Documenttranscriptie
WAARSCHUWING
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Om brand te voorkomen, mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat niet worden
afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat.
Om gevaar van brand of elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen met water gevulde
voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden
geplaatst.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Octrooien in de Verenigde Staten en in andere landen
vallen onder de licentie van Dolby Laboratories.
Dit apparaat is
geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER
product. Deze
aanduiding bevindt zich
aan de achterkant van het
apparaat.
Het onderstaande waarschuwingslabel bevindt zich
binnenin het apparaat.
Kenmerken
Dit systeem is een tafelmodel stereo-component
bestaande uit een CD-speler, een MD-speler,
een tapedeck en een tuner. De MD-speler
ondersteunt opnemen/afspelen op 4x normale
snelheid (MDLP), dubben van een CD naar een
MD op 4x normale snelheid, en een groepfunctie
waarmee u opgenomen muziekstukken in
groepen kunt indelen en net zo kunt behandelen
als een album op een MD.
Door het systeem aan te sluiten op een
computer, kunt u muziekstukken vanaf de vaste
schijf of het CD-ROM-station van de computer
afspelen via de luidsprekers van het systeem, en
u kunt tevens het systeem bedienen vanaf de
computer mits de bijgeleverde software erop is
geïnstalleerd (M-crew of SonicStage voor Sony
Net MD's).
• Voor verdere informatie over het aansluiten
van het systeem op een computer, leest u "Een
computer aansluiten op het systeem" op
bladzijde 57.
• Voor verdere informatie over de bijgeleverde
software, leest u "Betreffende de bijgeleverde
M-crew" op bladzijde 60, of "Betreffende de
bijgeleverde SonicStage voor Sony Net
MD’s" op bladzijde 60 alvorens de software
te installeren.
Tips
• Voor verdere informatie over de installatie van de
software en de basisbedieningen van M-crew of
SonicStage voor Sony Net MD's, raadpleegt u de
bedieningshandleiding van de betreffende software.
• Voor verdere informatie over geavanceerde
bedieningen, raadpleegt u de online help van de
betreffende software.
Gooi de batterij niet weg maar lever
deze in als klein chemisch afval
(KCA).
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE
DIE VOORTVLOEIT UIT GEBRUIK VAN HET
APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE
ONKOSTEN OF VERLIEZEN.
2NL
• Microsoft, Windows, Windows NT en Windows
Media zijn handelsmerken of wettig gedponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en in andere landen.
• Alle andere handelsmerken zijn handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaren. De merktekens TM en ® zijn
in deze gebruiksaanwijzing achterwege gelaten.
Over de
gebruiksaanwijzing
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de
bediening van het apparaat met behulp van de
afstandsbediening, maar u kunt dezelfde
bedieningen uitvoeren met behulp van de
bedieningselementen op het voorpaneel die
(bijna) dezelfde naam hebben.
Inhoudsopgave
Over de gebruiksaanwijzing ................... 2
Voorbereidingen
Aansluiten van het systeem.....................5
Instellen van de klok ............................... 7
CD – Afspelen
Plaatsing van een disc ............................. 8
Afspelen van een disc ............................. 8
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Uw eigen programma samenstellen ........ 9
— PROGRAM-afspeelfunctie
Invoeren van CD-titels .......................... 10
— CD-geheugen
MD – Afspelen
Plaatsing van een MD ........................... 12
Afspelen van een MD ........................... 12
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Programmeren van
MD-muziekstukken ........................ 13
— PROGRAM-afspeelfunctie
Alleen de muziekstukken in de gewenste
groep afspelen................................. 14
MD – Opnemen
Alvorens met het opnemen te beginnen 16
Een CD opnemen op een MD ............... 18
— CD-naar-MD
synchroonopname/CD-naar-MD
synchroonopname op hoge
snelheid
Een tape opnemen op een MD .............. 19
— TAPE-MD-synchroonopname
Handmatig opnemen op een MD .......... 20
— Handmatig opnemen
De opname laten beginnen met 6 seconden
aan audiogegevens uit het
buffergeheugen ............................... 21
— Tijdmachine-opname
Aanbrengen van muziekstuknummers.. 22
Automatisch invoegen van een interval
van 3 seconden tussen
muziekstukken................................ 23
— Smart Space
Instellen van het opnameniveau ........... 24
Opnametips........................................... 25
MD – Monteren
Hints voor bewerken............................. 27
Muziekstukken in groepen
registreren....................................... 28
— Groepsfunctie
Titels geven aan een MD/groepen/
muziekstukken................................ 30
— NAME-functie
Een nieuwe groep aanmaken ................ 32
— Creëerfunctie
Deblokkeren van groepstoewijzingen .. 33
— Deblokkeerfunctie
Wissen van opnamen ............................ 34
— ERASE-functie
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken................................ 37
— MOVE-functie
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken................................ 38
— COMBINE-functie
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken................................ 39
— DIVIDE-functie
Ongedaan maken van de laatste
wijziging......................................... 40
— UNDO-functie
Veranderen van het opnameniveau na het
opnemen ......................................... 41
— S.F EDIT-functie
NL
Tuner
Voorprogrammeren van radiozenders .. 43
Luisteren naar de radio ......................... 45
— Afstemmen op
voorgeprogrammeerde zenders
— Handmatig afstemmen
wordt vervolgd
3NL
Toewijzing van een naam aan een
voorgeprogrammeerde zender ........ 46
— Station Name
Gebruik van het radio-informatiesysteem
(RDS).............................................. 46
(alleen het Europese model)
Tape – Afspelen
Plaatsing van een tape........................... 47
Afspelen van een tape ........................... 47
Tape – Opnemen
Uw favoriete CD/MD-muziekstukken
opnemen op een tape ...................... 48
— CD/MD-naar-TAPE
synchroonopname
Handmatig opnemen op een tape .......... 49
— Handmatig opnemen
Geluidsregeling
Regeling van het geluid ........................ 50
Timer
Inslapen met muziek ............................. 50
— SLEEP-timerfunctie
Ontwaken met muziek .......................... 51
— DAILY-timerfunctie
Timeropname van radioprogramma’s... 52
Display
Uitschakelen van het uitleesvenster ...... 55
— Energiebesparingsmodus
Afbeelden van informatie over de disc op
het display....................................... 55
Optionele computer
Een computer aansluiten op het
systeem ........................................... 57
Luisteren naar het geluid van een
aangesloten computer ..................... 58
Betreffende de bijgeleverde M-crew .... 60
Betreffende de bijgeleverde SonicStage
voor Sony Net MD’s....................... 60
4NL
Los verkrijgbare
componenten
Aansluiten van optionele
componenten .................................. 62
Luisteren naar het geluid van een
aangesloten component .................. 63
Opnemen met optionele componenten en
dit systeem...................................... 63
Verhelpen van storingen
Problemen en oplossingen .................... 64
Zelfdiagnose-display ............................ 67
Meldingen............................................. 68
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen.......................... 71
Systeembeperkingen van MD’s............ 73
Technische gegevens ............................ 75
Overzicht van de plaats van de toetsen en
hun referentiebladzijden................. 77
Voorbereidingen
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 3 om uw systeem aan te sluiten met de bijgeleverde
snoeren en accessoires.
AM-raamantenne
Voorbereidingen
Aansluiten van het systeem
FM-draadantenne
Rechter luidspreker
Linker luidspreker
1
3
2
1 Sluit de luidsprekers aan.
2 Sluit de FM en AM-antennes aan.
Sluit de rechter en linker
luidsprekersnoeren aan op de SPEAKERaansluitingen, zoals onderstaand is
aangegeven.
Installeer de AM-raamantenne en sluit deze
daarna aan.
Linker
luidsprekersnoer
Rechter
luidsprekersnoer
wordt vervolgd
5NL
Type aansluiting A
AM-raamantenne
Plaatsing van twee R6 (AAformaat) batterijen in de
afstandsbediening
e
E
e
E
Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit
Opmerking
Type aansluiting B
AM-raamantenne
Indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt te
gebruiken, dient u de batterijen te verwijderen om
mogelijke beschadiging door batterijlekkage en
corrosie te voorkomen.
Tip
Wanneer u het systeem niet langer op afstand kunt
bedienen, dient u beide batterijen te vervangen.
Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit
Opmerking
Houd de antennes uit de buurt van de
luidsprekersnoeren.
3 Steek de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
Als de stekkerpootjes niet in het stopcontact
passen, haalt u de bijgeleverde
stekkeradapter eraf (alleen bij modellen
geleverd met een stekkeradapter).
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
?/1.
6NL
Instellen van de klok
2
3
4
5
6
7
8
Druk op ?/1 om het apparaat in te
schakelen.
Druk op CLOCK/TIMER SET.
Druk herhaaldelijk op . of > om
de dag in te stellen.
Druk op ENTER/YES of CURSORt.
Voorbereidingen
1
Druk herhaaldelijk op . of > om
het uur in te stellen.
Druk op ENTER/YES of CURSORt.
Druk herhaaldelijk op . of > om
de minuten in te stellen.
Druk op ENTER/YES.
De klok begint te lopen.
Veranderen van de tijd
1
2
3
Druk op CLOCK/TIMER SET.
Druk op . of > op de
afstandsbediening om "CLOCK SET" te
kiezen en druk daarna op ENTER/YES.
Volg dezelfde procedure als in de stappen 3
t/m 8 hierboven.
Opmerking
U kunt de klok niet instellen in de
energiebesparingsmodus.
7NL
CD – Afspelen
Plaatsing van een disc
1
2
Afspelen van een disc
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Druk op Z CD op het apparaat.
Plaats een disc, met de labelkant naar
boven, in de disc-lade.
Met dit systeem kunt u de CD op verschillende
manieren afspelen.
Beeldnummer
Wanneer u
een disc van 8
cm wilt
afspelen,
plaatst u deze
in de
binnenste
cirkel van de
disclade.
3
Druk opnieuw op Z CD om de disc-lade
te sluiten.
Afspeelduur
L-SYNC
1
2
Opmerkingen
• Plaats geen disc waarop plakband, stickers of andere
vreemde voorwerpen zitten omdat hierdoor een
storing veroorzaakt kan worden.
• Duw de disclade niet krachtig met de hand dicht
omdat hierdoor een storing veroorzaakt kan worden.
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
Druk in de stopstand herhaaldelijk op
PLAY MODE totdat de gewenste
modus in het uitleesvenster verschijnt.
Kies
Instelling
Geen display
(NORMALafspeelfunctie)
De muziekstukken op de
disc in de oorspronkelijke
volgorde.
SHUF
(SHUFFLEafspeelfunctie)
Alle muziekstukken op de
disc in willekeurige
volgorde.
PGM
(PROGRAMafspeelfunctie)
De muziekstukken op alle
CD's in de volgorde waarin u
deze wilt afspelen (zie "Uw
eigen programma
samenstellen" op blz. 9).
Druk op CD NX.
Opmerkingen
• U kunt tijdens het afspelen de afspeelfunctie niet
veranderen.
• Indien u op Z CD drukt om de disc-lade te openen of
te sluiten terwijl u naar een andere geluidsbron
luistert, zal het pictogram van de CD ook oplichten
indien er geen CD is geplaatst.
Om het pictogram van de CD uit te schakelen, drukt
u herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen
op de functie CD.
8NL
Overige bedieningen
Uw eigen programma
samenstellen
Doet u het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Te pauzeren
Druk op CD NX. Druk opnieuw
om verder te gaan met afspelen.
— PROGRAM-afspeelfunctie
Een muziekstuk
te kiezen
Druk herhaadelijk op . of
>.
Zoeken naar een
punt in een
muziekstuk
(zoeken)
Houd tijdens het afspelen m of
M ingedrukt en laat deze los
wanneer het gewenste punt is
bereikt.
U kunt een programma samenstellen dat uit
maximaal 25 stappen bestaat.
U kunt de geprogrammeerde muziekstukken
synchroon opnemen op een MD of tape (zie blz.
18 en 48).
Een disc te
verwijderen
Druk op Z CD op het apparaat.
Een muziekstuk afspelen door
het muziekstuknummer in te
voeren
1
2
3
U kunt ook het gewenste muziekstuk kiezen met
behulp van de cijfertoetsen tijdens normaal
afspelen.
Om een muziekstuknummer 10 of hoger in te
voeren, drukt u op >10 gevolgd door de
cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren,
drukt u op 10/0.
CD – Afspelen
Om
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat "PGM" verschijnt.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
Gekozen
muziekstuknummer
Totale
afspeelduur
PGM
Herhaaldelijk afspelen
— REPEAT-afspeelfunctie
4
Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
Het stapnummer verschijnt, gevolgd door
het muziekstuknummer in de
geprogrammeerde volgorde en de totale
speelduur van het programma.
U kunt alle muziekstukken of een enkel
muziekstuk op de disc afspelen.
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat
"REP" of "REP1" verschijnt.
Laatst geprogrammeerde Totale
muziekstuknummer
afspeelduur
REP: Alle muziekstukken op de CD tot vijfmaal.
REP1: Slechts één muziekstuk.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat zowel
"REP" als "REP1" verdwijnen.
DISC
PGM
5
6
Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 en 4.
Druk op CD NX.
Het afspelen van het programma begint.
wordt vervolgd
9NL
Overige bedieningen
Om
Doet u het volgende
De PROGRAMDruk herhaaldelijk op PLAY
afspeelfunctie uit te MODE in de stopstand totdat
schakelen
zowel "PGM" als "SHUF"
verdwijnen.
De programmavolgorde
controleren
Druk herhaadelijk op . of
> in de geprogrammeerde
afspeelfunctie.
Het totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken te
controleren
Druk in de stopstand op
DISPLAY. Het totaal aantal
geprogrammeerde stappen
verschijnt.
Een muziekstuk toe Voer in de stopstand de stappen 3
te voegen aan het
en 4 uit.
einde van een
programma
Het programma te
wissen
Druk op CLEAR in de stopstand
of in stap 4. Iedere keer als u op
deze toets drukt, wordt een
muziekstuk aan het einde van het
programma gewist.
Tips
• Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma nogmaals af te
spelen, drukt u op CD NX. Het programma wordt
echter gewist wanneer u de disclade opent.
• De indicatie "– –.– –" verschijnt op het display
wanneer de totale afspeeltijd van uw CD-programma
langer is dan 100 minuten, of wanneer u een
muziekstuknummer kiest met nummer 21 of hoger.
10NL
Invoeren van CD-titels
— CD-geheugen
U kunt maximaal 50 CD’s voorzien van titels
van elk maximaal 20 symbolen en tekens.
Wanneer u een getitelde CD plaatst, verschijnt
de titel.
Opmerkingen
• U kunt geen titel aan een CD geven als "TEXT"
verschijnt op het display.
• Wanneer u voor het eerst een CD een titel
geeft, moet u eerst alle disctitels uit het
geheugen van het systeem wissen (zie
"Wissen van een disctitel" op blz. 11).
1
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
Als "SHUF" of "PGM" verschijnt, drukt u
herhaaldelijk op PLAY MODE totdat beide
uitgaan.
2
Druk in de stopstand op NAME EDIT/
SELECT.
De cursor begint te knipperen.
3
Druk op NAME EDIT/SELECT om het
gewenste soort teken te laten
verschijnen.
Soort tekens
Kies
Alfabet (hoofdletters)/
spatie/symbolen
Selected AB
Alfabet (kleine letters)/
spatie/symbolen
Selected ab
Cijfers
Selected 12
4
6
4
Druk herhaaldelijk op . of > om
de disctitels te kiezen die in het
systeemgeheugen zijn opgeslagen (01
t/m 50).
Soort tekens
Doet u het volgende
Alfabet
Druk herhaaldelijk op de
overeenkomstige lettertoets
(of op . of > op het
apparaat) totdat het in te
voeren teken knippert, en
druk vervolgens op
CURSORt.
Om de huidige disctitel te
controleren
Cijfers
Druk op de betreffende
cijfertoetsen.
Wissen van een disctitel
Spatie
Druk op 10/0.
1
´–/,.():!?
Druk herhaaldelijk op 1.
Druk in de stopstand op SCROLL.
& + < > _ = “ ; # $ Druk op 1, en druk
%@
`
herhaaldelijk op . of
>.
2
3
Herhaal de stappen 3 en 4 om de
volledige titel in te voeren.
4
Druk op ENTER/YES om de
titelingsprocedure af te sluiten.
Een teken veranderen
In stap 3 of 4, druk herhaaldelijk op
TCURSOR of CURSORt totdat het teken
dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR
om het teken te wissen, en herhaal vervolgens de
stappen 3 en 4.
Om een teken toe te voegen
Na stappen 1 en 2, druk op TCURSOR of
CURSORt totdat de cursor op het punt staat
waar u een teken wilt invoegen, en ga dan verder
met stap 3.
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
CD – Afspelen
5
Voer een teken in.
Druk in de stopstand op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Name Erase?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of > om
de disctitel te kiezen die u wilt wissen.
"No Name" verschijnt als de disc geen titel
is gegeven.
5
Druk nogmaals op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt.
Om alle disctitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > totdat bij
stap 3 "All Erase?" verschijnt en druk daarna
tweemaal op ENTER/YES.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk tijdens de stappen 2 t/m 4 op MENU/NO.
Opmerking
Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt,
blijven de disctitels nog ongeveer een dag in het
systeemgeheugen bewaard.
Controleren van de disctitels
1
2
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
Druk in de stopstand op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Name Check?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
11NL
Afspelen van een MD
MD – Afspelen
Plaatsing van een MD
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Plaats een MD.
Met het etiket omhoog en de
sluitschuif aan de rechterkant.
Met dit systeem kunt u MD’s op verschillende
manieren afspelen.
Beeldnummer
Afspeelduur
Met de pijl in
de richting van
het MD-deck.
L-SYNC
DISC
1
2
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk in de stopstand herhaaldelijk op
PLAY MODE totdat de gewenste
modus in het uitleesvenster verschijnt.
Kies
Instelling
Geen display
(NORMALafspeelfunctie)
De muziekstukken op de
MD in de oorspronkelijke
volgorde.
SHUF
(SHUFFLEafspeelfunctie)
Alle muziekstukken op de
MD in willekeurige
volgorde.
PGM
(PROGRAMafspeelfunctie)
De muziekstukken op de
MD in de volgorde waarin u
ze wilt afspelen (zie
"Programmeren van MDmuziekstukken" op blz. 13).
Druk op MD NX.
Opmerking
U kunt tijdens het afspelen de afspeelfunctie niet
veranderen.
12NL
Overige bedieningen
Doet u het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Te pauzeren
Druk op MD NX. Druk
opnieuw om verder te gaan met
afspelen.
Een muziekstuk
te kiezen
Druk herhaaldelijk op . of
> totdat u het gewenste
muziekstuk hebt gevonden.
Een bepaald punt
in een
muziekstuk te
vinden
Houd tijdens het afspelen m of
M ingedrukt en laat deze los
wanneer het gewenste punt is
bereikt.
De MD te
verwijderen
Druk op Z MD op het apparaat.
Programmeren van MDmuziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie
U kunt een programma samenstellen dat uit
maximaal 25 stappen bestaat.
1
2
3
Een muziekstuk afspelen door
het muziekstuknummer in te
voeren
U kunt ook het gewenste muziekstuk zoeken
met behulp van de cijfertoetsen tijdens de
normaal afspelen.
Om een muziekstuknummer 10 of hoger in te
voeren, drukt u op >10 gevolgd door de
cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren,
drukt u op 10/0.
Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat "PGM" verschijnt.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
Gekozen
muziekstuknummer
Totale
afspeelduur
PGM
4
Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
Het stapnummer verschijnt, gevolgd door
het muziekstuknummer in de
geprogrammeerde volgorde en de totale
speelduur van het programma.
