstandigheden is opgeslagen
- of het apparaat tijdens transport te zwaar is belast
Schakel het meetapparaat nooit onmiddellijk in wanneer het van een koude naar een warme ruimte gebracht werd.
Door het condenswater dat wordt gevormd, kan het apparaat onder bepaalde omstandigheden beschadigd raken.
Laat het apparaat uitgeschakeld op kamertemperatuur komen.
Laat het verpakkingsmateriaal niet achteloos liggen. Dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Neem ook de veiligheidsvoorschriften in de afzonderlijke hoofdstukken in acht.
78
Productbeschrijving
De meetwaarden worden op de multimeter (hierna DMM genoemd) digitaal weergegeven. De aanduiding van de
meetwaarde van de DMM omvat 2000 counts bij de VC130-1 en VC150-1 en 4000 counts bij de VC170-1 (count
= kleinste displaywaarde). De VC170-1 stelt het juiste meetbereik automatisch in (AUTO-range). Toch blijft het
mogelijk een meetbereik met de hand te selecteren.
Het meetapparaat is zowel voor hobby- als voor professioneel gebruik (tot CAT III 250 V) bruikbaar.
Voor een betere afleesbaarheid kan de DMM ideaal worden opgesteld met de beugel op de achterzijde.
Draaischakelaar (4)
De afzonderlijke meetbereiken worden gekozen via een draaischakelaar. Bij de VC130-1 en de VC150-1 gebeurt de
keuze van het meetgebied met de hand, bij de VC170-1 gebeurt de keuze van het meetbereik automatisch (autorange; hierbij wordt steeds het passende meetbereik gekozen).
Meetapparaat in- en uitschakelen
De DMM VC130-1 en VC150-1 wordt via de drukschakelaar „POWER“ in- en uitgeschakeld. DMM VC170-1 is
uitgeschakeld in draaischakelaarpositie „OFF“. Schakel het meetapparaat altijd uit wanneer u het niet gebruikt.
Voordat u het meetapparaat kunt gebruiken, moet eerst de meegeleverde batterij worden geplaatst.
Plaats de batterij zoals beschreven in het hoofdstuk „Reiniging en onderhoud“. Voor de voeding is een blokbatterij
van 9 V vereist. Deze wordt meegeleverd.
Auto-Power-Off-Functie (alleen VC170-1)
De VC170-1 schakelt na ongeveer 15 minuten automatisch uit. Neem de meetsnoeren van het meetobject. Draai
om terug in te schakelen de draaischakelaar op de stand „OFF“ en selecteer daarna opnieuw het gewenste meetbereik.
Leveromvang
Multimeter
9 V-blokbatterij
Veiligheidsmeetleidingen met bevestigde CAT III-afdekkappen
K-type temperatuurvoeler (-40 tot +230 °C; alleen bij VC150-1)
Handleiding
79
Displaygegevens en symbolen
AUTO
Automatische keuze meetbereik (alleen VC170-1)
.OL of I
Overflow; het meetbereik werd overschreden
Symbool batterij vervangen; de batterij zo snel mogelijk vervangen
Blitz
Symbool voor de diodetest
Bliksemsymbool voor spanningsmetingen
Symbool voor de akoestische continuïteitsmeting
AC Wisselspanningsgrootheid voor spanning en stroom
DC Gelijkspanningsgrootheid voor spanning en stroom
mV
Millivolt (exp. -3)
V
Volt (eenheid van el. spanning)
A
Ampere (eenheid van elektrische stroomsterkte)
mA
milli-Ampère (exp. -3)
µA
micro-Ampère (exp. -6)
Hz
Hertz (eenheid van frequentie)
kHz
kilo-Hertz (exp. 3)
MHz
Mega-Hertz (exp. 6)
Ω
Ohm (eenheid van el. weerstand)
kΩ
Kilo-ohm, (exp. 3)
MΩ
Mega-ohm (exp. 6)
%
Indicatie van de puls-pauzeduur (duty cycle)
°C
Eenheid van temperatuur
hFE
Indicatie van de versterkingsfactor bij transistoren
COM
referentiepotentiaal
H
Symbool voor hold-functie actief
NCV
80
Delta-symbool voor actieve relatieve meetfunctie (alleen VC170-1)
Contactloze wisselspanningsherkenning
Meetbedrijf
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden. Raak schakelingen en schakeld-
elen niet aan als daarop een hogere spanning dan 33 V/ACrms of 75 V/DC kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigingen, zoals
sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet meer worden gebruikt!
