Sony DHC-MD595 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding
Mini Hi-Fi
Component
System
4-229-182-21(1)
©2000 Sony Corporation
DHC-MD595
Mode d’emploi
Bedienungsanleitung
Gebruiksaanwijzing
FR
DE
NL
2
NL
WAARSCHUWING
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Open de behuizing niet, om gevaar voor elektrische
schokken te voorkomen. Laat alle reparaties aan
deskundig personeel over.
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
Amerikaanse en andere octrooien in licentie van
Dolby Laboratories.
Dit apparaat is geclassificeerd
als een KLASSE 1 LASER
product.
De “CLASS 1 LASER
PRODUCT” aanduiding
bevindt zich aan de achterkant
van het apparaat.
Dit waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het
apparaat.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR
SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT
GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN
DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE
SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF
VERLIEZEN.
Voor de Klanten in
Nederland
Bij dit product zijn batterijen
geleverd. Wanneer deze leeg
zijn, moet u ze niet weggooien
maar inleveren als KCA.
Inhoudsopgave
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van het systeem.......... 4
Stap 2: Instellen van de klok .................... 6
Stap 3: Voorprogrammeren van
radiozenders........................................ 7
Basisbedieningen
Afspelen van een CD ................................ 9
Opnemen van een CD op een MD
— CD-MD-synchroonopname ......... 10
Afspelen van een MD ............................. 11
Luisteren naar de radio
— Afstemmen op
voorgeprogrammeerde zenders ........ 12
Opnemen van de radio
— Handmatige opname .................... 13
De CD-speler
Herhaald afspelen van muziekstukken
op de CD
— REPEAT-afspeelfunctie .............. 15
CD-muziekstukken in willekeurige
volgorde afspelen
— SHUFFLE-afspeelfunctie ............ 15
Programmeren van CD-muziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie ......... 16
Gebruik van het display .......................... 17
Invoeren van CD-titels
— Disc-memo .................................. 18
Het MD-deck — Afspelen
Herhaald afspelen van muziekstukken
op de MD
— REPEAT-afspeelfunctie .............. 20
MD-muziekstukken in willekeurige
volgorde afspelen
— SHUFFLE-afspeelfunctie ............ 21
Programmeren van MD-muziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie ......... 21
Gebruik van het display .......................... 23
3
NL
NL
Het MD-deck — Opnemen
Alvorens met het opnemen te
beginnen ........................................... 24
Uw favoriete muziekstukken van een CD
opnemen op een MD
— CD-MD-synchroonopname ......... 25
Versneld opnemen van een CD op een MD
— Versnelde CD-MD-
synchroonopname............................. 26
Opnemen van het huidige muziekstuk
— Rec It ........................................... 28
Lange opnamen ....................................... 28
Handmatig opnemen op een MD
— Handmatige opname .................... 30
Opnamestart met 6 seconden muziek uit het
buffergeheugen
— Tijdmachine-opname ................... 31
Aanbrengen van muziekstuknummers .... 32
Inlassen van een 3-seconden interval tussen
de muziekstukken — Smart Space ... 34
Instellen van het opnameniveau .............. 36
Het MD-deck — Monteren
Alvorens met het monteren te
beginnen ........................................... 37
Invoeren van MD-titels
— NAME-functie ............................. 38
Wissen van opnamen
— ERASE-functie ............................ 40
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken
— MOVE-functie ............................. 43
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE-functie ........................... 45
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken
— COMBINE-functie ...................... 46
Ongedaan maken van de laatste wijziging
— UNDO-functie ............................. 48
Veranderen van het opnameniveau na het
opnemen
— S.F Edit-functie ........................... 49
Geluidsregeling
Regeling van het geluid — DBFB .......... 52
Het Preset Equalizer-menu kiezen .......... 52
Overige functies
Toewijzing van een naam aan een
voorgeprogrammeerde zender
— Station Name ............................... 53
Gebruik van het radio-informatiesysteem
(RDS)*.............................................. 54
Inslapen met muziek
— SLEEP-timerfunctie .................... 55
Ontwaken met muziek
— DAILY-timerfunctie.................... 55
Radioprogramma’s opnemen met
de timer ............................................. 57
Aansluiten van los
verkrijgbare componenten
Aansluiten van los verkrijgbare A/V-
componenten .................................... 59
Aansluiten van buitenantennes................ 60
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ............................ 61
Systeembeperkingen van MD’s .............. 62
Verhelpen van storingen ......................... 64
Zelfdiagnose-display ............................... 67
Technische gegevens............................... 70
Beschrijving van de onderdelen van de
afstandsbediening ............................. 71
Index........................................................ 74
* Uitsluitend het Europese model
4
NL
Voorbereidingen
Stap 1: Aansluiten van het systeem
Volg de onderstaande procedure 1 t/m 4 op om uw systeem met behulp van de bijgeleverde snoeren en
accessoires aan te sluiten.
1 Sluit de luidsprekers aan.
Sluit de luidsprekersnoeren aan op de
SPEAKER-aansluitingen van het apparaat en
op de aansluitingen van de luidsprekers,
zoals hieronder is aangegeven.
Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van
de antennes om ruis te voorkomen.
+
_
L
R
2 Sluit de FM/AM-antennes aan.
Installeer de AM-raamantenne en sluit deze
daarna aan.
AM
FM
75
CO
AXIAL
AM-raamantenne
Rechter luidspreker
Achterkant van
de DHC-MD595
FM-antenne
Linker luidspreker
Steek dit
gedeelte erin
AM-
raamantenne
Trek de FM-draadantenne
er horizontaal uit
Doorzichtig (#)
Gestreept (3)
5
NL
Voorbereidingen
3 Stel VOLTAGE SELECTOR op de
onderkant van het systeem in op de
plaatselijke netspanning (alleen bij
modellen met een spanningskiezer).
220V
240V
110V
120V
VOLTAGE
SELECTOR
4 Steek de stekker in het stopcontact.
Indien de stekker niet in het stopcontact past,
dient u de bijgeleverde adapter aan de
stekker te bevestigen (alleen bij modellen
met een adapter).
Plaatsing van twee R6 (AA-
formaat) batterijen in de
afstandsbediening
e
E
e
E
Tip
Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes
maanden mee. Wanneer u het systeem niet langer op
afstand kunt bedienen, dient u beide batterijen te
vernieuwen.
Opmerkingen
Indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt
te gebruiken, dient u de batterijen te verwijderen om
mogelijke beschadiging door batterijlekkage te
voorkomen.
Zorg dat u de batterijen met de juiste polariteit
plaatst.
Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast
elkaar.
Gebruik geen verschillende soorten batterijen naast
elkaar.
Gebruik geen batterij die lekt.
Indien de batterij lekt, dient u de batterijhouder te
reinigen en alle batterijen te vernieuwen.
6
NL
Stap 2: Instellen van de
klok
Om de timer te kunnen gebruiken, moet u de klok
vooraf op de juiste tijd instellen.
De klok van het Europese model werkt met
24 uren, en die van andere modellen met 12 uren.
Voor de afbeeldingen wordt de klok met 12 uren
gebruikt.
3,4,5
3,4,5
3,4,5
2
1
3,4
DISPLAY
TCURSOR
1 Schakel het systeem in.
2 Druk op CLOCK/TIMER SET.
Het klokinstellingsdisplay verschijnt en de
dag-indicatie “SUN” knippert.
3 Druk op – of + om de dag in te stellen
en druk daarna op ENTER/YES of
CURSORt.
De uur-indicatie knippert.
(Bij modellen met een klok van 12 uren
wordt 12 uur ’s middags aangegeven als
“0:00 PM”, en 12 uur ’s nachts als
“0:00 AM”.)
4 Druk op – of + om het uur in te stellen
en druk daarna op ENTER/YES of
CURSORt.
De minuten-indicatie knippert.
5 Druk op – of + om de minuten in te
stellen en druk daarna op ENTER/YES.
De klok begint te lopen.
Indien u zich hebt vergist
Druk in dit geval op TCURSOR of CURSORt
totdat de indicatie die u wilt veranderen (dag, uur,
minuten) knippert en verander daarna de
instelling.
7
NL
Voorbereidingen
Stap 3:
Voorprogrammeren van
radiozenders
U kunt het volgende aantal zenders
programmeren: 20 FM-zenders en 10 AM-
zenders.
1
3
2
5,7
5,6
5,6
4
wordt vervolgd
Weergeven van de tijd
Om in de wachtstand energie te besparen, biedt dit
systeem u de keuze of u in de wachtstand wel of
niet de tijd wilt weergeven. Het systeem is in de
fabriek zo ingesteld dat de tijd niet wordt
weergegeven wanneer het apparaat is
uitgeschakeld (energiebesparingsmodus).
Voor het weergeven van de tijd zelfs wanneer het
systeem is uitgeschakeld, drukt u op DISPLAY of
TIME terwijl het systeem is uitgeschakeld. Om de
tijd niet langer weer te geven en de
energiebesparingsmodus te activeren, drukt u
opnieuw op dezelfde toets.
Terwijl het systeem is ingeschakeld, verandert de
informatie die boven op het display wordt
weergegeven bij elke druk op DISPLAY als volgt:
t Naam van Preset Equalizer t Tijd
Naam* T Volume T
* Wordt alleen weergegeven indien er een disctitel,
muziekstuktitel, zendernaam of andere
naamgegevens zijn ingevoerd. Wanneer er geen
naamgegevens zijn ingevoerd, verschijnt er niets.
Tip
Tijdens de eerste helft van de minuut (0 t/m
29 seconden) knippert de bovenste stip van het
klokdisplay, en tijdens de laatste helft van de minuut
(30 t/m 59 seconden) knippert de onderste stip.
Veranderen van de vooraf
ingestelde tijd
U kunt de vooraf ingestelde tijd veranderen terwijl
het systeem is uitgeschakeld.
1 Druk op CLOCK/TIMER SET.
2 Herhaal de stappen 3 t/m 5 van “Instellen van
de klok”.
8
NL
1 Druk op TUNER/BAND om “FM” of
“AM” te kiezen.
2 Druk herhaald op TUNING MODE
totdat “AUTO” verschijnt.
3 Druk op TUNING + of – .
De frequentie-indicatie begint te veranderen
en stopt wanneer het systeem op een zender
is afgestemd. “TUNED” en “STEREO”
(voor een stereo-programma) verschijnen.
4 Druk op MENU/NO op de
afstandsbediening.
5 Druk herhaald op – of + op de
afstandsbediening totdat “Memory?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES op de afstandsbediening.
Er begint een preselectienummer te
knipperen. Voer de stappen 6 en 7 uit terwijl
het preselectienummer knippert.
6 Druk herhaald op – of + op de
afstandsbediening om het gewenste
preselectienummer te kiezen.
7 Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt. De zender is nu in
het geheugen vastgelegd.
8 Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere
zenders in het geheugen vast te leggen.
Om te stoppen met het zoeken
naar frequenties
Druk op TUNING MODE op de
afstandsbediening.
Om af te stemmen op een zender
met een zwak signaal
Druk bij stap 2 herhaald op TUNING MODE
totdat “MANUAL” verschijnt en druk daarna
herhaald op TUNING + of – om handmatig op de
zender af te stemmen.
Om het preselectienummer te
veranderen
Begin opnieuw vanaf stap 1.
Om het AM-afsteminterval te
veranderen (geldt niet voor het
Europese model)
Het AM-afsteminterval is in de fabriek ingesteld
op 9 kHz (in bepaalde gebieden 10 kHz). Om het
AM-afsteminterval te veranderen, dient u eerst op
een willekeurige AM-zender af te stemmen en
daarna het systeem uit te schakelen. Terwijl u
FUNCTION ingedrukt houdt, schakelt u het
systeem weer in. Wanneer u het interval verandert,
worden alle voorgeprogrammeerde AM-zenders
uit het geheugen gewist. Om het oorspronkelijke
interval te herstellen, herhaalt u deze procedure.
Tips
Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt,
blijven de voorgeprogrammeerde zenders nog
ongeveer een dag in het geheugen bewaard.
U kunt de voorgeprogrammeerde zenders een naam
geven (zie blz. 53).
Wanneer er tijdens een FM-programma ruis
optreedt, druk dan op STEREO/MONO totdat
“MONO” verschijnt. Er is dan geen stereo-effect,
maar de ontvangst verbetert. Druk opnieuw op de
toets om het stereo-effect weer in te schakelen.
Stap 3: Voorprogrammeren van
radiozenders (vervolg)
Voorbereidingen/Basisbedieningen
9
NL
Basisbedieningen
Afspelen van een CD
Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1
(spanning).
? /1 (spanning)
Om Doe het volgende
Het afspelen te
stoppen
Een punt in een
muziekstuk te
vinden
Houd tijdens het afspelen
MD/CD .m of M>
ingedrukt en laat deze bij het
gewenste punt los. Aan het
einde van de CD verschijnt
“—OVER—”.
De CD te verwijderen Druk op CD Z.
Het volume in te
stellen
Draai VOLUME.
Tips
Wanneer er geen CD in de lade is geplaatst,
verschijnt “No Disc” op het display.
U kunt overschakelen van een andere geluidsbron
naar de CD-speler en het afspelen van een CD laten
beginnen door indrukken van CD HS
(Automatische bronkeuze).
Bij stap 2 kunt u het afspelen vanaf het gewenste
muziekstuk laten beginnen.
1 Druk herhaald op MD/CD .m of M>
totdat het gewenste muziekstuk verschijnt.
2 Druk op CD HS.
In plaats daarvan kunt u ook de cijfertoetsen op de
afstandsbediening indrukken. Het afspelen begint
automatisch. Om muziekstuknummer 10 of hoger in
te voeren, drukt u op >10 en het
muziekstuknummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u
de toets 10/0.
Opmerking
Gebruik geen CD met plakband, etiketten of lijm
erop omdat de CD-speler hierdoor beschadigd kan
raken.
Forceer de disc-lade niet wanneer u deze sluit,
aangezien de CD-speler beschadigd kan raken.
Druk op CD Z om de disc-lade te sluiten.
Wanneer u overschakelt op de functie TUNER,
blijft “CD” op het display branden, zelfs indien de
CD is verwijderd. Om “CD” uit te schakelen, drukt
u herhaald op FUNCTION totdat er een andere
functie dan TUNER op het display verschijnt.
Om de disc-lade te sluiten, drukt u opnieuw
op CD Z.
2 Druk op CD HS.
De disc-lade sluit en het afspelen begint.
De indicator H op de toets CD HS licht
op in groen.
Muziekstuknummer Afspeelduur
Met de labelkant
naar boven.
Wanneer u een
CD-single
afspeelt, dient u
deze op de
binnenste cirkel
van de lade te
plaatsen.
2
1
FUNCTION
VOLUME
CD x
MD/CD
.m/M>
1 Druk op CD Z en plaats een CD in de
disc-lade.
Druk herhaald op MD/CD
.m of M>.
Druk op CD x.
Te pauzeren Druk op CD HS. De
indicator S op de toets CD
HS licht op in oranje. Druk
opnieuw om het afspelen te
hervatten.
Een muziekstuk te
kiezen
10
NL
2 Druk op CD Z en plaats een CD in de
disc-lade.
Met de labelkant
naar boven.
Wanneer u een
CD-single
afspeelt, dient u
deze op de
binnenste cirkel
van de lade te
plaatsen.
3 Druk op CD Z om de disc-lade te
sluiten.
4 Druk op CD-MD SYNC NORMAL.
Om versneld op te nemen, drukt u op CD-
MD SYNC HIGH.
“NORMAL SPEED” (bij versneld opnemen
“HIGH SPEED”) verschijnt. Het MD-deck
staat nu in de wachtstand voor opnemen en
de CD-speler in de pauzestand voor afspelen.
5 Druk op MD HS.
Het opnemen begint. Tijdens versnelde
opname kunt u niet meeluisteren naar het
signaal dat wordt opgenomen. Wanneer de
opname is beëindigd, stoppen de CD-speler
en het MD-deck automatisch.
Om de opname te stoppen
Druk op MD x.
Indien de MD tijdens het opnemen vol raakt,
stoppen de CD-speler en het MD-deck
automatisch.
Met het pijltje
naar het deck
gericht
Met de labelkant
naar boven en
het schuifdeksel
aan de
rechterkant
5
2,34
MD Z MD x
CD x
1 Plaats een voor opnemen geschikte MD.
Opnemen van een CD op
een MD
— CD-MD-synchroonopname
U kunt een CD digitaal opnemen op een MD en
daarbij de muziekstuknummers in dezelfde
volgorde als op de CD aanbrengen.
Met dit systeem kunt u ook versneld opnemen
(viermaal de normale snelheid).
Ook kunt u de opnamemethode kiezen die voor
uw doel het meest geschikt is (zie blz. 24).
Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1
(spanning).
? /1 (spanning)
Basisbedieningen
11
NL
Tips
Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen
bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen
muziekstuk.
Al naar gelang de disc worden soms ook de CD
TEXT-gegevens gekopieerd. Indien “TEXT” tijdens
het opnemen knippert, drukt u eerst op NAME
EDIT/SELECT en daarna op ENTER/YES op de
afstandsbediening om de titel van het huidige
muziekstuk op te nemen. (Indien “TEXT” oplicht,
wordt de titel automatisch opgenomen.)
Vóór stap 4 kunt u van opnamemodus veranderen
en een lange opname maken. Voor bijzonderheden,
zie “Lange opnamen” op blz. 28.
Opmerkingen
Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 4 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening
af te dekken (zie blz. 24).
Indien “Retry” op het display knippert, is er een
leesfout opgetreden en probeert het systeem om de
gegevens opnieuw te lezen (zie blz. 27).
Afspelen van een MD
Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1
(spanning). U kunt een MD afspelen zoals een
CD.
? /1 (spanning)
2
MD Z
MD/CD
.m/M>
VOLUME
MD x
1 Plaats een MD.
Met het pijltje
naar het deck
gericht
Met de labelkant
naar boven en
het schuifdeksel
aan de
rechterkant
2 Druk op MD HS.
Het afspelen begint. De indicator H op de
toets MD HS licht op in groen.
Muziekstuknummer Afspeelduur
wordt vervolgd
12
NL
Afspelen van een MD (vervolg)
Om Doe het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op MD x.
Te pauzeren Druk op MD HS. De
indicator S op de toets MD
HS licht op in oranje. Druk
opnieuw om het afspelen te
hervatten.
Een muziekstuk te
kiezen
Druk herhaald op MD/CD
.m of M>.
Een punt in een
muziekstuk te
vinden
Houd tijdens het afspelen
MD/CD .m of M>
ingedrukt en laat deze bij het
gewenste punt los.
De MD te verwijderen Druk op MD Z.
Het volume in te
stellen
Draai VOLUME.
Tips
Bij stap 2 kunt u het afspelen vanaf het gewenste
muziekstuk laten beginnen.
1 Druk herhaald op MD/CD .m of M>
totdat het gewenste muziekstuk verschijnt.
2 Druk op MD HS.
In plaats daarvan kunt u ook de cijfertoetsen op de
afstandsbediening indrukken. Het afspelen begint
automatisch. Om muziekstuknummer 10 of hoger in
te voeren, drukt u eerst op >10 (druk tweemaal om
muziekstuknummer 100 of hoger in te voeren) en
daarna op het muziekstuknummer. Om 0 in te
voeren, gebruikt u de toets 10/0.
U kunt overschakelen van een andere geluidsbron
naar het MD-deck en het afspelen van een MD laten
beginnen door indrukken van MD HS
(Automatische bronkeuze).
Opmerking
Gebruik geen MD waarvan het label buiten de rand
uitsteekt of waarop het label niet op de juiste plaats is
aangebracht. Door zulke labels kan het MD-deck
defect raken.
Luisteren naar de radio
— Afstemmen op voorgeprogrammeerde
zenders
Eerst moet u de radiozenders in het geheugen van
de tuner programmeren (zie blz. 7).
Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1
(spanning).
? /1 (spanning)
2
1
3
STEREO/
MONO
VOLUME
1 Druk op TUNER/BAND om “FM” of
“AM” te kiezen.
2 Druk herhaald op TUNING MODE
totdat “PRESET” verschijnt.
3 Druk op TUNING + of – om de
gewenste voorgeprogrammeerde zender
te kiezen.
Zendernaam* of RDS-zendernaam**
Preselectienummer Frequentie
* De zendernaam verschijnt alleen indien u de
betreffende zender een naam hebt gegeven
(zie blz. 53).
**Alleen bij het Europese model.
Basisbedieningen
13
NL
Om Doe het volgende
De radio uit te
schakelen
Druk op ?/1 om het systeem
uit te schakelen.
Het volume in te
stellen
Draai VOLUME.
Om het preselectienummer te
kiezen met de
afstandsbediening
Druk bij stap 3 op de cijfertoetsen op de
afstandsbediening. Om preselectienummer 10 of
hoger in te voeren, drukt u op >10 en het
preselectienummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u
de toets 10/0.
Luisteren naar niet-
voorgeprogrammeerde
radiozenders
Druk bij stap 2 herhaald op TUNING MODE
totdat “MANUAL” verschijnt en druk daarna
op TUNING + of – om op de gewenste zender
af te stemmen (Handmatige afstemming).
Druk bij stap 2 herhaald op TUNING MODE
totdat “AUTO” verschijnt en druk daarna op
TUNING + of –. De frequentie-indicatie begint
te veranderen en stopt wanneer het systeem op
een zender is afgestemd (Automatische
afstemming).
Om te stoppen met
automatische afstemming
Druk op TUNING MODE.
Tips
U kunt overschakelen van een andere geluidsbron
naar de tuner door gewoon TUNER/BAND in te
drukken (Automatische bronkeuze).
Om de ontvangst te verbeteren, kunt u de
bijgeleverde antennes aansluiten. In plaats daarvan
kunt u ook een in de handel verkrijgbare
buitenantenne aansluiten (zie blz. 60).
Wanneer er tijdens een FM-programma ruis
optreedt, druk dan op STEREO/MONO totdat
“MONO” verschijnt. Er is dan geen stereo-effect,
maar de ontvangst verbetert. Druk opnieuw op de
toets om het stereo-effect weer in te schakelen.
Opnemen van de radio
— Handmatige opname
U kunt een radioprogramma analoog opnemen op
een MD. Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk. Om de opnamen te
wissen, zie “Wissen van opnamen” op blz. 40.
Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1
(spanning).
? /1
(spanning)
3
62
45
MD Z MD x
1 Plaats een voor opnemen geschikte MD.
Met het pijltje
naar het deck
gericht
Met de labelkant
naar boven en
het schuifdeksel
aan de
rechterkant
2 Druk op TUNER/BAND om “FM” of
“AM” te kiezen.
3 Druk herhaald op TUNING MODE
totdat “PRESET” verschijnt.
wordt vervolgd
14
NL
Opnemen van de radio (vervolg)
4 Druk op TUNING + of – om de
gewenste voorgeprogrammeerde zender
te kiezen.
Zendernaam* of RDS-zendernaam**
Preselectienummer Frequentie
* De zendernaam verschijnt alleen indien u de
betreffende zender een naam hebt gegeven
(zie blz. 53).
**Alleen bij het Europese model.
U kunt de preselectienummers ook kiezen
met de cijfertoetsen op de afstandsbediening.
5 Druk op REC/REC IT.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
6 Druk op MD HS.
Het opnemen begint.
Om de opname te stoppen.
Druk op MD x.
Tips
Indien er tijdens het opnemen van een AM-
radioprogramma sprake is van ruis, verplaats dan de
AM-raamantenne om de ruis te onderdrukken of
sluit een aarddraad aan op de U aansluiting (zie
blz. 60).
Vóór stap 5 kunt u van opnamemodus veranderen
en een lange opname maken. Voor bijzonderheden,
zie “Lange opnamen” op blz. 28.
U kunt het opnameniveau naar wens instellen nadat
u stap 5 hebt uitgevoerd (zie blz. 36).
Opmerking
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af
te dekken (zie blz. 24).
Basisbedieningen/De CD-speler
15
NL
De CD-speler
Herhaald afspelen van
muziekstukken op de CD
REPEAT-afspeelfunctie
Tijdens afspelen in normale, willekeurige of
geprogrammeerde volgorde kunt u een CD
herhaald afspelen.
REPEAT
, Druk tijdens het afspelen op REPEAT
totdat “REPEAT” of “REPEAT 1”
verschijnt.
REPEAT*: voor alle muziekstukken op de
CD.
REPEAT 1: voor slechts één muziekstuk.
* De CD-speler herhaalt de muziekstukken tot
vijfmaal.
Om de REPEAT-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk op REPEAT totdat “REPEAT” of
“REPEAT 1” is verdwenen.
CD-muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen
SHUFFLE-afspeelfunctie
U kunt alle muziekstukken op een CD in
willekeurige volgorde afspelen.
231
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie CD.
2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “SHUFFLE” verschijnt.
3 Druk op CD HS.
Het afspelen in willekeurige volgorde begint.
Om de SHUFFLE-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk op CD x om het afspelen in willekeurige
volgorde te stoppen en druk daarna herhaald op
PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en
“PROGRAM” zijn verdwenen.
Tip
Om een muziekstuk over te slaan, drukt u op
MD/CD M>.
16
NL
Programmeren van CD-
muziekstukken
PROGRAM-afspeelfunctie
U kunt een programma samenstellen van
maximaal 25 stappen in de volgorde waarin u deze
wilt afspelen. U kunt ook een synchroonopname
van het programma op de MD maken (zie blz. 25).
2
1
6
3
3
4
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie CD.
2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “PROGRAM” op het
display verschijnt.
3 Druk herhaald op . of > totdat
het gewenste muziekstuk op het display
verschijnt.
4 Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
“Step” verschijnt, gevolgd door het nummer
van het muziekstuk in het programma. Het
nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk verschijnt, gevolgd door de
totale afspeelduur van het programma. Indien
u zich hebt vergist, kunt u het laatst
geprogrammeerde muziekstuk uit het
programma wissen door indrukken van
CLEAR.
Totale
afspeelduur
Nummer van laatst
geprogrammeerde
muziekstuk
Gekozen
muziekstuknummer
Afspeelduur van
het gekozen
muziekstuk
5 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
6 Druk op CD N.
Alle muziekstukken worden in de gekozen
volgorde afgespeeld.
De CD-speler
17
NL
Gebruik van het display
U kunt de resterende afspeelduur van één
muziekstuk of van de gehele CD controleren. U
kunt ook de disctitel of een muziekstuktitel op de
CD controleren. Gebruik de toetsen DISPLAY
(boven) en TIME (onder) om van indicatie te
veranderen.
TIME
DISPLAY
Gebruik de toets DISPLAY om van indicatie
te veranderen.
Gebruik de toets TIME om van indicatie te
veranderen.
Controleren van de resterende
afspeelduur
, Druk tijdens het afspelen op TIME.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
t Verstreken afspeelduur van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeelduur van huidig
muziekstuk*
r
Resterende afspeelduur van huidige
CD**
* “--.--” verschijnt wanneer u de resterende
afspeelduur van muziekstuknummer 21 of
hoger controleert.
**“--.--” verschijnt tijdens het in willekeurige
volgorde afspelen van een CD die 21 of meer
muziekstukken bevat, of tijdens het afspelen
in geprogrammeerde volgorde wanneer u
muziekstuknummer 21 of hoger kiest.
wordt vervolgd
Om het totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken te controleren
Druk in de stopstand op TIME. Het totale aantal
geprogrammeerde stappen verschijnt, gevolgd
door het nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk en de totale afspeelduur van het
programma.
Totale
afspeelduur
Om de volgorde van de
geprogrammeerde
muziekstukken te controleren
Druk tijdens het afspelen in geprogrammeerde
volgorde herhaald op . of >.
Om: Doe het volgende:
De PROGRAM-
afspeelfunctie uit te
schakelen
Nummer van laatst
geprogrammeerde
muziekstuk
Druk op x en druk daarna
herhaald op PLAY MODE
totdat “PROGRAM” en
“SHUFFLE” zijn verdwenen.
Een muziekstuk aan
het programma toe
te voegen (in de
stopstand)
Druk in de stopstand op
CLEAR. Bij elke druk op de
toets wordt het laatst
geprogrammeerde muziekstuk
gewist.
Om het gewenste muziekstuk te
kiezen door gebruikmaking van
de cijfertoetsen
In plaats van de stappen 3 t/m 5 uit te voeren,
drukt u op de cijfertoetsen.
Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren,
drukt u op >10 en het muziekstuknummer. Om 0
in te voeren, gebruikt u de toets 10/0.
Tips
Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te
spelen, drukt u op CD N.
“Step Full!” verschijnt wanneer u 26 of meer
muziekstukken (stappen) probeert te programmeren.
De indicatie “--.--” verschijnt op het display
wanneer de totale afspeelduur van uw CD-
programma langer is dan 100 minuten, of wanneer u
probeert om 21 of meer muziekstukken te
programmeren.
Voer de stappen 3 en 4 uit.
Het laatst
geprogrammeerde
muziekstuk te
wissen
18
NL
Gebruik van het display (vervolg)
Controleren van een
muziekstuktitel of een
disctitel
, Druk tijdens het afspelen of in de
stopstand op DISPLAY.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
t Naam van Preset Equalizer
r
Klok
r
Volume
r
Muziekstuktitel of disctitel*
* Tijdens het afspelen verschijnt de
muziekstuktitel (alleen bij een CD met CD-
tekst) en in de stopstand verschijnt de disctitel.
Indien er een CD zonder titel is geplaatst,
verschijnt er niets.
Om een lange naam rollend op
het display te laten verschijnen
Druk op SCROLL op de afstandsbediening.
De titel verschijnt rollend op het display.
Tips
Indien u TIME indrukt bij een CD met CD-tekst
welke de naam van de artiest bevat, verschijnt de
naam van de artiest rollend op het display.
Om een CD te voorzien van een disctitel, zie
“Invoeren van CD-titels” op deze bladzijde.
Invoeren van CD-titels
Disc-memo
U kunt maximaal 100 CD’s een titel geven die kan
bestaan uit maximaal 20 symbolen en tekens.
Wanneer u een CD met een titel plaatst, verschijnt
de titel op het display.
Opmerking
Wanneer u CD’s voor het eerst een titel geeft,
dient u vooraf altijd de handelingen te
verrichten die vermeld staan in “Wissen van
alle disctitels die in het systeemgeheugen
zijn vastgelegd” op blz. 20.
2,3
6
1
4
+
CURSORt
TCURSOR
PLAY MODE
CLEAR
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie CD.
Wacht in de stopstand totdat het totale aantal
muziekstukken en de totale afspeelduur op
het display verschijnen. Indien “SHUFFLE”
of “PROGRAM” op het display verschijnt,
druk dan herhaald op PLAY MODE totdat
beide indicaties zijn verdwenen.
Totale aantal
muziekstukkenTotale afspeelduur
De CD-speler
19
NL
2 Druk op NAME EDIT/SELECT.
Het tekstinvoerscherm verschijnt en de
cursor knippert.
Cursor
3 Druk op NAME EDIT/SELECT om het
gewenste soort teken te laten
verschijnen.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected ab
(kleine letters) t Selected 12 (cijfers) t
Selected AB (hoofdletters) t
...
* Druk herhaald op cijfertoets 1 om de volgende
symbolen te laten verschijnen:
‘ – / , . ( ) : ! ?
Wanneer de bovenstaande symbolen op het
display worden weergegeven, druk dan
herhaald op – of + om de volgende symbolen
te laten verschijnen:
& + < > _ = ” ; # $ % @ `
4 Voer een teken in.
Indien u hoofdletters of
kleine letters hebt gekozen
1 Druk herhaald op de betreffende
alfanumerieke toets totdat het in te voeren
teken knippert.
In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de
toets indrukken en daarna herhaald op – of
+ drukken.
2 Druk op CURSORt.
Het knipperende teken is nu ingevoerd en
de cursor gaat naar rechts.
Indien u cijfers hebt gekozen
Druk op de betreffende cijfertoets.
Het cijfer is nu ingevoerd en de cursor gaat
naar rechts.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om de
volledige titel in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op TCURSOR of
CURSORt totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, druk op CLEAR om het
teken te wissen en herhaald daarna de
stappen 3 en 4.
6 Druk op ENTER/YES om de titelinvoer
te beëindigen.
De disctitel is nu in het systeemgeheugen
vastgelegd en daarna verschijnt weer de
oorspronkelijke indicatie op het display.
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Controleren van de disctitels
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Druk herhaald op – of + totdat “Name Check?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaald op – of + om de disctitels te
kiezen die in het systeemgeheugen zijn
vastgelegd (001 t/m 100).
Om de huidige disctitel te
controleren
Druk in de stopstand op SCROLL.
wordt vervolgd
20
NL
Invoeren van CD-titels (vervolg)
Wissen van een disctitel
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Druk herhaald op – of + totdat “Name Erase?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
De disctitel verschijnt rollend op het display.
Indien de disc geen titel heeft, verschijnt “No
Name”.
3 Druk opnieuw op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt en de disctitel is nu
gewist.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk tijdens de stappen 1 en 2 op MENU/NO.
Wissen van alle disctitels die
in het systeemgeheugen zijn
vastgelegd
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Druk herhaald op – of + totdat “All Erase?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
“All Erase??” verschijnt.
3 Druk opnieuw op ENTER/YES om de disctitels
te wissen.
“Complete!” verschijnt en alle disctitels zijn nu
gewist.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk tijdens de stappen 1 en 2 op MENU/NO.
Opmerking
Schakel het systeem ongeveer eenmaal per week in
om u ervan te verzekeren dat de vastgelegde disctitels
niet zijn gewist.
Het MD-deck
Afspelen
Herhaald afspelen van
muziekstukken op de
MD
REPEAT-afspeelfunctie
Tijdens afspelen in normale, willekeurige of
geprogrammeerde volgorde kunt u een MD
herhaald afspelen.
REPEAT
, Druk tijdens het afspelen op REPEAT
totdat “REPEAT” of “REPEAT 1”
verschijnt.
REPEAT*: voor alle muziekstukken op de
MD.
REPEAT 1: voor slechts één muziekstuk.
* Het MD-deck herhaalt de muziekstukken tot
vijfmaal.
Om de REPEAT-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk op REPEAT totdat “REPEAT” of
“REPEAT 1” is verdwenen.
De CD-speler/Het MD-deck
Afspelen
21
NL
Gekozen
muziekstuknummer
Afspeelduur van
het gekozen
muziekstuk
MD-muziekstukken in
willekeurige volgorde
afspelen
SHUFFLE-afspeelfunctie
U kunt alle muziekstukken op een MD in
willekeurige volgorde afspelen.
2
3
1
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “SHUFFLE” verschijnt.
3 Druk op MD HS.
Het afspelen in willekeurige volgorde begint.
Om de SHUFFLE-afspeelfunctie
uit te schakelen
Druk op MD x om het afspelen in willekeurige
volgorde te stoppen en druk daarna herhaald op
PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en
“PROGRAM” zijn verdwenen.
Tip
Om een muziekstuk over te slaan, drukt u op MD/CD
M>.
Programmeren van MD-
muziekstukken
PROGRAM-afspeelfunctie
U kunt een programma samenstellen van
maximaal 25 stappen in de volgorde waarin u deze
wilt afspelen.
