Roche BenchMark GX Handleiding

Type
Handleiding
BenchMark en BenchMark GX
bedieningshandleiding
BenchMark en BenchMark GX
bedieningshandleiding
Ventana Medical Systems, Inc.
www.ventanamed.com
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding 20656NL rev K 2010-08-04
Copyright
Copyright © Ventana Medical Systems, Inc. 2003, alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze
gebruikershandleiding mag worden gekopieerd, gereproduceerd of gedistribueerd op welke wijze of voor welk doel
dan ook zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Ventana Medical Systems, Inc. (Ventana). NexES
Software Version 10.6, © 1996-2009 Ventana Medical Systems, Inc.
Handelsmerk
BENCHMARK, NEXES, DISCOVERY, SLS, INFORM, VENTANA en het Ventana Logo zijn handelsmerken van
Roche. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van hun respectievelijke eigenaars.
Licenties
De producten van Ventana kunnen onderworpen zijn aan een of meer licentieovereenkomsten, waaronder licenties
van derden. Gebruikers van de producten of software besproken in deze gebruikshandleiding, waaronder Ventana
System Software versie 10.6 en andere Ventana producten zijn onderworpen aan de voorwaarden van deze licenties.
Andere producten, onderdelen, modules, kenmerken en/of functies vermeld in deze gebruikshandleiding die geen
deel vormen van de hierin behandelde BenchMark basisproducten of pakket van producten kunnen niet worden
ontvangen of gebruikt door een persoon tenzij de relevante licentievergoedingen zijn betaald en de relevante
licentieovereenkomsten naar behoren zijn uitgevoerd.
Disclaimer en afwijzing van garantie
Ventana geeft geen garantie van enige aard met betrekking tot het materiaal in deze gebruikshandleiding, waaronder,
maar niet beperkt tot de impliciete garanties van verkoopbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel. Ontvangst
of gebruik van de hierin behandelde producten zijn onderworpen aan de productgarantie, verklaring van beoogd
gebruik en andere toepasselijke wettelijke informatie in deze gebruikshandleiding.
Deze publicatie wordt verstrekt in zijn huidige staat en is alleen ter informatie en mag niet worden opgevat als enige
toezegging van Ventana. Alles is in het werk gesteld om te garanderen dat de informatie in deze
gebruikshandleiding nauwkeurig is op het moment van afdrukken. Ventana us echter niet aansprakelijk zijn voor
fouten of weglatingen in deze gebruikshandleiding of voor enige schade, waaronder bijkomende of gevolgschade, in
verband met het verstrekken, uitvoeren of gebruik van het materiaal in deze handleiding.
De informatie in deze gebruikshandleiding kan zonder kennisgeving worden gewijzigd. Ventana behoudt zich het
recht voor zo nodig wijzigingen aan te brengen in deze handleiding als onderdeel van verdere productontwikkeling.
Gebruikers moeten de laatste versie van deze handleiding controleren op eventuele updates of aanvullende
informatie.
Toepasselijk recht
Alle auteursrechten, handelsmerken, octrooien en licentieovereenkomsten zijn onderworpen aan en moeten worden
geïnterpreteerd volgens de wetten van de Staat Arizona en de wetten van de Verenigde Staten, tenzij anders vermeld
in overeenkomsten waaraan deze auteursrechten, handelsmerken, octrooien of licenties onderworpen zijn.
Contactinformatie
Ventana Medical Systems, Inc.
1910 E. Innovation Park Drive
Tucson, Arizona 85755
USA
+1 520 887 2155
+1 800 227 2155 (USA)
www.ventanamed.com
Roche Diagnostics GmbH
Sandhofer Strasse 116
D-68305 Mannheim
Germany
i
Naleving van normen
Het Benchmark-instrument is vervaardigd en gecertificeerd om te voldoen aan de volgende veiligheidsstandaarden:
EN 61010-1 Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en
laboratoriumgebruik. Algemene eisen
EN 61010-2-81 Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en
laboratoriumgebruik – Deel 2-081: Algemene eisen voor automatische en niet-
automatische laboratoriumapparatuur voor analyse en andere doeleinden
EN 61010-2-81 Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en
laboratoriumgebruik – Deel 2-101: Algemene eisen voor in-vitro diagnostische
(IVD) medische apparatuur
EN 61326-2-6 Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en
laboratoriumgebruik – Deel 2-6: Speciale eisen - In vitro diagnostische (IVD)
medische apparatuur; IEC 61326-2-6:2005
IEC 61010-2-010 Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en
laboratoriumgebruik, Deel 2-010: Bijzondere eisen voor laboratoriumapparatuur
voor het verhitten van materialen
IEC/EN 60825-1 Ed. 2:2007 Veiligheid van laserproducten - Deel 1: Apparatuurclassificatie en eisen.
Informatie over de Federal Communications Commission (FCC)
Deze apparatuur is aan tests onderworpen, waarbij is vastgesteld dat zij voldoet aan de voor digitale toestellen
Klasse A van kracht zijnde bepalingen, conform Onderdeel 15 van de richtlijnen van de Federal Communications
Commission (USA). Deze bepalingen zijn opgesteld om een redelijke bescherming te verschaffen tegen storingen
wanneer apparatuur in een zakelijke omgeving wordt gebruikt. Deze apparatuur genereert en gebruikt hoogfrequente
energie en kan dergelijke energie uitstralen. Ook kan deze energie, indien de apparatuur niet overeenkomstig de
handleiding wordt geïnstalleerd en gebruikt, interferentie met draadloze communicatieapparatuur veroorzaken.
Wanneer deze apparatuur in een woonomgeving wordt gebruikt, is de kans op interferentie aanzienlijk. In zo'n geval
is de gebruiker gehouden de interferentie voor eigen rekening ongedaan te maken. Het kan echter niet worden
gegarandeerd dat in een bepaalde installatie geen interferentie zal optreden. Indien deze apparatuur de radio- en
televisieontvangst stoort (wat kan worden vastgesteld door de apparatuur uit en aan te zetten), wordt de gebruiker
aangeraden om te proberen de storing op te heffen door één of meer van de volgende maatregelen te treffen:
Verdraai of verplaats de ontvangende antenne.
Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
Steek het netsnoer van het apparaat in een stopcontact van een ander stroomcircuit dan dat waarop de ontvanger
is aangesloten.
Vraag de dealer of een ervaren radio/TV-technicus om assistentie.
VOORZICHTIG: VERANDERINGEN OF MODIFICATIES DIE NIET UITDRUKKELIJK ZIJN
GOEDGEKEURD DOOR DE PARTIJ DIE VERANTWOORDELIJK IS VOOR NALEVING VAN ONDERDEEL
15 VAN DE RICHTLIJNEN VAN DE FCC, KUNNEN ERTOE LEIDEN DAT DE GEBRUIKER DE
BEVOEGDHEID TOT HET BEDIENEN VAN DE APPARATUUR WORDT ONTNOMEN.
ii
Informatie over het Canadian Department of Communications (DOC)
Dit digitale toestel overschrijdt niet de volgens klasse A gestelde grenzen voor radioruisafgifte van digitale
apparatuur zoals beschreven in de radiofrequentievoorschriften van het Canadian Department of Communications
(DOC).
iii
SPECIFICATIES EN INSTELLINGEN
Fysieke
eigenschappen:
Kleurmodule
De automatische fluïdica
module (AFM)
Base Cabinet Module
Afmetingen (B x D x
H):
41,3 x 55,9 x 34,9 cm 50,8 x 54,6 x 38,7 cm
50,8 x 54,6 x 96,5 cm met
lade en AFM
Gewicht: 25 kg 26,4 kg leeg 18,2 kg zonder AFM
Vrije ruimte rondom:
Boven 38,1 cm
Opzij 10,2 cm
Achter 15,2 cm
Boven 0 cm
Opzij 10,2 cm
Achter 15,2 cm
Elektrische
eigenschappen:
BenchMark (750-800), BenchMark GX (750-850)
Voltage 100-120 / 200-230 V
Stroomsterkte: 4 / 2 A
Frequentie: 50 / 60 Hz
Elektrische aansluiting: Een voor het land geschikt netsnoer. Voor de V.S.: standaard 3-aderig geaard snoer.
Zekering Alle modellen, kleurmodule (SM) en AFM: 6,3 A, 250 Volt, 5 x 20 mm, snelwerkend
Elektrische eigenschappen:
BenchMark
BenchMark GX
AFM 750-801*
AFM 750-851*
AFM 750-821*
AFM 750-871**
AFM 750-811*
AFM 750-861*
Voltage 120 VAC 100 VAC* 230 VAC
Stroomsterkte: 4 A 4 A*, 2A** 2 A
Frequentie: 60 Hz 50 Hz 50 Hz
Elektrische aansluiting: Een voor het land geschikt netsnoer. Voor de V.S.: standaard 3-aderig geaard snoer.
Zekering
Alle modellen, kleurmodule (SM) en AFM: *6,3 A, 250 Volt, 5 x 20 mm, snelwerkend
**2,0 A, 250 Volt, 5 x 20 mm, tijdsverloop
Omgevingsvereisten:
BTU (kJ)/uur output 1200 BTU (1266 kJ)/Hr
Kamertemperatuur:
15°C tot 30°C {Opmerking: Het apparaat kan mogelijk de juiste reactietemperatuur
niet handhaven indien de omgevingstemperatuur van het laboratorium de
voorgeschreven maximumtemperatuur overschrijdt.}
Vochtigheid: 10% tot 90%, niet condenserend
Locatie:
Egaal, horizontaal oppervlak. Geen direct zonlicht of tocht. Houd op afstand van
directe verhittingsbronnen en vocht. Maximale hoogte 2000 m. Uitsluitend
binnenshuis te gebruiken. Plaats het apparaat niet zodanig dat het lastig is om de
stekker uit het stopcontact te verwijderen.
Temperatuurbeheersing:
Preparaatverwarmingsk
ussen
37 °C tot 95 °C ± 2,0 °C
Algemene eigenschappen:
Capaciteiten: IHC, ISH en FITC glaasjesbewerking
Objectglaasjescarrouse 1-20 glaasjes, met voor iedere positie een onafhankelijke temperatuurregeling
Reagenscarrousel: 25 reagensposities
Objectglaasjes: 25 x 75 mm, 1 x 3 inch of 26 x 76 mm Superfrost Plus
Modulariteit: Met één PC-systeem kunnen 1-8 BenchMark systemen worden bestuurd.
Waterkwaliteit: NCCLS Type II water of gelijkwaardig (bekend als gedeïoniseerd water).
Reagensreservoirs: Maximaal zeven verschillende bulkreagentia in vaten van 3 tot 6 liter, in het apparaat.
Configuraties:
Een op de bodem gemonteerde afvalmodule met 20-liter afvalfles of bank voorzien
van 20-liter afvalmodule.
Certificering:
CSA CE.
iv
Afbeelding 1. Diagram systeemopstelling
AUTOMATISC
HE FLUÏDICA
MODULE
(zeven
vloeistoffen
)
COMMUNICA
TIEKABEL
AFM
STAINING
MODULE
AFVALM
ODULE
MUIS
REAGENS
-LEESPEN
PERSONAL COMPUTER
KLEUREN
MONITOR
PRINTER
VERBINDING
AFVALAFVO
ER
AFVALVERBI
NDING
GERIBBELDE
ELLEBOOGVE
RBINDING
COMMUNICATIE-
KABEL
NETSNO
ER
CONVERTER
GND-
NETSNO
ER
COM2
MONI-
TOR
LPT2
LPT1
COM1
MUIS
TOETSE
NBORD
AC IN
ADAPTERKABEL,
25-PINS/9-PINS
POORT-
ADAPTER
25-PINS
HW KEY
PARALLELKABEL
PRINTER PS
9-PINS
UITEINDE
NETSNOEREN
NETSNOER
AFM
LEIDING
EN
v
De stekkerdoos die bij het kleuringssysteem wordt bijgeleverd, mag niet op de grond worden geplaatst. Er bestaat
een risico van elektrische schokken als deze stekkerdoos in aanraking komt met vloeistof. Deze stekkerdoos mag
uitsluitend in een droge omgeving worden gebruikt om de computercomponenten aan te sluiten.
Vervoer en opslag
Vervoer en opslag van het instrument vindt plaats onder dezelfde omstandigheden als gemeld in de
instrumentspecificaties
Het apparaat verplaatsen
Verplaatsing van het apparaat dient uitsluitend door personeel van Ventana te worden uitgevoerd.
Het apparaat installeren
Installatie van het apparaat dient uitsluitend door personeel of vertegenwoordigers van Ventana te worden
uitgevoerd.
IEC-classificatie
De BenchMark en BenchMark XT valt onder IEC-klasse II, gedefinieerd als op plaatselijk niveau toepasbare,
speciale apparatuur of delen daarvan, telecommunicatie- en elektronische apparatuur enz., met een lager transient
voltage dan apparatuur van Klasse III
Door Ventana geleverde onderdelen
De zekeringen worden door Ventana geleverd en geïnstalleerd.
Door gebruiker vervangbare zekeringen
Het toestel bevat geen zekeringen die door de gebruiker kunnen worden vervangen.
Afvoer aan het einde van een nuttig leven
Deze apparatuur moet aan het einde van de gebruiksduur worden afgevoerd overeenkomstig de plaatselijk en/of
landelijk geldende milieuvoorschriften.
vi
Pictogrammen
Voor gebruik in de in vitro diagnostiek
REF Catalogusnummer
SN Serienummer
CE-markering
Aanduiding van conformiteit met elektrische veiligheidsstandaarden afgegeven door de Canadian
Standards Association (CSA)
Lotnummer
Buiten bereik van direct zonlicht houden
Temperatuurgrenzen
Eenmalig gebruik
Uiterste gebruiksdatum
Verwijzing naar document
vii
Laser
Heet oppervlak
Gevaar voor elektrische schok
Gevaar van elektrische schok
Haal de stekker uit het stopcontact
Slipgevaar
Biologisch Risico
Knelgevaar
Aardgeleiding
viii
OPZETTELIJK BLANCO
ix
Voorwoord
Het BenchMark systeem bestaat uit hardware, software en reagentiacomponenten. Deze handleiding behandelt
gebruik, veiligheidsinformatie en onderhoud van de BenchMark en BenchMark GX systemen. Functies en
instructies die alleen van toepassing zijn op het BenchMark GX systeem worden als zodanig in de handleiding
aangeduid. Gedetailleerde gegevens van elk reagens worden behandeld in de respectievelijke bijsluiters.
Beoogd gebruik
Het BenchMark-systeem is bedoeld voor het automatisch kleuren van histologische of cytologische monsters op
objectglaasjes met specifieke reagentia voor immunohistochemie of in situ hybridisatie voor in vitro diagnostisch
gebruik.
Het systeem is bedoeld om te worden bediend door getraind laboratoriumpersoneel, zoals histologen en
laboratoriummedewerkers die uitgebreide kennis hebben van histologische processen en beschikken over
basiscomputervaardigheden. Het systeem is bedoeld voor installatie in een anatomische laboratoriumomgeving, voor
klinisch gebruik of onderzoek, en moet worden gebruikt overeenkomstig de in de bedrijfstak gebruikelijke
praktijken inzake veiligheid, beveiliging, naleving van wetten en voorschriften, milieu, ergonomie, werkstromen en
informatietechnologie.
x
OPZETTELIJK BLANCO
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
xi
INHOUDSOPGAVE
Naleving van normen..................................................................................i
Informatie over de Federal Communications Commission (FCC)..........i
Informatie over het Canadian Department of Communications (DOC).ii
SPECIFICATIES EN INSTELLINGEN........................................................iii
Vervoer en opslag............................................................................... v
Het apparaat verplaatsen ................................................................... v
Het apparaat installeren...................................................................... v
IEC-classificatie .................................................................................. v
Door Ventana geleverde onderdelen.................................................. v
Door gebruiker vervangbare zekeringen............................................. v
Afvoer aan het einde van een nuttig leven.......................................... v
Pictogrammen.................................................................................... vi
Voorwoord.................................................................................................ix
Beoogd gebruik.........................................................................................ix
1.0 DE WERKING VAN DE BENCHMARK .............................................1
1.1 Carrousel en barcodes............................................................2
1.2 Dubbel spoelstation.................................................................4
1.3 Spuitstraalafvoer-station.......................................................... 5
1.4 Het Multispense Station .......................................................... 6
1.5 LCS dispenserstation .............................................................. 7
1.6 Luchtmes-station.....................................................................8
1.7 ThermoClean Dispense Station ..............................................9
1.8 Mengstations.........................................................................10
1.9 Temperatuurregeling.............................................................11
1.10 Het belang van waterpasstelling ...........................................11
2.0 VEILIGHEIDSINFORMATIE.............................................................13
2.1 De staining-module ............................................................... 13
2.2 Waarschuwingslabels............................................................ 13
Inhoudsopgave
xii
2.2.1 Let op: Laser aanwezig.............................................15
2.2.2 Waarschuwing: Slipgevaar (ISO 3864/ANSIZ535.4) . 16
2.3 Veiligheidstraining ................................................................. 17
2.4 Naleving veiligheidsvoorschriften .......................................... 18
3.0 ONDERDELEN VAN DE BENCHMARK..........................................19
3.1 Modules BenchMark.............................................................. 19
3.1.1 De kleurmodule.......................................................... 19
3.1.2 De automatische fluïdica module (AFM)....................20
3.1.3 De afvalmodule..........................................................20
3.1.4 De PC ........................................................................ 21
3.2 Software ................................................................................22
4.0 ELEMENTAIRE BEDIENING...........................................................23
4.1 Objectglaasjes....................................................................... 23
4.2 Wat is een run? ..................................................................... 23
4.3 Hardware............................................................................... 23
4.3.1 Het instrument aanzetten...........................................23
4.3.2 Bedieningspaneel ...................................................... 24
4.3.3 Het openen van de deurtjes voor de schuiflades.......25
4.3.4 Handelingen van de operator vóór een run ...............27
4.3.5 Plaatsen van objectglaasjes in de glaasjescarrousel. 27
4.3.6 Initialisatie vóór een run.............................................29
4.3.7 Bepaling beginpositie van de Carrousels ..................30
4.3.8 De uitneembare reagens tray ....................................31
4.3.9 Registratiepen voor kits en Ventana producten.........32
4.3.10 Reinigen van de BenchMark:..................................... 33
4.3.11 Handmatige toepassingen ......................................... 34
4.3.12 Automatische en handmatige back-up ......................35
4.4 Software ................................................................................37
4.4.1 Het starten van een run .............................................37
4.4.2 Pre-run checklist ........................................................ 37
4.4.3 Aflezen van barcodes ................................................38
4.4.4 Dubbel product gebruik..............................................41
4.4.5 Afsluiten van het programma..................................... 45
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
xiii
4.4.6 Tijdens een run .......................................................... 46
4.4.7 Bewaken van de progressie van de run ....................46
4.4.8 Weergave runtijd........................................................ 47
4.4.9 Als er iets verkeerd gaat ............................................48
4.4.10 Het afvinken van meldingen ...................................... 49
4.4.11 Een run stoppen ........................................................50
4.5 Run Verslag...........................................................................50
4.5.1 Print Verslag (Run Overzicht) ....................................55
4.5.2 Print Uitgebreid (Volledig Run Verslag) .....................58
5.0 BULKVLOEISTOFFEN ....................................................................59
5.1 Opnieuw vullen van bulkflessen (BenchMark GX Instrument)59
5.1.1 Verwijderen van een bulkfles (BenchMark GX
Instrument)............................................................59
5.1.2 Installeren van een bulkfles (BenchMark GX
Instrument)............................................................60
5.2 Opnieuw vullen van bulkflessen (BenchMark Instrument) ....61
5.2.1 Verwijderen van een bulkfles (BenchMark Instrument)61
5.2.2 Installeren van een bulkfles (BenchMark Instrument) 61
5.3 EZ Prep (Positie 1)................................................................61
5.4 LCS (Positie 2) ...................................................................... 62
5.5 SSC (Positie 3) (uitsluitend voor ISH toepassingen)............. 62
5.6 Reaction Buffer (Positie 4) ....................................................63
5.7 CC1 (Positie 5)......................................................................64
5.8 CC2 (Positie 6)......................................................................64
5.9 Optioneel (Positie 7)..............................................................65
5.10 Instructies voor installatie en onderhoud van tapkranen .......65
6.0 REGISTREREN EN OPNEMEN VAN REAGENTIA EN
BULKPRODUCTEN ..................................................................................71
6.1 Ventana reagentia en hervulbare dispensers........................ 71
6.2 Door de klant geleverde producten .......................................72
6.3 Opnemen van door de klant geleverde antibody's ................74
6.3.1 Tabblad Nieuw Antilichaam Registreren.................... 76
6.3.2 QC kennisgeving ....................................................... 77
Inhoudsopgave
xiv
6.3.3 Verloop datum en Ontvangst Datum .........................77
6.3.4 Meerdere leveranciers voor hetzelfde antilichaam ....78
6.3.5 Tabblad Antilichamen Registreren............................. 78
6.3.6 Antilichamen weergeven en deactiveren ...................81
6.4 Opnemen van andere door de klant geleverde reagentia .....84
6.4.1 Tabblad Nieuwe Reagentia Registreren....................86
6.4.2 QC kennisgeving ....................................................... 87
6.4.3 Verloop datum en Ontvangst Datum .........................87
6.4.4 Meerdere leveranciers voor hetzelfde reagens ......... 87
6.4.5 Tabblad Reagentia Registreren................................. 88
6.4.6 Weergeven en deactiveren van reagentia .................90
6.5 De dispenser vullen met het reagens.................................... 92
6.5.1 Het vullen van een lege (nooit gebruikte) dispenser..94
6.5.2 Legen en vullen van een dispenser ...........................97
6.5.3 Bijvullen van een gedeeltelijk gevulde dispenser..... 100
7.0 PROTOCOLLEN BEWERKEN EN AFDRUKKEN.........................105
7.1 De Protocol Bewerker gebruiken.........................................105
7.1.1 Een bestaand protocol bewerken ............................106
7.1.2 Een nieuw protocol aanmaken ................................110
7.2 Automatiseren van uw ISH-protocol.................................... 113
7.2.1 Algemene informatie................................................113
7.2.2 Bulkoplossingen....................................................... 113
7.2.3 Slide Volume............................................................ 113
7.3 Een protocol verwijderen.....................................................114
7.4 Een protocol converteren .................................................... 115
7.5 Titratie .................................................................................118
7.6 De stappen van een protocol overzichtelijk weergeven ......119
7.6.1 Een Protocolverslag maken..................................... 120
7.6.2 Een Protocolverslag afdrukken................................ 122
7.6.3 Een protocol bekijken ..............................................123
7.7 Een Protocol Gebruikersverslag afdrukken......................... 125
8.0 NAMEN EN WACHTWOORDEN...................................................129
8.1 Wachtwoorden en naam voor inloggen en afvinken ...........129
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
xv
8.1.1 Gebruik van namen zonder wachtwoorden ............. 131
8.2 Beheerder............................................................................131
8.2.1 Privileges ................................................................. 131
8.2.2 De belangrijkste privileges....................................... 133
8.3 Invoeren en wijzigen van namen een wachtwoorden.......... 134
8.3.1 Een gebruiker verwijderen .......................................136
8.4 Wachtwoorden in- of uitschakelen ......................................137
8.5 Time-out bij inloggen...........................................................139
9.0 INSTELLEN EN ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM ..................141
9.1 Instellen Staining Modules. .................................................141
9.2 Instellingen Gebruiker. ........................................................ 145
9.2.1 Het tabblad Instellingen gebruiker ........................... 146
9.2.2 Het tabblad Instituut.................................................147
9.2.3 Het tabblad Beveiliging ............................................148
9.2.4 Het tabblad Glaasje Data.........................................149
9.2.5 Het tabblad Stainer Opties.......................................150
9.2.6 Het tabblad VLM-opties — voor optimale
connectiviteitsoplossingen .................................. 151
9.2.7 Het tabblad SLS Opties ...........................................163
9.2.8 Keycodes ................................................................. 163
9.2.9 Staining Module Code Download ............................168
9.2.10 NexES systeem Data Archiveren ............................ 172
9.2.11 De back-up vernieuwen ........................................... 174
9.3 Het scherm Omtrent NexES................................................ 175
9.4 Print Contact Report............................................................179
9.5 Onderhoudsfuncties, de knop TESTS................................. 184
9.5.1 Beschermde Procedures .........................................185
10.0 HET SYSTEEM IN KAART GEBRACHT.......................................187
11.0 PREVENTIEF ONDERHOUD.........................................................197
11.1 Download Testen ................................................................ 197
11.2 Het bovenste gedeelte van de behuizing openen ............... 198
11.3 Het gebruik van de dagelijkse, maandelijkse en
kwartaalcontrolelijsten .................................................... 199
Inhoudsopgave
xvi
11.3.1 Onderhoudshistorie bekijken ................................... 200
11.3.2 Periodieke onderhoudstaken registreren................. 204
11.4 Dagelijkse controlelijst.........................................................211
11.4.1 Buitenkant schoonvegen ......................................... 211
11.4.2 Pre-run checklist ......................................................211
11.5 Maandelijkse controlelijst ....................................................212
11.5.1 Spoel elke Bulk Vloeistof Container (muv LCS) .....212
11.5.2 Het apparaat waterpas stellen .................................213
11.5.3 Was en borstel de preparaatverwarmingskussens af215
11.5.4 Was en borstel nozzles (spuitmonden)....................216
11.5.5 Spiegel barcodelezer reinigen ................................. 217
11.5.6 Het schoonmaken van de afvalafvoer .....................219
11.5.7 Maak de toevoerfilters voor de flessen met
bulkoplossing schoon.......................................... 219
11.6 Kwartaal Controlelijst........................................................... 220
11.6.1 Temperatuurcontrole uitvoeren................................220
11.6.2 Het apparaat ontsmetten ......................................... 223
12.0 DE EBAR PRINTER.......................................................................225
12.1 Basisgegevens Slide Labeling System (etikettering
objectglaasjes)................................................................ 225
12.1.1 Etiketten printen en Etiket Vormen ..........................226
12.1.2 De afdruk naar eigen voorkeur aanpassen..............226
12.2 De etiketten .........................................................................227
12.2.1 Het afscheuren van het etiket .................................. 228
12.2.2 Het aanbrengen van een etiket op een glaasje .......228
12.2.3 Do’s en Don’ts bij het behandelen van etiketten...... 228
12.3 Onderdelen van de printer................................................... 230
12.3.1 Knoppen en indicatorlampjes ..................................232
12.4 Installeren............................................................................ 233
12.4.1 De printer installeren................................................ 233
12.4.2 Etiketten en -benodigdheden plaatsen ....................234
12.5 Instructies voor het plaatsen van printerlint......................... 237
12.6 Het gebruik van de Ebar printer ..........................................240
12.6.1 Hulpprogramma's bij het opstarten..........................240
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
xvii
12.6.2 Zelftest hulpprogramma...........................................240
12.6.3 Kalibreren gap sensor hulpprogramma ...................240
12.6.4 Initialiseren printer ...................................................241
12.6.5 Foutmeldingen Printer ............................................. 242
12.7 Oplossen van problemen ....................................................243
12.7.1 Informatie mylar beschermstrip ...............................244
12.8 Using The Ebar II Printer.....................................................246
12.8.1 STAP EEN: ETIKETTENROL PLAATSEN .............. 247
12.8.2 STAP TWEE: HET LINT PLAATSEN ...................... 250
12.8.3 STAP DRIE: PLAATSING VAN DE PRINTER......... 254
12.8.4 De printer reinigen ...................................................255
12.8.5 De E-BAR-2-printer bedienen en problemen oplossen256
12.9 SLS software.......................................................................258
12.9.1 SLS opstarten en afsluiten....................................... 258
12.9.2 Het hoofdscherm .....................................................259
12.9.3 Een testetiket printen ............................................... 260
12.9.4 De vormgeving van een etiket .................................262
12.9.5 Printen met “Pause for Input”................................... 263
12.9.6 Het programma sluiten ............................................ 264
12.10 Etiketten printen met SLS.................................................... 265
12.10.1 Voordat u met printen begint...............................265
12.10.2 Een etiket-printvoorbeeld bekijken ......................269
12.10.3 Een etiket verwijderen.........................................270
12.10.4 Een etiket toevoegen .......................................... 271
12.10.5 Opnieuw beginnen ..............................................271
12.11 Historie-etiketten selecteren................................................ 272
12.11.1 Waarschuwing voor laboratoria met meerdere
systemen.............................................................274
12.12 Beginnen met printen .......................................................... 275
12.12.1 Gevraagde informatie invoeren...........................276
12.12.2 Printkwaliteitsbewaking ....................................... 278
12.12.3 Als er tijdens het printen iets verkeerd gaat ........280
12.12.4 Etiketten raken op ...............................................280
12.12.5 Er ontbreekt een etiket op een rol .......................281
Inhoudsopgave
xviii
12.12.6 Inktlint raakt op.................................................... 281
13.0 SLS-SJABLONEN: UW EIGEN LAY-OUT ONTWERPEN............283
13.1 Wat is een sjabloon?........................................................... 283
13.2 Gebruik van extra regels op het etiket.................................284
13.3 Informatie invoeren tijdens het afdrukken ........................... 284
13.4 Etiketten ontwerpen met een sjabloon ................................ 285
13.5 Een sjabloon aanmaken of aanpassen ............................... 287
13.6 Velden voor sjablonen.........................................................289
13.7 De knop Aanpassen en veldeigenschappen ....................... 291
13.7.1 Vaste text................................................................. 295
13.7.2 Text..........................................................................296
13.7.3 Lijst .......................................................................... 302
13.7.4 Datum ......................................................................309
13.7.5 Maskeren.................................................................310
14.0 FOUTMELDINGEN.........................................................................319
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
1
1.0 DE WERKING VAN DE
BENCHMARK
De BenchMark automatiseert de IHC- en ISH-
kleuringsprocessen. U hoeft alleen:
z De glaasjes en reagentia te plaatsen
z De computer te laten weten wat u wilt doen
z Het proces te starten
z En iets anders te gaan doen tot de glaasjes klaar zijn.
De BenchMark doet de rest.
In dit gedeelte verneemt u de elementaire begrippen over de
werking van de BenchMark. Als u inzicht krijgt in het
instrument, krijgt u ook meer vertrouwen in de mogelijkheden
ervan en kunt u eventueel optredende problemen beter
herkennen.
Het BenchMark instrument bestaat uit vier hoofdcomponenten
die als systeem samenwerken:
z De computer met de software
z De kleurmodule
z De automatische fluïdica module (AFM)
De luchtcompressor in de AFM wordt bestuurd door de
staining-module
De luchtcompressor in de AFM voert via plastic slangetjes
perslucht en bulkvloeistoffen naar de staining-module
| De staining-module werkt niet zonder lucht en
bulkvloeistoffen
z De afvalmodule
Deze bestaat uit een groot vat waarin tijdens het
kleuringsproces de afvalvloeistoffen worden opgevangen
De werking van de BenchMark
2
De BenchMark staining-module is de plaats waar alle
werkzaamheden voor de glaasjesbewerking worden uitgevoerd.
Het heeft
z Carrousels
z Motoren
z Spuitmonden
z Slangetjes
z Individuele preparaatverwarmingskussens
z Kraantjes
z Een dispenser-mechanisme
z Microcomputers
z Een barcode-lezer
z Een beweegbare spiegel
z Overige componenten
1.1 Carrousel en barcodes
De reagentia-carrousel draait in feite boven de glaasjes-
carrousel rond.
z Op de glaasjescarrousel liggen de objectglaasjes
z In de reagenscarrousel bevinden zich reagens-dispensers in
een reagens-plateau
De controller houdt bij welk glaasje of reagens op elke positie
van de carrousel zit door de barcode-etiketten op de glaasjes
en dispensers af te lezen.
z De barcode op het glaasje specificeert het voor het glaasje
vereiste protocol (een kleuringsprocedure op maat)
z De barcode op het reagens laat het systeem weten welk
reagens of welk antilichaam er in een dispenser zit
De reagentia-carrousel en de sproeiplaat draaien in
tijdgestuurde stappen rond. Als een sproeimond, een mixer of
een dispenser boven een glaasje komt, activeert de controller
de functie die van toepassing is voor het protocol van het
glaasje.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
3
Afbeelding 2. Carrousels, dispenser-mechanisme en barcode-lezer
De glaasjescarrousel draait met de klok mee in tijdgereguleerde
stappen. Zodra een objectglaasje onder een spuitmond,
menger of dispenser-station doordraait, activeert de controller
de functie die van toepassing is voor het protocol van het
glaasje.
Dispenserar
m drukt op
dispenser
Dispenser
Reagens
carrousel
Glaasjes
carrousel
Barcodelez
er leest
etiketten
van
dispensers
en glaasjes
De werking van de BenchMark
4
1.2 Dubbel spoelstation
Het eerste station waar een glaasje langskomt bestaat uit de
sproeimonden van de dubbele wasser.
z Dit wordt een dubbele wasser genoemd omdat er inderdaad
twee sproeimonden aanwezig zijn
De twee sproeimonden bestaan uit twee rijen gaatjes
waardoor vloeistof op het glaasje wordt gespoten
De sproeimonden staan in een hoek zodat de buffer van
het weefselmonster over de rand van het glaasje wordt
‘geveegd’
Het doel van de sproeimonden is
| Eventueel eerder aangebrachte reagentia of
antilichamen van het glaasje af te spoelen
| Een zorgvuldig gereguleerde hoeveelheid van de
bufferoplossing op het glaasje achter te laten
Afbeelding 3. Sproeimonden van de dubbele wasser
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
5
1.3 Spuitstraalafvoer-station
Het tweede station waar een glaasje langskomt is het
spuitstraalafvoer-station. De sproei-drain bestaat uit een
enkele rij gaatjes waardoor EZ Prep, Reaction Buffer of SSC
wordt afgegeven om het resterende glaasjesvolume te
verminderen.
Afbeelding 4. Sproeimond spuitstraalafvoer
De werking van de BenchMark
6
1.4 Het Multispense Station
Het derde station heeft drie naaldvormige sproeimonden. Eén
daarvan is voor het aanpassen van het volume en voor het
mengen van zoutoplossingen om de stringentie aan te passen.
De twee overige sproeiers worden gebruikt voor het
aanbrengen van CC1 en CC2.
Reagentia en antilichamen worden verdund door de
bufferoplossing die na het spoelen op het glaasje achterblijft.
z Het is belangrijk om deze verdunning te reguleren
Daarom wordt, na ontvangst van een hoeveelheid buffer
bij het spoelstation, het volume-afstelstation boven het
glaasje geplaatst
De straal uit de spoelsproeiers is vrij sterk en varieert
enigszins tussen instrumenten onderling
| De volume-afstelsproeier compenseert voor deze
variantie door een gekalibreerde hoeveelheid extra
buffer aan het glaasje toe te voegen
Afbeelding 5. Afstelsproeiers voor volume en stringentie
Volume
aanpassing
sproeimond
CC2
Sproei
mond
CC1
Sproei
mond
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
7
1.5 LCS dispenserstation
Direct na het volume-afstelstation wordt LCS afgegeven via
twee sproeimonden bij het LCS station uit afbeelding 6.
z Net als een vaste coverslip voorkomt de LCS verdamping en
vormt het een geschikte omgeving voor de chemische
reacties
z LCS is een lichte olie die op het oppervlak van het plasje
buffer/reagens op het glaasje drijft
z Anders dan een afdekglaasje, kan het voorafgaand aan elke
volgende stap in het protocol gemakkelijk worden
afgespoeld
Afbeelding 6. LCS dispensersproeiers, luchtmes en sproeimonden
Luchtmes
sproeimond
LCS
Dispenser
Sproeimonden
De werking van de BenchMark
8
1.6 Luchtmes-station
Nadat LCS is aangebracht draait het luchtmes boven het
glaasje voordat het reagens in de dispenser wordt afgegeven.
z Als de sproeimond van het luchtmes zich boven het glaasje
bevindt, vegen luchtstralen onderuit de arm (zie afbeelding
6) vloeistof van het barcode-etiket af.
z Een andere luchtstraal blaast de rest van het plasje op het
monster
z Alles is nu gereed voor het mengen en incuberen van de
reacties die noodzakelijk zijn voor het produceren van een
kleuring
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
9
1.7 ThermoClean Dispense Station
Nadat LCS is aangebracht draait het luchtmes boven het
glaasje voordat het reagens in de dispenser wordt afgegeven.
Tussen de buitenste primaire mengers bevindt zich een grotere
sproeimond die LCS aanbrengt. Voorafgaand aan elke run
moet het instrument gereinigd worden, bij voorkeur zo
spoedig mogelijk na de vorige run. Tijdens het
schoonmaken van de preparaatverwarmingskussens, worden
de preparaatverwarmingskussens gespoeld en met hete lucht
gedroogd. Na het reinigen wordt LCS op het
preparaatverwarmingskussen aangebracht door de
ThermoClean dispenser-sproeimond, voor een betere
warmteoverdracht naar het objectglaasje.
Afbeelding 7. ThermoClean dispenser-sproeimond
De werking van de BenchMark
10
1.8 Mengstations
Het mengen gebeurt door luchtstralen die vortexmengers
genoemd worden.
z Deze mengers zorgen voor een zacht vortexeffect over het
vloeistofplasje op het glaasje
Terwijl de glaasjescarrousel ronddraait, laten de
vortexmengers het vloeistofplasje op het glaasje eerst
rechtsom en dan linksom wervelen, bij meerdere stations
Deze roerende beweging
| mengt het reagens en de antilichamen grondig
| verzorgt het uniform natmaken van het monster tijdens
incubatie
Afbeelding 8. Binnenste en buitenste vortexmengers
z
De eerste twee mengers zijn zichtbaar aan de rechterzijde
van de wasstationhouder
Dit zijn de buitenste vortexmengers
Zie afbeelding 8
z Extra vortexmengers zijn op de mengplaat geplaatst
Dit zijn de binnenste vortexmengers
Zie afbeelding 8
Binnenste
vortexmengers
op zijkant
mengplaat
Buitenste
vortex
mengers
op
wasstation
houder
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
11
Afbeelding 9. Binnenste en buitenste vortexbeweging
z
De verschillende mengstralen zijn zo ingesteld dat zij de
vloeistofplasjes afwisselend met de klok mee en tegen de
klok in ronddraaien, terwijl de glaasjescarrousel draait
Zie afbeelding 9
1.9 Temperatuurregeling
Elke glaasjespositie heeft een preparaatverwarmingskussen
dat onafhankelijk door software en gebruikersprotocols wordt
bestuurd.
De preparaatverwarmingskussens bevinden zich onder de
glaasjes en worden bestuurd via een in elk
preparaatverwarmingskussen ingebed microcircuit.
1.10 Het belang van waterpasstelling
Terwijl alle hiervoor beschreven handelingen uitgevoerd
worden, waarbij glaasjes in een grote cirkel ronddraaien, de
wassers spoelen, de sproeiers en dispensers afgeven en de
vortexmengers mengen, moet het plasje intact over het
monster blijven liggen. Het mag niet over de rand van het
glaasje weglopen. Het instrument moet dus waterpas staan.
Het instrument moet dus waterpas staan. Het waterpas stellen
wordt verderop in het hoofdstuk “Preventief onderhoud”
besproken.
Binnenste
vortex
menger
Buitenste
vortexme
ngers
De werking van de BenchMark
12
OPZETTELIJK BLANCO
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
13
2.0 VEILIGHEIDSINFORMATIE
2.1 De staining-module
In de staining-module zitten geen onderdelen waarop de
gebruiker service kan uitvoeren.
WAARSCHUWING: HAAL DE STEKKER UIT HET
STOPCONTACT VOORDAT U DE UNIT VERPLAATST.
WAARSCHUWING: VOOR VOORTDURENDE
BESCHERMING TEGEN BRANDGEVAAR, VERVANGT U DE
ZEKERING UITSLUITEND MET EEN ZEKERING VAN
HETZELFDE TYPE EN MET DEZELFDE CLASSIFICATIE.
WAARSCHUWING: BIJ HET WERKEN MET ELEKTRICITEIT
DIENEN DE JUISTE VEILIGHEIDSNORMEN IN ACHT TE
WORDEN GENOMEN. AANBEVOLEN WORDT OM DE
STEKKERDOOS VAN DE STAINER NIET OP DE GROND TE
PLAATSEN EN OM MATTEN ROND DE STAINER TE
PLAATSEN OM HET RISICO VAN ELEKTRISCHE SCHOK IN
GEVAL VAN KNOEIEN MET OF LEKKEN VAN REAGENTIA
TE VERMIJDEN.
2.2 Waarschuwingslabels
De volgende waarschuwingslabels zijn op het instrument
aangebracht.
Caution: Oppervlak wordt heet—Niet aanraken
Afbeelding 10. Waarschuwingslabel: Oppervlak wordt heet
Veiligheidsinformatie
14
Caution: Raadpleeg bijgeleverde documentatie
Raadpleeg het bijgeleverde document voor het juiste gebruik
van dit apparaat (ISO 3864/ ANSI 535.4; ISO 15223:2000 (E)
paragraaf 3.4).
Afbeelding 11. Waarschuwingslabel: Raadpleeg
bijgeleverde documentatie
Caution: Gevaar voor elektrische schok
Afbeelding 12. Waarschuwingslabel: Gevaar voor elektrische schok
Caution: Haal voordat u onderhoudswerk-zaamheden uitvoert
de stekker uit het stopcontact
Dit symbool geeft aan dat er een risico van elektrische
schokken bestaat als elektrische componenten worden
blootgesteld aan vloeistof.
Afbeelding 13. Waarschuwingsetiket - Gevaar van elektrische schok
Caution: Haal voordat u onderhoudswerkz-aamheden uitvoert
de stekker uit het stopcontact
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
15
Afbeelding 14. Waarschuwingslabel: Haal de stekker uit het stopcontact
2.2.1 Let op: Laser aanwezig
Dit instrument bevat een klasse 2 laser conform IEC/EN 60825-
1/Ed.2:2007.
Afbeelding 15. Symbool waarschuwingslabel laser
LET OP: Gebruik van controles of wijzigen van of uitvoeren
van procedures die niet in dit document worden beschreven
kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan laserlicht.
In het apparaat kan een diode laservermogen van max. 1,7mW
in trillingen <29 ms bij 650 nm optreden.
Caution: Biologisch Risico
LASER LIGHT
DO NOT STARE INTO BEAM
CLASS 2 LASER PRODUCT
IEC/EN 60825-1 Ed.2:2007
Maximum Output: <1.7 mW
Scan Rate: <29 ms
Emitted Wavelengths: 650 nm
Veiligheidsinformatie
16
Afbeelding 16. Waarschuwingslabel Biologisch Risico
Caution: Knelgevaar
Afbeelding 17. Waarschuwingslabel: Knelgevaar
2.2.2 Waarschuwing: Slipgevaar (ISO 3864/ANSIZ535.4)
Er kan slipgevaar optreden wanneer de tapkraan niet goed
geïnstalleerd is of wanneer de hendel van de tapkraan niet in
de “uit"-stand staat wanneer deze niet in gebruik is. Zie het
hoofdstuk “Instructies voor installatie en onderhoud van
tapkranen” voor instructies voor het op de juiste wijze
installeren van tapkranen en voor onderhoudsinstructies. Ook
het overlopen van afvalmateriaal kan leiden tot slipgevaar.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
17
WAARSCHUWING: HET NIET LEEGMAKEN VAN DE
AFVALCONTAINER KAN LEIDEN TOT HET OVERLOPEN
VAN AFVAL, WAT GEVAARLIJKE SITUATIES KAN
VEROORZAKEN.
WAARSCHUWING: BIJ HET WERKEN MET ELEKTRICITEIT
DIENEN GEPASTE VEILIGHEIDSMAATREGELEN TE
WORDEN GENOMEN. HET VERDIENT AANBEVELING OM
DE STEKKERDOOS VAN DE KLEURMODULE NIET OP DE
GROND TE PLAATSEN EN OM MATTEN ROND DE
KLEURMODULE TE LEGGEN OM HET RISICO VAN
ELEKTRISCHE SCHOK IN GEVAL VAN MORSEN OF
LEKKEN VAN REAGENTIA TE VERMIJDEN.
Afbeelding 18. Waarschuwingsetiket: Slipgevaar
2.3 Veiligheidstraining
Alle operators moeten worden opgeleid in het veilige gebruik
van het instrument. Na een dergelijke training dient de operator
te weten dat
z Het instrument op een geaard stopcontact moet worden
aangesloten
z Het instrument moet worden aangesloten op een
spanningsbron met een voltage dat overeenkomt met de op
het label vermelde spanning
z Bij instrumenten die niet op de door Ventana
gespecificeerde wijze worden gebruikt kan er sprake van zijn
dat het apparaat minder bescherming biedt
z Vervanging van filters en slangen wordt bepaald door
Ventana onderhoudspersoneel
Veiligheidsinformatie
18
z De operators moeten hun handen uit de buurt van de
bewegende delen van het instrument houden
Dit betreft de reagenscarrousel, de dispensers en de
dispense hamer
z De operators moeten hun handen uit de buurt van mogelijke
knijppunten houden
Dit betreft de glaasjeshouder en de reagenscarrousel
z De operators moeten de veiligheidsinformatiebladen (MSDS)
raadplegen voor de veilige wijze van hanteren en afvoeren
van de met het instrument gebruikte reagentia
2.4 Naleving veiligheidsvoorschriften
Alle met veiligheid in verband staande voorschriften,
plaatselijke verordeningen en instructies die in de handleiding
of op het instrument voorkomen, moeten worden nageleefd om
persoonlijke veiligheid te garanderen en schade aan het
instrument of erop aangesloten apparatuur te voorkomen.
Indien deze apparatuur wordt bediend op een wijze die niet
door de fabrikant is beschreven, kan dit ten koste gaan van de
bescherming die het toestel biedt.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
19
3.0 ONDERDELEN VAN DE
BENCHMARK
BenchMark is een modulair systeem, wat betekent dat het uit
verschillende aparte delen bestaat die elk een specifieke taak
hebben. Deze aparte delen, de modules, worden in dit
hoofdstuk genoemd en beschreven.
3.1 Modules BenchMark
Hieronder vindt u een overzicht van de functie van elke module.
3.1.1 De kleurmodule
z Bewerkt de glaasjes
z Bevat een microcontroller-plaat waardoor de staining-
module zelfstandig kan werken wanneer hij instructies heeft
ontvangen van de software op de PC
Afbeelding 19. Kleurmodule
Onderdelen van de BenchMark
20
3.1.2 De automatische fluïdica module (AFM)
z Levert onder druk staande vloeistoffen en lucht aan de
staining-module
z Bevat een luchtcompressor en de flessen voor de
bulkvloeistoffen
Afbeelding 20. Kleurmodule, automatische fluïdica module en afvalmodule
3.1.3 De afvalmodule
z Bevat een 20 liter-afvalfles die de afvalvloeistoffen opvangt
via een afvoeraansluiting op de kleuringsmodule
Sensoren in de afvaldop detecteren het vloeistofniveau in de
afvalvaten. Er verschijnt een waarschuwing op het scherm
om aan te geven dat de klant de afvalcontainer moet
leegmaken of deze waarschuwing moet uitzetten voordat hij
verdergaat.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
21
Waarschuwing: Het niet leegmaken van de afvalcontainer kan
leiden tot het overstromen van afval, hetgeen gevaarlijke
situaties kan veroorzaken.
3.1.4 De PC
z Voert de software uit op een Windows-platform.
z Kan via een communicatiekabel worden aangesloten op één
tot acht kleurmodules
De acht instrumenten kunnen bestaan uit elke gewenste
combinatie van BenchMark XT, BenchMark, NexES IHC,
Special Stains, Discovery XT of Discovery eenheden
z Ondersteunt de registratiepen voor reagentia
z Gebruikt een cd-romstation voor het opwaarderen van de
software
z Bevat een hardwaresleutel die op de achterkant van de
ombouw is aangesloten
Deze sleutel wordt door de software gebruikt voor diverse
kwaliteitsbeheersing- en database-werkzaamheden
z Produceert rapporten op een kleuren-inkjetprinter
z Drukt barcode-etiketten af
z Wordt geleverd met een zip-station dat door de software
wordt gebruikt voor het maken van reserve-kopieën van
bestanden
Wordt geleverd met een zip-station of met een USB-
flashstation dat door de software wordt gebruikt voor het
maken van reserve-kopieën van bestanden. Tijdens het
normale gebruik van de software moet een zip-station of
USB-flashstation met de USB-aansluiting zijn verbonden.
z Bevat een diskette-station dat niet vereist is voor
werkzaamheden met de BenchMark, maar een normaal
onderdeel vormt van een Windows systeem
Onderdelen van de BenchMark
22
WAARSCHUWING: Zorg dat u altijd eerst de software AFSLUIT voordat u
de computer uitzet. Als u niet eerst de software afsluit voordat u de
computer uitzet, kunnen belangrijke systeembestanden van de BenchMark
beschadigd raken.
Afbeelding 21. PC-systeem
3.2 Software
Het systeem wordt bestuurd en gecontroleerd door de NexES
pc-software van Ventana. Dit wordt uitvoerig beschreven in de
bij deze BenchMark gebruikershandleiding behorende
software-referentiehandleiding.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
23
4.0 ELEMENTAIRE BEDIENING
Dit gedeelte behandelt alle elementaire bedieningshandelingen
die u moet kennen om de BenchMark staining-module te
kunnen gebruiken. Raadpleeg de software-handleiding voor
gedetailleerde instructies over het opzetten van
kleuringsreeksen en het starten van een run vanaf het scherm
van de PC.
4.1 Objectglaasjes
Het instrument is ontworpen en gevalideerd voor het gebruik
van 1 x 3 inch, 25 x 75 mm, and 26 x 76 mm Superfrost Plus
geladen objectglaasjes voor weefselcoupes, Tripath-
objectglaasjes voor de Tripath HPV-toepassing en Cytyc-
objectglaasjes voor de Cytyc LBP-toepassing. Andere
objectglaasjes dan die hierboven genoemd, dienen te worden
gevalideerd door de klant en de betreffende
valideringsrapporten dienen door de klant te worden bewaard,
in overeenstemming met CAP/CLIA en andere toepasselijke
wettelijke richtlijnen.
4.2 Wat is een run?
Het instrument is met een run bezig als het een kleuring aan
het uitvoeren is.
z Het voltooien van een normale kleuringsprocedure wordt
een instrumentrun genoemd, of gewoon een run
Een run die goed geïnitialiseerd is, maar wordt
afgebroken voordat hij voltooid is, wordt ook als run
geregistreerd
Initialisatie wordt besproken onder “Initialisatie vóór een
run”
4.3 Hardware
4.3.1 Het instrument aanzetten
1) Zet de stroomschakelaar in de achterste hoek aan de
rechterzijde van de staining-module aan.
Elementaire bediening
24
2) Zet de stroomschakelaar in de achterste hoek aan de
rechterzijde van de automatische fluïdica module aan.
Zowel de staining-module als de automatische fluïdica
module moeten ingeschakeld zijn
3) De computer en de software moeten worden opgestart
voordat de staining module gebruikt kan worden, maar de
volgorde waarin de verschillende componenten worden
ingeschakeld is niet belangrijk.
Raadpleeg de software-handleiding voor informatie over
de software
4) Op het hoofdscherm van de BenchMark licht het
controlelampje Verbonden groen op om aan te geven dat
er verbinding is tussen de staining-module en het
computerprogramma.
Als u het lampje Verbonden niet ziet oplichten binnen
een paar minuten nadat de eenheden zijn ingeschakeld
en de software is gestart, raadpleeg dan het gedeelte
“Foutmeldingen” onder “Communicatiestoringen” in de
software-handleiding
4.3.2 Bedieningspaneel
Aan de voorzijde van de staining-module ziet u het
bedieningspaneel uit afbeelding 21. Dit paneel bevat
indicatoren die de status van de module aangeven.
Afbeelding 22. Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel heeft drie lampjes en een knop:
z Alarm
Het wordt meestal gebruikt om het optreden van
storingen te signaleren
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
25
| Als het lampje blijft branden en er klinken pieptonen
geeft dat een storing aan zoals lage druk, hoge druk,
lage temperatuur, hoge temperatuur, enz
| Als het lampje knippert en er klinken pieptonen dan
geeft dat handmatige titratietijd aan
Brandt rood als tijdens de werking van het instrument de
aandacht van de operator vereist is
Alle alarmen (behalve handmatige titratie) moeten worden
uitgeschakeld voordat u verder gaat
z Run loopt
Een geel lampje licht op om aan te geven dat het
instrument instructies van de software heeft ontvangen en
deze uitvoert
z Aan
Een groen lampje geeft aan dat de staining-module is
ingeschakeld
z Gebruikersknop
Achter het Ventana logo bevindt zich een
membraanschakelaar die wordt gebruikt voor
onderhoudswerkzaamheden en tijdens titratie
4.3.3 Het openen van de deurtjes voor de schuiflades
Aan de voorzijde van de staining-module bevinden zich
deurtjes waarachter zich de lade met de glaasjescarrousel
bevindt.
z Er is een bovenste en onderste paneel
Het bovenste paneel dient als vergrendeling van het
onderste paneel
z Om de objectglaasjes te plaatsen en te verwijderen moet het
onderste paneel geopend worden
De panelen moeten tijdens een run gesloten blijven om
de juiste temperatuur voor de objectglaasjes te
handhaven
z Het openen van de panelen
Elementaire bediening
26
Aan de voorzijde van de kleursubmodule bevindt zich het
bedieningspaneel van het apparaat, afgebeeld in
afbeelding 22.
Druk vervolgens de voorkant van het bovenste deurtje
naar beneden en scharnier het onderste deurtje open
zoals getoond in afbeelding 23.
| Nu kan het bovenste deurtje worden opgetild zoals
getoond in afbeelding 23
Afbeelding 23. Het openen van het onderste schuifpaneel
Afbeelding 24. Het openen van het bovenste schuifpaneel
z
Behalve tijdens titratie zal het openen van de schuifpanelen
tijdens een run een foutmelding op het scherm en een alarm
veroorzaken.
Duw het
bovenste
paneel
omlaag om
het
onderste
paneel te
openen
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
27
Normaal gesproken kunt u na de foutmelding verder gaan
met de run
| Als u wenst door te gaan, moet u dit binnen vijf
minuten na het openen van het paneel afvinken op het
softwarescherm
Zie het hoofdstuk “Foutmeldingen” in de software
referentiehandleiding
4.3.4 Handelingen van de operator vóór een run
Het is een goede gewoonte om voor elke run de volgende
taken uit te voeren:
z Inspecteer het snoer om te zien of het in goede staat is
z Controleer of de cleanfunctie van de software is uitgevoerd
aan het einde van de vorige run
z Vul flessen met EZ Prep, SSC, CC1, CC2, Reaction Buffer
en LCS
z Maak het afvalvat leeg
z Controleer de afvalslangen
4.3.5 Plaatsen van objectglaasjes in de glaasjescarrousel
De glaasjescarrousel van de BenchMark kan maximaal 20
objectglaasjes bevatten.
De objectglaasjes kunnen in elke gewenste volgorde
worden geladen.
Elk objectglaasje is voorzien van een etiket met streepjescode
waaraan de software van het instrument kan zien welk protocol
dient te worden toegepast op het objectglaasje op een
bepaalde plaats op de glaasjescarrousel.
z De houders voor objectglaasjes zijn genummerd van 1 tot 20
De nummers staan in reliëf op het vat vermeld
Elementaire bediening
28
Een objectglaasje laden:
z Trek de glaasjescarrousel uit
z De houders voor de preparaatverwarmingskussens moeten
zijn voorzien van een laagje LCS voordat de preparaten
worden geladen, om te zorgen voor een goede
warmteoverdracht.
LET OP: Behandel de objectglaasjes voorzichtig om letsel te
voorkomen. Neem de gangbare voorzorgsmaatregelen om
blootstelling aan mogelijke pathogenen in bloed te voorkomen.
z
Gebruik aan de hand van de afbeelding de
preparaatgeleider en plaats het preparaat op het
preparaatverwarmingskussen, met het etiket omhoog en
naar buiten gericht.
Afbeelding 25. Een objectglaasje plaatsen
De uiteinden van het objectglaasje worden op hun plaats
gehouden door kleine zuiltjes
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
29
Afbeelding 26. Het aangebrachte glaasje
z
Beweeg het glaasje heen en weer en duw het omlaag om er
zeker van te zijn dat het goed op het verwarmingskusssen is
aangebracht en laat vervolgens de schuif los
4.3.6 Initialisatie vóór een run
Als u een kleuringsrun initialiseert, gebeurt er van alles voordat
de kleuring werkelijk begint. Dit wordt initialisatie genoemd.
Mocht er tijdens de initialisatie iets fout gaan, krijgt u het advies
en de gelegenheid deze omstandigheid te corrigeren voordat
het kleuringsproces daadwerkelijk van start gaat.
De kleuring begint niet voordat het systeem weet dat alle
initialisaties goed zijn uitgevoerd.
Hieronder ziet u een overzicht van de initialisatiestappen:
z Het systeem staat onder druk
Als de luchtdruk geen bedrijfsniveau bereikt, krijgt u daar
een melding van
z De barcode-etiketten op de glaasjes worden gelezen
Elementaire bediening
30
Het gevonden aantal glaasjes wordt vergeleken met het
in de software ingevoerde aantal
De software protesteert als in dezelfde run normale kleurings-
protocollen zijn gemengd met handmatige toepassingen
z De barcode-etiketten van de reagentia worden gelezen
Bij sommige kits moeten de reagentiadispensers zich
naast elkaar in de carrousel bevinden
Het systeem controleert of elke dispenser voldoende
reagens bevat om de run te voltooien
Alle benodigde reagentia zijn aanwezig en niet
verlopen.
z Het niveau van de voorraadvloeistoffen wordt gecontroleerd.
Als er weinig vloeistof aanwezig is, vult u de fles bij
OPMERKING: De flessen kunnen niet worden
verwijderd als het systeem onder druk staat
z Het niveau in het afvalvat wordt gecontroleerd
Als het afvalvat vol is, leegt u het
4.3.7 Bepaling beginpositie van de Carrousels
Nadat het vereiste protocol van elk objectglaasje in de
carrousel is afgelezen (van de barcode-etiketten), bepaalt het
instrument de positie van de glaasjes gerelateerd aan een
beginpositie.
z Positie nr. 1 op de glaasjescarrousel is de beginpositie
z De carrousel bevindt zich in de beginpositie wanneer
positie nr. 1 naar de achterzijde van het instrument gericht
is
Positie nr. 11 bevindt zich dan aan de voorzijde
z Het instrument detecteert de beginpositie met een
magnetische sensor
Bij het aflezen van de barcodes slaat de computer het
vereiste protocol voor elk objectglaasje op gerelateerd
aan de beginpositie in de carrousel
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
31
Daarnaast is de beginpositie ook belangrijk als referentie
voor de correcte beginpositie van de carrousel bij de
handelingen voor het wassen, dispensen en mengen
4.3.8 De uitneembare reagens tray
In tegenstelling tot de glaasjescarrousel bestaat de
reagenscarrousel uit twee delen:
z Het aandrijfwiel
z De reagens tray
De uitneembare reagens tray bevat de reagens-
dispensers
| Als u klaar bent om het instrument te gaan gebruiken,
plaatst u de reagens tray op het aandrijfwiel
Afbeelding 27. Reagenscarrousel zonder tray
Voor het plaatsen van de reagens tray:
z Opent u eerst het onderste schuifpaneel
Er zit een lipje op het onderste schuifpaneel dat de
reagens tray op zijn plaats houdt
| Het paneel moet geopend worden voordat de reagens
tray wordt verwijderd en het moet gesloten worden
nadat de reagens tray opnieuw geplaatst is
Elementaire bediening
32
Net als de glaasjescarrousel heeft ook de reagenscarrousel
een beginpositie.
z Deze beginpositie wordt aangehouden ten opzichte van het
reagensplateau en niet van het aandrijfwiel
Hierdoor kan de reagens tray worden verwijderd en
opnieuw geplaatst (tijdens handmatige toepassing)
zonder dat de beginreferentie verloren gaat
Er mag tijdens een run geen dispenser worden
verwijderd, omdat het instrument de barcodes niet
nogmaals kan aflezen als de run eenmaal is begonnen
De reagens tray mag alleen tijdens een handmatige
toepassing worden verwijderd.
| Als deze tray op een ander moment wordt verwijderd,
leidt dit tot het verloren gaan van de beginreferentie
Afbeelding 28. Het plaatsen van de reagens tray
4.3.9 Registratiepen voor kits en Ventana producten
Alle Ventana reagentia, kits en antilichamen worden verpakt
met een knop aan de buitenzijde van de doos. Dit
tijdbesparende hulpmiddel brengt zonder toetsaanslagen of
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
33
fouten alle voor het gebruik benodigde informatie over naar de
computer.
Raadpleeg het gedeelte “Registreren van reagentia en
bulkproducten” in deze handleiding voor instructies over de
software-kant van de registratie. Het gebruik van de
registratiepen voor een reagens is hieronder afgebeeld.
Afbeelding 29. Het gebruik van de registratiepen
Volg de instructies voor registratie in de software-handleiding
en plaats de afleeskop op de knop zoals u in de afbeelding ziet.
4.3.10 Reinigen van de BenchMark:
Afbeelding 30. Het pictogram Reiniging
1) Klik op het pictogram Reiniging
Elementaire bediening
34
2) Wacht tot het systeem klaar is (het lichtje op het tabblad van
de kleurmodule
wordt groen en het lichtje "Run loopt" gaat uit).
Dit duurt tien tot vijftien minuten.
Vervolgens klikt u op het pictogram Afvinken
4.3.11 Handmatige toepassingen
Handmatige toepassingen worden tot stand gebracht door het
opstellen van een titratieprotocol met behulp van de BenchMark
protocolbewerkings-software.
z Zie het gedeelte “Protocolbewerken” in de software-
handleiding
Prepareer en label de glaasjes en verdunningen voor uw
handmatige toepassing met behulp van standaard
laboratoriummethoden.
z Een handmatig toepassingsprotocol onderbreekt de
kleuringsrun op het juiste moment zodat u handmatig
antilichamen op de titratieglaasjes kunt aanbrengen
Het instrument gaat piepen en het alarmlampje licht op
U ziet nu ook een boodschap op het computerscherm dat
handmatig aanbrengen nu vereist is
Verwijder de reagens tray om het paneel te openen
z Het is belangrijk om de reagentia goed over de glaasjes te
verdelen
Houd de pipet onder een hoek van 45°
Breng de punt van de tip in het vloeistofplasje op het
glaasje
Breng voorzichtig het reagens op zodat het niet over de
randen van het glaasje loopt
Zorg ervoor dat u niet per ongeluk vloeistof van het
glaasje in de pipet opzuigt
Als alle glaasjes gepipetteerd zijn:
z Sluit het bovenste schuifpaneel
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
35
z Plaats de reagens tray terug op de carrousel
z Sluit vervolgens het onderste schuifpaneel
Het onderste schuifpaneel klemt vast aan de rand van de
carrousel, dus deze moet gesloten zijn na terugplaatsing
van de reagens tray
z Start de run weer op door op de gebruikersknop onder het
Ventana logo op het bedieningspaneel te drukken
Handmatige en niet--handmatige toepassingsprotocollen
kunnen niet tegelijkertijd in dezelfde run worden uitgevoerd.
z Als u dat probeert, krijgt u een foutmelding
“NexES niet synchroniserend Run Display”
| Om deze melding te voorkomen, moet u eraan denken
om vóór een handmatige toepassingsrun het protocol
voor negatieve controles aan te passen zodat het een
handmatige toepassing specificeert
Als de handmatige toepassing is voltooid, moeten
deze protocollen weer worden omgezet in
automatische toepassingsprotocollen
4.3.12 Automatische en handmatige back-up
Juist voor het begin van een run maakt NexES op het zip-
station of het USB-flashstation automatisch een back-up van
alle gegevensbestanden.
Elementaire bediening
36
Afbeelding 31. Melding Automatische back-up
Telkens wanneer er systeemgegevens zijn gewijzigd, geeft
NexES met het pictogram voor de back-up schijf aan dat het
aanbeveling verdient om een back-up te maken. Als u op het
pictogram klikt, wordt er een back-up gestart.
Als de database gewijzigd is en u niet op het pictogram Back-
up klikt en vervolgens probeert het programma af te sluiten,
stelt NexES voor om een back-up te maken. Het is het beste
om altijd Ja te antwoorden en NexES zijn onderhoudstaken te
laten uitvoeren.
Afbeelding 32. Bevestiging van Backup
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
37
4.4 Software
4.4.1 Het starten van een run
Misschien moet u vóór het starten van een run de
gebruikershandleiding raadplegen, waarin u gegevens vindt
over:
z Het aanbrengen van barcode-etiketten op de glaasjes
z Het plaatsen van glaasjes en de vereist reagentia in de
carrousels van de kleurmodule
z Het controleren van de bulkproducten
4.4.2 Pre-run checklist
Afbeelding 33. Knop Run
3) Klik op het hoofdscherm op Run om de hieronder
afgebeelde pre-run checklist weer te geven.
Merk op dat de eerste drie items automatisch geverifieerd
worden
5) Klik met de muis in de selectievakjes om te bevestigen dat u
elk van de items op de lijst hebt gecontroleerd.
6) Voer het aantal door u geplaatste glaasjes in.
7) Klik op Start Run om de run te beginnen of op Sluiten om
de run af te sluiten.
1
Elementaire bediening
38
Afbeelding 34. Pre-run checklist
Tijdens de initialisatie wordt een knop Annuleren weergegeven
zodat u de run voortijdig kunt afbreken als u ziet dat er iets mis
gaat.
z Het systeem houdt bij hoe vaak er uit elke dispenser
reagens wordt afgegeven
Tijdens de initialisatie wordt niets afgegeven, dus als u
een run stopt met de knop Annuleren, dan is de telling
van de dispenserafgifte niet veranderd
z Na de initialisatie heeft het stoppen van een run echter
andere consequenties
De initialisatiestatus en de knop Annuleren verdwijnen
en de kleurmodule loopt nu zelfstandig en doet wat hij
moet doen
4.4.3 Aflezen van barcodes
Bij het starten van een run licht het lampje Run loopt op om
aan te geven dat de kleurmodule instructies voor de run heeft
ontvangen. (In de volgende gedeelten hebben de cijfers
betrekking op instrumenten met een glaasjes-carrousel met
20 glaasjes en een reagenscarrousel met 25 dispensers.)
z De eerste stappen voor de kleuring bestaan uit het onder
druk zetten van het systeem en het opnemen van de
barcodes van glaasjes en reagensdispensers
2
3
4
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
39
Afbeelding 35. Opnemen van barcodes op glaasjes
Afbeelding 36. Opnemen van barcodes op reagentia
Terwijl dit allemaal gebeurt, geeft het barcodescherm een
voortgangsvenster weer
| Het voortgangsdisplay voor de initialisatie toont in de
bovenste balk hoever alle initialisatiestappen
gevorderd zijn
| De onderste balk toont de voortgang van de huidige
stap, zoals het aflezen van de barcodes
Elementaire bediening
40
| Als de bovenste balk helemaal tot de rechterkant van het
vak loopt, is de initialisatie voltooid. De voortgangsbalk
verdwijnt en het feitelijke kleuren begint
z Als de run om de een of andere reden echter niet start,
verschijnt het hieronder afgebeelde relevante scherm en
klinkt er een alarm (als het geven van een geluidsalarm op
uw systeem is ingesteld)
Klik op het knipperende rode gebied of op de knip Stil om
het alarm uit te zetten en het knipperen te doen ophouden
| Controleer het gebied voor boodschappen van de kleurmodule
op het hoofdscherm om foutmeldingen te bekijken
U kunt op Annuleren klikken om de run te stoppen
of correcties aanbrengen en dan op Opnieuw of
Annuleren drukken
Afbeelding 37. Run kan niet starten (glaasjescarrousel)
Klik op de knop
of op dit gebied
om het alarm af
te zetten
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
41
Afbeelding 38. Run kan niet starten (reagenscarrousel)
4.4.4 Dubbel product gebruik
Op de NexES kan meer dan één kit of reagens van hetzelfde
type aanwezig zijn op het reagenswiel. Het instrument
selecteert dan automatisch welke dispensers voor elk glaasje
gebruikt worden.
z Als er genoeg overblijvende tests in de kit aanwezig zijn,
moet het product (reagens of kit) dat het eerste verlopen is
het eerste gebruikt worden voor het betreffende glaasje
Dispensers uit één kit mogen op een gegeven glaasje niet
gemengd worden met dispensers uit een andere kit van
hetzelfde type
Als een dispenser in een kit zo leeg raakt dat er niet
genoeg meer is voor het volgende glaasje voor die kit,
dan wordt de qua leeftijd volgende kit (per uiterste
gebruiksdatum) gebruikt
z Producten met dezelfde houdbaarheidsdatum worden het
eerst gebruikt waarbij het product met de minste
overblijvende tests als eerste gebruikt wordt
De Waarschuwing van Dubbel Product Gebruik is een grafische
weergave van de afgifte van alle producten tijdens de run, maar
wordt uitsluitend weergegeven als meerdere inzetten van
hetzelfde product gepland zijn.
Klik op de knop
of op dit gebied
om het alarm af
te zetten
Elementaire bediening
42
z Op het scherm kan de operator de informatie controleren
(Tests Remaining, uiterste gebruiksdatum, enz.) voor de
voor gebruik in de run geplande producten
z Na controle van het scherm kan de operator zoals gepland
verder gaan met de run of deze annuleren
In het volgende voorbeeld worden de glaasjesposities over de
breedte van het weergavescherm aangegeven met de cijfers
1-20, met gekleurde, horizontale balken onder de cijfers 1-9
(voor de producten die op de negen glaasjes van deze
kleuringsrun gebruikt worden).
z Door het selecteren van een balk wordt deze gemarkeerd en
wordt er in het onderste deel van het scherm informatie over
het product weergegeven
De bovenste en de onderste balk (rood en groen)
vertegenwoordigen producten die op alle negen glaasjes
worden gebruikt
De middelste (blauwe) balk is onderbroken tussen glaasje
4 en 5, en dit geeft aan dat het product uit één dispenser
gebruikt wordt op glaasje 1-4 en uit een andere dispenser
op glaasje 5-9
1) De informatie die op het onderste deel van het scherm
wordt weergegeven wanneer het linker gedeelte van de
middelste (blauwe) balk wordt geselecteerd, geeft aan dat
er in deze dispenser met c-erbB-2 slechts vier porties over
zijn en alle vier zullen in deze run gebruikt worden (op
glaasje 1-4).
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
43
Afbeelding 39. Dubbel product nr.1
2) De informatie die wordt weergegeven wanneer het rechter
gedeelte van de middelste (blauwe) balk wordt
geselecteerd, geeft aan dat er in deze dispenser met
c-erbB-2 nog 50 porties aanwezig zijn en vijf daarvan zullen
in deze run gebruikt worden (op glaasje 5-9).
1
1
Elementaire bediening
44
Afbeelding 40. Dubbel product nr.2
3) Selecteer de knop Start Run als u het eens bent met de
afgiftes uit de productdispensers.
Selecteer Run Annuleren als u de glaasjes moet
verplaatsen of meer controleglaasjes moet toevoegen
In het volgende voorbeeld liggen er zeven glaasjes op de
glaasjescarrousel, maar er ligt geen glaasje op positie 4.
z De eerste dispenser met c-erbB-2 wordt gebruikt op de
glaasjes op de posities 1-3 en 5
z De tweede dispenser wordt gebruikt voor de glaasjes op
posities 6-8
2
2
3
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
45
Afbeelding 41. Lege positie objectglaasjes
4.4.5 Afsluiten van het programma
Met de knop SLUITEN onderaan het hoofdscherm kunt u het
programma afsluiten.
Afbeelding 42. Pictogram sluiten
z
Als u op SLUITEN drukt terwijl een run aan de gang is,
wordt de run niet onderbroken
Als er echter een storing optreedt (aangegeven door het
alarmlampje op de kleurmodule), dan moet u het
programma binnen vijf minuten opnieuw starten en de
fout afvinken, anders kan de run beëindigd worden
Elementaire bediening
46
| Het is daarom een goed idee om het programma
tijdens het kleuren te laten lopen
| In Hoofdstuk 10 staan de fouten die leiden tot het
afbreken van de run
4.4.6 Tijdens een run
Als een run met goed gevolg is opgestart, wordt die door de
kleurmodule voltooid, ook als de verbinding met de PC wordt
verbroken.
z Als zich echter een corrigeerbare storing voordoet, moet u
deze binnen vijf minuten verhelpen, anders wordt de run
afgebroken
4.4.7 Bewaken van de progressie van de run
Het hieronder afgebeelde hoofdscherm heeft diverse functies
waarmee u de voortgang van een run kunt controleren.
z De huidige positie van de glaasjes- en reagenscarrousel
wordt onderaan het scherm getoond
Dit geeft aan welke glaasjes- of reagensdispenser zich
momenteel op de beginpositie bevindt
z Om u tijdens de initialisatie en de run op de hoogte te
houden, verschijnen verschillende boodschappen in het
berichtenvenster van de kleurmodule
Dit zijn berichten die worden ontvangen van de
kleurmodule; meestal geven zij een normale werking aan
| Berichten in rode tekst zijn echter foutmeldingen en
deze moeten behandeld worden
Het gele pictogram Afvinken licht op als er een
foutmelding optreedt. Zie “Afvinken van storingen”
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
47
Afbeelding 43. Run Voortgang
z
Bij het starten van een run licht het lampje Run loopt op om
aan te geven dat de kleurmodule instructies voor de run
heeft ontvangen
De eerste stappen voor de kleuring bestaan uit het onder
druk zetten van het systeem en het opnemen van de
barcodes van glaasjes en reagensdispensers
4.4.8 Weergave runtijd
De NexES vertelt u hoe ver u al bent en hoe lang het nog duurt
voordat een run voltooid is. Run Voortgang wordt als een balk
weergegeven met het percentage van de run dat al is voltooid.
U kunt eveneens zien:
z Verstreken Run Tijd
z Resterende Run Tijd
z Resterende tijd tot volgende Titratie / Manuele Toepassing
z Geschatte Eind Tijd
z Geschatte Tijd van Volgende Titratie / Handmatig Toedienen
Elementaire bediening
48
Afbeelding 44. Selectieknop tijdsaanduiding
Om te wisselen tussen de soorten tijdsaanduiding, klikt u op de
knop links en maakt u een keuze.
Afbeelding 45. Het selecteren van het type tijdsaanduiding
4.4.9 Als er iets verkeerd gaat
Als er iets verkeerd gaat:
z Het lampje op het voorpaneel van de kleurmodule en op het
bijbehorende tabblad moduleselectie van het hoofdscherm
lichten rood op
z Het Alarm-lampje op het hoofdscherm licht ook rood op
z De kleurmodule begint ook te piepen
z Een boodschap op het hoofdscherm beschrijft de storing en
geeft soms de mogelijke oplossing
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
49
Afbeelding 46. Alarmaanduidingen
4.4.10 Het afvinken van meldingen
Reageren op een boodschap van de kleurmodule wordt
afvinken van de melding genoemd. Sommige boodschappen
zijn informatief (zoals “Einde programma kleurmodule”), en
sommige geven aan dat zich een storing heeft voorgedaan
(zoals “Toegangsdeur glaasjes is open geweest tijdens de
run”).
z Het pictogram Afvinken aan de onderkant van het
hoofdscherm licht op
U moet de oorzaak van de storing verhelpen en dan op
het pictogram Afvinken klikken
z Afhankelijk van de storing, kan de run vanaf dat punt
meestal verder gaan
Sommige storingen zijn echter fataal voor de run en dan
moet u opnieuw beginnen
z Het gedeelte “Foutmeldingen” in deze handleiding beschrijft
de storingen in detail
Elementaire bediening
50
4.4.11 Een run stoppen
U kunt een run op elk gewenst moment stopzetten door op het
pictogram STOP (stopteken) op het hoofdscherm te klikken.
Als een run echter is stopgezet, kunt u deze niet vanaf dat punt
hervatten en sommige reagens-tellingen kunnen zijn
gedebiteerd. U zult opnieuw moeten beginnen met een
nieuwe run.
Afbeelding 47. Pictogram STOP
Als u op het pictogram STOP klikt nadat een run is gestart en
geïnitialiseerd, kan het zijn dat sommige reagentia al zijn
afgegeven. Dit heeft de volgende invloed op de afgifteteller
voor elke dispenser:
z Als alleen de eerste dispenserstap in het protocol is
uitgevoerd, dan worden de porties voor het eerste reagens
afgetrokken
De telling voor de daaropvolgende (ongebruikte)
dispenserporties uit het protocol blijft onveranderd
| Het totaal aantal dispenserporties dat in een kit
overblijft wordt echter gedicteerd door de minst volle
dispenser
z Als echter het tweede reagens voor een glaasje is
afgegeven, trekt het systeem het totaal aantal
dispenserporties af dat voor dat glaasje zou zijn gebruikt
voor het voltooien van de run, ook als de porties feitelijk niet
gebruikt zijn
4.5 Run Verslag
Als een run is voltooid, kunt u een rapport produceren met
informatie over de gebruikte reagentia, het protocol voor elk
glaasje en alle eventuele storingen die zich tijdens de run
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
51
hebben voorgedaan. Het rapport kan voor een succesvolle of
gestopte run zijn.
Een Run Verslag kan worden gegenereerd voor de laatste of
elke voorgaande run. U kunt kiezen tussen succesvolle en
gestopte runs.
Afbeelding 48. Het selecteren van Print Run Verslag
Het maken van een Run-verslag:
1) Klik op de knop Print.
2) Selecteer in het menu Print Run Verslag voor een
weergave van het hieronder afgebeelde scherm Print Run
Verslag.
3) Selecteer Succesvolle Runs of Gestopte Runs.
4) Selecteer Print Verslag of Print Uitgebreid.
Selecteer Print Verslag om een overzicht van de run af te
drukken
Selecteer Print Uitgebreid om een volledig rapport van de
run af te drukken
5) Selecteer de run waarvoor u een rapport wilt afdrukken.
1
2
Elementaire bediening
52
De runs staan in aflopende volgorde vanaf de meest
recente tot de minst recente in het menu, dus de laatste
run moet bovenaan staan
Afbeelding 49. Het selecteren van een run
6) Als u glaasjesgegevens wilt bewerken, klikt u op Glaasjes
Data Aanpassen om het hieronder afgebeelde scherm
Glaasjes Data Aanpassen weer te geven.
3 3
4
4
5
6
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
53
Afbeelding 50. Scherm Glaasjes Data Aanpassen
7) Selecteer de te bewerken cel en breng de gewenste
veranderingen aan.
Als u een cel selecteert, verschijnt de knop OpSlaan en
verandert de knop Sluiten in Annuleren
8) Klik op OpSlaan om de veranderingen te bewaren en terug
te gaan naar het scherm Print Run Verslag.
9) Klik op Sluiten om het scherm Print Run Verslag te sluiten.
8
9
7
Elementaire bediening
54
Hoewel het scherm Glaasjes Data Aanpassen gebruikt kan
worden voor het invoeren van demografische informatie voor
het glaasje, is de werkelijke doelstelling het corrigeren van
fouten die zijn ingevoerd via de keycoding van het glaasje. Dit
wordt verder behandeld in het gedeelte “Keycoding” in deze
handleiding. Aanvullende informatie over de velden van het
tabblad Glaasje Data dat voor keycoding gebruikt wordt, kunt u
vinden in het gedeelte “Tabblad Glaasje Data”.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
55
4.5.1 Print Verslag (Run Overzicht)
Het Run Verslag kan in vijf gedeelten beschreven worden:
z De kop
z Het Gebruik Rapport
z Het Run Verslag
z De Systeemboodschappen
z De voetnoot
Afbeelding 51. Run-verslag
Elementaire bediening
56
De kop geeft de volgende informatie:
z Een titel die aangeeft of dit een succesvolle of een gestopte
run is
z De locatie-informatie uit het menu Instellingen Gebruiker
z Run Nummer—Een opeenvolgend nummer dat door de
software aan uw run is toegekend
z Instrument Naam—Uit het menu Instellen Staining Modules
z Instrument Type—Het type staining module dat in de run is
gebruikt
z Run Verantwoordelijke—De ingelogde gebruiker bij het
starten van de run (als logins zijn uitgeschakeld, verschijnt
de naam ONBEKEND)
z De tijd waarop de run is gestart
z De tijd waarop de run is voltooid
Het gedeelte Reagentia Gebruik geeft informatie over de in de
run gebruikte dispensers:
z Reagentia Position—Positie van de dispenser op de
reagenscarrousel
z Reagens—Naam van het reagens
z Serienummer—Serienummer van de dispenser
z Reagentia toegediend—Dispenserporties van het reagens
die tijdens de run zijn verbruikt
z Overgebleven Testen—Dispenserporties die beschikbaar
zijn voor toekomstige testen
z Levensduur dispenser (hervulbare dispensers)—Uitsluitend
voor hervulbare BenchMark dispensers, de resterende
levensduur van de dispenser
z Lot #/Master Lot #—Specificeert (uitsluitend voor door
Ventana gevulde dispensers) het lotnummer voor een
individueel reagens of voor alle dispensers in een kit
Voor door de klant aangeschafte reagentia vermeldt dit
veld “GEBRUIKER”
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
57
z Verloop Datum—De uiterste gebruiksdatum van de
chemicaliën
Het gedeelte Protocol Detail geeft informatie over de in de run
gebruikte glaasjes:
z Glaasjes Positie—De positie van het glaasje in de carrousel
z Protocol—naam van het voor het glaasje gebruikte protocol
z Protocol #—Protocolnummer dat bij het bovengenoemde
protocol hoort
z Toegangs #—Voor handgeschreven notatie of met keycode
automatisch afdrukken van het toegangsnummer
z Kleuring—Voor handgeschreven notatie van positieve of
negatieve kleuring
z Achtergrond—Voor handgeschreven notatie van
achtergrondkleuring
z Commentaar—Voor handgeschreven opmerkingen
z Afvinken—Voor het met de hand afvinken door de analist die
het objectglaasje beoordeelt
Het gedeelte Systeem Boodschap vermeldt de
systeeminformatie over de run:
z Boodschap—Geeft eventuele omstandigheden weer die zich
tijdens de run hebben voorgedaan en moesten worden
afgemeld
z Bekendmaking Tijd—Geeft de datum en tijd waarop de
boodschap werd gegeven
z Afvinken—De gebruiker die de boodschap heeft afgemeld
(als logins zijn uitgeschakeld, verschijnt de naam
ONBEKEND)
De voetnoot geeft de volgende informatie:
z De voetnoten die van toepassing zijn op het rapport
z De locatie-informatie uit het menu Instellingen Gebruiker
z Datum en tijd waarop het rapport is afgedrukt
Elementaire bediening
58
z Paginanummering van het rapport
4.5.2 Print Uitgebreid (Volledig Run Verslag)
Met behulp van het Uitgebreide Run Verslag kan aanvullende
informatie worden gegenereerd.
z De kop
z De Informatie over het glaasje
z De Systeemboodschappen
z De voetnoot
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
59
5.0 BULKVLOEISTOFFEN
De flessen voor de bulkvloeistoffen moeten vóór elke run
worden gecontroleerd en bijgevuld. Als het vloeistofpeil te laag
is, zorgt een sensor op de AFM dat er een
waarschuwingsvenster wordt weergegeven. U kunt in het
waarschuwingsvenster Ja selecteren om de waarschuwing te
negeren. Registreer elke fles met bulkvloeistof overeenkomstig
de instructies in de software-handleiding.
5.1 Opnieuw vullen van bulkflessen
(BenchMark GX Instrument)
De bulkflessen gebruiken een vergrendelknop om met de
BenchMark GX vloeistoflijnen verbonden te worden. De
onderstaande instructies beschrijven hoe de vergrendeling
moet worden bediend om een bulkfles te verwijderen of
installeren.
5.1.1 Verwijderen van een bulkfles (BenchMark GX
Instrument)
Om een bulkfles te verwijderen:
1. Druk op de ontgrendelknop, en
2. Trek de fles eruit.
Afbeelding 52. Verwijderen en vervangen van een bulkfles
Bulkvloeistoffen
60
Afb. 53. Ontgrendelknop op een BenchMark GX fles
5.1.2 Installeren van een bulkfles (BenchMark GX
Instrument)
1) Zorg dat de ontgrendelknop van de fles helemaal ingedrukt
is.
2) Zet de fles in de overeenkomstig genummerde positie in het
instrument.
3) Duw de fles naar voren tot hij tegen de koppeling aankomt.
Duw hem er dan in tot de vergrendeling loslaat en in de
borggroef van de koppeling vastklikt.
Luister tot u de klik hoort en voelt.
De snelkoppeling van de LCS #2 positie is omgekeerd om
te voorkomen dat de positie wordt verward met die van
waterige stoffen.