Levensgevaarlijk!
Pak tijdens het meten niet boven de tastbare handgreepmarkeringen op de meetpunten vast.
Er mogen altijd alleen die twee meetsnoeren op het meetapparaat aangesloten zijn, die nodig zijn
voor de meting. Verwijder omwille van veiligheidsredenen alle niet nodige meetsnoeren uit het
apparaat.
A
ls het meetbereik wordt overschreden, wordt een overloop op het scherm weergegeven. Deze aanduiding
hangt af van het model en wordt bij de VC 130-1 en VC150-1 door „I“ en bij VC170-1 met „OL“ gesignaleerd.
Kies het dichtste hogere meetbereik.
Het spanningsbereik „V/DC“ heeft een ingangsweerstand van >10 MOhm, het V/AC-bereik >4,5 MOhm.
Bij VC170-1 is voor alle meetfuncties (buiten de stroommeetgebieden) de automatische bereikkeuze (autorange) actief. Deze functie stelt dan automatisch het juiste meetgebied in.
a) Spanningsmeting „V“
Zorg bij elke spanningsmeting dat het meetapparaat zich niet in het stroommeetbereik bevindt.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM
Zwart
rood
VC130-1
COM (5)
V (8)
VC150-1
COM (5)
V (8)
VC170-1
COM (5)
V (8)
Voor het meten van gelijkspanningen „DC“ (V
) gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in (VC130-1/150-1 op de „POWER“-schakelaar (3) en de VC170-1 op de draaischakelaar). Kies
”.
het meetbereik „V
- Steek de meetsnoeren zoals aangegeven op de tabel in de meetbussen.
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (batterij, schakeling, enz.).
Het rode meetpunt komt overeen met de pluspool, het zwarte meetpunt met de minpool.
- De betrokken polariteit van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde in het display weergegeven.
Is er bij gelijkspanning voor de meetwaarde een „-“(min)-teken te zien, dan is de gemeten spanning negatief
(of de meetleidingen zijn verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
81
Voor het meten van wisselspanningen „AC“ (V
) gaat u als volgt te werk:
- Neem de DMM zoals beschreven bij „Meting van gelijkspanning“ in bedrijf en selecteer het meetbereik „V
Op het display verschijnt „AC“.
“.
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (generator, schakeling, enz.).
- De meetwaarde wordt in het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
b) Stroommeting „A“
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden. Raak schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 33 V/ACrms of 70 V/DC kan staan! Levensgevaarlijk!
De spanning in het meetcircuit mag 250 V niet overschrijden
Metingen > 5 A mogen slechts gedurende max. 10 seconden en alleen met aansluitend een meetpauze van 15 minuten worden doorgevoerd.
Alle stroommeetbereiken zijn gezekerd en dus beveiligd tegen overbelasting.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM
Zwart
rood
µA, mA
A
VC130-1
COM (5)
mA (7)
A (6)
VC150-1
COM (5)
mA (7)
A (6)
VC170-1
COM (5)
mA (7)
A (6)
Voor het meten van gelijkstromen (DC) gaat u als volgt te werk:
- Stop het rode meetsnoer in de 10 A-aansluiting (vij stromen > 200 /> 400 mA, afhankelijk van het model) resp.
in de mA-meetbus (bij stromen > 200 /> 400 mA, afhankelijk van het model). Het zwarte meetsnoer stopt u in de
COM-aansluiting.
- Kies het gewenste meetbereik. Begin de meting indien mogelijk steeds op het grootste meetbereik, omdat bij een
te grote stroom de zekering doorsmelt.
- Sluit nu de beide meetsnoeren in serie aan met het meetobject (batterij, schakeling, enz.); de betrokken polariteit
van de meetwaarde wordt samen met de actuele meetwaarde op het display weergegeven.
Is er bij een gelijkstroommeting voor de meetwaarde een „-“ (min)-teken te zien, dan is de gemeten stroom
tegengesteld (of zijn de meetsnoeren verwisseld).