3
3
1
6
4
2
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “PROGRAM” op het
display verschijnt.
3 Druk herhaald op . of > totdat
het gewenste muziekstuk op het display
verschijnt.
wordt vervolgd
22
NL
Nummer van laatst
geprogrammeerde
muziekstuk
Totale
afspeelduur
Om de volgorde van de
geprogrammeerde
muziekstukken te controleren
Druk tijdens het afspelen in geprogrammeerde
volgorde herhaald op . of >.
Om: Doe het volgende:
De PROGRAM-
afspeelfunctie uit te
schakelen
Nummer van laatst
geprogrammeerde
muziekstuk
Programmeren van MD-
muziekstukken (vervolg)
4 Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
“Step” verschijnt, gevolgd door het nummer
van het muziekstuk in het programma. Het
nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk verschijnt, gevolgd door de
totale afspeelduur van het programma. Indien
u zich hebt vergist, kunt u het laatst
geprogrammeerde muziekstuk uit het
programma wissen door indrukken van
CLEAR.
5 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
6 Druk op MD N.
Alle muziekstukken worden in de gekozen
volgorde afgespeeld.
Om het totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken te controleren
Druk in de stopstand op TIME. Het totale aantal
geprogrammeerde stappen verschijnt, gevolgd
door het nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk en de totale afspeelduur van het
programma.
Totale
afspeelduur
Druk op x en druk daarna
herhaald op PLAY MODE
totdat “PROGRAM” en
“SHUFFLE” zijn verdwenen.
Een muziekstuk aan
het programma toe
te voegen (in de
stopstand)
Druk in de stopstand op
CLEAR. Bij elke druk op de
toets wordt het laatst
geprogrammeerde muziekstuk
gewist.
Om het gewenste muziekstuk te
kiezen door gebruikmaking van
de cijfertoetsen
In plaats van de stappen 3 t/m 5 uit te voeren,
drukt u op de cijfertoetsen.
Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren,
drukt u eerst op >10 (druk tweemaal om
muziekstuknummer 100 of hoger in te voeren) en
daarna op het muziekstuknummer. Om 0 in te
voeren, gebruikt u de toets 10/0.
Tips
Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te
spelen, drukt u op MD N.
“Step Full!” verschijnt wanneer u 26 of meer
muziekstukken (stappen) probeert te programmeren.
De indicatie “---.--” verschijnt op het display
wanneer de totale afspeelduur van uw MD-
programma langer is dan 1000 minuten.
Voer de stappen 3 en 4 uit.
Het laatst
geprogrammeerde
muziekstuk te
wissen
Het MD-deck
Afspelen
23
NL
Gebruik van het display
U kunt de resterende afspeelduur van één
muziekstuk of van de gehele MD controleren. U
kunt ook de disctitel of een muziekstuktitel op de
MD controleren. Gebruik de toetsen DISPLAY
(boven) en TIME (onder) om van indicatie te
veranderen.
TIME
DISPLAY
Gebruik de toets DISPLAY om van
indicatie te veranderen.
Gebruik de toets TIME om van indicatie te
veranderen.
Controleren van de resterende
afspeelduur
, Druk tijdens het afspelen op TIME.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
t Verstreken afspeelduur van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeelduur van huidig
muziekstuk
r
Resterende afspeelduur van huidige MD
Controleren van de totale
afspeelduur
, Druk in de stopstand op TIME.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
Totale aantal muziekstukken en totale
afspeelduur
Y
Resterende opnameduur* van de MD
* De resterende opnameduur van de MD
verschilt afhankelijk van de opnamemodus.
Controleren van een
muziekstuktitel of een
disctitel
, Druk tijdens het afspelen of in de
stopstand op DISPLAY.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
t Naam van Preset Equalizer
r
Klok
r
Volume
r
Muziekstuktitel of disctitel*
* Tijdens het afspelen verschijnt de
muziekstuktitel en in de stopstand verschijnt
de disctitel. Indien er een MD zonder titel is
geplaatst, verschijnt er niets.
Om een lange naam rollend op
het display te laten verschijnen
Druk op SCROLL op de afstandsbediening.
De titel verschijnt rollend op het display.
Tip
Om een disctitel of een muziekstuktitel in te voeren,
zie “Invoeren van MD-titels” op blz. 38.
24
NL
Het MD-deck
Opnemen
Alvorens met het
opnemen te beginnen
De MD (MiniDisc) maakt het mogelijk muziek
digitaal op te nemen en af te spelen met een
uitstekende geluidskwaliteit. Een ander kenmerk
van MD’s is het aanbrengen van
muziekstuknummers. Door het aanbrengen van
muziekstuknummers kunt u een bepaalde passage
later snel terugvinden en de opgenomen
muziekstukken gemakkelijk monteren. De manier
waarop de signalen worden opgenomen en de
muziekstuknummers worden vastgelegd verschilt
echter afhankelijk van de opnamebron.
Wanneer de opnamebron de
volgende is:
De CD-speler van dit systeem
Het MD-deck maakt een digitale opname.*
1
De muziekstuknummers worden automatisch
aangebracht zoals op de oorspronkelijke CD.
Bij sommige muziekstukken worden echter
geen muziekstuknummers aangebracht (zie
blz. 63).
Andere digitale componenten die
zijn aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting
(bijvoorbeeld de CS/BS-tuner)
Het MD-deck maakt een digitale opname.*
1
De muziekstuknummers worden aangebracht in
overeenstemming met de opnamebron.
De tuner van dit systeem en
andere analoge componenten die
zijn aangesloten op de TAPE IN-
aansluitingen of ANALOG IN-
aansluiting (bijvoorbeeld het los
verkrijgbare tapedeck TC-TX595)
Het MD-deck maakt een analoge opname.
Een muziekstuknummer wordt aangebracht aan
het begin van elke opname. Wanneer u echter
de opnamefunctie Level Synchro Recording
(zie blz. 32) inschakelt, worden er automatisch
muziekstuknummers aangebracht in
overeenstemming met het niveau van het
ingangssignaal.
*
1
Zie blz. 63 voor bijzonderheden over de
beperkingen op digitale opnamen.
Opmerking betreffende de
muziekstuknummers op een MD
Op een MD worden de muziekstuknummers
(volgorde van de muziekstukken), de informatie over
het begin- en eindpunt van elk muziekstuk, enz.
opgenomen in het TOC*
2
-gebied, onafhankelijk van
de geluidsinformatie. Hierdoor kunt u opgenomen
muziekstukken snel monteren door de TOC-
informatie te wijzigen.
*
2
TOC: Table of Contents (Inhoudsopgave)
Na het opnemen
, Druk op MD Z om de MD te
verwijderen of druk op ?/1 (spanning)
om het systeem uit te schakelen.
“TOC” licht op of begint te knipperen. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt en de
opname is voltooid.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
opnemen van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit
te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat de inhoudsopgave is
bijgewerkt (terwijl “TOC” oplicht) of terwijl de
inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC”
knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de
opname volledig wordt uitgevoerd.
Beschermen van een
opgenomen MD
Om een MD te beschermen tegen abusievelijk
opnemen, schuift u het nokje aan de zijkant van de
MD open. Met het nokje in deze positie kan er niet
meer op de MD worden opgenomen. Om op de MD
te kunnen opnemen, schuift u het nokje weer dicht
om de opening af te dekken.
Nokje
Verschuif het nokje
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening
af te dekken.
Het MD-deck
Opnemen
25
NL
4 Druk op ENTER/YES op de
afstandsbediening.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
“Step” verschijnt, gevolgd door het nummer
van het muziekstuk in het programma. Het
nummer van het laatst geprogrammeerde
muziekstuk verschijnt, gevolgd door de
totale afspeelduur van het programma.
Uw favoriete
muziekstukken van een
CD opnemen op een MD
CD-MD-synchroonopname
Met de PROGRAM-afspeelfunctie kunt u uw
favoriete muziekstukken op een CD kiezen en
deze vervolgens in de geprogrammeerde volgorde
opnemen op een MD door gebruikmaking van de
CD-MD-synchroonopnamefunctie. Indien de MD
voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het
opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk.
27
38
1
De muziekstukken kiezen
1 Druk op FUNCTION om over te
schakelen op de functie CD.
2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY
MODE totdat “PROGRAM” verschijnt.
3 Druk herhaald op MD/CD .m of
M> totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
Totale
afspeelduur
Gekozen
muziekstuknummer
Afspeelduur van
het gekozen
muziekstuk
5 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen 3
en 4.
Opnemen op een MD
6 Plaats een voor opnemen geschikte MD.
7 Druk op CD-MD SYNC NORMAL.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen en de CD-speler in de pauzestand
voor afspelen.
8 Druk op MD HS.
Het afspelen van de CD en het opnemen op
de MD beginnen. Wanneer de opname is
beëindigd, stoppen de CD-speler en het MD-
deck automatisch.
Om de opname te stoppen
Druk op MD x.
Indien de MD tijdens het opnemen vol raakt,
stoppen het MD-deck en de CD-speler
automatisch.
wordt vervolgd
Nummer van laatst
geprogrammeerde
muziekstuk
26
NL
Opmerkingen
Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 7 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening
af te dekken (zie blz. 24).
Tijdens CD-MD-synchroonopname zijn de
volgende onderdelen buiten werking of kunnen
deze niet worden gebruikt:
de functie Auto Cut
het opnameniveau dat in het menu Setup is
ingesteld
Invoeren van titels tijdens het
opnemen
Wanneer “TEXT” tijdens het opnemen oplicht of
knippert, kunt u de CD TEXT-gegevens als volgt
opnemen op de MD:
Automatisch tijdens het opnemen
Wanneer “TEXT” oplicht, worden alle
muziekstuktitels automatisch opgenomen.
Handmatig tijdens het opnemen
Wanneer “TEXT” knippert, drukt u eerst op
NAME EDIT/SELECT op de
afstandsbediening en vervolgens op ENTER/
YES op de afstandsbediening om de titel van
het huidige muziekstuk op te nemen.
Opmerking
Al naar gelang de disc worden de CD TEXT-
gegevens soms niet automatisch gekopieerd.
Versneld opnemen van
een CD op een MD
Versnelde CD-MD-synchroonopname
Met deze functie kunt u een CD tijdens CD-MD-
synchroonopname en opname in
geprogrammeerde volgorde met circa viermaal de
normale snelheid opnemen op een MD.
4
3
PLAY MODE
1 Plaats een voor opnemen geschikte MD.
2 Plaats een CD.
Om de muziekstukken in de door u
geprogrammeerde volgorde op te nemen,
drukt u herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” verschijnt. (Indien u geen
programma hebt samengesteld, zie blz. 16.)
3 Druk op CD-MD SYNC HIGH.
“HIGH SPEED” verschijnt en “HIGH” licht
op.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen en de CD-speler in de pauzestand
voor afspelen.
Uw favoriete muziekstukken van
een CD opnemen op een MD
(vervolg)
Het MD-deck
Opnemen
27
NL
4 Druk op MD HS.
Het versneld opnemen begint. Tijdens de
opname kunt u niet meeluisteren naar het
signaal dat wordt opgenomen. Wanneer de
opname is beëindigd, stoppen de CD-speler
en het MD-deck automatisch.
Om de opname te stoppen
Druk op MD x.
Indien Retry op het display
knippert nadat u bij stap 4
MD HS hebt ingedrukt
In dit geval is er een leesfout opgetreden en
probeert het systeem om de gegevens opnieuw te
lezen.
Indien de hernieuwde poging is geslaagd, gaat
het systeem verder met de versnelde CD-MD-
synchroonopname.
Indien de geplaatste CD of het systeem in
slechte staat verkeert en de hernieuwde poging
mislukt, wordt de versnelde CD-MD-
synchroonopname geannuleerd. In dit geval
knippert “NORM” op het display en begint het
MD-deck automatisch met CD-MD-
synchroonopname op normale snelheid.
Wanneer dit gebeurt, kunt u niet meeluisteren
naar het signaal dat wordt opgenomen.
Opmerkingen
Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunt
u niet over bestaande opnamen heen opnemen. Het
opnemen begint automatisch na de bestaande
opnamen.
Zorg dat de resterende opnameduur van de MD
langer is dan de afspeelduur van de CD, vooral
indien u alle muziekstukken op de CD wilt
opnemen.
Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunt
u de opname niet tijdelijk onderbreken.
Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen
in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij
stap 3 automatisch overgeschakeld op de modus
voor normaal afspelen.
Bij opname in de stereomodus LP2 of LP4 duurt het
opnemen circa tweemaal zo lang als bij normale
versnelde opname.
Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname zijn
de volgende onderdelen buiten werking of kunnen
deze niet worden gebruikt:
de functie Auto Cut
het opnameniveau dat in het menu Setup is
ingesteld
Bij de volgende CD’s kan er bij het opnemen op
een MD een leesfout of ruis optreden:
CD’s waarop etiketten zijn geplakt
CD’s met een onregelmatige vorm (bijvoorbeeld
hart- of stervormige CD’s)
CD’s waarbij alle tekst op slechts één kant is
gedrukt
CD’s die oud zijn
CD’s met krassen
CD’s die vuil zijn
CD’s die zijn kromgetrokken
Indien zich tijdens het afspelen of opnemen van een
CD één van de volgende verschijnselen voordoet,
kan er bij de opname een leesfout of ruis optreden:
wanneer er tegen de CD-lade of een ander
onderdeel van het systeem wordt gestoten;
wanneer het systeem op een oneffen of zachte
ondergrond wordt geplaatst; of
wanneer het systeem zich in de nabijheid van
een luidspreker, deur of andere trillingsbron
bevindt.
Indien de bovenstaande leesfouten optreden, wordt
er soms een extra muziekstuk aangemaakt.
Indien u na het indrukken van CD-MD SYNC
HIGH bij stap 3 niet binnen één minuut stap 4
uitvoert, keert het systeem terug naar de
oorspronkelijke toestand.
Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname komt
er geen geluid uit de TAPE OUT-aansluitingen.
28
NL
Lange opnamen
Dit systeem biedt twee modi voor lange opnamen:
LP2 en LP4 (opnamemodus MDLP). Bij opname
in de stereomodus LP2 kunt u tweemaal zolang
opnemen als normaal, en in de stereomodus LP4
kunt u viermaal zolang opnemen als normaal. In
mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen
als in stereo.
Opmerking
Muziekstukken die zijn opgenomen in de
stereomodus MDLP (LP2 of LP4) kunnen niet
worden afgespeeld op een systeem dat niet
geschikt is voor de modus MDLP. Bovendien
kunnen er bij muziekstukken die zijn opgenomen
in de modus MDLP geen schaalfactormontage
(S.F Edit) of andere MD-montagefuncties worden
uitgevoerd.
1
1 Druk herhaald op REC MODE om de
gewenste opnamemodus te kiezen
alvorens u begint met CD-MD-
synchroonopname, enz.
STEREO REC (Stereo) t LP2 REC (LP2
Stereo) t LP4 REC (LP4 Stereo) t
MONO REC (Mono) t STEREO REC
(Stereo) t
2 Begin met opnemen.
De bron wordt opgenomen in de gekozen
opnamemodus.
Gekozen opnamemodus
(In de stereomodus verschijnt er niets)
Opnemen van het
huidige muziekstuk
Rec It
Met deze functie kunt u snel een muziekstuk van
de CD opnemen terwijl u ernaar luistert.
Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen
bevat, begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
21
1 Druk op CD HS.
Het afspelen van de CD begint.
2 Terwijl u luistert naar het muziekstuk
dat u wilt opnemen, drukt u op
REC/REC IT.
Het afspelen begint opnieuw bij het begin
van het muziekstuk en het opnemen begint.
Wanneer het muziekstuk is afgelopen, stopt
het MD-deck automatisch.
Om de opname te stoppen
Druk op MD x.
Opmerking
Tijdens gebruikmaking van de functie Rec It zijn de
volgende onderdelen buiten werking of kunnen deze
niet worden gebruikt:
de functie Auto Cut
het opnameniveau dat in het menu Setup is
ingesteld
Het MD-deck
Opnemen
29
NL
Om van opnamemodus te
veranderen
Na beëindiging van de opname blijft de gekozen
opnamemodus bewaard. Controleer daarom altijd
de opnamemodus alvorens u gaat opnemen. Om
van opnamemodus te veranderen, drukt u herhaald
op REC MODE om over te schakelen op de
gewenste opnamemodus.
Tijdens versnelde CD-MD-
synchroonopname
De opnamesnelheid verandert in overeenstemming
met de opnamemodus.
Opnamemodus Opnamesnelheid
Stereo Viermaal de normale snelheid
LP2 Stereo Tweemaal de normale snelheid
LP4 Stereo Tweemaal de normale snelheid
Mono Viermaal de normale snelheid
Opmerkingen
MD’s die zijn opgenomen in de modus MDLP (LP2
of LP4) moeten worden afgespeeld op een systeem
dat geschikt is voor de modus MDLP. Deze MD’s
kunnen niet op andere systemen worden afgespeeld.
De opnamemodus kan niet worden gewijzigd, ook
niet wanneer u tijdens het opnemen of tijdens een
opnamepauze op REC MODE drukt.
Ook indien u herhaald op REC MODE drukt om
MONO te kiezen, zal het signaal waarnaar u luistert
niet veranderen in mono.
Om tijdens MDLP-opname LP:
toe te voegen aan het begin van
een muziekstuk
“LP:” verschijnt indien u probeert om een
muziekstuk af te spelen op een systeem dat niet
geschikt is voor de modus MDLP. Met deze
handige functie kunt u in één oogopslag zien dat
het muziekstuk niet kan worden afgespeeld. De
fabrieksinstelling is “On”.
1 Druk herhaald op FUNCTION om over te
schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaald op MENU/NO op de
afstandsbediening totdat “Setup Menu”
verschijnt.
3 Druk op – of + op de afstandsbediening totdat
“LP Stamp Off” (of “LP Stamp On”) verschijnt
en druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk op – of + op de afstandsbediening totdat
“LP Stamp On” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
5 Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
De opgenomen toevoeging “LP:” is een stempel
waarmee wordt aangegeven dat het muziekstuk niet
kan worden afgespeeld op een systeem dat niet
geschikt is voor de modus MDLP. De toevoeging
verschijnt niet bij een systeem dat wel geschikt is
voor de modus MDLP.
Wanneer “LP:” op “On” is gezet, wordt “LP:”
opgenomen als deel van de muziekstuktitel
waardoor er voor een MD minder tekens kunnen
worden ingevoerd. Wanneer een muziekstuktitel
met de toevoeging “LP:” wordt gekopieerd, wordt
“LP:” automatisch gekopieerd naar de nieuwe
muziekstuktitel. Indien een muziekstuk met de
toevoeging “LP:” wordt onderverdeeld door
gebruikmaking van de functie Divide, wordt “LP:”
ook toegevoegd aan het laatste muziekstuk.
30
NL
Handmatig opnemen op
een MD
Handmatige opname
Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen
bevat, begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
4
32
1 Plaats een voor opnemen geschikte MD.
2 Druk herhaald op FUNCTION om de
bron te kiezen waarvan u wilt opnemen.
CD: opnemen van de CD
TUNER: opnemen van de radio
3 Druk op REC/REC IT.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
4 Druk op MD HS.
Het opnemen begint.
5 Begin met het afspelen van de bron
waarvan u wilt opnemen (bijvoorbeeld
CD).
Wanneer u opneemt van de CD-speler van
dit systeem, worden de muziekstuknummers
automatisch aangebracht. Druk tijdens het
opnemen op REC/REC IT om op het
gewenste punt muziekstuknummers aan te
brengen. Indien u tijdens het opnemen van de
radio automatisch muziekstuknummers wilt
laten aanbrengen, zie “Aanbrengen van
muziekstuknummers” op blz. 32.
Om de opname te stoppen
Druk op MD x.
Tips
Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u het
opnameniveau instellen op het gewenste volume
(zie blz. 36).
Tijdens het opnemen kunt u de resterende
opnameduur op de MD controleren door indrukken
van TIME op de afstandsbediening.
Opmerking
Wanneer u tijdens het opnemen van een CD pauzeert,
wordt er op dat punt een nieuw muziekstuknummer
aangebracht. Bij het herhaald opnemen van één en
hetzelfde muziekstuk van dezelfde CD wordt er soms
slechts één muziekstuknummer aangebracht.
Het MD-deck
Opnemen
31
NL
5
3
5
2
1 Plaats een voor opnemen geschikte MD.
2 Druk herhaald op FUNCTION totdat de
bron waarvan u wilt opnemen
verschijnt.
3 Druk op MD z REC.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor
opnemen.
wordt vervolgd
Opnamestart met
6 seconden muziek uit
het buffergeheugen
Tijdmachine-opname
Bij het opnemen van een FM-uitzending of een
satelliet-uitzending gaan de eerste paar seconden
van de uitzending vaak verloren omdat het even
kan duren voor u tot opnemen besluit en op de
opnametoets drukt. Om het verlies van dit
materiaal te voorkomen, zorgt de tijdmachine-
opnamefunctie ervoor dat voortdurend de meest
recente audiogegevens in een buffergeheugen
worden opgeslagen. Hierdoor kunt u steeds de
laatste 6 seconden aan audiogegevens opnemen
die voorafgaan aan het tijdstip waarop de
eigenlijke opname begint, zoals op de
onderstaande afbeelding is aangegeven.
Wanneer u bij stap 5 op
TIME MACHINE REC drukt
Einde van het
programma dat u
wilt opnemen
Tijd
6
seconden
Opgenomen
gedeelte
Begin van het programma dat u
wilt opnemen
32
NL
Opnamestart met 6 seconden
muziek uit het buffergeheugen
(vervolg)
Aanbrengen van
muziekstuknummers
U kunt muziekstuknummers als volgt aanbrengen:
Automatisch tijdens het opnemen
Tijdens het opnemen van de CD-speler van dit
systeem, of componenten die zijn aangesloten op
de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting, worden
de muziekstuknummers automatisch aangebracht
zoals op de oorspronkelijke bron. Bij sommige
muziekstukken worden echter geen
muziekstuknummers aangebracht (zie blz. 63).
Gebruik de opnamemethode Level Synchro
Recording om tijdens het opnemen van de tuner
van dit systeem of componenten die zijn
aangesloten op de ANALOG IN-aansluiting of de
TAPE IN-aansluitingen, automatisch de
muziekstuknummers te laten aanbrengen.
Muziekstuknummers worden niet automatisch
aangebracht indien de opnamebron veel ruis bevat
(bijv. cassettebanden of radio-uitzendingen).
Op een willekeurig punt tijdens het
opnemen
Tijdens het opnemen van elke willekeurige bron
kunt u op ieder gewenst tijdstip
muziekstuknummers aanbrengen.
Na het opnemen
Gebruik de functie Divide (zie blz. 45).
Automatisch aanbrengen van
muziekstuknummers tijdens
het opnemen
Level-Synchro Recording
De opnamefunctie Level Synchro Recording is in
de fabriek op “On (Aan)” gezet zodat de
muziekstuknummers automatisch worden
aangebracht. Indien “L-SYNC” tijdens het
opnemen niet op het display verschijnt, schakel
dan als volgt Level Synchro Recording in. Een
muziekstuknummer wordt automatisch
aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal
langer dan twee seconden beneden een bepaald
niveau blijft en daarna weer naar een hoger niveau
terugkeert.
4 Begin met het afspelen van de bron
waarvan u wilt opnemen.
5 Op het punt waar u met de opname wilt
beginnen, drukt u op TIME MACHINE
REC.
Het opnemen van het programma begint met
de 6 seconden aan audiogegevens uit het
buffergeheugen.
Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het
laatst opgenomen muziekstuk.
Om de tijdmachine-opname te
stoppen
Druk op x.
Opmerking
Het MD-deck begint met het opslaan van
audiogegevens wanneer het in de wachtstand voor
opnemen staat (stap 3) en u begint met het afspelen
van het programma. Indien er sinds het indrukken van
TIME MACHINE REC minder dan 6 seconden zijn
verstreken, begint de tijdmachine-opname met minder
dan 6 seconden aan audiogegevens.
Het MD-deck
Opnemen
33
NL
5 Druk herhaald op – of + totdat “T.Mark
LSync” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
“L-SYNC” licht op.
6 Druk op MENU/NO.
Om verder te gaan met opnemen, volgt u de
procedures die op de verschillende
bladzijden over opnemen worden
beschreven.
Om de opname te stoppen
Druk op x.
Om het activeringsniveau van de
functie voor automatisch
aanbrengen van
muziekstuknummers te wijzigen
Volg de onderstaande procedure om het
signaalniveau waarop de functie voor automatisch
aanbrengen van muziekstuknummers wordt
geactiveerd, te wijzigen.
1 Druk tijdens de opnamepauze op MENU/NO.
“Setup ?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/
YES.
2 Druk herhaald op – of + totdat “LS(T)”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaald op – of + om het niveau te
kiezen en druk daarna op ENTER/YES.
U kunt het niveau met stappen van 2 dB
instellen op een willekeurige waarde tussen
–72 dB en 0 dB.
4 Druk op MENU/NO.
Om de functie voor automatisch
aanbrengen van
muziekstuknummers uit te
schakelen
Druk bij de bovenstaande stap 5 herhaald op – of
+ totdat “T.Mark Off” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
“L-SYNC” gaat uit. Wanneer “L-SYNC” uit is,
worden muziekstuknummers alleen aan het begin
van elk muziekstuk aangebracht.
wordt vervolgd
4,5
3,6
2
1
4,5
4,5
1 Druk herhaald op FUNCTION totdat
“AM” of “FM” verschijnt.
Om op te nemen van andere componenten
die zijn aangesloten op dit systeem, kiest u
“TAPE” of “ANALOG IN”.
2 Druk op MD z REC om over te
schakelen naar de wachtstand voor
opnemen.
3 Druk herhaald op MENU/NO op de
afstandsbediening totdat “Setup Menu”
verschijnt.
4 Druk herhaald op – of + totdat “T.Mark
Off” of “T.Mark LSync” verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
34
NL
Aanbrengen van
muziekstuknummers op
specifieke punten tijdens het
opnemen
Track Mark
Tijdens het opnemen kunt u op ieder gewenst
tijdstip muziekstuknummers aanbrengen, ongeacht
het soort geluidsbron.
MD z REC
, Wacht tijdens het opnemen totdat het
punt is bereikt waar u een
muziekstuknummer wilt toevoegen en
druk dan op MD z REC.
De muziekstukken die volgen op het
toegevoegde muziekstuknummer worden
opnieuw genummerd.
Inlassen van een
3-seconden interval
tussen de
muziekstukken
Smart Space
Met de functie Smart Space kunt u tijdens het
digitaal opnemen van een CD de stille passages
tussen muziekstukken automatisch laten
vervangen door een niet-opgenomen interval van
3 seconden. Indien de functie Smart Space is
geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende
circa 3 seconden of langer (maar minder dan
30 seconden) geen geluid wordt ingevoerd, zal het
MD-deck deze stilte vervangen door een niet-
opgenomen interval van circa 3 seconden en
doorgaan met opnemen.
Geen geluidsinvoer gedurende minder
dan 30 seconden
Aanbrengen van
muziekstuknummers (vervolg)
Uit
Aan
Vervangen door niet-opgenomen
interval van circa 3 seconden en
opnemen gaat door
Auto Cut: Wanneer de functie Smart Space is
geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende
30 seconden of langer geen geluid wordt
ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte vervangen
door een niet-opgenomen interval van circa
3 seconden en overschakelen in de pauzestand
voor opnemen.
Geen geluidsinvoer gedurende
30 seconden of langer
Uit
Aan
Vervangen door niet-opgenomen
interval van 3 seconden en opnemen
wordt tijdelijk stopgezet
Het MD-deck
Opnemen
35
NL
Inschakelen van de functie
Smart Space
2,5
3,4
1
3,4
3,4
1 Druk op MD z REC om over te
schakelen in de pauzestand voor
opnemen.
2 Druk herhaald op MENU/NO totdat
“Setup Menu” verschijnt.
3 Druk herhaald op – of + totdat “S.Space
Off” (of “S.Space On”) verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaald op – of + totdat “S.Space
On” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
5 Druk op MENU/NO.
Om verder te gaan met opnemen, volgt u de
procedures die op de verschillende
bladzijden over opnemen worden
beschreven.
Wanneer er tijdens het opnemen een lange
stilte van minder dan circa 30 seconden
wordt ingevoerd, verschijnt “Smart Space”
en zal het MD-deck deze stilte vervangen
door een niet-opgenomen interval van circa
3 seconden en doorgaan met opnemen.
Wanneer er gedurende circa 30 seconden of
langer geen geluid wordt ingevoerd,
verschijnt “Auto Cut” en zal het MD-deck
deze stilte vervangen door een niet-
opgenomen interval van circa 3 seconden en
overschakelen in de pauzestand voor
opnemen. Druk op MD N om de opname
opnieuw te laten beginnen.
Om de functies Smart Space en
Auto Cut uit te schakelen
Druk bij de bovenstaande stap 4 herhaald op – of
+ totdat “S.Space Off” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Tip
De functies Smart Space en Auto Cut zijn in de
fabriek op “On (Aan)” gezet. Wanneer u het systeem
uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal
het MD-deck de laatste instelling (“S.Space On” of
“S.Space Off”) in het geheugen bewaren.
36
NL
Instellen van het
opnameniveau
Wanneer u opneemt op een MD, kunt u het
opnameniveau instellen op het gewenste volume.
U kunt het opnameniveau niet alleen bij het
maken van een analoge opname instellen, maar
ook bij het maken van een digitale opname van
een CD, enz.
3,7
4,5
2
8
4,5
4,6
1 Tref de nodige voorbereidingen bij de
geluidsbron waarvan u wilt opnemen en
begin met afspelen.
2 Druk op MD z REC om over te
schakelen in de pauzestand voor
opnemen.
3 Druk herhaald op MENU/NO totdat
“Setup Menu” verschijnt.
4 Druk herhaald op – of + totdat
“LevelAdjust?” verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Druk herhaald op – of + om het
opnameniveau in te stellen.
Luister naar het geluid en stel het niveau zo
in dat op het display in het luidste gedeelte
niet de indicatie “OVER” verschijnt.
Stel het niveau zo in dat niet
de indicatie OVER verschijnt
6 Druk op ENTER/YES.
7 Druk op MENU/NO.
8 Druk op x om de opnamepauze te
annuleren.
9 Wanneer er een CD of andere
geluidsbron bezig is met afspelen, stop
dan het afspelen.
Om verder te gaan met opnemen, volgt u de
procedures die op de verschillende
bladzijden over opnemen worden
beschreven.
Tips
U kunt het opnameniveau ook tijdens het opnemen
instellen.
Nadat het opnameniveau is ingesteld, blijft het
gehandhaafd totdat u het opnieuw instelt.
Het MD-deck — Opnemen/Monteren
37
NL
Het MD-deck
— Monteren
Alvorens met het
monteren te beginnen
U kunt de op een MD opgenomen muziekstukken
monteren. Door gebruikmaking van de
montagefuncties kunt u de muziekstukken op de
MD opnieuw rangschikken.
Montagefuncties
Name — Invoeren van MD-titels (blz. 38)
Met deze functie kunt u uw discs en
muziekstukken een titel geven. Voor de titels
kunt u gebruikmaken van hoofdletters, kleine
letters, cijfers en symbolen.
Erase — Wissen van opnamen (blz. 40)
Met deze functie kunt u één enkel muziekstuk,
alle muziekstukken tegelijk of een gedeelte van
een muziekstuk wissen.
Move — Veranderen van de volgorde
van muziekstukken (blz. 43)
Met deze functie kunt u de nummering van
muziekstukken veranderen.
Divide — Toevoegen van
muziekstuknummers (blz. 45)
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
toevoegen. Hierdoor kunt u snel uw favoriete
passages terugvinden.
Combine — Samenvoegen van
opgenomen muziekstukken (blz. 46)
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Ook kunt u
hiermee niet-opeenvolgende muziekstukken
samenvoegen, bijvoorbeeld muziekstuknummer
1 en 4, enz.
Undo — Ongedaan maken van de
laatste wijziging (blz. 48)
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken en de oorspronkelijke inhoud
van de MD van vóór de montage herstellen.
S.F Edit — Veranderen van het
opnameniveau na het opnemen (blz. 49)
Met deze functie kunt u het opnameniveau na
het opnemen veranderen. U kunt ook kiezen
voor opnemen met infaden of uitfaden.
Alvorens met het monteren te
beginnen
U kunt een MD alleen in de volgende situaties
monteren:
Wanneer de MD geschikt is voor opname.
Wanneer de MD normaal wordt afgespeeld.
Alvorens met het monteren te beginnen, dient u de
volgende punten te controleren:
1 Controleer het nokje van de te monteren
MD.
Indien de MD is beschermd tegen
abusievelijk opnemen, verschijnen
beurtelings “C11” en “Protected” en kan de
MD niet worden gemonteerd.
Verschuif het nokje om de opening af te
dekken.
2 Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” en “SHUFFLE” beide
zijn verdwenen.
U kunt de MD alleen monteren tijdens
normaal afspelen. U kunt de MD niet
monteren tijdens afspelen in willekeurige of
geprogrammeerde volgorde.
Na het monteren
, Druk op MD Z om de MD te
verwijderen of druk op ?/1 (spanning)
om het systeem uit te schakelen.
“TOC” licht op of begint te knipperen. De
inhoudsopgave (TOC: Table of Contents)
wordt bijgewerkt en het monteren is
beëindigd.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC = Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
monteren van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit
te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat de inhoudsopgave is
bijgewerkt (terwijl “TOC” oplicht) of terwijl de
inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC”
knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de
montage volledig wordt uitgevoerd.
38
NL
Invoeren van MD-titels
NAME-functie
U kunt als volgt titels samenstellen voor uw
opgenomen MD’s en muziekstukken.
Tijdens het opnemen
Wanneer “TEXT” tijdens het opnemen van een
CD knippert, kunt u de muziekstuktitels opnemen
op de MD (zie blz. 26).
Na het opnemen
Gebruik de NAME-functie op deze bladzijde.
U kunt voor de disctitel en muziekstuktitels op één
MD in totaal circa 1700 tekens invoeren.
2,3
6
1
4
+
CURSORt
TCURSOR
CLEAR
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
Om een muziekstuk een titel te geven, drukt
u herhaald op – of + totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
2 Druk op NAME EDIT/SELECT.
Het tekstinvoerscherm verschijnt en de
cursor knippert.
Cursor
3 Druk op NAME EDIT/SELECT om het
gewenste soort teken te laten
verschijnen.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected ab
(kleine letters) t Selected 12 (cijfers) t
Selected AB (hoofdletters) t
* Druk herhaald op cijfertoets 1 om de volgende
symbolen te laten verschijnen:
‘ – / , . ( ) : ! ?
Wanneer de bovenstaande symbolen op het
display worden weergegeven, druk dan
herhaald op – of + om de volgende symbolen
te laten verschijnen:
& + < > _ = ” ; # % @ `
4 Voer een teken in.
Indien u hoofdletters of
kleine letters hebt gekozen
1 Druk herhaald op de betreffende
alfanumerieke toets totdat het in te voeren
teken knippert.
In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de
toets indrukken en daarna herhaald op – of
+ drukken.