Afb. 54. Tegen de koppeling aanduwen
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
61
5.2 Opnieuw vullen van bulkflessen
(BenchMark Instrument)
De bulkflessen worden geplaatst in een houder die ze met de
vloeistoflijnen van het BenchMark instrument verbindt. De
onderstaande instructies beschrijven hoe een vloeistoffles te
verplaatsen of te verwijderen.
5.2.1 Verwijderen van een bulkfles (BenchMark
Instrument)
Trek de fles uit het instrument om hem te verwijderen.
5.2.2 Installeren van een bulkfles (BenchMark
Instrument)
1) Zet de fles in de overeenkomstig genummerde positie in het
instrument.
2) Druk de fles naar voren tot deze tegen het mannetjes-
verbindingsstuk aanzit en duw de fles naar binnen tot hij
stevig op de houder zit. Opm.: Het kan nodig zijn om het
mannetjes-verbindingsstuk met de hand te verplaatsen om
hem uit te lijnen met de fles.
5.3 EZ Prep (Positie 1)
Ventana EZ Prep wordt geleverd in een tweeliterfles, 10x
geconcentreerd of als voorverdunde oplossing. De
voorverdunde oplossing wordt onverdund gebruikt. Het
concentraat wordt verdund zoals hieronder beschreven.
z Het concentraat wordt met gedemineraliseerd water verdund
tot 20 liter oplossing
Een mandfles van 20 liter met maatverdeling wordt
meegeleverd voor het verdunnen en bewaren van de
bufferoplossing
z Om een goede kleuring te garanderen moet de EZ Prep-fles
in de automatische fluïdica-module vóór elke run (uit de
mandfles) gevuld worden
Het verdunnen van het Ventana EZ Prep-concentraat:
z Controleer eerst of de tapkraan op de mandfles DICHT is
Bulkvloeistoffen
62
z Vul de mandfles voor ongeveer driekwart met
gedemineraliseerd water
z Giet de inhoud van een tweeliterfles 10x EZ Prep in de
mandfles en draai deze rond zodat het concentraat met het
water gemengd wordt
z Vul de mandfles tot het 20-litermerk bij met
gedemineraliseerd water
z Draai de mandfles rond zodat de vloeistof goed mengt
Let op of u luchtbellen ziet
| Als er een grote hoeveelheid luchtbellen wordt
gevormd, dan wacht u tot deze verdwenen zijn voordat
u de fles afvult
z Draai de dop losjes op de mandfles
Als de dop te vast zit, kan de oplossing niet vrij door de
tapkraan stromen
5.4 LCS (Positie 2)
LCS wordt in tweeliterflessen geleverd en wordt onverdund
gebruikt.
z U moet de LCS-fles vóór elke run bijvullen
CAUTION: LCS voor BenchMark instrumenten is niet hetzelfde
als ES of Special Stains Liquid Coverslip™ (Lage
Temperatuur).
5.5 SSC (Positie 3) (uitsluitend voor ISH
toepassingen)
Ventana 10xSSC wordt geleverd in een tweeliterfles, en is vijf
keer zo sterk als de werkconcentratie.
z Het concentraat wordt met gedemineraliseerd water verdund
tot tien liter 2xSSC oplossing
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
63
Een mandfles van 20 liter met maatverdeling wordt
meegeleverd voor het verdunnen en bewaren van de
bufferoplossing
z Om een goede kleuring te garanderen moet de fles met
SSC-oplossing in de AFM vóór elke run (uit de mandfles)
gevuld worden
Het verdunnen van het Ventana 10xSSC concentraat:
z Controleer eerst of de tapkraan op de mandfles dicht is
z Vul de mandfles voor ongeveer de helft met
gedemineraliseerd water
z Giet de inhoud van TWEE tweeliterflessen 10xSSC-
concentraat in de mandfles en draai deze rond zodat het
concentraat met het water gemengd wordt
z Vul de mandfles tot het 20-litermerk bij met
gedemineraliseerd water
z Draai de mandfles rond zodat de vloeistof goed mengt
Let op of u luchtbellen ziet
| Als er een grote hoeveelheid luchtbellen wordt
gevormd, dan wacht u tot deze verdwenen zijn voordat
u de fles afvult
z Draai de dop losjes op de mandfles
Als de dop te vast zit, kan de oplossing niet vrij stromen
5.6 Reaction Buffer (Positie 4)
Ventana Reaction Buffer wordt geleverd in een tweeliterfles als
10x geconcentreerde oplossing.
z Het concentraat wordt met gedemineraliseerd water verdund
tot 20 liter werkoplossing
Een mandfles van 20 liter met maatverdeling wordt
meegeleverd voor het verdunnen en bewaren van de
bufferoplossing
z Om een goede kleuring te garanderen moeten de twee
flessen met Reaction Buffer in de automatische fluïdica-
module vóór elke run (uit de mandfles) gevuld worden
Bulkvloeistoffen
64
CAUTION: Reaction Buffer voor BenchMark instrumenten is niet hetzelfde
als Special Stains Wash Solution. Zorg ervoor dat u deze oplossingen niet
verwisselt.
Het verdunnen van het Ventana Reaction Buffer concentraat:
z Controleer eerst of de tapkraan op de mandfles DICHT is
z Vul de mandfles voor ongeveer driekwart met
gedemineraliseerd water
z Giet de inhoud van een tweeliterfles 10x Reaction Buffer in
de mandfles en draai deze rond zodat het concentraat met
het water gemengd wordt
z Vul de mandfles tot het 20-litermerk bij met
gedemineraliseerd water
z Draai de mandfles rond zodat de vloeistof goed mengt
Let op of u luchtbellen ziet
| Als er een grote hoeveelheid luchtbellen wordt
gevormd, dan wacht u tot deze verdwenen zijn voordat
u de fles afvult
z Draai de dop losjes op de mandfles
Als de dop te vast zit, kan de oplossing niet vrij door de
tapkraan stromen
z De pH van de verdunde Wash-oplossing moet 7,6 ± 0,2 zijn
Als de pH buiten deze waarden valt, neemt u contact op
met het technisch adviescentrum van Ventana
5.7 CC1 (Positie 5)
CC1 wordt geleverd in tweeliterflessen.
z CC1 wordt onverdund gebruikt
z U moet de CC1-fles indien nodig bijvullen
5.8 CC2 (Positie 6)
CC2 wordt geleverd in éénliterflessen
z CC2 wordt onverdund gebruikt
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
65
z U moet de CC2-fles indien nodig bijvullen
z Als de CC2-oplossing niet in gebruik is, moet de fles gevuld
worden met verdunde Reaction Buffer zodat het
vacuümsysteem goed werkt
5.9 Optioneel (Positie 7)
De functie Optioneel is op dit moment nog niet beschikbaar.
Deze fles moet gevuld worden met verdunde Reaction Buffer
zodat het vacuümsysteem goed werkt.
5.10 Instructies voor installatie en onderhoud
van tapkranen
De tapkraan bevindt zich bij levering in de plastic jerrycan.
1) Verwijder de tapkraan uit de plastic jerrycan.
Afbeelding 55. Verpakte tapkraan verwijderd uit plastic jerrycan
Bulkvloeistoffen
66
2) Verwijder de dop of stop uit de bus of
schroefdraadconnector.
Afbeelding 56. Dop op plastic jerrycan
Afbeelding 57. Schroefdraadconnector
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
67
3) Plaats de lege plastic jerrycan op de rugzijde met de
schroefdraadconnector naar boven gericht.
De volgende stappen kunnen gemakkelijker uit te voeren
zijn als de jerrycan op de grond wordt geplaatst.
4) Breng de tapkraan aan op de schroefdraadconnector.
5) Controleer of de tapkraan recht zit en gemakkelijk draait.
Afbeelding 58. Tapkraan aangebracht op schroefdraadconnector
Bulkvloeistoffen
68
6) Draai de borgmoer aan tot deze stevig vastzit.
Afbeelding 59. De borgmoer van de tapkraan aandraaien
7) Druk de tapkraan op de connector om te zorgen dat de O-
ring op zijn plaats zit.
Op sommige flessen kunt u een klikkend geluid horen, op
andere flessen mogelijk niet.
De tapkraan zit goed op zijn plaats wanneer de borgmoer
opnieuw gemakkelijk kan draaien.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
69
8) Richt de tuit naar de onderkant van de container en draai de
borgmoer aan tot deze opnieuw vastzit.
Afbeelding 60. Hendel van de tapkraan in de AAN-stand
9) Controleer of de hendel van de tapkraan in de "uit"-stand
staat (het woord “uit” op de hendel dient naar voren gericht
te zijn).
Afbeelding 61. Hendel van de tapkraan in de UIT-stand
De jerrycan is nu gereed voor gebruik.
Bulkvloeistoffen
70
OPZETTELIJK BLANCO
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
71
6.0 REGISTREREN EN OPNEMEN
VAN REAGENTIA EN
BULKPRODUCTEN
Registreren wordt tot stand gebracht door de registratiepen op
de geheugenknop van een door Ventana gevulde dispenser-,
kit- of bulkproduct-verpakking voor de BenchMark te zetten.
Voor door Ventana geleverde reagentia bevindt alle reagens-
informatie zich in de op de verpakking bevestigde
geheugenknop.
Opnemen wordt tot stand gebracht door het invoeren van de
gegevens over de producten waarmee de klant de Ventana
dispensers vult.
De software slaat in beide gevallen alle informatie over een
dispenser op, inclusief de naam van het reagens, het
lotnummer en het aantal porties dat nog in de dispenser is
overgebleven.
z Het systeem moet bijvoorbeeld weten dat de dispenser met
serienummer 49, DAKO WT-1 bevat en dat er 250
dispenserporties beschikbaar zijn voor afgifte
NexES identificeert de reagentia die in een run worden gebruikt
door een barcode-etiket op de reagensdispenser af te lezen.
z Het barcode-etiket bevat een enkel nummer
Het systeem gebruikt dit nummer als unieke identificatie
van het reagens in de container
6.1 Ventana reagentia en hervulbare
dispensers
Voor door Ventana geleverde reagentia bevindt alle benodigde
reagens-informatie zich in de op de verpakking bevestigde
geheugenknop.
z De installatie is gemakkelijk
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
72
In één enkele stap leest u met de registratiepen de
gegevens uit de knop af en daarmee is het product
geregistreerd en klaar voor gebruik
| Volg de stappen onder “Registreren van Ventana
producten” voor het registreren van Ventana
producten, inclusief de door de klant hervulbare
dispensers
6.2 Door de klant geleverde producten
Als u een Ventana dispenser koopt en deze vult met uw eigen
reagens of antilichaam, dan zijn er drie stappen nodig voordat u
deze kunt gebruiken:
1) Opnemen—Uw reagens, bulkproduct of antilichaam moet in
het systeem geïntroduceerd worden door het op te nemen.
2) Registreren—De dispenser moet worden geregistreerd met
behulp van de registratiepen. Zie “Registreren Ventana
producten”.
3) Vullen—Het systeem moet weten dat de geregistreerde
dispenser uit stap “1” hierboven het reagens, het
antilichaam of de probe uit stap “2” hierboven bevat.
Als u deze drie stappen hebt uitgevoerd, kunt u de pasgevulde
dispenser op de normale manier gebruiken. Er kan echter nog
een extra overweging meespelen.
z Anders dan bij een voorgevulde dispenser van Ventana, kan
een door de klant gevulde dispenser in het begin gedeeltelijk
gevuld zijn. U kunt dan op elk gewenst moment meer van
hetzelfde reagens toevoegen
Dit kunt u doen zolang de levensduur van de dispenser
(100 of 250 porties) niet is overschreden
| Natuurlijk moet u de software op de hoogte brengen
zodra u reagens aan een dispenser toevoegt
U moet de volgende softwareschermen doorlopen als u uw
eigen reagentia gebruikt:
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
73
z Ventana Producten Registreren—gebruik dit scherm voor
het registreren van de dispenser
z Vulbare antilichamen registreren—vertelt het systeem welke
(niet-Ventana) antilichamen u gaat gebruiken
z Vulbare reagentia registreren—vertelt het systeem welke
(niet-Ventana) reagentia u gaat gebruiken
z Vul Ventana dispenser—vertelt het systeem dat het een
geregistreerde dispenser moet koppelen aan een
geregistreerd, door de klant geleverd antilichaam of reagens;
met dit scherm kunt u ook reagens toevoegen aan een
gedeeltelijk gebruikte hervulbare dispenser
Deze vijf schermen worden normaliter gebruikt in de hierboven
aangegeven volgorde en worden geopend via de knop
Registreren en het hieronder afgebeelde menu Registreer
Taak.
Afbeelding 62. Registreren/Vullen
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
74
6.3 Opnemen van door de klant geleverde
antibody's
De niet meegeleverde antibodies die in de hervulbare
dispensers worden gebruikt, moeten bekend gemaakt worden
aan de software.
z Registreer eerst de dispenser
z Registreer vervolgens het antilichaam zoals hieronder
afgebeeld
z De derde stap (zie “De dispenser vullen met het reagens”)
vertelt de software welk antilichaam een bepaalde dispenser
bevat
De gegevensvelden voor Vulbare Antilichamen Registreren
bestaan o.a. uit:
z Antilichaam Naam, Lotnummer, Concentratie en Verloop
datum zijn onmisbaar voor het systeem
z Firma en Catalogus Nummer worden gebruikt in rapporten
voor de kwaliteitscontrole
z De overige informatie is optioneel, maar het is een goede
gewoonte om alles wat van belang kan zijn te registreren
Afbeelding 63. Vulbare Antilichamen Registreren’ selecteren
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
75
Voor het registreren van een door de klant geleverd
antilichaam:
1) Klikt u op de knop Registreren.
2) Selecteer uit het menu Vulbare Antilichamen Registreren
om het hieronder afgebeelde scherm Vulbare Antilichamen
Registreren weer te geven.
Afbeelding 64. Tabblad Antilichamen Registreren
3) Als u een geheel nieuw antilichaam wilt registreren, klikt u
op het tabblad Nieuw Antilichaam Registreren. Hiermee
kunt u informatie invoeren die voor de huidige levering
hetzelfde is als voor eventuele toekomstige leveringen.
3
4
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
76
Nieuw Antilichaam Registreren wordt gebruikt voor het
invoeren van een antilichaam als het voor de eerste keer
wordt ontvangen
4) Als het door u ontvangen antilichaam al eerder
geregistreerd is, kunt u verder gaan naar de instructies op
het tabblad “Antilichamen Registreren”.
Antilichamen Registreren wordt gebruikt voor het
invoeren van nieuwe zendingen van een al eerder
geregistreerd antilichaam.
6.3.1 Tabblad Nieuw Antilichaam Registreren
Afbeelding 65. Tabblad Nieuw Antilichaam Registreren
1) Voer deze informatie slechts één keer in voor elk
antilichaam, alleen wanneer u het voor het eerst ontvangt.
Als u iets hebt ingevoerd, verschijnt de knop Opslaan
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
77
2) Klik op Opslaan nadat u alle gegevens hebt ingevoerd en
gecontroleerd.
Hierdoor wordt de informatie opgeslagen
U kunt nu nog meer antilichamen invoeren of u klikt op
Sluiten om het scherm te verlaten
6.3.2 QC kennisgeving
Afbeelding 66. QC kennisgeving
Bij ontvangst van een antilichaam
z De NexES controleert of de informatie voor de
kwaliteitscontrole (QC) is ingevoerd voor de antilichamen
van dit lotnummer
Indien dit niet het geval is, of als de vorige QC geen goed
resultaat had, ziet u de hierboven vermelde boodschap
Anders meldt het systeem dat: “[Antilichaam Naam] is
geregistreerd en QC aanvaard”
6.3.3 Verloop datum en Ontvangst Datum
Als u geen uiterste gebruiksdatum (verloopdatum) invoert,
gebruikt de NexES hiervoor standaard één jaar na de datum
waarop een zending is ontvangen. Als uw reagens of
antilichaam een andere uiterste gebruiksdatum heeft, dan is het
belangrijk om de juiste datum in te voeren.
De Ontvangst Datum wordt verondersteld de datum te zijn
waarop het product is geregistreerd en deze kan niet worden
veranderd.
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
78
6.3.4 Meerdere leveranciers voor hetzelfde antilichaam
Als u zendingen van een bepaald antilichaam ontvangt van
verschillende merken, dan moet u de antilichamen niet dezelfde
naam geven.
z Als u bijvoorbeeld XYZ ontvangt van Antibodies-R-Us en ook
van Apex, dan moet het product van Antibodies-R-Us XYZ-A
worden genoemd en het Apex product XYZ-B, ook als de
productspecificaties identiek zijn
6.3.5 Tabblad Antilichamen Registreren
Gebruik dit tabblad voor het invoeren van een nieuwe zending
van een antilichaam dat u al eerder hebt ontvangen en
geregistreerd. Als een nieuw antilichaam eenmaal is
geregistreerd, dan hoeft u de naam van de fabrikant en de
catalogusinformatie niet opnieuw in te voeren. Het tabblad
Antilichamen Registreren wordt gebruikt voor het registreren
van zendingen van een reeds eerder ontvangen
catalogusartikel.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
79
Afbeelding 67. Tabblad Antilichamen Registreren (met knop Bekijk
Antilichaam)
1) Selecteer uit het menu het antilichaam dat u hebt
ontvangen.
1
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
80
Afbeelding 68. Tabblad Antilichaam Registreren (met knop Opslaan)
2) Voer het Lot nummer, de concentratie en de uiterste
gebruiksdatum (verloopdatum) voor de nieuwe zending in.
Als u iets hebt ingevoerd, verschijnt de knop Opslaan
3) Klik op Opslaan nadat u alle gegevens hebt ingevoerd en
gecontroleerd.
Hierdoor wordt de informatie opgeslagen
U kunt nu nog meer antilichamen invoeren of u klikt op
Sluiten om het scherm te verlaten
3
2
2
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
81
4) De NexES vertelt u nu of het lotnummer van de ontvangen
zending al door QC aanvaard is.
In het voorbeeld hieronder was de zending nog niet door
QC aanvaard
Klik op OK om verder te gaan
Afbeelding 69. QC kennisgeving
6.3.6 Antilichamen weergeven en deactiveren
De zending van elk ontvangen antilichaam kan worden
weergegeven en optioneel gedeactiveerd (verwijderd) worden
uit uw huidige lijst.
z “Deactiveren” is de beste term omdat het antilichaam
weliswaar niet meer op lijsten voorkomt, maar er wel een
record wordt bewaard in de database die verwijst naar
eerder gebruik van het antilichaam
Gebruik de knop Deactiveren als een lotnummer van een
antilichaam helemaal verbruikt is of onbruikbaar is
geworden
Als u nog niet op dat scherm bent, opent u het scherm
Vulbare Antilichamen Registreren en volg dan de
hieronder aangegeven stappen
4
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
82
Afbeelding 70. Vulbare Antilichamen Registreren
1) Onder het tabblad Antilichaam Registreren selecteert u
het antilichaam dat u wilt weergeven of deactiveren.
2) Klik op de knop Bekijk Antilichaam om het hieronder
afgebeelde scherm weer te geven.
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
83
Afbeelding 71. Bekijk Antilichaam
3) Selecteer het Lot nummer dat u wilt deactiveren.
4) Klik op de knop Deactiveren.
Als u een antilichaam deactiveert, vraagt het programma
u vervolgens uw bedoeling te bevestigen voordat het de
deactivering inderdaad uitvoert
5) OF klik op Sluiten om terug te gaan naar het vorige scherm
zonder het lotnummer te deactiveren.
4
3
5
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
84
6.4 Opnemen van andere door de klant
geleverde reagentia
Door de klant geleverde reagentia die in de hervulbare
dispensers worden gebruikt, moeten in de software worden
geïntroduceerd.
z Registreer eerst de dispenser
z Registreer vervolgens het antilichaam zoals hieronder
afgebeeld
z De derde stap (zie “De dispenser vullen met het reagens”)
vertelt de software welk reagens een bepaalde dispenser
bevat
Afbeelding 72. Vulbare Reagentia Registreren’ selecteren
De gegevensvelden voor Vulbare Reagentia Registreren
bestaan o.a. uit:
z Reagens Naam, Lot nummer, en Verloop datum zijn
onmisbaar voor het systeem
z Firma en Catalogus Nummer worden gebruikt in rapporten
voor de kwaliteitscontrole
Voor het registreren van een door de klant geleverd reagens:
1) Klikt u op de knop Registreren.
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
85
2) Selecteer uit het menu Vulbare Reagentia Registreren om
het hieronder afgebeelde scherm Vulbare Reagentia
Registreren weer te geven.
Afbeelding 73. Vulbare Reagentia Registreren
3) Als u een geheel nieuw reagens wilt registreren, klikt u op
het tabblad Nieuwe Reagentia Registreren. Hiermee kunt
u informatie invoeren die voor de huidige levering hetzelfde
is als voor eventuele toekomstige leveringen.
Nieuwe Reagentia Registreren wordt gebruikt voor het
invoeren van een reagens als het voor de eerste keer
wordt ontvangen
4) Als het door u ontvangen reagens al eerder geregistreerd is,
kunt u verder gaan naar de instructies op het tabblad
“Reagentia Registreren”.
Reagentia Registreren wordt gebruikt voor het invoeren
van nieuwe zendingen van een al eerder geregistreerd
reagens
3 4
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
86
6.4.1 Tabblad Nieuwe Reagentia Registreren
Afbeelding 74. Nieuwe Reagentia Registreren
Nieuwe Reagentia Registreren:
1) Selecteer het tabblad Nieuwe Reagentia Registreren.
2) Voer deze informatie slechts één keer in voor elk reagens,
alleen wanneer u het voor het eerst ontvangt.
Als u iets hebt ingevoerd, verschijnt de knop Opslaan
3) Klik op Opslaan nadat u alle gegevens hebt ingevoerd en
gecontroleerd.
Hierdoor wordt de informatie opgeslagen
U kunt nu nog meer reagentia invoeren of u klikt op
Sluiten om het scherm te verlaten
2
3
2
2
2
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
87
6.4.2 QC kennisgeving
Afbeelding 75. QC kennisgeving
Bij ontvangst van een reagens:
z De NexES controleert of de informatie voor de
kwaliteitscontrole (QC) is ingevoerd voor het reagens van dit
lotnummer
Indien dit niet het geval is, of als de vorige QC geen goed
resultaat had, ziet u de hierboven vermelde boodschap
Anders meldt het systeem dat: “[Reagens Naam] is
geregistreerd en QC aanvaard”
6.4.3 Verloop datum en Ontvangst Datum
Als u geen uiterste gebruiksdatum (verloopdatum) invoert,
gebruikt de NexES hiervoor standaard één jaar na de datum
waarop een zending is ontvangen. Als uw reagens een andere
uiterste gebruiksdatum heeft, dan is het belangrijk om de juiste
datum in te voeren.
De Ontvangst Datum wordt verondersteld de datum te zijn
waarop het product is geregistreerd en deze kan niet worden
veranderd.
6.4.4 Meerdere leveranciers voor hetzelfde reagens
Als u zendingen van een bepaald reagens ontvangt van
verschillende merken, dan moet u de reagentia niet dezelfde
naam geven.
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
88
z Als u bijvoorbeeld XYZ ontvangt van Reagents-R-Us en ook
van Apex, dan moet het product van Reagents-R-Us XYZ-A
worden genoemd en het Apex product XYZ-B, ook als de
productspecificaties identiek zijn
6.4.5 Tabblad Reagentia Registreren
Gebruik dit tabblad voor het invoeren van een nieuwe zending
van een reagens dat u al eerder hebt ontvangen en
geregistreerd. Als een nieuw reagens eenmaal is
geregistreerd, dan hoeft u de naam van de fabrikant en de
catalogusinformatie niet opnieuw in te voeren. Het tabblad
Reagentia Registreren wordt gebruikt voor het registreren van
zendingen van een reeds eerder ontvangen catalogusartikel.
Afbeelding 76. Tabblad Reagentia Registreren (met knop Bekijk Reagens)
1) Selecteer uit het menu het reagens dat u hebt ontvangen.
2) Voer het Lot nummer en de uiterste gebruiksdatum
(verloopdatum) voor de nieuwe zending in.
Als u iets hebt ingevoerd, verschijnt de hieronder
afgebeelde knop Opslaan
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
89
Afbeelding 77. Tabblad Reagentia Registreren (met knop Opslaan)
3) Klik op Opslaan nadat u alle gegevens hebt ingevoerd en
gecontroleerd.
Hierdoor wordt de informatie opgeslagen
U kunt nu nog meer reagentia invoeren of u klikt op
Sluiten om het scherm te verlaten
4) De NexES vertelt u nu of het lotnummer van de ontvangen
zending al door QC aanvaard is.
In het voorbeeld hieronder was de zending nog niet door
QC aanvaard
Klik op OK om verder te gaan
Afbeelding 78. QC kennisgeving
3
4
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
90
6.4.6 Weergeven en deactiveren van reagentia
De zending van elk ontvangen reagens kan worden
weergegeven en optioneel gedeactiveerd (verwijderd) worden
uit uw huidige lijst.
z “Deactiveren” is de beste term omdat het reagens weliswaar
niet meer op lijsten voorkomt, maar er wel een record wordt
bewaard in de database die verwijst naar eerder gebruik van
het reagens
Gebruik de knop Deactiveren als een lotnummer van een
reagens helemaal verbruikt is of onbruikbaar is geworden
Als u nog niet op dat scherm bent, opent u het scherm
Vulbare Reagentia Registreren. Volg dan de hieronder
aangegeven stappen
Afbeelding 79. Tabblad Reagentia Registreren
1) Onder het tabblad Reagentia Registreren selecteert u het
reagens dat u wilt weergeven of deactiveren.
2) Klik op de knop Bekijk Reagens om het hieronder
afgebeelde scherm weer te geven.
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
91
Afbeelding 80. Reagentia Deactiveren uit Logboek
3) Selecteer het Lot nummer dat u wilt deactiveren.
4) Klik op de knop Deactiveren.
Als u een reagens deactiveert, vraagt het programma u
vervolgens uw bedoeling te bevestigen voordat het de
deactivering inderdaad uitvoert
5) OF klik op Sluiten om terug te gaan naar het vorige scherm
zonder het lotnummer te deactiveren.
3
4
5
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
92
6.5 De dispenser vullen met het reagens
Elke keer als u een nieuwe door de gebruiker hervulbare
dispenser in een run wilt gebruiken, moet u het in dit gedeelte
beschreven scherm openen.
Afbeelding 81. Het selecteren van Vul Ventana Dispenser
Om de NexES te vertellen wat een specifieke dispenser bevat:
1) Klikt u op de knop Registreren.
2) In het menu selecteert u Vul Ventana Dispenser om het
scherm Vul Ventana Dispenser, getoond in afbeelding 82,
weer te geven. Een lege dispenser selecteren.
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
93
Er worden twee lijsten gebruikt.
z Elke lijst heeft zijn eigen scherm, hoewel beide in de titelbalk
“Vul Ventana Dispenser” vermelden
Het eerste scherm geeft een lijst van de dispensers
Het eerste scherm heeft ook tabbladen die
overeenkomen met het type reagens waarmee u de
dispenser wilt vullen
| Als u in het eerste scherm een dispenser hebt
geselecteerd om te vullen, dan wordt automatisch het
tweede scherm weergegeven
Het tweede scherm geeft een lijst van de reagentia voor
het tabblad dat u in het eerste scherm hebt geselecteerd
en geeft de dispenser weer die u volgens uw selectie in
het eerste scherm wilt vullen
| Er verschijnt ook een veld voor een verloopdatum die
afwijkt van (en vroeger is dan) de oorspronkelijke
verloopdatum van het reagens
De in geel afgebeelde velden moeten altijd ingevuld
worden
| Dit betekent dat u de procedure alleen kunt afsluiten
als u iets in het veld invult of de inhoud van het veld op
een andere manier verandert
U moet de waarde in deze velden accepteren of
veranderen voordat de huidige bewerkingen
opgeslagen kunnen worden
z Dit alles is waarschijnlijk gemakkelijker te begrijpen als u
weet dat een dispenser slechts een beperkt aantal malen
gebruikt kan worden, waarmee u hem ook vult
U kunt reagens toevoegen aan een gedeeltelijk gebruikte
dispenser of u kunt desgewenst een dispenser
leegmaken en weer vullen met hetzelfde reagens
| De meeste dispensers hebben een gebruiksduur van
250 porties, daarna moeten zij worden weggegooid
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
94
| Een BenchMark “Prep Kit” dispenser heeft een limiet
van 100 porties voordat hij moet worden weggegooid
z Vóórdat u dit scherm gebruikt dient u te weten welke
dispenser of dispensers u wilt vullen
Schrijf de naam en het serienummer van de dispenser op
Schrijf ook de naam en het Lot nummer op van het
reagens waarmee u de dispenser wilt vullen
6.5.1 Het vullen van een lege (nooit gebruikte) dispenser
Gebruik deze procedure om een Ventana dispenser te vullen
die u zojuist hebt ontvangen en geregistreerd.
Afbeelding 82. Het selecteren van een lege dispenser
Het vullen van een lege (nooit gebruikte) dispenser
2
2
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
95
1) Selecteer het tabblad dat overeenkomt met het soort
product waarmee u de dispenser wilt vullen.
2) Selecteer de dispenser door de naam en het serienummer
in de dispenserlijst te markeren en klik dan op Vul.
Hierdoor wordt zoals hieronder afgebeeld de
geselecteerde dispenser met de lijst van producten
weergegeven
| Let op de knop Antistoffen Registreren in dit voorbeeld
Dit is voor het gemak, voor het geval dat u het
antilichaam waarmee u de dispenser wilt vullen nog
niet geregistreerd hebt
| Merk op dat de kolom Overgebleven voor een lege
dispenser de waarde nul weergeeft
Afbeelding 83. Het selecteren van een product
3
4
6
5
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
96
3) Markeer het product waarmee u de dispenser wilt vullen.
4) Specificeer de verloopdatum van het product dat u aan de
dispenser wilt toevoegen.
5) Specificeer hoeveel product u aan de dispenser wilt
toevoegen.
6) Klik op de knop Vul om de taak af te ronden en ga terug
naar het eerste hieronder afgebeelde scherm Vul Ventana
Dispenser.
Merk op dat de kolom Overgebleven voor de dispenser
nu het aantal Tests Remaining weergeeft
Afbeelding 84. Tests Remaining na Vullen
7) Vul de dispenser met het product.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
97
6.5.2 Legen en vullen van een dispenser
Wegens het gevaar voor kruiscontaminatie raadt Ventana
hergebruik van een dispenser voor een ander product dan de
dispenser oorspronkelijk bevatte sterk af.
Afbeelding 85. Legen en vullen van een dispenser
Het weggooien van de huidige inhoud van een dispenser en het
navullen met een verse lading van hetzelfde product:
1) Gooi eventueel resterend product weg.
2) Selecteer de dispenser door de naam en het serienummer
in de dispenserlijst te markeren.
Merk op dat het Reagentia Lot nummer in dit voorbeeld
4525 is
3) Klik op Vul.
2
3
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
98
Hierdoor wordt zoals hieronder afgebeeld de
geselecteerde dispenser met de lijst van producten
weergegeven
Omdat de geselecteerde dispenser al eerder gevuld is,
wordt de knop Vullen vervangen door de knop Hervullen
4) Selecteer het product (in het voorbeeld hieronder is het
lotnummer van het nieuwe product 36354654) waarmee u
de dispenser wilt vullen.
Hierdoor wordt zoals hieronder afgebeeld de
geselecteerde dispenser met de lijst van producten
weergegeven
Afbeelding 86. Het selecteren van een Nieuw product
5) Specificeer de verloopdatum van het product dat u aan de
dispenser wilt toevoegen of accepteer de weergegeven
datum door op Enter te drukken.
7
4
5
6
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
99
6) Specificeer hoeveel product u aan de dispenser wilt
toevoegen.
Merk op dat de hoeveelheid beperkt kan zijn door de
Tests Remaining voor de dispenser
Om de dispenser helemaal te vullen (voor de resterende
levensduur), voert u in het veld Milliliter negens in tot de
cijfers niet meer veranderen
7) Klik op Hervullen om de bevestigingsboodschap hieronder
weer te geven.
Afbeelding 87. Scherm Bevestig
8) Klik op Ja om de hieronder afgebeelde lijst dispensers
opnieuw weer te geven.
Merk op dat in dit voorbeeld het lotnummer van het
product 36354654 is, d.w.z. het lotnummer van het
nieuwe product
8
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
100
Afbeelding 88. Nieuw product in de dispenser
6.5.3 Bijvullen van een gedeeltelijk gevulde dispenser
Wegens het gevaar voor kruiscontaminatie raadt Ventana
hergebruik van een dispenser voor een ander product dan de
dispenser oorspronkelijk bevatte sterk af.
Gebruik deze procedure om meer product toe te voegen
(bijvullen) aan een dispenser die slechts gedeeltelijk gevuld is.
z Merk op dat u geen product kunt toevoegen aan een
dispenser die oorspronkelijk helemaal gevuld was
U kunt echter de dispenser bijvullen tot de vorige
resterende capaciteit
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
101
Afbeelding 89. Selecteren van een gedeeltelijk gevulde dispenser
Als u meer van hetzelfde product aan een dispenser wilt
toevoegen en hem tot de vorige resterende capaciteit wilt
bijvullen:
1) Selecteer de dispenser door de naam en het serienummer
in de dispenserlijst te markeren.
Merk op dat er in het voorbeeld hierboven 59 testen staan
weergegeven in de kolom Overgebleven
2) Klik op Vul.
Hierdoor wordt zoals hieronder afgebeeld de
geselecteerde dispenser met de lijst van producten
weergegeven
1
2
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
102
Afbeelding 90. Selecteren van een product voor een
gedeeltelijk gevulde dispenser
Omdat de geselecteerde dispenser al eerder gevuld is,
wordt de knop Vullen vervangen door de knop Hervullen
Omdat de geselecteerde dispenser al eerder gevuld is,
wordt de knop Partieel ook weergegeven
3) Selecteer het product waarmee u de dispenser wilt vullen.
4) Specificeer de verloopdatum van het product dat u aan de
dispenser wilt toevoegen of accepteer de weergegeven
datum door op Enter te drukken.
U kunt hier desgewenst een vroegere verloopdatum voor
het product invoeren
Deze mag echter niet later zijn dan de
verloopdatum van de dispenser
3
4 5
6
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
103
5) Specificeer hoeveel product u aan de dispenser wilt
toevoegen.
Merk op dat de hoeveelheid beperkt kan zijn door het
aantal testen voor de dispenser in de kolom
Overgebleven
| Om de dispenser helemaal te vullen (voor de
resterende levensduur), voert u in het veld Milliliter
negens in tot de cijfers niet meer veranderen
6) Klik op Partieel.
7) Als het getal in het veld Milliliter (nadat u op Partieel hebt
geklikt) groter is dan de Tests Remaining voor de dispenser,
ziet u een waarschuwing met de hoeveelheid die u feitelijk
aan de dispenser kunt toevoegen.
Dit is altijd het geval als u negens hebt ingevoerd in het
veld Vul Volume Ingeven in stap 5 hierboven
Afbeelding 91. Waarschuwing Partieel gevuld
8) Als dit acceptabel is, klikt u op Ja.
Als dit niet acceptabel is, klikt u op Nee en gebruikt u een
andere dispenser met meer capaciteit
9) Als u in stap 8 hierboven op Ja hebt geklikt, ziet u
vervolgens de boodschap hieronder en het aantal milliliter
dat nodig is voor het bijvullen van de dispenser.
Het aantal toe te voegen milliliter product is weergegeven
in het veld Milliliters en kan anders zijn dan de
hoeveelheid die u ingevoerd had
7
8
Registreren en opnemen van
reagentia en bulkproducten
104
Afbeelding 92. Vul Bevestiging
10) Als u de hoeveelheid product die u moet toevoegen hebt
genoteerd, klikt u op Ja om de taak te voltooien.
9
10
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
105
7.0 PROTOCOLLEN BEWERKEN EN
AFDRUKKEN
Geen twee laboratoria werken volgens precies gelijke
methoden. Daarom kan een procedure met behulp van een
protocol softwarematig worden aangepast. In dit hoofdstuk van
de handleiding wordt het aanmaken en bewerken van
BenchMark protocollen beschreven.
7.1 De Protocol Bewerker gebruiken
Met de Protocol Bewerker kunt u protocollen aanmaken of
bewerken.
Afbeelding 93. Aanmaken/Wijzigen Protocol selecteren
Beginnen met bewerken van een protocol:
1) Klik op de knop Protocollen op het hoofdscherm.
2) Selecteer vervolgens Aanmaken/Wijzigen Protocol. Het
scherm Protocol Bewerker verschijnt (zie afbeelding in de
volgende paragraaf).
1
2
Protocollen bewerken en afdrukken
106
7.1.1 Een bestaand protocol bewerken
Volg voor het bewerken van een bestaand protocol de in deze
paragraaf beschreven stappen.
Afbeelding 94. Protocol Bewerker
1) Vink het keuzevakje Lijst Alleen Geregistreerde Producten
aan; dan worden alleen de producten getoond die in uw
computer zijn geregistreerd.
2) Selecteer uit het pull-down menu Procedure in de
rechterbovenhoek de procedure waarop het protocol is
gebaseerd.
3) Selecteer uit het pull-down menu Protocol het protocol dat u
wilt bewerken.
2
3
4
1
5
4
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
107
Uw beeldscherm toont de elementen van de kleuringsrun
die gewijzigd kunnen worden (de opties en daarmee
samenhangende velden).
| Met de toets Tab of Enter kunt u navigeren tussen de
elementen van de kleuring
4) U opent een protocoloptie door op het bijbehorende
keuzevakje te klikken.
De optie wordt geopend, zodat u deze kunt bewerken
| Bij het navigeren van optie naar optie wordt de op dat
moment geselecteerde optie door een dun stippellijntje
omlijst
Door op de spatietoets te drukken vinkt u het
keuzevakje van die optie aan en worden de velden
van die optie getoond (indien van toepassing)
5) In het voorbeeld hierboven geeft de gele kleur aan dat u het
veld moet selecteren om het enzym en de incubatietijd te
wijzigen of te bevestigen, ook als u deze gegevens
onveranderd laat.
Klik op de tekst als u een item ongewijzigd wilt laten;
daarmee verandert u de gele kleur in wit
| Alle gele velden moeten in wit zijn veranderd voordat
de knop Opslaan als verschijnt
6) Klik om een wijziging in te voeren op het pijltje rechts in het
veld en maak een keuze uit de keuzelijst van het veld.
U kunt ook wijzigingen invoeren door middel van
incrementeel zoeken, waarbij u:
| het veld selecteert
| de eerste letters van de naam van het reagens typt
(niet het voorvoegsel), of de viercijferige productcode
van het reagens
| het aantal minuten incubatietijd typt
U kunt zo veel wijzigingen invoeren als u wenst, door
extra opties aan te vinken of door vinkjes te verwijderen
als u van gedachten verandert
Protocollen bewerken en afdrukken
108
Afbeelding 95. Incrementeel zoeken en Opslaan, Opslaan als,
of Wissen selecteren
7) Nadat u een protocol hebt bewerkt, kunt u het onder
dezelfde naam of onder een andere naam opslaan, of u
kunt de ingevoerde wijzigingen wissen.
Klik op de knop Opslaan als u het protocol onder
dezelfde naam en hetzelfde protocolcummer wilt opslaan
Klik op de knop Opslaan als als u het bewerkte protocol
onder een nieuwe naam en een nieuw protocolcummer
wilt opslaan. De functie Opslaan als wordt in de
volgende paragraaf beschreven
8) Klik op Wissen wanneer u de ingevoerde wijzigingen niet
wilt bewaren.
7
8
6
6
6
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
109
9) Wanneer u op Wissen klikt, verschijnt het hieronder
afgebeelde venster.
Wanneer u Ja antwoordt, worden uw laatst ingevoerde
wijzigingen (sinds de laatste Opslaan-handeling)
verwijderd
Wanneer u Nee antwoordt, keert u terug naar het venster
Protocol Bewerker waarop de wijzigingen nog open staan
Afbeelding 96. Prompt bevestiging Protocolbewerking
9
Protocollen bewerken en afdrukken
110
7.1.2 Een nieuw protocol aanmaken
Het aanmaken van een nieuw protocol gaat ongeveer hetzelfde
als het bewerken van een bestaand protocol, alleen krijgt het
protocol pas een naam en nummer wanneer u het opslaat met
de knop Opslaan als.
Afbeelding 97. Een nieuw protocol aanmaken
1) Selecteer uit het pull-down menu Procedure in de
rechterbovenhoek de procedure waarop het protocol is
gebaseerd.
2) U opent een protocoloptie door op het bijbehorende
keuzevakje te klikken.
De optie wordt geopend, zodat u deze kunt bewerken
1
2
3
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
111
3) Een gele veldkleur betekent dat u dit veld moet selecteren
om de gegevens te wijzigen of te bevestigen, ook als u deze
onveranderd laat.
Klik op de tekst als u een item ongewijzigd wilt laten;
daarmee verandert u de gele kleur in wit
| Alle gele velden moeten in wit zijn veranderd voordat
de knop Opslaan als verschijnt
U kunt een wijziging invoeren door deze te selecteren uit
de lijst die verschijnt wanneer u op het pijltje rechts in het
veld klikt
| U kunt zo veel wijzigingen invoeren als u wenst, door
extra opties aan te vinken of door vinkjes te
verwijderen als u van gedachten verandert
Afbeelding 98. Protocol opslaan
5
4
Protocollen bewerken en afdrukken
112
4) Klik op de knop Opslaan als als u het nieuwe protocol
onder een nieuwe naam en een nieuw protocolcummer wilt
opslaan.
U kunt dan een naam en nummer voor uw nieuwe
protocol invoeren
| De naam die u intypt verschijnt in de protocollenlijst,
zodat u het protocol op een later tijdstip weer voor
bewerking kunt opvragen
| U kunt het nieuwe protocol elke gewenste naam
toekennen
| Het protocolnummer wordt op het barcode-etiket van
het objectglaasje vermeld als identificatie van het
protocol dat u zojuist hebt aangemaakt
Indien naast een protocolcummer een asterisk (*)
staat, betekent dit dat het protocol met dat nummer
op dat moment in gebruik is
Wanneer u een protocolnummer (met een asterisk)
opnieuw gebruikt, vervangen de wijzigingen die u
hebt ingevoerd volledig elk eerder gebruikt protocol
met hetzelfde nummer, ook wanneer de
protocolnamen verschillen
U kunt het protocolnummer opnieuw gebruiken
wanneer u een bestaand protocol bewerkt, maar
wanneer u een nieuw protocol aanmaakt moet u
een ongebruikt nummer kiezen
5) Klik op Opslaan nadat u de protocolnaam en het
protocolnummer hebt ingevoerd.