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
82
Voor het meten van wisselstroom (AC) gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
Wisselstroommetingen zijn alleen mogelijk bij de VC170-1!
Selecteer het gewenste meetgebied en druk op de toets „SELECT“ (3) om naar het AC-bereik over te schakelen. Op
het display verschijnt „AC“.
Door nogmaals op de knop te drukken, wordt weer overgeschakeld enz.
Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de
stand „OFF“.
Meet op het bereik 10 A in geen geval stromen van meer dan 10 A resp. in het mA/µA-gebied
stromen groter dan 400 mA: anders spreken de zekeringen aan.
c) Frequentiemeting en duty cycle (alleen VC170-1)
De VC170-1 kan de frequentie van een signaalspanning van 10 Hz tot 10 MHz meten en weergeven.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM
Zwart
rood
VC170-1
COM (5)
V/Hz (8)
Voor het meten van frequenties gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM met de draaischakelaar in en kies het meetbereik „Hz/%“.
- Steek het rode meetsnoer in de Hz-aansluiting, het zwarte in de COM-aansluiting.
- Sluit nu de beide meetpennen aan op het meetobject (signaalgenerator, schakeling, enz.).
- De frequentie wordt in de bijbehorende eenheid op het display weergegeven.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“.
Voor het meten van de puls-pauzeverhouding of de duty cycle gaat u als volgt te werk:
- Sluit de DMM aan zoals beschreven bij een frequentiemeting en selecteer het meetgebied „Hz/%“.
- Druk op de toets „SELECT“. De puls-pauzeverhouding wordt in % aangegeven op het display.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“.
83
d) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetob-
jecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM
Zwart
rood
VC130-1
COM (5)
mA/Ω (7)
VC150-1
COM (5)
mA/Ω (7)
VC170-1
COM (5)
V/Ω (8
Voor de weerstandsmeting gaat u als volgt te werk:
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „Ω“.
- Steek de meetsnoeren naargelang het model zoals aangegeven op de tabel in de meetbussen.
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met elkaar te verbinden. Nu moet zich een
weerstandswaarde van ca. 0,5 ohm instellen (de eigen weerstand van de meetsnoeren).
- Druk bij kortgesloten meetsnoeren op de toets „SELECT“ (alleen bij VC170-1), om de invloed van de eigen weerstand van de meetsnoeren op de volgende weerstandsmeting uit te schakelen. Het display geeft 0 Ohm weer.
- Sluit nu de beide meetstiften aan op het meetobject. De meetwaarde wordt in het display weergegeven, mits het
meetobject niet hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de displaywaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden
>1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
- Zodra het symbool voor „Overloop“ op het scherm verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het
meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
W
anneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten waarmee de meetsnoeren
in contact komen, vrij zijn van vuil, olie, soldeerhars of dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het
meetresultaat vervalsen.
84
e) Diodetest
ontroleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetC
objecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM
Zwart
rood
VC130-1
COM (5)
mA/Ω (7)
VC150-1
COM (5)
mA/Ω (7)
VC170-1
COM (5)
V/Ω (8)
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik.
- Steek de meetsnoeren naargelang het model zoals aangegeven op de tabel in de meetbussen.
- Controleer de meetsnoeren op doorgang door beide meetpunten met elkaar te verbinden. Nu moet zich een
waarde van ca. 0 V instellen. De onbelaste meetspanning bedraagt ong. 3 V.
- Verbind nu de beide meetpennen met het meetobject (diode).
- In het display wordt de doorlaatspanning in volt (V) weergegeven.
- Als het symbool voor „Overloop“ verschijnt, wordt de diode in sperrichting
gemeten of is de diode defect (onderbreking). Voer ter controle een meting door
met omgekeerde polariteit. Het rode meetsnoer komt overeen met de pluspool
(anode), het zwarte met de minpool (kathode). Een siliciumdiode heeft een
doorlaatspanning van ong. 0,5 – 0,8 V.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
85
f) Doorgangstest
ontroleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals andere meetC
objecten absoluut spanningsloos en ontladen zijn.
Meetbuskeuze en toewijzen van het zwarte en het rode meetsnoer
DMM
Zwart
rood
VC130-1
COM (5)
mA/Ω (7)
VC150-1
COM (5)
mA/Ω (7)
VC170-1
COM (5)
V/Ω (8)
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik
- Steek de meetsnoeren naargelang het model zoals aangegeven op de tabel in de meetbussen.
