HP ENVY Rove 20-k100 Mobile All-in-One Desktop PC series Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
© Copyright 2013 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen. Microsoft en Windows zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie: juni 2013
Artikelnummer van document: 722962-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van
aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale
verkooppunt (de verkoper) als u meer
informatie wilt of als u een verzoek om
volledige restitutie van het aankoopbedrag
van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen
met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen
aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals
gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1
Best practices ....................................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 1
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 2
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 4
Hardware- en softwaregegevens zoeken ............................................................................................. 4
Hardware zoeken ................................................................................................................. 4
Software zoeken .................................................................................................................. 4
Voorkant ............................................................................................................................................... 4
Rechterkant .......................................................................................................................................... 5
Linkerkant ............................................................................................................................................. 7
Terug .................................................................................................................................................... 8
Bovenkant ............................................................................................................................................ 9
Onderkant ........................................................................................................................................... 10
Labels ................................................................................................................................................. 10
De etiketten identificeren ................................................................................................... 10
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................ 11
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 11
De draadloze besturingsapparaten gebruiken ................................................................... 11
Een internetaanbieder gebruiken ....................................................................................... 11
Een WLAN-netwerk installeren .......................................................................................... 12
Een draadloze router installeren ........................................................................................ 12
Uw WLAN-netwerk beschermen ........................................................................................ 12
Op een WLAN-netwerk aansluiten .................................................................................... 13
Verbinden met een netwerk via kabel ................................................................................................ 13
Verbinden met een Local Area Network (LAN) .................................................................. 13
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ..................................................................................................... 15
Volumebeheer .................................................................................................................................... 15
Het gebruik van de webcam ............................................................................................................... 15
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 15
Het volume aanpassen ...................................................................................................... 15
Aansluiting van luidsprekers .............................................................................................. 15
Hoofdtelefoon aansluiten ................................................................................................... 16
v
Beats Audio gebruiken ....................................................................................................... 16
Beats Audio inschakelen ................................................................................... 16
Video gebruiken ................................................................................................................................. 16
Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde modellen) ..... 16
Uw audio en videobestanden beheren ............................................................................................... 16
5 Navigeren met het toetsenbord en aanwijsapparaat ................................................................................. 17
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken .................................................................................. 17
Beweging met één vinger .................................................................................................. 17
Tikken ................................................................................................................................ 18
Schuiven ............................................................................................................................ 18
Knijpen/uitrekken ............................................................................................................... 19
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 19
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 20
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 20
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 20
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging .................................... 21
Gebruiken, toetsenbord ...................................................................................................................... 21
Het gebruik van de actietoetsen ........................................................................................ 23
Microsoft Windows 8 sneltoetsen gebruiken ..................................................................... 25
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken .................................................................. 26
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 27
Initieert de Slaap- en Sluimerstand .................................................................................................... 27
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................................. 27
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen ............................................................ 27
De hibernationstand handmatig activeren en beëindigen .................................................. 28
Wachtwoord instellen voor ontwaken ................................................................................ 28
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) ....................................................................................... 28
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technology (alleen bepaalde modellen) ....... 29
De computer afsluiten (uitschakelen) ................................................................................................. 29
7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 30
USB-apparaat gebruiken .................................................................................................................... 30
Een USB-apparaat aansluiten ........................................................................................... 30
Een USB-apparaat verwijderen ......................................................................................... 31
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen ..................................................................................... 31
8 Optimale prestatie handhaven ..................................................................................................................... 33
Routine-onderhoud uitvoeren ............................................................................................................. 33
vi
Schijfopruiming uitvoeren .................................................................................................. 33
Schijfdefragmentatie uitvoeren .......................................................................................... 33
Programma's en stuurprogramma's bijwerken .................................................................. 33
Uw computer schoonmaken .............................................................................................. 34
Reinigingsproducten ......................................................................................... 34
Reinigingsprocedures ....................................................................................... 34
Beeldscherm reinigen ....................................................................... 34
Zijkanten en deksel reinigen ............................................................. 34
Toetsenbord schoonmaken .............................................................. 34
Veiligheidsmaatregelen gebruiken ..................................................................................................... 35
Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 35
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen ..................................................................... 36
Internetbeveiligingssoftware gebruiken ............................................................................. 36
Softwareupdates installeren .............................................................................................. 37
Windows updates installeren ............................................................................ 37
Software bijwerken ............................................................................................ 37
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) .................................. 38
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 38
BIOS-update uitvoeren ....................................................................................................................... 38
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................... 38
BIOS-update downloaden .................................................................................................. 39
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) ...................................................................... 40
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden ..................... 40
10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .......................................................................... 41
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 41
HP Herstelmedia maken .................................................................................................... 42
Herstellen ........................................................................................................................................... 43
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel ..................................... 44
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ........................................................... 45
HP Recovery Manager herstellen ...................................................................................... 45
Wat u moet weten ............................................................................................. 46
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ................... 46
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 47
Opstartvolgorde van de computer wijzigen ....................................................... 47
De HP Herstelpartitie verwijderen ...................................................................................... 47
11 Problemen oplossen ................................................................................................................................... 48
Wireless-verbindingsproblemen ......................................................................................................... 48
vii
Kan geen verbinding maken met een WLAN-netwerk. ...................................................... 48
Kan geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk. .................................................. 48
Bijgewerkte beveiligingscodes zijn niet beschikbaar ......................................................... 49
Kan geen verbinding maken met de draadloze router ....................................................... 50
Het pictogram voor de netwerkstatus wordt niet weergegeven ......................................... 50
Problemen met de voeding ................................................................................................................ 50
De computer gaat niet aan en start niet. ............................................................................ 50
vaste schijffout ................................................................................................................... 50
Als de computer niet reageert: ........................................................................................... 51
De computer sluit onverwacht af ....................................................................................... 51
Problemen met het scherm ................................................................................................................ 51
Het scherm is leeg ............................................................................................................. 51
De beelden op het scherm zijn te groot of te klein of vaag. ............................................... 51
Problemen met toetsenbord en muis ................................................................................................. 52
Audioproblemen ................................................................................................................................. 53
Er is geen geluid. ............................................................................................................... 53
Softwareproblemen ............................................................................................................................ 54
12 Specificaties ................................................................................................................................................ 55
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 55
Bedrijfsspecificaties ............................................................................................................................ 55
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 56
Index ................................................................................................................................................................... 57
viii
1 Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel om uw werk- en ontspanningservaring te verbeteren. Om
het beste uit uw computer te halen, lees dit hoofdstuk voor de best practices na het installeren, leuke
dingen om te doen met uw computer, en om meer HPproducten te vinden.
Best practices
Nadat u de computer hebt ingesteld en geregistreerd, bevelen we de volgende stappen aan:
Als u dit nog niet heeft gedaan, verbind uw computer dan met een bekabeld of draadloos
netwerk. Raadpleeg
Verbinding maken met een netwerk op pagina 11 voor meer informatie.
Maak uzelf bekend met de computerhardware en software. Zie voor meer informatie
Vertrouwd
raken met de computer op pagina 4 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken
op pagina 15.
Maak een backup van uw vaste schijf door een herstelschijf aan te maken. Zie
Back-ups maken,
herstellen en bestanden terugzetten op pagina 41.
Leuk om te doen
U weet dat u op de computer naar muziek kunt luisteren. Maar wist u ook dat u live radio naar
de computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's van over de hele wereld kunt
luisteren? Raadpleeg
Audio gebruiken op pagina 15.
Ervaar muziek zoals de artiest het bedoelt heeft, met diepe, beheerste bas en helder, puur
geluid. Zie
Beats Audio gebruiken op pagina 16.
Gebruik de nieuwe aanraakbewegingen van Windows 8 voor een soepele bediening van
afbeeldingen en pagina's met tekst. Zie
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken
op pagina 17.
Best practices 1
Meer hulpmiddelen van HP
Ubent reeds bekend met de Installatie-instructies van het aanzetten van de computer en het vinden
van deze handleiding. Gebruik deze tabel voor productgegevens, gebruiksinformatie, etc.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Overzicht van de installatie van de computer en de
beschikbare voorzieningen.
Basishandleiding voor Windows 8
Overzicht van het gebruik van Windows 8.
Help en ondersteuning
Type h vanaf het Startscherm en kies Help en
Ondersteuning. Ga voor ondersteuning in de V.S.
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Ga voor
wereldwijde ondersteuning naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Een uitgebreide verzameling productinformatie en tips voor
het oplossen van problemen.
Instructievideo’s
Ga naar
http://www.hp.com/supportvideos (alleen
Engelstalig)
Hulpvideo's over het gebruiken van de functies van uw
computer.
Handleiding voor upgrades en service
Ga voor ondersteuning in de V.S. naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Ga voor wereldwijde
ondersteuning naar
http://welcome.hp.com/country/us/
en/wwcontact_us.html.
Instructies voor het upgraden of vervangen van onderdelen op
uw computer.
Problemen oplossen
Raadpleeg
Problemen oplossen op pagina 48 in
deze handleiding voor meer informatie.
Oplossingen voor de volgende problemen:
Wireless-verbindingsproblemen
Problemen met de voeding
Problemen met het scherm
Problemen met het toetsenbord of de muis
Audioproblemen
Softwareproblemen
Handleiding voor veiligheid en comfort
Om deze handleiding te openen, kies HP Support
Assistant op het Startscherm, kies Mijn computer,
en vervolgens Gebruikershandleidingen, of ga naar
http://www.hp.com/ergo.
Werkstation correct installeren.
Richtlijnen voor een ergonomische werkhouding en voor
werkgewoontes die uw comfort verhogen en het risico van
letsel beperken.
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid.
Webpagina voor wereldwijde ondersteuning
Om ondersteuning in uw taal te vinden, ga naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Toegang tot de volgende ondersteuningsopties:
On-line chatten met een technicus van HP
Ondersteuning via e-mail
Ondersteuning-telefoonnummers
Locaties van HP servicecentra.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om deze handleiding te openen, kies HP Support
Assistant op het Startscherm, kies Mijn computer,
en vervolgens Gebruikershandleidingen.
Belangrijke mededelingen over voorschriften.
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Bron Inhoud
Beperkte garantie*
Om deze handleiding te openen, kies HP Support
Assistant op het Startscherm, kies Mijn computer,
en vervolgens Garantie en service, of ga naar
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Specifieke garantie-informatie over deze computer.
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische
gebruikershandleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's
wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
http://www.hp.com/go/
orderdocuments of schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, VS
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden
op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Gebruik de adressen hierboven NIETvoor het retourneren van uw HP-producten. Ga voor ondersteuning
in de V.S. naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Ga voor wereldwijde ondersteuning naar http://welcome.hp.com/country/
us/en/wwcontact_us.html.
Meer hulpmiddelen van HP 3
2 Vertrouwd raken met de computer
Hardware- en softwaregegevens zoeken
Hardware zoeken
Om te zien welke hardware op uw computer is geïnstalleerd:
1. Type c vanaf het Startscherm en kies Configuratiescherm.
2. Kies Systeem en beveiliging, en in het Systeemvak, klik op Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die op uw computer zijn geïnstalleerd.
Software zoeken
Ga als volgt te werk om te zien welke software op uw computer is geïnstalleerd:
1. Klik vanuit het startscherm met de rechtermuisknop van de externe draadloze muis.
– of –
Veeg vanaf de bovenrand van het computerscherm naar beneden.
2. Selecteer het pictogram Alle apps.
Voorkant
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes (2)* Hiermee worden draadloze signalen verzonden en ontvangen.
(2) Interne microfoons (2) Audio opnemen met automatische verwijdering van omgevingsruis en echo's.
(3) Webcamlampje Aan: De webcam is ingeschakeld.
4 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(4) HP TrueVision HD-webcam Met de webcam kunt u video opnemen en foto's maken en krijgt u toegang tot
videoconferenties en online chats door video te streamen.
Als u de webcam wilt starten via het startscherm van de computer, typt u c en
selecteert u CyberLink YouCam in de lijst met apps.
(5) Omgevingslichtsensor Hiermee wordt de helderheid van het beeldscherm automatisch aangepast
aan het licht in uw omgeving.
(6) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(7)
Windows-knoppen Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het
Windows-bureaublad.
OPMERKING: Als u nogmaals op de Windows-knop drukt, keert u terug naar
het vorige scherm.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het
gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze informatie vindt u in Help en
ondersteuning.
Rechterkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Volumeregelingsknop Regelt het volume van de luidsprekers.
Rechterkant 5
Onderdeel Beschrijving
(2)
USB 3.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Met USB-
oplaadpoorten kunt u aangesloten USB-apparaten opladen. Via
standaard USB-poorten worden niet alle USB-apparaten
opgeladen of ze worden opgeladen met een lage bedrijfsstroom.
Sommige USB-apparaten moeten worden gevoed en vereisen het
gebruik van een poort met eigen voeding.
OPMERKING: Via de USB-oplaadpoorten kunnen ook bepaalde
typen mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs
wanneer de computer uit staat.
(3)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/
Audio-ingang (microfoon)
Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen voeding,
een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een kabel van
een televisietoestel aansluiten. Ook kunt u hierop de microfoon
van een optionele headset aansluiten. Deze ingang biedt geen
ondersteuning voor optionele apparaten met uitsluitend een
microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de
hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt u het
risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over
voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende informatie
over veiligheid.
OPMERKING: Als u een apparaat aansluit op deze uitgang,
worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Draaiknop Draait de oriëntatie van het beeldscherm 90 graden.
(2)
USB-3.0-poorten (2) Hierop sluit u een optioneel USB 1.0-, USB 2.0- of USB 3.0-
apparaat aan. De poort zorgt voor hogere USB-prestaties van
USB 3.0-apparaten.
(3)
Lampje van vaste schijf Knipperen: De vaste schijf is in gebruik.
(4)
Voedingsconnector Voor het verbinden van een AC-adapter.
(5) lampje van de netvoedingsadapter Wit: De netvoedingsadapter is aangesloten en de accu is
opgeladen.
Oranje: De netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu wordt opgeladen.
Uit: De computer werkt op gelijkstroomvoeding.
Linkerkant 7
Terug
Onderdeel Beschrijving
(1) Ontgrendelknop van de standaard Hiermee ontgrendelt u de monitorstandaard.
(2) Monitorstandaard Hiermee kan het beeldscherm in verschillende richtingen
worden geplaatst.
(3) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/uit-knop om de
computer in te schakelen.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort op de aan/uit-
knop om de sluimerstand te beëindigen.
VOORZICHTIG: Als u de aan/uit-knop ingedrukt houdt, gaan niet-
opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures van Windows
geen resultaat hebben, houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden
ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Als u meer wilt weten over de energie-instellingen, typt u e in het
beginscherm. Typ vervolgens energie in het zoekvak, selecteer
Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer.
Bovenkant 9
Onderkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Ggeheugenkaartlezer Leest gegevens van en schrijft gegevens op geheugenkaarten zoals
Secure Digital (SD).
Labels
De etiketten identificeren
De labels op de computer bieden informatie die u nodig kunt hebben bij het oplossen van problemen.
De labels bevinden zich onder de monitorstandaard en zijn zichtbaar wanneer de monitorstandaard is
ontgrendeld.
Servicelabel — Biedt belangrijke informatie voor het identificeren van uw computer. U wordt
meestal gevraagd naar het productnummer wanneer u met ondersteuning werkt. Zoek dit
nummer voordat u met ondersteuning contact opneemt.
Voorschriftenetiket — Verschaft informatie over de wettelijke voorschriften.
Certificatie-etiket (of etiketten) voor draadloze verbinding (alleen bij bepaalde modellen) —
Verschaft informatie over optionele draadloze apparaten en de keurmerken van een aantal
landen of regio's waar de apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Als uw computer met één of
meer draadloze apparaten wordt geleverd dan heeft uw computer één of meer certificatie-
etiketten. Ukunt deze informatie nodig hebben wanneer u naar het buitenland reist.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
3 Verbinding maken met een netwerk
Ukunt de wereld ontdekken en informatie vanaf miljoenen websites opvragen via uw computer met
een draadloze of kabelverbinding. Dit hoofdstuk helpt u om u met die wereld te verbinden.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met draadloze technologie worden gegevens via radiogolven in plaats van kabels overgedragen. Uw
computer is mogelijk uitgerust met één of meer van de volgende draadloze apparaten:
Wireless Local Area Network (WLAN) apparaat — Verbindt de computer met draadloze LAN-
netwerken. In een WLAN communiceert het mobiele draadloze apparaat in uw computer met
een draadloze router of draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat® — Met dit apparaat kunt u een persoonlijk netwerk (ook wel PAN voor
Personal Area Network genoemd) maken om een verbinding tot stand te brengen met andere
Bluetooth-apparaten, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's.
In een PAN communiceert elk apparaat rechtstreeks met de andere apparaten en de apparaten
moeten relatief dicht bij elkaar staan.
Voor meer informatie over draadloze technologie, zie de informatie en website links in Help en
Ondersteuning. Type h vanaf het Startscherm en kies Help en Ondersteuning.
De draadloze besturingsapparaten gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met
een netwerk en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
Om het Netwerkcentrum te openen:
1. Type c vanaf het Startscherm en kies Configuratiescherm.
2. Klik op Netwerk en Internet en klik daarna op Netwerk en Deelcentrum.
Voor meer informatie, zie Help en Ondersteuning. Type h vanaf het Startscherm en kies Help en
Ondersteuning.
Een internetaanbieder gebruiken
Wanneer u thuis een internetverbinding wilt installeren moet u een overeenkomst afsluiten met een
internetaanbieder (ISP). Om een internetservice en modem aan te schaffen, neem contact op met
een lokale ISP. De ISP helpt u bij het installeren van het modem, het installeren van een
netwerkkabel tussen uw draadloze router en het modem, en het testen van uw internetverbinding.
OPMERKING: Uw ISPgeeft u een gebruikersnaam en wachtwoord om verbinding te maken met
het internet. Noteer deze informatie en bewaar deze op een veilige plaats.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 11
Een WLAN-netwerk installeren
Om een WLAN-netwerk te installeren en verbinding te maken met het internet heeft u het volgende
nodig:
Een kabelmodem (DSLof kabel) (1) en een snelle internetservice via een internetaanbieder.
Een draadloze router (2) (apart geleverd)
OPMERKING: Sommige modems beschikken over een ingebouwde draadloze router. Vraag
uw ISP welk type modem u hebt.
Een draadloze computer (3)
In de afbeelding hierbeneden staat een voorbeeld van een draadloze netwerkinstallatie die
verbonden is met het internet.
Ukunt meer computers verbinden via een draadloze verbinding of met een kabel om uw thuisnetwerk
te vergroten.
Voor help bij de installatie van uw WLAN-netwerk, zie de informatie van de routerfabrikant of ISP.
Een draadloze router installeren
Voor hulp bij het configureren van een draadloze router, zie de informatie van de routerfabrikant of
ISP.
OPMERKING: Het is aanbevolen dat u uw nieuwe draadloze computer de eerste keer met de
router verbindt met de netwerkkabel die bij de router is geleverd. Wanneer de computer verbinding
heeft gemaakt met het internet kunt u de kabel verwijderen en toegang krijgen to het internet via uw
draadloze netwerk.
Uw WLAN-netwerk beschermen
Wanneer u een WLAN-netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand WLAN-netwerk,
schakel altijd de beveilingsfuncties in om uw netwerk te beschermen tegen onbevoegd gebruik.
De draadloze radiogolven reiken ook buiten uw netwerk. Dit betekent dat andere WLAN-apparaten
onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. Neem de volgende voorzorgsmaatregelen om uw WLAN-
netwerk the beveiligen:
Gebruik een firewall.
Een firewall controleert en vraagt informatie op over de gegevens die naar uw netwerk worden
verzonden. De firewall sluit verdachte items uit. Firewalls zijn beschikbaar in software- en
hardwarevorm. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide types.
Gebruik versleuteling van draadloze gegevens.
12 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Versleuteling van draadloze gegevens maakt gebruik van beveiligingsinstellingen voor het
versleutelen en ontsleutelen van gegevens die over het netwerk worden verzonden. Voor meer
informatie, zie Help en Ondersteuning. Type h vanaf het Startscherm en kies Help en
Ondersteuning.
Op een WLAN-netwerk aansluiten
Om verbinding te maken met een WLAN-netwerk, volg deze stappen:
1. Verzeker u ervan dat het WLAN-apparaat in uw computer is ingeschakeld.
2. Vanaf het Startscherm, beweeg de cursor naar de rechterboven- of linkerbenedenhoek van het
scherm om de charms weer te geven.
3. Kies Instellingen en klik op het pictogram voor de netwerkstatus.
4. Selecteer een WLAN-netwerk uit de lijst.
5. Klik op Connect (Verbinden).
Als het WLAN-netwerk beveiligd is, wordt u gevraagd een beveiligingscode in te voeren. Voer de
code in en klik op OK om verbinding te maken.
OPMERKING: Als er geen WLAN-netwerken in de lijst verschijnen bent u mogelijk buiten
bereik van een draadloze router of toeganspunt.
OPMERKING: Als er geen WLAN-netwerk verschijnt waar u verbinding mee wilt maken,
rechtsklik vanaf het bureaublad van Windows op het pictogram voor netwerkstatus en kies Open
het Netwerkcentrum. Klik op Een verbinding of netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met
opties waarmee u handmatig met een netwerk kunt verbinden of kunt zoeken, of een nieuwe
netwerkverbinding kunt aanmaken.
Nadat de verbinding is gemaakt, plaats de cursor over het pictogram voor de netwerkstatus in het
systeemvak, uiterst rechts in de taakbalk, om de naam en de status van de verbinding te verifiëren.
OPMERKING: Het functionele bereik (hoe ver de draadloze signalen reiken) hangt af van de
implementatie van het WLAN-netwerk, de routerfabrikant, en storing van andere elektrische
apparaten of structurele barrières zoals wanden en vloeren.
Verbinden met een netwerk via kabel
WAARSCHUWING! sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector,
om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Verbinden met een Local Area Network (LAN)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten
(in plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand
netwerk.
De aansluiting op een LAN vereist een 8 -pins, RJ-45-(netwerk)kabel en een RJ-45-(netwerk)USB-
adapter.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de RJ-45-(netwerk)USB-adapter (1) op een USB-poort van de computer aan.
2. Sluit het ene uiteinde van de RJ-45-(netwerk)kabel (2) op de USB adapter aan.
Verbinden met een netwerk via kabel 13
3. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (3) of
op een router.
OPMERKING: Als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (4) bevat (dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met
het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
14 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Gebruik uw HP computer als een vermaakstation voor communiceren via de webcam, genieten en
beheren van uw muziek, en downloaden en kijken van films. Ukunt uw computer tot een nog
krachtiger vermaakstation maken door externe apparaten aan te sluiten, zoals luidsprekers, een
hoofdtelefoon of spelconsole.
Volumebeheer
De geïntegreerde volumeregelingsknoppen regelen het geluidsvolume van de computer.
Om het geluidsvolume te verhogen, houdt u het +teken ingedrukt.
Om het geluidsvolume te verlagen, houdt u het -teken ingedrukt.
Het gebruik van de webcam
De computer beschikt over een geïntegreerde webcam. Dit is een krachtig hulpmiddel om sociale
contacten te onderhouden met vrienden en collega's bij u in de buurt of aan de andere kant van de
wereld. Met de webcam kunt u video streamen via uw expresberichtensoftware, video opnemen en
delen, en foto's maken.
Om de webcam te gebruiken, type c vanaf het Startscherm en kies Camera.
Voor meer informatie over de webcam, ga naar Help en Ondersteuning. Type h vanaf het
Startscherm en kies Help en Ondersteuning.
Audio gebruiken
Met uw HP computer kunt u muziekcd's afspelen, muziek downloaden en beluisteren, audioinhoud
(inclusief radio) van het internet streamen, audio opnemen, of audio en video mengen om multimedia
te creëren. Om uw luisterplezier te vergroten kunt u externe luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten.
Het volume aanpassen
1. Vanaf het Startscherm, beweeg de cursor naar de rechterboven- of linkerbenedenhoek van het
scherm om de charms weer te geven.
2. Kies Instellingen en klik op het pictogram voor de luidsprekers.
3. Beweeg de schuifknop om het volume te verhogen of the verlagen.
OPMERKING: U kunt ook het volume aanpassen met behulp van de volumetoetsen op het externe
draadloze toetsenbord of met de volumeregelingsknop. Zie
Het gebruik van de actietoetsen
op pagina 23 of Volumebeheer op pagina 15 voor aanvullende informatie.
Aansluiting van luidsprekers
Ukunt luidsprekers met een kabel aan uw computer aansluiten via de USB-poort.
Volumebeheer 15
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de
computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Hoofdtelefoon aansluiten
Op de hoofdtelefoonuitgang op de computer kunt u een bekabelde hoofdtelefoon aansluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset
opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften,
veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
Beats Audio gebruiken
Ukunt Beats Audio ervaren via de vier interne luidsprekers van de computer, via externe luidsprekers
via een USB-poort, of via Beats Audio-hoofdtelefoons aangesloten op de hoofdtelefoonplug.
Beats Audio inschakelen
Open het controlepaneel voor Beats Audio en stel de audio en basinstellingen handmatig in.
Om het controlepaneel voor Beats Audio te openen, type c vanaf het Startscherm, kies
Configuratiescherm, kies Hardware en Geluid, en kies dan Beats Audio Controlepaneel.
Video gebruiken
Uw HPcomputer is een krachtig videoapparaat waarmee u gestreamde video vanaf uw favoriete
websites kunt bekijken en video's en films kunt downloaden naar uw computer zonder dat u met een
netwerk verbinding hoeft te maken.
Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde
modellen)
Met Intel® Wireless Display en Intel Wireless Music kunt u inhoud van de computer draadloos
overbrengen naar een weergave- of ontvangstapparaat, zoals hd-tv, monitor, projector, gameconsole,
Blu-ray-speler of dvr, door gebruik te maken van een optionele (afzonderlijk aan te schaffen) adapter
voor draadloze weergave. Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van de adapter voor
draadloze weergave de instructies van de fabrikant van het betreffende apparaat.
Als u Intel Wireless Display wilt openen, typt u w op het startscherm en selecteert u Intel WiDi.
OPMERKING: controleer voordat u de functie voor draadloze weergave gaat gebruiken eerst of het
draadloze apparaat is ingeschakeld.
Uw audio en videobestanden beheren
Met Cyberlink MediaSuite kunt u uw foto- en videocollecties beheren en bewerken.
Om CyberLink MediaSuite te openen, type c vanaf het Startscherm, en kies dan CyberLink
MediaSuite.
Raadpleeg het Help-bestand van de software voor meer informatie over het werken met CyberLink
MediaSuite.
16 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
5 Navigeren met het toetsenbord en
aanwijsapparaat
Uw computer is uitgerust met een extern draadloos toetsenbord en een externe draadloze muis voor
eenvoudige navigatie. Na het verwijderen van de batterijlipjes van de accessoires, worden ze
automatisch gekoppeld met de computer.
OPMERKING: De draadloze ontvanger is ingebouwd in de gereserveerde USB-poort aan de
onderzijde van de computerstandaard. Als u problemen ervaart met de draadloze accessoires,
verwijder dan de ontvanger uit de USB-poort en plaats deze terug. Zie
Problemen met toetsenbord
en muis op pagina 52 voor meer informatie.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken
Met een touchscreencomputer kunt u items op het scherm direct met uw vingers bedienen.
TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm of met
behulp van het toetsenbord of de muis.
Beweging met één vinger
Schuiven met één vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven,
maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object.
Om over het scherm te schuiven, schuift u één vinger langzaam over het scherm in de richting
waarin u wilt bewegen.
OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw
vinger schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.
Als u een object wilt verslepen, houdt u het object ingedrukt en sleept u het naar de gewenste
locatie.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken 17
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad.
Gebruik één vinger om een object op het scherm aan te tikken om een selectie te maken.
Dubbeltik op een item om het te openen.
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om de aanwijzer op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag
of opzij te bewegen.
Plaats twee vingers op het scherm en sleep ze omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
18 Hoofdstuk 5 Navigeren met het toetsenbord en aanwijsapparaat
Knijpen/uitrekken
Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar
af te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar
af te bewegen.
Draaien (alleen bepaalde modellen)
U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien.
Plaats uw linkerwijsvinger op het object dat u wilt draaien. Gebruik vervolgens de wijsvinger van
uw rechterhand om een draaiende beweging te maken van twaalf uur naar drie uur. Voor een
omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van drie uur naar twaalf uur.
Bewegingen op het aanraakscherm gebruiken 19
OPMERKING: Het draaien is bedoeld voor specifieke apps waar u een object of afbeelding kunt
manipuleren of wijzigen. Mogelijk is het draaien niet functioneel voor alle apps.
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of
gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging
Door vanaf de rechterrand te vegen krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen,
apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.
Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer
te geven.
Linkerrandveegbeweging
Door vanaf de linkerrand te vegen krijgt u toegang tot uw geopende apps zodat u eenvoudig kunt
schakelen.
Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om te schakelen
tussen apps. Veeg met uw vinger, zonder deze op te tillen, terug naar de linkerrand om alle
geopende apps weer te geven.
20 Hoofdstuk 5 Navigeren met het toetsenbord en aanwijsapparaat
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging
Met de bovenrand- of onderrandveegbeweging opent u een lijst met op de computer beschikbare
apps.
1. Veeg in het Windows-startscherm met uw vinger vanaf de boven- of onderkant van het scherm.
2. Tik op Alle apps om beschikbare apps weer te geven.
Gebruiken, toetsenbord
Met het toetsenbord kunt u items intypen om te selecteren en dezelfde functies uitvoeren als dat u
doet met behulp van aanraakbewegingen. Met de actietoetsen op het toetsenbord kunt u specifieke
functies uitvoeren.
Gebruiken, toetsenbord 21
TIP: Met de Windows-logotoets op het toetsenbord kunt u vanuit een geopende app of het
Windows-bureaublad snel terugkeren naar het startscherm van de computer. Als u opnieuw op de
Windows-logotoets drukt keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio kan uw toetsenbord andere toetsen en functies
hebben dan in deze tekst besproken.
Onderdeel Beschrijving
(1) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met een actietoets om veelgebruikte
systeemfuncties uit te voeren.
(2)
Windows-logotoets Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende app of het
Windows-bureaublad.
Als u opnieuw op de toets drukt keert u terug naar het vorige scherm.
(3) Actietoetsen Algemene taken uitvoeren.
(4)
Windows-applicatietoets Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
(5) Volumetoetsen Met het ingedrukt houden van de toets kunt u het geluidsvolume inschakelen,
uitschakelen, verhogen en verlagen.
(6) Geïntegreerd numeriek
toetsenblok
In de fabriek ingesteld om te werken als een extern numeriek toetsenblok.
Druk op de num lock-toets om te schakelen tussen deze numerieke functie en
de navigatiefunctie (aangeduid met de pijlen op de toetsen).
(7)
Slaapstand, toets Hiermee activeert u de slaapstand, waarbij uw informatie in het
systeemgeheugen wordt opgeslagen. Het beeldscherm en andere
systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de energiebesparingsmodus
wordt geactiveerd.
Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
VOORZICHTIG: sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het
risico van gegevensverlies te beperken.
WAARSCHUWING! als de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl
de computer in de slaapstand staat, wordt automatisch de hibernationstand
geactiveerd en worden de gegevens die zich in het geheugen bevinden, op
de vaste schijf opgeslagen.
22 Hoofdstuk 5 Navigeren met het toetsenbord en aanwijsapparaat
Het gebruik van de actietoetsen
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de
toetsen f1 tot en met f12, de toets (5) en de slaapstandtoets (7) geven de toegewezen functie voor
die toets aan.
Om gebruik te maken van een actietoets, houd de toets ingedrukt.
Pictogra
m
Toets Beschrijving
f1 Hiermee kunt u twee apps gelijktijdig bekijken. De apps worden naast elkaar weergegeven.
f2 Hiermee schakelt u tussen geopende apps.
OPMERKING: Blijf deze toets indrukken totdat de gewenste app wordt weergegeven.
f3 Toont de opdrachten die in een app beschikbaar zijn.
f4 Geeft een lijst met recent gebruikte apps.
f5 Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van een dvd of
Blu-ray-schijf (BD) af.
f6 Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of hervatten.
f7 Stopt het afspelen van een CD, DVD, of BD.
f8 Speelt het volgende muziekstuk van een CD, of het volgende hoofdstuk van een DVD of BD.
f9 Opent de zoekcharm. Hiermee kunt u zoeken in een open app of een andere app, uw computer
en het internet.
f10 Opent de deelcharm. Hiermee kunt u afbeeldingen, bestanden of webpagina's delen.
f11 Opent de apparatencharm. Hiermee kunt u printers instellen, gegevens synchroniseren met uw
telefoon en video naar uw draadloze televisie streamen.
f12 Opent de instellingencharm. Hiermee kunt u de computer aan uw persoonlijke voorkeuren
aanpassen. Het wijzigen van uw accountafbeelding, het bepalen van de achtergrondsafbeelding
en de kleur van uw startscherm en meer.
Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
Gebruiken, toetsenbord 23
Pictogra
m
Toets Beschrijving
Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
Hiermee activeert u de slaapstand, waarbij uw informatie in het systeemgeheugen wordt
opgeslagen. Het beeldscherm en andere systeemonderdelen worden uitgeschakeld en de
energiebesparingsmodus wordt geactiveerd.
Als u de slaapstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop.
VOORZICHTIG: sla uw werk op voordat u de slaapstand activeert, om het risico van
gegevensverlies te beperken.
WAARSCHUWING! als de acculading een kritiek laag niveau bereikt terwijl de computer in de
slaapstand staat, wordt automatisch de hibernationstand geactiveerd en worden de gegevens die
zich in het geheugen bevinden, op de vaste schijf opgeslagen.
24 Hoofdstuk 5 Navigeren met het toetsenbord en aanwijsapparaat
Microsoft Windows 8 sneltoetsen gebruiken
In Microsoft Windows 8 kunt u bepaalde acties snel uitvoeren door sneltoetsen te gebruiken. Er zijn
diverse sneltoetsen om u te helpen bij bepaalde functies van Windows 8. Druk op de Windows-
logotoets
in combinatie met de toets om de actie uit te voeren.
Voor meer informatie over Windows 8 sneltoetsen, ga naar Help en Ondersteuning. Type h vanaf
het Startscherm en kies Help en Ondersteuning.
Sneltoetsen
Sneltoets
en
Sleutel Beschrijving
Door deze toets in te drukken keert u terug naar het Startscherm vanaf een
open app of het bureaublad van Windows. Als u de toets nogmaals indrukt
keert u terug naar het vorige scherm.
+ c Opent de charms.
+ d Ga naar het bureaublad van Windows.
+ tabblad Hiermee schakelt u tussen geopende apps.
OPMERKING: Druk deze toetsencombinatie meedere malen in totdat de
gewenste app verschijnt.
alt + f4 Sluit een actieve applicatie.
Gebruiken, toetsenbord 25
Geïntegreerd numeriek toetsenblok gebruiken
De computer is voorzien van een extern draadloos toetsenbord met een numeriek toetsenblok.
Onderdeel Beschrijving
Num Lock -toets Hiermee regelt u de werking van het geïntegreerde numerieke
toetsenblok. Druk op de toets om te schakelen tussen de
standaard numerieke functie op een extern toetsenblok (deze
functie is standaard ingeschakeld) en de navigatiefunctie
(aangeduid met pijlen op de toetsen).
OPMERKING: de toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw
actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
Geïntegreerd numeriek toetsenblok In de fabriek ingesteld om te werken als een extern numeriek
toetsenblok. Druk op de num lock-toets om te schakelen tussen
deze numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de
pijlen op de toetsen).
26 Hoofdstuk 5 Navigeren met het toetsenbord en aanwijsapparaat
6 Energiebeheer
Initieert de Slaap- en Sluimerstand
Windows heeft twee energiebesparingstoestanden: de Slaap- en Sluimerstand.
Slaapstand – De slaapstand wordt automatisch geïnitieerd na een periode van inactiviteit. Uw
werk wordt opgeslagen in het geheugen, zodat u uw werk snel kunt hervatten. U kunt de
slaapstand ook handmatig initiëren. Voor meer informatie, zie
De slaapstand handmatig
activeren of beëindigen op pagina 27.
