Carrier AQUASNAP 30RA 017, AQUASNAP 30RA 021, AQUASNAP 30RA 026, AQUASNAP 30RA 033, AQUASNAP 30RH, AQUASNAP 30RH 017, AQUASNAP 30RH 021, AQUASNAP 30RH 026, AQUASNAP 30RH 033 Gebruikershandleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Carrier AQUASNAP 30RA 017 Gebruikershandleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
AQUASNAP
30RA / 30RH
PRO-DIALOG
control
Installation, operation and Instrucciones de instalación,
maintenance instructions funcionamiento y mantenimiento
Manuale di installazione, Montage, inbedrijfstelling
uso e manutenzione en onderhoud
Manuel d’installation, de     ,
fonctionnement et d’entretien   
Installations, Betriebs- und Drift- och
Wartungsanweisungen skötselinstruktion
30RA/30RH
ENGLISH
Air-cooled liquid chillers and reversible cycle air-water heat
pump with integrated hydronic module
ITALIANO
Refrigeratori d’acqua con raffreddamento ad aria e pompa di
calore
aria-acqua a ciclo reversibile con modulo idronico
incorporato
FRANçAIS
Compresseurs frigorifiques à air et pompe à chaleur air-eau à
cycle réversible avec module hydronique intégré
DEUTSCH
Luftgekühlte Flüssigkeitskühler und umkehrbare
Luft-Wasser-Wärmepumpen mit eingebautem Hydronikmodul
ESPAñOL
Enfriadoras de agua de condensación por aire y bombas de calor
reversibles aire-agua con módulo hidrónico integrado
NEDERLANDS
Luchtgekoelde waterkoelaggregaten en omkeerbare lucht-water
warmtepompen met geïntegreerde hydro module
K
   
−    ( )
SVENSK
Luftkyld vätskekylare och reverserbar luft-till-vatten
värmepump med inbyggd pumpmodul
NL - 1
30RA/30RH
Luchtgekoelde waterkoelaggregaten en omkeerbare lucht-water war-
mtepompen met geïntegreerde hydro module
NEDERLANDS
Zie voor bediening van de regeling het boekje 30RA/RH/RY/RYH serie Pro-Dialog Plus
regeling.
Inhoud
BLZ.
Technische gegevens ............................................................................................................... 2/3
Elektrische gegevens .............................................................................................................. 2/3
Afmetingen en plaats van de hydraulische koppeling ................................................................ 4
Benodigde vrije ruimte en doorgang elektrische kabels ............................................................. 4
Algemene informatie en hydro module ..................................................................................... 5
Wateraansluitingen .................................................................................................................. 6/8
Elektrische aansluiting .............................................................................................................. 9
Koelmiddelvulling ..................................................................................................................... 10
Elektronische regeling ............................................................................................................ 10
Inbedrijfstelling ......................................................................................................................... 11
Vervangen van de compressor ................................................................................................. 11
Vervangen van de pomp ........................................................................................................... 11
Machinebeveiligingen ............................................................................................................... 11/12
Bedrijfslimieten en bedrijfsbereik .............................................................................................. 13
Onderhoud ............................................................................................................................... 13
Aanbevelingen ......................................................................................................................... 13
Storingzoeken .......................................................................................................................... 14
Checklist voor de inbedrijfstelling
Datum inbedrijfstelling: _____________
Apparatuur geleverd door: ______________________________________ Contractnr.: _____________________________
Geïnstalleerd door: ___________________________________________ Contractnr.: _____________________________
Plaats van opstelling _________________________________________________________________________________
Unit type en serienummer: 30RA ___________________________________________________________
30RH ___________________________________________________________
ELEKTRISCHE GEGEVENS:
Controle draaiveld hoofdstroomvoeding (rechts draaiend)
Voedingsspanning: Fase 1: ___________ V Fase 2: __________ V Fase 3: ___________
V
Nominale spanning:: _________________________________ V % netspanning __________________________
Opgenomen stroom: Fase 1: __________A Fase 2: ________ A Fase 3: ________ ____A
Spanning stuurstroomcircuit: ___________________________ V Afzekering stuurstroomcircuit: _______________ A
Hoofdschakelaar: ____________________________________________________________________________________
TECHNISCHE GEGEVENS:
Lucht-warmtewisselaar: Water-warmtewisselaar:
Luchtintredetemp.: _______________________ °C Waterintredetemp.: ____________________ °C
Luchtuittredetemp.: ______________________ °C Wateruittredetemp.: ___________________ °C
Drukverlies (water): ___________________ kPa
INSTELLING BEVEILIGINGEN:
Hogedrukschakelaar: schakelt uit bij: ________ kPa schakelt in bij: _______________ kPa
Olie zichtbaar in ____________________________________________________________________________________
ACCESSOIRES:
Uitvoerend technicus (naam): __________________________________________________________________________
Akkoord klant
Naam: ________________________________ Datum: _____________________________
Opmerking: Vul deze lijst in bij de inbedrijfstelling.
30RA
NL - 2
30RA 017 021 026 033
Elektrische voeding V-f-Hz 400-3-50 / 400-3-50+N
Netspanningslimieten V 360-440
Nominaal opgenomen vermogen* kW 6,43 8,57 9,56 12,39
Effectief opgenomen vermogen** kW 6,54 8,72 9,75 12,60
Nominaal opgenomen stroom* A 10,75 15,50 18,80 24,55
Effectief opgenomen stroom** A 10,95 15,75 19,10 24,95
Max. opgenomen stroom*** kW 7,87 10,8 12,23 14,95
Maximaal opgenomen stroom** A 13,50 20,00 22,50 28,00
Aanloopstroom A 87 132 134 139
Opgenomen vermogen pomp kW 0,65 0,68 0,89 0,93
* Gebaseeerd op een buitenlucht intredetemperatuur van 35°C, een koelerwater intredetemperatuur van 12°C en een koelerwater uittredetemperatuur van 7°C, unit zonder hydro module.
** Standaard Eurovent condities
*** Gebaseeerd op een buitenlucht intredetemperatuur van 46°C en een koelerwater uittredetemperatuur van 10°C.
Tabel II: Elektrische gegevens - type RA
30RA 017 021 026 033
Netto koelcapaciteit* kW 17,70 21,60 25,80 31,70
Bedrijfsgewicht
zonder hydro module Kg 200 220 250 285
met hydro module Kg 220 240 280 315
Koelmiddelvulling R-407C kg 4,80 5,13 6,41 7,70
Compressor Eén, scroll
Koeler Eén, platenwarmtewisselaar
Netto waterinhoud l 1,50 1,88 2,16 2,82
Wateraansluitingen (MPT gas) inch 1 1 1-1/4 1-1/4
Maximale waterdruk kPa 1000 1000 1000 1000
(unit zonder hydro module)
Hydro module Inclusief: pomp, gaaslter, expansievat, stromingsschakelaar, manometers, ontluchtings-afsluiter, wateraftap,
controleklep stroming en veiligheidsklep.