2 Druk op CURSORt.
Het knipperende teken is nu ingevoerd en
de cursor gaat naar rechts.
Indien u cijfers hebt gekozen
Druk op de betreffende cijfertoets. Het cijfer
is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts.
Het MD-deck
Monteren
39
NL
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om de
volledige titel in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op TCURSOR of
CURSORt totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, druk op CLEAR om het
teken te wissen en herhaald daarna de
stappen 3 en 4.
6 Druk op ENTER/YES om de titelinvoer
te beëindigen.
De ingevoerde titels verschijnen in volgorde
op het display en daarna verschijnt weer de
oorspronkelijke indicatie.
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Opmerkingen
U kunt een muziekstuk ook een titel geven terwijl
dit wordt afgespeeld. Het afspelen wordt herhaald
totdat u klaar bent met het invoeren van de titel.
Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk
opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en
“Protected” en kan er niet op de MD worden
opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna
het nokje aan de zijkant van de MD om de opening
af te dekken (zie blz. 24).
Kopiëren van een disc- of
muziekstuktitel
U kunt een disc- of muziekstuktitel ook kopiëren
en deze gebruiken als titel voor een ander
muziekstuk of als de disctitel op dezelfde disc.
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Druk herhaald op – of + totdat “Name?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaald op – of + totdat “Nm Copy?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaald op – of + en kies “Disc” (voor
het kopiëren van de disctitel) of het
muziekstuknummer met de titel die u wilt
kopiëren en druk daarna op ENTER/YES.
5 Druk herhaald op – of + en kies het
muziekstuknummer waar u de titel naartoe wilt
kopiëren of kies “Disc” (voor het kopiëren als
disctitel) en druk daarna op ENTER/YES.
Wanneer Overwrite?? verschijnt
De disc of het muziekstuk waar u de titel
naartoe wilt kopiëren, heeft reeds een titel. Om
verder te gaan en de titel te kopiëren, drukt u op
ENTER/YES.
Om de kopieerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
wordt vervolgd
40
NL
Muziekstuknummer
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
ERASE
Wissen van opnamen
ERASE-functie
Met dit MD-deck kunt u ongewenste
muziekstukken snel en gemakkelijk wissen. Ook
kunt uw gewiste opnamen herstellen door
gebruikmaking van de UNDO-functie. U kunt
gewiste opnamen echter niet herstellen nadat u
andere montagefuncties hebt gebruikt.
Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van
opgenomen materiaal:
Wissen van één muziekstuk (Track Erase)
Wissen van alle muziekstukken (All Erase)
Wissen van een gedeelte van een muziekstuk
(A-B Erase)
Wissen van één muziekstuk
(functie Track Erase)
U kunt een muziekstuk wissen door gewoon het
betreffende muziekstuknummer in te voeren.
Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het
totale aantal muziekstukken op de MD met één en
worden alle muziekstukken die volgen op het
gewiste muziekstuk opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Wissen van muziekstuk 2
123
123
4
AB
AC D
CD
Wis muziekstuk 2.
Bij het wissen van meerdere muziekstukken is het
raadzaam om te beginnen bij de muziekstukken
met de hoogste nummers, dit om te voorkomen dat
de nog niet gewiste muziekstuknummers opnieuw
worden genummerd.
Invoeren van MD-titels (vervolg)
Controleren van de titels
Om de disctitels te controleren, drukt u in de
stopstand op SCROLL. Om de muziekstuktitel te
controleren, drukt u tijdens het afspelen op
SCROLL. De titel verschijnt rollend op het
display. Druk op SCROLL om het rollen van de
titels te laten stoppen. Druk nogmaals op de toets
om het rollen weer te laten beginnen.
Wissen van de titels
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Druk herhaald op – of + totdat “Name?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaald op – of + totdat “Nm Erase?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaald op – of + totdat de titel die u wilt
wissen verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
“Complete!” verschijnt en de titel is nu gewist.
Indien u alle titels wilt wissen, drukt u herhaald op
– of + totdat “Nm All Ers?” verschijnt. Druk
vervolgens tweemaal op ENTER/YES nadat u de
stappen 1 en 2 hebt uitgevoerd.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
toestand vóór het invoeren of
wissen van de titels
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het invoeren of wissen van een titel (zie
blz. 48).
Het MD-deck
Monteren
41
NL
3,5
3,4
1
3,4
2
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3 Druk herhaald op – of + totdat
“Tr Erase?” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
4 Druk herhaald op . of > totdat
het gewenste muziekstuknummer
verschijnt.
5 Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het gekozen muziekstuk en de titel ervan zijn
nu gewist.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Opmerking
“Erase???” verschijnt wanneer het muziekstuk op een
ander deck werd opgenomen of gemonteerd en tegen
wissen is beveiligd. Om het muziekstuk te wissen,
drukt u op ENTER/YES terwijl “Erase???” op het
display wordt weergegeven.
Wissen van alle
muziekstukken (functie All
Erase)
U kunt de disctitel en alle opgenomen
muziekstukken en de titels daarvan in één keer
wissen.
3,4
3
1
3
2
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3 Druk herhaald op – of + totdat “All
Erase?” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
“All Erase??” verschijnt.
4 Druk opnieuw op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de disctitel, alle opgenomen muziekstukken
en de titels ervan zijn nu gewist.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
wordt vervolgd
42
NL
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Wanneer tijdens het afspelen van een
MD het beginpunt van het te wissen
gedeelte is bereikt (punt A), drukt u op
X.
De MD wordt tijdelijk stopgezet.
3 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
4 Druk herhaald op – of + totdat “A-B
Erase?” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
5 Druk opnieuw op ENTER/YES.
“—Rehearsal—” en “Point A ok?”
verschijnen beurtelings terwijl het deck het
gekozen muziekstuk vanaf het begin tot aan
punt A afspeelt.
6 Terwijl u luistert, drukt u herhaald op
. of > om het beginpunt van het
te wissen gedeelte (punt A) te vinden.
U kunt het beginpunt met intervallen van
1 frame* (1 frame = 1/86 seconde)
verschuiven.
Om het punt met intervallen van een seconde
of minuut te verschuiven, drukt u eerst op
m of M zodat de seconde of minuut gaat
knipperen en daarna drukt u op . of >.
* U kunt het beginpunt steeds met een interval
van twee frames (muziekstukken opgenomen
in mono of stereomodus LP2) of met een
interval van vier frames (muziekstukken
opgenomen in stereomodus LP4) verschuiven.
7 Herhaal stap 6 totdat de positie van punt
A juist is.
Wissen van een gedeelte van
een muziekstuk (functie A-B
Erase)
U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van een
muziekstuk markeren en dit vervolgens wissen. U
kunt het gewenste gedeelte met intervallen van
een frame*, minuut of seconde verschuiven. Deze
functie is handig wanneer u na het opnemen van
een satelliet-uitzending of FM-uitzending
onnodige gedeelten wilt wissen.
* 1 frame is 1/86 seconde.
Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van
muziekstuk 2
12
12
3
3
A
AC
B-A
B-(A+C)
B-B B-C
Wissen van opnamen (vervolg)
Punt A Punt B
Muziekstuknummer
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na A-B
ERASE
3
4,6,
10
2
1
4,6,10
4,5,8,
9,11
m
M
Het MD-deck
Monteren
43
NL
8 Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt A juist is.
“Point B set” verschijnt op het display en er
wordt begonnen met het afspelen om het
eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B)
in te stellen.
9 Ga door met afspelen totdat punt B is
bereikt en druk daarna op ENTER/YES.
“A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen
beurtelings en het deck herhaalt
achtereenvolgens de paar seconden vóór punt
A en na punt B.
10 Druk herhaald op . of > om punt
B te vinden.
De procedure is dezelfde als bij stap 6.
11 Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt B juist is.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het gedeelte tussen punt A en B is nu gewist.
Om A-B ERASE uit te schakelen
Druk op MENU/NO.
Opmerking
Indien “Impossible” op het display verschijnt, kan het
aangegeven gedeelte niet worden gewist. Dit gebeurt
soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds al te vaak
werd gemonteerd. Dit is geen mechanische storing,
maar hangt samen met de technische beperkingen van
het MD-systeem.
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
MOVE-functie
Met deze functie kunt u de volgorde van de
muziekstukken op de disc veranderen. Wanneer u
muziekstukken verplaatst, worden de
muziekstukken automatisch opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3 naar
positie 2
123
1
23
4
4
A
ACBD
BC D
Muziekstuknummer
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
MOVE
2
3,4,5
1
3,4,5
3,4,6
wordt vervolgd
44
NL
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3 Druk herhaald op – of + totdat “Move?”
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
4 Druk herhaald op . of > totdat
het muziekstuknummer dat u wilt
verplaatsen verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
5 Druk herhaald op . of > totdat
het nummer van de nieuwe positie
verschijnt.
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken (vervolg)
6 Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het gekozen muziekstuk is nu verplaatst.
Oorspronkelijk
muziekstuknummer
Nieuwe positie van
muziekstuk
Om de MOVE-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
volgorde van de muziekstukken
van vóór MOVE
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke volgorde van de muziekstukken,
maar alleen onmiddellijk na het verplaatsen van de
opgenomen muziekstukken (zie blz. 48).
Het MD-deck
Monteren
45
NL
Onderverdelen van
opgenomen
muziekstukken
DIVIDE-functie
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen nadat de opname is beëindigd. Het
totale aantal muziekstukken vermeerdert met één
en alle muziekstukken die volgen op de
onderverdeelde muziekstukken worden opnieuw
genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 2 onderverdelen in twee
muziekstukken
12 3
123 4
AB C D
AB C D
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3 Druk herhaald op – of + totdat
“Divide?” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
4 Druk herhaald op . of > totdat
het muziekstuknummer dat u wilt
onderverdelen verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
“—Rehearsal—” verschijnt en het gedeelte
dat moet worden onderverdeeld, wordt
herhaald afgespeeld.
5 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u herhaald op . of > om
het gewenste punt van onderverdeling te
kiezen.
U kunt het punt met intervallen van 1 frame*
(1 frame = 1/86 seconde) verschuiven.
Om het punt met intervallen van een seconde
of minuut te verschuiven, drukt u eerst op
m of M zodat de seconde of minuut gaat
knipperen en daarna drukt u op . of >.
* U kunt het punt steeds met een interval van
twee frames (muziekstukken opgenomen in
mono of stereomodus LP2) of met een interval
van vier frames (muziekstukken opgenomen
in stereomodus LP4) verschuiven.
6 Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
het nieuwe muziekstuk begint af te spelen.
Om de DIVIDE-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
wordt vervolgd
Muziekstuknummer
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
DIVIDE
2
3,4,5
1
3,4,5
3,4,6
m
M
Verdeel
muziekstuk 2 in de
muziekstukken B
en C.
46
NL
Samenvoegen van
opgenomen
muziekstukken
COMBINE-functie
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale aantal
muziekstukken vermindert met één en alle
muziekstukken die volgen op de samengevoegde
muziekstukken worden opnieuw genummerd.
Voorbeeld:Samenvoegen van de muziekstukken 3
en 1
12
12
43
3
ABC D
ACBD
Om terug te keren naar de
situatie van vóór DIVIDE
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het onderverdelen van de muziekstukken (zie
blz. 48). U kunt ook terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie door gebruikmaking van
de COMBINE-functie (zie deze bladzijde).
Opmerkingen
Wanneer u een muziekstuk met een titel
onderverdeelt (zie blz. 38), behoudt alleen het eerste
van de twee muziekstukken de titel.
Voorbeeld:
12
12
43
3
45
Andante
Andante Adagio
Adagio Allegro
Allegro
Het nieuwe muziekstuk heeft geen titel.
Indien u als positie van onderverdeling het
beginpunt of eindpunt van een muziekstuk kiest,
verschijnt “Impossible”. Druk in dat geval op – of +
om een andere positie te kiezen.
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken (vervolg)
Muziekstuknummer
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
COMBINE
Voorbeeld:Samenvoegen van de muziekstukken 1
en 4
12
12
43
3
4
5
ABC D
BC D A
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
COMBINE
2
3,4,5
1
3,4,5
3,4,6
Het MD-deck
Monteren
47
NL
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te
laten verschijnen.
3 Druk herhaald op – of + totdat
“Combine?” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
4 Druk herhaald op . of > totdat
het nummer van het eerste van de twee
samen te voegen muziekstukken
verschijnt, en druk daarna op ENTER/
YES.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 4 en 5
samen te voegen, kiest u 4.
Nummer van eerste muziekstuk
5 Druk herhaald op . of > totdat
het nummer van het tweede van de twee
samen te voegen muziekstukken
verschijnt.
Tweede van de
samen te voegen
muziekstukken
Nieuw muziek-
stuknummer
6 Druk op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de muziekstukken zijn nu samengevoegd.
Het afspelen begint.
Om de COMBINE-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om terug te keren naar de
situatie van vóór COMBINE
Desgewenst kunt u terugkeren naar de
oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk
na het samenvoegen van de muziekstukken (zie de
volgende bladzijde). U kunt ook terugkeren naar
de oorspronkelijke situatie door gebruikmaking
van de DIVIDE-functie.
Opmerkingen
Muziekstukken die in verschillende opnamemodi
(stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen,
kunnen niet worden samengevoegd.
Indien beide samengevoegde muziekstukken van
een titel waren voorzien, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
Indien “Impossible” op het display verschijnt,
kunnen de muziekstukken niet worden
samengevoegd. Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde
muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd. Dit is
geen mechanische storing, maar hangt samen met
de technische beperkingen van het MD-systeem.
48
NL
2 Druk herhaald op – of + totdat “Undo?”
verschijnt.
Wanneer er geen wijzigingen zijn
aangebracht die u ongedaan kunt maken, zal
“Undo?” niet verschijnen.
3 Druk op ENTER/YES.
Eén van de volgende meldingen verschijnt,
afhankelijk van de laatste wijziging die u het
gemaakt:
Ongedaan maken van de
laatste wijziging
UNDO-functie
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken zodat de oorspronkelijke inhoud
van de MD wordt hersteld.
Een wijziging door montage kan echter niet
ongedaan worden gemaakt indien u na de montage
één van de volgende handelingen hebt verricht:
Verrichten van een andere montage
Beginnen met opnemen
Bijwerken van de inhoudsopgave (TOC) door
uitschakelen van het systeem of verwijderen
van de MD
De stekker uit het stopcontact trekken
De montage met de functie S.F Edit kan niet
ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u
daarvoor de UNDO-functie gebruikt.
3,4
2
2
1
1 Druk in de stopstand op MENU/NO om
“Edit Menu” te laten verschijnen.
Laatste wijziging Melding
Invoeren van een
muziekstuktitel of
MD-titel
Kopiëren van een
disc- of
muziekstuktitel
Wissen van titels
“Name Undo?”
Wissen van één
muziekstuk
Wissen van alle
muziekstukken
Wissen van een
gedeelte van een
muziekstuk
“Erase Undo?”
Verplaatsen van een
muziekstuk
“Move Undo?”
Onderverdelen van
een muziekstuk
“Divide Undo?”
Samenvoegen van
muziekstukken
“Combine Undo?”
4 Druk opnieuw op ENTER/YES.
“Complete!” verschijnt enkele seconden en
de oorspronkelijke inhoud van de MD van
vóór de montage wordt hersteld.
Om de UNDO-functie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Het MD-deck
Monteren
49
NL
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen
S.F Edit-functie
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage)
kunt u het volume van opgenomen muziekstukken
veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt
opnieuw opgenomen met het nieuwe
opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau
verandert, kunt u de functie voor opnemen met
infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin
van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de
functie voor opnemen met uitfaden om het
signaalniveau aan het einde van de opname
geleidelijk te doen afnemen.
3
2
4,5,
6,7
1
4,5,
6,7
4,5,
6,8,9
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“SHUFFLE” en “PROGRAM” beide
zijn verdwenen.
3 Druk op MENU/NO om “Edit Menu”
op het display te laten verschijnen.
4 Druk herhaald op – of + totdat
“S.F Edit?” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
5 Druk herhaald op – of + totdat
“Tr Level?” verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
6 Druk herhaald op – of + totdat het
nummer van het muziekstuk waarvan u
het opnameniveau wilt veranderen,
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
“Level 0dB” verschijnt op het display.
wordt vervolgd
50
NL
Opnemen met infaden en
uitfaden
1 Druk herhaald op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“SHUFFLE” en “PROGRAM” beide
zijn verdwenen.
3 Druk op MENU/NO om “Edit Menu”
op het display te laten verschijnen.
4 Druk herhaald op – of + totdat “S.F
Edit?” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
5 Druk herhaald op – of + totdat “Fade
In?” of “Fade Out?” verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
6 Druk herhaald op . of > totdat
het nummer van het muziekstuk
waarvan u het opnameniveau wilt
veranderen, verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
“Time 5.0s” verschijnt op het display.
7 Druk herhaald op – of + om het
opnameniveau te veranderen.
U kunt het opnameniveau in stappen van
2 dB instellen op een waarde van minimaal
–12 dB tot maximaal +12 dB. Luister naar
het geluid en stel het niveau zo in dat op het
display in het luidste gedeelte niet de
indicatie “OVER” verschijnt.
Stel het niveau zo in dat niet
de indicatie OVER verschijnt.
8 Druk op ENTER/YES.
“S.F Edit OK?” verschijnt op het display.
9 Druk op ENTER/YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt
weergegeven terwijl het muziekstuk wordt
opgenomen. De benodigde tijd voor het
opnieuw opnemen van het muziekstuk is
ongeveer gelijk aan of iets langer dan de
afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de
opname voltooid is, verschijnt “Complete!”
enkele seconden op het display.
Veranderen van het
opnameniveau na het opnemen
(vervolg)
Het MD-deck
Monteren
51
NL
7 Druk herhaald op – of + om de duur van
het infaden of uitfaden te veranderen.
Het systeem speelt het gedeelte af dat
opnieuw zal worden opgenomen met de
functie voor opnemen met infaden of
uitfaden. De duur kan met stappen van
0,1 seconde worden ingesteld op een
willekeurige waarde van minimaal
1,0 seconde en maximaal 15,0 seconden. U
kunt geen duur instellen die langer is dan het
muziekstuk.
8 Druk op ENTER/YES.
“S.F Edit OK?” verschijnt op het display.
9 Druk op ENTER/YES.
Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw
opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt
weergegeven terwijl het muziekstuk wordt
opgenomen. Wanneer de opname voltooid is,
verschijnt “Complete!” enkele seconden op
het display.
Om de functie uit te schakelen
Druk bij de stappen 4 t/m 8 op “MENU/NO”.
Indien u bij stap 9 op ENTER/YES drukt en de
opname begint, kunt u de bediening niet
onderbreken.
Opmerkingen
Het opnameniveau van een muziekstuk dat is
opgenomen in modus LP2 of LP4 kan niet worden
veranderd.
Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats
het deck niet terwijl de opname wordt gemaakt.
Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd
raken waardoor de opname niet goed kan worden
uitgevoerd.
Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor
kunnen de opnamegegevens niet goed worden
opgenomen.
Door het herhaald veranderen van het
opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit.
Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd
en u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke
niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer
precies hetzelfde zijn.
Het opnameniveau kan niet worden veranderd
terwijl de timer is geactiveerd.
De montage met de S.F Edit-functie kan niet
ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u
daarvoor de UNDO-functie gebruikt.
52
NL
Het Preset Equalizer-
menu kiezen
Met de Preset Equalizer kunt u uit 5
geluidseffecten de geluidskenmerken kiezen die
overeenstemmen met het soort muziek waarnaar u
op dat moment luistert.
PRESET EQ
, Druk herhaald op PRESET EQ.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
t ROCK t POP t JAZZ
FLAT T DANCE T CLASSIC T
Om de Preset Equalizer uit te
schakelen
Druk herhaald op PRESET EQ totdat “FLAT”
verschijnt.
Tips
Het Preset Equalizer-menu is in de fabriek ingesteld
op “ROCK”.
Op een MD of een band wordt het effect van de
Preset Equalizer niet mee opgenomen.
Geluidsregeling
Regeling van het geluid
DBFB
U kunt de lage tonen versterken of het geluid
krachtiger maken.
DBFB
, Druk op DBFB*.
“DBFB” verschijnt op het display.
Om “DBFB” te laten verdwijnen, drukt u
opnieuw op DBFB.
* DBFB: Dynamic Bass Feedback (dynamische
basterugkoppeling)
Tip
DBFB is in de fabriek op “On (Aan)” gezet.
Geluidsregeling/Overige functies
53
NL
Overige functies
Toewijzing van een
naam aan een
voorgeprogrammeerde
zender
Station Name
Aan elke voorgeprogrammeerde zender kunt u een
naam (Station Name) van maximaal 10 tekens
toewijzen. De naam van de zender verschijnt op
het display wanneer u op de zender afstemt.
4,5
2
8
6
3
1
3
CURSORtTCURSOR
CLEAR
1 Druk op TUNER/BAND om “FM” of
“AM” te kiezen.
2 Druk herhaald op TUNING MODE
totdat “PRESET” verschijnt.
3 Druk herhaald op – of + totdat de
voorgeprogrammeerde zender verschijnt
waaraan u een naam wilt toewijzen.
4 Druk op NAME EDIT/SELECT op de
afstandsbediening.
Het tekstinvoerscherm verschijnt en de
cursor knippert.
Cursor
5 Druk op NAME EDIT/SELECT op de
afstandsbediening om het gewenste
soort teken te laten verschijnen.
Bij elke druk op de toets verandert het
display als volgt:
Selected AB* (hoofdletters) t Selected ab
(kleine letters) t Selected 12 (cijfers) t
Selected AB (hoofdletters) t
* Druk herhaald op cijfertoets 1 om de volgende
symbolen te laten verschijnen:
‘ – / , . ( ) : ! ?
Wanneer de bovenstaande symbolen op het
display worden weergegeven, druk dan
herhaald op – of + om de volgende symbolen
te laten verschijnen:
& + < > _ = ” ; # $ % @ `
6 Voer een teken in.
Indien u hoofdletters of
kleine letters hebt gekozen
1 Druk herhaald op de betreffende
alfanumerieke toets totdat het in te voeren
teken knippert.
In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de
toets indrukken en daarna herhaald op – of
+ drukken.
2 Druk op CURSORt.
Het knipperende teken is nu ingevoerd en
de cursor gaat naar rechts.
Indien u cijfers hebt gekozen
Druk op de betreffende cijfertoets. Het cijfer
is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts.
wordt vervolgd
54
NL
Gebruik van het radio-
informatiesysteem (RDS)
(Uitsluitend het Europese model)
Wat is het radio-
informatiesysteem?
Het radio-informatiesysteem (RDS: Radio Data
System) is een omroepdienst die radiozenders in
staat stelt om extra informatie uit te zenden naast
het gewone programmasignaal. RDS is alleen
beschikbaar bij FM-zenders.*
Opmerking
RDS zal mogelijk niet juist werken indien de zender
waarop u hebt afgestemd het RDS-signaal niet juist
uitzendt of het signaal te zwak is.
* Niet alle FM-zenders verzorgen de RDS-dienst of
hetzelfde soort RDS-dienst. Als u niet vertrouwd
bent met het RDS-systeem, doe dan navraag bij uw
plaatselijke radiozenders voor details betreffende
RDS-diensten in uw gebied.
Ontvangst van RDS-
uitzendingen
, Kies gewoon een zender op de FM-
band.
Wanneer u afstemt op een zender die RDS-
diensten verzorgt, zal de zendernaam op het
display verschijnen.
Controleren van de RDS-
informatie
Bij elke druk op DISPLAY verandert het display
als volgt:
t Zendernaam
r
Naam van effect
r
Klokdisplay
r
Volume
7 Herhaal de stappen 5 en 6 om de
volledige naam in te voeren.
Om een teken te veranderen
Druk herhaald op TCURSOR of
CURSORt totdat het teken dat u wilt
veranderen knippert, druk op CLEAR om het
teken te wissen en herhaald daarna de
stappen 5 en 6.
8 Druk op ENTER/YES om de
naaminvoer te beëindigen.
Om de naaminvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Om de zendernaam te
controleren
Bij elke druk op DISPLAY verandert het display
als volgt:
t Zendernaam t Naam van effect
Volume T Klokdisplay T
Om de naam te wissen
1 Herhaal de stappen 1 t/m 4.
2 Druk herhaald op CLEAR om de naam te
wissen.
3 Druk op ENTER/YES.
Toewijzing van een naam aan
een voorgeprogrammeerde
zender (vervolg)
Overige functies
55
NL
Inslapen met muziek
SLEEP-timerfunctie
U kunt het systeem na verloop van een vooraf
ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen,
zodat u kunt inslapen met muziek. U kunt de
uitschakeltijd instellen in stappen van 10 minuten.
SLEEP
, Druk op SLEEP.
Bij elke druk op de toets verandert de
minuten-indicatie (de uitschakeltijd) als
volgt:
t SLEEP OFF t AUTO
10min
......
T 80min T 90min T
Wanneer u AUTO kiest
In dit geval wordt het systeem na circa 4 uur
automatisch uitgeschakeld. Het systeem wordt ook
automatisch uitgeschakeld nadat het afspelen van
de huidige CD of MD is beëindigd.
Om de resterende tijd te
controleren
Druk eenmaal op SLEEP.
Om de uitschakeltijd te wijzigen
Kies de gewenste tijd door indrukken van SLEEP.
Om de SLEEP-timerfunctie uit te
schakelen
Druk herhaald op SLEEP totdat “SLEEP OFF”
verschijnt.
Tip
U kunt de SLEEP-timerfunctie ook gebruiken
wanneer de klok niet is ingesteld.
Opmerking
Tijdens CD-MD-synchroonopname kunt u “AUTO”
niet kiezen.
Ontwaken met muziek
DAILY-timerfunctie
U kunt op een vooraf ingestelde tijd ontwaken met
muziek. Zorg eerst dat de klok juist is ingesteld
(zie blz. 6).
4,5,7
2
9
4,5,7
3
4,5,8
1 Tref de nodige voorbereidingen bij de
geluidsbron die u wilt afspelen.
CD: Plaats een CD. Om te beginnen vanaf
een bepaald muziekstuk, moet u eerst een
programma maken (zie blz. 16).
MD: Plaats een MD. Om te beginnen
vanaf een bepaald muziekstuk, moet u
eerst een programma maken (zie blz. 21).
Radio: Stem af op een zender (zie blz. 7).
Cassetteband: Plaats een cassetteband in
het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595.
2 Druk op VOLUME +/– om het volume
in te stellen.
3 Druk op CLOCK/TIMER SET.
wordt vervolgd
56
NL
4 Druk herhaald op – of + totdat “DAILY
SET?” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
De uur-indicatie knippert.
5 Stel de starttijd voor afspelen in.
Druk herhaald op – of + om het uur in te
stellen en druk daarna op ENTER/YES.
De minuten-indicatie knippert.
Druk herhaald op – of + om de minuten in te
stellen en druk daarna op ENTER/YES.
De uur-indicatie begint opnieuw te
knipperen.
6 Stel de stoptijd voor afspelen in volgens
de bovenstaande procedure.
7 Druk herhaald op – of + om de
gewenste geluidsbron te kiezen.
De indicatie verandert als volgt:
t TUNER y MD PLAY T
t TAPE PLAY* y CD PLAY T
* Kies deze optie om een andere component
(het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595) als
geluidsbron te gebruiken.
8 Druk op ENTER/YES.
De starttijd, de stoptijd, de geluidsbron en het
volume verschijnen beurtelings en daarna
verschijnt weer de oorspronkelijke indicatie.
9 Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Om de instelling te veranderen
Begin opnieuw vanaf stap 1.
Indien u zich hebt vergist, druk dan op
TCURSOR om terug te keren naar het punt dat u
bij de stappen 5 t/m 7 wilt veranderen en verander
de instelling.
Om de instelling te controleren/
de timer te activeren
1 Druk op CLOCK/TIMER SELECT en druk
daarna herhaald op – of + totdat “DAILY
SELECT?” verschijnt.
2 Druk op ENTER/YES.
Om de timer uit te schakelen
Druk op CLOCK/TIMER SELECT en druk
daarna herhaald op – of + totdat “TIMER OFF?”
verschijnt. Druk daarna op ENTER/YES.
Tip
Wanneer u het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595
aansluit op het systeem, kunt u het tapedeck activeren
met de DAILY-timerfunctie zonder dat u de timer op
het tapedeck hoeft in te stellen.
Opmerkingen
U kunt de DAILY-timerfunctie en de opname-
timerfunctie niet tegelijkertijd gebruiken.
Wanneer u de DAILY-timerfunctie en de SLEEP-
timerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de
instelling van de SLEEP-timerfunctie voorrang.
Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de
spanning wordt ingeschakeld totdat het afspelen
begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde
tijd).
Indien u een andere component gebruikt (behalve
het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595), dient u
de timers van beide systemen in te stellen op
dezelfde tijd.
De componenten die zijn aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting of ANALOG
IN-aansluiting kunnen niet worden gebruikt als
geluidsbron voor de DAILY-timerfunctie.
Ontwaken met muziek (vervolg)
Overige functies
57
NL
Radioprogrammas
opnemen met de timer
Zorg dat u de radiozender hebt
voorgeprogrammeerd (zie blz. 7) en vooraf de
klok hebt ingesteld (zie blz. 6).
14
3,4,5,7,
9
,11
,
12
2
3,4,6,8,
9,
11
,
12
1 Stem af op de voorgeprogrammeerde
radiozender (zie blz. 12).
2 Druk op CLOCK/TIMER SET.
3 Druk herhaald op – of + totdat “REC
SET?” verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
4 Druk herhaald op – of + om “REC 1”,
“REC 2” of “REC 3” te kiezen en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Druk herhaald op – of + totdat
“ONCE?”, “DAILY?” of “WEEKLY?”
verschijnt.
Indien u “ONCE?” kiest, wordt de opname-
timerfunctie slechts eenmaal geactiveerd.
Indien u “DAILY?” kiest, wordt de opname-
timerfunctie elke dag om dezelfde tijd
geactiveerd. Indien u “WEEKLY?” kiest,
wordt de opname-timerfunctie elke week op
de ingestelde dag om dezelfde tijd
geactiveerd.
6 Druk op ENTER/YES.
Indien u “ONCE?” of “WEEKLY?” hebt
gekozen, begint de dag-indicatie te
knipperen. Indien u “DAILY?” hebt
gekozen, begint de uur-indicatie te
knipperen.
7 Druk herhaald op – of + om de
gewenste dag te kiezen.
Indien u bij stap 5 “DAILY?” hebt gekozen,
kunt u doorgaan naar stap 9.
8 Druk op ENTER/YES.
De uur-indicatie knippert.
Bij modellen met een 12-urenklok wordt
12 uur ’s middags aangegeven als 0:00 PM,
en 12 uur ’s nachts als 0:00 AM.
wordt vervolgd
58
NL
Radioprogrammas opnemen met
de timer (vervolg)
9 Stel de starttijd voor opname in.
Druk herhaald op – of + om het uur in te
stellen en druk daarna op ENTER/YES.
De minuten-indicatie knippert.
Druk herhaald op – of + om de minuten in te
stellen en druk daarna op ENTER/YES.
De uur-indicatie begint opnieuw te
knipperen.
10 Stel de stoptijd voor afspelen in volgens
de procedure bij stap 9.
11 Kies het medium waarop u wilt
opnemen.
Druk herhaald op – of + om “TUNER t
MD” of “TUNER t TAPE” te kiezen.
12 Wanneer u op een MD opneemt, kiest u
de opnamemodus (bijvoorbeeld LP2)
door indrukken van – of + en druk
daarna op ENTER/YES.
De instellingen van de timer-opnamefunctie
verschijnen en daarna keert de
oorspronkelijke indicatie weer terug.
13 Plaats een voor opnemen geschikte MD
of cassetteband.
Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het
laatst opgenomen muziekstuk.
14 Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Om de instelling te veranderen
Begin opnieuw vanaf stap 1.
Om de timer te activeren en uit
te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER SELECT en druk
daarna herhaald op – of + totdat
“REC SELECT?” verschijnt en druk op
ENTER/YES.
2 Druk herhaald op m of M om het nummer
van de timer (REC 1, 2 of 3) te kiezen. Druk
daarna herhaald op – of + om het nummer van
de timer te kiezen (instellen) of op –
(annuleren) en druk daarna op ENTER/YES.
Wanneer u de opnametimer niet hebt ingesteld,
verschijnt “
.
” in plaats van het timernummer of
“–”.
Om de timer te controleren
Bij stap 2 van “Om de timer te activeren en uit te
schakelen” kiest u het nummer van de timer (REC
1 t/m 3). Daarna drukt u op ENTER/YES.
De laatst gemaakte instelling verschijnt.
Tip
Wanneer u van de radio opneemt, wordt de
zendernaam (zie blz. 53, of de frequentie indien aan
de zender geen naam is toegewezen) samen met de
starttijd en stoptijd automatisch opgenomen op de
MD.
Opmerkingen
U kunt de DAILY-timerfunctie en de opname-
timerfunctie niet tegelijkertijd gebruiken.
Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de
spanning wordt ingeschakeld totdat de opname
begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde
tijd).
Wanneer u voor de opname een geheel nieuwe MD
gebruikt, begint de opname pas na 15 seconden.
Indien het systeem binnen circa 30 seconden vóór
de ingestelde tijd is ingeschakeld, zal de opname-
timerfunctie niet worden geactiveerd.
Tijdens de opname wordt het volume tot het
minimum verminderd.
Indien u een andere component gebruikt (behalve
het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595), dient u
de timers van beide systemen in te stellen op
dezelfde tijd. U kunt de component niet activeren
met de timer van dit systeem.
59
NL
Overige functies/Aansluiten van los verkrijgbare componenten
Aansluiten van los
verkrijgbare
componenten
Aansluiten van los
verkrijgbare A/V-
componenten
Om uw systeem te verbeteren, kunt u los
verkrijgbare componenten aansluiten. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing van de betreffende
component.
Aansluiten van de audiosnoeren
(niet bijgeleverd)
Wanneer u gebruikmaakt van audiosnoeren (niet
bijgeleverd) om andere A/V-componenten aan te
sluiten op het systeem, dient u de stekkers er
stevig en volledig in te duwen. Indien de stekkers
er niet stevig zijn ingeduwd, zal er geen geluid
worden voortgebracht.
Fout
Correct
Niet helemaal ingeduwd
Er helemaal ingeduwd
Aansluiten van een draagbaar
MD-deck, enz.
Sluit een draagbaar MD-deck, enz., aan op de
ANALOG IN-aansluiting op het voorpaneel van
het apparaat door gebruikmaking van een
audioaansluitsnoer (niet bijgeleverd).
Stereo-ministekker
Audio-
aansluitsnoer
Aansluiten van het los
verkrijgbare tapedeck
TC-TX595 (Uitsluitend het
Europese model)
Bij aansluiting van de TAPE CONTROL-
aansluiting zijn CD-TAPE-synchroonopname en
timer-opname mogelijk. Voor nadere
bijzonderheden, raadpleeg de gebruiksaanwijzing
die met het tapedeck TC-TX595 is meegeleverd.
Draagbaar
MD-deck, enz.
