NEDERLANDS
43
• Til het zaagblad uit de zaagsnede in het werkstuk voordat u de schakelaarloslaat.
• Zorg er voor iedere zaagsnede voor dat de machine stabielis.
• Zet niet iets vast tegen de ventilator om de motoras vast tezetten.
• De zaagbladbeschermkap op uw zaag zal automatisch omhoog gaan wanneer de arm zakt,
de kap zal over het zaagblad zakken wanneer u op de hoofdontgrendelingshendelduwt.
• Breng nooit de zaagbladbeschermkap met de hand omhoog als de zaag niet is uitgeschakeld.
U kunt de beschermkap met de hand omhoog brengen wanneer u zaagbladen monteert of
verwijdert of als u de zaag wiltinspecteren.
• Controleer zo nu en dan dat de luchtsleuven van de motor schoon zijn en dat er geen
spaanders inzitten.
• Vervang de zaagplaat wanneer deze versletenis.
• Trek de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u onderhoudswerk uitgevoerd of
het zaagbladverwisselt.
• Voer nooit schoonmaak- of onderhoudswerkzaamheden uit wanneer de machine nog loopt
en de kop niet in de ruststandstaat.
• Wanneer de machine is voorzien van een LED, is het monteren van een LED van een ander
type niet toegestaan. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door de fabrikant of door
een officiële reparateur.
• Sluit de zaag aan op een stofopvangapparaat wanneer u hout zaagt. Houd altijd rekening
met factoren die van invloed zijn op de blootstelling aan stof,zoals:
ʵ type materiaal dat moet worden bewerkt (spaanplaat produceert meer stof dan hout);
ʵ scherpte van het zaagblad;
ʵ juiste afstelling van het zaagblad,
ʵ stofafzuiging met luchtsnelheid van niet minder dan 20 m/s.
Controleer dat de lokale afzuiging en ook kappen, schermen en kokers goed zijnafgesteld.
• Houd rekening met de volgende factoren die van invloed zijn bij de blootstelling aanlawaai:
ʵ gebruik zaagbladen die zo zijn ontworpen dat zij minder lawaai maken;
ʵ gebruik alleen goede, scherpe zaagbladen;
• De machine moet regelmatig worden onderhouden;
• Zorg voor voldoende algemene en plaatselijke verlichting;
• Het is belangrijk dat de gebruiker voldoende getraind is in het gebruik, de aanpassing en de
bediening van de machine;
• Let erop dat eventuele tussenringen en asringen geschikt zijn voor het doel dat in deze
handleiding wordtvermeld.
• Verwijder geen uitgezaagde of andere delen van het werkstuk uit het zaaggebied terwijl de
machine loopt en de zaagkop niet in rustpositiestaat.
• Zaag nooit werkstukken korten dan 150mm.
• Zonder aanvullende ondersteuning is de machine bedoeld voor een maximaal
werkstukformaatvan:
ʵ Hoogte 60mm bij breedte 270mm bij lengte 500mm
ʵ Langere werkstukken moeten worden ondersteund door een geschikte aanvullende tafel,
bijv. DE7023. Klem het werkstuk altijd stevigvast.
• In het geval van een ongeval of van storing van de machine moet u de machine onmiddellijk
uitschakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontacttrekken.
• Rapporteer de storing en breng een geschikte aanduiding op de machine aan zodat andere
mensen niet proberen de niet(GOED) functionerende machine tegebruiken.
• Wanneer het zaagblad is geblokkeerd als gevolg van abnormale aanvoerdruk tijdens het
zagen, zet de machine dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. Verwijder het werkstuk en
zorg voor vrijloop van het zaagblad. Zet de machine aan start de zaagwerkzaamheden weer
met verminderdeaanvoerdruk.
• Zaag nooit een lichte legering, vooral nietmagnesium.
• Monteer, wanneer de situatie dat toelaat, de machine op een werkbank met bouten van een
diameter van 8mm en een lengte van 80mm.
Overige risico’s
De volgende risico’s horen bij het gebruik vanzagen:
• verwondingen die worden veroorzaakt door het aanraken van draaiende delen
Ook al worden de relevante veiligheidsvoorschriften en de veiligheidsvoorzieningen toegepast,
bepaalde risico’s kunnen niet worden vermeden. Ditzijn:
• Gehoorbeschadiging.
• Risico’s van ongelukken die worden veroorzaakt door de onbedekte gedeelten van het
draaiendezaagblad.
• Risico van letsel bij het verwisselen van het onbeschermdezaagblad.
• Risico van het knellen van de vingers bij het openen van debeschermkappen.
• Gezondheidsrisico’s die worden veroorzaakt door het inademen van stof dat ontstaat bij het
zagen van hout, vooral eikenhout, beukenhout enMDF.
De volgende factoren verhogen het risico vanademhalingsproblemen:
• Geen stofafzuiging bevestigd wanneer u hout zaagt
• Onvoldoende stofafzuiging doordat uitlaatfilters niet zijn gereinigd
Markering op het gereedschap
De volgende pictogrammen staan op het gereedschapvermeld:
Lees gebruiksaanwijzing voor gebruik.
12 . Beveilig dewerkzaamheden.
Gebruik klemmen of een bankschroef om het werk op zijn plaats te houden. Dit is veiliger dan
uw hand gebruiken en het maakt beide handen vrij om het gereedschap tebedienen.
13 . Rek u niet te veruit.
Blijf altijd stevig en in balans op de grondstaan.
14 . Onderhoud het gereedschap metzorg.
Houd snijdgereedschap scherp en schoon voor betere en veiligere prestaties. Volg de
instructies voor het smeren en verwisselen van accessoires op. Controleer het gereedschap
regelmatig en zorg, als het beschadigd is, dat het door een erkende servicemonteur wordt
gerepareerd. Houd handgrepen en schakelaars droog, schoon, en vrij van olie envet.
15 . Sluit het gereedschapaf.
Sluit het gereedschap correct af van de stroomvoorziening als het niet in gebruik is,
voordat u het onderhoudt, of wanneer u accessoires zoals zaagbladen, boorijzers en
snijwerktuigenverwisselt.
16 . Verwijder aanpassingsleutels enmoersleutels.
Leer uzelf aan om te controleren dat aanpassingsleutels en moersleutels zijn verwijderd van
het gereedschap voordat u het gereedschapbedient.
17 . Vermijd onbedoeldstarten.
Draag het gereedschap niet met een vinger op de schakelaar. Zorg ervoor dat het
gereedschap in de “uit” stand staat voordat u de stekker in het stopcontactsteekt.
18 . Gebruik verlengsnoeren voorbuitenshuis.
Controleer voor het gebruik het verlengsnoer en vervang dit indien het is beschadigd. Als het
gereedschap buitenshuis wordt gebruikt, dient u uitsluitend een verlengsnoer voor buitenshuis
te gebruiken dat dienovereenkomstig isgemarkeerd.
19 . Blijfalert.
Let op wat u aan het doen bent. Gebruik uw gezond verstand. Gebruik het gereedschap niet
als u vermoeid bent of onder de invloed van drugs ofalcohol.
20 . Controleer op beschadigdeonderdelen.
Controleer het gereedschap en het stroomsnoer voordat u het gebruikt zorgvuldig, om
te bepalen dat het correct zal werken en de bedoelde functie zal uitvoeren. Controleer
de uitlijning van bewegende onderdelen, verbindende of bewegende onderdelen, breuk
van onderdelen, bevestiging en alle andere omstandigheden die de bediening kunnen
beïnvloeden. Een beveiliging of ander onderdeel dat beschadigd is, dient correct te
worden gerepareerd of vervangen door een erkend servicecentrum, tenzij dit anders wordt
aangegeven in deze gebruiksaanwijzing. Zorg dat defecte schakelaars door een erkend
servicecentrum worden vervangen. Gebruik het gereedschap niet als de schakelaar het niet
aan en uit kan zetten. Probeer nooit zelf reparaties uit tevoeren.
WAARSCHUWING! Het gebruik van enig accessoire of bevestiging of bediening van
enige handeling met dit gereedschap dat anders is dan wordt aanbevolen in deze
gebruiksaanwijzing kan een risico op persoonlijk letselopleveren.
21 . Zorg dat uw gereedschap door een erkend iemand wordtgerepareerd.
Dit elektrische gereedschap voldoet aan de relevante veiligheidsregels. Reparaties dienen
uitsluitend door erkende vaklieden te worden uitgevoerd met behulp van originele
reserveonderdelen; anders kan dit tot een aanzienlijk gevaar voor de gebruikerleiden.
Aanvullende Veiligheidsregels voor Verstekzagen
• De machine is voorzien van een speciaal geconfigureerd netsnoer dat alleen door de fabrikant
of een officiële servicemonteur kan wordenvervangen.
• Gebruik de zaag niet voor het zagen van andere materialen dan die de fabrikantaanbeveelt.
• Gebruik de machines niet zonder dat de beschermkappen op hun plaats zitten, of als de
beschermkappen niet werken of niet goed zijnonderhouden.
• Controleer dat de arm stevig is vastgezet wanneer u schuine zaagsnedenuitvoert.
• Houd vloeroppervlak rond de machine vlak, opgeruimd en vrij van losse materialen, zoals
zaagsel enspaanders.
• Selecteer het juiste zaagblad voor het materiaal dat u wiltzagen.
• Gebruik op juiste wijze geslepen zaagbladen. Let op het merkteken van de maximumsnelheid
op hetzaagblad.
• Het is belangrijk dat alle vergrendelingsknoppen en klemhandgrepen vastzitten voordat u een
bedieningshandelingstart.
• Plaats nooit één van uw handen in de buurt van het zaagblad wanneer de zaag is
aangesloten op destroomvoorziening.
• Probeer nooit een machine die loopt, snel te stoppen door een stuk gereedschap of een ander
voorwerp tegen het zaagblad te houden; er kunnen zich dan ernstige ongelukkenvoordoen.
• Raadpleeg de instructiehandleiding voordat u een accessoire gebruikt.
Onjuist gebruik van een accessoire kan schadeveroorzaken.
• Gebruik een houder of draag handschoenen wanneer u een zaagblad of ruw
materiaalhanteert.
• Controleer vóór gebruik dat het zaagblad goed isgemonteerd.
• Het is belangrijk dat het zaagblad in de juiste richtingdraait.
• Gebruik geen zaagbladen met een grotere of kleinere diameter dan wordt aanbevolen.
Raadpleeg de technische gegevens voor de juiste maten van het zaagblad. Gebruik alleen
de zaagbladen die worden opgegeven in deze handleiding, en die voldoen aan EN847-1.
• U kunt overwegen speciaal ontworpen zaagbladen toe te passen die minder lawaaimaken.
• Gebruik geen HIGH SPEED-stalenzaagbladen.
• Gebruik geen gescheurde of beschadigdezaagbladen.
• Gebruik geen schurende schijven ofdiamantschijven.
• Werk alleen met zaagbladen waarvan de vermelde snelheid ten minste gelijk is aan de
snelheid die op de zaag staatvermeld.
• Gebruik uw zaag nooit zonder dezaagplaat.