Sony cmt m 373 nt de handleiding

Categorie
CD spelers
Type
de handleiding
2
NL
Stel dit apparaat niet bloot aan regen of
vocht, om brandgevaar of elektrische
schokken te voorkomen.
Om brand te voorkomen, mogen de
ventilatieopeningen van het apparaat niet worden
afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz.
Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat.
Om gevaar van brand of elektrische schok te
voorkomen, mogen er geen met water gevulde
voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden
geplaatst.
Octrooien in de Verenigde Staten en in andere landen
vallen onder de licentie van Dolby Laboratories.
Dit apparaat is
geclassificeerd als een
KLASSE 1 LASER
product. Deze
aanduiding bevindt zich
aan de achterkant van het
apparaat.
Het onderstaande waarschuwingslabel bevindt zich
binnenin het apparaat.
Gooi de batterij niet weg maar lever
deze in als klein chemisch afval
(KCA).
Kenmerken
Dit systeem is een tafelmodel stereo-component
bestaande uit een CD-speler, een MD-speler,
een tapedeck en een tuner. De MD-speler
ondersteunt opnemen/afspelen op 4x normale
snelheid (MDLP), dubben van een CD naar een
MD op 4x normale snelheid, en een groepfunctie
waarmee u opgenomen muziekstukken in
groepen kunt indelen en net zo kunt behandelen
als een album op een MD.
Door het systeem aan te sluiten op een
computer, kunt u muziekstukken vanaf de vaste
schijf of het CD-ROM-station van de computer
afspelen via de luidsprekers van het systeem, en
u kunt tevens het systeem bedienen vanaf de
computer mits de bijgeleverde software erop is
geïnstalleerd (M-crew of SonicStage voor Sony
Net MD's).
• Voor verdere informatie over het aansluiten
van het systeem op een computer, leest u "Een
computer aansluiten op het systeem" op
bladzijde 57.
• Voor verdere informatie over de bijgeleverde
software, leest u "Betreffende de bijgeleverde
M-crew" op bladzijde 60, of "Betreffende de
bijgeleverde SonicStage voor Sony Net
MD’s" op bladzijde 60 alvorens de software
te installeren.
Tips
• Voor verdere informatie over de installatie van de
software en de basisbedieningen van M-crew of
SonicStage voor Sony Net MD's, raadpleegt u de
bedieningshandleiding van de betreffende software.
• Voor verdere informatie over geavanceerde
bedieningen, raadpleegt u de online help van de
betreffende software.
• Microsoft, Windows, Windows NT en Windows
Media zijn handelsmerken of wettig gedponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en in andere landen.
• Alle andere handelsmerken zijn handelsmerken van hun
respectievelijke eigenaren. De merktekens
TM
en ® zijn
in deze gebruiksaanwijzing achterwege gelaten.
Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de
bediening van het apparaat met behulp van de
afstandsbediening, maar u kunt dezelfde
bedieningen uitvoeren met behulp van de
bedieningselementen op het voorpaneel die
(bijna) dezelfde naam hebben.
WAARSCHUWING
Installeer de stereo-installatie niet in een krappe
ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast.
IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE
VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE,
INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE
DIE VOORTVLOEIT UIT GEBRUIK VAN HET
APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH
VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE
ONKOSTEN OF VERLIEZEN.
Over de
gebruiksaanwijzing
3
NL
Over de gebruiksaanwijzing ...................2
Voorbereidingen
Aansluiten van het systeem.....................5
Instellen van de klok...............................7
CD – Afspelen
Plaatsing van een disc.............................8
Afspelen van een disc .............................8
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Uw eigen programma samenstellen........9
— PROGRAM-afspeelfunctie
Invoeren van CD-titels..........................10
— CD-geheugen
MD – Afspelen
Plaatsing van een MD...........................12
Afspelen van een MD ...........................12
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Programmeren van
MD-muziekstukken........................13
— PROGRAM-afspeelfunctie
Alleen de muziekstukken in de gewenste
groep afspelen.................................14
MD – Opnemen
Alvorens met het opnemen te beginnen 16
Een CD opnemen op een MD...............18
— CD-naar-MD
synchroonopname/CD-naar-MD
synchroonopname op hoge
snelheid
Een tape opnemen op een MD..............19
— TAPE-MD-synchroonopname
Handmatig opnemen op een MD..........20
— Handmatig opnemen
De opname laten beginnen met 6 seconden
aan audiogegevens uit het
buffergeheugen...............................21
— Tijdmachine-opname
Aanbrengen van muziekstuknummers.. 22
Automatisch invoegen van een interval
van 3 seconden tussen
muziekstukken................................23
— Smart Space
Instellen van het opnameniveau ........... 24
Opnametips........................................... 25
MD – Monteren
Hints voor bewerken............................. 27
Muziekstukken in groepen
registreren....................................... 28
— Groepsfunctie
Titels geven aan een MD/groepen/
muziekstukken................................30
— NAME-functie
Een nieuwe groep aanmaken................ 32
— Creëerfunctie
Deblokkeren van groepstoewijzingen .. 33
— Deblokkeerfunctie
Wissen van opnamen............................ 34
— ERASE-functie
Verplaatsen van opgenomen
muziekstukken................................37
— MOVE-functie
Samenvoegen van opgenomen
muziekstukken................................38
— COMBINE-functie
Onderverdelen van opgenomen
muziekstukken................................39
— DIVIDE-functie
Ongedaan maken van de laatste
wijziging.........................................40
— UNDO-functie
Veranderen van het opnameniveau na het
opnemen......................................... 41
— S.F EDIT-functie
Tuner
Voorprogrammeren van radiozenders.. 43
Luisteren naar de radio ......................... 45
— Afstemmen op
voorgeprogrammeerde zenders
— Handmatig afstemmen
Inhoudsopgave
NL
wordt vervolgd
4
NL
Toewijzing van een naam aan een
voorgeprogrammeerde zender........46
— Station Name
Gebruik van het radio-informatiesysteem
(RDS)..............................................46
(alleen het Europese model)
Tape – Afspelen
Plaatsing van een tape...........................47
Afspelen van een tape...........................47
Tape – Opnemen
Uw favoriete CD/MD-muziekstukken
opnemen op een tape......................48
— CD/MD-naar-TAPE
synchroonopname
Handmatig opnemen op een tape..........49
— Handmatig opnemen
Geluidsregeling
Regeling van het geluid ........................50
Timer
Inslapen met muziek.............................50
— SLEEP-timerfunctie
Ontwaken met muziek..........................51
— DAILY-timerfunctie
Timeropname van radioprogramma’s...52
Display
Uitschakelen van het uitleesvenster......55
— Energiebesparingsmodus
Afbeelden van informatie over de disc op
het display.......................................55
Optionele computer
Een computer aansluiten op het
systeem ...........................................57
Luisteren naar het geluid van een
aangesloten computer .....................58
Betreffende de bijgeleverde M-crew ....60
Betreffende de bijgeleverde SonicStage
voor Sony Net MD’s.......................60
Los verkrijgbare
componenten
Aansluiten van optionele
componenten .................................. 62
Luisteren naar het geluid van een
aangesloten component .................. 63
Opnemen met optionele componenten en
dit systeem...................................... 63
Verhelpen van storingen
Problemen en oplossingen....................64
Zelfdiagnose-display ............................ 67
Meldingen............................................. 68
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen.......................... 71
Systeembeperkingen van MD’s............73
Technische gegevens............................ 75
Overzicht van de plaats van de toetsen en
hun referentiebladzijden................. 77
Voorbereidingen
5
NL
Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 3 om uw systeem aan te sluiten met de bijgeleverde
snoeren en accessoires.
1 Sluit de luidsprekers aan.
Sluit de rechter en linker
luidsprekersnoeren aan op de SPEAKER-
aansluitingen, zoals onderstaand is
aangegeven.
2 Sluit de FM en AM-antennes aan.
Installeer de AM-raamantenne en sluit deze
daarna aan.
Voorbereidingen
Aansluiten van het systeem
1
2
3
AM-raamantenne
Rechter luidspreker Linker luidspreker
FM-draadantenne
Linker
luidspreker-
snoer
Rechter
luidsprekersnoer
wordt vervolgd
6
NL
Type aansluiting A
Type aansluiting B
Opmerking
Houd de antennes uit de buurt van de
luidsprekersnoeren.
3 Steek de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
Als de stekkerpootjes niet in het stopcontact
passen, haalt u de bijgeleverde
stekkeradapter eraf (alleen bij modellen
geleverd met een stekkeradapter).
Om het systeem in te schakelen, drukt u op
?/1.
Plaatsing van twee R6 (AA-
formaat) batterijen in de
afstandsbediening
Opmerking
Indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt te
gebruiken, dient u de batterijen te verwijderen om
mogelijke beschadiging door batterijlekkage en
corrosie te voorkomen.
Tip
Wanneer u het systeem niet langer op afstand kunt
bedienen, dient u beide batterijen te vervangen.
Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit
AM-raamantenne
Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit
AM-raamantenne
e
E
e
E
Voorbereidingen
7
NL
1 Druk op ?/1 om het apparaat in te
schakelen.
2 Druk op CLOCK/TIMER SET.
3 Druk herhaaldelijk op . of > om
de dag in te stellen.
4 Druk op ENTER/YES of CURSORt.
5 Druk herhaaldelijk op . of > om
het uur in te stellen.
6 Druk op ENTER/YES of CURSORt.
7 Druk herhaaldelijk op . of > om
de minuten in te stellen.
8 Druk op ENTER/YES.
De klok begint te lopen.
Veranderen van de tijd
1 Druk op CLOCK/TIMER SET.
2 Druk op . of > op de
afstandsbediening om "CLOCK SET" te
kiezen en druk daarna op ENTER/YES.
3 Volg dezelfde procedure als in de stappen 3
t/m 8 hierboven.
Opmerking
U kunt de klok niet instellen in de
energiebesparingsmodus.
Instellen van de klok
8
NL
1 Druk op Z CD op het apparaat.
2 Plaats een disc, met de labelkant naar
boven, in de disc-lade.
3 Druk opnieuw op Z CD om de disc-lade
te sluiten.
Opmerkingen
• Plaats geen disc waarop plakband, stickers of andere
vreemde voorwerpen zitten omdat hierdoor een
storing veroorzaakt kan worden.
• Duw de disclade niet krachtig met de hand dicht
omdat hierdoor een storing veroorzaakt kan worden.
Met dit systeem kunt u de CD op verschillende
manieren afspelen.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
2 Druk in de stopstand herhaaldelijk op
PLAY MODE totdat de gewenste
modus in het uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op CD NX.
Opmerkingen
• U kunt tijdens het afspelen de afspeelfunctie niet
veranderen.
• Indien u op Z CD drukt om de disc-lade te openen of
te sluiten terwijl u naar een andere geluidsbron
luistert, zal het pictogram van de CD ook oplichten
indien er geen CD is geplaatst.
Om het pictogram van de CD uit te schakelen, drukt
u herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen
op de functie CD.
CD – Afspelen
Plaatsing van een disc
Wanneer u
een disc van 8
cm wilt
afspelen,
plaatst u deze
in de
binnenste
cirkel van de
disclade.
Afspelen van een disc
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Kies Instelling
Geen display
(NORMAL-
afspeelfunctie)
De muziekstukken op de
disc in de oorspronkelijke
volgorde.
SHUF
(SHUFFLE-
afspeelfunctie)
Alle muziekstukken op de
disc in willekeurige
volgorde.
PGM
(PROGRAM-
afspeelfunctie)
De muziekstukken op alle
CD's in de volgorde waarin u
deze wilt afspelen (zie "Uw
eigen programma
samenstellen" op blz. 9).
L-SYNC
Beeldnummer Afspeelduur
CD – Afspelen
9
NL
Overige bedieningen
Een muziekstuk afspelen door
het muziekstuknummer in te
voeren
U kunt ook het gewenste muziekstuk kiezen met
behulp van de cijfertoetsen tijdens normaal
afspelen.
Om een muziekstuknummer 10 of hoger in te
voeren, drukt u op >10 gevolgd door de
cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren,
drukt u op 10/0.
Herhaaldelijk afspelen
— REPEAT-afspeelfunctie
U kunt alle muziekstukken of een enkel
muziekstuk op de disc afspelen.
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat
"REP" of "REP1" verschijnt.
REP: Alle muziekstukken op de CD tot vijfmaal.
REP1: Slechts één muziekstuk.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat zowel
"REP" als "REP1" verdwijnen.
U kunt een programma samenstellen dat uit
maximaal 25 stappen bestaat.
U kunt de geprogrammeerde muziekstukken
synchroon opnemen op een MD of tape (zie blz.
18 en 48).
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
2 Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat "PGM" verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
4 Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
Het stapnummer verschijnt, gevolgd door
het muziekstuknummer in de
geprogrammeerde volgorde en de totale
speelduur van het programma.
5 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 en 4.
6 Druk op CD NX.
Het afspelen van het programma begint.
Om Doet u het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Te pauzeren Druk op CD NX. Druk opnieuw
om verder te gaan met afspelen.
Een muziekstuk
te kiezen
Druk herhaadelijk op . of
>.
Zoeken naar een
punt in een
muziekstuk
(zoeken)
Houd tijdens het afspelen m of
M ingedrukt en laat deze los
wanneer het gewenste punt is
bereikt.
Een disc te
verwijderen
Druk op Z CD op het apparaat.
Uw eigen programma
samenstellen
— PROGRAM-afspeelfunctie
PGM
Gekozen
muziekstuknummer
Totale
afspeelduur
DISC
PGM
Laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer
Totale
afspeelduur
wordt vervolgd
10
NL
Overige bedieningen
Tips
• Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma nogmaals af te
spelen, drukt u op CD NX. Het programma wordt
echter gewist wanneer u de disclade opent.
• De indicatie "– –.– –" verschijnt op het display
wanneer de totale afspeeltijd van uw CD-programma
langer is dan 100 minuten, of wanneer u een
muziekstuknummer kiest met nummer 21 of hoger.
U kunt maximaal 50 CD’s voorzien van titels
van elk maximaal 20 symbolen en tekens.
Wanneer u een getitelde CD plaatst, verschijnt
de titel.
Opmerkingen
• U kunt geen titel aan een CD geven als "TEXT"
verschijnt op het display.
• Wanneer u voor het eerst een CD een titel
geeft, moet u eerst alle disctitels uit het
geheugen van het systeem wissen (zie
"Wissen van een disctitel" op blz. 11).
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
Als "SHUF" of "PGM" verschijnt, drukt u
herhaaldelijk op PLAY MODE totdat beide
uitgaan.
2 Druk in de stopstand op NAME EDIT/
SELECT.
De cursor begint te knipperen.
3 Druk op NAME EDIT/SELECT om het
gewenste soort teken te laten
verschijnen.
Om Doet u het volgende
De PROGRAM-
afspeelfunctie uit te
schakelen
Druk herhaaldelijk op PLAY
MODE in de stopstand totdat
zowel "PGM" als "SHUF"
verdwijnen.
De programma-
volgorde
controleren
Druk herhaadelijk op . of
> in de geprogrammeerde
afspeelfunctie.
Het totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken te
controleren
Druk in de stopstand op
DISPLAY. Het totaal aantal
geprogrammeerde stappen
verschijnt.
Een muziekstuk toe
te voegen aan het
einde van een
programma
Voer in de stopstand de stappen 3
en 4 uit.
Het programma te
wissen
Druk op CLEAR in de stopstand
of in stap 4. Iedere keer als u op
deze toets drukt, wordt een
muziekstuk aan het einde van het
programma gewist.
Invoeren van CD-titels
— CD-geheugen
Soort tekens Kies
Alfabet (hoofdletters)/
spatie/symbolen
Selected AB
Alfabet (kleine letters)/
spatie/symbolen
Selected ab
Cijfers Selected 12
CD – Afspelen
11
NL
4 Voer een teken in.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om de
volledige titel in te voeren.
6 Druk op ENTER/YES om de
titelingsprocedure af te sluiten.
Een teken veranderen
In stap 3 of 4, druk herhaaldelijk op
TCURSOR of CURSORt totdat het teken
dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR
om het teken te wissen, en herhaal vervolgens de
stappen 3 en 4.
Om een teken toe te voegen
Na stappen 1 en 2, druk op TCURSOR of
CURSORt
totdat de cursor op het punt staat
waar u een teken wilt invoegen, en ga dan verder
met stap 3.
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
Controleren van de disctitels
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
2 Druk in de stopstand op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Name Check?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaaldelijk op . of > om
de disctitels te kiezen die in het
systeemgeheugen zijn opgeslagen (01
t/m 50).
Om de huidige disctitel te
controleren
Druk in de stopstand op SCROLL.
Wissen van een disctitel
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie CD.
2 Druk in de stopstand op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Name Erase?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaaldelijk op . of > om
de disctitel te kiezen die u wilt wissen.
"No Name" verschijnt als de disc geen titel
is gegeven.
5 Druk nogmaals op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt.
Om alle disctitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > totdat bij
stap 3 "All Erase?" verschijnt en druk daarna
tweemaal op ENTER/YES.
Om de wisfunctie uit te
schakelen
Druk tijdens de stappen 2 t/m 4 op MENU/NO.
Opmerking
Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt,
blijven de disctitels nog ongeveer een dag in het
systeemgeheugen bewaard.
Soort tekens Doet u het volgende
Alfabet Druk herhaaldelijk op de
overeenkomstige lettertoets
(of op . of > op het
apparaat) totdat het in te
voeren teken knippert, en
druk vervolgens op
CURSORt.
Cijfers Druk op de betreffende
cijfertoetsen.
Spatie Druk op 10/0.
´ – / , . ( ) : ! ? Druk herhaaldelijk op 1.
& + < > _ = “ ; # $
% @ `
Druk op 1, en druk
herhaaldelijk op . of
>.
12
NL
Plaats een MD.
Met dit systeem kunt u MD’s op verschillende
manieren afspelen.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk in de stopstand herhaaldelijk op
PLAY MODE totdat de gewenste
modus in het uitleesvenster verschijnt.
3 Druk op MD NX.
Opmerking
U kunt tijdens het afspelen de afspeelfunctie niet
veranderen.
MD – Afspelen
Plaatsing van een MD
Met het etiket omhoog en de
sluitschuif aan de rechterkant.
Met de pijl in
de richting van
het MD-deck.
Afspelen van een MD
— NORMAL-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/
REPEAT-afspeelfunctie
Kies Instelling
Geen display
(NORMAL-
afspeelfunctie)
De muziekstukken op de
MD in de oorspronkelijke
volgorde.
SHUF
(SHUFFLE-
afspeelfunctie)
Alle muziekstukken op de
MD in willekeurige
volgorde.
PGM
(PROGRAM-
afspeelfunctie)
De muziekstukken op de
MD in de volgorde waarin u
ze wilt afspelen (zie
"Programmeren van MD-
muziekstukken" op blz. 13).
DISC
L-SYNC
Beeldnummer Afspeelduur
MD – Afspelen
13
NL
Overige bedieningen
Een muziekstuk afspelen door
het muziekstuknummer in te
voeren
U kunt ook het gewenste muziekstuk zoeken
met behulp van de cijfertoetsen tijdens de
normaal afspelen.
Om een muziekstuknummer 10 of hoger in te
voeren, drukt u op >10 gevolgd door de
cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren,
drukt u op 10/0.
Herhaaldelijk afspelen
— Herhaaldelijk afspelen
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat
"REP" of "REP1" verschijnt.
REP: Voor het tot vijfmaal herhalen van alle
muziekstukken op de MD.
REP1: Slechts één beeld/muziekstuk.
Uitschakelen van de
herhaalfunctie
Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat zowel
"REP" als "REP1" verdwijnen.
U kunt een programma samenstellen dat uit
maximaal 25 stappen bestaat.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat "PGM" verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
4 Druk op ENTER/YES.
Het muziekstuk is nu geprogrammeerd.
Het stapnummer verschijnt, gevolgd door
het muziekstuknummer in de
geprogrammeerde volgorde en de totale
speelduur van het programma.
5 Om nog meer muziekstukken te
programmeren, herhaalt u de stappen
3 en 4.
6 Druk op MD NX.
Het afspelen van het programma begint.
Om Doet u het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Te pauzeren Druk op MD NX. Druk
opnieuw om verder te gaan met
afspelen.
Een muziekstuk
te kiezen
Druk herhaaldelijk op . of
> totdat u het gewenste
muziekstuk hebt gevonden.
Een bepaald punt
in een
muziekstuk te
vinden
Houd tijdens het afspelen m of
M ingedrukt en laat deze los
wanneer het gewenste punt is
bereikt.
De MD te
verwijderen
Druk op Z MD op het apparaat.
Programmeren van MD-
muziekstukken
— PROGRAM-afspeelfunctie
PGM
Gekozen
muziekstuknummer
Totale
afspeelduur
DISC
PGM
Laatst geprogrammeerde
muziekstuknummer
Totale
afspeelduur
wordt vervolgd
14
NL
Overige bedieningen
Tips
• Uw programma blijft bewaard nadat het is
afgespeeld. Om hetzelfde programma nogmaals af te
spelen, drukt u op MD NX. Het programma wordt
echter gewist nadat u de MD eruit haalt of op
GROUP drukt.
• Wanneer de totale afspeelduur van uw MD-
programma meer dan 1.000 minuten is, verschijnt
"– – –.– –".
Met behulp van deze functie kunt u alleen
luisteren naar uw favoriete muziekstukken die u
hebt geregistreerd in een groep. Voor nadere
bijzonderheden over de groepsfunctie zie
"Muziekstukken in groepen registreren" op
blz. 28.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaaldelijk op GROUP in de
stopstand totdat "GROUP" verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP
totdat de gewenste groep verschijnt.
4 Om het afspelen te laten beginnen
vanaf een bepaald muziekstuk in de
groep, drukt u herhaaldelijk op . of
> totdat het gewenste muziekstuk
verschijnt.
Wanneer u het afspelen laat beginnen vanaf
het eerste muziekstuk in de groep, ga dan
door naar stap 5.
5 Druk op MD NX.
Het afspelen begint.
Wanneer het afspelen van het laatste
muziekstuk in de groep is geëindigd, stopt
het MD-deck automatisch.
Opmerking
Als u een groep kiest waarin geen muziekstukken zijn
geregistreerd en vervolgens op MD NX drukt, begint
het afspelen vanaf het eerste muziekstuk in de eerste
groep op de MD.
Om Doet u het volgende
De PROGRAM-
afspeelfunctie uit te
schakelen
Druk herhaaldelijk op PLAY
MODE in de stopstand totdat
zowel "PGM" als "SHUF"
verdwijnen.
De programma-
volgorde controleren
Druk herhaaldelijk op . of
> in de geprogrammeerde
afspeelfunctie.
Het totale aantal
geprogrammeerde
muziekstukken te
controleren
Druk in de stopstand op
DISPLAY. Het totaal aantal
geprogrammeerde stappen
verschijnt.
Een muziekstuk toe
te voegen aan het
einde van een
programma
Voer in de stopstand de
stappen 3 en 4 uit.
Het programma te
wissen
Druk op CLEAR in de
stopstand of in stap 4. Iedere
keer als u op deze toets drukt,
wordt een muziekstuk aan het
einde van het programma
gewist.
Alleen de muziekstukken
in de gewenste groep
afspelen
MD – Afspelen
15
NL
Tips
• U kunt de afspeelfunctie
(NORMALE-afspeelfunctie/
SHUFFLE-afspeelfunctie/REPEAT-afspeelfunctie/
PROGRAM-afspeelfunctie) alleen veranderen voor
de muziekstukken in de groep. Om de gewenste
afspeelfunctie te kiezen, kiest u de afspeelfunctie
voor stap 3.
• U kunt de bedieningen beschreven onder "Afspelen
van een MD" (zie blz. 12) en "Programmeren van
MD-muziekstukken" (zie blz. 13) alleen uitvoeren
voor de muziekstukken in de groep.
16
NL
Op MD’s (MiniDiscs) kunt u muziek digitaal
opnemen en afspelen met een hoge
geluidskwaliteit. Een ander kenmerk van MD’s
is het aanbrengen van muziekstuknummers.
Door het aanbrengen van muziekstuknummers
kunt u een bepaalde passage later snel
terugvinden en de opgenomen muziekstukken
gemakkelijk monteren. De manier waarop de
signalen worden opgenomen en de
muziekstuknummers worden vastgelegd
verschilt echter afhankelijk van de opnamebron.
Wanneer de opnamebron de
volgende is:
• CD’s geplaatst in de CD-speler
van dit systeem
– Het MD-deck maakt een digitale opname.
*1
– De muziekstuknummers worden automatisch
aangebracht zoals op de oorspronkelijke CD.
Muziekstuknummers worden echter niet
gemarkeerd, afhankelijk van het muziekstuk
(zie blz. 74).
• Overige digitale componenten
aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting
– Het MD-deck maakt een digitale opname.
*1
– De manier waarop de muziekstuknummers
worden vastgelegd verschilt echter
afhankelijk van de opnamebron.
• De tuner van dit systeem of
overige analoge componenten
aangesloten op de ANALOG IN-
aansluitingen
– Het MD-deck maakt een analoog opname.
*2
– Een muziekstuknummer wordt alleen
gemarkeerd aan het begin van een opname,
maar wanneer u de niveau-
synchroonopnamefunctie (zie blz. 22)
inschakelt, worden de muziekstuknummers
automatisch gemarkeerd overeenkomstig het
niveau van het ingangssignaal.
• Een computer
– Alleen muziekstukken die zijn uitgevoerd met
behulp van de Net MD-functie kunnen vanaf
een computer worden opgenomen.
Indien de MD voor een gedeelte
reeds opnamen bevat
U kunt niet opnemen tijdens het overschrijven
van de opgenomen muziekstukken.
In dit geval begint het opnemen na het laatst
opgenomen muziekstuk.
Als u de opgenomen muziekstukken wilt
wissen, doet u dit met behulp van de wisfunctie
(zie blz. 34).
Opmerking betreffende de
muziekstuknummers op een MD
Op een MD worden de muziekstuknummers
(volgorde van de muziekstukken), de informatie
over het begin- en eindpunt van elk muziekstuk,
enz. opgenomen in het TOC
*3
-gebied,
onafhankelijk van de geluidsinformatie.
Hierdoor kunt u opgenomen muziekstukken snel
monteren door de TOC-gegevens te wijzigen.
Betreffende opnamefouten
• Als u de volgende soorten discs op een MD
opneemt, kunt u een leesfout of ruis krijgen:
– Discs waarop stickers of etiketten zitten
– Onregelmatig gevormde discs
(bijvoorbeeld hartvormig of stervormig)
– Discs waarop tekst is afgedrukt die op één
zijde is geconcentreerd
– Bekraste discs
– Vuile discs
– Verbogen discs
• Indien zich tijdens het afspelen of opnemen
van een CD één van de volgende
verschijnselen voordoet, kan er bij de opname
een leesfout of ruis optreden:
– Er wordt tegen de disclade of een ander
onderdeel van het systeem gestoten.
– wanneer het systeem op een oneffen of
zachte ondergrond wordt geplaatst.
– wanneer het systeem zich in de nabijheid
van een luidspreker, deur of andere
trillingsbron bevindt.
MD – Opnemen
Alvorens met het opnemen
te beginnen
MD – Opnemen
17
NL
• Als bovenstaande leesfouten optreden, kan
een extra geluidloos muziekstuk worden
aangemaakt. U kunt dergelijke extra
muziekstukken wissen met behulp van de
wisfunctie (zie blz. 34).
*1
Voor verdere informatie over de beperkingen van
digitaal opnemen, zie "Systeembeperkingen van
MD’s" op blz. 73.
*2
Zelfs indien er een digitale component is
aangesloten, zal het MD-deck een analoge opname
maken.
*3
Table of Contents (Inhoudsopgave)
Na het opnemen
Druk op Z MD op het apparaat om de MD
eruit te halen of druk op ?/1 (aan/uit) om
het systeem uit te schakelen.
"TOC writing" of "STANDBY" knippert. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt en de opname
is voltooid.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
opnemen van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem
uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat het bijwerken van de TOC
klaar is of tijdens het bijwerken van de TOC
(terwijl "TOC" aan is of knippert) om ervoor te
zorgen dat de opname volledig wordt afgerond.
Beschermen van een opgenomen
MD
• Om een MD te beschermen tegen abusievelijk
opnemen, schuift u het nokje aan de zijkant
van de MD open. Met het nokje in deze
positie kan er niet meer op de MD worden
opgenomen. Om op de MD te kunnen
opnemen, schuift u het nokje weer dicht om
de opening af te dekken.
• Als de MD beveiligd is tegen opnemen, wordt
beurtelings "C11" en "Protected" afgebeeld
en kunt u niet op de MD opnemen. Haal de
MD eruit en schuif vervolgens het
opnamebeveiligingslipje naar de gesloten
stand.
Nokje
Verschuif het
nokje
18
NL
U kunt een hele CD op een MD opnemen. U
kunt de opnameduur kiezen door de
opnamefunctie te veranderen.
Naast het opnemen op normale snelheid, kunt u
ook opnemen op hoge snelheid (ongeveer 4× de
normale snelheid).
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1 Plaats een voor opname geschikte MD.
2 Plaats een CD die u wilt opnemen.
3 Druk herhaaldelijk op REC MODE om
de opnamefunctie te kiezen.
Kies de gewenste opnameduur.
4 Druk herhaaldelijk op SYNCHRO
MODE totdat "CDtMD SYNC"
verschijnt.
Als u wilt opnemen met behulp van CD-
naar-MD synchroonopname op hoge
snelheid, drukt u op de toets totdat
"HISPEED SYNC" verschijnt.
5 Druk op ENTER/START.
"Press START" knippert.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen en de CD-speler in de
pauzestand voor afspelen.
6 Druk op ENTER/START terwijl "Press
START" knippert.
Het opnemen begint.
Nadat het opnemen klaar is, stoppen de CD-
speler en het MD-deck automatisch.
Stoppen met opnemen
Druk op x.
Opnemen in de groepfunctie
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP"
verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op
GROUP SKIP totdat "New Group" of de
gewenste groep verschijnt na stap 5.
Een CD tegelijkertijd opnemen op
een MD en een tape
Plaats een opneembare tape en kies daarna
"DUAL SYNC" in stap 4. Zelfs als de MD of de
tape halverwege de opname vol is, blijft de
andere doorgaan met opnemen.
U kunt alleen uw favoriete CD-
muziekstukken opnemen
U kunt alleen uw favoriete CD-muziekstukken
opnemen met behulp van de geprogrammeerde
afspeelfunctie. Voer tussen de stappen 2 en 3
eerst de stappen 1 t/m 5 uit van "Uw eigen
programma samenstellen" (zie blz. 9).
Een CD opnemen op een
MD
— CD-naar-MD synchroonopname/
CD-naar-MD synchroonopname op
hoge snelheid
Opnameduur Kies
(Opnamefunctie)
Standaard geen indicatie (stereo)
Dubbel LP2 (LP2 stereo)
Viervoudig LP4 (LP4 stereo)
Dubbel
(verander het
stereosignaal naar
mono)
MONO (mono)
L-SYNC
RECSYNC
NORM
MD CD
MD – Opnemen
19
NL
Opmerkingen
• U kunt de opname niet pauzeren.
• Als de afspeelfunctie van het MD-deck is ingesteld
op herhaalde afspeelfunctie of willekeurige
afspeelfunctie, schakelt de afspeelfunctie over naar
de normale afspeelfunctie in stap 5.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
kunnen de volgende functies niet worden gebruikt:
– de functie Auto Cut
– de functie voor het instellen van het opnameniveau
in het menu Setup
Tips
• Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie
"Lange opnamen" op blz. 25.
• Voor verdere informatie over CD-MD-
synchroonopname, zie blz. 26.
• Al naar gelang de disc worden soms ook de CD-
TEXT-gegevens gekopieerd (behalve wanneer u
tegelijkertijd op een MD en een tape opneemt).
U kunt een tape analoog opnemen op een MD. U
gebruikt hiervoor TYPE I (normal) tapes.
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1 Plaats een voor opname geschikte MD.
2 Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE en
plaats de tape die u wilt opnemen.
3 Druk herhaaldelijk op SYNCHRO
MODE totdat "TAPEtMD SYNC"
verschijnt.
4 Druk op ENTER/START.
"Press START" knippert.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen en het tapedeck staat in de
pauzestand voor afspelen.
5 Druk herhaaldelijk op DIRECTION
totdat g verschijnt om op één kant op
te nemen, of h (of j) voor opnemen
op beide kanten.
6 Druk op ENTER/START terwijl "Press
START" knippert.
Het opnemen begint.
Wanneer de opname van alle gekozen
muziekstukken is beëindigd, stoppen het
tapedeck en het MD-deck automatisch.
Een tape opnemen op een
MD
— TAPE-MD-synchroonopname
L-SYNC
RECSYNC
TAPE
MD
Af te spelen kant van tape
wordt vervolgd
20
NL
Stoppen met opnemen
Druk op x.
Opnemen in de groepfunctie
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP"
verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op
GROUP SKIP totdat "New Group" of de
gewenste groep verschijnt na stap 5.
U kunt alleen de gewenste gedeelten opnemen
vanaf een CD of andere aangesloten component.
1 Plaats een voor opname geschikte MD.
2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
• CD: Opnemen vanaf de CD-speler van
dit systeem.
• TAPE: Opnemen vanaf het tapedeck van
dit systeem.
• TUNER: Opnemen vanaf de tuner van
dit systeem.
• OPTICAL IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting.
• ANALOG IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
ANALOG IN-aansluitingen.
3 Druk herhaaldelijk op REC MODE op
het apparaat om de opnamefunctie te
kiezen.
Kies de gewenste opnameduur.
4 Druk op MD z.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen.
5 Druk op MD NX en begin daarna met
het afspelen van de bron waarvan u wilt
opnemen.
Stoppen met opnemen
Druk op x.
Handmatig opnemen op
een MD
— Handmatig opnemen
Opnameduur Kies
(Opnamefunctie)
Standaard geen indicatie (stereo)
Dubbel LP2 (LP2 stereo)
Viervoudig LP4 (LP4 stereo)
Dubbel
(verander het
stereosignaal naar
mono)
MONO (mono)
MD – Opnemen
21
NL
Opnemen in de groepfunctie
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP"
verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op
GROUP SKIP totdat "New Group" of de
gewenste groep verschijnt na stap 4.
Tips
• Als u handmatig wilt opnemen midden in een
muziekstuk dat in dit systeem is geplaatst, drukt u op
CD NX voor stap 4 om het afspelen te pauzeren, en
drukt u vervolgens op CD NX in stap 5 om met het
afspelen te beginnen.
• U kunt de resterende opnameduur op de MD
controleren tijdens het opnemen door op DISPLAY
te drukken.
• Als cyclische. statische ruis hoorbaar is tijdens het
opnemen van een AM-radio-uitzending, verplaatst u
de AM-raamantenne om de ruis te verminderen of
sluit u een aardingsdraad aan op de U- aansluiting.
• Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie
"Lange opnamen" op blz. 25.
• U kunt het opnameniveau instellen (zie blz. 24).
Bij het opnemen van een FM-uitzending of een
satelliet-uitzending gaan de eerste paar
seconden van de uitzending vaak verloren omdat
het even kan duren voor u tot opnemen besluit
en op de opnametoets drukt. Om het verlies van
dit materiaal te voorkomen, zorgt de
tijdmachine-opnamefunctie ervoor dat
voortdurend de meest recente audiogegevens in
een buffergeheugen worden opgeslagen.
Hierdoor kunt u steeds de laatste 6 seconden aan
audiogegevens opnemen die voorafgaan aan het
tijdstip waarop de eigenlijke opname begint,
zoals op de onderstaande afbeelding is
aangegeven:
1 Plaats een voor opname geschikte MD.
2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
De opname laten beginnen
met 6 seconden aan
audiogegevens uit het
buffergeheugen
— Tijdmachine-opname
Begin van de
opname (stap 6)
Begin van het programma dat u wilt opnemen
Einde van de
opname
Tijd
Opgenome
n
gedeelte
6
seconden
wordt vervolgd
22
NL
3 Druk herhaaldelijk op REC MODE op
het apparaat om de opnamefunctie te
kiezen.
Kies de gewenste opnameduur.
4 Druk op MD z.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen.
5 Begin met het afspelen van de bron
waarvan u wilt opnemen.
6 Druk op ENTER/YES op het gewenste
punt om met het opnemen te beginnen.
Om de tijdmachine-opname te
stoppen
Druk op x.
Opmerking
Het MD-deck begint met het opslaan van
audiogegevens wanneer het in de wachtstand voor
opnemen staat (stap 4) en u begint met het afspelen van
het programma. Als minder dan 6 seconden zijn
verstreken wanneer u op ENTER/YES drukt, begint de
tijdgestuurde opname met minder dan 6 seconden aan
audiodata.
Tip
Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie
"Lange opnamen" op blz. 25.
Na het opnemen
Gebruik de opdeelfunctie (zie blz. 39).
Op een willekeurig punt
tijdens het opnemen
— Track Mark
U kunt muziekstuknummers markeren tijdens
het handmatig opnemen van iedere bron.
Wacht tijdens het handmatig opnemen
totdat het punt is bereikt waar u een
muziekstuknummer wilt toevoegen en druk
dan op MD z.
Instellen op automatisch
markeren van
muziekstuknummers vóór het
opnemen
— Level Synchro Recording
De niveau-synchroonopnamefunctie is in de
fabriek ingeschakeld, zodat de
muziekstuknummers automatisch worden
gemarkeerd. Een muziekstuknummer wordt
automatisch aangebracht telkens wanneer het
ingangssignaal langer dan twee seconden
beneden een bepaald niveau blijft en daarna
weer naar een hoger niveau terugkeert. Indien
"L-SYNC" tijdens het opnemen niet op het
display verschijnt, schakel dan als volgt Level
Synchro Recording in.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Setup?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "T.Mark" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Opnameduur Kies
(Opnamefunctie)
Standaard geen indicatie (stereo)
Dubbel LP2 (LP2 stereo)
Viervoudig LP4 (LP4 stereo)
Dubbel
(verander het
stereosignaal naar
mono)
MONO (mono)
Aanbrengen van
muziekstuknummers
MD – Opnemen
23
NL
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "T.Mark LSync" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
"L-SYNC" gaat aan.
6 Druk op MENU/NO.
Om verder te gaan met het opnemen, volgt
u de procedure beschreven voor iedere soort
opname.
Overige bedieningen
* Wanneer u opneemt vanaf een tape of de radio en de
muziekstuknummers niet juist worden gemarkeerd
vanwege ruis, stelt u het drempelniveau hoger in
zodat de muziekstuknummers gemakkelijker worden
gemarkeerd. De fabrieksinstelling is "–50 dB".
Opmerkingen
• Muziekstuknummers worden niet gemarkeerd,
afhankelijk van het muziekstuk.
• Muziekstuknummers worden niet automatisch
gemarkeerd als het brongeluid dat wordt opgenomen
ruis bevat (bijv. tapes of radio-uitzendingen).
• Bij het opnemen van een CD worden
muziekstuknummers gemarkeerd op punten waarop
u het opnemen pauzeerde. Bovendien kunnen
muziekstukken worden opgenomen als een enkel
muziekstuk met een enkel muziekstuknummer als
hetzelfde muziekstuk van dezelfde CD herhaaldelijk
wordt opgenomen.
Automatisch interval: Tijdens digitaal
opnemen van een CD kunt u met deze functie de
stille passages tussen muziekstukken
automatisch laten vervangen door een niet-
opgenomen interval van 3 seconden. Wanneer
bij andere soorten opnamen de functie Smart
Space is geactiveerd en er tijdens het opnemen
gedurende circa 3 seconden of langer (maar
minder dan 30 seconden) geen geluid wordt
ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte
vervangen door een niet-opgenomen interval
van circa 3 seconden en doorgaan met opnemen.
De automatische intervalfunctie is in de fabriek
ingeschakeld.