Herhaaldelijk afspelen
— Herhaaldelijk afspelen
Laatst geprogrammeerde Totale
muziekstuknummer
afspeelduur
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat
"REP" of "REP1" verschijnt.
REP: Voor het tot vijfmaal herhalen van alle
muziekstukken op de MD.
REP1: Slechts één beeld/muziekstuk.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
MD – Afspelen
Om
DISC
PGM
5
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat zowel
"REP" als "REP1" verdwijnen.
6
Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 en 4.
Druk op MD NX.
Het afspelen van het programma begint.
wordt vervolgd
13NL
Overige bedieningen
Om
Doet u het volgende
De PROGRAMafspeelfunctie uit te
schakelen
Druk herhaaldelijk op PLAY
MODE in de stopstand totdat
zowel "PGM" als "SHUF"
verdwijnen.
De programmaDruk herhaaldelijk op . of
volgorde controleren > in de geprogrammeerde
afspeelfunctie.
Het totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken te
controleren
Druk in de stopstand op
DISPLAY. Het totaal aantal
geprogrammeerde stappen
verschijnt.
Een muziekstuk toe
te voegen aan het
einde van een
programma
Voer in de stopstand de
stappen 3 en 4 uit.
Het programma te
wissen
Druk op CLEAR in de
stopstand of in stap 4. Iedere
keer als u op deze toets drukt,
wordt een muziekstuk aan het
einde van het programma
gewist.
Alleen de muziekstukken
in de gewenste groep
afspelen
Met behulp van deze functie kunt u alleen
luisteren naar uw favoriete muziekstukken die u
hebt geregistreerd in een groep. Voor nadere
bijzonderheden over de groepsfunctie zie
"Muziekstukken in groepen registreren" op
blz. 28.
1
2
3
4
Tips
• Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma nogmaals af te
spelen, drukt u op MD NX. Het programma wordt
echter gewist nadat u de MD eruit haalt of op
GROUP drukt.
• Wanneer de totale afspeelduur van uw MDprogramma meer dan 1.000 minuten is, verschijnt
"– – –.– –".
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk herhaaldelijk op GROUP in de
stopstand totdat "GROUP" verschijnt.
Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP
totdat de gewenste groep verschijnt.
Om het afspelen te laten beginnen
vanaf een bepaald muziekstuk in de
groep, drukt u herhaaldelijk op . of
> totdat het gewenste muziekstuk
verschijnt.
Wanneer u het afspelen laat beginnen vanaf
het eerste muziekstuk in de groep, ga dan
door naar stap 5.
5
Druk op MD NX.
Het afspelen begint.
Wanneer het afspelen van het laatste
muziekstuk in de groep is geëindigd, stopt
het MD-deck automatisch.
Opmerking
Als u een groep kiest waarin geen muziekstukken zijn
geregistreerd en vervolgens op MD NX drukt, begint
het afspelen vanaf het eerste muziekstuk in de eerste
groep op de MD.
14NL
Tips
MD – Afspelen
• U kunt de afspeelfunctie
(NORMALE-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/REPEAT-afspeelfunctie/
PROGRAM-afspeelfunctie) alleen veranderen voor
de muziekstukken in de groep. Om de gewenste
afspeelfunctie te kiezen, kiest u de afspeelfunctie
voor stap 3.
• U kunt de bedieningen beschreven onder "Afspelen
van een MD" (zie blz. 12) en "Programmeren van
MD-muziekstukken" (zie blz. 13) alleen uitvoeren
voor de muziekstukken in de groep.
15NL
MD – Opnemen
Alvorens met het opnemen
te beginnen
Op MD’s (MiniDiscs) kunt u muziek digitaal
opnemen en afspelen met een hoge
geluidskwaliteit. Een ander kenmerk van MD’s
is het aanbrengen van muziekstuknummers.
Door het aanbrengen van muziekstuknummers
kunt u een bepaalde passage later snel
terugvinden en de opgenomen muziekstukken
gemakkelijk monteren. De manier waarop de
signalen worden opgenomen en de
muziekstuknummers worden vastgelegd
verschilt echter afhankelijk van de opnamebron.
Wanneer de opnamebron de
volgende is:
• CD’s geplaatst in de CD-speler
van dit systeem
– Het MD-deck maakt een digitale opname.*1
– De muziekstuknummers worden automatisch
aangebracht zoals op de oorspronkelijke CD.
Muziekstuknummers worden echter niet
gemarkeerd, afhankelijk van het muziekstuk
(zie blz. 74).
• Overige digitale componenten
aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting
– Het MD-deck maakt een digitale opname.*1
– De manier waarop de muziekstuknummers
worden vastgelegd verschilt echter
afhankelijk van de opnamebron.
• De tuner van dit systeem of
overige analoge componenten
aangesloten op de ANALOG INaansluitingen
– Het MD-deck maakt een analoog opname.*2
– Een muziekstuknummer wordt alleen
gemarkeerd aan het begin van een opname,
maar wanneer u de niveausynchroonopnamefunctie (zie blz. 22)
inschakelt, worden de muziekstuknummers
automatisch gemarkeerd overeenkomstig het
niveau van het ingangssignaal.
16NL
• Een computer
– Alleen muziekstukken die zijn uitgevoerd met
behulp van de Net MD-functie kunnen vanaf
een computer worden opgenomen.
Indien de MD voor een gedeelte
reeds opnamen bevat
U kunt niet opnemen tijdens het overschrijven
van de opgenomen muziekstukken.
In dit geval begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
Als u de opgenomen muziekstukken wilt
wissen, doet u dit met behulp van de wisfunctie
(zie blz. 34).
Opmerking betreffende de
muziekstuknummers op een MD
Op een MD worden de muziekstuknummers
(volgorde van de muziekstukken), de informatie
over het begin- en eindpunt van elk muziekstuk,
enz. opgenomen in het TOC*3-gebied,
onafhankelijk van de geluidsinformatie.
Hierdoor kunt u opgenomen muziekstukken snel
monteren door de TOC-gegevens te wijzigen.
Betreffende opnamefouten
• Als u de volgende soorten discs op een MD
opneemt, kunt u een leesfout of ruis krijgen:
– Discs waarop stickers of etiketten zitten
– Onregelmatig gevormde discs
(bijvoorbeeld hartvormig of stervormig)
– Discs waarop tekst is afgedrukt die op één
zijde is geconcentreerd
– Bekraste discs
– Vuile discs
– Verbogen discs
• Indien zich tijdens het afspelen of opnemen
van een CD één van de volgende
verschijnselen voordoet, kan er bij de opname
een leesfout of ruis optreden:
– Er wordt tegen de disclade of een ander
onderdeel van het systeem gestoten.
– wanneer het systeem op een oneffen of
zachte ondergrond wordt geplaatst.
– wanneer het systeem zich in de nabijheid
van een luidspreker, deur of andere
trillingsbron bevindt.
• Als bovenstaande leesfouten optreden, kan
een extra geluidloos muziekstuk worden
aangemaakt. U kunt dergelijke extra
muziekstukken wissen met behulp van de
wisfunctie (zie blz. 34).
*1
• Om een MD te beschermen tegen abusievelijk
opnemen, schuift u het nokje aan de zijkant
van de MD open. Met het nokje in deze
positie kan er niet meer op de MD worden
opgenomen. Om op de MD te kunnen
opnemen, schuift u het nokje weer dicht om
de opening af te dekken.
Nokje
Na het opnemen
Druk op Z MD op het apparaat om de MD
eruit te halen of druk op ?/1 (aan/uit) om
het systeem uit te schakelen.
"TOC writing" of "STANDBY" knippert. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt en de opname
is voltooid.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Verschuif het
nokje
MD – Opnemen
Voor verdere informatie over de beperkingen van
digitaal opnemen, zie "Systeembeperkingen van
MD’s" op blz. 73.
*2
Zelfs indien er een digitale component is
aangesloten, zal het MD-deck een analoge opname
maken.
*3 Table of Contents (Inhoudsopgave)
Beschermen van een opgenomen
MD
• Als de MD beveiligd is tegen opnemen, wordt
beurtelings "C11" en "Protected" afgebeeld
en kunt u niet op de MD opnemen. Haal de
MD eruit en schuif vervolgens het
opnamebeveiligingslipje naar de gesloten
stand.
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
opnemen van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem
uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat het bijwerken van de TOC
klaar is of tijdens het bijwerken van de TOC
(terwijl "TOC" aan is of knippert) om ervoor te
zorgen dat de opname volledig wordt afgerond.
17NL
Een CD opnemen op een
MD
5
"Press START" knippert.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen en de CD-speler in de
pauzestand voor afspelen.
— CD-naar-MD synchroonopname/
CD-naar-MD synchroonopname op
hoge snelheid
U kunt een hele CD op een MD opnemen. U
kunt de opnameduur kiezen door de
opnamefunctie te veranderen.
Naast het opnemen op normale snelheid, kunt u
ook opnemen op hoge snelheid (ongeveer 4× de
normale snelheid).
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1
2
3
MD
6
CD
SYNC REC
NORM
Druk op ENTER/START terwijl "Press
START" knippert.
Het opnemen begint.
Nadat het opnemen klaar is, stoppen de CDspeler en het MD-deck automatisch.
Stoppen met opnemen
Plaats een CD die u wilt opnemen.
Druk op x.
Druk herhaaldelijk op REC MODE om
de opnamefunctie te kiezen.
Opnemen in de groepfunctie
Opnameduur
Kies
(Opnamefunctie)
Standaard
geen indicatie (stereo)
Dubbel
LP2 (LP2 stereo)
Viervoudig
LP4 (LP4 stereo)
Dubbel
(verander het
stereosignaal naar
mono)
MONO (mono)
Druk herhaaldelijk op SYNCHRO
MODE totdat "CDtMD SYNC"
verschijnt.
Als u wilt opnemen met behulp van CDnaar-MD synchroonopname op hoge
snelheid, drukt u op de toets totdat
"HISPEED SYNC" verschijnt.
18NL
L-SYNC
Plaats een voor opname geschikte MD.
Kies de gewenste opnameduur.
4
Druk op ENTER/START.
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP"
verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op
GROUP SKIP totdat "New Group" of de
gewenste groep verschijnt na stap 5.
Een CD tegelijkertijd opnemen op
een MD en een tape
Plaats een opneembare tape en kies daarna
"DUAL SYNC" in stap 4. Zelfs als de MD of de
tape halverwege de opname vol is, blijft de
andere doorgaan met opnemen.
U kunt alleen uw favoriete CDmuziekstukken opnemen
U kunt alleen uw favoriete CD-muziekstukken
opnemen met behulp van de geprogrammeerde
afspeelfunctie. Voer tussen de stappen 2 en 3
eerst de stappen 1 t/m 5 uit van "Uw eigen
programma samenstellen" (zie blz. 9).
Opmerkingen
• U kunt de opname niet pauzeren.
• Als de afspeelfunctie van het MD-deck is ingesteld
op herhaalde afspeelfunctie of willekeurige
afspeelfunctie, schakelt de afspeelfunctie over naar
de normale afspeelfunctie in stap 5.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
kunnen de volgende functies niet worden gebruikt:
– de functie Auto Cut
– de functie voor het instellen van het opnameniveau
in het menu Setup
• Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie
"Lange opnamen" op blz. 25.
• Voor verdere informatie over CD-MDsynchroonopname, zie blz. 26.
• Al naar gelang de disc worden soms ook de CDTEXT-gegevens gekopieerd (behalve wanneer u
tegelijkertijd op een MD en een tape opneemt).
— TAPE-MD-synchroonopname
U kunt een tape analoog opnemen op een MD. U
gebruikt hiervoor TYPE I (normal) tapes.
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1
2
3
4
Plaats een voor opname geschikte MD.
Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE en
plaats de tape die u wilt opnemen.
Druk herhaaldelijk op SYNCHRO
MODE totdat "TAPEtMD SYNC"
verschijnt.
MD – Opnemen
Tips
Een tape opnemen op een
MD
Druk op ENTER/START.
"Press START" knippert.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen en het tapedeck staat in de
pauzestand voor afspelen.
L-SYNC
MD
TAPE
SYNC REC
Af te spelen kant van tape
5
6
Druk herhaaldelijk op DIRECTION
totdat g verschijnt om op één kant op
te nemen, of h (of j) voor opnemen
op beide kanten.
Druk op ENTER/START terwijl "Press
START" knippert.
Het opnemen begint.
Wanneer de opname van alle gekozen
muziekstukken is beëindigd, stoppen het
tapedeck en het MD-deck automatisch.
wordt vervolgd
19NL
Stoppen met opnemen
Druk op x.
Opnemen in de groepfunctie
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP"
verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op
GROUP SKIP totdat "New Group" of de
gewenste groep verschijnt na stap 5.
Handmatig opnemen op
een MD
— Handmatig opnemen
U kunt alleen de gewenste gedeelten opnemen
vanaf een CD of andere aangesloten component.
1
2
Plaats een voor opname geschikte MD.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
• CD: Opnemen vanaf de CD-speler van
dit systeem.
• TAPE: Opnemen vanaf het tapedeck van
dit systeem.
• TUNER: Opnemen vanaf de tuner van
dit systeem.
• OPTICAL IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting.
• ANALOG IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
ANALOG IN-aansluitingen.
3
Druk herhaaldelijk op REC MODE op
het apparaat om de opnamefunctie te
kiezen.
Kies de gewenste opnameduur.
Opnameduur
4
Kies
(Opnamefunctie)
Standaard
geen indicatie (stereo)
Dubbel
LP2 (LP2 stereo)
Viervoudig
LP4 (LP4 stereo)
Dubbel
(verander het
stereosignaal naar
mono)
MONO (mono)
Druk op MD z.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen.
5
Druk op MD NX en begin daarna met
het afspelen van de bron waarvan u wilt
opnemen.
Stoppen met opnemen
Druk op x.
20NL
Opnemen in de groepfunctie
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP"
verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op
GROUP SKIP totdat "New Group" of de
gewenste groep verschijnt na stap 4.
Tips
— Tijdmachine-opname
Bij het opnemen van een FM-uitzending of een
satelliet-uitzending gaan de eerste paar
seconden van de uitzending vaak verloren omdat
het even kan duren voor u tot opnemen besluit
en op de opnametoets drukt. Om het verlies van
dit materiaal te voorkomen, zorgt de
tijdmachine-opnamefunctie ervoor dat
voortdurend de meest recente audiogegevens in
een buffergeheugen worden opgeslagen.
Hierdoor kunt u steeds de laatste 6 seconden aan
audiogegevens opnemen die voorafgaan aan het
tijdstip waarop de eigenlijke opname begint,
zoals op de onderstaande afbeelding is
aangegeven:
Begin van de
opname (stap 6)
MD – Opnemen
• Als u handmatig wilt opnemen midden in een
muziekstuk dat in dit systeem is geplaatst, drukt u op
CD NX voor stap 4 om het afspelen te pauzeren, en
drukt u vervolgens op CD NX in stap 5 om met het
afspelen te beginnen.
• U kunt de resterende opnameduur op de MD
controleren tijdens het opnemen door op DISPLAY
te drukken.
• Als cyclische. statische ruis hoorbaar is tijdens het
opnemen van een AM-radio-uitzending, verplaatst u
de AM-raamantenne om de ruis te verminderen of
sluit u een aardingsdraad aan op de U- aansluiting.
• Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie
"Lange opnamen" op blz. 25.
• U kunt het opnameniveau instellen (zie blz. 24).
De opname laten beginnen
met 6 seconden aan
audiogegevens uit het
buffergeheugen
Einde van de
opname
Tijd
6
seconden
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma dat u wilt opnemen
1
2
Plaats een voor opname geschikte MD.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
wordt vervolgd
21NL
3
Druk herhaaldelijk op REC MODE op
het apparaat om de opnamefunctie te
kiezen.
Kies de gewenste opnameduur.
4
Opnameduur
Kies
(Opnamefunctie)
Standaard
geen indicatie (stereo)
Dubbel
LP2 (LP2 stereo)
Viervoudig
LP4 (LP4 stereo)
Dubbel
(verander het
stereosignaal naar
mono)
MONO (mono)
Druk op MD z.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen.
5
6
Begin met het afspelen van de bron
waarvan u wilt opnemen.
Druk op ENTER/YES op het gewenste
punt om met het opnemen te beginnen.
Om de tijdmachine-opname te
stoppen
Druk op x.
Opmerking
Het MD-deck begint met het opslaan van
audiogegevens wanneer het in de wachtstand voor
opnemen staat (stap 4) en u begint met het afspelen van
het programma. Als minder dan 6 seconden zijn
verstreken wanneer u op ENTER/YES drukt, begint de
tijdgestuurde opname met minder dan 6 seconden aan
audiodata.
Tip
Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie
"Lange opnamen" op blz. 25.
Aanbrengen van
muziekstuknummers
Na het opnemen
Gebruik de opdeelfunctie (zie blz. 39).
Op een willekeurig punt
tijdens het opnemen
— Track Mark
U kunt muziekstuknummers markeren tijdens
het handmatig opnemen van iedere bron.
Wacht tijdens het handmatig opnemen
totdat het punt is bereikt waar u een
muziekstuknummer wilt toevoegen en druk
dan op MD z.
Instellen op automatisch
markeren van
muziekstuknummers vóór het
opnemen
— Level Synchro Recording
De niveau-synchroonopnamefunctie is in de
fabriek ingeschakeld, zodat de
muziekstuknummers automatisch worden
gemarkeerd. Een muziekstuknummer wordt
automatisch aangebracht telkens wanneer het
ingangssignaal langer dan twee seconden
beneden een bepaald niveau blijft en daarna
weer naar een hoger niveau terugkeert. Indien
"L-SYNC" tijdens het opnemen niet op het
display verschijnt, schakel dan als volgt Level
Synchro Recording in.
1
2
3
4
22NL
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Setup?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "T.Mark" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "T.Mark LSync" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
"L-SYNC" gaat aan.
6
Druk op MENU/NO.
Om verder te gaan met het opnemen, volgt
u de procedure beschreven voor iedere soort
opname.
Overige bedieningen
Doet u het volgende
Uitschakelen van
de niveausynchroonopnamefunctie
In stap 5, druk herhaaldelijk op
. of > totdat "T.Mark
Off" verschijnt, en druk
vervolgens op ENTER/YES.
Veranderen van het
drempelniveau
voor een niveausynchroonopname*
Na stap 3, druk herhaaldelijk op
. of > totdat "LS(T)"
verschijnt, en druk vervolgens
op ENTER/YES. Druk
herhaaldelijk op . of >
om het niveau in te stellen
tussen –72 dB en 0 dB (in
stappen van 2 dB), druk op
ENTER/YES, en druk
vervolgens op MENU/NO.
* Wanneer u opneemt vanaf een tape of de radio en de
muziekstuknummers niet juist worden gemarkeerd
vanwege ruis, stelt u het drempelniveau hoger in
zodat de muziekstuknummers gemakkelijker worden
gemarkeerd. De fabrieksinstelling is "–50 dB".
— Smart Space
Automatisch interval: Tijdens digitaal
opnemen van een CD kunt u met deze functie de
stille passages tussen muziekstukken
automatisch laten vervangen door een nietopgenomen interval van 3 seconden. Wanneer
bij andere soorten opnamen de functie Smart
Space is geactiveerd en er tijdens het opnemen
gedurende circa 3 seconden of langer (maar
minder dan 30 seconden) geen geluid wordt
ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte
vervangen door een niet-opgenomen interval
van circa 3 seconden en doorgaan met opnemen.
De automatische intervalfunctie is in de fabriek
ingeschakeld.
MD – Opnemen
Om
Automatisch invoegen van
een interval van 3
seconden tussen
muziekstukken
Geen geluidsinvoer gedurende minder
dan 30 seconden
Uit
Aan
Opmerkingen
• Muziekstuknummers worden niet gemarkeerd,
afhankelijk van het muziekstuk.