Indien het nummer of de naam die u voor het protocol
hebt gekozen er oorzaak van is dat een protocol (dat kan
ook het op dat moment geactiveerde zijn) wordt
overschreven, verschijnt er een melding op het scherm en
vraagt het systeem u om uw opdracht te bevestigen
Zie De Protocol Bewerker gebruiken voor meer informatie over
de Protocol Bewerker.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
113
7.2 Automatiseren van uw ISH-protocol
Dit hoofdstuk dient om u te helpen automatische ISH-
protocollen aan te maken in het BenchMark instrument.
Het materiaal in dit hoofdstuk is gebaseerd op de Ventana
INFORM Probes iVIEW Blue-procedure. Met behulp van de
software kunt u de INFORM Probes iVIEW Blue-procedure
aanpassen en deze opslaan als uw eigen ISH-protocol.
Informatie over het gebruik van de Protocol Bewerker vindt u
aan het begin van het hoofdstuk “Automatiseren van uw IHC-
protocol”.
7.2.1 Algemene informatie
De enzymactiviteit op de BenchMark kan verschillen in
vergelijking met een handmatige procedure als gevolg van het
mengen en de geoptimaliseerde bulkoplossingen.
7.2.2 Bulkoplossingen
ISH-protocollen zoals CMV, EBV, Kappa, Lambda, HER-2/neu
en HPV vereisen de volgende bulkoplossingen in de
protocollen.
z EZ Prep.
z LCS.
z 2xSSC.
z Reactiebuffer.
Zie het hoofdstuk “Bulkoplossingen” in deze handleiding voor
instructies voor het bereiden van deze vloeistoffen.
CC2 wordt gebruikt voor HPV III.
7.2.3 Slide Volume
Voor de achtergrondkleuringstap is de verdunning van het
reagens dat op het objectglaasje wordt gespoten een deel op
drie delen (in totaal vier delen).
De dispensers leveren 100 µl per keer.
Protocollen bewerken en afdrukken
114
7.3 Een protocol verwijderen
U kunt een protocol verwijderen door op de knop Protocollen
te klikken en de menukeuze Protocol Beheer te selecteren.
Selecteer de naam en het nummer van het protocol dat u uit de
Protocol Beheer-lijst wilt verwijderen, en klik op de knop
Verwijderen. Het systeem vraagt u, uw opdracht te bevestigen
voordat de verwijdering onherroepelijk wordt uitgevoerd.
Afbeelding 99. Protocol Beheer selecteren
Een protocol verwijderen:
1) Klik op de knop Protocollen.
2) Selecteer Protocol Beheer uit het menu, zodat het
hieronder afgebeelde scherm Protocol Beheer verschijnt.
3) U kunt op de volgende manieren protocollen selecteren:
Selecteer met de muis één enkel protocol
Klik op de knop Selecteer alles om alle protocollen te
selecteren
Selecteer meerdere protocollen met de Ctrl-toets en de
muis of met de Shift- en pijltjestoetsen
Selecteer de protocollen die u NIET wilt verwijderen en
klik dan op de toets Omgekeerde Selectie om alle niet-
geselecteerde protocollen te verwijderen
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
115
Afbeelding 100. Een protocol verwijderen
4) Klik op de knop Verwijderen.
Het systeem vraagt u, uw opdracht te bevestigen voordat
de verwijdering onherroepelijk wordt uitgevoerd
7.4 Een protocol converteren
Door productverbeteringen van Ventana kan het voor uw
laboratorium gewenst zijn, de bestaande protocollen en
procedures te upgraden. In het verleden moest dit handmatig,
procedure voor procedure, worden gedaan. Nu is dit proces
met de functie Converteren geautomatiseerd.
Een protocol converteren:
1) Klik op de knop Protocollen.
2) Selecteer Protocol Beheer uit het menu, zodat het
hieronder afgebeelde scherm Protocol Beheer verschijnt.
4
3
Protocollen bewerken en afdrukken
116
Afbeelding 101. Protocollen voor conversie selecteren
3) U kunt op de volgende manieren protocollen voor conversie
selecteren:
Klik op de kop van de kolom Procedures om de
procedurenamen te sorteren, zodat verwante namen
worden gegroepeerd
Selecteer met de muis één enkel protocol
Klik op de knop Selecteer alles om alle protocollen te
selecteren
Selecteer meerdere protocollen met de Ctrl-toets en de
muis of met de Shift- en pijltjestoetsen
Selecteer de protocollen die u NIET wilt converteren en
klik dan op de toets Omgekeerde Selectie om alle niet-
geselecteerde protocollen te converteren
4) Klik op de knop Converteren zodat het hieronder
afgebeelde venster Converteren wordt weergegeven.
3
3
3
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
117
Afbeelding 102. Protocollen converteren
5) Klik op knop Opslaan zodat de bestaande procedure wordt
vervangen door de nieuwe procedure en het onderstaande
venster Bevestig wordt weergegeven.
Wanneer u het bestaande protocol wilt behouden en een
nieuw wilt aanmaken, typt u een nieuwe, nog niet
bestaande protocolnaam en -nummer in
Als u het bestaande protocol door het nieuwe wilt
vervangen, moet u het nieuwe protocol aanmaken en
daarna het oude verwijderen
Afbeelding 103. Protocolconversie bevestigen
4
5
6
Protocollen bewerken en afdrukken
118
6) Bevestig de protocolconversie door op Ja te klikken.
Het systeem vraagt u voor elk protocol dat u hebt
geselecteerd om een bevestiging voor de conversie
7.5 Titratie
Titratie is een van de protocolonderdelen die kunnen worden
bewerkt. Deze handeling kan met reagentia en antilichamen
voor de BenchMark worden uitgevoerd.
z Hiermee kunt u tijdens een run handmatig antilichamen met
verschillende verdunningen op glaasjes pipetteren
De run wordt onderbroken en middels een
schermmededeling wordt u ervan op de hoogte gesteld
wanneer de pipetteerstap moet worden uitgevoerd
z Onthoud dat een titratieprotocol niet tegelijk met een
protocol zonder titratie kan worden uitgevoerd
z In de gebruikershandleiding wordt gedetailleerd op
titratieprocedures ingegaan
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
119
7.6 De stappen van een protocol
overzichtelijk weergeven
U kunt de gegevens van een standaardprotocol of van een door
uzelf aangemaakt protocol op verschillende manieren
afdrukken of bekijken.
Hieronder is een Samenvatting Protocol verslag met een
opsomming van de protocolstappen afgebeeld.
Afbeelding 104. Samenvatting Protocol verslag
Protocollen bewerken en afdrukken
120
In een Volledige Procedure protocolverslag worden de gehele
procedure en het protocol weergegeven; zie onderstaande
afbeelding.
Afbeelding 105. Volledige Procedure protocolverslag
7.6.1 Een Protocolverslag maken
De gebruiker heeft zowel met de knop Print op het
hoofdscherm als met de knop Print van de Protocol Bewerker
toegang tot het scherm Protocolverslag.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
121
Afbeelding 106. Print Protocolverslag selecteren
Het maken van een Protocol-verslag:
1) Klik op de knop Print.
2) Selecteer Print Protocol Verslag uit het menu. Daarop
verschijnt het scherm Protocolverslag (zie afbeelding in de
volgende paragraaf).
1
2
Protocollen bewerken en afdrukken
122
7.6.2 Een Protocolverslag afdrukken
Afbeelding 107. Tabblad Volledige Procedure
1) Selecteer het tabblad Volledige Procedure of Samenvatting
Protocol.
Indien u het tabblad Volledige Procedure selecteert,
kunt u alle stappen van één enkel protocol afdrukken
U kunt meerdere Volledige Procedures selecteren door
de Ctrl-toets ingedrukt te houden terwijl u de protocollen
selecteert
Indien u het tabblad Samenvatting Protocol selecteert,
kunt u een samenvatting van een of meer protocollen
afdrukken
| Om een samenvatting van meer dan één protocol af te
drukken moet u de Ctrl-toets ingedrukt houden terwijl u
de protocollen selecteert
2) Selecteer de procedure.
3) Selecteer het protocol of de protocollen.
1
3
4
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
123
Indien er voor de geselecteerde procedure geen
protocollen bestaan, verschijnt in het venster Selecteer
een Protocol een mededeling van die strekking en blijft
de knop Print Verslag verborgen
4) Klik op Print Verslag.
Alle rapporten worden in het venster Print Voorbeeld
getoond voordat ze worden afgedrukt
| Het systeem dwingt u niet, het rapport op papier af te
drukken; u kunt dat echter doen door op het printer-
pictogram in de linkerbovenhoek van het scherm te
klikken
7.6.3 Een protocol bekijken
U kunt de stappen van een protocol ook bekijken zonder een
rapport af te drukken.
Afbeelding 108. Bekijk Protocollen selecteren
Een protocol bekijken:
1) Klik op de knop Bekijk.
2) Selecteer Bekijk Protocollen uit het menu, zodat het
hieronder afgebeelde scherm Bekijk Protocollen verschijnt.
1
2
Protocollen bewerken en afdrukken
124
Afbeelding 109. Bekijk Protocollen
3) Klik op de knop Naam wanneer u het protocol dat u wilt
bekijken op naam wilt selecteren of op de knop Nummer
wanneer u op nummer wilt selecteren.
4) Selecteer de naam of het nummer uit het pull-down menu.
5) Klik op Sluiten om terug te keren naar het hoofdscherm.
3
4
5
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
125
7.7 Een Protocol Gebruikersverslag
afdrukken
Het Protocol Gebruikers Verslag verschaft u informatie over het
aantal objectglaasjes dat binnen een aan te geven periode met
een bepaald protocol is gekleurd.
Afbeelding 110. Print Protocol Gebruikers Verslag selecteren
Een Protocol Gebruikersverslag afdrukken:
1) Selecteer de kleurmodule bovenaan het hoofdscherm.
2) Klik op de knop Print.
3) Selecteer Print Protocol Gebruikers Verslag uit de lijst.
Daarna verschijnt het hieronder afgebeelde venster Protocol
Gebruikers Verslag, van waaruit u gegevens over het
gebruik van een protocol kunt afdrukken.
2
3
Protocollen bewerken en afdrukken
126
Afbeelding 111. Protocol Gebruikers Verslag
4) Selecteer het protocol of de protocollen waarvan u de
gebruiksgegevens wilt afdrukken.
5) U kunt een van de volgende, vooraf ingestelde
gegevensbereiken selecteren:
Beschikbare datums—Toont de gebruiksgegevens van
het protocol voor alle data waarop het protocol is
toegepast
Vandaag—Toont alleen de gebruiksgegevens van het
protocol op de dag van handeling
Voorafgaande week—Toont de gebruiksgegevens van
het protocol vanaf het begin van de week van handeling
(een week is van zondag t/m zaterdag)
Voorafgaande maand—Toont de gebruiksgegevens van
het protocol vanaf het begin van de maand van handeling
Voorafgaand kwartaal—Toont de gebruiksgegevens van
het protocol vanaf het begin van het kwartaal van
handeling
Voorafgaand jaar—Toont de gebruiksgegevens van het
protocol vanaf het begin van het jaar van handeling
4
5
6
6
6
6
6
7
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
127
6) Een andere mogelijkheid is, Eigen Keuze te selecteren en
dan de Start Datum en Eind Datum in te typen, of op het
kalender-pictogram in een van de velden te klikken, zodat
het venster Selecteer datum verschijnt.
Het venster Selecteer datum toont een kalender, waarop
de Start Datum of Eind Datum kunnen worden
geselecteerd
| Selecteer de Start Datum of de Eind Datum
| Klik op OK
Afbeelding 112. Venster Selecteer datum
7) Klik op Print Verslag; daarop wordt het Protocol
Gebruikersverslag voor het gekozen datumbereik
weergegeven.
8) Klik op het printer-pictogram om het rapport af te drukken.
Protocollen bewerken en afdrukken
128
Afbeelding 113. Een afgedrukt Protocol Gebruikersverslag
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
129
8.0 NAMEN EN WACHTWOORDEN
De NexES-software biedt een optioneel systeem voor
gebruikersnamen en wachtwoorden.
z Aan elke gebruiker van het systeem kan een naam en een of
twee wachtwoorden worden toegewezen.
De wachtwoorden regelen de toegang tot verschillende
systeemfuncties en rapporten.
| De namen bieden een manier om bij te houden wie
verschillende procedures en storingen afgevinkt heeft.
z U kunt namen en wachtwoorden gebruiken of alleen namen
of geen van beide.
U kunt echter geen wachtwoorden zonder namen gebruiken.
z De software wordt geleverd met wachtwoordcontrole
uitgeschakeld.
8.1 Wachtwoorden en naam voor inloggen
en afvinken
Aan elke gebruiker kunnen twee wachtwoorden, voor inloggen
en afvinken, worden toegekend.
z Voor een bepaalde gebruiker kunnen de wachtwoorden
identiek zijn of verschillen en elk van de twee wachtwoorden
is optioneel.
Een wachtwoord of naam voor inloggen beperkt de toegang tot
verschillende softwareschermen en rapporten.
z Privileges worden verderop in dit hoofdstuk besproken.
Afbeelding 114. Wachtwoord voor inloggen
Namen en Wachtwoorden
130
Wanneer wachtwoordcontrole ingeschakeld is, verschijnt het
bovenstaande formulier wanneer een gebruiker tracht toegang
te krijgen tot een door een wachtwoord beschermd onderdeel
van het programma na het verstrijken van de tijdslimiet. (Zie het
hoofdstuk “Time-out bij inloggen” voor definities van
tijdslimieten.)
De naam moet altijd worden ingetypt maar het wachtwoord is
optioneel.
z Wanneer u een wachtwoord intypt vervangt NexES elk
ingevoerd teken door een sterretje ( * ).
Op deze manier kan iemand die over uw schouder
meekijkt het wachtwoord niet lezen.
z Nadat u de gevraagde informatie hebt ingevuld, klikt u op
Doorgaan.
Wanneer wachtwoordcontrole is ingeschakeld worden
bepaalde menuonderdelen eenvoudig niet weergegeven aan
daartoe onbevoegde gebruikers.
Een wachtwoord voor afvinken moet, als dit wordt gebruikt,
worden ingetypt voor een gebruiker een storing kan “afvinken”
na het begin van een kleuringsrun.
z Het wachtwoord en de naam worden ook gebruikt (indien
ingeschakeld) bij het goedkeuren van
kwaliteitscontroleresultaten.
Zie het hoofdstuk “Als er iets verkeerd gaat” voor een
bespreking van storingen en afvinken.
Afbeelding 115. Wachtwoord om af te vinken
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
131
z In het bovenstaande voorbeeld wordt er afgevinkt door “Jim,”
die ook een wachtwoord heeft ingevuld.
Als er voor “Jim” geen wachtwoord is vastgelegd, kan hij
gewoon zijn naam invoeren en op Doorgaan klikken.
8.1.1 Gebruik van namen zonder wachtwoorden
Zoals hierboven vermeld, kunnen namen worden gebruikt zonder
wachtwoorden.
z Dit biedt een methode om bij te houden wie er bepaalde
storingen en tests heeft afgevinkt zonder de extra moeite
van het intypen van een wachtwoord.
Natuurlijk is er op deze manier geen beveiliging,
aangezien iedereen een naam kan intypen.
z Hieruit kan een regel worden afgeleid:
Als u een wachtwoord gebruikt voor een bepaalde
gebruiker, dient u wachtwoorden te gebruiken voor alle
gebruikers.
| De reden hiervoor is dat als één gebruiker toegang
heeft tot het systeem met alleen een naam iedereen
die deze naam kent dezelfde toegang heeft.
8.2 Beheerder
Er is een standaardaccount genaamd “Beheerder”.
z Alleen vanuit deze account kan de wachtwoordcontrole
worden uitgeschakeld, wanneer deze eenmaal ingeschakeld
is.
z De account BEHEERDER kan niet worden gewist en heeft
altijd volledige privileges, wat u ook doet.
z Alleen vanuit deze account kunnen in SLS worden bewerkt.
8.2.1 Privileges
Hieronder volgt een lijst met door wachtwoorden beschermde
privileges.
1. Staining Run.
Namen en Wachtwoorden
132
2. Print Run Verslag.
3. Print QC Verslag
4. Onderhoudsrapporten afdrukken.
5. Print Protocol Verslag.
6. Print Product Gebruik.
7. Print Inventaris.
8. Print Contacten.
9. Print Protocol Gebruik.
10. Bekijk Geregistreerde Producten.
11. Bekijk Controles.
12. Bekijk Protocollen.
13. Bekijk laatste Glaasjes.
14. Bekijk laatste Reagentia.
15. Bekijk Sensors.
16. Aanmaken/Wijzigen Protocol
17. Protocol verwijderen.
18. Ventana Producten Registreren.
19. Bulk Producten Registreren.
20. Vulbare Probes Registreren.
21. Antilichamen Registreren (niet Ventana)
22. Reagentia Registreren (niet Ventana)
23. Controle Weefsel Registreren.
24. Patiënten Registreren.
25. Vul Ventana Dispenser.
26. Koppeling Bulk Producten.
27. Controle Resultaten ingeven.
28. Functie Testen.
29. Service Testen.
30. Instellen Password.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
133
31. Instellen Staining Modules.
32. Instellingen gebruiker.
33. Staining Module Code Download.
34. Activatie Beschermde Procedures.
35. Preventief onderhoud.
36. NexES systeem Data Archiveren.
37. Omtrent NexES.
8.2.2 De belangrijkste privileges
Als u besluit om wachtwoorden te gebruiken, zijn de
belangrijkste privileges Gebruikers instellen en Instellingen
gebruiker.
z Iedereen die bevoegd is om deze twee schermen te openen,
kan zichzelf gemakkelijk toegang verschaffen tot alle eerder
geweigerde functies.
Een dergelijke gebruiker kan zelfs de wachtwoorden en
namen van andere gebruikers wijzigen.
Om deze reden dienen deze twee privileges alleen te worden
toegekend aan betrouwbare gebruikers. Niemand anders mag
deze privileges krijgen.
Alleen de BEHEERDER kan de wachtwoordcontrole
uitschakelen.
Namen en Wachtwoorden
134
8.3 Invoeren en wijzigen van namen een
wachtwoorden
Nadat de wachtwoorden zijn ingeschakeld, dient het volgende
te worden gedaan door iemand met het privilege om gebruikers
in te stellen. Bij levering van het systeem zijn de wachtwoorden
echter uitgeschakeld en kan iedereen de onderstaande stappen
uitvoeren.
Afbeelding 116. Gebruikers instellen selecteren
Een gebruiker toevoegen:
1) Klik op de knop Instellingen
2) Op het menu selecteert u Gebruikers instellen om het
hieronder afgebeelde scherm Gebruikers instellen weer te
geven.
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
135
Afbeelding 117. Scherm Gebruikers instellen
3) Klik op Toevoegen om ruimte te maken voor een nieuwe
gebruiker.
4) Vul de Gebruikersnaam en Wachtwoorden in.
5) Klik op de knop Alles instellen om alle gebruikersprivileges
te controleren (in te schakelen).
6) Klik op de keuzevakjes om privileges in of uit te schakelen.
7) Klik op de knop Opslaan en antwoord Ja wanneer er wordt
gevraagd om het opslaan te bevestigen.
8) Klik op de knop Sluiten om het scherm te verlaten wanneer
alle gebruikersnamen, wachtwoorden en privileges zijn
ingevoerd en opgeslagen.
3
Namen en Wachtwoorden
136
8.3.1 Een gebruiker verwijderen
Verwijzend naar de bovenstaande afbeelding:
1) Selecteer de gebruikersnaam op de keuzelijst
Gebruikersnamen.
2) Klik vervolgens op de knop Verwijder.
Het hieronder afgebeelde venster Bevestigen wordt nu
weergegeven.
Afbeelding 118. Bevestigingsvenster
|
Als u op Ja klikt, zijn zowel de gebruiker als het
wachtwoord permanent verwijderd van de lijst, maar
onder deze naam geregistreerde afvinkingen blijven
ongewijzigd in de database aanwezig.
| U dient echter te beseffen dat:
u uzelf niet kunt verwijderen;
beheerdersprivileges niet kunnen worden gewijzigd;
de beheerder niet kan worden gewist.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
137
8.4 Wachtwoorden in- of uitschakelen
Wachtwoorden werken alleen als deze ingeschakeld zijn. (De
mogelijkheid om wachtwoorden te gebruiken wordt
ingeschakeld voor het instrument de fabriek verlaat.) Nadat
deze ingeschakeld zijn, kunnen wachtwoorden niet worden
uitgeschakeld, behalve door de beheerder.
Het scherm Instellingen Gebruiker verschijnt, met onder andere
een tabblad Beveiliging met een veld voor het uitschakelen van
alle wachtwoorden. U kunt dit veld wisselen om alle
wachtwoorden in- of uit te schakelen.
Afbeelding 119. Instellingen gebruiker selecteren
Alle wachtwoorden in- of uitschakelen:
1) Log in op NexES met de naam BEHEERDER.
Als u op dat moment ingelogd bent met een andere naam
klikt u op het groene pictogram Vergrendelen onderaan
het hoofdscherm. Het systeem logt u dan uit, sluit het
pictogram Vergrendelen en maakt dit rood.
Klik vervolgens op het rode pictogram Vergrendelen om
het scherm Wachtwoord voor inloggen te openen.
2) Wanneer u ingelogd bent, wordt het pictogram Vergrendelen
groen.
1
2
Namen en Wachtwoorden
138
3) Klik op de knop Instellingen
4) Op het menu selecteert u Instellingen gebruiker om het
hieronder afgebeelde scherm Instellingen gebruiker weer te
geven.
Afbeelding 120. Het veld Inloggen met wachtwoord geactiveerd
5) Klik op het tabblad Beveiliging.
6) Klik op het veld Inloggen met wachtwoord geactiveerd om de
instelling hiervan te wijzigen en de knop Opslaan weer te
geven.
7) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Sluiten als u zich bedenkt).
U kunt op Standaard instelling klikken om de instelling
terug te zetten op de standaardinstelling Ja.
Als u tijdelijk wilt uitloggen tijdens een korte afwezigheid
kunt u op het pictogram Vergrendelen klikken. Het
pictogram wordt dan rood.
5
6
7
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
139
| Bij elke handeling van een gebruiker hierna wordt
opnieuw het scherm Inloggen weergegeven.
Afbeelding 121. Het pictogram Vergrendelen
8.5 Time-out bij inloggen
Wanneer wachtwoorden ingeschakeld zijn en er gedurende een
bepaalde tijd geen activiteit heeft plaatsgevonden op het
NexES-hoofdscherm logt het systeem de gebruiker uit.
z De tijdsduur voor het optreden van Time-out bij inloggen kan
worden gewijzigd.
z De standaardinstelling (fabrieksinstelling) is vijf minuten.
De tijdsduur voor het optreden van Time-out bij inloggen
wijzigen:
1) Klik op de knop Instellingen.
2) Op het menu selecteert u Instellingen gebruiker om het
hieronder afgebeelde scherm Instellingen gebruiker weer te
geven.
Namen en Wachtwoorden
140
Afbeelding 122. Het veld Login timeout
3) Klik op het tabblad Beveiliging.
4) Klik op het veld Login timeout om dit te markeren en typ
vervolgens het aantal minuten in (van 1 tot 999) voor het
optreden van Time-out bij inloggen.
Wanneer dit veld wordt gewijzigd, verschijnt de knop
Opslaan.
5) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Sluiten als u zich bedenkt).
U kunt op Standaard instelling klikken om de instelling
terug te zetten op de standaardinstelling van vijf minuten.
3
4
7
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
141
9.0 INSTELLEN EN ONDERHOUD VAN
HET SYSTEEM
Dit hoofdstuk behandelt de functies die worden gebruikt voor
het configureren en aanpassen van het systeem. Gepland
preventief onderhoud en upgraden van de software worden
eveneens besproken.
9.1 Instellen Staining Modules.
De NexES-software kan een tot acht kleurmodules aansturen.
z Met behulp van de instelroutines kunt u aangeven hoeveel
kleurmodules er aangesloten zijn en kunt u elke module een
naam geven.
Afbeelding 123. Instellen Staining Modules selecteren
De kleurmodule instellen:
1) Klik op de knop Instellingen.
2) Op het menu selecteert u Instellen Staining Modules om het
hieronder afgebeelde scherm Instellen Staining Modules
weer te geven.
1
2
Preventief Onderhoud
142
Afbeelding 124. Het scherm Instellen Staining Modules
3) Selecteert een adres.
z Elke kleurmodule heeft een adres dat tijdens de installatie
wordt ingesteld door middel van een schakelaar in de
kleurmodule.
Elke adres heeft een nummer tussen 0 en 7.
z De software communiceert met een kleurmodule door
berichten naar dit adres te zenden via de
communicatiekabel.
4) Voer een naam in in het veld Naam van Instrument.
z Elke kleurmodule kan een unieke naam hebben die
verschijnt in het betreffende veld op het hoofdscherm.
De naam verschijnt ook in de koppen van gedrukte
rapporten.
z Het wordt afgeraden om de naam van een module te
wijzigen nadat u deze routinematig in gebruik heeft
genomen.
Anders is het mogelijk dat u in een rapport een lang
vergeten naam tegenkomt, wat geen kwaad kan, maar
wel verwarrend kan zijn.
5) Vink Verbonden aan als u een kleurmodule hebt met het
opgegeven adres.
3
4
5
6
7
7
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
143
z U kunt een naam geven aan een module die u nog niet
heeft.
6) Klik op de pijl in het veld Type Instrument om een menu te
openen en selecteer vervolgens het type instrument:
BenchMark XT enz. op het menu.
7) Als u verschillende instrumenten hebt aangesloten op de
hostcomputer kunt u aan elk instrument een verschillende
schermachtergrondkleur toewijzen.
z Een verschillende achtergrondkleur voor elke instrument
helpt onbedoeld gebruik van het verkeerde instrument
voorkomen.
Klik op de kleurenbalk van het instrument waarvoor u de
achtergrondkleur van het softwarescherm wilt wijzigen.
Afbeelding 125. Achtergrondkleur wijzigen
Het systeem geeft nu het selectievakje Kleur weer.
z Klik op de gewenste kleur.
z Klik op OK om het selectievakje Kleur af te sluiten, de
kleurenbalk te wijzigen en de knop Opslaan weer te geven.
Preventief Onderhoud
144
Afbeelding 126. Achtergrondkleur gewijzigd
z U kunt op Standaard kleuren klikken om de oorspronkelijke
achtergrondkleur voor alle instrumenten te herstellen.
8) Klik op Opslaan nadat u elk instrument dat u zult gebruiken
een naam hebt gegeven en heb beschreven of Klik op
Annuleren om de sessie te beëindigen.
z Nadat u de sessie opslaat of annuleert, verdwijnt de knop
Opslaan, verandert de knop Annuleren in Sluiten en
verschijnt de nieuwe achtergrondkleur, zoals te zien op
onderstaande afbeelding.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
145
Afbeelding 127. Nieuwe achtergrondkleur
9) Klik op Sluiten om de nieuwe achtergrondkleur te
accepteren en het scherm Instellen Staining Modules af te
sluiten.
9.2 Instellingen Gebruiker.
Met behulp van de selectie Instellingen gebruiker kunt u
algemene instellingen voor de NexES-instrumenten in uw
systeem invoeren of aanpassen.
Preventief Onderhoud
146
Afbeelding 128. Instellingen gebruiker selecteren
Algemene instellingen wijzigen:
1) Klik op de knop Instellingen.
2) Op het menu selecteert u Instellingen gebruiker om het
hieronder afgebeelde scherm Instellingen gebruiker weer te
geven.
9.2.1 Het tabblad Instellingen gebruiker
Het tabblad Instellingen gebruiker biedt de mogelijkheid om
contextwenken in of uit te schakelen voor Ventana-
kleurinstrumenten en bijhouden bulkvloeistoffen voor
BenchMark XT/LT-instrumenten, evenals verschillende andere
functies. Deze functies in- of uitschakelen:
Klik op het tabblad Klant Opties om de betreffende velden weer
te geven.
1) Klik op een veld om dit te markeren en dubbelklik
vervolgens op de instelling om te wisselen tussen Ja en
Nee.
2) Het systeem geeft dan de knop Opslaan weer.
z In het onderstaande voorbeeld zorgt de keuze Ja ervoor dat
het vakje Lijst Alleen Geregistreerde Producten op het
scherm Protocol Bewerker wordt aangevinkt.
2
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
147
Afbeelding 129. Het tabblad Klant Opties selecteren
3) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Annuleren als u zich bedenkt).
z U kunt op Standaard instelling klikken om de velden terug te
zetten op de standaardinstelling.
9.2.2 Het tabblad Instituut
Het tabblad Instituut biedt drie velden met informatie over het
instituut waar het systeem zich bevindt. Deze informatie wordt
afgedrukt op bepaalde rapporten.
Informatie op het tabblad Instituut wijzigen:
1) Klik op het tabblad Instituut als daarop de velden niet
worden weergegeven.
2) Klik op Instituut Naam, Instituut Locatie 1 of Instituut Locatie
2 om het veld te markeren en dubbelklik vervolgens op de
informatie in het veld om deze te wijzigen.
z Het systeem geeft dan de knop Opslaan weer.
z De hier ingevoerde naam- en adresinformatie wordt gebruikt
in de koppen van door de software geproduceerde
rapporten.
3
2
1
Preventief Onderhoud
148
Afbeelding 130. Het tabblad Instituut selecteren
3) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Sluiten als u zich bedenkt).
z U kunt op Standaard instelling klikken om de velden terug te
zetten op de standaardinstelling of op blanco.
9.2.3 Het tabblad Beveiliging
Het tabblad Beveiliging biedt u de mogelijkheid om
wachtwoorden en afvinken in of uit te schakelen en om de time-
out voor inloggen (de tijdsduur zonder activiteit voor
automatisch uitloggen) te wijzigen. Deze functies wijzigen:
1) Klik op het tabblad Beveiliging om de betreffende velden
weer te geven.
2) Dubbelklik op de instelling in het veld Inloggen met
Wachtwoord Geaktiveerd of het veld AfVinken Wachtwoord
Geactiveerd om te wisselen tussen Ja en Nee.
z Het systeem geeft dan de knop Opslaan weer.
3) Klik op het veld Login timeout en dubbelklik vervolgens op
de informatie in het veld om deze te wijzigen.
z Druk op de toets Tabblad of de toets Enter om de knop
Opslaan weer te geven.
1
3
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
149
Afbeelding 131. Het tabblad Beveiliging selecteren
4) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Annuleren als u zich bedenkt).
z U kunt op Standaard instelling klikken om de velden terug te
zetten op de standaardinstelling.
9.2.4 Het tabblad Glaasje Data
Het tabblad Glaasje Data biedt u de mogelijkheid om aliassen
te geven aan velden met gegevens van objectglaasjes. Deze
velden houden verband met keycoding, waarover u meer
informatie vindt in het hoofdstuk “Keycodes”. Keycoding-opties
zijn beschikbaar onderaan het tabblad SLS Opties, dat wordt
beschreven in het hoofdstuk “Het tabblad SLS Opties”.
Aliasvelden wijzigen:
1) Klik op het tabblad Glaasje Data om de betreffende velden
weer te geven.
2) Klik op een veld om dit te openen zodat u dit kunt bewerken.
z Het systeem geeft dan de knop Opslaan weer.
z Typ een alias in voor het veld.
1
4
2
3
2
Preventief Onderhoud
150
Afbeelding 132. Het tabblad Glaasje Data selecteren
3) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Annuleren als u zich bedenkt).
z U kunt op Standaard instelling klikken om de velden terug te
zetten op de standaardinstelling.
9.2.5 Het tabblad Stainer Opties
Het tabblad Stainer Opties biedt u de mogelijkheid om de
pieptoon die het einde van een run aangeeft in of uit te
schakelen. Deze functie wijzigen:
1) Klik op het tabblad Glaasje Data om de betreffende velden
weer te geven.
2) Dubbelklik op het veld Uitschakelen Alarm aan het Einde
van de Run om te wisselen tussen Ja en Nee.
z Het systeem geeft dan de knop Opslaan weer.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
151
Afbeelding 133. Het tabblad Stainer Opties selecteren
3) Klik op Opslaan om de ingevoerde gegevens op te slaan (of
op Annuleren als u zich bedenkt).
z U kunt op Standaard instelling klikken om de velden terug te
zetten op de standaardinstelling.
9.2.6 Het tabblad VLM-opties — voor optimale
connectiviteitsoplossingen
De keycode-opties zijn beschikbaar aan de onderkant van het
tabblad VLM-opties. Het gebruik van keycodes wordt nader
beschreven in het hoofdstuk “Keycodes” en biedt u de
mogelijkheid om informatie op te halen uit velden die u
aangeeft op het tabblad Glaasje Data, dat nader wordt
beschreven in het hoofdstuk “Het tabblad Glaasje Data”.
Op het tabblad VLM-opties kunt u opties instellen voor de
Ventana Lab Manager (VLM), een optionele softwareapplicatie
die het volgende biedt: centraal beheer, LIS-interface en VIAS-
connectiviteit. Het standaardtabblad VLM-opties wordt
hieronder afgebeeld.
Preventief Onderhoud
152
Afbeelding 134. Het standaardtabblad VLM-opties
Communicatie en het delen van gegevens inschakelen
1) Vink het vakje Samenwerking met Ventana Lab Manager
mogelijk aan om de keuzevakjes op het tabblad VLM-
opties te activeren, zoals hieronder afgebeeld.
z Het systeem geeft nu de knop Opslaan weer.
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
153
Afbeelding 135. De VLM inschakelen
2) Typ een naam in voor uw VLM in het veld Naam Lab
Manager van het tabblad VLM-opties, zoals hierboven
afgebeeld.
z Dit is de naam die de VLM-softwareapplicatie zal herkennen.
z U kunt het vakje aanvinken van elke optie waarvan u de
functie wilt activeren, zoals hieronder afgebeeld.
2
Preventief Onderhoud
154
Afbeelding 136. VLM-opties activeren
3) Vink Protocol-uitwisseling aan om protocollen te delen die
zijn aangemaakt op een andere hostcomputer.
4) Gebruik de keuzelijst in het hieronder afgebeelde venster
Regel voor aanbiedingen toevoegen protocol om
instructies te geven voor het accepteren van protocollen die
zijn aangemaakt op een andere hostcomputer.
3
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
155
Afbeelding 137. Regels voor aanbiedingen toevoegen protocol selecteren
z Selecteer Vragen als u wilt dat het systeem u altijd om
instructies vraagt voor toegevoegde/nieuwe protocollen
afkomstig van een andere hostcomputer.
z Selecteer Accepteren als u wilt dat het systeem
toegevoegde/nieuwe protocollen afkomstig van een andere
hostcomputer altijd accepteert.
z Selecteer Afwijzen als u wilt dat het systeem nooit
toegevoegde/nieuwe protocollen afkomstig van een andere
hostcomputer accepteert.
4
Preventief Onderhoud
156
5) Gebruik de keuzelijst in het hieronder afgebeelde venster
Regel voor aanbiedingen wijzigen protocol om
instructies te geven voor het accepteren van
protocolwijzigingen die zijn aangemaakt op een andere
hostcomputer.
Afbeelding 138. Regels voor aanbiedingen wijzigen protocol selecteren
z Selecteer Vragen als u wilt dat het systeem u altijd om
instructies vraagt voor gewijzigde protocollen afkomstig van
een andere hostcomputer.
z Selecteer Accepteren als u wilt dat het systeem gewijzigde
protocollen afkomstig van een andere hostcomputer altijd
accepteert.
z Selecteer Afwijzen als u wilt dat het systeem gewijzigde
protocollen afkomstig van een andere hostcomputer nooit
accepteert.
5
6
7
7
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
157
6) Vink Verwissel Cases aan om cases te delen die zijn
aangemaakt op een andere hostcomputer.
7) Selecteer Aangegeven etikettenprinter om als u uw
hostcomputer wilt aanwijzen voor het afdrukken van het in
de wachtrij geplaatste etiketten die zijn gegenereerd via het
Ventana Interface Point (neem contact op met Ventana voor
nadere informatie over het Ventana Interface Point).
z Als u Aangegeven etikettenprinter selecteert, moet u de
Afdrukmodus etiketten selecteren.
Als u In wachtrij selecteert, blijven de door het Ventana
Interface Point gegenereerde etiketten in de wachtrij
staan tot deze worden geselecteerd en afgedrukt.
U kunt etiketten selecteren voor afdrukken op de lijst
Cases selecteren, die kan worden weergegeven door
Print VLM Case Labels te selecteren op het hieronder
afgebeelde menu Etiketten afdrukken van het SLS-
pictogram.
Afbeelding 139. Het menu Etiketten afdrukken
De hieronder afgebeelde lijst Cases selecteren wordt
gegenereerd via het Ventana Interface Point (neem
contact op met Ventana voor nadere informatie over het
Ventana Interface Point).
Preventief Onderhoud
158
Afbeelding 140. De lijst Cases selecteren
U kunt de cases selecteren die u wilt afdrukken en
vervolgens op de knop Print klikken.
z Selecteer Passage om automatisch alle etiketten in de
wachtrij af te drukken op de aangewezen printer.
8) Vink Verwissel dispensers & flacons aan om gegevens te
delen over dispensers of flacons die zijn aangemaakt op
een andere hostcomputer, zoals hieronder afgebeeld.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
159
Afbeelding 141. Verwissel dispensersen Gebruikersuitwisseling selecteren
9) Vink Verwissel rechten gebruikers en gebruikersgroepen
aan om gegevens te delen over gebruikers en privileges die
zijn aangemaakt op een andere hostcomputer, zoals
hierboven afgebeeld.
10) Gebruik de keuzelijst in het hierboven afgebeelde venster
Regel voor aanbiedingen toevoegen gebruikers om
instructies te geven voor het accepteren van gebruikers en
gebruikersgroepen die zijn aangewezen door een andere
hostcomputer.
z Selecteer Vragen als u wilt dat het systeem u altijd om
instructies vraagt voor toegevoegde gebruikers en
gebruikersgroepen die zijn aangewezen door een andere
hostcomputer.
z Selecteer Accepteren als u wilt dat het systeem altijd
toegevoegde gebruikers en gebruikersgroepen accepteert
die zijn aangewezen door een andere hostcomputer.
8
9
10
Preventief Onderhoud
160
z Selecteer Afwijzen als u wilt dat het systeem nooit
toegevoegde gebruikers en gebruikersgroepen accepteert
die zijn aangewezen door een andere hostcomputer.
Als u een gebruiker of gebruikersgroep hernoemt, wordt
de oude naam geweest en wordt de nieuwe naam
toegevoegd.
11) Gebruik de keuzelijst in het hieronder afgebeelde venster
Regel voor aanbiedingen wijzigen gebruikers om
instructies te geven voor het accepteren van wijzigingen van
gebruikers en gebruikersgroepen die zijn aangemaakt op
een andere hostcomputer.
Afbeelding 142. Regels voor aanbiedingen wijzigen gebruikers selecteren
z Selecteer Vragen als u wilt dat het systeem u altijd om
instructies vraagt voor gewijzigde gebruikers en
gebruikersgroepen afkomstig van door een andere
hostcomputer.
11
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
161
z Selecteer Accepteren als u wilt dat het systeem altijd
gewijzigde gebruikers en gebruikersgroepen afkomstig van
een andere hostcomputer accepteert.
z Selecteer afwijzen als u wilt dat het systeem nooit gewijzigde
gebruikers en gebruikersgroepen afkomstig van een andere
hostcomputer accepteert.
12) Vink Glaasjes Labeling met Keycode aan, als hieronder
afgebeeld, om de aliassen van de gegevens velden van het
tabblad Glaasje Data beschikbaar te stellen voor selectie op
de keuzelijst van het venster Glaasje Data Type van het
scherm Veld Eigenschappen.
z Zie het hoofdstuk “Eigenschappen van knoppen en velden
bewerken”.
z Het gebruik van keycodes wordt nader beschreven in het
hoofdstuk “Keycodes”.
Keycodes bieden u de mogelijkheid om informatie op te
halen uit velden die u aangeeft op het tabblad Glaasje
Data, dat nader wordt beschreven in het hoofdstuk “Het
tabblad Glaasje Data Tab”.
Preventief Onderhoud
162
Afbeelding 143. Glaasjes Labeling met Keycode selecteren
z Als u Glaasjes Labeling met Keycode selecteert, moet u een
van de Leesmodussen glaasjesbarcode selecteren.
z Als u het keuzerondje Alleen keycodes selecteert, leest het
instrument alleen etiketten met keycodes.
z Als u het keuzerondje Zowel barcodes als keycodes protocol
selecteert, leest het instrument zowel
protocolstreepjescodes als etiketten met keycodes.
Als u het keuzerondje Zowel barcodes als keycodes
protocol selecteert, kan dit afbreuk doen aan de
betrouwbaarheid van het lezen van de
glaasjesstreepjescodes aan het begin van de run.
Het menu Etiketten afdrukken openen wanneer het hieronder
afgebeelde pictogram SLS wordt geselecteerd
z Het vakje Samenwerking met Ventana Lab Manager
mogelijk moet aangevinkt zijn.
12
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
163
z Het veld Naam Lab Manager moet een geldige Naam Lab
Manager bevatten.
z Verwissel Cases moet aangevinkt zijn.
Als aan een van de bovenvermelde voorwaarden niet
voldaan is, wordt het hoofdscherm Ventana SLS
weergegeven wanneer het pictogram SLS wordt
geselecteerd.
Afbeelding 144. Het menu Etiketten afdrukken
9.2.7 Het tabblad SLS Opties
Het tabblad SLS Opties wordt nader beschreven in het
hoofdstuk “Een testetiket afdrukken”.
9.2.8 Keycodes
NexES verzamelt de volgende categorie in informatie over
afzonderlijke objectglaasjes:
z Patient ID.
z Patient Naam.
z Instituut.
z Aanvrager.
z Toegangs ID.
z Patient ID.
z Blok ID.
z Glaasje ID.
Preventief Onderhoud
164
Afbeelding 145. Het tabblad Glaasje Data van het scherm Instellingen
gebruiker
Deze categorieën worden vermeld op het tabblad Glaasje Data
van het scherm Instellingen gebruiker. Aan elke categorie kan
een andere naam of “alias” worden toegewezen op het
hierboven afgebeelde tabblad Glaasje Data.
z Deze informatie kan ter beschikking worden gesteld voor
runrapporten door middel van de keycodefunctie die
automatisch een keycode toewijst aan elk objectglaasje.
z Keycodes worden toegewezen door eerst de optie Glaasjes
Labeling met Keycode aan aan te vinken op het tabblad
VLM-opties van het hieronder afgebeelde scherm
Instellingen gebruiker. (Het scherm Instellingen gebruiker
kan worden weergegeven door te klikken op de knop
Configuratie op het hoofdscherm SLS of door Instellingen
gebruiker te selecteren op het menu Instellingen NexES.)
