ABB BM/A1.2 Installation and Operating Instructions

Type
Installation and Operating Instructions

Deze handleiding is ook geschikt voor

NL
073 - 1 - 6386
28049
NLFGBD EIS
Gebruiksaanwijzing
uitsluitend voor erkende elektrotechnische
installateurs met EIB-opleidung
Wachtersensor 220 EIB
6178 AGM-204-500
GJ B000 6132 A0139
voor opbouwmontage
ABB i-bus
®
EIB
NLInhoud
Belangrijke aanwijzingen
Afb.1: Apparaat
Afb.2: Montage- en
aansluitschema
Produktbeschrijving
Detectiezone
Draai- en zwenkbereik /
jalousie
Bedrijfsmodi /
instelmogelijkheden
Aanspreekdrempel
Uitschakelvertraging
Technische gegevens
Voor de montage
Montage
Ingebruikneming
Behandeling van storingen
De databank van ABB wordt continu geactualiseerd.
Het bevat informatie omtrent de nieuwste applicaties.
De bijbehorende beschrijvingen vindt u in het technisch
handboek bij de ABB i-bus
®
EIB en de apparatuurvensters
onder de EIBA tool software ETS2 vanaf versie 1.1.
Mochten u de database of het technisch handboek
ontbreken, dan kunt u beide bij uw nationale vertegen-
woordiging aanvragen.
Alle verpakkingsmaterialen en toestellen van ABB zijn
uitgerust met aanduidingen en keurmerken voor een
correcte en vakkundige opruiming.Ruim verpakkings-
materialen en elektro-apparatuur resp. de elektronische
componenten ervan via de hiertoe geautoriseerde
verzamelpunten resp. verwerkings-bedrijven op.
NLBelangrijke aanwijzingen
Bij planning en opstellen van elektrische installaties
dienen de terzake geldende normen en richtlijnen van
het betreffende land in acht te worden genomen, waarin
de installatie geinstalleerd en toegepast wordt.
Werkzaamheden op het 230V-net en aan de EIB-bus
mogen uitsluitend door geschoold elektro-
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Aanleggen en aansluiten van de buslijn alsmede van de
apparaten moet conform de geldende richtlijnen van het
EIB-handboek van de European Installation Bus
Association (EIBA) worden uitgevoerd.
De programmering van het apparaat geschiedt met de
ETS2 (vanaf versie 1.1).
Let op de naleving van de omgevingsomstandigheden
conform de beschermklasse en de toegestane
bedrijfstemperatuur (vgl. Technische gegevens“).
Let erop dat deze bewegingssensor
niet geschikt is
als inbraak- of overvaldetector, omdat de hiervoor
voorgeschreven sabotageveiligheid ontbreekt.
NL
Afb. 1: Apparaat
Montagedoos
voor wandbevestiging (zie afb. 2)
2: Behuizing
3: Sensorkop met lenzensystemen voor
a) veraf, midden en dichtbij
b) Achtervelddetectie
4: Draaiknoppen voor
a) Uitschakelvertraging
b) Bedrijfsmodus-keuze
c) Aanspreekdrempel
5: Jalousie voor detectiebereik-afscherming
2
3
4
5
a
b
NLAfb. 2: Montage- en aansluitschema
1: Montagedoos met
kabelinlaten opbouw-
montage
inbouwmontage
2: Busaansluitklemmen
3: Apparatuursteun-
bevestiging
4: voorgestanste
boringen voor
wand-
bevestiging
5: Condenswater-
afvoer
6178/01
AGM-204-500
rood
zwart
4 2
3
1
4
5
NLProduktbeschrijving
Deze wachtersensor is een passieve infrarood-
bewegingsdetector:
Als er een warmtebron binnen de detectiezone wordt
geregistreerd, worden overeenkomstig de parametrering
telegrammen naar de busleiding gezonden. Als gevolg hier-
van wordt bijvoorbeeld een aangesloten verlichting of een
signaalopnemer via de buslijn ingeschakeld
(overeenkomstig de parametrering van de aangesproken
EIB-apparaten).