Om Doet u het volgende
Uitschakelen van
de niveau-
synchroonopname-
functie
In stap 5, druk herhaaldelijk op
. of > totdat "T.Mark
Off" verschijnt, en druk
vervolgens op ENTER/YES.
Veranderen van het
drempelniveau
voor een niveau-
synchroon-
opname*
Na stap 3, druk herhaaldelijk op
. of > totdat "LS(T)"
verschijnt, en druk vervolgens
op ENTER/YES. Druk
herhaaldelijk op . of >
om het niveau in te stellen
tussen –72 dB en 0 dB (in
stappen van 2 dB), druk op
ENTER/YES, en druk
vervolgens op MENU/NO.
Automatisch invoegen van
een interval van 3
seconden tussen
muziekstukken
—Smart Space
Geen geluidsinvoer gedurende minder
dan 30 seconden
Vervangen door niet-opgenomen interval
van circa 3 seconden en opnemen gaat
door
Uit
Aan
wordt vervolgd
24
NL
Auto Cut: Wanneer de automatische
intervalfunctie is ingeschakeld en er geen geluid
wordt ingevoerd gedurende 30 seconden of
langer, vervangt het MD-deck deze stilte door
een geluidloos interval van ongeveer 3 seconden
en schakelt over naar de opnamepauzestand.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Setup?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.Space" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.Space On" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
6 Druk op MENU/NO.
Om verder te gaan met het opnemen, volgt
u de procedure beschreven voor iedere soort
opname.
Uitschakelen van de
automatische intervalfunctie
In stap 5, druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.Space Off" verschijnt, en druk
vervolgens op ENTER/YES.
Wanneer u opneemt op een MD, kunt u het
opnameniveau instellen op het gewenste
volume. U kunt het opnameniveau niet alleen
tijdens het maken van analoge opnamen
instellen, maar ook tijdens het maken van
digitale opnamen vanaf een CD, enz.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
2 Druk op MD z.
Het MD-deck staat nu in de wachtstand
voor opnemen.
3 Begin met het afspelen van de bron
waarvan u wilt opnemen.
4 Druk op MENU/NO totdat "Setup?"
verschijnt, en druk vervolgens op
ENTER/YES.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "LevelAdjust?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
6 Druk herhaaldelijk op . of > om
het opnameniveau in te stellen.
Stel het niveau zo in dat op het display in
het luidste gedeelte (het gedeelte met het
hoogste afspeelniveau) niet de indicatie
"OVER" verschijnt.
7 Druk op ENTER/YES.
8 Druk op MENU/NO.
9 Druk op x.
Het MD-deck stopt.
Om verder te gaan met het opnemen, volgt
u de procedure beschreven voor iedere soort
opname.
Geen geluidsinvoer gedurende 30
seconden of langer
Vervangen door niet-opgenomen interval
van 3 seconden en opnemen wordt
tijdelijk stopgezet
Uit
Aan
Instellen van het
opnameniveau
L-SYNC
REC
OVER
MD
Stel het opnameniveau zodanig in dat
"OVER" net niet aan gaat.
MD – Opnemen
25
NL
Tips
• U kunt het opnameniveau ook tijdens het opnemen
instellen.
• Nadat het opnameniveau is ingesteld, blijft het
gehandhaafd totdat u het opnieuw instelt.
• Tijdens CD-MD-synchroonopname kan het
opnameniveau niet worden veranderd.
Lange opnamen
Dit systeem biedt twee standen voor lange
opnamen: LP2 en LP4 (MDLP-opname).
Druk op REC MODE op het apparaat om de
opnamefunctie te kiezen. Raadpleeg de
betreffende bladzijde over opnemen (zie blz. 18,
20 en 21).
MD’s opgenomen in de MDLP-stereofunctie
kunnen alleen worden afgespeeld op systemen
voorzien van de volgende logo’s.
MD’s opgenomen in de MDLP-stereofunctie
kunnen niet worden afgespeeld op systemen die
de MDLP-functie niet ondersteunen.
Opmerkingen
• Zelfs als de opnamefunctie is ingesteld op "MONO",
wordt het geluid door de luidsprekers uitgevoerd
zoals opgenomen door de bron (in stereo indien
opgenomen vanaf een stereobron).
• Bovendien is bij muziekstukken die zijn opgenomen
in de modus MDLP geen schaalfactormontage (S.F
Edit) mogelijk en kunnen ook bepaalde andere MD-
montagefuncties niet worden uitgevoerd.
• Bepaalde MD’s opgenomen in MDLP-stereofunctie
zijn bewerkt zodat "LP:" wordt afgebeeld om aan te
geven dat afspelen niet mogelijk is wanneer
geprobeerd wordt een dergelijke MD af te spelen op
een systeem dat de MDLP-functie niet ondersteunt.
Dit systeem ondersteunt de MDLP-functie en dus
wordt "LP:" niet afgebeeld wanneer u dergelijke
MD’s erop afspeelt.
Opnametips
wordt vervolgd
26
NL
Tips
• De LP4-stereo-opnamefunctie (4× verlengde
opnamefunctie) verkrijgt een lange stereo-
opnameduur door gebruik te maken van een speciale
comprimeertechnologie. Wanneer u grote waarde
hecht aan de geluidskwaliteit, adviseren wij u de
stereo-opnamefunctie of de LP2-stereo-
opnamefunctie (2× verlengde opnamefunctie) te
gebruiken.
• U kunt meerdere opnamefuncties gebruiken op een
MD.
• De gekozen opnamefunctie wordt onthouden, zelfs
nadat het opnemen klaar is. Om de opnamefunctie te
veranderen, drukt u herhaaldelijk op REC MODE op
het apparaat.
Versnelde CD-MD-
synchroonopname
Wanneer u een hele CD onveranderd of in de
geprogrammeerde muziekstukvolgorde wilt
opnemen, kunt u deze op een hogere dan de
normale snelheid opnemen (ongeveer 4× de
normale opnamesnelheid).
Als u de CD-naar-MD
synchroonopname op hoge
snelheid niet kunt gebruiken
Als "Retry" knippert
In dit geval is er een leesfout opgetreden en
probeert het systeem om de gegevens opnieuw
te lezen.
• Indien de gegevens nu wel gelezen kunnen
worden, gaat het systeem verder met de
versnelde CD-MD-synchroonopname.
• Indien de geplaatste CD of het systeem in
slechte staat verkeert en de gegevens nog
steeds niet gelezen kunnen worden, wordt de
versnelde CD-MD-synchroonopname
geannuleerd. In dit geval knipperen "Retry"
en "NORM" op het display en begint het MD-
deck automatisch op te nemen in de normale
CD-naar-MD synchroonopnamefunctie.
Wanneer dit gebeurt, kunt u niet meeluisteren
naar het signaal dat wordt opgenomen.
Opmerkingen
• U kunt niet opnemen over bestaande muziekstukken.
De nieuwe muziekstukken worden opgenomen
achter de bestaande muziekstukken.
• Wanneer u alle muziekstukken op een CD opneemt,
let u erop een opneembare MD te gebruiken met een
langere resterende opnameduur dan de totale
speelduur van de CD.
• U kunt het opnemen niet pauzeren tijdens de CD-
naar-MD synchroonopname op hoge snelheid of de
CD-naar-MD synchroonopname.
• Als het MD-deck is ingesteld op de herhaalde
afspeelfunctie of de willekeurige afspeelfunctie,
schakelt deze automatisch over naar de normale
afspeelfunctie.
• Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname
kunnen de volgende functies niet worden gebruikt:
– de functie Auto Cut
– de functie voor het instellen van het opnameniveau
in het menu Setup
• Er komt geen geluid uit de tape-uitgangsaansluiting
tijdens CD-naar-MD synchroonopname op hoge
snelheid.
MD – Monteren
27
NL
Alvorens met het monteren te
beginnen
U kunt een MD alleen in de volgende situaties
monteren:
• Wanneer de MD geschikt is voor opname.
• De MD-afspeelfunctie de normale
afspeelfunctie is.
Alvorens met het monteren te beginnen, dient u
de volgende punten te controleren.
1 Controleer het nokje van de te
monteren MD.
Verschuif het nokje om de opening af te
dekken.
Indien de MD beveiligd is, kunt u de MD
niet monteren.
2 Druk herhaaldelijk op PLAY MODE
totdat zowel "SHUF" als "PGM"
verdwijnen.
U kunt de MD alleen in de normale
afspeelfunctie bewerken. U kunt de MD
niet bewerken in de willekeurige of
geprogrammeerde afspeelfunctie.
Om te stoppen tijdens het
monteren
Druk op MENU/NO.
Na het monteren
Druk op Z MD op het apparaat om de MD
eruit te halen of druk op ?/1 (aan/uit) om
het systeem uit te schakelen.
"TOC" of "STANDBY" begint te knipperen. De
inhoudsopgave (TOC: Table Of Contents) wordt
bijgewerkt en het monteren is beëindigd.
Alvorens u de stekker uit het
stopcontact trekt
Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of
Contents) van de MD is bijgewerkt, is het
monteren van de MD beëindigd. De
inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de
MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem
uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het
stopcontact voordat het bijwerken van de TOC
klaar is of tijdens het bijwerken van de TOC
(terwijl "TOC" aan is of knippert) om ervoor te
zorgen dat het bewerken volledig wordt
afgerond.
MD – Monteren
Hints voor bewerken
28
NL
Wat is de groepsfunctie?
Met de groepsfunctie kunt u de muziekstukken
op een MD in groepen afspelen, opnemen en
monteren. U kunt bijvoorbeeld muziekstukken 1
t/m 5 op een MD registreren in de groep "Rock"
en muziekstukken 6 t/m 9 in de groep "Pops".
Vervolgens kunt u luisteren naar alleen de
muziekstukken in de gewenste groep, nieuwe
muziekstukken toevoegen aan een groep, en
andere bedieningen uitvoeren. Bovendien kunt u
de groepfunctie gemakkelijk in- en uitschakelen
door op GROUP te drukken.
Groepfunctie: Uit
Groepfunctie: Aan
Bedieningen met de
groepsfunctie
• Alleen de muziekstukken in de gewenste
groep afspelen (zie blz. 14)
• Een CD opnemen (zie blz. 18)
• Een tape opnemen (zie blz. 19)
• Handmatig opnemen op een MD (zie blz. 20)
• De opname laten beginnen met 6 seconden
aan audiogegevens uit het buffergeheugen
(zie blz. 21)
• Een titel geven aan een groep (zie blz. 30)
• Een nieuwe groep aanmaken (zie blz. 32)
• Deblokkeren van groepstoewijzingen (zie
blz. 33)
Opmerking
MD’s die zijn opgenomen met de groepsfunctie van dit
systeem, kunnen ook worden gebruikt op andere
systemen die geschikt zijn voor de groepsfunctie. U
dient er echter rekening mee te houden dat de
groepsfunctie bij andere systemen mogelijk op een
andere manier moet worden bediend dan bij dit
systeem.
Hoe worden de
groepsgegevens vastgelegd?
Bij opname met de groepsfunctie worden de
groepsbeheergegevens automatisch als de
disctitel vastgelegd op de MD. Een tekenreeks
zoals hieronder wordt vastgelegd in het
disctitelgebied.
Disctitelgebied
1 De disctitel is "Favourites".
2 De muziekstukken 1 t/m 5 worden vastgelegd
in de groep "Rock".
3 De muziekstukken 6 t/m 9 worden vastgelegd
in de groep "Pops".
Muziekstukken in groepen
registreren
— Groepsfunctie
1 2 3 4 5 6 7 8 9
MD
Muziekstuk
1
2 3
4 5
1 2
3
4
MD
Muziekstuk Muziekstuk
Groep 1 Groep 2
0 ; Favourites // 1 – 5 ; Rock // 6 – 9 ; Pops // ...
231
MD – Monteren
29
NL
Wanneer er een met de groepsfunctie
opgenomen MD wordt geplaatst in een systeem
dat niet geschikt is voor de groepsfunctie, of in
dit systeem terwijl de groepsfunctie is
uitgeschakeld, zal de bovenstaande tekenreeks
dan ook in zijn geheel worden weergegeven als
de disctitel.
Indien deze tekenreeks bij gebruik van
de naamgevingsfunctie abusievelijk
wordt overschreven, is de kans
aanwezig dat u geen gebruik kunt maken
van de groepsfunctie van die MD.
*
* "GROUP" knippert. Om de groepsfunctie opnieuw te
gebruiken, moet u eerst de procedure van
"Registraties van alle groepen op een MD opheffen"
(zie blz. 34) uitvoeren en de groepstoewijzingen van
alle muziekstukken op de MD deblokkeren.
Als "Group Full!" verschijnt
tijdens de bediening
In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen
omdat er onvoldoende tekenruimte voor
groepsbeheer aanwezig is. Wis onnodige tekens
(disctitel of muziekstuktitels) totdat de groep
kan worden opgenomen (zie blz. 31).
Opmerkingen
• Ook nadat u de MD hebt verwijderd of het systeem
hebt uitgeschakeld, blijft de instelling van de
groepsfunctie gehandhaafd.
• Wanneer de groepsfunctie is geactiveerd, worden de
niet aan een groep toegewezen muziekstukken niet
weergegeven en kunnen deze niet worden
afgespeeld.
• U kunt de groepsvolgorde niet wijzigen.
• De nieuwe groep wordt toegevoegd achter eventueel
bestaande groepen waarin muziekstukken zijn
geregistreerd.
• Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een
bestaande groep, wordt het muziekstuk toegevoegd
achter eventueel bestaande muziekstukken in de
groep.
• Op één MD kunnen maximaal 99 groepen worden
vastgelegd.
• Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een
bestaande groep en u daarna de groepsfunctie
uitschakelt, zullen de muziekstuknummers die
volgen op het nieuw opgenomen muziekstuk
mogelijk veranderen.
• Als u een disc plaatst waarop
groepbeheersinformatie staat in een ander formaat
dan dit systeem gebruikt, knippert "GROUP". In dat
geval kunt u de groepsfunctie niet gebruiken.
30
NL
U kunt als volgt titels geven aan uw opgenomen
MD’s, muziekstukken en groepen.
Na het opnemen
Gebruik de naamfunctie.
U kunt voor de disctitel, muziekstuktitels en
groepstitels op één MD in totaal ongeveer
1.700 tekens invoeren.
Wanneer u een titel geeft aan een MD die
is opgenomen met behulp van de
groepfunctie, moet u de disc een titel
geven terwijl de groepfunctie is
ingeschakeld, zodat u niet per ongeluk
de groepbeheersinformatie overschrijft.
Nadere bijzonderheden over de
groepsbeheergegevens, zie "Hoe worden de
groepsgegevens vastgelegd?" op blz. 28.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Verricht de volgende procedure, al
naar gelang waarvoor u een titel wilt
invoeren:
Invoeren van muziekstuktitels
Druk herhaaldelijk op . of > toetsen
totdat het gewenste muziekstuknummer
verschijnt en druk daarna op NAME EDIT/
SELECT.
Invoeren van MD-titels
Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het
totaal aantal muziekstukken (of groepen in
het geval de groepfunctie is ingeschakeld)
verschijnt.
Een groep een titel geven
Druk herhaaldelijk op GROUP totdat
"GROUP" verschijnt, en druk vervolgens
herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de
gewenste groep verschijnt. Druk op NAME
EDIT/SELECT terwijl het totaal aantal
muziekstukken in de gewenste groep
verschijnt.
3 Druk op NAME EDIT/SELECT om het
gewenste soort teken te laten
verschijnen.
4 Voer een teken in.
5 Herhaal de stappen 3 en 4 om de
volledige titel in te voeren.
6 Druk op ENTER/YES.
Titels geven aan een MD/
groepen/muziekstukken
— NAME-functie
Soort tekens Kies
Alfabet (hoofdletters)/
spatie/symbolen
Selected AB
Alfabet (kleine letters)/
spatie/symbolen
Selected ab
Cijfers Selected 12
Soort tekens Doet u het volgende
Alfabet Druk herhaaldelijk op de
betreffende lettertoets (of op
. of > op het
apparaat) totdat het in te
voeren teken knippert, en
druk vervolgens op
CURSORt.
Cijfers Druk op de betreffende
cijfertoetsen.
Spatie Druk op 10/0.
´ – / , . ( ) : ! ? Druk herhaaldelijk op 1.
& + < > _ = “ ; # $
% @ `
Druk op 1, en druk
herhaaldelijk op . of
>.
TOC
De cursor begint te knipperen.
MD – Monteren
31
NL
Een teken veranderen
In stap 3 of 4, druk herhaaldelijk op
TCURSOR of CURSORt totdat het teken
dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR
om het teken te wissen, en herhaal vervolgens de
stappen 3 en 4.
Om een teken toe te voegen
Na stappen 1 en 2, druk op TCURSOR of
CURSORt totdat de cursor op het punt staat
waar u een teken wilt invoegen, en ga dan verder
met stap 3.
Opmerking
Indien u bij disctitels het symbool "//" tussen de tekens
invoert, bijvoorbeeld "abc//def", bestaat de kans dat u
geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie.
Tip
U kunt tijdens het afspelen een muziekstuk een titel
geven. Het afspelen wordt herhaald totdat u klaar bent
met het geven van een titel.
Instellen op automatisch
toekennen van titels voor het
opnemen (alleen CD’s met CD-
TEXT-informatie)
Tijdens de CD-naar-MD synchroonopname (zie
blz. 18) wordt CD-TEXT-informatie
automatisch opgenomen. De fabrieksinstelling
is "On".
Annuleren van het automatisch
opnemen van de CD-TEXT-
informatie
Verander de instelling als volgt.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over
te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of > totdat
"Setup?" verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
4 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Txt
Save" verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
5 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Txt
Save Off" verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
6 Druk op MENU/NO.
Opmerking
Zelfs wanneer "Txt Save Off" is gekozen, wordt de
CD-TEXT-informatie automatisch opgenomen,
afhankelijk van de disc.
Controleren van de titels
Om de disctitels te controleren, drukt u op
SCROLL in de stopstand. Om de
muziekstuktitels te controleren, drukt u op
SCROLL tijdens het afspelen. De titel verschijnt
bewegend op het display.
Om de groeptitels te controleren, drukt u
herhaaldelijk op GROUP in de stopstand totdat
"GROUP" verschijnt, vervolgens drukt u
herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de
gewenste groep verschijnt, en tenslotte drukt u
op SCROLL.
Om het doordraaien te stoppen, drukt u op
SCROLL. Druk nogmaals op de toets om het
bewegen weer te laten beginnen.
Wissen van de titels
1 Om groeptitels te wissen, drukt u
herhaaldelijk op GROUP in de
stopstand totdat "GROUP" verschijnt.
2 Druk in de stopstand op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Nm Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Om disctitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > totdat
"Nm Ers Disc" verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
Om muziekstuktitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > toetsen
totdat het gewenste muziekstuknummer
verschijnt en druk daarna op ENTER/YES.
wordt vervolgd
32
NL
Om groeptitels te wissen
Druk herhaaldelijk op . of > toetsen
totdat het gewenste groepsnummer
verschijnt en druk herhaaldelijk op GROUP
SKIP toetsen totdat het gewenste
groepsnummer verschijnt en druk daarna op
ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt.
Opmerking
Van een groep waaraan geen muziekstukken zijn
toegewezen, kan de titel niet worden gewist.
Met de aanmaakfunctie kunt u een nieuwe groep
aanmaken zonder daarin muziekstukken te
registreren, of een nieuwe groep aanmaken en
daarin een of meerdere opeenvolgende
muziekstukken te registreren. Alleen
muziekstukken die nog niet in een groep zijn
geregistreerd kunnen worden geregistreerd.
Voor verdere informatie over de groepfunctie,
zie "Muziekstukken in groepen registreren" op
blz. 28.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaaldelijk op GROUP totdat
"GROUP" verschijnt.
3 Druk op MENU/NO.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Gp Create?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Volg de stappen 3 t/m 6 van "Titels
geven aan een MD/groepen/
muziekstukken" (zie blz. 30).
6 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Assign None" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
Opmerking
Wanneer u een groep creëert zonder muziekstukken
toe te wijzen, dient u de groepstitel in te voeren.
Een nieuwe groep
aanmaken
— Creëerfunctie
MD – Monteren
33
NL
Muziekstukken registreren in
een groep
In stap 6, druk herhaaldelijk op . of >
om het nummer van het eerste muziekstuk
te kiezen dat u wilt registreren, en druk
vervolgens op ENTER/YES.
Wanneer u slechts één muziekstuk registreert,
drukt u nogmaals op ENTER/YES.
Wanneer u twee of meer muziekstukken
registreert, drukt u herhaaldelijk op . of
> om het nummer van het laatste muziekstuk
te kiezen dat u wilt registreren, en drukt u
vervolgens op ENTER/YES.
Opmerkingen
• U kunt een muziekstuk niet in meer dan één groep
registreren.
• Als u geen groeptitel invoert in stap 5, verschijnt
"Group ** (groepnummer)" als de groeptitel.
Tip
U kunt ook muziekstukken toewijzen die zijn
opgenomen op een systeem dat niet geschikt is voor de
groepsfunctie.
Met deze functie kunt u de groepstoewijzingen
eenvoudig deblokkeren door aan te geven van
welke groep u de toewijzingen wilt deblokkeren.
Bovendien kunt u de registraties van alle
groepen op de MD in een keer opheffen.
Nadere bijzonderheden over de
groepsbeheergegevens, zie "Muziekstukken in
groepen registreren" op blz. 28.
Eén groep deblokkeren
— Groepsdeblokkeerfunctie
U kunt de registratie van een bepaalde groep
opheffen en die groep wissen. (De
muziekstukken worden echter niet gewist.)
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaaldelijk op GROUP totdat
"GROUP" verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP
totdat de gewenste groep verschijnt.
4 Druk op MENU/NO.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Gp Release?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/YES.
"REL Gp** (gekozen groepsnummer)??"
verschijnt.
6 Druk op ENTER/YES.
Deblokkeren van
groepstoewijzingen
— Deblokkeerfunctie
wordt vervolgd
34
NL
Registraties van alle groepen
op een MD opheffen
— Volledige deblokkeerfunctie
U kunt de registraties van alle groepen op een
MD in een keer opheffen.
1 Druk herhaaldelijk op GROUP in de
stopstand totdat "GROUP" verschijnt.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Gp All REL?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
"All REL??" verschijnt.
4 Druk op ENTER/YES.
Met dit MD-deck kunt u ongewenste
muziekstukken snel en gemakkelijk wissen.
U kunt het wissen van de inhoud ongedaan
maken met behulp van de functie ongedaan
maken onmiddellijk na het wissen (zie blz. 40).
U kunt de gewiste inhoud echter niet herstellen
nadat u andere bewerkingen hebt uitgevoerd.
Verzeker u ervan dat de inhoud gewist mag
worden alvorens deze te wissen.
Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van
opgenomen materiaal:
• Een enkel muziekstuk wissen (muziekstuk-
wisfunctie)
• Alle muziekstukken wissen (alles-wisfunctie)
• Een gedeelte van een muziekstuk wissen (A-
B-wisfunctie)
Wissen van één muziekstuk
— TRACK ERASE-functie
Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het
totale aantal muziekstukken op de MD met één
en worden alle muziekstukken die volgen op het
gewiste muziekstuk opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 2 wissen
Aangezien de muziekstukken opnieuw worden
genummerd, zoals hierboven aangegeven,
adviseren wij u te beginnen met het wissen van
het hoogst genummerde muziekstuk, in het
geval u meerdere muziekstukken wilt wissen,
zodat de nummers van niet-gewiste
muziekstukken niet veranderd hoeven worden.
Wissen van opnamen
— ERASE-functie
123
123
4
ACD
AC D
B
Wis muziekstuk 2
Muziekstuknummer
Na
ERASE
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
MD – Monteren
35
NL
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Tr Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen van het gekozen muziekstuk
begint.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt.
5 Druk op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt. Het muziekstuk dat
u in stap 4 hebt gekozen wordt gewist en het
afspelen van het volgende muziekstuk
begint. Als u het laatste muziekstuk wist,
begint het afspelen van het voorgaande
muziekstuk.
Opmerking
Als u alle muziekstukken in een groep wist, wordt de
groep zelf ook gewist.
Wissen van alle
muziekstukken
— ALL ERASE-functie
U kunt de volledige inhoud opgenomen op de
MD (de disctitel, groeptitels, alle opgenomen
muziekstukken en hun titels) in een keer wissen.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "All Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
"All Erase ??" verschijnt.
4 Druk nogmaals op ENTER/YES.
Opmerking
Als u bovenstaande bediening uitvoert terwijl de
groepfunctie is ingeschakeld, worden niet alleen de
muziekstukken in de groep, maar alle muziekstukken
op de MD gewist.
Wissen van een gedeelte van
een muziekstuk
— A-B ERASE-functie
U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van
een muziekstuk markeren en dit vervolgens
wissen. U kunt het gewenste gedeelte met
intervallen van een frame
*, minuut of seconde
verschuiven.
Deze functie is handig voor het wissen van
overbodige gedeelten van satelliet-uitzendingen
of radio-uitzendingen.
* 1 frame is 1/86 seconde.
Voorbeeld: Een gedeelte van muziekstuk 2
wissen
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "A-B Erase?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
toetsen totdat het gewenste
muziekstuknummer verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
"—Rehearsal—" en "Point A ok?"
verschijnen beurtelings terwijl het deck een
paar seconden van het muziekstuk
herhaaldelijk afspeelt vóór punt A.
12
12
3
3
AB-A
B(A+C)C
B-B B-C
A
Muziekstuknummer
Na A-B
ERASE
Punt A
Punt B
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
wordt vervolgd
36
NL
5 Luister naar het geluid en druk op
ENTER/YES op het beginpunt van het
gedeelte dat moet worden gewist (punt
A).
6 Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt A juist is.
"Point B set" verschijnt en het afspelen
begint voor het bepalen van het eindpunt
van het gedeelte dat moet worden gewist
(punt B).
Als punt A niet goed is gekozen, drukt u
herhaaldelijk op
. of > om het
beginpunt van het gedeelte dat moet
worden gewist (punt A) te zoeken terwijl u
naar het geluid luistert, en drukt u
vervolgens op ENTER/YES.
U kunt het punt verschuiven met intervallen
van 1/86 seconde (1 frame).
*
* U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames
opschuiven (in de monofunctie en de LP2-
stereofunctie) of in stappen van 4-frames (in de
LP4-stereofunctie).
7 Ga door met afspelen totdat punt B is
bereikt en druk daarna op ENTER/YES.
"A-B Ers" en "Point B ok?" verschijnen
beurtelings en het deck herhaalt
achtereenvolgens de paar seconden vóór
punt A en na punt B.
8 Druk op ENTER/YES wanneer de
positie van punt B juist is.
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden en het gedeelte tussen de punten
A en B wordt gewist. Het afspelen begint
vanaf het begin van het muziekstuk.
Als punt B niet goed is gekozen, drukt u
herhaaldelijk op
. of > om het
eindpunt (punt B) van het gedeelte dat moet
worden gewist te zoeken terwijl u naar het
geluid luistert, en drukt u vervolgens op
ENTER/YES.
U kunt het punt verschuiven met intervallen
van 1/86 seconde (1 frame).
*
* U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames
opschuiven (in de monofunctie en de LP2-
stereofunctie) of in stappen van 4-frames (in de
LP4-stereofunctie).
Tip
Om het punt in stappen van minuten of seconden te
verschuiven, in de stappen 6 en 8, drukt u herhaaldelijk
op m of M om de indicatie van minuten, seconden
of frames te laten knipperen, en drukt u vervolgens op
. of >.
TOC
Minuten Seconden Frames
MD – Monteren
37
NL
U kunt deze functie gebruiken om de volgorde
van de muziekstukken op de disc te veranderen.
Wanneer u een muziekstuk verplaatst, worden
de muziekstukken automatisch opnieuw
genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 3 naar positie 2
verplaatsen
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Move?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
toetsen totdat het gewenste
muziekstuknummer dat u wilt
verplaatsen verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het nummer van de nieuwe
positie van het muziekstuk verschijnt.
6 Druk op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden en het afspelen van het verplaatste
muziekstuk begint.
Opmerking
Wanneer u een muziekstuk verplaatst naar een
muziekstuknummer dat is geregistreerd in een groep
wordt het verplaatste muziekstuk opnieuw
geregistreerd in de groep. Wanneer u een aan een groep
toegewezen muziekstuk verplaatst naar een
muziekstuknummer dat niet aan een groep is
toegewezen, wordt de groepstoewijzing van het
verplaatste muziekstuk gedeblokkeerd. Wanneer de
groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen
muziekstukken binnen de gekozen groep verplaatsen.
Verplaatsen van
opgenomen
muziekstukken
— MOVE-functie
123
1
23
4
4
AB C D
CBDA
Muziekstuknummer
Na
MOVE
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
TOC
Oorspronkelijk
muziekstuknummer
Nieuwe positie van
muziekstuk
38
NL
Met deze functie kunt u twee muziekstukken
samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale
aantal muziekstukken vermindert met één en
alle muziekstukken die volgen op de
samengevoegde muziekstukken worden
opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 3 combineren met
muziekstuk 1
Voorbeeld: Muziekstuk 1 combineren met
muziekstuk 4
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Combine?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
toetsen totdat het nummer van het
eerste van de twee samen te voegen
muziekstukken verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Om bijvoorbeeld de muziekstukken 1 t/m 4
samen te voegen, kiest u 4.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het nummer van het tweede van
de twee samen te voegen
muziekstukken verschijnt.
6 Druk op ENTER/YES.
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden. Het afspelen van het eerste
muziekstuk begint.
Opmerkingen
• Wanneer u twee muziekstukken combineert die in
verschillende groepen zijn geregistreerd, wordt het
tweede muziekstuk geregistreerd in de groep waarin
het eerste muziekstuk is geregistreerd. Indien u een
muziekstuk dat aan een groep is toegewezen
samenvoegt met een muziekstuk dat niet aan een
groep is toegewezen, wordt het tweede muziekstuk
aan dezelfde groep toegewezen als het eerste
muziekstuk. Wanneer de groepsfunctie is
ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken
binnen de gekozen groep samenvoegen.
• Muziekstukken die in verschillende opnamemodi
(stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen,
kunnen niet worden samengevoegd.
• Indien beide samengevoegde muziekstukken van een
titel waren voorzien, zal de titel van het tweede
muziekstuk worden gewist.
Samenvoegen van
opgenomen
muziekstukken
— COMBINE-functie
12
12
43
3
A
ACBD
DCB
Muziekstuknummer
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
COMBINE
12
12
43
3
4
5
A
BC D A
DCB
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
Na
COMBINE
TOC
Nummer van het eerste muziekstuk
TOC
Tweede van de samen te
voegen muziekstukken
Nieuw muziekstuk-
nummer
MD – Monteren
39
NL
Met deze functie kunt u muziekstuknummers
aanbrengen nadat de opname is beëindigd. U
kunt deze functie ook gebruiken voor het
markeren van muziekstuk wanneer u opneemt
vanaf een tape of de radio en de
muziekstuknummers niet automatisch worden
gemarkeerd. Het totale aantal muziekstukken
vermeerdert met één en alle muziekstukken die
volgen op de onderverdeelde muziekstukken
worden opnieuw genummerd.
Voorbeeld: Muziekstuk 2 opdelen in twee
muziekstukken
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk op MENU/NO.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Divide?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat het gewenste
muziekstuknummer dat u wilt opdelen
verschijnt.
5 Terwijl u naar het geluid luistert, drukt
u op ENTER/YES op het punt waarop u
het muziekstuk wilt opdelen.
"—Rehearsal—" verschijnt en het gedeelte
rond het opdeelpunt wordt herhaaldelijk
afgespeeld.
6 Druk nogmaals op ENTER/YES als het
opdeelpunt goed is gekozen.
"Complete!" verschijnt gedurende een paar
seconden en het afspelen van het net
opgedeelde muziekstuk begint.
Als het opdeelpunt niet goed is
gekozen,
druk op . of > om het
opdeelpunt te zoeken, en druk vervolgens
op ENTER/YES.
U kunt het punt verschuiven met intervallen
van 1/86 seconde (1 frame).*
* U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames
opschuiven (in de monofunctie en de LP2-
stereofunctie) of in stappen van 4 frames (in de
LP4-stereofunctie).
Opmerking
Als u een getiteld muziekstuk opdeelt (zie blz. 30) in
twee muziekstukken, behoud alleen het eerste
muziekstuk de titel.
Voorbeeld:
Tip
Om het punt in stappen van minuten of seconden te
verschuiven, in de stappen 6, drukt u herhaaldelijk op
m of M om de indicatie van minuten, seconden of
frames te laten knipperen, en drukt u vervolgens op
. of >.
Onderverdelen van
opgenomen
muziekstukken
— DIVIDE-functie
12 3
123 4
A
AB C D
CBD
Muziekstuknummer
Na
DIVIDE
Verdeel muziekstuk 2 in
de muziekstukken B en
C
Oorspronke-
lijke muziek-
stukken
12
12
43
3
45
A
CB
A
CB
Het nieuwe muziekstuk krijgt
geen titel.
TOC
Minuten Seconden Frames
40
NL
Met deze functie kunt u de laatste wijziging
ongedaan maken om de oorspronkelijke inhoud
van de MD van vóór de montage te herstellen.
Merk op dat u een bewerking niet meer
ongedaan kan maken als u erna een van de
volgende handelingen hebt verricht:
• Verrichten van een andere montage.
• Een opname maakt.
• De Net MD-functie activeert.
• Bijwerken van de inhoudsopgave (TOC) door
uitschakelen van het systeem of verwijderen
van de MD.
• Trekken van de stekker uit het stopcontact.
1 Druk in de stopstand op MENU/NO.
2 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Undo?" verschijnt.
"Undo?" verschijnt niet wanneer er geen
bewerking ongedaan gemaakt kan worden.
3 Druk op ENTER/YES.
De volgende mededeling verschijnt,
afhankelijk van de laatste bewerking.
4 Druk nogmaals op ENTER/YES.
Opmerking
U kunt het veranderen van het opnameniveau na het
opnemen niet ongedaan maken.
Ongedaan maken van de
laatste wijziging
— UNDO-functie
Bewerking Mededeling
Een titel geven aan een
disc of muziekstuk
Name Undo?
Wissen van de titels
Een nieuwe groep
aanmaken
Group Undo?
Registratie van een groep
opheffen
Registraties van alle
groepen opheffen
Een gedeelte van een
muziekstuk wissen
Erase Undo? Een muziekstuk wissen
Alle muziekstukken
wissen
Een muziekstuk
verplaatsen
Move Undo?
Een muziekstuk opdelen Divide Undo?
Muziekstukken
combineren
Combine Undo?
MD – Monteren
41
NL
Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage)
kunt u het volume van opgenomen
muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke
muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het
nieuwe opnameniveau. Wanneer u het
opnameniveau verandert, kunt u de functie voor
opnemen met infaden kiezen om het
signaalniveau aan het begin van de opname
geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor
opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan
het einde van de opname geleidelijk te doen
afnemen.
Veranderen van het algehele
opnameniveau
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat zowel "PGM" als
"SHUF" verdwijnen.
3 Druk op MENU/NO.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.F Edit?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Tr Level?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
Het afspelen begint.
6 Druk herhaadelijk op . of > totdat
het muziekstuknummer verschijnt
waarvan u het opnameniveau wilt
veranderen, en druk vervolgens op
ENTER/YES.
"Level 0dB" verschijnt.
7 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u herhaaldelijk op . of > om
het opnameniveau te veranderen.
Het opnameniveau kan worden veranderd
van –12 dB t/m +12 dB, in stappen van 2
dB. Stel het niveau zo in dat op het display
in het luidste gedeelte (het gedeelte met het
hoogste afspeelniveau) niet de indicatie
"OVER" verschijnt.
8 Druk op ENTER/YES.
"S.F Edit OK?" verschijnt.
9 Druk nogmaals op ENTER/YES.
Het systeem begint met het opnemen over
het opgenomen muziekstuk.
"S.F Edit:** %" verschijnt terwijl het
muziekstuk wordt opgenomen. De
benodigde tijd voor het opnieuw opnemen
van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan
of iets langer dan de afspeelduur van het
muziekstuk. Wanneer de opname is
beëindigd, verschijnt "Complete!".
Opnemen met infaden en
uitfaden
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie MD.
2 Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in
de stopstand totdat zowel "PGM" als
"SHUF" verdwijnen.
3 Druk op MENU/NO.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "S.F Edit?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "Fade In?" of "Fade Out?"
verschijnt en druk daarna op ENTER/
YES.
Het afspelen begint.
Veranderen van het
opnameniveau na het
opnemen
— S.F EDIT-functie
TOC
OVER
Stel het opnameniveau zodanig in dat "OVER"
net niet aan gaat.
wordt vervolgd
42
NL
6 Druk herhaadelijk op . of > totdat
het muziekstuknummer verschijnt
waarvan u het opnameniveau wilt
veranderen, en druk vervolgens op
ENTER/YES.
"Time5.0s" verschijnt.
7 Terwijl u meeluistert naar het geluid,
drukt u herhaaldelijk op . of > om
de opnameduur van het infaden of
uitfaden te veranderen.
Het systeem speelt het gedeelte af dat
opnieuw zal worden opgenomen met de
functie voor opnemen met infaden of
uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1
seconde worden ingesteld op een
willekeurige waarde van minimaal 1,0
seconde en maximaal 15,0 seconden. U
kunt geen duur instellen die langer is dan
het muziekstuk.
8 Druk op ENTER/YES.
"S.F Edit OK?" verschijnt.
9 Druk nogmaals op ENTER/YES.
Het systeem begint met het opnemen over
het opgenomen muziekstuk.
"S.F Edit:** %" verschijnt terwijl het
muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de
opname is beëindigd, verschijnt
"Complete!".
Om de functie uit te schakelen
Druk op MENU/NO gedurende stap 4 t/m 8.
Nadat u op ENTER/YES hebt gedrukt in stap 9
om met het opnemen te beginnen, kunt u de
bediening niet afbreken.
Opmerkingen
• Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats
het systeem niet terwijl de opname wordt gemaakt.
Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd
raken waardoor de opname niet goed kan worden
uitgevoerd.
• U kunt het opnameniveau van muziekstukken die
zijn opgenomen in de in MDLP-functie, niet
veranderen.
• Door het herhaaldelijk veranderen van het
opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit.
• Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en
u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke
niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer
precies hetzelfde zijn.
• Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl
de timer is geactiveerd.
• De montage met de S.F EDIT-functie kan niet
ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u
daarvoor de UNDO-functie gebruikt.
Tuner
43
NL
U kunt 20 FM-zenders en 10 AM-zenders
voorprogrammeren. U kunt afstemmen op elk
van die zenders door eenvoudig het
bijbehorende preselectienummer te kiezen.
Automatisch
voorprogrammeren
U kunt automatisch afstemmen op alle
radiozenders die in uw gebied ontvangen
kunnen worden en daarna de frequentie van de
gewenste radiozenders opslaan.
1 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op TUNING MODE
totdat "AUTO" op het display
verschijnt.
3 Druk op m of M.
De frequentie verandert terwijl het systeem
scant naar een radiozender. Het scannen
stopt automatisch wanneer op een
radiozender is afgestemd. Op dat moment
verschijnen "TUNED" en "STEREO"
(alleen voor stereo-uitzendingen).
Indien "TUNED" niet verschijnt en het
doorzoeken van de frequenties niet
stopt
Stel de frequentie van de gewenste
radiozender in, zoals is beschreven bij de
stappen 2 en 3 van "Voorprogrammering
met handmatige afstemming" (zie blz. 43).
4 Druk op MENU/NO.
5 Druk herhaaldelijk op + of – totdat
"Memory?" verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Het preselectienummer knippert. Voer de
stappen 6 en 7 uit terwijl het
preselectienummer knippert.
6 Druk herhaaldelijk op + of – om het
gewenste preselectienummer te
kiezen.
7 Druk op ENTER/YES.
8 Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere
radiozenders voor te programmeren.