• Muziekstuknummers worden niet automatisch
gemarkeerd als het brongeluid dat wordt opgenomen
ruis bevat (bijv. tapes of radio-uitzendingen).
• Bij het opnemen van een CD worden
muziekstuknummers gemarkeerd op punten waarop
u het opnemen pauzeerde. Bovendien kunnen
muziekstukken worden opgenomen als een enkel
muziekstuk met een enkel muziekstuknummer als
hetzelfde muziekstuk van dezelfde CD herhaaldelijk
wordt opgenomen.
Vervangen door niet-opgenomen interval
van circa 3 seconden en opnemen gaat
door
wordt vervolgd
23NL
Auto Cut: Wanneer de automatische
intervalfunctie is ingeschakeld en er geen geluid
wordt ingevoerd gedurende 30 seconden of
langer, vervangt het MD-deck deze stilte door
een geluidloos interval van ongeveer 3 seconden
en schakelt over naar de opnamepauzestand.
Geen geluidsinvoer gedurende 30
seconden of langer
Uit
Instellen van het
opnameniveau
Wanneer u opneemt op een MD, kunt u het
opnameniveau instellen op het gewenste
volume. U kunt het opnameniveau niet alleen
tijdens het maken van analoge opnamen
instellen, maar ook tijdens het maken van
digitale opnamen vanaf een CD, enz.
1
Aan
2
Vervangen door niet-opgenomen interval
van 3 seconden en opnemen wordt
tijdelijk stopgezet
1
2
3
4
5
6
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
Druk op MD z.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen.
3
Druk op MENU/NO.
4
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Setup?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.Space" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
6
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.Space On" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Begin met het afspelen van de bron
waarvan u wilt opnemen.
Druk op MENU/NO totdat "Setup?"
verschijnt, en druk vervolgens op
ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "LevelAdjust?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of > om
het opnameniveau in te stellen.
Stel het niveau zo in dat op het display in
het luidste gedeelte (het gedeelte met het
hoogste afspeelniveau) niet de indicatie
"OVER" verschijnt.
Druk op MENU/NO.
Om verder te gaan met het opnemen, volgt
u de procedure beschreven voor iedere soort
opname.
L-SYNC
Uitschakelen van de
automatische intervalfunctie
In stap 5, druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.Space Off" verschijnt, en druk
vervolgens op ENTER/YES.
MD
REC
OVER
Stel het opnameniveau zodanig in dat
"OVER" net niet aan gaat.
7
8
9
Druk op ENTER/YES.
Druk op MENU/NO.
Druk op x.
Het MD-deck stopt.
Om verder te gaan met het opnemen, volgt
u de procedure beschreven voor iedere soort
opname.
24NL
Tips
• U kunt het opnameniveau ook tijdens het opnemen
instellen.
• Nadat het opnameniveau is ingesteld, blijft het
gehandhaafd totdat u het opnieuw instelt.
• Tijdens CD-MD-synchroonopname kan het
opnameniveau niet worden veranderd.
Opnametips
Lange opnamen
MD – Opnemen
Dit systeem biedt twee standen voor lange
opnamen: LP2 en LP4 (MDLP-opname).
Druk op REC MODE op het apparaat om de
opnamefunctie te kiezen. Raadpleeg de
betreffende bladzijde over opnemen (zie blz. 18,
20 en 21).
MD’s opgenomen in de MDLP-stereofunctie
kunnen alleen worden afgespeeld op systemen
voorzien van de volgende logo’s.
MD’s opgenomen in de MDLP-stereofunctie
kunnen niet worden afgespeeld op systemen die
de MDLP-functie niet ondersteunen.
Opmerkingen
• Zelfs als de opnamefunctie is ingesteld op "MONO",
wordt het geluid door de luidsprekers uitgevoerd
zoals opgenomen door de bron (in stereo indien
opgenomen vanaf een stereobron).
• Bovendien is bij muziekstukken die zijn opgenomen
in de modus MDLP geen schaalfactormontage (S.F
Edit) mogelijk en kunnen ook bepaalde andere MDmontagefuncties niet worden uitgevoerd.
• Bepaalde MD’s opgenomen in MDLP-stereofunctie
zijn bewerkt zodat "LP:" wordt afgebeeld om aan te
geven dat afspelen niet mogelijk is wanneer
geprobeerd wordt een dergelijke MD af te spelen op
een systeem dat de MDLP-functie niet ondersteunt.
Dit systeem ondersteunt de MDLP-functie en dus
wordt "LP:" niet afgebeeld wanneer u dergelijke
MD’s erop afspeelt.
wordt vervolgd
25NL
Tips
Opmerkingen
• De LP4-stereo-opnamefunctie (4× verlengde
opnamefunctie) verkrijgt een lange stereoopnameduur door gebruik te maken van een speciale
comprimeertechnologie. Wanneer u grote waarde
hecht aan de geluidskwaliteit, adviseren wij u de
stereo-opnamefunctie of de LP2-stereoopnamefunctie (2× verlengde opnamefunctie) te
gebruiken.
• U kunt meerdere opnamefuncties gebruiken op een
MD.
• De gekozen opnamefunctie wordt onthouden, zelfs
nadat het opnemen klaar is. Om de opnamefunctie te
veranderen, drukt u herhaaldelijk op REC MODE op
het apparaat.
• U kunt niet opnemen over bestaande muziekstukken.
De nieuwe muziekstukken worden opgenomen
achter de bestaande muziekstukken.
• Wanneer u alle muziekstukken op een CD opneemt,
let u erop een opneembare MD te gebruiken met een
langere resterende opnameduur dan de totale
speelduur van de CD.
• U kunt het opnemen niet pauzeren tijdens de CDnaar-MD synchroonopname op hoge snelheid of de
CD-naar-MD synchroonopname.
• Als het MD-deck is ingesteld op de herhaalde
afspeelfunctie of de willekeurige afspeelfunctie,
schakelt deze automatisch over naar de normale
afspeelfunctie.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
kunnen de volgende functies niet worden gebruikt:
– de functie Auto Cut
– de functie voor het instellen van het opnameniveau
in het menu Setup
• Er komt geen geluid uit de tape-uitgangsaansluiting
tijdens CD-naar-MD synchroonopname op hoge
snelheid.
Versnelde CD-MDsynchroonopname
Wanneer u een hele CD onveranderd of in de
geprogrammeerde muziekstukvolgorde wilt
opnemen, kunt u deze op een hogere dan de
normale snelheid opnemen (ongeveer 4× de
normale opnamesnelheid).
Als u de CD-naar-MD
synchroonopname op hoge
snelheid niet kunt gebruiken
Als "Retry" knippert
In dit geval is er een leesfout opgetreden en
probeert het systeem om de gegevens opnieuw
te lezen.
• Indien de gegevens nu wel gelezen kunnen
worden, gaat het systeem verder met de
versnelde CD-MD-synchroonopname.
• Indien de geplaatste CD of het systeem in
slechte staat verkeert en de gegevens nog
steeds niet gelezen kunnen worden, wordt de
versnelde CD-MD-synchroonopname
geannuleerd. In dit geval knipperen "Retry"
en "NORM" op het display en begint het MDdeck automatisch op te nemen in de normale
CD-naar-MD synchroonopnamefunctie.
Wanneer dit gebeurt, kunt u niet meeluisteren
naar het signaal dat wordt opgenomen.
26NL
Na het monteren
MD – Monteren
Hints voor bewerken
Alvorens met het monteren te
beginnen
1
Controleer het nokje van de te
monteren MD.
Verschuif het nokje om de opening af te
dekken.
Indien de MD beveiligd is, kunt u de MD
niet monteren.
2
"TOC" of "STANDBY" begint te knipperen. De
inhoudsopgave (TOC: Table Of Contents) wordt
bijgewerkt en het monteren is beëindigd.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
monteren van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem
uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat het bijwerken van de TOC
klaar is of tijdens het bijwerken van de TOC
(terwijl "TOC" aan is of knippert) om ervoor te
zorgen dat het bewerken volledig wordt
afgerond.
MD – Monteren
U kunt een MD alleen in de volgende situaties
monteren:
• Wanneer de MD geschikt is voor opname.
• De MD-afspeelfunctie de normale
afspeelfunctie is.
Alvorens met het monteren te beginnen, dient u
de volgende punten te controleren.
Druk op Z MD op het apparaat om de MD
eruit te halen of druk op ?/1 (aan/uit) om
het systeem uit te schakelen.
Druk herhaaldelijk op PLAY MODE
totdat zowel "SHUF" als "PGM"
verdwijnen.
U kunt de MD alleen in de normale
afspeelfunctie bewerken. U kunt de MD
niet bewerken in de willekeurige of
geprogrammeerde afspeelfunctie.
Om te stoppen tijdens het
monteren
Druk op MENU/NO.
27NL
Muziekstukken in groepen
registreren
— Groepsfunctie
Wat is de groepsfunctie?
Met de groepsfunctie kunt u de muziekstukken
op een MD in groepen afspelen, opnemen en
monteren. U kunt bijvoorbeeld muziekstukken 1
t/m 5 op een MD registreren in de groep "Rock"
en muziekstukken 6 t/m 9 in de groep "Pops".
Vervolgens kunt u luisteren naar alleen de
muziekstukken in de gewenste groep, nieuwe
muziekstukken toevoegen aan een groep, en
andere bedieningen uitvoeren. Bovendien kunt u
de groepfunctie gemakkelijk in- en uitschakelen
door op GROUP te drukken.
Groepfunctie: Uit
MD
Muziekstuk
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Groepfunctie: Aan
Bedieningen met de
groepsfunctie
• Alleen de muziekstukken in de gewenste
groep afspelen (zie blz. 14)
• Een CD opnemen (zie blz. 18)
• Een tape opnemen (zie blz. 19)
• Handmatig opnemen op een MD (zie blz. 20)
• De opname laten beginnen met 6 seconden
aan audiogegevens uit het buffergeheugen
(zie blz. 21)
• Een titel geven aan een groep (zie blz. 30)
• Een nieuwe groep aanmaken (zie blz. 32)
• Deblokkeren van groepstoewijzingen (zie
blz. 33)
Opmerking
MD’s die zijn opgenomen met de groepsfunctie van dit
systeem, kunnen ook worden gebruikt op andere
systemen die geschikt zijn voor de groepsfunctie. U
dient er echter rekening mee te houden dat de
groepsfunctie bij andere systemen mogelijk op een
andere manier moet worden bediend dan bij dit
systeem.
Hoe worden de
groepsgegevens vastgelegd?
Bij opname met de groepsfunctie worden de
groepsbeheergegevens automatisch als de
disctitel vastgelegd op de MD. Een tekenreeks
zoals hieronder wordt vastgelegd in het
disctitelgebied.
MD
Disctitelgebied
Groep 1
Groep 2
Muziekstuk
Muziekstuk
1 2 3 4 5
1 2 3 4
0 ; Favourites // 1 – 5 ; Rock // 6 – 9 ; Pops // ...
1
2
3
1 De disctitel is "Favourites".
2 De muziekstukken 1 t/m 5 worden vastgelegd
in de groep "Rock".
3 De muziekstukken 6 t/m 9 worden vastgelegd
in de groep "Pops".
28NL
Wanneer er een met de groepsfunctie
opgenomen MD wordt geplaatst in een systeem
dat niet geschikt is voor de groepsfunctie, of in
dit systeem terwijl de groepsfunctie is
uitgeschakeld, zal de bovenstaande tekenreeks
dan ook in zijn geheel worden weergegeven als
de disctitel.
Indien deze tekenreeks bij gebruik van
de naamgevingsfunctie abusievelijk
wordt overschreven, is de kans
aanwezig dat u geen gebruik kunt maken
van de groepsfunctie van die MD.*
Als "Group Full!" verschijnt
tijdens de bediening
In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen
omdat er onvoldoende tekenruimte voor
groepsbeheer aanwezig is. Wis onnodige tekens
(disctitel of muziekstuktitels) totdat de groep
kan worden opgenomen (zie blz. 31).
• Ook nadat u de MD hebt verwijderd of het systeem
hebt uitgeschakeld, blijft de instelling van de
groepsfunctie gehandhaafd.
• Wanneer de groepsfunctie is geactiveerd, worden de
niet aan een groep toegewezen muziekstukken niet
weergegeven en kunnen deze niet worden
afgespeeld.
• U kunt de groepsvolgorde niet wijzigen.
• De nieuwe groep wordt toegevoegd achter eventueel
bestaande groepen waarin muziekstukken zijn
geregistreerd.
• Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een
bestaande groep, wordt het muziekstuk toegevoegd
achter eventueel bestaande muziekstukken in de
groep.
• Op één MD kunnen maximaal 99 groepen worden
vastgelegd.
• Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een
bestaande groep en u daarna de groepsfunctie
uitschakelt, zullen de muziekstuknummers die
volgen op het nieuw opgenomen muziekstuk
mogelijk veranderen.
• Als u een disc plaatst waarop
groepbeheersinformatie staat in een ander formaat
dan dit systeem gebruikt, knippert "GROUP". In dat
geval kunt u de groepsfunctie niet gebruiken.
MD – Monteren
* "GROUP" knippert. Om de groepsfunctie opnieuw te
gebruiken, moet u eerst de procedure van
"Registraties van alle groepen op een MD opheffen"
(zie blz. 34) uitvoeren en de groepstoewijzingen van
alle muziekstukken op de MD deblokkeren.
Opmerkingen
29NL
Een groep een titel geven
Titels geven aan een MD/
groepen/muziekstukken
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat
"GROUP" verschijnt, en druk vervolgens
herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de
gewenste groep verschijnt. Druk op NAME
EDIT/SELECT terwijl het totaal aantal
muziekstukken in de gewenste groep
verschijnt.
— NAME-functie
U kunt als volgt titels geven aan uw opgenomen
MD’s, muziekstukken en groepen.
Na het opnemen
Gebruik de naamfunctie.
U kunt voor de disctitel, muziekstuktitels en
groepstitels op één MD in totaal ongeveer
1.700 tekens invoeren.
Wanneer u een titel geeft aan een MD die
is opgenomen met behulp van de
groepfunctie, moet u de disc een titel
geven terwijl de groepfunctie is
ingeschakeld, zodat u niet per ongeluk
de groepbeheersinformatie overschrijft.
Nadere bijzonderheden over de
groepsbeheergegevens, zie "Hoe worden de
groepsgegevens vastgelegd?" op blz. 28.
1
2
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
TOC
De cursor begint te knipperen.
3
4
Verricht de volgende procedure, al
naar gelang waarvoor u een titel wilt
invoeren:
Druk op NAME EDIT/SELECT om het
gewenste soort teken te laten
verschijnen.
Soort tekens
Kies
Alfabet (hoofdletters)/
spatie/symbolen
Selected AB
Alfabet (kleine letters)/
spatie/symbolen
Selected ab
Cijfers
Selected 12
Voer een teken in.
Soort tekens
Doet u het volgende
Alfabet
Druk herhaaldelijk op de
betreffende lettertoets (of op
. of > op het
apparaat) totdat het in te
voeren teken knippert, en
druk vervolgens op
CURSORt.
Cijfers
Druk op de betreffende
cijfertoetsen.
Invoeren van muziekstuktitels
Druk herhaaldelijk op . of > toetsen
totdat het gewenste muziekstuknummer
verschijnt en druk daarna op NAME EDIT/
SELECT.
Invoeren van MD-titels
Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het
totaal aantal muziekstukken (of groepen in
het geval de groepfunctie is ingeschakeld)
verschijnt.
Druk op 10/0.
´–/,.():!?
Druk herhaaldelijk op 1.
& + < > _ = “ ; # $ Druk op 1, en druk
%@
`
herhaaldelijk op . of
>.
5
6
30NL
Spatie
Herhaal de stappen 3 en 4 om de
volledige titel in te voeren.
Druk op ENTER/YES.
Een teken veranderen
6
In stap 3 of 4, druk herhaaldelijk op
TCURSOR of CURSORt totdat het teken
dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR
om het teken te wissen, en herhaal vervolgens de
stappen 3 en 4.
Opmerking
Druk op MENU/NO.
Zelfs wanneer "Txt Save Off" is gekozen, wordt de
CD-TEXT-informatie automatisch opgenomen,
afhankelijk van de disc.
Controleren van de titels
Na stappen 1 en 2, druk op TCURSOR of
CURSORt totdat de cursor op het punt staat
waar u een teken wilt invoegen, en ga dan verder
met stap 3.
Om de disctitels te controleren, drukt u op
SCROLL in de stopstand. Om de
muziekstuktitels te controleren, drukt u op
SCROLL tijdens het afspelen. De titel verschijnt
bewegend op het display.
Om de groeptitels te controleren, drukt u
herhaaldelijk op GROUP in de stopstand totdat
"GROUP" verschijnt, vervolgens drukt u
herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de
gewenste groep verschijnt, en tenslotte drukt u
op SCROLL.
Om het doordraaien te stoppen, drukt u op
SCROLL. Druk nogmaals op de toets om het
bewegen weer te laten beginnen.
Opmerking
Indien u bij disctitels het symbool "//" tussen de tekens
invoert, bijvoorbeeld "abc//def", bestaat de kans dat u
geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie.
Tip
U kunt tijdens het afspelen een muziekstuk een titel
geven. Het afspelen wordt herhaald totdat u klaar bent
met het geven van een titel.
Instellen op automatisch
toekennen van titels voor het
opnemen (alleen CD’s met CDTEXT-informatie)
Tijdens de CD-naar-MD synchroonopname (zie
blz. 18) wordt CD-TEXT-informatie
automatisch opgenomen. De fabrieksinstelling
is "On".
Annuleren van het automatisch
opnemen van de CD-TEXTinformatie
Verander de instelling als volgt.
1
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2
3
Druk op MENU/NO.
4
Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Txt
Save" verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
5
Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Txt
Save Off" verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of > totdat
"Setup?" verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
MD – Monteren
Om een teken toe te voegen
Wissen van de titels
1
2
3
Om groeptitels te wissen, drukt u
herhaaldelijk op GROUP in de
stopstand totdat "GROUP" verschijnt.
Druk in de stopstand op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Nm Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Om disctitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > totdat
"Nm Ers Disc" verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
Om muziekstuktitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > toetsen
totdat het gewenste muziekstuknummer
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
wordt vervolgd
31NL
Om groeptitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > toetsen
totdat het gewenste groepsnummer
verschijnt en druk herhaaldelijk op GROUP
SKIP toetsen totdat het gewenste
groepsnummer verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt.
Opmerking
Van een groep waaraan geen muziekstukken zijn
toegewezen, kan de titel niet worden gewist.
Een nieuwe groep
aanmaken
— Creëerfunctie
Met de aanmaakfunctie kunt u een nieuwe groep
aanmaken zonder daarin muziekstukken te
registreren, of een nieuwe groep aanmaken en
daarin een of meerdere opeenvolgende
muziekstukken te registreren. Alleen
muziekstukken die nog niet in een groep zijn
geregistreerd kunnen worden geregistreerd.
Voor verdere informatie over de groepfunctie,
zie "Muziekstukken in groepen registreren" op
blz. 28.
1
2
3
4
5
6
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat
"GROUP" verschijnt.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Gp Create?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Volg de stappen 3 t/m 6 van "Titels
geven aan een MD/groepen/
muziekstukken" (zie blz. 30).
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Assign None" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
Opmerking
Wanneer u een groep creëert zonder muziekstukken
toe te wijzen, dient u de groepstitel in te voeren.
32NL
Muziekstukken registreren in
een groep
In stap 6, druk herhaaldelijk op . of >
om het nummer van het eerste muziekstuk
te kiezen dat u wilt registreren, en druk
vervolgens op ENTER/YES.