Systeem-
kabeladapter
TAPE CONTROL-aansluiting
Tip
De aanduidingen A en B van de TAPE IN/OUT-
aansluitingen dienen als hulpmiddel bij het aansluiten
van het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595.
Aansluiten van een ander
tapedeck
Sluit een tapedeck aan op de TAPE IN- en OUT-
aansluitingen op het achterpaneel van het apparaat
door gebruikmaking van audioaansluitsnoeren
(niet bijgeleverd).
Tapedeck
Naar de audio-
ingangsaansluiting
op een tapedeck
Naar de audio-
uitgangsaansluiting op
een tapedeck
wordt vervolgd
TAPE OUT-
aansluitingen
TAPE IN-
aansluitingen
60
NL
Aansluiten van los verkrijgbare
A/V-componenten (vervolg)
Aansluiten van een CS/BS
digitale tuner, enz.
Sluit de component aan op de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting op het achterpaneel van
het apparaat door gebruikmaking van een digitale
aansluitkabel (vierkant, niet bijgeleverd).
Naar de audio-uitgangs-
aansluiting op een component
CS/BS digitale tuner, enz.
Aansluiten van
buitenantennes
Om de ontvangst te verbeteren, kunt u een
buitenantenne aansluiten.
FM-antenne
Sluit een in de handel verkrijgbare FM-
buitenantenne aan. In plaats daarvan kunt u ook
een TV-antenne gebruiken.
AM
COAXIAL
FM
75
Coaxiale kabel van 75 ohm
(niet bijgeleverd)
AM-antenne
Sluit een geïsoleerde draad van 6 tot 15 meter aan
op de AM-antenneaansluiting. De bijgeleverde
AM-raamantenne blijft gewoon aangesloten.
AM
C
O
AXIAL
FM
75
Geïsoleerde
draad (niet
bijgeleverd)
Belangrijk
Indien u een buitenantenne aansluit, dient u een
aarddraad aan te sluiten op de U aansluiting. Om
een gasexplosie te voorkomen, mag u de
aarddraad niet op een gasleiding aansluiten.
Aansluiten van los verkrijgbare componenten/
Aanvullende informatie
61
NL
Aanvullende
informatie
Voorzorgsmaatregelen
Netspanning
Controleer vóór bediening van het systeem of de
bedrijfsspanning van uw systeem overeenkomt met
de plaatselijke netspanning.
De spanningskiezer bevindt zich op de onderkant
van het apparaat.
Voor uw veiligheid
Het systeem blijft op de stroombron (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld.
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het
systeem geruime tijd niet te gebruiken.
Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact
te verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek
nooit aan het snoer zelf.
Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het
systeem terechtkomen, trek dan de stekker uit het
stopcontact en laat het systeem eerst door een
deskundige controleren alvorens het weer in
gebruik te nemen.
Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Wanneer u de stekker in het stopcontact steekt,
begint het systeem met het opladen voor de
afstandsbedienings- en timerfuncties, ook wanneer
het nog niet is ingeschakeld. Hierdoor zal dit
apparaat aan de buitenkant warm worden. Dit is
normaal.
Plaatsing
Zorg dat de ventilator van het systeem tijdens
gebruik in werking is. Installeer het systeem op een
plaats met voldoende luchtcirculatie en zet geen
voorwerpen op het systeem.
Installeer het systeem op een plaats met voldoende
ventilatie om ontwikkeling van hitte in het systeem
te voorkomen.
Installeer het systeem niet in een hellende positie.
Installeer het systeem niet:
op uiterst warme of koude plaatsen
op stoffige of vuile plaatsen
in een zeer vochtige omgeving
op plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn
op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
Installeren
Wanneer u het systeem verplaatst, dient u de CD
of MD te verwijderen.
Bediening
Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar
een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer
vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht
condenseren op de lens in de CD-speler of het MD-
deck. In dergelijke gevallen zal het systeem niet
juist werken. Verwijder de CD of MD en laat het
systeem ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat
de condens is verdampt.
Zorg dat u alle discs verwijdert wanneer u het
systeem gaat verplaatsen.
Indien u vragen of problemen het betreffende uw
systeem, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Luidsprekersysteem
Dit luidsprekersysteem is niet magnetisch
afgeschermd waardoor er op sommige TV-toestellen
magnetische vervorming van het beeld kan optreden.
In dergelijke gevallen dient u het TV-toestel eenmaal
uit te schakelen en vervolgens na 15 tot 30 minuten
weer in te schakelen.
Indien de storing hierdoor niet wordt
verholpen, dient u het luidsprekersysteem verder
van het TV-toestel te plaatsen. Plaats ook geen
voorwerpen waaraan magneten zijn bevestigd of
waarin magneten worden gebruikt, zoals audiorekken,
TV-standers, speelgoed e.d., dicht bij het
luidsprekersysteem. Deze kunnen magnetische
vervorming van het TV-beeld veroorzaken ten
gevolge van hun inwerking op het systeem.
Opmerkingen over MDs
Indien u probeert het schuifdeksel te openen door
dit te forceren, kan de disc worden beschadigd.
Indien het schuifdeksel opengaat, moet u dit
onmiddellijk sluiten zonder daarbij de geplaatste
disc aan te raken.
Plak het label dat met de disc is bijgeleverd, alleen
op de aangegeven label-inkeping. Plak het label niet
rondom het schuifdeksel of op een andere plaats. De
vorm van de inkeping is afhankelijk van de disc.
Plaats van
label
Schuifdeksel
Veeg de beschermhoes van de disc schoon met een
droge doek.
Stel de MD niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat
uw MD niet achter in een auto die in direct zonlicht
is geparkeerd.
wordt vervolgd
62
NL
Voorzorgsmaatregelen (vervolg)
Systeembeperkingen
van MDs
Het opnamesysteem in uw MD-deck heeft een
aantal beperkingen die hieronder zijn beschreven.
Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en zijn niet
te wijten aan mechanische oorzaken.
Disc Full! verschijnt voordat de
maximale opnameduur van de
MD is bereikt
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt “Disc Full!”, ongeacht de
totale opnameduur. Op de MD kunnen maximaal
255 muziekstukken worden opgenomen. Om verder
te gaan met opnemen, dient u onnodige
muziekstukken te wissen of een andere voor opnemen
geschikte MD te gebruiken.
Disc Full! verschijnt voordat
het maximale aantal
muziekstukken (255) is bereikt
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages
binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes
ertussen, zodat het aantal muziekstuknummers
toeneemt en “Disc Full!” vroeger dan normaal
verschijnt.
De resterende opnameduur
neemt niet toe, ook niet na het
wissen van meerdere korte
muziekstukken
Muziekstukken die korter zijn dan 12 seconden*
tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet altijd tot
meer beschikbare opnameduur zal leiden.
* Tijdens stereo-opname (circa 24 seconden tijdens
opname in mono of stereomodus LP2, en
48 seconden in stereomodus LP4)
Bepaalde muziekstukken laten
zich niet met andere
samenvoegen
Te vaak gemonteerde muziekstukken kunnen soms
ook niet worden samengevoegd.
Opmerkingen over CDs
Alvorens u de CD gaat afspelen, dient u deze te
reinigen met een schoonmaakdoek. Veeg vanaf het
midden naar de rand.
Gebruik geen CD met plakband, stickers of lijm
erop omdat de speler hierdoor beschadigd kan
raken.
Gebruik geen oplosmiddelen zoals wasbenzine,
verfverdunner, in de handel verkrijgbare
schoonmaakmiddelen of antistatische spray
bestemd voor het schoonmaken van vinyl LP’s.
Stel de CD niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat
uw CD niet achter in een auto die in direct zonlicht
is geparkeerd.
Reiniging van de behuizing
Gebruik hiervoor een zachte doek, licht bevochtigd
met een oplossing van mild schoonmaakmiddel.
Aanvullende informatie
63
NL
De totale opgenomen tijd plus de
resterende opnameduur op de
MD komen in totaal niet aan de
maximale opnameduur
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden
van 2 seconden*, ongeacht de mogelijk kortere duur
van het opgenomen materiaal. De opgenomen inhoud
kan daarom korter zijn dan de maximale opnameduur.
Bovendien kan de beschikbare ruimte op de disc
verder beperkt worden door krassen.
* Tijdens stereo-opname (circa 4 seconden tijdens
opname in mono of stereomodus LP2, en
8 seconden in stereomodus LP4)
Tijdens het doorzoeken van
gemonteerde muziekstukken
kan het geluid soms wegvallen
Bij muziekstukken die door montage zijn
samengesteld, kan tijdens het gebruik van de
zoekfuncties het geluid soms wegvallen. Dit komt
omdat het snel opzoeken van de posities op de disc
tijd in beslag neemt wanneer de muziekstukken her en
der over de disc verspreid zijn.
De muziekstuknummers worden
niet correct aangebracht
Wanneer tijdens analoog opnemen “L-SYNC”
(blz. 32) op het display oplicht, worden de
muziekstuknummers soms niet aan het begin van het
muziekstuk aangebracht indien:
het ingangssignaal tussen muziekstukken gedurende
minder dan 2 seconden beneden een bepaald
vastgelegd niveau blijft;
het ingangssignaal in het midden van het
muziekstuk langer dan 2 seconden beneden een
bepaald vastgelegd niveau blijft;
u een muziekstuk van 4 seconden of korter*
opneemt;
* u opneemt in stereo, mono of stereo-
opnamemodus LP2 (in stereo-opnamemodus LP4:
8 seconden of korter).
Er worden extra muziekstukken
gecreëerd
Bij een lange stilte tussen muziekstukken op een CD
wordt er soms een extra muziekstuk gecreëerd.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem (Serial Copy
Management System)
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en
DAT’s verwerken de muziek als een digitaal signaal
zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt
kopiëren.
Teneinde muziekprogramma’s met copyright te
beschermen, maakt dit systeem gebruik van het
“Serial Copy Management System” waardoor u via
de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen slechts één
kopie kunt maken van een opgenomen digitale bron.
U kunt alleen een eerste-generatie kopie*
maken via een digitaal-naar-digitaal-
aansluiting.
Dat wil zeggen:
1U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijv. een
CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken
van de eerste-generatie kopie.
2U kunt een kopie maken van een digitaal signaal
van een digitaal opgenomen analoog
geluidsprogramma (bijv. een analoge
grammofoonplaat of een muziekcassetteband) of
van een digitale satelliet-uitzending, maar u kunt
geen tweede kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van een digitaal signaal op een digitaal
opnameapparaat. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt
van de CD-speler van dit systeem naar het MD-
deck, maakt u een eerste-generatie kopie.
Opmerking
Dit één-generatie kopieersysteem geldt niet voor
opnamen die via analoog-naar-analoog-aansluitingen
worden gemaakt.
64
NL
Verhelpen van storingen
Indien er tijdens het gebruik van dit systeem een
storing optreedt, raadpleeg dan de onderstaande
storingsgids.
Controleer eerst of de stekker van het systeem
goed in het stopcontact zit en of de luidsprekers
juist en stevig zijn aangesloten.
Indien een storing niet door u verholpen kan
worden, neem dan contact op met de
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Algemeen
Er is geen geluid.
Draai VOLUME naar rechts.
Zorg dat de hoofdtelefoon niet is aangesloten.
Controleer de luidsprekeraansluitingen
(zie blz. 4).
Er wordt op dat moment een versnelde CD-
MD-synchroonopname uitgevoerd.
Het geluid komt van slechts één kanaal, of
het links/rechts-volume is niet
gebalanceerd.
Sluit de luidsprekersnoeren goed aan
(zie blz. 4).
Plaats de luidsprekers zo symmetrisch
mogelijk.
Sluit slechts één van de bijgeleverde
luidsprekers aan op elk stel
luidsprekeraansluitingen.
Sluit de bijgeleverde luidsprekers aan.
Er is veel brom of ruis.
Zet het systeem verder weg van de bron van
de ruis.
Sluit het systeem aan op een ander
stopcontact.
Monteer een ruisfilter (in de handel
verkrijgbaar) op de elektriciteitsleiding.
“– : –” (bij het Europese model) of
“– : AM (bij de overige modellen)
verschijnt op het display.
Stel de klok opnieuw in (zie blz. 6).
De timer kan niet worden ingesteld.
Stel de klok opnieuw in (zie blz. 6).
De timer werkt niet.
Druk op CLOCK/TIMER SELECT om de
timer in te stellen en de indicatie “DAILY” of
“REC 1 (2 of 3)” op het display te doen
oplichten (zie blz. 55 en 57).
Controleer de instelling en stel de juiste tijd in
(zie blz. 55 t/m 57).
Sluit de systeemkabeladapter goed aan op het
los verkrijgbare tapedeck TC-TX595 aan (zie
blz. 59).
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die is
meegeleverd met de aangesloten component
en stel de timer in op dezelfde tijd als de timer
van het systeem.
De afstandsbediening werkt niet.
Verwijder het obstakel.
Breng de afstandsbediening dichter naar het
systeem.
Richt de afstandsbediening naar de sensor op
het systeem.
Vernieuw de batterijen (R6/formaat AA).
Plaats het systeem op grotere afstand van de
fluorescerende verlichting.
CD-speler
De CD-lade sluit niet.
Plaats de CD precies in het midden van de
lade.
Sluit de lade altijd door indrukken van CD Z.
Wanneer u probeert om de lade met uw hand
te sluiten, kan dit problemen met de CD-
speler veroorzaken.
De CD kan niet worden verwijderd.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Aanvullende informatie
65
NL
De CD begint niet met afspelen.
Open de CD-lade en controleer of er een CD
is geplaatst.
Veeg de CD schoon (zie blz. 62).
Vervang de CD.
Plaats de CD precies in het midden van de
lade.
Plaats de CD in de lade met de labelkant
bovenaan.
Verwijder de CD en veeg het vocht van de
CD. Laat het systeem daarna een paar uur
ingeschakeld totdat het vocht is verdampt.
Druk op CD HS om het afspelen te laten
beginnen.
De CD slaat over.
Veeg de CD schoon (zie blz. 62).
Vervang de CD.
Verplaats het systeem zo mogelijk naar een
plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een
stabiele stander).
Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers. Wanneer u naar een muziekstuk
luistert met lage klanken en een hoog volume,
is de kans aanwezig dat de CD door de
trillingen van de luidsprekers overslaat.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” of “SHUFFLE” is verdwenen
om terug te keren naar normaal afspelen.
“—OVER—” verschijnt.
Blijf op MD/CD .m drukken om terug
te keren naar de gewenste positie voor
afspelen.
MD-deck
Een MD kan niet worden geplaatst.
Plaats de MD met het pijltje naar boven, in de
richting van het deck wijzend.
De toetsen werken niet.
Vervang de MD door een nieuw exemplaar.
Probeer de bedieningshandelingen opnieuw
nadat “TOC” is uitgegaan.
De MD begint niet met afspelen.
Vervang de MD.
Plaats de MD en laat het systeem een paar uur
ingeschakeld totdat het vocht is verdampt.
Druk op MD HS om het afspelen te laten
beginnen.
De MD slaat over.
Vervang de MD.
Verplaats het systeem zo mogelijk naar een
plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een
stabiele stander).
Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers. Wanneer u naar een muziekstuk
luistert met lage klanken en een hoog volume,
is de kans aanwezig dat de MD door de
trillingen van de luidsprekers overslaat.
Plaats de MD en wacht 10 tot 20 minuten, met
het systeem ingeschakeld.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
Druk herhaald op PLAY MODE totdat
“PROGRAM” of “SHUFFLE” is verdwenen
om terug te keren naar normaal afspelen.
“—OVER—” verschijnt.
Blijf op MD/CD .m drukken om terug
te keren naar de gewenste positie voor
afspelen.
Tijdens het opnemen licht OVER op.
Stel het volume van de aangesloten
component lager in.
De opname of montage is wel uitgevoerd,
maar de inhoudsopgave (TOC) is niet
bijgewerkt.
De opname- en montagegegevens van de MD
worden weggeschreven naar de MD wanneer
de MD wordt verwijderd. Daarom dient u de
MD na het opnemen of monteren altijd te
verwijderen (zie blz. 24 en 37).
Er kan niet worden opgenomen.
Verwijder de MD en schuif het nokje dicht
zodat de opening niet meer zichtbaar is
(zie blz. 24).
Sluit de los verkrijgbare AV-component goed
aan (zie blz. 59 en 60).
Kies een andere geluidsbron.
Vervang de MD door een voor opnemen
geschikte MD of gebruik de functie Erase om
onnodige muziekstukken te wissen
(zie blz. 40 t/m 43).
Begin weer helemaal opnieuw met opnemen.
wordt vervolgd
66
NL
Tuner
Er is veel brom of ruis / Zenders kunnen
niet worden ontvangen.
Stel de juiste golfband en frequentie in
(zie blz. 7).
Sluit de antenne goed aan (zie blz. 4).
Zoek een plaats en een oriëntatie die geschikt
zijn voor een goede ontvangst en installeer
daarna de antenne opnieuw. Indien u geen
goede ontvangst krijgt, is het raadzaam om
een in de handel verkrijgbare buitenantenne
aan te sluiten.
De bijgeleverde FM-draadantenne ontvangt
de signalen over de volle lengte. Daarom
moet u de antenne volledig uittrekken.
Plaats de antenne zo ver mogelijk van de
luidsprekersnoeren.
Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar indien bijgeleverde AM-
antenne van de kunststof stander is afgeraakt.
Schakel elektrische apparatuur in de
omgeving zo mogelijk uit.
Een stereo FM-programma kan niet in
stereo worden ontvangen.
Druk op STEREO/MONO totdat “STEREO”
op het display verschijnt.
Zie “Er is veel brom of ruis / Zenders kunnen
niet worden ontvangen.” en controleer de
antenne.
Tijdens het opnemen op een MD is er
cyclische statische ruis te horen.
Stel de oriëntatie en positie van de antenne
zodanig af dat de ruis stopt.
Indien het systeem ook na het
nemen van de bovenstaande
maatregelen nog niet goed
werkt, dient u het systeem als
volgt opnieuw in te stellen:
Terwijl het systeem is ingeschakeld, drukt u
MD/CD .m, REC MODE en CD x
tegelijkertijd in.
“COLD RESET” verschijnt en het systeem wordt
uitgeschakeld.
Het systeem is nu opnieuw ingesteld en de
fabrieksinstellingen zijn weer van kracht. Alle
door u gemaakte instellingen, zoals de
voorgeprogrammeerde zenders, klokinstelling,
timerinstellingen en disctitels, zijn geannuleerd en
moeten nu opnieuw worden ingesteld.
Verhelpen van storingen
(vervolg)
Het geluid van een door u opgenomen MD
is te laag (of te hoog).
Verlaag (of verhoog) het volume van de
aangesloten component.
Los verkrijgbare componenten
Er is geen geluid.
Raadpleeg de algemene rubriek “Er is geen
geluid.” op blz. 64 en controleer de toestand
van het systeem.
Sluit de component goed aan (zie blz. 59 en
60) en controleer daarbij:
– of de snoeren/kabels goed zijn aangesloten, en
– of de verbindingsklemmen van de snoeren/
kabels er helemaal zijn ingeduwd.
Schakel de aangesloten component in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die is
meegeleverd met de aangesloten component
en begin met afspelen.
Het geluid van de component die is
aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-
aansluiting is niet te horen.
Druk herhaald op FUNCTION totdat
“OPTICAL IN” verschijnt.
Aanvullende informatie
67
NL
Zelfdiagnose-display
Dit systeem heeft een zelfdiagnose-displayfunctie
om u te waarschuwen wanneer het systeem niet
goed werkt. Op het display verschijnen beurtelings
een code van drie of vijf tekens en een melding
waarmee de storing wordt aangegeven. Raadpleeg
de onderstaande lijst om de storing te verhelpen.
Indien een storing niet door uzelf kan worden
verholpen, neem dan contact op met uw
dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
C11/Protected
De MD is beschermd tegen abusievelijk wissen.
cVerwijder de MD en schuif het nokje dicht
zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie
blz. 24).
C12/Cannot Copy
U probeert een CD of MD met een voor dit
systeem ongeschikt formaat af te spelen, zoals
een CD-ROM.
cVerwijder de disc, schakel het systeem
eenmaal uit en schakel het vervolgens weer
in.
C13/REC Error
De opname werd niet goed uitgevoerd.
cBreng het systeem naar een plaats zonder
trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf
het begin.
De MD is vuil of er zitten krassen op, of de MD
voldoet niet aan de normen.
cVervang de MD en neem daarna opnieuw op
vanaf het begin.
C13/Read Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet
goed lezen.
cVerwijder de MD eenmaal en plaats deze
daarna opnieuw.
C14/TOC Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet
goed lezen.
cVervang de MD.
cWis alle muziekstukken van de MD door
gebruikmaking van de functie All Erase (zie
blz. 41).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de handel
verkrijgbare muzieksoftware of u probeert een
CD-R (voor opnemen geschikte CD) op te
nemen.
cHet “Serial Copy Management System”
voorkomt dat u een digitale kopie kunt maken
(zie blz. 63). U kunt geen CD-R opnemen.
C71/Check OPT-IN
Tijdens het opnemen verschijnt kortstondig
deze melding vanwege het signaal van de
digitale uitzending.
cDit is niet van invloed op de opname.
Er is geen component aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting, of een
digitale component is niet goed aangesloten.
cSluit een digitale component goed aan op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting door
gebruikmaking van een digitale aansluitkabel
(niet bijgeleverd, zie blz. 60).
De aangesloten digitale component is niet
ingeschakeld.
cRaadpleeg de gebruiksaanwijzing die met de
aangesloten component is meegeleverd en
controleer of de component is ingeschakeld.
De digitale aansluitkabel die is aangesloten op
de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting is eruit
getrokken, of de aangesloten digitale
component is tijdens het digitaal opnemen
uitgeschakeld.
cSluit de kabel aan of schakel de digitale
component in.
E0001/MEMORY NG
Er is een fout opgetreden in de interne gegevens
die het systeem nodig heeft om te kunnen
werken.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
E0101/LASER NG
Er is een probleem met het optische blok.
cHet optische blok is mogelijk defect. Neem
contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
wordt vervolgd
68
NL
Initialize (knippert)
De instellingen van Setup Menu zijn verloren
gegaan. De met de timer gemaakte opname is
na verloop van tijd verloren gegaan en kan
daarom niet meer op de disc worden bewaard,
of de functie voor afspelen in geprogrammeerde
volgorde kon niet worden geactiveerd omdat
het programma na verloop van tijd verloren is
gegaan.
(De melding knippert circa vier seconden
wanneer u het deck inschakelt door indrukken
van ?/1).
Name Full!
Er is geen ruimte meer voor het opslaan van
muziekstuktitels of disctitels.
No Change
Terwijl u probeerde om het opnameniveau te
veranderen na het opnemen, hebt u ENTER/
YES ingedrukt zonder daadwerkelijk het
opnameniveau te veranderen waardoor de
beoogde verandering dus niet is uitgevoerd.
No Disc
Er zit geen disc in het MD-deck.
No Name
U probeert de titel van een disc of muziekstuk
weer te geven waarvoor geen titel is ingevoerd.
OVER
Het einde van de MD is bereikt terwijl u MD/
CD M> ingedrukt houdt en het systeem
zich in de pauzestand voor afspelen bevindt.
Push STOP!
Tijdens het afspelen hebt u op PLAY MODE
gedrukt.
Rehearsal
Ter bevestiging wordt het gedeelte van de MD
afgespeeld dat met de functie Divide
onderverdeeld zal worden.
S.F Edit!
Er is getracht een andere bediening uit te
voeren in de modus S.F Edit (veranderen van
het opnameniveau na het opnemen, infaden,
uitfaden).
In de modus S.F Edit kunt u geen andere
bedieningen uitvoeren.
Zelfdiagnose-display (vervolg)
Meldingen
Tijdens bediening kan er op het display één van de
onderstaande meldingen verschijnen of knipperen.
MD
Auto Cut
Tijdens digitaal opnemen is er een stilte van
30 seconden of meer ingevoerd waardoor het
opnemen door het MD-deck tijdelijk wordt
stopgezet.
Blank Disc
Er is een geheel nieuwe, voor opnemen
geschikte MD geplaatst of alle muziekstukken
op de MD zijn gewist.
Cannot Edit
Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
U probeert te monteren tijdens het afspelen in
geprogrammeerde of willekeurige volgorde.
Cannot REC
Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
De functie MD is ingesteld.
Complete!
De MD-montage is voltooid.
Disc Full!
Er is geen opnametijd meer over op de MD.
Eject
De MD wordt door het MD-deck verwijderd.
Impossible
U probeert een montagehandeling te
verrichten die niet mogelijk is.
Vanwege de beperkingen van het systeem
kunnen de muziekstukken op de MD niet
worden samengevoegd.
Incomplete!
De montage met S.F Edit (veranderen van het
opnameniveau na het opnemen, infaden,
uitfaden) werd niet goed uitgevoerd omdat het
systeem tijdens het opnemen werd verplaatst of
omdat de MD beschadigd of vuil is.
Aanvullende informatie
69
NL
CD
Check en CD Position verschijnen
beurtelings
De disc kon niet goed worden gelezen.
Complete!
De montage van de CD (discmemo) is normaal
beëindigd.
File Full
Er zijn reeds 100 disctitels in het systeem
vastgelegd.
No disc
Er zit geen disc in de CD-speler.
OVER
Het einde van de CD is bereikt terwijl u MD/
CD M> ingedrukt houdt en het systeem
zich in de pauzestand bevindt.
Push STOP!
Tijdens het afspelen hebt u op PLAY MODE
gedrukt.
S.F Edit NOW
U hebt ?/1 ingedrukt in de modus S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het
opnemen, infaden, uitfaden).
Indien u het systeem uitschakelt in de modus
S.F Edit, zullen eventuele veranderingen die u
hebt aangebracht niet goed worden uitgevoerd.
Voltooi de veranderingen en verlaat de modus
S.F Edit alvorens het systeem uit te schakelen.
Indien u het systeem abusievelijk uitschakelt
terwijl er veranderingen worden aangebracht,
druk dan op ?/1 terwijl de melding wordt
weergegeven.
Smart Space
Tijdens digitaal opnemen is er een stilte
ingevoerd van 3 seconden of meer, maar
minder dan 30 seconden.
Text Protect
Er zijn CD TEXT-gegevens die niet op een MD
opgenomen kunnen worden.
TOC Reading
Het MD-deck is bezig met het lezen van de
inhoudsopgave (TOC) van de MD.
TOC Writing
Het MD-deck is bezig met het wegschrijven
van de opname- en montagegegevens.
Track End
Het einde van het muziekstuk is bereikt tijdens
het instellen van de positie van onderverdeling
met behulp van de functie Divide.
70
NL
Technische gegevens
Hoofdapparaat (HCD-MD595)
Versterker
Europees model:
DIN-uitgangsvermogen (nominaal)
25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz,
DIN, 230 V)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentie)
30 + 30 W (6 ohm bij 1 kHz,
10 % THD, 230 V)
Muziek-uitgangsvermogen (referentie)
50 + 50 W
Overige modellen:
DIN-uitgangsvermogen (nominaal)
20 + 20 W (6 ohm bij 1 kHz,
DIN, 240 V)
18 + 18 W (6 ohm bij 1 kHz,
DIN, 220 V)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentie)
25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz,
10 % THD, 240 V)
23 + 23 W (6 ohm bij 1 kHz,
10% THD, 220 V)
Piekmuziek-uitgangsvermogen:
400 W
Ingangen
TAPE IN (tulpstekkers): spanning 250 mV, impedantie
47 kilohm
DIGITAL OPTICAL IN (ondersteunde
bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz)
ANALOG IN (stereo-mini-aansluiting):
spanning 250 mV, impedantie
47 kilohm
Uitgangen
TAPE OUT (tulpstekkers):spanning 250 mV, impedantie
1 kilohm
PHONES (stereo-mini-aansluiting):
geschikt voor hoofdtelefoon van
8 ohm of meer
SPEAKER: geschikt voor impedantie van 6 tot
16 ohm
CD-speler
Systeem Compactdisc- en digitaal
audiosysteem
Laser Halfgeleider-laser (λ=800 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Max. 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz
MD-deck
Systeem MiniDisc digitaal audiosysteem
Laser Halfgeleider-laser (λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Laser-uitgangsvermogen Max. 44,6 µW*
* Deze waarde is gemeten op een
afstand van 200 mm van het
lensoppervlak van het optisch
blok, bij een diafragma van 7 mm.
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequentiebereik 5 Hz – 20 kHz
Tuner
FM-stereo, FM/AM-superheterodyne tuner
FM-tuner
Afstembereik
Europees model: 87,5 – 108,0 MHz
(stap van 50 kHz)
Overige modellen: 87,5 – 108,0 MHz
(stap van 100 kHz)
Antenne FM-draadantenne
Antenneaansluitklemmen 75 ohm asymmetrisch
Middenfrequentie 10,7 MHz
AM-tuner
Afstembereik
Europees model: 531 – 1602 kHz
(met interval ingesteld op 9 kHz)
Overige modellen: 531 – 1602 kHz
(met interval ingesteld op 9 kHz)
530 – 1710 kHz
(met interval ingesteld op 10 kHz)
Antenne AM-raamantenne
Buitenantenneaansluitklemmen
Middenfrequentie 450 kHz
Aanvullende informatie
71
NL
Luidspreker (SS-CMD595)
Luidsprekersysteem 2-weg, basreflex-type
Luidsprekereenheden
Woofer: 12 cm diameter, conus-type
Tweeter: 2,8 cm diameter, type met
gebalanceerde aandrijving
Nominale impedantie 6 ohm
Algemeen
Stroomvoorziening
Amerikaans en Canadees model:
120 V wisselstroom, 60 Hz
Australisch model: 220 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Chinees model: 220 V wisselstroom, 50/60 Hz
Europees model: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz
Overige modellen: 110 – 120 V of 220 – 240 V
wisselstroom, 50/60 Hz
Stroomverbruik
Amerikaans en Canadees model:
60 W tijdens normaal bedrijf
Overige modellen: 70 W tijdens normaal bedrijf
Afmetingen (b/h/d), inclusief uitstekende delen en regelaars
Versterker/Tuner/MD/CD:ca. 215 × 147 × 326 mm
Luidspreker: ca. 160 × 260 × 235 mm
Gewicht
Versterker/Tuner/MD/CD:ca. 5,0 kg
Luidsprekers: ca. 2,7 kg netto per luidspreker
Bijgeleverde accessoires: Afstandsbediening (1)
Batterijen R6 (formaat AA) (2)
AM-raamantenne (1)
FM-draadantenne (1)
Luidsprekersnoeren (2)
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Beschrijving van de
onderdelen van de
afstandsbediening
U kunt de bijgeleverde afstandsbediening
gebruiken om het systeem te bedienen.
Opmerking
Met de afstandsbediening kunt u de volgende
bedieningen niet verrichten:
discs verwijderen
de opnamemodus kiezen
CD-MD-synchroonopname
1
6
7
2
3
8
4
5
1 Spanningsschakelaar ?/1
2 CLOCK/TIMER SELECT-toets
Druk op deze toets om de timerinstellingen te
controleren of de timer in of uit te schakelen
(blz. 56, 58).
CLOCK/TIMER SET-toets
Druk op deze toets om de klok en timerfuncties in
te stellen (blz. 6, 55, 57).
wordt vervolgd
72
NL
Beschrijving van de onderdelen
van de afstandsbediening
(vervolg)
3 DISPLAY-toets
Druk op deze toets om de indicatie boven op het
display te veranderen (naam van Preset Equalizer,
klok, disctitel/muziekstuktitel/zendernaam,
volume, enz.) (blz. 9, 17, 23).
TIME-toets
Druk op deze toets om de indicatie onder op het
display te veranderen (CD/MD-afspeelduur, enz.)
(blz. 9, 17, 23).
4 N (afspeel) -toets
X (pauze) -toets
x (stop) -toets
5 MD z REC-toets
6 PLAY MODE/TUNING MODE-toets
Bij het afspelen van een CD of MD functioneert
deze toets als PLAY MODE-toets. Druk op deze
toets om de functie voor normaal afspelen,
afspelen in willekeurige volgorde of afspelen in
geprogrammeerde volgorde te kiezen.
Bij het luisteren naar de radio functioneert deze
toets als de TUNING MODE-toets. Druk op deze
toets om handmatige afstemming, automatische
afstemming of afstemming op een
voorgeprogrammeerde zender te kiezen (blz. 15,
16, 21).
REPEAT-toets
Druk op deze toets om een muziekstuk of alle
muziekstukken herhaald af te spelen (blz. 15, 20).
7 CURSORT/t, m/M toetsen
Druk tijdens het afspelen van een CD of MD op
deze toetsen om rechtstreeks naar het begin van
het volgende muziekstuk of het vorige
muziekstuk te gaan. Druk tijdens het luisteren
naar de radio op deze toets om af te stemmen op
de gewenste frequentie.
Deze toetsen worden ook gebruikt voor het
instellen van de klok, het maken van de
instellingen voor afspelen in geprogrammeerde
volgorde, het instellen van het opnameniveau, het
kiezen van de in te voeren tekens, enz.
+/, ./> (AMS: Automatische
Muzieksensor) -toetsen
ENTER/YES-toets
Druk op deze toets om de klok in te stellen, de
instellingen voor afspelen in geprogrammeerde
volgorde in te voeren, om een titel toe te wijzen
aan een CD of MD of een naam toe te wijzen aan
een voorgeprogrammeerde zender, of om de
instellingen in Edit Menu of Setup Menu in te
voeren.
MENU/NO-toets
Druk op deze toets om een titel toe te wijzen aan
een CD of MD of een naam toe te wijzen aan een
voorgeprogrammeerde zender.
8 TIME MACHINE REC-toets
Aanvullende informatie
73
NL
qf
9
0
qg
ql
qa
qd
qj
qk
qh
qs
9 SLEEP-toets
Druk op deze toets om de SLEEP-timerfunctie in
te stellen (blz. 55).
0 NAME EDIT/SELECT-toets
Druk op deze toets om het tekstinvoerscherm op
het display te laten verschijnen en om het soort in
te voeren tekens te kiezen (blz. 18, 38, 53).
qa Alfanumerieke toetsen
Druk op deze toetsen om de muziekstuknummers
van een CD of MD of het preselectienummer van
een voorgeprogrammeerde zender te kiezen.
Druk op deze toetsen om op het tekstinvoerscherm
het betreffende teken in te voeren.
qs FUNCTION-toets
Druk op deze toets om over te schakelen op een
andere geluidsbron.
Bij elke druk op deze toets verandert de
geluidsbron als volgt:
t
CD
t
TUNER
t
OPTICAL IN
TAPE
T
MD
T
ANALOG IN
T
qd PRESET EQ-toets
Druk op deze toets om het soort preset equalizer
te kiezen (blz. 52).
qf STEREO/MONO-toets
Druk op deze toets om over te schakelen op
stereo of om tijdens ontvangst van een stereo-
uitzending over te schakelen op mono, enz.
qg SCROLL-toets
Druk op deze toets om de disctitel of
muziekstuktitel rollend op het display te laten
verschijnen (blz. 18, 19, 23, 40).
qh CLEAR-toets
Druk op deze toets om de keuze te annuleren
(blz. 16, 19, 22, 39, 54).
qj TUNER/BAND-toets
Druk op deze toets om als geluidsbron de tuner te
kiezen, of om de FM- of AM-band te kiezen.
qk VOLUME +/ toetsen
Druk op deze toetsen om het volume in te stellen.
ql DBFB-toets
Druk op deze toets om de lage tonen te versterken
(blz. 52).