Tip
Druk op TUNING MODE om te stoppen met zoeken
naar frequenties.
Voorprogrammering met
handmatige afstemming
U kunt handmatig afstemmen op de gewenste
radiozenders en daarna de frequentie ervan
opslaan.
1 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op de TUNING
MODE toets tot de aanduidingen
"AUTO" of "PRESET" van het display
verdwijnen.
3 Druk herhaaldelijk op m of M om op
de gewenste radiozender af te
stemmen.
4 Druk op MENU/NO.
5 Druk herhaaldelijk op + of – totdat
"Memory?" verschijnt en druk daarna
op ENTER/YES.
Het preselectienummer knippert. Voer de
stappen 6 en 7 uit terwijl het
preselectienummer knippert.
Tuner
Voorprogrammeren van
radiozenders
STEREOTUNED
AUTO
Preselectienummer
wordt vervolgd
44
NL
6 Druk herhaaldelijk op + of – om het
gewenste preselectienummer te
kiezen.
7 Druk op ENTER/YES.
8 Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere
radiozenders voor te programmeren.
Andere bedieningsfuncties
Het AM (MW) afsteminterval
wijzigen (niet op Europees
model)
Het AM-afsteminterval is in de fabriek ingesteld
op 9 kHz (of op 10 kHz in bepaalde gebieden).
Om het AM-afsteminterval te veranderen, dient
u eerst op een willekeurige AM-zender af te
stemmen en daarna het systeem uit te schakelen.
Terwijl u L ingedrukt houdt, druk op ?/1 op
het apparaat. Wanneer u het interval verandert,
worden alle voorgeprogrammeerde AM-zenders
uit het geheugen gewist. Om het afsteminterval
weer terug te veranderen, stemt u eerst af op een
willekeurige AM-zender, en schakelt u daarna
het systeem uit. Terwijl u FM MODE ingedrukt
houdt, druk op ?/1 op het apparaat.
Opmerking
U kunt het AM-afsteminterval niet veranderen terwijl
het systeem in de energiebesparingsmodus staat.
Tips
• Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt
getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt,
blijven de voorgeprogrammeerde zenders nog
ongeveer een dag in het geheugen bewaard.
• U kunt de voorgeprogrammeerde radiozenders een
naam geven (zie blz. 46).
• Om de ontvangst te verbeteren, richt u de
bijgeleverde antennes of sluit u een buitenantenne
aan.
Om Doet u het volgende
Af te stemmen op
een zender met een
zwak signaal
Volg de procedure die wordt
beschreven in
"Voorprogrammering met
handmatige afstemming" (zie
blz. 43).
Een andere
radiozender in te
stellen op een
bestaand
preselectienummer
Na stap 5, druk herhaaldelijk op
+ of – om het
preselectienummer te kiezen
waaronder u de radiozender wilt
programmeren.
Tuner
45
NL
U kunt naar een radiozender luisteren door een
voorgeprogrammeerde zender te kiezen of door
handmatig af te stemmen op de zender.
Luisteren naar een
voorgeprogrammeerde
zender
— Afstemmen op
voorgeprogrammeerde zenders
Hiervoor moeten eerst uw favoriete
radiozenders in het afstemgeheugen zijn
vastgelegd (zie "Voorprogrammeren van
radiozenders" op blz. 43).
1 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op TUNING MODE
totdat "PRESET" op het display
verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op + of – om de
gewenste voorgeprogrammeerde
zender te kiezen.
Het gewenste
preselectienummer kiezen met
behulp van de cijfertoetsen
Druk op de cijfertoetsen in plaats van stap 3 uit
te voeren. Om preselectienummer 10 of hoger in
te voeren, drukt u op >10 gevolgd door de
cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren,
drukt u op 10/0.
Luisteren naar een niet-
voorgeprogrammeerde
radiozender
— Handmatig afstemmen
1 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND
om "FM" of "AM" te kiezen.
2 Druk herhaaldelijk op de TUNING
MODE toets tot de aanduidingen
"AUTO" of "PRESET" van het display
verdwijnen.
3 Druk herhaaldelijk op + of – om op de
gewenste radiozender af te stemmen.
Tips
• Voor een optimale ontvangst dient u de bijgeleverde
antennes opnieuw te richten of een in de handel
verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten.
• Wanneer er tijdens een FM-programma ruis optreedt,
druk dan herhaaldelijk op FM MODE totdat
"MONO" verschijnt. Er is dan geen stereo-effect,
maar de ontvangst verbetert.
• Druk herhaaldelijk op TUNING MODE totdat
"AUTO" verschijnt in stap 2 hierboven, en druk
daarna op + of –. De frequentie-aanduiding
verandert, en het scannen stopt als er een zender
wordt ontvangen (automatische afstemming).
• U kunt radio-uitzendingen opnemen door middel van
handmatig opnemen (zie blz. 20 en 49).
Luisteren naar de radio
46
NL
Aan elke voorgeprogrammeerde zender kunt u
een naam van maximaal 12 tekens (Station
Name) toewijzen.
1 Stem af op de radiozender waaraan u
een naam wilt geven (zie "Luisteren
naar de radio" op blz. 45).
2 Druk op NAME EDIT/SELECT.
De cursor begint te knipperen.
3 Volg de stappen 3 t/m 6 van "Titels
geven aan een MD/groepen/
muziekstukken" (zie blz. 30).
Om de titelinvoerfunctie uit te
schakelen
Druk op MENU/NO.
De zendernaam wissen
1 Stem af op de voorgeprogrammeerde
radiozender waarvan u de naam wilt wissen.
2 Druk op NAME EDIT/SELECT.
3 Druk herhaaldelijk op CLEAR om de naam
te wissen.
4 Druk op ENTER/YES.
Wat is het radio-
informatiesysteem?
Het radio-informatiesysteem (RDS: Radio Data
System) is een omroepdienst die radiozenders in
staat stelt om extra informatie uit te zenden naast
het gewone programmasignaal. RDS is alleen
beschikbaar bij FM-zenders.*
Opmerking
RDS werkt niet goed als de radiozender waarop u hebt
afgestemd het RDS-signaal niet goed uitzendt of als
het signaal zwak is.
* Niet alle FM-zenders verzorgen de RDS-dienst of
hetzelfde soort RDS-dienst. Als u niet vertrouwd
bent met het RDS-systeem, doe dan navraag bij uw
plaatselijke radiozenders voor meer informatie over
RDS-diensten in uw gebied.
Ontvangen van RDS-
uitzendingen
Kies een zender op de FM-band.
Wanneer u afstemt op een zender die RDS-
diensten verzorgt, zal de zendernaam in het
utileesvenster verschijnen.
De RDS-informatie controleren
Bij elke druk op DISPLAY verandert het display
als volgt:
Zendernaam* t Frequentie t Klokindicatie
t Lagetonenniveau (BASS) t
Hogetonenniveau (TREBLE)
* Als de RDS-uitzending niet goed wordt ontvangen,
is het mogelijk dat de zendernaam niet op het display
verschijnt.
Toewijzing van een naam
aan een
voorgeprogrammeerde
zender
—Station Name
PRESET
Cursor
Gebruik van het radio-
informatiesysteem (RDS)
(alleen het Europese model)
Tape – Afspelen
47
NL
1 Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE.
2 Plaats een reeds opgenomen/
opneembare tape in de
cassettehouder.
U kunt gebruikmaken van TYPE I (normale)
tape.
1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie TAPE.
2 Druk herhaaldelijk op DIRECTION op
het apparaat totdat "g" verschijnt om
één kant af te spelen of op "h" of
"j"
*
om beide kanten af te spelen.
* Nadat deze bediening vijfmaal is herhaald,
stopt het tapedeck automatisch.
3 Druk op TAPE nN.
Druk opnieuw op TAPE nN om de
achterkant af te spelen.
Overige bedieningen
Tape – Afspelen
Plaatsing van een tape
De kant die u
wilt afspelen of
waarop u wilt
opnemen moet
naar boven
wijzen.
Afspelen van een tape
Om Doet u het volgende
Het afspelen te
stoppen
Druk op x.
Te pauzeren Druk op X TAPE op het apparaat.
Druk opnieuw om verder te gaan
met afspelen.
Snel vooruit te
spoelen of terug
te spoelen
Druk op
m or M.
Haal de tape eruit Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE.
48
NL
U kunt een hele CD of MD op een tape
opnemen.
U kunt gebruikmaken van TYPE I (normale)
tape.
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1 Plaats een voor opname geschikte
tape.
2 Plaats de CD of MD die u wilt opnemen.
3 Druk herhaaldelijk op SYNCHRO
MODE totdat "CDtTAPE SYNC" of
"MDtTAPE SYNC" verschijnt.
4 Druk op ENTER/START.
"Press START" knippert. Het tapedeck
wordt in de opname-pauzestand gezet en de
CD-speler of het MD-deck wordt in de
afspeel-pauzestand gezet.
5 Druk herhaaldelijk op DIRECTION
totdat g verschijnt om op één kant op
te nemen, of h (of j) voor opnemen
op beide kanten.
6 Druk herhaaldelijk op TAPE nN om
de opnamekant te kiezen.
Als u kiest voor opnemen op beide kanten
of opnemen op de voorkant, drukt u op
TAPE nN zodat de N indicator gaat
branden. Als u kiest voor opnemen op de
achterkant, drukt u nogmaals op TAPE
nN zodat de n indicator gaat branden.
7 Druk op ENTER/START terwijl "Press
START" knippert.
Het opnemen begint.
Nadat het opnemen klaar is, stoppen de CD-
speler of het MD-deck en het tapedeck
automatisch.
Stoppen met opnemen
Druk op x.
Tegelijkertijd op een MD en een
tape opnemen
Plaats een opneembare MD en kies vervolgens
"DUAL SYNC" in stap 3. Zelfs als de MD of de
tape halverwege de opname vol is, blijft de
andere doorgaan met opnemen.
CD of MD opnemen in een
bepaalde trackvolgorde
U kunt alleen uw favoriete CD- of MD-
muziekstukken opnemen met behulp van de
geprogrammeerde afspeelfunctie. Voer tussen
de stappen 2 en 3 eerst de stappen 1 t/m 5 uit van
"Uw eigen programma samenstellen" (zie
blz. 9) of "Programmeren van MD-
muziekstukken" (zie blz. 13).
Opmerking
Het opnemen stopt automatisch als de tape tijdens het
opnemen vol raakt.
Tip
Als u kiest voor opnemen op beide kanten en midden
in een muziekstuk het einde van de voorkant van de
tape wordt bereikt, wordt het gehele muziekstuk
nogmaals opgenomen aan het begin van de achterkant
van de tape.
Tape – Opnemen
Uw favoriete CD/MD-
muziekstukken opnemen
op een tape
— CD/MD-naar-TAPE
synchroonopname
Tape – Opnemen
49
NL
Met deze functie is het mogelijk om alleen de
door u gewenste passages van een CD of een
MD op te nemen op een tape. U kunt ook een
radioprogramma opnemen.
Gebruik de toetsen op het apparaat voor de
bediening.
1 Plaats een voor opname geschikte
tape.
2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
de gewenste opnamebron te kiezen.
• CD: Opnemen vanaf de CD-speler van
dit systeem.
• MD: Opnemen vanaf het MD-deck van
dit systeem.
• TUNER: Opnemen vanaf de tuner van
dit systeem.
• OPTICAL IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting.
• ANALOG IN: Opnemen vanaf de
optionele component aangesloten op de
ANALOG IN-aansluitingen.
3 Druk op z TAPE.
De N indicator gaat aan en het tape-deck
staat in de opname-pauzestand.
4 Druk herhaaldelijk op DIRECTION
totdat g verschijnt om op één kant op
te nemen, of h (of j) voor opnemen
op beide kanten.
5 Druk herhaaldelijk op TAPE nN om
de opnamekant te kiezen.
Als u kiest voor opnemen op beide kanten
of opnemen op de voorkant, drukt u op
TAPE nN zodat de N indicator gaat
branden. Als u kiest voor opnemen op de
achterkant, drukt u nogmaals op TAPE
nN zodat de n indicator gaat branden.
6 Druk op X TAPE en begin daarna met
het afspelen van de bron waarvan u wilt
opnemen.
Het opnemen begint.
Overige bedieningen
Handmatig opnemen op
een tape
— Handmatig opnemen
Om Doet u het volgende
Het opnemen te
stoppen
Druk op x.
Het opnemen te
pauzeren
Druk op X TAPE.
50
NL
U kunt de lage en hoge tonen instellen voor een
krachtiger geluid.
Een meer dynamisch geluid
genereren (Dynamisch Geluid
Generator, DSG)
Druk op DSG.
Om de DSG te annuleren, drukt u nogmaals op
DSG.
Instellen van de lage en hoge
tonen
U kunt deze bediening alleen met behulp van de
afstandsbediening uitvoeren.
1 Druk herhaaldelijk op BASS/TRE om
"BASS" of "TREBLE" te kiezen.
Telkens wanneer u op deze toets drukt,
verspringt de aanduiding in het
uitleesvenster als volgt:
BASS y TREBLE
2 Druk herhaaldelijk op . of > om
"BASS" of "TREBLE" te kiezen.
U kunt het systeem na verloop van een vooraf
ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen,
zodat u kunt inslapen met muziek.
Druk op SLEEP.
Bij elke druk op deze toets verandert de
minuten-indicatie (de uitschakeltijd) als volgt:
SLEEP OFF t AUTO* t 90min t 80min
t … t 10min
* Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld na 240
minuten of nadat de geplaatste CD, MD of tape klaar
is met afspelen.
Overige bedieningen
**U kunt de resterende tijdsduur niet controleren
wanneer "AUTO" is gekozen.
Opmerking
Tijdens synchroonopname op een MD of een tape mag
niet de instelling "AUTO" gekozen worden.
Tip
U kunt de SLEEP-timerfunctie zelfs gebruiken
wanneer de klok niet is ingesteld.
Geluidsregeling
Regeling van het geluid
Timer
Inslapen met muziek
— SLEEP-timerfunctie
Om Druk op
De resterende
tijdsduur** te
controleren
Eenmaal op SLEEP.
De uitschakeltijd
te wijzigen
Herhaaldelijk op SLEEP om de
gewenste tijd te kiezen.
De SLEEP-
timerfunctie
annuleren
Druk herhaaldelijk op de SLEEP
toets tot de aanduiding "SLEEP
OFF" verschijnt.
Geluidsregeling/Timer
51
NL
U kunt op een vooraf ingestelde tijd ontwaken
met muziek. Zorg eerst dat de klok juist is
ingesteld (zie "Instellen van de klok" op blz. 7).
U kunt deze bediening alleen met behulp van de
afstandsbediening uitvoeren.
1 Tref de nodige voorbereidingen bij de
geluidsbron die u wilt afspelen.
• CD: Plaats een disc. Als u wilt beginnen
met een bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie "Uw eigen
programma samenstellen" op blz. 9).
• MD: Plaats een MD. Als u wilt beginnen
met een bepaald muziekstuk, maakt u een
muziekprogramma (zie "Programmeren
van MD-muziekstukken" op blz. 13).
• Tape: Plaats een tape (zie "Afspelen van
een tape" op blz. 47).
• TUNER: Stem af op de
voorgeprogrammeerde radiozender (zie
"Luisteren naar de radio" op blz. 45).
2 Druk op VOL + of – om het volume in te
stellen.
3 Druk op CLOCK/TIMER SET.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "DAILY SET?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
5 Stel de starttijd voor afspelen in.
Druk herhaaldelijk op . of > om het
uur in te stellen en druk daarna op ENTER/
YES.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
Druk herhaaldelijk op . of > om de
minuten in te stellen en druk daarna op
ENTER/YES.
6 Stel de stoptijd voor afspelen in
volgens de procedure bij stap 5.
7 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat de gewenste geluidsbron
verschijnt.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
8 Druk op ENTER/YES.
De begintijd, de eindtijd, de geluidsbron en
het volumeniveau worden beurtelings
afgebeeld, alvorens het display terugkeert
naar het oorspronkelijke display.
9 Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Overige bedieningen
Ontwaken met muziek
— DAILY-timerfunctie
Om Doet u het volgende
De instellingen te
controleren/de
timer in te
schakelen/de timer
uit te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
SEL?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "DAILY ON?"
of "DAILY OFF?" verschijnt
en druk daarna op ENTER/
YES.
De instelling te
wijzigen
Begin opnieuw bij stap 1. Als u
een fout hebt gemaakt, drukt u
op
TCURSOR in stap 5 t/m 7
en kiest u de instelling die u wilt
veranderen en verandert u de
instelling.
Zowel de DAILY-
timerfunctie als de
timer-
opnamefunctie uit
te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
OFF?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
t
TUNER
y
CD PLAY
T
t
TAPE PLAY
y
MD PLAY
T
wordt vervolgd
52
NL
Opmerkingen
• De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie
overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere
timerinstelling.
• Als u de DAILY-timerfunctie en de SLEEP-
timerfunctie tegelijkertijd gebruikt, krijgt de SLEEP-
timerfunctie voorrang.
• Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop het
systeem wordt ingeschakeld tot aan het tijdstip
waarop het afspelen begint (ongeveer 30 seconden
vóór de ingestelde tijd).
• Indien de spanning niet eerder dan 30 seconden vóór
de ingestelde tijd is aangesloten, zal de DAILY-timer
niet geactiveerd worden.
• U kunt de optionele component die is aangesloten op
de ANALOG IN-aansluitingen of de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting niet gebruiken als
geluidsbron voor de DAILY-timer.
• Wanneer de DAILY timer is ingesteld op "OFF",
wordt "TIMER SEL?" niet afgebeeld. Maar "TIMER
SEL?" wordt wel afgebeeld wanneer de
timeropnamefunctie wordt ingesteld op "ON".
Voor het opnemen met de schakelklok zult u
eerst de radiozenders moeten voorinstellen (zie
"Voorprogrammeren van radiozenders" op
blz. 43) en de ingebouwde klok gelijk moeten
zetten (zie "Instellen van de klok" op blz. 7).
U kunt deze bediening alleen met behulp van de
afstandsbediening uitvoeren.
1 Stem af op de voorgeprogrammeerde
radiozender (zie "Luisteren naar een
voorgeprogrammeerde zender" op
blz. 45).
2 Druk op CLOCK/TIMER SET.
3 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "REC SET?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
4 Druk herhaaldelijk op . of >
totdat "ONCE?", "DAILY?" of
"WEEKLY?" verschijnt.
Als u "ONCE?" kiest, wordt de timer-
opname slechts eenmaal in werking gesteld.
Als u "DAILY?" kiest, wordt de timer
iedere dag op hetzelfde tijdstip in werking
gesteld. Als u "WEEKLY?" kiest, wordt de
timer iedere week op de ingestelde dag op
hetzelfde tijdstip in werking gesteld.
5 Druk op ENTER/YES.
Als u "ONCE?" of "WEEKLY?" kiest,
knippert de dag-indicatie. Als u "DAILY?"
kiest, knippert de uur-indicatie.
6 Druk herhaaldelijk op . of > om
de gewenste dag te kiezen.
Als u "DAILY?" kiest in stap 4, gaat u
verder met stap 8.
7 Druk op ENTER/YES.
De uur-indicatie begint te knipperen.
Timeropname van
radioprogramma’s
Timer
53
NL
8 Stel de starttijd voor opnemen in.
Druk herhaaldelijk op . of > om het
uur in te stellen en druk daarna op ENTER/
YES.
De minuten-indicatie begint te knipperen.
Druk herhaaldelijk op . of > om de
minuten in te stellen en druk daarna op
ENTER/YES.
9 Stel het tijdstip in waarop u met het
opnemen wilt stoppen door dezelfde
procedure als in de stappen 6 t/m 8 te
volgen.
10Druk herhaaldelijk op . of > om
MD of tape te kiezen en druk daarna op
ENTER/YES.
11Wanneer u op een MD opneemt, druk
dan herhaaldelijk op . of > om de
opnamemodus (bijvoorbeeld LP2, LP4)
te kiezen, en druk daarna op ENTER/
YES.
De instellingen van de timer-opname
verschijnen, waarna de oorspronkelijke
display terugkeert.
12Plaats een voor opname geschikte MD
of tape.
Indien de MD voor een gedeelte reeds
opnamen bevat, begint het opnemen na het
laatst opgenomen muziekstuk.
Als u een tape gebruikt, voert u stappen 4 en
5 uit van "Handmatig opnemen op een tape"
(zie blz. 49).
13Druk op ?/1 om het systeem uit te
schakelen.
Overige bedieningen
Om Doet u het volgende
De instellingen te
controleren/de
timer in te
schakelen/de timer
uit te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
SEL?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
3 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "REC ON?" of
"REC OFF?" verschijnt en
druk daarna op ENTER/
YES.
De instelling te
wijzigen
Begin opnieuw bij stap 1. Als u
een fout hebt gemaakt, drukt u
op
TCURSOR in stap 5 t/m 7
en kiest u de instelling die u wilt
veranderen en verandert u de
instelling.
Zowel de DAILY-
timerfunctie als de
timer-
opnamefunctie uit
te schakelen
1 Druk op CLOCK/TIMER
SELECT.
2 Druk herhaaldelijk op .
of > totdat "TIMER
OFF?" verschijnt en druk
daarna op ENTER/YES.
wordt vervolgd
54
NL
Opmerkingen
• De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie
overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere
timerinstelling.
• Als u de timer-opnamefunctie en de SLEEP-
timerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de SLEEP-
timerfunctie voorrang.
• Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de
spanning wordt ingeschakeld tot aan het tijdstip
waarop het opnemen begint (ongeveer 30 seconden
vóór de ingestelde tijd).
• Als het systeem ongeveer 30 seconden voor de
ingestelde begintijd is ingeschakeld, zal de timer-
opnamefunctie niet werken.
• Tijdens de opname wordt het volume tot het
minimum verminderd.
• Wanneer u opneemt op een MD en de timer-
opnamefunctie is ingesteld terwijl de groepfunctie
was ingeschakeld zonder dat een groep is ingesteld,
wordt het materiaal opgenomen in een nieuwe groep.
• Merk op dat als de timer-opname op dezelfde tijd is
ingesteld als de DAILY-timerfunctie, waarvan de
geluidsbron is ingesteld op het tapedeck, het geluid
van de timer-opname op de tape kan worden
opgenomen.
• Wanneer de timeropnamefunctie is ingesteld op
"OFF", wordt "TIMER SEL?" niet afgebeeld. Maar
"TIMER SEL?" wordt wel afgebeeld wanneer de
DAILY timer wordt ingesteld op "ON".
Tips
• Wanneer u opneemt vanaf de radio, wordt de
zendernaam (of de frequentie in het geval u de
radiozender geen naam hebt gegeven (zie blz. 46))
opgenomen op de MD tezamen met de begintijd en
de eindtijd.
• Wanneer u opneemt op beide kanten van een tape,
begint u met het opnemen vanaf de voorkant. Als u
begint met opnemen vanaf de achterkant, stopt het
opnemen wanneer het einde van de achterkant wordt
bereikt.
Display
55
NL
De klokindicatie op het display kan worden
uitgeschakeld om het stroomverbruik te
minimaliseren (energiebesparingsmodus).
Druk herhaaldelijk op DISPLAY, met het
systeem uitgeschakeld, totdat de
klokindicatie is verdwenen.
De energiebesparingsmodus
uitschakelen
Druk op DISPLAY terwijl het systeem is
uitgeschakeld. Iedere keer als u op deze toets
drukt, verandert het display als volgt:
Klokindicatie* y Geen display
(energiebesparingsmodus)
* "– –:– –" verschijnt als u de klok niet hebt ingesteld.
Opmerking
De volgende bedieningen kunnen niet worden
uitgevoerd in de energiebesparingsmodus.
– instellen van de klok
– veranderen van het AM-afsteminterval (behalve
Europese modellen)
Tips
• ?/1 licht ook in de energiebesparingsmodus op.
• De timer blijft werken in de
energiebesparingsmodus.
U kunt de verstreken speelduur en de resterende
speelduur van het huidige muziekstuk of van de
disc controleren op het display. In het geval een
CD-TEXT-disc is geplaatst, kunt u de
informatie die op de disc is opgeslagen, zoals de
titels, aflezen op het display. Wanneer het
systeem vaststelt dat een CD-TEXT-disc is
geplaatst, verschijnt de "TEXT" indicatie op het
display.
De resterende speelduur en
titels controleren (CD/MD)
Druk op DISPLAY in de NORMAL-
afspeelfunctie.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
x Bij het afspelen van een CD
Nummer en verstreken afspeelduur van het
huidige muziekstuk t Nummer en resterende
afspeelduur van het huidige muziekstuk t
Resterende afspeelduur van de hele disc t
Muziekstuktitel
*1
t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau
(TREBLE)
x Bij het afspelen van een MD
Nummer en verstreken afspeelduur van het
huidige muziekstuk t Nummer en resterende
afspeelduur van het huidige muziekstuk t
Resterende speelduur van de MD
*2
t
Muziekstuktitel
*3
t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau
(TREBLE)
*1
In geval van een disc zonder CD-TEXT-informatie,
verschijnt niets op het display. Als de disc meer dan
20 muziekstukken bevat, verschijnt de CD-TEXT-
informatie niet vanaf muziekstuk 21 en verder.
*2
Als de groepfunctie is ingeschakeld, verschijnt de
resterende speelduur van alle muziekstukken in de
groep.
*3
Alleen wanneer u het muziekstuk een titel hebt
gegeven.
Display
Uitschakelen van het
uitleesvenster
— Energiebesparingsmodus
Afbeelden van informatie
over de disc op het display
wordt vervolgd
56
NL
De totale speelduur en titels
controleren (CD/MD)
Druk in de stopstand op DISPLAY.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
x Terwijl de CD in de stopstand staat
Totaal aantal muziekstukken en totale
afspeelduur t Disctitel
*4
t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau
(TREBLE)
x Terwijl de MD in de stopstand staat
Totaal aantal muziekstukken en de totale
speelduur
*5
t Resterende speelduur (alleen
opneembare MD's) t Disctitel
*6
t
Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t
Hogetonenniveau (TREBLE)
*4
In geval van een disc zonder CD-TEXT-informatie,
verschijnt niets op het display. Als de disc meer dan
20 muziekstukken bevat, verschijnt de CD-TEXT-
informatie niet vanaf muziekstuk 21 en verder.
*5
Wanneer de groepfunctie is ingeschakeld,
verschijnt het totaal aantal groepen (in het geval
geen groep is gekozen) of het totaal aantal
muziekstukken en de totale speelduur van de groep
(in het geval een groep is gekozen). "– – –:– –"
verschijnt wanneer de totale speelduur van de MD
langer is dan 1.000 minuten.
*6
Alleen wanneer u de disc een titel hebt gegeven.
Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt de
groepstitel weergegeven.
De zendernaam controleren
(TUNER)
Druk op DISPLAY terwijl u naar de radio
luistert.
Bij elke druk op de toets verandert het
uitleesvenster als volgt:
Zendernaam
*7
t Preselectienummer en
frequentie t Klokindicatie t
Lagetonenniveau (BASS) t
Hogetonenniveau (TREBLE)
*7
Alleen wanneer u de voorgeprogrammeerde
radiozender een naam hebt gegeven.
Tips
• U kunt tijdens het afspelen de titel van het huidige
muziekstuk controleren. Wanneer u op SCROLL
drukt, verschijnt er een muziekstuktitel bewegend op
het display.
• Als u een titel wilt geven aan een disc, muziekstuk of
groep, zie "Titels geven aan een MD/groepen/
muziekstukken" op blz. 30.
• Als u een titel wilt geven aan een
voorgeprogrammeerde radiozender, zie "Toewijzing
van een naam aan een voorgeprogrammeerde
zender" op blz. 46.
Optionele computer
57
NL
Sluit de computer aan met behulp van de
bijgeleverde USB-kabel. U kunt luisteren naar
de audio die is opgenomen op de vaste schijf van
de computer of op de CD-ROM die in het CD-
ROM-station is geplaatst, via de luidsprekers
van dit systeem. En u kunt ook het systeem
bedienen vanaf de computer als daarop de
bijgeleverde software (M-crew of SonicStage
voor Sony Net MD’s) is geïnstalleerd.
Opmerkingen
• Zorg ervoor dat u de specifiek ontwikkelde software
(M-crew of SonicStage voor Sony Net MD’s)
gebruikt die bij dit systeem werd geleverd.
• Wanneer u de bijgeleverde USB-kabel aansluit op
uw computer, is het mogelijk dat een
stuurprogramma automatisch wordt geïnstalleerd.
Als een "File required" dialoogvenster of een ander
dialoogvenster verschijnt, installeert u het
apparaatstuurprogramma opnieuw.
• Wij adviseren u de USB-kabel los te koppelen
wanneer deze niet in gebruik is.
• Zelfs als u het volumeniveau op de computer instelt,
kan het volumeniveau van het systeem niet worden
ingesteld.
• Wanneer u het systeem met behulp van de USB-
kabel aansluit op een computer, schakelt de instelling
van het audio-invoerapparaat op de computer
automatisch over naar USB-audioapparaat. Om dit
terug te zetten op de oorspronkelijke instelling, stelt
u het audio-invoerapparaat opnieuw in met behulp
van het configuratiescherm "Geluid en Multimedia"
op de computer.
Optionele computer
Een computer aansluiten
op het systeem
Computer
Naar de USB-
poort van een
computer
Bijgeleverde
USB-kabel
Naar de USB-
poort
CMT-M373NT
CMT-M333NT
58
NL
De bijgeleverde M-crew software maakt het
mogelijk muziekdata in uw computer af te
spelen die is geregistreerd in M-crew, af te
stemmen op internet-radiozenders, en andere
bedieningen uit te voeren met behulp van de
afstandsbediening van het systeem (PC
LIBRARY CONTROL). Muziekdata in uw
computer wordt door middel van het bedienen
van de computer geregistreerd in de M-crew
software. Bovendien kunt u geen
muziekstukken op de vaste schijf van de
computer of via het CD-ROM-station afspelen
met behulp van de afstandsbediening van het
systeem. U kunt deze muziekstukken afspelen
door de computer te bedienen. Merk echter op
dat M-crew geen muziekstukken kan afspelen
vanaf het CD-ROM-station.
Controleer dat het systeem en de computer goed
op elkaar zijn aangesloten alvorens M-crew te
bedienen.
1 Start de M-crew software op die is
geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CD-
ROM.
Raadpleeg de bijgeleverde
bedieningshandleiding van M-crew voor
het installeren, opstarten en instellen van de
M-crew software.
2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
over te schakelen op de functie "PC".
3 Druk herhaaldelijk op NAME EDIT/
SELECT om de opnamefunctie te
kiezen.
• PC: Kies deze functie om te luisteren
naar muziekdata door middel van het
bedienen van de computer. De PC-
functie wordt ook gebruikt voor het
afspelen van M-crew audiobestanden.
• MUSIC LIBRARY: Kies deze functie
voor het luisteren naar muziekdata die is
geregistreerd in M-crew. (Dit kan alleen
worden gekozen als M-crew is
ingeschakeld.)
• WEB RADIO: Kies deze functie om te
luisteren naar Internet-radio-
uitzendingen. (Dit kan alleen worden
gekozen als M-crew is ingeschakeld.)
Opmerking
Deze functie is alleen geldig wanneer M-crew is
ingeschakeld. Als M-crew niet is ingeschakeld,
kunt u algemene muzieksoftware opstarten en
luisteren naar muziek door middel van het
bedienen van de computer, ongeacht de functie.
4 Druk op ENTER/YES.
Het afspelen van muziek of de radio begint
in de functie die is gekozen in stap 3.
Functies
• PC: Bediening met behulp van de computer.
In deze functie kunt u naar muziek luisteren
met behulp van algemene muzieksoftware,
zoals Windows Media Player. "PC" verschijnt
op het display van het systeem.
• MUSIC LIBRARY: Bediening met behulp
van de afstandsbediening van het systeem. In
deze functie kunt u luisteren naar muziekdata
(afspeellijst) die is geregistreerd in M-crew.
Wanneer u op DISPLAY drukt om over te
schakelen naar het afbeelden van titels,
verschijnt de titel van het muziekstuk dat op
dat moment wordt afgespeeld op het display
van het systeem.
Luisteren naar het geluid
van een aangesloten
computer
Muziekstuknummer Totale afspeelduur
Optionele computer
59
NL
• WEB RADIO: Bediening met behulp van de
afstandsbediening van het systeem. In deze
functie kunt u luisteren naar internet-
radiozenders die zijn geregistreerd in M-
crew. Wanneer u op DISPLAY drukt om over
te schakelen naar het afbeelden van titels,
verschijnt de titel van de internet-radiozender
die op dat moment wordt ontvangen op het
display van het systeem.
Opmerking
In de WEB RADIO-functie, moeten de instellingen in
Internet Explorer en de internetverbinding van tevoren
worden gemaakt. Het systeem en M-crew zijn niet
voorzien van een inbelfunctie of andere
internetverbindings- en verbrekingsmogelijkheden.
Deze internetverbindings- en verbrekingsbedieningen
moeten vanaf de computer worden uitgevoerd.
Wanneer u een internetprovider hebt met een
abonnement waarbij u voor de verbindingstijd
betaalt, moet u niet vergeten de
internetverbinding te verbreken nadat u klaar
bent met het luisteren naar WEB RADIO.
Bediening met behulp van de
afstandsbediening in de functies
MUSIC LIBRARY en WEB RADIO
Tip
U kunt ook het afspeellijst-muziekstuknummer of het
radiozendernummer kiezen met behulp van de
cijfertoetsen in plaats van met . of >. Om
preselectienummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op
>10 gevolgd door de cijfertoets van de eentallen. Om 0
in te voeren, drukt u op 10/0.
Radiozendernummer Totale afspeelduur
Om Doet u het volgende
Stoppen met
afspelen
Druk op x.
Pauzeren van het
afspelen
Druk nogmaals op ENTER/YES
tijdens het afspelen. (Het is
mogelijk dat deze functie niet
werkt bij bepaalde Internet-
radiozenders, afhankelijk van het
uitzendformaat.)
Een muziekstuk
of een internet-
radiozender te
kiezen
Druk op . of >.
Instellen van de
geluidssterkte
Druk op VOL + of –.
het display om te
schakelen
Druk op DISPLAY.
60
NL
M-crew is software die u in staat stelt het
systeem te bedienen vanaf de computer waarop
deze software is geïnstalleerd en die is
aangesloten op het systeem door middel van een
USB-kabel. De bedieningen die u dan kunt
uitvoeren zijn het afspelen, opnemen, bewerken,
enz., van CD, MD en tuner.
Voor verdere informatie over het installeren en
bedienen van M-crew, raadpleegt u de online
hulp en de bijgeleverde bedieningshandleiding
van M-crew.
Opmerking
Zorg ervoor dat de M-crew software op de computer is
geïnstalleerd voordat u het systeem aansluit op uw
computer. In het geval u de software opnieuw
installeert, zorgt u ervoor dat de USB-kabel is
losgekoppeld voordat u begint met het installeren.
SonicStage voor Sony Net MD’s is een
softwareprogramma dat gebruik maakt van
Sony Corporation's auteursrecht-
beschermingstechnologie "OpenMG". Het stelt
gebruikers in staat digitale muziek op te slaan en
af te spelen op de vaste schijf van een computer,
en om digitale audiobestanden over te dragen
van de vaste schijf naar een MD (uitchecken)
voor draagbaar luisteren.
Voor verdere informatie over de installatie en
basisbedieningen van SonicStage voor Sony Net
MD’s, raadpleegt u de bijgeleverde
bedieningshandleiding van SonicStage. Voor
verdere informatie over geavanceerde
bedieningen van SonicStage voor Sony Net
MD’s, raadpleegt u de online hulp van
SonicStage voor Sony Net MD’s.
Opmerking
Zorg ervoor dat de SonicStage voor Sony Net MD’s
software op de computer is geïnstalleerd voordat u het
systeem aansluit op uw computer. In het geval u de
software opnieuw installeert, zorgt u ervoor dat de
USB-kabel is losgekoppeld voordat u begint met het
installeren.
SonicStage voor Sony Net
MD’s gebruiken
1 Druk op NET MD op het apparaat.
De Net MD-functie is ingeschakeld en "Net
MD" verschijnt.
2 SonicStage voor Sony Net MD’s
opstarten en bedienen op de computer.
3 Sluit SonicStage voor Sony Net MD’s af
na gebruik.
Betreffende de
bijgeleverde M-crew
Betreffende de
bijgeleverde SonicStage
voor Sony Net MD’s
Optionele computer
61
NL
4 Druk op NET MD op het apparaat om de
Net MD-functie uit te schakelen.
Opmerkingen
• Terwijl de Net MD-functie is ingeschakeld, kunt u de
geluidsbron niet veranderen en het systeem niet
bedienen, behalve om de MD uit te werpen met
Z MD.
• U kunt de Net MD-functie niet gebruiken terwijl de
timer is ingesteld.
• Wanneer "Check USB" verschijnt op het display,
controleert u de USB-aansluiting tussen het systeem
en de computer.
• "CONNECT" verschijnt op het display terwijl u
muziekstukken in- of uitcheckt in SonicStage voor
Sony Net MD’s. Op dat moment mag u de
bijgeleverde USB-kabel niet loskoppelen. Voor
verdere informatie over het in- en uitchecken van
muziekstukken, raadpleegt u de online help van
SonicStage.
• Terwijl de Net MD-functie is ingeschakeld, worden
de volgende functies uitgeschakeld of de volgende
instellingen gewist:
– Herhaalde afspeelfunctie, Willekeurige
afspeelfunctie, Geprogrammeerde afspeelfunctie
– Groepfunctie
62
NL
U kunt uw systeem uitbreiden door los verkrijgbare componenten aan te sluiten. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing die met de betreffende component is meegeleverd.
A DIGITAL OPTICAL
IN-aansluiting
Gebruik een digitale optische kabel (vierkant,
niet bijgeleverd) om een optionele digitale
component (digitale satellietontvanger, enz.)
aan te sluiten op deze aansluiting. U kunt dan
luisteren naar het geluid van de component.
B ANALOG IN-aansluitingen
Gebruik audiokabels (niet bijgeleverd) om een
optionele analoge component (tapedeck, enz.)
aan te sluiten op deze aansluitingen. U kunt dan
luisteren naar het geluid van de component.
C USB-poort
Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om een
computer aan te sluiten.
Los verkrijgbare componenten
Aansluiten van optionele componenten
Een computer Los verkrijgbare digitale component
Vanaf de digitale
uitgangsaansluiting van een
optionele digitale component
Vanaf de analoge uitgangsaansluitingen
van een optionele, analoge component
Optionele analoge component
Los verkrijgbare componenten
63
NL
Luisteren naar een digitale
component, zoals een digitale
satellietontvanger, enz.
1 Sluit de digitale optische kabel aan.
Zie "Aansluiten van optionele
componenten" op blz. 62.
2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION totdat
"OPTICAL IN" verschijnt.
Begin met het afspelen van de aangesloten
component.
Luisteren naar een analoge
component, zoals een tapedeck
1 Sluit de audiokabels aan.
Zie "Aansluiten van optionele
componenten" op blz. 62.
2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION totdat
"ANALOG IN" verschijnt.
Begin met het afspelen van de aangesloten
component.
Digitaal opnemen vanaf een
digitale component
Het serieel-kopieerbeheersysteem (zie blz. 74)
kan digitaal opnemen van bepaald materiaal
onmogelijk maken. In dat geval sluit u de
component aan op de ANALOG IN-
aansluitingen en neemt u analoog op.
1 Sluit de digitale, optische kabel aan.
2 Begin handmatig met het opnemen.
Zie "Handmatig opnemen op een MD" (zie
blz 20) of "Handmatig opnemen op een
tape" (zie blz 49).
Opmerking
Wanneer automatisch interval/automatisch stoppen is
ingeschakeld, wordt het opnemen gepauzeerd als
gedurende 30 seconden of langer geen geluid wordt
waargenomen (zie blz. 23).