Wanneer de warmtebron de detectiezone verlaat, of zonder
te bewegen binnen de zone blijft, wordt dit na afloop van
een instelbare uitschakelvertraging (nalooptijd)
overeenkomstig de parametrering aan de buslijn gezonden.
(een ingeschakelde verlichting wordt bijv. weer
uitgeschakeld).).
Een geïntegreerde schemeringssensor maakt het
vastleggen van een schakellichtintensiteit (omgevings-
lichtintensiteit) mogelijk, waarbij het apparaat de
bewakingsfunctie activeert.
>>>
NLProduktbeschrijving
Het schakelpatroon is met de ETS2 parametreerbaar
(vergelijk technisch handboek en de apparatuurvensters
onder de parametreringssoftware) Bedrijfsmodi,
schakellichtintensiteit en uitschakelvertraging kunnen ook
naar keuze rechtstreeks op het apparaat worden ingesteld.
Het apparaat is voor de montage aan vaste wanden of
plafonds bestemd. Bij een detectiezone van 220° is het
apparaat ook geschikt voor het bewaken van aangrenzende
verder naar achter gelegen gevelzones..
De grootste detectiereikwijdte bedraagt bij schuine
benadering ca. 16 m (bij een montagehoogte van ca. 2,5
m). Nadere informatie hieromtrent vindt u onder
«Detectiezone».
De wachtersensoren zijn verblindingsveilig, d.w.z. dat bij
rechtstreekse lichtinstraling (bijv. met een zaklantaarn) de
bewakingsfunctie nog ca. 1½ minuut behouden blijft.
NL
Detectiezone
Het lenzensysteem met 4 niveaus dekt de zones (vgl. afb.)
Veraf (lichtgrijs)) Midden (middelgrijs)
Dichtbij (grijs)) Achterveld (donkergrijs)
Alle vier detectiezones zijn tegelijkertijd actief.
De grootste detectiereikwijdte bedraagt bij schuine
benadering (vgl. kleine afbeelding) ca. 16 m (bij een
montagehoogte van ca. 2,5 m).
(optimale)
schuine
benaderingen:
NL
Draai- en zwenkbereik / jalousie
Naast de toepassing van de jalousie ter beperking van de
detectiezone / uitschakeling van storingsbronnen (vgl. afb.
1, pos. 5) kan de detectiezone van de wachtersensor wor-
den beïnvloed door de richting van de sensorkop.
De sensorkop (afb. 1, pos. 3) kan rond twee assen wor-
den gedraaid (vgl. navolgende afbeeldingen):
verticaal met 90° naar boven en ca. 40° naar onderen
(gerelateerd aan de normale (horizontale)
inbouwpositie)
horizontaal ± 30° (gerelateerd aan de normale
middenpositie)
Om de detectiezone op grond van plaatselijke
bijzonderheden (bomenrijen, smal perceel, ligging aan de
rand van de weg etc.) te beperken, dient u de
meegeleverde jalousie te gebruiken. Snij de jalousie op
maat (markering op de jaloeziefolie) en plak de jalousie
met de zelfklevende achterzijde op de lens (vgl. afb. 1).
+90°
-40°
+- 30°
NL
Bedrijfsmodi / instelmogelijkheden
Op het apparaat zijn de volgende instelmogelijkheden
aanwezig:
Aanspreekdrempel
Uitschakelvertraging
Bedrijfsmodus
Aanspreekdrempel en uitschakelvertraging kunnen ook
met de parametrering onder de ETS2 worden vastgelegd;
Instellingen ter plaatse (vgl. afb..1)
modificeren de werking van de wachtersensor.
