HP ENVY Ultrabook 6-1100 Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
© Copyright 2012 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen. Microsoft en Windows zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, juli 2012
Artikelnummer van document: 696675-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van
aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale
verkooppunt (de verkoper) als u meer
informatie wilt of als u een verzoek om
volledige restitutie van het aankoopbedrag
van de computer wilt indienen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen
met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen
aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals
gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Direct aan de slag ........................................................................................................................................... 1
Best practices ....................................................................................................................................... 1
Leuk om te doen ................................................................................................................................... 2
Meer hulpmiddelen van HP .................................................................................................................. 3
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................................................ 5
Hardware- en softwaregegevens zoeken ............................................................................................. 5
Rechterkant .......................................................................................................................................... 6
Linkerkant ............................................................................................................................................. 8
Beeldscherm ...................................................................................................................................... 10
Bovenkant .......................................................................................................................................... 11
Touchpad ........................................................................................................................... 11
Lampjes ............................................................................................................................. 12
Aan/uit-knop, luidsprekers en subwoofer ........................................................................... 14
Toetsen .............................................................................................................................. 15
Onderkant ........................................................................................................................................... 16
Labels ................................................................................................................................................. 17
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................................................ 18
Verbinding maken met een draadloos netwerk .................................................................................. 18
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ....................................... 19
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ................................................. 19
Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken ........................... 19
WLAN gebruiken ................................................................................................................ 19
Gebruikmaken van een internetprovider ........................................................... 20
Draadloos netwerk instellen .............................................................................. 20
Draadloze router configureren .......................................................................... 21
Draadloos netwerk beveiligen ........................................................................... 21
Verbinding maken met een WLAN .................................................................... 21
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken ......................................... 22
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ................................................................................... 22
v
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ............................................................. 22
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken ..................................................................................................... 24
Webcam gebruiken ............................................................................................................................ 25
Audio gebruiken ................................................................................................................................. 26
Luidsprekers aansluiten ..................................................................................................... 26
Hoofdtelefoons aansluiten ................................................................................................. 26
Microfoon aansluiten .......................................................................................................... 26
Beats Audio gebruiken ....................................................................................................... 26
Het Beats Audio-configuratiescherm openen .................................................... 26
Beats Audio in- en uitschakelen ........................................................................ 27
Geluid controleren ............................................................................................................. 27
Video gebruiken ................................................................................................................................. 27
HDMI-televisie of monitor aansluiten ................................................................................. 27
Audio-instellingen (met HDMI-televisie) configureren ....................................... 29
Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde modellen) ...................... 29
Audio- en videobestanden beheren ................................................................................................... 29
5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord ......................................... 30
Het touchpad gebruiken ..................................................................................................................... 31
Touchpadbewegingen gebruiken ....................................................................................................... 31
Tikken ................................................................................................................................ 32
Scrollen .............................................................................................................................. 32
Knijpen/zoomen ................................................................................................................. 33
Draaien (alleen bepaalde modellen) .................................................................................. 33
Klikken met twee vingers (alleen bepaalde modellen) ....................................................... 34
Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen) ................................................................ 34
Randveegbewegingen ....................................................................................................... 35
Rechterrandveegbeweging ............................................................................... 35
Bovenrandveegbeweging .................................................................................. 36
Linkerrandveegbeweging .................................................................................. 36
Het toetsenbord en de muis gebruiken .............................................................................................. 37
Toetscombinaties met ALT GR gebruiken ......................................................................... 37
Toetsen gebruiken ............................................................................................................. 37
Actietoetsen gebruiken ...................................................................................... 37
De Microsoft Windows 8-sneltoetsen gebruiken ............................................... 38
Hotkeys gebruiken ............................................................................................ 39
6 Energiebeheer ............................................................................................................................................... 40
De slaap- of sluimerstand activeren ................................................................................................... 40
vi
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) ................................................. 40
De slaapstand activeren en beëindigen ............................................................................. 41
De sluimerstand activeren en beëindigen .......................................................................... 41
Wachtwoordbeveiliging instellen voor het beëindigen van de slaap- of sluimerstand ....... 42
De energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ........................................................ 43
Een energiebeheerschema selecteren ............................................................................................... 43
Accuvoeding ....................................................................................................................................... 44
In de fabriek verzegelde accu ............................................................................................ 44
Accu-informatie zoeken ..................................................................................................... 44
Accuvoeding besparen ...................................................................................................... 44
Een lage acculading herkennen ........................................................................................ 45
Problemen met een lage acculading verhelpen ................................................................. 45
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron
beschikbaar is ................................................................................................... 45
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron
beschikbaar is ................................................................................................... 45
Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet
kan beëindigen .................................................................................................. 45
Externe voedingsbron ........................................................................................................................ 45
Problemen met de netvoedingsadapter oplossen ............................................................. 46
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) ....................................................................................... 47
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technologie (alleen bepaalde modellen) ...... 47
De computer afsluiten (uitschakelen) ................................................................................................. 47
7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................................................ 49
Een USB-apparaat gebruiken ............................................................................................................ 49
Een USB-apparaat aansluiten ........................................................................................... 49
Een USB-apparaat verwijderen ......................................................................................... 50
Een USB-apparaat met eigen netvoeding aansluiten ........................................................ 50
Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen .............................................................................. 51
Gegevens en schijven delen en toegang krijgen tot software ............................................................ 52
8 De computer onderhouden .......................................................................................................................... 53
Prestaties verbeteren ......................................................................................................................... 53
Schijven hanteren .............................................................................................................. 53
Schijfdefragmentatie gebruiken ......................................................................................... 54
Schijfopruiming gebruiken ................................................................................................. 54
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................... 54
De computer reinigen ......................................................................................................................... 55
Display, zijkanten en deksel schoonmaken ....................................................................... 55
Touchpad en toetsenbord reinigen .................................................................................... 55
vii
Reizen met of transporteren van de computer ................................................................................... 56
9 De computer en gegevens beveiligen ......................................................................................................... 57
Wachtwoorden gebruiken ................................................................................................................... 57
Windows-wachtwoorden instellen ...................................................................................... 58
Wachtwoorden instellen in Setup Utility (BIOS) ................................................................. 59
Internetbeveiligingssoftware gebruiken .............................................................................................. 59
Antivirussoftware gebruiken ............................................................................................... 60
Firewallsoftware gebruiken ................................................................................................ 60
Software-updates installeren .............................................................................................................. 60
Beveiligingsupdates van Windows installeren ................................................................... 60
Software-updates van HP en derden installeren ............................................................... 61
Draadloos netwerk beveiligen ............................................................................................................ 61
Back-up maken van software-applicaties en gegevens ..................................................................... 61
Optionele beveiligingskabel gebruiken ............................................................................................... 61
10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken .............................................................................. 63
Setup Utility (BIOS) starten ................................................................................................................ 63
BIOS-update uitvoeren ....................................................................................................................... 63
BIOS-versie vaststellen ..................................................................................................... 63
BIOS-update downloaden .................................................................................................. 64
Systeemdiagnose gebruiken .............................................................................................................. 65
11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .......................................................................... 66
Herstelmedia en back-ups maken ...................................................................................................... 67
HP-herstelmedia maken .................................................................................................... 68
Wat u moet weten ............................................................................................. 68
HP-herstelmedia maken .................................................................................... 68
Herstellen en terugzetten ................................................................................................................... 69
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel ..................................... 70
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ........................................................... 71
Alles verwijderen en Windows opnieuw op uw computer installeren ................ 71
Herstellen met HP Recovery Manager .............................................................................. 72
Wat u moet weten ............................................................................................. 72
De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te
zetten (alleen bepaalde modellen) .................................................................... 73
HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen .................................................... 73
De opstartvolgorde van de computer wijzigen .................................................. 73
De HP-herstelpartitie verwijderen ...................................................................................... 74
viii
12 Specificaties ................................................................................................................................................ 75
Ingangsvermogen ............................................................................................................................... 75
Omgevingsvereisten ........................................................................................................................... 76
13 Elektrostatische ontlading ......................................................................................................................... 77
Index ................................................................................................................................................................... 78
ix
x
1 Direct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer
te verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie moet doen en
waar u meer HP-bronnen kunt vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met uw
computer kunt doen.
Best practices
Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie
van de computer de volgende stappen uit te voeren:
Neem even de tijd om de gedrukte Windows 8 Basics-handleiding door te nemen en de nieuwe
Windows®-functies te bekijken.
TIP: om vanuit een geopende app of vanaf het Windows-bureaublad snel terug te keren naar
het startscherm van de computer, drukt u op de toets met het Windows-logo
op het
toetsenbord. Als u nu nogmaals op de toets met het Windows-logo drukt, keert u terug naar het
vorige scherm.