- Druk op de toets „SELECT“ (3) om bij de VC170-1 de functie van de akoestische doorgangstester te activeren.
Door nogmaals op de toets te drukken, wordt naar de volgende meetfunctie (diodetest) geschakeld, enz.
- Als geleidend wordt een meetwaarde ca. < 10 ohm herkend, en er wordt een continu geluidssignaal hoorbaar.
- Zodra het symbool voor „Overloop“ op het scherm verschijnt, hebt u het meetbereik overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
- Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject, en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in
de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
g) Non-contact AC voltage-test „NCV“
Controleer of alle meetbussen vrij zijn. Verwijder alle meetsnoeren en de adapter van het peetapparaat.
Deze functie dient alleen als hulpmiddel. Bij werkzaamheden aan deze kabels moeten absoluut
voordien contactafmetingen worden doorgevoerd op spanningsvrijheid.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „NCV“.
- Controleer deze functie vooral op een bekende AC-spanningsbron.
- Breng het meetapparaat met het sensorvlak (1) op een afstand van max. 10 mm voor de te controleren plaats. Bij
getwiste leidingen is het aan te raden, de kabel over een lengte van ca. 20 – 30 cm te controleren.
- Bij spanningsherkenning weerklinkt een akoestisch signaal. Het scherm is hiervoor niet nodig en toont geen
gedefinieerde waarden.
- Schakel het meetapparaat na beëindiging van de meting uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“ resp.
schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
O
mwille van de gevoeligheid kunnen bij het aanraken ook statische velden worden aangegeven. Dit is
normaal en heeft geen invloed op het testresultaat.
86
h) Transistortest „hFE“
Transistortests kunnen alleen met de als optie beschikbare meetadapter worden uitgevoerd. Er
mag op de adapter geen spanning worden aangesloten en gemeten.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „hFE“.
- Verwijder de meetsnoeren uit het apparaat.
- Steek de optionele meetadapter op de drie meetbussen COM (5) + V (8)
+ mA (7)
- Plaats nu de te testen transistor juist aangesloten in de correcte voet. De
linker voet is voor NPN-types, en de rechter voor PNP-transistoren. Ook
SMD-types kunnen worden getest.
- Op de display wordt de versterkingsfactor „hFE“ weergegeven.
- Verwijder na het meten de adapter en schakel de DMM uit. Draai de
draaischakelaar in de stand „OFF“ resp. schakel het apparaat uit via de
„POWER“-schakelaar.
i) Temperatuurmeting (alleen VC150-1)
De meegeleverde thermische voeler is geschikt voor een temperatuurgebied van -40 tot +230 °C,
wat volstaat voor de meeste toepassingen. Om het volledige meetbereik van het meetapparaat
te kunnen gebruiken, is een optionele K-type voeler vereist. Hier wordt ev. het gebruik van de
optionele meetadapter nodig.
- Schakel de DMM in en kies het meetbereik „°C“.
- Verwijder de meetsnoeren uit het apparaat.
- Verbind de meegeleverde thermische sensor of de optionele meetadapter met de DMM. Let op de juiste aansluiting (correcte polariteit). Draai de connector zo, dat de sensoraansluiting „COM“ (-) in de stekker „COM“ (5) en de
sensoraansluiting „°C“ (+)in de stekker „°C“ (7) past.
- Stel nu de punt van de sensor bloot aan de te meten temperatuur.
- Op het display wordt de temperatuur aan de thermische sensor zichtbaar. Als er „I“ zichtbaar wordt, dan wordt het
meetgebied overschreden, of is er geen voeler aangesloten.
- Verwijder na het meten de adapter en schakel de DMM uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“ resp.
schakel het apparaat uit via de „POWER“-schakelaar.
A
ls de beide bussen „COM“ (5) en „°C“ (7) kortgesloten worden, dan wordt de omgevingstemperatuur van
het meetapparaat zichtbaar.
Bij gebruik van voelers van het K-type met miniatuur-stekkers is het gebruik van een optionele meetadapter
vereist (zie hoofdstuk „Optionele meetadapter“).
87
SELECT-toets (alleen VC170-1)
De SELECT-toets heeft naargelang het meetbereik meerdere functies. Voor de functie-omschakeling, voor een
relatieve meetfunctie en het manueel kiezen van een meetbereik.
Meetfunctie
Functie
Spanningsmeting V (AC/DC)
Manueel selecteren meetbereik
1x drukken schakelt over op het manueel selecteren van een bereik.
Met elke volgende druk verandert het meetgebied.
Om uit te schakelen houdt u deze toets ong. 2 seconden lang ingedrukt.
Op het display verschijnt „AUTO”. Autorange is terug actief.
Weerstand
Relatieve meting
Met 1x drukken slaat u de zichtbare waarde op, en stelt u het display op
nul. Nu wordt het verschil tussen de opgeslagen waarde en de werkelijk
gemeten waarde zichtbaar (ideaal om de weerstand van de meetsnoeren
uit te schakelen). Op de display verschijnt het delta)symbool ( ). De
automatische meetbereikkeuze wordt daarbij uitgeschakeld.
Om uit te schakelen houdt u deze toets ong. 2 seconden lang ingedrukt.
Op het display verschijnt „AUTO”.
Autorange is terug actief.
Frequentie „Hz“
Functie-omschakeling
Met elke keer indrukken schakelt de meetfunctie om. 1x drukken
„Duty cycle, nogmaals drukken frequentiemeting, enz.
Diodetest/Doorgangscontrole
Functie-omschakeling
Met elke keer indrukken schakelt de meetfunctie om. 1x drukken
„Doorgangscontrole, nogmaals drukken diodetest enz.
Stroommeting µA/mA/A
Functie-omschakeling AC/DC
Met elke keer indrukken schakelt de meetfunctie om. 1x drukken
„AC“, nogmaals drukken „DC“ enz.
HOLD-functie
Met de hold-toets (9) is het mogelijk, de meetwaarde op het display vast te houden. Op het display verschijnt het
symbool „H“. Dit vergemakkelijkt de aflezing resp. voor documentatiedoelen. Door nogmaals indrukken schakelt
terug naar het meetbedrijf. Bij VC170-1 is de houd-functie in het meetbereik ‘frequentie’ niet beschikbaar.
88
Optionele meetadapter
Om enkele metingen gemakkelijker te kunnen doorvoeren, is
een optionele meetadapter beschikbaar. Deze adapter
vergemakkelijkt het aansluiten van transistoren (ook
SMD-types) en de gebruikelijke K-type thermische sensoren
met een miniatuur stekker. De adapter wordt op de drie
meetbussen COM (5) + V (8) + mA (7) gestoken.
A Transistor-testvoet voor NPN-types
B Aansluiting voor K-type voeler (let op de polariteit!)
C Transistor-testvoet voor PNP-types
Onderhoud en reiniging
Algemeen
Om de nauwkeurigheid van de multimeter over een langere periode te kunnen garanderen, moet het apparaat
jaarlijks worden geijkt.
Afgezien van een incidentele reinigingsbeurt en het vervangen van de batterij is het apparaat onderhoudsvrij.
Het vervangen van batterij en zekeringen vindt u verderop in de gebruiksaanwijzing.
Controleer regelmatig de technische veiligheid van het apparaat en de meetsnoeren, b.v. op
beschadiging van de behuizing of afknellen van de snoeren enz.
Reiniging
Gelieve volgende veiligheidsvoorschriften nauwgezet op te volgen voordat u het product reinigt:
Bij het openen van deksels of het verwijderen van onderdelen, behalve wanneer dit handmatig
mogelijk is, kunnen spanningvoerende delen worden blootgelegd.
Vóór reiniging of reparatie moeten de aangesloten snoeren van het meetapparaat en van alle
meetobjecten worden gescheiden. Schakel de DMM uit.
89
Gebruik voor het schoonmaken geen carbonhoudende schoonmaakmiddelen, benzine, alcohol of soortgelijke
producten. Hierdoor wordt het oppervlak van het meetapparaat aangetast. Bovendien zijn de dampen schadelijk
voor de gezondheid en explosief. Gebruik voor de reiniging ook geen scherp gereedschap, schroevendraaiers of
staalborstels en dergelijke.