— Deblokkeerfunctie
Met deze functie kunt u de groepstoewijzingen
eenvoudig deblokkeren door aan te geven van
welke groep u de toewijzingen wilt deblokkeren.
Bovendien kunt u de registraties van alle
groepen op de MD in een keer opheffen.
Nadere bijzonderheden over de
groepsbeheergegevens, zie "Muziekstukken in
groepen registreren" op blz. 28.
Opmerkingen
• U kunt een muziekstuk niet in meer dan één groep
registreren.
• Als u geen groeptitel invoert in stap 5, verschijnt
"Group ** (groepnummer)" als de groeptitel.
Tip
U kunt ook muziekstukken toewijzen die zijn
opgenomen op een systeem dat niet geschikt is voor de
groepsfunctie.
Eén groep deblokkeren
— Groepsdeblokkeerfunctie
U kunt de registratie van een bepaalde groep
opheffen en die groep wissen. (De
muziekstukken worden echter niet gewist.)
1
2
3
4
5
MD – Monteren
Wanneer u slechts één muziekstuk registreert,
drukt u nogmaals op ENTER/YES.
Wanneer u twee of meer muziekstukken
registreert, drukt u herhaaldelijk op . of
> om het nummer van het laatste muziekstuk
te kiezen dat u wilt registreren, en drukt u
vervolgens op ENTER/YES.
Deblokkeren van
groepstoewijzingen
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat
"GROUP" verschijnt.
Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP
totdat de gewenste groep verschijnt.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Gp Release?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
"REL Gp** (gekozen groepsnummer)??"
verschijnt.
6
Druk op ENTER/YES.
wordt vervolgd
33NL
Registraties van alle groepen
op een MD opheffen
— Volledige deblokkeerfunctie
U kunt de registraties van alle groepen op een
MD in een keer opheffen.
1
2
3
Druk herhaaldelijk op GROUP in de
stopstand totdat "GROUP" verschijnt.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Gp All REL?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
"All REL??" verschijnt.
4
Druk op ENTER/YES.
Wissen van opnamen
— ERASE-functie
Met dit MD-deck kunt u ongewenste
muziekstukken snel en gemakkelijk wissen.
U kunt het wissen van de inhoud ongedaan
maken met behulp van de functie ongedaan
maken onmiddellijk na het wissen (zie blz. 40).
U kunt de gewiste inhoud echter niet herstellen
nadat u andere bewerkingen hebt uitgevoerd.
Verzeker u ervan dat de inhoud gewist mag
worden alvorens deze te wissen.
Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van
opgenomen materiaal:
• Een enkel muziekstuk wissen (muziekstukwisfunctie)
• Alle muziekstukken wissen (alles-wisfunctie)
• Een gedeelte van een muziekstuk wissen (AB-wisfunctie)
Wissen van één muziekstuk
— TRACK ERASE-functie
Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het
totale aantal muziekstukken op de MD met één
en worden alle muziekstukken die volgen op het
gewiste muziekstuk opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 2 wissen
Wis muziekstuk 2
Muziekstuknummer
1
2
3
OorspronkeA
B
lijke muziekstukken
Na
ERASE
1
2
A
4
C
D
3
C
D
Aangezien de muziekstukken opnieuw worden
genummerd, zoals hierboven aangegeven,
adviseren wij u te beginnen met het wissen van
het hoogst genummerde muziekstuk, in het
geval u meerdere muziekstukken wilt wissen,
zodat de nummers van niet-gewiste
muziekstukken niet veranderd hoeven worden.
34NL
1
2
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Tr Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen van het gekozen muziekstuk
begint.
4
Druk op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt. Het muziekstuk dat
u in stap 4 hebt gekozen wordt gewist en het
afspelen van het volgende muziekstuk
begint. Als u het laatste muziekstuk wist,
begint het afspelen van het voorgaande
muziekstuk.
Opmerking
Als u alle muziekstukken in een groep wist, wordt de
groep zelf ook gewist.
Wissen van alle
muziekstukken
Als u bovenstaande bediening uitvoert terwijl de
groepfunctie is ingeschakeld, worden niet alleen de
muziekstukken in de groep, maar alle muziekstukken
op de MD gewist.
Wissen van een gedeelte van
een muziekstuk
— A-B ERASE-functie
U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van
een muziekstuk markeren en dit vervolgens
wissen. U kunt het gewenste gedeelte met
intervallen van een frame*, minuut of seconde
verschuiven.
Deze functie is handig voor het wissen van
overbodige gedeelten van satelliet-uitzendingen
of radio-uitzendingen.
* 1 frame is 1/86 seconde.
Voorbeeld: Een gedeelte van muziekstuk 2
wissen
Punt A
Punt B
Muziekstuknummer
1
2
3
OorspronkeA
B-A
B-B
B-C
lijke muziekstukken
Na A-B
ERASE
— ALL ERASE-functie
1
U kunt de volledige inhoud opgenomen op de
MD (de disctitel, groeptitels, alle opgenomen
muziekstukken en hun titels) in een keer wissen.
2
3
1
2
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "All Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
"All Erase ??" verschijnt.
4
Druk nogmaals op ENTER/YES.
MD – Monteren
5
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
Opmerking
1
2
A
3
B(A+C)
C
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "A-B Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
4
Druk herhaaldelijk op . of >
toetsen totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
"—Rehearsal—" en "Point A ok?"
verschijnen beurtelings terwijl het deck een
paar seconden van het muziekstuk
herhaaldelijk afspeelt vóór punt A.
wordt vervolgd
35NL
5
6
Luister naar het geluid en druk op
ENTER/YES op het beginpunt van het
gedeelte dat moet worden gewist (punt
A).
Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt A juist is.
"Point B set" verschijnt en het afspelen
begint voor het bepalen van het eindpunt
van het gedeelte dat moet worden gewist
(punt B).
Als punt A niet goed is gekozen, drukt u
herhaaldelijk op . of > om het
beginpunt van het gedeelte dat moet
worden gewist (punt A) te zoeken terwijl u
naar het geluid luistert, en drukt u
vervolgens op ENTER/YES.
U kunt het punt verschuiven met intervallen
van 1/86 seconde (1 frame).*
* U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames
opschuiven (in de monofunctie en de LP2stereofunctie) of in stappen van 4-frames (in de
LP4-stereofunctie).
7
Ga door met afspelen totdat punt B is
bereikt en druk daarna op ENTER/YES.
"A-B Ers" en "Point B ok?" verschijnen
beurtelings en het deck herhaalt
achtereenvolgens de paar seconden vóór
punt A en na punt B.
8
Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt B juist is.
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden en het gedeelte tussen de punten
A en B wordt gewist. Het afspelen begint
vanaf het begin van het muziekstuk.
Als punt B niet goed is gekozen, drukt u
herhaaldelijk op . of > om het
eindpunt (punt B) van het gedeelte dat moet
worden gewist te zoeken terwijl u naar het
geluid luistert, en drukt u vervolgens op
ENTER/YES.
U kunt het punt verschuiven met intervallen
van 1/86 seconde (1 frame).*
* U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames
opschuiven (in de monofunctie en de LP2stereofunctie) of in stappen van 4-frames (in de
LP4-stereofunctie).
36NL
Tip
Om het punt in stappen van minuten of seconden te
verschuiven, in de stappen 6 en 8, drukt u herhaaldelijk
op m of M om de indicatie van minuten, seconden
of frames te laten knipperen, en drukt u vervolgens op
. of >.
TOC
Minuten
Seconden
Frames
6
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden en het afspelen van het verplaatste
muziekstuk begint.
Opmerking
— MOVE-functie
U kunt deze functie gebruiken om de volgorde
van de muziekstukken op de disc te veranderen.
Wanneer u een muziekstuk verplaatst, worden
de muziekstukken automatisch opnieuw
genummerd.
Muziekstuknummer
1
2
Na
MOVE
1
2
3
A
3
B
2
1
A
4
C
D
4
3
C
Wanneer u een muziekstuk verplaatst naar een
muziekstuknummer dat is geregistreerd in een groep
wordt het verplaatste muziekstuk opnieuw
geregistreerd in de groep. Wanneer u een aan een groep
toegewezen muziekstuk verplaatst naar een
muziekstuknummer dat niet aan een groep is
toegewezen, wordt de groepstoewijzing van het
verplaatste muziekstuk gedeblokkeerd. Wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen
muziekstukken binnen de gekozen groep verplaatsen.
MD – Monteren
Voorbeeld: Muziekstuk 3 naar positie 2
verplaatsen
Oorspronkelijke muziekstukken
Druk op ENTER/YES.
B
D
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Move?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
4
5
Druk herhaaldelijk op . of >
toetsen totdat het gewenste
muziekstuknummer dat u wilt
verplaatsen verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het nummer van de nieuwe
positie van het muziekstuk verschijnt.
Oorspronkelijk
muziekstuknummer
Nieuwe positie van
muziekstuk
TOC
37NL
4
Samenvoegen van
opgenomen
muziekstukken
Druk herhaaldelijk op . of >
toetsen totdat het nummer van het
eerste van de twee samen te voegen
muziekstukken verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 1 t/m 4
samen te voegen, kiest u 4.
— COMBINE-functie
Nummer van het eerste muziekstuk
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale
aantal muziekstukken vermindert met één en
alle muziekstukken die volgen op de
samengevoegde muziekstukken worden
opnieuw genummerd.
TOC
Voorbeeld: Muziekstuk 3 combineren met
muziekstuk 1
Muziekstuknummer
1
Oorspronkelijke muziekA
stukken
Na
COMBINE
2
3
4
B
C
1
2
A
C
Na
COMBINE
1
2
3
2
3
D
TOC
4
C
5
D
6
Druk op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden. Het afspelen van het eerste
muziekstuk begint.
Opmerkingen
1
2
B
3
C
4
D
A
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Combine?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
38NL
Nieuw muziekstuknummer
3
B
B
A
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het nummer van het tweede van
de twee samen te voegen
muziekstukken verschijnt.
Tweede van de samen te
voegen muziekstukken
D
Voorbeeld: Muziekstuk 1 combineren met
muziekstuk 4
Oorspronke- 1
lijke muziekstukken
5
• Wanneer u twee muziekstukken combineert die in
verschillende groepen zijn geregistreerd, wordt het
tweede muziekstuk geregistreerd in de groep waarin
het eerste muziekstuk is geregistreerd. Indien u een
muziekstuk dat aan een groep is toegewezen
samenvoegt met een muziekstuk dat niet aan een
groep is toegewezen, wordt het tweede muziekstuk
aan dezelfde groep toegewezen als het eerste
muziekstuk. Wanneer de groepsfunctie is
ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken
binnen de gekozen groep samenvoegen.
• Muziekstukken die in verschillende opnamemodi
(stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen,
kunnen niet worden samengevoegd.
• Indien beide samengevoegde muziekstukken van een
titel waren voorzien, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
6
Onderverdelen van
opgenomen
muziekstukken
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden en het afspelen van het net
opgedeelde muziekstuk begint.
Als het opdeelpunt niet goed is
gekozen, druk op . of > om het
— DIVIDE-functie
Voorbeeld: Muziekstuk 2 opdelen in twee
muziekstukken
1
2
3
2
A
* U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames
opschuiven (in de monofunctie en de LP2stereofunctie) of in stappen van 4 frames (in de
LP4-stereofunctie).
Opmerking
Als u een getiteld muziekstuk opdeelt (zie blz. 30) in
twee muziekstukken, behoud alleen het eerste
muziekstuk de titel.
Voorbeeld:
1
2
3
4
B
A
Muziekstuknummer
1
2
OorspronkeA
B
lijke muziekstukken
1
opdeelpunt te zoeken, en druk vervolgens
op ENTER/YES.
U kunt het punt verschuiven met intervallen
van 1/86 seconde (1 frame).*
MD – Monteren
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen nadat de opname is beëindigd. U
kunt deze functie ook gebruiken voor het
markeren van muziekstuk wanneer u opneemt
vanaf een tape of de radio en de
muziekstuknummers niet automatisch worden
gemarkeerd. Het totale aantal muziekstukken
vermeerdert met één en alle muziekstukken die
volgen op de onderverdeelde muziekstukken
worden opnieuw genummerd.
Na
DIVIDE
Druk nogmaals op ENTER/YES als het
opdeelpunt goed is gekozen.
C
3
C
3
B
D
1
Verdeel muziekstuk 2 in
de muziekstukken B en C
4
C
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Divide?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
4
3
B
5
C
Het nieuwe muziekstuk krijgt
geen titel.
D
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2
A
Tip
Om het punt in stappen van minuten of seconden te
verschuiven, in de stappen 6, drukt u herhaaldelijk op
m of M om de indicatie van minuten, seconden of
frames te laten knipperen, en drukt u vervolgens op
. of >.
Het afspelen begint.
4
5
TOC
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer dat u wilt opdelen
verschijnt.
Minuten Seconden
Frames
Terwijl u naar het geluid luistert, drukt
u op ENTER/YES op het punt waarop u
het muziekstuk wilt opdelen.
"—Rehearsal—" verschijnt en het gedeelte
rond het opdeelpunt wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
39NL
Ongedaan maken van de
laatste wijziging
— UNDO-functie
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken om de oorspronkelijke inhoud
van de MD van vóór de montage te herstellen.
Merk op dat u een bewerking niet meer
ongedaan kan maken als u erna een van de
volgende handelingen hebt verricht:
• Verrichten van een andere montage.
• Een opname maakt.
• De Net MD-functie activeert.
• Bijwerken van de inhoudsopgave (TOC) door
uitschakelen van het systeem of verwijderen
van de MD.
• Trekken van de stekker uit het stopcontact.
1
2
Druk in de stopstand op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Undo?" verschijnt.
"Undo?" verschijnt niet wanneer er geen
bewerking ongedaan gemaakt kan worden.
3
Druk op ENTER/YES.
De volgende mededeling verschijnt,
afhankelijk van de laatste bewerking.
Bewerking
Mededeling
Een titel geven aan een
disc of muziekstuk
Name Undo?
Wissen van de titels
Een nieuwe groep
aanmaken
Registratie van een groep
opheffen
Group Undo?
Registraties van alle
groepen opheffen
Een gedeelte van een
muziekstuk wissen
Een muziekstuk wissen
Erase Undo?
Alle muziekstukken
wissen
Een muziekstuk
verplaatsen
40NL
Move Undo?
Een muziekstuk opdelen
Divide Undo?
Muziekstukken
combineren
Combine Undo?
4
Druk nogmaals op ENTER/YES.
Opmerking
U kunt het veranderen van het opnameniveau na het
opnemen niet ongedaan maken.
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen
7
Het opnameniveau kan worden veranderd
van –12 dB t/m +12 dB, in stappen van 2
dB. Stel het niveau zo in dat op het display
in het luidste gedeelte (het gedeelte met het
hoogste afspeelniveau) niet de indicatie
"OVER" verschijnt.
— S.F EDIT-functie
TOC
OVER
Stel het opnameniveau zodanig in dat "OVER"
net niet aan gaat.
8
"S.F Edit OK?" verschijnt.
9
2
3
4
5
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat zowel "PGM" als
"SHUF" verdwijnen.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.F Edit?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Tr Level?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Opnemen met infaden en
uitfaden
1
2
Het afspelen begint.
6
Druk nogmaals op ENTER/YES.
Het systeem begint met het opnemen over
het opgenomen muziekstuk.
"S.F Edit:** %" verschijnt terwijl het
muziekstuk wordt opgenomen. De
benodigde tijd voor het opnieuw opnemen
van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan
of iets langer dan de afspeelduur van het
muziekstuk. Wanneer de opname is
beëindigd, verschijnt "Complete!".
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1
Druk op ENTER/YES.
MD – Monteren
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage)
kunt u het volume van opgenomen
muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke
muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het
nieuwe opnameniveau. Wanneer u het
opnameniveau verandert, kunt u de functie voor
opnemen met infaden kiezen om het
signaalniveau aan het begin van de opname
geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor
opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan
het einde van de opname geleidelijk te doen
afnemen.
Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u herhaaldelijk op . of > om
het opnameniveau te veranderen.
Druk herhaadelijk op . of > totdat
het muziekstuknummer verschijnt
waarvan u het opnameniveau wilt
veranderen, en druk vervolgens op
ENTER/YES.
3
4
"Level 0dB" verschijnt.
5
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat zowel "PGM" als
"SHUF" verdwijnen.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.F Edit?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Fade In?" of "Fade Out?"
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
Het afspelen begint.
wordt vervolgd
41NL
6
Druk herhaadelijk op . of > totdat
het muziekstuknummer verschijnt
waarvan u het opnameniveau wilt
veranderen, en druk vervolgens op
ENTER/YES.
"Time5.0s" verschijnt.
7
Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u herhaaldelijk op . of > om
de opnameduur van het infaden of
uitfaden te veranderen.
Het systeem speelt het gedeelte af dat
opnieuw zal worden opgenomen met de
functie voor opnemen met infaden of
uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1
seconde worden ingesteld op een
willekeurige waarde van minimaal 1,0
seconde en maximaal 15,0 seconden. U
kunt geen duur instellen die langer is dan
het muziekstuk.
8
Druk op ENTER/YES.
"S.F Edit OK?" verschijnt.
9
Druk nogmaals op ENTER/YES.
Het systeem begint met het opnemen over
het opgenomen muziekstuk.
"S.F Edit:** %" verschijnt terwijl het
muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de
opname is beëindigd, verschijnt
"Complete!".
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO gedurende stap 4 t/m 8.
Nadat u op ENTER/YES hebt gedrukt in stap 9
om met het opnemen te beginnen, kunt u de
bediening niet afbreken.
42NL
Opmerkingen
• Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats
het systeem niet terwijl de opname wordt gemaakt.
Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd
raken waardoor de opname niet goed kan worden
uitgevoerd.
• U kunt het opnameniveau van muziekstukken die
zijn opgenomen in de in MDLP-functie, niet
veranderen.
• Door het herhaaldelijk veranderen van het
opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit.
• Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en
u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke
niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer
precies hetzelfde zijn.
• Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl
de timer is geactiveerd.
• De montage met de S.F EDIT-functie kan niet
ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u
daarvoor de UNDO-functie gebruikt.
5
Tuner
Druk herhaaldelijk op + of – totdat
"Memory?" verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Het preselectienummer knippert. Voer de
stappen 6 en 7 uit terwijl het
preselectienummer knippert.
Voorprogrammeren van
radiozenders
Preselectienummer
U kunt 20 FM-zenders en 10 AM-zenders
voorprogrammeren. U kunt afstemmen op elk
van die zenders door eenvoudig het
bijbehorende preselectienummer te kiezen.
TUNED STEREO
AUTO
6
U kunt automatisch afstemmen op alle
radiozenders die in uw gebied ontvangen
kunnen worden en daarna de frequentie van de
gewenste radiozenders opslaan.
7
8
1
2
3
Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
Druk herhaaldelijk op TUNING MODE
totdat "AUTO" op het display
verschijnt.
Druk op m of M.
De frequentie verandert terwijl het systeem
scant naar een radiozender. Het scannen
stopt automatisch wanneer op een
radiozender is afgestemd. Op dat moment
verschijnen "TUNED" en "STEREO"
(alleen voor stereo-uitzendingen).
Indien "TUNED" niet verschijnt en het
doorzoeken van de frequenties niet
stopt
Stel de frequentie van de gewenste
radiozender in, zoals is beschreven bij de
stappen 2 en 3 van "Voorprogrammering
met handmatige afstemming" (zie blz. 43).
4
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op + of – om het
gewenste preselectienummer te
kiezen.
Druk op ENTER/YES.
Tuner
Automatisch
voorprogrammeren
Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere
radiozenders voor te programmeren.
Tip
Druk op TUNING MODE om te stoppen met zoeken
naar frequenties.