Pomp Eén, 1 toerental, 400-3-50
Externe statische druk** kPa 138 126 150 138
Waterintrede aansluitingen (MPT Gas) inch 1-1/4 1-1/4 1-1/4 1-1/4
Wateruittrede aansluitingen (MPT Gas) inch 1 1 1-1/4 1-1/4
Waterinhoud expansievat l 8 8 8 8
Water vulsysteem (optie)
Intrede/uittrede diameter inch 1/2 1/2 1/2 1/2
Condensor Eén, koperen pijpen en aluminium lamellen
Pijpdiameter inch 3/8 3/8 3/8 3/8
Aantal rijen 2 3 2 3
Pijpen per rij 52 52 60 60
Lamelafstand mm 1,81 1,81 1,81 1,81
Ventilator Twee, axiaal, met twee toerentallen
Diameter mm 500 500 610 610
Aantal schoepen 5 5 5 5
Luchthoeveelheid (hoog toerental) l/s 2450 2222 3278 3000
Ventilatorsnelheid (hoog toerental) r/s 12,83 12,91 11,05 10,96
Regeling: Pro-Dialog Plus
* Gebaseeerd op een buitenlucht intredetemperatuur van 35°C, een koelerwater intredetemperatuur van 12°C en een koelerwater uittredetemperatuur van 7°C.
** Bij nominale waterhoeveelheid.
Tabel I: Technische gegevens - type RA
Technische- en elektrische gegevens - type RA
NL - 3
30RH
NEDERLANDS
30RH 017 021 026 033
Elektrische voeding V-f-Hz 400-3-50 / 400-3-50+N
Netspanningslimieten V 360-440
Nominaal opgenomen vermogen* kW 6,21 7,95 9,13 11,83
Effectief opgenomen vermogen** kW 6,30 8,10 9,30 12,00
Nominaal opgenomen stroom* A 10,75 14,80 18,70 23,65
Effectief opgenomen stroom** A 10,90 15,05 19,05 24,00
Maximaal opgenomen stroom*** kW 7,87 10,8 12,23 14,95
Maximaal opgenomen stroom*** A 13,50 20,00 22,50 28,00
Aanloopstroom A 87 132 134 139
Opgenomen vermogen pomp kW 0,65 0,68 0,89 0,93
* Gebaseeerd op buitenlucht intredetemperatuur 35°C, waterintrede- / uittredetemperatuur 12°C/7°C, buitenluchttemperatuur 35°C, unit zonder hydro module.
** Standaard Eurovent condities
*** Gebaseeerd op een buitenlucht intredetemperatuur van 46°C en een water uittredetemperatuur van 10°C.
Tabel II: Elektrische gegevens - type RH
30RH 017 021 026 033
Netto koelcapaciteit* kW 16,70 21,60 24,60 29,00
Netto verwarmingscapaciteit** kW 18,80 24,80 27,80 34,00
Bedrijfsgewicht
zonder hydro module Kg 235 265 285 315
met hydro module Kg 255 285 315 345
Koelmiddelvulling R-407C kg 7,15 7,84 9,30 11,00
Compressor Eén, scroll
Regeling Pro-Dialog Plus
Koelmiddel/water warmtewisselaar Eén, platenwarmtewisselaar
Netto waterinhoud l 1,50 1,88 2,16 2,82
Wateraansluitingen (MPT gas) inch 1 1 1-1/4 1-1/4
Maximale waterdruk kPa 1000 1000 1000 1000
(unit zonder hydro module)
Hydro module Inclusief: pomp, gaaslter, expansievat, stromingsschakelaar, manometers, ontluchtings-afsluiter, wateraftap,
controleklep stroming en veiligheidsklep.
Pomp Eén, 1 toerental, 400-3-50
Externe statische druk*** kPa 142 125 155 149
Waterintrede aansluitingen (MPT Gas) inch 1-1/4 1-1/4 1-1/4 1-1/4
Wateruittrede aansluitingen (MPT Gas) inch 1 1 1-1/4 1-1/4
Aansluiting wateraftap (MPT gas) inch 1/2 1/2 1/2 1/2
Waterinhoud expansievat l 8 8 8 8
Water vulsysteem (optie)
Intrede/uittrede diameter inch 1/2 1/2 1/2 1/2
Koelmiddel/lucht warmtewisselaar Eén, koperen pijpen en aluminium lamellen
Pijpdiameter inch 3/8 3/8 3/8 3/8
Aantal rijen 3 2 3 4
Pijpen per rij 52 60 60 60
Lamelafstand mm 1,81 1,81 1,81 1,81
Ventilator Twee, axiaal, met twee toerentallen
Diameter mm 500 610 610 610
Aantal schoepen 5 5 5 5
Luchthoeveelheid (hoog toerental) l/s 2222 3611 3111 3333
Ventilatorsnelheid (hoog toerental) r/s 12,83 10,83 11,67 11,83
* Standaard Eurovent condities: water-warmtewisselaar intrede- / uittredetemperatuur 12°C/7°C, buitenluchttemperatuur 35°C.
** Standaard Eurovent condities: lucht-warmtewisselaar intrede- / uittredetemperatuur 40°C/45°C, buitenluchttemperatuur 7°C d.b. en 6°C n.b.
*** Bij nominale waterhoeveelheid in koelbedrijf.
Tabel I: Technische gegevens - type RH
Technische- en elektrische gegevens - type RH
30RA/30RH
NL - 4
Afmetingen en plaats van de hydraulische koppelingen (mm)
Benodigde vrije ruimte (mm) en doorgang elektrische kabels
200
700
200
400
1. Waterintrede 2. Wateruittrede 3. Uitgang veiligheidsklep 3/4” gas
1
2
3
1328
1453.5
859
796
175 105
12x20
1068
635
130 130
578
478
40
1
2
3
1503
180 125
1003
940
1657.5
1243130 130
635
578
478
40
12x20
Mod. 30RA 017 - 021
Mod. 30RH 017
Mod. 30RA 026 - 033
Mod. 30RH 021 - 026 - 033
Hoofdschakelaar
Kabelklem: 1 Pg 29 en 2 Pg 16 voor ingang
voedings- en controlekabels
30RA/30RH
NL - 5
NEDERLANDS
Algemene informatie en hydro module
Montage van de unit
Lees deze handleiding zorgvuldig voordat u met de montage
begint.
Dit apparaat voldoet aan de laagspannings-richtlijn 73/23EEG
(veiligheid) en aan EMC richtlijn 89/336EEG voor elektroma-
gnetische compatibiliteit.
Montage- en onderhoudswerkzaamheden aan deze units mogen
alleen worden uitgevoerd door een STEK erkend installateur.
Alle bekabeling moet voldoen aan de ter plaatse geldende voor-
schriften, zoals NEN 1010. De unit moet worden uitgevoerd met
een aardleiding.