Tips
• U kunt de tijdgestuurde opname inschakelen (zie
blz. 21).
• U kunt het opnameniveau instellen wanneer u op een
MD opneemt (zie blz. 24).
Analoog opnemen vanaf een
analoge component
1 Sluit de audiokabels aan.
2 Begin handmatig met het opnemen.
Zie "Handmatig opnemen op een MD" (zie
blz 20) of "Handmatig opnemen op een
tape" (zie blz 49).
Tip
U kunt de "PC" functie kiezen wanneer u op een tape
opneemt.
Luisteren naar het geluid
van een aangesloten
component
Opnemen met optionele
componenten en dit
systeem
64
NL
In het geval u een probleem met uw systeem
ondervindt, gaat u als volgt te werk:
1 Controleer dat het netsnoer en de
luidsprekersnoeren goed en stevig zijn
aangesloten.
2 Zoek uw probleem op in de onderstaande
controlelijst en voer de corrigerende
handelingen uit.
Indien het probleem aanhoudt nadat u al het
bovenstaande hebt uitgevoerd, neemt u contact
op met de dichtstbijzijnde Sony-handelaar.
Algemeen
De indicatie "– –:– –" verschijnt op het display.
• Er is een stroomonderbreking opgetreden. Stel de
klok opnieuw in (zie blz. 7) en maak de timer-
instellingen opnieuw (blz. 51 en 52).
Er is geen geluid.
• Druk op VOL +.
• Zorg dat de hoofdtelefoon niet is aangesloten.
• Controleer of de luidsprekeraansluitingen in orde
zijn (zie blz. 5).
• Er wordt een versnelde CD-MD-
synchroonopname gemaakt.
Het geluid komt van slechts één kanaal, of het
links/rechts-volume is niet gebalanceerd.
• Plaats de luidsprekers zo symmetrisch mogelijk.
• Sluit de bijgeleverde luidsprekers aan.
Er is veel brom of ruis.
• Zet het systeem verder weg van de storingsbron.
• Sluit het systeem aan op een ander stopcontact.
• Monteer een ruisfilter (in de handel verkrijgbaar)
op de elektriciteitsleiding.
De timer kan niet worden ingesteld.
• Stel de klok opnieuw in (zie blz. 7).
De timer werkt niet.
• Druk op CLOCK/TIMER SELECT om de timer
in te stellen en "
cDAILY" of "cREC" op het
display te laten branden (blz. 51 en 53).
• Controleer de instelling van de timer en stel de
juiste tijd in (blz. 51 en 53).
• Schakel de SLEEP-timerfunctie uit (zie blz. 50)
De afstandsbediening werkt niet.
• Verwijder het obstakel.
• Breng de afstandsbediening dichter naar het
systeem.
• Richt de afstandsbediening op de
afstandsbedieningssensor op het systeem.
• Vernieuw de batterijen (R6/formaat AA).
• Plaats het systeem op grotere afstand van de TL-
buisverlichting.
CD-speler
De disclade gaat niet dicht.
• Plaats de disc op de juiste wijze midden op de
disclade.
• Sluit de disclade altijd door op Z CD op het
apparaat te drukken. Als u probeert de disclade
met uw hand dicht te duwen, kan er een storing in
de speler ontstaan.
De disclade gaat niet open.
• U kunt de disclade niet openen tijdens een CD-
synchroonopname. Druk op x om de CD-
synchroonopname uit te schakelen, en druk
daarna op Z CD op het apparaat om de disclade te
openen.
• Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
Het afspelen begint niet.
• Open de disclade en controleer of er een disc op is
geplaatst.
• Veeg de disc schoon (zie blz. 72).
• Vervang de disc.
• Plaats de disc op de juiste wijze midden op de
disclade.
• Plaats de disc met het etiket naar boven gericht op
de disclade.
• Haal de disc eruit en veeg het vocht van de disc af,
laat het systeem daarna enkele uren ingeschakeld
staan totdat het vocht is verdampt.
• Druk op CD NX om het afspelen te laten
beginnen.
Verhelpen van storingen
Problemen en oplossingen
Verhelpen van storingen
65
NL
Het geluid slaat over.
• Veeg de disc schoon (zie blz. 72).
• Vervang de disc.
• Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek
zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele
stander).
• Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert
met lage tonen en een hoog volume, is de kans
aanwezig dat de door de trillingen van de
luidsprekers overslaat.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
muziekstuk.
• Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel
"PGM" als "SHUF" van het display verdwijnen
om terug te keren naar de NORMAL-
afspeelfunctie.
MD-deck
Een MD kan niet worden geplaatst.
• Plaats de MD met de labelkant naar boven en het
pijltje naar het deck gericht.
De toetsen werken niet.
• Vervang de MD door een nieuw exemplaar.
• Probeer de bedieningshandelingen opnieuw nadat
"TOC" of "STANDBY" is uitgegaan.
• Als M-crew is geactiveerd of wordt afgebeeld aan
de rechterkant op de taakbalk langs de onderrand
van het scherm, sluit u M-crew af en voert u
vervolgens de bediening uit.
Het afspelen begint niet.
• Vervang de MD.
• Plaats de MD en laat het systeem een paar uur
ingeschakeld totdat het vocht is verdampt.
• Druk op MD NX om het afspelen te laten
beginnen.
• Druk op GROUP totdat "GROUP" verdwijnt om
de groepfunctie uit te schakelen.
Het geluid slaat over.
• Vervang de MD.
• Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek
zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele
stander).
• Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere
afstand van het systeem, of plaats ze op aparte
standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert
met lage tonen en een hoog volume, is de kans
aanwezig dat het geluid door de trillingen van de
luidsprekers overslaat.
• Plaats de disc en wacht 10 à 20 minuten, met het
systeem ingeschakeld.
Het afspelen begint niet vanaf het eerste
beeld/muziekstuk.
• Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel
"PGM" als "SHUF" van het display verdwijnen
om terug te keren naar de NORMAL-
afspeelfunctie.
"OVER" verschijnt op het display.
• Het einde van de MD is bereikt. Houd m
ingedrukt of druk op . om terug te keren naar
de gewenste positie voor afspelen.
Tijdens het opnemen zal "OVER" oplichten.
• Stel het opnameniveau lager in (zie blz. 24).
De opname of montage is wel uitgevoerd,
maar de inhoudsopgave (TOC) is niet
bijgewerkt.
• De opname- en montagegegevens van de MD
worden weggeschreven naar de MD wanneer de
MD wordt verwijderd. Daarom dient u de MD na
het opnemen of monteren altijd te verwijderen (zie
blz. 17 en 27).
Er kan niet worden opgenomen.
• Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat
de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 17).
• Sluit de optionele component op de juiste wijze
aan (zie blz. 62).
• Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de
opnamebron op de juiste wijze te kiezen.
• Vervang door een opneembare MD.
• Vervang de MD door een voor opname geschikte
MD of gebruik de ERASE-functie om onnodige
muziekstukken te wissen (zie blz. 34).
• Begin nogmaals met het opnemen.
wordt vervolgd
66
NL
CD-naar-MD synchroonopname op hoge
snelheid is niet mogelijk en het MD-deck
begint automatisch op te nemen in de normale
CD-naar-MD synchroonopnamefunctie.
• Vervang de MD.
• Verplaats het systeem naar een stabiele
ondergrond.
Het geluid van een door u opgenomen MD is te
laag (of te hoog).
• Stel het opnameniveau opnieuw in (zie blz. 24).
Het geluid lekt door bij het opnemen in de LP4-
stereofunctie.
• Neem op in stereo of in de LP2-stereofunctie. Bij
het opnemen van geluid vanaf een CD, tape of
optionele component met muziek of audio op
slechts één kanaal in de LP4-stereofunctie, kan het
geluid doorlekken naar het lege kanaal.
De muziekstuknummers worden niet
gemarkeerd op opgenomen MD’s.
• U neemt geluid op waarin veel ruis zit. Stel
zodanig in dat de muziekstuknummers goed
worden gemarkeerd.
Tuner
Er is veel brom of ruis, of zenders kunnen niet
worden ontvangen.
• Stel de juiste golfband en frequentie in (zie
blz. 43).
• Zorg dat de antenne goed is aangesloten (zie
blz. 5).
• Zoek een plaats en een oriëntatie die geschikt zijn
voor een goede ontvangst en installeer daarna de
antenne opnieuw. Indien u geen goede ontvangst
krijgt, is het raadzaam om een in de handel
verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten.
• De bijgeleverde FM-draadantenne ontvangt de
signalen over de volle lengte. Daarom moet u de
antenne volledig uittrekken.
• Plaats de antennes zo ver mogelijk van de
luidsprekersnoeren.
• Indien de bijgeleverde AM-antennedraad is
losgeraakt van de kunststof stander, dient u
contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
• Probeer andere elektrische apparatuur in de buurt
uit te schakelen.
Een stereo FM-programma kan niet in stereo
ontvangen worden.
• Druk op FM MODE totdat "STEREO" op het
display verschijnt.
Tijdens het opnemen op een MD is er
cyclische statische ruis te horen.
• Stel de oriëntatie en positie van de antenne
zodanig af dat de ruis stopt.
Tapedeck
De tape neemt niet op en speelt niet af, of het
geluidsniveau vermindert.
• De koppen zijn vuil. Reinig deze (zie blz. 73).
• De opname- en weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie
blz. 73).
De tape wordt niet volledig gewist.
• De opname- en weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie
blz. 73).
Er is veel wow of flutter, of het geluid valt weg.
• De aandrukassen in het tapedeck zijn vuil. Reinig
deze met een reinigingscassette.
De ruis neemt toe of de hoge frequenties
worden gewist.
• De opname- en weergavekoppen zijn
gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie
blz. 73).
De tape neemt niet op.
• Er is geen cassette geplaatst. Plaats een cassette.
• Het wispreventienokje is verwijderd. Bedek de
opening met plakband (zie blz. 72).
• Het einde van de tape is bereikt.
Computer
Het geluid slaat over of de bediening is niet
betrouwbaar.
• Sluit het systeem rechtstreeks aan op de computer
met behulp van de bijgeleverde USB-kabel. Sluit
het systeem niet aan op de computer via een USB-
hub.
De toetsen werken niet.
• Druk op NET MD om de Net MD-functie uit te
schakelen.
"Windows cannot locate the driver"
verschijnt.
• Installeer het apparaatstuurprogramma.
Verhelpen van storingen
67
NL
Los verkrijgbare componenten
Er is geen geluid.
• Zie onder Algemeen, item "Er is geen geluid." (zie
blz. 64) en controleer de situatie van het systeem.
• Sluit de component goed aan (zie blz. 62) en
controleer daarbij:
– of de snoeren goed zijn aangesloten.
– of de stekkers van de snoeren er goed zijn
ingeduwd.
• Schakel de aangesloten component in.
• Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
aangesloten component en begin met het afspelen.
• Druk herhaaldelijk op FUNCTION om
"OPTICAL IN" of "ANALOG IN" te kiezen (zie
blz. 63).
Het geluid is vervormd.
• Stel het volume van de aangesloten component
lager in.
• Stel het opnameniveau lager in.
Het MD-deck brengt geen geluid voort.
• Speel de MD af op een MD-deck dat de MDLP-
functie ondersteunt (zie blz. 25).
• Neem de MD nogmaals op met de opnamefunctie
ingesteld op stereo- of mono-opname van normale
lengte (zie blz. 18).
Indien het systeem ook na het
nemen van de bovenstaande
maatregelen nog niet goed
werkt, dient u het systeem als
volgt opnieuw in te stellen:
1 Trek de stekker uit het stopcontact.
2 Steek de stekker van het netsnoer weer in
het stopcontact.
3 Druk op ?/1 op het apparaat om het
systeem in te schakelen.
4 Druk tegelijkertijd op x, ENTER/START en
?/1 op het apparaat.
Het systeem is nu opnieuw ingesteld en de
fabrieksinstellingen zijn weer van kracht. U
moet de voorgeprogrammeerde zenders, klok en
timer opnieuw instellen.
Dit systeem heeft een zelfdiagnose-
displayfunctie om u te waarschuwen wanneer
het systeem niet goed werkt. Op het display
verschijnen beurtelings een code van drie of vijf
letters en een mededeling die het probleem
beschrijven. Raadpleeg de onderstaande lijst om
de storing te verhelpen. Indien een storing niet
door uzelf kan worden verholpen, neem dan
contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
C11/Protected
De MD is beschermd tegen abusievelijk wissen.
cVerwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat
de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 17).
C12/Cannot Copy
U hebt geprobeerd een CD op te nemen met een
formaat dat dit systeem niet ondersteunt, zoals een
CD-ROM.
cVerwijder de disc, schakel het systeem eenmaal
uit en schakel het vervolgens weer in.
C13/REC Error
De opname werd niet goed uitgevoerd.
cBreng het systeem naar een plaats zonder
trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het
begin.
De MD is vuil of er zitten krassen op, of de MD
voldoet niet aan de normen.
cVervang de MD en neem daarna opnieuw op
vanaf het begin.
C13/Read Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed
lezen.
cVerwijder de MD eenmaal en plaats deze daarna
opnieuw.
Zelfdiagnose-display
wordt vervolgd
68
NL
C14/TOC Error
Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed
lezen.
cVervang de MD.
cWis alle opnamen op de MD door gebruik van de
functie All Erase (zie blz. 35).
C41/Cannot Copy
De geluidsbron is een kopie van in de handel
verkrijgbare muzieksoftware of CD-R.
cHet "Serial Copy Management System" voorkomt
dat u een digitale kopie kunt maken (zie blz. 74).
Bovendien kunt u niet van een CD-R kopiëren.
C71/Check OPT-IN
Er is geen component aangesloten op de DIGITAL
OPTICAL IN-aansluiting, of u hebt geprobeerd op
te nemen vanaf een digitale component die niet op
de juiste wijze is aangesloten.
cSluit de optionele digitale component op de juiste
wijze aan op de DIGITAL OPTICAL IN-
aansluiting met behulp van een digitale optische
kabel (niet bijgeleverd) (zie blz. 62).
De aangesloten component staat niet aan.
cControleer of de aangesloten digitale component
aan staat. Raadpleeg de bedieningshandleiding
van de component.
De digitale optische kabel is losgeraakt, of de
aangesloten component staat uit tijdens het
opnemen van digitale audio vanaf de component
aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-
aansluiting.
cSluit de digitale optische kabel aan, of zet de
aangesloten component aan.
E0001/MEMORY NG
In de component is een inwendige storing
opgetreden.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
E0101/LASER NG
Er heeft zich een probleem voorgedaan met het
opneemelement van de laser.
cHet opneemelement van de laser kan beschadigd
zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
E0201/LOADING NG
Er heeft zich een storing voorgedaan tijdens het
laden.
cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-
handelaar.
Tijdens de bediening kan er in het uitleesvenster
één van de onderstaande meldingen verschijnen
of knipperen.
CD
Cannot Edit
U hebt geprobeerd een CD-TEXT-disc een naam te
geven.
CD No Disc
Er is geen disc in de speler geplaatst.
Name Full
Er zijn reeds 50 disctitels in het systeem ingevoerd.
OVER
U hebt het einde van de disc bereikt nadat u op M
hebt gedrukt tijdens het afspelen of in de
pauzestand.
Step Full!
U probeert om 26 of meer muziekstukken (stappen)
te programmeren.
MD
Assign None
Alle muziekstukken op een MD worden aan
groepen toegewezen.
Auto Cut
Tijdens digitaal opnemen is er een stilte van 30
seconden of meer ingevoerd waardoor het opnemen
door het MD-deck tijdelijk wordt stopgezet.
Blank Disc
Er is een geheel nieuwe, voor opname geschikte
MD geplaatst of alle muziekstukken op de MD zijn
gewist.
Cannot Edit
• Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
• U hebt geprobeerd de MD te bewerken in de
geprogrammeerde of willekeurige afspeelfunctie.
• Het muziekstuk is opgenomen in de MDLP-
functie.
Cannot REC
• Er zit een voorbespeelde MD in het deck.
• De functie is omgeschakeld naar MD of PC.
Meldingen
Verhelpen van storingen
69
NL
Cannot SYNC!
• Er zit geen disc in het MD-deck, of de MD is
beschermd tegen abusievelijk wissen.
• Er is geen opnametijd meer over op de MD.
Complete!
Het bewerken van de MD is klaar.
Disc Full!
Er is geen opnametijd meer over op de MD.
Eject
De MD wordt door het MD-deck verwijderd.
Group Full!
Er is getracht een nieuwe groep te creëren terwijl het
maximale aantal groepen reeds is bereikt, of er zijn
onvoldoende tekens voor het bijwerken van de
groepsbeheergegevens.
Impossible
• U probeert een montagehandeling te verrichten
die niet mogelijk is.
• U kunt geen bediening van Net MD uitvoeren
tijdens het afspelen.
• Vanwege de beperkingen van het systeem kunnen
de muziekstukken op de MD niet worden
samengevoegd of gewist.
Incomplete!
Het veranderen van het opnameniveau na het
opnemen of een bewerking met infaden en uitfaden
werd niet goed uitgevoerd omdat het systeem werd
blootgesteld aan trillingen of omdat de geplaatste
disc beschadigd of vuil is.
Initialize
Er is een lange stroomstoring geweest waardoor het
systeem automatisch opnieuw wordt geïnitialiseerd.
Name Full!
Er is geen ruimte meer voor het opslaan van
muziekstuk-, disc- of groepstitels.
No Change
Terwijl u probeerde om het opnameniveau te
veranderen na het opnemen, hebt u ENTER/YES
ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau
te veranderen waardoor de beoogde verandering dus
niet is uitgevoerd.
No Disc
Er zit geen disc in het MD-deck.
OVER
Het einde van de MD is bereikt terwijl u M
ingedrukt houdt en het systeem zich in de
pauzestand voor afspelen bevindt.
Push STOP!
U hebt tijdens het afspelen op een ongeldige toets
gedrukt.
—Rehearsal—
De MD speelt ter bevestiging het opgegeven punt af
in de A-B-wisfunctie en de opdeelfunctie (zie blz.
35 en 39).
Retry
In dit geval is er een leesfout opgetreden en probeert
het systeem om de gegevens opnieuw te lezen.
S.F Edit!
Er is getracht een andere bediening uit te voeren in
de modus S.F Edit (veranderen van het
opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden).
S.F Edit NOW
U hebt ?/1 ingedrukt in de modus S.F Edit
(veranderen van het opnameniveau na het opnemen,
infaden, uitfaden).
Smart Space
Het signaal werd weer ingevoerd nadat langer dan 3
seconden maar korter dan 30 seconden geen signaal
werd ontvangen tijdens het digitaal opnemen, en het
geluidloze interval werd verkort tot 3 seconden.
Step Full!
U probeert om 26 of meer muziekstukken (stappen)
te programmeren.
TOC Reading
Het MD-deck is bezig met het lezen van de
inhoudsopgave (TOC).
TOC Writing
Het MD-deck is bezig met het wegschrijven van de
opname- en montagegegevens.
Track End
U hebt het einde van het muziekstuk bereikt tijdens
het instellen van het opdeelpunt in de opdeelfunctie.
Tr Protected
Tracks en andere data die gesloten zijn op Net MD-
apparatuur zijn beveiligd, zodat u bepaalde MD-
editfuncties niet kunt gebruiken.
wordt vervolgd
70
NL
TAPE
Cannot SYNC!
Er zit geen tape in het tapedeck, of het
wispreventienokje is verwijderd.
No Tab
U kunt de tape niet opnemen omdat het
wispreventienokje is verwijderd.
No Tape
Er zit geen tape in het tapedeck.
Timer
OFF TIME NG!
De begin- en eindtijden van de DAILY-timer zijn op
hetzelfde tijdstip ingesteld.
OVERLAP!
De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie
overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere
timerinstelling.
Optionele computer
Buffer
De computer bereidt de hoeveelheid data voor om
weer te geven tijdens het gebruik van de WEB
RADIO-functie.
Busy NOW!
U drukte op NET MD tijdens het invoeren of
uitvoeren. Wacht totdat dit klaar is.
Cannot Found
• Controleer dat de computer op de juiste wijze is
verbonden met het internet als u de WEB RADIO-
functie wilt gebruiken.
• Controleer dat de URL die is geregistreerd onder
het voorkeurnummer goed is ingevoerd.
Cannot Pause
• Het MIDI-bestand wordt afgespeeld tijdens het
gebruik van de MUSIC LIBRARY-functie. U
kunt het afspelen van het MIDI-bestand niet
pauzeren.
• U speelt een radiozender af die niet kan worden
gepauzeerd tijdens het gebruik van de WEB
RADIO-functie.
Cannot Play
Controleer dat het muziekbestand op de juiste wijze
is geregistreerd in de MUSIC LIBRARY.
Check USB
De USB-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten.
Controleer de aansluiting.
CONNECT
Bezig met invoeren en uitvoeren. (Als u op dit
moment een ongeldige bediening probeert,
verschijnt "CONNECT!".)
Connecting
De computer wordt verbonden met de server van de
radiozender.
Disconnect
• Controleer dat de computer op de juiste wijze is
verbonden met het internet als u de WEB RADIO-
functie wilt gebruiken.
• De verbinding met de server van de radiozender is
verbroken.
Net MD
De Net MD-functie is ingeschakeld. (Als u op dit
moment een ongeldige bediening probeert,
verschijnt "Net MD!".)
Aanvullende informatie
71
NL
Netspanning
Controleer vóór gebruik van het systeem of de
bedrijfsspanning van uw systeem overeenkomt met de
plaatselijke netspanning.
Voor uw veiligheid
• Het apparaat blijft op de voeding (netspanning)
aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit,
zelfs indien het apparaat zelf is uitgeschakeld.
• Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het
systeem geruime tijd niet te gebruiken. Pak de
stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken.
Trek nooit aan het snoer zelf.
• Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het
systeem terechtkomen, trek dan de stekker uit het
stopcontact en laat het systeem eerst door een
deskundige controleren alvorens het weer in gebruik
te nemen.
• Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend
servicecentrum worden vernieuwd.
Installeren
• Als u tijdens het gebruik het volumeniveau hebt
verhoogd, wordt de ventilator in het systeem
automatisch ingeschakeld om te voorkomen dat het
systeem te warm wordt. Om een efficiënte warmte-
uitstraling te waarborgen, moet u voldoende
tussenruimte vrij laten aan de achterkant en mag u
niets bovenop het systeem plaatsen.
• Installeer het systeem niet in een hellende positie.
• Installeer het systeem niet;
– op uiterst warme of koude plaatsen
– op stoffige of vuile plaatsen
– in een zeer vochtige omgeving
– op plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn
– op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct
zonlicht.
• Wees voorzichtig wanneer u het apparaat of de
luidsprekers op een ondergrond plaatst die een
speciale behandeling heeft ondergaann (met was,
olie, polijstmiddel, enz.) aangezien er hierdoor
vlekken op de ondergrond kunnen ontstaan of de
ondergrond kan gaan verkleuren.
Ontwikkeling van hitte
• Tijdens gebruik wordt het systeem warm. Dit is
echter geen defect.
• Installeer het systeem op een plaats met voldoende
ventilatie om ontwikkeling van hitte in het systeem te
voorkomen.
• Indien u dit systeem voortdurend op een hoog
volumeniveau gebruikt, zal de temperatuur van de
behuizing aan de bovenkant, de zijkanten en de
onderkant aanzienlijk stijgen. Om te voorkomen dat
u zich brandt, mag u de behuizing niet aanraken.
• Om een defect te voorkomen, mag de
ventilatieopening van de koelventilator niet worden
afgedekt.
Bediening
• Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar
een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer
vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht
condenseren op de lens in de CD-speler of het MD-
deck. In dergelijke gevallen zal het systeem niet juist
werken. Verwijder de CD of MD en laat het systeem
ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat de
condens is verdampt.
• Zorg dat u alle discs verwijdert wanneer u het
systeem gaat verplaatsen.
Indien u vragen of problemen hebt betreffende uw
systeem, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde
Sony-handelaar.
Luidsprekersysteem
Dit luidsprekersysteem is niet magnetisch
afgeschermd. Hierdoor kan op sommige TV-toestellen
magnetische vervorming van het beeld optreden. In
dergelijke gevallen dient u de TV eenmaal uit te
schakelen en vervolgens na 15 à 30 minuten weer in te
schakelen.
Indien de storing hierdoor niet wordt
verholpen, dient u het luidsprekersysteem verder van
het TV-toestel te plaatsen. Plaats ook geen voorwerpen
waaraan magneten zijn bevestigd of waarin magneten
worden gebruikt, zoals audiorekken, TV-standers en
speelgoed, dicht bij het luidsprekersysteem. Deze
kunnen magnetische vervorming van het TV-beeld
veroorzaken ten gevolge van hun inwerking op het
systeem.
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
wordt vervolgd
72
NL
Opmerkingen over MD’s
• U mag de sluitschuif niet openen en de disc in de MD
blootleggen. In het geval de sluiter open is, sluit u
deze onmiddellijk.
• Plak het label dat met de disc is bijgeleverd, alleen op
de aangegeven label-inkeping. Plak het label niet
rondom het schuifdeksel of op een andere plaats. De
vorm van de inkeping is afhankelijk van de disc.
• Veeg de beschermhoes van de disc schoon met een
droge doek.
• Stel de MD niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat
uw MD niet achter in een auto die in direct zonlicht
is geparkeerd.
Opmerkingen over CD’s
• Alvorens een disc af te spelen, reinigt u deze met
behulp van een reinigingsdoekje. Veeg de disc
schoon vanuit het middengat naar de buitenrand.
• Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine,
verdunner, in de winkel verkrijgbare
schoonmaakmiddelen of antistatische spuitmiddelen
bedoeld voor lp’s van vinyl.
• Stel discs niet bloot aan direct zonlicht of
warmtebronnen, zoals heteluchtventilators, en laat
deze niet liggen in een voertuig geparkeerd in direct
zonlicht.
• Wanneer u een disc gebruikt waarop lijm of een
soortgelijke kleverige substantie op de bedrukte kant
zit, of die met een speciale inkt werd bedrukt, bestaat
de kans dat de bedrukking of de disc vast kan kleven
aan inwendige onderdelen van het systeem. Wanneer
dit gebeurt, kan het onmogelijk zijn de disc eruit te
halen en kan een storing in het systeem optreden.
Controleer dat de bedrukte kant van de disc niet
kleeft voordat u deze op de disclade plaatst.
De volgende soorten discs mogen niet worden
gebruikt:
– Gehuurde of gebruikte discs met opgeplakte
etiketten waarvan de lijm buiten het etiket
uitsteekt. De rand van het etiket op de disc
geraffeld is.
– Discs die bedrukt zijn met een speciale inkt die
kleverig aanvoelt.
• Discs met een andere dan de standaardvorm (bijv.
hartvormig, vierkant, stervormig, enz.) kunnen niet
worden afgespeeld op dit systeem. Als u dit toch
probeert, kan het systeem worden beschadigd. Maak
daarom geen gebruik van dergelijke discs.
Opmerking betreffende het afspelen
van CD-R’s en CD-RW’s
Discs die zijn opgenomen in CD-R- en CD-RW-
stations kunnen soms niet worden afgespeeld vanwege
krassen of vuil, of vanwege de conditie van de opname
of de kenmerken van het station. Ook kunnen discs die
aan het einde van de opname nog niet afgewerkt zijn,
niet worden afgespeeld.
Muziekdiscs die zijn gecodeerd met
copyright-beveilgingstechnologieën
Dit product is ontworpen voor het afspelen van discs
die voldoen aan de CD-norm (Compact Disc). Onlangs
hebben platenmaastschappijen muziekdiscs op de
markt gebracht die zijn gecodeerd met copyright-
beveiligingstechnologieën. Houd er rekening mee dat
sommige van deze discs niet voldoen aan de CD-norm
en wellicht niet met dit product kunnen worden
afgespeeld.
Reiniging van de behuizing
Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars met een
zachte doek die licht is bevochtigd met een oplossing
van mild schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen
schuurkussentjes, schuurpoeder of oplosmiddelen
zoals verdunner, wasbenzine of alcohol.
Beveiligen van een opgenomen tape
Om een opgenomen tape tegen abusievelijk wissen te
beveiligen, verwijdert u het nokje van kant A of B zie
afbeelding.
Indien u later opnieuw op de tape wilt opnemen, dient
u de opening met plakband te bedekken.
Alvorens een tape in het tapedeck te
plaatsen
Trek de tape strak indien deze loshangt. Anders zou de
tape in het mechanisme van het tapedeck verwikkeld
kunnen raken, met kans op beschadiging.
Plaats
van label
Schuif-
deksel
Verwijder het
wispreventielipje
Aanvullende informatie
73
NL
Bij gebruik van een tape die langer is
dan 90 minuten
Een dergelijke tape rekt gemakkelijk uit. Vermijd
daarom herhaaldelijk afspelen en stoppen, of
herhaaldelijk vooruit- en terugspoelen. Hierdoor kan
de tape in het tapedeck verstrikt raken.
Reinigen van de koppen van het
tapedeck
Reinig de koppen na ongeveer iedere 10 uren van
gebruik. Reinig ook de koppen telkens vóór het
opnemen van belangrijk materiaal of na het afspelen
van een oude tape. Gebruik voor het reinigen een los
verkrijgbare reinigingscassette van het droge of natte
type. Voor nadere bijzonderheden dient u de
gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette te
raadplegen.
Demagnetiseren van de tapekoppen
Na elke 20 à 30 uur dient u de tapekoppen en de
metalen onderdelen die met de tape in aanraking
komen, te demagnetiseren met een los verkrijgbare
demagnetiseercassette. Nadere bijzonderheden vindt u
in de gebruiksaanwijzing van de
demagnetiseercassette.
Het opnamesysteem in uw MD-deck heeft een
aantal beperkingen die hieronder zijn
beschreven.
Deze beperkingen zijn echter inherent aan het
ontwerp van het MD-opnamesysteem en zijn
niet te wijten aan mechanische oorzaken.
"Disc Full!" verschijnt voordat de
maximale opnameduur van de MD is
bereikt
Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn
opgenomen, verschijnt "Disc Full!", ongeacht de totale
opnameduur. U kunt niet meer dan 255 muziekstukken
opnemen op een MD. Om verder te kunnen opnemen,
wist u overbodige muziekstukken of gebruikt u een
andere opneembare MD.
"Disc Full!" verschijnt voordat het
maximale aantal muziekstukken
(255) is bereikt
In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages
binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes
ertussen, zodat het aantal muziekstuknummers
toeneemt en "Disc Full!" vroeger dan normaal
verschijnt.
"Group Full!" verschijnt op het display
• Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en er een
montage wordt uitgevoerd, kan "Group Full!"
verschijnen. Dit betekent dat er onvoldoende tekens
aanwezig zijn voor groepsbeheer. Wis overbodige
disctitels, groepstitels of andere tekens.
• Ook wanneer de groepsfunctie is uitgeschakeld,
worden de groepsbeheergegevens automatisch
bijgewerkt wanneer de functies voor het verplaatsen,
onderverdelen of andere montages worden
uitgevoerd zodat "Group Full!" kan verschijnen.
De resterende opnameduur neemt
niet toe, ook niet na het wissen van
meerdere korte muziekstukken
Muziekstukken die korter zijn dan 12 seconden* tellen
niet mee, zodat het wissen ervan niet altijd tot meer
beschikbare opnameduur zal leiden.
* Tijdens Stereo-opname.
In de modus Mono of LP2 stereo: circa 24 seconden
In de modus LP4 stereo: circa 48 seconden
Systeembeperkingen van
MD’s
wordt vervolgd
74
NL
"Impossible" verschijnt wanneer u de
A-B-ERASE-functie of de COMBINE-
functie gebruikt
Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds
al te vaak werd gemonteerd. Dit is geen mechanische
storing, maar hangt samen met de technische
beperkingen van het MD-systeem.
De totale verstreken opnameduur
plus de resterende opnameduur op de
MD komen in totaal niet aan de
maximale opnameduur
Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van
2 seconden*, ongeacht de mogelijk kortere duur van
het opgenomen materiaal. De opgenomen inhoud kan
daarom korter zijn dan de maximale opnameduur.
Bovendien kan de beschikbare ruimte op de disc verder
beperkt worden door krassen.
* Tijdens Stereo-opname.
In de modus Mono of LP2 stereo: circa 4 seconden
In de modus LP4 stereo: circa 8 seconden
Tijdens het doorzoeken van
gemonteerde muziekstukken kan het
geluid soms wegvallen
Bij muziekstukken die door montage zijn
samengesteld, kan tijdens het gebruik van de
zoekfuncties het geluid soms wegvallen. Dit komt
omdat het snel opzoeken van de posities op de disc tijd
in beslag neemt wanneer de muziekstukken her en der
over de disc verspreid zijn.
De muziekstuknummers worden niet
correct aangebracht
Zelfs in de niveau-synchroonopnamefunctie is het
mogelijk dat de muziekstuknummers niet worden
gemarkeerd aan het begin van een muziekstuk:
• indien het ingangssignaal tussen muziekstukken
gedurende minder dan twee seconden beneden een
bepaald vastgelegd niveau blijft.
• indien het ingangssignaal in het midden van het
muziekstuk langer dan twee seconden beneden een
bepaald vastgelegd niveau blijft.
• indien u een muziekstuk van 4 seconden of minder
opneemt*.
* In de Stereo-opnamefunctie, Mono-opnamefunctie
of LP2-stereo-opnamefunctie (in de LP4-stereo-
opnamefunctie: 8 seconden of korter).
Er worden extra muziekstukken
gecreëerd
Wanneer er tussen twee muziekstukken op de CD een
lange stilte aanwezig is, kan er een extra muziekstuk
worden gecreëerd.
Het aantal muziekstukken op de CD
en de opgenomen MD is verschillend
Wanneer er korte muziekstukken op de CD staan, is het
mogelijk dat hiervoor geen muziekstuknummers
worden gemarkeerd, zodat het aantal muziekstukken
dat op de MD is opgenomen anders kan zijn dan het
aantal op de CD.
Overzicht van het één-generatie
kopieersysteem ("Serial Copy
Management System")
Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en
DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal signaal
zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt
kopiëren.
Ter bescherming van muziek waarop auteursrechten
rusten, maakt dit systeem gebruik van het serieel-
kopieerbeheersysteem waarmee u slechts een enkele
kopie kunt maken van een digitaal opgenomen bron via
een digitaal-naar-digitaal aansluiting.
U kunt alleen een eerste-generatie
kopie
* maken via een digitaal-naar-
digitaal-aansluiting.
Bijvoorbeeld:
1 U kunt een kopie maken van een in de handel
verkrijgbare digitale geluidsdrager (bijv. een
CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie
maken van de eerstegeneratie-kopie.
2 U kunt een kopie maken van een digitaal
signaal van een digitaal opgenomen analoge
geluidsdrager (bijv. een analoge
langspeelplaat of een tape) of van een digitale
satelliet-uitzending, maar u kunt geen tweede
kopie maken.
* Een eerste-generatie kopie is een digitale opname
van een digitaal signaal op een digitaal
opnameapparaat. Bijvoorbeeld, als u opneemt vanaf
de CD-speler van dit systeem op het MD-deck,
maakt u een eerstegeneratie-kopie.
Aanvullende informatie
75
NL
Hoofdapparaat
Versterker
Canadees model:
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde):
25 + 25 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10%
THD)
Totale harmonische vervorming
minder dan 0,09%
(6 ohm bij 1 kHz, 6 W)
Europees model:
DIN-uitgangsvermogen (nominaal):
20 + 20 W
(6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde):
25 + 25 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10%
THD)
Muziek-uitgangsvermogen (referentie):
45 + 45 W
Overige modellen:
DIN-uitgangsvermogen: 20 + 20 W
(6 ohm bij 1 kHz, DIN)
Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde):
25 + 25 W
(6 ohm bij 1 kHz, 10%
THD)
Ingangen
ANALOG IN (tulp-aansluitingen):
Gevoeligheid 250 mV,
impedantie 47 kohm
DIGITAL OPTICAL IN (ondersteunde
bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en
48 kHz)
Uitgangen
PHONES (stereo-mini-aansluiting):
geschikt voor
hoofdtelefoons met een
impedantie van 8 ohm of
meer
SPEAKER: geschikt voor impedantie
van 6 tot 16 ohm
CD-speler
Laser Halfgeleider-laser
(CD: λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Frequentiebereik 2 Hz – 20 kHz
MD-deck
System MiniDisc digitaal
audiosysteem
Laser Halfgeleider-laser
(λ=780 nm)
Emissieduur: continu
Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz
Frequency response 5 Hz – 20 kHz
Tapedeck
Opnamesysteem 4-sporen, 2-kanaals stereo
Frequentiebereik 60 – 10.000 Hz (±3 dB), bij
gebruik van Sony TYPE I
cassette
Wow en flutter ±0,15% W. Piek (IEC)
0,1% W. RMS (NAB)
±0,2% W. Piek (DIN)
Tuner
FM-stereo, FM/AM superheterodyne tuner
FM-tuner
Afstembereik
Noord-Amerikaans model: 87,5 – 108,0 MHz
(100 kHz stap)
Overige modellen: 87,5 – 108,0 MHz
(50 kHz stap)
Antenne FM-draadantenne
Antenne-aansluitingen 75 ohm asymmetrisch
Middenfrequentie 10,7 MHz
AM-tuner
Afstembereik
Pan-Amerikaans model: 530 – 1.710 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 10 kHz)
531 – 1.710 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
Europees model: 531 – 1.602 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
Overige modellen: 530 – 1.710 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 10 kHz)
531 – 1.602 kHz
(met het afsteminterval
ingesteld op 9 kHz)
Antenne AM-raamantenne,
aansluiting voor
buitenantenne
Middenfrequentie 450 kHz
Technische gegevens
wordt vervolgd
76
NL
Luidspreker
Luidsprekersysteem 2-weg, basreflex-type
Luidsprekereenheden
Woofer: conus-type met diameter
10 cm
Tweeter: conus-type met diameter
2,5 cm
Nominale impedantie 6 ohms
Algemeen
Stroomvoorziening
Noord-Amerikaans model: 120 V AC, 60 Hz
Europees model: 230 V wisselstroom,
50/60 Hz
Koreaans model: 220 V AC, 60 Hz
Overige model: 220 – 240 V wisselstroom,
50/60 Hz
Stroomverbruik
Europees model: 65 W
0,3 W (in de
energiebesparingsmodus)
Overige modellen: 65 W
Afmetingen (b/h/d), inclusief uitstekende onderdelen
en regelaars
Hoofdapparaat bestaande uit versterker/tuner/
tapedeck/MD/CD-speler: ca. 160 × 217 × 345 mm
Luidspreker: ca. 140 × 217 × 247 mm
Gewicht
Versterker/tuner/tapedeck/MD/CD-speler:
ca. 5,6 kg
Luidsprekers: ca. 2,3 kg netto per
luidspreker
Bijgeleverde accessoires Afstandsbediening (1)
R6 (AA-formaat)
batterijen (2)
FM-draadantenne (1)
AM-raamantenne (1)
USB-kabel (1)
Gebruiksaanwijzing (1)
M-crew/SonicStage voor
Net MD CD-ROM (1)
Garantie (1)
Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder
voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Aanvullende informatie
77
NL
Hoofdapparaat
Afstandsbedieningssensor 2
DIRECTION qk (19, 47, 48, 49)
Disc-lade 9
DISPLAY ql (10, 14, 46, 55, 56,
59)
Displayvenster 3
ENTER/START qf (18, 19, 48,
67)
FM MODE/REPEAT qj (9, 13,
44, 45)
FUNCTION wa (8, 9, 10, 12, 13,
14, 20, 21, 22, 24, 30, 32, 33,
35, 37, 38, 39, 41, 47, 49, 58,
63)
MD-slot 6
NET MD 0 (60)
PHONES-aansluiting w;
REC MODE qg (18, 20, 22, 25)
SYNCHRO MODE qh (18, 19,
48)
TUNER BAND 5 (43, 45)
TUNING +/– wd (43, 45)
TUNING MODE/PLAY MODE
qk (8, 9, 12, 13, 27, 41, 43, 45)
VOLUME 8 (51, 59)
?/1 (spanning) 1 (6, 17, 27, 44,
51, 67)
TAPE nN (afspelen) 4 (47,
48)
Z MD (uitwerpen) 6 (13, 17,
27)
Z PUSH OPEN/CLOSE (open/
sluiten) 7 (19, 47)
Z CD (uitwerpen) 9 (8)
z MD (pauzeren) qa (20)
z TAPE (opnemen) qs (49)
X TAPE (pauzeren) qd (47, 49)
x (stoppen) ws (9, 13, 18, 48, 59,
67)
m/M
(terugspoelensnel/snel
vooruitspoelensnel)
wd
(9, 13,
43, 47)
l/L (terug/vooruit) wd (9,
13, 22, 30, 44, 50, 51, 59)
MD NX (afspeelpauze) wf (12,
20)
CD NX (afspeelpauze) wg (8,
21)
Overzicht van de plaats van de toetsen en hun
referentiebladzijden
Gebruik van deze bladzijde
Gebruik deze bladzijde om de plaatsen van toetsen en
andere in de tekst genoemde onderdelen van het
systeem te kunnen vinden.