74
NL
Index
A
A-B Erase-functie 42
Aansluiten
antennes 4
los verkrijgbare
componenten 59
luidsprekers 4
netspanning 5
Aansluiting. Zie Aansluiten.
Afspelen
een CD 9, 15
een MD 11, 20
muziekstukken herhaald
(Repeat Play) 15, 20
muziekstukken in
geprogrammeerde
volgorde (Program Play)
16, 21
muziekstukken in
willekeurige volgorde
(Shuffle Play) 15, 21
Afsteminterval 8
Afstemmen op
voorgeprogrammeerde
zenders 12
All Erase-functie 41
Analoog opnemen 24
Auto Cut 34
Automatische afstemming 13
Automatische bronkeuze 9, 12,
13
B
Batterijen 5
Beperkingen van het systeem
62
Beveiligen van opnamen 24
Bewaren van opnamen 24
C
CD TEXT-gegevens 18
CD-MD-synchroonopname 10,
25
Combine-functie 46
D
DAILY-timerfunctie 55
DBFB 52
Digitaal opnemen 24
Discmemo 18
Display 17, 23
Divide-functie 45
E, F
Energiebesparingsmodus 7
Erase-functie 40
G
Geluidsregeling 52
H
Handmatige afstemming 13
I, J
Infaden 50
Instellen
bedrijfsspanning 5
geluid 52
opnameniveau 36, 49
volume 9, 12, 13
K
Klokinstelling 6
L
Level Synchro Recording 32
Los verkrijgbare componenten
59
Luidsprekers 4
Luisteren naar de radio 12
M
Meldingen 67
Move-functie 43
Muziekstuknummers 32, 45
Muziekstuknummers
aanbrengen 32, 45
N
Na
het monteren 37
het opnemen 24
Naamgeving
CD 18
MD 38
voorgeprogrammeerde
zender 53
Name-functie 38
Normaal afspelen 9, 11
O
Opnemen
een CD 10, 25
een radioprogramma 13
handmatige opname 30
lange opnamen 28
mono-opnamen 28
op een MD 10, 24
timer-opname 57
Opnieuw instellen van het
systeem 66
P, Q
Preset Equalizer-menu 52
Program-afspeelfunctie 16, 21
R
Radiozenders
afstemmen 13
voorprogrammeren 7
RDS 54
Repeat-afspeelfunctie 15, 20
S
S.F Edit-functie 49
Serial Copy Management
System 63
Shuffle-afspeelfunctie 15, 21
Sleep-timerfunctie 55
Smart Space 34
Aanvullende informatie
75
NL
T
Tijd instellen 6
Tijd weergeven 7
Tijdmachine-opname 31
Timer
inslapen met muziek 55
ontwaken met muziek 55
timer-opname 57
U
Uitfaden 50
Undo-functie 48
V
Verhelpen van storingen 64
Versnelde CD-MD-
synchroonnopname 26
Vóór
het monteren 37
het opnemen 24
Voorprogrammeren van
radiozenders 7
W, X, Y
Wissen
alle muziekstukken op een
MD 41
één enkel muziekstuk 40
een gedeelte van een
muziekstuk 42
een muziekstuknummer
46
Z
Zelfdiagnose-display 67
Zendernaam 53

Documenttranscriptie

4-229-182-21(1) Mini Hi-Fi Component System Mode d’emploi FR Bedienungsanleitung DE Gebruiksaanwijzing NL DHC-MD595 ©2000 Sony Corporation WAARSCHUWING Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vocht, om brandgevaar of elektrische schokken te voorkomen. Open de behuizing niet, om gevaar voor elektrische schokken te voorkomen. Laat alle reparaties aan deskundig personeel over. Installeer de stereo-installatie niet in een krappe ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast. Amerikaanse en andere octrooien in licentie van Dolby Laboratories. Dit apparaat is geclassificeerd als een KLASSE 1 LASER product. De “CLASS 1 LASER PRODUCT” aanduiding bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Dit waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het apparaat. Inhoudsopgave Voorbereidingen Stap 1: Aansluiten van het systeem .......... 4 Stap 2: Instellen van de klok .................... 6 Stap 3: Voorprogrammeren van radiozenders ........................................ 7 Basisbedieningen Afspelen van een CD ................................ 9 Opnemen van een CD op een MD — CD-MD-synchroonopname ......... 10 Afspelen van een MD ............................. 11 Luisteren naar de radio — Afstemmen op voorgeprogrammeerde zenders ........ 12 Opnemen van de radio — Handmatige opname .................... 13 De CD-speler IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE, SECUNDAIRE SCHADE OF WAT VOOR SCHADE DAN OOK, VOORTVLOEIEND UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. Voor de Klanten in Nederland Bij dit product zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA. 2NL Herhaald afspelen van muziekstukken op de CD — REPEAT-afspeelfunctie .............. 15 CD-muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen — SHUFFLE-afspeelfunctie ............ 15 Programmeren van CD-muziekstukken — PROGRAM-afspeelfunctie ......... 16 Gebruik van het display .......................... 17 Invoeren van CD-titels — Disc-memo .................................. 18 Het MD-deck — Afspelen Herhaald afspelen van muziekstukken op de MD — REPEAT-afspeelfunctie .............. 20 MD-muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen — SHUFFLE-afspeelfunctie ............ 21 Programmeren van MD-muziekstukken — PROGRAM-afspeelfunctie ......... 21 Gebruik van het display .......................... 23 Het MD-deck — Opnemen Alvorens met het opnemen te beginnen ........................................... 24 Uw favoriete muziekstukken van een CD opnemen op een MD — CD-MD-synchroonopname ......... 25 Versneld opnemen van een CD op een MD — Versnelde CD-MDsynchroonopname ............................. 26 Opnemen van het huidige muziekstuk — Rec It ........................................... 28 Lange opnamen ....................................... 28 Handmatig opnemen op een MD — Handmatige opname .................... 30 Opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffergeheugen — Tijdmachine-opname ................... 31 Aanbrengen van muziekstuknummers .... 32 Inlassen van een 3-seconden interval tussen de muziekstukken — Smart Space ... 34 Instellen van het opnameniveau .............. 36 Het MD-deck — Monteren Alvorens met het monteren te beginnen ........................................... 37 Invoeren van MD-titels — NAME-functie ............................. 38 Wissen van opnamen — ERASE-functie ............................ 40 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken — MOVE-functie ............................. 43 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken — DIVIDE-functie ........................... 45 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken — COMBINE-functie ...................... 46 Ongedaan maken van de laatste wijziging — UNDO-functie ............................. 48 Veranderen van het opnameniveau na het opnemen — S.F Edit-functie ........................... 49 Geluidsregeling Regeling van het geluid — DBFB .......... 52 Het Preset Equalizer-menu kiezen .......... 52 Overige functies Toewijzing van een naam aan een voorgeprogrammeerde zender — Station Name ............................... 53 Gebruik van het radio-informatiesysteem (RDS)* .............................................. 54 Inslapen met muziek — SLEEP-timerfunctie .................... 55 Ontwaken met muziek — DAILY-timerfunctie .................... 55 Radioprogramma’s opnemen met de timer ............................................. 57 Aansluiten van los verkrijgbare componenten Aansluiten van los verkrijgbare A/Vcomponenten .................................... 59 Aansluiten van buitenantennes ................ 60 Aanvullende informatie NL Voorzorgsmaatregelen ............................ 61 Systeembeperkingen van MD’s .............. 62 Verhelpen van storingen ......................... 64 Zelfdiagnose-display ............................... 67 Technische gegevens ............................... 70 Beschrijving van de onderdelen van de afstandsbediening ............................. 71 Index ........................................................ 74 * Uitsluitend het Europese model 3NL Voorbereidingen Stap 1: Aansluiten van het systeem Volg de onderstaande procedure 1 t/m 4 op om uw systeem met behulp van de bijgeleverde snoeren en accessoires aan te sluiten. AM-raamantenne FM-antenne Rechter luidspreker Linker luidspreker Achterkant van de DHC-MD595 1 Sluit de luidsprekers aan. 2 Sluit de FM/AM-antennes aan. Sluit de luidsprekersnoeren aan op de SPEAKER-aansluitingen van het apparaat en op de aansluitingen van de luidsprekers, zoals hieronder is aangegeven. Houd de luidsprekersnoeren uit de buurt van de antennes om ruis te voorkomen. Installeer de AM-raamantenne en sluit deze daarna aan. R L Gestreept (3) + AM AMraamantenne _ COAXIAL FM 75 Doorzichtig (#) Steek dit gedeelte erin 4NL Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit 3 Stel VOLTAGE SELECTOR op de onderkant van het systeem in op de plaatselijke netspanning (alleen bij modellen met een spanningskiezer). 220V Plaatsing van twee R6 (AAformaat) batterijen in de afstandsbediening 110V 240V e 120V VOLTAGE SELECTOR 4 Steek de stekker in het stopcontact. Indien de stekker niet in het stopcontact past, dient u de bijgeleverde adapter aan de stekker te bevestigen (alleen bij modellen met een adapter). E e E Tip Bij normaal gebruik gaan de batterijen ongeveer zes maanden mee. Wanneer u het systeem niet langer op afstand kunt bedienen, dient u beide batterijen te vernieuwen. Opmerkingen Voorbereidingen • Indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt te gebruiken, dient u de batterijen te verwijderen om mogelijke beschadiging door batterijlekkage te voorkomen. • Zorg dat u de batterijen met de juiste polariteit plaatst. • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen naast elkaar. • Gebruik geen verschillende soorten batterijen naast elkaar. • Gebruik geen batterij die lekt. • Indien de batterij lekt, dient u de batterijhouder te reinigen en alle batterijen te vernieuwen. 5NL Stap 2: Instellen van de klok 3 Druk op – of + om de dag in te stellen en druk daarna op ENTER/YES of CURSORt. De uur-indicatie knippert. (Bij modellen met een klok van 12 uren wordt 12 uur ’s middags aangegeven als “0:00 PM”, en 12 uur ’s nachts als “0:00 AM”.) Om de timer te kunnen gebruiken, moet u de klok vooraf op de juiste tijd instellen. De klok van het Europese model werkt met 24 uren, en die van andere modellen met 12 uren. Voor de afbeeldingen wordt de klok met 12 uren gebruikt. 1 2 4 DISPLAY Druk op – of + om het uur in te stellen en druk daarna op ENTER/YES of CURSORt. De minuten-indicatie knippert. TCURSOR 3,4,5 3,4,5 3,4 3,4,5 5 Druk op – of + om de minuten in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. De klok begint te lopen. Indien u zich hebt vergist 1 Schakel het systeem in. 2 Druk op CLOCK/TIMER SET. Het klokinstellingsdisplay verschijnt en de dag-indicatie “SUN” knippert. 6NL Druk in dit geval op TCURSOR of CURSORt totdat de indicatie die u wilt veranderen (dag, uur, minuten) knippert en verander daarna de instelling. Weergeven van de tijd Om in de wachtstand energie te besparen, biedt dit systeem u de keuze of u in de wachtstand wel of niet de tijd wilt weergeven. Het systeem is in de fabriek zo ingesteld dat de tijd niet wordt weergegeven wanneer het apparaat is uitgeschakeld (energiebesparingsmodus). Voor het weergeven van de tijd zelfs wanneer het systeem is uitgeschakeld, drukt u op DISPLAY of TIME terwijl het systeem is uitgeschakeld. Om de tijd niet langer weer te geven en de energiebesparingsmodus te activeren, drukt u opnieuw op dezelfde toets. Stap 3: Voorprogrammeren van radiozenders U kunt het volgende aantal zenders programmeren: 20 FM-zenders en 10 AMzenders. 1 Terwijl het systeem is ingeschakeld, verandert de informatie die boven op het display wordt weergegeven bij elke druk op DISPLAY als volgt: t Naam van Preset Equalizer t Tijd Naam* T Volume T * Wordt alleen weergegeven indien er een disctitel, muziekstuktitel, zendernaam of andere naamgegevens zijn ingevoerd. Wanneer er geen naamgegevens zijn ingevoerd, verschijnt er niets. Tip 2 3 Veranderen van de vooraf ingestelde tijd U kunt de vooraf ingestelde tijd veranderen terwijl het systeem is uitgeschakeld. 1 Druk op CLOCK/TIMER SET. 2 Herhaal de stappen 3 t/m 5 van “Instellen van de klok”. 5,6 4 5,7 5,6 Voorbereidingen Tijdens de eerste helft van de minuut (0 t/m 29 seconden) knippert de bovenste stip van het klokdisplay, en tijdens de laatste helft van de minuut (30 t/m 59 seconden) knippert de onderste stip. wordt vervolgd 7NL Stap 3: Voorprogrammeren van radiozenders (vervolg) 1 Druk op TUNER/BAND om “FM” of “AM” te kiezen. 2 Druk herhaald op TUNING MODE totdat “AUTO” verschijnt. 3 Druk op TUNING + of – . De frequentie-indicatie begint te veranderen en stopt wanneer het systeem op een zender is afgestemd. “TUNED” en “STEREO” (voor een stereo-programma) verschijnen. 4 Druk op MENU/NO op de afstandsbediening. 5 Druk herhaald op – of + op de afstandsbediening totdat “Memory?” verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES op de afstandsbediening. Er begint een preselectienummer te knipperen. Voer de stappen 6 en 7 uit terwijl het preselectienummer knippert. 6 7 Druk herhaald op – of + op de afstandsbediening om het gewenste preselectienummer te kiezen. Druk op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt. De zender is nu in het geheugen vastgelegd. 8 8NL Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere zenders in het geheugen vast te leggen. Om te stoppen met het zoeken naar frequenties Druk op TUNING MODE op de afstandsbediening. Om af te stemmen op een zender met een zwak signaal Druk bij stap 2 herhaald op TUNING MODE totdat “MANUAL” verschijnt en druk daarna herhaald op TUNING + of – om handmatig op de zender af te stemmen. Om het preselectienummer te veranderen Begin opnieuw vanaf stap 1. Om het AM-afsteminterval te veranderen (geldt niet voor het Europese model) Het AM-afsteminterval is in de fabriek ingesteld op 9 kHz (in bepaalde gebieden 10 kHz). Om het AM-afsteminterval te veranderen, dient u eerst op een willekeurige AM-zender af te stemmen en daarna het systeem uit te schakelen. Terwijl u FUNCTION ingedrukt houdt, schakelt u het systeem weer in. Wanneer u het interval verandert, worden alle voorgeprogrammeerde AM-zenders uit het geheugen gewist. Om het oorspronkelijke interval te herstellen, herhaalt u deze procedure. Tips • Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt, blijven de voorgeprogrammeerde zenders nog ongeveer een dag in het geheugen bewaard. • U kunt de voorgeprogrammeerde zenders een naam geven (zie blz. 53). • Wanneer er tijdens een FM-programma ruis optreedt, druk dan op STEREO/MONO totdat “MONO” verschijnt. Er is dan geen stereo-effect, maar de ontvangst verbetert. Druk opnieuw op de toets om het stereo-effect weer in te schakelen. Basisbedieningen Afspelen van een CD Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1 (spanning). ? /1(spanning) MD/CD .m/M> Om Doe het volgende Het afspelen te stoppen Druk op CD x. Te pauzeren Druk op CD HS. De indicator S op de toets CD HS licht op in oranje. Druk opnieuw om het afspelen te hervatten. Een muziekstuk te kiezen Druk herhaald op MD/CD .m of M>. Een punt in een muziekstuk te vinden Houd tijdens het afspelen MD/CD .m of M> ingedrukt en laat deze bij het gewenste punt los. Aan het einde van de CD verschijnt “—OVER—”. VOLUME De CD te verwijderen Druk op CD Z. FUNCTION 1 12 CD x Druk op CD Z en plaats een CD in de disc-lade. Om de disc-lade te sluiten, drukt u opnieuw op CD Z. 2 Druk op CD HS. De disc-lade sluit en het afspelen begint. De indicator H op de toets CD HS licht op in groen. Muziekstuknummer Afspeelduur Draai VOLUME. Tips • Wanneer er geen CD in de lade is geplaatst, verschijnt “No Disc” op het display. • U kunt overschakelen van een andere geluidsbron naar de CD-speler en het afspelen van een CD laten beginnen door indrukken van CD HS (Automatische bronkeuze). • Bij stap 2 kunt u het afspelen vanaf het gewenste muziekstuk laten beginnen. 1 Druk herhaald op MD/CD .m of M> totdat het gewenste muziekstuk verschijnt. 2 Druk op CD HS. In plaats daarvan kunt u ook de cijfertoetsen op de afstandsbediening indrukken. Het afspelen begint automatisch. Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 en het muziekstuknummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u de toets 10/0. Opmerking • Gebruik geen CD met plakband, etiketten of lijm erop omdat de CD-speler hierdoor beschadigd kan raken. • Forceer de disc-lade niet wanneer u deze sluit, aangezien de CD-speler beschadigd kan raken. Druk op CD Z om de disc-lade te sluiten. • Wanneer u overschakelt op de functie TUNER, blijft “CD” op het display branden, zelfs indien de CD is verwijderd. Om “CD” uit te schakelen, drukt u herhaald op FUNCTION totdat er een andere functie dan TUNER op het display verschijnt. Voorbereidingen/Basisbedieningen Met de labelkant naar boven. Wanneer u een CD-single afspeelt, dient u deze op de binnenste cirkel van de lade te plaatsen. Het volume in te stellen 9NL Opnemen van een CD op een MD — CD-MD-synchroonopname U kunt een CD digitaal opnemen op een MD en daarbij de muziekstuknummers in dezelfde volgorde als op de CD aanbrengen. Met dit systeem kunt u ook versneld opnemen (viermaal de normale snelheid). Ook kunt u de opnamemethode kiezen die voor uw doel het meest geschikt is (zie blz. 24). Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1 (spanning). ? /1 (spanning) MD Z 5 MD x 2 Druk op CD Z en plaats een CD in de disc-lade. Met de labelkant naar boven. Wanneer u een CD-single afspeelt, dient u deze op de binnenste cirkel van de lade te plaatsen. 3 Druk op CD Z om de disc-lade te sluiten. 4 Druk op CD-MD SYNC NORMAL. Om versneld op te nemen, drukt u op CDMD SYNC HIGH. “NORMAL SPEED” (bij versneld opnemen “HIGH SPEED”) verschijnt. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen en de CD-speler in de pauzestand voor afspelen. 4 2,3 1 5 Plaats een voor opnemen geschikte MD. Met het pijltje naar het deck gericht Met de labelkant naar boven en het schuifdeksel aan de rechterkant 10NL CD x Druk op MD HS. Het opnemen begint. Tijdens versnelde opname kunt u niet meeluisteren naar het signaal dat wordt opgenomen. Wanneer de opname is beëindigd, stoppen de CD-speler en het MD-deck automatisch. Om de opname te stoppen Druk op MD x. Indien de MD tijdens het opnemen vol raakt, stoppen de CD-speler en het MD-deck automatisch. Tips • Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. • Al naar gelang de disc worden soms ook de CD TEXT-gegevens gekopieerd. Indien “TEXT” tijdens het opnemen knippert, drukt u eerst op NAME EDIT/SELECT en daarna op ENTER/YES op de afstandsbediening om de titel van het huidige muziekstuk op te nemen. (Indien “TEXT” oplicht, wordt de titel automatisch opgenomen.) • Vóór stap 4 kunt u van opnamemodus veranderen en een lange opname maken. Voor bijzonderheden, zie “Lange opnamen” op blz. 28. Afspelen van een MD Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1 (spanning). U kunt een MD afspelen zoals een CD. MD Z ? /1 (spanning) 2 MD x Opmerkingen • Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij stap 4 automatisch overgeschakeld op de modus voor normaal afspelen. • Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en “Protected” en kan er niet op de MD worden opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af te dekken (zie blz. 24). • Indien “Retry” op het display knippert, is er een leesfout opgetreden en probeert het systeem om de gegevens opnieuw te lezen (zie blz. 27). MD/CD .m/M> 1 VOLUME Plaats een MD. Met het pijltje naar het deck gericht 2 Druk op MD HS. Het afspelen begint. De indicator H op de toets MD HS licht op in groen. Muziekstuknummer Afspeelduur Basisbedieningen Met de labelkant naar boven en het schuifdeksel aan de rechterkant wordt vervolgd 11NL Afspelen van een MD (vervolg) Luisteren naar de radio — Afstemmen op voorgeprogrammeerde zenders Om Doe het volgende Het afspelen te stoppen Druk op MD x. Te pauzeren Druk op MD HS. De indicator S op de toets MD HS licht op in oranje. Druk opnieuw om het afspelen te hervatten. Eerst moet u de radiozenders in het geheugen van de tuner programmeren (zie blz. 7). Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1 (spanning). Een muziekstuk te kiezen Druk herhaald op MD/CD .m of M>. ? /1 (spanning) Een punt in een muziekstuk te vinden Houd tijdens het afspelen MD/CD .m of M> ingedrukt en laat deze bij het gewenste punt los. 1 De MD te verwijderen Druk op MD Z. Het volume in te stellen Draai VOLUME. Tips • Bij stap 2 kunt u het afspelen vanaf het gewenste muziekstuk laten beginnen. 1 Druk herhaald op MD/CD .m of M> totdat het gewenste muziekstuk verschijnt. 2 Druk op MD HS. In plaats daarvan kunt u ook de cijfertoetsen op de afstandsbediening indrukken. Het afspelen begint automatisch. Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u eerst op >10 (druk tweemaal om muziekstuknummer 100 of hoger in te voeren) en daarna op het muziekstuknummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u de toets 10/0. • U kunt overschakelen van een andere geluidsbron naar het MD-deck en het afspelen van een MD laten beginnen door indrukken van MD HS (Automatische bronkeuze). Opmerking Gebruik geen MD waarvan het label buiten de rand uitsteekt of waarop het label niet op de juiste plaats is aangebracht. Door zulke labels kan het MD-deck defect raken. 2 STEREO/ 3 MONO VOLUME 1 Druk op TUNER/BAND om “FM” of “AM” te kiezen. 2 Druk herhaald op TUNING MODE totdat “PRESET” verschijnt. 3 Druk op TUNING + of – om de gewenste voorgeprogrammeerde zender te kiezen. Zendernaam* of RDS-zendernaam** Preselectienummer Frequentie * De zendernaam verschijnt alleen indien u de betreffende zender een naam hebt gegeven (zie blz. 53). ** Alleen bij het Europese model. 12NL Om Doe het volgende De radio uit te schakelen Druk op ?/1 om het systeem uit te schakelen. Het volume in te stellen Draai VOLUME. Om het preselectienummer te kiezen met de afstandsbediening Druk bij stap 3 op de cijfertoetsen op de afstandsbediening. Om preselectienummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 en het preselectienummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u de toets 10/0. Opnemen van de radio — Handmatige opname U kunt een radioprogramma analoog opnemen op een MD. Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. Om de opnamen te wissen, zie “Wissen van opnamen” op blz. 40. Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1 (spanning). ? /1 (spanning) 2 MD Z 6 MD x Luisteren naar nietvoorgeprogrammeerde radiozenders Om te stoppen met automatische afstemming Druk op TUNING MODE. Tips • U kunt overschakelen van een andere geluidsbron naar de tuner door gewoon TUNER/BAND in te drukken (Automatische bronkeuze). • Om de ontvangst te verbeteren, kunt u de bijgeleverde antennes aansluiten. In plaats daarvan kunt u ook een in de handel verkrijgbare buitenantenne aansluiten (zie blz. 60). • Wanneer er tijdens een FM-programma ruis optreedt, druk dan op STEREO/MONO totdat “MONO” verschijnt. Er is dan geen stereo-effect, maar de ontvangst verbetert. Druk opnieuw op de toets om het stereo-effect weer in te schakelen. 3 1 5 4 Plaats een voor opnemen geschikte MD. Basisbedieningen • Druk bij stap 2 herhaald op TUNING MODE totdat “MANUAL” verschijnt en druk daarna op TUNING + of – om op de gewenste zender af te stemmen (Handmatige afstemming). • Druk bij stap 2 herhaald op TUNING MODE totdat “AUTO” verschijnt en druk daarna op TUNING + of –. De frequentie-indicatie begint te veranderen en stopt wanneer het systeem op een zender is afgestemd (Automatische afstemming). Met het pijltje naar het deck gericht Met de labelkant naar boven en het schuifdeksel aan de rechterkant 2 Druk op TUNER/BAND om “FM” of “AM” te kiezen. 3 Druk herhaald op TUNING MODE totdat “PRESET” verschijnt. wordt vervolgd 13NL Opnemen van de radio (vervolg) Opmerking 4 Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en “Protected” en kan er niet op de MD worden opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af te dekken (zie blz. 24). Druk op TUNING + of – om de gewenste voorgeprogrammeerde zender te kiezen. Zendernaam* of RDS-zendernaam** Preselectienummer Frequentie * De zendernaam verschijnt alleen indien u de betreffende zender een naam hebt gegeven (zie blz. 53). ** Alleen bij het Europese model. U kunt de preselectienummers ook kiezen met de cijfertoetsen op de afstandsbediening. 5 Druk op REC/REC IT. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen. 6 Druk op MD HS. Het opnemen begint. Om de opname te stoppen. Druk op MD x. Tips • Indien er tijdens het opnemen van een AMradioprogramma sprake is van ruis, verplaats dan de AM-raamantenne om de ruis te onderdrukken of sluit een aarddraad aan op de U aansluiting (zie blz. 60). • Vóór stap 5 kunt u van opnamemodus veranderen en een lange opname maken. Voor bijzonderheden, zie “Lange opnamen” op blz. 28. • U kunt het opnameniveau naar wens instellen nadat u stap 5 hebt uitgevoerd (zie blz. 36). 14NL De CD-speler Herhaald afspelen van muziekstukken op de CD — REPEAT-afspeelfunctie Tijdens afspelen in normale, willekeurige of geprogrammeerde volgorde kunt u een CD herhaald afspelen. CD-muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen — SHUFFLE-afspeelfunctie U kunt alle muziekstukken op een CD in willekeurige volgorde afspelen. 1 REPEAT , Druk tijdens het afspelen op REPEAT totdat “REPEAT” of “REPEAT 1” verschijnt. 2 3 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. 2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY MODE totdat “SHUFFLE” verschijnt. 3 Druk op CD HS. REPEAT*: voor alle muziekstukken op de CD. REPEAT 1: voor slechts één muziekstuk. * De CD-speler herhaalt de muziekstukken tot vijfmaal. Om de REPEAT-afspeelfunctie uit te schakelen Druk op REPEAT totdat “REPEAT” of “REPEAT 1” is verdwenen. Het afspelen in willekeurige volgorde begint. Om de SHUFFLE-afspeelfunctie uit te schakelen Druk op CD x om het afspelen in willekeurige volgorde te stoppen en druk daarna herhaald op PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en “PROGRAM” zijn verdwenen. Tip Om een muziekstuk over te slaan, drukt u op MD/CD M>. Basisbedieningen/De CD-speler 1 15NL Programmeren van CDmuziekstukken 3 — PROGRAM-afspeelfunctie Druk herhaald op . of > totdat het gewenste muziekstuk op het display verschijnt. Gekozen muziekstuknummer Afspeelduur van het gekozen muziekstuk U kunt een programma samenstellen van maximaal 25 stappen in de volgorde waarin u deze wilt afspelen. U kunt ook een synchroonopname van het programma op de MD maken (zie blz. 25). 4 Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. “Step” verschijnt, gevolgd door het nummer van het muziekstuk in het programma. Het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk verschijnt, gevolgd door de totale afspeelduur van het programma. Indien u zich hebt vergist, kunt u het laatst geprogrammeerde muziekstuk uit het programma wissen door indrukken van CLEAR. 2 4 3 1 3 Nummer van laatst geprogrammeerde Totale muziekstuk afspeelduur 6 16NL 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. 2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” op het display verschijnt. Druk op ENTER/YES. 5 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 en 4. 6 Druk op CD N. Alle muziekstukken worden in de gekozen volgorde afgespeeld. Om het totale aantal geprogrammeerde muziekstukken te controleren Druk in de stopstand op TIME. Het totale aantal geprogrammeerde stappen verschijnt, gevolgd door het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk en de totale afspeelduur van het programma. Nummer van laatst geprogrammeerde Totale muziekstuk afspeelduur Gebruik van het display U kunt de resterende afspeelduur van één muziekstuk of van de gehele CD controleren. U kunt ook de disctitel of een muziekstuktitel op de CD controleren. Gebruik de toetsen DISPLAY (boven) en TIME (onder) om van indicatie te veranderen. TIME DISPLAY Om de volgorde van de geprogrammeerde muziekstukken te controleren Gebruik de toets DISPLAY om van indicatie te veranderen. Druk tijdens het afspelen in geprogrammeerde volgorde herhaald op . of >. Om: De PROGRAMafspeelfunctie uit te schakelen Doe het volgende: Druk op x en druk daarna herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” en “SHUFFLE” zijn verdwenen. Een muziekstuk aan het programma toe te voegen (in de stopstand) Voer de stappen 3 en 4 uit. Het laatst geprogrammeerde muziekstuk te wissen Druk in de stopstand op CLEAR. Bij elke druk op de toets wordt het laatst geprogrammeerde muziekstuk gewist. Gebruik de toets TIME om van indicatie te veranderen. Controleren van de resterende afspeelduur In plaats van de stappen 3 t/m 5 uit te voeren, drukt u op de cijfertoetsen. Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 en het muziekstuknummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u de toets 10/0. Tips • Uw programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te spelen, drukt u op CD N. • “Step Full!” verschijnt wanneer u 26 of meer muziekstukken (stappen) probeert te programmeren. • De indicatie “--.--” verschijnt op het display wanneer de totale afspeelduur van uw CDprogramma langer is dan 100 minuten, of wanneer u probeert om 21 of meer muziekstukken te programmeren. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: t Verstreken afspeelduur van huidig muziekstuk r Resterende afspeelduur van huidig muziekstuk* r Resterende afspeelduur van huidige CD** De CD-speler Om het gewenste muziekstuk te kiezen door gebruikmaking van de cijfertoetsen , Druk tijdens het afspelen op TIME. * “--.--” verschijnt wanneer u de resterende afspeelduur van muziekstuknummer 21 of hoger controleert. ** “--.--” verschijnt tijdens het in willekeurige volgorde afspelen van een CD die 21 of meer muziekstukken bevat, of tijdens het afspelen in geprogrammeerde volgorde wanneer u muziekstuknummer 21 of hoger kiest. wordt vervolgd 17NL Gebruik van het display (vervolg) Controleren van een muziekstuktitel of een disctitel , Druk tijdens het afspelen of in de stopstand op DISPLAY. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: t Naam van Preset Equalizer r Klok r Volume r Muziekstuktitel of disctitel* * Tijdens het afspelen verschijnt de muziekstuktitel (alleen bij een CD met CDtekst) en in de stopstand verschijnt de disctitel. Indien er een CD zonder titel is geplaatst, verschijnt er niets. Invoeren van CD-titels — Disc-memo U kunt maximaal 100 CD’s een titel geven die kan bestaan uit maximaal 20 symbolen en tekens. Wanneer u een CD met een titel plaatst, verschijnt de titel op het display. Opmerking Wanneer u CD’s voor het eerst een titel geeft, dient u vooraf altijd de handelingen te verrichten die vermeld staan in “Wissen van alle disctitels die in het systeemgeheugen zijn vastgelegd” op blz. 20. PLAY MODE 2,3 4 TCURSOR – 1 Om een lange naam rollend op het display te laten verschijnen CLEAR CURSORt + 6 Druk op SCROLL op de afstandsbediening. De titel verschijnt rollend op het display. Tips • Indien u TIME indrukt bij een CD met CD-tekst welke de naam van de artiest bevat, verschijnt de naam van de artiest rollend op het display. • Om een CD te voorzien van een disctitel, zie “Invoeren van CD-titels” op deze bladzijde. 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. Wacht in de stopstand totdat het totale aantal muziekstukken en de totale afspeelduur op het display verschijnen. Indien “SHUFFLE” of “PROGRAM” op het display verschijnt, druk dan herhaald op PLAY MODE totdat beide indicaties zijn verdwenen. Totale aantal muziekstukken Totale afspeelduur 18NL 2 Druk op NAME EDIT/SELECT. 5 Het tekstinvoerscherm verschijnt en de cursor knippert. Om een teken te veranderen Druk herhaald op TCURSOR of CURSORt totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen en herhaald daarna de stappen 3 en 4. Cursor 6 3 Druk op NAME EDIT/SELECT om het gewenste soort teken te laten verschijnen. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: Selected AB* (hoofdletters) t Selected ab (kleine letters) t Selected 12 (cijfers) t Selected AB (hoofdletters) t ... * Druk herhaald op cijfertoets 1 om de volgende symbolen te laten verschijnen: ‘–/,.():!? Wanneer de bovenstaande symbolen op het display worden weergegeven, druk dan herhaald op – of + om de volgende symbolen te laten verschijnen: &+<>_=”;#$%@ ` 4 Herhaal de stappen 3 en 4 om de volledige titel in te voeren. Druk op ENTER/YES om de titelinvoer te beëindigen. De disctitel is nu in het systeemgeheugen vastgelegd en daarna verschijnt weer de oorspronkelijke indicatie op het display. Om de titelinvoerfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. Controleren van de disctitels Indien u hoofdletters of kleine letters hebt gekozen Om de huidige disctitel te controleren 1 Druk herhaald op de betreffende alfanumerieke toets totdat het in te voeren teken knippert. In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de toets indrukken en daarna herhaald op – of + drukken. 2 Druk op CURSORt. Het knipperende teken is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. Druk in de stopstand op SCROLL. wordt vervolgd De CD-speler Voer een teken in. 1 Druk in de stopstand op MENU/NO. 2 Druk herhaald op – of + totdat “Name Check?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 3 Druk herhaald op – of + om de disctitels te kiezen die in het systeemgeheugen zijn vastgelegd (001 t/m 100). Indien u cijfers hebt gekozen Druk op de betreffende cijfertoets. Het cijfer is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. 19NL Invoeren van CD-titels (vervolg) Wissen van een disctitel 1 Druk in de stopstand op MENU/NO. 2 Druk herhaald op – of + totdat “Name Erase?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. De disctitel verschijnt rollend op het display. Indien de disc geen titel heeft, verschijnt “No Name”. 3 Druk opnieuw op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt en de disctitel is nu gewist. Het MD-deck — Afspelen Herhaald afspelen van muziekstukken op de MD — REPEAT-afspeelfunctie Tijdens afspelen in normale, willekeurige of geprogrammeerde volgorde kunt u een MD herhaald afspelen. Om de wisfunctie uit te schakelen Druk tijdens de stappen 1 en 2 op MENU/NO. Wissen van alle disctitels die in het systeemgeheugen zijn vastgelegd 1 Druk in de stopstand op MENU/NO. 2 Druk herhaald op – of + totdat “All Erase?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. “All Erase??” verschijnt. 3 Druk opnieuw op ENTER/YES om de disctitels te wissen. “Complete!” verschijnt en alle disctitels zijn nu gewist. Om de wisfunctie uit te schakelen Druk tijdens de stappen 1 en 2 op MENU/NO. Opmerking Schakel het systeem ongeveer eenmaal per week in om u ervan te verzekeren dat de vastgelegde disctitels niet zijn gewist. REPEAT , Druk tijdens het afspelen op REPEAT totdat “REPEAT” of “REPEAT 1” verschijnt. REPEAT*: voor alle muziekstukken op de MD. REPEAT 1: voor slechts één muziekstuk. * Het MD-deck herhaalt de muziekstukken tot vijfmaal. Om de REPEAT-afspeelfunctie uit te schakelen Druk op REPEAT totdat “REPEAT” of “REPEAT 1” is verdwenen. 