Gebruik een schone, pluisvrije, antistatische en licht vochtige schoonmaakdoek om het product te reinigen.
Vervangen van zekeringen
De stroommeetbereiken zijn met een keramische zekering beveiligd tegen overbelasting. Als er geen meting in dit
bereik meer mogelijk is, moet de fijnzekering worden vervangen.
Voor het vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel de DMM uit.
- Los de drie schroeven op de achterzijde van het apparaat en trek het apparaat voorzichtig uit elkaar.
- Vervang de defecte zekering door een nieuwe zekering van hetzelfde type en nominale stroomsterkte. De zekeringen hebben de volgende waarde:
F1 Zekering met een hoog uitschakelvermogen flink 1 A/250 V afmeting 6,35 x 25 mm. Standaardomschrijving
F1AH250V, BS1362 of gelijkaardig.
F
2 Zekering met een hoog uitschakelvermogen flink 10 A/600 V afmeting 6,35 x 25 mm. Standaardomschrijving
F10AH600V, TCC600 of gelijkaardig.
- Sluit de behuizing weer zorgvuldig.
Het gebruik van herstelde zekeringen of het overbruggen van de zekeringhouder is om veilig-
heidsreden niet toegestaan.
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand.
!LEVENSGEVAAR!
Plaatsen en vervangen van de batterijen
Voor het gebruik van het meetapparaat is een 9 V-batterij (b.v. 1604 A) noodzakelijk. Bij de eerste ingebruikneming
of wanneer het symbool voor vervanging van batterijen
op het display verschijnt, moeten nieuwe, volle
batterijen worden geplaatst.
Voor het plaatsen/vervangen gaat u als volgt te werk:
- Ontkoppel de aangesloten meetsnoeren van het meetcircuit en van uw meetapparaat. Schakel de DMM uit.
- Los de schroef op de achterzijde bij het batterijvak (10) en neem de batterijhouder voorzichtig uit het meetapparaat.
- Plaats een nieuwe batterij met de juiste polariteit in de houder van het meetapparaat.
- Schuif de batterijhouder in de DMM en sluit het apparaat zorgvuldig.
90
Gebruik het meetapparaat in geen geval in geopende toestand.
!LEVENSGEVAAR!
Laat geen lege batterijen in het meetapparaat aangezien zelfs batterijen die tegen lekken zijn
beveiligd, kunnen corroderen, waardoor chemicaliën vrij kunnen komen die schadelijk zijn voor
uw gezondheid of schade veroorzaken aan het apparaat.
Laat batterijen niet achteloos rondslingeren. Deze kunnen door kinderen of huisdieren worden
ingeslikt. Raadpleeg direct een arts als er toch een batterij is ingeslikt.
Verwijder de batterijen als u het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt, om lekkage te
voorkomen.
Lekkende of beschadigde batterijen kunnen bij huidcontact bijtende wonden veroorzaken. Draag
daarom in dit geval beschermende handschoenen.
Let op, dat batterijen niet worden kortgesloten. Gooi geen batterijen in het vuur.
Laad batterijen niet op. Er bestaat explosiegevaar.
Een geschikte alkalinebatterij is onder het volgende bestelnummer verkrijgbaar:
Bestelnr. 652509 (1x bestellen a.u.b.).
Gebruik uitsluitend alkalinebatterijen, omdat deze krachtig zijn en een lange gebruiksduur hebben.
Verwijdering van verbruikte batterijen!
Als eindverbruiker bent u volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
afvoeren via het huisvuil is niet toegestaan!
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, worden gemarkeerd door nevenstaande symbolen.
Deze symbolen duiden erop dat afvoer via het huisvuil verboden is. De aanduidingen voor de gebruikte
zware metalen zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood. Lege batterijen/accu’s kunt u gratis inleveren bij
de verzamelplaatsen van uw gemeente, onze filialen of andere verkooppunten van batterijen en accu´s.
Zo voldoet u aan uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot bescherming van het milieu!
91
Verwijdering
Elektronische apparaten bevatten herbruikbare materialen en mogen niet bij het huishoudelijk afval.
Voer het product aan het einde van zijn levensduur conform de geldende wettelijke bepalingen af.