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
165
Afbeelding 146. Keycode-opties selecteren op het tabblad VLM-opties
z Als u het keuzerondje Alleen keycodes selecteert, leest het
instrument alleen keycodes om af te drukken op etiketten.
z Als u het keuzerondje Zowel barcodes als keycodes protocol
selecteert, leest het instrument zowel
protocolstreepjescodes als keycodes om af te drukken op
etiketten.
Als u het keuzerondje Zowel barcodes als keycodes
protocol selecteert, kan dit afbreuk doen aan de
betrouwbaarheid van het lezen van de
glaasjesstreepjescodes aan het begin van de run.
z Er kunnen maximaal 100.000 keycodes worden toegewezen
aan elk gewenst aantal met elkaar verbonden
hostcomputers, met op elk daarvan aangesloten elk gewenst
aantal kleurinstrumenten.
Preventief Onderhoud
166
z Wanneer een keycode wordt gewist of wordt gebruikt in een
voltooide run kan deze keycodes opnieuw worden
toegewezen.
Aan elke hostcomputer kan elke gewenste reeks
keycodes van nul tot en met 99.999 worden toegewezen,
op voorwaarde dat dezelfde keycodes niet worden
toegewezen aan meer dan één hostcomputer.
z U kunt een reeks keycodes toewijzen aan een
hostcomputer door het bereik in te typen in het
hierboven afgebeelde venster met de keuzelijst
Keycodebereik.
Nadat u het keycodebereik voor de hostcomputer
intypt en op de knop Binden klikt, worden het bereik
en de aanduiding van de hostcomputer
weergegeven rechts van een rood toetssymbool,
zoals hierboven afgebeeld.
Keycodebereiken voor andere hostcomputers
worden weergegeven rechts van een gouden
toetssymbool.
z Nadat u een keycodebereik hebt toegewezen aan een
hostcomputer klikt u op Opslaan om de wijzigingen te
behouden.
Nadat u op Opslaan klikt, verandert de knop Annuleren in
Sluiten.
U moet vervolgens op Sluiten klikken om terug te keren
naar het hoofdscherm SLS waarop nu de hieronder
afgebeelde knop Keycodes wordt weergegeven.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
167
Afbeelding 147. De knop Keycodes
Klik op Keycodes om het hieronder afgebeelde scherm
Bewerken keycodes weer te geven. Een keycode en de
bijbehorende informatie verschijnen automatisch op het scherm
Bewerken keycodes tot het objectglaasje met die keycode een
kleuringsrun heeft doorlopen. Hoewel een keycode
automatisch wordt gewist nadat het betreffende objectglaasje
een kleuringsrun heeft voltooid, kan het soms gebeuren dat een
objectglaasje de run niet doorloopt of dat het keycode-etiket
van het objectglaasje beschadigd is, foutief wordt afgedrukt of
verloren is gegaan. In dergelijke gevallen kunt u een keycode
verwijderen om deze beschikbaar te stellen voor gebruik op
een ander etiket voor een objectglaasje.
Preventief Onderhoud
168
Afbeelding 148. Het scherm Bewerken keycodes
Om een keycode te verwijderen, markeert u deze en kliktu
vervolgens op Verwijder, waarna de keycode opnieuw kan
worden toegewezen.
z U kunt meerdere keycodes selecteren met de Ctrl-toets en
de muis of met de Shift-toets en de pijltjestoetsen.
z Hoewel de gegevens van de keycode zullen worden
geweest, blijft de lege record bestaan.
U kunt op de knop Herschikken Tabel klikken om lege
records te verwijderen om de hoeveelheid gegevens die
moeten worden overgebracht naar het zip-station of het
USB-flashstation voor back-up te verminderen.
9.2.9 Staining Module Code Download
Wanneer u een nieuwe softwareversie ontvangt van Ventana is
het mogelijk dat deze software bevat die moet worden
geïnstalleerd in de microcontroller van de kleurmodule.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
169
z Het NexES-programma weten wanneer er een update nodig
is.
U krijgt een melding via het onderstaande bericht dat u
het downloaden van de afstandscode moet uitvoeren
wanneer het tabblad met de naam van het instrument
wordt geselecteerd.
1) Als u vervolgens op OK klikt wordt het scherm Staining
Module Code Download geopend.
Afbeelding 149. Download-prompt
z Voor elke aangesloten kleurmodule moet er een
afzonderlijke download worden uitgevoerd.
2) Klik op de knop Download op het scherm Staining Module
Code Download om de code te downloaden.
Afbeelding 150. Staining Module Code Download
1
2
Preventief Onderhoud
170
3) Klikt op de knop OK nadat u een bevestiging ontvangt dat
de download gecontroleerd is.
Afbeelding 151. Download-controle
Als u de Download-prompt annuleert, zult u toch de nieuwe
microcontroller-software moeten installeren voor u een
kleuringsrun kunt uitvoeren. De nieuwe microcontroller-
software installeren:
1) Klik op de knop Instellingen.
Afbeelding 152. Staining Module Code Download selecteren
2) Op het menu selecteert u Staining Module Code Download
om het scherm Staining Module Code Download weer te
geven.
3) Volg de instructies in de voorgaande alinea's voor het
scherm Download Kleurmodule.
3
2
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
171
Preventief Onderhoud
172
9.2.10 NexES systeem Data Archiveren
Naarmate er meer rungegevens worden gegenereerd, zal
NexES langzamer gaan werken omdat tijdens een run alle
historische gegevens worden verwerkt. Door oude gegevens
op een blanco zip-schijf of USB-flashstation te archiveren,
worden tijdens een run alleen recente gegevens verwerkt,
waardoor de run sneller verloopt.
NexES-systeemgegevens archiveren:
Afbeelding 153. NexES systeem Data Archiveren selecteren
1) Klik op de knop Instellingen.
2) Op de lijst selecteert u NexES systeem Data Archiveren
om het hieronder afgebeelde scherm exES systeem Data
Archiveren weer te geven.
Afbeelding 154.. Het scherm NexES systeem Data Archiveren
2
1
3
3
4
5
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
173
3) Selecteer Blokken en Patiënten, of beide, om op te nemen
in een archief.
4) Opmerking: Als u uw historische gegevens niet wilt
opslaan, kunt u Diskette Aanmaken afvinken. Het systeem
zal dan geen archiefschijf aanmaken voor het de historische
gegevens verwijdert voor de geselecteerde datum.
5) In het venster Archief Data klikt u op het pictogram Kalender
om de hieronder afgebeelde kalender weer te geven.
Afbeelding 155.. Het venster Selecteer datum
6) Selecteer een maand en jaar met behulp van de pijltoetsen
en selecteer vervolgens de dag van die maand als de datum
waarvoor gegevens moeten worden gearchiveerd.
7) Klik op OK om de back-up-procedure te starten, waarna de
twee hieronder afgebeelde schermen verschijnen.
6 6
6
7
Preventief Onderhoud
174
Afbeelding 156. Het scherm Kopieer Systeem Data
Afbeelding 157. Het scherm Systeem Data Archiveren
9.2.11 De back-up vernieuwen
Als het pictogram Back-up gemarkeerd is, en u Vernieuw
Backup selecteert op het menu Instellingen of op het pictogram
Back-up klikt, zal NexES de meest recente gegevens
vergelijken met de gegevens op de zip-schijf of het USB-
flashstation en deze zo nodig bijwerken.
Afbeelding 158. Vernieuw Backup selecteren
2
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
175
9.3 Het scherm Omtrent NexES
Het scherm Omtrent NexES geeft informatie over de NexES-
software, de computer en de kleurmodules.
U moet informatie over uw systeem invoeren op het scherm
Omtrent NexES.
z De reden hiervoor is dat als u technische ondersteuning
nodig hebt, u de informatie kunt afdrukken en naar Ventana
faxen om de ondersteuning te vergemakkelijken.
Afbeelding 159. Omtrent NexES selecteren
Het scherm Omtrent NexES weergeven:
1) Klik op de knop Instellingen.
2) Op het menu selecteert u Omtrent NexES om het hieronder
afgebeelde scherm Omtrent NexES weer te geven.
2
1
Preventief Onderhoud
176
Afbeelding 160. Omtrent NexES
3) U kunt op Sluiten klikken om het scherm Omtrent NexES af
te sluiten of op Instrument Info klikken om het hieronder
afgebeelde scherm Instrument Info weer te geven.
Afbeelding 161. Instrument Informatie
7
3
6
4
5
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
177
4) Voor elke kleurmodule voert u de serienummers van de
bijbehorende apparatuur in in de tweede en derde kolom.
z Het systeem geeft nu de knop Opslaan weer.
5) Klik niet op de knop Opslaan voor u alle gegevens hebt
ingevoerd.
z Wanneer u de informatie op het scherm Instrument
Informatie hebt ingevoerd en opgeslagen, verdwijnt de knop
Opslaan.
6) Klik op de knop Sluiten om het scherm Instrument
Informatie af te sluiten.
7) U kunt nu op de knop Print op het scherm Omtrent NexES
klikken om de in de kolommen weergegeven informatie af te
drukken.
z Nadat u dit gedaan hebt, kunt u deze informatie naar
Ventana faxen als u technische ondersteuning nodig hebt.
Preventief Onderhoud
178
Afbeelding 162. Het rapport Omtrent NexES
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
179
9.4 Print Contact Report
Contacten geeft de informatie weer die hebt ingevoerd over uw
contactpersonen met betrekking tot uw systeem en uw taken.
Afbeelding 163. Het pictogram Contacten
1) Om voor de eerste keer contactinformatie in te voeren, klikt
u op het pictogram Contacten om het tabblad Aanpassen
Contacten op het hieronder afgebeelde scherm Contact
Management weer te geven.
Afbeelding 164. Het tabblad Aanpassen Contacten
1
6
2
Preventief Onderhoud
180
2) Voer contactinformatie in en klik vervolgens op Opslaan om
het tabblad Selecteer Contacten op het hieronder
afgebeelde scherm Contact Management weer te geven.
Afbeelding 165. Het tabblad Selecteer Contacten
3) Dubbelklik op de kolomkoppen van het tabblad Selecteer
Contacten om de gegevens opnieuw te sorteren.
z De opnieuw gesorteerde gegevens worden overgenomen in
de afgedrukte Contact Lijst.
4) Om een contactpersoon toe te voegen of te bewerken, klikt
u op Toevoegen of Aanpassen om het tabblad Aanpassen
Contacten weer te geven en vervolgens voert u de
informatie in en slaat u deze op.
5) Om een contactpersoon te verwijderen, selecteert u de
contactpersoon die u wilt verwijderen en klikt u vervolgens
op de knop Verwijder om het venster Verwijderen
Contacten bevestigen weer te geven.
4
5
4
7
3 3 3
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
181
z Klik op Ja om de gegevens te verwijderen.
Afbeelding 166. Verwijderen Contacten bevestigen
6) U kunt een contactpersoon selecteren op het tabblad
Aanpassen Contacten en vervolgens op Print Vorm klikken
om het hieronder afgebeelde scherm Afdrukvoorbeeld
Afdrukken contactpersonen weer te geven.
z Klik op het pictogram Printer in de linkerbovenhoek om de
gegevens af te drukken.
Preventief Onderhoud
182
Afbeelding 167. Contact Vorm om af te drukken
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
183
7) Om de lijst met contactpersonen af te drukken, klikt u op
Print Lijst om de onderstaande lijst weer te geven.
z Klik op het pictogram Printer in de linkerbovenhoek om de
gegevens af te drukken.
Afbeelding 168. Contact Lijst om af te drukken
U kunt ook Contacten afdrukken vanaf het hoofdscherm.
Preventief Onderhoud
184
Afbeelding 169. Print Contacten selecteren
8) Om de Contact Lijst af te drukken vanaf het hoofdscherm
klikt u op de knop Print.
9) Op het menu selecteert u Print Contacten om de NexES
Contact Lijst weer te geven.
9.5 Onderhoudsfuncties, de knop TESTS
De knop Tests biedt toegang tot Functie Testen en Service
Testen.
z Deze functies worden niet gebruikt bij normaal gebruik van
het instrument.
Er zijn twee menuopties voor tests:
z Functie Testen — Diverse testroutines die een of meer
instrumentfuncties uitvoeren, zoals het draaien van de
carrousels, het openen van de spoelkopafsluiters enz.
z Service Testen — De onderhoudstests bieden aansturing op
laag niveau van verschillende kleppen en hardwarefuncties.
De onderhoudstests worden uitsluitend gebruikt door
buitendienstmedewerkers van Ventana en medewerkers
van de telefonische technische helpdesk.
1
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
185
Als u een probleem hebt met de hardware kan men u vragen
een of meer van deze tests uit te voeren onder begeleiding van
medewerkers van de technische helpdesk van Ventana.
9.5.1 Beschermde Procedures
Op het menu van de knop Instellingen biedt de optie
Beschermde Procedures de mogelijkheid om beveiligde
procedures en onderzoeksprocedures uit te voeren. Hiervoor is
een door Ventana verstrekte activeringscode vereist.
Afbeelding 170. Activatie Beschermde Procedures selecteren
Preventief Onderhoud
186
OPZETTELIJK BLANCO
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
187
10.0 HET SYSTEEM IN KAART
GEBRACHT
Met behulp van de tabellen in dit hoofdstuk kunt u schermen
zoeken die u nodig hebt.
De tabellen geven de functies aan voor elk van de knoppen op
het hoofdscherm. De tabellen vermelden de menu's of
schermen die u kunt openen door op de knop te klikken. De
kolom Gebruik geeft het voornaamste gebruik van het scherm
aan. De eerste tabel is gerangschikt per knop, de tweede tabel
is gerangschikt per gebruik.
De gebruikscategorieën zijn als volgt:
z Run — Functies die betrekking hebben op het uitvoeren van
kleuringen op het systeem.
z Inventaris — Functies voor het bijhouden van de
benodigdheden die worden gebruikt door het NexES-
systeem.
z QC — Functies voor kwaliteitscontrole voor reagentia,
antilichamen, kits, weefsel, bulkproducten enz.
z PM — Het aanmaken en onderhouden van records van
preventief onderhoud van de hardware.
z Protocol — Bewerken, weergeven en rapporteren van
protocollen.
z Instellingen — Functies die betrekking hebben op het
configureren van het systeem, het updaten van de software
en het instellen van gebruikersmachtigingen en
wachtwoorden.
z Tests — Schermen die worden gebruikt door Ventana-
onderhoudsmedewerkers bij het diagnosticeren van
hardwareproblemen van het systeem.
z Overige — Andere nuttige functies.
Gegevens afkomstig van bepaalde schermen, zoals
bijvoorbeeld die voor het registreren van producten, kunnen
voor meerdere doeleinden worden gebruikt, zoals het uitvoeren
Preventief Onderhoud
188
van tests en kwaliteitscontrole. (Omdat deze gegevens echter
van essentieel belang zijn voor runs en een run moet worden
uitgevoerd vóór de kwaliteitscontrole zijn deze opgenomen
onder de categorie Run.)
FUNCTIES PER KNOP
Knop Menuopties of scherm Gebruik Beschrijving
RUN
Pre-run checklist Run Start een run van de kleurmodule.
PRINT
Print Run Verslag Run Rapport afdrukken na een run.
Print QC Verslag QC Meerdere kwaliteitscontrolerapporten.
Onderhoudsrapporten
afdrukken
PM Rapport preventief onderhoud
Print Protocol Verslag Protocol Protocollen afdrukken.
Print Product Gebruik Inventaris
Dispensergebruik in tests per type
dispenser gedurende een aangegeven
periode.
Print Inventory Inventaris
Inventaris van dispensers met het
aantal resterende tests in elke
dispenser.
Print Contacten Overige Contactinformatie afdrukken.
Print Protocol Gebruik Protocol
Vermeldt het aantal objectglaasjes dat
een run heeft doorlopen met een
bepaald protocol.
Print Bulk Gebruik Inventaris
Verstrekt gegevens over
bulkproductgebruik voor een bepaalde
kleurmodule gedurende een bepaalde
periode.
BEKIJK
Bekijk Geregistreerde
Producten
Inventaris
Vermeldt alle dispensers en het aantal
resterende tests in elke dispenser.
Bekijk Controles. QC
Geeft geregistreerde, actieve
controleweefselblokken weer.
Bekijk Protocollen Protocol Overzicht van protocollen.
Bekijk laatste Glaasjes Run
Lijst objectglaasjes in de laatste run per
positie, protocolnaam en nummer.
Bekijk laatste Reagentia Run
Lijst van in de laatste run gebruikte
reagentia per carrouselpositie en
andere reagensinformatie.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
189
Knop Menuopties of scherm Gebruik Beschrijving
Bekijk Sensors Run
Geeft de temperatuur van kleurmodules
en de luchtdruk tijdens een run weer.
PROTOCOLS
Aanmaken/Wijzigen
Protocol
Protocol
Voor het aanmaken en bewerken van
protocollen.
Protocol verwijderen Protocol Een protocol verwijderen.
REGISTREREN
Ventana Producten
Registreren.
Run
Informatie aflezen van een Ventana-
verpakking met behulp van de
registratiepen.
Bulk Producten
Registreren.
QC
Registratie-informatie invoeren voor
bulkproducten.
Vulbare Probes
Registreren.
Run
Registreren van door de klant
aangeschafte probes.
Antilichamen Registreren
(niet Ventana)
Run
Registreren van door de klant
aangeschafte antilichamen.
Reagentia Registreren
(niet Ventana)
Run
Registreren van door de klant
aangeschafte reagentia.
Controle Weefsel
Registreren
QC
Registreren van informatie over
weefselblokken en coupes voor
objectglaasjes.
Patiënten Registreren QC
Registreren van monster-
identificatienummers en aanvragende
artsen.
Vul Ventana Dispenser Run
Een dispenser vullen met door de klant
aangeschaft reagens of antilichaam.
Koppeling Bulk Producten Run
Bulkproducten koppelen aan een
kleurmodule
Controle Resultaten
ingeven
QC
Resultaten van een
kwaliteitscontrolerun registreren.
TESTEN
Functie Testen Test Diverse kleurmodulefuncties uitvoeren.
Service Testen Test
Voor gebruik door Ventana-
onderhoudsmedewerkers.
INSTELLINGEN
Instellen Password Instellingen
Instellen van gebruikersnamen en
wachtwoorden en verlenen van
machtigingen voor gebruik van het
systeem.
Preventief Onderhoud
190
Knop Menuopties of scherm Gebruik Beschrijving
Instellen Staining Modules Instellingen
Aan de software opgeven welke
kleurmodules aangesloten zijn. De
software in overeenstemming hiermee
configureren.
Instellingen Gebruiker Instellingen
Invoeren van informatie die dient te
verschijnen in koppen van rapporten of
die benodigd is voor het activeren van
wachtwoorden.
Staining Module Code
Download
Instellingen
Na een upgrade van de software de
bijgewerkte software naar een
kleurmodule sturen.
Activatie Beschermde
Procedures
Run
Het uitvoeren van beveiligde
procedures activeren.
NexES systeem Data
Archiveren
Oude gegevens archiveren om te
vermijden dat recente rungegevens te
veel geheugenruimte in beslag nemen.
Vernieuw Backup Run
Zip-schijf of USB-flashstation naar wens
bijwerken.
Omtrent NexES Instellingen
Informatie weergeven over de NexES-
versie en over de kleurmodules.
FUNCTIES OP GEBRUIK
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
RUN
RUN Pre-run checklist Start een run van de kleurmodule.
REGISTRERE
N
Ventana Producten
Registreren
Informatie aflezen van een Ventana-
verpakking met behulp van de
registratiepen.
REGISTRERE
N
Vulbare Probes
Registreren
Registreren van door de klant
aangeschafte probes.
REGISTRERE
N
Antilichamen Registreren
(niet Ventana)
Registreren van door de klant
aangeschafte antilichamen.
REGISTRERE
N
Reagentia Registreren
(niet Ventana)
Registreren van door de klant
aangeschafte reagentia.
REGISTRERE
N
Vul Ventana Dispenser
Een dispenser vullen met door de
klant aangeschaft reagens of
antilichaam.
PRINT Print Run Verslag Rapport afdrukken na een run.
BEKIJK Bekijk laatste Glaasjes
Lijst objectglaasjes in de laatste run
per positie, protocolnaam en nummer.
BEKIJK Bekijk laatste Reagentia
Lijst van in de laatste run gebruikte
reagentia per carrouselpositie en
andere reagensinformatie.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
191
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
BEKIJK Bekijk Sensors
Geeft de temperatuur van
kleurmodules en de luchtdruk tijdens
een run weer.
PROTOCOL
PROTOCOL
Aanmaken/Wijzigen
Protocol
Voor het aanmaken en bewerken van
protocollen.
PROTOCOL Protocol verwijderen Een protocol verwijderen.
PRINT Print Protocol Verslag Protocollen afdrukken.
BEKIJK Bekijk Protocollen Overzicht van protocollen.
PRINT Print Protocol Gebruik
Vermeldt het aantal objectglaasjes dat
een run heeft doorlopen met een
bepaald protocol.
QC
REGISTRERE
N
Bulk Producten
Registreren.
Registratie-informatie invoeren voor
bulkproducten.
REGISTRERE
N
Controle Weefsel
Registreren.
Registreren van informatie over
weefselblokken en coupes voor
objectglaasjes.
REGISTRERE
N
Patiënten Registreren
Registreren van monster-
identificatienummers en aanvragende
artsen.
REGISTRERE
N
Controle Resultaten
ingeven
Resultaten van een
kwaliteitscontrolerun registreren.
PRINT Print QC Verslag Meerdere kwaliteitscontrolerapporten.
BEKIJK Bekijk Controles
Geeft geregistreerde, actieve
controleweefselblokken weer.
INVENTARIS
PRINT Print Product Gebruik
Dispensergebruik in tests per type
dispenser gedurende een
aangegeven periode.
PRINT Print Inventory
Inventaris van dispensers met het
aantal resterende tests in elke
dispenser.
BEKIJK
Bekijk Geregistreerde
Producten
Vermeldt alle dispensers en het
aantal resterende tests in elke
dispenser.
PRINT Print Bulk Gebruik
Verstrekt gegevens over
bulkproductgebruik voor een
bepaalde kleurmodule gedurende een
bepaalde periode.
PM
INSTELLINGE
N
Preventief onderhoud
Registreren van preventieve
onderhoudswerkzaamheden aan de
Preventief Onderhoud
192
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
hardware.
PRINT
Onderhoudsrapporten
afdrukken
Rapport preventief onderhoud.
OVERIGE
PRINT Print Contacten Contactinformatie afdrukken.
INSTELLINGEN
INSTELLINGE
N
Instellen Password
Instellen van gebruikersnamen en
wachtwoorden en verlenen van
machtigingen voor gebruik van het
systeem.
INSTELLINGE
N
Instellen Staining Modules
Aan de software opgeven welke
kleurmodules aangesloten zijn. De
software in overeenstemming hiermee
configureren.
INSTELLINGE
N
Instellingen Gebruiker
Invoeren van informatie die dient te
verschijnen in koppen van rapporten
of die benodigd is voor het activeren
van wachtwoorden.
INSTELLINGE
N
Staining Module Code
Download
Na een upgrade van de software de
bijgewerkte software naar een
kleurmodule sturen.
INSTELLINGE
N
Activatie Beschermde
Procedures
Het uitvoeren van beveiligde
procedures activeren.
INSTELLINGE
N
NexES systeem Data
Archiveren
Oude gegevens archiveren om te
vermijden dat recente rungegevens te
veel geheugenruimte in beslag
nemen.
INSTELLINGE
N
Vernieuw Backup
Zip-schijf of USB-flashstation naar
wens bijwerken.
INSTELLINGE
N
Omtrent NexES
Informatie weergeven over de NexES-
versie en over de kleurmodules.
TEST
TESTEN Functie Testen
Diverse kleurmodulefuncties
uitvoeren.
TESTEN Service Testen.
Voor gebruik door Ventana-
onderhoudsmedewerkers.
FUNCTIES PER GEBRUIKSCATEGORIE
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
RUN
RUN Pre-run checklist Start een run van de kleurmodule.
REGISTRERE
N
Ventana Producten
Registreren
Informatie aflezen van een Ventana-
verpakking met behulp van de
registratiepen.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
193
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
REGISTRERE
N
Vulbare Probes
Registreren
Registreren van door de klant
aangeschafte probes.
REGISTRERE
N
Antilichamen Registreren
(niet Ventana)
Registreren van door de klant
aangeschafte antilichamen.
REGISTRERE
N
Reagentia Registreren
(niet Ventana)
Registreren van door de klant
aangeschafte reagentia.
REGISTRERE
N
Vul Ventana Dispenser
Een dispenser vullen met door de
klant aangeschaft reagens of
antilichaam.
PRINT Print Run Verslag Rapport afdrukken na een run.
BEKIJK Bekijk laatste Glaasjes
Lijst objectglaasjes in de laatste run
per positie, protocolnaam en nummer.
BEKIJK Bekijk laatste Reagentia
Lijst van in de laatste run gebruikte
reagentia per carrouselpositie en
andere reagensinformatie.
BEKIJK Bekijk Sensors
Geeft de temperatuur van
kleurmodules en de luchtdruk tijdens
een run weer.
PROTOCOL
PROTOCOL
Aanmaken/Wijzigen
Protocol
Voor het aanmaken en bewerken van
protocollen.
PROTOCOL Protocol verwijderen Een protocol verwijderen.
PRINT Print Protocol Verslag Protocollen afdrukken.
BEKIJK Bekijk Protocollen Overzicht van protocollen.
PRINT Print Protocol Gebruik
Vermeldt het aantal objectglaasjes dat
een run heeft doorlopen met een
bepaald protocol.
QC
REGISTRERE
N
Bulk Producten
Registreren.
Registratie-informatie invoeren voor
bulkproducten.
REGISTRERE
N
Controle Weefsel
Registreren.
Registreren van informatie over
weefselblokken en coupes voor
objectglaasjes.
REGISTRERE
N
Patiënten Registreren
Registreren van monster-
identificatienummers en aanvragende
artsen.
REGISTRERE
N
Controle Resultaten
ingeven
Resultaten van een
kwaliteitscontrolerun registreren.
PRINT Print QC Verslag Meerdere kwaliteitscontrolerapporten.
BEKIJK Bekijk Controles
Geeft geregistreerde, actieve
controleweefselblokken weer.
INVENTARIS
Preventief Onderhoud
194
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
PRINT Print Product Gebruik
Dispensergebruik in tests per type
dispenser gedurende een
aangegeven periode.
PRINT Print Inventory
Inventaris van dispensers met het
aantal resterende tests in elke
dispenser.
BEKIJK
Bekijk Geregistreerde
Producten
Vermeldt alle dispensers en het
aantal resterende tests in elke
dispenser.
PRINT Print Bulk Gebruik
Verstrekt gegevens over
bulkproductgebruik voor een
bepaalde kleurmodule gedurende een
bepaalde periode.
PM
INSTELLINGE
N
Preventief onderhoud
Registreren van preventieve
onderhoudswerkzaamheden aan de
hardware.
PRINT
Onderhoudsrapporten
afdrukken
Rapport preventief onderhoud
OVERIGE
PRINT Print Contacten Contactinformatie afdrukken.
INSTELLINGEN
INSTELLINGE
N
Instellen Password
Instellen van gebruikersnamen en
wachtwoorden en verlenen van
machtigingen voor gebruik van het
systeem.
INSTELLINGE
N
Instellen Staining Modules
Aan de software opgeven welke
kleurmodules aangesloten zijn. De
software in overeenstemming hiermee
configureren.
INSTELLINGE
N
Instellingen Gebruiker
Invoeren van informatie die dient te
verschijnen in koppen van rapporten
of die benodigd is voor het activeren
van wachtwoorden.
INSTELLINGE
N
Staining Module Code
Download
Na een upgrade van de software de
bijgewerkte software naar een
kleurmodule sturen.
INSTELLINGE
N
Activatie Beschermde
Procedures
Het uitvoeren van beveiligde
procedures activeren.
INSTELLINGE
N
NexES systeem Data
Archiveren
Oude gegevens archiveren om te
vermijden dat recente rungegevens te
veel geheugenruimte in beslag
nemen.
INSTELLINGE
N
Vernieuw Backup
Zip-schijf of USB-flashstation naar
wens bijwerken.
INSTELLINGE
N
Omtrent NexES
Informatie weergeven over de NexES-
versie en over de kleurmodules.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
195
Gebruik Knop Menuopties of scherm Beschrijving
TEST
TESTEN Functie Testen.
Diverse kleurmodulefuncties
uitvoeren.
TESTEN Service Testen.
Voor gebruik door Ventana-
onderhoudsmedewerkers.
Preventief Onderhoud
196
OPZETTELIJK BLANCO
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
197
11.0 PREVENTIEF ONDERHOUD
In dit hoofdstuk worden waterpas stellen, reiniging en
systeemcontroles beschreven. De schema's voor preventief
systeemonderhoud worden vanuit de software ondersteund met
dagelijkse, maandelijkse en kwartaalcontrolelijsten, zoals
hierna wordt beschreven.
U dient, afhankelijk van de gebruiksintensiteit, voor het reinigen
van het apparaat een systematische routine vast te stellen en
te volgen.
Hoewel de schoonmaakhandelingen in de afbeeldingen worden
samengevat, wordt elk onderdeel dat periodiek gereinigd moet
worden afzonderlijk besproken samen met de benodigde
voorzorgsmaatregelen ter preventie van beschadiging van
het apparaat.
11.1 Download Testen
De testsoftwareprocedures worden gebruikt voor
onderhoudsprocedures en voor het diagnosticeren van
problemen met de apparatuur.
Alle testfuncties zijn beschikbaar via de knop Testen op het
hoofdscherm van de software.
NB De knop Testen verschijnt alleen als de geselecteerde
kleurmodule aangesloten is, d.w.z. als Het indicatorlichtje
Verbonden brandt.
WAARSCHUWING: U MAG GEEN ENKELE FUNCTIE
UITVOEREN OP HET SCHERM BASIC I/O CONTROL TAB.
DEZE TAB IS ALLEEN VOOR DIENSTGEBRUIKERS. KLIK
OP DE TAB TESTFUNCTIES EN VOLG DE
AANWIJZINGEN IN DEZE SECTIE.
Er zijn twee soorten tests:
Functietests.
Preventief Onderhoud
198
Onderhoudstests zijn bestemd voor het door Ventana
opgeleid onderhoudspersoneel.
Om een functietest uit te voeren, klikt u op de knop Testen
op het hoofdscherm om het hieronder afgebeelde scherm
Test Taak weer te geven.
Vervolgens selecteert u Functie Testen op het scherm om het
scherm Download Testen weer te geven.
Met behulp van het scherm Download Testen kunt u een test
selecteren en downloaden.
Als u een test hebt geselecteerd:
wordt deze in de kleurmodule geladen.
Wanneer een test eenmaal geladen is, wordt deze herhaald
telkens wanneer u op de knop Gebruiker drukt onder het
Ventana-logo op het bedieningspaneel van de kleurmodule.
Het is klaar om daadwerkelijk uitgevoerd te worden wanneer
u op de knop Gebruiker drukt onder het Ventana-logo op het
instrument.
11.2 Het bovenste gedeelte van de behuizing
openen
Om het apparaat te reinigen en onderhoud te plegen moet u
het bovenste gedeelte van de staining-module openen.
z Schakel eerst het apparaat uit. Open vervolgens de
schuifpanelen zoals beschreven is in “Het openen van de
deurtjes voor de schuiflades”
z Het bovenste gedeelte van de behuizing is vastgezet met
twee schroeven.
Draai de schroeven los
Til vervolgens het voorste gedeelte van de behuizing
omhoog tot de vergrendelingsrails vastklikken en de
behuizing openhouden
z Om de behuizing te sluiten, houdt u hem met twee handen
omhoog, in de buurt van de vergrendelingspallen
z Maak de vergrendelingsrails voorzichtig los
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
199
z Laat de behuizing langzaam op zijn plaats zakken en zet
hem weer vast met de schroeven
Afbeelding 171. Maak de schroeven los voor u het bovenste
gedeelte van de behuizing opent
11.3 Het gebruik van de dagelijkse,
maandelijkse en kwartaalcontrolelijsten
Na uitvoering van schematisch geplande onderhoudstaken
moet u deze met behulp van de software registreren. Ook kunt
u de onderhoudshistorie bekijken.
z Klik voor weergave van het hieronder getoonde
Onderhoudsmenu op het Onderhoud-pictogram in het
hoofdscherm
Afbeelding 172. Logboek Onderhoud selecteren
z
Selecteer vervolgens Logboek Onderhoud uit het menu,
zodat het hieronder afgebeelde scherm Onderhoud
Gebruiker wordt weergegeven
Preventief Onderhoud
200
11.3.1 Onderhoudshistorie bekijken
Afbeelding 173. Scherm Onderhoud Gebruiker
Wanneer u de onderhoudhistorie van een bepaald apparaat wilt
bekijken:
z Selecteer het serienummer van het apparaat
De standaard selectie is het apparaat dat op dat moment
bovenaan in het hoofdscherm geselecteerd is
z Selecteer een van de tabbladen voor periodiek onderhoud
Dagelijks Onderhoud
Maandelijks Onderhoud
Kwartaal Onderhoud
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
201
z Klik op de knop Print om het onderstaande scherm Print
Onderhoud Gebruiker weer te geven
Afbeelding 174. Scherm Print Onderhoud Gebruiker
z
Dagelijkse Planning is het standaard tabblad periodiek
onderhoud, en huidige maand/jaar zijn de standaard
historietijdvakken
Indien gewenst kan in dit scherm een ander apparaat,
een ander tabblad voor periodiek onderhoud en een
andere maand of een ander jaar worden geselecteerd
z Klik op de knop Print Verslag voor weergave van het scherm
Print Voorbeeld (zie afbeelding hieronder)
In het venster Print Voorbeeld verschijnt een vinkje voor
elke voltooide taak op een bepaalde dag
Preventief Onderhoud
202
Afbeelding 175. Venster Print Voorbeeld
z
U kunt op het scherm Print Voorbeeld inzoomen door op een
van de zoom-pictogrammen te klikken
z Klik om pagina's te scrollen op een van de scrollknoppen
Afbeelding 176. Werkbalk scherm Print Voorbeeld
z
Klik op Sluiten om het venster Print Voorbeeld te sluiten en
terug te keren naar het venster Print Onderhoud Gebruiker;
zie afbeelding hieronder
Indien gewenst kan in dit scherm een ander
serienummer, een ander tabblad voor periodiek
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
203
onderhoud en een andere maand of een ander jaar
worden geselecteerd
Afbeelding 177. Scherm Print Onderhoud Gebruiker
z
Klik op Sluiten om het logboek te sluiten en terug te keren
naar het scherm Onderhoud Gebruiker (zoals hieronder
afgebeeld)
Preventief Onderhoud
204
Afbeelding 178. Scherm Onderhoud Gebruiker
11.3.2 Periodieke onderhoudstaken registreren
Afbeelding 179. Afvinken dagelijkse onderhoudstaken
Vink iedere taak na voltooiing af, zodat de vereiste periodieke
onderhoudstaken worden geregistreerd.
z Bij het afvinken van een taak verschijnt de knop Opslaan
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
205
De knop Print verdwijnt
z Klik, nadat de vereiste taken zijn afgevinkt, op de knop
Opslaan, waarna het onderstaande bevestigingsvenster
verschijnt
Afbeelding 180. Bevestigingsvenster onderhoudstaken
z
Klik op Ja om het venster Onderhoud Gebruiker opnieuw
weer te geven, zonder de knop Opslaan (zoals hieronder
afgebeeld)
Preventief Onderhoud
206
Afbeelding 181. Scherm Onderhoud Gebruiker
z
Selecteer, naar eigen keuze, het tabblad Dagelijks
Onderhoud, Maandelijks Onderhoud of Kwartaal Onderhoud
z Vink elke taak na uitvoering af
z Bij het afvinken van een taak verschijnt de knop Opslaan
De knop Print verdwijnt
z Klik, wanneer u opmerkingen over de taken wilt bekijken of
toevoegen, op de knop Notities Aanpassen voor weergave
van het scherm Onderhoud notities
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
207
Afbeelding 182. Scherm Onderhouds notitie Gebruiker
z
Klik, wanneer u notities wilt toevoegen, op de knop Nieuwe
Notitie, waarna de knop Opslaan verschijnt (zie afbeelding
hieronder)
De knop Nieuwe Notitie verdwijnt
Afbeelding 183. Scherm Onderhouds notities Gebruiker met knop Opslaan
Preventief Onderhoud
208
z Typ uw opmerkingen in zoals hieronder aangegeven
Afbeelding 184. Voltooide Onderhouds notitie Gebruiker
z
Met een klik op de knop Opslaan slaat u uw notities op en
activeert u het scherm hieronder
Afbeelding 185. Scherm Onderhouds notities Gebruiker na Opslaan
z
Sluit het scherm door op de knop Sluiten te klikken, waarna
het scherm Onderhoud Gebruiker opnieuw wordt
weergegeven
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
209
Afbeelding 186. Scherm Onderhoud Gebruiker
z
Klik op de knop Opslaan om de notitie op te slaan, hem te
laten zien in het scherm Onderhoud Gebruiker en om de
knop Print op te roepen, zoals hieronder te zien is
Preventief Onderhoud
210
Afbeelding 187. Schermweergave Onderhoud notitie en knop Print
z
Klik op de knop Print om een afdrukvoorbeeld te bekijken;
print hierna het logboek voor het door u geselecteerde
tabblad
z Klik op de knop Notities Aanpassen om de
onderhoudsnotities in het scherm Onderhouds notities
Gebruiker weer te geven voor bewerking
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
211
11.4 Dagelijkse controlelijst
11.4.1 Buitenkant schoonvegen
1) Neem de uitwendige oppervlakken af met een zachte,
vochtige doek.
2) Verwijder de reagens tray en neem de tray en carrousel af
met een zachte, vochtige doek.
11.4.2 Pre-run checklist
Doorloop voor iedere run de pre-run checklist (zie paragraaf
“Handelingen van de operator vóór een run”).
Afbeelding 188. Dagelijkse controlelijst
Preventief Onderhoud
212
11.5 Maandelijkse controlelijst
Afbeelding 189. Maandelijkse controlelijst
In de volgende paragrafen worden de taken beschreven die in
de maandelijkse controlelijst voorkomen.
11.5.1 Spoel elke Bulk Vloeistof Container (muv LCS)
z Schenk de resten vloeistof uit de flessen EZ Prep, SSC,
CC1, CC2, Optioneel en Reaction Buffer.
z Spoel de flessen met gedeïoniseerd water (met uitzondering
van de LCS-fles)
z Vul de flessen weer met de oorspronkelijke vloeistoffen
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
213
11.5.2 Het apparaat waterpas stellen
Voor een constante kleuringskwaliteit moet de kleurmodule
precies waterpas staan. Zorg nadat het apparaat verplaatst is
altijd dat het weer waterpas staat. De waterpas bevindt zich op
kap van de mengplaat. Zet vóór het uitvoeren van deze taak
het apparaat uit.
z Het is de bedoeling de luchtbel in het midden van de
waterpas te krijgen
Tenminste de helft van de luchtbel moet zich in de
middelste cirkel bevinden
Optimaal Acceptabel
Afbeelding 190. Criteria voor de positie van de luchtbel
z
Om de luchtbel te centreren moeten de twee voetjes aan
voorzijde van de kleurmodule worden bijgesteld
Wanneer u een voetje naar boven draait, beweegt u de
luchtbel in de richting van de voet, wanneer u een voetje
naar beneden draait, beweegt u de luchtbel van de voet
vandaan
z De kit met accessoires bevat twee steeksleutels
Met de ene steeksleutel kunt u de borgmoer vastdraaien
Met de andere steeksleutel kunt u de voetjes bijstellen
Preventief Onderhoud
214
Afbeelding 191.. Gereedschappen en accessoires voor het waterpas
stellen van het apparaat
z
Maak eerst de borgmoeren aan de bovenkant van de
voorste (verstelbare) voetjes los
De achterste voetjes kunnen niet worden versteld
z Draai de onderste moer om een van de hoeken van de
module naar boven of beneden bij te stellen
z Het apparaat kan verder waterpas worden gemaakt met
rubberen voetjes en een aantal pasringen
Wanneer er grotere aanpassingen nodig zijn, kunt u aan
de binnenkant van de rubberen voetjes pasringen
verwijderen of toevoegen
z Wanneer het apparaat waterpas staat, kunt u de
borgmoeren van de verstelbare voetjes licht
aandraaien
Afbeelding 192.. Detail van de verstelbare voetjes van het apparaat
Rubberen voetje
voor waterpas
maken
Steeksleutels
Rubberen pasringen
voor waterpas
maken
Dit is de borgmoer.
Draai hem los voor u
met waterpas maken
begint en zet hem
daarna weer vast.
Draai aan
deze moer
om de hoogte
in te stellen
Plaats de rubberen voetjes.
Indien nodig pasringen
toevoegen of verwijderen
aan de binnenzijde van de
voetjes.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
215
11.5.3 Was en borstel de preparaatverwarmingskussens af
Onder de glaasjescarrousel bevindt zich een zwart plastic vat
waarin tijdens kleuring overtollige vloeistoffen worden
opgevangen.
z De overtollige vloeistoffen worden via een afvoerslang in de
fles van de afvalvat-module afgevoerd
z Het vat heeft een capaciteit van 500 ml en de afvoer werkt
goed gedurende een normale kleuringsrun
Indien u echter plotseling meer dan 500 ml vloeistof in het
vat giet, kan het water niet snel genoeg doorstromen,
waardoor het vat kan overlopen
Bovendien kunnen daarbij de elektronische sensoren
onder de mengplaat en het vat beschadigd raken
Voor het reinigen van het preparaatverwarmingskussen moeten
de volgende voorzorgsmaatregelen worden getroffen:
z Zet vóór het uitvoeren van deze taak het apparaat uit
z Leeg het afvalvat voordat het apparaat wordt gereinigd
z Gebruik een kleine container en schenk voorzichtig water
over het plateau
z Probeer tijdens het reinigen van de glaasjescarrousel en
andere componenten niet te veel te spatten
z Houd het vat in het zicht
Stop met schenken wanneer het vat niet doorstroomt
Normaal reinigen verloopt als volgt:
1) Maak eerst de preparaatverwarmingskussens nat.
Giet voorzichtig warm kraanwater op de
preparaatverwarmingskussens en draai tegelijkertijd de
carrousel totdat ze alle nat zijn.
2) Veeg de bovenkant van de mengplaat schoon met een
doek.
Giet er geen water overheen
3) Bereid een waterige zeepoplossing van warm kraanwater
met een mild detergens.
Preventief Onderhoud
216
4) Borstel, met gebruikmaking van de waterige zeepoplossing
en de bij het apparaat geleverde schoonmaakborstel, de
preparaatverwarmingskussens licht af.
5) Spoel opnieuw met heet water.
11.5.4 Was en borstel nozzles (spuitmonden)
De nozzles (spuitmonden) die moeten worden schoongemaakt
bevinden zich op de wasstationhouder aan de achterkant van
het apparaat. Reinig de spuitmonden als volgt en droog ze
daarna met een zachte doek of papieren tissue af:
z Dubbele wasser—Borstel de twee rijen gaatjes voorzichtig
met zeepwater, veeg ze af met een zachte doek en spoel ze
hierna met warm water
z Straalwasser—Borstel de rij gaatjes voorzichtig met
zeepwater, veeg ze af met een zachte doek en spoel ze met
warm water
z Multispense—Neem de Volume Adjust, CC1 en CC2
naalden af met zeepwater, veeg af met een zachte doek en
spoel met warm water
Let vooral op dat u de naalden niet buigt
z Luchtmes—Neem de onderkant af met zeepwater, veeg af
met een zachte doek en spoel met warm water
z LCS Dispense—Borstel de twee gaten voorzichtig met
zeepwater, veeg ze hierna af met een zachte doek en spoel
ze met warm water
z Buitenste vortexmengers—Neem de voorkant af met
zeepwater, veeg af met een zachte doek en spoel met warm
water
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
217
z ThermoClean Dispense—Neem de onderkant af met
zeepwater, veeg af met een zachte doek en spoel met warm
water
Afbeelding 193. Onderdelen van de nozzleplaat schoonmaken
11.5.5 Spiegel barcodelezer reinigen
Stel het schoonmaken van de spiegel van de barcodelezer uit
tot het laatst in verband met spetteren bij de andere
schoonmaakwerkzaamheden. Zet vóór het uitvoeren van
deze taak het apparaat uit.
z Veeg de dispense-opening en het omliggende oppervlak af
met een zachte, in een waterige zeepoplossing gedoopte
doek
Afbeelding 194. De dispense-opening schoonvegen
Dubbele
wasser
LCS-
dispense
Luchtmes
Buitenste
vortexmengers
Straalwasser
Multi-
spense
ThermoClean
-dispense
CC1
CC2
Volume-
aanpassing
Preventief Onderhoud
218
z
Gebruik voor het reinigen van de lenzen van de
barcodelezers uitsluitend lensreinigingstissues
, geen
gaasjes of papieren handdoekjes
De lenzen kunnen gemakkelijk door schuren of krassen
worden beschadigd
In afbeelding 191 is te zien hoe de barcodelezer en de
lens op de juiste manier kunnen worden schoongemaakt
z Gebruik voor deze componenten geen ruiten- of
glasreinigingssprays
z Gebruik lensreinigingstissue om de lens van de
barcodelezer schoon te maken. Dit is het rode plastic
gedeelte aan de voorzijde van barcodelezer
Afbeelding 195. De barcodelezer en de lens schoonmaken
z
Haal met uw wijsvinger de spiegel naar voren, zoals staat
afgebeeld
z Maak de barcodespiegel voorzichtig schoon met
lensreinigingsdoekjes
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
219
Afbeelding 196. De spiegel van de barcodelezer schoonmaken
11.5.6 Het schoonmaken van de afvalafvoer
z Zet vóór het uitvoeren van deze taak het apparaat uit
z Schenk warm zeepwater in het vat
z Schenk water in het vat om te spoelen
11.5.7 Maak de toevoerfilters voor de flessen met
bulkoplossing schoon
Ga bij de filters van alle flessen als volgt te werk
z Neem de fles uit de AFM
z Pak het filter met een papieren handdoek vast en draai het
los
z Spoel het filter vanaf de schroefdraad schoon
z Laat het filter drogen aan de lucht
z Controleer visueel of de filterzeef inderdaad schoon is
z Plaats het filter terug
Preventief Onderhoud
220
11.6 Kwartaal Controlelijst
Afbeelding 197. Kwartaal Controlelijst
In de volgende paragrafen worden de taken beschreven die in
de kwartaalcontrolelijst voorkomen.
11.6.1 Temperatuurcontrole uitvoeren
Het doel van deze test is om met behulp van
temperatuurverificatie-glaasjes de temperatuur van het
verwarmingselement te controleren.
OPMERKING: Leg de tempertuurverificatie-glaasjes na
gebruik niet op elkaar zonder eerst de olie van de onderkant
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
221
van ieder glaasje te hebben geveegd. Door olie kleuren de
temperatuur-indicatoren zwart. Voer verwerkte glaasjes niet
door een automatische coverslipper. Door oplosmiddelen
kleuren de temperatuurindicatoren zwart.
1) Maak de onderkant van het bovenste gedeelte van de
behuizing schoon.
2) Plaats alle twintig temperatuurverificatie-glaasjes in het
apparaat.
3) Zorg dat het deurtje tijdens het uitvoeren van de test
gesloten blijft.
4) Klik op de knop Test om het scherm Test Taak weer te
geven.
Afbeelding 198. Scherm Test Taak
5) Selecteer hierna Functie Testen voor weergave van het
scherm Download Testen.
Preventief Onderhoud
222
Afbeelding 199. Selecteren Test – Temperature Verification
6) Selecteer Test – Temperature Verification
7) Klik op de knop Run.
8) Alle 20 posities worden 12 minuten verhit op 95 °C en
vervolgens afgekoeld.
9) Op ieder glaasje moet het balkje dat 93 °C aangeeft zwart
geworden zijn, terwijl het balkje dat 99 °C aangeeft niet
veranderd mag zijn.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
223
11.6.2 Het apparaat ontsmetten
Het desinfectiemiddel Lysol I.C. is geschikt gebleken voor het
ontsmetten van de staining-module en andere
systeemcomponenten.
z Dit middel remt ook de groei van schimmels (o.a.
meeldauw)
z Gebruik de door de fabrikant aanbevolen verdunning
Wij adviseren om bij het desinfecteren van het apparaat en
de buitenoppervlakken van alle systeemcomponenten als volgt
te werk te gaan: Zet vóór het uitvoeren van deze taak het
apparaat uit
z De dispense-opening bevindt zich in het bovenste gedeelte
van de behuizing; zie afbeelding 125
Veeg de dispense-opening en het omliggende oppervlak
af met een zachte, in Lysol I.C. gedoopte doek
Afbeelding 200. De dispense-opening ontsmetten
z
U kunt de afvalvat-module doorlopend desinfecteren door
na elke lediging 40 ml Lysol I.C. concentraat (voor gebruik)
in de flessen te doen
Ga met de binnenkant van de kleurmodule volgens
dezelfde procedures te werk als bij het reinigen van de
glaasjescarrousel en de preparaatverwarmingskussens
Laat, nadat de onderdelen met Lysol I.C. zijn bevochtigd
en geborsteld, het desinfectiemiddel tien minuten op de
Preventief Onderhoud
224
oppervlakken rusten alvorens het af te spoelen of het
apparaat weer te gebruiken
z De uitwendige oppervlakken van de staining-module, de
automatische fluïdica-module en de buitenkant van de
vloeistofreservoirs moeten met verdunde Lysol I.C. worden
afgenomen, met gaasdoek of een zachte doek
Laat deze onderdelen 10 minuten aan de lucht drogen
z Desinfecteren van de slangen in de kleurmodule: De
slangen in de kleurmodule worden op de volgende manier
gedesinfecteerd
De vulprocedure, die hieronder regelmatig wordt
toegepast, staat beschreven in de paragraaf Het systeem
vullen”.
1) Zet het apparaat weer aan.
2) Desinfecteer de AFM-flessen.
Vul iedere fles voor de helft met verdunde Lysol I.C.
| Vul de LCS-fles niet
Draai de vloeistof in het rond om de hele binnenzijde nat
te maken
Laat iedere fles tien minuten staan
3) Vul het systeem met de Lysoloplossing uit de vorige stap.
Laat het systeem tien minuten staan
4) Spoel met gedeïoniseerd water.
Maak de AFM-flessen leeg
Spoel ze dan met gedeïoniseerd water
Vul de flessen voor de helft met gedeïoniseerd water
5) Vul het systeem met gedeïoniseerd water.
6) Giet het gedeïoniseerde water uit de AFM-flessen.
7) Vervang het gedeïoniseerde water door Reaction Buffer,
SSC, EZ Prep, CC1 en CC2.
8) Vul het systeem met de juiste vloeistoffen.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
225
12.0 DE EBAR PRINTER
De Ebar printer biedt mogelijkheden voor zowel thermische
overdracht als direct thermisch printen, met instelbare
doorvoersnelheden van 1,5; 2,0 en 3,0 inch per seconde (3,8;
5,1; 7,6 cm/s). Met de printer kunnen velerlei afdrukmedia
worden verwerkt, zoals roll feed-, die-cut- en fan-fold-etiketten
of benodigdheden, zowel voor thermische overdracht als voor
direct thermisch printen. Lettertypen en barcodes kunnen in
vier richtingen worden geprint.
De Ebar printer maakt gebruik van etiketten op rol en is
voorzien van een lint voor thermische overdracht.
z Met dit proces wordt een consistent beeld van hoge kwaliteit
geproduceerd door het smelten van een inkt op wasbasis
vanaf het lint rechtstreeks op het etiket
z Na elke etiketafdruk wordt het lint één printpositie
doorgevoerd
Zo wordt voor elk etiket een vers gedeelte van het lint
gebruikt, zodat beeldscherpte is gewaarborgd
Voordat u de printer in gebruik neemt, is het nodig te weten hoe
u het lint vervangt en een rol etiketten plaatst. In de volgende
paragrafen worden deze handelingen beschreven.
12.1 Basisgegevens Slide Labeling System
(etikettering objectglaasjes)
Met het Ventana Slide Labeling System (SLS) worden
objectglaasjes-etiketten op maat gemaakt, geschikt voor
toepassing met Ventana
BenchMark en BenchMark XT
apparaten.
z Deze etiketten worden bedrukt met (ten minste) een
protocolnaam en een barcode
z Voor andere toepassingen kunt u ook zelf ontworpen
glaasjesetiketten zonder barcode maken
U kunt etiketten ontwerpen voor allerlei uiteenlopende
behoeften en voorkeuren.
De ebar printer
226
z Op een etiket kunnen, behalve de barcode en de
protocolnaam, maximaal vier regels informatie worden
geprint
U kunt deze extra ruimte gebruiken voor gegevens als de
datum van handeling, een monster-identificatienummer,
de naam van de patiënt, etc.
z Nadat een etiket is ontworpen, wordt het ontwerp
opgeslagen als Etiket Vorm en kan het opnieuw worden
gebruikt voor het printen van gelijksoortige etiketten
12.1.1 Etiketten printen en Etiket Vormen
Volgens een of meer van de volgende methoden kunnen
etiketten worden geselecteerd om af te drukken.
z Individueel per protocol
Het SLS heeft toegang tot de databases van de staining-
module, zodat u protocollen vanuit een lijst kunt
selecteren
z Als serie per panel
U kunt protocollen tot panels groeperen en voor elk panel
meerdere etiketten ontwerpen
z Individueel vanuit een lijst van eerder afgedrukte etiketten
Van de eerder afgedrukte etiketten wordt een lijst
bijgehouden, zodat deze later met minimale inspanning
opnieuw kunnen worden afgedrukt
12.1.2 De afdruk naar eigen voorkeur aanpassen
Nadat u met gebruikmaking van de bovenstaande methoden
een of meerdere etiketten hebt gekozen, kunt u met afdrukken
beginnen.
z Wanneer u dat wenst, stopt het programma bij elk etiket
alvorens het af te drukken en vraagt het of u variabele
informatie wilt toevoegen
Een voorbeeld van zulke informatie is de naam van de
patiënt
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
227
Ook kan bijvoorbeeld een monsteridentificatienummer
worden ingevoerd
z Door een etiketsjabloon te ontwerpen of te wijzigen kunt u
het afdrukken volledig aan uw eigen voorkeuren aanpassen
z Aandacht verdient, dat bij het afdrukken van een serie
etiketten elk etiket volgens een andere sjabloon kan worden
afgedrukt
Het systeem onthoudt voor elk protocol welk sjabloon
erbij hoort
12.2 De etiketten
De glaasjesetiketten van Ventana zijn voorzien van een
transparante zelfklevende flap.
Na het afdrukken van een etiket wordt de afdekstrip van het
hechtmateriaal verwijderd en wordt de transparante flap over
het etiket gevouwen, zodat de bedrukte zijde van het etiket
wordt verzegeld
Het etiket kan vervolgens van het dragermateriaal worden
gepeld en op een glaasje aangebracht
Afbeelding 201. SLS-etiket
Bedrukte
deel
van etiket
Transparante
plastic afdekking
Geperforeerde
drager van
waspapier
De ebar printer
228
12.2.1 Het afscheuren van het etiket
Het afscheuren van etiketten wordt als volgt correct uitgevoerd:
z Trek het etiket omhoog tegen het getande scheurrandje op
de kap van de printer
Indien etiketten naar beneden of naar buiten worden
getrokken, is de kans groot dat het etiket scheurt en dat
de volgende serie die u afdrukt verkeerd is uitgelijnd
12.2.2 Het aanbrengen van een etiket op een glaasje
Alle Ventana glaasjesetiketten zijn voorzien van een
transparante flap die de afdrukte tekst beschermt.
Met een fijne permanente marker kunt u handgeschreven
aantekeningen maken op een etiket.
z Schrijf geen aantekeningen op de transparante flap
Dit kan een ongunstig effect hebben op het lezen van de
barcode en op de kleuringsbewerkingen
Nadat het etiket is afgedrukt:
z Verwijder de afdekstrip van de flap en vouw de transparante
flap over het etiket
z Plak de flap vanaf de onderrand (de aangehechte kant) naar
de bovenrand op het etiket , zodat eventueel aanwezige
luchtbelletjes tijdens het aanbrengen worden verwijderd
Luchtbelletjes onder de flap kunnen problemen opleveren
bij het aflezen van de barcode
12.2.3 Do’s en Don’ts bij het behandelen van etiketten
z De etiketten kunnen worden aangebracht voordat de
glaasjes met oplosmiddelen worden gedeparaffineerd
z Breng het etiket aan op het matglazen deel van het glaasje
Zorg ervoor dat het etiket nergens over de rand van het
glaasje uitsteekt
| Een onjuist aangebracht etiket kan oorzaak zijn van
een verslechtering van de kleuringskwaliteit
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
229
z Bewaar etiketten bij een temperatuur van 21-32 °C
Etiketten die bij hogere of lagere temperaturen
opgeslagen zijn geweest, kunnen mogelijk niet worden
gebruikt tot de uiterste gebruiksdatum die op elke rol is
vermeld
z Aanbevolen wordt, de etiketten altijd aan te brengen nadat
de glaasjes zijn verhit of met de magnetron zijn behandeld
z Besteed er vooral aandacht aan dat het etiketgedeelte met
het “lotnummer” stevig op het glaasje wordt geplakt
Dit is noodzakelijk voor het goed functioneren van de
BenchMark XT en BenchMark LT
z Blootstelling van een etiket aan xyleen moet beperkt blijven
tot het minimum dat noodzakelijk is voor optimale
weefselbewerking (maximaal 15 minuten)
z Zorg dat een dekglaasje niet gedeeltelijk over het etiket valt
Het dekglaasje sluit het monster dan niet af en zal
uiteindelijk van het objectglaasje vallen
Bij de meeste geautomatiseerde systemen zijn de lengtes
van de dekglaasjes instelbaar
| Raadpleeg voor meer informatie uw
gebruikershandleiding of neem contact op met de
fabrikant
z Knip het lotnummergedeelte niet van het etiket af
De ebar printer
230
12.3 Onderdelen van de printer
Afbeelding 202. Bovenaanzicht voor
1) Ontgrendelknop printerkap
2) Indicatorlampjes PWR (aan/uit), ON-LINE en ERR (fout)
3) Knop PAUSE
4) Knop FEED (papierdoorvoer)
5) Etiketten-invoeropening
6) Draagpapier-opening (wordt gebruikt bij zelf-afpelfunctie)
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
231
Afbeelding 203. Binnenaanzicht
1) Printerkap (geopend)
2) Spindel aanvoerrol etiketten
3) Rolhouders
4) Lintmechanisme
5) Spindel aanvoer printerlint
6) Spindel heropwinden printerlint
7) Ontkoppelhendel printerslede
8) Draagpapier-opening
9) Afneembaar frontpaneel
10) Knop PAUSE
11) Indicatorlampjes PWR (aan/uit), ON-LINE en ERR (fout)
De ebar printer
232
12) Knop FEED (papierdoorvoer)
13) Afpelsensor
14) Gleuf voor geheugenmodule (bij gesloten kap)
12.3.1 Knoppen en indicatorlampjes
z PWR. (POWER) Indicator—Het groene PWR-
indicatorlampje gaat branden wanneer de AAN-
/UITSCHAKELAAR (POWER) wordt ingeschakeld
z ON-LINE Indicator—Het groene ON-LINE-indicatorlampje
brandt wanneer de printer gereed is om af te drukken
Wanneer de knop PAUSE is ingedrukt, knippert het ON-
LINE-indicatorlampje
z ERR. Indicator (Fout/papier op)—Het rode ERR-
indicatorlampje licht op wanneer zich een printerstoring
voordoet, zoals een geheugenfout, een syntaxfout e.d; Een
volledige lijst foutmeldingen vindt u in “Foutmeldingen
Printer.”
z Knop PAUSE—De PAUSE-knop biedt de gebruiker de
mogelijkheid, een afdruktaak te onderbreken en vervolgens,
door een tweede druk op de knop, weer voort te zetten.
Wanneer de PAUSE-knop wordt ingedrukt:
onderbreekt de printer het afdrukken zodra het huidige
etiket klaar is
gaat de LED-indicator PAUSE knipperen
bewaart de printer alle gegevens in het geheugen
| Dankzij deze functie kunnen de etikettenrol en het
thermische-overdrachtlint probleemloos worden
vervangen
| Na een tweede druk op de PAUSE-knop hervat de
printer de afdruktaak
Opmerking: Wanneer de PAUSE-knop langer dan
3 seconden ingedrukt wordt gehouden, wordt de
printer gereset en gaan alle gegevens van de
laatste afdrukopdracht verloren
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
233
z Knop FEED—Door een druk op de FEED-knop wordt de
etikettenrol tot de beginpositie van het volgende etiket
doorgevoerd
Afbeelding 204. Achteraanzicht
1) Aan-/uitschakelaar
2) Netvoedingsconnector
3) RS-232 DB-9 interface-connector
4) Centronics interface-connector
5) Invoeropening voor etiketten (wordt gebruikt bij etiketten uit
externe bron)
12.4 Installeren
12.4.1 De printer installeren
1) Zet de printer op een effen, stabiel oppervlak.
2) Overtuig u ervan dat de AAN-/UITSCHAKELAAR is
uitgeschakeld.
3) Sluit de printer met de bijgeleverde RS-232C- of Centronics-
kabel op de computer aan.
4) Sluit het netsnoer aan op de netvoedingsconnector op de
achterkant van de printer.
5) Sluit het netsnoer aan op een goed geaard stopcontact.
De ebar printer
234
12.4.2 Etiketten en -benodigdheden plaatsen
1) Open de printerkap.
2) Maak de printerslede los door de slede-ontkoppelhendel
aan de linkerkant van de degel (platen) terug te trekken.
3) Schuif de aanvoerspindel door de koker van een etikettenrol
en bevestig de rolhouders op de spindel.
4) Plaats de etikettenrol in de daarvoor bestemde houder.
5) Voer de etiketten onder de slede door en over de degel
heen.
6) Stel de etikettengeleider af op de breedte van de
etikettenrol.
7) Zet de printerslede weer vast.
8) Draai de etikettenrol totdat de windingen strak genoeg
zitten.
9) Sluit de printerkap en druk drie of vier maal op de FEED-
knop totdat het groene ON-LINE-indicatorlampje gaat
branden.
10) Wanneer het lint of de etikettenrol van de printer op is, gaat
het ON-LINE-LEDje niet branden en knippert de ERR-LED.
Vervang het lint of de etikettenrol zonder de printer uit te
zetten
Druk drie of vier maal op de FEED-knop totdat de ON-
LINE-LED gaat branden
| De afdruktaak wordt hervat zonder dat er gegevens
verloren gaan
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
235
Afbeelding 205. De etikettenrol plaatsen
1) Spindel aanvoerrol etiketten
2) Etikettenrolhouder
3) Etikettenrol
4) Rolhouders
1
2
2
4
3
De ebar printer
236
Afbeelding 206. Etiketten door de verstelbare etikettengeleider voeren
1) Ontkoppelhendel printerslede
2) Degel
3) Etiketten
4) Verstelbare etikettengeleider
4
2
3
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
237
12.5 Instructies voor het plaatsen van
printerlint
De wijze van installeren van het lint kan de door de Ebar printer
geboden afdrukkwaliteit aanzienlijk beïnvloeden. Het lint moet
zodanig worden gericht dat het het barcode-afdrukveld op het
etiket precies afdekt. U kunt dit bewerkstelligen door de
linkerkant van de lintkoker uit te lijnen met maatstreepje nr. 4
op de aanvoerspindel van het printerlint.
1) Plaats een lege papierrol op de printerlint-heropwindspindel.
2) Installeer het lint op de aanvoerspindel.
3) Ontgrendel de printerslede.
4) Trek de lintgeleider van onder de printerslede naar voren.
5) Bevestig de lintgeleider aan de papierrol op de
heropwindspindel.
6) Draai de lint-heropwindroller totdat de lintgeleider volledig
en stevig door het zwarte deel van het lint wordt omsloten.
7) Zet de printerslede weer vast.
8) Sluit de printerkap en druk op de FEED-knop totdat het
groene ON-LINE-LEDje gaat branden.
De ebar printer
238
Afbeelding 207. De printerlint-aanvoerrol plaatsen
1) Ontkoppelhendel printerslede
2) Spindel aanvoer printerlint
3) Spindel heropwinden printerlint
4) Thermische-overdrachtlint
1
3
4
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
239
Afbeelding 208. Plaatsing etikettenrol en thermische-overdrachtlint
De ebar printer
240
12.6 Het gebruik van de Ebar printer
12.6.1 Hulpprogramma's bij het opstarten
Bij het aanzetten kan de Ebar hardware door drie
hulpprogramma’s worden ingesteld en getest. Activeer deze
hulpprogramma's door op een van de knoppen FEED of
PAUSE te drukken en de printer tegelijkertijd aan te zetten.
Het betreft hier de onderstaande hulpprogramma's:
1) Zelftest
2) Kalibreren gap sensor
3) Initialiseren printer
12.6.2 Zelftest hulpprogramma
Voor het uitvoeren van de zelftest is het nodig dat u een breed
lint en brede etiketten installeert. Neem voor meer informatie
contact op met Ventana.
Plaats eerst de etiketten. Druk op de FEED-knop en zet dan de
printer aan. Laat de FEED-knop pas los wanneer de printer
begint met etiketten doorvoeren. De printer voert de volgende
taken uit:
1) De pitch (aantal dpi) van de etiketten kalibreren
2) Het controlepatroon van de thermische printkop afdrukken
3) De interne instellingen afdrukken
4) De dump mode activeren
12.6.3 Kalibreren gap sensor hulpprogramma
Met dit hulpprogramma wordt de gevoeligheid van de gap
sensor gekalibreerd. Er zijn twee redenen waarom het
kalibreren van de gap sensor nodig kan zijn:
1) Er wordt een nieuw type afdrukmedium in de printer
geplaatst.
2) De printer wordt geïnitialiseerd.
Opmerking: De LED-indicator ERR kan knipperen indien
de gap sensor niet goed is gekalibreerd
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
241
Voer voor het kalibreren van de gap sensor de volgende
stappen uit:
1) Schakel de printer uit en plaats blanco etiketten (zonder
logo of letteropdruk) in de printer.
2) Houd de PAUSE-knop ingedrukt en zet dan de printer weer
aan.
3) Laat de PAUSE-knop los zodra de printer etiketten
doorvoert. Zet de printer pas uit nadat deze is gestopt en
de twee groene LED's branden.
12.6.4 Initialiseren printer
Door het initialiseren van de printer worden alle in het
flashgeheugen aanwezige downloadbestanden gewist en
worden de parameters van de printer op de standaardwaarden
ingesteld.
Voer voor het initialiseren van de printer de volgende stappen
uit:
1) Schakel de printer uit.
2) Houd de PAUSE- en FEED-knoppen ingedrukt en zet dan
de printer weer aan.
3) Houd de knoppen ingedrukt totdat de drie LED's beurtelings
knipperen.
Opmerking: De afdrukmethode (thermische overdracht of
direct thermisch afdrukken) wordt bij het aanzetten van de
printer automatisch ingesteld
Opmerking: Het is van belang dat u na voltooiing van het
initialiseren de gap sensor opnieuw kalibreert
De ebar printer
242
12.6.5 Foutmeldingen Printer
z Syntax Error
Het formaat van de opdracht is onjuist
De instelling van de seriële poort is onjuist
z Out of Range
De numerieke invoereenheid is te groot voor verwerking
De invoerstring is te lang om te worden opgeslagen
Het formaat van de tekst of barcode overschrijdt de maat
van het etiket
z Download Error
De bestandsopmaak van het downloadbestand is onjuist
Er is onvoldoende geheugen om het bestand op te slaan
z Stack Overflow
Een wiskundige formule is te gecompliceerd
| Deel deze op in meerdere formules
De geneste routine gaat te diep
z Memory Error
Er zijn te veel variabelen gedefinieerd
z RS-232 Error
De instelling van de seriële poort is onjuist
z File niet gevonden
Het opgevraagde bestand kan niet worden geopend;
Download het bestand opnieuw
z Type Mismatch
Typen variabelen komen niet overeen
z Gap not Found
Kan de gap van het etiket niet vinden
| Kalibreer het etiket opnieuw
z Clock Access Error
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
243
Er kan niet van de realtime klok worden gelezen of naar
de klok worden geschreven
12.7 Oplossen van problemen
Het hierna volgende overzicht geeft enkele van de meest
gangbare problemen die zich kunnen voordoen bij het werken
met de Ebar barcodeprinter. Neem, indien de printer na
toepassing van alle voorgestelde oplossingen nog niet goed
werkt, contact op met Ventana voor assistentie.
Probleem Oplossing
Er worden meerdere blanco
etiketten uitgeworpen,
of er is wrijvend geruis hoorbaar,
of de doorvoer van etiketten staakt
Er is een etiket losgeraakt en in het
doorvoertraject blijven steken;
verwijder het etiket en/of de mylar
beschermstrip. Zie paragraaf
“Informatie mylar beschermstrip”.
Het lint loopt niet door
en evenmin terug
Controleer de instelling van de
afdrukmethode.
(STEL IN OP “RIBBON ON”)
Slechte afdrukkwaliteit Reinig de thermische printerkop.
Stel de afdrukdichtheid bij.
Lint en etiketten
zijn niet compatibel.
Netvoedingsindicator
brandt niet
Controleer of het netsnoer goed is
aangesloten.
Het ON-LINE-indicatorlampje is uit Papier op of lint uitgeput.
Kalibreer de gevoeligheid
van de gap sensor.
ERR.-indicatorlampje brandt Opdrachtformulering is onjuist.
Papierrol voor heropwinden lint is
niet geplaatst.
Baudsnelheidinstelling seriële poort
is onjuist.
Continue papierdoorvoer
bij afdrukken etiketten
Kalibreer de gap sensor.
De ebar printer
244
12.7.1 Informatie mylar beschermstrip
Het ontwerp en de fabricagevorm van de etiketten met flap kan
het nodig maken, het gedeelte van de Ebar printer rondom de
gap sensor regelmatig te reinigen. Indien dit wordt verzuimd,
bestaat het risico dat de Ebar printer meerdere blanco etiketten
uitwerpt en vervolgens niet meer functioneert, waarbij het
RODE indicatorlampje gaat branden. Bij een dergelijke storing
dient u de onderstaande aanwijzingen op te volgen.
Schakel met de aan-/uitschakelaar de printer uit.
1) Open de kap van de printer en ontgrendel het
printerlintgedeelte met behulp van de groene hendel links.
2) Neem de rol etiketten uit de printer.
3) Controleer met het oog of er in het gedeelte onder de kleine
printplaat stukjes etiketmateriaal vast zijn blijven zitten.
Verwijder zulke materiaalresten indien u die daar aantreft
OPMERKING: Indien er in dit gedeelte van uw Ebar
printer een mylar strip zit, moet deze worden verwijderd
en weggeworpen
4) Neem een nieuwe mylar strip en verwijder de afdekstrip.
5) Voer de nieuwe mylar strip (bestelnummer 1829000) door
de groene etikettengeleiders van de printer.
6) Lijn de voorrand van de mylar strip uit met de plastic rand
die zich voor en net achter de degel (zwarte rubber rol)
bevindt.
7) Kalibreer nu de gap sensor, als volgt:
Plaats de etikettenrol weer terug
Duw het printerlintgedeelte naar beneden totdat het zich
op zijn plaats vergrendelt
Sluit de printerkap
Zet de printer aan terwijl u de PAUSE-knop ingedrukt
houdt
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
245
Laat de PAUSE-knop los zodra de doorvoer van etiketten
begint
Druk twee of drie testetiketten af zodat u zeker bent van
een goede uitlijning
8) De Ebar printer is nu gereed voor gebruik.
De ebar printer
246
12.8 Using The Ebar II Printer
De printer is een high speed labelprinter speciaal
ontworpen voor het afdrukken van etiketten voor objectglaasjes
voor gebruik met Ventana Advanced Staining Systems. De
printer drukt op elk gewenst moment eenvoudig, efficiënt en
betrouwbaar etiketten voor objectglaasjes af.
Opmerking: De Ebar II-printer wordt aangestuurd door
dezelfde SLS-software als de vroeger door Ventana geleverde
printer.
Afbeelding 209. Ebar II-printer
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
247
De printer is geschikt voor gebruik met de volgende
Ventana Advanced Staining Systems:
z BenchMark BenchMark XT, BenchMark LT
z NexES Special Stains, NexES IHC
z Discovery, Discovery XT
12.8.1 STAP EEN: ETIKETTENROL PLAATSEN
Schuif een rol VMSI-etiketten (A) op de etiketspoel (B). Zorg
ervoor dat de oriëntatie van de etiketten en afspoelrichting
correct zijn (zie foto). Schuif de etiketspoelhouders (C) op de
etiketspoel (B). Gebruik de schaalmarkering (D) op de
etiketspoel (B) om de etiketrol (A) en de houders (C) in het
midden te plaatsen.
De ebar printer
248
Afbeelding 210. De etikettenrol laden
1) Open het deksel van de printer door de hendeltjes (E) aan
weerszijden naar voren te trekken en het deksel langzaam
omhoog te tillen tot voorbij de eerste stopstand (F).
OPMERKING: om het deksel open te laten staan in stand
2, dient u het deksel voorbij het stoppunt in stand 1 te
tillen en dan langzaam te laten zakken tot stoppunt 2 (F).
(B) Etiketspoel
(A) Etikettenrol
(C) Etiketspoelhouder
(C) Etiket-
spoelhouder
(D) Schaalmarkering
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
249
2) Plaats de etiketspoel (B) en etikettenrol (A) in de inkepingen
voor de etiketspoel (G), zodat de etiketten vanaf de
bovenkant van de rol afrollen en niet van de onderkant.
Afbeelding 211. De etikettenrol installeren
3) Voer de etikettenrol (A) met de etiketten naar boven onder
de plastic roller (H) tussen de papiergeleiders (I) en over de
rubber roller (J) en de metalen stang (K). Verschuif de
papiergeleiders (I) tot ze de zijkanten van de etikettenrol
raken (A).
(E) Hendeltjes
printerdeksel
(
weerszi
j
den
)
(F) Schema
1
ste
en 2
de
stopstand
deksel
(H) Plastic
rol
(I) Papier-
geleiders
(J) Rubber rol
(K) Metalen
stang
(E) Hendeltjes
printerdeksel
(
weerszi
j
den
)
(G)
(G)
(B)
(A)
De ebar printer
250
4) Sluit het printerdeksel door het deksel helemaal omhoog te
tillen en vervolgens langzaam te sluiten. LAAT HET
DEKSEL NIET OMLAAG VALLEN EN FORCEER HET
DEKSEL NIET BIJ HET SLUITEN.
12.8.2 STAP TWEE: HET LINT PLAATSEN
1) Druk het toegangsvenster voor het lint (L) naar beneden
zodat het ontgrendelt en u het kunt openen en omhoog
brengen.
2) Schuif een lint (M) over de linttoevoerspoel (N), zodat het
lint vanaf de onderkant rolt. Plaats het lint (M) in het midden
op de het metalen rolgedeelte van de linttoevoerspoel (N).
Afbeelding 212. Het lint laden
(O) Papieren kern
terugspoelen lint
(N) Linttoevoerspoel
(P) Lintspoel
(Q) Achternaven
(R) Voornaven
(M) Lint
(L) Toegangsvenster lint
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
251
3) Schuif een papieren kern (O) voor terugspoelen van het lint
over de lintspoel (P).
4) Plaats de linttoevoerspoel (N) op de achternaven (Q).
5) Open het deksel van de printer door de hendeltjes (E) aan
weerszijden naar voren te trekken en het deksel langzaam
omhoog te tillen tot voorbij de eerste stopstand (F).
6) Het lint (M) dient niet te strak om de linttoevoerspoel (N)
naar de etikettenrol (A) te lopen.
Afbeelding 213. Het lint installeren
(E) Hendeltjes
printerdeksel
(weerszijden)
(E) Hendeltjes
printerdeksel
(weerszijden)
(F) Schema
1
ste
en 2
de
stopstand
deksel
(
M
)
Lint
(A) Etikettenrol
(H) Plastic rol
(J) Rubber rol
(K) Metalen
stang
(N) Linttoevoerspoel
De ebar printer
252
7) Voer het lint (M) over de plastic rol (H), rubber rol (J) en
metalen stang (K).
8) Sluit het printerdeksel door het deksel helemaal omhoog te
tillen en vervolgens langzaam te sluiten. LAAT HET
DEKSEL NIET OMLAAG VALLEN EN FORCEER HET
DEKSEL NIET BIJ HET SLUITEN.
9) Plaats de papieren kern (O) voor terugspoelen van het lint
op de voornaven (R) en bevestig het lint (M) vervolgens met
plakband op de papieren kern (O) voor terugspoelen van
het lint
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
253
Afbeelding 214. Het lint vastmaken
10) Draai de papieren kern (O) voor terugspoelen van het lint
met de hand totdat het zwarte gedeelte van het lint (M)
(X) LED-lampje
(W) Toevoerknop
(O) Papieren kern
terugspoelen lint
(
R
)
Voornaven
(
P
)
Lints
p
oel
(M) Lint
(L) Toegangsvenster lint
De ebar printer
254
volledig en stevig om de papieren kern (O) zit en sluit
vervolgens het toegangsvenster voor het lint (L).
12.8.3 STAP DRIE: PLAATSING VAN DE PRINTER
Plaats de printer op een vlakke, stevige ondergrond.
Controleer of de aan-uitschakelaar (S) uit staat.
Sluit de printer aan op de systeemcomputer (T) met behulp van
de systeemcomputerkabel.
Afbeelding 215. De printer installeren
1) Steek de stroomkabel (U) in de voedingsconnector aan de
achterkant van de printer en
2) steek de stroomkabel (U) vervolgens in een geaarde
wandcontactdoos (V).
3) Zet de aan-uitschakelaar uit (S). Druk op de toevoerknop
(W) en houd deze vast terwijl u de aan-uitschakelaar aanzet
(S).
(T) Systeem-
computer
RS-232
Voeding
U
Stroomkabel
USB
Stekker
(V) Contactdoos
(S) Aan-
uitschakelaar
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
255
4) Laat de toevoerknop (W) los wanneer het LED-lampje (X)
van oranje op rood springt.
De printer voert de etiketten door en kalibreert de sensor.
LED-lampje: oranje -> rood (5x knipperen)
5) Zie het hoofdstuk “Een testetiket printen” en
“Printkwaliteitsbewaking” in de NexES softwarehandleiding
voor het printen van een testetiket.
12.8.4 De printer reinigen
z
Materialen
Wattenstaafjes
Pluisvrije doek
z Regelmatig
Reinig de printerkop bij het plaatsen van een nieuw lint.
Reinig de rubber rol aan de binnen- en de buitenkant
wanneer dit nodig is.
z Reinigingsproces
Onderdeel printer Methode
Printkop Laat de printkop gedurende 1 minuut afkoelen.
Maak de printonderdelen schoon met een
wattenstaafje.
Rubber rol Draai de rubber rol en maak grondig schoon met 70%
alcohol en een wattenstaafje of pluisvrije doek.
Buitenkant Maak de buitenkant van de printer schoon met een
vochtige, pluisvrije doek.
Binnenkant Maak schoon met een borstel of spuit voorzichtig
schoon met lucht.
De ebar printer
256
12.8.5 De E-BAR-2-printer bedienen en problemen
oplossen
Printerfunctie Wanneer gebruikt Procedure/Omschrijving
(X) LED-lampje
Geeft printerstatus
aan.
Groen: printer staat aan, klaar voor gebruik.
Oranje: detecteert etiket en lintstatus.
Rood: fout (bijv. lint of etiketten op).
Etikettoevoer
Test voor correcte
etikettoevoer.
Druk op de toevoerknop (W) om één etiket in te voeren.
Onderbreking
printopdracht
Onderbreekt het
printen als de
etiketten verkeerd
worden afgedrukt,
de etiketinformatie
niet juist is, enz.
Druk op de toevoerknop (W) om het printen te
onderbreken. Druk nogmaals op de toevoerknop (W) om
weer door te gaan met printen.
Kalibreren
tussenruimte/
opsporen
zwarte
markering
Kalibreert de
printersensors.
Zet de aan-uitschakelaar uit (S). Druk op de toevoerknop
(W) en houd deze vast terwijl u de aan-uitschakelaar
aanzet (S). Laat de toevoerknop (W) los wanneer het
LED-lampje (X) van oranje op rood springt. De printer
voert de etiketten door en kalibreert de sensor.
LED-lampje:
oranje -> rood (5x knipperen)
Printer Initialiseert de Zet de aan-uitschakelaar uit (S). Druk op de toevoerknop
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
257
Printerfunctie Wanneer gebruikt Procedure/Omschrijving
initialiseren
d.m.v. wissen
DRAM-
geheugen en
herstellen
fabrieks-
instellingen.
printer en herstelt
de
fabrieksinstellingen
als barcodes of
lettertypes niet
correct worden
afgedrukt of indien
andere problemen
optreden.
(W) en houd deze vast terwijl u de aan-uitschakelaar
aanzet (S). Laat de toevoerknop (W) los wanneer het
LED-lampje (X) op groen springt en 5x knippert. De
printerconfiguratie wordt teruggezet naar de
fabrieksinstellingen. Doe ALTIJD een kalibratie van de
tussenruimte/zwarte markering na initialisatie.
LED-lampje:
oranje -> rood (5x knipperen) -> oranje (5x knipperen) ->
groen (5x knipperen)
Continue toevoer
etiketten.
Initialiseer tussenruimte/opsporen zwarte markering en
pas aan.
Geen afdruk op
etiketten.
Controleer plaatsing lint.
Printkwaliteit
Slechte
printkwaliteit.
Controleer of de deksels goed gesloten zijn.
Reinig de printkop.
Pas de afdrukdichtheid aan.
Overige
Contactinformatie
en aanvullende
referentie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Ventana Medical Systems.
Een gebruikershandleiding van de fabrikant is
verkrijgbaar via www.TSC.com.
De ebar printer
258
12.9 SLS software
12.9.1 SLS opstarten en afsluiten
SLS wordt opgestart vanuit de NexES desktop-PC-software.
Opmerking: Dezelfde SLS-software die de vroeger door
Ventana geleverde printer aanstuurt, stuurt eveneens de Ebar
II-printer aan.
z Start SLS op door een klik op het etiket-pictogram aan de
onderkant van het hoofdscherm
Afbeelding 216. SLS-pictogram
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
259
12.9.2 Het hoofdscherm
Hieronder is het SLS-hoofdscherm afgebeeld.
Afbeelding 217. SLS-hoofdscherm
Door op de overeenkomende knoppen te klikken verschaft u
zich toegang tot de volgende functies van het programma.
z Protocollen—selecteren welke glaasjesetiketten u wilt
afdrukken
z Etiket Vorm—de opmaak van een etiket specificeren, extra
tekst toevoegen en bepalen welke informatie de gebruiker
eventueel moet invoeren wanneer het etiket wordt afgedrukt
z Configuratie—stelt u in staat een testetiket af te drukken,
wijzigingen aan te brengen in uitlijning, oriëntatie, dichtheid
of printsnelheid, het verbruik van lint en etiketten bij te
houden en andere functies voor het beheer van uw
etiketteersysteem uit te voeren
z Sluiten—hiermee verlaat u het etiketteersysteem en keert u
terug naar het scherm dat werd weergegeven voordat u SLS
opstartte
Dit venster vertoont
een prompt voor
(optioneel) getypte
invoer tijdens het
printen
Dit venster toont
een lijst van te
printen etiketten en
laat zien hoe de
etiketten eruit zien
wanneer u ze print
U kunt voor
uiteenlopen
de taken op
deze
knoppen
klikken
De ebar printer
260
12.9.3 Een testetiket printen
Print een testetiket om te controleren of uw SLS-printer en -
software goed zijn geïnstalleerd.
1) Voordat u met printen begint, dient u zich ervan te
overtuigen dat:
De SLS-printer is aangesloten en aangezet
Het lint en de etiketten in de printer zijn geïnstalleerd
De kap van de printer dicht en vergrendeld is
Afbeelding 218. Knop Configuratie
6) Door op de knop Configuratie op het hoofdscherm te
klikken brengt u het standaardtabblad SLS Opties van het
scherm Instellingen Gebruiker in beeld.
7) Klik op de knop Test in het Configuratiescherm om een
testetiket te printen.
8) Klik op knop Sluiten om terug te keren naar het
hoofdscherm.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
261
Afbeelding 219. Het tabblad SLS Opties op het Configuratiescherm
De volgende printopties zijn beschikbaar:
z Printsnelheid: Snel is aan te bevelen
z Printdichtheid: Wanneer de kwaliteit van de printerkop zo
ver is teruggelopen dat de afdrukken zwakker worden, moet
de dichtheid worden verhoogd
z Oriëntatie: Hiermee kunt u etiketten ondersteboven printen
z Historie: SLS slaat de etiketten op gedurende het aantal
dagen dat hier wordt geselecteerd
z Bewaar ook de naam van het Stainer Type met Protocol
Nummer: Zie paragraaf “Aandachtspunten voor laboratoria
met meerdere systemen”
z Instellen Definitie Einde Veldlijn voor extra Barcode:
Hiermee kunt u automatisch doorgaan naar het volgende
vormveld wanneer u een scanner gebruikt om gegevens in
velden in te voeren
De ebar printer
262
Aan de onderkant van het tabblad SLS Opties zijn de keycode-
opties beschikbaar. Het gebruik van keycodes wordt nader
beschreven in paragraaf “Keycodes”. Keycodes stellen u in
staat, informatie te ontlenen aan velden die u specificeert op
het tabblad Glaasjesdata, die nader wordt beschreven in de
paragraaf “Tabblad Glaasjesdata”
12.9.4 De vormgeving van een etiket
Hieronder vindt u een afbeelding van een testetiket.
z Bepaalde gedeelten van het etiket kunt u naar eigen
voorkeur aanpassen
z Andere gedeelten zijn gereserveerd voor speciale
doeleinden
Afbeelding 220. De componenten van een etiket
12345678901
234567
Test 999
Met het kleine lettertype kunt u max. 17
tekens naar keuze op deze regel invoeren
Dit deel van het
etiket, de tweede
regel en het
barcodeveld, zijn
door het systeem
gereserveerd voor
het
protocolnummer
en de barcode
De laatste 3 regels,
elk 17 tekens, kan
naar wens worden
aangepast; elk veld
kan worden gesplitst
in 2 velden van elk 8
tekens
In de laatste regel is te zien hoe een regel in
twee velden kan worden gesplitst
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
263
Er zijn twee lettergroottes beschikbaar: Klein en Groot. Het
grote lettertype kan niet worden geprint op de regel die in de
afbeelding boven de barcode te vinden is. Raadpleeg voor de
maximumaantallen karakters voor de beide lettergroottes de
volgende tabel:
Klein Groot
Karakters per enkele regel 17 15
Karakters per 2-koloms
halve regel
8 7
Regels boven barcode 1 0
Regels onder barcode 3 3
Data die in gesplitste (halve) velden worden afgedrukt, krijgen
een notatie zonder scheidingstekens; b.v.: “8 feb 2000” wordt
op het etiket “080200”, ook wanneer in de etiketvorm een
andere opmaak is gespecificeerd.
12.9.5 Printen met “Pause for Input”
SLS biedt de mogelijkheid, het printen te onderbreken.
z Hierdoor kunnen met het toetsenbord etiketgegevens
worden ingevoerd voor afdruk op een etiket of een serie
etiketten
Dit draagt bij aan de algemene doelstelling, etiketten te maken
waarbij alle gangbare informatie in het ontwerp is opgenomen.
z Op deze wijze hoeft aan het printen verder geen aandacht te
worden besteed
Gegevens die bij het ontwerpen van de etiketvorm niet
konden worden voorzien, moeten voor het printen worden
toegevoegd
| De naam van de patiënt zal bijvoorbeeld niet in de
etiketvorm zijn opgenomen
SLS biedt u een flexibele en gebruiksvriendelijke methode voor
het invoeren van informatie voordat een etiket of een serie
etiketten wordt geprint.
De ebar printer
264
z Het programma attendeert de gebruiker met een
schermmededeling op informatie die moet worden ingevoerd
Het systeem wacht dan op de gevraagde gegevens
alvorens het printen te hervatten
Gecombineerd met het vermogen van het programma tot het
toekennen van volgnummers of -letters en tot automatische
datering, maakt de mogelijkheid tot invoer van gegevens door
de gebruiker SLS tot een opmerkelijk flexibel hulpmiddel.
12.9.6 Het programma sluiten
Klik op de knop Sluiten op het hoofdscherm om het
programma te verlaten. Indien u het programma vanuit de
Windows desktop hebt geopend, keert u daar terug. Als u hebt
geopend met het SLS-pictogram in NexES, verschijnt het
NexES-scherm weer.
Afbeelding 221. De knop Sluiten
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
265
12.10 Etiketten printen met SLS
12.10.1 Voordat u met printen begint
Nadat u in het onderdeel Protocollen van het scherm Selecteer
Glaasje Labels de af te drukken etiketten hebt geselecteerd,
verschijnt een scherm als het hieronder afgebeelde.
Afbeelding 222. Het scherm Selecteer Glaasje Labels
Vanuit dit scherm kunt u het scherm Ventana Slide Labeling
System oproepen door op de knop Sluiten/Printen te klikken.
De ebar printer
266
Nadat het scherm Ventana Slide Labeling System screen is
verschenen, moet u waarschijnlijk informatie in de gemarkeerde
velden van het scherm invoeren voordat u etiketten kunt printen
of als printvoorbeeld bekijken. In de geel gemarkeerde velden
moeten gegevens worden ingevoerd.
Afbeelding 223. Het scherm Ventana Slide Labeling System
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
267
Nadat u informatie in de gemarkeerde velden hebt ingevoerd,
verschijnt de knop Print. Met deze knop kunt u direct vanuit dit
scherm printen.
Afbeelding 224. Klik op Print of Annuleren
U kunt echter het invoeren van informatie in de velden ook
overslaan en alleen op Annuleren klikken, waarop andere
knoppen verschijnen die u meer opties bieden, zoals hieronder
is afgebeeld.
De ebar printer
268
Ook kunt u na het invoeren van informatie in de velden, ofwel
op de knop Print klikken om de etiketten te printen, of op de
knop Annuleren, waarop andere knoppen verschijnen die u
meer opties bieden, zoals hieronder is afgebeeld.
Afbeelding 225. Klik op Annuleren voor meer opties
U kunt nu:
z Op Protocol klikken, waarop het tabblad Protocollen van het
scherm Selecteer Glaasje Labels verschijnt
z Op Verwijder Label klikken, waardoor alle geselecteerde
etiketten worden verwijderd
z Op Wissen klikken om de glaasjes label lijst te wissen
z Op Print klikken om alle op het scherm getoonde etiketten te
printen
z Op Configuratie klikken om de SLS-instellingen te
veranderen
z Op Sluiten klikken om SLS te verlaten
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
269
12.10.2 Een etiket-printvoorbeeld bekijken
U kunt een printvoorbeeld van een etiket bekijken door in het
SLS-hoofdscherm op dat etiket te klikken. Om
printvoorbeelden van etiketten in een panel te bekijken moet u
op de panelnaam dubbelklikken (waardoor alle tot het panel
behorende etiketten worden afgebeeld) . U kunt ook
printvoorbeelden van de etiketten bekijken door ze te
selecteren.
Afbeelding 226. Printvoorbeelden bekijken
De ebar printer
270
12.10.3 Een etiket verwijderen
Wanneer u besluit dat u een bepaald etiket toch niet wilt
printen:
z Selecteert u de naam van het etiket met een muisklik
z Klikt u op de knop Verwijder Label
Afbeelding 227. Een etiket uit de Print Lijst verwijderen
De software vraagt u of u dit werkelijk wilt, dus u kunt dit met
het venster hieronder bevestigen of van mening veranderen.
Klik op Ja om door te gaan zodat het etiket uit de lijst wordt
verwijderd, of op Nee als u van mening verandert. Merk op dat
een etiket door het verwijderen uit de lijst van te printen
etiketten verdwijnt, niet uit de database van het
etiketteersysteem.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
271
Afbeelding 228. Verwijdering van een etiket uit de Print Lijst bevestigen
12.10.4 Een etiket toevoegen
Bij controle van de lijst vindt u misschien een etiket dat u hebt
overgeslagen, maar wel had willen printen. U kunt dan
teruggaan naar het scherm Protocollen en het nieuwe etiket
toevoegen zonder dat de huidige lijst verloren gaat.
12.10.5 Opnieuw beginnen
Als dit een oefening is, kunt u de lijst gemakkelijk wissen
zonder iets te printen. Klik dan op de handige knop Wissen.
De ebar printer
272
12.11 Historie-etiketten selecteren
Met behulp van het tabblad Historie kunt u etiketten
reproduceren die u recent hebt afgedrukt.
z Als de sjabloon om invoer van de gebruiker vraagt, kunt u
ervoor kiezen het etiket af te drukken met de eerder
opgegeven informatie.
z Een andere mogelijkheid is nieuwe informatie in te voeren
wanneer u het etiket afdrukt.
Afbeelding 229. Historie selecteren
Als u het aankruisvakje Herdruk aanvinkt, kunt u het etiket
afdrukken met de eerder opgegeven informatie (als keycodes
ingeschakeld zijn, wordt er een nieuwe keycode afgegeven
voor de gedupliceerde objectglaasjesgegevens).
z Als Herdruk niet wordt de aangevinkt, kan het systeem u
vragen (afhankelijk van de sjabloon) om nieuwe informatie in
te voeren wanneer het etiket opnieuw wordt afgedrukt.
1
1
3
4
5
2
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
273
z U moet Herdruk aan- of afvinken vóór u het etiket
selecteert.
z Op de lijst Af te drukken etiketten worden herdruk-etiketten
blauw weergegeven en niet-herdruk-etiketten zwart.
1) Etiketten die worden geselecteerd met de knop
Toevoegen>> worden opnieuw afgedrukt precies zoals de
vorige keer.
Anders kan het systeem u vragen verdere informatie in te
voeren wanneer het etiket wordt afgedrukt.
2) Het afdrukvoorbeeld laat zien hoe het etiket eruitzag de
laatste keer dat het is afgedrukt.
3) De naam van de sjabloon die zal worden gebruikt om het op
dat moment op de lijst Af te drukken etiketten
gemarkeerde etiket af te drukken, wordt weergegeven onder
de lijst Af te drukken etiketten.
4) Het aantal etiketten dat op dat moment is geselecteerd op dit
tabblad en
eventueel op andere tabbladen wordt hier
weergegeven.
5) Klik op de knop Sluiten/Printen om te stoppen met het
genereren van de lijst of selecteer een ander tabblad om
door te gaan met toevoegen aan de afdruklijst.
De ebar printer
274
12.11.1 Waarschuwing voor laboratoria met meerdere
systemen
Met behulp van het tabblad Historie kunt u etiketten
reproduceren die u recent hebt afgedrukt, gebruikmakend van
het vorige sjabloon van elk etiket. Als de sjabloon invoer van
de gebruiker vereist, kunt u ervoor kiezen het etiket af te
drukken met de eerder opgegeven informatie of u kunt nieuwe
informatie invoeren wanneer u het etiket afdrukt.
Als het aankruisvakje “Inclusief naam Stainer Type…” op het
tabblad SLS Opties aangevinkt is, drukt SLS op elk
streepjescodeetiket vóór het protocolnummer een initiaal af ter
identificatie, als volgt:
+ BenchMark
L BenchMark LT
@ BenchMark XT
O Discovery
(TBD) Discovery LT
θ Discovery XT
# NexES IHC
S NexES Special Stains
Als extra maatregel om verwarring te voorkomen adviseert
Ventana met klem dat laboratoria met meer dan één type
Ventana-instrument afzonderlijke streepjescodenummers
gebruiken voor elk type instrument. Een laboratoria met
bijvoorbeeld zowel BenchMark als Discovery kan de protocol-
streepjescodenummers 1-99 gebruiken voor BenchMark-tests
en 101-199 voor Discovery-tests.
Wanneer de opties Samenwerking met Ventana Lab
Manager mogelijk en Glaasjes Labeling met Keycode aan
op het tabblad VLM-opties aangevinkt zijn en het
aankruisvakje Herdruk is aangevinkt, wordt er voor de
gedupliceerde objectglaasjesgegevens een nieuwe keycode
afgegeven.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
275
12.12 Beginnen met printen
Wanneer u op de knop Print klikt:
z Wordt het linkergedeelte van het scherm bezet door de
invoervelden
Hier voert u informatie in die specifiek betrekking heeft op
een etiket of een groep etiketten die u print
| Indien bij geen van de etiketvormen invoer van de
gebruiker nodig is, knippert het venster terwijl de
etiketten worden afgedrukt
Afbeelding 230. Etiket-invoerveld
Als echter bij een of meer van de labels (volgens specificatie in
de etiketvorm) invoer van informatie gewenst is, kan het printen
wachten op die invoer.
z Er verschijnt een serie invoervelden in het venster
z De software vraagt u, alle benodigde informatie in te voeren
voordat het etiket wordt geprint
De ebar printer
276
z Bij sommige invoervelden kunt u volstaan met het
accepteren van een reeds getoonde standaardtekst
Bij andere moet er informatie worden ingevoerd, zoals
wordt uiteengezet in de paragraaf “Etiketvormen” en in de
volgende paragraaf
12.12.1 Gevraagde informatie invoeren
In elk geel veld moet iets worden ingevoerd voordat het huidige
etiket wordt geprint.
In het onderstaande voorbeeld wordt een patiëntentype (Case
Type) ingevoerd vanuit een tevoren aangemaakte lijst.
Raadpleeg het hoofdstuk “Lijst” om uw eigen lijstmenu’s aan te
maken.
Afbeelding 231. Een patiëntentype invoeren
Nadat de gemarkeerde velden zijn ingevuld, verschijnt de knop
Print.
Klik op de knop Print
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
277
De hierboven beschreven procedure van invoeren en
Printen moet worden herhaald voor elk etiket of elke
serie etiketten waarbij handmatig gegevens moeten
worden ingevoerd
Afhankelijk van het etiketvormontwerp (waarover
verderop in deze handleiding meer) kan de pauzefunctie
van handmatige invoer worden geactiveerd
| Bij elk etiket
| Bij elk panel
| Bij het begin van elke printtaak
Afbeelding 232. Gemarkeerde velden ingevuld
De ebar printer
278
12.12.2 Printkwaliteitsbewaking
U kunt in de software verscheidene wijzigingen aanbrengen om
ervoor te zorgen dat de etikettenafdruk duidelijk en goed
gepositioneerd is.
Klik op de knop Configuratie op het hoofdscherm om het
scherm Instellingen Gebruiker op te roepen.
Vanuit het scherm Instellingen Gebruiker worden uiteenlopende
systeemfuncties aangestuurd. Het scherm opent standaard
met het tabblad SLS Opties, van waaruit de printkwaliteit wordt
beheerd.
Afbeelding 233. Tabblad SLS Opties
U kunt hier drie instellingen wijzigen. Print tijdens het wijzigen
van de instellingen testetiketten met behulp van de knop Test.
Instelling—Hiermee kunt u de positie van tekst en barcode op
het etiket instellen (uitlijnen).
1
2
3
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
279
Met pijltjes wordt het beeldveld op het etiket ingesteld
(gecentreerd) door de bovenkant, onderkant, linker- en
rechterzijde op het etiket aan te geven
| Klik voor een kleine bijstelling op het in aanmerking
komende pijltje
Indien nodig kunt u herhaaldelijk klikken
| De richtingen corresponderen met de leesoriëntatie
van de tekst, niet met de richting waarin de tekst uit de
printer komt
Afbeelding 234. Uitlijninstrument
9) Instelling—Hiermee kunt u de positie van tekst en barcode
op het etiket instellen (uitlijnen).
10) Print Dichtheid—Hiermee kunt u de dichtheid op een
optimale afdrukkwaliteit afstellen.
De instelwaarden kunnen variëren van 6 (laagste) tot 14
(hoogste)
| De standaardinstelling is 10
| Bij dichtheidsinstellingen hoger dan 11 kan de
leesbaarheid van de barcodes ongunstig worden
beïnvloed
Het is daarom van belang dat u na wijziging van de
dichtheidsinstellingen de barcodes op een NexES
apparaat test
De dichtheid en de printsnelheid zijn onderling
gerelateerd; lees daarom ook de paragraaf over Print
Snelheid hieronder
De ebar printer
280
11) Print Snelheid – Deze instelling biedt de keuze tussen Snel
en Langzaam.
Bij de instelling Snel drukt de printer niet alleen sneller af
dan bij Langzaam, maar ook stiller
| Indien u echter bij de hoogste dichtheidsinstelling geen
bevredigende afdrukkwaliteit krijgt, kunt u de snelheid
op Langzaam instellen en de printdichtheid daaraan
aanpassen
In Japan en andere landen met 100 V
wisselstroomnetvoeding kan instelling op Langzaam
noodzakelijk zijn voor het verkrijgen van een aanvaardbare
printkwaliteit.
12.12.3 Als er tijdens het printen iets verkeerd gaat
De meeste storingen die tijdens het printen optreden, kunnen
worden opgelost zonder dat er etiketten verloren gaan.
z Het systeem staakt de printgang, zodat u gelegenheid krijgt
het probleem op te lossen alvorens het printen voort te
zetten
z Zie voor storingen van meer mysterieuze aard het hoofdstuk
“Leidraad voor het oplossen van problemen”.
12.12.4 Etiketten raken op
Voordat uw etiketten opraken, geeft het SLS een waarschuwing
(mits u de etiketten-telfunctie hebt ingeschakeld).
Afbeelding 235. Bevestigingsvenster Etikettenrol
Wanneer u de bovenstaande vraag met OK beantwoordt of
wanneer de etiketten ‘op’ zijn doordat de etikettenteller niet
goed is ingesteld, kunt u de printgang toch herstellen. Het
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
281
programma pauzeert en toont de hieronder weergegeven
melding.
U kunt een nieuwe etikettenrol aanbrengen overeenkomstig de
aanwijzingen in paragraaf “Etiketten en -benodigdheden
plaatsen”. De printgang wordt voortgezet vanaf het punt van
onderbreking.
Geen reden voor paniek
Schrik niet wanneer de printer onmiddellijk na het invoeren van
de nieuwe etiketten begint te printen. De printsnelheid is laag
genoeg om u intussen de gelegenheid te geven, de etikettenrol
weer te plaatsen en de printerkap te sluiten.
12.12.5 Er ontbreekt een etiket op een rol
Het kan voorkomen dat op een rol een etiket ontbreekt, vooral
nadat u een vastloopprobleem hebt opgelost. Dit is geen
probleem. Het statuslampje boven op de printer licht rood op.
U kunt volstaan met een of meer keren op de knop FEED te
drukken, totdat het statuslampje groen wordt. Daarna wordt de
printgang hervat.
12.12.6 Inktlint raakt op
Maak gebruik van de inktlintteller en schenk aandacht aan de
hieronder weergegeven melding.
Afbeelding 236. Bevestigingsvenster Lint op
De ebar printer
282
OPZETTELIJK BLANCO
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
283
13.0 SLS-SJABLONEN: UW EIGEN
LAY-OUT ONTWERPEN
13.1 Wat is een sjabloon?
Een sjabloon geeft aan wat u wilt weergeven op een etiket en
hoe u wilt dat het etiket eruitziet.
z In plaats van voor elk etiket afzonderlijk aan te geven hoe
het moet worden afgedrukt, maakt u een sjabloon of patroon
aan.
z U kunt het programma zeggen dat het dit sjabloon moet
gebruiken bij het afdrukken van een etiket of etiketten.
Naast het aangeven welke tekst u op een etiket wilt, kunt u ook
het volgende aangeven:
z Groot of klein lettertype.
z Enkele of dubbele velden.
Een dubbel veld verdeelt een veld van volledige breedte
in twee velden van halve breedte.
z Het systeem wacht op door de gebruiker ingevoerde
informatie vóór elk etiket, panel of afdruktaak.
z Een prompt die het programma weergeeft wanneer het
wacht op invoer, zoals bijvoorbeeld “Voer naam patiënt in ”
z De datum van handeling, die op elk etiket wordt afgedrukt.
z Een automatisch oplopend volgnummer of ‘volgletter’ die op
elk etiket wordt afgedrukt.
Als het scherm Vormgeving Label in het volgende hoofdstuk
niet zou bestaan, zoudt u computerprogrammeur moeten zijn
om dit allemaal voor elkaar te krijgen.
SLS kan zoveel sjablonen bijhouden als u nodig hebt.
z U dient echter geen overdreven grote aantallen te gebruiken.
Het aanbevolen maximum bedraagt ongeveer 25.
| Als u meer dan 25 sjablonen toevoegt zal de werking
van het programma merkbaar trager worden.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
284
13.2 Gebruik van extra regels op het etiket
Etiketten voor objectglaasjes voor Ventana-kleurmodules
vereisten slechts twee elementen: een streepjescode en een
protocolnaam. De rest van de ruimte op het etiket kunt u naar
eigen inzicht inrichten.
13.3 Informatie invoeren tijdens het afdrukken
Bepaalde informatie op een etiket blijft constant en verandert
nooit.
z De volgende informatie kan worden aangemaakt door het
programma zelf.
Datum van handeling.
Volgnummers.
Volgletters.
z Voor sommige categorieën informatie, zoals de naam van
een patiënt, is er echter geen andere mogelijkheid dan deze
in te typen juist voor het etiket wordt afgedrukt.
Het programma geeft aan welke soort informatie het via het
toetsenbord van ons verwacht.
z Dit type verzoek wordt een prompt genoemd.
De SLS-software stelt u, de ontwerper, in staat om aan te
geven welke prompts u op het scherm wilt laten
weergeven wanneer het etiket met de hand ingevoerde
informatie nodig heeft vóór het afdrukken.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
285
13.4 Etiketten ontwerpen met een sjabloon
Beginnen een sjabloon aan te maken:
1) Klik op de knop Etiket Vorm op het SLS-hoofdscherm om
het scherm Vormgeving Label weer te geven.
De knop Etiket Vorm wordt alleen weergeven wanneer
het venster van het SLS-hoofdscherm leeg is.
Het scherm Vormgeving Label screen is ingedeeld als het
etiket zelf, met
| in het midden een streepjescode;
| boven de streepjescode de Protocol Naam;
| eéén door de gebruiker bepaalde regel boven de
streepjescode (alleen klein lettertype);
| drie door de gebruiker bepaalde regels onder de
streepjescode.
Afbeelding 237. Het scherm Vormgeving Label
2) Het veld Label Naam is de naam van de sjabloon.
3
2
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
286
U wijst deze naam toe wanneer u op de knop Opslaan
als... klikt.
| U kunt op de keuzelijst een bestaande naam
selecteren om deze te bewerken.
| Een andere mogelijkheid is op de knop Nieuw klikken
om een nieuw etiket aan te maken.
3) Met behulp van het veld Stijl kunt u een groot lettertype,
klein lettertype of lettertype met een streepjescode met
gegevens voor het etiket aangeven.
Als u het grote lettertype gebruikt, hebt u drie tekstvelden
tot uw beschikking.
| Alle drie de regels bevinden zich onder de
streepjescode.
Alle drie worden op dezelfde manier gedefinieerd en
bewerkt.
Als u het kleine lettertype gebruikt, hebt u vier tekstvelden
tot uw beschikking.
| Eén regel bevindt zich boven de streepjescode.
| Drie regels bevinden zich onder de streepjescode.
Alle vier worden op dezelfde manier gedefinieerd en
bewerkt.
Als u het kleine lettertype gebruikt met een streepjescode
voor gegevens hebt u twee tekstvelden tot uw
beschikking.
| Eén regel bevindt zich boven de streepjescode en één
regel bevindt zich onder de streepjescode.
Alle twee worden op dezelfde manier gedefinieerd
en bewerkt.
4) Automatische afdrukken is een geavanceerde functie en is
standaard uitgeschakeld.
Voor informatie over automatische afdrukken downloadt u
ftp://ftp.vmsisupport.com/pub/sls/AutoPrint.zip.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
287
13.5 Een sjabloon aanmaken of aanpassen
Een nieuwe sjabloon kan worden gebaseerd op aanpassing
van een bestaande sjabloon of u kunt een sjabloon volledig
vanaf het begin aanmaken.
Een nieuwe sjabloon aanmaken:
1) Klik op de knop Nieuw om het veld Label van de bovenkant
van het formulier leeg te maken en de velden Prompt
Gebruiker, die worden beschreven in het hoofdstuk “Velden
voor sjablonen”, weer te geven.
U zult later een naam aan dit nieuwe sjabloon geven
wanneer u op de knop Opslaan als… klikt.
Afbeelding 238. Een nieuwe sjabloon aanmaken
1
2
4
5
3
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
288
Een bestaande sjabloon aanpassen:
1) Klik op de pijl om het menu te openen en selecteer
vervolgens de naam van de sjabloon.
2) Om de sjabloon op te slaan als de standaardsjabloon vinkt u
het aankruisvakje Standaard vorm aan.
Als het aankruisvakje uitgegrijsd is, zodat u dit niet kunt
selecteren, is het op dat moment gebruikte sjabloon de
standaardsjabloon.
3) Wanneer u klaar bent met het aanmaken of bewerken van
een sjabloon, klikt u op de knop Opslaan als om de
wijzigingen op te slaan en om de nieuwe of aangepaste
sjabloon een naam te geven.
Als het een aanpassing is, kunt u het opslaan met de
naam die het vroeger had, zodat u de oude versie
overschrijft.
Afbeelding 239. Label Vorm Naam
4) Nadat u een sjabloon hebt opgeslagen, keert u terug naar
het hoofdscherm door op Sluiten te klikken.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
289
13.6 Velden voor sjablonen
1) Klik op de knop Etiket Vorm op het hoofdscherm en klik
vervolgens op de knop Nieuw van het scherm Vormgeving
Label om het veld Label aan de bovenkant van het formulier
leeg te maken en de velden Prompt Gebruiker weer te
geven.
De knop Etiket Vorm wordt alleen weergeven wanneer
het venster van het SLS-hoofdscherm leeg is.
Afbeelding 240. De velden Prompt Gebruiker
2) De vier velden Prompt Gebruiker op het scherm
Vormgeving Label worden hierboven afgebeeld.
Op het etiket zelf komen deze velden overeen met:
| De enkele regel boven de streepjescode (alleen klein
lettertype).
| De drie regels onder de streepjescode.
2
2
2
3
3
3
3
2
2
2
2
1
2
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
290
Elk van de vier velden Prompt Gebruiker heeft zijn eigen
knop Aanpassen.
3) Met behulp van de keuzelijst Velden op regel voor elk van
de velden Prompt Gebruiker kunt u aangeven hoeveel
velden elke regel van Prompt Gebruiker dient te bevatten,
volgens de volgende keuzemogelijkheden:
0 betekent dat de regel geen velden zal bevatten.
Afbeelding 241. Geen velden
1 betekent dat er slechts één veld van 17 tekens (klein
lettertype) of 15 tekens (groot lettertype) zal zijn.
Afbeelding 242. Eén veld
2 betekent dat de regel wordt gesplitst in twee velden van
gelijke grootte van acht tekens elk (klein lettertype) of
zeven tekens (groot lettertype), elk met hun eigen knop
Aanpassen.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
291
Afbeelding 243. Twee velden
13.7 De knop Aanpassen en
veldeigenschappen
Elk veld Prompt Gebruiker heeft een knop Aanpassen waarmee
u kunt aangeven hoe u wilt dat het veld eruitziet en zich
gedraagt met betrekking tot de naam en de inhoud van het
veld.
U kunt op de knop Aanpassen van elk veld klikken om het
scherm Veld Eigenschappen voor dat veld weer te geven.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
292
Afbeelding 244. Vaste tekst invoeren op het
scherm Veld Eigenschappen
Met behulp van het scherm Veld Eigenschappen kunt u de
tekst van de prompt in een veld en de tekst van de inhoud van
een veld bewerken voor het veld waarbij u op de knop
Aanpassen hebt geklikt, volgens de volgende selecties Veld
Eigenschappen.
z Vaste text — de tekst die wordt weergegeven is de tekst die
het veld vult wanneer het etiket wordt afgedrukt.
z Text — tekst die wordt ingevoerd met behulp van het
toetsenbord op het moment dat het etiket wordt afgedrukt.
z Lijst — met behulp hiervan kan de gebruiker de inhoud van
het veld uitkiezen op een menu met door u aangegeven
woorden of woordgroepen.
z Datum — geeft de datum van het afdrukken van het etiket
weer.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
293
z Maskeren — een combinatie van vaste tekst en
automatische volgnummers of volgletters en/of de datum
van handeling in een reeks notaties naar keuze.
Als u de optie Glaasjes Labeling met Keycode aan op het
tabblad VLM-opties hebt aangevinkt, zijn de aliassen van de
gegevensvelden van het tabblad Glaasje Data beschikbaar
voor selectie op de keuzelijst van het venster Glaasje Data
Type.
Het gebruik van keycodes wordt nader beschreven in het
hoofdstuk “Keycodes” en biedt u de mogelijkheid om informatie
op te halen uit velden die u aangeeft op het tabblad Glaasje
Data, dat nader wordt beschreven in het hoofdstuk “Het tabblad
Glaasje Data”.
Nadat u de tekst hebt bewerkt, kunt u klikken op:
z Opslaan om uw wijzigingen op te slaan.
z Annuleren om uw wijzigingen weg te gooien.
Klik op het vakje Katakana om het veld af te drukken met de
Japanse Katakana-tekenset. De schermweergave verandert
niet.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
294
Afbeelding 245. Vereisten voor het weergeven van het
selectieveld Afdrukken als streepjescode
Als u Klein Formaat met data barcode hebt geselecteerd in
het veld Stijl van het scherm Vormgeving Label en bezig bent
met het bewerken van een regel met een enkel veld onder de
streepjescode verschijnt het selectieveld Afdrukken als
streepjescode, als hieronder afgebeeld (als het aankruisvakje
Katakana niet aangevinkt is).
z De toegelaten symbologieën zijn I 2 van 5 of Code 128.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
295
U kunt cijfers intypen in het venster Vaste text. Deze
verschijnen als streepjescode op het etiket. U dient er rekening
mee gehouden dat:
z het selectieveld Afdrukken als streepjescode automatisch
wordt verborgen als u het aankruisvakje Katakana aanvinkt;
z het selectieveld Afdrukken als streepjescode automatisch
wordt weergegeven als u het aankruisvakje Katakana
afvinkt.
z Met andere woorden, het aankruisvakje Katakana en het
selectieveld Afdrukken als streepjescode sluiten elkaar uit.
Afbeelding 246. Het selectieveld Afdrukken als streepjescode
13.7.1 Vaste text
De weergegeven tekst vult het veld wanneer het etiket wordt
afgedrukt.
z Invoer door de gebruiker is niet toegelaten.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
296
z Als deze optie geselecteerd is, is de Prompt Gebruiker
overbodig en verdwijnt deze.
13.7.2 Text
Dit verwijst naar tekst die wordt ingevoerd met behulp van het
toetsenbord op het moment dat het etiket wordt afgedrukt.
Afbeelding 247. Prompt-tekst invoeren op het
scherm Veld Eigenschappen
Als u een etiketveld hebt dat gewoonlijk, maar niet altijd, een
bepaald woord of bepaalde woordgroep bevat, kunt u de meest
voorkomende tekst als standaard invoeren.
z Dit betekent dat het programma het afdrukken op het juiste
moment onderbreekt om u de gelegenheid te geven om de
standaardtekst te vervangen (door iets nieuws in te typen) of
deze onveranderd te accepteren.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
297
U dient te begrijpen hoe u de volgende aankruisvakjes gebruikt.
z Verplicht — wanneer dit is aangevinkt, zal het programma
een etiket niet afdrukken voordat het betreffende veld tekst
bevat, d.w.z. het veld kan niet blanco zijn.
Een spatie telt als niet-blanco.
z Voorgaande text wissen bij nieuwe invoer — wanneer
deze optie aangevinkt is, wordt de inhoud van het veld
telkens wanneer de gebruiker om invoer wordt gevraagd,
gewist (blanco gemaakt).
Dit betekent dat als beide vakjes aangevinkt zijn de
gebruiker bij elke pauze iets moet invoeren.
Als Voorgaande text wissen… niet aangevinkt is, mag
het veld een standaardtekst bevatten, d.w.z. tekst die
onveranderd kan worden geaccepteerd ofwel door de
gebruiker gewijzigd.
| De tekst die voor een veld wordt ingevoerd, wordt de
nieuwe standaardtekst voor dat veld tenzij u het
programma afsluit en opnieuw opstart.
| Bij het opnieuw opstarten van het programma wordt de
standaardtekst teruggezet op de tekst in de sjabloon.
Afbeelding 248. Standaard Text invoeren op het
scherm Veld Eigenschappen
Om standaardtekst in het hierboven afgebeelde veld in te
voeren, dient u:
z eerst het aankruisvakje Voorgaande text wissen… af te
vinken;
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
298
z te dubbelklikken op Invoeren… onder Standaard Text, dat
de huidige inhoud markeert.
z op de Backspace-toets te drukken om het veld leeg te
maken;
z de tekst in te typen die u als standaardtekst wilt.
z Opmerking: Standaardtekst is optioneel, zodat u het veld
desgewenst blanco kan laten.
Als u dit doet, wordt de eerste tekst die u invoert bij het
afdrukken de standaardtekst voor die sessie of tot u de
tekst wijzigt.
Pause for input vertelt het programma waar en wanneer het
moet stoppen met afdrukken om u in staat te stellen tekst in te
voeren voor elk veld van elke sjabloon.
Afbeelding 249. Pause for Input
z
Afhankelijk van uw behoeften kunt u desgewenst nieuwe
informatie invoeren bij het begin van elke taak, elk panel of
elk etiket.
z Opmerking: De pauzeoptie geldt voor elk afzonderlijk veld of
elke afzonderlijke sjabloon.
z Voor etiketten die uitsluitend vaste tekst, data of een masker
bevatten, is er geen pauze nodig.
Pause for input geldt alleen voor de selecties Text en
Lijst op het scherm Veld Eigenschappen.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
299
Bij de selectie Text zijn er drie mogelijkheden voor het invoeren
van tekst.
z Eerste mogelijkheid — het veld is leeg en de tekst wordt
ingevoerd met behulp van het toetsenbord wanneer het
etiket wordt afgedrukt.
Afbeelding 250. Prompt invoeren op het
scherm Veld Eigenschappen
Op de bovenstaande afbeelding is de prompt “Voer naam
patiënt in:” ingevoerd.
De resulterende prompt verschijnt op het scherm
Vormgeving Label, zoals hieronder afgebeeld.
| De prompt verschijnt niet op het etiket.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
300
Afbeelding 251. Prompt op het scherm Vormgeving Label
z
Tweede mogelijkheid — het veld bevat een standaardtekst
die onveranderd kan worden geaccepteerd, kan worden
bewerkt of kan worden vervangen wanneer het etiket wordt
afgedrukt.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
301
Afbeelding 252. Standaard Text invoeren op het
scherm Veld Eigenschappen
Het bovenstaande voorbeeld laat een naam van een
ziekenhuis zien die gewoonlijk, maar niet altijd, “Oregon
General” is.
| Elke keer dat er een etiket wordt afgedrukt, verschijnt
“Oregon General” automatisch in het veld “Ziekenhuis
invoeren” tenzij er iets anders wordt ingetypt om dit te
overschrijven.
| Opmerking: Het aankruisvakje Verplicht moet ook
worden aangevinkt.
Afbeelding 253. Nieuwe Standaard Text op het scherm Vormgeving Label
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
302
z Derde mogelijkheid — het veld wordt gevuld met de tekst
die is ingevoerd voor een eerder etiket dat dezelfde sjabloon
gebruikt op een moment na het opstarten van het
programma.
Wanneer het programma wordt afgesloten en opnieuw
opgestart is het veld leeg of bevat het de oorspronkelijke
standaardtekst, als die er is, uit de sjabloon.
Dit is nuttig wanneer er een reeks etiketten moet worden
gegenereerd met gemeenschappelijke informatie, zoals
een monster-identificatienummer, dat u slechts eenmaal
hoeft in te voeren.
Bijvoorbeeld:
| De sjabloon geeft als standaardtekst “Oregon General”
en u drukt etiket no. 1 af met deze standaardtekst.
| U voert “Tucson Heart” in als inhoud voor etiket no. 2.
| Etiket no. 3 en alle volgende etiketten vermelden
“Tucson Heart” tot u deze tekst wijzigt of het
programma opnieuw opstart.
13.7.3 Lijst
Met behulp van deze selectie kunt u:
z de inhoud van het veld uitkiezen op een menu met door u
opgegeven woorden of woordgroepen in plaats van tekst in
te typen met behulp van het toetsenbord;
z uw eigen lijsten aanmaken;
z een bestaande lijst bewerken;
z een lijst verwijderen.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
303
Afbeelding 254. Het scherm Veld Eigenschappen voor Lijst
Pause for input vertelt het programma waar en wanneer het
moet stoppen met afdrukken om u in staat te stellen tekst in te
voeren voor elk veld van elke sjabloon.
Afbeelding 255. Pause for Input
z
Afhankelijk van uw behoeften kunt u desgewenst nieuwe
informatie invoeren bij het begin van elke taak, elk panel of
elk etiket.
z Opmerking: De pauzeoptie geldt voor elk afzonderlijk veld of
elke afzonderlijke sjabloon.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
304
z Voor etiketten die uitsluitend vaste tekst, data of een masker
bevatten, is er geen pauze nodig.
Pause for input geldt alleen voor de selecties Text en
Lijst op het scherm Veld Eigenschappen.
U kunt uw keuzes voor de selectie Lijst bekijken door het menu
te openen.
Afbeelding 256. Het menu Lijst
Een nieuwe sjabloon aanmaken:
1) Klik op de knop Nieuwe lijst om het venster Nieuwe
lijstnaam weer te geven.
Het systeem zal u vragen om de nieuwe lijst een naam te
geven.
1
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
305
2) Typ een lijstnaam in.
In dit voorbeeld hebben we de naam “Mijn lijst” ingetypt.
Afbeelding 257. Nieuwe lijstnaam
3) Klik op OK om Mijn lijst weer te geven op het scherm Veld
Eigenschappen.
De knop Annuleren kunt u gebruiken als u van
gedachten verandert over het aanmaken van een nieuwe
lijst.
Opmerking: Mijn lijst heeft geen leden.
Afbeelding 258. Lege lijst
2
3
4
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
306
4) Klik op de knop Toevoegen om een lid aan de lijst toe te
voegen.
Er verschijnt een nieuw veld op het scherm Veld
Eigenschappen.
| Hier typt u het nieuwe lid van uw lijst in.
Afbeelding 259. Een Nieuwe Lijst Ingang intypen
5) Herhaal de voorgaande stap voor elk nieuw lid van uw lijst.
6) Telkens wanneer u een nieuw lid hebt ingevoerd, klikt u op
de knop Opslaan om de informatie aan de lijst toe te voegen
en de andere knoppen van Veld Eigenschappen weer te
geven.
U kunt op Annuleren klikken om de informatie weg te
gooien.
4
4
6
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
307
Een bestaande lijst bewerken:
1) Om eerder ingevoerde informatie te wijzigen, kiest u op het
menu Lijst de informatie uit die u wilt wijzigen.
Afbeelding 260. Voorbereidingen om een lijst-item te bewerken
2) Klik op de knop Aanpassen om het veld Nieuwe Lijst Ingang
weer te geven.
3) De Lijst Ingang bewerken.
1
2
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
308
Afbeelding 261. Een lijst-item bewerken
4) Klik op Opslaan om de aanpassing te behouden en de
andere knoppen van Veld Eigenschappen weer te geven of
op Annuleren om deze weg te gooien.
Een lijst verwijderen:
1) Als u een lijst of een item op een lijst wilt verwijderen
klikt u op de knop Verwijder om het scherm Verwijder
weer te geven;
selecteert u de lijst of het item.
3
4
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
309
Afbeelding 262. Een lijst selecteren om deze te verwijderen
Afbeelding 263. Verwijder Lijst of Lijst Ingang
2) Nadat uw lijst samengesteld en bewerkt is, klikt u op de
knop Opslaan of Lijst Opslaan als om te stoppen met
bewerken en de resultaten op te slaan.
13.7.4 Datum
Met deze selectie kunt u de datum weergeven waarop het
etiket is afgedrukt.
1
2
2
1
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
310
Afbeelding 264. Het scherm Veld Eigenschappen voor Datum
13.7.5 Maskeren
Met deze selectie kunt u een combinatie invoeren van vaste
tekst en automatische volgnummers of volgletters en/of de
datum van handeling, in elke gewenste volgorde.
z Deze symbolen, samen met eventuele vaste tekst, worden
samen aangeduid als een masker.
z Componenten van het masker worden toegevoegd door op
knoppen te klikken, zoals afgebeeld op de onderstaande
figuur.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
311
Afbeelding 265. Het scherm Veld Eigenschappen voor Maskeren
Het bovenstaande voorbeeld bevat:
z een volgnummer bestaande uit twee cijfers beginnend met
“10”;
z een volgletter beginnend met “e”;
z de datum van handeling.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
312
Een masker aanmaken:
1) Klik op de knop Maskeren.
U kunt op de knoppen klikken in elke gewenste volgorde
om het masker stap voor stap op te bouwen.
| Elk nieuw element wordt rechts van het voorgaande
element toegevoegd aan het masker.
Afbeelding 266. Een volgnummer toevoegen
Volgnummers toevoegen aan een masker:
1) Klik op de knop 1+.
2) Geef het aantal cijfers op voor het volgnummer. Het
maximum bedraagt vijf cijfers.
3) Geef het beginnummer op (in dit voorbeeld 10).
1
2
3
7
4
5
6
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
313
4) Geef aan wanneer het nummer moet worden verhoogd.
Elk etiket.
Elk Panel.
Elke taak.
5) Geef aan wanneer het volgnummer moet worden teruggezet
op de Start op-waarde (in dit voorbeeld 10).
Elk Panel.
Elke taak.
Elke dag.
Geen.
6) Klik op Toevoegen.
De ingevoerde informatie wordt nu weergegeven als
hieronder afgebeeld.
Afbeelding 267. Volgnummer toegevoegd
8
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
314
7) Klik op Opslaan om uw wijzigingen op te slaan en het
scherm Vormgeving Label weer te geven of op Annuleren
om uw wijzigingen weg te gooien.
Volgletters toevoegen aan een masker:
1) Klik op de knop Maskeren.
2) Klik op de knop Aa+.
3) Geef de beginletter op (in dit voorbeeld “e”).
Geef hoofdletter of kleine letter aan.
4) Geef aan wanneer de letter moet worden verhoogd.
Elk etiket.
Elk Panel.
Elke taak.
5) Geef aan wanneer de volgletter moet worden teruggezet op
de Start op-waarde (in dit voorbeeld “e”).
Elk Panel.
Elke taak.
Elke dag.
Geen.
6) Klik op Toevoegen.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
315
Afbeelding 268. Een volgletter toevoegen
De ingevoerde informatie wordt nu weergegeven als
hieronder afgebeeld.
Afbeelding 269. Volgletter toegevoegd
7) Klik op Opslaan om uw wijzigingen op te slaan en het
scherm Vormgeving Label weer te geven of op Annuleren
om uw wijzigingen weg te gooien.
1
2
3
6
4
5
7
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
316
Tekst toevoegen aan een masker:
1) Klik op de knop Maskeren.
2) Klik op de knop Text.
3) Typ de tekst in (in dit voorbeeld “Datum:”).
Afbeelding 270. Tekst toevoegen
1
2
3 4
5
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
317
4) Klik op Toevoegen.
De ingevoerde informatie wordt nu weergegeven als
hieronder afgebeeld.
Afbeelding 271. Tekst toegevoegd
5) Klik op Opslaan om uw wijzigingen op te slaan en het
scherm Vormgeving Label weer te geven of op Annuleren
om uw wijzigingen weg te gooien.
Een datum in een bepaalde notatie aan een masker
toevoegen:
1) Klik op de knop Maskeren.
2) Klik op een van de maandknoppen om de maand weer te
geven.
In dit voorbeeld geeft mmm een maand van drie letters.
mm zou een maand van twee cijfers geven.
3) Klik op dd om de dag (afkomstig van de systeemklok) of de
maand weer te geven.
U kunt de knop Text gebruiken om spaties of leestekens
toe te voegen.
SLS-Sjablonen: Uw Eigen Lay-Out Ontwerpen
318
Afbeelding 272. Datum in gewenste notatie toegevoegd
4) Klik op een van de jaarknoppen om het jaar weer te geven.
In dit voorbeeld geeft yyyy een jaar van vier cijfers.
yy zou een jaar van twee cijfers geven.
5) Klik op Opslaan om uw wijzigingen op te slaan en het
scherm Vormgeving Label weer te geven of op Annuleren
om uw wijzigingen weg te gooien.
1
2
3
4
3
5
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
319
14.0 FOUTMELDINGEN
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
1 2
Datum/Tijd klopt niet en kan niet
worden opgeslagen, Probeer
opnieuw.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 3
Hardware Sleutel afwezig of niet
verbonden aan de rugzijde van de
computer.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 4
Error encountered reading
hardware key.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 6
Error encountered reading
hardware key.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 8
Error in setting System Time from
HaspKey.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 9
Tijd in de Hardware key is niet
vooruit te plaatsen Neem contact
op met Ventana voor een
vervangexemplaar.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 11
Hardware Sleutel afwezig of niet
verbonden aan de rugzijde van de
computer.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
1 12
Error encountered reading
hardware key.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
2 1
Slecht Touch Memory, Bel
Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
2 3
Zegel is al door ander NexES
Klant XXXX verbrand.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
2 4
Zegel is verbrand door dit NexES
systeem maar lang geleden, Bel
Ventana,
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
2 5
De Button Data veranderd na
inlezing van de inhoud.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
320
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
3 1
Communicatie Fout tijdens
opwaarderen van de Software,
Probeer Opnieuw.
De communicatie
werd onderbroken
tijdens de
download.
Probeer opnieuw
te downloaden,
als dit weer
mislukt, neemt u
contact op met
Ventana.
3 3
De nieuwe staining module
software was niet goed
geinstalleeerd, Herhaal.
De kleurmodule
heeft gedetecteerd
dat het nieuwe
programma
beschadigd is.
Probeer opnieuw
te downloaden,
als dit weer
mislukt, neemt u
contact op met
Ventana.
3 4
Instrument Communiceerd niet,
Run wordt beëindigd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
3 6
BulkVloeistof Module
communicatie fout. Controleer
power en kabel.
De automatische
fluïdica-module is
niet goed
aangesloten op de
kleurmodule of is
niet ingeschakeld.
Controleer of de
AFM
ingeschakeld is.
Controleer of het
snoer goed in de
stopcontacten
van zowel de
AFM als de
kleurmodule zit.
3 7
Ongeldig of missend Serie
Nummer! Gaarne staining module
aanzetten om SerieNummer te
kunnen verkrijgen.
De kleurmodule is
niet ingeschakeld
of er is een
communicatiestori
ng opgetreden.
Schakel de
kleurmodule in.
Controleer het
snoer waarmee
de kleurmodule
op de pc is
aangesloten.
Neem contact op
met Ventana als
het probleem niet
verdwijnt.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
321
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
3 8
Geen contact met Registreerpen.
U bent niet in staat producten te
registreren. Gaarne
verbindingen/koppelingen
controleren!
De registreerpen is
losgekoppeld van
de pc.
Controleer het
snoer waarmee
de registreerpen
op de pc is
aangesloten.
Neem contact op
met Ventana als
het probleem niet
verdwijnt.
3 9
Registreerpen heeft de verkeerde
Software versie. U bent niet in
staat producten te registreren.
Gaarne Ventana verwittigen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
4 2
XXXX is geen geldig serie
nummer voor de Kleur Module.
Neem contact op met de
technische ondersteuning van
Ventana voor u een andere run
start op deze kleurmodule.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
5 2
Glaasjes aantal is onjuist, Gaarne
herhalen.
Er is geen aantal
objectglaasjes
ingevuld of het
aantal is te klein of
te groot.
Voer een getal in
tussen 1 en 20.
Dit getal moet
overeenkomen
met het aantal
objectglaasjes op
de
glaasjescarrousel
van de
kleurmodule.
5 3
Een of meer vragen uit de
Controlelijst zijn nog niet
gecontroleerd.
U hebt niet de
vereiste vakjes
aangevinkt om aan
te geven dat u de
j
uiste stappen hebt
voltooid.
Voltooi de
handelingen op
de lijst en de vink
de vakjes aan
wanneer deze
voltooid zijn.
5 6 Start Datum is Onjuist! Ongeldige datum.
Voer de datum
opnieuw in.
5 7 De Eindtijd is niet Juist!! Ongeldige datum.
Voer de datum
opnieuw in.
Foutmeldingen
322
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
5 8
De Einddatum is voorafgaand aan
de Startdatum!
De einddatum is
eerder dan de
begindatum.
Voer de data
opnieuw in.
5 10
Minimaal één Staining module
moet aangesloten zijn.
De kleurmodule is
niet ingeschakeld
of er is een
communicatiestori
ng opgetreden.
Schakel de
kleurmodule in.
Controleer het
snoer waarmee
de kleurmodule
op de pc is
aangesloten.
Neem contact op
met Ventana als
het probleem niet
verdwijnt.
5 17
U moet minimaal één product
kiezen!
Er is geen product
geselecteerd op
het formulier
Product Gebruik.
Selecteer een
product.
5 18
Product gebruik is niet
beschikbaar voor deze datas.
Probeer een ander selectie
criterium.
De gebruikte
selectiecriteria
hebben geen
datum opgeleverd.
Probeer andere
selectiecriteria.
5 26 Bulk: XXXX is geregistreerd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
5 41 Blok: XXXX Is geregistreerd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
5 58
Antilichaam: XXXX is
geregistreerd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
5 58
Geef een geldige Antilichaam
Naam in.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
5 58
Geef een geldige Naam van een
Antilichaam leverancier in.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
323
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
5 64
De volgende
bulkvloeistofmoduleflessen zijn
niet vol: XXXXXXXXX
Doorgaan?
De vermelde
flessen zijn niet
gevuld tot de
vulstreep.
Vul de vermelde
flessen, of, als u
er zeker van bent
dat u voldoende
hebt voor uw run,
klik op 'Ja' om
door te gaan met
de hoeveelheden
die u hebt.
5 64
Deze AFM Flessen zijn niet vol::
XXXXXXXXX. Doorgaan?
De fles(sen) zijn
niet volledig naar
binnen geduwd.
Controleer of de
fles(sen) goed in
de AFM zitten.
5 64
Deze AFM Flessen zijn niet vol::
XXXXXXXXX. Doorgaan?
De niveausensor
achter de fles is
niet goed ingesteld
of er is een storing
opgetreden.
Stel de
niveausensor bij
of vervang deze.
5 65
A
fvalvat niveau is te hoog, Gaarne
legen.
De afvalfles is vol. Ledig deze.
5 65
A
fvalvat niveau is te hoog, Gaarne
legen.
De niveausensor is
niet goed ingesteld
of er is een storing
opgetreden.
Stel de
niveausensor bij
of vervang deze.
5 67
Gaarne Staining module deur
sluiten en probeer opnieuw.
De deur van de
kleurmodule is niet
goed gesloten.
Sluit deze.
5 67
Gaarne Staining module deur
sluiten en probeer opnieuw.
De deursensor
werkt niet goed.
Repareer deze.
5 79
Deze serie overlapt een serie
welke al ontvangen is.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
5 81
Deze geautomatiseerde Vloeistof
Module flessen zijn niet vol:
XXXXXXXXX.
Doorgaan?
De fles(sen) zijn
niet volledig naar
binnen geduwd.
Controleer of de
fles(sen) goed in
de AFM zitten.
5 81
Deze geautomatiseerde Vloeistof
Module flessen zijn niet vol:
XXXXXXXXX.
Doorgaan?
De niveausensor
achter de fles is
niet goed ingesteld
of er is een storing
opgetreden.
Stel de
niveausensor bij
of vervang deze.
Foutmeldingen
324
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
5 81
Deze geautomatiseerde Vloeistof
Module flessen zijn niet vol:
XXXXXXXXX.
Doorgaan?
De vermelde
flessen zijn niet
gevuld tot de
vulstreep.
Vul de vermelde
flessen, of, als u
er zeker van bent
dat u voldoende
hebt voor uw run,
klik op 'Ja' om
door te gaan met
de hoeveelheden
die u hebt.
5 82
Patient: XXXXX is geregistreerd
als XXXXX.
Neem contact op
met Ventana.
Contact Ventana.
5 86
Invalid Date Range! Dates must
be between January 1, 1997 and
the current date. The start date
must not be after the end date.
The start date is
after the end date
Enter a start date
that is at or after
Jan 1, 1997 and
before or equal to
the end date.
5 86
Invalid Date Range! Dates must
be between January 1, 1997 and
the current date. The start date
must not be after the end date.
The start or end
date is invalid.
Valid dates are
between Jan 1,
1997 and today's
date. Future
dates are not
allowed.
5 86
Invalid Date Range! Dates must
be between January 1, 1997 and
the current date. The start date
must not be after the end date.
De datum is niet
op de juiste wijze
ingevoerd.
Voer de datum in
op de afgebeelde
wijze. Als u de
datum op een
andere wijze
invoert, is het
mogelijk dat deze
geaccepteerd
maar verkeerd
geïnterpreteerd
wordt.
5 88
Het niveau in het afvalvat is te
hoog. Ledig het vat.
De afvalfles is vol. Ledig deze.
5 101
Dispenser Gebruik is niet
beschikbaar voor Special Stain
Cleaning Kits.
Voorraadaanvraag
voor reinigingskit.
Geen zinvolle
aanvraag.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
325
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
5 102
De Archief Procedure kon niet
worden uitgevoerd. De bestaande
systeemgegevens zijn intact.
De
archiveringsproced
ure kon niet
worden voltooid.
Controleer of er
geen
kleuringsruns
worden
uitgevoerd.
Voer de
archiveringsproce
dure opnieuw uit.
Neem contact op
met Ventana als
het probleem niet
verdwijnt.
5 111
Archief Procedure is Geannuleerd.
De bestaande systeemgegevens
zijn intact.
De
archiveringsproced
ure is geannuleerd
door de Gebruiker.
Voer de
archiveringsproce
dure opnieuw uit.
5 117 Start Datum is Onjuist! Ongeldige datum.
Voer de datum
opnieuw in.
5 118 De Eindtijd is niet Juist!! Ongeldige datum.
Voer de datum
opnieuw in.
5 119
De Einddatum is voorafgaand aan
de Startdatum!
De einddatum is
eerder dan de
begindatum.
Voer de data
opnieuw in.
6 1
Regel operand: XXXXXX alleen
geldig als stap in een recept.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 2
Regel operand argument: XXXXX
mist van Argument database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 3
Regel operand: XXXX mist van
Argument database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
326
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 5
Regel actie: XXXX mist van
Argument database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 6
Regel actie argument: XXXX mist
van Argument database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 7
Regel blok: XXXX heeft geen
regels.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 8
Regel blok naam moet ingevuld
worden.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 9
Argument: XXXX vanf type: XXXX
mist van argument database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 10
Ongeldige programma stap:
XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 11
Macro stap: XXXX niet in macro
functie database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 12
Error processing sub macro:
XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
327
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 13 Error in system rule block: XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 14
Systeem run-genererend object
niet klaar om te starten.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 15
Blanco systeem of controle Blok
naam.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 16
Macro functie: XXXX is niet
gevalideerd in een macro.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 17
Kan geen macro step arg: XXXX
vinden in het ARGUMENT
databestand.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 18
Kan geen macro step: XXXX
vinden in de MACRFUNC
database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 19
Sub macro: XXXX mist van de
macro step database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 20 Sub macro naam mag niet blanco.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
328
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 21 Ongeldige Incubatie tijd: XXXX.
De incubatietijd is
niet langer geldig.
Herprogrammeer
het protocol (de
protocollen) om
ongeldige
incubatietijden te
gebruiken.
6 22
Maximale staining run macros is
overschreden.
De aangevraagde
run is te
ingewikkeld om uit
te voeren.
Deze fout mag
normaal niet
optreden. Bel om
software-
ondersteuning te
krijgen.
6 23
Geen glaasjes gevonden om te
starten.
Er zijn geen
streepjescodes
gevonden om de
run op uit te
voeren.
Dit mag normaal
niet optreden. Als
deze fout
optreedt, kan dit
wijzen op een
interne
softwarefout of
een fout in de
streepjescodedat
abase.
6 24
Ongeldig aantal glaasjes om te
starten: XXXX.
Er zijn meer
streepjescodes
dan het maximale
aantal
objectglaasjes dat
is gevonden om
een run op uit te
voeren.
Dit mag normaal
niet optreden. Als
deze fout
optreedt, kan dit
wijzen op een
probleem met de
streepjescodedat
abase of de
database bevat
meerdere
protocollen met
hetzelfde
nummer in de
protocoldatabase.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
329
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 25
Protocol voor glaasjespositie nr.
XXXX niet toegewezen.
Aan de
streepjescode voor
het objectglaasje in
de gemelde positie
is geen protocol
toegewezen.
Controleer het
objectglaasje in
de gemelde
positie en zorg
ervoor dat er een
protocol wordt
gedefinieerd voor
de streepjescode
op dat
objectglaasje.
6 26
Protocol voor glaasjespositie nr.
XXXX heeft geen toegewezen
recept.
Dit mag normaal
niet optreden.
Herprogrammeer
het gemelde
protocol.
6 27
Ongeldige glaasjespositie nr.
XXXX.
Het positienummer
voor objectglaasjes
volgens de
ingelezen
streepjescodes valt
buiten het bereik
van 1 tot 20.
Dit mag normaal
niet optreden. Dit
kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 28
Error allocating memory for
Protocol item.
De geheugenlimiet
van Windows is
bereikt of Windows
ondervindt
problemen.
Sluit NexES af en
start opnieuw op.
Als de problemen
niet verdwijnen,
sluit u Windows
af en start u het
systeem opnieuw
op.
6 29 Te veel Protocol items.
In de
protocoldatabase
zijn meer items
gevonden dan het
maximale aantal
receptstappen.
Dit mag normaal
niet optreden. Dit
kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 30
Ongeldige reagenspositie nr.
XXXX.
Het positienummer
voor reagentia
volgens de
ingelezen
reagentia valt
buiten het bereik
van 1 tot 25.
Dit mag normaal
niet optreden. Dit
kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
330
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 32
XXXX dispenser #XXXXX mist in
het Dispenser data bestand.
Er is geprobeerd
een run uit te
voeren met een
dispenser die niet
geregistreerd is.
Controleer of de
dispenser
geregistreerd is in
de NexES-
software.
6 33 Recept XXXX mist.
Er is geprobeerd
een protocol uit te
voeren waarvoor
het recept niet
langer in het
systeem aanwezig
is.
Dit kan gebeuren
als er een
softwaresupplem
ent geïnstalleerd
was dat nieuwe
recepten leverde
waarvoor
protocollen
werden
aangemaakt.
6 34
Recept stap bouwer wordt niet
toegewezen.
Deze fout mag
normaal niet
optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 35
Recept vernietiger wordt niet
toegewezen.
Deze fout mag
normaal niet
optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 36
Recept regel constructie wordt niet
toegewezen.
Deze fout mag
normaal niet
optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 37
Recept stap
constructeur/destructeur XXXX
heeft geen macro stappen
Deze fout mag
normaal niet
optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
331
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 38
Error allocating memory for Recipe
step.
De geheugenlimiet
van Windows is
bereikt of Windows
ondervindt
problemen.
Sluit NexES af en
start opnieuw op.
Als de problemen
niet verdwijnen,
sluit u Windows
af en start u het
systeem opnieuw
op.
6 39 Te veel Recept Stappen.
Een van de
recepten
(procedures) die u
probeert uit te
voeren, bevat te
veel stappen.
Neem contact op
met Ventana voor
ondersteuning.
6 40
Recept XXXX heeft geen
opeenvolgende stappen.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 41
Recept XXXX heeft een ongeldige
recept stap no. XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 42 Recept XXXX heeft geen stappen
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 43
Recept stap XXX mist in de
Functie file.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
332
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 44 Recept Functie Mist: XXXX.
Een protocol
vraagt om een
receptfunctie die
niet aanwezig is in
de RecpFunc-
database.
Dit kan mogelijk
wijzen op
beschadiging van
de database. Dit
kan ook optreden
als een
receptfunctie uit
het systeem
wordt verwijderd
nadat er
protocollen zijn
ingesteld die
deze functie
gebruiken.
6 45
Internal error processing recipe
step XXXX, in recipe XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 46
Protocol stap mist voor
noodzakelijke recept stap XXXX,
in protocol XXXX.
Dit kan gebeuren
als nieuwe
software nieuwe
recepten heeft
geïnstalleerd
waarvoor
protocollen
bestonden die nu
echter onvolledig
zijn.
Bewerk de
protocollen in de
run. Zoek gele
vensters op het
scherm die wijzen
op onvolledige
protocollen. Sla
het protocol
opnieuw op nadat
alle verplichte
velden ingevuld
zijn.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
333
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 47
Protocollen in deze run zijn niet
verenigbaar met elkaar.
De protocollen in
de run vragen
mogelijk om
flesopties die
onderling met
elkaar in conflict
zijn.
Alle flesopties
voor alle
objectglaasjes in
één run moeten
hetzelfde zijn
omdat deze de
werking van het
instrument in zijn
geheel
beïnvloeden.
Verwijder de
objectglaasjes
met de
onverenigbare
flesopties en
staakt de run
opnieuw.
6 47
Protocollen in deze run zijn niet
verenigbaar met elkaar.
U probeert
mogelijk een
titratieprotocol uit
te voeren tegelijk
met een niet-
titratieprotocol.
Verwijder
objectglaasjes
zodat ofwel alle
objectglaasjes
ofwel geen van
de objectglaasjes
een titratierun
ondergaan.
6 48
Protocol no. XXXX heeft een
blanco reagentia naam.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan mogelijk
wijzen op
beschadiging van
de database. U
kunt proberen het
probleem te
verhelpen door
het protocol te
bewerken en
opnieuw op te
slaan.
6 49
Recept XXXX Stap no. XXXX
heeft nog geen reagentia naam.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
334
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 50
Unbalanced manual application or
titration protocols.
Dit wijst erop dat
de tijd vanaf de
handmatige
toepassing of de
titratiestap tot aan
het einde van de
run niet hetzelfde
is voor alle
protocollen.
Dit probleem kan
optreden als een
recept niet op de
juiste wijze
geschreven is
wat betreft de
recept-sync-
stappen. Neem
contact op met
Ventana voor
ondersteuning.
6 51
Macro stap XXXX heeft een
onvolledig macro functie nummer:
XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 52
Macro stap XXXX heeft geen
overeenkomst in de macro functie
database.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 53
Onverwachte macro stap in macro
blok XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 54
Functie XXXX heeft geen macro
stappen, Nodig bij alle niet-sync
stappen.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 55
Mist argument voor Functie
XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 56 Macro XXXX mist in de Macro file.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
335
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 57
Error processing sub macro:
XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 58
Maximale aantal staining runs is
overschreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of op
een interne
softwarefout.
Deze fout kan
worden
veroorzaakt door
beschadiging van
de database als
recept stappen
een ongepast
groot aantal
stappen vereisen.
6 58
Maximale aantal staining runs is
overschreden.
De run bevat te
veel stappen om
door de
kleurmodule te
kunnen worden
uitgevoerd.
Tijdens een run
kan er een groot
maar beperkt
aantal stappen
worden
gedownload naar
een kleurmodule.
Deze fout dient
aan Ventana te
worden gemeld,
met zoveel
mogelijk
informatie over
welke protocollen
de kleurmodule
werd gevraagd uit
te voeren.
Normaal is er
ruim voldoende
ruimte voor de
vereiste stappen
om de grootst
mogelijke run uit
te voeren.
6 59
Functie: XXXX omvat functie no.
XXXX, Welke niet mogelijk is in
een recept sync stap.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
336
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 61
Macro stap: XXXX bevat macro
functie: XXXX welke ongeschikt is
in een recept
constructie/destructie stap.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 62 XXXX: mist in Argument data.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 62
Kan geen argument: XXXX van
type: XXXX vinden in het
argument databestand.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 63
Kan geen macro functie: XXXX
vinden in het macro functie
databestand.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 64 Temperatuur setpoint mist.
Dit kan gebeuren
als een protocol
een temperatuur
bevat die niet
langer geldig is op
het systeem.
Onderzoek alle
protocollen in de
run en klik op
temperatuurinstel
vakjes om ervoor
te zorgen dat alle
temperatuur in de
protocollen geldig
zijn.
6 64 Temperatuur setpoint mist.
Dit kan mogelijk wijzen op
beschadiging van de database.
6 65
Recept stap: XXXX bevat functie
no. XXXX welke ongeldig is in een
recept stap.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
337
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 66
XXXX, no. XXXX dispenser mist
op de Reagenscarousel
Dit gebeurt
wanneer een
dispenser uit een
kit die vereist is
voor de run
ontbreekt op de
reagenscarrousel.
Zoek de
dispenser die
door deze fout
wordt gemeld en
plaats deze op de
reagenscarrousel
.
6 67
Niet voldoende Reagentia XXXX
om de run uit tevoeren.
De totale
resterende
dispensers van het
gemelde reagens
op de carrousel
volstaan niet voor
het uitvoeren van
de run.
Plaats nog een
dispenser van het
gemelde reagens
op de
reagenscarrousel
zodat het
systeem deze
kan gebruiken.
6 68
Reagentia XXXX mist op de
Carousel.
Er zijn geen
dispensers, zelfs
geen lege, met het
gemelde reagens,
dat nodig is voor
het voltooien van
de run.
Plaats een
dispenser met het
gemelde reagens
op de
reagenscarrousel
en start de run
opnieuw.
6 69
Dispensers XXXX, no. XXXX en
XXXX, no. XXXX moeten naast
elkaar staan.
Dispensers
verkeerd op de
reagenscarrousel
geplaatst.
Controleer of de
in de foutmelding
vermelde
dispensers naast
elkaar staan.
Start de run
opnieuw.
6 70
Errors in recipe constructor rule
block: XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
6 71
Errors in recipe sync rule block:
XXXX.
Dit mag normaal
niet optreden.
Dit kan wijzen op
beschadiging van
de database of
op een interne
softwarefout.
Foutmeldingen
338
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
6 72
Macro 0 voortgebracht object is
niet klaar om te starten.
Interne
softwarefout.
Mogelijk
beschadiging van
de executable.
Neem contact op
met Ventana voor
ondersteuning.
6 73 Ongeldige instrument id XXXX.
De software kent
deze instrument-ID
niet.
Dit mag normaal
niet optreden.
Start de
kleurmodule en
hostcomputer
opnieuw op.
6 74 Blanco Instrument naam.
Elke kleurmodule
moet een niet-
blanco naam
hebben.
Zorg dat de naam
van het
instrument
toegewezen en
niet blanco is.
Start de run
opnieuw.
6 75
Tweemaal dispenser XXXX no.
XXXX op de Carousel.
Hetzelfde etiket
met de
reagensstreepjesc
ode is meer dan
een keer
ingelezen. Het
aandrijfsysteem
van de
reagenscarrousel
is mogelijk defect.
Start de run
opnieuw en let
erop dat de
reagenscarrousel
normaal draait.
6 78
Dispenser x, Serie no. y is
gedeactiveerd en kan niet worden
gebruikt in deze run.
De
houdbaarheidsdatu
m van de reagens
op de
reagenscarrousel
is verstreken.
Verwijder het
reagens waarvan
de
houdbaarheidsda
tum verstreken is
er vervangt dit
door een reagens
waarvan de
houdbaarheidsda
tum niet
verstreken is.
7 1 XXXX is nog niet gekoppeld.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
339
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
7 4
Deze dispenser is eigendom van
een andere gebruiker en kan nu
niet worden gevuld.
Een ander NexES-
hostsysteem is
eigenaar van de
dispenser.
Wacht tot het
ander NexES-
hostsysteem
afstand doet van
het
eigenaarschap.
Forceer
eigenaarschap
met behulp van
de van Ventana
ontvangen
toegangscode.
Neem contact op
met Ventana als
het probleem niet
verdwijnt.
7 5
Deze dispenser is in gebruik op
een instrument en kan nu niet
worden gevuld.
De dispenser
wordt op dit
moment gebruikt
door een ander
ander NexES-
hostsysteem.
Wacht tot het
andere NexES-
hostsysteem
afstand doet van
het
eigenaarschap.
Neem contact op
met Ventana als
het probleem niet
verdwijnt.
7 6
Product gebruik data niet
beschikbaar!
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
7 7
Er zijn geen voor geregistreerde
aanvragers/Pathologen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 13
Er zijn geen voor geregistreerde
bulkproducten.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 14
Er zijn geen voor geregistreerde
probes.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 15
Er zijn geen voor geregistreerde
reagentia.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
340
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
7 16
Er zijn geen voor geregistreerde
blokjes.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 17
Er zijn geen ontvangen
dispensertypes die overeenkomen
met de ontvangen reagentia.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 18
Er zijn geen voor geregistreerde
Antilichamen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 19
Er zijn op dit moment geen runs
voor QC.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
7 20 Verkeerde einddatum.
Verkeerde datum
ingevoerd.
Voer deze
opnieuw in.
7 21
Backup was voortijdig
geannuleerd.
De
backupprocedure
is geannuleerd
door de Gebruiker.
Voer de
backupprocedure
opnieuw uit.
7 23
Integriteit Gegevensbestand
FOUT in Contacten bestand.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
7 24
Verkeerde frequentie in
aantekeningen preventief
onderhoud.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
7 27 Database Inventaris is leeg.
Er zijn nog geen dispensers
geregistreerd.
7 48
Integriteit Gegevensbestand
FOUT in Contacten bestand.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
7 58
Er is geen Systeem Data om te
archiveren.
Er bestaan geen
rungegevens voor
de ingevulde data.
Wijzig het
databereik voor
Archiveer.
7 59
A
lle staining runs moeten klaar zijn
voordat een archief gemaakt kan
worden.
Er is geprobeerd
de Archiveer-
functie te
gebruiken terwijl er
een kleuringsrun
bezig is.
Wacht tot alle
kleuringsruns
voltooid zijn voor
u de functie
Archiveer
uitvoert.
7 60
Er zijn op dit moment geen runs
om te printen.
Er bestaan geen
rungegevens voor
de ingevulde data.
Wijzig het
datumbereik.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
341
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
7 61
Geen testen gebruikt van deze
dispenser
De dispenser is nog niet gebruikt in
een kleuringsrun op dit hostsysteem.
7 63
Geen enkele run heeft deze
bulkvloeistof gebruikt.
Dit bulkproduct is nog niet gebruikt in
een kleuringsrun op dit hostsysteem.
7 64
Er zijn geen runs die bulk hebben
gebruikt in het geselecteerde
datumbereik.
Er bestaan geen
rungegevens voor
de ingevulde data.
Wijzig het
datumbereik.
7 66
Keycode toewijzing mislukt.
Verwijder niet gebruikte Keycodes
vanuit Bewerken Keycodes. Druk
[Afbreken] om print opdracht te
annuleren. Druk [Negeer] om een
standaard protocol barcode te
krijgen.
Er zijn geen
keycodes meer
beschikbaar.
Verwijder
ongebruikte
keycodes.
Wijzig het bereik
voor de
toewijzing van
keycodes.
8 3
Zowel voor- als achternaam zijn
nodig.
Voor- of
achternaam of
contactinformatie
is blanco gelaten.
Voer de
gegevens
opnieuw in.
8 6
Het bestand kan niet worden
geopend. Bel Ventana.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 7
Coderen "XXXX" tabel met
archiefwachtwoord mislukt
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 8
Kan Tabellen niet kopieren naar
tempoary folder
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 9
Kan Tabelen niet kopieren vanuit
tijdelijk bestand (temporary folder)
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 10
SQL-fout bij het verwijderen van
runs
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 12
SQL-fout bij het verwijderen uit de
Dispense-tabel Dispense-tabel.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 15
Kon geen eigendom voor
dispenser(s) verkrijgen.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 15
Kon dispenser niet in tabel
lokaliseren.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
8 15
Kon kit dispensers niet in tabel
lokaliseren.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
342
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
8 37 Error packing table.
Interne
programmafout.
Neem contact op
met Ventana.
9 1
Probe: XXXX is reeds
geregistreerd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
9 2 Reagentia: XXXX is geregistreerd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
9 2 Reagentia: XXXX is geregistreerd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
9 4
XXXX ongeldig bulk product, Bel
Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
9 6
Geen voortgang met staining run
op dit moment. U moet de
volgende producten registreren
voor gebruik.
Voor kleuringsrun
benodigd product
is niet
geregistreerd.
Registreer het
product en start
de kleuringsrun.
10 2 Er zijn Contacten opgeslagen.
Er zijn geen contactpersonen
ingevoerd
11 2
NexES Com Port conflict, Terug
naar defaults.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
11 3
De NexES-hostsoftware heeft een
backupschijf van 100 MByte nodig
om te werken.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
11 4
De NexES-host kon geen backup
maken van de
gegevensbestanden.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
11 5
SLS kon niet worden gestart.
Neem contact op met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 0
Einde Staining module
programma.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 1 Glaasjes verwarming is te hoog.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 2 Spoel Temperatuur is te laag.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 3
Glaasjes toegangsdeur was open
tijdens de run.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 4
Titratie fout ten gevolge van
afwezigheid van de reagentia
Carousel
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
343
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 5 De Druk is te Laag.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 6 De Druk is te Hoog.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 7
Tijd om Druk op te bouwen
overschreden. Controleer het
stevig dichtzijn van de dop op de
bulkflessen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 8
Zuivering lukt nietin de benodigde
tijd.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 9
Tijdslimiet voor deze bijzondere
gebeurtenis is verstreken.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 10 Stroom Storing Tijdens de Run.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 11
Glaasjes verwarming overschrijd
de absolute maximale
temperatuur.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 12
Glaajes verwarming temperatuur
sensor is kapot of niet goed
aangesloten.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 13
Spoel temperatuur overschreed de
absolute maximale temperatuur.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 14
Spoel Temperatuur sensor is
kapot of niet aangesloten.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 15
De Druk overschrijd maximale
limiet.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 16
Glaasjes Carousel kan home
positie niet vinden.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 17
Reagentia carousel kan home
positie niet vinden of carousel
mist.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 19
Vloeistof in vat bereikt maximale
hoogte.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 22
AFM communicatie fout.
Controleer stroom en kabel
aansluitingen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 23 Gebruiker breekt run vroegtijdig af.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
344
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 24
Verkeerde positie van de
glaasjescarrousel tijdens de run.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 25
Reagentia carousel positie is niet
juist tijdens de run.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 32
Dispenser pomp kan begin positie
niet vinden.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 33
Pump was on home unexpectedly
during burn-in.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 34
Pump was off home unexpectedly
during burn-in.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 35
Reaction buffer reservoir kan niet
doorspoelen(Prime).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 36
SSC reservoir kan niet
doorspoelen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 37 EZ Prep reservoir kan niet vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 38
Cell conditioner #2 reservoir kan
niet vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 39
Cell conditioner #1 reservoir kan
niet vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 40
LCS reservoir doorspoelen (prime)
mislukt.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 41
Het optionele reservoir kon niet
worden gevuld.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 42
Vacuum afsluiter is vol met
vloeistof.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 43
Reaction buffer reservoir kan zich
niet optijd vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 44
SSC reservoir Kan zich niet op tijd
vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 45 EZ Prep reservoir kan niet vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 46
Cell conditioner #2 reservoir kan
zichzelf niet optijd vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 47
Cell conditioner #1 reservoir kan
zichzelf niet optijd vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 48
LCS reservoir kan niet optijd
zichzelf vullen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
345
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 49
Optionele reservoir kan niet
primen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 50 Afvalvat is Vol.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 51 Glaasjes verwarming error.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 52
Smart carousel communicatie
error.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 53
Slide tray check at end of run
indicated minor misalignment.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 54
Slide tray check at end of run
indicated major misalignment.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 55
Reagent tray check at end of run
indicated minor misalignment.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 56
Reagent tray check at end of run
indicated major misalignment.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 57
Kleine Afwijking ontdekt tijdens de
controle van de Dispenserpomp
aan het einde van de run.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 58
Belangrijke Afwijking ontdekt
tijdens de controle van de
Dispenserpomp aan het einde van
de run.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 59 Doorspoelen voltooid (priming).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 60 Klaar met Schoonmaken.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 62
Glaasjes carousel kan niet optijd
omhoog komen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 63
Run is gestopt tgv abnormaal hete
voorverwarmer. Indien situatie zo
blijft bel Ventana voor service.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 64
Slide tray incorrectly detected in
the up position. Check for jammed
slide tray or bad slide tray up
switch.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 130
Glaasje #21 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
346
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 131
Glaasje #22 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 132
Glaasje #23 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 133
Glaasje #24 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 134
Glaasje #25 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 135
Glaasje #26 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 136
Glaasje #27 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 137
Glaasje #28 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 138
Glaasje #29 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 139
Glaasje #30 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 140
Glaasje #21 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 141
Glaasje #22 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 142
Glaasje #23 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 143
Glaasje #24 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 144
Glaasje #25 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 145
Glaasje #26 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 146
Glaasje #27 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 147
Glaasje #28 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 148
Glaasje #29 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 149
Glaasje #30 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
347
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 150
Glaasje #21 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 151
Glaasje #22 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 152
Glaasje #23 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 153
Glaasje #24 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 154
Glaasje #25 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 155
Glaasje #26 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 156
Glaasje #27 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 157
Glaasje #28 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 158
Glaasje #29 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 159
Glaasje #30 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 160
Glaasje #1 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 161
Glaasje #2 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 162
Glaasje #3 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 163
Glaasje #4 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 164
Glaasje #5 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 165
Glaasje #6 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 166
Glaasje #7 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 167
Glaasje #8 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 168
Glaasje #9 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
348
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 169
Glaasje #10 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 170
Glaasje #11 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 171
Glaasje #12 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 172
Glaasje #13 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 173
Glaasje #14 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 174
Glaasje #15 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 175
Glaasje #16 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 176
Glaasje #17 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 177
Glaasje #18 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 178
Glaasje #19 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 179
Glaasje #20 temperatuur controle
error (te laag).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 180
Glaasje #1 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 181
Glaasje #2 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 182
Glaasje #3 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 183
Glaasje #4 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 184
Glaasje #5 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 185
Glaasje #6 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 186
Glaasje #7 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 187
Glaasje #8 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
349
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 188
Glaasje #9 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 189
Glaasje #10 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 190
Glaasje #11 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 191
Glaasje #12 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 192
Glaasje #13 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 193
Glaasje #14 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 194
Glaasje #15 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 195
Glaasje #16 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 196
Glaasje #17 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 197
Glaasje #18 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 198
Glaasje #19 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 199
Glaasje #20 temperatuur controle
error (te hoog).
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 200
Glaasje #1 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 201
Glaasje #2 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 202
Glaasje #3 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 203
Glaasje #4 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 204
Glaasje #5 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 205
Glaasje #6 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 206
Glaasje #7 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
350
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
12 207
Glaasje #8 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 208
Glaasje #9 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 209
Glaasje #10 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 210
Glaasje #11 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 211
Glaasje #12 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 212
Glaasje #13 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 213
Glaasje #14 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 214
Glaasje #15 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 215
Glaasje #16 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 216
Glaasje #17 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 217
Glaasje #18 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 218
Glaasje #19 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 219
Glaasje #20 temperatuur sensor
kapot of niet goed aangesloten
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
12 220 Afvalvat vol tijdens de run Ledig het afvalvat.
13 2
Geen glaasjes gevonden, run
stopt
Geen
patiëntenglaasjes
gevonden op de
glaasjescarrousel.
Plaats de
objectglaasjes op
de
glaasjescarrousel
en start de run.
Neem contact op
met Ventana.
13 3
Inlezen van de Barcode
onderbroken door Foutcode
XXXX, Probeer opnieuw.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
351
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
13 4
Inlezen Barcode over toegelaten
tijd, Probeer opnieuw.
Etiket op glaasje
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 5
Inlezen van de Barcode
onderbroken door slechte invoer
fout, Probeer opnieuw.
Etiket op glaasje
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 6
Barcode reader begint niet,
Probeer opnieuw.
Etiket op glaasje
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 7
Glaasje Barcode Controle getal
Error, Herstart Run
Etiket op glaasje
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 8
Ongeldige Barcode. Lens en
Spiegel schoonmaken, opnieuw
opstarten van de run
Etiket op glaasje
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 9
Barcode leest niet, Probeer
opniew.
Etiket op glaasje
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 10
XXXX met Serie no. XXXX op
Positie XXXX is een dubbel
product, gaarne van
Reagentiacarousel verwijderen.
Dubbele
dispensers
reagenscarrousel.
Verwijder het
dubbele product
van de
reagenscarrousel
en start de run.
13 11
Barcode inlees fout XXXX,
Opnieuw...
Etiket op reagens
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 12
Inlezen Barcode over toegelaten
tijd, Opnieuw...
Etiket op reagens
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 13
Slechte invoer Barcode,
Opnieuw...
Etiket op reagens
verkeerd
ingelezen.
Start de run
opnieuw.
13 14
Onbekend Bar Code Reader Type,
run gestopt
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
13 15
Keycode BarCode op glaasje met
positie XXXX kan niet worden
gedaan.
Het etiket op het
objectglaasje kon
niet worden
gelezen
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
352
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
13 18
Kon geen eigendom voor alle
patiëntobjectglaasjes verkrijgen
Het
patiëntenglaasje
wordt gebruikt door
een ander NexES-
hostsysteem.
Wacht tot het
andere NexES-
hostsysteem
klaar is met het
patiëntenglaasje.
Forceer
verkrijgen
eigenaarschap
met behulp van
de van Ventana
ontvangen
toegangscode.
14 1
Hardware Sleutel afwezig of niet
verbonden aan de rugzijde van de
computer
Er is geen HASP-
sleutel
aangesloten op de
pc
Sluit deze
opnieuw aan en
start NexES.
14 3
Glaasje op positie XXXX is op een
onjuist thermopath.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 4
Protocolnr. XXXX, glaasjespositie
nr. XXXX is niet gedefinieerd voor
dit type instrument.
Er is geen protocol
aangemaakt voor
de geselecteerde
kleurmodule
Maak een
protocol aan en
startte
kleuringsrun
opnieuw.
14 5
Aantal ingelezen Glaasjes klopt
niet, Controleer het aantal
ingegeven glaasjes
Het aangegeven
aantal het
werkelijke aantal
glaasjes op de
carrousel.
Voer het juiste
aantal glaasjes in
en start de
kleuringsrun
opnieuw.
14 6
Run Afgebroken. Geen
bevestiging. Error Code XXXX,
Gaarne herhalen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 7
Run Download Buiten de Tijd,
Herstart Run
Start de kleuringsrun opnieuw
14 8
Run Download Afgebroken door
Bad Format Code XXXX, Gaarne
Herhalen.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
BenchMark en BenchMark GX bedieningshandleiding
353
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
14 9
Deze slide heater(s) zijn stuk en
hebben service nodig. Druk op [
Verwijderen ] om run te
beëindigen. Druk op [ Negeer ]
tom verder te gaan.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 10
Run Download Afgebroken,
Herstart Run
Start de kleuringsrun opnieuw
14 11
Run Download Afgebroken,
Herstart Run
Start de kleuringsrun opnieuw
14 12
Test Functie Afgebroken, Herstart
Run
Start de kleuringsrun opnieuw
14 13
Deze slide heater(s) zijn stuk en
hebben service nodig. Druk op [
Verwijderen ] om run te
beëindigen. Druk op [ Negeer ]
tom verder te gaan.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 20
Run overschrijd gewenste
uitgestelde start tijd. Run start
onmiddellijk.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 21
Run overschrijd gewenste
uitgestelde eindtijd. Run start
onmiddellijk.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 22
Datum database-versievelden
overschreden. Sluit NexES af en
start het opnieuw op.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
14 23
Datum database-
eigendomsversievelden
overschreden. Sluit NexES af en
start het opnieuw op.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
99 1
XXXX Unable to fix. Table may be
corrupted.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
99 2
Herstellen van de Archief
Gegevens naar het Live systeem
kan ongewenste gevolgen
hebben.' 'Deze actie is niet
gebruikelijk!
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
99 3
XXXX Unable to fix. Table may be
corrupted.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
Foutmeldingen
354
Fout-
klasse
Foutn
o.
Melding
Vermoedelijke
oorzaak
Mogelijke
oplossing
99 7 Zip File bestaat al. Overschrijven?
er is nog een
bestand van een
vorige autozip
aanwezig.
Hernoemt het
oude bestand als
u dit wilt
behouden. Kleef
anders op ‘ja’ om
het bestand
automatisch te
overschrijven.
Opmerking: Deze
dialoog is niet
echt een ‘fout’.
99 8
Error reading data from hardware
key.
Neem contact op
met Ventana.
Neem contact op
met Ventana.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376

Roche BenchMark GX Handleiding

Type
Handleiding