Controleer of voltage en frequentie van de hoofdvoeding overe-
enkomen met de gegevens op de naamplaat van de unit. Houd
bij het aanleggen van de elektrische voeding en bij het aansluiten
op het elektrisch voedingnet rekening met de ter plaatse geldende
voorschriften. De elektrische voeding (aansluiting, kabeldiameter,
beveiliging) moet geschikt zijn voor de gegevens zoals aangege-
ven op de naamplaat van de unit.
Test de systeemwerking grondig na de installatie en leg alle syste-
emfuncties uit aan de klant.
Laat deze handleiding achter bij de klant i.v.m. de instructies voor
periodiek onderhoud.
Het apparaat en de onderdelen moeten periodiek gecontroleerd
worden om te zien of er geen losgeschroefde, beschadigde of
defecte delen zijn. Indien zulke storingen niet uit de weg geruimd
worden, kan het apparaat verwondingen van de personen en
beschadiging van goederen en eigendom veroorzaken.
BELANGRIJK: Bij de montage moeten eerst de hydro aanslui-
tingen en daarna de elektrische aansluitingen worden gemaakt.
Wordt de unit gedemonteerd, neem dan eerst de elektrische
verbindingskabels los en daarna de hydro aansluitingen.
WAARSCHUWING: Schakel ALTIJD de hoofdstroom af voordat
met werkzaamheden aan de unit wordt begonnen!
Alle voedingscircuits moeten ontkoppeld zijn.
De fabrikant wijst elke aansprakelijkheid af voor wijzigingen of
fouten in de elektrische en hydro verbindingen.
Ingeval van de niet-naleving van deze gebruiksaanwijzingen of het
gebruik van het apparaat in condities die verschillen ten opzichte
van de lijst in de Tabel “Werkingsgrenzen”, vervalt de garantie
onmiddellijk.
Wanneer bij de elektrische montage de veiligheidsvoorschriften
niet worden opgevolgd kan, in geval van kortsluiting, brand ontstaan.
Controleer de zending reeds op de vrachtwagen op transportscha-
de. Meld eventuele zichtbare schade onmiddellijk telefonisch aan
Carrier BV en laat de vervoerder een aantekening maken op de
vrachtbrief. Installeer of gebruik geen beschadigde units.
Tijdens bedrijf kunnen bepaalde componenten van de unit tem-
peraturen bereiken van 70°C of hoger. Daarom mogen, in secties
die worden beschermd door toegangspanelen, werkzaamheden
alleen worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
Schakel, in geval van een storing, de unit uit, schakel de hoofd-
stroom af en neem contact op met een STEK erkende installateur.
•Unitenverpakkingzijnvervaardigdvanmilieuvriendelijke
materialen en zijn geschikt voor hergebruik.
Voer verpakkingsmateriaal af volgens de plaatselijke voorschriften.
Dit apparaat bevat koelmiddel R407-C dat volgens de plaatselijke
voorschriften moet worden afgevoerd. Nadat de levensduur van
het apparaat is verstreken moet dit worden afgevoerd door een
erkend bedrijf volgens de geldende voorschriften.
Het koelmiddel in dit apparaat moet ook tijdens onderhoud zor-
gvuldig worden afgepompt en opgeslagen.
Plaats van opstelling
Deze unit mag niet worden geplaatst in een omgeving met explo-
siegevaarlijke stoffen.
De unit kan werken in een normale radio-elektrische atmosfeer in
woningen, commerciële en licht-industriële installaties.
Raadpleeg Carrier voor toepassing in een andere omgeving.
Warmtepompen die zijn opgesteld op plaatsen waar voor langere
perioden temperaturen beneden 0°C kunnen voorkomen, moeten
minimaal 300 mm boven de grond worden geplaatst.
Hierdoor wordt ijsvorming op het frame voorkomen en is normaal
bedrijf ook bij zware sneeuwval gewaarborgd.
De unit moet op de X en Y assen waterpas worden geplaatst (min-
der dan 2 mm afwijking per meter).
Het plaatsen van windbafes kan nodig zijn bij hoge windsnelhe-
den, om te voorkomen dat sneeuw direct tegen de batterij waait.
De windbafes dienen dan zo te worden geplaatst dat er voldoen-
de lucht over de warmtewisselaar kan blijven stromen.
Plaats van de unit
Controleer de volgende punten:
- De plaats van opstelling moet sterk genoeg zijn om het gewicht
van de unit te dragen (zie Tabel 1).
- Zorg voor voldoende vrije ruimte rondom en boven de unit voor
ongehinderde luchtstroom en toegankelijk heid voor onderhoud.
(zie guur ‘Benodigde vrije ruimte’).
- Kies bij plaatsing op de grond een plaats die niet onder water kan
komen te staan.
- De installatie moet voldoen aan alle ter plaatse van toepassing
zijnde voor schriften.
- In de gehele installatie moeten trillingdempers worden toegepast
om de overbenging van geluid te voorko men.
- Indien er bij winterbedrijf windvlagen van meer dan 5 m/s kunnen
optreden dan dient er een wind bafe te worden geplaatst.
Verplaatsen en hijsen
1. Vervoer de unit op de skids tot hij op zijn deni tieve plaats staat.
De units kunnen worden verplaatst d.m.v. rollen onder de skids,
of met hijskabels
2. Tijdens het vervoer moet de unit zoveel mogelijk waterpas bli-
jven. De max. toegestane afwijking bedraagt 15°.
BELANGRIJK:
Controleer of alle panelen goed zijn bevestigd. Verplaats de
unit rechtop en laat hem voorzichtig, zonder schokken, neer.
IMPORTANT:
Always ensure that the unit is levelled correctly.
Hydro module
De hydro module is in de fabriek ingebouwd.
Hierdoor hoeven op het werk geen componenten te worden inge-
bouwd, waardoor de unit compacter is en eenvoudiger te
installeren.
Automatische purge
Manometer die de
statische druk van het
hydraulische circuit
aangeeft
Stromingsschakelaar
Veiligheidsklep
Preset voor de even-
tuele montage van de
extra kit automatisch
vulsysteem
Expansievat
Relaislter*
Controleklep stro-
ming*
Drainagekraan hydro
module
Drainagedop pomp
Pomp
* Geleverd met de
uitrusting en te
monteren tijdens de
installatie
30RA/30RH
NL - 6
Wateraansluitingen
Voorbeeld van een watercircuit voor unit met hydro module
Verklaring (unit zonder
hydro module):
30RA-RH unit zonder
hydro module
Ventilatorconvectoren
Waterpomp
Expansievat
Manometers
Handbediende afslui-
ters
Filter
Drukmeetpunt
Thermometers
Stromingsschakelaar
Automatische purge
Drainagekraan hydrau-
lisch circuit
Vulafsluiter
Flexibele koppeling
Overstortventiel
Drainagekraan platen-
warmtewisselaar
Verklaring
(unit met hydro module):
30RA-RH unit met
hydro
module
Ventilatorconvectoren
Manometers
Handbediende afsluiters
Drukmeetpunt
Thermometers
Drainagekraan platen-
warmtewisselaar
Vulafsluiter
Flexibele koppeling
Stromingsschakelaar
Reduceerventiel
Drainagekraan hydrau-
lisch circuit
Relaislter *
Controleklep stroming*
* Geleverd met de uitru-
sting en te monteren
tijdens de installatie
OPMERKING
Bij toepassing van de extra kit au-
tomatisch vulsysteem op een ap-
paraat is de montage van een extra
vulafsluiter niet nodig.
Automatisch vulsysteem (optie)
Voorbeeld van een watercircuit voor unit zonder hydro module
Elektrische voeding
30RA/30RH
NL - 7
NEDERLANDS
Wateraansluitingen
Ethyleen-glycol curve
Vriespunt mengsel water – ethyleenglycol °C
Concentratie in gewicht van de ethyleenglycol in het water %
Maak de waterzijdige aansluitingen van de platenwarmtewisselaar.
Gebruik hiervoor gereedschap waarmee de aansluitingen absoluut
lekdicht kunnen worden gemaakt.
Op pagina 6 zijn voorbeelden van watercircuits in een airconditio-
ningsysteem afgebeeld.
Voor het watercircuit moet met de volgende punten rekening wor-
den gehouden:
1. De waterpomp moet naar de water-warmtewisselaar persen en
zuigen aan de installatiezijde (units zonder hydro module).
2. Het wordt aanbevolen om afsluiters te monteren voor comparti-
mentering van de belangrijkste componenten van het circuit en
van de warmtewisselaar zelf.
Deze afsluiters moeten een minimaal drukverlies geven wanneer
ze geopend zijn.
3. Plaats aftapafsluiters op alle lage punten, zodat het gehele
systeem kan worden afgetapt.
4. Breng ontluchtingsafsluiters aan op alle hoge punten in het
watercircuit.
5. Breng manometers aan zowel stroomopwaarts als stroom-afwa-
arts van de waterpomp (units zonder hydro module).
6. Alle leidingen moeten afdoende worden geïsoleerd.
7. Alle leidingen moeten afdoende worden geïsoleerd en onder-
steund.
Montage van de volgende componenten is verplicht:
1. Een stromingsbeveiliging moet worden gemonteerd in de intre-
deleiding van de water-warmtewisselaar.
Door toepassing van een platenwarmtewisselaar is bij gekoeld-
water een I.F.M. stromingsbeveiliging noodzakelijk of een vane-
schakelaar indien ethyleen-glycol is toegepast.
Een drukverschilschakelaar wordt afgeraden.
Zie voor de elektrische aansluiting het elektrisch schema (units
zonder hydro module).
2. Voor deeltjes in de vloeistof die de warmtewisselaar zouden kun-
nen verstoppen, moet een lter worden geplaatst in de intrede
van de warmtewisselaar.
De maasafmeting is afhankelijk van de grootte van de deeltjes
(tussen 0,8 en 1,2 mm). 30RA/RH units met hydro module zijn
standaard voorzien van een gaaslter.
3. Nadat het systeem is gemonteerd, of na reparatie van het circuit,
moet het gehele systeem grondig worden gereinigd, in het bijzon-
der de lters.
4. Voor de regeling van het vermogen van de pomp moet tijdens
de installatie op de persleiding een controleklep gemonteerd
worden, die samen met het apparaat met hydro module geleverd
wordt.
5. Wanneer water onder 5°C afgekoeld moet worden of wanneer
het apparaat in ruimtes met een temperatuur van minder dan 0°C
geïnstalleerd wordt, is het noodzakelijk het water met een juiste
hoeveelheid ethyleenglycol te mengen (zie curve).
Gebruik de curve voor het bepalen van de juiste concentratie
ethyleen-glycol voor een bepaalde temperatuur.
Vorstbeveiliging
Platenwarmtewisselaar, leidingwerk en de pomp van de hydro
module kunnen door vorst worden beschadigd, ondanks de inge-
bouwde vorstbeveiliging van deze units.
De vorstbeveiliging van de platenwarmtewisselaar en alle compo-
nenten van de hydro module wordt gegarandeerd tot -10°C d.m.v.
automatisch ingeschakelde verwarmingen.
De verwarmingen van de platenwarmtewisselaar en het watercircuit
mogen nooit worden afgeschakeld.
BELANGRIJK:
De hoofdschakelaar (Q1) en de hulp beveiligingsschakelaar
(QF101) voor de verwarmingen moeten altijd gesloten blijven (zie
elektrisch schema voor de plaats van Q1 en QF101).
LET OP:
Bij toepassing van ethyleen-
glycol kan het nodig zijn
de setpoints van bepaalde
machinebeveiligingen te
wijzigen, bijv. de vorstbevei-
liging, lagedrukbeveiligin-
gen, etc.
LET OP:
De afdichtingen van de
pomp zijn niet geschikt voor
het gebruik met propyleen-
glycol.
30RA/30RH
NL - 8
Wateraansluitingen
Waterdrukval, kPa (units zonder hydro module)
Beschikbare externe statische druk bij de unit uittrede (units met hydro module), kPa
Drukval, kPa
Waterdebiet, l/s
A. 30RA-RH 017
B. 30RA-RH 021
C. 30RA-RH 026
D. 30RA-RH 033
Beschikbare externe statische druk
Waterdebiet, l/s
A. 30RA-RH 017
B. 30RA-RH 021
C. 30RA-RH 026
D. 30RA-RH 033
30RA/30RH
NL - 9
NEDERLANDS
Elektrische aansluiting en koelmiddelvulling
Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING:
Schakel ALTIJD de hoofdstroom af voordat met werkzaamheden
aan de unit wordt begonnen! Het niet opvolgen van deze regels
kan leiden tot persoonlijk letsel.
De afmetingen van de voedingskabels en de betrekkelijke exter-
ne verbinding, waarvoor de installateur aansprakelijk is, moet op
grond van de toepassingseigenschappen uitgevoerd worden en in
overeenstemming met de plaatselijke voorschriften. De meerpolige
voedingskabel en de aarding van het apparaat moet aan de hoofd-
scheider aangesloten worden door deze door de kabelklem op de
buismast aan de voorkant te laten gaan, waarbij het zijdelingse to-
egangspaneel gedemonteerd moet worden. De grootste doorsnede
van exibele koperen slangen bedraagt 25 mm+. Voordat u de ver-
binding uitvoert, is het belangrijk te controleren, dat de sequentie
van de fasen: L1- L2 - L3 juist is.
Zorg voor een goede aansluiting van de veiligheids-aarding.
De afwijkingen voor spanning en stroom mogen niet groter zijn dan
10% van de waarden in Tabel II.
Als de fase-onbalans hoger is 10%, neem dan contact op met uw
Energiebedrijf.
De spanning controleren alvorens de zekeringen van de voedingsli-
jn te kiezen, die type “gG” moeten zijn; de maat is op het plaatje
van het apparaat aangegeven.
WAARSCHUWING:
Bedrijf van de unit bij grotere afwijking of onjuiste spanning veroor-
zaakt schade aan de elektrische onderdelen. Deze schade wordt
niet door de garantie gedekt.
BELANGRIJK:
De elektrische voeding (aansluiting, kabel-diameter, beveiliging)
moet geschikt zijn voor de elektrische gegevens op de naamplaat
van de unit en in de tabel Elektrische gegevens.
De voedingsspanning moet liggen binnen de limieten aangegeven
in de tabel II.
Als de fase-onbalans groter is dan 2% voor spanning, dan mag de
unit niet worden aangeschakeld. Zorg dat de fout wordt hersteld
voordat de unit wordt gestart.
Spanning fase-onbalans % =
Max. afwijking van gemiddeld voltage x 100
———————————————————————————-
Gemiddeld voltage
Voorbeeld:
Bij een aansluiting van 400 V - 3f - 50 Hz
waren de gemeten individuele fase spannin gen:
AB = 404 V
BC = 399 V
AC = 394 V
Gemiddeld voltage = 404 + 399 + 394 = 399 ≈ 400 V
3
Bereken de max. afwijking van de ge mid delde 400 V:
AB = 404 - 400 = 4
BC = 400 - 399 = 1
AC = 400 - 394 = 6
De maximale afwijking van het gemiddelde is 6 V.
Het hoogste afwijkingspercentage is:
6 x 100 = 1,5 %
400
WAARSCHUWING:
De installateur moet de beveiligingen monteren die volgens de
lokale voorschriften benodigd zijn.
Motor
Koudemiddelvulling
Controle van de koudemiddelvulling
WAARSCHUWING:
Tijdens het bijvullen van koudemiddel moet er altijd water in
de warmtewisselaar circuleren om bevriezing te voorkomen.
Schade ontstaan door bevriezing wordt niet door de garantie
gedekt.
30RA-RH units worden geleverd met een volledige bedrijfsvulling
koudemiddel (zie tabel I). Mocht het toch nodig zijn koudemiddel
bij te vullen dan moet er eerst worden gecontroleerd op lekkages
con form de RLK richtlijnen. Bij een goede koudemiddelvulling wordt
5 K onderkoeling gehaald.
WAARSCHUWING:
Voor een goede werking van de 30RA units moet er minimaal
5 K onderkoeling zijn bij de intrede van het koudemiddel in het
expansieventiel.
De units hebben een koudemiddelvulling R407C.
Ter informatie geven we hieronder enige citaten uit de ofciële pu-
blicatie over ontwerp, montage, werking en onderhoud van aircon-
ditioning- en koudemiddelsystemen en de training die de mensen
die ermee werken nodig hebben, volgens afspraken binnen het
vakgebied.
Richtlijnen voor koudemiddelsystemen
Koudemiddelsystemen moeten regelmatig en goed worden geïn-
specteerd en onderhouden door vakkundig (STEK erkend) perso-
neel. Om schade aan het milieu te voorkomen moeten koudemid-
delen en olie worden afgepompt en afgevoerd m.b.v. methoden
waardoor lekkages en verliezen tot een minimum beperkt blijven.
Lekken moeten onmiddellijk worden gerepareerd.
Een afsluiter op de koudemiddeluittredeleiding van de condensor
zorgt ervoor dat de koudemiddelvulling kan worden gecomparti-
menteerd.
Als de restdruk te laag is voor het overpompen, dan moet een
koudemiddel terugwin-unit worden toegepast.
Compressorolie bevat koudemiddel. Alle olie die bij onder-houd-
swerkzaamheden uit het systeem wordt afgetapt moet daarom
volgens de voorschriften worden verzameld en afgevoerd.
Koudemiddel onder druk mag nooit naar de atmosfeer worden
afgeblazen.
Bijvullen van koudemiddel
WAARSCHUWING:
30RA-RH units moeten met vloeibaar koudemiddel R407C
worden gevuld.
Deze niet-azeotropische koudemiddel blend bestaat uit 23% R-32,
25% R-125 en 52% R-134a en heeft als eigenschap dat tijdens de
overgang van vloeistof naar damp de temperatuur van het vloeistof/
damp mengsel niet constant is, zoals met azeo-tropische koude-
middelen wel het geval is.
Alle controles moeten onder druk worden uitgevoerd en de juiste
druk/temperatuur-verhouding tabel moet worden gebruikt voor
interpretatie van de waarden.
Voor units met een koudemiddelvulling R-407C is lekdetectie zeer
belangrijk.
Afhankelijk van het feit of een lek zich in de vloeistof- of de dampfa-
se voordoet, is de hoeveelheid van de verschillende componenten
in de resterende vloeistof niet gelijk.
30RA/30RH
NL - 10
Koelmiddelvulling en ektronische regeling
OPMERKING:
Voer regelmatig een lektest uit en repareer een lek onmiddellijk.
Te weinig koudemiddel
Als er belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn, dan betekent dit dat er
onvoldoende koudemiddel in het systeem aanwezig is.
Er zijn twee mogelijkheden:
Iets te weinig koudemiddel (belletjes in kijkglas, geen noemen-
swaardige verandering van de zuigdruk).
- Na lekdetectie en reparatie kan koudemiddel worden bijgevuld.
- Bijvullen moet altijd gebeuren in de vloeistoffase in de vloeisto-
eiding.
De gebruikte koudemiddelcilinder moet minimaal 10% van zijn
oorspronkelijke vulling bevatten.
Veel te weinig koudemiddel (grote bellen in kijkglas, zuigdruk
gedaald).
- Na lekdetectie en reparatie moet het systeem worden afge-
pompt en gevacumeerd en daarna volledig gevuld met
schoon koudemiddel conform de RLK richtlijnen.
WAARSCHUWING:
Als er aan het koudemiddel gesoldeerd moet worden, dan moet het
systeem worden gevuld met stikstof. Ontbranding van koudemiddel
produ ceert toxisch fosgeen gas.
ZEER BELANGRIJK:
- Gebruik de compressor nooit als vacuümpomp.
- Als er koudemiddel moet worden bijgevuld, doe dit dan via de vlo-
eistoeiding. Vloeibaar koudemiddel mag nooit worden bijgevuld
via de zuigleiding.
- Vul niet teveel koudemiddel bij.
Elektronische regeling
Bediening en regeling van alle units vindt plaats via de elektro-
nische regeling, die alle benodigde informatie over de werking
verschaft en waarmee de bedrijfsparameters kunnen worden
gewijzigd.
PRO-DIALOG Plus regeling
PRO-DIALOG Plus is een geavanceerd numeriek regelsysteem dat
een ongekend aantal mogelijkheden combineert met een groot be-
dieningsgemak. PRO-DIALOG Plus bewaakt voortdurend alle be-
drijfsparameters en beveiligingen en regelt nauwkeurig de werking
van compressor en ventilatoren voor minimaal energieverbruik. Ook
regelt PRO-DIALOG Plus de aansturing van de gekoeldwaterpomp.
Een krachtig regelsysteem
Watertemperatuur regeling (P.I.D.) met temperatuurverschil com-
pensatie garandeert een stabiele watertemperatuur en voorkomt
onnodige compressor starts en stops.