20NL MD-muziekstukken in willekeurige volgorde afspelen — SHUFFLE-afspeelfunctie Programmeren van MDmuziekstukken U kunt alle muziekstukken op een MD in willekeurige volgorde afspelen. U kunt een programma samenstellen van maximaal 25 stappen in de volgorde waarin u deze wilt afspelen. 3 — PROGRAM-afspeelfunctie 1 2 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY MODE totdat “SHUFFLE” verschijnt. 3 3 1 6 Druk op MD HS. 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” op het display verschijnt. 3 Druk herhaald op . of > totdat het gewenste muziekstuk op het display verschijnt. Het afspelen in willekeurige volgorde begint. Om de SHUFFLE-afspeelfunctie uit te schakelen Druk op MD x om het afspelen in willekeurige volgorde te stoppen en druk daarna herhaald op PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en “PROGRAM” zijn verdwenen. 4 3 Gekozen muziekstuknummer De CD-speler/Het MD-deck — Afspelen 2 Afspeelduur van het gekozen muziekstuk Tip Om een muziekstuk over te slaan, drukt u op MD/CD M>. wordt vervolgd 21NL Programmeren van MDmuziekstukken (vervolg) Om de volgorde van de geprogrammeerde muziekstukken te controleren 4 Druk tijdens het afspelen in geprogrammeerde volgorde herhaald op . of >. Druk op ENTER/YES. Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. “Step” verschijnt, gevolgd door het nummer van het muziekstuk in het programma. Het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk verschijnt, gevolgd door de totale afspeelduur van het programma. Indien u zich hebt vergist, kunt u het laatst geprogrammeerde muziekstuk uit het programma wissen door indrukken van CLEAR. Nummer van laatst geprogrammeerde muziekstuk Totale afspeelduur Om: Doe het volgende: De PROGRAMafspeelfunctie uit te schakelen Druk op x en druk daarna herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” en “SHUFFLE” zijn verdwenen. Een muziekstuk aan het programma toe te voegen (in de stopstand) Voer de stappen 3 en 4 uit. Het laatst geprogrammeerde muziekstuk te wissen Druk in de stopstand op CLEAR. Bij elke druk op de toets wordt het laatst geprogrammeerde muziekstuk gewist. Om het gewenste muziekstuk te kiezen door gebruikmaking van de cijfertoetsen 5 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 en 4. 6 Druk op MD N. Alle muziekstukken worden in de gekozen volgorde afgespeeld. In plaats van de stappen 3 t/m 5 uit te voeren, drukt u op de cijfertoetsen. Om muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u eerst op >10 (druk tweemaal om muziekstuknummer 100 of hoger in te voeren) en daarna op het muziekstuknummer. Om 0 in te voeren, gebruikt u de toets 10/0. Tips Om het totale aantal geprogrammeerde muziekstukken te controleren Druk in de stopstand op TIME. Het totale aantal geprogrammeerde stappen verschijnt, gevolgd door het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk en de totale afspeelduur van het programma. Nummer van laatst geprogrammeerde muziekstuk 22NL Totale afspeelduur • Uw programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld. Om hetzelfde programma opnieuw af te spelen, drukt u op MD N. • “Step Full!” verschijnt wanneer u 26 of meer muziekstukken (stappen) probeert te programmeren. • De indicatie “---.--” verschijnt op het display wanneer de totale afspeelduur van uw MDprogramma langer is dan 1000 minuten. Gebruik van het display U kunt de resterende afspeelduur van één muziekstuk of van de gehele MD controleren. U kunt ook de disctitel of een muziekstuktitel op de MD controleren. Gebruik de toetsen DISPLAY (boven) en TIME (onder) om van indicatie te veranderen. Controleren van de totale afspeelduur , Druk in de stopstand op TIME. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: Totale aantal muziekstukken en totale afspeelduur Y Resterende opnameduur* van de MD TIME * De resterende opnameduur van de MD verschilt afhankelijk van de opnamemodus. DISPLAY Gebruik de toets DISPLAY om van indicatie te veranderen. , Druk tijdens het afspelen of in de stopstand op DISPLAY. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: Gebruik de toets TIME om van indicatie te veranderen. t Naam van Preset Equalizer r Klok r Volume r Muziekstuktitel of disctitel* Controleren van de resterende afspeelduur , Druk tijdens het afspelen op TIME. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: t Verstreken afspeelduur van huidig muziekstuk r Resterende afspeelduur van huidig muziekstuk r Resterende afspeelduur van huidige MD Het MD-deck — Afspelen Controleren van een muziekstuktitel of een disctitel * Tijdens het afspelen verschijnt de muziekstuktitel en in de stopstand verschijnt de disctitel. Indien er een MD zonder titel is geplaatst, verschijnt er niets. Om een lange naam rollend op het display te laten verschijnen Druk op SCROLL op de afstandsbediening. De titel verschijnt rollend op het display. Tip Om een disctitel of een muziekstuktitel in te voeren, zie “Invoeren van MD-titels” op blz. 38. 23NL Het MD-deck — Opnemen Alvorens met het opnemen te beginnen De MD (MiniDisc) maakt het mogelijk muziek digitaal op te nemen en af te spelen met een uitstekende geluidskwaliteit. Een ander kenmerk van MD’s is het aanbrengen van muziekstuknummers. Door het aanbrengen van muziekstuknummers kunt u een bepaalde passage later snel terugvinden en de opgenomen muziekstukken gemakkelijk monteren. De manier waarop de signalen worden opgenomen en de muziekstuknummers worden vastgelegd verschilt echter afhankelijk van de opnamebron. Wanneer de opnamebron de volgende is: • De CD-speler van dit systeem – Het MD-deck maakt een digitale opname.*1 – De muziekstuknummers worden automatisch aangebracht zoals op de oorspronkelijke CD. Bij sommige muziekstukken worden echter geen muziekstuknummers aangebracht (zie blz. 63). • Andere digitale componenten die zijn aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting (bijvoorbeeld de CS/BS-tuner) – Het MD-deck maakt een digitale opname.*1 – De muziekstuknummers worden aangebracht in overeenstemming met de opnamebron. • De tuner van dit systeem en andere analoge componenten die zijn aangesloten op de TAPE INaansluitingen of ANALOG INaansluiting (bijvoorbeeld het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595) – Het MD-deck maakt een analoge opname. – Een muziekstuknummer wordt aangebracht aan het begin van elke opname. Wanneer u echter de opnamefunctie Level Synchro Recording (zie blz. 32) inschakelt, worden er automatisch muziekstuknummers aangebracht in overeenstemming met het niveau van het ingangssignaal. *1 Zie blz. 63 voor bijzonderheden over de beperkingen op digitale opnamen. 24NL Opmerking betreffende de muziekstuknummers op een MD Op een MD worden de muziekstuknummers (volgorde van de muziekstukken), de informatie over het begin- en eindpunt van elk muziekstuk, enz. opgenomen in het TOC*2-gebied, onafhankelijk van de geluidsinformatie. Hierdoor kunt u opgenomen muziekstukken snel monteren door de TOCinformatie te wijzigen. *2 TOC: Table of Contents (Inhoudsopgave) Na het opnemen , Druk op MD Z om de MD te verwijderen of druk op ?/1 (spanning) om het systeem uit te schakelen. “TOC” licht op of begint te knipperen. De inhoudsopgave wordt bijgewerkt en de opname is voltooid. Alvorens u de stekker uit het stopcontact trekt Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of Contents) van de MD is bijgewerkt, is het opnemen van de MD beëindigd. De inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het stopcontact voordat de inhoudsopgave is bijgewerkt (terwijl “TOC” oplicht) of terwijl de inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC” knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de opname volledig wordt uitgevoerd. Beschermen van een opgenomen MD • Om een MD te beschermen tegen abusievelijk opnemen, schuift u het nokje aan de zijkant van de MD open. Met het nokje in deze positie kan er niet meer op de MD worden opgenomen. Om op de MD te kunnen opnemen, schuift u het nokje weer dicht om de opening af te dekken. Nokje Verschuif het nokje • Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en “Protected” en kan er niet op de MD worden opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af te dekken. Uw favoriete muziekstukken van een CD opnemen op een MD 4 Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. “Step” verschijnt, gevolgd door het nummer van het muziekstuk in het programma. Het nummer van het laatst geprogrammeerde muziekstuk verschijnt, gevolgd door de totale afspeelduur van het programma. — CD-MD-synchroonopname Met de PROGRAM-afspeelfunctie kunt u uw favoriete muziekstukken op een CD kiezen en deze vervolgens in de geprogrammeerde volgorde opnemen op een MD door gebruikmaking van de CD-MD-synchroonopnamefunctie. Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. 3 Druk op ENTER/YES op de afstandsbediening. Nummer van laatst geprogrammeerde muziekstuk Totale afspeelduur 8 5 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 en 4. Opnemen op een MD 1 2 7 6 Plaats een voor opnemen geschikte MD. 7 Druk op CD-MD SYNC NORMAL. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen en de CD-speler in de pauzestand voor afspelen. De muziekstukken kiezen 8 Druk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. 2 Druk in de stopstand herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” verschijnt. 3 Druk herhaald op MD/CD .m of M> totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt. Druk op MD HS. Het afspelen van de CD en het opnemen op de MD beginnen. Wanneer de opname is beëindigd, stoppen de CD-speler en het MDdeck automatisch. Om de opname te stoppen Gekozen muziekstuknummer Afspeelduur van het gekozen muziekstuk Druk op MD x. Indien de MD tijdens het opnemen vol raakt, stoppen het MD-deck en de CD-speler automatisch. wordt vervolgd Het MD-deck — Opnemen 1 25NL Uw favoriete muziekstukken van een CD opnemen op een MD (vervolg) Opmerkingen • Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij stap 7 automatisch overgeschakeld op de modus voor normaal afspelen. • Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en “Protected” en kan er niet op de MD worden opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af te dekken (zie blz. 24). • Tijdens CD-MD-synchroonopname zijn de volgende onderdelen buiten werking of kunnen deze niet worden gebruikt: — de functie Auto Cut — het opnameniveau dat in het menu Setup is ingesteld Versneld opnemen van een CD op een MD — Versnelde CD-MD-synchroonopname Met deze functie kunt u een CD tijdens CD-MDsynchroonopname en opname in geprogrammeerde volgorde met circa viermaal de normale snelheid opnemen op een MD. 4 Invoeren van titels tijdens het opnemen Wanneer “TEXT” tijdens het opnemen oplicht of knippert, kunt u de CD TEXT-gegevens als volgt opnemen op de MD: 3 • Automatisch tijdens het opnemen Wanneer “TEXT” oplicht, worden alle muziekstuktitels automatisch opgenomen. • Handmatig tijdens het opnemen Wanneer “TEXT” knippert, drukt u eerst op NAME EDIT/SELECT op de afstandsbediening en vervolgens op ENTER/ YES op de afstandsbediening om de titel van het huidige muziekstuk op te nemen. 1 Plaats een voor opnemen geschikte MD. 2 Plaats een CD. Opmerking 3 Al naar gelang de disc worden de CD TEXTgegevens soms niet automatisch gekopieerd. 26NL PLAY MODE Om de muziekstukken in de door u geprogrammeerde volgorde op te nemen, drukt u herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” verschijnt. (Indien u geen programma hebt samengesteld, zie blz. 16.) Druk op CD-MD SYNC HIGH. “HIGH SPEED” verschijnt en “HIGH” licht op. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen en de CD-speler in de pauzestand voor afspelen. 4 Opmerkingen Druk op MD HS. Het versneld opnemen begint. Tijdens de opname kunt u niet meeluisteren naar het signaal dat wordt opgenomen. Wanneer de opname is beëindigd, stoppen de CD-speler en het MD-deck automatisch. Om de opname te stoppen Druk op MD x. Indien “Retry” op het display knippert nadat u bij stap 4 MD HS hebt ingedrukt In dit geval is er een leesfout opgetreden en probeert het systeem om de gegevens opnieuw te lezen. • Indien de hernieuwde poging is geslaagd, gaat het systeem verder met de versnelde CD-MDsynchroonopname. • Indien de geplaatste CD of het systeem in slechte staat verkeert en de hernieuwde poging mislukt, wordt de versnelde CD-MDsynchroonopname geannuleerd. In dit geval knippert “NORM” op het display en begint het MD-deck automatisch met CD-MDsynchroonopname op normale snelheid. Wanneer dit gebeurt, kunt u niet meeluisteren naar het signaal dat wordt opgenomen. Het MD-deck — Opnemen • Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunt u niet over bestaande opnamen heen opnemen. Het opnemen begint automatisch na de bestaande opnamen. • Zorg dat de resterende opnameduur van de MD langer is dan de afspeelduur van de CD, vooral indien u alle muziekstukken op de CD wilt opnemen. • Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunt u de opname niet tijdelijk onderbreken. • Indien de modus voor herhaald afspelen of afspelen in willekeurige volgorde is ingesteld, wordt er bij stap 3 automatisch overgeschakeld op de modus voor normaal afspelen. • Bij opname in de stereomodus LP2 of LP4 duurt het opnemen circa tweemaal zo lang als bij normale versnelde opname. • Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname zijn de volgende onderdelen buiten werking of kunnen deze niet worden gebruikt: — de functie Auto Cut — het opnameniveau dat in het menu Setup is ingesteld • Bij de volgende CD’s kan er bij het opnemen op een MD een leesfout of ruis optreden: — CD’s waarop etiketten zijn geplakt — CD’s met een onregelmatige vorm (bijvoorbeeld hart- of stervormige CD’s) — CD’s waarbij alle tekst op slechts één kant is gedrukt — CD’s die oud zijn — CD’s met krassen — CD’s die vuil zijn — CD’s die zijn kromgetrokken • Indien zich tijdens het afspelen of opnemen van een CD één van de volgende verschijnselen voordoet, kan er bij de opname een leesfout of ruis optreden: — wanneer er tegen de CD-lade of een ander onderdeel van het systeem wordt gestoten; — wanneer het systeem op een oneffen of zachte ondergrond wordt geplaatst; of — wanneer het systeem zich in de nabijheid van een luidspreker, deur of andere trillingsbron bevindt. • Indien de bovenstaande leesfouten optreden, wordt er soms een extra muziekstuk aangemaakt. • Indien u na het indrukken van CD-MD SYNC HIGH bij stap 3 niet binnen één minuut stap 4 uitvoert, keert het systeem terug naar de oorspronkelijke toestand. • Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname komt er geen geluid uit de TAPE OUT-aansluitingen. 27NL Opnemen van het huidige muziekstuk — Rec It Met deze functie kunt u snel een muziekstuk van de CD opnemen terwijl u ernaar luistert. Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. 2 1 Lange opnamen Dit systeem biedt twee modi voor lange opnamen: LP2 en LP4 (opnamemodus MDLP). Bij opname in de stereomodus LP2 kunt u tweemaal zolang opnemen als normaal, en in de stereomodus LP4 kunt u viermaal zolang opnemen als normaal. In mono kunt u ongeveer tweemaal zo lang opnemen als in stereo. Opmerking Muziekstukken die zijn opgenomen in de stereomodus MDLP (LP2 of LP4) kunnen niet worden afgespeeld op een systeem dat niet geschikt is voor de modus MDLP. Bovendien kunnen er bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus MDLP geen schaalfactormontage (S.F Edit) of andere MD-montagefuncties worden uitgevoerd. 1 Druk op CD HS. Het afspelen van de CD begint. 2 Terwijl u luistert naar het muziekstuk dat u wilt opnemen, drukt u op REC/REC IT. Het afspelen begint opnieuw bij het begin van het muziekstuk en het opnemen begint. Wanneer het muziekstuk is afgelopen, stopt het MD-deck automatisch. 1 1 STEREO REC (Stereo) t LP2 REC (LP2 Stereo) t LP4 REC (LP4 Stereo) t MONO REC (Mono) t STEREO REC (Stereo) t … Om de opname te stoppen Druk op MD x. Opmerking Tijdens gebruikmaking van de functie Rec It zijn de volgende onderdelen buiten werking of kunnen deze niet worden gebruikt: — de functie Auto Cut — het opnameniveau dat in het menu Setup is ingesteld Druk herhaald op REC MODE om de gewenste opnamemodus te kiezen alvorens u begint met CD-MDsynchroonopname, enz. 2 Begin met opnemen. De bron wordt opgenomen in de gekozen opnamemodus. Gekozen opnamemodus (In de stereomodus verschijnt er niets) 28NL Om van opnamemodus te veranderen Na beëindiging van de opname blijft de gekozen opnamemodus bewaard. Controleer daarom altijd de opnamemodus alvorens u gaat opnemen. Om van opnamemodus te veranderen, drukt u herhaald op REC MODE om over te schakelen op de gewenste opnamemodus. Tijdens versnelde CD-MDsynchroonopname De opnamesnelheid verandert in overeenstemming met de opnamemodus. Opnamemodus Opnamesnelheid Stereo Viermaal de normale snelheid LP2 Stereo Tweemaal de normale snelheid LP4 Stereo Tweemaal de normale snelheid Mono Viermaal de normale snelheid Opmerkingen • MD’s die zijn opgenomen in de modus MDLP (LP2 of LP4) moeten worden afgespeeld op een systeem dat geschikt is voor de modus MDLP. Deze MD’s kunnen niet op andere systemen worden afgespeeld. • De opnamemodus kan niet worden gewijzigd, ook niet wanneer u tijdens het opnemen of tijdens een opnamepauze op REC MODE drukt. • Ook indien u herhaald op REC MODE drukt om MONO te kiezen, zal het signaal waarnaar u luistert niet veranderen in mono. Om tijdens MDLP-opname “LP:” toe te voegen aan het begin van een muziekstuk “LP:” verschijnt indien u probeert om een muziekstuk af te spelen op een systeem dat niet geschikt is voor de modus MDLP. Met deze handige functie kunt u in één oogopslag zien dat het muziekstuk niet kan worden afgespeeld. De fabrieksinstelling is “On”. 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk herhaald op MENU/NO op de afstandsbediening totdat “Setup Menu” verschijnt. 3 Druk op – of + op de afstandsbediening totdat “LP Stamp Off” (of “LP Stamp On”) verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 Druk op – of + op de afstandsbediening totdat “LP Stamp On” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk op MENU/NO. Opmerkingen • De opgenomen toevoeging “LP:” is een stempel waarmee wordt aangegeven dat het muziekstuk niet kan worden afgespeeld op een systeem dat niet geschikt is voor de modus MDLP. De toevoeging verschijnt niet bij een systeem dat wel geschikt is voor de modus MDLP. • Wanneer “LP:” op “On” is gezet, wordt “LP:” opgenomen als deel van de muziekstuktitel waardoor er voor een MD minder tekens kunnen worden ingevoerd. Wanneer een muziekstuktitel met de toevoeging “LP:” wordt gekopieerd, wordt “LP:” automatisch gekopieerd naar de nieuwe muziekstuktitel. Indien een muziekstuk met de toevoeging “LP:” wordt onderverdeeld door gebruikmaking van de functie Divide, wordt “LP:” ook toegevoegd aan het laatste muziekstuk. Het MD-deck — Opnemen 29NL Handmatig opnemen op een MD — Handmatige opname Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. 4 5 Begin met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen (bijvoorbeeld CD). Wanneer u opneemt van de CD-speler van dit systeem, worden de muziekstuknummers automatisch aangebracht. Druk tijdens het opnemen op REC/REC IT om op het gewenste punt muziekstuknummers aan te brengen. Indien u tijdens het opnemen van de radio automatisch muziekstuknummers wilt laten aanbrengen, zie “Aanbrengen van muziekstuknummers” op blz. 32. Om de opname te stoppen Druk op MD x. Tips 2 3 1 Plaats een voor opnemen geschikte MD. 2 Druk herhaald op FUNCTION om de bron te kiezen waarvan u wilt opnemen. • CD: opnemen van de CD • TUNER: opnemen van de radio 3 Druk op REC/REC IT. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen. 4 Druk op MD HS. Het opnemen begint. 30NL • Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u het opnameniveau instellen op het gewenste volume (zie blz. 36). • Tijdens het opnemen kunt u de resterende opnameduur op de MD controleren door indrukken van TIME op de afstandsbediening. Opmerking Wanneer u tijdens het opnemen van een CD pauzeert, wordt er op dat punt een nieuw muziekstuknummer aangebracht. Bij het herhaald opnemen van één en hetzelfde muziekstuk van dezelfde CD wordt er soms slechts één muziekstuknummer aangebracht. Opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffergeheugen — Tijdmachine-opname Bij het opnemen van een FM-uitzending of een satelliet-uitzending gaan de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om het verlies van dit materiaal te voorkomen, zorgt de tijdmachineopnamefunctie ervoor dat voortdurend de meest recente audiogegevens in een buffergeheugen worden opgeslagen. Hierdoor kunt u steeds de laatste 6 seconden aan audiogegevens opnemen die voorafgaan aan het tijdstip waarop de eigenlijke opname begint, zoals op de onderstaande afbeelding is aangegeven. Wanneer u bij stap 5 op TIME MACHINE REC drukt 5 2 3 5 Einde van het programma dat u wilt opnemen Tijd 6 seconden Opgenomen gedeelte Begin van het programma dat u wilt opnemen 1 Plaats een voor opnemen geschikte MD. 2 Druk herhaald op FUNCTION totdat de bron waarvan u wilt opnemen verschijnt. 3 Druk op MD z REC. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen. wordt vervolgd Het MD-deck — Opnemen 31NL Opnamestart met 6 seconden muziek uit het buffergeheugen (vervolg) 4 Begin met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen. Aanbrengen van muziekstuknummers U kunt muziekstuknummers als volgt aanbrengen: • Automatisch tijdens het opnemen 5 Op het punt waar u met de opname wilt beginnen, drukt u op TIME MACHINE REC. Het opnemen van het programma begint met de 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen. Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. Om de tijdmachine-opname te stoppen Druk op x. Opmerking Het MD-deck begint met het opslaan van audiogegevens wanneer het in de wachtstand voor opnemen staat (stap 3) en u begint met het afspelen van het programma. Indien er sinds het indrukken van TIME MACHINE REC minder dan 6 seconden zijn verstreken, begint de tijdmachine-opname met minder dan 6 seconden aan audiogegevens. Tijdens het opnemen van de CD-speler van dit systeem, of componenten die zijn aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting, worden de muziekstuknummers automatisch aangebracht zoals op de oorspronkelijke bron. Bij sommige muziekstukken worden echter geen muziekstuknummers aangebracht (zie blz. 63). Gebruik de opnamemethode Level Synchro Recording om tijdens het opnemen van de tuner van dit systeem of componenten die zijn aangesloten op de ANALOG IN-aansluiting of de TAPE IN-aansluitingen, automatisch de muziekstuknummers te laten aanbrengen. Muziekstuknummers worden niet automatisch aangebracht indien de opnamebron veel ruis bevat (bijv. cassettebanden of radio-uitzendingen). • Op een willekeurig punt tijdens het opnemen Tijdens het opnemen van elke willekeurige bron kunt u op ieder gewenst tijdstip muziekstuknummers aanbrengen. • Na het opnemen Gebruik de functie Divide (zie blz. 45). Automatisch aanbrengen van muziekstuknummers tijdens het opnemen — Level-Synchro Recording De opnamefunctie Level Synchro Recording is in de fabriek op “On (Aan)” gezet zodat de muziekstuknummers automatisch worden aangebracht. Indien “L-SYNC” tijdens het opnemen niet op het display verschijnt, schakel dan als volgt Level Synchro Recording in. Een muziekstuknummer wordt automatisch aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal langer dan twee seconden beneden een bepaald niveau blijft en daarna weer naar een hoger niveau terugkeert. 32NL 5 Druk herhaald op – of + totdat “T.Mark LSync” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. “L-SYNC” licht op. 6 4,5 4,5 1 4,5 3,6 Druk op MENU/NO. Om verder te gaan met opnemen, volgt u de procedures die op de verschillende bladzijden over opnemen worden beschreven. Om de opname te stoppen Druk op x. 2 Om het activeringsniveau van de functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers te wijzigen Volg de onderstaande procedure om het signaalniveau waarop de functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers wordt geactiveerd, te wijzigen. 1 Druk herhaald op FUNCTION totdat “AM” of “FM” verschijnt. Om op te nemen van andere componenten die zijn aangesloten op dit systeem, kiest u “TAPE” of “ANALOG IN”. Druk op MD z REC om over te schakelen naar de wachtstand voor opnemen. 3 Druk herhaald op MENU/NO op de afstandsbediening totdat “Setup Menu” verschijnt. 4 Druk herhaald op – of + totdat “T.Mark Off” of “T.Mark LSync” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Om de functie voor automatisch aanbrengen van muziekstuknummers uit te schakelen Druk bij de bovenstaande stap 5 herhaald op – of + totdat “T.Mark Off” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. “L-SYNC” gaat uit. Wanneer “L-SYNC” uit is, worden muziekstuknummers alleen aan het begin van elk muziekstuk aangebracht. wordt vervolgd Het MD-deck — Opnemen 2 1 Druk tijdens de opnamepauze op MENU/NO. “Setup ?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/ YES. 2 Druk herhaald op – of + totdat “LS(T)” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 3 Druk herhaald op – of + om het niveau te kiezen en druk daarna op ENTER/YES. U kunt het niveau met stappen van 2 dB instellen op een willekeurige waarde tussen –72 dB en 0 dB. 4 Druk op MENU/NO. 33NL Aanbrengen van muziekstuknummers (vervolg) Aanbrengen van muziekstuknummers op specifieke punten tijdens het opnemen — Track Mark Tijdens het opnemen kunt u op ieder gewenst tijdstip muziekstuknummers aanbrengen, ongeacht het soort geluidsbron. MD z REC Inlassen van een 3-seconden interval tussen de muziekstukken — Smart Space Met de functie Smart Space kunt u tijdens het digitaal opnemen van een CD de stille passages tussen muziekstukken automatisch laten vervangen door een niet-opgenomen interval van 3 seconden. Indien de functie Smart Space is geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende circa 3 seconden of langer (maar minder dan 30 seconden) geen geluid wordt ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte vervangen door een nietopgenomen interval van circa 3 seconden en doorgaan met opnemen. Geen geluidsinvoer gedurende minder dan 30 seconden Uit , Wacht tijdens het opnemen totdat het punt is bereikt waar u een muziekstuknummer wilt toevoegen en druk dan op MD z REC. De muziekstukken die volgen op het toegevoegde muziekstuknummer worden opnieuw genummerd. Aan Vervangen door niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en opnemen gaat door Auto Cut: Wanneer de functie Smart Space is geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende 30 seconden of langer geen geluid wordt ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte vervangen door een niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en overschakelen in de pauzestand voor opnemen. Geen geluidsinvoer gedurende 30 seconden of langer Uit Aan Vervangen door niet-opgenomen interval van 3 seconden en opnemen wordt tijdelijk stopgezet 34NL Inschakelen van de functie Smart Space 3,4 3,4 4 Druk herhaald op – of + totdat “S.Space On” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk op MENU/NO. Om verder te gaan met opnemen, volgt u de procedures die op de verschillende bladzijden over opnemen worden beschreven. Wanneer er tijdens het opnemen een lange stilte van minder dan circa 30 seconden wordt ingevoerd, verschijnt “Smart Space” en zal het MD-deck deze stilte vervangen door een niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en doorgaan met opnemen. Wanneer er gedurende circa 30 seconden of langer geen geluid wordt ingevoerd, verschijnt “Auto Cut” en zal het MD-deck deze stilte vervangen door een nietopgenomen interval van circa 3 seconden en overschakelen in de pauzestand voor opnemen. Druk op MD N om de opname opnieuw te laten beginnen. 2,5 3,4 1 Om de functies Smart Space en Auto Cut uit te schakelen 1 Druk op MD z REC om over te schakelen in de pauzestand voor opnemen. Druk herhaald op MENU/NO totdat “Setup Menu” verschijnt. 3 Druk herhaald op – of + totdat “S.Space Off” (of “S.Space On”) verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Tip De functies Smart Space en Auto Cut zijn in de fabriek op “On (Aan)” gezet. Wanneer u het systeem uitschakelt of de stekker uit het stopcontact trekt, zal het MD-deck de laatste instelling (“S.Space On” of “S.Space Off”) in het geheugen bewaren. Het MD-deck — Opnemen 2 Druk bij de bovenstaande stap 4 herhaald op – of + totdat “S.Space Off” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 35NL Instellen van het opnameniveau Wanneer u opneemt op een MD, kunt u het opnameniveau instellen op het gewenste volume. U kunt het opnameniveau niet alleen bij het maken van een analoge opname instellen, maar ook bij het maken van een digitale opname van een CD, enz. 3 Druk herhaald op MENU/NO totdat “Setup Menu” verschijnt. 4 Druk herhaald op – of + totdat “LevelAdjust?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaald op – of + om het opnameniveau in te stellen. Luister naar het geluid en stel het niveau zo in dat op het display in het luidste gedeelte niet de indicatie “OVER” verschijnt. Stel het niveau zo in dat niet de indicatie “OVER” verschijnt 4,6 4,5 3,7 4,5 8 2 1 2 36NL Tref de nodige voorbereidingen bij de geluidsbron waarvan u wilt opnemen en begin met afspelen. Druk op MD z REC om over te schakelen in de pauzestand voor opnemen. 6 Druk op ENTER/YES. 7 Druk op MENU/NO. 8 Druk op x om de opnamepauze te annuleren. 9 Wanneer er een CD of andere geluidsbron bezig is met afspelen, stop dan het afspelen. Om verder te gaan met opnemen, volgt u de procedures die op de verschillende bladzijden over opnemen worden beschreven. Tips • U kunt het opnameniveau ook tijdens het opnemen instellen. • Nadat het opnameniveau is ingesteld, blijft het gehandhaafd totdat u het opnieuw instelt. Het MD-deck — Monteren Alvorens met het monteren te beginnen U kunt de op een MD opgenomen muziekstukken monteren. Door gebruikmaking van de montagefuncties kunt u de muziekstukken op de MD opnieuw rangschikken. Montagefuncties U kunt een MD alleen in de volgende situaties monteren: • Wanneer de MD geschikt is voor opname. • Wanneer de MD normaal wordt afgespeeld. Alvorens met het monteren te beginnen, dient u de volgende punten te controleren: 1 Controleer het nokje van de te monteren MD. Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en “Protected” en kan de MD niet worden gemonteerd. Verschuif het nokje om de opening af te dekken. 2 Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” en “SHUFFLE” beide zijn verdwenen. U kunt de MD alleen monteren tijdens normaal afspelen. U kunt de MD niet monteren tijdens afspelen in willekeurige of geprogrammeerde volgorde. Na het monteren , Druk op MD Z om de MD te verwijderen of druk op ?/1 (spanning) om het systeem uit te schakelen. “TOC” licht op of begint te knipperen. De inhoudsopgave (TOC: Table of Contents) wordt bijgewerkt en het monteren is beëindigd. Het MD-deck — Opnemen/Monteren • Name — Invoeren van MD-titels (blz. 38) Met deze functie kunt u uw discs en muziekstukken een titel geven. Voor de titels kunt u gebruikmaken van hoofdletters, kleine letters, cijfers en symbolen. • Erase — Wissen van opnamen (blz. 40) Met deze functie kunt u één enkel muziekstuk, alle muziekstukken tegelijk of een gedeelte van een muziekstuk wissen. • Move — Veranderen van de volgorde van muziekstukken (blz. 43) Met deze functie kunt u de nummering van muziekstukken veranderen. • Divide — Toevoegen van muziekstuknummers (blz. 45) Met deze functie kunt u muziekstuknummers toevoegen. Hierdoor kunt u snel uw favoriete passages terugvinden. • Combine — Samenvoegen van opgenomen muziekstukken (blz. 46) Met deze functie kunt u twee muziekstukken samenvoegen tot één muziekstuk. Ook kunt u hiermee niet-opeenvolgende muziekstukken samenvoegen, bijvoorbeeld muziekstuknummer 1 en 4, enz. • Undo — Ongedaan maken van de laatste wijziging (blz. 48) Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken en de oorspronkelijke inhoud van de MD van vóór de montage herstellen. • S.F Edit — Veranderen van het opnameniveau na het opnemen (blz. 49) Met deze functie kunt u het opnameniveau na het opnemen veranderen. U kunt ook kiezen voor opnemen met infaden of uitfaden. Alvorens met het monteren te beginnen Alvorens u de stekker uit het stopcontact trekt Wanneer de inhoudsopgave (TOC = Table of Contents) van de MD is bijgewerkt, is het monteren van de MD beëindigd. De inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het stopcontact voordat de inhoudsopgave is bijgewerkt (terwijl “TOC” oplicht) of terwijl de inhoudsopgave wordt bijgewerkt (terwijl “TOC” knippert), dit om ervan verzekerd te zijn dat de montage volledig wordt uitgevoerd. 37NL Invoeren van MD-titels 2 Druk op NAME EDIT/SELECT. Het tekstinvoerscherm verschijnt en de cursor knippert. — NAME-functie Cursor U kunt als volgt titels samenstellen voor uw opgenomen MD’s en muziekstukken. Tijdens het opnemen Wanneer “TEXT” tijdens het opnemen van een CD knippert, kunt u de muziekstuktitels opnemen op de MD (zie blz. 26). 3 Na het opnemen Gebruik de NAME-functie op deze bladzijde. U kunt voor de disctitel en muziekstuktitels op één MD in totaal circa 1700 tekens invoeren. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: Selected AB* (hoofdletters) t Selected ab (kleine letters) t Selected 12 (cijfers) t Selected AB (hoofdletters) t … * Druk herhaald op cijfertoets 1 om de volgende symbolen te laten verschijnen: ‘–/,.():!? Wanneer de bovenstaande symbolen op het display worden weergegeven, druk dan herhaald op – of + om de volgende symbolen te laten verschijnen: ` &+<>_=”;#%@ 2,3 4 TCURSOR – 1 1 CLEAR CURSORt + 6 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Om een muziekstuk een titel te geven, drukt u herhaald op – of + totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt. 38NL Druk op NAME EDIT/SELECT om het gewenste soort teken te laten verschijnen. 4 Voer een teken in. Indien u hoofdletters of kleine letters hebt gekozen 1 Druk herhaald op de betreffende alfanumerieke toets totdat het in te voeren teken knippert. In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de toets indrukken en daarna herhaald op – of + drukken. 2 Druk op CURSORt. Het knipperende teken is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. Indien u cijfers hebt gekozen Druk op de betreffende cijfertoets. Het cijfer is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. 