Als u dit nog niet heeft gedaan, verbind uw computer dan met een bekabeld of draadloos
netwerk. Raadpleeg
Verbinding maken met een netwerk op pagina 18 voor meer informatie.
Maak uzelf vertrouwd met de hardware en de software van de computer. Raadpleeg
Vertrouwd
raken met de computer op pagina 5 en Entertainmentvoorzieningen gebruiken
op pagina 24 voor meer informatie.
Schaf nieuwe antivirussoftware aan of werk uw huidige antivirussoftware bij. Raadpleeg
Antivirussoftware gebruiken op pagina 60 voor meer informatie.
Maak een back-up van uw vaste schijf op herstelschijven of een herstel-flashdrive. Raadpleeg
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 66.
Best practices 1
Leuk om te doen
U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u ook dat u de
computer ook op een televisie of gameconsole kunt aansluiten? Zie Een HDMI-apparaat
aansluiten voor meer informatie.
U weet dat u muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u live radio naar de
computer kunt streamen en naar muziek of een praatprogramma kunt luisteren? Zie Audio
gebruiken.
Ervaar muziek zoals de artiest deze heeft bedoeld, met diepe, gecontroleerde bastonen en een
helder en puur geluid. Zie Beats Audio gebruiken.
Gebruik het touchpad en de nieuwe Windows 8-aanraakbewegingen om soepel door
afbeeldingen en pagina's met tekst te bladeren. Zie Aanraakbewegingen gebruiken.
2 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
Meer hulpmiddelen van HP
U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te
zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.
Bron Inhoud
Installatie-instructies
Overzicht van de installatie van de computer en de
beschikbare voorzieningen.
Windows 8 Basics-handleiding
Overzicht van het gebruik van en navigatie met Windows® 8.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanuit het
startscherm, typt u h en selecteert u Help en
ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
Een uitgebreide verzameling productinformatie en tips voor
het oplossen van problemen.
Handleiding voor veiligheid en comfort
Om deze handleiding te openen, selecteert u de app
HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u
Deze computer en selecteert u vervolgens User
guides (Gebruikershandleidingen). Of ga naar
http://www.hp.com/ergo.
Werkstation correct installeren.
Richtlijnen voor een ergonomische werkhouding en voor
werkgewoontes die uw comfort verhogen en het risico van
letsel beperken.
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid.
Webpagina voor wereldwijde ondersteuning
Ga naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw taal.
Chat online met een technicus van HP.
Ondersteuning per e-mail.
Telefoonnummers voor ondersteuning opzoeken.
Een servicecentrum van HP opzoeken.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om deze handleiding te openen, selecteert u de app
HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u
Deze computer en selecteert u vervolgens User
guides (Gebruikershandleidingen).
Belangrijke kennisgevingen, waaronder informatie over het
afvoeren van accu's.
Meer hulpmiddelen van HP 3
Bron Inhoud
Beperkte garantie*
Om deze handleiding te openen, selecteert u de app
HP Support Assistant, selecteert u Deze computer
en selecteert u vervolgens Warranty and User
Guides (Garantie en gebruikershandleidingen). Of
ga naar
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Specifieke garantie-informatie over deze computer.
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische
gebruikershandleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. In sommige landen of regio's
wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. Voor landen/regio's waar de
garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen. Ga naar
http://www.hp.com/go/
orderdocuments of schrijf naar:
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, VS
Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden
op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
4 Hoofdstuk 1 Direct aan de slag
2 Vertrouwd raken met de computer
Hardware- en softwaregegevens zoeken
Hardware identificeren
Ga als volgt te werk om een lijst van in de computer geïnstalleerde hardware weer te geven:
1. Typ c in het startscherm en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging en klik onder Systeem op Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die in de computer zijn geïnstalleerd.
Hardware- en softwaregegevens zoeken 5
Rechterkant
Onderdeel Beschrijving
(1)
Bevestigingspunt voor een
beveiligingskabel
Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer.
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet in de eerste
plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening
kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt
gebruikt of wordt gestolen.
(2)
Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoon of monomicrofoon aansluiten.
(3)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset
of een kabel van een televisietoestel aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruikt. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie
over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een extern audioapparaat
aansluit op een hoofdtelefoonuitgang, worden de
computerluidsprekers uitgeschakeld.
(4)
USB 2.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten. Via
de USB 2.0-oplaadpoort kunnen ook bepaalde typen
mobiele telefoons en MP3-spelers worden opgeladen, zelfs
wanneer de computer uit staat.
OPMERKING: via een USB-oplaadpoort (ook wel een
'USB-poort met eigen voeding' genoemd) kunnen
aangesloten USB-apparaten worden opgeladen. Via
standaard USB-poorten worden niet alle USB-apparaten
opgeladen of ze worden opgeladen met een lage
bedrijfsstroom. Sommige USB-apparaten moeten worden
gevoed en vereisen het gebruik van een poort met eigen
voeding.
OPMERKING: zie
Een USB-apparaat gebruiken
op pagina 49 voor informatie over de verschillende typen
USB-poorten.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(5)
Lampje van de netvoedingsadapter
Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
is opgeladen.
Oranje: de netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu wordt opgeladen.
Uit: de computer werkt op gelijkstroomvoeding.
(6) Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Rechterkant 7
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1) RJ-45-netwerklampjes Wit: het netwerk is aangesloten.
Oranje: er vindt een nieuwe activiteit plaats in het netwerk.
(2)
RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
(3)
HDMI-poort Hiermee sluit u de computer aan op een optioneel video- of
audioapparaat, zoals een high-definition televisietoestel en
andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur.
(4)
USB-3.0-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze
poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: zie Een USB-apparaat gebruiken
op pagina 49 voor informatie over de verschillende typen
USB-poorten.
(5)
Digitale-mediakaartlezer Ondersteunt de volgende typen digitale kaarten:
Secure Digital-geheugenkaart (SD)
Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC)
Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart
(SDxC)
Ultra High Speed MultiMediaCard (UHS/MMC)
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(6)
Lampje van de harde schijf
Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen
van de harde schijf.
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft de harde schijf
tijdelijk geparkeerd.
(7)
Aan/uit-lampje
Wit: de computer is ingeschakeld.
Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen zijn uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
OPMERKING: bij bepaalde modellen is de voorziening
Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek.
Met Rapid Start Technology kunt u de computer snel uit in
een inactieve toestand halen. Zie
De slaap- of sluimerstand
activeren op pagina 40 voor meer informatie.
Linkerkant 9
Beeldscherm
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne beeldschermschakelaar Wanneer u het beeldscherm dichtdoet terwijl de computer aan
staat, wordt deze schakelaar ingedrukt. Daardoor wordt het
beeldscherm uitgeschakeld en de slaapstand geactiveerd.
OPMERKING: de interne beeldschermschakelaar is niet
zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
(2) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local-area networks).
(3) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(4) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(5) HP TrueVision HD-webcam Met de webcam kunt u video's opnemen, foto's maken, en
videoconferenties houden en online chatten door video te
streamen.
Als u de webcam wilt gebruiken via het startscherm, typt u c en
selecteert u CyberLink YouCam in de lijst met apps.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het
gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om deze handleiding te openen,
selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens User
guides (Gebruikershandleidingen).
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Aan/uit-knop van het touchpad Hiermee schakelt u het touchpad in of uit.
(2) Lampje van het touchpad Oranje: het touchpad is uitgeschakeld.
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
(3) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of
activeren.
(4) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(5) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
Bovenkant 11
Lampjes
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-lampje
Wit: de computer is ingeschakeld.
Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen worden
uitgeschakeld.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
OPMERKING: bij bepaalde modellen is de voorziening
Intel® Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek.
Met Rapid Start Technology kunt u de computer snel uit in
een inactieve toestand halen. Zie
De slaap- of sluimerstand
activeren op pagina 40 voor meer informatie.
(2)
Lampje voor Geluid uit
Oranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
Uit: het geluid van de computer is ingeschakeld.
(3)
Lampje voor draadloze communicatie
Wit: er is een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie ingeschakeld, zoals een
draadloosnetwerkmodule en/of een Bluetooth®-
apparaat.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie
is uitgeschakeld.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(4) Caps Lock-lampje Aan: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
nu alleen hoofdletters typen.
(5) Touchpadlampje
Aan: het Touchpad is uitgeschakeld.
Uit: het Touchpad is ingeschakeld.
Bovenkant 13
Aan/uit-knop, luidsprekers en subwoofer
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-knop
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Wanneer de computer in de slaapstand staat, drukt u
kort op de aan/uit-knop om de slaapstand te
beëindigen. (Standaard ingeschakeld.)