Reset van het watertemperatuur setpoint op basis van buitenlucht-
of retourwatertemperatuur, regeling van een tweede setpoint (bijv.
bezet/onbezet) en garandeert automatische omschakeling koeling/
verwarming.
De auto-adaptieve PRO-DIIALOG Plus regeling zorgt voor optimale
machinebeveiliging.
Aan- en afschakelen van de compressor wordt automatisch
aangepast aan de specieke kenmerken van het systeem op basis
van de inhoud van het watercircuit en voorkomt schade als gevolg
van veelvuldig pendelen van de compressor.
Duidelijk en gebruikersvriendelijk
De gebruikersinterface is duidelijk en gebruikersvriendelijk: via
LED’s en een verlichte display kan de bedrijfsstatus van de unit
direct worden gecontroleerd.
10 menu’s bieden directe toegang tot alle machineregelingen, inclu-
sief GEHEUGEN menu voor snelle storingsdiagnose.
Uitgebreide communicatiemogelijkheden
Pro-Dialog Plus geeft u de volgende communicatie mogelijkheden
met een gebouwbeheersysteem: Multiple kabels 7-8 x 0,5 mm2. De
kabel moet afgeschermd zijn van het type:
FROH2R of BELTEN 9842.
De afscherming moet geaard zijn, alleen in het schakelbord van de
eenheid. Start/stop, keuze koel-/verwarmingsbedrijf, reset van het
watertemperatuur-setpoint (op basis van buitenlucht- of retourwa-
tertemperatuur), dubbel setpoint en een algemene storingsmelding.
Programmeren van tijdschema’s, master/slave bedrijf van twee
parallel opgestelde machines, bediening op afstand per commu-
nicatiebus via de RS485 seriële poort, programmeren tijdschema
voor ventilatorbedrijf bij laag toerental.
NL - 11
30RA/30RH
NEDERLANDS
Inbedrijfstelling, vervangen compressor
en pomp, machinebeveiligingen
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling vindt plaats d.m.v. de hierboven beschreven elektro-
nische regeling en mag alleen worden uitgevoerd door deskundig
personeel.
Controle/voorzorgsmaatregelen voor de inbedrijf stelling
-
Controleer of alle elektrische aansluitin gen goed zijn vast gezet.
-
Controleer of de unit waterpas staat.
-
Controleer dat er voldoende waterdoorstroming is in het watercir-
cuit en dat de leidingaansluitingen overeenkomen met de installa-
tietekeningen.
-
Controleer op waterlekkage.
Controleer de goede werking van de gemonteerde afsluiters.
-
Alle panelen moeten goed zijn bevestigd met de bijbehorende
schroeven.
-
Er moet voldoende vrije ruimte zijn voor onderhoud.
-
Controleer alle koudemiddelleidingen op lek kage.
-
Controleer of de netspanning overeenkomt met de gegevens op
de machine kenplaat, het elektrisch schema en overige documen-
tatie.
-
Controleer of de compressor vrij op de bevestigingsveren staat.
- WAARSCHUWING:
De compressoren zijn gemonteerd op trillingdempers.
De bevestigingsbouten mogen niet worden losgedraaid of verwi-
jderd.
Vervangen van de compressor
Omdat deze units hermetische compressoren hebben, kunnen bij
een defect geen compressor-onderdelen worden vervangen, maar
moet de gehele compressor worden vervangen.
Dit gebeurt als volgt:
-
Schakel de hoofdstroom naar de unit af.
-
Verwijder de panelen.
-
Verwijder het koudemiddel met behulp van een afpomp unit.
-
Neem de bedrading van de compres sor los.
-
Soldeer of schroef de zuig- en persleidingen los en zorg ervoor de
andere componenten niet te beschadigen.
-
Verwijder de bevestigingsbouten.
-
Plaats de nieuwe compressor. Let erop dat hij vol doen de olie
bevat.
-
Soldeer of schroef de leidingen weer vast.
-
Sluit de bedrading aan volgens het elektrisch schema.
-
Vacumeer het systeem.
-
Breng de koudemiddelvulling weer in volgens de RLK richtlijnen
(zie ook de machine kenplaat).
OPMERKING:
Deze werkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door vak-
kundig (STEK-erkend) personeel.
Koppeling
Schroef
Koppeling
Vervangen van de pomp
Als de pomp moet worden vervangen, ga dan als volgt te werk:
- Schakel de hoofdstroom af.
- Demonteer het toegangspaneel aan de zijkant.
- Maak de elektrische bedrading van de pomp los.
- Tap al het water uit de hydro module af.
- Draai de koppelingen en los.
- Verwijder de vier bevestigingsschroeven van de pomp.
- Vervang de pomp.
- Draai de vier bevestigingsschroeven vast.
- Draai de koppelingen en vast.
- Sluit de pomp elektrisch aan.
- Sluit de elektrische voeding van het apparaat aan.
- Verzeker zich van de juiste rotatierichting van de pomp door mid-
del van het gat op het paneel aan de achterkant.
- Monteer het toegangspaneel aan de zijkant.
Machinebeveiligingen
Zie voor een volledige beschrijving van alle setpoints van de beveil-
igingen de brochure Bediening 30RA/RH/RY/RYH Pro-Dialog Plus
regeling.
30RA/30RH
NL - 12
Beveiligingen, bedrijfslimieten en bedrijfsbereik
Tabel III: Instellingen drukschakelaar
Schakelt uit bij Reset
Hogedrukbeveiliging 30 bar Handmatig
WAARSCHUWING:
Wanneer de fabriekinstellingen (uitgezonderd het ontwerp-setpoint)
zonder toestemming van Carrier worden gewijzigd, vervalt de garan-
tie
.
Wanneer de fabrieksinstellingen op een verschillende manier ge-
bruikt worden, dient u contact op te nemen met het Servicecenter
Carrier voor de wijziging van de instelling van het controlesysteem
Pro-Dialog Plus.
Bedrijfslimieten - 30RA
Deze machines zijn ontworpen voor bedrijf binnen de volgende
bedrijfslimieten:
Koeler Minimum°C Maximum°C
Waterintredetemperatuur (bij opstart) 7,8
*
30
Wateruittredetemperatuur (tijdens bedrijf) 5** 13
Waterintredetemperatuur (tijdens stilstand) - 55
Condensor
Luchtintredetemperatuur -10 46
Bedrijfslimieten - 30RH
Koelcyclus
Water-warmtewisselaar Minimum°C Maximum°C
Waterintredetemperatuur (bij opstart) 7.8
*
30
Wateruittredetemperatuur (tijdens bedrijf) 5** 13
Waterintredetemperatuur (tijdens stilstand) - 55
Lucht-warmtewisselaar
Luchtintredetemperatuur -10 46
Verwarmingscyclus
Water-warmtewisselaar Minimum°C Maximum°C
Waterintredetemperatuur (bij opstart) 10 45
Wateruittredetemperatuur (tijdens bedrijf) 25 50
Waterintredetemperatuur (tijdens stilstand) - 55
Lucht-warmtewisselaar Minimum°C Maximum°C
Luchtintredetemperatuur -10 20
*
Neem contact op met Carrier wanneer een waterintredetemperatuur
lager dan 7,8°C nodig is.