5 Herhaal de stappen 3 en 4 om de volledige titel in te voeren. Om een teken te veranderen Druk herhaald op TCURSOR of CURSORt totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen en herhaald daarna de stappen 3 en 4. 6 Druk op ENTER/YES om de titelinvoer te beëindigen. De ingevoerde titels verschijnen in volgorde op het display en daarna verschijnt weer de oorspronkelijke indicatie. Om de titelinvoerfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. Opmerkingen U kunt een disc- of muziekstuktitel ook kopiëren en deze gebruiken als titel voor een ander muziekstuk of als de disctitel op dezelfde disc. 1 Druk in de stopstand op MENU/NO. 2 Druk herhaald op – of + totdat “Name?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 3 Druk herhaald op – of + totdat “Nm Copy?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 Druk herhaald op – of + en kies “Disc” (voor het kopiëren van de disctitel) of het muziekstuknummer met de titel die u wilt kopiëren en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaald op – of + en kies het muziekstuknummer waar u de titel naartoe wilt kopiëren of kies “Disc” (voor het kopiëren als disctitel) en druk daarna op ENTER/YES. Wanneer “Overwrite??” verschijnt De disc of het muziekstuk waar u de titel naartoe wilt kopiëren, heeft reeds een titel. Om verder te gaan en de titel te kopiëren, drukt u op ENTER/YES. Om de kopieerfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. wordt vervolgd Het MD-deck — Monteren • U kunt een muziekstuk ook een titel geven terwijl dit wordt afgespeeld. Het afspelen wordt herhaald totdat u klaar bent met het invoeren van de titel. • Indien de MD is beschermd tegen abusievelijk opnemen, verschijnen beurtelings “C11” en “Protected” en kan er niet op de MD worden opgenomen. Verwijder de MD en verschuif daarna het nokje aan de zijkant van de MD om de opening af te dekken (zie blz. 24). Kopiëren van een disc- of muziekstuktitel 39NL Invoeren van MD-titels (vervolg) Controleren van de titels Om de disctitels te controleren, drukt u in de stopstand op SCROLL. Om de muziekstuktitel te controleren, drukt u tijdens het afspelen op SCROLL. De titel verschijnt rollend op het display. Druk op SCROLL om het rollen van de titels te laten stoppen. Druk nogmaals op de toets om het rollen weer te laten beginnen. Wissen van de titels 1 Druk in de stopstand op MENU/NO. 2 Druk herhaald op – of + totdat “Name?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 3 Druk herhaald op – of + totdat “Nm Erase?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 Druk herhaald op – of + totdat de titel die u wilt wissen verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. “Complete!” verschijnt en de titel is nu gewist. Indien u alle titels wilt wissen, drukt u herhaald op – of + totdat “Nm All Ers?” verschijnt. Druk vervolgens tweemaal op ENTER/YES nadat u de stappen 1 en 2 hebt uitgevoerd. — ERASE-functie Met dit MD-deck kunt u ongewenste muziekstukken snel en gemakkelijk wissen. Ook kunt uw gewiste opnamen herstellen door gebruikmaking van de UNDO-functie. U kunt gewiste opnamen echter niet herstellen nadat u andere montagefuncties hebt gebruikt. Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van opgenomen materiaal: • Wissen van één muziekstuk (Track Erase) • Wissen van alle muziekstukken (All Erase) • Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (A-B Erase) Wissen van één muziekstuk (functie Track Erase) U kunt een muziekstuk wissen door gewoon het betreffende muziekstuknummer in te voeren. Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het totale aantal muziekstukken op de MD met één en worden alle muziekstukken die volgen op het gewiste muziekstuk opnieuw genummerd. Om de wisfunctie uit te schakelen Voorbeeld: Wissen van muziekstuk 2 Druk op MENU/NO. Muziekstuknummer Om terug te keren naar de toestand vóór het invoeren of wissen van de titels Desgewenst kunt u terugkeren naar de oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk na het invoeren of wissen van een titel (zie blz. 48). 40NL Wissen van opnamen Oorspronkelijke muziekstukken 1 A 1 Na ERASE Wis muziekstuk 2. 2 3 B 2 A 4 C D 3 C D Bij het wissen van meerdere muziekstukken is het raadzaam om te beginnen bij de muziekstukken met de hoogste nummers, dit om te voorkomen dat de nog niet gewiste muziekstuknummers opnieuw worden genummerd. 2 3,4 1 3,5 3,4 Wissen van alle muziekstukken (functie All Erase) U kunt de disctitel en alle opgenomen muziekstukken en de titels daarvan in één keer wissen. 3,4 3 2 3 1 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. 3 Druk herhaald op – of + totdat “Tr Erase?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaald op . of > totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt. Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. 3 Druk herhaald op – of + totdat “All Erase?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. “All Erase??” verschijnt. 5 Druk op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en het gekozen muziekstuk en de titel ervan zijn nu gewist. Om de wisfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. Opmerking 4 Druk opnieuw op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en de disctitel, alle opgenomen muziekstukken en de titels ervan zijn nu gewist. Het MD-deck — Monteren 4 1 Om de wisfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. wordt vervolgd “Erase???” verschijnt wanneer het muziekstuk op een ander deck werd opgenomen of gemonteerd en tegen wissen is beveiligd. Om het muziekstuk te wissen, drukt u op ENTER/YES terwijl “Erase???” op het display wordt weergegeven. 41NL Wissen van opnamen (vervolg) Wissen van een gedeelte van een muziekstuk (functie A-B Erase) U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van een muziekstuk markeren en dit vervolgens wissen. U kunt het gewenste gedeelte met intervallen van een frame*, minuut of seconde verschuiven. Deze functie is handig wanneer u na het opnemen van een satelliet-uitzending of FM-uitzending onnodige gedeelten wilt wissen. * 1 frame is 1/86 seconde. 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Wanneer tijdens het afspelen van een MD het beginpunt van het te wissen gedeelte is bereikt (punt A), drukt u op X. De MD wordt tijdelijk stopgezet. 3 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. 4 Druk herhaald op – of + totdat “A-B Erase?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk opnieuw op ENTER/YES. Voorbeeld: Wissen van een gedeelte van muziekstuk 2 Punt A Punt B Muziekstuknummer Oorspronkelijke muziekstukken 1 2 A 1 Na A-B ERASE 4,5,8, 9,11 m 4,6,10 1 2 42NL B-A B-B 2 A “—Rehearsal—” en “Point A ok?” verschijnen beurtelings terwijl het deck het gekozen muziekstuk vanaf het begin tot aan punt A afspeelt. 3 B-C 3 B-(A+C) C 6 Terwijl u luistert, drukt u herhaald op . of > om het beginpunt van het te wissen gedeelte (punt A) te vinden. U kunt het beginpunt met intervallen van 1 frame* (1 frame = 1/86 seconde) verschuiven. Om het punt met intervallen van een seconde of minuut te verschuiven, drukt u eerst op m of M zodat de seconde of minuut gaat knipperen en daarna drukt u op . of >. * U kunt het beginpunt steeds met een interval van twee frames (muziekstukken opgenomen in mono of stereomodus LP2) of met een interval van vier frames (muziekstukken opgenomen in stereomodus LP4) verschuiven. M 3 4,6, 10 7 Herhaal stap 6 totdat de positie van punt A juist is. 8 Druk op ENTER/YES wanneer de positie van punt A juist is. “Point B set” verschijnt op het display en er wordt begonnen met het afspelen om het eindpunt van het te wissen gedeelte (punt B) in te stellen. 9 Ga door met afspelen totdat punt B is bereikt en druk daarna op ENTER/YES. “A-B Ers” en “Point B ok?” verschijnen beurtelings en het deck herhaalt achtereenvolgens de paar seconden vóór punt A en na punt B. 10 Druk herhaald op . of > om punt B te vinden. De procedure is dezelfde als bij stap 6. 11 Druk op ENTER/YES wanneer de positie van punt B juist is. Verplaatsen van opgenomen muziekstukken — MOVE-functie Met deze functie kunt u de volgorde van de muziekstukken op de disc veranderen. Wanneer u muziekstukken verplaatst, worden de muziekstukken automatisch opnieuw genummerd. Voorbeeld: Verplaatsen van muziekstuk 3 naar positie 2 Muziekstuknummer Oorspronkelijke muziekstukken 1 2 A A 4 C 2 1 Na MOVE 3 B D 4 3 C B D “Complete!” verschijnt enkele seconden en het gedeelte tussen punt A en B is nu gewist. Om A-B ERASE uit te schakelen Opmerking Indien “Impossible” op het display verschijnt, kan het aangegeven gedeelte niet worden gewist. Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd. Dit is geen mechanische storing, maar hangt samen met de technische beperkingen van het MD-systeem. 3,4,6 3,4,5 1 2 3,4,5 Het MD-deck — Monteren Druk op MENU/NO. wordt vervolgd 43NL Verplaatsen van opgenomen muziekstukken (vervolg) Om de MOVE-functie uit te schakelen Druk op MENU/NO. 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. 3 Druk herhaald op – of + totdat “Move?” verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. 4 Druk herhaald op . of > totdat het muziekstuknummer dat u wilt verplaatsen verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaald op . of > totdat het nummer van de nieuwe positie verschijnt. Oorspronkelijk Nieuwe positie van muziekstuknummer muziekstuk 6 Druk op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en het gekozen muziekstuk is nu verplaatst. 44NL Om terug te keren naar de volgorde van de muziekstukken van vóór MOVE Desgewenst kunt u terugkeren naar de oorspronkelijke volgorde van de muziekstukken, maar alleen onmiddellijk na het verplaatsen van de opgenomen muziekstukken (zie blz. 48). Onderverdelen van opgenomen muziekstukken — DIVIDE-functie Met deze functie kunt u muziekstuknummers aanbrengen nadat de opname is beëindigd. Het totale aantal muziekstukken vermeerdert met één en alle muziekstukken die volgen op de onderverdeelde muziekstukken worden opnieuw genummerd. 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. 3 Druk herhaald op – of + totdat “Divide?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 Druk herhaald op . of > totdat het muziekstuknummer dat u wilt onderverdelen verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Voorbeeld: Muziekstuk 2 onderverdelen in twee muziekstukken “—Rehearsal—” verschijnt en het gedeelte dat moet worden onderverdeeld, wordt herhaald afgespeeld. Muziekstuknummer Oorspronkelijke muziekstukken 1 2 A 1 Na DIVIDE 3 B 2 A C 3 B D 5 Verdeel muziekstuk 2 in de muziekstukken B en C. 4 C Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u herhaald op . of > om het gewenste punt van onderverdeling te kiezen. * U kunt het punt steeds met een interval van twee frames (muziekstukken opgenomen in mono of stereomodus LP2) of met een interval van vier frames (muziekstukken opgenomen in stereomodus LP4) verschuiven. 6 3,4,6 m 3,4,5 1 M 2 3,4,5 Druk op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en het nieuwe muziekstuk begint af te spelen. Het MD-deck — Monteren U kunt het punt met intervallen van 1 frame* (1 frame = 1/86 seconde) verschuiven. Om het punt met intervallen van een seconde of minuut te verschuiven, drukt u eerst op m of M zodat de seconde of minuut gaat knipperen en daarna drukt u op . of >. D Om de DIVIDE-functie uit te schakelen Druk op MENU/NO. wordt vervolgd 45NL Onderverdelen van opgenomen muziekstukken (vervolg) Om terug te keren naar de situatie van vóór DIVIDE Desgewenst kunt u terugkeren naar de oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk na het onderverdelen van de muziekstukken (zie blz. 48). U kunt ook terugkeren naar de oorspronkelijke situatie door gebruikmaking van de COMBINE-functie (zie deze bladzijde). Opmerkingen • Wanneer u een muziekstuk met een titel onderverdeelt (zie blz. 38), behoudt alleen het eerste van de twee muziekstukken de titel. Voorbeeld: 1 — COMBINE-functie Met deze functie kunt u twee muziekstukken samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale aantal muziekstukken vermindert met één en alle muziekstukken die volgen op de samengevoegde muziekstukken worden opnieuw genummerd. Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 3 en 1 Muziekstuknummer 2 3 4 Andante Adagio 1 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken 2 Andante Adagio Allegro 3 4 Oorspronkelijke muziekstukken Het nieuwe muziekstuk heeft geen titel. • Indien u als positie van onderverdeling het beginpunt of eindpunt van een muziekstuk kiest, verschijnt “Impossible”. Druk in dat geval op – of + om een andere positie te kiezen. 2 A 3 Na COMBINE 4 B C 1 5 Allegro 1 2 A C D 3 B D Voorbeeld: Samenvoegen van de muziekstukken 1 en 4 Oorspronkelijke muziekstukken 1 2 A 1 Na COMBINE 2 B 3 B 4 5 C D D A 3 C 4 3,4,6 3,4,5 1 46NL 2 3,4,5 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Om de COMBINE-functie uit te schakelen Druk op MENU/NO. 2 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. Om terug te keren naar de situatie van vóór COMBINE 3 Druk herhaald op – of + totdat “Combine?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 Desgewenst kunt u terugkeren naar de oorspronkelijke situatie, maar alleen onmiddellijk na het samenvoegen van de muziekstukken (zie de volgende bladzijde). U kunt ook terugkeren naar de oorspronkelijke situatie door gebruikmaking van de DIVIDE-functie. Druk herhaald op . of > totdat het nummer van het eerste van de twee samen te voegen muziekstukken verschijnt, en druk daarna op ENTER/ YES. Om bijvoorbeeld de muziekstukken 4 en 5 samen te voegen, kiest u 4. Nummer van eerste muziekstuk Druk herhaald op . of > totdat het nummer van het tweede van de twee samen te voegen muziekstukken verschijnt. Tweede van de samen te voegen Nieuw muziekmuziekstukken stuknummer 6 • Muziekstukken die in verschillende opnamemodi (stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen, kunnen niet worden samengevoegd. • Indien beide samengevoegde muziekstukken van een titel waren voorzien, zal de titel van het tweede muziekstuk worden gewist. • Indien “Impossible” op het display verschijnt, kunnen de muziekstukken niet worden samengevoegd. Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd. Dit is geen mechanische storing, maar hangt samen met de technische beperkingen van het MD-systeem. Het MD-deck — Monteren 5 Opmerkingen Druk op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en de muziekstukken zijn nu samengevoegd. Het afspelen begint. 47NL Ongedaan maken van de laatste wijziging 2 Wanneer er geen wijzigingen zijn aangebracht die u ongedaan kunt maken, zal “Undo?” niet verschijnen. — UNDO-functie Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken zodat de oorspronkelijke inhoud van de MD wordt hersteld. Een wijziging door montage kan echter niet ongedaan worden gemaakt indien u na de montage één van de volgende handelingen hebt verricht: Druk herhaald op – of + totdat “Undo?” verschijnt. 3 Druk op ENTER/YES. Eén van de volgende meldingen verschijnt, afhankelijk van de laatste wijziging die u het gemaakt: Laatste wijziging Melding Invoeren van een muziekstuktitel of MD-titel • Verrichten van een andere montage • Beginnen met opnemen • Bijwerken van de inhoudsopgave (TOC) door uitschakelen van het systeem of verwijderen van de MD • De stekker uit het stopcontact trekken De montage met de functie S.F Edit kan niet ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de UNDO-functie gebruikt. Kopiëren van een disc- of muziekstuktitel “Name Undo?” Wissen van titels Wissen van één muziekstuk Wissen van alle muziekstukken “Erase Undo?” Wissen van een gedeelte van een muziekstuk 1 2 3,4 2 4 Verplaatsen van een muziekstuk “Move Undo?” Onderverdelen van een muziekstuk “Divide Undo?” Samenvoegen van muziekstukken “Combine Undo?” Druk opnieuw op ENTER/YES. “Complete!” verschijnt enkele seconden en de oorspronkelijke inhoud van de MD van vóór de montage wordt hersteld. Om de UNDO-functie uit te schakelen Druk op MENU/NO. 1 48NL Druk in de stopstand op MENU/NO om “Edit Menu” te laten verschijnen. Veranderen van het opnameniveau na het opnemen — S.F Edit-functie Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk te doen afnemen. Veranderen van het algehele opnameniveau Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk herhaald op PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en “PROGRAM” beide zijn verdwenen. 3 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” op het display te laten verschijnen. 4 Druk herhaald op – of + totdat “S.F Edit?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaald op – of + totdat “Tr Level?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 6 Druk herhaald op – of + totdat het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. 2 4,5, 6,8,9 4,5, 6,7 1 3 4,5, 6,7 “Level 0dB” verschijnt op het display. wordt vervolgd Het MD-deck — Monteren 1 49NL Veranderen van het opnameniveau na het opnemen (vervolg) 7 Druk herhaald op – of + om het opnameniveau te veranderen. U kunt het opnameniveau in stappen van 2 dB instellen op een waarde van minimaal –12 dB tot maximaal +12 dB. Luister naar het geluid en stel het niveau zo in dat op het display in het luidste gedeelte niet de indicatie “OVER” verschijnt. Stel het niveau zo in dat niet de indicatie “OVER” verschijnt. 8 Opnemen met infaden en uitfaden 1 Druk herhaald op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 Druk herhaald op PLAY MODE totdat “SHUFFLE” en “PROGRAM” beide zijn verdwenen. 3 Druk op MENU/NO om “Edit Menu” op het display te laten verschijnen. 4 Druk herhaald op – of + totdat “S.F Edit?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaald op – of + totdat “Fade In?” of “Fade Out?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 6 Druk herhaald op . of > totdat het nummer van het muziekstuk waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk op ENTER/YES. “S.F Edit OK?” verschijnt op het display. 9 Druk op ENTER/YES. Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!” enkele seconden op het display. 50NL “Time 5.0s” verschijnt op het display. 7 Druk herhaald op – of + om de duur van het infaden of uitfaden te veranderen. Het systeem speelt het gedeelte af dat opnieuw zal worden opgenomen met de functie voor opnemen met infaden of uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal 1,0 seconde en maximaal 15,0 seconden. U kunt geen duur instellen die langer is dan het muziekstuk. 8 Druk op ENTER/YES. “S.F Edit OK?” verschijnt op het display. 9 Druk op ENTER/YES. Druk bij de stappen 4 t/m 8 op “MENU/NO”. Indien u bij stap 9 op ENTER/YES drukt en de opname begint, kunt u de bediening niet onderbreken. Opmerkingen • Het opnameniveau van een muziekstuk dat is opgenomen in modus LP2 of LP4 kan niet worden veranderd. • Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het deck niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor de opname niet goed kan worden uitgevoerd. • Gebruik geen beschadigde of vuile MD. Hierdoor kunnen de opnamegegevens niet goed worden opgenomen. • Door het herhaald veranderen van het opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit. • Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn. • Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl de timer is geactiveerd. • De montage met de S.F Edit-functie kan niet ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de UNDO-functie gebruikt. Het MD-deck — Monteren Het bestaande muziekstuk wordt nu opnieuw opgenomen. “S.F Edit: ** %” wordt weergegeven terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de opname voltooid is, verschijnt “Complete!” enkele seconden op het display. Om de functie uit te schakelen 51NL Geluidsregeling Regeling van het geluid — DBFB U kunt de lage tonen versterken of het geluid krachtiger maken. Het Preset Equalizermenu kiezen Met de Preset Equalizer kunt u uit 5 geluidseffecten de geluidskenmerken kiezen die overeenstemmen met het soort muziek waarnaar u op dat moment luistert. DBFB PRESET EQ , Druk op DBFB*. “DBFB” verschijnt op het display. Om “DBFB” te laten verdwijnen, drukt u opnieuw op DBFB. * DBFB: Dynamic Bass Feedback (dynamische basterugkoppeling) , Druk herhaald op PRESET EQ. Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: t ROCK t POP t JAZZ FLAT T DANCE T CLASSIC T Tip DBFB is in de fabriek op “On (Aan)” gezet. Om de Preset Equalizer uit te schakelen Druk herhaald op PRESET EQ totdat “FLAT” verschijnt. Tips • Het Preset Equalizer-menu is in de fabriek ingesteld op “ROCK”. • Op een MD of een band wordt het effect van de Preset Equalizer niet mee opgenomen. 52NL Overige functies Toewijzing van een naam aan een voorgeprogrammeerde zender — Station Name 4 Druk op NAME EDIT/SELECT op de afstandsbediening. Het tekstinvoerscherm verschijnt en de cursor knippert. Cursor Aan elke voorgeprogrammeerde zender kunt u een naam (Station Name) van maximaal 10 tekens toewijzen. De naam van de zender verschijnt op het display wanneer u op de zender afstemt. 5 4,5 Bij elke druk op de toets verandert het display als volgt: Selected AB* (hoofdletters) t Selected ab (kleine letters) t Selected 12 (cijfers) t Selected AB (hoofdletters) t … 2 6 TCURSOR 3 8 Druk op NAME EDIT/SELECT op de afstandsbediening om het gewenste soort teken te laten verschijnen. * Druk herhaald op cijfertoets 1 om de volgende symbolen te laten verschijnen: ‘–/,.():!? Wanneer de bovenstaande symbolen op het display worden weergegeven, druk dan herhaald op – of + om de volgende symbolen te laten verschijnen: &+<>_=”;#$%@ ` CLEAR CURSORt 3 1 Voer een teken in. Indien u hoofdletters of kleine letters hebt gekozen 1 Druk op TUNER/BAND om “FM” of “AM” te kiezen. 2 Druk herhaald op TUNING MODE totdat “PRESET” verschijnt. 3 Druk herhaald op – of + totdat de voorgeprogrammeerde zender verschijnt waaraan u een naam wilt toewijzen. 1 Druk herhaald op de betreffende alfanumerieke toets totdat het in te voeren teken knippert. In plaats daarvan kunt u ook eenmaal de toets indrukken en daarna herhaald op – of + drukken. 2 Druk op CURSORt. Het knipperende teken is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. Indien u cijfers hebt gekozen Druk op de betreffende cijfertoets. Het cijfer is nu ingevoerd en de cursor gaat naar rechts. Geluidsregeling/Overige functies 6 wordt vervolgd 53NL Toewijzing van een naam aan een voorgeprogrammeerde zender (vervolg) 7 Herhaal de stappen 5 en 6 om de volledige naam in te voeren. Om een teken te veranderen Druk herhaald op TCURSOR of CURSORt totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen en herhaald daarna de stappen 5 en 6. 8 Druk op ENTER/YES om de naaminvoer te beëindigen. Om de naaminvoerfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. Om de zendernaam te controleren Bij elke druk op DISPLAY verandert het display als volgt: t Zendernaam t Naam van effect Gebruik van het radioinformatiesysteem (RDS) (Uitsluitend het Europese model) Wat is het radioinformatiesysteem? Het radio-informatiesysteem (RDS: Radio Data System) is een omroepdienst die radiozenders in staat stelt om extra informatie uit te zenden naast het gewone programmasignaal. RDS is alleen beschikbaar bij FM-zenders.* Opmerking RDS zal mogelijk niet juist werken indien de zender waarop u hebt afgestemd het RDS-signaal niet juist uitzendt of het signaal te zwak is. * Niet alle FM-zenders verzorgen de RDS-dienst of hetzelfde soort RDS-dienst. Als u niet vertrouwd bent met het RDS-systeem, doe dan navraag bij uw plaatselijke radiozenders voor details betreffende RDS-diensten in uw gebied. Ontvangst van RDSuitzendingen Volume T Klokdisplay T Om de naam te wissen 1 Herhaal de stappen 1 t/m 4. 2 Druk herhaald op CLEAR om de naam te wissen. 3 Druk op ENTER/YES. , Kies gewoon een zender op de FMband. Wanneer u afstemt op een zender die RDSdiensten verzorgt, zal de zendernaam op het display verschijnen. Controleren van de RDSinformatie Bij elke druk op DISPLAY verandert het display als volgt: t Zendernaam r Naam van effect r Klokdisplay r Volume 54NL Inslapen met muziek Ontwaken met muziek — SLEEP-timerfunctie — DAILY-timerfunctie U kunt het systeem na verloop van een vooraf ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen, zodat u kunt inslapen met muziek. U kunt de uitschakeltijd instellen in stappen van 10 minuten. U kunt op een vooraf ingestelde tijd ontwaken met muziek. Zorg eerst dat de klok juist is ingesteld (zie blz. 6). 9 SLEEP 3 4,5,8 , Druk op SLEEP. Bij elke druk op de toets verandert de minuten-indicatie (de uitschakeltijd) als volgt: t SLEEP OFF t AUTO 10min...... T 80min T 90min T 4,5,7 4,5,7 2 Wanneer u “AUTO” kiest In dit geval wordt het systeem na circa 4 uur automatisch uitgeschakeld. Het systeem wordt ook automatisch uitgeschakeld nadat het afspelen van de huidige CD of MD is beëindigd. Om de resterende tijd te controleren 1 Om de uitschakeltijd te wijzigen Kies de gewenste tijd door indrukken van SLEEP. Om de SLEEP-timerfunctie uit te schakelen Druk herhaald op SLEEP totdat “SLEEP OFF” verschijnt. U kunt de SLEEP-timerfunctie ook gebruiken wanneer de klok niet is ingesteld. Opmerking Tijdens CD-MD-synchroonopname kunt u “AUTO” niet kiezen. 2 Druk op VOLUME +/– om het volume in te stellen. 3 Druk op CLOCK/TIMER SET. Overige functies • CD: Plaats een CD. Om te beginnen vanaf een bepaald muziekstuk, moet u eerst een programma maken (zie blz. 16). • MD: Plaats een MD. Om te beginnen vanaf een bepaald muziekstuk, moet u eerst een programma maken (zie blz. 21). • Radio: Stem af op een zender (zie blz. 7). • Cassetteband: Plaats een cassetteband in het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595. Druk eenmaal op SLEEP. Tip Tref de nodige voorbereidingen bij de geluidsbron die u wilt afspelen. wordt vervolgd 55NL Ontwaken met muziek (vervolg) Om de instelling te veranderen Begin opnieuw vanaf stap 1. 4 5 Druk herhaald op – of + totdat “DAILY SET?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Indien u zich hebt vergist, druk dan op TCURSOR om terug te keren naar het punt dat u bij de stappen 5 t/m 7 wilt veranderen en verander de instelling. De uur-indicatie knippert. Om de instelling te controleren/ de timer te activeren Stel de starttijd voor afspelen in. 1 Druk op CLOCK/TIMER SELECT en druk daarna herhaald op – of + totdat “DAILY SELECT?” verschijnt. 2 Druk op ENTER/YES. Druk herhaald op – of + om het uur in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. De minuten-indicatie knippert. Om de timer uit te schakelen Druk op CLOCK/TIMER SELECT en druk daarna herhaald op – of + totdat “TIMER OFF?” verschijnt. Druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaald op – of + om de minuten in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. De uur-indicatie begint opnieuw te knipperen. 6 Stel de stoptijd voor afspelen in volgens de bovenstaande procedure. 7 Druk herhaald op – of + om de gewenste geluidsbron te kiezen. De indicatie verandert als volgt: t TUNER y MD PLAY T t TAPE PLAY* y CD PLAY T * Kies deze optie om een andere component (het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595) als geluidsbron te gebruiken. 8 Druk op ENTER/YES. De starttijd, de stoptijd, de geluidsbron en het volume verschijnen beurtelings en daarna verschijnt weer de oorspronkelijke indicatie. 9 56NL Druk op ?/1 om het systeem uit te schakelen. Tip Wanneer u het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595 aansluit op het systeem, kunt u het tapedeck activeren met de DAILY-timerfunctie zonder dat u de timer op het tapedeck hoeft in te stellen. Opmerkingen • U kunt de DAILY-timerfunctie en de opnametimerfunctie niet tegelijkertijd gebruiken. • Wanneer u de DAILY-timerfunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de instelling van de SLEEP-timerfunctie voorrang. • Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de spanning wordt ingeschakeld totdat het afspelen begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde tijd). • Indien u een andere component gebruikt (behalve het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595), dient u de timers van beide systemen in te stellen op dezelfde tijd. • De componenten die zijn aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting of ANALOG IN-aansluiting kunnen niet worden gebruikt als geluidsbron voor de DAILY-timerfunctie. Radioprogramma’s opnemen met de timer 5 Druk herhaald op – of + totdat “ONCE?”, “DAILY?” of “WEEKLY?” verschijnt. Indien u “ONCE?” kiest, wordt de opnametimerfunctie slechts eenmaal geactiveerd. Indien u “DAILY?” kiest, wordt de opnametimerfunctie elke dag om dezelfde tijd geactiveerd. Indien u “WEEKLY?” kiest, wordt de opname-timerfunctie elke week op de ingestelde dag om dezelfde tijd geactiveerd. Zorg dat u de radiozender hebt voorgeprogrammeerd (zie blz. 7) en vooraf de klok hebt ingesteld (zie blz. 6). 14 2 3,4,6,8, 9,11,12 6 Druk op ENTER/YES. Indien u “ONCE?” of “WEEKLY?” hebt gekozen, begint de dag-indicatie te knipperen. Indien u “DAILY?” hebt gekozen, begint de uur-indicatie te knipperen. 3,4,5,7, 9,11,12 7 Druk herhaald op – of + om de gewenste dag te kiezen. Indien u bij stap 5 “DAILY?” hebt gekozen, kunt u doorgaan naar stap 9. Stem af op de voorgeprogrammeerde radiozender (zie blz. 12). 2 Druk op CLOCK/TIMER SET. 3 Druk herhaald op – of + totdat “REC SET?” verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 Druk herhaald op – of + om “REC 1”, “REC 2” of “REC 3” te kiezen en druk daarna op ENTER/YES. 8 Druk op ENTER/YES. De uur-indicatie knippert. Bij modellen met een 12-urenklok wordt 12 uur ’s middags aangegeven als 0:00 PM, en 12 uur ’s nachts als 0:00 AM. Overige functies 1 wordt vervolgd 57NL Radioprogramma’s opnemen met de timer (vervolg) Om de instelling te veranderen 9 Om de timer te activeren en uit te schakelen Stel de starttijd voor opname in. Druk herhaald op – of + om het uur in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. De minuten-indicatie knippert. Druk herhaald op – of + om de minuten in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. De uur-indicatie begint opnieuw te knipperen. 10 Stel de stoptijd voor afspelen in volgens de procedure bij stap 9. 11 Kies het medium waarop u wilt 1 Druk op CLOCK/TIMER SELECT en druk daarna herhaald op – of + totdat “REC SELECT?” verschijnt en druk op ENTER/YES. 2 Druk herhaald op m of M om het nummer van de timer (REC 1, 2 of 3) te kiezen. Druk daarna herhaald op – of + om het nummer van de timer te kiezen (instellen) of op – (annuleren) en druk daarna op ENTER/YES. Wanneer u de opnametimer niet hebt ingesteld, verschijnt “.” in plaats van het timernummer of “–”. Om de timer te controleren Bij stap 2 van “Om de timer te activeren en uit te schakelen” kiest u het nummer van de timer (REC 1 t/m 3). Daarna drukt u op ENTER/YES. De laatst gemaakte instelling verschijnt. opnemen. Tip Druk herhaald op – of + om “TUNER t MD” of “TUNER t TAPE” te kiezen. Wanneer u van de radio opneemt, wordt de zendernaam (zie blz. 53, of de frequentie indien aan de zender geen naam is toegewezen) samen met de starttijd en stoptijd automatisch opgenomen op de MD. 12 Wanneer u op een MD opneemt, kiest u de opnamemodus (bijvoorbeeld LP2) door indrukken van – of + en druk daarna op ENTER/YES. De instellingen van de timer-opnamefunctie verschijnen en daarna keert de oorspronkelijke indicatie weer terug. 13 Plaats een voor opnemen geschikte MD of cassetteband. Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. 14 Druk op ?/1 om het systeem uit te schakelen. 58NL Begin opnieuw vanaf stap 1. Opmerkingen • U kunt de DAILY-timerfunctie en de opnametimerfunctie niet tegelijkertijd gebruiken. • Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de spanning wordt ingeschakeld totdat de opname begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde tijd). • Wanneer u voor de opname een geheel nieuwe MD gebruikt, begint de opname pas na 15 seconden. • Indien het systeem binnen circa 30 seconden vóór de ingestelde tijd is ingeschakeld, zal de opnametimerfunctie niet worden geactiveerd. • Tijdens de opname wordt het volume tot het minimum verminderd. • Indien u een andere component gebruikt (behalve het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595), dient u de timers van beide systemen in te stellen op dezelfde tijd. U kunt de component niet activeren met de timer van dit systeem. Aansluiten van los verkrijgbare componenten Aansluiten van los verkrijgbare A/Vcomponenten Om uw systeem te verbeteren, kunt u los verkrijgbare componenten aansluiten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de betreffende component. Aansluiten van het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595 (Uitsluitend het Europese model) Bij aansluiting van de TAPE CONTROLaansluiting zijn CD-TAPE-synchroonopname en timer-opname mogelijk. Voor nadere bijzonderheden, raadpleeg de gebruiksaanwijzing die met het tapedeck TC-TX595 is meegeleverd. Aansluiten van de audiosnoeren (niet bijgeleverd) Niet helemaal ingeduwd Fout TAPE CONTROL-aansluiting Correct Er helemaal ingeduwd Aansluiten van een draagbaar MD-deck, enz. Sluit een draagbaar MD-deck, enz., aan op de ANALOG IN-aansluiting op het voorpaneel van het apparaat door gebruikmaking van een audioaansluitsnoer (niet bijgeleverd). Tip De aanduidingen A en B van de TAPE IN/OUTaansluitingen dienen als hulpmiddel bij het aansluiten van het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595. Aansluiten van een ander tapedeck Sluit een tapedeck aan op de TAPE IN- en OUTaansluitingen op het achterpaneel van het apparaat door gebruikmaking van audioaansluitsnoeren (niet bijgeleverd). Tapedeck Naar de audioNaar de audioingangsaansluiting uitgangsaansluiting op op een tapedeck een tapedeck Stereo-ministekker TAPE OUTaansluitingen TAPE INaansluitingen Overige functies/Aansluiten van los verkrijgbare componenten Systeemkabeladapter Wanneer u gebruikmaakt van audiosnoeren (niet bijgeleverd) om andere A/V-componenten aan te sluiten op het systeem, dient u de stekkers er stevig en volledig in te duwen. Indien de stekkers er niet stevig zijn ingeduwd, zal er geen geluid worden voortgebracht. Draagbaar MD-deck, enz. Audioaansluitsnoer wordt vervolgd 59NL Aansluiten van los verkrijgbare A/V-componenten (vervolg) Aansluiten van een CS/BS digitale tuner, enz. Sluit de component aan op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting op het achterpaneel van het apparaat door gebruikmaking van een digitale aansluitkabel (vierkant, niet bijgeleverd). Aansluiten van buitenantennes Om de ontvangst te verbeteren, kunt u een buitenantenne aansluiten. FM-antenne Sluit een in de handel verkrijgbare FMbuitenantenne aan. In plaats daarvan kunt u ook een TV-antenne gebruiken. AM COAXIAL FM 75 Naar de audio-uitgangsaansluiting op een component CS/BS digitale tuner, enz. Coaxiale kabel van 75 ohm (niet bijgeleverd) AM-antenne Sluit een geïsoleerde draad van 6 tot 15 meter aan op de AM-antenneaansluiting. De bijgeleverde AM-raamantenne blijft gewoon aangesloten. Geïsoleerde draad (niet bijgeleverd) AM COAXIAL FM 75 Belangrijk Indien u een buitenantenne aansluit, dient u een aarddraad aan te sluiten op de U aansluiting. Om een gasexplosie te voorkomen, mag u de aarddraad niet op een gasleiding aansluiten. 