Verklarende woordenlijst 185
UMA — Unified Memory Allocation —
Systeemgeheugen dat op dynamische wijze aan de
grafische kaart wordt toegewezen.
UPS — Uninterruptible Power Supply — Een
reservestroomvoorziening die wordt gebruikt in geval van
een stroomstoring of wanneer de stroom onder een
acceptabel niveau valt. Een UPS kan een computer voor
een beperkte tijd van stroom voorzien wanneer er geen
netstroom voorradig is. UPS-systemen bieden normaliter
piekonderdrukking en spanningsregeling. Kleine UPS-
systemen bieden gedurende een aantal minuten
batterijstroom zodat u de computer kunt uitzetten.
USB — Universal Serial Bus — Een hardware-interface
voor apparaten met een lage snelheid, zoals een voor USB
geschikt toetsenbord, muis, joystick, scanner,
luidsprekerset, printer, breedbandapparaten (ADSL- en
kabelmodems), apparatuur voor het vastleggen van
beelden en opslagapparaten. De apparaten worden
rechtstreeks aangesloten op een 4-pins ingang op de
computer of in een hub met meerdere poorten die op de
computer is aangesloten. USB-apparaten kunnen worden
aangesloten en ontkoppeld terwijl de computer aanstaat
en kunnen ook in serie worden geschakeld.
UTP — Unshielded Twisted Pair — Een type kabel dat in
de meeste telefoonnetwerken en sommige
computernetwerken wordt gebruikt. Paren van niet-
afgeschermde draden worden in elkaar gedraaid om ze
beschermen tegen elektromagnetische storing in plaats
van een metalen omhulsel te gebruiken rond elk paar
draden om deze tegen storing te beschermen.
UXGA — Ultra Extended Graphics Array — Een
standaard voor grafische kaarten en controllers die
ondersteuning biedt voor resoluties tot 1600 x 1200.
V
V — volt — Een meeteenheid voor elektrische lading of
elektromotorische kracht. Eén V gaat door een weerstand
van 1 ohm wanneer een lading van 1 ampère door die
weerstand gaat.
Vaste schijf — Een station dat gegevens op een vaste
schijf leest en naar de vaste schijf schrijft. De term vaste
schijf en harde schijf worden vaak door elkaar gebruikt.
Vernieuwingsfrequentie — De frequentie, uitgedrukt in
Hz, waarop de horizontale lijnen op het beeldscherm
opnieuw worden geladen (soms de verticale frequentie
genoemd). Hoe hoger de vernieuwingsfrequentie, hoe
minder het beeld voor het menselijk oog zal lijken te
knipperen.
Videomodus — Een modus die aangeeft hoeveel tekst en
grafische beelden op een beeldscherm kunnen worden
weergegeven. Op beelden gebaseerde software, zoals het
besturingssysteem Windows, wordt weergegeven in
grafische modi die kunnen worden gedefinieerd als x
horizontale pixels bij y verticale pixels bij z kleuren. Op
tekens gebaseerde software, zoals tekstverwerkers, wordt
weergegeven in grafische modi die kunnen worden
gedefinieerd als x kolommen bij y rijen tekens.
Virus — Een programma dat is ontworpen om u overlast
te bezorgen of om gegevens te vernietigen die op uw
computer zijn opgeslagen. Een virusprogramma verplaatst
zich van de ene computer op de andere via een
geïnfecteerde diskette of schijf, software die van internet
wordt gedownload of e-mailbijlagen. Als een geïnfecteerd
programma wordt uitgevoerd, zal het ingebedde virus
eveneens worden uitgevoerd.
Een veel voorkomend type virus is een bootvirus
(opstartvirus), dat wordt opgeslagen in de opstartsector
van een diskette. Als de diskette in het diskettestation
achterblijft terwijl de computer wordt uitgezet en weer
aangezet, zal de computer worden geïnfecteerd wanneer
het de opstartsectoren van de diskette leest in de
veronderstelling dat het om een diskette met een
besturingssysteem gaat. Als de computer wordt
geïnfecteerd, kan het bootvirus zichzelf naar alle diskettes
schrijven die op die computer worden gebruikt, totdat het
virus wordt vernietigd.
W
W — watt — De meeteenheid voor elektrische stroom.
Eén W komt overeen met een stroomlading van 1 ampère
die op een niveau van 1 volt verloopt.
Wallpaper — Een achtergrondpatroon of een afbeelding
op het bureaublad van Windows. U kunt de wallpaper
wijzigen via het Configuratiescherm van Windows. Ook
kunt u uw favoriete afbeelding inscannen en deze als
wallpaper gebruiken.