Voorprogrammering met
handmatige afstemming
U kunt handmatig afstemmen op de gewenste
radiozenders en daarna de frequentie ervan
opslaan.
1
2
3
4
5
Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
Druk herhaaldelijk op de TUNING
MODE toets tot de aanduidingen
"AUTO" of "PRESET" van het display
verdwijnen.
Druk herhaaldelijk op m of M om op
de gewenste radiozender af te
stemmen.
Druk op MENU/NO.
Druk herhaaldelijk op + of – totdat
"Memory?" verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Het preselectienummer knippert. Voer de
stappen 6 en 7 uit terwijl het
preselectienummer knippert.
wordt vervolgd
43NL
6
7
8
Druk herhaaldelijk op + of – om het
gewenste preselectienummer te
kiezen.
Het AM (MW) afsteminterval
wijzigen (niet op Europees
model)
Druk op ENTER/YES.
Het AM-afsteminterval is in de fabriek ingesteld
op 9 kHz (of op 10 kHz in bepaalde gebieden).
Om het AM-afsteminterval te veranderen, dient
u eerst op een willekeurige AM-zender af te
stemmen en daarna het systeem uit te schakelen.
Terwijl u L ingedrukt houdt, druk op ?/1 op
het apparaat. Wanneer u het interval verandert,
worden alle voorgeprogrammeerde AM-zenders
uit het geheugen gewist. Om het afsteminterval
weer terug te veranderen, stemt u eerst af op een
willekeurige AM-zender, en schakelt u daarna
het systeem uit. Terwijl u FM MODE ingedrukt
houdt, druk op ?/1 op het apparaat.
Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere
radiozenders voor te programmeren.
Andere bedieningsfuncties
Om
Doet u het volgende
Af te stemmen op Volg de procedure die wordt
een zender met een beschreven in
zwak signaal
"Voorprogrammering met
handmatige afstemming" (zie
blz. 43).
Een andere
radiozender in te
stellen op een
bestaand
preselectienummer
Na stap 5, druk herhaaldelijk op
+ of – om het
preselectienummer te kiezen
waaronder u de radiozender wilt
programmeren.
Opmerking
U kunt het AM-afsteminterval niet veranderen terwijl
het systeem in de energiebesparingsmodus staat.
Tips
• Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt,
blijven de voorgeprogrammeerde zenders nog
ongeveer een dag in het geheugen bewaard.
• U kunt de voorgeprogrammeerde radiozenders een
naam geven (zie blz. 46).
• Om de ontvangst te verbeteren, richt u de
bijgeleverde antennes of sluit u een buitenantenne
aan.
44NL
Luisteren naar de radio
U kunt naar een radiozender luisteren door een
voorgeprogrammeerde zender te kiezen of door
handmatig af te stemmen op de zender.
Luisteren naar een nietvoorgeprogrammeerde
radiozender
— Handmatig afstemmen
1
Luisteren naar een
voorgeprogrammeerde
zender
— Afstemmen op
voorgeprogrammeerde zenders
1
2
3
Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
Druk herhaaldelijk op TUNING MODE
totdat "PRESET" op het display
verschijnt.
Druk herhaaldelijk op + of – om de
gewenste voorgeprogrammeerde
zender te kiezen.
Het gewenste
preselectienummer kiezen met
behulp van de cijfertoetsen
3
Druk herhaaldelijk op de TUNING
MODE toets tot de aanduidingen
"AUTO" of "PRESET" van het display
verdwijnen.
Druk herhaaldelijk op + of – om op de
gewenste radiozender af te stemmen.
Tips
• Voor een optimale ontvangst dient u de bijgeleverde
antennes opnieuw te richten of een in de handel
verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten.
• Wanneer er tijdens een FM-programma ruis optreedt,
druk dan herhaaldelijk op FM MODE totdat
"MONO" verschijnt. Er is dan geen stereo-effect,
maar de ontvangst verbetert.
• Druk herhaaldelijk op TUNING MODE totdat
"AUTO" verschijnt in stap 2 hierboven, en druk
daarna op + of –. De frequentie-aanduiding
verandert, en het scannen stopt als er een zender
wordt ontvangen (automatische afstemming).
• U kunt radio-uitzendingen opnemen door middel van
handmatig opnemen (zie blz. 20 en 49).
Tuner
Hiervoor moeten eerst uw favoriete
radiozenders in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd (zie "Voorprogrammeren van
radiozenders" op blz. 43).
2
Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
Druk op de cijfertoetsen in plaats van stap 3 uit
te voeren. Om preselectienummer 10 of hoger in
te voeren, drukt u op >10 gevolgd door de
cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren,
drukt u op 10/0.
45NL
Toewijzing van een naam
aan een
voorgeprogrammeerde
zender
— Station Name
Aan elke voorgeprogrammeerde zender kunt u
een naam van maximaal 12 tekens (Station
Name) toewijzen.
1
2
Stem af op de radiozender waaraan u
een naam wilt geven (zie "Luisteren
naar de radio" op blz. 45).
Druk op NAME EDIT/SELECT.
De cursor begint te knipperen.
PRESET
Gebruik van het radioinformatiesysteem (RDS)
(alleen het Europese model)
Wat is het radioinformatiesysteem?
Het radio-informatiesysteem (RDS: Radio Data
System) is een omroepdienst die radiozenders in
staat stelt om extra informatie uit te zenden naast
het gewone programmasignaal. RDS is alleen
beschikbaar bij FM-zenders.*
Opmerking
RDS werkt niet goed als de radiozender waarop u hebt
afgestemd het RDS-signaal niet goed uitzendt of als
het signaal zwak is.
* Niet alle FM-zenders verzorgen de RDS-dienst of
hetzelfde soort RDS-dienst. Als u niet vertrouwd
bent met het RDS-systeem, doe dan navraag bij uw
plaatselijke radiozenders voor meer informatie over
RDS-diensten in uw gebied.
Cursor
3
Volg de stappen 3 t/m 6 van "Titels
geven aan een MD/groepen/
muziekstukken" (zie blz. 30).
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
De zendernaam wissen
46NL
1
Stem af op de voorgeprogrammeerde
radiozender waarvan u de naam wilt wissen.
2
3
Druk op NAME EDIT/SELECT.
4
Druk op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op CLEAR om de naam
te wissen.
Ontvangen van RDSuitzendingen
Kies een zender op de FM-band.
Wanneer u afstemt op een zender die RDSdiensten verzorgt, zal de zendernaam in het
utileesvenster verschijnen.
De RDS-informatie controleren
Bij elke druk op DISPLAY verandert het display
als volgt:
Zendernaam* t Frequentie t Klokindicatie
t Lagetonenniveau (BASS) t
Hogetonenniveau (TREBLE)
* Als de RDS-uitzending niet goed wordt ontvangen,
is het mogelijk dat de zendernaam niet op het display
verschijnt.
Tape – Afspelen
Plaatsing van een tape
1
2
Afspelen van een tape
U kunt gebruikmaken van TYPE I (normale)
tape.
Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE.
1
Plaats een reeds opgenomen/
opneembare tape in de
cassettehouder.
2
De kant die u
wilt afspelen of
waarop u wilt
opnemen moet
naar boven
wijzen.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie TAPE.
Druk herhaaldelijk op DIRECTION op
het apparaat totdat "g" verschijnt om
één kant af te spelen of op "h" of
"j"* om beide kanten af te spelen.
* Nadat deze bediening vijfmaal is herhaald,
stopt het tapedeck automatisch.
3
Druk op TAPE nN.
Druk opnieuw op TAPE nN om de
achterkant af te spelen.
Overige bedieningen
Doet u het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Te pauzeren
Druk op X TAPE op het apparaat.
Druk opnieuw om verder te gaan
met afspelen.
Snel vooruit te
spoelen of terug
te spoelen
Druk op m or M.
Tape – Afspelen
Om
Haal de tape eruit Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE.
47NL
Stoppen met opnemen
Tape – Opnemen
Uw favoriete CD/MDmuziekstukken opnemen
op een tape
— CD/MD-naar-TAPE
synchroonopname
U kunt een hele CD of MD op een tape
opnemen.
U kunt gebruikmaken van TYPE I (normale)
tape.
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1
2
3
4
Plaats een voor opname geschikte
tape.
Plaats de CD of MD die u wilt opnemen.
Druk herhaaldelijk op SYNCHRO
MODE totdat "CDtTAPE SYNC" of
"MDtTAPE SYNC" verschijnt.
Druk op ENTER/START.
"Press START" knippert. Het tapedeck
wordt in de opname-pauzestand gezet en de
CD-speler of het MD-deck wordt in de
afspeel-pauzestand gezet.
5
6
Druk herhaaldelijk op DIRECTION
totdat g verschijnt om op één kant op
te nemen, of h (of j) voor opnemen
op beide kanten.
Druk herhaaldelijk op TAPE nN om
de opnamekant te kiezen.
Als u kiest voor opnemen op beide kanten
of opnemen op de voorkant, drukt u op
TAPE nN zodat de N indicator gaat
branden. Als u kiest voor opnemen op de
achterkant, drukt u nogmaals op TAPE
nN zodat de n indicator gaat branden.
7
Druk op ENTER/START terwijl "Press
START" knippert.
Het opnemen begint.
Nadat het opnemen klaar is, stoppen de CDspeler of het MD-deck en het tapedeck
automatisch.
48NL
Druk op x.
Tegelijkertijd op een MD en een
tape opnemen
Plaats een opneembare MD en kies vervolgens
"DUAL SYNC" in stap 3. Zelfs als de MD of de
tape halverwege de opname vol is, blijft de
andere doorgaan met opnemen.
CD of MD opnemen in een
bepaalde trackvolgorde
U kunt alleen uw favoriete CD- of MDmuziekstukken opnemen met behulp van de
geprogrammeerde afspeelfunctie. Voer tussen
de stappen 2 en 3 eerst de stappen 1 t/m 5 uit van
"Uw eigen programma samenstellen" (zie
blz. 9) of "Programmeren van MDmuziekstukken" (zie blz. 13).
Opmerking
Het opnemen stopt automatisch als de tape tijdens het
opnemen vol raakt.
Tip
Als u kiest voor opnemen op beide kanten en midden
in een muziekstuk het einde van de voorkant van de
tape wordt bereikt, wordt het gehele muziekstuk
nogmaals opgenomen aan het begin van de achterkant
van de tape.
Handmatig opnemen op
een tape
— Handmatig opnemen
Met deze functie is het mogelijk om alleen de
door u gewenste passages van een CD of een
MD op te nemen op een tape. U kunt ook een
radioprogramma opnemen.
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1
2
Druk op X TAPE en begin daarna met
het afspelen van de bron waarvan u wilt
opnemen.
Het opnemen begint.
Overige bedieningen
Om
Doet u het volgende
Het opnemen te
stoppen
Druk op x.
Het opnemen te
pauzeren
Druk op X TAPE.
Plaats een voor opname geschikte
tape.
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
Tape – Opnemen
• CD: Opnemen vanaf de CD-speler van
dit systeem.
• MD: Opnemen vanaf het MD-deck van
dit systeem.
• TUNER: Opnemen vanaf de tuner van
dit systeem.
• OPTICAL IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting.
• ANALOG IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
ANALOG IN-aansluitingen.
3
6
Druk op z TAPE.
De N indicator gaat aan en het tape-deck
staat in de opname-pauzestand.
4
5
Druk herhaaldelijk op DIRECTION
totdat g verschijnt om op één kant op
te nemen, of h (of j) voor opnemen
op beide kanten.
Druk herhaaldelijk op TAPE nN om
de opnamekant te kiezen.
Als u kiest voor opnemen op beide kanten
of opnemen op de voorkant, drukt u op
TAPE nN zodat de N indicator gaat
branden. Als u kiest voor opnemen op de
achterkant, drukt u nogmaals op TAPE
nN zodat de n indicator gaat branden.
49NL
Geluidsregeling
Timer
Regeling van het geluid
Inslapen met muziek
U kunt de lage en hoge tonen instellen voor een
krachtiger geluid.
Een meer dynamisch geluid
genereren (Dynamisch Geluid
Generator, DSG)
Druk op DSG.
Om de DSG te annuleren, drukt u nogmaals op
DSG.
Instellen van de lage en hoge
tonen
U kunt deze bediening alleen met behulp van de
afstandsbediening uitvoeren.
1
Druk herhaaldelijk op BASS/TRE om
"BASS" of "TREBLE" te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
BASS y TREBLE
2
Druk herhaaldelijk op . of > om
"BASS" of "TREBLE" te kiezen.
— SLEEP-timerfunctie
U kunt het systeem na verloop van een vooraf
ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen,
zodat u kunt inslapen met muziek.
Druk op SLEEP.
Bij elke druk op deze toets verandert de
minuten-indicatie (de uitschakeltijd) als volgt:
SLEEP OFF t AUTO* t 90min t 80min
t … t 10min
* Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld na 240
minuten of nadat de geplaatste CD, MD of tape klaar
is met afspelen.
Overige bedieningen
Om
Druk op
De resterende
tijdsduur** te
controleren
Eenmaal op SLEEP.
De uitschakeltijd Herhaaldelijk op SLEEP om de
te wijzigen
gewenste tijd te kiezen.
De SLEEPtimerfunctie
annuleren
Druk herhaaldelijk op de SLEEP
toets tot de aanduiding "SLEEP
OFF" verschijnt.
** U kunt de resterende tijdsduur niet controleren
wanneer "AUTO" is gekozen.
Opmerking
Tijdens synchroonopname op een MD of een tape mag
niet de instelling "AUTO" gekozen worden.
Tip
U kunt de SLEEP-timerfunctie zelfs gebruiken
wanneer de klok niet is ingesteld.
50NL
Ontwaken met muziek
7
— DAILY-timerfunctie
U kunt op een vooraf ingestelde tijd ontwaken
met muziek. Zorg eerst dat de klok juist is
ingesteld (zie "Instellen van de klok" op blz. 7).
U kunt deze bediening alleen met behulp van de
afstandsbediening uitvoeren.
1
3
4
5
t TAPE PLAY y MD PLAY T
8
Druk op ENTER/YES.
De begintijd, de eindtijd, de geluidsbron en
het volumeniveau worden beurtelings
afgebeeld, alvorens het display terugkeert
naar het oorspronkelijke display.
9
Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Overige bedieningen
Om
Doet u het volgende
De instellingen te
controleren/de
timer in te
schakelen/de timer
uit te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
De instelling te
wijzigen
Begin opnieuw bij stap 1. Als u
een fout hebt gemaakt, drukt u
op TCURSOR in stap 5 t/m 7
en kiest u de instelling die u wilt
veranderen en verandert u de
instelling.
Zowel de DAILYtimerfunctie als de
timeropnamefunctie uit
te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
Druk op VOL + of – om het volume in te
stellen.
Druk op CLOCK/TIMER SET.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "DAILY SET?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Stel de starttijd voor afspelen in.
Druk herhaaldelijk op . of > om het
uur in te stellen en druk daarna op ENTER/
YES.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
Druk herhaaldelijk op . of > om de
minuten in te stellen en druk daarna op
ENTER/YES.
6
t TUNER y CD PLAY T
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
SEL?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "DAILY ON?"
of "DAILY OFF?" verschijnt
en druk daarna op ENTER/
YES.
Geluidsregeling/Timer
2
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
Tref de nodige voorbereidingen bij de
geluidsbron die u wilt afspelen.
• CD: Plaats een disc. Als u wilt beginnen
met een bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie "Uw eigen
programma samenstellen" op blz. 9).
• MD: Plaats een MD. Als u wilt beginnen
met een bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie "Programmeren
van MD-muziekstukken" op blz. 13).
• Tape: Plaats een tape (zie "Afspelen van
een tape" op blz. 47).
• TUNER: Stem af op de
voorgeprogrammeerde radiozender (zie
"Luisteren naar de radio" op blz. 45).
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat de gewenste geluidsbron
verschijnt.
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
OFF?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Stel de stoptijd voor afspelen in
volgens de procedure bij stap 5.
wordt vervolgd
51NL
Opmerkingen
• De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie
overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere
timerinstelling.
• Als u de DAILY-timerfunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, krijgt de SLEEPtimerfunctie voorrang.
• Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop het
systeem wordt ingeschakeld tot aan het tijdstip
waarop het afspelen begint (ongeveer 30 seconden
vóór de ingestelde tijd).
• Indien de spanning niet eerder dan 30 seconden vóór
de ingestelde tijd is aangesloten, zal de DAILY-timer
niet geactiveerd worden.
• U kunt de optionele component die is aangesloten op
de ANALOG IN-aansluitingen of de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting niet gebruiken als
geluidsbron voor de DAILY-timer.
• Wanneer de DAILY timer is ingesteld op "OFF",
wordt "TIMER SEL?" niet afgebeeld. Maar "TIMER
SEL?" wordt wel afgebeeld wanneer de
timeropnamefunctie wordt ingesteld op "ON".
Timeropname van
radioprogramma’s
Voor het opnemen met de schakelklok zult u
eerst de radiozenders moeten voorinstellen (zie
"Voorprogrammeren van radiozenders" op
blz. 43) en de ingebouwde klok gelijk moeten
zetten (zie "Instellen van de klok" op blz. 7).
U kunt deze bediening alleen met behulp van de
afstandsbediening uitvoeren.
1
2
3
4
Stem af op de voorgeprogrammeerde
radiozender (zie "Luisteren naar een
voorgeprogrammeerde zender" op
blz. 45).
Druk op CLOCK/TIMER SET.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "REC SET?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "ONCE?", "DAILY?" of
"WEEKLY?" verschijnt.
Als u "ONCE?" kiest, wordt de timeropname slechts eenmaal in werking gesteld.
Als u "DAILY?" kiest, wordt de timer
iedere dag op hetzelfde tijdstip in werking
gesteld. Als u "WEEKLY?" kiest, wordt de
timer iedere week op de ingestelde dag op
hetzelfde tijdstip in werking gesteld.
5
Druk op ENTER/YES.
Als u "ONCE?" of "WEEKLY?" kiest,
knippert de dag-indicatie. Als u "DAILY?"
kiest, knippert de uur-indicatie.
6
Druk herhaaldelijk op . of > om
de gewenste dag te kiezen.
Als u "DAILY?" kiest in stap 4, gaat u
verder met stap 8.
7
Druk op ENTER/YES.
De uur-indicatie begint te knipperen.
52NL
8
9
Stel de starttijd voor opnemen in.
Overige bedieningen
Druk herhaaldelijk op . of > om het
uur in te stellen en druk daarna op ENTER/
YES.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
Druk herhaaldelijk op . of > om de
minuten in te stellen en druk daarna op
ENTER/YES.
Om
Doet u het volgende
De instellingen te
controleren/de
timer in te
schakelen/de timer
uit te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
De instelling te
wijzigen
Begin opnieuw bij stap 1. Als u
een fout hebt gemaakt, drukt u
op TCURSOR in stap 5 t/m 7
en kiest u de instelling die u wilt
veranderen en verandert u de
instelling.
Zowel de DAILYtimerfunctie als de
timeropnamefunctie uit
te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
Stel het tijdstip in waarop u met het
opnemen wilt stoppen door dezelfde
procedure als in de stappen 6 t/m 8 te
volgen.
10 Druk herhaaldelijk op . of > om
MD of tape te kiezen en druk daarna op
ENTER/YES.
11 Wanneer u op een MD opneemt, druk
dan herhaaldelijk op . of > om de
opnamemodus (bijvoorbeeld LP2, LP4)
te kiezen, en druk daarna op ENTER/
YES.
De instellingen van de timer-opname
verschijnen, waarna de oorspronkelijke
display terugkeert.
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
SEL?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "REC ON?" of
"REC OFF?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/
YES.
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
OFF?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
12 Plaats een voor opname geschikte MD
of tape.