**
Bij bedrijf met een uittredetemperatuur lager dan 5°C kan het nodig zijn
ethyleen-glycol toe te voegen.
Minimum en maximum waterdebieten van de
platenwisselaars
30 RA RH Waterdebieten koeler
Min. waterdebiet Max. waterdebiet Max. waterdebiet
ls ls* l/s**
017 0,45 1,4 1,3
021 0,57 1,6 1,6
026 0,67 2,1 1,9
033 0,87 2,3 2,4
* Max. waterdebiet bij een externe statische druk van 50 kPa (unit met hydro
module).
** Max. waterdebiet bij een drukverlies van 100 kPa in de platenwarmtewis-
selaar (unit zonder hydro module).
Minimum systeeminhoud
De noodzaak van voldoende actieve systeeminhoud is bij deze
nieuwe generatie koelmachines veel minder vanzelfsprekend
geworden.
Ook zonder de toevoeging van een buffervat kan in de meeste
airconditioning toepassingen een bevredigend resultaat worden
bereikt.
Alleen in kritische (ontvochtigings) processen en/of bij enkele
ruimten met een duidelijk afwijkende hogere warmtelast kan een
aangepaste selectie van de warmtewisselaar en/of een extra buf-
fervat noodzakelijk zijn.
Aanbevolen wordt een systeeminhoud van 3,5 l/kW koelvermogen
bij standaard toepassingen.
Neem bij minder inhoud of specifieke toepassingen contact op
met Carrier of zie de productinformatie op onze Internet site
(www.carrier.nl).
Bedrijfsbereik - 30RA units
Buitenluchttemperatuur, °C
Bedrijfsbereik - 30RH units
Buitenluchttemperatuur, °C
Wateruittredetemperatuur, °C
Opmerkingen:
1. De temperatuurstijging van het water over de platenwisselaar = 5K.
2. Zowel de platenwisselaar als het circuit van de hydro module zijn
tegen vorst beveiligd tot -10°C.
Bedrijfsbereik met antivries oplossing en speciale conguratie van de
Pro-Dialog Plus regeling.
Wateruittredetemperatuur, °C
Buitenluchttemperatuur, °C
Wateruittredetemperatuur, °C
20
25
30
35
40
45 50
55
-15
-10
-5
0
5
10
15
20
25
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
91011
12
13 14
-14
-10
-6
-2
2
6
10
14
18
22
26
30
34
38
42
46
50
-1
0
1
2
3
4
5
6
7
8
91011
12
13 14
-14
-10
-6
-2
2
6
10
14
18
22
26
30
34
38
42
46
50
NL - 13
30RA/30RH
NEDERLANDS
Onderhoud - algemeen, specifiek en aanbevelingen
Onderhoud - Algemeen
WAARSCHUWING: Schakel de hoofdstroom af voordat met
werkzaam he den aan de unit wordt begonnen. Het niet opvolgen
van deze waarschuwing kan leiden tot zwaar lichamelijk letsel.
Voor een goede werking moet vooral worden gelet op de volgende
punten:
- Elektrische aansluitingen: De voedingsspan ning moet binnen
de limieten voor de compres sor liggen.
De voedingsspanning moet binnen de in Tabel II vermelde limie-
ten liggen.
Contro leer de goede bevesti ging van de elektri sche aanslui tingen
en dat alle elektrische compo nen ten (magneet -schakelaars, relais
etc.) stevig op de betreffende rails zijn geplaatst. Besteed extra
aandacht aan de toestand van de ver bin dingskabels tussen de
regelcomponenten en de scha kelkast en aan de voedingskabel.
Deze mogen niet gedraaid zijn en er mogen geen scheurtjes of
knepen in de isolatie zitten.
Controleer de aanloopstroom en het opgenomen vermogen aan
de hand van de in Tabel II opgegeven limieten.
- Wateraansluitingen:
Zich ervan vergewissen, dat er geen waterlek in de installatie is.
Wanneer men denkt, dat het apparaat voor een lange periode niet
gebruikt zal worden, moet de drainagekraan op de hydro module
geopend worden om de pomp, de hydraulische buizen en de
buizen van de platenwarmtewisselaar op het hydraulische circuit
te draineren. Verwijder de dop om de pomp volledig te kunnen
draineren. Dit is noodzakelijk wanneer temperaturen beneden het
vriespunt kunnen voorkomen.
Als het systeem niet wordt afgetapt dan moet de hoofdschakelaar
ingeschakeld blijven, zodat de koelerverwarming in werking blijft.
Reinig het waterlter.
- Reinigen van de platen-warmtewisselaar:
In bepaalde gevallen kunnen de warmtewisselaars erg worden
vervuild, bijv. bij toepassing van zeer hard water. De warmtewis-
selaar kan worden gereinigd door het laten circuleren van een
reinigingsmiddel.
Gebruik een tank met een zwakke zuuroplossing, 5% fosforzuur of,
indien de warmtewisselaar regelmatig wordt gereinigd, 5% oxaalzu-
ur. Pomp het reinigingsmiddel door de warmtewisselaar.
De tank kan permanent worden geplaatst of de aansluitingen
kunnen worden voorbereid, zodat er altijd een draagbare tank kan
worden aangesloten.
Voor een optimale reiniging moet de doorstroomsnelheid van de
oplossing 1.5 maal zo hoog zijn als de normale snelheid en de
doorstroomrichting moet tegenovergesteld zijn aan de normale
richting. Voordat het systeem weer wordt gestart moet de warm-
tewisselaar worden doorge-spoeld met ruime hoeveelheden schoon
water om al het zuur te verwijderen.
Reinig de warmtewisselaar regelmatig (minimaal 1x per jaar).
Het reinigen moet op regelmatige basis gebeuren en niet pas wan-
neer de unit vervuild is. De tijd tussen de onderhoudsbeurten is af-
hankelijk van de waterkwaliteit. Over het algemeen wordt uitgegaan
van minstens 1x per jaar.
Warmtewisselaar
Tank met zwa-
kke zuuroplos-
sing
Tank
- Koelmiddelcircuit: Controleer de compressor op even tuele
olie- en koelmiddellekkage. Controleer de be drijfsdrukken aan de
hoge- en lage zijde. Controleer of de warmtewisselaar niet ver-
vuild is door het drukverlies door de wisselaars te controleren. Zie
voor verdere controlewerkzaamheden de RLK.
- Regelingen: Controleer de werking van alle elektrische compo-
nenten, de hogedrukbeveiliging en de hoge- en lage drukopne-
mers en van de sondes voor water-, lucht- en ontdooiingtemperatuur.