N
ummer van a
fb
ee
ldi
ng
r
PLAY MODE qg (8, 12, 27)
RR
Naam van toets/onderdeel Referentie bladzijden
ALFABETISCHE
VOLGORDE
A – L
M – Z
BESCHRIJVING VAN DE
TOETSEN
234
wa
wd
qkql
qf
qjqh
8
ws
wg
qg
5 7
9
0
qa
qs
wf
w;
qd
6
1
wordt vervolgd

Documenttranscriptie

WAARSCHUWING Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vocht, om brandgevaar of elektrische schokken te voorkomen. Om brand te voorkomen, mogen de ventilatieopeningen van het apparaat niet worden afgedekt door kranten, tafelkleden, gordijnen, enz. Zet ook geen brandende kaarsen op het apparaat. Om gevaar van brand of elektrische schok te voorkomen, mogen er geen met water gevulde voorwerpen zoals vazen op het apparaat worden geplaatst. Installeer de stereo-installatie niet in een krappe ruimte, zoals een boekenkast of ingebouwde kast. Octrooien in de Verenigde Staten en in andere landen vallen onder de licentie van Dolby Laboratories. Dit apparaat is geclassificeerd als een KLASSE 1 LASER product. Deze aanduiding bevindt zich aan de achterkant van het apparaat. Het onderstaande waarschuwingslabel bevindt zich binnenin het apparaat. Kenmerken Dit systeem is een tafelmodel stereo-component bestaande uit een CD-speler, een MD-speler, een tapedeck en een tuner. De MD-speler ondersteunt opnemen/afspelen op 4x normale snelheid (MDLP), dubben van een CD naar een MD op 4x normale snelheid, en een groepfunctie waarmee u opgenomen muziekstukken in groepen kunt indelen en net zo kunt behandelen als een album op een MD. Door het systeem aan te sluiten op een computer, kunt u muziekstukken vanaf de vaste schijf of het CD-ROM-station van de computer afspelen via de luidsprekers van het systeem, en u kunt tevens het systeem bedienen vanaf de computer mits de bijgeleverde software erop is geïnstalleerd (M-crew of SonicStage voor Sony Net MD's). • Voor verdere informatie over het aansluiten van het systeem op een computer, leest u "Een computer aansluiten op het systeem" op bladzijde 57. • Voor verdere informatie over de bijgeleverde software, leest u "Betreffende de bijgeleverde M-crew" op bladzijde 60, of "Betreffende de bijgeleverde SonicStage voor Sony Net MD’s" op bladzijde 60 alvorens de software te installeren. Tips • Voor verdere informatie over de installatie van de software en de basisbedieningen van M-crew of SonicStage voor Sony Net MD's, raadpleegt u de bedieningshandleiding van de betreffende software. • Voor verdere informatie over geavanceerde bedieningen, raadpleegt u de online help van de betreffende software. Gooi de batterij niet weg maar lever deze in als klein chemisch afval (KCA). IN GEEN ENKELE SITUATIE KAN DE VERKOPER AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT GEBRUIK VAN HET APPARAAT OF EEN DEFECT HIERIN, NOCH VOOR HIERMEE SAMENHANGENDE ONKOSTEN OF VERLIEZEN. 2NL • Microsoft, Windows, Windows NT en Windows Media zijn handelsmerken of wettig gedponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en in andere landen. • Alle andere handelsmerken zijn handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. De merktekens TM en ® zijn in deze gebruiksaanwijzing achterwege gelaten. Over de gebruiksaanwijzing Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de bediening van het apparaat met behulp van de afstandsbediening, maar u kunt dezelfde bedieningen uitvoeren met behulp van de bedieningselementen op het voorpaneel die (bijna) dezelfde naam hebben. Inhoudsopgave Over de gebruiksaanwijzing ................... 2 Voorbereidingen Aansluiten van het systeem.....................5 Instellen van de klok ............................... 7 CD – Afspelen Plaatsing van een disc ............................. 8 Afspelen van een disc ............................. 8 — NORMAL-afspeelfunctie/ SHUFFLE-afspeelfunctie/ REPEAT-afspeelfunctie Uw eigen programma samenstellen ........ 9 — PROGRAM-afspeelfunctie Invoeren van CD-titels .......................... 10 — CD-geheugen MD – Afspelen Plaatsing van een MD ........................... 12 Afspelen van een MD ........................... 12 — NORMAL-afspeelfunctie/ SHUFFLE-afspeelfunctie/ REPEAT-afspeelfunctie Programmeren van MD-muziekstukken ........................ 13 — PROGRAM-afspeelfunctie Alleen de muziekstukken in de gewenste groep afspelen................................. 14 MD – Opnemen Alvorens met het opnemen te beginnen 16 Een CD opnemen op een MD ............... 18 — CD-naar-MD synchroonopname/CD-naar-MD synchroonopname op hoge snelheid Een tape opnemen op een MD .............. 19 — TAPE-MD-synchroonopname Handmatig opnemen op een MD .......... 20 — Handmatig opnemen De opname laten beginnen met 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen ............................... 21 — Tijdmachine-opname Aanbrengen van muziekstuknummers.. 22 Automatisch invoegen van een interval van 3 seconden tussen muziekstukken................................ 23 — Smart Space Instellen van het opnameniveau ........... 24 Opnametips........................................... 25 MD – Monteren Hints voor bewerken............................. 27 Muziekstukken in groepen registreren....................................... 28 — Groepsfunctie Titels geven aan een MD/groepen/ muziekstukken................................ 30 — NAME-functie Een nieuwe groep aanmaken ................ 32 — Creëerfunctie Deblokkeren van groepstoewijzingen .. 33 — Deblokkeerfunctie Wissen van opnamen ............................ 34 — ERASE-functie Verplaatsen van opgenomen muziekstukken................................ 37 — MOVE-functie Samenvoegen van opgenomen muziekstukken................................ 38 — COMBINE-functie Onderverdelen van opgenomen muziekstukken................................ 39 — DIVIDE-functie Ongedaan maken van de laatste wijziging......................................... 40 — UNDO-functie Veranderen van het opnameniveau na het opnemen ......................................... 41 — S.F EDIT-functie NL Tuner Voorprogrammeren van radiozenders .. 43 Luisteren naar de radio ......................... 45 — Afstemmen op voorgeprogrammeerde zenders — Handmatig afstemmen wordt vervolgd 3NL Toewijzing van een naam aan een voorgeprogrammeerde zender ........ 46 — Station Name Gebruik van het radio-informatiesysteem (RDS).............................................. 46 (alleen het Europese model) Tape – Afspelen Plaatsing van een tape........................... 47 Afspelen van een tape ........................... 47 Tape – Opnemen Uw favoriete CD/MD-muziekstukken opnemen op een tape ...................... 48 — CD/MD-naar-TAPE synchroonopname Handmatig opnemen op een tape .......... 49 — Handmatig opnemen Geluidsregeling Regeling van het geluid ........................ 50 Timer Inslapen met muziek ............................. 50 — SLEEP-timerfunctie Ontwaken met muziek .......................... 51 — DAILY-timerfunctie Timeropname van radioprogramma’s... 52 Display Uitschakelen van het uitleesvenster ...... 55 — Energiebesparingsmodus Afbeelden van informatie over de disc op het display....................................... 55 Optionele computer Een computer aansluiten op het systeem ........................................... 57 Luisteren naar het geluid van een aangesloten computer ..................... 58 Betreffende de bijgeleverde M-crew .... 60 Betreffende de bijgeleverde SonicStage voor Sony Net MD’s....................... 60 4NL Los verkrijgbare componenten Aansluiten van optionele componenten .................................. 62 Luisteren naar het geluid van een aangesloten component .................. 63 Opnemen met optionele componenten en dit systeem...................................... 63 Verhelpen van storingen Problemen en oplossingen .................... 64 Zelfdiagnose-display ............................ 67 Meldingen............................................. 68 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen.......................... 71 Systeembeperkingen van MD’s............ 73 Technische gegevens ............................ 75 Overzicht van de plaats van de toetsen en hun referentiebladzijden................. 77 Voorbereidingen Volg de onderstaande aanwijzingen van 1 t/m 3 om uw systeem aan te sluiten met de bijgeleverde snoeren en accessoires. AM-raamantenne Voorbereidingen Aansluiten van het systeem FM-draadantenne Rechter luidspreker Linker luidspreker 1 3 2 1 Sluit de luidsprekers aan. 2 Sluit de FM en AM-antennes aan. Sluit de rechter en linker luidsprekersnoeren aan op de SPEAKERaansluitingen, zoals onderstaand is aangegeven. Installeer de AM-raamantenne en sluit deze daarna aan. Linker luidsprekersnoer Rechter luidsprekersnoer wordt vervolgd 5NL Type aansluiting A AM-raamantenne Plaatsing van twee R6 (AAformaat) batterijen in de afstandsbediening e E e E Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit Opmerking Type aansluiting B AM-raamantenne Indien u de afstandsbediening lange tijd niet denkt te gebruiken, dient u de batterijen te verwijderen om mogelijke beschadiging door batterijlekkage en corrosie te voorkomen. Tip Wanneer u het systeem niet langer op afstand kunt bedienen, dient u beide batterijen te vervangen. Trek de FM-draadantenne er horizontaal uit Opmerking Houd de antennes uit de buurt van de luidsprekersnoeren. 3 Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact. Als de stekkerpootjes niet in het stopcontact passen, haalt u de bijgeleverde stekkeradapter eraf (alleen bij modellen geleverd met een stekkeradapter). Om het systeem in te schakelen, drukt u op ?/1. 6NL Instellen van de klok 2 3 4 5 6 7 8 Druk op ?/1 om het apparaat in te schakelen. Druk op CLOCK/TIMER SET. Druk herhaaldelijk op . of > om de dag in te stellen. Druk op ENTER/YES of CURSORt. Voorbereidingen 1 Druk herhaaldelijk op . of > om het uur in te stellen. Druk op ENTER/YES of CURSORt. Druk herhaaldelijk op . of > om de minuten in te stellen. Druk op ENTER/YES. De klok begint te lopen. Veranderen van de tijd 1 2 3 Druk op CLOCK/TIMER SET. Druk op . of > op de afstandsbediening om "CLOCK SET" te kiezen en druk daarna op ENTER/YES. Volg dezelfde procedure als in de stappen 3 t/m 8 hierboven. Opmerking U kunt de klok niet instellen in de energiebesparingsmodus. 7NL CD – Afspelen Plaatsing van een disc 1 2 Afspelen van een disc — NORMAL-afspeelfunctie/ SHUFFLE-afspeelfunctie/ REPEAT-afspeelfunctie Druk op Z CD op het apparaat. Plaats een disc, met de labelkant naar boven, in de disc-lade. Met dit systeem kunt u de CD op verschillende manieren afspelen. Beeldnummer Wanneer u een disc van 8 cm wilt afspelen, plaatst u deze in de binnenste cirkel van de disclade. 3 Druk opnieuw op Z CD om de disc-lade te sluiten. Afspeelduur L-SYNC 1 2 Opmerkingen • Plaats geen disc waarop plakband, stickers of andere vreemde voorwerpen zitten omdat hierdoor een storing veroorzaakt kan worden. • Duw de disclade niet krachtig met de hand dicht omdat hierdoor een storing veroorzaakt kan worden. 3 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. Druk in de stopstand herhaaldelijk op PLAY MODE totdat de gewenste modus in het uitleesvenster verschijnt. Kies Instelling Geen display (NORMALafspeelfunctie) De muziekstukken op de disc in de oorspronkelijke volgorde. SHUF (SHUFFLEafspeelfunctie) Alle muziekstukken op de disc in willekeurige volgorde. PGM (PROGRAMafspeelfunctie) De muziekstukken op alle CD's in de volgorde waarin u deze wilt afspelen (zie "Uw eigen programma samenstellen" op blz. 9). Druk op CD NX. Opmerkingen • U kunt tijdens het afspelen de afspeelfunctie niet veranderen. • Indien u op Z CD drukt om de disc-lade te openen of te sluiten terwijl u naar een andere geluidsbron luistert, zal het pictogram van de CD ook oplichten indien er geen CD is geplaatst. Om het pictogram van de CD uit te schakelen, drukt u herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. 8NL Overige bedieningen Uw eigen programma samenstellen Doet u het volgende Het afspelen te stoppen Druk op x. Te pauzeren Druk op CD NX. Druk opnieuw om verder te gaan met afspelen. — PROGRAM-afspeelfunctie Een muziekstuk te kiezen Druk herhaadelijk op . of >. Zoeken naar een punt in een muziekstuk (zoeken) Houd tijdens het afspelen m of M ingedrukt en laat deze los wanneer het gewenste punt is bereikt. U kunt een programma samenstellen dat uit maximaal 25 stappen bestaat. U kunt de geprogrammeerde muziekstukken synchroon opnemen op een MD of tape (zie blz. 18 en 48). Een disc te verwijderen Druk op Z CD op het apparaat. Een muziekstuk afspelen door het muziekstuknummer in te voeren 1 2 3 U kunt ook het gewenste muziekstuk kiezen met behulp van de cijfertoetsen tijdens normaal afspelen. Om een muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 gevolgd door de cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren, drukt u op 10/0. CD – Afspelen Om Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in de stopstand totdat "PGM" verschijnt. Druk herhaaldelijk op . of > totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt. Gekozen muziekstuknummer Totale afspeelduur PGM Herhaaldelijk afspelen — REPEAT-afspeelfunctie 4 Druk op ENTER/YES. Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. Het stapnummer verschijnt, gevolgd door het muziekstuknummer in de geprogrammeerde volgorde en de totale speelduur van het programma. U kunt alle muziekstukken of een enkel muziekstuk op de disc afspelen. Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat "REP" of "REP1" verschijnt. Laatst geprogrammeerde Totale muziekstuknummer afspeelduur REP: Alle muziekstukken op de CD tot vijfmaal. REP1: Slechts één muziekstuk. Uitschakelen van de herhaalfunctie Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat zowel "REP" als "REP1" verdwijnen. DISC PGM 5 6 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 en 4. Druk op CD NX. Het afspelen van het programma begint. wordt vervolgd 9NL Overige bedieningen Om Doet u het volgende De PROGRAMDruk herhaaldelijk op PLAY afspeelfunctie uit te MODE in de stopstand totdat schakelen zowel "PGM" als "SHUF" verdwijnen. De programmavolgorde controleren Druk herhaadelijk op . of > in de geprogrammeerde afspeelfunctie. Het totale aantal geprogrammeerde muziekstukken te controleren Druk in de stopstand op DISPLAY. Het totaal aantal geprogrammeerde stappen verschijnt. Een muziekstuk toe Voer in de stopstand de stappen 3 te voegen aan het en 4 uit. einde van een programma Het programma te wissen Druk op CLEAR in de stopstand of in stap 4. Iedere keer als u op deze toets drukt, wordt een muziekstuk aan het einde van het programma gewist. Tips • Uw programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld. Om hetzelfde programma nogmaals af te spelen, drukt u op CD NX. Het programma wordt echter gewist wanneer u de disclade opent. • De indicatie "– –.– –" verschijnt op het display wanneer de totale afspeeltijd van uw CD-programma langer is dan 100 minuten, of wanneer u een muziekstuknummer kiest met nummer 21 of hoger. 10NL Invoeren van CD-titels — CD-geheugen U kunt maximaal 50 CD’s voorzien van titels van elk maximaal 20 symbolen en tekens. Wanneer u een getitelde CD plaatst, verschijnt de titel. Opmerkingen • U kunt geen titel aan een CD geven als "TEXT" verschijnt op het display. • Wanneer u voor het eerst een CD een titel geeft, moet u eerst alle disctitels uit het geheugen van het systeem wissen (zie "Wissen van een disctitel" op blz. 11). 1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. Als "SHUF" of "PGM" verschijnt, drukt u herhaaldelijk op PLAY MODE totdat beide uitgaan. 2 Druk in de stopstand op NAME EDIT/ SELECT. De cursor begint te knipperen. 3 Druk op NAME EDIT/SELECT om het gewenste soort teken te laten verschijnen. Soort tekens Kies Alfabet (hoofdletters)/ spatie/symbolen Selected AB Alfabet (kleine letters)/ spatie/symbolen Selected ab Cijfers Selected 12 4 6 4 Druk herhaaldelijk op . of > om de disctitels te kiezen die in het systeemgeheugen zijn opgeslagen (01 t/m 50). Soort tekens Doet u het volgende Alfabet Druk herhaaldelijk op de overeenkomstige lettertoets (of op . of > op het apparaat) totdat het in te voeren teken knippert, en druk vervolgens op CURSORt. Om de huidige disctitel te controleren Cijfers Druk op de betreffende cijfertoetsen. Wissen van een disctitel Spatie Druk op 10/0. 1 ´–/,.():!? Druk herhaaldelijk op 1. Druk in de stopstand op SCROLL. & + < > _ = “ ; # $ Druk op 1, en druk %@ ` herhaaldelijk op . of >. 2 3 Herhaal de stappen 3 en 4 om de volledige titel in te voeren. 4 Druk op ENTER/YES om de titelingsprocedure af te sluiten. Een teken veranderen In stap 3 of 4, druk herhaaldelijk op TCURSOR of CURSORt totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen, en herhaal vervolgens de stappen 3 en 4. Om een teken toe te voegen Na stappen 1 en 2, druk op TCURSOR of CURSORt totdat de cursor op het punt staat waar u een teken wilt invoegen, en ga dan verder met stap 3. Om de titelinvoerfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. CD – Afspelen 5 Voer een teken in. Druk in de stopstand op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Name Erase?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > om de disctitel te kiezen die u wilt wissen. "No Name" verschijnt als de disc geen titel is gegeven. 5 Druk nogmaals op ENTER/YES. "Complete!" verschijnt. Om alle disctitels te wissen Druk herhaaldelijk op . of > totdat bij stap 3 "All Erase?" verschijnt en druk daarna tweemaal op ENTER/YES. Om de wisfunctie uit te schakelen Druk tijdens de stappen 2 t/m 4 op MENU/NO. Opmerking Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt, blijven de disctitels nog ongeveer een dag in het systeemgeheugen bewaard. Controleren van de disctitels 1 2 3 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie CD. Druk in de stopstand op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Name Check?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 11NL Afspelen van een MD MD – Afspelen Plaatsing van een MD — NORMAL-afspeelfunctie/ SHUFFLE-afspeelfunctie/ REPEAT-afspeelfunctie Plaats een MD. Met het etiket omhoog en de sluitschuif aan de rechterkant. Met dit systeem kunt u MD’s op verschillende manieren afspelen. Beeldnummer Afspeelduur Met de pijl in de richting van het MD-deck. L-SYNC DISC 1 2 3 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk in de stopstand herhaaldelijk op PLAY MODE totdat de gewenste modus in het uitleesvenster verschijnt. Kies Instelling Geen display (NORMALafspeelfunctie) De muziekstukken op de MD in de oorspronkelijke volgorde. SHUF (SHUFFLEafspeelfunctie) Alle muziekstukken op de MD in willekeurige volgorde. PGM (PROGRAMafspeelfunctie) De muziekstukken op de MD in de volgorde waarin u ze wilt afspelen (zie "Programmeren van MDmuziekstukken" op blz. 13). Druk op MD NX. Opmerking U kunt tijdens het afspelen de afspeelfunctie niet veranderen. 12NL Overige bedieningen Doet u het volgende Het afspelen te stoppen Druk op x. Te pauzeren Druk op MD NX. Druk opnieuw om verder te gaan met afspelen. Een muziekstuk te kiezen Druk herhaaldelijk op . of > totdat u het gewenste muziekstuk hebt gevonden. Een bepaald punt in een muziekstuk te vinden Houd tijdens het afspelen m of M ingedrukt en laat deze los wanneer het gewenste punt is bereikt. De MD te verwijderen Druk op Z MD op het apparaat. Programmeren van MDmuziekstukken — PROGRAM-afspeelfunctie U kunt een programma samenstellen dat uit maximaal 25 stappen bestaat. 1 2 3 Een muziekstuk afspelen door het muziekstuknummer in te voeren U kunt ook het gewenste muziekstuk zoeken met behulp van de cijfertoetsen tijdens de normaal afspelen. Om een muziekstuknummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 gevolgd door de cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren, drukt u op 10/0. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in de stopstand totdat "PGM" verschijnt. Druk herhaaldelijk op . of > totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt. Gekozen muziekstuknummer Totale afspeelduur PGM 4 Druk op ENTER/YES. Het muziekstuk is nu geprogrammeerd. Het stapnummer verschijnt, gevolgd door het muziekstuknummer in de geprogrammeerde volgorde en de totale speelduur van het programma. Herhaaldelijk afspelen — Herhaaldelijk afspelen Laatst geprogrammeerde Totale muziekstuknummer afspeelduur Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat "REP" of "REP1" verschijnt. REP: Voor het tot vijfmaal herhalen van alle muziekstukken op de MD. REP1: Slechts één beeld/muziekstuk. Uitschakelen van de herhaalfunctie Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. MD – Afspelen Om DISC PGM 5 Druk herhaaldelijk op REPEAT totdat zowel "REP" als "REP1" verdwijnen. 6 Om nog meer muziekstukken te programmeren, herhaalt u de stappen 3 en 4. Druk op MD NX. Het afspelen van het programma begint. wordt vervolgd 13NL Overige bedieningen Om Doet u het volgende De PROGRAMafspeelfunctie uit te schakelen Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in de stopstand totdat zowel "PGM" als "SHUF" verdwijnen. De programmaDruk herhaaldelijk op . of volgorde controleren > in de geprogrammeerde afspeelfunctie. Het totale aantal geprogrammeerde muziekstukken te controleren Druk in de stopstand op DISPLAY. Het totaal aantal geprogrammeerde stappen verschijnt. Een muziekstuk toe te voegen aan het einde van een programma Voer in de stopstand de stappen 3 en 4 uit. Het programma te wissen Druk op CLEAR in de stopstand of in stap 4. Iedere keer als u op deze toets drukt, wordt een muziekstuk aan het einde van het programma gewist. Alleen de muziekstukken in de gewenste groep afspelen Met behulp van deze functie kunt u alleen luisteren naar uw favoriete muziekstukken die u hebt geregistreerd in een groep. Voor nadere bijzonderheden over de groepsfunctie zie "Muziekstukken in groepen registreren" op blz. 28. 1 2 3 4 Tips • Uw programma blijft bewaard nadat het is afgespeeld. Om hetzelfde programma nogmaals af te spelen, drukt u op MD NX. Het programma wordt echter gewist nadat u de MD eruit haalt of op GROUP drukt. • Wanneer de totale afspeelduur van uw MDprogramma meer dan 1.000 minuten is, verschijnt "– – –.– –". Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk herhaaldelijk op GROUP in de stopstand totdat "GROUP" verschijnt. Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. Om het afspelen te laten beginnen vanaf een bepaald muziekstuk in de groep, drukt u herhaaldelijk op . of > totdat het gewenste muziekstuk verschijnt. Wanneer u het afspelen laat beginnen vanaf het eerste muziekstuk in de groep, ga dan door naar stap 5. 5 Druk op MD NX. Het afspelen begint. Wanneer het afspelen van het laatste muziekstuk in de groep is geëindigd, stopt het MD-deck automatisch. Opmerking Als u een groep kiest waarin geen muziekstukken zijn geregistreerd en vervolgens op MD NX drukt, begint het afspelen vanaf het eerste muziekstuk in de eerste groep op de MD. 14NL Tips MD – Afspelen • U kunt de afspeelfunctie (NORMALE-afspeelfunctie/ SHUFFLE-afspeelfunctie/REPEAT-afspeelfunctie/ PROGRAM-afspeelfunctie) alleen veranderen voor de muziekstukken in de groep. Om de gewenste afspeelfunctie te kiezen, kiest u de afspeelfunctie voor stap 3. • U kunt de bedieningen beschreven onder "Afspelen van een MD" (zie blz. 12) en "Programmeren van MD-muziekstukken" (zie blz. 13) alleen uitvoeren voor de muziekstukken in de groep. 15NL MD – Opnemen Alvorens met het opnemen te beginnen Op MD’s (MiniDiscs) kunt u muziek digitaal opnemen en afspelen met een hoge geluidskwaliteit. Een ander kenmerk van MD’s is het aanbrengen van muziekstuknummers. Door het aanbrengen van muziekstuknummers kunt u een bepaalde passage later snel terugvinden en de opgenomen muziekstukken gemakkelijk monteren. De manier waarop de signalen worden opgenomen en de muziekstuknummers worden vastgelegd verschilt echter afhankelijk van de opnamebron. Wanneer de opnamebron de volgende is: • CD’s geplaatst in de CD-speler van dit systeem – Het MD-deck maakt een digitale opname.*1 – De muziekstuknummers worden automatisch aangebracht zoals op de oorspronkelijke CD. Muziekstuknummers worden echter niet gemarkeerd, afhankelijk van het muziekstuk (zie blz. 74). • Overige digitale componenten aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting – Het MD-deck maakt een digitale opname.*1 – De manier waarop de muziekstuknummers worden vastgelegd verschilt echter afhankelijk van de opnamebron. • De tuner van dit systeem of overige analoge componenten aangesloten op de ANALOG INaansluitingen – Het MD-deck maakt een analoog opname.*2 – Een muziekstuknummer wordt alleen gemarkeerd aan het begin van een opname, maar wanneer u de niveausynchroonopnamefunctie (zie blz. 22) inschakelt, worden de muziekstuknummers automatisch gemarkeerd overeenkomstig het niveau van het ingangssignaal. 16NL • Een computer – Alleen muziekstukken die zijn uitgevoerd met behulp van de Net MD-functie kunnen vanaf een computer worden opgenomen. Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat U kunt niet opnemen tijdens het overschrijven van de opgenomen muziekstukken. In dit geval begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. Als u de opgenomen muziekstukken wilt wissen, doet u dit met behulp van de wisfunctie (zie blz. 34). Opmerking betreffende de muziekstuknummers op een MD Op een MD worden de muziekstuknummers (volgorde van de muziekstukken), de informatie over het begin- en eindpunt van elk muziekstuk, enz. opgenomen in het TOC*3-gebied, onafhankelijk van de geluidsinformatie. Hierdoor kunt u opgenomen muziekstukken snel monteren door de TOC-gegevens te wijzigen. Betreffende opnamefouten • Als u de volgende soorten discs op een MD opneemt, kunt u een leesfout of ruis krijgen: – Discs waarop stickers of etiketten zitten – Onregelmatig gevormde discs (bijvoorbeeld hartvormig of stervormig) – Discs waarop tekst is afgedrukt die op één zijde is geconcentreerd – Bekraste discs – Vuile discs – Verbogen discs • Indien zich tijdens het afspelen of opnemen van een CD één van de volgende verschijnselen voordoet, kan er bij de opname een leesfout of ruis optreden: – Er wordt tegen de disclade of een ander onderdeel van het systeem gestoten. – wanneer het systeem op een oneffen of zachte ondergrond wordt geplaatst. – wanneer het systeem zich in de nabijheid van een luidspreker, deur of andere trillingsbron bevindt. • Als bovenstaande leesfouten optreden, kan een extra geluidloos muziekstuk worden aangemaakt. U kunt dergelijke extra muziekstukken wissen met behulp van de wisfunctie (zie blz. 34). *1 • Om een MD te beschermen tegen abusievelijk opnemen, schuift u het nokje aan de zijkant van de MD open. Met het nokje in deze positie kan er niet meer op de MD worden opgenomen. Om op de MD te kunnen opnemen, schuift u het nokje weer dicht om de opening af te dekken. Nokje Na het opnemen Druk op Z MD op het apparaat om de MD eruit te halen of druk op ?/1 (aan/uit) om het systeem uit te schakelen. "TOC writing" of "STANDBY" knippert. De inhoudsopgave wordt bijgewerkt en de opname is voltooid. Alvorens u de stekker uit het stopcontact trekt Verschuif het nokje MD – Opnemen Voor verdere informatie over de beperkingen van digitaal opnemen, zie "Systeembeperkingen van MD’s" op blz. 73. *2 Zelfs indien er een digitale component is aangesloten, zal het MD-deck een analoge opname maken. *3 Table of Contents (Inhoudsopgave) Beschermen van een opgenomen MD • Als de MD beveiligd is tegen opnemen, wordt beurtelings "C11" en "Protected" afgebeeld en kunt u niet op de MD opnemen. Haal de MD eruit en schuif vervolgens het opnamebeveiligingslipje naar de gesloten stand. Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of Contents) van de MD is bijgewerkt, is het opnemen van de MD beëindigd. De inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het stopcontact voordat het bijwerken van de TOC klaar is of tijdens het bijwerken van de TOC (terwijl "TOC" aan is of knippert) om ervoor te zorgen dat de opname volledig wordt afgerond. 17NL Een CD opnemen op een MD 5 "Press START" knippert. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen en de CD-speler in de pauzestand voor afspelen. — CD-naar-MD synchroonopname/ CD-naar-MD synchroonopname op hoge snelheid U kunt een hele CD op een MD opnemen. U kunt de opnameduur kiezen door de opnamefunctie te veranderen. Naast het opnemen op normale snelheid, kunt u ook opnemen op hoge snelheid (ongeveer 4× de normale snelheid). Gebruik de toetsen op het apparaat voor de bediening. 1 2 3 MD 6 CD SYNC REC NORM Druk op ENTER/START terwijl "Press START" knippert. Het opnemen begint. Nadat het opnemen klaar is, stoppen de CDspeler en het MD-deck automatisch. Stoppen met opnemen Plaats een CD die u wilt opnemen. Druk op x. Druk herhaaldelijk op REC MODE om de opnamefunctie te kiezen. Opnemen in de groepfunctie Opnameduur Kies (Opnamefunctie) Standaard geen indicatie (stereo) Dubbel LP2 (LP2 stereo) Viervoudig LP4 (LP4 stereo) Dubbel (verander het stereosignaal naar mono) MONO (mono) Druk herhaaldelijk op SYNCHRO MODE totdat "CDtMD SYNC" verschijnt. Als u wilt opnemen met behulp van CDnaar-MD synchroonopname op hoge snelheid, drukt u op de toets totdat "HISPEED SYNC" verschijnt. 18NL L-SYNC Plaats een voor opname geschikte MD. Kies de gewenste opnameduur. 4 Druk op ENTER/START. Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP" verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat "New Group" of de gewenste groep verschijnt na stap 5. Een CD tegelijkertijd opnemen op een MD en een tape Plaats een opneembare tape en kies daarna "DUAL SYNC" in stap 4. Zelfs als de MD of de tape halverwege de opname vol is, blijft de andere doorgaan met opnemen. U kunt alleen uw favoriete CDmuziekstukken opnemen U kunt alleen uw favoriete CD-muziekstukken opnemen met behulp van de geprogrammeerde afspeelfunctie. Voer tussen de stappen 2 en 3 eerst de stappen 1 t/m 5 uit van "Uw eigen programma samenstellen" (zie blz. 9). Opmerkingen • U kunt de opname niet pauzeren. • Als de afspeelfunctie van het MD-deck is ingesteld op herhaalde afspeelfunctie of willekeurige afspeelfunctie, schakelt de afspeelfunctie over naar de normale afspeelfunctie in stap 5. • Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunnen de volgende functies niet worden gebruikt: – de functie Auto Cut – de functie voor het instellen van het opnameniveau in het menu Setup • Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie "Lange opnamen" op blz. 25. • Voor verdere informatie over CD-MDsynchroonopname, zie blz. 26. • Al naar gelang de disc worden soms ook de CDTEXT-gegevens gekopieerd (behalve wanneer u tegelijkertijd op een MD en een tape opneemt). — TAPE-MD-synchroonopname U kunt een tape analoog opnemen op een MD. U gebruikt hiervoor TYPE I (normal) tapes. Gebruik de toetsen op het apparaat voor de bediening. 1 2 3 4 Plaats een voor opname geschikte MD. Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE en plaats de tape die u wilt opnemen. Druk herhaaldelijk op SYNCHRO MODE totdat "TAPEtMD SYNC" verschijnt. MD – Opnemen Tips Een tape opnemen op een MD Druk op ENTER/START. "Press START" knippert. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen en het tapedeck staat in de pauzestand voor afspelen. L-SYNC MD TAPE SYNC REC Af te spelen kant van tape 5 6 Druk herhaaldelijk op DIRECTION totdat g verschijnt om op één kant op te nemen, of h (of j) voor opnemen op beide kanten. Druk op ENTER/START terwijl "Press START" knippert. Het opnemen begint. Wanneer de opname van alle gekozen muziekstukken is beëindigd, stoppen het tapedeck en het MD-deck automatisch. wordt vervolgd 19NL Stoppen met opnemen Druk op x. Opnemen in de groepfunctie Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP" verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat "New Group" of de gewenste groep verschijnt na stap 5. Handmatig opnemen op een MD — Handmatig opnemen U kunt alleen de gewenste gedeelten opnemen vanaf een CD of andere aangesloten component. 1 2 Plaats een voor opname geschikte MD. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de gewenste opnamebron te kiezen. • CD: Opnemen vanaf de CD-speler van dit systeem. • TAPE: Opnemen vanaf het tapedeck van dit systeem. • TUNER: Opnemen vanaf de tuner van dit systeem. • OPTICAL IN: Opnemen vanaf de optionele component aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting. • ANALOG IN: Opnemen vanaf de optionele component aangesloten op de ANALOG IN-aansluitingen. 3 Druk herhaaldelijk op REC MODE op het apparaat om de opnamefunctie te kiezen. Kies de gewenste opnameduur. Opnameduur 4 Kies (Opnamefunctie) Standaard geen indicatie (stereo) Dubbel LP2 (LP2 stereo) Viervoudig LP4 (LP4 stereo) Dubbel (verander het stereosignaal naar mono) MONO (mono) Druk op MD z. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen. 5 Druk op MD NX en begin daarna met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen. Stoppen met opnemen Druk op x. 20NL Opnemen in de groepfunctie Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP" verschijnt na stap 2. Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat "New Group" of de gewenste groep verschijnt na stap 4. Tips — Tijdmachine-opname Bij het opnemen van een FM-uitzending of een satelliet-uitzending gaan de eerste paar seconden van de uitzending vaak verloren omdat het even kan duren voor u tot opnemen besluit en op de opnametoets drukt. Om het verlies van dit materiaal te voorkomen, zorgt de tijdmachine-opnamefunctie ervoor dat voortdurend de meest recente audiogegevens in een buffergeheugen worden opgeslagen. Hierdoor kunt u steeds de laatste 6 seconden aan audiogegevens opnemen die voorafgaan aan het tijdstip waarop de eigenlijke opname begint, zoals op de onderstaande afbeelding is aangegeven: Begin van de opname (stap 6) MD – Opnemen • Als u handmatig wilt opnemen midden in een muziekstuk dat in dit systeem is geplaatst, drukt u op CD NX voor stap 4 om het afspelen te pauzeren, en drukt u vervolgens op CD NX in stap 5 om met het afspelen te beginnen. • U kunt de resterende opnameduur op de MD controleren tijdens het opnemen door op DISPLAY te drukken. • Als cyclische. statische ruis hoorbaar is tijdens het opnemen van een AM-radio-uitzending, verplaatst u de AM-raamantenne om de ruis te verminderen of sluit u een aardingsdraad aan op de U- aansluiting. • Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie "Lange opnamen" op blz. 25. • U kunt het opnameniveau instellen (zie blz. 24). De opname laten beginnen met 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen Einde van de opname Tijd 6 seconden Opgenomen gedeelte Begin van het programma dat u wilt opnemen 1 2 Plaats een voor opname geschikte MD. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de gewenste opnamebron te kiezen. wordt vervolgd 21NL 3 Druk herhaaldelijk op REC MODE op het apparaat om de opnamefunctie te kiezen. Kies de gewenste opnameduur. 4 Opnameduur Kies (Opnamefunctie) Standaard geen indicatie (stereo) Dubbel LP2 (LP2 stereo) Viervoudig LP4 (LP4 stereo) Dubbel (verander het stereosignaal naar mono) MONO (mono) Druk op MD z. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen. 5 6 Begin met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen. Druk op ENTER/YES op het gewenste punt om met het opnemen te beginnen. Om de tijdmachine-opname te stoppen Druk op x. Opmerking Het MD-deck begint met het opslaan van audiogegevens wanneer het in de wachtstand voor opnemen staat (stap 4) en u begint met het afspelen van het programma. Als minder dan 6 seconden zijn verstreken wanneer u op ENTER/YES drukt, begint de tijdgestuurde opname met minder dan 6 seconden aan audiodata. Tip Voor verdere informatie over LP2/LP4-opname, zie "Lange opnamen" op blz. 25. Aanbrengen van muziekstuknummers Na het opnemen Gebruik de opdeelfunctie (zie blz. 39). Op een willekeurig punt tijdens het opnemen — Track Mark U kunt muziekstuknummers markeren tijdens het handmatig opnemen van iedere bron. Wacht tijdens het handmatig opnemen totdat het punt is bereikt waar u een muziekstuknummer wilt toevoegen en druk dan op MD z. Instellen op automatisch markeren van muziekstuknummers vóór het opnemen — Level Synchro Recording De niveau-synchroonopnamefunctie is in de fabriek ingeschakeld, zodat de muziekstuknummers automatisch worden gemarkeerd. Een muziekstuknummer wordt automatisch aangebracht telkens wanneer het ingangssignaal langer dan twee seconden beneden een bepaald niveau blijft en daarna weer naar een hoger niveau terugkeert. Indien "L-SYNC" tijdens het opnemen niet op het display verschijnt, schakel dan als volgt Level Synchro Recording in. 1 2 3 4 22NL Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Setup?