MIN 2Nm
2
1
MIN 2Nm
2
1
Gedeelte rondom de rem
MIN 2Nm
Kettingsteun
Remarm
Remarmklem
Naafmoer
Remeenheid
Bevestigingsmoer van remeenheid
V
C
R
C R
V
Klemmoer
Remarm
Remarmklem
Bij het monteren van de klemschroef, de
klemmoer tijdens het aantrekken van de
klemschroef stevig vasthouden met een 10
mm steeksleutel. Controleer na het
aantrekken van de klemschroef dat deze
ongeveer 2 – 3 mm vanaf de buitenkant van
de klemmoer uitsteekt.
Klemschroef
(M6 16 mm)
2 – 3 mm
Bij gebruik van het Shimano Inter-M remsysteem, bij
het afrijden van lange hellingen continu gebruik van
de remmen vermijden, aangezien hierdoor de interne
remonderdelen bijzonder heet worden, hetgeen een
nadelig effect op de remwerking heeft. Ook kan dit tot
gevolg hebben dat de hoeveelheid vet binnen in de
rem vermindert, hetgeen tot problemen zoals
abnormaal plotseling afremmen kan leiden.
De constructie van het Shimano Inter-M remsysteem
is tot stand gekomen op basis van standaarden zoals
ISO 4210 en DIN 79100-2.
Deze standaarden bepalen de prestatie voor een
totaal gewicht van 100 kg. Als het totaal gewicht
meer is dan 100 kg, bestaat de kans dat het
remvermogen dat door het systeem wordt geleverd
voor een juist afremmen onvoldoende is en dat ook
de gebruiksduur van het systeem verminderd wordt.
Indien tijdens het gebruik van de remmen zich een
van de volgende problemen voordoet, onmiddellijk
stoppen met fietsen en bij de plaats van aankoop
vragen om inspectie en reparatie.
1) Wanneer u tijdens het gebruik van de
remmen een abnormaal geluid hoort.
2) Als het remvermogen abnormaal krachtig is.
3) Als het remvermogen abnormaal zwak is.
In het geval van 1) en 2) kan de oorzaak een tekort
aan remvet zijn. Vraag daarom bij de plaats van
aankoop het mechanisme in te vetten met speciaal
trommelremvet.
Indien de rem veelvuldig gebruikt wordt, is het
mogelijk dat het gedeelte rondom de rem heet wordt.
Raak nadat u gestopt bent met fietsen gedurende
tenminste 30 minuten het gedeelte rondom de rem
niet aan.
De BR-IM77-R/ BR-IM57-R remeenheid mag nooit
gedemonteerd worden. Indien deze gedemonteerd
wordt, zal deze niet meer goed functioneren.
OPMERKING:
Het is van vitaal belang dat u de werking van het
remsysteem van uw fiets volledig begrijpt. Indien het
remsysteem niet op de juiste wijze gebruikt wordt, kan
dit tot gevolg hebben dat u de macht over het stuur
verliest of tot een ongeluk leiden waarbij u ernstige
verwondingen kunt oplopen. Omdat de bediening van
elke fiets verschillend is, dient u de juiste
remtechnieken te leren (zoals de kracht waarmee de
remhendel ingedrukt dient te worden alsmede de
overige bedieningseigenschappen van uw fiets).
Raadpleeg hiervoor het instructieboekje van uw fiets
en een professionele fietsenhandelaar en oefen uw rij-
en remtechniek.
De SB-8S20/ ST-8S20/ SB-7S45/ BL-IM60/ BL-IM65
remhendels zijn uitgerust met een
functieschakelmechanisme. Bij gebruik van de
BR-IM77-R/ BR-IM57-R dient het mechanisme in de
C.R functiestand gezet te worden.
Controleer of de remarm stevig aan de
kettingsteun bevestigd is met behulp van de
remarmklem. Indien de remarm niet correct
gemonteerd is, zal dit een nadelig effect op de
remwerking hebben.
Algemene veiligheidsinformatie
Technische montage-instructies
– Ter voorkoming van ernstig letsel:
WAARSCHUWING
LET OP
De hoeveelheid beweging van de binnenkabel
wanneer de remhendel wordt ingedrukt dient
14,5 mm of meer te zijn. Als dit minder is dan
14,5 mm, zal dit een nadelig effect op de
remwerking hebben en bestaat de kans dat de
remmen niet zullen functioneren.
– Ter voorkoming van ernstig letsel:
Opmerking: Specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving
gewijzigd worden. (Dutch)
C.R functiestand
De C geeft de functiestand voor het
gebruik met vrijdragende remmen aan.
De R geeft de functiestand voor het
gebruik met trommelremmen.
1.
Voor het verkrijgen van een optimale werking van de
Shimano Inter-M rem, steeds Shimano remkabels en
remhendels als set gebruiken.
2.
8.
7.
9.
10.
3.
4.
5.
6.
Aantrekkoppel:
2 – 3 N·m {20 – 30 kgf·cm}
Aantrekkoppel:
30 – 45 N·m {300 – 450 kgf·cm}
Indien de naafmoeren dopmoeren zijn, gebruik dan
een frame met vorkuiteinden van tenminste 7 mm
dikte.
Controleer of het wiel stevig is vastgezet aan het
frame met behulp van de naafmoeren.
Aantrekkoppel:
20 – 25 N·m {200 – 250 kgf·cm}
Maak bij het bevestigen van de remarm aan het frame
gebruik van een remarmklem die overeenkomt met de
grootte van de kettingsteun en trek deze stevig met de
klemschroef en de klemmoer met het voorgeschreven
aantrekkoppel aan. Gebruik voor de klemmoer een
borgmoer met een nylon voering (zelfborgende moer).
Het wordt aanbevolen standaard Shimano onderdelen
te gebruiken voor de klemschroef, de klemmoer en de
remarmklem. Gebruik verder een remarmklem die
overeenkomt met de grootte van de kettingsteun. Als
de klemmoer van de remarm losraakt of als de
klemschroef of de remarmklem beschadigd raakt, kan
de remarm op de kettingsteun gaan meedraaien,
waardoor het stuur plotseling naar één kant getrokken
wordt, of het fietswiel kan geblokkeerd raken en de
fiets kan omvallen, hetgeen ernstig letsel kan
veroorzaken.
Zorg ervoor dat u de montage-instructies ter
beschikking heeft en lees deze nauwkeurig
alvorens de onderdelen te monteren. Loszittende,
versleten of beschadigde onderdelen kunnen de
berijder ernstig letsel toebrengen. Het wordt ten
sterkste aanbevolen uitsluitend originele Shimano
vervangingsonderdelen te gebruiken.
Controleer steeds alvorens u met de fiets gaat rijden
of de voor- en achterremmen correct functioneren.
Als het wegdek nat is, zullen de banden gemakkelijker
slippen. Als de banden slippen, bestaat de kans dat u
van de fiets valt. Om dit te voorkomen, uw snelheid
verminderen en de remmen tijdig en voorzichtig
aantrekken.
Lees deze technische montage-instructies nauwkeurig
en bewaar ze op een veilige plaats voor toekomstige
referentie.
Indien er bij het
bevestigen
overmatige kracht
op de remarm
wordt uitgeoefend,
zal het wiel
bijgeluiden maken
en moeilijk te
draaien zijn. Let er
op dat u tijdens
het monteren niet
teveel kracht
uitoefent.
Gebruik een wiel met 3x of 4x spaakverdeling. Wielen
met een radiale spaakverdeling kunnen niet worden
gebruikt aangezien de spaken en het wiel bij het
gebruik van de remmen beschadigd kunnen worden
en remgeluiden kunnen voortbrengen.
De Inter-M rem is verschillend van conventionele
remmen doordat de binnenzijde van de remtrommel
met vet gevuld is. Dit kan tot gevolg hebben dat het
draaien van het wiel enigszins zwaarder verloopt dan
normaal, vooral bij koud weer.
Onderdelen zijn niet gegarandeerd tegen natuurlijke
slijtage of veroudering dat het gevolg is van normaal
gebruik.
Neem voor eventuele vragen betreffende de
methoden van behandeling of afstelling contact op
met de plaats van aankoop.
Voor het verkrijgen van de beste prestaties van de Inter-M
rem, wordt het aanbevolen gebruik te maken van de
volgende combinaties.
Rem
Naaf
Hendel
Remkabel
Indien de remkabel roestig wordt, zal dit een nadelig
effect op de remwerking hebben. Vernieuw in dat
geval de remkabel door een originele Shimano
remkabel en controleer de werking van de remmen
nogmaals.
SI-8FK0A-001
BR-IM77-R
BR-IM57-R
Inter-M Rem
BR-IM77-R / BR-IM57-R
SG-8R36 / SG-8R31/SG-7R46
SB-8S20 / ST-8S20 / SB-7S45 /
BL-IM60 / BL-IM65
Controleer of de remeenheid stevig met behulp van
de bevestigingsmoer van de remeenheid aan het
naafhuis bevestigd is.
Opsluitkapje van binnenkabel
Buitenkabelhoudereenheid
Bevestigingsmoer van binnenkabel
Bevestigingsbouteenheid
van binnenkabel
Bevestigingsbouteenheid
van binnenkabel
Nokoverbrengingsplaat
Nokoverbrengingsplaat
Bevestigingsbouteenheid
van binnenkabel
Bevestigingsbouteenheid
van binnenkabel
Gat in bevestigingsbouteenheid
van binnenkabel
Buitenkabelhoudereenheid
Buitenkabelhoudereenheid
Buitenkabelhoudereenheid
Kabelafstelbout
Kabelafstelbout
Plaats de buitenkabelhoudereenheid op de
binnenkabel in de richting aangegeven in de
illustratie.
Voor het opnieuw monteren van de remarm,
bovenstaande procedure in omgekeerde
volgorde uitvoeren.
Monteren van de remkabel
Leid de binnenkabel door het gat in de
bevestigingsbouteenheid van de binnenkabel.
BR-IM77-R: 100 mm
BR-IM57-R: 90 mm
Ongeveer 45°
Ongeveer 45°
Controleer na het insteken van de
bevestigingsbouteenheid van de
binnenkabel dat deze stevig in de
nokoverbrengingsplaat geplaatst is.
Druk de remhendel in om de remwerking
te controleren. Als de remwerking niet
voldoende is, de remkabel nogmaals
afstellen volgens de procedure aangegeven
onder "Afstellen van de remkabel".
Opmerking:
2.
Draai de kabelafstelbout linksom om de binnenkabel
te spannen.
8.
Monteer de bevestigingsbouteenheid van de
binnenkabel in de positie zoals aangegeven in
onderstaande illustratie en draai vervolgens de
bevestigingsmoer van de binnenkabel vast. De
bevestigingsbouteenheid van de binnenkabel kan
gemakkelijker op zijn plaats gemonteerd worden als
u daarbij de TL-IM10 gebruikt.
3.
Stel zodanig af dat de binnenkabel en de
nokoverbrengingsplaat onder een hoek van
ongeveer 45° komen te staan (zodat de lijn op de
nokoverbrengingsplaat en de lijn op de kabel met
elkaar uitgelijnd zijn) en steek vervolgens de
bevestigingsbouteenheid van de binnenkabel van
onder af in de nokoverbrengingsplaat.
4.
Draai de binnenkabel totdat deze horizontaal is.
Controleer daarna dat de bevestigingsbouteenheid
van de binnenkabel stevig in de
nokoverbrengingsplaat gestoken is.
5.
6.
7.
1.
1.
2.
3.
4.
Draai de kabel totdat deze onder een hoek van
ongeveer 45° ten opzichte van de
nokoverbrengingsplaat komt te staan (zodat
de lijn op de nokoverbrengingsplaat en de lijn
op de kabel met elkaar uitgelijnd zijn).
Trek de bevestigingsbouteenheid van de
binnenkabel omlaag om deze te verwijderen.
Kabelafstelmoer
Nokoverbrengingsplaat
Draai de kabelafstelbout om de kabel te
ontspannen.
Aantrekkoppel:
6 – 8 N·m {60 – 80 kgf·cm}
Aantrekkoppel:
1 – 2 N·m {10 – 20 kgf·cm}
Kabelafstelbout
Draai de kabelafstelbout van de remeenheid of
remhendel zodanig dat de remhendel een speling
van ongeveer 15 mm heeft.
Kabelafstelbout
Afstellen van de remkabel
Controleer of tijdens het aantrekken van de
remkabel het wiel niet gemakkelijk gedraaid kan
worden en druk vervolgens de remhendel ongeveer
10 maal volledig tot aan de greep in om de
remkabel in te laten lopen.
Ongeveer 10 maal
indrukken
Opmerking:
Indien de remkabel niet wordt ingelopen, dient
deze na slechts een korte periode van gebruik
opnieuw afgesteld te worden.
De mate van speling van de remhendel komt
overeen met de afstand tussen de rustpositie
van de remhendel en de positie waarbij
plotseling bij het aantrekken van de remhendel
een druk gevoeld wordt.
15 mm speling
1.
3.
2.
Zet na het indrukken van de remhendel voor het
controleren van de remwerking de kabelafstelbout
vast met behulp van de kabelafstelmoer.
Controleer dat de buitenkabelhoudereenheid zover
mogelijk in de geleidergroef in de remarm is
gestoken en monteer het opsluitkapje van de
binnenkabel. Plaats daarna het opsluitkapje van de
binnenkabel zodanig dat dit de vinnen en de spaken
niet raakt.
Losmaken van de remkabel
van de remeenheid
Remarm
Remarm
Schuif de buitenkabelhoudereenheid langs de
geleidergroef in de remarm en
trek deze vervolgens omlaag
om hem uit de groef te
verwijderen.
Steek de buitenkabelhoudereenheid van onder af in
de geleidergroef in de remarm en
schuif deze zover mogelijk in de
geleidergroef.