Wanneer de computer in de sluimerstand staat, drukt
u kort op de aan/uit-knop om de sluimerstand te
beëindigen. (Standaard ingeschakeld.)
VOORZICHTIG: als u op de aan/uit-knop drukt en deze
ingedrukt houdt, gaan niet-opgeslagen gegevens verloren.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Microsoft® Windows® geen effect hebben, houdt u de
aan/uit-knop minstens vijf seconden ingedrukt om de
computer uit te schakelen.
Meer informatie over de instellingen voor energiebeheer:
Typ in het startscherm energie.
Selecteer Instellingen en selecteer vervolgens
Energiebeheer. Zie
Energiebeheer op pagina 40
voor aanvullende informatie.
(2) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(3) HP Triple Bass Reflex subwoofer Produceert superieure lage tonen.
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Toetsen
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets
Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
systeeminformatie weer te geven
In combinatie met de b-toets kunt u hiermee Beats
Audio in- of uitschakelen.
(3)
Windows-logotoets Hiermee geeft u het startscherm van Windows weer.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
OPMERKING: bij bepaalde modellen wordt met de
actietoets f5 de voorziening voor achtergrondverlichting
van het toetsenbord uit- of ingeschakeld.
(5)
Windows-applicatietoets Geeft een snelmenu voor een geselecteerd object weer.
Bovenkant 15
Onderkant
Onderdeel Beschrijving
Ventilatieopeningen (2) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt. De labels bevinden zich op eenvoudig toegankelijke locaties.
Servicelabel: bevat belangrijke informatie, waaronder:
OPMERKING: dit label kan er iets anders uitzien dan het hier afgebeelde label.
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
(5) Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning. Het label
met het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
label met kennisgevingen bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Label(s) met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie: Deze labels bevatten
informatie over optionele apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een
aantal landen/regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. Als uw
computermodel is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de
computer voorzien van een of meer van deze certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig
hebben wanneer u de computer in het buitenland gebruikt. Labels met keurmerken voor
apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich aan de onderkant van de computer.
Labels 17
3 Verbinding maken met een netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van één of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (Wireless Local Area Network): hiermee kunt u verbinding maken met
draadloze lokale netwerken (ook wel Wi-Fi netwerk, draadloos LAN of WLAN genoemd) in
bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels
en universiteiten. In een WLAN communiceert het mobiele apparaat voor draadloze
communicatie in uw computer met een draadloze router of een draadloos toegangspunt.
HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen): een WWAN-apparaat (Wireless
Wide-Area Network) waarmee u over een veel groter gebied een draadloze verbinding kunt
maken. Aanbieders van mobiele netwerkdiensten zetten basisstations op (vergelijkbaar met
zendmasten voor mobiele telefonie), die dekking bieden in hele regio’s, provincies of zelfs
landen.
Bluetooth-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN)
opzetten om verbinding te maken met andere apparaten die Bluetooth ondersteunen, zoals
computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN
communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief
korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en ondersteuning voor meer informatie over
de technologie voor draadloze communicatie. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
Apparaat met draadloze netwerkverbinding (WLAN): met dit apparaat kunt u de computer
aansluiten op LAN-netwerken (doorgaans Wi-Fi-netwerken, draadloze netwerken (WLAN) of
WLAN’s genoemd) op kantoor, thuis en op openbare plekken, zoals luchthavens, restaurants,
cafés, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de computer met een
draadloze router of een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat: hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal Area Network, PAN)
opzetten om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte apparaten zoals
computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een PAN
communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op relatief
korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en ondersteuning voor meer informatie over
de technologie voor draadloze communicatie. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren
in- of uitschakelen:
Knop of schakelaar voor draadloze communicatie (in dit hoofdstuk "knop voor draadloze
communicatie" genoemd)
Bedieningselementen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
Afhankelijk van het model heeft de computer een knop voor draadloze communicatie, één of meer
draadloze apparaten en één of twee lampjes voor draadloze communicatie. Standaard zijn alle
apparaten voor draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze
communicatie (Wit) wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje
voor draadloze communicatie Wit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie
ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie Uit is, zijn alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld.
OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie Oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit
te schakelen.
Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met
een netwerk, draadloze netwerken beheren, en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ n in het startscherm en selecteer Instellingen.
2. Typ netwerk en delen in het zoekvak en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u h in het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit
andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden via een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 19
OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten die een groot aantal computers en
accessoires ondersteunen, en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een
internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of
software aan te pas komt.
als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met WLAN-
infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten, of een openbaar netwerk of
bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account aanvragen bij een internetprovider. Neem
contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een
modem. De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een
netwerkkabel waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de
internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en een wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Draadloos netwerk instellen
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de
volgende apparatuur nodig:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge
snelheid via een internetprovider;
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geïnstalleerd draadloos netwerk dat is
verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk
worden aangesloten voor toegang tot internet.
Voor hulp bij het installeren van uw WLAN raadpleegt u de informatie die wordt verstrekt door de
fabrikant van de router of door uw ISP.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Draadloze router configureren
Voor hulp bij het installeren van uw WLAN raadpleegt u de informatie die wordt verstrekt door de
fabrikant van de router of door uw ISP.
OPMERKING: wij adviseren u de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst op de router aan te sluiten met behulp van de netwerkkabel die bij de router is
geleverd. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en
krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd
beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in
openbare gelegenheden (hotspots), zoals cafés en luchthavens, bieden mogelijk geen extra
beveiliging. Als u zich zorgen maakt over de beveiliging van uw computer bij verbinding met een
hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot niet-vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op
internet.
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten
onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. U kunt de volgende voorzorgsmaatregelen treffen om uw
draadloze netwerk hiertegen te beschermen:
Gebruik een firewall.
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn
verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als
hardwarematige firewalls. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide
types.
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Bij codering voor draadloze communicatie wordt gebruikgemaakt van beveiligingsinstellingen om
gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer
informatie typt u h in het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een WLAN
U maakt als volgt verbinding met een WLAN:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat is ingeschakeld, brandt het
lampje voor draadloze communicatie. Als het lampje niet brandt, drukt u op de knop voor
draadloze communicatie.
OPMERKING: bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
2. Tik op het Windows-bureaublad op het netwerkstatuspictogram in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk en houd uw vinger erop, of klik met de rechtermuisknop op het
netwerkstatuspictogram.
3. Selecteer uw WLAN in de lijst.
4. Klik op Verbinding maken.
Als het netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een beveiligingscode in te voeren.
Typ de code en klik daarna op OK om de verbinding tot stand te brengen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk 21
OPMERKING: als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: als u het gewenste WLAN niet ziet, klikt u op het Windows-bureaublad met de
rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram en selecteert u Netwerkcentrum openen. Klik
op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Er verschijnt een lijst met opties
om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier verbinding mee te maken, of om een nieuwe
netwerkverbinding te maken.
Nadat de verbinding tot stand is gebracht, plaatst u de aanwijzer op het netwerkpictogram in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en de status van de verbinding te
controleren.
OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naargelang
de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparatuur of
vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken
Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging
van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de
volgende:
computers (desktopcomputers, notebookcomputers, pda's)
telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, smartphones)
beeldapparaten (printers, camera's)
geluidsapparaten (headsets, luidsprekers)
muis
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal
Area Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie
over het configureren en gebruiken van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de Help bij de Bluetooth-
software.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
Er zijn twee soorten bekabelde verbindingen: lokaal netwerk (LAN) en modemverbinding. Een LAN-
verbinding maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modem, dat gebruikmaakt
van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
WAARSCHUWING! sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector,
om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten
(in plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand
netwerk.
Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), hebt u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel
nodig.
22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of
op een router.
OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met
het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk 23
4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Gebruik uw computer van HP als entertainmentcentrum voor het leggen van sociale contacten met
uw webcam, het genieten en beheren van uw muziek en het downloaden van en kijken naar films. Of
sluit externe apparaten zoals luidsprekers, hoofdtelefoons, monitoren, projectoren, televisietoestellen
en op bepaalde modellen high-definition apparaten aan om van uw computer een nog krachtiger
entertainmentcentrum te maken.
Multimediavoorzieningen
Hieronder vindt u enkele van de entertainmentvoorzieningen op uw computer.
Onderdeel Beschrijving
(1) Interne microfoons (2) Hiermee neemt u geluid op.
(2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
24 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Onderdeel Beschrijving
(3) HP TrueVision HD-webcam Met de webcam kunt u video opnemen, foto's
maken, en videoconferenties houden en online
chatten door video te streamen.