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "T.Mark" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "T.Mark LSync" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. "L-SYNC" gaat aan. 6 Druk op MENU/NO. Om verder te gaan met het opnemen, volgt u de procedure beschreven voor iedere soort opname. Overige bedieningen Doet u het volgende Uitschakelen van de niveausynchroonopnamefunctie In stap 5, druk herhaaldelijk op . of > totdat "T.Mark Off" verschijnt, en druk vervolgens op ENTER/YES. Veranderen van het drempelniveau voor een niveausynchroonopname* Na stap 3, druk herhaaldelijk op . of > totdat "LS(T)" verschijnt, en druk vervolgens op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > om het niveau in te stellen tussen –72 dB en 0 dB (in stappen van 2 dB), druk op ENTER/YES, en druk vervolgens op MENU/NO. * Wanneer u opneemt vanaf een tape of de radio en de muziekstuknummers niet juist worden gemarkeerd vanwege ruis, stelt u het drempelniveau hoger in zodat de muziekstuknummers gemakkelijker worden gemarkeerd. De fabrieksinstelling is "–50 dB". — Smart Space Automatisch interval: Tijdens digitaal opnemen van een CD kunt u met deze functie de stille passages tussen muziekstukken automatisch laten vervangen door een nietopgenomen interval van 3 seconden. Wanneer bij andere soorten opnamen de functie Smart Space is geactiveerd en er tijdens het opnemen gedurende circa 3 seconden of langer (maar minder dan 30 seconden) geen geluid wordt ingevoerd, zal het MD-deck deze stilte vervangen door een niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en doorgaan met opnemen. De automatische intervalfunctie is in de fabriek ingeschakeld. MD – Opnemen Om Automatisch invoegen van een interval van 3 seconden tussen muziekstukken Geen geluidsinvoer gedurende minder dan 30 seconden Uit Aan Opmerkingen • Muziekstuknummers worden niet gemarkeerd, afhankelijk van het muziekstuk. • Muziekstuknummers worden niet automatisch gemarkeerd als het brongeluid dat wordt opgenomen ruis bevat (bijv. tapes of radio-uitzendingen). • Bij het opnemen van een CD worden muziekstuknummers gemarkeerd op punten waarop u het opnemen pauzeerde. Bovendien kunnen muziekstukken worden opgenomen als een enkel muziekstuk met een enkel muziekstuknummer als hetzelfde muziekstuk van dezelfde CD herhaaldelijk wordt opgenomen. Vervangen door niet-opgenomen interval van circa 3 seconden en opnemen gaat door wordt vervolgd 23NL Auto Cut: Wanneer de automatische intervalfunctie is ingeschakeld en er geen geluid wordt ingevoerd gedurende 30 seconden of langer, vervangt het MD-deck deze stilte door een geluidloos interval van ongeveer 3 seconden en schakelt over naar de opnamepauzestand. Geen geluidsinvoer gedurende 30 seconden of langer Uit Instellen van het opnameniveau Wanneer u opneemt op een MD, kunt u het opnameniveau instellen op het gewenste volume. U kunt het opnameniveau niet alleen tijdens het maken van analoge opnamen instellen, maar ook tijdens het maken van digitale opnamen vanaf een CD, enz. 1 Aan 2 Vervangen door niet-opgenomen interval van 3 seconden en opnemen wordt tijdelijk stopgezet 1 2 3 4 5 6 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de gewenste opnamebron te kiezen. Druk op MD z. Het MD-deck staat nu in de wachtstand voor opnemen. 3 Druk op MENU/NO. 4 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Setup?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 5 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "S.Space" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 6 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "S.Space On" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Begin met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen. Druk op MENU/NO totdat "Setup?" verschijnt, en druk vervolgens op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "LevelAdjust?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > om het opnameniveau in te stellen. Stel het niveau zo in dat op het display in het luidste gedeelte (het gedeelte met het hoogste afspeelniveau) niet de indicatie "OVER" verschijnt. Druk op MENU/NO. Om verder te gaan met het opnemen, volgt u de procedure beschreven voor iedere soort opname. L-SYNC Uitschakelen van de automatische intervalfunctie In stap 5, druk herhaaldelijk op . of > totdat "S.Space Off" verschijnt, en druk vervolgens op ENTER/YES. MD REC OVER Stel het opnameniveau zodanig in dat "OVER" net niet aan gaat. 7 8 9 Druk op ENTER/YES. Druk op MENU/NO. Druk op x. Het MD-deck stopt. Om verder te gaan met het opnemen, volgt u de procedure beschreven voor iedere soort opname. 24NL Tips • U kunt het opnameniveau ook tijdens het opnemen instellen. • Nadat het opnameniveau is ingesteld, blijft het gehandhaafd totdat u het opnieuw instelt. • Tijdens CD-MD-synchroonopname kan het opnameniveau niet worden veranderd. Opnametips Lange opnamen MD – Opnemen Dit systeem biedt twee standen voor lange opnamen: LP2 en LP4 (MDLP-opname). Druk op REC MODE op het apparaat om de opnamefunctie te kiezen. Raadpleeg de betreffende bladzijde over opnemen (zie blz. 18, 20 en 21). MD’s opgenomen in de MDLP-stereofunctie kunnen alleen worden afgespeeld op systemen voorzien van de volgende logo’s. MD’s opgenomen in de MDLP-stereofunctie kunnen niet worden afgespeeld op systemen die de MDLP-functie niet ondersteunen. Opmerkingen • Zelfs als de opnamefunctie is ingesteld op "MONO", wordt het geluid door de luidsprekers uitgevoerd zoals opgenomen door de bron (in stereo indien opgenomen vanaf een stereobron). • Bovendien is bij muziekstukken die zijn opgenomen in de modus MDLP geen schaalfactormontage (S.F Edit) mogelijk en kunnen ook bepaalde andere MDmontagefuncties niet worden uitgevoerd. • Bepaalde MD’s opgenomen in MDLP-stereofunctie zijn bewerkt zodat "LP:" wordt afgebeeld om aan te geven dat afspelen niet mogelijk is wanneer geprobeerd wordt een dergelijke MD af te spelen op een systeem dat de MDLP-functie niet ondersteunt. Dit systeem ondersteunt de MDLP-functie en dus wordt "LP:" niet afgebeeld wanneer u dergelijke MD’s erop afspeelt. wordt vervolgd 25NL Tips Opmerkingen • De LP4-stereo-opnamefunctie (4× verlengde opnamefunctie) verkrijgt een lange stereoopnameduur door gebruik te maken van een speciale comprimeertechnologie. Wanneer u grote waarde hecht aan de geluidskwaliteit, adviseren wij u de stereo-opnamefunctie of de LP2-stereoopnamefunctie (2× verlengde opnamefunctie) te gebruiken. • U kunt meerdere opnamefuncties gebruiken op een MD. • De gekozen opnamefunctie wordt onthouden, zelfs nadat het opnemen klaar is. Om de opnamefunctie te veranderen, drukt u herhaaldelijk op REC MODE op het apparaat. • U kunt niet opnemen over bestaande muziekstukken. De nieuwe muziekstukken worden opgenomen achter de bestaande muziekstukken. • Wanneer u alle muziekstukken op een CD opneemt, let u erop een opneembare MD te gebruiken met een langere resterende opnameduur dan de totale speelduur van de CD. • U kunt het opnemen niet pauzeren tijdens de CDnaar-MD synchroonopname op hoge snelheid of de CD-naar-MD synchroonopname. • Als het MD-deck is ingesteld op de herhaalde afspeelfunctie of de willekeurige afspeelfunctie, schakelt deze automatisch over naar de normale afspeelfunctie. • Tijdens versnelde CD-MD-synchroonopname kunnen de volgende functies niet worden gebruikt: – de functie Auto Cut – de functie voor het instellen van het opnameniveau in het menu Setup • Er komt geen geluid uit de tape-uitgangsaansluiting tijdens CD-naar-MD synchroonopname op hoge snelheid. Versnelde CD-MDsynchroonopname Wanneer u een hele CD onveranderd of in de geprogrammeerde muziekstukvolgorde wilt opnemen, kunt u deze op een hogere dan de normale snelheid opnemen (ongeveer 4× de normale opnamesnelheid). Als u de CD-naar-MD synchroonopname op hoge snelheid niet kunt gebruiken Als "Retry" knippert In dit geval is er een leesfout opgetreden en probeert het systeem om de gegevens opnieuw te lezen. • Indien de gegevens nu wel gelezen kunnen worden, gaat het systeem verder met de versnelde CD-MD-synchroonopname. • Indien de geplaatste CD of het systeem in slechte staat verkeert en de gegevens nog steeds niet gelezen kunnen worden, wordt de versnelde CD-MD-synchroonopname geannuleerd. In dit geval knipperen "Retry" en "NORM" op het display en begint het MDdeck automatisch op te nemen in de normale CD-naar-MD synchroonopnamefunctie. Wanneer dit gebeurt, kunt u niet meeluisteren naar het signaal dat wordt opgenomen. 26NL Na het monteren MD – Monteren Hints voor bewerken Alvorens met het monteren te beginnen 1 Controleer het nokje van de te monteren MD. Verschuif het nokje om de opening af te dekken. Indien de MD beveiligd is, kunt u de MD niet monteren. 2 "TOC" of "STANDBY" begint te knipperen. De inhoudsopgave (TOC: Table Of Contents) wordt bijgewerkt en het monteren is beëindigd. Alvorens u de stekker uit het stopcontact trekt Wanneer de inhoudsopgave (TOC: Table of Contents) van de MD is bijgewerkt, is het monteren van de MD beëindigd. De inhoudsopgave wordt bijgewerkt wanneer u de MD verwijdert of op ?/1 drukt om het systeem uit te schakelen. Trek de stekker niet uit het stopcontact voordat het bijwerken van de TOC klaar is of tijdens het bijwerken van de TOC (terwijl "TOC" aan is of knippert) om ervoor te zorgen dat het bewerken volledig wordt afgerond. MD – Monteren U kunt een MD alleen in de volgende situaties monteren: • Wanneer de MD geschikt is voor opname. • De MD-afspeelfunctie de normale afspeelfunctie is. Alvorens met het monteren te beginnen, dient u de volgende punten te controleren. Druk op Z MD op het apparaat om de MD eruit te halen of druk op ?/1 (aan/uit) om het systeem uit te schakelen. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel "SHUF" als "PGM" verdwijnen. U kunt de MD alleen in de normale afspeelfunctie bewerken. U kunt de MD niet bewerken in de willekeurige of geprogrammeerde afspeelfunctie. Om te stoppen tijdens het monteren Druk op MENU/NO. 27NL Muziekstukken in groepen registreren — Groepsfunctie Wat is de groepsfunctie? Met de groepsfunctie kunt u de muziekstukken op een MD in groepen afspelen, opnemen en monteren. U kunt bijvoorbeeld muziekstukken 1 t/m 5 op een MD registreren in de groep "Rock" en muziekstukken 6 t/m 9 in de groep "Pops". Vervolgens kunt u luisteren naar alleen de muziekstukken in de gewenste groep, nieuwe muziekstukken toevoegen aan een groep, en andere bedieningen uitvoeren. Bovendien kunt u de groepfunctie gemakkelijk in- en uitschakelen door op GROUP te drukken. Groepfunctie: Uit MD Muziekstuk 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Groepfunctie: Aan Bedieningen met de groepsfunctie • Alleen de muziekstukken in de gewenste groep afspelen (zie blz. 14) • Een CD opnemen (zie blz. 18) • Een tape opnemen (zie blz. 19) • Handmatig opnemen op een MD (zie blz. 20) • De opname laten beginnen met 6 seconden aan audiogegevens uit het buffergeheugen (zie blz. 21) • Een titel geven aan een groep (zie blz. 30) • Een nieuwe groep aanmaken (zie blz. 32) • Deblokkeren van groepstoewijzingen (zie blz. 33) Opmerking MD’s die zijn opgenomen met de groepsfunctie van dit systeem, kunnen ook worden gebruikt op andere systemen die geschikt zijn voor de groepsfunctie. U dient er echter rekening mee te houden dat de groepsfunctie bij andere systemen mogelijk op een andere manier moet worden bediend dan bij dit systeem. Hoe worden de groepsgegevens vastgelegd? Bij opname met de groepsfunctie worden de groepsbeheergegevens automatisch als de disctitel vastgelegd op de MD. Een tekenreeks zoals hieronder wordt vastgelegd in het disctitelgebied. MD Disctitelgebied Groep 1 Groep 2 Muziekstuk Muziekstuk 1 2 3 4 5 1 2 3 4 0 ; Favourites // 1 – 5 ; Rock // 6 – 9 ; Pops // ... 1 2 3 1 De disctitel is "Favourites". 2 De muziekstukken 1 t/m 5 worden vastgelegd in de groep "Rock". 3 De muziekstukken 6 t/m 9 worden vastgelegd in de groep "Pops". 28NL Wanneer er een met de groepsfunctie opgenomen MD wordt geplaatst in een systeem dat niet geschikt is voor de groepsfunctie, of in dit systeem terwijl de groepsfunctie is uitgeschakeld, zal de bovenstaande tekenreeks dan ook in zijn geheel worden weergegeven als de disctitel. Indien deze tekenreeks bij gebruik van de naamgevingsfunctie abusievelijk wordt overschreven, is de kans aanwezig dat u geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie van die MD.* Als "Group Full!" verschijnt tijdens de bediening In dit geval kunt u niet met opnemen beginnen omdat er onvoldoende tekenruimte voor groepsbeheer aanwezig is. Wis onnodige tekens (disctitel of muziekstuktitels) totdat de groep kan worden opgenomen (zie blz. 31). • Ook nadat u de MD hebt verwijderd of het systeem hebt uitgeschakeld, blijft de instelling van de groepsfunctie gehandhaafd. • Wanneer de groepsfunctie is geactiveerd, worden de niet aan een groep toegewezen muziekstukken niet weergegeven en kunnen deze niet worden afgespeeld. • U kunt de groepsvolgorde niet wijzigen. • De nieuwe groep wordt toegevoegd achter eventueel bestaande groepen waarin muziekstukken zijn geregistreerd. • Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een bestaande groep, wordt het muziekstuk toegevoegd achter eventueel bestaande muziekstukken in de groep. • Op één MD kunnen maximaal 99 groepen worden vastgelegd. • Wanneer u een nieuw muziekstuk opneemt in een bestaande groep en u daarna de groepsfunctie uitschakelt, zullen de muziekstuknummers die volgen op het nieuw opgenomen muziekstuk mogelijk veranderen. • Als u een disc plaatst waarop groepbeheersinformatie staat in een ander formaat dan dit systeem gebruikt, knippert "GROUP". In dat geval kunt u de groepsfunctie niet gebruiken. MD – Monteren * "GROUP" knippert. Om de groepsfunctie opnieuw te gebruiken, moet u eerst de procedure van "Registraties van alle groepen op een MD opheffen" (zie blz. 34) uitvoeren en de groepstoewijzingen van alle muziekstukken op de MD deblokkeren. Opmerkingen 29NL Een groep een titel geven Titels geven aan een MD/ groepen/muziekstukken Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP" verschijnt, en druk vervolgens herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het totaal aantal muziekstukken in de gewenste groep verschijnt. — NAME-functie U kunt als volgt titels geven aan uw opgenomen MD’s, muziekstukken en groepen. Na het opnemen Gebruik de naamfunctie. U kunt voor de disctitel, muziekstuktitels en groepstitels op één MD in totaal ongeveer 1.700 tekens invoeren. Wanneer u een titel geeft aan een MD die is opgenomen met behulp van de groepfunctie, moet u de disc een titel geven terwijl de groepfunctie is ingeschakeld, zodat u niet per ongeluk de groepbeheersinformatie overschrijft. Nadere bijzonderheden over de groepsbeheergegevens, zie "Hoe worden de groepsgegevens vastgelegd?" op blz. 28. 1 2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. TOC De cursor begint te knipperen. 3 4 Verricht de volgende procedure, al naar gelang waarvoor u een titel wilt invoeren: Druk op NAME EDIT/SELECT om het gewenste soort teken te laten verschijnen. Soort tekens Kies Alfabet (hoofdletters)/ spatie/symbolen Selected AB Alfabet (kleine letters)/ spatie/symbolen Selected ab Cijfers Selected 12 Voer een teken in. Soort tekens Doet u het volgende Alfabet Druk herhaaldelijk op de betreffende lettertoets (of op . of > op het apparaat) totdat het in te voeren teken knippert, en druk vervolgens op CURSORt. Cijfers Druk op de betreffende cijfertoetsen. Invoeren van muziekstuktitels Druk herhaaldelijk op . of > toetsen totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt en druk daarna op NAME EDIT/ SELECT. Invoeren van MD-titels Druk op NAME EDIT/SELECT terwijl het totaal aantal muziekstukken (of groepen in het geval de groepfunctie is ingeschakeld) verschijnt. Druk op 10/0. ´–/,.():!? Druk herhaaldelijk op 1. & + < > _ = “ ; # $ Druk op 1, en druk %@ ` herhaaldelijk op . of >. 5 6 30NL Spatie Herhaal de stappen 3 en 4 om de volledige titel in te voeren. Druk op ENTER/YES. Een teken veranderen 6 In stap 3 of 4, druk herhaaldelijk op TCURSOR of CURSORt totdat het teken dat u wilt veranderen knippert, druk op CLEAR om het teken te wissen, en herhaal vervolgens de stappen 3 en 4. Opmerking Druk op MENU/NO. Zelfs wanneer "Txt Save Off" is gekozen, wordt de CD-TEXT-informatie automatisch opgenomen, afhankelijk van de disc. Controleren van de titels Na stappen 1 en 2, druk op TCURSOR of CURSORt totdat de cursor op het punt staat waar u een teken wilt invoegen, en ga dan verder met stap 3. Om de disctitels te controleren, drukt u op SCROLL in de stopstand. Om de muziekstuktitels te controleren, drukt u op SCROLL tijdens het afspelen. De titel verschijnt bewegend op het display. Om de groeptitels te controleren, drukt u herhaaldelijk op GROUP in de stopstand totdat "GROUP" verschijnt, vervolgens drukt u herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt, en tenslotte drukt u op SCROLL. Om het doordraaien te stoppen, drukt u op SCROLL. Druk nogmaals op de toets om het bewegen weer te laten beginnen. Opmerking Indien u bij disctitels het symbool "//" tussen de tekens invoert, bijvoorbeeld "abc//def", bestaat de kans dat u geen gebruik kunt maken van de groepsfunctie. Tip U kunt tijdens het afspelen een muziekstuk een titel geven. Het afspelen wordt herhaald totdat u klaar bent met het geven van een titel. Instellen op automatisch toekennen van titels voor het opnemen (alleen CD’s met CDTEXT-informatie) Tijdens de CD-naar-MD synchroonopname (zie blz. 18) wordt CD-TEXT-informatie automatisch opgenomen. De fabrieksinstelling is "On". Annuleren van het automatisch opnemen van de CD-TEXTinformatie Verander de instelling als volgt. 1 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 3 Druk op MENU/NO. 4 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Txt Save" verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. 5 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Txt Save Off" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Setup?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. MD – Monteren Om een teken toe te voegen Wissen van de titels 1 2 3 Om groeptitels te wissen, drukt u herhaaldelijk op GROUP in de stopstand totdat "GROUP" verschijnt. Druk in de stopstand op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Nm Erase?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Om disctitels te wissen Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Nm Ers Disc" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Om muziekstuktitels te wissen Druk herhaaldelijk op . of > toetsen totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. wordt vervolgd 31NL Om groeptitels te wissen Druk herhaaldelijk op . of > toetsen totdat het gewenste groepsnummer verschijnt en druk herhaaldelijk op GROUP SKIP toetsen totdat het gewenste groepsnummer verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. "Complete!" verschijnt. Opmerking Van een groep waaraan geen muziekstukken zijn toegewezen, kan de titel niet worden gewist. Een nieuwe groep aanmaken — Creëerfunctie Met de aanmaakfunctie kunt u een nieuwe groep aanmaken zonder daarin muziekstukken te registreren, of een nieuwe groep aanmaken en daarin een of meerdere opeenvolgende muziekstukken te registreren. Alleen muziekstukken die nog niet in een groep zijn geregistreerd kunnen worden geregistreerd. Voor verdere informatie over de groepfunctie, zie "Muziekstukken in groepen registreren" op blz. 28. 1 2 3 4 5 6 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP" verschijnt. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Gp Create?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Volg de stappen 3 t/m 6 van "Titels geven aan een MD/groepen/ muziekstukken" (zie blz. 30). Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Assign None" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Opmerking Wanneer u een groep creëert zonder muziekstukken toe te wijzen, dient u de groepstitel in te voeren. 32NL Muziekstukken registreren in een groep In stap 6, druk herhaaldelijk op . of > om het nummer van het eerste muziekstuk te kiezen dat u wilt registreren, en druk vervolgens op ENTER/YES. — Deblokkeerfunctie Met deze functie kunt u de groepstoewijzingen eenvoudig deblokkeren door aan te geven van welke groep u de toewijzingen wilt deblokkeren. Bovendien kunt u de registraties van alle groepen op de MD in een keer opheffen. Nadere bijzonderheden over de groepsbeheergegevens, zie "Muziekstukken in groepen registreren" op blz. 28. Opmerkingen • U kunt een muziekstuk niet in meer dan één groep registreren. • Als u geen groeptitel invoert in stap 5, verschijnt "Group ** (groepnummer)" als de groeptitel. Tip U kunt ook muziekstukken toewijzen die zijn opgenomen op een systeem dat niet geschikt is voor de groepsfunctie. Eén groep deblokkeren — Groepsdeblokkeerfunctie U kunt de registratie van een bepaalde groep opheffen en die groep wissen. (De muziekstukken worden echter niet gewist.) 1 2 3 4 5 MD – Monteren Wanneer u slechts één muziekstuk registreert, drukt u nogmaals op ENTER/YES. Wanneer u twee of meer muziekstukken registreert, drukt u herhaaldelijk op . of > om het nummer van het laatste muziekstuk te kiezen dat u wilt registreren, en drukt u vervolgens op ENTER/YES. Deblokkeren van groepstoewijzingen Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk herhaaldelijk op GROUP totdat "GROUP" verschijnt. Druk herhaaldelijk op GROUP SKIP totdat de gewenste groep verschijnt. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Gp Release?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. "REL Gp** (gekozen groepsnummer)??" verschijnt. 6 Druk op ENTER/YES. wordt vervolgd 33NL Registraties van alle groepen op een MD opheffen — Volledige deblokkeerfunctie U kunt de registraties van alle groepen op een MD in een keer opheffen. 1 2 3 Druk herhaaldelijk op GROUP in de stopstand totdat "GROUP" verschijnt. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Gp All REL?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. "All REL??" verschijnt. 4 Druk op ENTER/YES. Wissen van opnamen — ERASE-functie Met dit MD-deck kunt u ongewenste muziekstukken snel en gemakkelijk wissen. U kunt het wissen van de inhoud ongedaan maken met behulp van de functie ongedaan maken onmiddellijk na het wissen (zie blz. 40). U kunt de gewiste inhoud echter niet herstellen nadat u andere bewerkingen hebt uitgevoerd. Verzeker u ervan dat de inhoud gewist mag worden alvorens deze te wissen. Er zijn drie mogelijkheden voor het wissen van opgenomen materiaal: • Een enkel muziekstuk wissen (muziekstukwisfunctie) • Alle muziekstukken wissen (alles-wisfunctie) • Een gedeelte van een muziekstuk wissen (AB-wisfunctie) Wissen van één muziekstuk — TRACK ERASE-functie Wanneer u een muziekstuk wist, vermindert het totale aantal muziekstukken op de MD met één en worden alle muziekstukken die volgen op het gewiste muziekstuk opnieuw genummerd. Voorbeeld: Muziekstuk 2 wissen Wis muziekstuk 2 Muziekstuknummer 1 2 3 OorspronkeA B lijke muziekstukken Na ERASE 1 2 A 4 C D 3 C D Aangezien de muziekstukken opnieuw worden genummerd, zoals hierboven aangegeven, adviseren wij u te beginnen met het wissen van het hoogst genummerde muziekstuk, in het geval u meerdere muziekstukken wilt wissen, zodat de nummers van niet-gewiste muziekstukken niet veranderd hoeven worden. 34NL 1 2 3 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Tr Erase?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Het afspelen van het gekozen muziekstuk begint. 4 Druk op ENTER/YES. "Complete!" verschijnt. Het muziekstuk dat u in stap 4 hebt gekozen wordt gewist en het afspelen van het volgende muziekstuk begint. Als u het laatste muziekstuk wist, begint het afspelen van het voorgaande muziekstuk. Opmerking Als u alle muziekstukken in een groep wist, wordt de groep zelf ook gewist. Wissen van alle muziekstukken Als u bovenstaande bediening uitvoert terwijl de groepfunctie is ingeschakeld, worden niet alleen de muziekstukken in de groep, maar alle muziekstukken op de MD gewist. Wissen van een gedeelte van een muziekstuk — A-B ERASE-functie U kunt op eenvoudige wijze een gedeelte van een muziekstuk markeren en dit vervolgens wissen. U kunt het gewenste gedeelte met intervallen van een frame*, minuut of seconde verschuiven. Deze functie is handig voor het wissen van overbodige gedeelten van satelliet-uitzendingen of radio-uitzendingen. * 1 frame is 1/86 seconde. Voorbeeld: Een gedeelte van muziekstuk 2 wissen Punt A Punt B Muziekstuknummer 1 2 3 OorspronkeA B-A B-B B-C lijke muziekstukken Na A-B ERASE — ALL ERASE-functie 1 U kunt de volledige inhoud opgenomen op de MD (de disctitel, groeptitels, alle opgenomen muziekstukken en hun titels) in een keer wissen. 2 3 1 2 3 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "All Erase?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. "All Erase ??" verschijnt. 4 Druk nogmaals op ENTER/YES. MD – Monteren 5 Druk herhaaldelijk op . of > totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt. Opmerking 1 2 A 3 B(A+C) C Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "A-B Erase?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Het afspelen begint. 4 Druk herhaaldelijk op . of > toetsen totdat het gewenste muziekstuknummer verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. "—Rehearsal—" en "Point A ok?" verschijnen beurtelings terwijl het deck een paar seconden van het muziekstuk herhaaldelijk afspeelt vóór punt A. wordt vervolgd 35NL 5 6 Luister naar het geluid en druk op ENTER/YES op het beginpunt van het gedeelte dat moet worden gewist (punt A). Druk op ENTER/YES wanneer de positie van punt A juist is. "Point B set" verschijnt en het afspelen begint voor het bepalen van het eindpunt van het gedeelte dat moet worden gewist (punt B). Als punt A niet goed is gekozen, drukt u herhaaldelijk op . of > om het beginpunt van het gedeelte dat moet worden gewist (punt A) te zoeken terwijl u naar het geluid luistert, en drukt u vervolgens op ENTER/YES. U kunt het punt verschuiven met intervallen van 1/86 seconde (1 frame).* * U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames opschuiven (in de monofunctie en de LP2stereofunctie) of in stappen van 4-frames (in de LP4-stereofunctie). 7 Ga door met afspelen totdat punt B is bereikt en druk daarna op ENTER/YES. "A-B Ers" en "Point B ok?" verschijnen beurtelings en het deck herhaalt achtereenvolgens de paar seconden vóór punt A en na punt B. 8 Druk op ENTER/YES wanneer de positie van punt B juist is. "Complete!" verschijnt gedurende een paar seconden en het gedeelte tussen de punten A en B wordt gewist. Het afspelen begint vanaf het begin van het muziekstuk. Als punt B niet goed is gekozen, drukt u herhaaldelijk op . of > om het eindpunt (punt B) van het gedeelte dat moet worden gewist te zoeken terwijl u naar het geluid luistert, en drukt u vervolgens op ENTER/YES. U kunt het punt verschuiven met intervallen van 1/86 seconde (1 frame).* * U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames opschuiven (in de monofunctie en de LP2stereofunctie) of in stappen van 4-frames (in de LP4-stereofunctie). 36NL Tip Om het punt in stappen van minuten of seconden te verschuiven, in de stappen 6 en 8, drukt u herhaaldelijk op m of M om de indicatie van minuten, seconden of frames te laten knipperen, en drukt u vervolgens op . of >. TOC Minuten Seconden Frames 6 Verplaatsen van opgenomen muziekstukken "Complete!" verschijnt gedurende een paar seconden en het afspelen van het verplaatste muziekstuk begint. Opmerking — MOVE-functie U kunt deze functie gebruiken om de volgorde van de muziekstukken op de disc te veranderen. Wanneer u een muziekstuk verplaatst, worden de muziekstukken automatisch opnieuw genummerd. Muziekstuknummer 1 2 Na MOVE 1 2 3 A 3 B 2 1 A 4 C D 4 3 C Wanneer u een muziekstuk verplaatst naar een muziekstuknummer dat is geregistreerd in een groep wordt het verplaatste muziekstuk opnieuw geregistreerd in de groep. Wanneer u een aan een groep toegewezen muziekstuk verplaatst naar een muziekstuknummer dat niet aan een groep is toegewezen, wordt de groepstoewijzing van het verplaatste muziekstuk gedeblokkeerd. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken binnen de gekozen groep verplaatsen. MD – Monteren Voorbeeld: Muziekstuk 3 naar positie 2 verplaatsen Oorspronkelijke muziekstukken Druk op ENTER/YES. B D Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Move?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Het afspelen begint. 4 5 Druk herhaaldelijk op . of > toetsen totdat het gewenste muziekstuknummer dat u wilt verplaatsen verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat het nummer van de nieuwe positie van het muziekstuk verschijnt. Oorspronkelijk muziekstuknummer Nieuwe positie van muziekstuk TOC 37NL 4 Samenvoegen van opgenomen muziekstukken Druk herhaaldelijk op . of > toetsen totdat het nummer van het eerste van de twee samen te voegen muziekstukken verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Om bijvoorbeeld de muziekstukken 1 t/m 4 samen te voegen, kiest u 4. — COMBINE-functie Nummer van het eerste muziekstuk Met deze functie kunt u twee muziekstukken samenvoegen tot één muziekstuk. Het totale aantal muziekstukken vermindert met één en alle muziekstukken die volgen op de samengevoegde muziekstukken worden opnieuw genummerd. TOC Voorbeeld: Muziekstuk 3 combineren met muziekstuk 1 Muziekstuknummer 1 Oorspronkelijke muziekA stukken Na COMBINE 2 3 4 B C 1 2 A C Na COMBINE 1 2 3 2 3 D TOC 4 C 5 D 6 Druk op ENTER/YES. "Complete!" verschijnt gedurende een paar seconden. Het afspelen van het eerste muziekstuk begint. Opmerkingen 1 2 B 3 C 4 D A Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Combine?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Het afspelen begint. 38NL Nieuw muziekstuknummer 3 B B A Druk herhaaldelijk op . of > totdat het nummer van het tweede van de twee samen te voegen muziekstukken verschijnt. Tweede van de samen te voegen muziekstukken D Voorbeeld: Muziekstuk 1 combineren met muziekstuk 4 Oorspronke- 1 lijke muziekstukken 5 • Wanneer u twee muziekstukken combineert die in verschillende groepen zijn geregistreerd, wordt het tweede muziekstuk geregistreerd in de groep waarin het eerste muziekstuk is geregistreerd. Indien u een muziekstuk dat aan een groep is toegewezen samenvoegt met een muziekstuk dat niet aan een groep is toegewezen, wordt het tweede muziekstuk aan dezelfde groep toegewezen als het eerste muziekstuk. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, kunt u echter alleen muziekstukken binnen de gekozen groep samenvoegen. • Muziekstukken die in verschillende opnamemodi (stereo, LP2, LP4 of MONO) zijn opgenomen, kunnen niet worden samengevoegd. • Indien beide samengevoegde muziekstukken van een titel waren voorzien, zal de titel van het tweede muziekstuk worden gewist. 6 Onderverdelen van opgenomen muziekstukken "Complete!" verschijnt gedurende een paar seconden en het afspelen van het net opgedeelde muziekstuk begint. Als het opdeelpunt niet goed is gekozen, druk op . of > om het — DIVIDE-functie Voorbeeld: Muziekstuk 2 opdelen in twee muziekstukken 1 2 3 2 A * U kunt het opdeelpunt in stappen van 2 frames opschuiven (in de monofunctie en de LP2stereofunctie) of in stappen van 4 frames (in de LP4-stereofunctie). Opmerking Als u een getiteld muziekstuk opdeelt (zie blz. 30) in twee muziekstukken, behoud alleen het eerste muziekstuk de titel. Voorbeeld: 1 2 3 4 B A Muziekstuknummer 1 2 OorspronkeA B lijke muziekstukken 1 opdeelpunt te zoeken, en druk vervolgens op ENTER/YES. U kunt het punt verschuiven met intervallen van 1/86 seconde (1 frame).* MD – Monteren Met deze functie kunt u muziekstuknummers aanbrengen nadat de opname is beëindigd. U kunt deze functie ook gebruiken voor het markeren van muziekstuk wanneer u opneemt vanaf een tape of de radio en de muziekstuknummers niet automatisch worden gemarkeerd. Het totale aantal muziekstukken vermeerdert met één en alle muziekstukken die volgen op de onderverdeelde muziekstukken worden opnieuw genummerd. Na DIVIDE Druk nogmaals op ENTER/YES als het opdeelpunt goed is gekozen. C 3 C 3 B D 1 Verdeel muziekstuk 2 in de muziekstukken B en C 4 C Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Divide?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 4 3 B 5 C Het nieuwe muziekstuk krijgt geen titel. D Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. 2 A Tip Om het punt in stappen van minuten of seconden te verschuiven, in de stappen 6, drukt u herhaaldelijk op m of M om de indicatie van minuten, seconden of frames te laten knipperen, en drukt u vervolgens op . of >. Het afspelen begint. 4 5 TOC Druk herhaaldelijk op . of > totdat het gewenste muziekstuknummer dat u wilt opdelen verschijnt. Minuten Seconden Frames Terwijl u naar het geluid luistert, drukt u op ENTER/YES op het punt waarop u het muziekstuk wilt opdelen. "—Rehearsal—" verschijnt en het gedeelte rond het opdeelpunt wordt herhaaldelijk afgespeeld. 39NL Ongedaan maken van de laatste wijziging — UNDO-functie Met deze functie kunt u de laatste wijziging ongedaan maken om de oorspronkelijke inhoud van de MD van vóór de montage te herstellen. Merk op dat u een bewerking niet meer ongedaan kan maken als u erna een van de volgende handelingen hebt verricht: • Verrichten van een andere montage. • Een opname maakt. • De Net MD-functie activeert. • Bijwerken van de inhoudsopgave (TOC) door uitschakelen van het systeem of verwijderen van de MD. • Trekken van de stekker uit het stopcontact. 1 2 Druk in de stopstand op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Undo?" verschijnt. "Undo?" verschijnt niet wanneer er geen bewerking ongedaan gemaakt kan worden. 3 Druk op ENTER/YES. De volgende mededeling verschijnt, afhankelijk van de laatste bewerking. Bewerking Mededeling Een titel geven aan een disc of muziekstuk Name Undo? Wissen van de titels Een nieuwe groep aanmaken Registratie van een groep opheffen Group Undo? Registraties van alle groepen opheffen Een gedeelte van een muziekstuk wissen Een muziekstuk wissen Erase Undo? Alle muziekstukken wissen Een muziekstuk verplaatsen 40NL Move Undo? Een muziekstuk opdelen Divide Undo? Muziekstukken combineren Combine Undo? 4 Druk nogmaals op ENTER/YES. Opmerking U kunt het veranderen van het opnameniveau na het opnemen niet ongedaan maken. Veranderen van het opnameniveau na het opnemen 7 Het opnameniveau kan worden veranderd van –12 dB t/m +12 dB, in stappen van 2 dB. Stel het niveau zo in dat op het display in het luidste gedeelte (het gedeelte met het hoogste afspeelniveau) niet de indicatie "OVER" verschijnt. — S.F EDIT-functie TOC OVER Stel het opnameniveau zodanig in dat "OVER" net niet aan gaat. 8 "S.F Edit OK?" verschijnt. 9 2 3 4 5 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in de stopstand totdat zowel "PGM" als "SHUF" verdwijnen. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "S.F Edit?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Tr Level?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Opnemen met infaden en uitfaden 1 2 Het afspelen begint. 6 Druk nogmaals op ENTER/YES. Het systeem begint met het opnemen over het opgenomen muziekstuk. "S.F Edit:** %" verschijnt terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. De benodigde tijd voor het opnieuw opnemen van het muziekstuk is ongeveer gelijk aan of iets langer dan de afspeelduur van het muziekstuk. Wanneer de opname is beëindigd, verschijnt "Complete!". Veranderen van het algehele opnameniveau 1 Druk op ENTER/YES. MD – Monteren Met de functie S.F Edit (schaalfactormontage) kunt u het volume van opgenomen muziekstukken veranderen. Het oorspronkelijke muziekstuk wordt opnieuw opgenomen met het nieuwe opnameniveau. Wanneer u het opnameniveau verandert, kunt u de functie voor opnemen met infaden kiezen om het signaalniveau aan het begin van de opname geleidelijk te doen toenemen, of de functie voor opnemen met uitfaden om het signaalniveau aan het einde van de opname geleidelijk te doen afnemen. Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u herhaaldelijk op . of > om het opnameniveau te veranderen. Druk herhaadelijk op . of > totdat het muziekstuknummer verschijnt waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, en druk vervolgens op ENTER/YES. 3 4 "Level 0dB" verschijnt. 5 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie MD. Druk herhaaldelijk op PLAY MODE in de stopstand totdat zowel "PGM" als "SHUF" verdwijnen. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "S.F Edit?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "Fade In?" of "Fade Out?" verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. Het afspelen begint. wordt vervolgd 41NL 6 Druk herhaadelijk op . of > totdat het muziekstuknummer verschijnt waarvan u het opnameniveau wilt veranderen, en druk vervolgens op ENTER/YES. "Time5.0s" verschijnt. 7 Terwijl u meeluistert naar het geluid, drukt u herhaaldelijk op . of > om de opnameduur van het infaden of uitfaden te veranderen. Het systeem speelt het gedeelte af dat opnieuw zal worden opgenomen met de functie voor opnemen met infaden of uitfaden. De duur kan met stappen van 0,1 seconde worden ingesteld op een willekeurige waarde van minimaal 1,0 seconde en maximaal 15,0 seconden. U kunt geen duur instellen die langer is dan het muziekstuk. 8 Druk op ENTER/YES. "S.F Edit OK?" verschijnt. 9 Druk nogmaals op ENTER/YES. Het systeem begint met het opnemen over het opgenomen muziekstuk. "S.F Edit:** %" verschijnt terwijl het muziekstuk wordt opgenomen. Wanneer de opname is beëindigd, verschijnt "Complete!". Om de functie uit te schakelen Druk op MENU/NO gedurende stap 4 t/m 8. Nadat u op ENTER/YES hebt gedrukt in stap 9 om met het opnemen te beginnen, kunt u de bediening niet afbreken. 42NL Opmerkingen • Trek de stekker niet uit het stopcontact en verplaats het systeem niet terwijl de opname wordt gemaakt. Hierdoor kunnen de opnamegegevens beschadigd raken waardoor de opname niet goed kan worden uitgevoerd. • U kunt het opnameniveau van muziekstukken die zijn opgenomen in de in MDLP-functie, niet veranderen. • Door het herhaaldelijk veranderen van het opnameniveau verslechtert de geluidskwaliteit. • Wanneer het opnameniveau eenmaal is veranderd en u daarna wilt terugkeren naar het oorspronkelijke niveau, zal het oorspronkelijke niveau niet meer precies hetzelfde zijn. • Het opnameniveau kan niet worden veranderd terwijl de timer is geactiveerd. • De montage met de S.F EDIT-functie kan niet ongedaan worden gemaakt, ook niet indien u daarvoor de UNDO-functie gebruikt. 5 Tuner Druk herhaaldelijk op + of – totdat "Memory?