Neem eventueel ingebrachte batterijen/accu’s uit en verwijder deze gescheiden van het product.
Verhelpen van storingen
U heeft met de DMM een product aangeschaft dat volgens de nieuwste stand der techniek is ontwikkeld en
veilig is in het gebruik.
Toch kunnen zich problemen of storingen voordoen.
Hieronder vindt u enkele maatregelen om eventuele storingen eenvoudig zelf te verhelpen:
Houd in ieder geval rekening met de veiligheidsvoorschriften!
Storing
Mogelijke oorzaak
Mogelijke remedie
De multimeter
werkt niet
Is de batterij leeg?
Controleer de toestand
Geen verandering
van meetwaarden
De HOLD-functie is actief
(display-indicatie „H“)
Druk nogmaals op de toets
„HOLD“. Het symbool „H“ dooft.
Is een foutieve meetfunctie actief
(AC/DC)?
Controleer de indicatie (AC/DC) en
schakel de functie ev. om
Werden de verkeerde aansluitingen
gebruikt?
Controleer de meetbussen
Is de zekering defect?
In het A/mA/µA-bereik: Vervang de
zekering, zoals beschreven in het
hoofdstuk „Vervangen zekering“
Laat andere reparaties dan hierboven beschreven uitsluitend door een bevoegd vakman uitvoeren.
92
Bij vragen over het gebruik van het meetapparaat staat onze technische helpdesk ter beschikking.
Technische gegevens
Display...................................................2000 counts (4000 counts bij VC170-1)
Meetsnelheid.........................................ong. 2-3 metingen/seconde
Lengte meetdraden...............................elk ca. 75 cm
Meetimpedantie.....................................>10MΩ (V-bereik)
Voedingsspanning.................................9 V-blokbatterij
Werkomstandigheden............................0 °C tot 40 °C max. 75% rF, niet-condenserend
Gebruikshoogte.....................................max. 2000 m
Opslagtemperatuur................................-10 °C tot +50 °C
Gewicht..................................................ca. 200 g
Afmetingen (LxBxH)..............................137 x 72 x 35 (mm)
Meetcategorie........................................CAT III 250 V
Vervuilingsgraad....................................2
Meettoleranties
Weergave van de nauwkeurigheid in ± (% van de aflezing + weergavefouten in counts (= aantal kleinste posities)).
De nauwkeurigheid geldt 1 jaar lang bij een temperatuur van +23 °C (±5 °C), bij een rel. luchtvochtigheid van
minder dan 75%, niet condenserend.
Gelijkspanning, overbelastingsbeveiliging 250 V
Bereik
VC130-1/150-1
Nauwkeurigheid
200 mV
2000 mV
20 V
±(0,5% + 8)
200 V
250 V
±(0,8% + 8)
Definitie
Bereik
VC170-1
Nauwkeurigheid
Definitie
0,1 mV
400 mV*
±(0,8% + 8)
0,1 mV
1 mV
4000 mV
0,01 V
40 V
0,1 V
250 V
1V
* Het meetgebied 400 mV is bij de VC170-1 alleen
beschikbaar via de manuele meetbereikkeuze.
1 mV
±(0,8% + 8)
0,01 V
0,1 V
93
Wisselspanning (40 – 400 Hz), overbelastingsbeveiliging 250 V, Gemiddelde waardebepaling bij sinussignaal
Bereik
VC130-1/150-1
Nauwkeurigheid
(5 – 100% van het
meetbereik)
200 V
±(1,5% + 8)
250 V
Definitie
Bereik
VC170-1
Nauwkeurigheid
0,1 V
400 mV*
±(2,0% + 10)
1V
4000 mV
40 V
(5 – 100% van het
meetbereik)
Definitie
0,1 mV
1 mV
±(1,6% + 4)
250 V
0,01 V
0,1 V
* Het meetgebied 400 mV is bij de VC170-1 alleen
beschikbaar via de manuele meetbereikkeuze.