Typ c in het startscherm en selecteer CyberLink
YouCam in de lijst met apps.
(4)
USB 2.0-oplaadpoort Hierop kunt u een optioneel USB-apparaat
aansluiten. Via de USB 2.0-oplaadpoort kunnen ook
bepaalde typen mobiele telefoons en MP3-spelers
worden opgeladen, zelfs wanneer de computer uit
staat.
OPMERKING: Via een USB-oplaadpoort (ook wel
een 'USB-poort met eigen voeding' genoemd)
kunnen aangesloten USB-apparaten worden
opgeladen. Via standaard USB-poorten worden niet
alle USB-apparaten opgeladen of ze worden
opgeladen met een lage bedrijfsstroom. Sommige
USB-apparaten moeten worden gevoed en vereisen
het gebruik van een poort met eigen voeding.
OPMERKING: Zie
Een USB-apparaat gebruiken
op pagina 49 voor informatie over de verschillende
typen USB-poorten.
(5)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon) Hierop kunt u optionele stereoluidsprekers met eigen
voeding, een hoofdtelefoon, een oortelefoon, een
headset of een kabel van een televisietoestel
aansluiten.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor aanvullende informatie over veiligheid.
(6)
Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoon of monomicrofoon aansluiten.
(7) HP Triple Bass Reflex subwoofer Produceert superieure lage tonen.
(8) Luidsprekers Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(9)
USB 3.0-poorten Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan.
Deze poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie Een USB-apparaat gebruiken
op pagina 49 voor informatie over de verschillende
typen USB-poorten.
(10)
HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een
optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-
definition televisie, andere compatibele digitale
apparatuur of audioapparatuur of een high-speed
HDMI-apparaat.
Webcam gebruiken
De computer beschikt over een geïntegreerde webcam. Dit is een krachtig hulpmiddel om sociale
contacten te onderhouden met vrienden en collega's bij u in de buurt of aan de andere kant van de
Webcam gebruiken 25
wereld. Met de webcam kunt u video streamen via uw expresberichtensoftware, video opnemen en
delen, en foto's maken.
Als u de webcam wilt starten, selecteert u Start > Alle programma's > Communicatie en chatten >
CyberLink YouCam.
Voor meer informatie over het gebruik van de webcam gaat u naar Help en ondersteuning. Typ h in
het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Audio gebruiken
Op uw computer van HP kunt u muziek-cd's beluisteren, muziek downloaden en beluisteren,
audiocontent (inclusief radio) van internet streamen, audio opnemen, en multimedia maken door
audio en video te mengen. Sluit externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan
om uw luisterervaring te optimaliseren.
Luidsprekers aansluiten
U kunt de computerconfiguratie uitbreiden met bekabelde luidsprekers door deze aan te sluiten op
een USB-poort (of een audio-uitgang) op de computer of een dockingapparaat.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de
computer. Raadpleeg
Audio-instellingen (met HDMI-televisie) configureren op pagina 29 voor meer
informatie over het aansluiten van high-definition luidsprekers op de computer. Pas voordat u
audioapparaten aansluit eerst het volume aan.
Hoofdtelefoons aansluiten
Op de hoofdtelefoonuitgang op de computer kunt u een bekabelde hoofdtelefoon aansluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
WAARSCHUWING! zet het geluidsvolume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset
opzet. Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatie over voorschriften,
veiligheid en milieu voor meer informatie over veiligheid.
Microfoon aansluiten
Als u audio wilt opnemen, sluit u een microfoon aan op de microfooningang van de computer. voor
optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de microfoon en neemt u alleen op
in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
Beats Audio gebruiken
Beats Audio is een verbeterde audiovoorziening die zorgt voor diepe, gecontroleerde bastonen met
behoud van een helder geluid.
Het Beats Audio-configuratiescherm openen
Met het Beats Audio-configuratiescherm kunt u audio- en basinstellingen bekijken en handmatig
regelen.
26 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Om het Beats Audio-configuratiescherm te openen, typt u c in het startscherm, selecteert u
Configuratiescherm, selecteert u Hardware en geluiden en selecteert u vervolgens Beats Audio
Control Panel.
Beats Audio in- en uitschakelen
Als u Beats Audio wilt in- of uitschakelen, drukt u tegelijkertijd op de fn-toets en de b-toets.
Geluid controleren
Ga als volgt te werk om de audiofuncties van de computer te controleren:
1. Typ c in het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
2. Selecteer Hardware en geluiden > Geluid.
3. Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en klik vervolgens op Testen.
Als het goed is, hoort u het geluid door de luidsprekers of de aangesloten hoofdtelefoon.
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren:
1. Typ s in het startscherm en selecteer Geluidsrecorder.
2. Klik op Begin met opnemen en spreek in de microfoon. Sla het bestand op het bureaublad op.
3. Open een multimediaprogramma en speel de opname af.
U bevestigt of wijzigt de audio-instellingen als volgt op de computer:
1. Typ c in het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met apps.
2. Selecteer Hardware en geluiden > Geluid.
Video gebruiken
Uw computer van HP is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete
websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken
zonder dat u een netwerkverbinding nodig hebt.
Om uw kijkervaring te verbeteren, gebruikt u een van de videopoorten op de computer om een
externe monitor, projector of televisie aan te sluiten. De meeste computers hebben een VGA-poort
(Video Graphics Array) voor het aansluiten van analoge videoapparaten. Sommige computers
beschikken ook over een HDMI-poort (High-Definition Multimedia Interface) waarop een high-
definition monitor of televisie kan worden aangesloten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste
poort van de computer. Raadpleeg bij vragen de instructies van de fabrikant van het apparaat.
HDMI-televisie of monitor aansluiten
Om het beeld van het computerscherm op een high-definition televisie of monitor weer te geven, sluit
u het high-definition apparaat volgens de volgende instructies aan.
Video gebruiken 27
Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te schaffen HDMI-kabel
nodig.
Ga als volgt te werk om een high-definition televisie of monitor op de computer aan te sluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition televisie of monitor.
3. Druk op f4 om te schakelen tussen vier weergaven:
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het
beeldscherm van de computer.
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
Uitbreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergeven op zowel de computer als het
externe apparaat.
Alleen op projector: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe
apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, verandert de weergave.
OPMERKING: pas de schermresolutie van het externe apparaat aan, vooral als u kiest voor
de optie Uitbreiden. Typ c in het startscherm en selecteer Configuratiescherm. Selecteer
Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave de optie
Beeldschermresolutie aanpassen.
28 Hoofdstuk 4 Entertainmentvoorzieningen gebruiken
Audio-instellingen (met HDMI-televisie) configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt Als nadat u een
HDMI-televisie op de computer aansluit het HDMI-geluid niet automatisch geconfigureerd wordt, dan
kunt u HDMI-audio als volgt inschakelen:
1. Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk, en klik vervolgens op Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op de naam van het digitale uitvoerapparaat.
3. Klik op Standaard en vervolgens op OK.
Ga als volgt te werk om de audio-stream weer af te spelen via de computerluidsprekers:
1. Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers en
hoofdtelefoons in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk, en klik vervolgens op
Afspeelapparaten.
2. Klik op het tabblad Afspelen op Luidsprekers.
3. Klik op Standaard en vervolgens op OK.
Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken
(alleen bepaalde modellen)
Met Intel® Wireless Display en Intel Wireless Music kunt u inhoud van de computer draadloos
overbrengen naar een weergave- of ontvangstapparaat, zoals hd-tv, monitor, projector, gameconsole,
Blu-ray-speler of dvr, door gebruik te maken van een optionele (afzonderlijk aan te schaffen) adapter
voor draadloze weergave. Meer informatie over het gebruik van de adapter voor draadloze weergave
vindt u in de instructies van de fabrikant.
Als u Intel Wireless Display wilt openen, typt u w in het startscherm en selecteert u Intel WiDi.
OPMERKING: controleer of het draadloze apparaat is ingeschakeld voordat u de voorziening voor
draadloze weergave gaat gebruiken.
Audio- en videobestanden beheren
CyberLink PowerDVD helpt u uw foto- en videoverzamelingen te beheren en bewerken.
Als u CyberLink PowerDVD wilt starten via het startscherm, typt u c en selecteert u CyberLink
PowerDVD in de lijst met apps.
Zie de helpfunctie van de PowerDVD-software voor informatie over het gebruik van CyberLink
PowerDVD.