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Het preselectienummer knippert. Voer de stappen 6 en 7 uit terwijl het preselectienummer knippert. Voorprogrammeren van radiozenders Preselectienummer U kunt 20 FM-zenders en 10 AM-zenders voorprogrammeren. U kunt afstemmen op elk van die zenders door eenvoudig het bijbehorende preselectienummer te kiezen. TUNED STEREO AUTO 6 U kunt automatisch afstemmen op alle radiozenders die in uw gebied ontvangen kunnen worden en daarna de frequentie van de gewenste radiozenders opslaan. 7 8 1 2 3 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND om "FM" of "AM" te kiezen. Druk herhaaldelijk op TUNING MODE totdat "AUTO" op het display verschijnt. Druk op m of M. De frequentie verandert terwijl het systeem scant naar een radiozender. Het scannen stopt automatisch wanneer op een radiozender is afgestemd. Op dat moment verschijnen "TUNED" en "STEREO" (alleen voor stereo-uitzendingen). Indien "TUNED" niet verschijnt en het doorzoeken van de frequenties niet stopt Stel de frequentie van de gewenste radiozender in, zoals is beschreven bij de stappen 2 en 3 van "Voorprogrammering met handmatige afstemming" (zie blz. 43). 4 Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op + of – om het gewenste preselectienummer te kiezen. Druk op ENTER/YES. Tuner Automatisch voorprogrammeren Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere radiozenders voor te programmeren. Tip Druk op TUNING MODE om te stoppen met zoeken naar frequenties. Voorprogrammering met handmatige afstemming U kunt handmatig afstemmen op de gewenste radiozenders en daarna de frequentie ervan opslaan. 1 2 3 4 5 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND om "FM" of "AM" te kiezen. Druk herhaaldelijk op de TUNING MODE toets tot de aanduidingen "AUTO" of "PRESET" van het display verdwijnen. Druk herhaaldelijk op m of M om op de gewenste radiozender af te stemmen. Druk op MENU/NO. Druk herhaaldelijk op + of – totdat "Memory?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Het preselectienummer knippert. Voer de stappen 6 en 7 uit terwijl het preselectienummer knippert. wordt vervolgd 43NL 6 7 8 Druk herhaaldelijk op + of – om het gewenste preselectienummer te kiezen. Het AM (MW) afsteminterval wijzigen (niet op Europees model) Druk op ENTER/YES. Het AM-afsteminterval is in de fabriek ingesteld op 9 kHz (of op 10 kHz in bepaalde gebieden). Om het AM-afsteminterval te veranderen, dient u eerst op een willekeurige AM-zender af te stemmen en daarna het systeem uit te schakelen. Terwijl u L ingedrukt houdt, druk op ?/1 op het apparaat. Wanneer u het interval verandert, worden alle voorgeprogrammeerde AM-zenders uit het geheugen gewist. Om het afsteminterval weer terug te veranderen, stemt u eerst af op een willekeurige AM-zender, en schakelt u daarna het systeem uit. Terwijl u FM MODE ingedrukt houdt, druk op ?/1 op het apparaat. Herhaal de stappen 1 t/m 7 om andere radiozenders voor te programmeren. Andere bedieningsfuncties Om Doet u het volgende Af te stemmen op Volg de procedure die wordt een zender met een beschreven in zwak signaal "Voorprogrammering met handmatige afstemming" (zie blz. 43). Een andere radiozender in te stellen op een bestaand preselectienummer Na stap 5, druk herhaaldelijk op + of – om het preselectienummer te kiezen waaronder u de radiozender wilt programmeren. Opmerking U kunt het AM-afsteminterval niet veranderen terwijl het systeem in de energiebesparingsmodus staat. Tips • Wanneer de stekker uit het stopcontact wordt getrokken of wanneer er een stroomstoring optreedt, blijven de voorgeprogrammeerde zenders nog ongeveer een dag in het geheugen bewaard. • U kunt de voorgeprogrammeerde radiozenders een naam geven (zie blz. 46). • Om de ontvangst te verbeteren, richt u de bijgeleverde antennes of sluit u een buitenantenne aan. 44NL Luisteren naar de radio U kunt naar een radiozender luisteren door een voorgeprogrammeerde zender te kiezen of door handmatig af te stemmen op de zender. Luisteren naar een nietvoorgeprogrammeerde radiozender — Handmatig afstemmen 1 Luisteren naar een voorgeprogrammeerde zender — Afstemmen op voorgeprogrammeerde zenders 1 2 3 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND om "FM" of "AM" te kiezen. Druk herhaaldelijk op TUNING MODE totdat "PRESET" op het display verschijnt. Druk herhaaldelijk op + of – om de gewenste voorgeprogrammeerde zender te kiezen. Het gewenste preselectienummer kiezen met behulp van de cijfertoetsen 3 Druk herhaaldelijk op de TUNING MODE toets tot de aanduidingen "AUTO" of "PRESET" van het display verdwijnen. Druk herhaaldelijk op + of – om op de gewenste radiozender af te stemmen. Tips • Voor een optimale ontvangst dient u de bijgeleverde antennes opnieuw te richten of een in de handel verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten. • Wanneer er tijdens een FM-programma ruis optreedt, druk dan herhaaldelijk op FM MODE totdat "MONO" verschijnt. Er is dan geen stereo-effect, maar de ontvangst verbetert. • Druk herhaaldelijk op TUNING MODE totdat "AUTO" verschijnt in stap 2 hierboven, en druk daarna op + of –. De frequentie-aanduiding verandert, en het scannen stopt als er een zender wordt ontvangen (automatische afstemming). • U kunt radio-uitzendingen opnemen door middel van handmatig opnemen (zie blz. 20 en 49). Tuner Hiervoor moeten eerst uw favoriete radiozenders in het afstemgeheugen zijn vastgelegd (zie "Voorprogrammeren van radiozenders" op blz. 43). 2 Druk herhaaldelijk op TUNER BAND om "FM" of "AM" te kiezen. Druk op de cijfertoetsen in plaats van stap 3 uit te voeren. Om preselectienummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 gevolgd door de cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren, drukt u op 10/0. 45NL Toewijzing van een naam aan een voorgeprogrammeerde zender — Station Name Aan elke voorgeprogrammeerde zender kunt u een naam van maximaal 12 tekens (Station Name) toewijzen. 1 2 Stem af op de radiozender waaraan u een naam wilt geven (zie "Luisteren naar de radio" op blz. 45). Druk op NAME EDIT/SELECT. De cursor begint te knipperen. PRESET Gebruik van het radioinformatiesysteem (RDS) (alleen het Europese model) Wat is het radioinformatiesysteem? Het radio-informatiesysteem (RDS: Radio Data System) is een omroepdienst die radiozenders in staat stelt om extra informatie uit te zenden naast het gewone programmasignaal. RDS is alleen beschikbaar bij FM-zenders.* Opmerking RDS werkt niet goed als de radiozender waarop u hebt afgestemd het RDS-signaal niet goed uitzendt of als het signaal zwak is. * Niet alle FM-zenders verzorgen de RDS-dienst of hetzelfde soort RDS-dienst. Als u niet vertrouwd bent met het RDS-systeem, doe dan navraag bij uw plaatselijke radiozenders voor meer informatie over RDS-diensten in uw gebied. Cursor 3 Volg de stappen 3 t/m 6 van "Titels geven aan een MD/groepen/ muziekstukken" (zie blz. 30). Om de titelinvoerfunctie uit te schakelen Druk op MENU/NO. De zendernaam wissen 46NL 1 Stem af op de voorgeprogrammeerde radiozender waarvan u de naam wilt wissen. 2 3 Druk op NAME EDIT/SELECT. 4 Druk op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op CLEAR om de naam te wissen. Ontvangen van RDSuitzendingen Kies een zender op de FM-band. Wanneer u afstemt op een zender die RDSdiensten verzorgt, zal de zendernaam in het utileesvenster verschijnen. De RDS-informatie controleren Bij elke druk op DISPLAY verandert het display als volgt: Zendernaam* t Frequentie t Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau (TREBLE) * Als de RDS-uitzending niet goed wordt ontvangen, is het mogelijk dat de zendernaam niet op het display verschijnt. Tape – Afspelen Plaatsing van een tape 1 2 Afspelen van een tape U kunt gebruikmaken van TYPE I (normale) tape. Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE. 1 Plaats een reeds opgenomen/ opneembare tape in de cassettehouder. 2 De kant die u wilt afspelen of waarop u wilt opnemen moet naar boven wijzen. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie TAPE. Druk herhaaldelijk op DIRECTION op het apparaat totdat "g" verschijnt om één kant af te spelen of op "h" of "j"* om beide kanten af te spelen. * Nadat deze bediening vijfmaal is herhaald, stopt het tapedeck automatisch. 3 Druk op TAPE nN. Druk opnieuw op TAPE nN om de achterkant af te spelen. Overige bedieningen Doet u het volgende Het afspelen te stoppen Druk op x. Te pauzeren Druk op X TAPE op het apparaat. Druk opnieuw om verder te gaan met afspelen. Snel vooruit te spoelen of terug te spoelen Druk op m or M. Tape – Afspelen Om Haal de tape eruit Druk op Z PUSH OPEN/CLOSE. 47NL Stoppen met opnemen Tape – Opnemen Uw favoriete CD/MDmuziekstukken opnemen op een tape — CD/MD-naar-TAPE synchroonopname U kunt een hele CD of MD op een tape opnemen. U kunt gebruikmaken van TYPE I (normale) tape. Gebruik de toetsen op het apparaat voor de bediening. 1 2 3 4 Plaats een voor opname geschikte tape. Plaats de CD of MD die u wilt opnemen. Druk herhaaldelijk op SYNCHRO MODE totdat "CDtTAPE SYNC" of "MDtTAPE SYNC" verschijnt. Druk op ENTER/START. "Press START" knippert. Het tapedeck wordt in de opname-pauzestand gezet en de CD-speler of het MD-deck wordt in de afspeel-pauzestand gezet. 5 6 Druk herhaaldelijk op DIRECTION totdat g verschijnt om op één kant op te nemen, of h (of j) voor opnemen op beide kanten. Druk herhaaldelijk op TAPE nN om de opnamekant te kiezen. Als u kiest voor opnemen op beide kanten of opnemen op de voorkant, drukt u op TAPE nN zodat de N indicator gaat branden. Als u kiest voor opnemen op de achterkant, drukt u nogmaals op TAPE nN zodat de n indicator gaat branden. 7 Druk op ENTER/START terwijl "Press START" knippert. Het opnemen begint. Nadat het opnemen klaar is, stoppen de CDspeler of het MD-deck en het tapedeck automatisch. 48NL Druk op x. Tegelijkertijd op een MD en een tape opnemen Plaats een opneembare MD en kies vervolgens "DUAL SYNC" in stap 3. Zelfs als de MD of de tape halverwege de opname vol is, blijft de andere doorgaan met opnemen. CD of MD opnemen in een bepaalde trackvolgorde U kunt alleen uw favoriete CD- of MDmuziekstukken opnemen met behulp van de geprogrammeerde afspeelfunctie. Voer tussen de stappen 2 en 3 eerst de stappen 1 t/m 5 uit van "Uw eigen programma samenstellen" (zie blz. 9) of "Programmeren van MDmuziekstukken" (zie blz. 13). Opmerking Het opnemen stopt automatisch als de tape tijdens het opnemen vol raakt. Tip Als u kiest voor opnemen op beide kanten en midden in een muziekstuk het einde van de voorkant van de tape wordt bereikt, wordt het gehele muziekstuk nogmaals opgenomen aan het begin van de achterkant van de tape. Handmatig opnemen op een tape — Handmatig opnemen Met deze functie is het mogelijk om alleen de door u gewenste passages van een CD of een MD op te nemen op een tape. U kunt ook een radioprogramma opnemen. Gebruik de toetsen op het apparaat voor de bediening. 1 2 Druk op X TAPE en begin daarna met het afspelen van de bron waarvan u wilt opnemen. Het opnemen begint. Overige bedieningen Om Doet u het volgende Het opnemen te stoppen Druk op x. Het opnemen te pauzeren Druk op X TAPE. Plaats een voor opname geschikte tape. Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de gewenste opnamebron te kiezen. Tape – Opnemen • CD: Opnemen vanaf de CD-speler van dit systeem. • MD: Opnemen vanaf het MD-deck van dit systeem. • TUNER: Opnemen vanaf de tuner van dit systeem. • OPTICAL IN: Opnemen vanaf de optionele component aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting. • ANALOG IN: Opnemen vanaf de optionele component aangesloten op de ANALOG IN-aansluitingen. 3 6 Druk op z TAPE. De N indicator gaat aan en het tape-deck staat in de opname-pauzestand. 4 5 Druk herhaaldelijk op DIRECTION totdat g verschijnt om op één kant op te nemen, of h (of j) voor opnemen op beide kanten. Druk herhaaldelijk op TAPE nN om de opnamekant te kiezen. Als u kiest voor opnemen op beide kanten of opnemen op de voorkant, drukt u op TAPE nN zodat de N indicator gaat branden. Als u kiest voor opnemen op de achterkant, drukt u nogmaals op TAPE nN zodat de n indicator gaat branden. 49NL Geluidsregeling Timer Regeling van het geluid Inslapen met muziek U kunt de lage en hoge tonen instellen voor een krachtiger geluid. Een meer dynamisch geluid genereren (Dynamisch Geluid Generator, DSG) Druk op DSG. Om de DSG te annuleren, drukt u nogmaals op DSG. Instellen van de lage en hoge tonen U kunt deze bediening alleen met behulp van de afstandsbediening uitvoeren. 1 Druk herhaaldelijk op BASS/TRE om "BASS" of "TREBLE" te kiezen. Telkens wanneer u op deze toets drukt, verspringt de aanduiding in het uitleesvenster als volgt: BASS y TREBLE 2 Druk herhaaldelijk op . of > om "BASS" of "TREBLE" te kiezen. — SLEEP-timerfunctie U kunt het systeem na verloop van een vooraf ingestelde tijd automatisch laten uitschakelen, zodat u kunt inslapen met muziek. Druk op SLEEP. Bij elke druk op deze toets verandert de minuten-indicatie (de uitschakeltijd) als volgt: SLEEP OFF t AUTO* t 90min t 80min t … t 10min * Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld na 240 minuten of nadat de geplaatste CD, MD of tape klaar is met afspelen. Overige bedieningen Om Druk op De resterende tijdsduur** te controleren Eenmaal op SLEEP. De uitschakeltijd Herhaaldelijk op SLEEP om de te wijzigen gewenste tijd te kiezen. De SLEEPtimerfunctie annuleren Druk herhaaldelijk op de SLEEP toets tot de aanduiding "SLEEP OFF" verschijnt. ** U kunt de resterende tijdsduur niet controleren wanneer "AUTO" is gekozen. Opmerking Tijdens synchroonopname op een MD of een tape mag niet de instelling "AUTO" gekozen worden. Tip U kunt de SLEEP-timerfunctie zelfs gebruiken wanneer de klok niet is ingesteld. 50NL Ontwaken met muziek 7 — DAILY-timerfunctie U kunt op een vooraf ingestelde tijd ontwaken met muziek. Zorg eerst dat de klok juist is ingesteld (zie "Instellen van de klok" op blz. 7). U kunt deze bediening alleen met behulp van de afstandsbediening uitvoeren. 1 3 4 5 t TAPE PLAY y MD PLAY T 8 Druk op ENTER/YES. De begintijd, de eindtijd, de geluidsbron en het volumeniveau worden beurtelings afgebeeld, alvorens het display terugkeert naar het oorspronkelijke display. 9 Druk op ?/1 om het systeem uit te schakelen. Overige bedieningen Om Doet u het volgende De instellingen te controleren/de timer in te schakelen/de timer uit te schakelen 1 Druk op CLOCK/TIMER De instelling te wijzigen Begin opnieuw bij stap 1. Als u een fout hebt gemaakt, drukt u op TCURSOR in stap 5 t/m 7 en kiest u de instelling die u wilt veranderen en verandert u de instelling. Zowel de DAILYtimerfunctie als de timeropnamefunctie uit te schakelen 1 Druk op CLOCK/TIMER Druk op VOL + of – om het volume in te stellen. Druk op CLOCK/TIMER SET. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "DAILY SET?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Stel de starttijd voor afspelen in. Druk herhaaldelijk op . of > om het uur in te stellen en druk daarna op ENTER/ YES. De minuten-indicatie begint te knipperen. Druk herhaaldelijk op . of > om de minuten in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. 6 t TUNER y CD PLAY T SELECT. 2 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "TIMER SEL?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 3 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "DAILY ON?" of "DAILY OFF?" verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. Geluidsregeling/Timer 2 Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Tref de nodige voorbereidingen bij de geluidsbron die u wilt afspelen. • CD: Plaats een disc. Als u wilt beginnen met een bepaald muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie "Uw eigen programma samenstellen" op blz. 9). • MD: Plaats een MD. Als u wilt beginnen met een bepaald muziekstuk, maakt u een muziekprogramma (zie "Programmeren van MD-muziekstukken" op blz. 13). • Tape: Plaats een tape (zie "Afspelen van een tape" op blz. 47). • TUNER: Stem af op de voorgeprogrammeerde radiozender (zie "Luisteren naar de radio" op blz. 45). Druk herhaaldelijk op . of > totdat de gewenste geluidsbron verschijnt. SELECT. 2 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "TIMER OFF?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Stel de stoptijd voor afspelen in volgens de procedure bij stap 5. wordt vervolgd 51NL Opmerkingen • De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere timerinstelling. • Als u de DAILY-timerfunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, krijgt de SLEEPtimerfunctie voorrang. • Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop het systeem wordt ingeschakeld tot aan het tijdstip waarop het afspelen begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde tijd). • Indien de spanning niet eerder dan 30 seconden vóór de ingestelde tijd is aangesloten, zal de DAILY-timer niet geactiveerd worden. • U kunt de optionele component die is aangesloten op de ANALOG IN-aansluitingen of de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting niet gebruiken als geluidsbron voor de DAILY-timer. • Wanneer de DAILY timer is ingesteld op "OFF", wordt "TIMER SEL?" niet afgebeeld. Maar "TIMER SEL?" wordt wel afgebeeld wanneer de timeropnamefunctie wordt ingesteld op "ON". Timeropname van radioprogramma’s Voor het opnemen met de schakelklok zult u eerst de radiozenders moeten voorinstellen (zie "Voorprogrammeren van radiozenders" op blz. 43) en de ingebouwde klok gelijk moeten zetten (zie "Instellen van de klok" op blz. 7). U kunt deze bediening alleen met behulp van de afstandsbediening uitvoeren. 1 2 3 4 Stem af op de voorgeprogrammeerde radiozender (zie "Luisteren naar een voorgeprogrammeerde zender" op blz. 45). Druk op CLOCK/TIMER SET. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "REC SET?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. Druk herhaaldelijk op . of > totdat "ONCE?", "DAILY?" of "WEEKLY?" verschijnt. Als u "ONCE?" kiest, wordt de timeropname slechts eenmaal in werking gesteld. Als u "DAILY?" kiest, wordt de timer iedere dag op hetzelfde tijdstip in werking gesteld. Als u "WEEKLY?" kiest, wordt de timer iedere week op de ingestelde dag op hetzelfde tijdstip in werking gesteld. 5 Druk op ENTER/YES. Als u "ONCE?" of "WEEKLY?" kiest, knippert de dag-indicatie. Als u "DAILY?" kiest, knippert de uur-indicatie. 6 Druk herhaaldelijk op . of > om de gewenste dag te kiezen. Als u "DAILY?" kiest in stap 4, gaat u verder met stap 8. 7 Druk op ENTER/YES. De uur-indicatie begint te knipperen. 52NL 8 9 Stel de starttijd voor opnemen in. Overige bedieningen Druk herhaaldelijk op . of > om het uur in te stellen en druk daarna op ENTER/ YES. De minuten-indicatie begint te knipperen. Druk herhaaldelijk op . of > om de minuten in te stellen en druk daarna op ENTER/YES. Om Doet u het volgende De instellingen te controleren/de timer in te schakelen/de timer uit te schakelen 1 Druk op CLOCK/TIMER De instelling te wijzigen Begin opnieuw bij stap 1. Als u een fout hebt gemaakt, drukt u op TCURSOR in stap 5 t/m 7 en kiest u de instelling die u wilt veranderen en verandert u de instelling. Zowel de DAILYtimerfunctie als de timeropnamefunctie uit te schakelen 1 Druk op CLOCK/TIMER Stel het tijdstip in waarop u met het opnemen wilt stoppen door dezelfde procedure als in de stappen 6 t/m 8 te volgen. 10 Druk herhaaldelijk op . of > om MD of tape te kiezen en druk daarna op ENTER/YES. 11 Wanneer u op een MD opneemt, druk dan herhaaldelijk op . of > om de opnamemodus (bijvoorbeeld LP2, LP4) te kiezen, en druk daarna op ENTER/ YES. De instellingen van de timer-opname verschijnen, waarna de oorspronkelijke display terugkeert. SELECT. 2 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "TIMER SEL?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 3 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "REC ON?" of "REC OFF?" verschijnt en druk daarna op ENTER/ YES. SELECT. 2 Druk herhaaldelijk op . of > totdat "TIMER OFF?" verschijnt en druk daarna op ENTER/YES. 12 Plaats een voor opname geschikte MD of tape. Timer Indien de MD voor een gedeelte reeds opnamen bevat, begint het opnemen na het laatst opgenomen muziekstuk. Als u een tape gebruikt, voert u stappen 4 en 5 uit van "Handmatig opnemen op een tape" (zie blz. 49). 13 Druk op ?/1 om het systeem uit te schakelen. wordt vervolgd 53NL Opmerkingen • De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere timerinstelling. • Als u de timer-opnamefunctie en de SLEEPtimerfunctie tegelijkertijd gebruikt, heeft de SLEEPtimerfunctie voorrang. • Bedien het systeem niet vanaf het tijdstip waarop de spanning wordt ingeschakeld tot aan het tijdstip waarop het opnemen begint (ongeveer 30 seconden vóór de ingestelde tijd). • Als het systeem ongeveer 30 seconden voor de ingestelde begintijd is ingeschakeld, zal de timeropnamefunctie niet werken. • Tijdens de opname wordt het volume tot het minimum verminderd. • Wanneer u opneemt op een MD en de timeropnamefunctie is ingesteld terwijl de groepfunctie was ingeschakeld zonder dat een groep is ingesteld, wordt het materiaal opgenomen in een nieuwe groep. • Merk op dat als de timer-opname op dezelfde tijd is ingesteld als de DAILY-timerfunctie, waarvan de geluidsbron is ingesteld op het tapedeck, het geluid van de timer-opname op de tape kan worden opgenomen. • Wanneer de timeropnamefunctie is ingesteld op "OFF", wordt "TIMER SEL?" niet afgebeeld. Maar "TIMER SEL?" wordt wel afgebeeld wanneer de DAILY timer wordt ingesteld op "ON". Tips • Wanneer u opneemt vanaf de radio, wordt de zendernaam (of de frequentie in het geval u de radiozender geen naam hebt gegeven (zie blz. 46)) opgenomen op de MD tezamen met de begintijd en de eindtijd. • Wanneer u opneemt op beide kanten van een tape, begint u met het opnemen vanaf de voorkant. Als u begint met opnemen vanaf de achterkant, stopt het opnemen wanneer het einde van de achterkant wordt bereikt. 54NL Afbeelden van informatie over de disc op het display Display Uitschakelen van het uitleesvenster — Energiebesparingsmodus De klokindicatie op het display kan worden uitgeschakeld om het stroomverbruik te minimaliseren (energiebesparingsmodus). Druk herhaaldelijk op DISPLAY, met het systeem uitgeschakeld, totdat de klokindicatie is verdwenen. De energiebesparingsmodus uitschakelen Druk op DISPLAY terwijl het systeem is uitgeschakeld. Iedere keer als u op deze toets drukt, verandert het display als volgt: Klokindicatie* y Geen display (energiebesparingsmodus) * "– –:– –" verschijnt als u de klok niet hebt ingesteld. Opmerking Tips • ?/1 licht ook in de energiebesparingsmodus op. • De timer blijft werken in de energiebesparingsmodus. De resterende speelduur en titels controleren (CD/MD) Druk op DISPLAY in de NORMALafspeelfunctie. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: x Bij het afspelen van een CD Nummer en verstreken afspeelduur van het huidige muziekstuk t Nummer en resterende afspeelduur van het huidige muziekstuk t Resterende afspeelduur van de hele disc t Muziekstuktitel*1 t Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau (TREBLE) x Bij het afspelen van een MD Nummer en verstreken afspeelduur van het huidige muziekstuk t Nummer en resterende afspeelduur van het huidige muziekstuk t Resterende speelduur van de MD*2 t Muziekstuktitel*3 t Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau (TREBLE) *1 *2 *3 Display De volgende bedieningen kunnen niet worden uitgevoerd in de energiebesparingsmodus. – instellen van de klok – veranderen van het AM-afsteminterval (behalve Europese modellen) U kunt de verstreken speelduur en de resterende speelduur van het huidige muziekstuk of van de disc controleren op het display. In het geval een CD-TEXT-disc is geplaatst, kunt u de informatie die op de disc is opgeslagen, zoals de titels, aflezen op het display. Wanneer het systeem vaststelt dat een CD-TEXT-disc is geplaatst, verschijnt de "TEXT" indicatie op het display. In geval van een disc zonder CD-TEXT-informatie, verschijnt niets op het display. Als de disc meer dan 20 muziekstukken bevat, verschijnt de CD-TEXTinformatie niet vanaf muziekstuk 21 en verder. Als de groepfunctie is ingeschakeld, verschijnt de resterende speelduur van alle muziekstukken in de groep. Alleen wanneer u het muziekstuk een titel hebt gegeven. wordt vervolgd 55NL De totale speelduur en titels controleren (CD/MD) De zendernaam controleren (TUNER) Druk in de stopstand op DISPLAY. Druk op DISPLAY terwijl u naar de radio luistert. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: x Terwijl de CD in de stopstand staat Totaal aantal muziekstukken en totale afspeelduur t Disctitel*4 t Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau (TREBLE) x Terwijl de MD in de stopstand staat Totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur*5 t Resterende speelduur (alleen opneembare MD's) t Disctitel*6 t Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau (TREBLE) *4 *5 *6 56NL In geval van een disc zonder CD-TEXT-informatie, verschijnt niets op het display. Als de disc meer dan 20 muziekstukken bevat, verschijnt de CD-TEXTinformatie niet vanaf muziekstuk 21 en verder. Wanneer de groepfunctie is ingeschakeld, verschijnt het totaal aantal groepen (in het geval geen groep is gekozen) of het totaal aantal muziekstukken en de totale speelduur van de groep (in het geval een groep is gekozen). "– – –:– –" verschijnt wanneer de totale speelduur van de MD langer is dan 1.000 minuten. Alleen wanneer u de disc een titel hebt gegeven. Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld, wordt de groepstitel weergegeven. Bij elke druk op de toets verandert het uitleesvenster als volgt: Zendernaam*7 t Preselectienummer en frequentie t Klokindicatie t Lagetonenniveau (BASS) t Hogetonenniveau (TREBLE) *7 Alleen wanneer u de voorgeprogrammeerde radiozender een naam hebt gegeven. Tips • U kunt tijdens het afspelen de titel van het huidige muziekstuk controleren. Wanneer u op SCROLL drukt, verschijnt er een muziekstuktitel bewegend op het display. • Als u een titel wilt geven aan een disc, muziekstuk of groep, zie "Titels geven aan een MD/groepen/ muziekstukken" op blz. 30. • Als u een titel wilt geven aan een voorgeprogrammeerde radiozender, zie "Toewijzing van een naam aan een voorgeprogrammeerde zender" op blz. 46. Opmerkingen Optionele computer Een computer aansluiten op het systeem Sluit de computer aan met behulp van de bijgeleverde USB-kabel. U kunt luisteren naar de audio die is opgenomen op de vaste schijf van de computer of op de CD-ROM die in het CDROM-station is geplaatst, via de luidsprekers van dit systeem. En u kunt ook het systeem bedienen vanaf de computer als daarop de bijgeleverde software (M-crew of SonicStage voor Sony Net MD’s) is geïnstalleerd. Computer Naar de USBpoort van een computer • Zorg ervoor dat u de specifiek ontwikkelde software (M-crew of SonicStage voor Sony Net MD’s) gebruikt die bij dit systeem werd geleverd. • Wanneer u de bijgeleverde USB-kabel aansluit op uw computer, is het mogelijk dat een stuurprogramma automatisch wordt geïnstalleerd. Als een "File required" dialoogvenster of een ander dialoogvenster verschijnt, installeert u het apparaatstuurprogramma opnieuw. • Wij adviseren u de USB-kabel los te koppelen wanneer deze niet in gebruik is. • Zelfs als u het volumeniveau op de computer instelt, kan het volumeniveau van het systeem niet worden ingesteld. • Wanneer u het systeem met behulp van de USBkabel aansluit op een computer, schakelt de instelling van het audio-invoerapparaat op de computer automatisch over naar USB-audioapparaat. Om dit terug te zetten op de oorspronkelijke instelling, stelt u het audio-invoerapparaat opnieuw in met behulp van het configuratiescherm "Geluid en Multimedia" op de computer. Bijgeleverde USB-kabel Naar de USBpoort Optionele computer CMT-M373NT CMT-M333NT 57NL • WEB RADIO: Kies deze functie om te luisteren naar Internet-radiouitzendingen. (Dit kan alleen worden gekozen als M-crew is ingeschakeld.) Luisteren naar het geluid van een aangesloten computer De bijgeleverde M-crew software maakt het mogelijk muziekdata in uw computer af te spelen die is geregistreerd in M-crew, af te stemmen op internet-radiozenders, en andere bedieningen uit te voeren met behulp van de afstandsbediening van het systeem (PC LIBRARY CONTROL). Muziekdata in uw computer wordt door middel van het bedienen van de computer geregistreerd in de M-crew software. Bovendien kunt u geen muziekstukken op de vaste schijf van de computer of via het CD-ROM-station afspelen met behulp van de afstandsbediening van het systeem. U kunt deze muziekstukken afspelen door de computer te bedienen. Merk echter op dat M-crew geen muziekstukken kan afspelen vanaf het CD-ROM-station. Controleer dat het systeem en de computer goed op elkaar zijn aangesloten alvorens M-crew te bedienen. 1 Start de M-crew software op die is geïnstalleerd vanaf de bijgeleverde CDROM. Raadpleeg de bijgeleverde bedieningshandleiding van M-crew voor het installeren, opstarten en instellen van de M-crew software. 2 3 Druk herhaaldelijk op FUNCTION om over te schakelen op de functie "PC". Druk herhaaldelijk op NAME EDIT/ SELECT om de opnamefunctie te kiezen. • PC: Kies deze functie om te luisteren naar muziekdata door middel van het bedienen van de computer. De PCfunctie wordt ook gebruikt voor het afspelen van M-crew audiobestanden. • MUSIC LIBRARY: Kies deze functie voor het luisteren naar muziekdata die is geregistreerd in M-crew. (Dit kan alleen worden gekozen als M-crew is ingeschakeld.) 58NL Opmerking Deze functie is alleen geldig wanneer M-crew is ingeschakeld. Als M-crew niet is ingeschakeld, kunt u algemene muzieksoftware opstarten en luisteren naar muziek door middel van het bedienen van de computer, ongeacht de functie. 4 Druk op ENTER/YES. Het afspelen van muziek of de radio begint in de functie die is gekozen in stap 3. Functies • PC: Bediening met behulp van de computer. In deze functie kunt u naar muziek luisteren met behulp van algemene muzieksoftware, zoals Windows Media Player. "PC" verschijnt op het display van het systeem. • MUSIC LIBRARY: Bediening met behulp van de afstandsbediening van het systeem. In deze functie kunt u luisteren naar muziekdata (afspeellijst) die is geregistreerd in M-crew. Wanneer u op DISPLAY drukt om over te schakelen naar het afbeelden van titels, verschijnt de titel van het muziekstuk dat op dat moment wordt afgespeeld op het display van het systeem. Muziekstuknummer Totale afspeelduur • WEB RADIO: Bediening met behulp van de afstandsbediening van het systeem. In deze functie kunt u luisteren naar internetradiozenders die zijn geregistreerd in Mcrew. Wanneer u op DISPLAY drukt om over te schakelen naar het afbeelden van titels, verschijnt de titel van de internet-radiozender die op dat moment wordt ontvangen op het display van het systeem. Radiozendernummer Totale afspeelduur Opmerking In de WEB RADIO-functie, moeten de instellingen in Internet Explorer en de internetverbinding van tevoren worden gemaakt. Het systeem en M-crew zijn niet voorzien van een inbelfunctie of andere internetverbindings- en verbrekingsmogelijkheden. Deze internetverbindings- en verbrekingsbedieningen moeten vanaf de computer worden uitgevoerd. Wanneer u een internetprovider hebt met een abonnement waarbij u voor de verbindingstijd betaalt, moet u niet vergeten de internetverbinding te verbreken nadat u klaar bent met het luisteren naar WEB RADIO. Bediening met behulp van de afstandsbediening in de functies MUSIC LIBRARY en WEB RADIO Om Doet u het volgende Stoppen met afspelen Druk op x. Pauzeren van het Druk nogmaals op ENTER/YES afspelen tijdens het afspelen. (Het is mogelijk dat deze functie niet werkt bij bepaalde Internetradiozenders, afhankelijk van het uitzendformaat.) Een muziekstuk of een internetradiozender te kiezen Druk op . of >. Instellen van de geluidssterkte Druk op VOL + of –. het display om te Druk op DISPLAY. schakelen Tip U kunt ook het afspeellijst-muziekstuknummer of het radiozendernummer kiezen met behulp van de cijfertoetsen in plaats van met . of >. Om preselectienummer 10 of hoger in te voeren, drukt u op >10 gevolgd door de cijfertoets van de eentallen. Om 0 in te voeren, drukt u op 10/0. Optionele computer 59NL Betreffende de bijgeleverde M-crew M-crew is software die u in staat stelt het systeem te bedienen vanaf de computer waarop deze software is geïnstalleerd en die is aangesloten op het systeem door middel van een USB-kabel. De bedieningen die u dan kunt uitvoeren zijn het afspelen, opnemen, bewerken, enz., van CD, MD en tuner. Voor verdere informatie over het installeren en bedienen van M-crew, raadpleegt u de online hulp en de bijgeleverde bedieningshandleiding van M-crew. Opmerking Zorg ervoor dat de M-crew software op de computer is geïnstalleerd voordat u het systeem aansluit op uw computer. In het geval u de software opnieuw installeert, zorgt u ervoor dat de USB-kabel is losgekoppeld voordat u begint met het installeren. Betreffende de bijgeleverde SonicStage voor Sony Net MD’s SonicStage voor Sony Net MD’s is een softwareprogramma dat gebruik maakt van Sony Corporation's auteursrechtbeschermingstechnologie "OpenMG". Het stelt gebruikers in staat digitale muziek op te slaan en af te spelen op de vaste schijf van een computer, en om digitale audiobestanden over te dragen van de vaste schijf naar een MD (uitchecken) voor draagbaar luisteren. Voor verdere informatie over de installatie en basisbedieningen van SonicStage voor Sony Net MD’s, raadpleegt u de bijgeleverde bedieningshandleiding van SonicStage. Voor verdere informatie over geavanceerde bedieningen van SonicStage voor Sony Net MD’s, raadpleegt u de online hulp van SonicStage voor Sony Net MD’s. Opmerking Zorg ervoor dat de SonicStage voor Sony Net MD’s software op de computer is geïnstalleerd voordat u het systeem aansluit op uw computer. In het geval u de software opnieuw installeert, zorgt u ervoor dat de USB-kabel is losgekoppeld voordat u begint met het installeren. SonicStage voor Sony Net MD’s gebruiken 1 Druk op NET MD op het apparaat. De Net MD-functie is ingeschakeld en "Net MD" verschijnt. 2 3 60NL SonicStage voor Sony Net MD’s opstarten en bedienen op de computer. Sluit SonicStage voor Sony Net MD’s af na gebruik. 4 Druk op NET MD op het apparaat om de Net MD-functie uit te schakelen. Opmerkingen • Terwijl de Net MD-functie is ingeschakeld, kunt u de geluidsbron niet veranderen en het systeem niet bedienen, behalve om de MD uit te werpen met Z MD. • U kunt de Net MD-functie niet gebruiken terwijl de timer is ingesteld. • Wanneer "Check USB" verschijnt op het display, controleert u de USB-aansluiting tussen het systeem en de computer. • "CONNECT" verschijnt op het display terwijl u muziekstukken in- of uitcheckt in SonicStage voor Sony Net MD’s. Op dat moment mag u de bijgeleverde USB-kabel niet loskoppelen. Voor verdere informatie over het in- en uitchecken van muziekstukken, raadpleegt u de online help van SonicStage. • Terwijl de Net MD-functie is ingeschakeld, worden de volgende functies uitgeschakeld of de volgende instellingen gewist: – Herhaalde afspeelfunctie, Willekeurige afspeelfunctie, Geprogrammeerde afspeelfunctie – Groepfunctie Optionele computer 61NL Los verkrijgbare componenten Aansluiten van optionele componenten U kunt uw systeem uitbreiden door los verkrijgbare componenten aan te sluiten. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing die met de betreffende component is meegeleverd. Een computer Los verkrijgbare digitale component Vanaf de digitale uitgangsaansluiting van een optionele digitale component Vanaf de analoge uitgangsaansluitingen van een optionele, analoge component Optionele analoge component A DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting Gebruik een digitale optische kabel (vierkant, niet bijgeleverd) om een optionele digitale component (digitale satellietontvanger, enz.) aan te sluiten op deze aansluiting. U kunt dan luisteren naar het geluid van de component. B ANALOG IN-aansluitingen Gebruik audiokabels (niet bijgeleverd) om een optionele analoge component (tapedeck, enz.) aan te sluiten op deze aansluitingen. U kunt dan luisteren naar het geluid van de component. 62NL C USB-poort Gebruik de bijgeleverde USB-kabel om een computer aan te sluiten. Luisteren naar het geluid van een aangesloten component Luisteren naar een digitale component, zoals een digitale satellietontvanger, enz. 1 Sluit de digitale optische kabel aan. Zie "Aansluiten van optionele componenten" op blz. 62. 2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION totdat "OPTICAL IN" verschijnt. Begin met het afspelen van de aangesloten component. Opnemen met optionele componenten en dit systeem Digitaal opnemen vanaf een digitale component Het serieel-kopieerbeheersysteem (zie blz. 74) kan digitaal opnemen van bepaald materiaal onmogelijk maken. In dat geval sluit u de component aan op de ANALOG INaansluitingen en neemt u analoog op. 1 2 Luisteren naar een analoge component, zoals een tapedeck Sluit de digitale, optische kabel aan. Begin handmatig met het opnemen. Zie "Handmatig opnemen op een MD" (zie blz 20) of "Handmatig opnemen op een tape" (zie blz 49). Opmerking 1 Sluit de audiokabels aan. Zie "Aansluiten van optionele componenten" op blz. 62. 2 Druk herhaaldelijk op FUNCTION totdat "ANALOG IN" verschijnt. Begin met het afspelen van de aangesloten component. Wanneer automatisch interval/automatisch stoppen is ingeschakeld, wordt het opnemen gepauzeerd als gedurende 30 seconden of langer geen geluid wordt waargenomen (zie blz. 23). Tips • U kunt de tijdgestuurde opname inschakelen (zie blz. 21). • U kunt het opnameniveau instellen wanneer u op een MD opneemt (zie blz. 24). Analoog opnemen vanaf een analoge component Sluit de audiokabels aan. Begin handmatig met het opnemen. Zie "Handmatig opnemen op een MD" (zie blz 20) of "Handmatig opnemen op een tape" (zie blz 49). Tip U kunt de "PC" functie kiezen wanneer u op een tape opneemt. Los verkrijgbare componenten 1 2 63NL Verhelpen van storingen Problemen en oplossingen In het geval u een probleem met uw systeem ondervindt, gaat u als volgt te werk: 1 Controleer dat het netsnoer en de luidsprekersnoeren goed en stevig zijn aangesloten. 2 Zoek uw probleem op in de onderstaande controlelijst en voer de corrigerende handelingen uit. Indien het probleem aanhoudt nadat u al het bovenstaande hebt uitgevoerd, neemt u contact op met de dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Algemeen De indicatie "– –:– –" verschijnt op het display. • Er is een stroomonderbreking opgetreden. Stel de klok opnieuw in (zie blz. 7) en maak de timerinstellingen opnieuw (blz. 51 en 52). Er is geen geluid. • Druk op VOL +. • Zorg dat de hoofdtelefoon niet is aangesloten. • Controleer of de luidsprekeraansluitingen in orde zijn (zie blz. 5). • Er wordt een versnelde CD-MDsynchroonopname gemaakt. Het geluid komt van slechts één kanaal, of het links/rechts-volume is niet gebalanceerd. • Plaats de luidsprekers zo symmetrisch mogelijk. • Sluit de bijgeleverde luidsprekers aan. Er is veel brom of ruis. • Zet het systeem verder weg van de storingsbron. • Sluit het systeem aan op een ander stopcontact. • Monteer een ruisfilter (in de handel verkrijgbaar) op de elektriciteitsleiding. De timer kan niet worden ingesteld. • Stel de klok opnieuw in (zie blz. 7). De timer werkt niet. • Druk op CLOCK/TIMER SELECT om de timer in te stellen en "cDAILY" of "cREC" op het display te laten branden (blz. 51 en 53). • Controleer de instelling van de timer en stel de juiste tijd in (blz. 51 en 53). • Schakel de SLEEP-timerfunctie uit (zie blz. 50) 64NL De afstandsbediening werkt niet. • Verwijder het obstakel. • Breng de afstandsbediening dichter naar het systeem. • Richt de afstandsbediening op de afstandsbedieningssensor op het systeem. • Vernieuw de batterijen (R6/formaat AA). • Plaats het systeem op grotere afstand van de TLbuisverlichting. CD-speler De disclade gaat niet dicht. • Plaats de disc op de juiste wijze midden op de disclade. • Sluit de disclade altijd door op Z CD op het apparaat te drukken. Als u probeert de disclade met uw hand dicht te duwen, kan er een storing in de speler ontstaan. De disclade gaat niet open. • U kunt de disclade niet openen tijdens een CDsynchroonopname. Druk op x om de CDsynchroonopname uit te schakelen, en druk daarna op Z CD op het apparaat om de disclade te openen. • Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Het afspelen begint niet. • Open de disclade en controleer of er een disc op is geplaatst. • Veeg de disc schoon (zie blz. 72). • Vervang de disc. • Plaats de disc op de juiste wijze midden op de disclade. • Plaats de disc met het etiket naar boven gericht op de disclade. • Haal de disc eruit en veeg het vocht van de disc af, laat het systeem daarna enkele uren ingeschakeld staan totdat het vocht is verdampt. • Druk op CD NX om het afspelen te laten beginnen. Het geluid slaat over. • Veeg de disc schoon (zie blz. 72). • Vervang de disc. • Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele stander). • Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere afstand van het systeem, of plaats ze op aparte standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert met lage tonen en een hoog volume, is de kans aanwezig dat de door de trillingen van de luidsprekers overslaat. Het afspelen begint niet vanaf het eerste muziekstuk. • Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel "PGM" als "SHUF" van het display verdwijnen om terug te keren naar de NORMALafspeelfunctie. MD-deck Een MD kan niet worden geplaatst. • Plaats de MD met de labelkant naar boven en het pijltje naar het deck gericht. De toetsen werken niet. • Vervang de MD door een nieuw exemplaar. • Probeer de bedieningshandelingen opnieuw nadat "TOC" of "STANDBY" is uitgegaan. • Als M-crew is geactiveerd of wordt afgebeeld aan de rechterkant op de taakbalk langs de onderrand van het scherm, sluit u M-crew af en voert u vervolgens de bediening uit. Het afspelen begint niet vanaf het eerste beeld/muziekstuk. • Druk herhaaldelijk op PLAY MODE totdat zowel "PGM" als "SHUF" van het display verdwijnen om terug te keren naar de NORMALafspeelfunctie. "OVER" verschijnt op het display. • Het einde van de MD is bereikt. Houd m ingedrukt of druk op . om terug te keren naar de gewenste positie voor afspelen. Tijdens het opnemen zal "OVER" oplichten. • Stel het opnameniveau lager in (zie blz. 24). De opname of montage is wel uitgevoerd, maar de inhoudsopgave (TOC) is niet bijgewerkt. • De opname- en montagegegevens van de MD worden weggeschreven naar de MD wanneer de MD wordt verwijderd. Daarom dient u de MD na het opnemen of monteren altijd te verwijderen (zie blz. 17 en 27). Er kan niet worden opgenomen. • Verwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 17). • Sluit de optionele component op de juiste wijze aan (zie blz. 62). • Druk herhaaldelijk op FUNCTION om de opnamebron op de juiste wijze te kiezen. • Vervang door een opneembare MD. • Vervang de MD door een voor opname geschikte MD of gebruik de ERASE-functie om onnodige muziekstukken te wissen (zie blz. 34). • Begin nogmaals met het opnemen. Verhelpen van storingen Het afspelen begint niet. • Vervang de MD. • Plaats de MD en laat het systeem een paar uur ingeschakeld totdat het vocht is verdampt. • Druk op MD NX om het afspelen te laten beginnen. • Druk op GROUP totdat "GROUP" verdwijnt om de groepfunctie uit te schakelen. Het geluid slaat over. • Vervang de MD. • Verplaats het systeem zo mogelijk naar een plek zonder trillingen (bijvoorbeeld op een stabiele stander). • Plaats de luidsprekers zo mogelijk op grotere afstand van het systeem, of plaats ze op aparte standers. Wanneer u naar een muziekstuk luistert met lage tonen en een hoog volume, is de kans aanwezig dat het geluid door de trillingen van de luidsprekers overslaat. • Plaats de disc en wacht 10 à 20 minuten, met het systeem ingeschakeld. wordt vervolgd 65NL CD-naar-MD synchroonopname op hoge snelheid is niet mogelijk en het MD-deck begint automatisch op te nemen in de normale CD-naar-MD synchroonopnamefunctie. • Vervang de MD. • Verplaats het systeem naar een stabiele ondergrond. Tijdens het opnemen op een MD is er cyclische statische ruis te horen. • Stel de oriëntatie en positie van de antenne zodanig af dat de ruis stopt. Het geluid van een door u opgenomen MD is te laag (of te hoog). • Stel het opnameniveau opnieuw in (zie blz. 24). De tape neemt niet op en speelt niet af, of het geluidsniveau vermindert. • De koppen zijn vuil. Reinig deze (zie blz. 73). • De opname- en weergavekoppen zijn gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie blz. 73). Het geluid lekt door bij het opnemen in de LP4stereofunctie. • Neem op in stereo of in de LP2-stereofunctie. Bij het opnemen van geluid vanaf een CD, tape of optionele component met muziek of audio op slechts één kanaal in de LP4-stereofunctie, kan het geluid doorlekken naar het lege kanaal. De muziekstuknummers worden niet gemarkeerd op opgenomen MD’s. • U neemt geluid op waarin veel ruis zit. Stel zodanig in dat de muziekstuknummers goed worden gemarkeerd. Tuner Er is veel brom of ruis, of zenders kunnen niet worden ontvangen. • Stel de juiste golfband en frequentie in (zie blz. 43). • Zorg dat de antenne goed is aangesloten (zie blz. 5). • Zoek een plaats en een oriëntatie die geschikt zijn voor een goede ontvangst en installeer daarna de antenne opnieuw. Indien u geen goede ontvangst krijgt, is het raadzaam om een in de handel verkrijgbare buitenantenne aan te sluiten. • De bijgeleverde FM-draadantenne ontvangt de signalen over de volle lengte. Daarom moet u de antenne volledig uittrekken. • Plaats de antennes zo ver mogelijk van de luidsprekersnoeren. • Indien de bijgeleverde AM-antennedraad is losgeraakt van de kunststof stander, dient u contact op te nemen met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. • Probeer andere elektrische apparatuur in de buurt uit te schakelen. Een stereo FM-programma kan niet in stereo ontvangen worden. • Druk op FM MODE totdat "STEREO" op het display verschijnt. 66NL Tapedeck De tape wordt niet volledig gewist. • De opname- en weergavekoppen zijn gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie blz. 73). Er is veel wow of flutter, of het geluid valt weg. • De aandrukassen in het tapedeck zijn vuil. Reinig deze met een reinigingscassette. De ruis neemt toe of de hoge frequenties worden gewist. • De opname- en weergavekoppen zijn gemagnetiseerd. Demagnetiseer de koppen (zie blz. 73). De tape neemt niet op. • Er is geen cassette geplaatst. Plaats een cassette. • Het wispreventienokje is verwijderd. Bedek de opening met plakband (zie blz. 72). • Het einde van de tape is bereikt. Computer Het geluid slaat over of de bediening is niet betrouwbaar. • Sluit het systeem rechtstreeks aan op de computer met behulp van de bijgeleverde USB-kabel. Sluit het systeem niet aan op de computer via een USBhub. De toetsen werken niet. • Druk op NET MD om de Net MD-functie uit te schakelen. "Windows cannot locate the driver" verschijnt. • Installeer het apparaatstuurprogramma. Los verkrijgbare componenten Er is geen geluid. • Zie onder Algemeen, item "Er is geen geluid." (zie blz. 64) en controleer de situatie van het systeem. • Sluit de component goed aan (zie blz. 62) en controleer daarbij: – of de snoeren goed zijn aangesloten. – of de stekkers van de snoeren er goed zijn ingeduwd. • Schakel de aangesloten component in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de aangesloten component en begin met het afspelen. • Druk herhaaldelijk op FUNCTION om "OPTICAL IN" of "ANALOG IN" te kiezen (zie blz. 63). Zelfdiagnose-display Dit systeem heeft een zelfdiagnosedisplayfunctie om u te waarschuwen wanneer het systeem niet goed werkt. Op het display verschijnen beurtelings een code van drie of vijf letters en een mededeling die het probleem beschrijven. Raadpleeg de onderstaande lijst om de storing te verhelpen. Indien een storing niet door uzelf kan worden verholpen, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. Het geluid is vervormd. • Stel het volume van de aangesloten component lager in. • Stel het opnameniveau lager in. Het MD-deck brengt geen geluid voort. • Speel de MD af op een MD-deck dat de MDLPfunctie ondersteunt (zie blz. 25). • Neem de MD nogmaals op met de opnamefunctie ingesteld op stereo- of mono-opname van normale lengte (zie blz. 18). C11/Protected De MD is beschermd tegen abusievelijk wissen. cVerwijder de MD en schuif het nokje dicht zodat de opening niet meer zichtbaar is (zie blz. 17). C12/Cannot Copy U hebt geprobeerd een CD op te nemen met een formaat dat dit systeem niet ondersteunt, zoals een CD-ROM. cVerwijder de disc, schakel het systeem eenmaal uit en schakel het vervolgens weer in. 1 2 Trek de stekker uit het stopcontact. 3 Druk op ?/1 op het apparaat om het systeem in te schakelen. 4 Druk tegelijkertijd op x, ENTER/START en ?/1 op het apparaat. C13/REC Error De opname werd niet goed uitgevoerd. cBreng het systeem naar een plaats zonder trillingen en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. De MD is vuil of er zitten krassen op, of de MD voldoet niet aan de normen. cVervang de MD en neem daarna opnieuw op vanaf het begin. Steek de stekker van het netsnoer weer in het stopcontact. Het systeem is nu opnieuw ingesteld en de fabrieksinstellingen zijn weer van kracht. U moet de voorgeprogrammeerde zenders, klok en timer opnieuw instellen. C13/Read Error Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed lezen. cVerwijder de MD eenmaal en plaats deze daarna opnieuw. Verhelpen van storingen Indien het systeem ook na het nemen van de bovenstaande maatregelen nog niet goed werkt, dient u het systeem als volgt opnieuw in te stellen: wordt vervolgd 67NL C14/TOC Error Het MD-deck kan de gegevens op de disc niet goed lezen. cVervang de MD. cWis alle opnamen op de MD door gebruik van de functie All Erase (zie blz. 35). C41/Cannot Copy De geluidsbron is een kopie van in de handel verkrijgbare muzieksoftware of CD-R. cHet "Serial Copy Management System" voorkomt dat u een digitale kopie kunt maken (zie blz. 74). Bovendien kunt u niet van een CD-R kopiëren. C71/Check OPT-IN Er is geen component aangesloten op de DIGITAL OPTICAL IN-aansluiting, of u hebt geprobeerd op te nemen vanaf een digitale component die niet op de juiste wijze is aangesloten. cSluit de optionele digitale component op de juiste wijze aan op de DIGITAL OPTICAL INaansluiting met behulp van een digitale optische kabel (niet bijgeleverd) (zie blz. 62). De aangesloten component staat niet aan. cControleer of de aangesloten digitale component aan staat. Raadpleeg de bedieningshandleiding van de component. De digitale optische kabel is losgeraakt, of de aangesloten component staat uit tijdens het opnemen van digitale audio vanaf de component aangesloten op de DIGITAL OPTICAL INaansluiting. cSluit de digitale optische kabel aan, of zet de aangesloten component aan. E0001/MEMORY NG In de component is een inwendige storing opgetreden. cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. E0101/LASER NG Er heeft zich een probleem voorgedaan met het opneemelement van de laser. cHet opneemelement van de laser kan beschadigd zijn. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. E0201/LOADING NG Er heeft zich een storing voorgedaan tijdens het laden. cNeem contact op met uw dichtstbijzijnde Sonyhandelaar. 68NL Meldingen Tijdens de bediening kan er in het uitleesvenster één van de onderstaande meldingen verschijnen of knipperen. CD Cannot Edit U hebt geprobeerd een CD-TEXT-disc een naam te geven. CD No Disc Er is geen disc in de speler geplaatst. Name Full Er zijn reeds 50 disctitels in het systeem ingevoerd. OVER U hebt het einde van de disc bereikt nadat u op M hebt gedrukt tijdens het afspelen of in de pauzestand. Step Full! U probeert om 26 of meer muziekstukken (stappen) te programmeren. MD Assign None Alle muziekstukken op een MD worden aan groepen toegewezen. Auto Cut Tijdens digitaal opnemen is er een stilte van 30 seconden of meer ingevoerd waardoor het opnemen door het MD-deck tijdelijk wordt stopgezet. Blank Disc Er is een geheel nieuwe, voor opname geschikte MD geplaatst of alle muziekstukken op de MD zijn gewist. Cannot Edit • Er zit een voorbespeelde MD in het deck. • U hebt geprobeerd de MD te bewerken in de geprogrammeerde of willekeurige afspeelfunctie. • Het muziekstuk is opgenomen in de MDLPfunctie. Cannot REC • Er zit een voorbespeelde MD in het deck. • De functie is omgeschakeld naar MD of PC. Cannot SYNC! • Er zit geen disc in het MD-deck, of de MD is beschermd tegen abusievelijk wissen. • Er is geen opnametijd meer over op de MD. Complete! Het bewerken van de MD is klaar. Disc Full! Er is geen opnametijd meer over op de MD. Eject De MD wordt door het MD-deck verwijderd. Group Full! Er is getracht een nieuwe groep te creëren terwijl het maximale aantal groepen reeds is bereikt, of er zijn onvoldoende tekens voor het bijwerken van de groepsbeheergegevens. Impossible • U probeert een montagehandeling te verrichten die niet mogelijk is. • U kunt geen bediening van Net MD uitvoeren tijdens het afspelen. • Vanwege de beperkingen van het systeem kunnen de muziekstukken op de MD niet worden samengevoegd of gewist. Push STOP! U hebt tijdens het afspelen op een ongeldige toets gedrukt. —Rehearsal— De MD speelt ter bevestiging het opgegeven punt af in de A-B-wisfunctie en de opdeelfunctie (zie blz. 35 en 39). Retry In dit geval is er een leesfout opgetreden en probeert het systeem om de gegevens opnieuw te lezen. S.F Edit! Er is getracht een andere bediening uit te voeren in de modus S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). S.F Edit NOW U hebt ?/1 ingedrukt in de modus S.F Edit (veranderen van het opnameniveau na het opnemen, infaden, uitfaden). Smart Space Het signaal werd weer ingevoerd nadat langer dan 3 seconden maar korter dan 30 seconden geen signaal werd ontvangen tijdens het digitaal opnemen, en het geluidloze interval werd verkort tot 3 seconden. Incomplete! Het veranderen van het opnameniveau na het opnemen of een bewerking met infaden en uitfaden werd niet goed uitgevoerd omdat het systeem werd blootgesteld aan trillingen of omdat de geplaatste disc beschadigd of vuil is. Step Full! U probeert om 26 of meer muziekstukken (stappen) te programmeren. Initialize Er is een lange stroomstoring geweest waardoor het systeem automatisch opnieuw wordt geïnitialiseerd. TOC Writing Het MD-deck is bezig met het wegschrijven van de opname- en montagegegevens. Name Full! Er is geen ruimte meer voor het opslaan van muziekstuk-, disc- of groepstitels. Track End U hebt het einde van het muziekstuk bereikt tijdens het instellen van het opdeelpunt in de opdeelfunctie. No Change Terwijl u probeerde om het opnameniveau te veranderen na het opnemen, hebt u ENTER/YES ingedrukt zonder daadwerkelijk het opnameniveau te veranderen waardoor de beoogde verandering dus niet is uitgevoerd. Tr Protected Tracks en andere data die gesloten zijn op Net MDapparatuur zijn beveiligd, zodat u bepaalde MDeditfuncties niet kunt gebruiken. TOC Reading Het MD-deck is bezig met het lezen van de inhoudsopgave (TOC). OVER Het einde van de MD is bereikt terwijl u M ingedrukt houdt en het systeem zich in de pauzestand voor afspelen bevindt. Verhelpen van storingen No Disc Er zit geen disc in het MD-deck. wordt vervolgd 69NL TAPE Cannot SYNC! Er zit geen tape in het tapedeck, of het wispreventienokje is verwijderd. No Tab U kunt de tape niet opnemen omdat het wispreventienokje is verwijderd. No Tape Er zit geen tape in het tapedeck. CONNECT Bezig met invoeren en uitvoeren. (Als u op dit moment een ongeldige bediening probeert, verschijnt "CONNECT!".) Connecting De computer wordt verbonden met de server van de radiozender. OFF TIME NG! De begin- en eindtijden van de DAILY-timer zijn op hetzelfde tijdstip ingesteld. Disconnect • Controleer dat de computer op de juiste wijze is verbonden met het internet als u de WEB RADIOfunctie wilt gebruiken. • De verbinding met de server van de radiozender is verbroken. OVERLAP! De DAILY-timerfunctie en de timer-opnamefunctie overlappen geheel of gedeeltelijk met een andere timerinstelling. Net MD De Net MD-functie is ingeschakeld. (Als u op dit moment een ongeldige bediening probeert, verschijnt "Net MD!".) Timer Optionele computer Buffer De computer bereidt de hoeveelheid data voor om weer te geven tijdens het gebruik van de WEB RADIO-functie. Busy NOW! U drukte op NET MD tijdens het invoeren of uitvoeren. Wacht totdat dit klaar is. Cannot Found • Controleer dat de computer op de juiste wijze is verbonden met het internet als u de WEB RADIOfunctie wilt gebruiken. • Controleer dat de URL die is geregistreerd onder het voorkeurnummer goed is ingevoerd. Cannot Pause • Het MIDI-bestand wordt afgespeeld tijdens het gebruik van de MUSIC LIBRARY-functie. U kunt het afspelen van het MIDI-bestand niet pauzeren. • U speelt een radiozender af die niet kan worden gepauzeerd tijdens het gebruik van de WEB RADIO-functie. Cannot Play Controleer dat het muziekbestand op de juiste wijze is geregistreerd in de MUSIC LIBRARY. 70NL Check USB De USB-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten. Controleer de aansluiting. Ontwikkeling van hitte Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Netspanning Controleer vóór gebruik van het systeem of de bedrijfsspanning van uw systeem overeenkomt met de plaatselijke netspanning. Voor uw veiligheid • Het apparaat blijft op de voeding (netspanning) aangesloten zolang de stekker in het stopcontact zit, zelfs indien het apparaat zelf is uitgeschakeld. • Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het systeem geruime tijd niet te gebruiken. Pak de stekker vast om deze uit het stopcontact te trekken. Trek nooit aan het snoer zelf. • Mocht er een vast voorwerp of vloeistof in het systeem terechtkomen, trek dan de stekker uit het stopcontact en laat het systeem eerst door een deskundige controleren alvorens het weer in gebruik te nemen. • Het netsnoer mag uitsluitend door een erkend servicecentrum worden vernieuwd. Installeren Bediening • Indien het systeem rechtstreeks van een koude naar een warme omgeving wordt gebracht, of in een zeer vochtige kamer is geplaatst, kan vocht uit de lucht condenseren op de lens in de CD-speler of het MDdeck. In dergelijke gevallen zal het systeem niet juist werken. Verwijder de CD of MD en laat het systeem ongeveer een uur ingeschakeld staan totdat de condens is verdampt. • Zorg dat u alle discs verwijdert wanneer u het systeem gaat verplaatsen. Indien u vragen of problemen hebt betreffende uw systeem, neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Sony-handelaar. Luidsprekersysteem Dit luidsprekersysteem is niet magnetisch afgeschermd. Hierdoor kan op sommige TV-toestellen magnetische vervorming van het beeld optreden. In dergelijke gevallen dient u de TV eenmaal uit te schakelen en vervolgens na 15 à 30 minuten weer in te schakelen. Indien de storing hierdoor niet wordt verholpen, dient u het luidsprekersysteem verder van het TV-toestel te plaatsen. Plaats ook geen voorwerpen waaraan magneten zijn bevestigd of waarin magneten worden gebruikt, zoals audiorekken, TV-standers en speelgoed, dicht bij het luidsprekersysteem. Deze kunnen magnetische vervorming van het TV-beeld veroorzaken ten gevolge van hun inwerking op het systeem. Aanvullende informatie • Als u tijdens het gebruik het volumeniveau hebt verhoogd, wordt de ventilator in het systeem automatisch ingeschakeld om te voorkomen dat het systeem te warm wordt. Om een efficiënte warmteuitstraling te waarborgen, moet u voldoende tussenruimte vrij laten aan de achterkant en mag u niets bovenop het systeem plaatsen. • Installeer het systeem niet in een hellende positie. • Installeer het systeem niet; – op uiterst warme of koude plaatsen – op stoffige of vuile plaatsen – in een zeer vochtige omgeving – op plaatsen die aan trillingen onderhevig zijn – op plaatsen die zijn blootgesteld aan direct zonlicht. • Wees voorzichtig wanneer u het apparaat of de luidsprekers op een ondergrond plaatst die een speciale behandeling heeft ondergaann (met was, olie, polijstmiddel, enz.) aangezien er hierdoor vlekken op de ondergrond kunnen ontstaan of de ondergrond kan gaan verkleuren. • Tijdens gebruik wordt het systeem warm. Dit is echter geen defect. • Installeer het systeem op een plaats met voldoende ventilatie om ontwikkeling van hitte in het systeem te voorkomen. • Indien u dit systeem voortdurend op een hoog volumeniveau gebruikt, zal de temperatuur van de behuizing aan de bovenkant, de zijkanten en de onderkant aanzienlijk stijgen. Om te voorkomen dat u zich brandt, mag u de behuizing niet aanraken. • Om een defect te voorkomen, mag de ventilatieopening van de koelventilator niet worden afgedekt. wordt vervolgd 71NL Opmerkingen over MD’s • U mag de sluitschuif niet openen en de disc in de MD blootleggen. In het geval de sluiter open is, sluit u deze onmiddellijk. • Plak het label dat met de disc is bijgeleverd, alleen op de aangegeven label-inkeping. Plak het label niet rondom het schuifdeksel of op een andere plaats. De vorm van de inkeping is afhankelijk van de disc. Plaats van label Schuifdeksel • Discs met een andere dan de standaardvorm (bijv. hartvormig, vierkant, stervormig, enz.) kunnen niet worden afgespeeld op dit systeem. Als u dit toch probeert, kan het systeem worden beschadigd. Maak daarom geen gebruik van dergelijke discs. Opmerking betreffende het afspelen van CD-R’s en CD-RW’s Discs die zijn opgenomen in CD-R- en CD-RWstations kunnen soms niet worden afgespeeld vanwege krassen of vuil, of vanwege de conditie van de opname of de kenmerken van het station. Ook kunnen discs die aan het einde van de opname nog niet afgewerkt zijn, niet worden afgespeeld. Muziekdiscs die zijn gecodeerd met copyright-beveilgingstechnologieën • Veeg de beschermhoes van de disc schoon met een droge doek. • Stel de MD niet bloot aan direct zonlicht of warmtebronnen zoals een warmeluchtuitlaat. Laat uw MD niet achter in een auto die in direct zonlicht is geparkeerd. Opmerkingen over CD’s • Alvorens een disc af te spelen, reinigt u deze met behulp van een reinigingsdoekje. Veeg de disc schoon vanuit het middengat naar de buitenrand. • Gebruik geen oplosmiddelen zoals benzine, verdunner, in de winkel verkrijgbare schoonmaakmiddelen of antistatische spuitmiddelen bedoeld voor lp’s van vinyl. • Stel discs niet bloot aan direct zonlicht of warmtebronnen, zoals heteluchtventilators, en laat deze niet liggen in een voertuig geparkeerd in direct zonlicht. • Wanneer u een disc gebruikt waarop lijm of een soortgelijke kleverige substantie op de bedrukte kant zit, of die met een speciale inkt werd bedrukt, bestaat de kans dat de bedrukking of de disc vast kan kleven aan inwendige onderdelen van het systeem. Wanneer dit gebeurt, kan het onmogelijk zijn de disc eruit te halen en kan een storing in het systeem optreden. Controleer dat de bedrukte kant van de disc niet kleeft voordat u deze op de disclade plaatst. De volgende soorten discs mogen niet worden gebruikt: – Gehuurde of gebruikte discs met opgeplakte etiketten waarvan de lijm buiten het etiket uitsteekt. De rand van het etiket op de disc geraffeld is. – Discs die bedrukt zijn met een speciale inkt die kleverig aanvoelt. 72NL Dit product is ontworpen voor het afspelen van discs die voldoen aan de CD-norm (Compact Disc). Onlangs hebben platenmaastschappijen muziekdiscs op de markt gebracht die zijn gecodeerd met copyrightbeveiligingstechnologieën. Houd er rekening mee dat sommige van deze discs niet voldoen aan de CD-norm en wellicht niet met dit product kunnen worden afgespeeld. Reiniging van de behuizing Reinig de behuizing, het paneel en de regelaars met een zachte doek die licht is bevochtigd met een oplossing van mild schoonmaakmiddel. Gebruik hiervoor geen schuurkussentjes, schuurpoeder of oplosmiddelen zoals verdunner, wasbenzine of alcohol. Beveiligen van een opgenomen tape Om een opgenomen tape tegen abusievelijk wissen te beveiligen, verwijdert u het nokje van kant A of B zie afbeelding. Verwijder het wispreventielipje Indien u later opnieuw op de tape wilt opnemen, dient u de opening met plakband te bedekken. Alvorens een tape in het tapedeck te plaatsen Trek de tape strak indien deze loshangt. Anders zou de tape in het mechanisme van het tapedeck verwikkeld kunnen raken, met kans op beschadiging. Bij gebruik van een tape die langer is dan 90 minuten Een dergelijke tape rekt gemakkelijk uit. Vermijd daarom herhaaldelijk afspelen en stoppen, of herhaaldelijk vooruit- en terugspoelen. Hierdoor kan de tape in het tapedeck verstrikt raken. Reinigen van de koppen van het tapedeck Reinig de koppen na ongeveer iedere 10 uren van gebruik. Reinig ook de koppen telkens vóór het opnemen van belangrijk materiaal of na het afspelen van een oude tape. Gebruik voor het reinigen een los verkrijgbare reinigingscassette van het droge of natte type. Voor nadere bijzonderheden dient u de gebruiksaanwijzing van de reinigingscassette te raadplegen. Demagnetiseren van de tapekoppen Na elke 20 à 30 uur dient u de tapekoppen en de metalen onderdelen die met de tape in aanraking komen, te demagnetiseren met een los verkrijgbare demagnetiseercassette. Nadere bijzonderheden vindt u in de gebruiksaanwijzing van de demagnetiseercassette. Systeembeperkingen van MD’s Het opnamesysteem in uw MD-deck heeft een aantal beperkingen die hieronder zijn beschreven. Deze beperkingen zijn echter inherent aan het ontwerp van het MD-opnamesysteem en zijn niet te wijten aan mechanische oorzaken. "Disc Full!" verschijnt voordat de maximale opnameduur van de MD is bereikt Wanneer er 255 muziekstukken op de MD zijn opgenomen, verschijnt "Disc Full!", ongeacht de totale opnameduur. U kunt niet meer dan 255 muziekstukken opnemen op een MD. Om verder te kunnen opnemen, wist u overbodige muziekstukken of gebruikt u een andere opneembare MD. "Disc Full!" verschijnt voordat het maximale aantal muziekstukken (255) is bereikt In bepaalde gevallen kunnen de zachtere passages binnen muziekstukken worden opgevat als pauzes ertussen, zodat het aantal muziekstuknummers toeneemt en "Disc Full!" vroeger dan normaal verschijnt. "Group Full!" verschijnt op het display • Wanneer de groepsfunctie is ingeschakeld en er een montage wordt uitgevoerd, kan "Group Full!" verschijnen. Dit betekent dat er onvoldoende tekens aanwezig zijn voor groepsbeheer. Wis overbodige disctitels, groepstitels of andere tekens. • Ook wanneer de groepsfunctie is uitgeschakeld, worden de groepsbeheergegevens automatisch bijgewerkt wanneer de functies voor het verplaatsen, onderverdelen of andere montages worden uitgevoerd zodat "Group Full!" kan verschijnen. Muziekstukken die korter zijn dan 12 seconden* tellen niet mee, zodat het wissen ervan niet altijd tot meer beschikbare opnameduur zal leiden. * Tijdens Stereo-opname. In de modus Mono of LP2 stereo: circa 24 seconden In de modus LP4 stereo: circa 48 seconden Aanvullende informatie De resterende opnameduur neemt niet toe, ook niet na het wissen van meerdere korte muziekstukken wordt vervolgd 73NL "Impossible" verschijnt wanneer u de A-B-ERASE-functie of de COMBINEfunctie gebruikt Dit gebeurt soms wanneer hetzelfde muziekstuk reeds al te vaak werd gemonteerd. Dit is geen mechanische storing, maar hangt samen met de technische beperkingen van het MD-systeem. De totale verstreken opnameduur plus de resterende opnameduur op de MD komen in totaal niet aan de maximale opnameduur Het opnemen wordt verricht in minimumeenheden van 2 seconden*, ongeacht de mogelijk kortere duur van het opgenomen materiaal. De opgenomen inhoud kan daarom korter zijn dan de maximale opnameduur. Bovendien kan de beschikbare ruimte op de disc verder beperkt worden door krassen. * Tijdens Stereo-opname. In de modus Mono of LP2 stereo: circa 4 seconden In de modus LP4 stereo: circa 8 seconden Tijdens het doorzoeken van gemonteerde muziekstukken kan het geluid soms wegvallen Bij muziekstukken die door montage zijn samengesteld, kan tijdens het gebruik van de zoekfuncties het geluid soms wegvallen. Dit komt omdat het snel opzoeken van de posities op de disc tijd in beslag neemt wanneer de muziekstukken her en der over de disc verspreid zijn. De muziekstuknummers worden niet correct aangebracht Zelfs in de niveau-synchroonopnamefunctie is het mogelijk dat de muziekstuknummers niet worden gemarkeerd aan het begin van een muziekstuk: • indien het ingangssignaal tussen muziekstukken gedurende minder dan twee seconden beneden een bepaald vastgelegd niveau blijft. • indien het ingangssignaal in het midden van het muziekstuk langer dan twee seconden beneden een bepaald vastgelegd niveau blijft. • indien u een muziekstuk van 4 seconden of minder opneemt*. * In de Stereo-opnamefunctie, Mono-opnamefunctie of LP2-stereo-opnamefunctie (in de LP4-stereoopnamefunctie: 8 seconden of korter). Er worden extra muziekstukken gecreëerd Wanneer er tussen twee muziekstukken op de CD een lange stilte aanwezig is, kan er een extra muziekstuk worden gecreëerd. 74NL Het aantal muziekstukken op de CD en de opgenomen MD is verschillend Wanneer er korte muziekstukken op de CD staan, is het mogelijk dat hiervoor geen muziekstuknummers worden gemarkeerd, zodat het aantal muziekstukken dat op de MD is opgenomen anders kan zijn dan het aantal op de CD. Overzicht van het één-generatie kopieersysteem ("Serial Copy Management System") Digitale audiocomponenten zoals CD’s, MD’s en DAT’s, verwerken de muziek als een digitaal signaal zodat u de muziek met een hoge kwaliteit kunt kopiëren. Ter bescherming van muziek waarop auteursrechten rusten, maakt dit systeem gebruik van het serieelkopieerbeheersysteem waarmee u slechts een enkele kopie kunt maken van een digitaal opgenomen bron via een digitaal-naar-digitaal aansluiting. U kunt alleen een eerste-generatie kopie* maken via een digitaal-naardigitaal-aansluiting. Bijvoorbeeld: 1 2 U kunt een kopie maken van een in de handel verkrijgbare digitale geluidsdrager (bijv. een CD of MD), maar u kunt geen tweede kopie maken van de eerstegeneratie-kopie. U kunt een kopie maken van een digitaal signaal van een digitaal opgenomen analoge geluidsdrager (bijv. een analoge langspeelplaat of een tape) of van een digitale satelliet-uitzending, maar u kunt geen tweede kopie maken. * Een eerste-generatie kopie is een digitale opname van een digitaal signaal op een digitaal opnameapparaat. Bijvoorbeeld, als u opneemt vanaf de CD-speler van dit systeem op het MD-deck, maakt u een eerstegeneratie-kopie. Technische gegevens Hoofdapparaat Versterker CD-speler Laser Frequentiebereik System MiniDisc digitaal audiosysteem Laser Halfgeleider-laser (λ=780 nm) Emissieduur: continu Bemonsteringsfrequentie 44,1 kHz Frequency response 5 Hz – 20 kHz Tapedeck Opnamesysteem Frequentiebereik Wow en flutter Tuner FM-stereo, FM/AM superheterodyne tuner FM-tuner Afstembereik Noord-Amerikaans model: 87,5 – 108,0 MHz (100 kHz stap) Overige modellen: 87,5 – 108,0 MHz (50 kHz stap) Antenne FM-draadantenne Antenne-aansluitingen 75 ohm asymmetrisch Middenfrequentie 10,7 MHz AM-tuner Afstembereik Pan-Amerikaans model: Europees model: Overige modellen: Antenne Halfgeleider-laser (CD: λ=780 nm) Emissieduur: continu 2 Hz – 20 kHz 4-sporen, 2-kanaals stereo 60 – 10.000 Hz (±3 dB), bij gebruik van Sony TYPE I cassette ±0,15% W. Piek (IEC) 0,1% W. RMS (NAB) ±0,2% W. Piek (DIN) Middenfrequentie 530 – 1.710 kHz (met het afsteminterval ingesteld op 10 kHz) 531 – 1.710 kHz (met het afsteminterval ingesteld op 9 kHz) 531 – 1.602 kHz (met het afsteminterval ingesteld op 9 kHz) 530 – 1.710 kHz (met het afsteminterval ingesteld op 10 kHz) 531 – 1.602 kHz (met het afsteminterval ingesteld op 9 kHz) AM-raamantenne, aansluiting voor buitenantenne 450 kHz Aanvullende informatie Canadees model: Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde): 25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz, 10% THD) Totale harmonische vervorming minder dan 0,09% (6 ohm bij 1 kHz, 6 W) Europees model: DIN-uitgangsvermogen (nominaal): 20 + 20 W (6 ohm bij 1 kHz, DIN) Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde): 25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz, 10% THD) Muziek-uitgangsvermogen (referentie): 45 + 45 W Overige modellen: DIN-uitgangsvermogen: 20 + 20 W (6 ohm bij 1 kHz, DIN) Continu RMS-uitgangsvermogen (referentiewaarde): 25 + 25 W (6 ohm bij 1 kHz, 10% THD) Ingangen ANALOG IN (tulp-aansluitingen): Gevoeligheid 250 mV, impedantie 47 kohm DIGITAL OPTICAL IN (ondersteunde bemonsteringsfrequenties: 32 kHz, 44,1 kHz en 48 kHz) Uitgangen PHONES (stereo-mini-aansluiting): geschikt voor hoofdtelefoons met een impedantie van 8 ohm of meer SPEAKER: geschikt voor impedantie van 6 tot 16 ohm MD-deck wordt vervolgd 75NL Luidspreker Luidsprekersysteem Luidsprekereenheden Woofer: Tweeter: Nominale impedantie 2-weg, basreflex-type conus-type met diameter 10 cm conus-type met diameter 2,5 cm 6 ohms Algemeen Stroomvoorziening Noord-Amerikaans model: 120 V AC, 60 Hz Europees model: 230 V wisselstroom, 50/60 Hz Koreaans model: 220 V AC, 60 Hz Overige model: 220 – 240 V wisselstroom, 50/60 Hz Stroomverbruik Europees model: 65 W 0,3 W (in de energiebesparingsmodus) Overige modellen: 65 W Afmetingen (b/h/d), inclusief uitstekende onderdelen en regelaars Hoofdapparaat bestaande uit versterker/tuner/ tapedeck/MD/CD-speler: ca. 160 × 217 × 345 mm Luidspreker: ca. 140 × 217 × 247 mm Gewicht Versterker/tuner/tapedeck/MD/CD-speler: ca. 5,6 kg Luidsprekers: ca. 2,3 kg netto per luidspreker Bijgeleverde accessoires Afstandsbediening (1) R6 (AA-formaat) batterijen (2) FM-draadantenne (1) AM-raamantenne (1) USB-kabel (1) Gebruiksaanwijzing (1) M-crew/SonicStage voor Net MD CD-ROM (1) Garantie (1) Ontwerp en technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. 76NL Overzicht van de plaats van de toetsen en hun referentiebladzijden Gebruik van deze bladzijde Gebruik deze bladzijde om de plaatsen van toetsen en andere in de tekst genoemde onderdelen van het systeem te kunnen vinden. Nummer van afbeelding r PLAY MODE qg (8, 12, 27) R R Naam van toets/onderdeel Referentie bladzijden Hoofdapparaat BESCHRIJVING VAN DE TOETSEN ALFABETISCHE VOLGORDE M–Z A–L Afstandsbedieningssensor 2 DIRECTION qk (19, 47, 48, 49) Disc-lade 9 DISPLAY ql (10, 14, 46, 55, 56, 59) Displayvenster 3 ENTER/START qf (18, 19, 48, 67) FM MODE/REPEAT qj (9, 13, 44, 45) FUNCTION wa (8, 9, 10, 12, 13, 14, 20, 21, 22, 24, 30, 32, 33, 35, 37, 38, 39, 41, 47, 49, 58, 63) MD-slot 6 NET MD 0 (60) PHONES-aansluiting w; REC MODE qg (18, 20, 22, 25) SYNCHRO MODE qh (18, 19, 48) TUNER BAND 5 (43, 45) TUNING +/– wd (43, 45) TUNING MODE/PLAY MODE qk (8, 9, 12, 13, 27, 41, 43, 45) VOLUME 8 (51, 59) 1 23 4 5 6 7 Aanvullende informatie wg wf wd ws wa ?/1 (spanning) 1 (6, 17, 27, 44, 51, 67) TAPE nN (afspelen) 4 (47, 48) Z MD (uitwerpen) 6 (13, 17, 27) Z PUSH OPEN/CLOSE (open/ sluiten) 7 (19, 47) Z CD (uitwerpen) 9 (8) z MD (pauzeren) qa (20) z TAPE (opnemen) qs (49) X TAPE (pauzeren) qd (47, 49) x (stoppen) ws (9, 13, 18, 48, 59, 67) m/M (terugspoelensnel/snel vooruitspoelensnel) wd (9, 13, 43, 47) l/L (terug/vooruit) wd (9, 13, 22, 30, 44, 50, 51, 59) MD NX (afspeelpauze) wf (12, 20) CD NX (afspeelpauze) wg (8, 21) 8 9 0 qa qs qd w; qlqk qjqhqgqf wordt vervolgd 77NL
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228

Sony cmt m 373 nt de handleiding

Categorie
CD spelers
Type
de handleiding