Hibernationstand – De hibernationstand wordt automatisch geactiveerd als de computer voor
een langere periode in de slaapstand blijft. De hibernationstand plaatst alle geopende
documenten en programma's op de harde schijf en schakelt daarna uw computer uit.
OPMERKING: U kunt de hibernationstand ook handmatig activeren. Raadpleeg De slaapstand
handmatig activeren of beëindigen op pagina 27 en De hibernationstand handmatig activeren
en beëindigen op pagina 28.
VOORZICHTIG: Om het risico van geluids- en beelddegradatie, verlies van de audio of video
afspeelmogelijkheid, of verlies van gegevens te voorkomen, initieer de Slaapstand niet wanneer er
van of naar een schijf of externe mediakaart wordt geschreven of gelezen.
OPMERKING: U kunt geen verbinding maken met een netwerk of computerfuncties uitvoeren
wanneer de computer zich in de Slaap- of Sluimerstand bevindt.
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen)
Op bepaalde modellen is de functie Intel RST (Rapid Start Technology) standaard ingeschakeld.
Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een
inactieve toestand bevindt.
Rapid Start Technology beheert uw energiebesparingsopties als volgt:
Slaapstand — Rapid Start Technology stelt u in staat de slaapstand te selecteren. Om de
slaapstand te beëindigen, drukt u op een willekeurige toets en activeert u het touchpad of drukt
u kort op de aan/uit-knop.
Hibernationstand — De Rapid Start Technology initialiseert de hibernationstand na een periode
van inactiviteit wanneer de computer in slaapstand is of wanneer de batterij een kritiek niveau
bereikt. Nadat de sluimerstand is geactiveerd, drukt u op de aan/uit-knop om uw werk te
hervatten.
OPMERKING: U kunt Rapid Start Technology uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Als u de
hibernationstand zelf handmatig wilt kunnen initiëren, moet deze door de gebruiker geactiveerde
hibernationstand worden ingeschakeld via Energiebeheer. Zie
De hibernationstand handmatig
activeren en beëindigen op pagina 28.
De slaapstand handmatig activeren of beëindigen
Om de Slaapstand te initiëren beweeg de cursor vanaf het Startscherm naar de rechterboven- of
linkerbenedenhoek van het scherm om de charms weer te geven. Klik Instellingen, klik het
Aan/Uit-pictogram, en kies dan Slaapstand.
Initieert de Slaap- en Sluimerstand 27
Om de slaapstand te verlaten:
Druk dan kort op de aan/uit-knop.
Druk een willekeurige toets op het toetsenbord.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm weer
weergegeven.
OPMERKING: Als u een wachtwoord hebt ingesteld voor het ontwaken van de computer, dan moet
u eerst uw wachtwoord voor Windows invoeren voordat u kunt terugkeren naar het scherm.
De hibernationstand handmatig activeren en beëindigen
Ukunt de handmatige Sluimerstand inschakelen en andere energie-instellingen en wachttijden
wijzigen via Energieopties in het Configuratiescherm.
1. Vanaf het Startscherm, type energiebeheer, kies Instellingen, en kies dan Energieopties.
2. In het linkerpaneel, kies Selecteer de functie van de aan/uit-knop.
3. Kies Wijzig instellingen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Kies Sluimerstand in het Functie van de aan/uit-knop gebied.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
Druk kort op de aan/uit-knop om de Sluimerstand te verlaten.
Wanneer de hibernationstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het
scherm weer weergegeven. als u heeft ingesteld dat een wachtwoord nodig is om de slaapstand te
beëindigen, moet uw Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm
verschijnt.
Wachtwoord instellen voor ontwaken
Om een wachtwoord in te stellen voor het verlaten van de Slaap- of Sluimerstand, volg de volgende
stappen:
1. Vanaf het Startscherm, type energiebeheer, kies Instellingen, en kies dan Energieopties.
2. In het linkerpaneel, kies Wachtwoord instellen voor ontwaken.
3. Kies Wijzig instellingen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Kies Wachtwoord instellen (aanbevolen).
OPMERKING: Als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount wilt instellen of uw huidige
wachtwoord wilt wijzigen, klik Wachtwoord voor gebruikersaccount aanmaken of wijzigen
en volg de instructies op het scherm. Als u geen wachtwoord voor een gebruikersaccount wilt
aanmaken of wijzigen, ga door naar stap 5.
5. Klik op Wijzigingen opslaan.
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen)
HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een "vaste" locatie
bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de temperatuur van
de behuizing van de computer een optimaal comfortniveau houdt.
28 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de
prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Daardoor kan de temperatuur
van de behuizing hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense aan.
U schakelt CoolSense als volgt in of uit:
Typ koelen op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna HP CoolSense.
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-
technology (alleen bepaalde modellen)
Als de computer in de slaapstand staat, haalt de Intel® Smart Connect-technologie de computer van
tijd tot tijd uit de slaapstand. Als een netwerkverbinding beschikbaar is, vernieuwt Smart Connect
open apps zoals uw e-mail, sociale netwerksites en nieuwspagina's en zet de computer vervolgens
terug in de slaapstand. Smart Connect synchroniseert ook offline gemaakte wijzigingen zoals
bijvoorbeeld e-mails. Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, heeft u direct toegang tot uw
bijgewerkte informatie.
Als u deze voorziening wilt inschakelen of de instellingen handmatig wilt aanpassen, typt u
smart op het scherm Start en selecteert u Intel® Smart Connect Technology.
De computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Gevevens die niet zijn opgeslagen gaan verloren wanneer de computer wordt
uitgeschakeld.
Met Afsluiten worden alle open programma's afgesloten, inclusief het besturingssysteem, waarna de
computer wordt uitgeschakeld.
Schakel de computer uit in de volgende situaties:
Wanneer u toegang wilt hebben tot de componenten in de computer
Wanneer u externe hardware wilt aansluiten via een andere poort dan een USB of videopoort
Wanneer de computer langere tijd niet gebruikt en afgesloten van de voeding gaat worden
Hoewel u de computer kunt afsluiten met de aan-/uit-knop, wordt het aanbevolen om het commando
Afsluiten te gebruiken, als volgt:
OPMERKING: Als de computer zich in de Slaap- of Sluimertoestand bevindt, moet u deze toestand
eerst verlaten voordat u de computer kunt afsluiten.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's.
2. Vanaf het Startscherm, beweeg de cursor naar de rechterboven- of linkerbenedenhoek van het
scherm om de charms weer te geven, en klik vervolgens op Instellingen.
3. Klik op het Aan/Uit-pictogram, en klik vervolgens op Afsluiten.
Wanneer de computer niet reageert en u kunt de bovenstaande aflsuitprocedures niet gebruiken,
probeer dan de volgende noodprocedures in deze volgorde:
Druk op ctrl + alt + delete Klik op het Aan/uit-pictogram linksonder in het scherm, en klik dan op
Afsluiten.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze tenminste 5 seconden ingedrukt.
Sluit de externe voeding af van de computer.
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technology (alleen bepaalde modellen) 29
7 Gegevens beheren en delen
Schijven zijn digitale opslagapparaten of solid-state schijven waarmee u gegevens kunt opslaan,
beheren, delen en openen. Uw computer heeft een interne harde schijf waarop uw persoonlijke
bestanden, software en besturingssysteem worden opgeslagen. Voor extra schijfruimte of
functionaliteit kunt u een externe schijf (apart verkrijgbaar) aansluiten, zoals een optische schijf of
harde schijf.
Om snel gegevens over te zetten, kunt u een USB-flashdrive op een USB-poort van de computer
aansluiten of de geheugenkaart van uw telefoon of fototoestel in de geheugenkaartlezer plaatsen.
OPMERKING: Raadpleeg de instructies van de fabrikant van het apparaat voor meer informatie
over de vereiste software en stuurprogramma's, en over de poort op de computer die u moet
gebruiken.
USB-apparaat gebruiken
De meeste computers hebben tenminste één USB-poort. Met deze veelzijdige interface kunt u talloze
soorten externe apparaten op uw computer aansluiten.
Uw computer heeft mogelijk meer dan één type USB-poort. Zie
Vertrouwd raken met de computer
op pagina 4 voor de USB-poorttypes op deze computer. Let op dat u apparaten koopt die compatibel
zijn met uw computer.
Een USB-apparaat aansluiten
VOORZICHTIG: Om schade aan de USB-connector te voorkomen, gebruik geen overmatige kracht
om het apparaat aan te sluiten.
Steek de USB-kabel van het apparaat in de USB-poort.
Een geluid geeft aan dat het apparaat is gedetecteerd.
OPMERKING: De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit verschijnt er een bericht op het
bureaublad van Windows en een pictogram in het systeemvak dat u op de hoogte stelt dat het
apparaat door de computer is herkend.
30 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
Een USB-apparaat verwijderen
VOORZICHTIG: Om schade aan de USB-connector te voorkomen, trek niet aan de kabel wanneer
u een USB-apparaat verwijdert.
VOORZICHTIG: Om verlies van gegevens of een niet reagerend systeem te voorkomen, gebruik de
volgende procedure om het USB-apparaat veilig te verwijderen.
1. Sla uw gegevens op en sluit alle programma's die geassocieerd zijn met dit apparaat.
2. Vanaf het Windows-bureaublad, klik op hardware-pictogram in het systeemvak, uiterst rechts op
de taakbalk. Het bericht Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen verschijnt.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen
Ga als volgt te werk om een geheugenkaart te plaatsen:
VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het plaatsen van een geheugenkaart, om
beschadiging van de connectoren van de geheugenkaart te voorkomen.
1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht.
2. Plaats de kaart in de geheugenkaartlezer en druk de kaart aan totdat deze goed op zijn plaats
zit.
Een geluid geeft aan dat het apparaat is gedetecteerd.
Ga als volgt te werk om een geheugenkaart te verwijderen:
1. Sla uw gegevens op en sluit alle programma's die geassocieerd zijn met dit apparaat.
2. Vanaf het Windows-bureaublad, klik op het pictogram voor hardware verwijderen in het
systeemvak, uiterst rechts op de taakbalk. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen 31
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit het slot (2).
32 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
8 Optimale prestatie handhaven
Houd de prestatie van uw computer optimaal met de procedures en hulpmiddelen beschreven in dit
hoofdstuk. Begin met routine-onderhoud, houd de apparatuur schoon, en update de software
regelmatig. Let ook op belangrijke veiligheidsmaatregelen, zoals wachtwoorden, anti-
virusprogramma's en anti-diefstalmaatregelen. Tenslotte, lees hoe u uw systeeminstellingen kunt
vinden als u contact moet opnemen met de ondersteuning of diagnostische programma's moet
draaien.
Routine-onderhoud uitvoeren
Schijfopruiming uitvoeren
De Schijfopruimingfunctie zoekt uw harde schijf af naar onnodige bestanden die u zonder gevaar
kunt verwijderen zodat u meer schijfruimte hebt en uw computer efficiënter draait.
Schijfopruiming uitvoeren:
1. Type schijf vanaf het Startscherm.
2. Klik op Instellingen, en kies vervolgens Schijfruimte vrijmaken door onnodige bestanden te
verwijderen.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Schijfdefragmentatie uitvoeren
Met het gebruik van uw computer raken de bestanden op de harde schijf gefragmenteerd. Dit
betekent dat de harde schijf harder moet zoeken om de bestanden te vinden, wat als resultaat heeft
dat de computer langzamer werkt. Schijfdefragmentatie consolideert en herorganiseert de
gefragmenteerde bestanden op de harde schijf zodat het systeem efficiënter kan werken.
Schijfdefragmentatie kan langer dan een uur duren, afhankelijk van de grootte van uw harde schijf en
het aantal gefragmenteerde bestanden.
Ga als volgt te werk om Schijfdefragmentatie uit te voeren:
1. Type schijf vanaf het Startscherm.
2. Klik op Instellingen, en kies vervolgens Schijven defragmenteren en optimaliseren.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
HP raadt aan uw programma's en stuurprogramma's regelmatig bij te werken. Updates kunnen
bestaande problemen oplossen en nieuwe functionaliteit en opties aan uw computer toevoegen.
Ga naar de website van de HP ondersteuning om de nieuwste versies van HP programma's en
stuurprogramma's te downloaden. Ga voor ondersteuning in de V.S. naar
http://www.hp.com/go/
contactHP. Ga voor wereldwijde ondersteuning naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html. Op deze webpagina kunt u zich ook registreren om automatisch bericht te
ontvangen zodra nieuwe updates beschikbaar worden.
Routine-onderhoud uitvoeren 33
Uw computer schoonmaken
Reinigingsproducten
Gebruik de volgende producten voor het veilig reinigen van uw computer:
Dimethylbenzylammoniumchloride met een maximale concentratie van 0,3 procent
(bijvoorbeeld: Wegwerpdoekjes zijn onder veel merknamen in de handel verkrijgbaar.)
Glasreinigingsmiddel zonder alcohol
Water met milde zeepoplossing
Droge microvezel-reinigingsdoek of een zeemlap (antistatische doek zonder olie)
Antistatische veegdoekjes
VOORZICHTIG: Gebruik de volgende reinigingsproducten niet:
Sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en
koolwaterstoffen, deze kunnen het oppervlak van de computer permanent beschadigen.
Vezelachtig materiaal, zoals papieren doekjes, die de computer kunnen bekrassen. In de loop van de
tijd kunnen er vuildeeltjes en reinigingsmiddelen in de krassen achterblijven.
Reinigingsprocedures
Volg de in dit gedeelte beschreven procedures voor het veilig reinigen en desinfecteren van uw
computer.
WAARSCHUWING! Om elektrische schokken of schade aan onderdelen te voorkomen, reinigt u
uw computer niet wanneer deze ingeschakeld is:
Schakel de computer uit.
Koppel de externe voedingsbron los.
Koppel alle externe apparaten los.
VOORZICHTIG: Sproei geen reinigingsmiddelen of vloeistoffen rechtstreeks op de computer. Als er
vloeistoffen op het oppervlak terecht komen, kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Beeldscherm reinigen
Veeg het display met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd
doekje schoon. Controleer of het display droog is voordat u de computer sluit.
Zijkanten en deksel reinigen
Gebruik voor het reinigen van de zijkanten en het deksel een zachte microvezel-doek of een zeemlap
die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik een aanvaardbaar
wegwerpdoekje.
OPMERKING: Verwijder wanneer u het deksel van de computer reinigt, het vuil door ronddraaiende
bewegingen te maken.
Toetsenbord schoonmaken
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van een
elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan stofdeeltjes op
het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
34 Hoofdstuk 8 Optimale prestatie handhaven
VOORZICHTIG: Zorg er tijdens het reinigen van het toetsenbord voor dat er geen vloeistof tussen
de toetsen terechtkomt. Hierdoor kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Gebruik voor het reinigen en desinfecteren van het toetsenbord een zachte microvezel-doek of
een zeemlap die bevochtigd is met een van de eerder genoemde reinigingsmiddelen, of gebruik
een aanvaardbaar wegwerpdoekje.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te
verwijderen, gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
Veiligheidsmaatregelen gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens te beveiligen en online
transacties te beveiligen. Er kunnen verschillende types wachtwoorden worden ingesteld. Toen u
bijvoorbeeld de computer voor de eerste keer gebruikte, werd u verzocht een gebruikerswachtwoord
te maken ter beveiliging van de computer. Aanvullende wachtwoorden kunnen worden ingesteld in
Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP, dat geen deel uitmaakt van Windows en dat vooraf is
geïnstalleerd op de computer.
Wellicht vindt u het handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup
Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Maak gebruik van de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Om het risico te beperken dat u geen toegang meer heeft tot bepaalde voorzieningen van de
computer, moet elk wachtwoord worden vastgelegd en op een veilige plaats worden bewaard.
Bewaar de wachtwoorden niet in een bestand op de computer.
Volg, bij het maken van wachtwoorden, de voorschriften die worden gesteld door het
programma.
Wijzig uw wachtwoorden minstens één keer per drie maanden.
Een ideaal wachtwoord is lang en bestaat uit letters, leestekens, symbolen en cijfers.
Voordat u de computer verzendt voor reparatie, maakt u een back-up van uw bestanden.
Verwijder daarna vertrouwelijke bestanden en alle wachtwoordinstellingen.
Als u meer informatie wilt over Windows-wachtwoorden, zoals een wachtwoord voor
schermbeveiliging, typt u support in het startscherm en selecteert u de app HP Support Assistant.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Beheerderswachtwoord Beveiligt de toegang tot de inhoud van de computer op
beheerdersniveau.
OPMERKING: met dit wachtwoord krijgt u geen toegang
tot de inhoud van Setup Utility (BIOS).
Veiligheidsmaatregelen gebruiken 35
Setup Utility (BIOS)-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord Dit wachtwoord moet worden opgegeven om toegang te
krijgen tot Setup Utility (BIOS).
Als u het beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
OPMERKING: Het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: Uw beheerderswachtwoord is niet
uitwisselbaar met een beheerderswachtwoord dat is
ingesteld in Windows en wordt niet getoond wanneer het
wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: Als u het opstartwachtwoord invoert bij de
eerste wachtwoordcontrole moet u het
beheerderswachtwoord invoeren om Setup Utility (BIOS) te
openen.
Opstartwachtwoord
Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd
wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de
computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
OPMERKING: Het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: Een opstartwachtwoord wordt niet getoond
als het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of verwijderd.
Ga als volgt te werk om een beheerderswachtwoord of een opstartwachtwoord in te stellen, te
wijzigen of te verwijderen in Setup Utility (BIOS):
1. Om Setup Utility (BIOS) te starten, schakelt u de computer aan of start u die opnieuw. Druk snel
op esc en daarna op f10.
2. Selecteer met de pijltoetsen Security (Beveiliging) en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Als u uw computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of het internet, stelt u uw
computer bloot aan virussen, spyware, en andere online gevaren. Om uw computer te helpen
beschermen, is er internetbeveiligingssoftware voorgeïnstalleerd, inclusief anti-virussoftware en een
firewall.
Om Norton Internet Security te openen, type n vanaf het Startscherm, en selecteer dan Norton
Internet Security.
Voor meer informatie over hoe u uw computer kunt beschermen tegen internetgevaren, ga naar Help
en Ondersteuning. Type h vanaf het Startscherm en kies Help en Ondersteuning.
36 Hoofdstuk 8 Optimale prestatie handhaven
Softwareupdates installeren
Windows updates installeren
Mogelijk zijn aanvullende updates op het besturingssysteem en andere software beschikbaar
gekomen nadat de computer is geleverd. Microsoft stuurt berichten over kritieke updates. Installeer
alle essentiële updates van Microsoft zodra u daarover een bericht ontvangt, om het risico van
computervirussen of verlies door inbreuk op de computer te beperken.
Om te verzekeren dat alle beschikbare updates op uw computer zijn geïnstalleerd, volg deze
richtlijnen:
Run Windows Update zo snel mogelijk nadat u uw computer hebt ingesteld. Type u vanaf het
Startscherm, kies Instellingen, en kies vervolgens Windows Update.
Daarna, schakel automatische Windows Updates in.
Software bijwerken
HP raadt aan om de software en stuurprogramma's die op uw computer zijn geïnstalleerd regelmatig
bij te werken. Om de nieuwste versies te downloaden, ga naar
http://www.hp.com/support. Op deze
webpagina kunt u zich ook registreren om automatisch bericht te ontvangen zodra nieuwe updates
beschikbaar worden.
Als u software hebt geïnstalleerd van andere bedrijven, zorg dat u deze software regelmatig bijwerkt
om veiligheidsproblemen op te lossen en de prestaties van de software te verbeteren.
Veiligheidsmaatregelen gebruiken 37
9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS)
en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
Setup Utility ofwel het BIOS (Basic Input/Output System) bevat instellingen voor de communicatie
tussen alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals de schijfeenheden, het scherm, het
toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat ook instellingen voor de types
geïnstalleerde apparaten, de opstartvolgorde van de computer en de hoeveelheid systeemgeheugen
en uitgebreid geheugen.
Setup Utility (BIOS) starten
Om Setup Utility (BIOS) te starten, schakelt u de computer aan of start u die opnieuw. Druk snel op
esc en daarna op f10.
Informatie over navigeren in Setup Utility (BIOS) wordt onder op het scherm weergegeven.
OPMERKING: wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
BIOS-update uitvoeren
Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden die
SoftPaqs worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat
informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten
welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS) genoemd) kunt u weergeven
door te drukken op fn+esc (als Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te gebruiken.
1. Start Setup Utility (BIOS) (zie
Setup Utility (BIOS) starten op pagina 38).
2. Selecteer met de pijltoetsen Main(Hoofdmenu).
3. Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de
pijltoetsen om Exit (Afsluiten) en Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen negeren)
te selecteren. Druk vervolgens op enter.
4. Klik op Ja.
38 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een
optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens
het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
2. Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for HP
updates now (Nu controleren op HP-updates).
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de BIOS-update die recenter is dan de BIOS-versie die momenteel op de computer is
geïnstalleerd en vergelijk ze. Als de update recenter is dan het BIOS, noteert u de datum,
naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens
kunt u de update terugvinden nadat deze naar de vaste schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Als de update recenter is dan uw BIOS, noteer het pad naar de locatie op uw vaste schijf
waar de BIOS update gedownload is. U heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de
update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van
het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op
het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u
als volgt te werk:
1. Typ e in het startscherm en selecteer File Explorer.
2. Klik op de aanduiding van de vasteschijfeenheid. De vasteschijfaanduiding is gewoonlijk lokale
schijf (C:).
3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update
bevat.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
BIOS-update uitvoeren 39
Het gebruik van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
HP PC Hardware Diagnostics is een Unified Extensible Firmware Interface (UEFI) waarmee u
diagnostische tests kunt uitvoeren om te bepalen of de computerhardware goed werkt. Het
hulpprogramma wordt buiten het besturingssysteem uitgevoerd om hardwareproblemen te kunnen
isoleren van problemen die worden veroorzaakt door het besturingssysteem of andere
softwarecomponenten.
U kunt HP PC Hardware Diagnostics UEFI als volgt starten:
1. Schakel de computer in of start deze opnieuw op, druk snel op esc, en druk daarna op f2.
Het BIOS zoekt op drie plaatsen naar de hulpprogramma's van HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) in de volgende volgorde:
a. Aangesloten USB-station
OPMERKING: Zie HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat
downloaden op pagina 40 om het hulpprogramma van HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI) naar een USB-station te downloaden.
b. Vaste schijf
c. BIOS
2. Klik op het type diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) naar een USB-apparaat downloaden
OPMERKING: De instructies voor het downloaden van HP PC Hardware Diagnostics (UEFI) zijn
alleen beschikbaar in het Engels.
1. Ga naar http://www.hp.com.
2. Klik op Ondersteuning en stuurprogramma's en klik vervolgens op het tabblad
Stuurprogramma's en software.
3. Voer de productnaam in het tekstvak in en klik op Zoeken.
4. Selecteer achtereenvolgens uw computermodel en uw besturingssysteem.
5. Klik in het gedeelte Diagnostic op HP UEFI Support Environment (Omgeving voor HP UEFI-
ondersteuning).
– of –
Klik op Downloaden en selecteer Uitvoeren.
40 Hoofdstuk 9 Het gebruik van de Setup Utility (BIOS) en HP PC Hardware Diagnostics (UEFI)
10 Back-ups maken, herstellen en
bestanden terugzetten
Uw computer is uitgerust met door HP en Windows geleverde hulpprogramma's om uw gegevens te
beschermen en zo nodig op te halen. Deze hulpmiddelen helpen u om de computer terug te brengen
naar een goede werkende toestand of zelfs naar de oorspronkelijke fabriekstoestand. Dit alles met
eenvoudige stappen.
De volgende onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod:
Herstelmedia en back-ups maken
Uw systeem herstellen en bestanden terugzetten
OPMERKING: Dit hoofdstuk bevat een overzicht van de opties voor het maken, herstellen en
terugzetten van back-ups. Voor meer informatie over de geboden hulpmiddelen, zie Help en
ondersteuning. Typ h op het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Herstelmedia en back-ups maken
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen in de staat van de recentste back-up.
1. Nadat u de computer succesvol ingesteld heeft, maakt u HP Herstelmedia aan. Met deze stap
wordt een back-up gemaakt van de HP Herstelpartitie op de computer. De back-up kan gebruikt
worden om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren wanneeer de vaste
schijf beschadigd of vervangen is.
Door u gemaakte HP Herstelmedia bieden de volgende herstelopties:
Systeemherstel: installeert het oorspronkelijke besturingssysteem en de standaard
ingeschakelde programma's opnieuw.
Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie: installeert het besturingssysteem en alle
hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw, maar geen andere
softwaretoepassingen.
Herstel naar de fabrieksinstellingen: hiermee herstelt u de computer naar de
oorspronkelijke fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen
en deze opnieuw te partitioneren. Daarna installeert het het besturingssysteem en de
software die standaard geïnstalleerd was opnieuw.
Herstelmedia en back-ups maken 41
Zie HP Herstelmedia maken op pagina 42.
2. Maak systeemherstelpunten wanneer u hardware en softwareapplicaties toevoegt. Een
systeemherstelpunt is een 'momentopname' van de harde schijf dat op een bepaald tijdstip door
Windows Systeemherstel wordt opgeslagen. Een systeemherstelpunt bevat informatie die door
Windows wordt gebruikt, zoals registerinstellingen. Windows maakt automatisch een
systeemherstelpunt tijdens een Windows-update en tijdens andere
systeemonderhoudswerkzaamheden (zoals een software-update, beveiligingsscan of
systeemdiagnose). U kunt ook op elk gewenst moment handmatig een systeemherstelpunt
maken. Voor meer informatie en stappen om specifieke systeemherstelpunten te maken, zie
Help en Ondersteuning. Typ h op het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
3. Maak een back-up van de systeembestanden en uw persoonlijke bestanden wanneer u foto's,
video's, muziek en andere persoonlijke bestanden toevoegt. Windows Bestandsgeschiedenis
kan ingesteld worden om regelmatig en automatisch bestanden uit bibliotheken, het bureaublad,
contacten en favorieten op te slaan. Als bestanden per ongeluk van de vaste schijf worden
verwijderd en niet meer via de Prullenbak kunnen worden hersteld, of als bestanden beschadigd
raken, kunt u de opgeslagen bestanden herkennen met Bestandsgeschiedenis. Het herstellen
van specifieke bestanden is ook zinvol wanneer u de computer opnieuw wilt instellen door
Windows 8 opnieuw te installeren of als u wilt herstellen met HP Recovery Manager.
OPMERKING: Bestandsgeschiedenis is standaard uitgeschakeld, dus moet de voorziening
worden ingeschakeld.
Zie Help en ondersteuning voor meer informatie over en de procedure voor het inschakelen van
Windows Bestandsgeschiedenis. Typ h op het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
HP Herstelmedia maken
HP Recovery Manager is een softwareprogramma dat een nieuwe manier biedt om herstelmedia te
maken nadat u de computer succesvol heeft ingesteld. Met HP herstelmedia kunt u een
systeemherstelprocedure uitvoeren als de vaste schijf beschadigd raakt. Het systeemherstel
installeert het oorspronkelijke besturingssysteem en de programma's die standaard geïnstalleerd zijn,
en configureert de instellingen van de programma's. HP herstelmedia kan ook gebruikt worden om
het systeem aan te passen of voor het herstellen van de fabrieksimage wanneer u een vaste schijf
vervangt.
U kunt slechts één set HP Herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
bewaar ze op een veilige plaats.
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor
de lege USB-flashstation of het benodigde aantal lege dvd-schijven.
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl-
schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw, dubbellaags dvd
±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven); deze zijn niet compatibel met de HP Recovery
Manager-software. U kunt ook een leeg USB-flashstation van hoge kwaliteit gebruiken.
Als uw computer geen geïntegreerde optische-schijfeenheid heeft met de mogelijkheid dvd's te
schrijven, maar u wilt dvd-herstelmedia maken, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen)
optionele externe optische-schijfeenheid gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u
herstelschijven voor de computer aanvragen via de website van HP. Voor ondersteuning in de
VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. Als u een externe optische-
schijfeenheid gebruikt, moet deze direct aangesloten worden op een USB-poort op de computer;
42 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
de schijf kan niet verbonden worden met een USB-poort op een extern apparaat, zoals een USB
-hub.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van hersteldvd's.
HP Recovery Manager voltooit dan het branden van de huidige dvd. De volgende keer dat u HP
Recovery Manager opent, wordt u verzocht door te gaan en worden de resterende schijven
gebrand.
Om HP Herstelmedia te maken:
1. Typ recovery op het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelmedia maken en volg daarna de instructies op het scherm.
Als u het systeem wilt herstellen, zie
HP Recovery Manager herstellen op pagina 45.
Herstellen
Er zijn verschillende opties om uw systeem te herstellen. Kies de methode die het best past bij uw
situatie en expertiseniveau:
Als u uw persoonlijke documenten en gegevens op moet slaan, kunt u Windows
Bestandsgeschiedenis gebruiken om informatie uit de gemaakte back-ups te herstellen. Zie Help
en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van
Bestandsgeschiedenis. Typ h op het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerde toepassing of station wilt oplossen, gebruikt u
de optie Stations en toepassingen opnieuw installeren van HP Recovery Manager om de
individuele toepassing of driver opnieuw te installeren.
Typ recovery op het startscherm, selecteer HP Recovery Manager en selecteer daarna
Stations en toepassingen opnieuw installeren en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem naar een vorige toestand wilt herstellen zonder persoonlijke informatie te
verliezen, is Windows Systeemherstel een optie. Met systeemherstel kunt u herstellen zonder de
vereisten van Windows vernieuwen of opnieuw installeren. Windows maakt automatisch een
systeemherstelpunt tijdens een Windows update en andere
systeemonderhoudswerkzaamheden. Zelfs als u niet handmatig een herstelpunt maakt, kunt u
kiezen om te herstellen naar een automatisch gemaakt punt. Zie Help en ondersteuning voor
meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows Systeemherstel. Typ h op het
startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Als u het systeem op een snelle en eenvoudige manier wilt herstellen zonder persoonlijke
informatie, instellingen of apps te verliezen die vooraf op uw computer geïnstalleerd zijn of bij de
Windows Store aangeschaft zijn, overweeg het gebruik van Windows vernieuwen. Bij deze optie
hoeven geen gegeves op een andere schijf opgeslagen te worden. Zie
Windows Vernieuwen
gebruiken voor snel en eenvoudig herstel op pagina 44.
Als u de oorspronkelijke toestand van de computer wilt herstellen biedt Windows een
eenvoudige manier om alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen te verwijderen en
Windows opnieuw te installeren.
Zie
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op pagina 45 voor meer informatie.
Herstellen 43
Als u uw computer opnieuw wilt instellen met een geminimaliseerde installatiekopie, kunt u
kiezen voor de HP-optie Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie van de HP
Herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de HP Herstelmedia. Herstellen met
geminimaliseerde installatiekopie installeert uitsluitend stations en hardware-ingeschakelde
toepassingen. Andere toepassingen die horen bij de installatiekopie blijven beschikbaar voor
installatie via de optie Stations en toepassingen opnieuw installeren in HP Recovery Manager.
Zie
HP Recovery Manager herstellen op pagina 45 voor meer informatie.
Als de originele partitionering en inhoud van de computer wilt herstellen, kunt u kiezen voor de
optie Systeemherstel van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) of de eerder
gemaakte HP herstelmedia gebruiken. Zie
HP Recovery Manager herstellen op pagina 45
voor meer informatie. Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
HP Herstelmedia maken
op pagina 42.
Als u de vaste schijf hebt vervangen, kunt u de optie Fabrieksinstellingen van HP Herstelmedia
gebruiken om de fabrieksinstallatiekopie naar de vervangende schijf te herstellen. Zie
HP
Recovery Manager herstellen op pagina 45 voor meer informatie.
Als u de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte op de vaste schijf terug te winnen, biedt HP
Recovery Manager de optie Herstelpartitie verwijderen.
Zie
De HP Herstelpartitie verwijderen op pagina 47 voor meer informatie.
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel
Als uw computer niet naar behoren werkt en u het systeem stabieler wilt maken, kunt u met de optie
Windows Vernieuwen helemaal opnieuw beginnen terwijl toch alle belangrijke dingen behouden
blijven.
BELANGRIJK: Met Windows Vernieuwen worden alle normale toepassingen verwijderd die niet
oorspronkelijk op het systeem waren geïnstalleerd. Alle op de computer vooraf geïnstalleerde
Windows 8-toepassingen en alle toepassingen die in de Windows Store zijn aangeschaft, worden
bewaard.
OPMERKING: Er wordt een lijst met verwijderde normale toepassingen opgeslagen zodat u snel
kunt zien wat u allemaal opnieuw zou kunnen installeren. Zie Help en ondersteuning voor instructies
aangaande het opnieuw installeren van traditionele toepassingen. Typ h op het startscherm en
selecteer Help en ondersteuning.
OPMERKING: Mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord
gevraagd. Zie Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ h op het startscherm en selecteer
Help en ondersteuning.
U start Vernieuwen als volgt:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer
Algemeen in het scherm Pc-instellingen.
4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Vernieuw de pc zonder dat dit van
invloed is op bestanden weer te geven.
5. Selecteer onder Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden de optie Aan de
slag en volg de instructies op het scherm.
44 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren
Soms wilt u een gedetailleerde herformattering van de computer uitvoeren of wilt u persoonlijke
informatie verwijderen voordat de computer wegdoet of recyclet. De procedure in dit gedeelte biedt
een snelle en eenvoudige manier om de oorspronkelijke toestand van de computer te herstellen. Met
deze optie verwijdert u alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen van de computer en wordt
Windows opnieuw geïnstalleerd.
BELANGRIJK: Hierbij worden geen back-ups van uw gegevens gemaakt. Maak een back-up van
alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u deze optie gebruikt.
U kunt deze optie vanuit het startscherm activeren met de functietoets f11.
U gebruikt f11 als volgt:
1. Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.
– of –
Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.
2. Kies de toetsenbordindeling.
3. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
4. Selecteer Fabrieksherstel uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
U gebruikt het startscherm als volgt:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer
Algemeen in het scherm Pc-instellingen.
4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren.
5. Selecteer onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren de optie Aan de slag en
volg de instructies op het scherm.
HP Recovery Manager herstellen
Met de software HP Recovery Manager kunt u de computer terugzetten in de oorspronkelijke staat,
door gebruik te maken van de eerder gemaakte HP herstelmedia of de HP herstelpartitie (alleen
bepaalde modellen). Als u nog geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
HP Herstelmedia maken
op pagina 42.
Met de HP herstelmedia kunt uit de volgende herstelopties kiezen:
Systeemherstel: Installeert het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw en configureert de
programma's die standaard geïnstalleerd waren.
Herstellen met geminimaliseerde installatiekopie (alleen bepaalde modellen)—Installeert het
besturingssysteem en alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw, maar
geen andere softwaretoepassingen.
Herstel naar de fabrieksinstellingen: hiermee herstelt u de computer naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen en deze opnieuw te
partitioneren. Daarna installeert het het besturingssysteem en de software die standaard
geïnstalleerd was opnieuw.
Herstellen 45
Met de HP Herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u Systeemherstel en Herstellen met
geminimaliseerde installatiekopie gebruiken.
Wat u moet weten
HP Recovery Manager herstelt alleen software die standaard geïnstalleerd is. Voor software die
niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website
van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die door de
fabrikant is geleverd.
Herstel met HP Recovery Manager moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
HP Herstelmedia moet gebruikt worden als de vaste schijf van de computer vastloopt. Als u nog
geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
HP Herstelmedia maken op pagina 42.
Voor de optie Fabrieksinstellingen herstellen, moet u HP herstelmedia gebruiken. Als u nog
geen herstelmedia hebt gemaakt, zie
HP Herstelmedia maken op pagina 42.
Als de HP herstelmedia niet werkt, kunt u herstelmedia voor uw systeem aanvragen op de
website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP.
Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
BELANGRIJK: HP Recovery Manager maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke
gegevens. Maak een back-up van alle persoonlijke informatie die u wilt behouden, voordat u deze
optie gebruikt.
Het gebruik van de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen)
Met de HP herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u het systeem of een geminimaliseerde
installatiekopie herstellen zonder dat u herstelschijven of een USB-flashdrive nodig heeft. Dit type
herstelactie kan alleen worden gebruikt als de vaste schijf nog werkt.
Om HP Recovery Manager te starten vanuit de HP Herstelpartitie:
1. Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.
– of –
Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.
2. Kies de toetsenbordindeling.
3. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
4. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
46 Hoofdstuk 10 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
HP Herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP Herstelmedia gebruiken om het oorspronkelijke systeem te herstellen. Deze methode kan
worden gebruikt als uw systeem geen HP Herstelpartitie heeft of de vast schijf niet correct werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de eerste HP Herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een
optionele externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op.
– of –
Plaats de HP Herstel USB-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer
opnieuw op.
OPMERKING: Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager,
wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Zie
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
op pagina 47.
3. Volg de instructies op het scherm.
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, kunt u de opstartvolgorde van de
computer wijzigen, de genoemde apparatenvolgorde in BIOS, waar de computer naar
opstartinformatie zoekt. U kunt de selectie voor een optische schijf of een USB/flashdrive wijzigen.
Om de opstartvolgorde te wijzigen:
1. Plaats de door u gemaakte HP Herstelmedia.
2. Start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de opstartopties weer te
geven.
3. Selecteer de optische schijf of de USB/flashdrive van waaruit u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
De HP Herstelpartitie verwijderen
Met HP Recovery Manager-software kunt u de HP Herstelpartitie verwijderen om schijfruimte vrij te
maken.
BELANGRIJK: Nadat u de HP herstelpartitie hebt verwijderd, kunt u geen gebruik meer maken van
de optie Vernieuwen en de optie om alles te verwijderen en opnieuw te installeren van Windows of de
optie HP Recovery Manager. Maak daarom voordat u de herstelpartitie verwijdert HP herstelmedia;
Zie
HP Herstelmedia maken op pagina 42.
Ga als volgt te werk om de HP Herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ recovery op het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Herstelpartitie verwijderen en volg daarna de instructies op het scherm.
Herstellen 47
11 Problemen oplossen
Wireless-verbindingsproblemen
Mogelijke oorzaken van problemen met draadloze verbindingen:
Het draadloze apparaat is niet ingeschakeld.
Het draadloze apparaat is niet juist geïnstalleerd of is uitgeschakeld.
Het draadloze apparaat ondervindt storing van andere apparaten.
Het draadloze apparaat of de routerhardware is defect.
Kan geen verbinding maken met een WLAN-netwerk.
Als u problemen hebt met het verbinden met een WLAN-netwerk, controleer of het geïntegreerde
WLAN-apparaat is ingeschakeld en juist is geïnstalleerd.
1. Controleer of het draadloze apparaat is ingeschakeld.
2. Probeer nu nogmaals verbinding te maken met het WLAN-netwerk.
Als u nog steeds problemen hebt met verbinden, volg dan de stappen hieronder:
1. Type c vanaf het Startscherm en kies Configuratiescherm.
2. Kies Systeem en beveiliging en klik op Apparaatbeheer in het Systeemveld.
3. Klik op de pijl naast Netwerkadapters om de lijst te vergroten en alle adapters weer te geven.
4. Identificeer het WLAN-apparaat uit de Netwerkadapters in de lijst. U kunt het WLAN-apparaat
herkennen aan termen als wireless, wireless LAN, WLAN en 802.11.
Als geen WLAN-apparaat wordt vermeld, heeft uw computer geen geïntegreerd WLAN-apparaat
of is het stuurprogramma voor het apparaat niet juist geïnstalleerd.
Voor meer informatie over problemen oplossen met WLANs, raadpleeg de weblinks in Help en
Ondersteuning.
Kan geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk.
Ukunt mogelijk geen verbinding maken met een voorkeursnetwerk omdat het een beveiligd WLAN-
netwerk is. Umoet over de juiste beveiligingscode beschikken om verbinding te kunnen maken met
dit WLAN-netwerk. Zie het volgende deel voor meer informatie.
48 Hoofdstuk 11 Problemen oplossen
Als u de beveiligingscode wel kent heeft u mogelijk te maken met een corrupte WLAN-verbinding.
Meestal is Windows in staat om een corrupte WLAN-verbinding automatisch te herstellen.
Als er een pictogram voor netwerkstatus zichtbaar is in het systeemvak, uiterst rechts in de
taakbalk, rechtsklik op het pictogram en klik vervolgens op Probleemoplossing.
Windows reset uw netwerkapparaat en probeert verbinding te maken met een
voorkeursnetwerk.
Als er geen pictogram voor netwerkstatus zichtbaar is in het systeemvak, volg dan deze
procedure:
1. Type c vanaf het Startscherm en kies Configuratiescherm.
2. Klik op Netwerk en Internet en klik daarna op Netwerk en Deelcentrum.
3. Selecteer Probleemoplossing en selecteer het netwerk dat u wilt herstellen.
Bijgewerkte beveiligingscodes zijn niet beschikbaar
Als u gevraagd word om een beveiligingscode (of netwerksleutel) in te voeren, of een naam (SSID)
wanneer u verbinding probeert te maken met een WLAN-netwerk, dan is het netwerk beveiligd. De
SSID en beveiligingscodes zijn alfanumerieke codes die u moet invoeren om uw computer aan het
netwerk te kunnen identificeren. Umoet over de bijgewerkte codes beschikken om verbinding te
kunnen maken met een beveiligd netwerk.
Voor een netwerk dat is verbonden met uw persoonlijke draadloze router, raadpleeg de
handleiding van de router voor instructies voor het instellen van dezelfde codes voor de router
en het WLAN-apparaat.
Voor een privénetwerk, zoals een netwerk in een kantoor of in een publieke internet chatroom,
neem contact op met de beheerder om de codes te verkrijgen en voer de codes in wanneer u
erom gevraagd wordt.
Sommige netwerken wijzigen het SSID of de netwerksleutel in hun routers of toegangspunten
regelmatig om de beveiliging te verhogen. Umoet deze code ook in uw computer wijzigen.
Als u een nieuwe netwerksleutel of SSID krijgt voor een draadloos netwerk en u hebt reeds eerder
verbinding gemaakt met dat netwerk, volg de stappen hieronder om opnieuw verbinding te maken
met het netwerk:
1. Vanaf het Windows-bureaublad, klik op het pictogram voor netwerkstatus in het systeemvak,
uiterst rechts op de taakbalk.
Er wordt een lijst met beschikbare WLAN-netwerken weergegeven. Als u zich in een hotspot
bevindt waar verscheidene WLAN-netwerken actief zijn, worden meerdere netwerken vermeld.
2. Klik met de rechtermuisknop op het netwerk en kies vervolgens Eigenschappen.
OPMERKING: Als het netwerk waarmee u verbinding wilt maken niet in de lijst voorkomt,
neem dan contact op met de netwerkbeheerder om te verzekeren dat de router of het
toeganspunt actief is.
3. Klik op het tabblad Beveiliging en voer de juiste encryptiegegevens in het veld
Netwerkbeveiligingssleutel.
4. Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Wireless-verbindingsproblemen 49
Kan geen verbinding maken met de draadloze router
Als u geen verbinding kunt maken met de draadloze router, reset de draadloze router dan door de
voeding gedurende 10 tot 15 seconden uit te schakelen.
Als de computer nog steeds geen verbinding kan maken met een WLAN-netwerk, start de draadloze
router dan opnieuw. Voor meer informatie, raadpleeg de instrcuties van de fabrikant.
Het pictogram voor de netwerkstatus wordt niet weergegeven
Wanneer het pictogram voor de netwerkstatus niet wordt weergegeven in het systeemvak nadat u het
WLAN-netwerk hebt geconfigureerd, dan is het stuurprogramma mogelijk niet geïnstalleerd of
corrupt. Er wordt mogelijk ook een bericht “Apparaat niet gevonden” weergegeven.
Om dit probleem op te lossen, verkrijg de nieuwste versie van de WLAN-software en stuurprogramma
voor uw computer vanaf de HPwebsite op
http://www.hp.com.
1. Open uw internetbrowserprogramma.
2. Ga voor ondersteuning in de V.S. naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Ga voor wereldwijde
ondersteuning naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html.
3. Klik op de optie voor software- en stuurprogrammadownloads en voer het modelnummer van uw
computer in in het zoekveld.
4. Druk op verzenden en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als het WLAN-apparaat dat u gebruikt apart was aangeschaft, raadpleeg de website
van de fabrikant voor de nieuwste software.
Problemen met de voeding
De computer gaat niet aan en start niet.
1. Schakel de computer uit.
2. Test het stopcontact door er een ander elektrisch apparaat op aan te sluiten.
3. Sluit de computerkabels opnieuw aan en controleer dat de aansluitingen van de
voedingsadapter naar de computer en van de voedingsadapter naar het stopcontact in orde zijn.
4. Schakel vervolgens de computer in.
Als de voedinglampjes aangaan, dan betekent dit dat de voedingsadapter werkt.
Als de aansluitingen in orde zijn maar de voedingslampjes blijven uit, dan werkt de
voedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met ondersteuning voor meer informatie over waar u een nieuwe
voedingsadapter kunt verkrijgen.
vaste schijffout
1. Druk tegelijk op de toetsen ctrl-alt-delete.
2. Klik op het pictogram Aan/Uit en klik vervolgens op Opnieuw opstarten.
Of houd de aan/uit-knop 5 seconden of langer ingedrukt om de computer uit te schakelen en
druk daarna op de aan/uit-knop om de computer opnieuw op te starten.
50 Hoofdstuk 11 Problemen oplossen
3. Als Windows wordt geopend, maakt u direct een back-up van alle belangrijke gegevens op een
reserve vaste schijf.
4. Onafgezien of Windows wel of niet start, neem contact op met ondersteuning. Mogelijk moet het
vaste-schijfstation of de systeemkaart worden vervangen.
Als de computer niet reageert:
Gebruik Windows Taakbeheer om programma's die niet reageren te sluiten.
1. Druk tegelijk op de toetsen ctrl+alt+delete.
2. Klik op Taakbeheer.
3. Klik op de toepassing die niet reageert en klik vervolgens op Taak beeïndigen.
Als het niet lukt om de programma's te sluiten, start u de computer opnieuw op.
1. Druk tegelijk op de toetsen ctrl+alt+delete.
2. Klik op het pictogram Aan/Uit en klik vervolgens op Opnieuw opstarten. Of houd de aan/uit-
knop 5 seconden of langer ingedrukt om de computer uit te schakelen en druk daarna op de
aan/uit-knop om de computer opnieuw op te starten.
De computer sluit onverwacht af
De computer staat misschien in een extreem warme omgeving. Schakel de computer uit en laat
deze afkoelen.
Zorg dat de ventilatie-openingen van de computer niet zijn geblokkeerd en dat de interne
ventilator werkt. Zie
Vertrouwd raken met de computer op pagina 4 voor de locatie van de
ventilatie-openingen.
Problemen met het scherm
Het scherm is leeg
Verlaat de Slaapstand om het scherm weer te geven.
Druk kort op de aan/uit-knop.
Druk op een toets op het toetsenbord.
Druk op de spatiebalk.
Druk op de esc-toets.
Druk op de aan/uit-knop om de computer in te schakelen.
De beelden op het scherm zijn te groot of te klein of vaag.
De resolutieinstellingen wijzigen
1. Type c vanaf het Startscherm en kies Configuratiescherm.
2. Kies Aan persoonlijke voorkeur aanpassen.
3. Onder Weergave, kies Schermresolutie aanpassen.
4. Pas de resolutie naar wens aan en klik op Toepassen.
Problemen met het scherm 51
Problemen met toetsenbord en muis
Zorg ervoor dat u het toetsenbord of de muis binnen het bereik van de ontvanger gebruikt.
Controleer of de muis niet in de slaapstand staat. Deze stand wordt geactiveerd als de muis 20
minuten niet wordt gebruikt. Klik met de linkermuisknop om de muis te activeren.
Vervang de batterijen van het toetsenbord en de muis.
Verwijder de draadloze USB-ontvanger aan de onderkant van de standaard en plaats hem weer
terug. Koppel het toetsenbord en de muis opnieuw met de ontvanger.
OPMERKING: De onderstaande afbeeldingen kunnen er iets anders uitzien dan uw
toetsenbord en muis.
BELANGRIJK: Plaats tijdens het uitvoeren van deze stappen het toetsenbord en de muis op
hetzelfde niveau als de ontvanger.
Het opnieuw koppelen van het toetsenbord en de muis doet u als volgt:
1. Haal de ontvanger uit de USB-poort onderaan de standaard van de computer en steek deze
opnieuw in. Zie
Onderkant op pagina 10 voor de locatie van de USB-poort.
2. Controleer of de muis is ingeschakeld (1) en houd de connect-knop (2) op de onderkant van de
muis 5 tot 10 seconden ingedrukt totdat het lampje op de ontvanger gaat branden of stopt met
knipperen. Om de verbinding te controleren, beweeg de muis en controleer of de cursor op het
scherm beweegt.
3. Nadat de verbinding van de muis is hersteld, voltooit u de volgende stappen om het toetsenbord
opnieuw te koppelen.
52 Hoofdstuk 11 Problemen oplossen
4. Houd de Connect-knop (3) 5 tot 10 seconden ingedrukt totdat het lampje op de ontvanger gaat
branden of stopt met knipperen.
Audioproblemen
Er is geen geluid.
Zorg ervoor dat u luidsprekers met eigen voeding (actieve luidsprekers) hebt aangesloten en dat
deze zijn ingeschakeld.
Pas het volume aan, of op de luidsprekers danwel via het besturingssysteem van de computer.
Schakel de computer uit, verwijder de stekker van de luidsprekers en sluit de luidsprekers
opnieuw aan. Controleer of de luidsprekers juist zijn aangesloten.
Koppel de hoofdtelefoon los indien deze is aangesloten op de computer (of luidsprekersysteem).
Als de computer in de Slaapstand staat, verlaat de Slaapstand door kort op de aan-uit-knop te
drukken.
Controleer de audiofuncties.
Om de audiofuncties op uw computer te controleren, voer de volgende stappen uit:
1. Type c vanaf het Startscherm en kies Configuratiescherm.
2. Kies Hardware en Geluid en vervolgens Geluid.
3. Wanneer het venster voor Geluid verschijnt, klik op het tabblad Geluid. Onder
Programmagebeurtenissen, kies een willekeurige gebeurtenis, bijv. een piep of een alarm, en
klik op de Test-knop.
U zou nu geluid moet horen door de luidsprekers of via de aangesloten hoofdtelefoon.
Om de opnamefuncties op uw computer te controleren, voer de volgende stappen uit:
1. Type s vanaf het Startscherm en kies Geluidsopname.
2. Klik op Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op uw Windows-
bureaublad op.
3. Open een multimedia-programma en speel het geluid af.
Audioproblemen 53
OPMERKING: Om de audio-instellingen op uw computer te bevestigen of te veranderen, Type c
vanaf het Startscherm en selecteer Configuratiescherm. Kies Hardware en Geluid, en kies
vervolgens Geluid.
Softwareproblemen
Schakel de computer uit en vervolgens weer in.
Update de drivers of installeer ze opnieuw. Zie
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
op pagina 33.
Vernieuw of herstel uw computer. Zie
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
op pagina 41.
54 Hoofdstuk 11 Problemen oplossen
12 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend
aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron
die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Netspanning in bedrijf en
werkstroom verschillen per platform.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkstroom bij 3,33 A - 65 W
Gelijkstroomstekker van externe HP
voeding
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met
kennisgevingen.
Bedrijfsspecificaties
OPMERKING: Raadpleeg voor elektrische voedingswaarden het voedingslabel van uw computer
op de buitenkant van de computer.
Factor Metrisch VS
Bedrijfstemperatuur 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Bewaartemperatuur –30°C tot 65°C –22°F tot 149°F
Vochtigheid tijdens bedrijf 15% tot 80% bij 26°C 15% tot 80% bij 78°F
Toegestane hoogte voor bedrijf 0 m tot 2000 m 0 tot 6561 ft
Toegestane hoogte voor opslag 0 m tot 4572 m 0 tot 15.000 ft
Ingangsvermogen 55
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met
elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt als u over tapijt loopt en vervolgens een
metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via
vingers of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico
van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als u de computer voor het verwijderen of installeren van onderdelen moet loskoppelen, zorg
dan eerst voor een goede aarding en verwijder pas daarna de behuizing.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg ervoor dat u elektronische onderdelen zo
min mogelijk aanraakt.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Voordat u een component aanraakt, ontlaad mogelijke statische elektriciteit door een ongeverfd
metalen oppervlak van het component aan te raken.
Als u een onderdeel verwijdert, plaats dit dan in een antistatische verpakking.
Neem contact op met de klantenondersteuning als u meer wilt weten over statische elektriciteit of
hulp nodig heeft bij het verwijderen of installeren van onderdelen.
56 Hoofdstuk 13 Elektrostatische ontlading
Index
A
aan/uit-knop herkennen 9
Aanraakscherm gebruiken 17
actietoetsen
afspelen, pauzeren,
hervatten 23
gebruiken 23
herkennen 22
stoppen 23
volgende muziekstuk of
gedeelte 23
Vorige 23
alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren 45
Audio-uitgangen (hoofdtelefoon)
6
B
Back-up maken
persoonlijke bestanden 42
Back-ups 41
Beats Audio 16
Beats Audio controlepaneel 16
bedrijfsspecificaties 55
Best practices 1
beveiliging, draadloos 12
Bewegingen op het
aanraakscherm 20, 21
draaien 19
knijpen 19
randveegbewegingen 20
schuifbeweging met één
vinger 17
schuiven 18
tikken 18
BIOS
update downloaden 39
update uitvoeren 38
versie vaststellen 38
Bluetooth-apparaten 11
Bluetooth-etiket 10
C
Certificatie-etiketten voor
draadloze verbinding 10
commerciele WLAN-verbinding
13
Computer, opnieuw instellen 45
computer uitschakelen 29
connector, voeding 7
D
draadloos netwerk(WLAN)
gebruiken 12
vereisten 12
draadloos netwerk (WLAN)
aansluiting 13
beveiliging 12
commerciele WLAN-
verbinding 13
functioneel bereik 13
openbare WLAN-verbinding
13
draadloze besturingsapparaten,
besturingssysteem 11
draadloze router 12
Draaiknop, herkennen 7
E
Een internetverbinding
installeren 12
Elektrische voedingswaarden 55
Elektrostatische ontlading 56
etiketten
Bluetooth 10
Certificatie voor draadloze
verbinding 10
voorschriften 10
WLAN 10
F
Fn-toets, herkennen 22
G
Geheugenkaart, plaatsen 31
geheugenkaartlezer, herkennen
10
Geïntegreerde webcam,
herkennen 5
geïntegreerd numeriek
toetsenblok, herkennen 22, 26
geminimaliseerde image
terugzetten 46
geminimaliseerde installatiekopie
maken 45
H
herstel
HP Herstelmedia gebruiken
43
HP Recovery Manager 45
media 47
Ondersteunde schijven 42
opties 41
schijven 42, 47
starten 46
systeem 45
USB-flashdrive 47
vernieuwen 44
herstelmedia
HP Recovery Manager maken
gebruiken 43
maken 42
Herstelpartitie
verwijderen 47
het systeem reageert niet 29
High-definition apparaat,
aansluiten 16
hoofdtelefoon, aansluiten 16
HP Herstelmedia
herstel 47
maken 42
HP-herstelpartitie
herstel 46
verwijderen 47
HP PC Hardware Diagnostics
(UEFI)
downloaden 40
HP Recovery Manager
opstartproblemen corrigeren
47
starten 46
hubs 30
Index 57
I
In-/uitgangen
audio-uitgang (hoofdtelefoon)
6
Ingangsvermogen 55
installeren, kritieke updates 37
Intel Wireless Display 16
Intel Wireless Music 16
Interne microfoons, identificeren
4
Internetbeveiligingssoftware,
gebruiken 36
ISP 11
K
kabelnetwerk, verbinden met 13
kabels, USB 30
knijpbeweging op het
aanraakscherm 19
Knoppen
aan/uit 9
draaien 7
Standaard ontgrendelen 8
Volumeregeling 5
Windows 5
L
Labels
Service 10
lampjes
vaste schijf 7
Lampjes
netvoedingsadapter 7
Omgevingslichtsensor 5
lampje van hardste schijf,
identificeren 7
Lampje voor de draadloze
verbinding 11
LAN, verbinden met 13
Leuk om te doen 1
linkerrandveegbeweging 20
luidsprekers
aansluiting 15
luidsprekers, herkennen 5
N
Netvoedingsadapterlampje,
herkennen 7
Num Lock-toets, herkennen 26
O
Omgevingslichtsensor,
herkennen 5
onderdelen
achterkant 8
Onderdelen
linkerkant 7
Onderkant 9, 10
rechterkant 5
voorkant 4
onderhoud, Schijfdefragmentatie
33
Ondersteunde schijven
herstel 42
Ontgrendelknop van de standaard,
herkennen 8
Oorspronkelijk systeem,
herstellen 45
Op een WLAN-netwerk
aansluiten 13
openbare WLAN-verbinding 13
opnieuw instellen
computer 43, 45
procedure 45
Opnieuw koppelen, toetsenbord en
muis 52
Opstartvolgorde
HP Recovery Manager
wijzigen 47
Overheidsvoorschriften
Certificatie-etiketten voor
draadloze verbinding 10
voorschriftenetiket 10
P
Poorten
Intel Wireless Display 16
Intel Wireless Music 16
USB 3.0 7
problemen oplossen 48
als de computer niet
reageert: 51
audiofuncties 53
computer kan niet worden
ingeschakeld 50
de computer sluit onverwacht
af 51
draadloze verbinding 48
het scherm is leeg 51
problemen met het beeld of
beeldscherm 51
softwareproblemen 54
vaste schijffout 50
Problemen oplossen
muis 52
toetsenbord 52
Toetsenbord en muis opnieuw
koppelen 52
Productnaam en productnummer,
van computer 10
programma's, bijwerken 33
R
randveegbewegingen 20
bovenrandveegbeweging 21
rechterrandveegbeweging 20
recyclen
computer 43, 45
Reizen met uw computer. 10
S
Schijfdefragmentatiesoftware 33
Schijfopruiming 33
Schoonmaken
beeldscherm 34
Procedures 34
Producten 34
toetsenbord 34
Zijkanten en bovenkant 34
Servicelabel, computer 10
Setup Utility (BIOS), gebruiken
38
Setup Utility (BIOS),
wachtwoorden 36
slaapstand
activeren 27
beëindigen 27
Slaapstand
activeren 28
beëindigen 28
Slaapstandtoets, herkennen 22
sneltoetsen, Windows 8 25
software
CyberLink MediaSuite 16
Schijfdefragmentatie 33
software, bijwerken 37
software updates, installeren 37
specificaties 55
stuurprogramma's, bijwerken 33
58 Index
systeemherstel 45
systeemherstelpunt
maken 42
terugzetten 43
T
Terugzetten
Windows
Bestandsgeschiedenis 43
toetsen
fn 22
geluidsvolume 22
slaapstand 22
Windows-applicatie 22
Windows-logo 22
U
uitschakelen 29
USB 3.0-poorten herkennen 7
USB-apparaten
aansluiting 30
omschrijving 30
verwijderen 31
USB-hubs 30
USB-kabel, aansluiten 30
Uw computer onderhouden 34
uw computer schoonmaken 34
V
vernieuwen
computer 43
herstel 43
Windows 44
Verwijderde bestanden
terugzetten 43
Video 16
voedingsconnector, identificeren
7
volume, aanpassen 15
Volumeknop, herkennen 15
Volumeregelingsknop,
herkennen 5
Volumetoetsen herkennen 22
W
Wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 36
Windows 35
wachtwoord instellen voor
ontwaken 28
webcam
gebruiken 15
Herkennen 4
webcamlampje, identificeren 4
Windows
alles verwijderen en opnieuw
installeren, optie 45
back-up 42
bestanden terugzetten 43
Bestandsgeschiedenis 42, 43
opnieuw installeren 43, 45
opnieuw instellen 45
systeemherstelpunt 42, 43
vernieuwen 43, 44
Windows-applicatietoets,
herkennen 22
Windows-knop, herkennen 5
Windows-logotoets, herkennen
22
Windows updates, installeren 37
Windows-wachtwoorden 35
WLAN-apparaat 11
WLAN-etiket 10
WLAN-netwerk installeren 12
Index 59
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67

HP ENVY Rove 20-k100 Mobile All-in-One Desktop PC series Handleiding

Type
Handleiding