60NL Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Netspanning • Controleer vóór bediening van het systeem of de bedrijfsspanning van uw systeem overeenkomt met de plaatselijke netspanning. • De spanningskiezer bevindt zich op de onderkant van het apparaat. Voor uw veiligheid Plaatsing • Zorg dat de ventilator van het systeem tijdens gebruik in werking is. Installeer het systeem op een plaats met voldoende luchtcirculatie en zet geen voorwerpen op het systeem. • Installeer het systeem op een plaats met voldoende ventilatie om ontwikkeling van hitte in het systeem te voorkomen. • Installeer het systeem niet in een hellende positie. • Installeer het systeem niet: – op uiterst warme of koude plaatsen – op stoffige of vuile plaatsen – in een zeer vochtige omgeving – op plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn – op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht. Installeren Wanneer u het systeem verplaatst, dient u de CD of MD te verwijderen. • Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren op de lens in de CD-speler of het MDdeck. In dergelijke gevallen zal het systeem niet juist werken. Verwijder de CD of MD en laat het systeem ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat de condens is verdampt. • Zorg dat u alle discs verwijdert wanneer u het systeem gaat verplaatsen. Indien u vragen of problemen het betreffende uw systeem, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Luidsprekersysteem Dit luidsprekersysteem is niet magnetisch afgeschermd waardoor er op sommige TV-toestellen magnetische vervorming van het beeld kan optreden. In dergelijke gevallen dient u het TV-toestel eenmaal uit te schakelen en vervolgens na 15 tot 30 minuten weer in te schakelen. Indien de storing hierdoor niet wordt verholpen, dient u het luidsprekersysteem verder van het TV-toestel te plaatsen. Plaats ook geen voorwerpen waaraan magneten zijn bevestigd of waarin magneten worden gebruikt, zoals audiorekken, TV-standers, speelgoed e.d., dicht bij het luidsprekersysteem. Deze kunnen magnetische vervorming van het TV-beeld veroorzaken ten gevolge van hun inwerking op het systeem. Opmerkingen over MD’s • Indien u probeert het schuifdeksel te openen door dit te forceren, kan de disc worden beschadigd. Indien het schuifdeksel opengaat, moet u dit onmiddellijk sluiten zonder daarbij de geplaatste disc aan te raken. • Plak het label dat met de disc is bijgeleverd, alleen op de aangegeven label-inkeping. Plak het label niet rondom het schuifdeksel of op een andere plaats. De vorm van de inkeping is afhankelijk van de disc. Plaats van label Schuifdeksel • Veeg de beschermhoes van de disc schoon met een droge doek. • Stel de MD niet bloot aan direct zonlicht of warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat uw MD niet achter in een auto die in direct zonlicht is geparkeerd. Aansluiten van los verkrijgbare componenten/ Aanvullende informatie • Het systeem blijft op de stroombron (netspanning) aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het systeem zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het systeem geruime tijd niet te gebruiken. Om de aansluiting van de stekker op het stopcontact te verbreken, dient u de stekker vast te pakken. Trek nooit aan het snoer zelf. • Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het systeem terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het systeem eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vernieuwd. • Wanneer u de stekker in het stopcontact steekt, begint het systeem met het opladen voor de afstandsbedienings- en timerfuncties, ook wanneer het nog niet is ingeschakeld. Hierdoor zal dit apparaat aan de buitenkant warm worden. Dit is normaal. Bediening wordt vervolgd 61NL Voorzorgsmaatregelen (vervolg) Opmerkingen over CD’s • Alvorens u de CD gaat afspelen, dient u deze te reinigen met een schoonmaakdoek. Veeg vanaf het midden naar de rand. • Gebruik geen CD met plakband, stickers of lijm erop omdat de speler hierdoor beschadigd kan raken. • Gebruik geen oplosmiddelen zoals wasbenzine, verfverdunner, in de handel verkrijgbare schoonmaakmiddelen of antistatische spray bestemd voor het schoonmaken van vinyl LP’s. • Stel de CD niet bloot aan direct zonlicht of warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat uw CD niet achter in een auto die in direct zonlicht is geparkeerd. Reiniging van de behuizing Gebruik hiervoor een zachte doek, licht bevochtigd met een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Systeembeperkingen van MD’s Het opnamesysteem in uw MD-deck heeft een aantal beperkingen die hieronder zijn beschreven. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het MD-opnamesysteem en zijn niet te wijten aan mechanische oorzaken. “Disc Full!” verschijnt voordat de maximale opnameduur van de MD is bereikt Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn opgenomen, verschijnt “Disc Full!”, ongeacht de totale opnameduur. Op de MD kunnen maximaal 255 muziekstukken worden opgenomen. Om verder te gaan met opnemen, dient u onnodige muziekstukken te wissen of een andere voor opnemen geschikte MD te gebruiken. “Disc Full!” verschijnt voordat het maximale aantal muziekstukken (255) is bereikt In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal muziekstuknummers toeneemt en “Disc Full!” vroeger dan normaal verschijnt. De resterende opnameduur neemt niet toe, ook niet na het wissen van meerdere korte muziekstukken Muziekstukken die korter zijn dan 12 seconden* tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet altijd tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. * Tijdens stereo-opname (circa 24 seconden tijdens opname in mono of stereomodus LP2, en 48 seconden in stereomodus LP4) Bepaalde muziekstukken laten zich niet met andere samenvoegen Te vaak gemonteerde muziekstukken kunnen soms ook niet worden samengevoegd. 62NL De totale opgenomen tijd plus de resterende opnameduur op de MD komen in totaal niet aan de maximale opnameduur Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2 seconden*, ongeacht de mogelijk kortere duur van het opgenomen materiaal. De opgenomen inhoud kan daarom korter zijn dan de maximale opnameduur. Bovendien kan de beschikbare ruimte op de disc verder beperkt worden door krassen. * Tijdens stereo-opname (circa 4 seconden tijdens opname in mono of stereomodus LP2, en 8 seconden in stereomodus LP4) Tijdens het doorzoeken van gemonteerde muziekstukken kan het geluid soms wegvallen Bij muziekstukken die door montage zijn samengesteld, kan tijdens het gebruik van de zoekfuncties het geluid soms wegvallen. Dit komt omdat het snel opzoeken van de posities op de disc tijd in beslag neemt wanneer de muziekstukken her en der over de disc verspreid zijn. De muziekstuknummers worden niet correct aangebracht Wanneer tijdens analoog opnemen “L-SYNC” (blz. 32) op het display oplicht, worden de muziekstuknummers soms niet aan het begin van het muziekstuk aangebracht indien: • het ingangssignaal tussen muziekstukken gedurende minder dan 2 seconden beneden een bepaald vastgelegd niveau blijft; • het ingangssignaal in het midden van het muziekstuk langer dan 2 seconden beneden een bepaald vastgelegd niveau blijft; • u een muziekstuk van 4 seconden of korter* opneemt; * u opneemt in stereo, mono of stereoopnamemodus LP2 (in stereo-opnamemodus LP4: 8 seconden of korter). Overzicht van het één-generatie kopieersysteem (“Serial Copy Management System”) Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en DAT’s verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren. Teneinde muziekprogramma’s met copyright te beschermen, maakt dit systeem gebruik van het “Serial Copy Management System” waardoor u via de digitaal-naar-digitaal-aansluitingen slechts één kopie kunt maken van een opgenomen digitale bron. U kunt alleen een eerste-generatie kopie* maken via een digitaal-naar-digitaalaansluiting. Dat wil zeggen: 1U kunt een kopie maken van een in de handel verkrijgbaar digitaal geluidsprogramma (bijv. een CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken van de eerste-generatie kopie. 2U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van een digitaal opgenomen analoog geluidsprogramma (bijv. een analoge grammofoonplaat of een muziekcassetteband) of van een digitale satelliet-uitzending, maar u kunt geen tweede kopie maken. * Een eerste-generatie kopie is een digitale opname van een digitaal signaal op een digitaal opnameapparaat. Wanneer u bijvoorbeeld opneemt van de CD-speler van dit systeem naar het MDdeck, maakt u een eerste-generatie kopie. Opmerking Dit één-generatie kopieersysteem geldt niet voor opnamen die via analoog-naar-analoog-aansluitingen worden gemaakt. Er worden extra muziekstukken gecreëerd Aanvullende informatie Bij een lange stilte tussen muziekstukken op een CD wordt er soms een extra muziekstuk gecreëerd. 63NL Verhelpen van storingen Indien er tijdens het gebruik van dit systeem een storing optreedt, raadpleeg dan de onderstaande storingsgids. Controleer eerst of de stekker van het systeem goed in het stopcontact zit en of de luidsprekers juist en stevig zijn aangesloten. Indien een storing niet door u verholpen kan worden, neem dan contact op met de dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Algemeen Er is geen geluid. • Draai VOLUME naar rechts. • Zorg dat de hoofdtelefoon niet is aangesloten. • Controleer de luidsprekeraansluitingen (zie blz. 4). • Er wordt op dat moment een versnelde CDMD-synchroonopname uitgevoerd. Het geluid komt van slechts één kanaal, of het links/rechts-volume is niet gebalanceerd. • Sluit de luidsprekersnoeren goed aan (zie blz. 4). • Plaats de luidsprekers zo symmetrisch mogelijk. • Sluit slechts één van de bijgeleverde luidsprekers aan op elk stel luidsprekeraansluitingen. • Sluit de bijgeleverde luidsprekers aan. Er is veel brom of ruis. • Zet het systeem verder weg van de bron van de ruis. • Sluit het systeem aan op een ander stopcontact. • Monteer een ruisfilter (in de handel verkrijgbaar) op de elektriciteitsleiding. “– –:– –” (bij het Europese model) of “– –:– – AM” (bij de overige modellen) verschijnt op het display. • Stel de klok opnieuw in (zie blz. 6). De timer kan niet worden ingesteld. • Stel de klok opnieuw in (zie blz. 6). 64NL De timer werkt niet. • Druk op CLOCK/TIMER SELECT om de timer in te stellen en de indicatie “DAILY” of “REC 1 (2 of 3)” op het display te doen oplichten (zie blz. 55 en 57). • Controleer de instelling en stel de juiste tijd in (zie blz. 55 t/m 57). • Sluit de systeemkabeladapter goed aan op het los verkrijgbare tapedeck TC-TX595 aan (zie blz. 59). • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die is meegeleverd met de aangesloten component en stel de timer in op dezelfde tijd als de timer van het systeem. De afstandsbediening werkt niet. • Verwijder het obstakel. • Breng de afstandsbediening dichter naar het systeem. • Richt de afstandsbediening naar de sensor op het systeem. • Vernieuw de batterijen (R6/formaat AA). • Plaats het systeem op grotere afstand van de fluorescerende verlichting. CD-speler De CD-lade sluit niet. • Plaats de CD precies in het midden van de lade. • Sluit de lade altijd door indrukken van CD Z. Wanneer u probeert om de lade met uw hand te sluiten, kan dit problemen met de CDspeler veroorzaken. De CD kan niet worden verwijderd. • Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. De CD begint niet met afspelen. • Open de CD-lade en controleer of er een CD is geplaatst. • Veeg de CD schoon (zie blz. 62). • Vervang de CD. • Plaats de CD precies in het midden van de lade. • Plaats de CD in de lade met de labelkant bovenaan. • Verwijder de CD en veeg het vocht van de CD. Laat het systeem daarna een paar uur ingeschakeld totdat het vocht is verdampt. • Druk op CD HS om het afspelen te laten beginnen. De CD slaat over. • Veeg de CD schoon (zie blz. 62). • Vervang de CD. • Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele stander). • Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere afstand van het systeem, of plaats ze op aparte standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert met lage klanken en een hoog volume, is de kans aanwezig dat de CD door de trillingen van de luidsprekers overslaat. Het afspelen begint niet vanaf het eerste muziekstuk. • Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” of “SHUFFLE” is verdwenen om terug te keren naar normaal afspelen. “—OVER—” verschijnt. • Blijf op MD/CD .m drukken om terug te keren naar de gewenste positie voor afspelen. MD-deck De toetsen werken niet. • Vervang de MD door een nieuw exemplaar. • Probeer de bedieningshandelingen opnieuw nadat “TOC” is uitgegaan. De MD slaat over. • Vervang de MD. • Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele stander). • Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere afstand van het systeem, of plaats ze op aparte standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert met lage klanken en een hoog volume, is de kans aanwezig dat de MD door de trillingen van de luidsprekers overslaat. • Plaats de MD en wacht 10 tot 20 minuten, met het systeem ingeschakeld. Het afspelen begint niet vanaf het eerste muziekstuk. • Druk herhaald op PLAY MODE totdat “PROGRAM” of “SHUFFLE” is verdwenen om terug te keren naar normaal afspelen. “—OVER—” verschijnt. • Blijf op MD/CD .m drukken om terug te keren naar de gewenste positie voor afspelen. Tijdens het opnemen licht “OVER” op. • Stel het volume van de aangesloten component lager in. De opname of montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC) is niet bijgewerkt. • De opname- en montagegegevens van de MD worden weggeschreven naar de MD wanneer de MD wordt verwijderd. Daarom dient u de MD na het opnemen of monteren altijd te verwijderen (zie blz. 24 en 37). Er kan niet worden opgenomen. • Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 24). • Sluit de los verkrijgbare AV-component goed aan (zie blz. 59 en 60). • Kies een andere geluidsbron. • Vervang de MD door een voor opnemen geschikte MD of gebruik de functie Erase om onnodige muziekstukken te wissen (zie blz. 40 t/m 43). • Begin weer helemaal opnieuw met opnemen. wordt vervolgd Aanvullende informatie Een MD kan niet worden geplaatst. • Plaats de MD met het pijltje naar boven, in de richting van het deck wijzend. De MD begint niet met afspelen. • Vervang de MD. • Plaats de MD en laat het systeem een paar uur ingeschakeld totdat het vocht is verdampt. • Druk op MD HS om het afspelen te laten beginnen. 65NL Verhelpen van storingen (vervolg) Het geluid van een door u opgenomen MD is te laag (of te hoog). • Verlaag (of verhoog) het volume van de aangesloten component. Los verkrijgbare componenten Er is geen geluid. • Raadpleeg de algemene rubriek “Er is geen geluid.” op blz. 64 en controleer de toestand van het systeem. • Sluit de component goed aan (zie blz. 59 en 60) en controleer daarbij: – of de snoeren/kabels goed zijn aangesloten, en – of de verbindingsklemmen van de snoeren/ kabels er helemaal zijn ingeduwd. • Schakel de aangesloten component in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die is meegeleverd met de aangesloten component en begin met afspelen. Het geluid van de component die is aangesloten op de DIGITAL OPTICAL INaansluiting is niet te horen. • Druk herhaald op FUNCTION totdat “OPTICAL IN” verschijnt. Tuner Er is veel brom of ruis / Zenders kunnen niet worden ontvangen. • Stel de juiste golfband en frequentie in (zie blz. 7). • Sluit de antenne goed aan (zie blz. 4). • Zoek een plaats en een oriëntatie die geschikt zijn voor een goede ontvangst en installeer daarna de antenne opnieuw. Indien u geen goede ontvangst krijgt, is het raadzaam om een in de handel verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten. • De bijgeleverde FM-draadantenne ontvangt de signalen over de volle lengte. Daarom moet u de antenne volledig uittrekken. • Plaats de antenne zo ver mogelijk van de luidsprekersnoeren. • Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar indien bijgeleverde AMantenne van de kunststof stander is afgeraakt. • Schakel elektrische apparatuur in de omgeving zo mogelijk uit. Een stereo FM-programma kan niet in stereo worden ontvangen. • Druk op STEREO/MONO totdat “STEREO” op het display verschijnt. • Zie “Er is veel brom of ruis / Zenders kunnen niet worden ontvangen.” en controleer de antenne. Tijdens het opnemen op een MD is er cyclische statische ruis te horen. • Stel de oriëntatie en positie van de antenne zodanig af dat de ruis stopt. Indien het systeem ook na het nemen van de bovenstaande maatregelen nog niet goed werkt, dient u het systeem als volgt opnieuw in te stellen: Terwijl het systeem is ingeschakeld, drukt u MD/CD .m, REC MODE en CD x tegelijkertijd in. “COLD RESET” verschijnt en het systeem wordt uitgeschakeld. Het systeem is nu opnieuw ingesteld en de fabrieksinstellingen zijn weer van kracht. Alle door u gemaakte instellingen, zoals de voorgeprogrammeerde zenders, klokinstelling, timerinstellingen en disctitels, zijn geannuleerd en moeten nu opnieuw worden ingesteld. 66NL Zelfdiagnose-display Dit systeem heeft een zelfdiagnose-displayfunctie om u te waarschuwen wanneer het systeem niet goed werkt. Op het display verschijnen beurtelings een code van drie of vijf tekens en een melding waarmee de storing wordt aangegeven. Raadpleeg de onderstaande lijst om de storing te verhelpen. Indien een storing niet door uzelf kan worden verholpen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. C11/Protected De MD is beschermd tegen abusievelijk wissen. cVerwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 24). C12/Cannot Copy U probeert een CD of MD met een voor dit systeem ongeschikt formaat af te spelen, zoals een CD-ROM. cVerwijder de disc, schakel het systeem eenmaal uit en schakel het vervolgens weer in. C13/Read Error Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed lezen. cVerwijder de MD eenmaal en plaats deze daarna opnieuw. C41/Cannot Copy De geluidsbron is een kopie van in de handel verkrijgbare muzieksoftware of u probeert een CD-R (voor opnemen geschikte CD) op te nemen. cHet “Serial Copy Management System” voorkomt dat u een digitale kopie kunt maken (zie blz. 63). U kunt geen CD-R opnemen. C71/Check OPT-IN Tijdens het opnemen verschijnt kortstondig deze melding vanwege het signaal van de digitale uitzending. cDit is niet van invloed op de opname. Er is geen component aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting, of een digitale component is niet goed aangesloten. cSluit een digitale component goed aan op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting door gebruikmaking van een digitale aansluitkabel (niet bijgeleverd, zie blz. 60). De aangesloten digitale component is niet ingeschakeld. cRaadpleeg de gebruiksaanwijzing die met de aangesloten component is meegeleverd en controleer of de component is ingeschakeld. De digitale aansluitkabel die is aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting is eruit getrokken, of de aangesloten digitale component is tijdens het digitaal opnemen uitgeschakeld. cSluit de kabel aan of schakel de digitale component in. E0001/MEMORY NG Er is een fout opgetreden in de interne gegevens die het systeem nodig heeft om te kunnen werken. cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. E0101/LASER NG Er is een probleem met het optische blok. cHet optische blok is mogelijk defect. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Aanvullende informatie C13/REC Error De opname werd niet goed uitgevoerd. cBreng het systeem naar een plaats zonder trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. De MD is vuil of er zitten krassen op, of de MD voldoet niet aan de normen. cVervang de MD en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. C14/TOC Error Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed lezen. cVervang de MD. cWis alle muziekstukken van de MD door gebruikmaking van de functie All Erase (zie blz. 41). wordt vervolgd 67NL Zelfdiagnose-display (vervolg) Meldingen Tijdens bediening kan er op het display één van de onderstaande meldingen verschijnen of knipperen. MD Auto Cut Tijdens digitaal opnemen is er een stilte van 30 seconden of meer ingevoerd waardoor het opnemen door het MD-deck tijdelijk wordt stopgezet. Blank Disc Er is een geheel nieuwe, voor opnemen geschikte MD geplaatst of alle muziekstukken op de MD zijn gewist. Cannot Edit • Er zit een voorbespeelde MD in het deck. • U probeert te monteren tijdens het afspelen in geprogrammeerde of willekeurige volgorde. Cannot REC • Er zit een voorbespeelde MD in het deck. • De functie MD is ingesteld. Complete! De MD-montage is voltooid. Disc Full! Er is geen opnametijd meer over op de MD. Eject De MD wordt door het MD-deck verwijderd. Impossible • U probeert een montagehandeling te verrichten die niet mogelijk is. • Vanwege de beperkingen van het systeem kunnen de muziekstukken op de MD niet worden samengevoegd. Incomplete! De montage met S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden) werd niet goed uitgevoerd omdat het systeem tijdens het opnemen werd verplaatst of omdat de MD beschadigd of vuil is. 68NL Initialize (knippert) De instellingen van Setup Menu zijn verloren gegaan. De met de timer gemaakte opname is na verloop van tijd verloren gegaan en kan daarom niet meer op de disc worden bewaard, of de functie voor afspelen in geprogrammeerde volgorde kon niet worden geactiveerd omdat het programma na verloop van tijd verloren is gegaan. (De melding knippert circa vier seconden wanneer u het deck inschakelt door indrukken van ?/1). Name Full! Er is geen ruimte meer voor het opslaan van muziekstuktitels of disctitels. No Change Terwijl u probeerde om het opnameniveau te veranderen na het opnemen, hebt u ENTER/ YES ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau te veranderen waardoor de beoogde verandering dus niet is uitgevoerd. No Disc Er zit geen disc in het MD-deck. No Name U probeert de titel van een disc of muziekstuk weer te geven waarvoor geen titel is ingevoerd. —OVER— Het einde van de MD is bereikt terwijl u MD/ CD M> ingedrukt houdt en het systeem zich in de pauzestand voor afspelen bevindt. Push STOP! Tijdens het afspelen hebt u op PLAY MODE gedrukt. —Rehearsal— Ter bevestiging wordt het gedeelte van de MD afgespeeld dat met de functie Divide onderverdeeld zal worden. S.F Edit! Er is getracht een andere bediening uit te voeren in de modus S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). In de modus S.F Edit kunt u geen andere bedieningen uitvoeren. S.F Edit NOW U hebt ?/1 ingedrukt in de modus S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). Indien u het systeem uitschakelt in de modus S.F Edit, zullen eventuele veranderingen die u hebt aangebracht niet goed worden uitgevoerd. Voltooi de veranderingen en verlaat de modus S.F Edit alvorens het systeem uit te schakelen. Indien u het systeem abusievelijk uitschakelt terwijl er veranderingen worden aangebracht, druk dan op ?/1 terwijl de melding wordt weergegeven. Smart Space Tijdens digitaal opnemen is er een stilte ingevoerd van 3 seconden of meer, maar minder dan 30 seconden. Text Protect Er zijn CD TEXT-gegevens die niet op een MD opgenomen kunnen worden. TOC Reading Het MD-deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave (TOC) van de MD. CD “Check” en “CD Position” verschijnen beurtelings De disc kon niet goed worden gelezen. Complete! De montage van de CD (discmemo) is normaal beëindigd. File Full Er zijn reeds 100 disctitels in het systeem vastgelegd. No disc Er zit geen disc in de CD-speler. —OVER— Het einde van de CD is bereikt terwijl u MD/ CD M> ingedrukt houdt en het systeem zich in de pauzestand bevindt. Push STOP! Tijdens het afspelen hebt u op PLAY MODE gedrukt. TOC Writing Het MD-deck is bezig met het wegschrijven van de opname- en montagegegevens. Track End Het einde van het muziekstuk is bereikt tijdens het instellen van de positie van onderverdeling met behulp van de functie Divide. Aanvullende informatie 69NL Technische gegevens Hoofdapparaat (HCD-MD595) Versterker Europees model: DIN-uitgangsvermogen (nominaal) 25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz, DIN, 230 V) Continu RMS-uitgangsvermogen (referentie) 30 + 30 W (6 ohm bij 1 kHz, 10 % THD, 230 V) Muziek-uitgangsvermogen (referentie) 50 + 50 W Overige modellen: DIN-uitgangsvermogen (nominaal) 20 + 20 W (6 ohm bij 1 kHz, DIN, 240 V) 18 + 18 W (6 ohm bij 1 kHz, DIN, 220 V) Continu RMS-uitgangsvermogen (referentie) 25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz, 10 % THD, 240 V) 23 + 23 W (6 ohm bij 1 kHz, 10% THD, 220 V) Piekmuziek-uitgangsvermogen: 400 W Ingangen TAPE IN (tulpstekkers): spanning 250 mV, impedantie 47 kilohm DIGITAL OPTICAL IN (ondersteunde bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz) ANALOG IN (stereo-mini-aansluiting): spanning 250 mV, impedantie 47 kilohm Uitgangen TAPE OUT (tulpstekkers):spanning 250 mV, impedantie 1 kilohm PHONES (stereo-mini-aansluiting): geschikt voor hoofdtelefoon van 8 ohm of meer SPEAKER: geschikt voor impedantie van 6 tot 16 ohm CD-speler Systeem Compactdisc- en digitaal audiosysteem Laser Halfgeleider-laser (λ=800 nm) Emissieduur: continu Laser-uitgangsvermogen Max. 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz MD-deck Systeem Laser MiniDisc digitaal audiosysteem Halfgeleider-laser (λ=780 nm) Emissieduur: continu Laser-uitgangsvermogen Max. 44,6 µW* * Deze waarde is gemeten op een afstand van 200 mm van het lensoppervlak van het optisch blok, bij een diafragma van 7 mm. Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz Frequentiebereik 5 Hz – 20 kHz Tuner FM-stereo, FM/AM-superheterodyne tuner FM-tuner Afstembereik Europees model: 87,5 – 108,0 MHz (stap van 50 kHz) Overige modellen: 87,5 – 108,0 MHz (stap van 100 kHz) Antenne FM-draadantenne Antenneaansluitklemmen 75 ohm asymmetrisch Middenfrequentie 10,7 MHz AM-tuner Afstembereik Europees model: Overige modellen: Antenne Middenfrequentie 70NL 531 – 1602 kHz (met interval ingesteld op 9 kHz) 531 – 1602 kHz (met interval ingesteld op 9 kHz) 530 – 1710 kHz (met interval ingesteld op 10 kHz) AM-raamantenne Buitenantenneaansluitklemmen 450 kHz Luidspreker (SS-CMD595) Luidsprekersysteem Luidsprekereenheden Woofer: Tweeter: Nominale impedantie 2-weg, basreflex-type 12 cm diameter, conus-type 2,8 cm diameter, type met gebalanceerde aandrijving 6 ohm Algemeen Stroomvoorziening Amerikaans en Canadees model: 120 V wisselstroom, 60 Hz Australisch model: 220 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz Chinees model: 220 V wisselstroom, 50/60 Hz Europees model: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Overige modellen: 110 – 120 V of 220 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik Amerikaans en Canadees model: 60 W tijdens normaal bedrijf Overige modellen: 70 W tijdens normaal bedrijf Afmetingen (b/h/d), inclusief uitstekende delen en regelaars Versterker/Tuner/MD/CD: ca. 215 × 147 × 326 mm Luidspreker: ca. 160 × 260 × 235 mm Gewicht Versterker/Tuner/MD/CD: ca. 5,0 kg Luidsprekers: ca. 2,7 kg netto per luidspreker Bijgeleverde accessoires: Afstandsbediening (1) Batterijen R6 (formaat AA) (2) AM-raamantenne (1) FM-draadantenne (1) Luidsprekersnoeren (2) Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Beschrijving van de onderdelen van de afstandsbediening U kunt de bijgeleverde afstandsbediening gebruiken om het systeem te bedienen. Opmerking Met de afstandsbediening kunt u de volgende bedieningen niet verrichten: — discs verwijderen — de opnamemodus kiezen — CD-MD-synchroonopname 1 2 3 6 7 4 5 8 2 CLOCK/TIMER SELECT-toets Druk op deze toets om de timerinstellingen te controleren of de timer in of uit te schakelen (blz. 56, 58). CLOCK/TIMER SET-toets Druk op deze toets om de klok en timerfuncties in te stellen (blz. 6, 55, 57). wordt vervolgd Aanvullende informatie 1 Spanningsschakelaar ?/1 71NL Beschrijving van de onderdelen van de afstandsbediening (vervolg) 3 DISPLAY-toets Druk op deze toets om de indicatie boven op het display te veranderen (naam van Preset Equalizer, klok, disctitel/muziekstuktitel/zendernaam, volume, enz.) (blz. 9, 17, 23). TIME-toets Druk op deze toets om de indicatie onder op het display te veranderen (CD/MD-afspeelduur, enz.) (blz. 9, 17, 23). 4 N (afspeel) -toets X (pauze) -toets x (stop) -toets 5 MD z REC-toets 6 PLAY MODE/TUNING MODE-toets Bij het afspelen van een CD of MD functioneert deze toets als PLAY MODE-toets. Druk op deze toets om de functie voor normaal afspelen, afspelen in willekeurige volgorde of afspelen in geprogrammeerde volgorde te kiezen. Bij het luisteren naar de radio functioneert deze toets als de TUNING MODE-toets. Druk op deze toets om handmatige afstemming, automatische afstemming of afstemming op een voorgeprogrammeerde zender te kiezen (blz. 15, 16, 21). REPEAT-toets Druk op deze toets om een muziekstuk of alle muziekstukken herhaald af te spelen (blz. 15, 20). 72NL 7 CURSORT/t, m/M toetsen Druk tijdens het afspelen van een CD of MD op deze toetsen om rechtstreeks naar het begin van het volgende muziekstuk of het vorige muziekstuk te gaan. Druk tijdens het luisteren naar de radio op deze toets om af te stemmen op de gewenste frequentie. Deze toetsen worden ook gebruikt voor het instellen van de klok, het maken van de instellingen voor afspelen in geprogrammeerde volgorde, het instellen van het opnameniveau, het kiezen van de in te voeren tekens, enz. +/–, ./> (AMS: Automatische Muzieksensor) -toetsen ENTER/YES-toets Druk op deze toets om de klok in te stellen, de instellingen voor afspelen in geprogrammeerde volgorde in te voeren, om een titel toe te wijzen aan een CD of MD of een naam toe te wijzen aan een voorgeprogrammeerde zender, of om de instellingen in Edit Menu of Setup Menu in te voeren. MENU/NO-toets Druk op deze toets om een titel toe te wijzen aan een CD of MD of een naam toe te wijzen aan een voorgeprogrammeerde zender. 8 TIME MACHINE REC-toets qd PRESET EQ-toets 9 qf Druk op deze toets om het soort preset equalizer te kiezen (blz. 52). qf STEREO/MONO-toets qg 0 qa Druk op deze toets om over te schakelen op stereo of om tijdens ontvangst van een stereouitzending over te schakelen op mono, enz. qg SCROLL-toets qh qj qs qk qd ql Druk op deze toets om de disctitel of muziekstuktitel rollend op het display te laten verschijnen (blz. 18, 19, 23, 40). qh CLEAR-toets Druk op deze toets om de keuze te annuleren (blz. 16, 19, 22, 39, 54). qj TUNER/BAND-toets Druk op deze toets om als geluidsbron de tuner te kiezen, of om de FM- of AM-band te kiezen. qk VOLUME +/– toetsen Druk op deze toetsen om het volume in te stellen. ql DBFB-toets 9 SLEEP-toets Druk op deze toets om de SLEEP-timerfunctie in te stellen (blz. 55). Druk op deze toets om de lage tonen te versterken (blz. 52). 0 NAME EDIT/SELECT-toets Druk op deze toets om het tekstinvoerscherm op het display te laten verschijnen en om het soort in te voeren tekens te kiezen (blz. 18, 38, 53). qa Alfanumerieke toetsen Druk op deze toetsen om de muziekstuknummers van een CD of MD of het preselectienummer van een voorgeprogrammeerde zender te kiezen. Druk op deze toetsen om op het tekstinvoerscherm het betreffende teken in te voeren. Druk op deze toets om over te schakelen op een andere geluidsbron. Bij elke druk op deze toets verandert de geluidsbron als volgt: t CD t TUNER t OPTICAL IN TAPE T MD T ANALOG IN T Aanvullende informatie qs FUNCTION-toets 73NL Index A A-B Erase-functie 42 Aansluiten antennes 4 los verkrijgbare componenten 59 luidsprekers 4 netspanning 5 Aansluiting. Zie Aansluiten. Afspelen een CD 9, 15 een MD 11, 20 muziekstukken herhaald (Repeat Play) 15, 20 muziekstukken in geprogrammeerde volgorde (Program Play) 16, 21 muziekstukken in willekeurige volgorde (Shuffle Play) 15, 21 Afsteminterval 8 Afstemmen op voorgeprogrammeerde zenders 12 All Erase-functie 41 Analoog opnemen 24 Auto Cut 34 Automatische afstemming 13 Automatische bronkeuze 9, 12, 13 B Batterijen 5 Beperkingen van het systeem 62 Beveiligen van opnamen 24 Bewaren van opnamen 24 C CD TEXT-gegevens 18 CD-MD-synchroonopname 10, 25 Combine-functie 46 74NL D DAILY-timerfunctie 55 DBFB 52 Digitaal opnemen 24 Discmemo 18 Display 17, 23 Divide-functie 45 E, F Energiebesparingsmodus 7 Erase-functie 40 G Geluidsregeling 52 H Handmatige afstemming 13 I, J Infaden 50 Instellen bedrijfsspanning 5 geluid 52 opnameniveau 36, 49 volume 9, 12, 13 K Klokinstelling 6 L Level Synchro Recording 32 Los verkrijgbare componenten 59 Luidsprekers 4 Luisteren naar de radio 12 M Meldingen 67 Move-functie 43 Muziekstuknummers 32, 45 Muziekstuknummers aanbrengen 32, 45 N Na het monteren 37 het opnemen 24 Naamgeving CD 18 MD 38 voorgeprogrammeerde zender 53 Name-functie 38 Normaal afspelen 9, 11 O Opnemen een CD 10, 25 een radioprogramma 13 handmatige opname 30 lange opnamen 28 mono-opnamen 28 op een MD 10, 24 timer-opname 57 Opnieuw instellen van het systeem 66 P, Q Preset Equalizer-menu 52 Program-afspeelfunctie 16, 21 R Radiozenders afstemmen 13 voorprogrammeren 7 RDS 54 Repeat-afspeelfunctie 15, 20 S S.F Edit-functie 49 Serial Copy Management System 63 Shuffle-afspeelfunctie 15, 21 Sleep-timerfunctie 55 Smart Space 34 T Tijd instellen 6 Tijd weergeven 7 Tijdmachine-opname 31 Timer inslapen met muziek 55 ontwaken met muziek 55 timer-opname 57 U Uitfaden 50 Undo-functie 48 V Verhelpen van storingen 64 Versnelde CD-MDsynchroonnopname 26 Vóór het monteren 37 het opnemen 24 Voorprogrammeren van radiozenders 7 W, X, Y Wissen alle muziekstukken op een MD 41 één enkel muziekstuk 40 een gedeelte van een muziekstuk 42 een muziekstuknummer 46 Z Aanvullende informatie Zelfdiagnose-display 67 Zendernaam 53 75NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224

Sony DHC-MD595 de handleiding

Categorie
Minidisc-spelers
Type
de handleiding