De volgende bedrijfsmodi kunnen ter plaatse op het
apparaat worden ingesteld (vgl. draaiknop afb. 1):
Normaal (N): Bedrijf met instelbare
aanspreekdrempel en uitschakelvertraging
Standaard (S): Bedrijf met vaste
aanspreekdrempel (5 Lux) en uitschakel-
vertraging (3 minuten)
Test (T): Bedrijfsmodus ter bepaling van het detectiebereik
(onafhankelijk van de ingestelde aanspreekdrempel)
Prog.: Bedrijfsmodus voor de programmering van het
apparaat
S
N
T
Prog
NL
Aan de in het apparaat geïntegreerde schemeringssensor
wordt een aanspreekdrempel toegewezen, van waaraf de
detectie-activiteit van de wachtersensor wordt geactiveerd
(parametrering en/of regulering met de draaiknop op het
apparaat).
Deze aanspreekdrempel is alleen in de bedrijfsmodus
«Normaal» actief! Naast de hieronder beschreven posities
zijn ook tussenposities instelbaar.
Symbool Wachtersensor actief bij
Zon: iedere lichtsterkte
Maan: bij schemering / in het donker
donker: Aanspreekdrempel < 5 Lux
licht: Aanspreekdrempel 5 Lux
Opmerking: Kies de instelling «maansybool zwart» slechts
dan, wanneer de instelling «maansymbool licht» - op grond
van de omstandigheden op de montageplaats – tot een
vroegtijdige activering van de wachtersensor leidt. Let er
a.u.b. op dat in dat geval extern licht zoals bijv. van
straatlantarens de wachtersensor eventueel kan
deactiveren.
Aanspreekdrempel
NL
Daardoor kan bijv. worden voorkomen dat in een
trappenhuis de verlichting permanent in- en uitgeschakeld
wordt.
De uitschakelvertraging kan tussen
10 seconden en 32 minuten traploos
worden ingesteld.
Opmerking: Bij iedere hernieuwde beweging in de
detectiezone, die tijdens het verloop van de ingestelde
tijdswaarde ontstaat, wordt de ingestelde tijd opnieuw
geactiveerd, wanneer bij inschakeling een vrijgave van de
schemeringssensor aanwezig is.
Bij een kleine tijdswaarde en een sterk infrarood-signaal
(bijv. zonlicht) kunnen er lichte afwijkingen m.b.t. de
uitschakelvertraging ontstaan.
Uitschakelvertraging
10
sek
30
1
5
15
20
32
min
NL
Technische gegevens
Stroomverzorging via ABB i-bus
®
EIB
Aansluitingen in de montagedoos
1 busaansluiting busklem rood/zwart
Bedienings- en 2 draai-potentiometer en
aanwijselementen 1 bedrijfsmodus-
keuzeschakelaar
"Instellingen op het apparaat"
Parametrering vindt plaats in de
bedrijfsmodus «Prog»
Afdichtingsnorm (conform DIN EN 60 529
in gemonteerde toestand)
Bedrijfstemperatuur - 25 … + 55 °C
Gewicht 0,25 kg
Sensordata
Detectiezone 220°
Schemeringssensor 0,5 ... 1000 Lux
Uitschakelvertraging 10 Sek. ... 32 Min.
NL
Het apparaat is geconcipieerd voor de montage op een
vlakke, stabiele wand of aan het plafond.
Houdt u zich aan de vastgelegde montagepositie
(uitlaat voor condenswater onderaan, vgl. afb. 2)
Bij de keuze van de montagelocatie dient u te letten op
de uitvoeringen op de gegevens onder «Belangrijke
aanwijzingen»,
dat de detectiezone afhankelijk is van de
montagehoogte en de benaderingsrichtingen
(trapopgangen, terreinhelling etc.),
dat de wachtersensor niet door voorwerpen
(dakoverstekken, takken etc). wordt bedekt,
dat er een minimum afstand (verticaal en horizontaal)
van 1,5 m t.o.v. lichtbronnen wordt aangehouden,
dat de wachtersensor niet door warmtebronnen
wordt verwarmd,
dat de geïntegreerde schemeringssensor niet aan
rechtstreekse lichtinval (lampen of zonnestraling)
wordt blootgesteld.
Richt de sensorkop niet rechtstreeks op licht- of
warmtebronnen resp. reflecterende oppervlakken
(bijv. ruiten, wateroppervlakken)
Voor de montage
NL
Montage
Bij kabelinvoer van onderaf resp. van bovenaf, dient u
een van de voorgeponste kabeldoorvoeropeningen aan
de behuizing door te breken (afb. 2).
Plaats vervolgens een van de beide meegeleverde
kabeldoorvoerelementen op de doorgebroken plek.
Stoot in de montagedoos (afb. 2, pos. 1) een dichting
door (afb.2, pos.1) met een stomp kabeleinde.
Steek de ronde kabel er in.
Sluit het apparaat aan.
Let op de inbouwpositie «boven» van de montagedoos.
Gebruik de boringen in de montagedoos om het
apparaat op een stabiele ondergrond op een hoogte
van ca. 2,5 m te bevestigen. Gebruik uitsluitend
cilinderkop- of bolkopschroeven (kopdiameter 7 mm).
Schuif de behuizing (afb.1, pos.2) – instelschroeven
omlaag wijzend – op de montagedoos (afb.2, pos.1).
Bevestig de behuizing met de schroef (afb.2, pos.3).
NL
Ingebruikneming
De desbetreffende, ter beschikking staande
applicatiesversies met de bijbehorende parameters vindt
u in het actuele technische handboek bij de ABB i-bus
®
EIB en de apparatuurvensters onder de EIBA Tool Soft-
ware ETS in de actuele versie.
Sluit een PC met geïnstalleerde EIBA tool software
(ETS2 V1.1) via een RS 232 interface EIB aan.
Schakel de spanningsverzorging van de EIB-buslijn.
Ken een fysiek adres toe.
Kies en parametreer de applicatie.
Ken het/de groepsadres (sen) toe.
Kies de bedrijfsmodus «Prog» op het apparaat.
Draaiknop (afb.1, pos. 4) kort in de positie «Prog» en
vervolgens terug in de gewenste bedrijfsmodus draaien.
Start de programmering (met de ETS)
Na voltooiing van de programmering keert het apparaat
vanzelf terug naar de ingestelde bedrijfsmodus.
NL
>>>
Behandeling van storingen
Storing
algemeen
wachtersensor
meldt niets
Oorzaak/Oplossing
Positie van de draaiknoppen voor
de keuze van de bedrijfsmodus,
aanspreekdrempel en uitschakel-
vertraging controleren en eventueel
wijzigen.
Controleren of de aangestuurde
EIB-installatie correct functioneert
Controleren of de aangestuurde
EIB-apparatuur of wachtersensor
defect is
Apparatuur / wachtersensor bij
wijze van proef vervangen en
tijdens het proefdraaien opnieuw
instellen
lens verontreinigd
lens met een vochtige doek reinigen
Schakellichtintensiteit bij lichte
omgeving of bij inval van extern
licht verkeerd ingesteld
Draaiknop in richting “maan” draaien
Aansluitingen controleren
NL
>>>
Storing
Wachtersensor
meldt continu
licht wordt
continu in- en
uitgeschakeld
Oorzaak/Oplossing
afstand t.o.v. geschakelde lampen
te klein
lensoriëntatie controleren en evt.
wijzigen
lensafdekking wijzigen (kleeffolie
gebruiken)
afstand t.o.v. geschakelde lampen
vergroten
bevestiging van de wachtersensor
wijzigen
permanente beweging in de
detectiezone of instraling van licht
van buitenaf
lens compleet afdekken en
nalooptijd afwachten
Indien er geen melding meer
plaatsvindt, storingsbron binnen de
detectiezone verwijderen
afstand t.o.v. geschakelde lampen
te klein
Uitlijning of lensbedekking van de
wachtersensor wijzigen resp.
afstand t.o.v. lampen veranderen
Behandeling van storingen
NL
Behandeling van storingen
Storing
automatisch,
ongewenst
schakelen
wachtersensor
detecteert niet
naar de zijkant of
slechts met korte
reikwijdte
Oorzaak/Oplossing
kleine dieren (bijv. huisdieren) lopen
door de detectiezone
of thermische straling door reflexie
op lichte of spiegelende vlakken
lensoriëntatie controleren en evt.
wijzigen
lensafdekking wijzigen (kleeffolie
gebruiken)
montagelocatie van de wachter-
sensor controleren en evt. wijzigen
de afdekking d.m.v. voorwerpen of
inbouwcomponenten
lensuitlijning controleren en evt.
wijzigen
lensafdekking wijzigen (kleeffolie
verwijderen)
montagelocatie van de UP-Wachter-
sensor controleren en evt. wijzigen

Documenttranscriptie

073 - 1 - 6386 NL 28049 ABB i-bus ® EIB Wachtersensor 220 EIB 6178 AGM-204-500 GJ B000 6132 A0139 voor opbouwmontage D GB F NL E I Gebruiksaanwijzing uitsluitend voor erkende elektrotechnische installateurs met EIB-opleidung S Inhoud Belangrijke aanwijzingen Afb. 1: Apparaat Afb. 2: Montage- en aansluitschema Produktbeschrijving Detectiezone Draai- en zwenkbereik / jalousie NL Bedrijfsmodi / instelmogelijkheden Aanspreekdrempel Uitschakelvertraging Technische gegevens Voor de montage Montage Ingebruikneming Behandeling van storingen De databank van ABB wordt continu geactualiseerd. Het bevat informatie omtrent de nieuwste applicaties. De bijbehorende beschrijvingen vindt u in het technisch handboek bij de ABB i-bus® EIB en de apparatuurvensters onder de EIBA tool software ETS2 vanaf versie 1.1. Mochten u de database of het technisch handboek ontbreken, dan kunt u beide bij uw nationale vertegenwoordiging aanvragen. Alle verpakkingsmaterialen en toestellen van ABB zijn uitgerust met aanduidingen en keurmerken voor een correcte en vakkundige opruiming.Ruim verpakkingsmaterialen en elektro-apparatuur resp. de elektronische componenten ervan via de hiertoe geautoriseerde verzamelpunten resp. verwerkings-bedrijven op. Belangrijke aanwijzingen NL Bij planning en opstellen van elektrische installaties dienen de terzake geldende normen en richtlijnen van het betreffende land in acht te worden genomen, waarin de installatie geinstalleerd en toegepast wordt. Werkzaamheden op het 230V-net en aan de EIB-bus mogen uitsluitend door geschoold elektrovakpersoneel worden uitgevoerd. Aanleggen en aansluiten van de buslijn alsmede van de apparaten moet conform de geldende richtlijnen van het EIB-handboek van de European Installation Bus Association (EIBA) worden uitgevoerd. De programmering van het apparaat geschiedt met de ETS2 (vanaf versie 1.1). Let op de naleving van de omgevingsomstandigheden conform de beschermklasse en de toegestane bedrijfstemperatuur (vgl. „Technische gegevens“). Let erop dat deze bewegingssensor niet geschikt is als inbraak- of overvaldetector, omdat de hiervoor voorgeschreven sabotageveiligheid ontbreekt. NL Afb. 1: Apparaat 3 a b 2 2: 3: 4: 5: 4 Montagedoos voor wandbevestiging (zie afb. 2) 5 Behuizing Sensorkop met lenzensystemen voor a) veraf, midden en dichtbij b) Achtervelddetectie Draaiknoppen voor a) Uitschakelvertraging b) Bedrijfsmodus-keuze c) Aanspreekdrempel Jalousie voor detectiebereik-afscherming Afb. 2: Montage- en aansluitschema 1 1: Montagedoos met kabelinlaten opbouwmontage inbouwmontage 2: Busaansluitklemmen 3: Apparatuursteunbevestiging 4: voorgestanste boringen voor 3 wandbevestiging 5: Condenswaterafvoer rood zwart 6178/01 AGM-204-500 4 NL 4 2 5 Produktbeschrijving NL Deze wachtersensor is een passieve infraroodbewegingsdetector: Als er een warmtebron binnen de detectiezone wordt geregistreerd, worden overeenkomstig de parametrering telegrammen naar de busleiding gezonden. Als gevolg hiervan wordt bijvoorbeeld een aangesloten verlichting of een signaalopnemer via de buslijn ingeschakeld (overeenkomstig de parametrering van de aangesproken EIB-apparaten). Wanneer de warmtebron de detectiezone verlaat, of zonder te bewegen binnen de zone blijft, wordt dit na afloop van een instelbare uitschakelvertraging (nalooptijd) overeenkomstig de parametrering aan de buslijn gezonden. (een ingeschakelde verlichting wordt bijv. weer uitgeschakeld).). Een geïntegreerde schemeringssensor maakt het vastleggen van een schakellichtintensiteit (omgevingslichtintensiteit) mogelijk, waarbij het apparaat de bewakingsfunctie activeert. >>> Produktbeschrijving NL Het schakelpatroon is met de ETS2 parametreerbaar (vergelijk technisch handboek en de apparatuurvensters onder de parametreringssoftware) Bedrijfsmodi, schakellichtintensiteit en uitschakelvertraging kunnen ook naar keuze rechtstreeks op het apparaat worden ingesteld. Het apparaat is voor de montage aan vaste wanden of plafonds bestemd. Bij een detectiezone van 220° is het apparaat ook geschikt voor het bewaken van aangrenzende verder naar achter gelegen gevelzones.. De grootste detectiereikwijdte bedraagt bij schuine benadering ca. 16 m (bij een montagehoogte van ca. 2,5 m). Nadere informatie hieromtrent vindt u onder «Detectiezone». De wachtersensoren zijn verblindingsveilig, d.w.z. dat bij rechtstreekse lichtinstraling (bijv. met een zaklantaarn) de bewakingsfunctie nog ca. 1½ minuut behouden blijft. Detectiezone NL Het lenzensysteem met 4 niveaus dekt de zones (vgl. afb.) – Veraf (lichtgrijs)) – Midden (middelgrijs) – Dichtbij (grijs)) – Achterveld (donkergrijs) Alle vier detectiezones zijn tegelijkertijd actief. De grootste detectiereikwijdte bedraagt bij schuine benadering (vgl. kleine afbeelding) ca. 16 m (bij een montagehoogte van ca. 2,5 m). (optimale) schuine benaderingen: NL Draai- en zwenkbereik / jalousie Naast de toepassing van de jalousie ter beperking van de detectiezone / uitschakeling van storingsbronnen (vgl. afb. 1, pos. 5) kan de detectiezone van de wachtersensor worden beïnvloed door de richting van de sensorkop. De sensorkop (afb. 1, pos. 3) kan rond twee assen worden gedraaid (vgl. navolgende afbeeldingen): – verticaal met 90° naar boven en ca. 40° naar onderen (gerelateerd aan de normale (horizontale) inbouwpositie) – horizontaal ± 30° (gerelateerd aan de normale middenpositie) +90° -40° +- 30° Om de detectiezone op grond van plaatselijke bijzonderheden (bomenrijen, smal perceel, ligging aan de rand van de weg etc.) te beperken, dient u de meegeleverde jalousie te gebruiken. Snij de jalousie op maat (markering op de jaloeziefolie) en plak de jalousie met de zelfklevende achterzijde op de lens (vgl. afb. 1). Bedrijfsmodi / instelmogelijkheden NL Op het apparaat zijn de volgende instelmogelijkheden aanwezig: – Aanspreekdrempel – Uitschakelvertraging – Bedrijfsmodus Aanspreekdrempel en uitschakelvertraging kunnen ook met de parametrering onder de ETS2 worden vastgelegd; Instellingen ter plaatse (vgl. afb..1) modificeren de werking van de wachtersensor. De volgende bedrijfsmodi kunnen ter plaatse op het apparaat worden ingesteld (vgl. draaiknop afb. 1): Normaal (N): Bedrijf met instelbare aanspreekdrempel en uitschakelvertraging S N T Prog Standaard (S): Bedrijf met vaste aanspreekdrempel (5 Lux) en uitschakelvertraging (3 minuten) Test (T): Bedrijfsmodus ter bepaling van het detectiebereik (onafhankelijk van de ingestelde aanspreekdrempel) Prog.: Bedrijfsmodus voor de programmering van het apparaat NL Aanspreekdrempel Aan de in het apparaat geïntegreerde schemeringssensor wordt een aanspreekdrempel toegewezen, van waaraf de detectie-activiteit van de wachtersensor wordt geactiveerd (parametrering en/of regulering met de draaiknop op het apparaat). Deze aanspreekdrempel is alleen in de bedrijfsmodus «Normaal» actief! Naast de hieronder beschreven posities zijn ook tussenposities instelbaar. Symbool Wachtersensor actief bij Zon: Maan: donker: licht: iedere lichtsterkte bij schemering / in het donker Aanspreekdrempel < 5 Lux Aanspreekdrempel 5 Lux Opmerking: Kies de instelling «maansybool zwart» slechts dan, wanneer de instelling «maansymbool licht» - op grond van de omstandigheden op de montageplaats – tot een vroegtijdige activering van de wachtersensor leidt. Let er a.u.b. op dat in dat geval extern licht zoals bijv. van straatlantarens de wachtersensor eventueel kan deactiveren. NL Uitschakelvertraging Daardoor kan bijv. worden voorkomen dat in een trappenhuis de verlichting permanent in- en uitgeschakeld wordt. De uitschakelvertraging kan tussen 10 seconden en 32 minuten traploos worden ingesteld. 30 sek 10 1 5 15 20 32 min Opmerking: Bij iedere hernieuwde beweging in de detectiezone, die tijdens het verloop van de ingestelde tijdswaarde ontstaat, wordt de ingestelde tijd opnieuw geactiveerd, wanneer bij inschakeling een vrijgave van de schemeringssensor aanwezig is. Bij een kleine tijdswaarde en een sterk infrarood-signaal (bijv. zonlicht) kunnen er lichte afwijkingen m.b.t. de uitschakelvertraging ontstaan. Technische gegevens NL Stroomverzorging via ABB i-bus® EIB Aansluitingen 1 busaansluiting in de montagedoos busklem rood/zwart Bedienings- en aanwijselementen 2 draai-potentiometer en 1 bedrijfsmoduskeuzeschakelaar → "Instellingen op het apparaat" Parametrering vindt plaats in de bedrijfsmodus «Prog» Afdichtingsnorm (conform DIN EN 60 529 in gemonteerde toestand) Bedrijfstemperatuur - 25 … + 55 °C Gewicht 0,25 kg Sensordata Detectiezone Schemeringssensor Uitschakelvertraging 220° 0,5 ... 1000 Lux 10 Sek. ... 32 Min. Voor de montage NL Het apparaat is geconcipieerd voor de montage op een vlakke, stabiele wand of aan het plafond. Houdt u zich aan de vastgelegde montagepositie (uitlaat voor condenswater onderaan, vgl. afb. 2) Bij de keuze van de montagelocatie dient u te letten op – de uitvoeringen op de gegevens onder «Belangrijke aanwijzingen», – dat de detectiezone afhankelijk is van de montagehoogte en de benaderingsrichtingen (trapopgangen, terreinhelling etc.), – dat de wachtersensor niet door voor werpen (dakoverstekken, takken etc). wordt bedekt, – dat er een minimum afstand (verticaal en horizontaal) van 1,5 m t.o.v. lichtbronnen wordt aangehouden, – dat de wachtersensor niet door warmtebronnen wordt verwarmd, – dat de geïntegreerde schemeringssensor niet aan rechtstreekse lichtinval (lampen of zonnestraling) wordt blootgesteld. – Richt de sensorkop niet rechtstreeks op licht- of warmtebronnen resp. reflecterende oppervlakken (bijv. ruiten, wateroppervlakken) Montage NL • Bij kabelinvoer van onderaf resp. van bovenaf, dient u een van de voorgeponste kabeldoorvoeropeningen aan de behuizing door te breken (afb. 2). • Plaats vervolgens een van de beide meegeleverde kabeldoorvoerelementen op de doorgebroken plek. • Stoot in de montagedoos (afb. 2, pos. 1) een dichting door (afb.2, pos.1) met een stomp kabeleinde. • Steek de ronde kabel er in. • Sluit het apparaat aan. • Let op de inbouwpositie «boven» van de montagedoos. • Gebruik de boringen in de montagedoos om het apparaat op een stabiele ondergrond op een hoogte van ca. 2,5 m te bevestigen. Gebruik uitsluitend cilinderkop- of bolkopschroeven (kopdiameter 7 mm). • Schuif de behuizing (afb.1, pos.2) – instelschroeven omlaag wijzend – op de montagedoos (afb.2, pos.1). • Bevestig de behuizing met de schroef (afb.2, pos.3). Ingebruikneming NL De desbetreffende, ter beschikking staande applicatiesversies met de bijbehorende parameters vindt u in het actuele technische handboek bij de ABB i-bus® EIB en de apparatuurvensters onder de EIBA Tool Software ETS in de actuele versie. • Sluit een PC met geïnstalleerde EIBA tool software (ETS2 V1.1) via een RS 232 interface EIB aan. • Schakel de spanningsverzorging van de EIB-buslijn. • Ken een fysiek adres toe. • Kies en parametreer de applicatie. • Ken het/de groepsadres (sen) toe. • Kies de bedrijfsmodus «Prog» op het apparaat. Draaiknop (afb.1, pos. 4) kort in de positie «Prog» en vervolgens terug in de gewenste bedrijfsmodus draaien. • Start de programmering (met de ETS) • Na voltooiing van de programmering keert het apparaat vanzelf terug naar de ingestelde bedrijfsmodus. Behandeling van storingen NL Storing Oorzaak/Oplossing algemeen – Positie van de draaiknoppen voor de keuze van de bedrijfsmodus, aanspreekdrempel en uitschakelvertraging controleren en eventueel wijzigen. – Controleren of de aangestuurde EIB-installatie correct functioneert – Controleren of de aangestuurde EIB-apparatuur of wachtersensor defect is Apparatuur / wachtersensor bij wijze van proef vervangen en tijdens het proefdraaien opnieuw instellen wachtersensor meldt niets • lens verontreinigd – lens met een vochtige doek reinigen • Schakellichtintensiteit bij lichte omgeving of bij inval van extern licht verkeerd ingesteld – Draaiknop in richting “maan” draaien • Aansluitingen controleren >>> Behandeling van storingen NL Storing Oorzaak/Oplossing Wachtersensor meldt continu • afstand t.o.v. geschakelde lampen te klein – lensoriëntatie controleren en evt. wijzigen – lensafdekking wijzigen (kleeffolie gebruiken) – afstand t.o.v. geschakelde lampen vergroten – bevestiging van de wachtersensor wijzigen • permanente beweging in de detectiezone of instraling van licht van buitenaf – lens compleet afdekken en nalooptijd afwachten Indien er geen melding meer plaatsvindt, storingsbron binnen de detectiezone verwijderen • afstand t.o.v. geschakelde lampen te klein – Uitlijning of lensbedekking van de wachtersensor wijzigen resp. afstand t.o.v. lampen veranderen >>> licht wordt continu in- en uitgeschakeld Behandeling van storingen NL Storing Oorzaak/Oplossing automatisch, ongewenst schakelen • kleine dieren (bijv. huisdieren) lopen door de detectiezone • of thermische straling door reflexie op lichte of spiegelende vlakken – lensoriëntatie controleren en evt. wijzigen – lensafdekking wijzigen (kleeffolie gebruiken) – montagelocatie van de wachtersensor controleren en evt. wijzigen wachtersensor • de afdekking d.m.v. voorwerpen of detecteert niet inbouwcomponenten naar de zijkant of – lensuitlijning controleren en evt. slechts met korte wijzigen reikwijdte – lensafdekking wijzigen (kleeffolie verwijderen) – montagelocatie van de UP-Wachtersensor controleren en evt. wijzigen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133

ABB BM/A1.2 Installation and Operating Instructions

Type
Installation and Operating Instructions
Deze handleiding is ook geschikt voor

in andere talen