Timer
Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het
laatst opgenomen muziekstuk.
Als u een tape gebruikt, voert u stappen 4 en
5 uit van "Handmatig opnemen op een tape"
(zie blz. 49).
13 Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
wordt vervolgd
53NL
Opmerkingen
• De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie
overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere
timerinstelling.
• Als u de timer-opnamefunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de SLEEPtimerfunctie voorrang.
• Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de
spanning wordt ingeschakeld tot aan het tijdstip
waarop het opnemen begint (ongeveer 30 seconden
vóór de ingestelde tijd).
• Als het systeem ongeveer 30 seconden voor de
ingestelde begintijd is ingeschakeld, zal de timeropnamefunctie niet werken.
• Tijdens de opname wordt het volume tot het
minimum verminderd.
• Wanneer u opneemt op een MD en de timeropnamefunctie is ingesteld terwijl de groepfunctie
was ingeschakeld zonder dat een groep is ingesteld,
wordt het materiaal opgenomen in een nieuwe groep.
• Merk op dat als de timer-opname op dezelfde tijd is
ingesteld als de DAILY-timerfunctie, waarvan de
geluidsbron is ingesteld op het tapedeck, het geluid
van de timer-opname op de tape kan worden
opgenomen.
• Wanneer de timeropnamefunctie is ingesteld op
"OFF", wordt "TIMER SEL?" niet afgebeeld. Maar
"TIMER SEL?" wordt wel afgebeeld wanneer de
DAILY timer wordt ingesteld op "ON".
Tips
• Wanneer u opneemt vanaf de radio, wordt de
zendernaam (of de frequentie in het geval u de
radiozender geen naam hebt gegeven (zie blz. 46))
opgenomen op de MD tezamen met de begintijd en
de eindtijd.
• Wanneer u opneemt op beide kanten van een tape,
begint u met het opnemen vanaf de voorkant. Als u
begint met opnemen vanaf de achterkant, stopt het
opnemen wanneer het einde van de achterkant wordt
bereikt.
54NL
Afbeelden van informatie
over de disc op het display
Display
Uitschakelen van het
uitleesvenster
— Energiebesparingsmodus
De klokindicatie op het display kan worden
uitgeschakeld om het stroomverbruik te
minimaliseren (energiebesparingsmodus).
Druk herhaaldelijk op DISPLAY, met het
systeem uitgeschakeld, totdat de
klokindicatie is verdwenen.
De energiebesparingsmodus
uitschakelen
Druk op DISPLAY terwijl het systeem is
uitgeschakeld. Iedere keer als u op deze toets
drukt, verandert het display als volgt:
Klokindicatie* y Geen display
(energiebesparingsmodus)
* "– –:– –" verschijnt als u de klok niet hebt ingesteld.
Opmerking
Tips
• ?/1 licht ook in de energiebesparingsmodus op.
• De timer blijft werken in de
energiebesparingsmodus.
De resterende speelduur en
titels controleren (CD/MD)
Druk op DISPLAY in de NORMALafspeelfunctie.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
x Bij het afspelen van een CD
Nummer en verstreken afspeelduur van het
huidige muziekstuk t Nummer en resterende
afspeelduur van het huidige muziekstuk t
Resterende afspeelduur van de hele disc t
Muziekstuktitel*1 t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau
(TREBLE)
x Bij het afspelen van een MD
Nummer en verstreken afspeelduur van het
huidige muziekstuk t Nummer en resterende
afspeelduur van het huidige muziekstuk t
Resterende speelduur van de MD*2 t
Muziekstuktitel*3 t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau
(TREBLE)
*1
*2
*3
Display
De volgende bedieningen kunnen niet worden
uitgevoerd in de energiebesparingsmodus.
– instellen van de klok
– veranderen van het AM-afsteminterval (behalve
Europese modellen)
U kunt de verstreken speelduur en de resterende
speelduur van het huidige muziekstuk of van de
disc controleren op het display. In het geval een
CD-TEXT-disc is geplaatst, kunt u de
informatie die op de disc is opgeslagen, zoals de
titels, aflezen op het display. Wanneer het
systeem vaststelt dat een CD-TEXT-disc is
geplaatst, verschijnt de "TEXT" indicatie op het
display.
In geval van een disc zonder CD-TEXT-informatie,
verschijnt niets op het display. Als de disc meer dan
20 muziekstukken bevat, verschijnt de CD-TEXTinformatie niet vanaf muziekstuk 21 en verder.
Als de groepfunctie is ingeschakeld, verschijnt de
resterende speelduur van alle muziekstukken in de
groep.
Alleen wanneer u het muziekstuk een titel hebt
gegeven.
wordt vervolgd
55NL
De totale speelduur en titels
controleren (CD/MD)
De zendernaam controleren
(TUNER)
Druk in de stopstand op DISPLAY.
Druk op DISPLAY terwijl u naar de radio
luistert.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
x Terwijl de CD in de stopstand staat
Totaal aantal muziekstukken en totale
afspeelduur t Disctitel*4 t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau
(TREBLE)
x Terwijl de MD in de stopstand staat
Totaal aantal muziekstukken en de totale
speelduur*5 t Resterende speelduur (alleen
opneembare MD's) t Disctitel*6 t
Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t
Hogetonenniveau (TREBLE)
*4
*5
*6
56NL
In geval van een disc zonder CD-TEXT-informatie,
verschijnt niets op het display. Als de disc meer dan
20 muziekstukken bevat, verschijnt de CD-TEXTinformatie niet vanaf muziekstuk 21 en verder.
Wanneer de groepfunctie is ingeschakeld,
verschijnt het totaal aantal groepen (in het geval
geen groep is gekozen) of het totaal aantal
muziekstukken en de totale speelduur van de groep
(in het geval een groep is gekozen). "– – –:– –"
verschijnt wanneer de totale speelduur van de MD
langer is dan 1.000 minuten.
Alleen wanneer u de disc een titel hebt gegeven.
Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt de
groepstitel weergegeven.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
Zendernaam*7 t Preselectienummer en
frequentie t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t
Hogetonenniveau (TREBLE)
*7
Alleen wanneer u de voorgeprogrammeerde
radiozender een naam hebt gegeven.
Tips
• U kunt tijdens het afspelen de titel van het huidige
muziekstuk controleren. Wanneer u op SCROLL
drukt, verschijnt er een muziekstuktitel bewegend op
het display.
• Als u een titel wilt geven aan een disc, muziekstuk of
groep, zie "Titels geven aan een MD/groepen/
muziekstukken" op blz. 30.
• Als u een titel wilt geven aan een
voorgeprogrammeerde radiozender, zie "Toewijzing
van een naam aan een voorgeprogrammeerde
zender" op blz. 46.
Opmerkingen
Optionele computer
Een computer aansluiten
op het systeem
Sluit de computer aan met behulp van de
bijgeleverde USB-kabel. U kunt luisteren naar
de audio die is opgenomen op de vaste schijf van
de computer of op de CD-ROM die in het CDROM-station is geplaatst, via de luidsprekers
van dit systeem. En u kunt ook het systeem
bedienen vanaf de computer als daarop de
bijgeleverde software (M-crew of SonicStage
voor Sony Net MD’s) is geïnstalleerd.
Computer
Naar de USBpoort van een
computer
• Zorg ervoor dat u de specifiek ontwikkelde software
(M-crew of SonicStage voor Sony Net MD’s)
gebruikt die bij dit systeem werd geleverd.
• Wanneer u de bijgeleverde USB-kabel aansluit op
uw computer, is het mogelijk dat een
stuurprogramma automatisch wordt geïnstalleerd.
Als een "File required" dialoogvenster of een ander
dialoogvenster verschijnt, installeert u het
apparaatstuurprogramma opnieuw.
• Wij adviseren u de USB-kabel los te koppelen
wanneer deze niet in gebruik is.
• Zelfs als u het volumeniveau op de computer instelt,
kan het volumeniveau van het systeem niet worden
ingesteld.
• Wanneer u het systeem met behulp van de USBkabel aansluit op een computer, schakelt de instelling
van het audio-invoerapparaat op de computer
automatisch over naar USB-audioapparaat. Om dit
terug te zetten op de oorspronkelijke instelling, stelt
u het audio-invoerapparaat opnieuw in met behulp
van het configuratiescherm "Geluid en Multimedia"
op de computer.
Bijgeleverde
USB-kabel
Naar de USBpoort
Optionele computer
CMT-M373NT
CMT-M333NT
57NL
• WEB RADIO: Kies deze functie om te
luisteren naar Internet-radiouitzendingen. (Dit kan alleen worden
gekozen als M-crew is ingeschakeld.)
Luisteren naar het geluid
van een aangesloten
computer
De bijgeleverde M-crew software maakt het
mogelijk muziekdata in uw computer af te
spelen die is geregistreerd in M-crew, af te
stemmen op internet-radiozenders, en andere
bedieningen uit te voeren met behulp van de
afstandsbediening van het systeem (PC
LIBRARY CONTROL). Muziekdata in uw
computer wordt door middel van het bedienen
van de computer geregistreerd in de M-crew
software. Bovendien kunt u geen
muziekstukken op de vaste schijf van de
computer of via het CD-ROM-station afspelen
met behulp van de afstandsbediening van het
systeem. U kunt deze muziekstukken afspelen
door de computer te bedienen. Merk echter op
dat M-crew geen muziekstukken kan afspelen
vanaf het CD-ROM-station.
Controleer dat het systeem en de computer goed
op elkaar zijn aangesloten alvorens M-crew te
bedienen.
1
Start de M-crew software op die is
geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CDROM.
Raadpleeg de bijgeleverde
bedieningshandleiding van M-crew voor
het installeren, opstarten en instellen van de
M-crew software.
2
3
Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie "PC".
Druk herhaaldelijk op NAME EDIT/
SELECT om de opnamefunctie te
kiezen.
• PC: Kies deze functie om te luisteren
naar muziekdata door middel van het
bedienen van de computer. De PCfunctie wordt ook gebruikt voor het
afspelen van M-crew audiobestanden.
• MUSIC LIBRARY: Kies deze functie
voor het luisteren naar muziekdata die is
geregistreerd in M-crew. (Dit kan alleen
worden gekozen als M-crew is
ingeschakeld.)
58NL
Opmerking
Deze functie is alleen geldig wanneer M-crew is
ingeschakeld. Als M-crew niet is ingeschakeld,
kunt u algemene muzieksoftware opstarten en
luisteren naar muziek door middel van het
bedienen van de computer, ongeacht de functie.
4
Druk op ENTER/YES.
Het afspelen van muziek of de radio begint
in de functie die is gekozen in stap 3.
Functies
• PC: Bediening met behulp van de computer.
In deze functie kunt u naar muziek luisteren
met behulp van algemene muzieksoftware,
zoals Windows Media Player. "PC" verschijnt
op het display van het systeem.
• MUSIC LIBRARY: Bediening met behulp
van de afstandsbediening van het systeem. In
deze functie kunt u luisteren naar muziekdata
(afspeellijst) die is geregistreerd in M-crew.
Wanneer u op DISPLAY drukt om over te
schakelen naar het afbeelden van titels,
verschijnt de titel van het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld op het display
van het systeem.
Muziekstuknummer
Totale afspeelduur
• WEB RADIO: Bediening met behulp van de
afstandsbediening van het systeem. In deze
functie kunt u luisteren naar internetradiozenders die zijn geregistreerd in Mcrew. Wanneer u op DISPLAY drukt om over
te schakelen naar het afbeelden van titels,
verschijnt de titel van de internet-radiozender
die op dat moment wordt ontvangen op het
display van het systeem.
Radiozendernummer
Totale afspeelduur
Opmerking
In de WEB RADIO-functie, moeten de instellingen in
Internet Explorer en de internetverbinding van tevoren
worden gemaakt. Het systeem en M-crew zijn niet
voorzien van een inbelfunctie of andere
internetverbindings- en verbrekingsmogelijkheden.
Deze internetverbindings- en verbrekingsbedieningen
moeten vanaf de computer worden uitgevoerd.
Wanneer u een internetprovider hebt met een
abonnement waarbij u voor de verbindingstijd
betaalt, moet u niet vergeten de
internetverbinding te verbreken nadat u klaar
bent met het luisteren naar WEB RADIO.
Bediening met behulp van de
afstandsbediening in de functies
MUSIC LIBRARY en WEB RADIO
Om
Doet u het volgende
Stoppen met
afspelen
Druk op x.
Pauzeren van het Druk nogmaals op ENTER/YES
afspelen
tijdens het afspelen. (Het is
mogelijk dat deze functie niet
werkt bij bepaalde Internetradiozenders, afhankelijk van het
uitzendformaat.)
Een muziekstuk
of een internetradiozender te
kiezen
Druk op . of >.
Instellen van de
geluidssterkte
Druk op VOL + of –.
het display om te Druk op DISPLAY.
schakelen
Tip
U kunt ook het afspeellijst-muziekstuknummer of het
radiozendernummer kiezen met behulp van de
cijfertoetsen in plaats van met . of >. Om
preselectienummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op
>10 gevolgd door de cijfertoets van de eentallen. Om 0
in te voeren, drukt u op 10/0.
Optionele computer
59NL
Betreffende de
bijgeleverde M-crew
M-crew is software die u in staat stelt het
systeem te bedienen vanaf de computer waarop
deze software is geïnstalleerd en die is
aangesloten op het systeem door middel van een
USB-kabel. De bedieningen die u dan kunt
uitvoeren zijn het afspelen, opnemen, bewerken,
enz., van CD, MD en tuner.
Voor verdere informatie over het installeren en
bedienen van M-crew, raadpleegt u de online
hulp en de bijgeleverde bedieningshandleiding
van M-crew.
Opmerking
Zorg ervoor dat de M-crew software op de computer is
geïnstalleerd voordat u het systeem aansluit op uw
computer. In het geval u de software opnieuw
installeert, zorgt u ervoor dat de USB-kabel is
losgekoppeld voordat u begint met het installeren.
Betreffende de
bijgeleverde SonicStage
voor Sony Net MD’s
SonicStage voor Sony Net MD’s is een
softwareprogramma dat gebruik maakt van
Sony Corporation's auteursrechtbeschermingstechnologie "OpenMG". Het stelt
gebruikers in staat digitale muziek op te slaan en
af te spelen op de vaste schijf van een computer,
en om digitale audiobestanden over te dragen
van de vaste schijf naar een MD (uitchecken)
voor draagbaar luisteren.
Voor verdere informatie over de installatie en
basisbedieningen van SonicStage voor Sony Net
MD’s, raadpleegt u de bijgeleverde
bedieningshandleiding van SonicStage. Voor
verdere informatie over geavanceerde
bedieningen van SonicStage voor Sony Net
MD’s, raadpleegt u de online hulp van
SonicStage voor Sony Net MD’s.
Opmerking
Zorg ervoor dat de SonicStage voor Sony Net MD’s
software op de computer is geïnstalleerd voordat u het
systeem aansluit op uw computer. In het geval u de
software opnieuw installeert, zorgt u ervoor dat de
USB-kabel is losgekoppeld voordat u begint met het
installeren.
SonicStage voor Sony Net
MD’s gebruiken
1
Druk op NET MD op het apparaat.
De Net MD-functie is ingeschakeld en "Net
MD" verschijnt.
2
3
60NL
SonicStage voor Sony Net MD’s
opstarten en bedienen op de computer.
Sluit SonicStage voor Sony Net MD’s af
na gebruik.
4
Druk op NET MD op het apparaat om de
Net MD-functie uit te schakelen.
Opmerkingen
• Terwijl de Net MD-functie is ingeschakeld, kunt u de
geluidsbron niet veranderen en het systeem niet
bedienen, behalve om de MD uit te werpen met
Z MD.
• U kunt de Net MD-functie niet gebruiken terwijl de
timer is ingesteld.
• Wanneer "Check USB" verschijnt op het display,
controleert u de USB-aansluiting tussen het systeem
en de computer.
• "CONNECT" verschijnt op het display terwijl u
muziekstukken in- of uitcheckt in SonicStage voor
Sony Net MD’s. Op dat moment mag u de
bijgeleverde USB-kabel niet loskoppelen. Voor
verdere informatie over het in- en uitchecken van
muziekstukken, raadpleegt u de online help van
SonicStage.
• Terwijl de Net MD-functie is ingeschakeld, worden
de volgende functies uitgeschakeld of de volgende
instellingen gewist:
– Herhaalde afspeelfunctie, Willekeurige
afspeelfunctie, Geprogrammeerde afspeelfunctie
– Groepfunctie
Optionele computer
61NL
Los verkrijgbare componenten
Aansluiten van optionele componenten
U kunt uw systeem uitbreiden door los verkrijgbare componenten aan te sluiten. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing die met de betreffende component is meegeleverd.
Een computer
Los verkrijgbare digitale component
Vanaf de digitale
uitgangsaansluiting van een
optionele digitale component
Vanaf de analoge uitgangsaansluitingen
van een optionele, analoge component
Optionele analoge component
A DIGITAL OPTICAL
IN-aansluiting
Gebruik een digitale optische kabel (vierkant,
niet bijgeleverd) om een optionele digitale
component (digitale satellietontvanger, enz.)
aan te sluiten op deze aansluiting. U kunt dan
luisteren naar het geluid van de component.
B ANALOG IN-aansluitingen
Gebruik audiokabels (niet bijgeleverd) om een
optionele analoge component (tapedeck, enz.)
aan te sluiten op deze aansluitingen. U kunt dan
luisteren naar het geluid van de component.
62NL
C USB-poort
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om een
computer aan te sluiten.
Luisteren naar het geluid
van een aangesloten
component
Luisteren naar een digitale
component, zoals een digitale
satellietontvanger, enz.
1
Sluit de digitale optische kabel aan.
Zie "Aansluiten van optionele
componenten" op blz. 62.
2
Druk herhaaldelijk op FUNCTION totdat
"OPTICAL IN" verschijnt.
Begin met het afspelen van de aangesloten
component.
Opnemen met optionele
componenten en dit
systeem
Digitaal opnemen vanaf een
digitale component
Het serieel-kopieerbeheersysteem (zie blz. 74)
kan digitaal opnemen van bepaald materiaal
onmogelijk maken. In dat geval sluit u de
component aan op de ANALOG INaansluitingen en neemt u analoog op.
1
2
Luisteren naar een analoge
component, zoals een tapedeck
Sluit de digitale, optische kabel aan.
Begin handmatig met het opnemen.
Zie "Handmatig opnemen op een MD" (zie
blz 20) of "Handmatig opnemen op een
tape" (zie blz 49).
Opmerking
1
Sluit de audiokabels aan.
Zie "Aansluiten van optionele
componenten" op blz. 62.
2
Druk herhaaldelijk op FUNCTION totdat
"ANALOG IN" verschijnt.
Begin met het afspelen van de aangesloten
component.
Wanneer automatisch interval/automatisch stoppen is
ingeschakeld, wordt het opnemen gepauzeerd als
gedurende 30 seconden of langer geen geluid wordt
waargenomen (zie blz. 23).
Tips
• U kunt de tijdgestuurde opname inschakelen (zie
blz. 21).
• U kunt het opnameniveau instellen wanneer u op een
MD opneemt (zie blz. 24).
Analoog opnemen vanaf een
analoge component
Sluit de audiokabels aan.
Begin handmatig met het opnemen.
Zie "Handmatig opnemen op een MD" (zie
blz 20) of "Handmatig opnemen op een
tape" (zie blz 49).
Tip
U kunt de "PC" functie kiezen wanneer u op een tape
opneemt.
Los verkrijgbare componenten
1
2
63NL
Verhelpen van storingen
Problemen en oplossingen
In het geval u een probleem met uw systeem
ondervindt, gaat u als volgt te werk:
1
Controleer dat het netsnoer en de
luidsprekersnoeren goed en stevig zijn
aangesloten.
2
Zoek uw probleem op in de onderstaande
controlelijst en voer de corrigerende
handelingen uit.
Indien het probleem aanhoudt nadat u al het
bovenstaande hebt uitgevoerd, neemt u contact
op met de dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Algemeen
De indicatie "– –:– –" verschijnt op het display.
• Er is een stroomonderbreking opgetreden. Stel de
klok opnieuw in (zie blz. 7) en maak de timerinstellingen opnieuw (blz. 51 en 52).
Er is geen geluid.
• Druk op VOL +.
• Zorg dat de hoofdtelefoon niet is aangesloten.
• Controleer of de luidsprekeraansluitingen in orde
zijn (zie blz. 5).
• Er wordt een versnelde CD-MDsynchroonopname gemaakt.
Het geluid komt van slechts één kanaal, of het
links/rechts-volume is niet gebalanceerd.
• Plaats de luidsprekers zo symmetrisch mogelijk.
• Sluit de bijgeleverde luidsprekers aan.
Er is veel brom of ruis.
• Zet het systeem verder weg van de storingsbron.
• Sluit het systeem aan op een ander stopcontact.
• Monteer een ruisfilter (in de handel verkrijgbaar)
op de elektriciteitsleiding.
De timer kan niet worden ingesteld.
• Stel de klok opnieuw in (zie blz. 7).
De timer werkt niet.
• Druk op CLOCK/TIMER SELECT om de timer
in te stellen en "cDAILY" of "cREC" op het
display te laten branden (blz. 51 en 53).
• Controleer de instelling van de timer en stel de
juiste tijd in (blz. 51 en 53).
• Schakel de SLEEP-timerfunctie uit (zie blz. 50)
64NL
De afstandsbediening werkt niet.
• Verwijder het obstakel.
• Breng de afstandsbediening dichter naar het
systeem.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor op het systeem.
• Vernieuw de batterijen (R6/formaat AA).
• Plaats het systeem op grotere afstand van de TLbuisverlichting.
CD-speler
De disclade gaat niet dicht.
• Plaats de disc op de juiste wijze midden op de
disclade.
• Sluit de disclade altijd door op Z CD op het
apparaat te drukken. Als u probeert de disclade
met uw hand dicht te duwen, kan er een storing in
de speler ontstaan.
De disclade gaat niet open.
• U kunt de disclade niet openen tijdens een CDsynchroonopname. Druk op x om de CDsynchroonopname uit te schakelen, en druk
daarna op Z CD op het apparaat om de disclade te
openen.
• Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
Het afspelen begint niet.
• Open de disclade en controleer of er een disc op is
geplaatst.
• Veeg de disc schoon (zie blz. 72).
• Vervang de disc.
• Plaats de disc op de juiste wijze midden op de
disclade.
• Plaats de disc met het etiket naar boven gericht op
de disclade.
• Haal de disc eruit en veeg het vocht van de disc af,
laat het systeem daarna enkele uren ingeschakeld
staan totdat het vocht is verdampt.
• Druk op CD NX om het afspelen te laten
beginnen.
Het geluid slaat over.
• Veeg de disc schoon (zie blz. 72).
• Vervang de disc.
• Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek
zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele
stander).
• Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert
met lage tonen en een hoog volume, is de kans
aanwezig dat de door de trillingen van de
luidsprekers overslaat.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
• Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel
"PGM" als "SHUF" van het display verdwijnen
om terug te keren naar de NORMALafspeelfunctie.
MD-deck
Een MD kan niet worden geplaatst.
• Plaats de MD met de labelkant naar boven en het
pijltje naar het deck gericht.
De toetsen werken niet.
• Vervang de MD door een nieuw exemplaar.
• Probeer de bedieningshandelingen opnieuw nadat
"TOC" of "STANDBY" is uitgegaan.
• Als M-crew is geactiveerd of wordt afgebeeld aan
de rechterkant op de taakbalk langs de onderrand
van het scherm, sluit u M-crew af en voert u
vervolgens de bediening uit.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
beeld/muziekstuk.
• Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel
"PGM" als "SHUF" van het display verdwijnen
om terug te keren naar de NORMALafspeelfunctie.
"OVER" verschijnt op het display.
• Het einde van de MD is bereikt. Houd m
ingedrukt of druk op . om terug te keren naar
de gewenste positie voor afspelen.
Tijdens het opnemen zal "OVER" oplichten.
• Stel het opnameniveau lager in (zie blz. 24).
De opname of montage is wel uitgevoerd,
maar de inhoudsopgave (TOC) is niet
bijgewerkt.
• De opname- en montagegegevens van de MD
worden weggeschreven naar de MD wanneer de
MD wordt verwijderd. Daarom dient u de MD na
het opnemen of monteren altijd te verwijderen (zie
blz. 17 en 27).
Er kan niet worden opgenomen.
• Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat
de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 17).
• Sluit de optionele component op de juiste wijze
aan (zie blz. 62).
• Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de
opnamebron op de juiste wijze te kiezen.
• Vervang door een opneembare MD.
• Vervang de MD door een voor opname geschikte
MD of gebruik de ERASE-functie om onnodige
muziekstukken te wissen (zie blz. 34).
• Begin nogmaals met het opnemen.
Verhelpen van storingen
Het afspelen begint niet.
• Vervang de MD.
• Plaats de MD en laat het systeem een paar uur
ingeschakeld totdat het vocht is verdampt.
• Druk op MD NX om het afspelen te laten
beginnen.
• Druk op GROUP totdat "GROUP" verdwijnt om
de groepfunctie uit te schakelen.
Het geluid slaat over.
• Vervang de MD.
• Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek
zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele
stander).
• Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert
met lage tonen en een hoog volume, is de kans
aanwezig dat het geluid door de trillingen van de
luidsprekers overslaat.
• Plaats de disc en wacht 10 à 20 minuten, met het
systeem ingeschakeld.
wordt vervolgd
65NL
CD-naar-MD synchroonopname op hoge
snelheid is niet mogelijk en het MD-deck
begint automatisch op te nemen in de normale
CD-naar-MD synchroonopnamefunctie.
• Vervang de MD.
• Verplaats het systeem naar een stabiele
ondergrond.
Tijdens het opnemen op een MD is er
cyclische statische ruis te horen.
• Stel de oriëntatie en positie van de antenne
zodanig af dat de ruis stopt.
Het geluid van een door u opgenomen MD is te
laag (of te hoog).
• Stel het opnameniveau opnieuw in (zie blz. 24).
De tape neemt niet op en speelt niet af, of het
geluidsniveau vermindert.
• De koppen zijn vuil. Reinig deze (zie blz. 73).
• De opname- en weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie
blz. 73).
Het geluid lekt door bij het opnemen in de LP4stereofunctie.
• Neem op in stereo of in de LP2-stereofunctie. Bij
het opnemen van geluid vanaf een CD, tape of
optionele component met muziek of audio op
slechts één kanaal in de LP4-stereofunctie, kan het
geluid doorlekken naar het lege kanaal.
De muziekstuknummers worden niet
gemarkeerd op opgenomen MD’s.
• U neemt geluid op waarin veel ruis zit. Stel
zodanig in dat de muziekstuknummers goed
worden gemarkeerd.
Tuner
Er is veel brom of ruis, of zenders kunnen niet
worden ontvangen.
• Stel de juiste golfband en frequentie in (zie
blz. 43).
• Zorg dat de antenne goed is aangesloten (zie
blz. 5).
• Zoek een plaats en een oriëntatie die geschikt zijn
voor een goede ontvangst en installeer daarna de
antenne opnieuw. Indien u geen goede ontvangst
krijgt, is het raadzaam om een in de handel
verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten.
• De bijgeleverde FM-draadantenne ontvangt de
signalen over de volle lengte. Daarom moet u de
antenne volledig uittrekken.
• Plaats de antennes zo ver mogelijk van de
luidsprekersnoeren.
• Indien de bijgeleverde AM-antennedraad is
losgeraakt van de kunststof stander, dient u
contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
• Probeer andere elektrische apparatuur in de buurt
uit te schakelen.
Een stereo FM-programma kan niet in stereo
ontvangen worden.
• Druk op FM MODE totdat "STEREO" op het
display verschijnt.
66NL
Tapedeck
De tape wordt niet volledig gewist.
• De opname- en weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie
blz. 73).
Er is veel wow of flutter, of het geluid valt weg.
• De aandrukassen in het tapedeck zijn vuil. Reinig
deze met een reinigingscassette.
De ruis neemt toe of de hoge frequenties
worden gewist.
• De opname- en weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie
blz. 73).
De tape neemt niet op.
• Er is geen cassette geplaatst. Plaats een cassette.
• Het wispreventienokje is verwijderd. Bedek de
opening met plakband (zie blz. 72).
• Het einde van de tape is bereikt.
Computer
Het geluid slaat over of de bediening is niet
betrouwbaar.
• Sluit het systeem rechtstreeks aan op de computer
met behulp van de bijgeleverde USB-kabel. Sluit
het systeem niet aan op de computer via een USBhub.
De toetsen werken niet.
• Druk op NET MD om de Net MD-functie uit te
schakelen.
"Windows cannot locate the driver"
verschijnt.
• Installeer het apparaatstuurprogramma.
Los verkrijgbare componenten
Er is geen geluid.
• Zie onder Algemeen, item "Er is geen geluid." (zie
blz. 64) en controleer de situatie van het systeem.
• Sluit de component goed aan (zie blz. 62) en
controleer daarbij:
– of de snoeren goed zijn aangesloten.
– of de stekkers van de snoeren er goed zijn
ingeduwd.
• Schakel de aangesloten component in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
aangesloten component en begin met het afspelen.
• Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
"OPTICAL IN" of "ANALOG IN" te kiezen (zie
blz. 63).
Zelfdiagnose-display
Dit systeem heeft een zelfdiagnosedisplayfunctie om u te waarschuwen wanneer
het systeem niet goed werkt. Op het display
verschijnen beurtelings een code van drie of vijf
letters en een mededeling die het probleem
beschrijven. Raadpleeg de onderstaande lijst om
de storing te verhelpen. Indien een storing niet
door uzelf kan worden verholpen, neem dan
contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
Het geluid is vervormd.
• Stel het volume van de aangesloten component
lager in.
• Stel het opnameniveau lager in.
Het MD-deck brengt geen geluid voort.
• Speel de MD af op een MD-deck dat de MDLPfunctie ondersteunt (zie blz. 25).
• Neem de MD nogmaals op met de opnamefunctie
ingesteld op stereo- of mono-opname van normale
lengte (zie blz. 18).
C11/Protected
De MD is beschermd tegen abusievelijk wissen.
cVerwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat
de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 17).
C12/Cannot Copy
U hebt geprobeerd een CD op te nemen met een
formaat dat dit systeem niet ondersteunt, zoals een
CD-ROM.
cVerwijder de disc, schakel het systeem eenmaal
uit en schakel het vervolgens weer in.
1
2
Trek de stekker uit het stopcontact.
3
Druk op ?/1 op het apparaat om het
systeem in te schakelen.
4
Druk tegelijkertijd op x, ENTER/START en
?/1 op het apparaat.
C13/REC Error
De opname werd niet goed uitgevoerd.
cBreng het systeem naar een plaats zonder
trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het
begin.
De MD is vuil of er zitten krassen op, of de MD
voldoet niet aan de normen.
cVervang de MD en neem daarna opnieuw op
vanaf het begin.
Steek de stekker van het netsnoer weer in
het stopcontact.
Het systeem is nu opnieuw ingesteld en de
fabrieksinstellingen zijn weer van kracht. U
moet de voorgeprogrammeerde zenders, klok en
timer opnieuw instellen.
C13/Read Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed
lezen.
cVerwijder de MD eenmaal en plaats deze daarna
opnieuw.
Verhelpen van storingen
Indien het systeem ook na het
nemen van de bovenstaande
maatregelen nog niet goed
werkt, dient u het systeem als
volgt opnieuw in te stellen:
wordt vervolgd
67NL
C14/TOC Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed
lezen.
cVervang de MD.
cWis alle opnamen op de MD door gebruik van de
functie All Erase (zie blz. 35).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de handel
verkrijgbare muzieksoftware of CD-R.
cHet "Serial Copy Management System" voorkomt
dat u een digitale kopie kunt maken (zie blz. 74).
Bovendien kunt u niet van een CD-R kopiëren.
C71/Check OPT-IN
Er is geen component aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting, of u hebt geprobeerd op
te nemen vanaf een digitale component die niet op
de juiste wijze is aangesloten.
cSluit de optionele digitale component op de juiste
wijze aan op de DIGITAL OPTICAL INaansluiting met behulp van een digitale optische
kabel (niet bijgeleverd) (zie blz. 62).
De aangesloten component staat niet aan.
cControleer of de aangesloten digitale component
aan staat. Raadpleeg de bedieningshandleiding
van de component.
De digitale optische kabel is losgeraakt, of de
aangesloten component staat uit tijdens het
opnemen van digitale audio vanaf de component
aangesloten op de DIGITAL OPTICAL INaansluiting.
cSluit de digitale optische kabel aan, of zet de
aangesloten component aan.
E0001/MEMORY NG
In de component is een inwendige storing
opgetreden.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
E0101/LASER NG
Er heeft zich een probleem voorgedaan met het
opneemelement van de laser.
cHet opneemelement van de laser kan beschadigd
zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
E0201/LOADING NG
Er heeft zich een storing voorgedaan tijdens het
laden.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar.
68NL
Meldingen
Tijdens de bediening kan er in het uitleesvenster
één van de onderstaande meldingen verschijnen
of knipperen.
CD
Cannot Edit
U hebt geprobeerd een CD-TEXT-disc een naam te
geven.
CD No Disc
Er is geen disc in de speler geplaatst.
Name Full
Er zijn reeds 50 disctitels in het systeem ingevoerd.
OVER
U hebt het einde van de disc bereikt nadat u op M
hebt gedrukt tijdens het afspelen of in de
pauzestand.
Step Full!
U probeert om 26 of meer muziekstukken (stappen)
te programmeren.
MD
Assign None
Alle muziekstukken op een MD worden aan
groepen toegewezen.
Auto Cut
Tijdens digitaal opnemen is er een stilte van 30
seconden of meer ingevoerd waardoor het opnemen
door het MD-deck tijdelijk wordt stopgezet.
Blank Disc
Er is een geheel nieuwe, voor opname geschikte
MD geplaatst of alle muziekstukken op de MD zijn
gewist.
Cannot Edit
• Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
• U hebt geprobeerd de MD te bewerken in de
geprogrammeerde of willekeurige afspeelfunctie.
• Het muziekstuk is opgenomen in de MDLPfunctie.
Cannot REC
• Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
• De functie is omgeschakeld naar MD of PC.
Cannot SYNC!
• Er zit geen disc in het MD-deck, of de MD is
beschermd tegen abusievelijk wissen.
• Er is geen opnametijd meer over op de MD.
Complete!
Het bewerken van de MD is klaar.
Disc Full!
Er is geen opnametijd meer over op de MD.
Eject
De MD wordt door het MD-deck verwijderd.
Group Full!
Er is getracht een nieuwe groep te creëren terwijl het
maximale aantal groepen reeds is bereikt, of er zijn
onvoldoende tekens voor het bijwerken van de
groepsbeheergegevens.
Impossible
• U probeert een montagehandeling te verrichten
die niet mogelijk is.
• U kunt geen bediening van Net MD uitvoeren
tijdens het afspelen.
• Vanwege de beperkingen van het systeem kunnen
de muziekstukken op de MD niet worden
samengevoegd of gewist.
Push STOP!
U hebt tijdens het afspelen op een ongeldige toets
gedrukt.
—Rehearsal—
De MD speelt ter bevestiging het opgegeven punt af
in de A-B-wisfunctie en de opdeelfunctie (zie blz.
35 en 39).
Retry
In dit geval is er een leesfout opgetreden en probeert
het systeem om de gegevens opnieuw te lezen.
S.F Edit!
Er is getracht een andere bediening uit te voeren in
de modus S.F Edit (veranderen van het
opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden).
S.F Edit NOW
U hebt ?/1 ingedrukt in de modus S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het opnemen,
infaden, uitfaden).
Smart Space
Het signaal werd weer ingevoerd nadat langer dan 3
seconden maar korter dan 30 seconden geen signaal
werd ontvangen tijdens het digitaal opnemen, en het
geluidloze interval werd verkort tot 3 seconden.
Incomplete!
Het veranderen van het opnameniveau na het
opnemen of een bewerking met infaden en uitfaden
werd niet goed uitgevoerd omdat het systeem werd
blootgesteld aan trillingen of omdat de geplaatste
disc beschadigd of vuil is.
Step Full!
U probeert om 26 of meer muziekstukken (stappen)
te programmeren.
Initialize
Er is een lange stroomstoring geweest waardoor het
systeem automatisch opnieuw wordt geïnitialiseerd.
TOC Writing
Het MD-deck is bezig met het wegschrijven van de
opname- en montagegegevens.
Name Full!
Er is geen ruimte meer voor het opslaan van
muziekstuk-, disc- of groepstitels.
Track End
U hebt het einde van het muziekstuk bereikt tijdens
het instellen van het opdeelpunt in de opdeelfunctie.
No Change
Terwijl u probeerde om het opnameniveau te
veranderen na het opnemen, hebt u ENTER/YES
ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau
te veranderen waardoor de beoogde verandering dus
niet is uitgevoerd.
Tr Protected
Tracks en andere data die gesloten zijn op Net MDapparatuur zijn beveiligd, zodat u bepaalde MDeditfuncties niet kunt gebruiken.
TOC Reading
Het MD-deck is bezig met het lezen van de
inhoudsopgave (TOC).
OVER
Het einde van de MD is bereikt terwijl u M
ingedrukt houdt en het systeem zich in de
pauzestand voor afspelen bevindt.
Verhelpen van storingen
No Disc
Er zit geen disc in het MD-deck.
wordt vervolgd
69NL
TAPE
Cannot SYNC!
Er zit geen tape in het tapedeck, of het
wispreventienokje is verwijderd.
No Tab
U kunt de tape niet opnemen omdat het
wispreventienokje is verwijderd.
No Tape
Er zit geen tape in het tapedeck.
CONNECT
Bezig met invoeren en uitvoeren. (Als u op dit
moment een ongeldige bediening probeert,
verschijnt "CONNECT!".)
Connecting
De computer wordt verbonden met de server van de
radiozender.
OFF TIME NG!
De begin- en eindtijden van de DAILY-timer zijn op
hetzelfde tijdstip ingesteld.
Disconnect
• Controleer dat de computer op de juiste wijze is
verbonden met het internet als u de WEB RADIOfunctie wilt gebruiken.
• De verbinding met de server van de radiozender is
verbroken.
OVERLAP!
De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie
overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere
timerinstelling.
Net MD
De Net MD-functie is ingeschakeld. (Als u op dit
moment een ongeldige bediening probeert,
verschijnt "Net MD!".)
Timer
Optionele computer
Buffer
De computer bereidt de hoeveelheid data voor om
weer te geven tijdens het gebruik van de WEB
RADIO-functie.
Busy NOW!
U drukte op NET MD tijdens het invoeren of
uitvoeren. Wacht totdat dit klaar is.
Cannot Found
• Controleer dat de computer op de juiste wijze is
verbonden met het internet als u de WEB RADIOfunctie wilt gebruiken.
• Controleer dat de URL die is geregistreerd onder
het voorkeurnummer goed is ingevoerd.
Cannot Pause
• Het MIDI-bestand wordt afgespeeld tijdens het
gebruik van de MUSIC LIBRARY-functie. U
kunt het afspelen van het MIDI-bestand niet
pauzeren.
• U speelt een radiozender af die niet kan worden
gepauzeerd tijdens het gebruik van de WEB
RADIO-functie.
Cannot Play
Controleer dat het muziekbestand op de juiste wijze
is geregistreerd in de MUSIC LIBRARY.
70NL
Check USB
De USB-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Ontwikkeling van hitte
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Netspanning
Controleer vóór gebruik van het systeem of de
bedrijfsspanning van uw systeem overeenkomt met de
plaatselijke netspanning.
Voor uw veiligheid
• Het apparaat blijft op de voeding (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het apparaat zelf is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het
systeem geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken.
Trek nooit aan het snoer zelf.
• Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het
systeem terechtkomen, trek dan de stekker uit het
stopcontact en laat het systeem eerst door een
deskundige controleren alvorens het weer in gebruik
te nemen.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Installeren
Bediening
• Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar
een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer
vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht
condenseren op de lens in de CD-speler of het MDdeck. In dergelijke gevallen zal het systeem niet juist
werken. Verwijder de CD of MD en laat het systeem
ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat de
condens is verdampt.
• Zorg dat u alle discs verwijdert wanneer u het
systeem gaat verplaatsen.
Indien u vragen of problemen hebt betreffende uw
systeem, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Luidsprekersysteem
Dit luidsprekersysteem is niet magnetisch
afgeschermd. Hierdoor kan op sommige TV-toestellen
magnetische vervorming van het beeld optreden. In
dergelijke gevallen dient u de TV eenmaal uit te
schakelen en vervolgens na 15 à 30 minuten weer in te
schakelen.
Indien de storing hierdoor niet wordt
verholpen, dient u het luidsprekersysteem verder van
het TV-toestel te plaatsen. Plaats ook geen voorwerpen
waaraan magneten zijn bevestigd of waarin magneten
worden gebruikt, zoals audiorekken, TV-standers en
speelgoed, dicht bij het luidsprekersysteem. Deze
kunnen magnetische vervorming van het TV-beeld
veroorzaken ten gevolge van hun inwerking op het
systeem.
Aanvullende informatie
• Als u tijdens het gebruik het volumeniveau hebt
verhoogd, wordt de ventilator in het systeem
automatisch ingeschakeld om te voorkomen dat het
systeem te warm wordt. Om een efficiënte warmteuitstraling te waarborgen, moet u voldoende
tussenruimte vrij laten aan de achterkant en mag u
niets bovenop het systeem plaatsen.
• Installeer het systeem niet in een hellende positie.
• Installeer het systeem niet;
– op uiterst warme of koude plaatsen
– op stoffige of vuile plaatsen
– in een zeer vochtige omgeving
– op plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn
– op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
• Wees voorzichtig wanneer u het apparaat of de
luidsprekers op een ondergrond plaatst die een
speciale behandeling heeft ondergaann (met was,
olie, polijstmiddel, enz.) aangezien er hierdoor
vlekken op de ondergrond kunnen ontstaan of de
ondergrond kan gaan verkleuren.
• Tijdens gebruik wordt het systeem warm. Dit is
echter geen defect.
• Installeer het systeem op een plaats met voldoende
ventilatie om ontwikkeling van hitte in het systeem te
voorkomen.
• Indien u dit systeem voortdurend op een hoog
volumeniveau gebruikt, zal de temperatuur van de
behuizing aan de bovenkant, de zijkanten en de
onderkant aanzienlijk stijgen. Om te voorkomen dat
u zich brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
• Om een defect te voorkomen, mag de
ventilatieopening van de koelventilator niet worden
afgedekt.
wordt vervolgd
71NL
Opmerkingen over MD’s
• U mag de sluitschuif niet openen en de disc in de MD
blootleggen. In het geval de sluiter open is, sluit u
deze onmiddellijk.
• Plak het label dat met de disc is bijgeleverd, alleen op
de aangegeven label-inkeping. Plak het label niet
rondom het schuifdeksel of op een andere plaats. De
vorm van de inkeping is afhankelijk van de disc.
Plaats
van label
Schuifdeksel
• Discs met een andere dan de standaardvorm (bijv.
hartvormig, vierkant, stervormig, enz.) kunnen niet
worden afgespeeld op dit systeem. Als u dit toch
probeert, kan het systeem worden beschadigd. Maak
daarom geen gebruik van dergelijke discs.
Opmerking betreffende het afspelen
van CD-R’s en CD-RW’s
Discs die zijn opgenomen in CD-R- en CD-RWstations kunnen soms niet worden afgespeeld vanwege
krassen of vuil, of vanwege de conditie van de opname
of de kenmerken van het station. Ook kunnen discs die
aan het einde van de opname nog niet afgewerkt zijn,
niet worden afgespeeld.
Muziekdiscs die zijn gecodeerd met
copyright-beveilgingstechnologieën
• Veeg de beschermhoes van de disc schoon met een
droge doek.
• Stel de MD niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat
uw MD niet achter in een auto die in direct zonlicht
is geparkeerd.
Opmerkingen over CD’s
• Alvorens een disc af te spelen, reinigt u deze met
behulp van een reinigingsdoekje. Veeg de disc
schoon vanuit het middengat naar de buitenrand.
• Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine,
verdunner, in de winkel verkrijgbare
schoonmaakmiddelen of antistatische spuitmiddelen
bedoeld voor lp’s van vinyl.
• Stel discs niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen, zoals heteluchtventilators, en laat
deze niet liggen in een voertuig geparkeerd in direct
zonlicht.
• Wanneer u een disc gebruikt waarop lijm of een
soortgelijke kleverige substantie op de bedrukte kant
zit, of die met een speciale inkt werd bedrukt, bestaat
de kans dat de bedrukking of de disc vast kan kleven
aan inwendige onderdelen van het systeem. Wanneer
dit gebeurt, kan het onmogelijk zijn de disc eruit te
halen en kan een storing in het systeem optreden.
Controleer dat de bedrukte kant van de disc niet
kleeft voordat u deze op de disclade plaatst.
De volgende soorten discs mogen niet worden
gebruikt:
– Gehuurde of gebruikte discs met opgeplakte
etiketten waarvan de lijm buiten het etiket
uitsteekt. De rand van het etiket op de disc
geraffeld is.
– Discs die bedrukt zijn met een speciale inkt die
kleverig aanvoelt.
72NL
Dit product is ontworpen voor het afspelen van discs
die voldoen aan de CD-norm (Compact Disc). Onlangs
hebben platenmaastschappijen muziekdiscs op de
markt gebracht die zijn gecodeerd met copyrightbeveiligingstechnologieën. Houd er rekening mee dat
sommige van deze discs niet voldoen aan de CD-norm
en wellicht niet met dit product kunnen worden
afgespeeld.
Reiniging van de behuizing
Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars met een
zachte doek die licht is bevochtigd met een oplossing
van mild schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen
schuurkussentjes, schuurpoeder of oplosmiddelen
zoals verdunner, wasbenzine of alcohol.
Beveiligen van een opgenomen tape
Om een opgenomen tape tegen abusievelijk wissen te
beveiligen, verwijdert u het nokje van kant A of B zie
afbeelding.
Verwijder het
wispreventielipje
Indien u later opnieuw op de tape wilt opnemen, dient
u de opening met plakband te bedekken.
Alvorens een tape in het tapedeck te
plaatsen
Trek de tape strak indien deze loshangt. Anders zou de
tape in het mechanisme van het tapedeck verwikkeld
kunnen raken, met kans op beschadiging.
Bij gebruik van een tape die langer is
dan 90 minuten
Een dergelijke tape rekt gemakkelijk uit. Vermijd
daarom herhaaldelijk afspelen en stoppen, of
herhaaldelijk vooruit- en terugspoelen. Hierdoor kan
de tape in het tapedeck verstrikt raken.
Reinigen van de koppen van het
tapedeck
Reinig de koppen na ongeveer iedere 10 uren van
gebruik. Reinig ook de koppen telkens vóór het
opnemen van belangrijk materiaal of na het afspelen
van een oude tape. Gebruik voor het reinigen een los
verkrijgbare reinigingscassette van het droge of natte
type. Voor nadere bijzonderheden dient u de
gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette te
raadplegen.
Demagnetiseren van de tapekoppen
Na elke 20 à 30 uur dient u de tapekoppen en de
metalen onderdelen die met de tape in aanraking
komen, te demagnetiseren met een los verkrijgbare
demagnetiseercassette. Nadere bijzonderheden vindt u
in de gebruiksaanwijzing van de
demagnetiseercassette.
Systeembeperkingen van
MD’s
Het opnamesysteem in uw MD-deck heeft een
aantal beperkingen die hieronder zijn
beschreven.
Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en zijn
niet te wijten aan mechanische oorzaken.
"Disc Full!" verschijnt voordat de
maximale opnameduur van de MD is
bereikt
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt "Disc Full!", ongeacht de totale
opnameduur. U kunt niet meer dan 255 muziekstukken
opnemen op een MD. Om verder te kunnen opnemen,
wist u overbodige muziekstukken of gebruikt u een
andere opneembare MD.
"Disc Full!" verschijnt voordat het
maximale aantal muziekstukken
(255) is bereikt
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages
binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes
ertussen, zodat het aantal muziekstuknummers
toeneemt en "Disc Full!" vroeger dan normaal
verschijnt.
"Group Full!" verschijnt op het display
• Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en er een
montage wordt uitgevoerd, kan "Group Full!"
verschijnen. Dit betekent dat er onvoldoende tekens
aanwezig zijn voor groepsbeheer. Wis overbodige
disctitels, groepstitels of andere tekens.
• Ook wanneer de groepsfunctie is uitgeschakeld,
worden de groepsbeheergegevens automatisch
bijgewerkt wanneer de functies voor het verplaatsen,
onderverdelen of andere montages worden
uitgevoerd zodat "Group Full!" kan verschijnen.
Muziekstukken die korter zijn dan 12 seconden* tellen
niet mee, zodat het wissen ervan niet altijd tot meer
beschikbare opnameduur zal leiden.
* Tijdens Stereo-opname.
In de modus Mono of LP2 stereo: circa 24 seconden
In de modus LP4 stereo: circa 48 seconden
Aanvullende informatie
De resterende opnameduur neemt
niet toe, ook niet na het wissen van
meerdere korte muziekstukken
wordt vervolgd
73NL
"Impossible" verschijnt wanneer u de
A-B-ERASE-functie of de COMBINEfunctie gebruikt
Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds
al te vaak werd gemonteerd. Dit is geen mechanische
storing, maar hangt samen met de technische
beperkingen van het MD-systeem.
De totale verstreken opnameduur
plus de resterende opnameduur op de
MD komen in totaal niet aan de
maximale opnameduur
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van
2 seconden*, ongeacht de mogelijk kortere duur van
het opgenomen materiaal. De opgenomen inhoud kan
daarom korter zijn dan de maximale opnameduur.
Bovendien kan de beschikbare ruimte op de disc verder
beperkt worden door krassen.
* Tijdens Stereo-opname.
In de modus Mono of LP2 stereo: circa 4 seconden
In de modus LP4 stereo: circa 8 seconden
Tijdens het doorzoeken van
gemonteerde muziekstukken kan het
geluid soms wegvallen
Bij muziekstukken die door montage zijn
samengesteld, kan tijdens het gebruik van de
zoekfuncties het geluid soms wegvallen. Dit komt
omdat het snel opzoeken van de posities op de disc tijd
in beslag neemt wanneer de muziekstukken her en der
over de disc verspreid zijn.
De muziekstuknummers worden niet
correct aangebracht
Zelfs in de niveau-synchroonopnamefunctie is het
mogelijk dat de muziekstuknummers niet worden
gemarkeerd aan het begin van een muziekstuk:
• indien het ingangssignaal tussen muziekstukken
gedurende minder dan twee seconden beneden een
bepaald vastgelegd niveau blijft.
• indien het ingangssignaal in het midden van het
muziekstuk langer dan twee seconden beneden een
bepaald vastgelegd niveau blijft.
• indien u een muziekstuk van 4 seconden of minder
opneemt*.
* In de Stereo-opnamefunctie, Mono-opnamefunctie
of LP2-stereo-opnamefunctie (in de LP4-stereoopnamefunctie: 8 seconden of korter).
Er worden extra muziekstukken
gecreëerd
Wanneer er tussen twee muziekstukken op de CD een
lange stilte aanwezig is, kan er een extra muziekstuk
worden gecreëerd.
74NL
Het aantal muziekstukken op de CD
en de opgenomen MD is verschillend
Wanneer er korte muziekstukken op de CD staan, is het
mogelijk dat hiervoor geen muziekstuknummers
worden gemarkeerd, zodat het aantal muziekstukken
dat op de MD is opgenomen anders kan zijn dan het
aantal op de CD.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem ("Serial Copy
Management System")
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en
DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal signaal
zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt
kopiëren.
Ter bescherming van muziek waarop auteursrechten
rusten, maakt dit systeem gebruik van het serieelkopieerbeheersysteem waarmee u slechts een enkele
kopie kunt maken van een digitaal opgenomen bron via
een digitaal-naar-digitaal aansluiting.
U kunt alleen een eerste-generatie
kopie* maken via een digitaal-naardigitaal-aansluiting.
Bijvoorbeeld:
1
2
U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbare digitale geluidsdrager (bijv. een
CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie
maken van de eerstegeneratie-kopie.
U kunt een kopie maken van een digitaal
signaal van een digitaal opgenomen analoge
geluidsdrager (bijv. een analoge
langspeelplaat of een tape) of van een digitale
satelliet-uitzending, maar u kunt geen tweede
kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van een digitaal signaal op een digitaal
opnameapparaat. Bijvoorbeeld, als u opneemt vanaf
de CD-speler van dit systeem op het MD-deck,
maakt u een eerstegeneratie-kopie.
Technische gegevens
Hoofdapparaat
Versterker
CD-speler
Laser
Frequentiebereik
System
MiniDisc digitaal
audiosysteem
Laser
Halfgeleider-laser
(λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequency response
5 Hz – 20 kHz
Tapedeck
Opnamesysteem
Frequentiebereik
Wow en flutter
Tuner
FM-stereo, FM/AM superheterodyne tuner
FM-tuner
Afstembereik
Noord-Amerikaans model: 87,5 – 108,0 MHz
(100 kHz stap)
Overige modellen:
87,5 – 108,0 MHz
(50 kHz stap)
Antenne
FM-draadantenne
Antenne-aansluitingen
75 ohm asymmetrisch
Middenfrequentie
10,7 MHz
AM-tuner
Afstembereik
Pan-Amerikaans model:
Europees model:
Overige modellen:
Antenne
Halfgeleider-laser
(CD: λ=780 nm)
Emissieduur: continu
2 Hz – 20 kHz
4-sporen, 2-kanaals stereo
60 – 10.000 Hz (±3 dB), bij
gebruik van Sony TYPE I
cassette
±0,15% W. Piek (IEC)
0,1% W. RMS (NAB)
±0,2% W. Piek (DIN)
Middenfrequentie
530 – 1.710 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 10 kHz)
531 – 1.710 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
531 – 1.602 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
530 – 1.710 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 10 kHz)
531 – 1.602 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
AM-raamantenne,
aansluiting voor
buitenantenne
450 kHz
Aanvullende informatie
Canadees model:
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde):
25 + 25 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10%
THD)
Totale harmonische vervorming
minder dan 0,09%
(6 ohm bij 1 kHz, 6 W)
Europees model:
DIN-uitgangsvermogen (nominaal):
20 + 20 W
(6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde):
25 + 25 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10%
THD)
Muziek-uitgangsvermogen (referentie):
45 + 45 W
Overige modellen:
DIN-uitgangsvermogen: 20 + 20 W
(6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde):
25 + 25 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10%
THD)
Ingangen
ANALOG IN (tulp-aansluitingen):
Gevoeligheid 250 mV,
impedantie 47 kohm
DIGITAL OPTICAL IN (ondersteunde
bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en
48 kHz)
Uitgangen
PHONES (stereo-mini-aansluiting):
geschikt voor
hoofdtelefoons met een
impedantie van 8 ohm of
meer
SPEAKER:
geschikt voor impedantie
van 6 tot 16 ohm
MD-deck
wordt vervolgd
75NL
Luidspreker
Luidsprekersysteem
Luidsprekereenheden
Woofer:
Tweeter:
Nominale impedantie
2-weg, basreflex-type
conus-type met diameter
10 cm
conus-type met diameter
2,5 cm
6 ohms
Algemeen
Stroomvoorziening
Noord-Amerikaans model: 120 V AC, 60 Hz
Europees model:
230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Koreaans model:
220 V AC, 60 Hz
Overige model:
220 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik
Europees model:
65 W
0,3 W (in de
energiebesparingsmodus)
Overige modellen:
65 W
Afmetingen (b/h/d), inclusief uitstekende onderdelen
en regelaars
Hoofdapparaat bestaande uit versterker/tuner/
tapedeck/MD/CD-speler: ca. 160 × 217 × 345 mm
Luidspreker:
ca. 140 × 217 × 247 mm
Gewicht
Versterker/tuner/tapedeck/MD/CD-speler:
ca. 5,6 kg
Luidsprekers:
ca. 2,3 kg netto per
luidspreker
Bijgeleverde accessoires Afstandsbediening (1)
R6 (AA-formaat)
batterijen (2)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
USB-kabel (1)
Gebruiksaanwijzing (1)
M-crew/SonicStage voor
Net MD CD-ROM (1)
Garantie (1)
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
76NL
Overzicht van de plaats van de toetsen en hun
referentiebladzijden
Gebruik van deze bladzijde
Gebruik deze bladzijde om de plaatsen van toetsen en
andere in de tekst genoemde onderdelen van het
systeem te kunnen vinden.
Nummer van afbeelding
r
PLAY MODE qg (8, 12, 27)
R
R
Naam van toets/onderdeel Referentie bladzijden
Hoofdapparaat
BESCHRIJVING VAN DE
TOETSEN
ALFABETISCHE
VOLGORDE
M–Z
A–L
Afstandsbedieningssensor 2
DIRECTION qk (19, 47, 48, 49)
Disc-lade 9
DISPLAY ql (10, 14, 46, 55, 56,
59)
Displayvenster 3
ENTER/START qf (18, 19, 48,
67)
FM MODE/REPEAT qj (9, 13,
44, 45)
FUNCTION wa (8, 9, 10, 12, 13,
14, 20, 21, 22, 24, 30, 32, 33,
35, 37, 38, 39, 41, 47, 49, 58,
63)
MD-slot 6
NET MD 0 (60)
PHONES-aansluiting w;
REC MODE qg (18, 20, 22, 25)
SYNCHRO MODE qh (18, 19,
48)
TUNER BAND 5 (43, 45)
TUNING +/– wd (43, 45)
TUNING MODE/PLAY MODE
qk (8, 9, 12, 13, 27, 41, 43, 45)
VOLUME 8 (51, 59)
1 23 4 5 6 7
Aanvullende informatie
wg
wf
wd
ws
wa
?/1 (spanning) 1 (6, 17, 27, 44,
51, 67)
TAPE nN (afspelen) 4 (47,
48)
Z MD (uitwerpen) 6 (13, 17,
27)
Z PUSH OPEN/CLOSE (open/
sluiten) 7 (19, 47)
Z CD (uitwerpen) 9 (8)
z MD (pauzeren) qa (20)
z TAPE (opnemen) qs (49)
X TAPE (pauzeren) qd (47, 49)
x (stoppen) ws (9, 13, 18, 48, 59,
67)
m/M (terugspoelensnel/snel
vooruitspoelensnel) wd (9, 13,
43, 47)
l/L (terug/vooruit) wd (9,
13, 22, 30, 44, 50, 51, 59)
MD NX (afspeelpauze) wf (12,
20)
CD NX (afspeelpauze) wg (8,
21)
8
9
0
qa
qs
qd
w; qlqk qjqhqgqf
wordt vervolgd
77NL