Intel Wireless Display en Intel Wireless Music gebruiken (alleen bepaalde modellen) 29
5 Navigeren met aanraakbewegingen,
cursorbesturingen en het toetsenbord
Op de computer kunt u niet alleen gebruikmaken van het toetsenbord en de muis, maar ook op het
scherm navigeren met aanraakbewegingen (alleen bepaalde modellen). U kunt aanraakbewegingen
gebruiken op het touchpad van uw computer of op een aanraakscherm (alleen bepaalde modellen).
OPMERKING: op een van de USB-poorten van de computer kan een externe USB-muis
(afzonderlijk aan te schaffen) worden aangesloten.
Raadpleeg de Windows 8 Basics-handleiding die bij uw computer is geleverd. Deze handleiding
bevat informatie over veelvoorkomende taken bij het gebruik van een touchpad, aanraakscherm of
toetsenbord.
Bepaalde computermodellen hebben speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord
waarmee u veelvoorkomende taken kunt uitvoeren.
30 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Het touchpad gebruiken
Met behulp van het touchpad kunt u op de computer navigeren met eenvoudige bewegingen van uw
vingers.
U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, knopconfiguraties, kliksnelheid en
opties voor de aanwijzer te wijzigen. Typ c in het startscherm om de lijst Apps weer te geven.
Selecteer Configuratiescherm en vervolgens Hardware en geluiden. Selecteer onder Apparaten
en printers de optie Muis.
Het touchpad in- en uitschakelen
Tik twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het Touchpad om het Touchpad in en uit te
schakelen.
Het lampje van het Touchpad brandt wanneer het Touchpad is ingeschakeld.
Het Touchpad ondersteunt verschillende bewegingen (scrollen, vegen, knijpen en draaien) om met
uw vingers items op het scherm te besturen.
Touchpadbewegingen gebruiken
Met een touchpad kunt u de cursor op het scherm besturen met uw vingers.
TIP: gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van
een externe muis zou gebruiken.
OPMERKING: touchpadbewegingen worden niet in alle apps ondersteund.
U bekijkt als volgt een demonstratie van de bewegingen:
1. Typ c in het startscherm om de lijst Apps weer te geven. Selecteer Configuratiescherm en
vervolgens Hardware en geluiden.
2. Selecteer Synaptics.
3. Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt een beweging als volgt in of uit:
1. Schakel in het scherm Synaptics het selectievakje in naast de beweging die u wilt in- of
uitschakelen.
2. Klik op Toepassen en daarna op OK.
Het touchpad gebruiken 31
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie van het touchpad.
Wijs een item op het scherm aan en tik met één vinger op de touchpadzone om een selectie te
maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
OPMERKING: tik op het touchpad en houd vast om een Help-scherm met informatie over het
geselecteerde item te openen.
Scrollen
Scrol om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te bewegen.
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze omhoog, omlaag, naar links
of naar rechts.
32 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Knijpen/zoomen
Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom uit door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna van elkaar af
te bewegen.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna uit elkaar te
bewegen.
Draaien (alleen bepaalde modellen)
U kunt met uw vingers items zoals foto's draaien.
Wijs een object aan door de wijsvinger van uw linkerhand op de touchpadzone te plaatsen.
Gebruik vervolgens de wijsvinger van uw rechterhand om een draaiende beweging te maken
van twaalf uur naar drie uur. Voor een omgekeerde draaiing beweegt u uw rechterwijsvinger van
drie uur naar twaalf uur.
OPMERKING: draaien is bedoeld voor bepaalde apps waarin u een object of afbeelding kunt
bewegen. U kunt deze beweging mogelijk niet voor alle apps gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken 33
Klikken met twee vingers (alleen bepaalde modellen)
Door te klikken met twee vingers kunt u menuopties voor een object op het scherm selecteren.
Plaats twee vingers op de touchpadzone en druk om het optiemenu voor het geselecteerde
object weer te geven.
Snelle bewegingen (alleen bepaalde modellen)
Met een snelle beweging kunt u door schermen navigeren of snel door documenten bladeren.
Plaats drie vingers op de touchpadzone en beweeg ze snel omhoog, omlaag, naar links of naar
rechts.
34 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het zoeken
naar of gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen,
apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten en instellingen kunt wijzigen.
Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand om de charms weer te geven.
Touchpadbewegingen gebruiken 35
Bovenrandveegbeweging
Met deze veegbeweging geeft u de geopende apps weer zodat u snel hiertussen kunt schakelen.
BELANGRIJK: wanneer een app actief is, varieert de bovenrandveegbeweging afhankelijk van de
app.
Veeg met uw vinger vanaf de bovenrand om de beschikbare apps weer te geven.
Linkerrandveegbeweging
Met deze veegbeweging geeft u de geopende apps weer zodat u snel hiertussen kunt schakelen.
Veeg vanaf de linkerrand van het touchpad om tussen apps te schakelen.
36 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Het toetsenbord en de muis gebruiken
Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van
aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies
uitvoeren.
TIP: met de toets met het Windows-logo op het toetsenbord kunt u vanuit een geopende app
of het Windows-bureaublad snel terugkeren naar het startscherm. Als u nu nogmaals op de toets met
het Windows-logo drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
OPMERKING: afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw
toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit
gedeelte worden beschreven.
Toetscombinaties met ALT GR gebruiken
In sommige landen worden toetsenborden gebruikt met een ALT GR-toets, die wordt gebruikt voor
speciale toetscombinaties. Om het roepie-symbool te typen met een toetsenbord waarop deze toets
aanwezig is, gebruikt u de toetscombinatie alt gr+4. Op regiospecifieke toetsenborden in India kan de
toetscombinatie ctrl+shift+4 worden gebruikt voor het roepie-symbool.
Ga naar de website van Microsoft Office
http://www.office.microsoft.com en zoek naar ALT GR voor
meer informatie over toetscombinaties met ALT GR.
Toetsen gebruiken
U kunt met uw computer op verschillende manieren met bepaalde toetsen en toetscombinaties
toegang krijgen tot informatie of functies uitvoeren.
Actietoetsen gebruiken
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de
toetsen f1 tot en met f4 en f6 tot en met f12 geeft de toegewezen functie voor die toets aan.
Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.
De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup
Utility (BIOS). Zie
Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken op pagina 63 voor instructies
voor het openen van Setup Utility (BIOS), en volg daarna de instructies onder aan het scherm.
Om de toegewezen functie na het uitschakelen van de toetsvoorziening te activeren, moet de fn-toets
in combinatie met de juiste actietoets worden ingedrukt.
VOORZICHTIG: wees uiterst voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Pictogram Toets Beschrijving
f1 Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over
het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates
voor de computer bevat.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde
probleemoplossing en toegang tot de ondersteuning.
Het toetsenbord en de muis gebruiken 37
Pictogram Toets Beschrijving
f2 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds
verder verlaagd.
f3 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds
verder verhoogd.
f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn
aangesloten. Als er bijvoorbeeld een monitor is aangesloten op de computer, schakelt
u elke keer dat u op deze toets drukt tussen de weergave op het scherm van de
computer, de weergave op de monitor en de gelijktijdige weergave op het
computerscherm en de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard
om videogegevens van de computer te ontvangen. Met deze actietoets kan de
weergave ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die
weergavegegevens van de computer ontvangen.
f5 Bij bepaalde modellen wordt met de actietoets f5 de voorziening voor
achtergrondverlichting van het toetsenbord uit- of ingeschakeld.
f6 Hiermee speelt u het vorige nummer van een audio-cd of het vorige gedeelte van een
dvd of bd af.
f7 Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of
hervatten.
f8 Hiermee speelt u het volgende nummer van een audio-cd of het volgende gedeelte
van een dvd of bd af.
f9 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verlaagd.
f10 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder
verhoogd.
f11 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze
verbinding mogelijk is.
De Microsoft Windows 8-sneltoetsen gebruiken
Microsoft Windows 8 bevat snelkoppelingen waarmee u snel acties kunt uitvoeren. Enkele
snelkoppelingen zijn zeer handig voor Windows 8-functies. Druk gelijktijdig op de toets met het
Windows-logo en de desbetreffende toets om de actie uit te voeren.
in combinatie met de toets
laat de actie uitvoeren.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie over de sneltoetsen voor Windows 8. Typ h
in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
38 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Sneltoets Toets Beschrijving
Hiermee keert u terug naar het startscherm vanuit een geopende
app of het Windows-bureaublad. Als u nu nogmaals op de toets
drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
+ c Hiermee opent u de charms.
+ d Hiermee opent u het Windows-bureaublad.
+ tab Hiermee schakelt u tussen geopende apps.
OPMERKING: blijf op deze toetscombinatie drukken tot de
gewenste app verschijnt.
alt + f4 Hiermee sluit u een actieve app.
Hotkeys gebruiken
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets en de esc-toets of de b-toets.
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.
Functie Hotkey Beschrijving
Hiermee geeft u
systeeminformatie weer.
fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van
het systeem en het versienummer van het systeem-BIOS.
Hiermee regelt u de
instellingen voor lage tonen.
fn+b Hiermee schakelt u de basinstellingen van Beats Audio in of uit.
Beats Audio is een verbeterde audiovoorziening die zorgt voor diepe,
gecontroleerde bastonen met behoud van een helder geluid. Beats
Audio is standaard ingeschakeld.
U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het
Windows-besturingssysteem. Ga als volgt te werk om de
baseigenschappen weer te geven en in te stellen:
Om het Beats Audio-configuratiescherm te openen, typt u c in het
startscherm, selecteert u Configuratiescherm, selecteert u
Hardware en geluiden en selecteert u vervolgens Beats Audio
Control Panel.
Het toetsenbord en de muis gebruiken 39
6 Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de
computer alleen op accuvoeding werkt en er geen netvoeding beschikbaar is om de accu op te laden,
is het van belang dat u het accuniveau steeds controleert. De computer ondersteunt
energiebeheerschema’s waarmee kan worden ingesteld hoeveel stroom de computer mag gebruiken
en moet besparen. Op deze manier kunt u de computerprestaties instellen op het besparen van
energie.
De slaap- of sluimerstand activeren
Microsoft® Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
Slaapstand: de slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit
wanneer de computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen in het
geheugen, zodat het snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig activeren. Zie
De
slaapstand activeren en beëindigen op pagina 41 voor meer informatie.
Sluimerstand: de sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt.
OPMERKING: u kunt de sluimerstand handmatig activeren via Energiebeheer in het Windows-
configuratiescherm. Zie
De sluimerstand activeren en beëindigen op pagina 41 voor meer
informatie.
VOORZICHTIG: activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een
schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of
videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk
om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen)
Op bepaalde modellen is de functie Intel RST (Rapid Start Technology) standaard ingeschakeld. Met
Rapid Start Technology kunt u de computer snel uit in een inactieve toestand halen.
40 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Rapid Start Technology beheert uw energiebesparingsopties als volgt:
Slaapstand: u kunt met Rapid Start Technology de slaapstand selecteren. Om de slaapstand te
beëindigen, drukt u op een willekeurige toets, activeert u het touchpad of drukt u kort op de aan/
uit-knop.
Sluimerstand: met Rapid Start Technology wordt de sluimerstand in de volgende situaties
geactiveerd:
Na twee uur inactiviteit wanneer de computer in de slaapstand staat.
Wanneer de accu een kritiek laag ladingsniveau bereikt.
Nadat de sluimerstand is geactiveerd, drukt u op de aan/uit-knop om uw werk te hervatten.
OPMERKING: u kunt Rapid Start Technology uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Als Rapid Start
Technology is uitgeschakeld en u de sluimerstand wilt activeren, doet u dit handmatig via
Energiebeheer. Zie
De sluimerstand activeren en beëindigen op pagina 41.
De slaapstand activeren en beëindigen
Als de computer is ingeschakeld, kunt u als volgt de slaapstand activeren:
Sluit het beeldscherm.
Wijs de rechterbovenhoek of -onderhoek van het startscherm aan. Wanneer de lijst met charms
wordt weergegeven, klikt u op Instellingen, klikt u op het pictogram Energiebeheer en klikt u
vervolgens op Slaapstand.
U beëindigt de slaapstand als volgt:
Druk kort op de aan/uit-knop.
Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.
Druk op een toets op het toetsenbord.
Tik op of veeg over het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beëindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm
weergegeven zoals dit was toen u stopte met werken en de slaapstand werd geactiveerd.
OPMERKING: als u op de computer een wachtwoord hebt ingesteld voor het beëindigen van de
slaap- of sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk opnieuw
wordt weergegeven.
De sluimerstand activeren en beëindigen
U kunt de sluimerstand activeren en andere energiebeheerinstellingen en time-outs wijzigen via
Energiebeheer in het Windows-configuratiescherm. Ga hiertoe als volgt te werk:
1. Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer in de
lijst met apps.
2. Klik op Hardware en geluiden en vervolgens op Energiebeheer.
3. Klik in het linkerdeelvenster op Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen.
4. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
De slaap- of sluimerstand activeren 41
5. Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand.
6. Klik op Wijzigingen opslaan.
Als u de sluimerstand wilt beëindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan
branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken.
OPMERKING: als u hebt aangegeven dat er een wachtwoord is vereist om de slaap- of
sluimerstand te beëindigen, moet uw Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer
op het scherm verschijnt.
Wachtwoordbeveiliging instellen voor het beëindigen van de slaap- of
sluimerstand
Ga als volgt te werk om in te stellen dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beëindigen
van de slaap- of sluimerstand:
1. Typ energie in het startscherm en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer.
2. Klik op Hardware en geluiden en vervolgens op Energiebeheer.
3. Klik in het linkerdeelvenster op Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
4. Klik op Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
5. Klik op Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: als u een wachtwoord voor een gebruikersaccount moet instellen of het huidige
wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt wijzigen, klikt u op Het wachtwoord voor uw
gebruikersaccount instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen
gebruikerswachtwoord hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.
6. Klik op Wijzigingen opslaan.
42 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
De energiemeter en instellingen voor energiebeheer
gebruiken
De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u
snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
Beweeg de aanwijzer over het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad om
de acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven.
Klik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om toegang te krijgen
tot Energiebeheer of om het energiebeheerschema te wijzigen. Typ energie in het startscherm
en selecteer Instellingen en vervolgens Energiebeheer.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe
netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram
ook een bericht weer.
Een energiebeheerschema selecteren
Een energiebeheerschema helpt u bij het besparen van energie en het maximaliseren van de
prestaties van de computer. Als u het energiebeheerschema wilt wijzigen, typt u energie in het
startscherm en selecteert u Instellingen en vervolgens Energiebeheer.
De volgende energiebeheerschema´s zijn beschikbaar:
HP Recommended (aanbevolen). Dit schema zorgt voor een automatisch evenwicht tussen de
prestaties en het energieverbruik als de hardware dit ondersteunt.
Energiebesparing. Dit schema zorgt voor energiebesparing door de systeemprestaties en
helderheid van beeldscherm waar mogelijk te verlagen.
Hoge prestaties. Bij dit schema wordt de voorkeur gegeven aan de prestaties. Het
energieverbruik kan hierdoor toenemen. Bij gebruik van dit energiebeheerschema is de
accuwerktijd korter. Klik op Aanvullende schema's weergeven om dit energiebeheerschema te
selecteren.
U kunt ook uw eigen energiebeheerschema maken en dit aanpassen aan uw computergebruik.
Als u toegang wilt tot Energiebeheer in het Configuratiescherm, typt u c in het startscherm en
selecteert u Configuratiescherm. Klik op Hardware en geluiden en vervolgens op Energiebeheer.
De energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken 43
Accuvoeding
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op
een externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Als de computer een opgeladen accu
bevat en de netvoedingsadapter niet is aangesloten, schakelt de computer automatisch over naar
accuvoeding en wordt de helderheid van het scherm verlaagd om accuvoeding te besparen. Een
accu in de computer wordt langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is
aangesloten op een externe voedingsbron.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, de geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur
die op de computer is aangesloten, en andere factoren.
In de fabriek verzegelde accu
Als u de status van de accu wilt bekijken of als de accu niet meer oplaadt, voert u Accucontrole uit in
Help en ondersteuning. Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Support Assistant in
het startscherm en selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en prestaties). Als in
Accucontrole wordt aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de
ondersteuning.
Accu-informatie zoeken
Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm en
selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en prestaties).
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogramma’s en informatie over de accu:
Accucontrole
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit
Voor informatie over de accu selecteert u de app HP Support Assistant in het startscherm en
selecteert u vervolgens Battery and performance (Accu en prestaties). Als in Accucontrole wordt
aangegeven dat de accu moet worden vervangen, neemt u contact op met de ondersteuning.
Accuvoeding besparen
Tips voor het besparen van de acculading en het maximaliseren van de levensduur van de accu:
Verlaag de helderheid van het scherm.
Selecteer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer.
Schakel draadloze communicatie uit wanneer u geen draadloze apparaten gebruikt.
Koppel ongebruikte externe apparatuur los die niet is aangesloten op een externe voedingsbron,
zoals een externe harde schijf aangesloten op een USB-poort.
Zet alle optionele, ongebruikte externe mediakaarten stop, schakel ze uit of verwijder ze.
Activeer de slaapstand of zet de computer uit als u aan het eind van de dag stopt met werken.
44 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Een lage acculading herkennen
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is, een laag of kritiek laag niveau bereikt,
gebeurt het volgende:
Het acculampje (alleen bepaalde modellen) geeft een laag of kritiek laag niveau van de
acculading aan.
– of –
Het energiemeterpictogram op het Windows-bureaublad geeft aan dat de acculading laag of
kritiek laag is.
OPMERKING: zie het gedeelte over de energiemeter voor meer informatie hierover.
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer
uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.
Problemen met een lage acculading verhelpen
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron beschikbaar is
Sluit een netvoedingsadapter aan.
Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.
Sluit een optionele netvoedingsadapter aan die als accessoire bij HP is aangeschaft.
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en zet de computer uit.
Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beëindigen
Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beëindigen, gaat u als volgt
te werk:
1. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en op een stopcontact.
2. Beëindig de sluimerstand door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Externe voedingsbron
Raadpleeg de poster Installatie-instructies in de doos van de computer voor informatie over het
aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe
voedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of
uitbreidingsapparaat.
Externe voedingsbron 45
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde
compatibele adapter.
Sluit de computer in de volgende situaties aan op een externe netvoedingsbron:
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde modellen).
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne harde schijven
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit, gebeurt het volgende:
De accu wordt opgeladen.
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Wanneer u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
De computer schakelt over naar accuvoeding.
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Problemen met de netvoedingsadapter oplossen
Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is
aangesloten op de netvoeding:
De computer wordt niet ingeschakeld.
Het display wordt niet ingeschakeld.
De aan/uit-lampjes zijn uit.
46 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1. Zet de computer uit.
2. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en steek de stekker van de adapter in het
stopcontact.
3. Zet de computer aan.
Als de aan/uit-lampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
Als de aan/uit-lampjes uit blijven, controleert u of de netvoedingsadapter correct is
aangesloten op de computer en op het stopcontact.
Als de netvoedingsadapter correct is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch uit blijven,
werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met de klantenondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een
vervangende netvoedingsadapter.
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen)
HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een 'vaste'
locatie bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de
temperatuur van de computer op een optimaal comfortniveau wordt gehouden.
Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de
prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Hierdoor kan de temperatuur van
de computer hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense ingeschakeld.
U schakelt CoolSense als volgt in of uit:
Typ cool in het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens HP CoolSense.
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-
technologie (alleen bepaalde modellen)
Als de computer in de slaapstand staat, haalt de Intel® Smart Connect-technologie de computer van
tijd tot tijd uit de slaapstand. Smart Connect werkt vervolgens de inhoud van bepaalde geopende
applicaties bij en activeert de slaapstand weer. Dientengevolge is uw werk onmiddellijk beschikbaar
zodra u de slaapstand beëindigt. U hoeft niet te wachten terwijl de updates worden gedownload.
Als u deze voorziening wilt inschakelen of de instellingen handmatig wilt aanpassen, typt u
smart in het startscherm en selecteert u Intel(R) Smart Connect Technology.
De computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt
opgeslagen. Sla uw werk op voordat u de computer uit zet.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het
besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
HP CoolSense (alleen bepaalde modellen) 47
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
Als u de accu moet vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer.
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden
aangesloten.
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron is losgekoppeld.
Hoewel u de computer kunt uitschakelen met de aan/uit-knop, is het aan te raden om de opdracht
Afsluiten van Windows te gebruiken:
OPMERKING: als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u deze eerst beëindigen
voordat u de computer kunt uitschakelen.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Wijs de rechterbovenhoek of -onderhoek van het startscherm aan.
3. Wanneer de lijst met charms wordt weergegeven, klikt u op Instellingen. Klik op het pictogram
Energiebeheer en klik vervolgens op Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te
gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
Druk op ctrl+alt+delete, klik vervolgens op het pictogram Energiebeheer en selecteer Afsluiten.
Druk op de aan/uit-knop en houd deze ten minste vijf seconden ingedrukt.
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
48 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
7 Gegevens beheren en delen
Schijven zijn digitale opslagapparaten of SSD's (solid-state drives) waarop u gegevens kunt opslaan,
beheren, delen en openen. De computer heeft een interne harde schijf waarop de software en het
besturingssysteem staan en waarop al uw persoonlijke bestanden worden opgeslagen. Sommige
computers beschikken ook over een ingebouwd optisch station waarmee u (op bepaalde modellen)
cd's, dvd's of Blu-ray-schijven (bd) kunt lezen of hierop kunt schrijven om audio en video af te spelen
en op te nemen.
Voor meer capaciteit of functionaliteit sluit u een externe schijf aan (apart aan te schaffen), zoals een
optisch station of harde schijf, of plaatst u een digitale opslagkaart om gegevens direct te importeren
van uw telefoon of camera. Via een op een USB-poort van de computer aangesloten USB-flashdrive
kunnen gegevens snel worden overgebracht. Sommige externe apparaten gebruiken de voeding van
de computer; andere apparaten beschikken over eigen voeding. Sommige apparaten zijn uitgerust
met software die geïnstalleerd moet worden.
OPMERKING: raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 18 voor meer informatie
over het aansluiten van externe apparaten voor draadloze communicatie.
OPMERKING: zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en
stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt.
Een USB-apparaat gebruiken
De meeste computers beschikken over meerdere USB-poorten zodat u verschillende typen externe
apparaten kunt aansluiten, zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of hub.
De computer bevat meerdere typen USB-poorten. Zie
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5
voor meer informatie over de typen USB-poorten op de computer. Houd er rekening mee dat u alleen
apparaten koopt die compatibel zijn met de computer.
Type Beschrijving
USB 2.0 Gegevensoverdracht met een snelheid van 60 MB/s.
USB 3.0 Gegevensoverdracht met een snelheid van 640 MB/s. USB
3.0-poorten, die ook wel SuperSpeed-poorten worden
genoemd, zijn ook compatibel met USB 1.0- en USB 2.0-
apparaten.
Een USB-apparaat aansluiten
VOORZICHTIG: oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om
beschadiging van de USB-connector te voorkomen.
Een USB-apparaat gebruiken 49
Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort.
OPMERKING: de USB-poort op de computer kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde
USB-poort.
OPMERKING: de eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht in het
systeemvak om aan te geven dat het apparaat wordt herkend door de computer.
Een USB-apparaat verwijderen
VOORZICHTIG: om beschadiging van de USB-connector te voorkomen, moet u niet aan de kabel
trekken om het USB-apparaat los te koppelen.
VOORZICHTIG: gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van een USB-apparaat,
om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
1. Als u een USB-apparaat wilt verwijderen, slaat u uw gegevens op en sluit u alle programma's die
gebruikmaken van het apparaat.
2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant van
de taakbalk van het Windows-bureaublad. Volg de instructies op het scherm.
3. Verwijder het apparaat.
Een USB-apparaat met eigen netvoeding aansluiten
VOORZICHTIG: als u een apparaat met eigen netvoeding aansluit, kunt u het risico van schade
aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker
uit het stopcontact is gehaald.
1. Sluit het apparaat aan op de computer.
2. Steek de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact.
3. Zet het apparaat aan.
Als u een extern apparaat zonder eigen netvoeding wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en
koppelt u het vervolgens los van de computer. Als u een extern apparaat met een eigen netvoeding
wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit, koppelt u het los van de computer en haalt u vervolgens
de stekker uit het stopcontact.
50 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen
Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te plaatsen:
VOORZICHTIG: voorkom beschadiging van de connectoren van de digitale kaart en oefen zo min
mogelijk kracht uit bij het plaatsen van de kaart.
1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht.
2. Plaats de kaart in de daarvoor bestemde sleuf en druk de kaart naar binnen tot deze goed op
zijn plaats zit.
Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te verwijderen:
VOORZICHTIG: gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart om
te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
1. Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de digitale kaart.
2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk van het Windows-bureaublad. Volg de instructies op het scherm.
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit de sleuf (2).
OPMERKING: als de kaart niet wordt uitgeworpen, trekt u de kaart uit de sleuf.
Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen 51
Gegevens en schijven delen en toegang krijgen tot
software
Als uw computer onderdeel is van een netwerk, bent u niet alleen beperkt tot de gegevens die zijn
opgeslagen op uw computer. Netwerkcomputers kunnen software en gegevens met elkaar
uitwisselen.
OPMERKING: schijven met kopieerbeveiliging, zoals dvd-films en spellen, kunnen niet worden
gedeeld.
Ga als volgt te werk om te delen in een netwerk:
1. Selecteer Bestandsverkenner op het Windows-bureaublad.
2. Klik op het tabblad Delen in het venster Bibliotheken en klik vervolgens op Specifieke
personen.
3. Typ een naam in het vak Bestanden delen en klik op Toevoegen.
4. Klik op Delen.
Ga als volgt te werk om gegevens van uw lokale schijf te delen:
1. Open Bestandsverkenner vanaf het Windows-bureaublad.
2. Klik op Lokale schijf (C:) in het venster Bibliotheken.
3. Klik op het tabblad Delen en klik vervolgens op Geavanceerd delen.
4. Selecteer in het venster Eigenschappen van Lokale schijf (C:) de optie Geavanceerd delen.
5. Schakel het selectievakje Deze map delen in.
Ga als volgt te werk om schijven in het netwerk te delen:
1.
Klik op het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Draadloos
in
het systeemvak.
2. Selecteer Netwerkcentrum openen.
3. Selecteer een actief netwerk onder De actieve netwerken weergeven.
4. Selecteer Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen om opties voor delen in te stellen
voor privacy, netwerkdetectie, bestands- en printerdeling en andere netwerkopties.
52 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
8 De computer onderhouden
Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft
functioneren. Dit hoofdstuk biedt informatie over het verbeteren van de prestaties van de computer
met hulpprogramma´s zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming, en door het vervangen van een
harde schijf of het toevoegen van geheugen. Daarnaast biedt het hoofdstuk informatie over het
uitvoeren van een update van programma's en stuurprogramma's, instructies voor het reinigen van
de computer en tips over reizen met de computer.
Prestaties verbeteren
Iedereen wil een snelle computer. Door de computer regelmatig te onderhouden met
hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming, kunt u de prestaties van de
computer drastisch verbeteren. Naarmate de computer ouder wordt kunt u ook overwegen om
grotere schijven en meer geheugen te installeren.
Schijven hanteren
Neem deze voorzorgsmaatregelen in acht bij het hanteren van schijven:
Schakel de computer uit voordat u een schijf installeert of verwijdert. Als u niet zeker weet of de
computer is afgesloten of in de slaapstand staat, schakelt u de computer in en vervolgens via
het besturingssysteem weer uit.
Raak voordat u de schijf aanraakt, eerst het ongeverfde metalen oppervlak van de schijf aan,
zodat u niet statisch geladen bent.
Raak de connectorpinnen op een verwisselbare schijf of op de computer niet aan.
Gebruik niet te veel kracht wanneer u een schijf in een schijfruimte plaatst.
Zorg ervoor dat de accu voldoende is opgeladen alvorens naar een medium te schrijven
wanneer de accu de enige voedingsbron is.
Verzend een schijf in goed beschermend verpakkingsmateriaal, zoals noppenfolie. Vermeld op
de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Stel schijven niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van beveiligingsapparatuur met
magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en detectorstaven. In
beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden ntgenstralen gebruikt in
plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt geen schade toe aan
schijven.
Verwijder het medium uit een schijf alvorens deze uit de schijfruimte te verwijderen, of voordat u
een schijf meeneemt op reis, verzendt of opbergt.
Prestaties verbeteren 53
Gebruik het toetsenbord niet en verplaats de computer niet terwijl het optische station naar een
schijf schrijft. Het schrijfproces is gevoelig voor trillingen.
Activeer de slaapstand en wacht tot het scherm leeg is of koppel de externe harde schijf los
voordat u een computer verplaatst die op een externe harde schijf is aangesloten.
Schijfdefragmentatie gebruiken
Wanneer u de computer lange tijd gebruikt, raken de bestanden op de harde schijf gefragmenteerd.
Als een schijf gefragmenteerd is, betekent dit dat de gegevens op de schijf niet aaneengesloten
(opeenvolgend) opgeslagen zijn. Hierdoor moet de harde schijf harder werken om bestanden te
zoeken, waardoor de computer dus langzamer wordt. Met Schijfdefragmentatie worden de
gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd (of fysiek gereorganiseerd) op de harde
schijf zodat het systeem efficiënter werkt.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's.
Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder. Al naargelang de grootte van
de harde schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie echter meer dan
een uur in beslag nemen.
HP adviseert u om de harde schijf ten minste één keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen
dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment
Schijfdefragmentatie handmatig starten.
Ga als volgt te werk om een schijfdefragmentatie uit te voeren:
1. Sluit de computer op een netvoedingsbron aan.
2. Typ schijf in het startscherm, selecteer Instellingen en klik vervolgens op De stations
defragmenteren en optimaliseren.
3. Volg de instructies op het scherm.
Zie voor meer informatie de Help bij de Schijfdefragmentatie-software.
Schijfopruiming gebruiken
Met Schijfopruiming wordt er op de harde schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt
verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiënter werkt.
Ga als volgt te werk om een schijfopruiming uit te voeren:
1. Typ schijf in het startscherm, selecteer Instellingen en klik vervolgens op Schijfruimte
vrijmaken door onnodige bestanden te verwijderen.
2. Volg de instructies op het scherm.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's.
Met updates worden problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer
geïnstalleerd. De technologie wijzigt continu. Door programma’s en stuurprogramma’s te updaten,
maakt de computer gebruik van de nieuwste beschikbare technologie. Het is bijvoorbeeld mogelijk
dat oude grafische onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste stuurprogramma zou u niet het beste halen uit uw apparatuur.
54 Hoofdstuk 8 De computer onderhouden
Download de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van HP. Voor
ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde
ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. U kunt u ook
aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten zodra er nieuwe updates
beschikbaar zijn.
De computer reinigen
Als u de computer en externe apparaten schoonmaakt, blijven ze in een goede conditie. Als u de
computer niet reinigt, kan er stof en vuil in de computer terechtkomen.
VOORZICHTIG: gebruik geen van de volgende reinigingsproducten voor het schoonmaken van de
computer:
sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en
koolwaterstoffen, deze kunnen het oppervlak van de computer permanent beschadigen.
Display, zijkanten en deksel schoonmaken
Veeg het display met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd
doekje schoon. Laat het beeldscherm drogen voordat u het computerdeksel sluit.
Veeg de zijkanten en het deksel met een vochtig, kiemdodend doekje schoon. Materiaal met vezels,
zoals papieren doekjes, kunnen de computer bekrassen.
OPMERKING: wanneer u het deksel van de computer reinigt, verwijdert u het vuil door
ronddraaiende bewegingen te maken.
Touchpad en toetsenbord reinigen
VOORZICHTIG: zorg bij het schoonmaken van het toetsenbord dat er geen vloeistoffen tussen de
toetsen komen. Hierdoor kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
Als u het touchpad en het toetsenbord wilt schoonmaken en desinfecteren, gebruikt u een
zachte microvezeldoek of een antistatische doek zonder olie (zoals een zemen lap) die is
bevochtigd met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. U kunt ook een kiemdodend
wegwerpdoekje gebruiken.
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te
verwijderen, gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van
een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan
stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
De computer reinigen 55
Reizen met of transporteren van de computer
Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijf.
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale opslagkaarten, uit de
computer.
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
Verwijder een eventueel medium uit de schijf voordat u deze uit een schijfruimte verwijdert.
VOORZICHTIG: voer deze handeling uit voordat u de schijfe transporteert, opbergt of op
reis meeneemt. Op deze manier beperkt u schade aan de computer, schade aan een schijf
of verlies van gegevens.
Zet de computer uit.
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met
uw ruimbagage.
VOORZICHTIG: stel schijven niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en
detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden
röntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt
geen schade toe aan schijven.
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen
tijdens de vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke
maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
Verzend een computer of schijf in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op de
verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
Als een draadloos apparaat op de computer aangesloten is, is het mogelijk dat deze apparaten
in sommige omgevingen beperkt werken. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in
ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat
het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming
vragen voordat u de computer gebruikt.
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regio’s die u gaat
bezoeken.
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt
gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere
apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de
apparatuur te beperken.
56 Hoofdstuk 8 De computer onderhouden
9 De computer en gegevens beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw
gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het
besturingssysteem Windows, applicaties van HP, Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van
Windows, en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens
beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere soorten schadelijke
code.
BELANGRIJK: mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen
beschikbaar op uw computer.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer Opstartwachtwoord
Computervirussen Antivirussoftware
Onbevoegde toegang tot gegevens Firewallsoftware
Onbevoegde toegang tot Setup Utility (BIOS) en andere
systeemidentificatiegegevens
Beheerderswachtwoord
Doorlopende of toekomstige bedreigingen voor de computer Software-updates
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Gebruikerswachtwoord
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingskabelslot
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens en online transacties te
beveiligen. