NL
BE
52
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met
de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven
zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven
door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt
geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de
elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden
uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het
eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische
net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een
meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand
tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan
het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende
normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden
geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C
hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
• het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
• het stopcontact in staat is het maximale vermogen van
het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het
typeplaatje;
• de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje;
• het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat
niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact
te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of
dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en
het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en
mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie
Service).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden
gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
• De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -
fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen
en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het
apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het
zal worden gevoed.
• Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren
met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op
de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op
ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij
de levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de
aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het
apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in
acht moet nemen.
• Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen
benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat
lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de
tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”
staan. Als dit niet het geval is moet u op de
gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren
in overeenstemming met de geldende normen.
• Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet
aan spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van
het apparaat aangesloten worden (Afb.5) met een
metalen starre leiding en op koppelingen die aan de
geldende normen voldoen of met een metalen flexibele
leiding in overeenstemming met de geldende normen,
die niet langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling
gedraaid moet worden moet u de dichting (die bij de
levering van het apparaat inbegrepen is) zonder meer
vervangen. Als de installatie voltooid is moet u de
gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen
op dichtheid controleren door een sopje te gebruiken
(gebruik uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de
aansluitleiding niet in aanraking kan komen met de
beweegbare delen waardoor de leiding beschadigd of
afgekneld kan worden. Verzeker u ervan dat de
aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat te
voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een
drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de
geldende normen voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort