Documenttranscriptie
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Schenk vooral de nodige aandacht aan het hoofdstuk „Veiligheidsinstructies“ op de eerste
pagina’s. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zodat u hem later nog eens kunt gebruiken. Geef
ze eventueel door aan de volgende eigenaar van het apparaat.
In de tekst worden de volgende symbolen gebruikt:
Veiligheidsinstructies
Waarschuwing! Instructies, bedoeld voor uw persoonlijke veiligheid.
Let op! Instructies ter voorkoming van beschadigingen aan het apparaat.
Opmerkingen en praktische tips
Milieu-informatie
1. Deze cijfers begeleiden u stap voor stap bij het bedienen van het apparaat.
2. ...
3. ...
Voor het geval dat er storingen optreden, bevat deze gebruiksaanwijzing instructies
waarmee u de storingen zelf kunt verhelpen. Kijk daartoe in de paragraaf „Hulp bij
storingen“.
Gedrukt op milieuvriendelijk vervaardigd papier.
Wie ecologisch denkt, handelt ook zo...
75
Inhoudsopgave
Gebruiksaanwijzing ................................................................................78
Veiligheidsinstructies ............................................................................................................. 78
Doelmatig gebruik .............................................................................................................................. 78
Het apparaat gebruiken .................................................................................................................... 78
Het apparaat bedienen ...................................................................................................................... 78
Het apparaat schoonmaken ............................................................................................................. 79
Beschadigingen aan het apparaat voorkomen .......................................................................... 79
Handel milieubewust ......................................................................................................................... 80
Beschrijving van het apparaat ............................................................................................. 81
De onderdelen van uw apparaat .................................................................................................... 81
De glaskeramische kookplaat .......................................................................................................... 82
De functies van uw apparaat .......................................................................................................... 84
De kookplaat bedienen .......................................................................................................... 86
Vóór het eerste gebruik ..................................................................................................................... 86
Touch control-tiptoetsen .................................................................................................................. 86
Apparaat inschakelen ......................................................................................................................... 87
Apparaat uitschakelen ....................................................................................................................... 87
Veiligheidsuitschakeling opheffen ................................................................................................. 87
De kookstand instellen ...................................................................................................................... 87
De warmhoudstand instellen ........................................................................................................... 88
De kookzone uitschakelen ................................................................................................................ 88
De braadpanzone in- en uitschakelen .......................................................................................... 89
De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen .................................................................... 90
STOP&GO gebruiken ........................................................................................................................... 91
De aankookautomaat gebruiken .................................................................................................... 91
De aankookautomaat niet gebruiken ........................................................................................... 92
De kinderbeveiliging gebruiken ...................................................................................................... 93
De vergrendeling gebruiken ............................................................................................................ 94
Tips voor het gebruik van de kookplaat ............................................................................ 98
Kookpannen .......................................................................................................................................... 98
Energie besparen ................................................................................................................................. 99
Koken met en zonder aankookautomaat .................................................................................... 99
Reiniging en onderhoud ..................................................................................................... 103
Kookplaat ............................................................................................................................................. 103
76
Hulp bij storingen ................................................................................................................ 104
Montage-instructie ............................................................................. 109
Technische gegevens ........................................................................................................... 109
Afmetingen van het apparaat ....................................................................................................... 109
Uitsnijmaten ....................................................................................................................................... 109
Veiligheidsinstructies .......................................................................................................... 109
Het apparaat monteren ...................................................................................................... 109
Het apparaat elektrisch aansluiten .................................................................................. 110
Service..................................................................................................... 111
De kookplaat monteren..........................................................................................................112
77
Gebruiksaanwijzing
Veiligheidsinstructies
De veiligheid van dit apparaat voldoet aan de erkende regels der techniek en de (Duitse) Wet
op de veiligheid van apparatuur. Als fabrikant voelen wij ons echter ook verplicht, u
vertrouwd te maken met de onderstaande veiligheidinstructies.
Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantieaanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid.
Doelmatig gebruik
Dit apparaat mag uitsluitend gebruikt worden voor het huishoudelijk koken en braden van
spijzen.
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-Richtlijnen:
• 73/23/EEG van 19-2-1973 Laagspanningsrichtlijn
• 89/336/EEG van 3-5-1989 EMC-Richtlijn inclusief de wijzigingsrichtlijn 92/31/
EEG
• 93/68/EEG van 22-7-1993 CE-markeringsrichtlijn.
Het apparaat gebruiken
Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen.
Het apparaat mag alleen op de juiste wijze gebruikt worden in gestandaardiseerde en
passende inbouwkasten c.q. werkbladen.
In geval van storingen en beschadigingen (breuken, barsten of scheuren) dient u het
apparaat uit te schakelen en af te koppelen van het elektriciteitsnet.
Reparaties aan het apparaat mogen uitsluitend verricht worden door hiervoor opgeleide en
bevoegde vakmensen (servicemonteurs, vakhandel).
Het apparaat bedienen
Als u onachtzaam te werk gaat, bestaat op de kookzones Kans op verbrandingen.
Houd kleine kinderen altijd uit de buurt van het apparaat.
Laat grotere kinderen alleen onder toezicht en na het geven van instructies aan het apparaat
werken.
Bedien het apparaat oplettend en zorgvuldig.
Stelen van pannen mogen niet buiten de kookplaat uitsteken.
Stelen van pannen mogen zich niet boven een hete of warme kookzone bevinden.
Wees voorzichtig als u elektrische apparaten in de buurt van de kookplaat op het
stopcontact aansluit. Elektrische draden mogen niet op hete kookzones terecht komen.
78
Oververhit vet en olie kan snel in brand vliegen. Blijf in de buurt als u kookt met vet of olie
(bijv. als u frituurt).
Schakel de kookzones na gebruik uit.
De restwarmte van hete potten of pannen verwarmt de glaskeramische kookplaat zonder dat
de restwarmte-indicatie dit aangeeft.
Het apparaat schoonmaken
U moet het apparaat uitschakelen voordat u het schoonmaakt.
De kookzones moeten zodanig afgekoeld zijn dat u ze kunt aanraken zonder dat u zich
verbrandt.
Om veiligheidsredenen mag u het apparaat niet schoonmaken met een dampstraal of een
hogedrukreiniger.
Beschadigingen aan het apparaat voorkomen
Gebruik de kookplaat niet als werkblad of om er dingen op neer te zetten.
De kookzones mogen niet gebruikt worden als ze leeg zijn of als er geen pannen op staan.
Zorg ervoor dat potten en pannen niet kunnen leegkoken.
Glaskeramiek is ongevoelig voor temperatuurschokken en zeer resistent, maar niet
onbreekbaar. Vooral spitse en harde voorwerpen die op het kookvlak vallen, kunnen het
glaskeramiek beschadigen.
Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn of
bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan.
Zet geen pannen of potten op het frame van de kookplaat. Er kunnen krassen en
beschadigingen aan de lak ontstaan.
Zorg ervoor dat er geen zuurhoudende vloeistoffen, bijv. azijn, citroen of kalkoplossende
middelen op het frame van de kookplaat terecht komen. Hierdoor kunnen er matte plekken
ontstaan.
Suikerhoudende substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze
substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het
oppervlak van de kookplaat beschadigen.
Houd smeltbare voorwerpen en materialen (bijv. kunststof, aluminiumfolie e.d.) uit de buurt
van het glaskeramische oppervlak.
Vastgesmolten substanties moet u met een reinigingsschraper verwijderen terwijl deze
substanties nog warm zijn. Als de massa afkoelt, kunt u bij het verwijderen ervan het
oppervlak van de kookplaat beschadigen.
79
Handel milieubewust
Alle gebruikte materialen kunnen onbeperkt hergebruikt worden.
Gooi de gebruikte materialen niet bij het normale huisvuil.
U dient zich te houden aan de nationale en regionale voorschriften die aangeven hoe de
verpakkingsmaterialen en het apparaat gerecycleerd moeten worden.
Het verpakkingsmateriaal opruimen
De kunststoffen zijn als volgt gemarkeerd:
Symbool
Kunststof
Gebruik
PE
Polyethyleen
buiten omhulsel, zakken
PS
Polystyrol (CFK-vrij)
Stootkussens
Het apparaat opruimen
Het apparaat mag uitsluitend door hiervoor opgeleide en bevoegde vakmensen van het
elektriciteitsnet worden afgekoppeld.
Deze vakman moet het apparaat elektrisch onbruikbaar maken (de aansluitkabel
verwijderen).
80
Beschrijving van het apparaat
De onderdelen van uw apparaat
De onderdelen van de kookplaat
Glaskeramisch kookvlak: Het apparaat heeft een kookvlak van glaskeramiek met vijf
kookzones voor snelle opwarming.
Het kook vlak is porievrij en bovendien ongevoelig voor snelle temperatuurschommelingen.
Daarom kunt u pannen gewoon van een hete op een koude zone zetten.
Het gladde oppervlak is eenvoudig schoon te maken.
Kookzones voor snelle opwarming: Het apparaat heeft kookzones voor snelle opwarming.
Dankzij de bijzonder krachtige stralingselementen wordt de opwarmduur van het
verwarmingselement aanzienlijk verkort.
Als u de kookzones inschakelt, is het mogelijk dat u even een zoemend geluid in het
verwarmingselement hoort. Dit geluid is van fysische aard en heeft geen negatieve
uitwerkingen op de werking van het apparaat. Zodra de kookzone warm genoeg is, verdwijnt
ook het geluid.
Kookzone met één cirkel: De kookplaat heeft tre kokzones met één cirkel. Daardoor biedt
uw apparaat u tre kookzones voor kleinere pannen. U kunt dus energie besparen.
Kookzone met drie cirkels: De kookplaat heeft een zone met drie cirkels. Daardoor biedt uw
apparaat u een kookzone met variabele grootte, bijv. voor kleinere pannen. U kunt dus
energie besparen.
Braadpanzone (multifunctionele kookzone): De kookplaat is uitgerust met een
braadpanzone (multifunctionele kookzone). Al naar gelang de instelling kunt u deze zone
gebruiken als ronde of als ovale kookzone.
81
De glaskeramische kookplaat
r
u
82
De onderdelen van het bedieningsveld
Tiptoetsen: U bedient uw apparaat met touch-control-tiptoetsen.
Tiptoets
Functie
Aan/Uit
Apparaat in-/uitschakelen (aparte
hoofdschakelaar).
Kookzone met drie cirkels
Middelste verwarmingscirkel in-/uitschakelen.
Buitenste verwarmingscirkels in-/uitschakelen.
Braadpanzone
Buitenste verwarmingscirkel in-/uitschakelen.
Kookstand-keuze
Kookstand / timer verhogen.
Kookstand-keuze
Kookstand / timer verlagen.
STOP&GO
Warmhoudstand in-/uitschakelen.
Timer
Timer in-/uitschakelen.
Vergrendeling
Bedieningsveld ver-/ontgrendelen.
STOP&GO
Indicaties: Digitale indicaties en verklikkerlampen informeren u over de ingestelde
kookstanden, de functies die u geactiveerd hebt en over de eventueel beschikbare
restwarmte van de betreffende kookzone.
Verklikkerlampje
Aan/Uit
Beschrijving
Het apparaat is in-/uitgeschakeld.
Kookzone met drie cirkels
voren
De middelste verwarmingscirkel is ingeschakeld.
Kookzone met drie cirkels
achteren
De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld.
Braadpanzone
De buitenste verwarmingscirkel is ingeschakeld.
Timerfunctie
De betreffende kookzone wordt bediend met de timer.
83
Indicatie
Beschrijving
Apparaat is ingeschakeld.
-
Kookstand
Ingestelde kookstand van de kookzone.
.
Decimaalpunt
Ingestelde tussenkookstand van de kookzone.
Warmhoud-stand
Warmhoudstand is ingesteld.
Aankook-automaat
Aankookautomaat is geactiveerd.
Foutindicatie
Er is een storing opgetreden.
Restwarmte-indicatie
De kookzone is uitgeschakeld, maar nog heet.
Kinder-beveiliging
Kinderbeveiliging is geactiveerd.
Veiligheidsuitschakeling is geactiveerd.
De functies van uw apparaat
Aankookautomaat: Alle kookzones van de kookplaat zijn regelbaar in veertien trappen en
zijn uitgerust met een aankookautomaat.
Met de aankookautomaat
werkt de kookzone gedurende een bepaalde tijd op volle
capaciteit en schakelt dan automatisch terug naar de ingestelde kookstand.
De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand.
Het powermanagement schakelt de aankookautomaat automatisch terug naar de ingestelde
kookstand.
Rechtstreekse regeling van elke kookzone: Elke kookzone wordt rechtstreeks geregeld met
behulp van bijbehorende touch-control-tiptoetsen.
Foutindicatie: Een van Fout is zichtbaar op het display, als er een storing in het apparaat
is opgetreden (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“).
Kinderbeveiliging: Met deze functie kunt u het kookveld vergrendelen zodat het niet per
ongeluk kan worden ingeschakeld.
Restwarmte-indicatie: Een van Restwarmte is zichtbaar op het display als de kookzone
een temperatuur heeft, waarbij er kans is op verbrandingen.
Als de glaskeramische kookplaat is uitgeschakeld, gaat de restwarmte-indicatie pas uit als de
kookzone zodanig is afgekoeld dat er geen kans meer is op verbrandingen.
Warmhoudstand: Met de warmhoudstand (kookstand ) kunt u spijzen warmhouden.
STOP&GO Alle ingestelde kookzones worden in de warmhoudstand
geschakeld of
teruggezet in de ingestelde kookstand (niet in de aankookautomaat).
84
Powermanagement: Als u de kookzones links voren, achteren en rechts voren tegelijkertijd
gebruikt, is de verdeling van de maximaal mogelijke kookstanden vastgelegd en wordt ze
automatisch bewaakt.
Kookzone 1
Kookzone 2
Kookzone 3
-
Veiligheidsuitschakeling bedieningsveld: Als er vocht (bijv. een natte doek) of overkokende
vloeistof op het bedieningsveld terecht komt, worden alle kookzones onmiddellijk
uitgeschakeld.
Veiligheidsuitschakeling kookplaat: Als u – nadat u de kookplaat hebt ingeschakeld – niet
binnen ca. 10 seconden een kookstand op één van de kookzones hebt ingesteld, schakelt de
kookplaat zichzelf automatisch uit.
Als u één of meerdere tiptoetsen langer dan ca. 10 seconden ingedrukt houdt, bijv. doordat
u er een pan op hebt gezet, schakelt de kookplaat zichzelf automatisch uit.
Als alle kookzones uitgeschakeld worden, schakelt het kookveld zichzelf na ca. 10 seconden
automatisch uit.
Veiligheidsuitschakeling kookzone: Als u een kookzone binnen een bepaalde tijd niet
uitschakelt resp. verandert, schakelt de kookzone zichzelf automatisch uit.
Kookstand
Uitschakeling na
,
,
,
6 uur
,
,
,
5 uur
4 uur
,
,
,
,
1,5 uur
,
Timer: De timer is voorzien van twee functies:
• van de automatische uitschakeling. Als de ingestelde tijd is verstreken, schakelt de
kookzone zichzelf automatisch uit.
• de programmaklok („eierwekker“). Als de ingestelde tijd is verstreken, weerklinkt er een
akoestisch signaal.
De timer kan in intervallen van telkens één minuut ingesteld worden van een tot 99 minuten.
Vergrendeling: U kunt het bedieningsveld met uitzondering van de tiptoets „Aan/Uit“ op elk
gewenst moment vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden.
85
De kookplaat bedienen
Vóór het eerste gebruik
Let op!
Schade aan het glaskeramische oppervlak.
Scherpe en schurende reinigingsmiddelen kunnen het glaskeramische oppervlak
beschadigen.
Gebruik uitsluitend water en afwasmiddel.
1. Was de glaskeramische kookplaat schoon met warm water en afwasmiddel en wrijf ze
droog (met een vaatdoek).
.
Let op!
Schade aan het glaskeramische oppervlak.
Ingebrande stickers en folie beschadigen het glaskeramische oppervlak.
Verwijder stickers en folie.
2. Zet de kookzones ter controle achtereenvolgens even aan.
Als u de kookplaat voor het eerst gebruikt, bestaat de kans dat er even een lichte
geur verspreid wordt.
Touch control-tiptoetsen
Om de touch control-tiptoetsen te bedienen, legt u uw vinger van boven af op het gewenste
veld, totdat de betreffende indicaties oplichten of uit gaan of totdat de gewenste functie
wordt uitgevoerd.
Voor een snellere instelling houdt u uw vinger op de tiptoets, totdat de gewenste waarde
bereikt is.
Alle instellingen worden bevestigd met een akoestisch signaal.
86
Apparaat inschakelen
Het hele apparaat wordt ingeschakeld met de tiptoets „Aan/Uit“
.
Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ .
Op de digitale indicatie brandt .
Als u niet binnen de tien seconden een kookstand instelt, schakelt het apparaat
zichzelf automatisch uit.
Apparaat uitschakelen
Om het apparaat helemaal uit te schakelen, moet u op de tiptoets „Aan/Uit“
Houd uw vinger gedurende ca. twee seconden op de tiptoets „Aan/Uit“ .
De digitale indicatie gaat uit.
De digitale indicatie van
drukken.
de kookzones geeft aan dat er restwarmte is.
Veiligheidsuitschakeling opheffen
Om de geactiveerde veiligheidsuitschakeling op te kunnen heffen, moet u het apparaat met
de tiptoets „Aan/Uit“ uitschakelen en opnieuw inschakelen.
Nu is het apparaat bedrijfsklaar.
De kookstand instellen
U stelt de kookstand in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“
horen u verandert ze ook met deze toetsen.
De kookstand hoger zetten
87
en
die bij de kookzone
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“
aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
Kookstand lager zetten
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“
aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
De warmhoudstand instellen
De kookstand doet bij alle kookzones ook dienst als warmhoudstand.
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“
of aan.
Op de digitale indicatie is de gewenste wamhoudstand zichtbaar .
De kookzone uitschakelen
Waarschuwing!
Kans op verbrandingen als gevolg van restwarmte.
Als u de kookzone hebt uitgeschakeld, heeft deze enige tijd nodig om af te koelen.
Houd de glaskeramische kookplaat in het oog.
Houd de restwarmte-indicatie in het oog.
Er zijn twee manieren om een kookzone uit te schakelen.
Manier 1
Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“
Op de digitale indicatie brandt .
De kookzone is uitgeschakeld.
en
tegelijkertijd aan.
Manier 2
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“
aan totdat op de digitale indicatie verschijnt.
Op de digitale indicatie brandt .
De kookzone is uitgeschakeld.
Als alle kookzones zijn uitgeschakeld, schakelt het kookveld zichzelf na 10 seconden
automatisch uit.
88
.
De digitale indicatie van
de kookzones geeft aan dat er restwarmte is.
Na een stroomuitval wordt de beschikbare restwarmte niet meer op de digitale
indicatie aangegeven.
De restwarmte kan gebruikt worden om spijzen te smelten en warm te houden.
De braadpanzone in- en uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de braadpanzone met de
tiptoets „Braadpanzone“ behalve de kleine kookzone ook de grotere verwarmingscirkel mee
inschakelen.
U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds
een kookstand hebt ingesteld.
De braadpanzone inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Braadpanzone“
aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ brandt.
89
De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen
Raak de tiptoets „Braadpanzone“
aan
De buitenste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld.
Het verklikkerlampje „Braadpanzone“ gaat uit.
De kookzone met drie cirkels in- en uitschakelen
Al naar gelang de grootte van de poten en pannen kunt u bij de kookzone met drie cirkels
met de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“ behalve de kleine kookzone ook de grotere
verwarmingscirkel mee inschakelen.
U kunt deze alleen mee inschakelen als u voor de kleinere verwarmingscirkel reeds
een kookstand hebt ingesteld.
Kookzone met drie cirkels inschakelen
1. Stel de gewenste kookstand in.
Op de digitale indicatie is de gewenste kookstand zichtbaar.
2. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“
aan.
De middelste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels voren“ brandt.
90
3. Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“
aan.
De buitenste verwarmingscirkel wordt ingeschakeld.
Het verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels achteren“ brandt.
De buitenste verwarmingscirkel uitschakelen
Raak de tiptoets „Kookzone met drie cirkels“
aan.
De buitenste resp. de middelste verwarmingscirkel wordt uitgeschakeld.
Het bijbehorende verklikkerlampje „Kookzone met drie cirkels“ gaat uit.
STOP&GO gebruiken
„STOP&GO“ schakelt alle ingestelde kookstanden in de warmhoudstand of terug in de ingestelde kookstand (niet in de aankookautomaat).
De timerfuncties en de timerinstellingen worden niet door STOP&GO veranderd.
STOP&GO vergrendelt het gehele bedieningsveld, behalve de tiptoets „Aan/Aus“
it.
Overschakelen op de warmhoudstand
Raak de tiptoets „STOP&GO“ aan.
Op de digitale indicatie knippert om de seconde afwisselend
Op de actieve digitale indicatie brandt .
en de ingestelde kookstand.
Overschakelen op de kookstanden
Raak de tiptoets „STOP&GO“ aan.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar.
De aankookautomaat gebruiken
De aankookautomaat inschakelen
De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand.
91
Stel met de tiptoets „Kookstandkeuze“
de gewenste kookstand ( tot ) in.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar.
Op de digitale indicatie licht
na ca. vijf seconden op.
De aankookautomaat is geactiveerd.
Als er restwarmte beschikbaar is, wordt de aankookautomaat voor deze kookzone
niet in werking gesteld.
Als de aankooktijd verstreken is, wordt de ingestelde kookstand zichtbaar.
Als u bij geactiveerde aankookfunctie een hogere kookstand kiest, bijv. in plaats
van
, dan wordt de aankooktijd automatisch aan de gekozen kookstand
aangepast.
Als u een lagere kookstand kiest, wordt de aankookautomaat onmiddellijk
uitgeschakeld.
De aankookautomaat uitschakelen
U kunt de aankookautomaat alleen uitschakelen als deze geactiveerd is.
Raak de tiptoets „Kookstandkeuze“
aan.
Op de digitale indicatie is de ingestelde kookstand zichtbaar.
De aankookautomaat is uitgeschakeld.
De aankookautomaat niet gebruiken
U gebruikt de kookzone zonder aankookautomaat als u de gewenste kookstand instelt met
de tiptoets „Kookstandkeuze“ .
92
De kinderbeveiliging gebruiken
Met de kinderbeveiliging kunt u het kookveld beveiligen tegen ongewenst gebruik.
De kinderbeveiliging inschakelen
Het apparaat is ingeschakeld en alle kookzones zijn uitgeschakeld.
1. Raak de tiptoets „Vergrendeling“
Er weerklinkt een signaal.
gedurende ca. drie seconden aan.
2. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“
aan.
Op de digitale indicatie verschijnt
De kinderbeveiliging is geactiveerd.
Het apparaat schakelt zichzelf na enkele seconden automatisch uit.
De kinderbeveiliging overbruggen
Als u het apparaat eenmalig wilt gebruiken, kunt u de kinderbeveiliging overbruggen (totdat
u het apparaat de volgende keer uitschakelt). Als u het apparaat de volgende keer inschakelt,
is de kinderbeveiliging automatisch weer actief.
1. Het apparaat inschakelen.
Op de digitale indicatie brandt
.
93
2. Raak de tiptoetsen „Kookstandkeuze“ en tegelijkertijd gedurende één seconde aan.
Er weerklinkt een signaal.
Op de digitale indicatie brandt .
De kinderbeveiliging is uitgeschakeld totdat het apparaat wordt uitgeschakeld.
De kinderbeveiliging uitschakelen
1. Het apparaat inschakelen.
Op de digitale indicatie brandt
.
2. Raak de tiptoets „Vergrendeling“
Er weerklinkt een signaal.
gedurende ca. drie seconden aan
3. Raak een willekeurige tiptoets „Kookstandkeuze“
aan.
Op de digitale indicatie brandt
De kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
Het apparaat schakelt zichzelf na enkele seconden automatisch uit.
De vergrendeling gebruiken
Op elk willekeurig tijdstip van het koken kunt u het bedieningsveld met uitzondering van de
tiptoets “Aan/Uit“
vergrendelen om te voorkomen dat de instellingen versteld worden,
bijv. doordat men er met een doek over heen veegt.
94
Het bedieningsveld vergrendelen
Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan.
Op de digitale indicatie licht gedurende vijf seconden op.
Het bedieningsveld is vergrendeld.
Als u een tiptoets aanraakt, brandt op de digitale weergav
.
Het bedieningsveld ontgrendelen
Raak de tiptoets „Vergrendeling“ gedurende ca. twee seconden aan.
U kunt het bedieningsveld gebruiken.
Als u het apparaat uitschakelt, wordt de vergrendeling automatisch
opgeheven.
U kunt de timer op twee manieren gebruiken:
• als automatische uitschakeling voor een kookstand die u hebt ingesteld
• als programmaklok („eierwekker“) bij een uitgeschakelde kookzone.
Kies een kookzone
1. Raak de tiptoets „Timer“ aan.
Op de timerindicatie verschijnt .
De verklikkerlampjes „Timerfunctie“ van de kookzones branden.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
2. Raak de tiptoets „Timer“ aan.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de volgende instelbare kookzone knippert.
95
De tijd instellen
1. Kies een kookzone.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
96
2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“
Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd.
of
.
Voor een snellere instelling kunt u de tiptoetsen „Kookstandkeuze“
aanraken totdat de gewenste waarde bereikt is.
of
De tijd voor de gekozen kookzone is na ca. vijf seconden geactiveerd.
Als u een tijd voor meerdere kookzones hebt ingesteld, geeft de timerindicatie altijd
de kortste gaarkookduur aan en knippert het controlelampje „Timerfunctie“ van de
bijbehorende kookzone.
Als de tijd verstreken is, verschijnt op de timerindicatie , de verklikkerlamp „Timerfunctie“
knippert en er weerklinkt gedurende ca. twee minuten een akoestisch signaal.
U schakelt het akoestische signaal uit door de tiptoets „Timer“ aan te raken.
De overgebleven tijd tonen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ dat bij de kookzone hoort, knippert.
De tijd veranderen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
2. Stel de gewenste tijd in met de tiptoetsen „Kookstandkeuze“
Op de timerindicatie verschijnt de ingestelde tijd.
De tijd voor de gekozen kookzone is nu veranderd.
of
.
De kookzone en de automatische uitschakeling uitschakelen
Als u een kookzone uitschakelt, zijn automatisch ook de timerinstellingen van deze kookzone
uitgeschakeld.
De timer uitschakelen
1. Kies de gewenste kookzone.
Op de timerindicatie verschijnt de overgebleven tijd.
Het verklikkerlampje „Timerfunctie“ van de instelbare kookzone knippert.
97
2. Stel de tijd met de tiptoets „Kookstandkeuze“
Op de timerindicatie verschijnt .
De timer is uitgeschakeld.
in op nul.
Tips voor het gebruik van de kookplaat
Kookpannen
Hoe beter de pan, des te beter is het kookresultaat.
• Goede kookpannen herkent u aan de bodem van de pan. De bodem moet zo dik en zo vlak
mogelijk zijn.
• Als u nieuwe potten en pannen koopt, moet u letten op de diameter van de bodem.
Fabrikant geven vaak de bovenste diameter van de rand van de pan aan.
• Pannen met een bodem van aluminium of koper kunnen metallische verkleuringen op het
glaskeramische oppervlak achterlaten. Die zijn moeilijk of helemaal niet meer weg te
krijgen.
• Gebruik geen gietijzeren pannen of pannen waarvan de bodem beschadigd is, die ruw zijn
of bramen hebben. Tijdens het schuiven kunnen er krassen ontstaan die u niet meer
wegkrijgt.
• Als ze koud zijn, zijn panbodems meestal lichtjes naar binnen toe gewelfd (concaaf). Zij
mogen in geen geval naar buiten toe gewelfd (convex) zijn.
• Als u speciale pannen gebruikt, (bijv. snelkookpannen, dubbelwandige kookpannen, woks
enz.) moet u zich houden aan de informatie van de fabrikant.
98
Algemene instructies
• De bodem moet altijd schoon en droog zijn.
• Om lelijke krassen op het glaskeramische kookoppervlak te voorkomen, mag u de potten
en pannen bij het verplaatsen niet schuiven, maar moet u ze optillen.
• Krassen kunnen ook ontstaan als gevolg van zandkorrels (bijv. van de zojuist
schoongemaakte groente) die samen met de pan over het kookoppervlak getrokken
worden.
• Gebruik hoge pannen voor gerechten met veel vloeistof, dan kan er ook niets overkoken.
Energie besparen
U bespaart waardevolle energie, als u zich houdt aan de onderstaande punten:
• Zet potten en pannen altijd eerst op de kookplaat voordat u de kookzone inschakelt.
• Vuile kookzones en vuile onderkanten van pannen verhogen het stroomverbruik.
• Doe – indien mogelijk – altijd een deksel op uw potten en pannen.
• Zet de kookzones altijd uit voordat de gaarkooktijd verstreken is. Zo maakt u gebruik van
de restwarmte, bijv. om spijzen warm te houden of te smelten.
• De bodem van de pan en de kookzone moeten even groot zijn.
• Bij gebruikmaking van een snelkookpan is de gaarkooktijd tot 50% korter.
Koken met en zonder aankookautomaat
De aankookautomaat is geschikt voor:
• Gerechten die koud opgezet worden, op een hoge pit verhit worden en in de gaarstand
niet permanent in het oog moeten worden gehouden,
• gerechten die in een hete pan gedaan worden.
99
De aankookautomaat is niet geschikt voor:
• hachee, rollades en andere stoofgerechten, die totdat ze goed bruin zijn tijdens het
braden vaak omgedraaid, overgoten en klaargestoofd moeten worden,
• knoedels, pastagerechten met veel vloeistof,
• het gaarkoken met snelkookpannen,
• zeer grote hoeveelheden soep/eenpansgerechten met meer dan 2 liter vocht.
Algemene instructies:
• Bij het koken zonder aankookautomaat raden wij u aan om voor het aankoken/aanbraden
van de spijzen een hoge stand te kiezen (met de -toets) en de spijzen vervolgens gaar
te laten worden in de desbetreffende gaarkookstand.
• Houd de eerste kookprocessen in het oog! Hierbij kunt u vaststellen welke kookstand voor
"uw gerechten" in de door "u normaal gesproken klaargemaakte hoeveelheid" met "uw
kookpannen" optimaal is. U zult de voordelen van de automaat dan snel op hun waarde
weten te schatten en u krijgt een goed gevoel voor uw nieuwe kookplaat.
100
Duur van de aankookkracht
De duur van de automatische aankookkracht is afhankelijk van de gekozen kookstand.
Kookstand
Duur van de aankookkracht [min]
1
1,7
3
4,8
5,5
6,5
8,2
10,2
12,3
2
2,5
3,5
4,5
---
101
Richtwaarden voor het koken met het fornuis
De gegevens in de volgende tabellen zijn richtwaarden. Welke schakelaarstand voor
kookprocessen nodig is, hangt af van de kwaliteit van de pannen en van de levensmiddelen
(soort en hoeveelheid) die u gebruikt.
Schakelaarstand
Aankooktijd
van de
automaat1)
[min.]
4,5
Gaarkookfase
Voorbeelden van de toepassing
Aankoken
Aanbraden
Frituren
Aankoken van grote hoeveelheden
vocht,
pasta koken,
aanbraden van vlees,
(hachee aanbraden, gestoofd vlees)
Sterk braden
Biefstukken, lendestukken,
rijfkoek,
braadworsten,
pannekoeken
Gebraad
Schnitzels/karbonades,
lever, vis,
gehaktballen, spiegeleieren
3,5
2,0
10,2
Koken
Koken tot 1,5 l vocht,
aardappelen, groente
6,5
4,8
1,7
Smoren
Stoven
Wellen
Smoren en stoven van
kleine hoeveelheden groente,
wellen van rijst en
melkgerechten
Smelten
Boter smelten,
gelatine oplossen,
chocolade smelten
Warm houden
Spijzen warm houden
1,0
0,5
1)
Bij het koken zonder automaat kunt u de aankooktijd voor elke situatie apart kiezen.
Wij raden u aan, de schakelaar bij het aankoken of aanbraden in de aankookstand
„ “ te zetten en spijzen met een langere gaarkooktijd vervolgens in de
desbetreffende gaarkookstand gaar te laten worden.
102
Reiniging en onderhoud
Kookplaat
Let op! U mag niet met reinigingsmiddelen aan een heet glaskeramisch oppervlak
komen! Alle reinigingsmiddelen moeten na het reinigen met veel schoon water
verwijderd worden, omdat zij etsend kunnen gaan werken als ze opnieuw verhit
worden!
Gebruik geen bijtende reinigingsmiddelen zoals gril- of ovensprays, grove
schuurmiddelen of krassende pannenreinigsmiddelen.
Maak het glaskeramische kookoppervlak telkens na gebruik schoon, als het
handwarm of koud is. Op die manier voorkomt u dat vuil kan vastbranden.
Verwijder kalk- en waterranden, vetspatten en metallisch glimmende verkleuringen
met een normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal.
Lichte verontreinigingen
1. Veeg het glaskeramische oppervlak schoon met een vochtige doek en een beetje
afwasmiddel.
2. Wrijf het oppervlak vervolgens droog met een schone doek. Er mogen geen resten van het
reinigingsmiddel op het oppervlak achterblijven.
3. Maak het hele glaskeramische oppervlak eenmaal per week grondig schoon met een
normaal in de handel verkrijgbare reiniger voor glaskeramiek of edelstaal.
4. Maak het glaskeramische oppervlak vervolgens schoon met veel schoon water en veeg het
droog met een schone, pluisvrije doek.
Vastgeplakte verontreinigingen
1. Om overgekookte spijzen of vastgeplakte spatten te verwijderen, moet u een
reinigingsschraper gebruiken.
2. Zet de reinigingsschraper schuin op het glaskeramisch oppervlak.
3. Verwijder de verontreinigingen door met het mes een glijdende beweging te maken.
103
.
Reinigingsschrapers en glaskeramische reinigers krijgt u bij de vakhandel.
Speciale verontreinigingen
1. Ingebrande suiker, gesmolten kunststof, aluminiumfolie of andere smeltbare materialen
moet u onmiddellijk, terwijl ze nog heet zijn met een reinigingsschraper verwijderen.
Let op! Als u met een reinigingsschraper op een hete kookzone werkt, loopt u kans
op verbrandingen!
2. Vervolgens moet u de afgekoelde kookplaat normaal reinigen.
Voor het geval dat de kookzone met de daarop gesmolten materialen reeds is
afgekoeld, moet u deze vóór het reinigen nogmaals opwarmen.
Krassen of donkere vlekken in het glaskeramische oppervlak die bijv. ontstaan zijn
als gevolg van pannenbodems met scherpe kanten, kunt u niet meer verwijderen. Zij
hebben echter geen nadelige invloed op de werking van de kookplaat.
Hulp bij storingen
Mogelijk is de storing slechts een kleine fout die u aan de hand van de volgende instructies
zelf kunt verhelpen.
Als u de storing met de onderstaande informatie niet kunt verhelpen, neem dan contact op
met uw dealer of met de klantendienst.
Als u een beroep doet op de klantendienst en mocht blijken dat de fout
veroorzaakt wordt door foutieve bediening, dan is het bezoek van de
servicemonteur ook tijdens de garantieperiode niet gratis.
Als de glaskeramische kookplaat gebroken mocht zijn, vermeld dan tijdens uw gesprek met
de klantenservice het driecijferige getal dat op de glasplaat staat.
104
Storing
Oorzaak
Oplossing
De digitale indicatie is De stroom is uitgevallen.
uitgevallen.
De
zekering
huisinstallatie
doorgeslagen.
in
1. Wacht totdat de
stroomuitval voorbij is.
2. Apparaat inschakelen.
de Nieuwe zekering inzetten.
is De zekering slaat opnieuw
door:
1. Apparaat uitschakelen
2. Waarschuw een elektricien.
De
beveiliging
tegen Laat de kookzones afkoelen.
oververhitting heeft alle
kookzones uitgeschakeld
en de werking ervan
geblokkeerd.
De foutindicatie knippert.
De
beveiliging
tegen Laat de kookzone afkoelen.
oververhitting heeft de
kookzone met twee cirkels
uitgeschakeld
en
de
werking ervan geblokkeerd.
Er is vloeistof of een 1. Koppel het apparaat van
vochtige doek op de
het elektriciteitsnet af
touch-control-tiptoetsen
(zekering verwijderen).
terechtgekomen.
2. Laat het apparaat afkoelen.
3. Maak de glaskeramische
kookplaat schoon.
4. Koppel het apparaat aan
het elektriciteitsnet
(zekering inzetten).
5. Apparaat inschakelen.
De
foutindicatie
blijft
knipperen:
1. Apparaat uitschakelen
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
105
Storing
Oorzaak
Oplossing
Het
glaskeramische Er zijn harde resp. spitse 1. Apparaat uitschakelen.
oppervlak heeft scheuren, voorwerpen
op
het 2. Koppel het apparaat van
barsten of breuken.
glaskeramische oppervlak
het elektriciteitsnet af
gevallen.
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De kookzones werken niet.
Het apparaat
ingeschakeld.
is
niet Apparaat inschakelen.
De gewenste kookzone is Kookzone inschakelen.
niet ingeschakeld..
De gewenste kookstand is De kookstand instellen.
niet ingesteld.
De
zekering
huisinstallatie
doorgeslagen.
in
de Nieuwe zekering inzetten.
is De zekering slaat opnieuw
door:
1. Apparaat uitschakelen
2. Waarschuw een elektricien.
De kookzones kunnen niet De kinderbeveiliging is niet Kinderbeveiliging uitschakelen
worden ingeschakeld.
ingeschakeld.
(zie
de
paragraaf
„Kinderbeveiliging“).
Nadat het apparaat is Apparaat
ingeschakeld, zijn er meer inschakelen.
dan
10
seconden
verstreken.
opnieuw
Nadat de kookzone is Kies opnieuw een kookzone.
gekozen, zijn er meer dan
10 seconden verstreken.
De kookzones kunnen niet Nadat de kookzone is Kies opnieuw een kookzone.
worden uitgeschakeld.
gekozen, zijn er meer dan
10 seconden verstreken.
106
Storing
Oorzaak
De restwarmte-indicatie is De
stroom
uitgevallen.
uitgevallen.
is
Oplossing
even 1. Wacht totdat de
stroomuitval voorbij is.
Apparaat inschakelen.
De beschikbare restwarmte
wordt niet meer aangegeven.
De elektronica is defect.
1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De
restwarmte-indicatie De kookzone was slechts Als de kookzone koud is, is er
geeft niets aan.
kort ingeschakeld.
geen sprake van een storing.
De elektronica is defect.
1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De stroom was uitgevallen.
De beschikbare restwarmte
wordt niet meer aangegeven.
De aankookautomaat kan De kookzone heeft nog Laat de kookzone afkoelen.
niet worden ingeschakeld. restwarmte.
De kookstand is ingesteld 1. De kookzone uitschakelen.
met
de
tiptoets 2. De kookstand instellen met
de tiptoets
„Kookstandkeuze“ .
„Kookstandkeuze“ .
Het powermanagement is Kookstanden
in
actief.
powermanagement
zetten.
het
lager
De
automatische Er is geen kookzone Kies een kookzone.
uitschakeling van de timer gekozen.
kan niet ingesteld worden.
Het bedieningsveld is Bedieningsveld ontgrendelen.
vergrendeld.
De
automatische Er is geen kookzone Kies een kookzone.
uitschakeling van de timer gekozen.
kan niet uitgeschakeld Het bedieningsveld is Bedieningsveld ontgrendelen.
worden.
vergrendeld.
107
Storing
Oorzaak
Oplossing
De programmaklok van de De
automatische Automatische
timer kan niet ingesteld uitschakeling van een uitschakelen.
worden.
kookzone is ingesteld.
uitschakeling
Het bedieningsveld
vergrendeld.
is Bedieningsveld ontgrendelen.
De programmaklok van de Het bedieningsveld
timer
kan
niet vergrendeld.
uitgeschakeld worden.
is Bedieningsveld ontgrendelen.
Het apparaat reageert niet Apparaat is uitgeschakeld.
gegevens die met het
De elektronica is defect.
bedieningsveld ingevoerd
worden.
Apparaat inschakelen.
1. Apparaat uitschakelen.
2. Koppel het apparaat van
het elektriciteitsnet af
(zekering verwijderen).
3. Waarschuw de
klantenservice.
De
beveiliging
tegen Laat de kookzones afkoelen.
oververhitting heeft alle
kookzones uitgeschakeld
en de werking ervan
geblokkeerd.
108
Montage-instructie
Technische gegevens
Afmetingen van het apparaat
Breedte
896 mm
Diepte
506 mm
Hoogte
47 mm
Uitsnijmaten
Breedte
880 mm
Diepte
490 mm
Hoekradius
R5
Veiligheidsinstructies
Het apparaat mag uitsluitend gemonteerd en elektrisch aangesloten worden door hiervoor
opgeleide en bevoegde vakmensen.
Houdt u zich a.u.b. aan deze instructies, want anders verliezen uw garantieaanspraken jegens de fabrikant hun geldigheid.
De algemene richtlijnen voor het gebruik van elektrische apparatuur, de voorschriften van
uw energiebedrijf en de instructies in deze montage-instructie dienen in acht te worden
genomen.
Dit apparaat voldoet voor wat de bescherming tegen brandgevaar betreft aan de norm EN
60 335-2-6. Apparaten van dit type mogen eenzijdig ingebouwd worden naast hoge kasten
of muren.
Het apparaat monteren
Bij het inbouwen, uitbouwen en in geval van reparaties moet het apparaat van het
elektriciteitsnet afgekoppeld worden.
Als u het apparaat uitpakt, moet u eerst controleren of het helemaal onbeschadigd is en of
er geen sprake is van duidelijke transportschade. Beschadigde apparaten mogen niet
gemonteerd resp. aangesloten worden.
Eventuele transportschade dient onmiddellijk bij de leverancier of het transportbedrijf
gereclameerd te worden.
De verpakking dient op milieuvriendelijke wijze opgeruimd te worden.
109
U dient zich te houden aan de vereiste minimumafstanden ten opzichte van andere
apparatuur in uw keuken (kijk in de technische specificaties van die apparatuur).
Het apparaat mag niet meteen naast deuren of onder vensters gemonteerd worden.
Opengaande en openspringende vensters kunnen de hete kookpannen van de kookplaat
slaan.
Er mogen geen schuiflades onder de kookplaat gemonteerd worden.
De contactbeveiliging moet door inbouw gegarandeerd zijn.
De stevige stand van de inbouwkast moet voldoen aan DIN 68930.
Ter bescherming tegen vocht dienen alle uitgezaagde snijvlakken met geschikt
afdichtingsmateriaal verzegeld te worden.
Bij betegelde werkbladen moeten de voegen van het opleggedeelte van de kookplaat
helemaal gevoegd zijn.
Bij platen van natuursteen, kunststeen of keramiek moeten de snapveren met een geschikte
kunsthars of met tweecomponentenlijm vastgeplakt worden.
Controleer of de afdichting in het oplegframe perfect zit en geen openingen heeft.
U mag geen extra silicone-afdichting aanbrengen. Dit bemoeilijkt het uitbouwen in geval
van reparaties.
Bij demontage moet de kookplaat vanaf de onderzijde eruit gedrukt worden.
Maak het uitgezaagde gedeelte van het werkblad schoon.
Het apparaat elektrisch aansluiten
GEVAAR!
Levensgevaarlijk door elektrische stroom.
Op de netaansluitklem kan spanning staan.
1. Houdt u zich aan de veiligheidsregels van de elektrotechniek.
2. Maak de netaansluitklem spanningsvrij.
Let op!
Schade door elektrische stroom.
Loszittende en onvakkundig gemaakte klemverbindingen veroorzaken
spanningsoverslagen.
1. Houdt u zich aan de voorschriften bij het maken van klemverbindingen.
2. Breng een trekontlasting op de kabel aan.
1. Sluit de kabel op het apparaat en op de netaansluitklem aan.
2. Breng een trekontlasting op de kabel aan.
3. Klemverbindingen controleren.
4. Maak het apparaat reinigen (zie „Vóór het eerste gebruik“).
5. Controleer of het apparaat bedrijfsklaar is.
Het apparaat is elektrisch aangesloten.
110
Service
In de paragraaf „Hulp bij storingen“ staan enkele storingen vermeld die u zelf kunt
verhelpen.
Lees in geval van een storing eerst die paragraaf.
Is het een technische storing?
Neem dan contact op met onze klantenservice of met één van onze servicepartners.
Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo vereenvoudigt u de diagnose en de beslissing
of een bezoek van een servicemonteur echt noodzakelijk is.
Noteer het volgende zo nauwkeurig mogelijk:
• Welke storing treedt er op?
• Wanneer treedt de storing op?
Noteer voor het gesprek absoluut de volgende identificatienummers op het typeaanduidingsplaatje van uw apparaat:
• Modelbenaming,
• prod.nr. (9 cijfers),
• ser.nr. (8 cijfers).
Wij raden u aan, de identificatienummers hier te noteren, zodat u ze steeds bij de hand hebt:
Model: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Prod. nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Ser.nr.: . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
Wanneer moeten wij u ook tijdens de garantieperiode kosten in rekening brengen?
• Als u de storing met behulp van de storingstabel (zie de paragraaf „Hulp bij storingen“)
zelf had kunnen verhelpen,
• als de servicemonteur meerdere malen langs moet komen, omdat hij vóór zijn bezoek niet
alle belangrijke informatie gekregen heeft en dus bijv. reserve-onderdelen moet gaan
halen. U kunt deze extra ritten voorkomen als u het telefoongesprek op de in het
bovenstaande beschreven wijze goed voorbereidt.
111