Gelijkstroom, overbelastingsbescherming 1 A + 10 A, max. 250 V
Bereik
VC130-1/150-1
Nauwkeurigheid
200 µA*
2000 µA
±(1,3% + 2)
20 mA
Definitie
Bereik
VC170-1
0,1 µA
400 µA
1 µA
4000 µA
0,01 mA
40 mA
200 mA
±(1,5% + 8)
0,1 mA
400 mA
10 A
±(2,5% + 10)
0,01 A
4A
* alleen bij VC130-1
10 A
Nauwkeurigheid
±(1,3% + 2)
±(1,6% + 2)
±(2,0% + 10)
Definitie
0,1 µA
1 µA
0,01 mA
0,1 mA
0,01 A
0,1 A
Wisselstroom (alleen bij VC170-1), overbelastingsbescherming 1 A + 10 A, max. 250 V, Gemiddelde waardebepaling bij sinussignaal
Bereik (40 - 400 Hz)
400 µA
4000 µA
40 mA
400 mA
4A
10 A
94
Nauwkeurigheid
±(1,6% + 5)
±(2,0% + 8)
±(2,6% + 4)
Definitie
0,1 µA
1 µA
0,01 mA
0,1 mA
0,001 A
0,01 A
Weerstand, overbelastingsbeveiliging 250 V, proefspanning ong. 0,5 V
Bereik
VC130-1/150-1
Nauwkeurigheid
200 Ω
2000 Ω
±(1,0% + 10)
20 kΩ
200 kΩ
20 MΩ
±(1,3% + 7)
Definitie
Bereik
VC170-1
0,1 Ω
400 Ω
1Ω
4 kΩ
0,01 kΩ
40 kΩ
0,1 kΩ
400 kΩ
0,01 MΩ
4 / 40 MΩ
Nauwkeurigheid
±(1,6% + 3)
Definitie
0,1 Ω
0,001 kΩ
±(1,3% + 2)
0,01 kΩ
0,1 kΩ
±(2,0% + 8)
0,001 /
0,01 MΩ
Temperatuur (alleen VC150-1)
Bereik
Nauwkeurigheid
-40 tot 0 °C
±(10,4% + 7)
>0 tot 400 °C
±(3,3% + 4)
>400 tot 1.000 °C
±(3,9% + 4)
Definitie
1 °C
Frequentie/Duty-cycle (alleen VC170-1), overbelastingsbescherming 250 V
Bereik
Nauwkeurigheid
10 Hz - 10 MHz
max. 10 Vrms
±(0,7% + 4)
Resolutie
0,01 Hz - 0,01 MHz
Gevoeligheid:
<100 kHz = 300 mV
>100 kHz = 600 mV
0,1 – 99,9%
0,1%
Akoest. doorgangstester
<10 Ω Continu geluid
Diodetest proefspanning
Uo 3,0 V
Overbelastingsbeveiliging diode/doorgangstester
250 V
Transistortest „hFE“
0 – 1000ß, proefspanning Uce 3 V, proefstroom Ibo 10 µA
NCV-spanningscontrole
230 V/wisselspanning
Overschrijd in geen geval de max. toegelaten ingangswaarden. Raak schakelingen en schakeld-
elen niet aan als daarop een hogere spanning dan 33 V/ACrms of 70 V/DC kan staan! Levensgevaarlijk!
95
D Impressum
Dies ist eine Publikation der Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle Rechte einschließlich Übersetzung vorbehalten. Reproduktionen jeder Art, z. B. Fotokopie, Mikroverfilmung, oder die
Erfassung in elektronischen Datenverarbeitungsanlagen, bedürfen der schriftlichen Genehmigung des Herausgebers.
Nachdruck, auch auszugsweise, verboten. Die Publikation entspricht dem technischen Stand bei Drucklegung.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
G Legal Notice
This is a publication by Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
All rights including translation reserved. Reproduction by any method, e.g. photocopy, microfilming, or the capture in electronic data processing systems require the prior written approval by the editor. Reprinting, also in part, is prohibited. This
publication represent the technical status at the time of printing.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
F Information légales
Ceci est une publication de Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Tous droits réservés, y compris de traduction. Toute reproduction, quelle qu‘elle soit (p. ex. photocopie, microfilm, saisie
dans des installations de traitement de données) nécessite une autorisation écrite de l‘éditeur. Il est interdit de le réimprimer, même par extraits. Cette publication correspond au niveau technique du moment de la mise sous presse.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
O Colofon
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie, microverfilming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van de
uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
© Copyright 2015 by Conrad Electronic SE.
V10_0315_01/IB