Onderhoud - Specifiek
Aanbevelingen voor het onderhoud
- De onderhoudswerkzaamheden van het apparaat mogen uitslu-
itend door geschoold vakpersoneel uitgevoerd worden, ook al
mogen de eenvoudigste werkzaamheden, zoals bijvoorbeeld de
reiniging van de batterij en van de buitenkant van het apparaat,
door gewoon personeel uitgevoerd worden.
- Tijdens alle werkzaamheden moeten de gebruiksaanwijzingen in
de handleiding van het apparaat, de instructies op de stickers en
alle voorschriften van de Veiligheidsnormen zorgvuldig opgevolgd
te worden. Draag altijd handschoenen en een veiligheidsbril.
Goed opletten zich niet te verbranden tijdens eventuele soldeer-
werkzaamheden.
- Gebruik voor de reparaties alleen Originele Reserveonderdelen
Carrier. Tijdens de reparaties goed opletten, dat de reserveon-
derdelen nauwkeurig gemonteerd worden. De reserveonderdelen
moeten altijd op de originele plaats geïnstalleerd worden.
- Controleer, alvorens een of meer componenten van het koude-
middelcircuit te vervangen, dat de gehele koudemiddelvulling is
verwijderd uit zowel de hoge- als lage drukzijde van de unit.
- De regelcomponenten van het koelsysteem zijn zeer gevoelig. Als
ze moeten worden vervangen moet er goed op worden gelet dat
ze tijden het solderen niet oververhit raken. Wikkel een voch tige
doek om het betreffende compo-nent en richt de vlam niet op het
component.
- Het soldeer moet altijd vervaardigd zijn uit een zilver legering.
- Als de totale koudemiddelvulling moet worden inge bracht, zie dan
voor de juiste hoeveelheid de machine kenplaat. Het systeem
moet eerst worden gevacu meerd.
- Als de unit in bedrijf is moeten alle panelen zijn aan gebracht, ook
die van de schakelkast.
- Als de koudemiddelleidingen moeten worden doorgesne den moet
daarvoor een pijpsnijder worden gebruikt. Alle koudemiddelleidin-
gen moeten van koper zijn en speci aal geschikt voor toepassing
in koelsystemen.
- Als er een temperatuuropnemer moet worden vervangen, dan
moet deze worden geplaatst in de opnemerdoorvoer. De kabel
van de opnemer moet dezelfde route volgen als die van de oor-
spronkelijke kabel
.
Aanbevelingen
Deze machine is in de fabriek aan stren ge kwali teits controles
onderworpen.
Alle componenten, inclusief de regelsystemen en elektri sche appa-
ratuur etc. zijn goedgekeurd door onze afdeling Kwaliteits-controle
en in onze laboratoria getest onder de meest extreme omstandi-
gheden. Het is echter mogelijk dat er, nadat de machine de fabriek
heeft verlaten, één of meer van deze elementen zijn beschadigd
door omstan dig heden buiten onze macht. In een dergelijk geval
mogen er geen werkzaamheden worden uitgevoerd aan de
inter ne componenten en mag de unit niet worden blootgesteld
aan bedrijfscon dities die niet in deze handleiding zijn vermeld.
Gebeurt dit wel, dan kan ernsti ge schade ontstaan die niet door de
garantie wordt gedekt. Reparatie- en onderhoudswerk zaamheden
mogen alleen worden uitgevoerd door vakkun dig (STEK-erkend)
perso neel.
Alle aanbevelingen m.b.t. de montage van de unit zijn bedoeld als
richtlijnen. De machine moet worden geïnstal leerd volgens de on-
twerpcondities en er moet worden voldaan aan alle van toepassing
zijnde regels voor aircon ditioning- en koelinstallaties.
WAARSCHUWING:
Carrier is niet aansprakelijk voor storingen die zijn ont staan door
oneigenlijk gebruik van de appara tuur.
30RA/30RH
NL - 14
Storingzoeken
Hieronder is een lijst opgenomen met mogelijke storingen en hun
oplossingen.
Als er een storing optreedt, schakel dan de hoofdstroom af en stel
de oorzaak vast.
Klacht Oorzaak
o p l o s s i n g
Unit start niet:
- Voeding onderbroken;
a a n s c h a k e l e n .
- Hoofdschakelaar uit;
a a n s c h a k e l e n .
- Te lage spanning;
c o n t r o l e e r , s t e l d e o o r z a a k v a s t e n h e r s t e l .
- Beveiliging is aangesproken;
h e r s t e l l e n .
- Magneetschakelaar blijft open;
c o n t r o l e e r e n z o n o d i g v e r v a n g e n .
- Compressor vastgelopen of kortsluiting;
c o n t r o l e e r m o t o r w i k k e l i n g e n . z o n o d i g c o m p r e s s o r v e r v a n g e n .
- Losse klemaansluitingen;
c o n t r o l e e r b e v e s t i g i n g .
Unit werkt continu of start en stopt vaak:
- Magneetschkelaar defect;
-
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
- Compressor defect;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
- Te weinig koelmiddel;
BIJVULLEN NA R.L.K. CONTROLE.
- Te lage totale waterdoorstroming;
d e d r u k v a l v a n h e t h y d r a u l i s c h e c i r c u i t c o n t r o l e r e n .
- De statische druk van het hydraulische circuit is onvoldoende:
c o n t r o l e m e t b e h u l p v a n d e m a n o m e t e r e n d e d r u k e v e n t u e e l h e r -
s t e l l e n .
Compressor stopt op lagedrukbeveiliging:
- Te weinig koudemiddel;
BIJVULLEN NA R.L.K. CONTROLE.
- Te lage waterdoorstroming;
CONTROLEER DE POMP.
- Startvertraging is in werking;
WACHT TOT HET SYSTEEN IS GESTABILISEERD.
Compressor stopt op hogedrukbeveiliging:
- Hogedrukbeveiliging defect;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
- Expansieventiel verstopt;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
- Filterdroger verstopt;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
- Condensorventilator(en) werkt/werken niet;
CONTROLEER VENTILATOREN EN ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN.
- Batterij verstopt of vuil:
d e v e r s t o p p i n g v e r w i j d e r e n o f d e b a t t e r i j r e i n i g e n .
Geluiden in het systeem:
- Leidingtrillingen;
ONDERSTEUN DE LEIDINGEN WAAR NODIG.
- Compressor luidruchtig;
CONTROLEER COMPRESSOR DRAAIRICHTING.
- Expansieventiel sist;
ZO NODIG KOUDEMIDDEL BIJVULLEN NA R.L.K. CONTROLE.
- Panelen sluiten niet goed aan;
GOED VASTZETTEN.
Compressor bevat te weinig olie:
- Lek in het systeem;
HERSTELLEN.
Systeem bevat te weinig water:
- In- of uittrede aansluitingen niet goed aangesloten;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VASTZETTEN.
De unit ontdooit niet
(alleen typen 30RH):
- Vierweg omkeerklep defect;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
- Ontdooi-opnemer defect;
CONTROLEREN EN ZO NODIG VERVANGEN.
Zie voor uitgebreide informatie de bedieningsinstructie
Pro-Dialog Plus regeling.
/