13
NEDERLANDS
3.
RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Er kunnen max. 250 codes verdeeld over de
kanalen 1 en 2 worden opgeslagen.
Druk op de master afstandsbediening de knoppen P1
en P2 in, en houd ze tegelijkertijd ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint te knipperen
(ongeveer 10 seconden).
Laat beide knoppen los.
Druk 1 seconde op de knop van de ontvanger (Fig.1
ref. 햹) die behoort bij met het kanaal waarmee u de
radioafstandsbediening wilt associëren.
De bijbehorende led op de ontvanger (Fig.1 ref. 햸)
begint gedurende 5 sec. langzaam te knipperen.
Druk binnen deze 5 sec., terwijl de led van de ra-
dioafstandsbediening nog knippert, op de gewenste
knop op de radioafstandsbediening, en houd hem
ingedrukt (de led van de radioafstandsbediening
blijft branden).
De led op de kaart (Fig.1 ref. 햸) blijft 1 seconde lang
branden om vervolgens te doven, waarmee wordt
aangegeven dat opslag heeft plaatsgevonden.
Laat de knop van de radioafstandsbediening los.
Druk de knop van de radioafstandsbediening die
in het geheugen is opgeslagen 2 keer kort achter
elkaar in.
De kaart stuurt een commando naar de uitgang
die met het kanaal is geassocieerd.
Om verdere radioafstandsbedieningen toe te
voegen, moet de code van de knop van de in het
geheugen opgeslagen radioafstandsbediening wor-
den overgezet op de toe te voegen radioafstandsbe-
dieningen, volgens de volgende procedure:
Druk op de in het geheugen opgeslagen afstand-
sbediening de knoppen P1 en P2 in en houd ze
tegelijkertijd ingedrukt.
De led van de afstandsbediening begint te
knipperen.
Laat de beide knoppen los.
Druk op de in het geheugen opgeslagen knop en
houd hem ingedrukt (de led van de radioafstan-
dsbediening blijft branden).
Houd de radioafstandsbedieningen in de buurt,
houd de knop behorende bij de toe te voegen
afstandsbediening ingedrukt, en laat hem pas
los nadat de led van de radioafstandsbediening
twee keer heeft geknipperd, waarmee wordt
aangegeven dat het zelflerende proces heeft
plaatsgevonden.
Druk de knop van de nieuwe in het geheugen
opgeslagen afstandbediening 2 keer kort achter
elkaar in.
De kaart stuurt een commando naar de uitgang
die met het kanaal is geassocieerd.
4. WISSEN VAN ALLE RADIOAFSTANDSBEDIENINGEN
Om ALLE codes van de met de kanalen 1-2 geasso-
cieerde radioafstandsbedieningen te wissen, hoeft
enkel de knop SW1 of SW2 (Fig.1 ref. 햹) 10 sec. lang
ingedrukt te worden gehouden.
De led die bij de ingedrukte knop hoort (Fig.1 ref. 햸)
knippert eerst 5 sec. normaal, om vervolgens 5 sec.
sneller te knipperen.
De led blijft 2 sec. lang branden, om vervolgens te
doven.
Laat de ingedrukte knop los op het moment dat de
bijbehorende led blijft branden.
Deze handeling kan NIET ongedaan worden ge-
maakt.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
a–
b–
c–
d–
e–
f–
1.
2.
3.
4.
5. BEDRIJFSLOGICA’S
Het is mogelijk de kanalen van de ontvanger met
andere radioafstandsbedieningen te bedienen.
(bijv. Radioafstandsbediening 1 bedient kanaal
1, radioafstandsbediening 2 bedient kanaal 2 )
IMPULS VAN RADIOAFSTANDSBEDIENING
KANAAL 1
KANAAL 2
DIPSCHAKE-
LAAR 1=OFF
KANAAL 2
DIPSCHAKE-
LAAR 1=ON
UITGANG 1 IMPULS / /
UITGANG 2 / IMPULS
CONTACT
GESLO-
TEN TOT
VOLGENDE
IMPULS VAN
RADIOAF-
STANDSBEDIE-
NING
6. BESCHRIJVING ETIKET
햲
Naam van de producent
햳
Identificatie code van het model
햴
identificatienummer van de productiepartij
햵
Lees de instructies
햶
Verweiijder het afgedankte product volgens de
geldende richtliijnen
햷
Referentie aangemelde instantie (notified body)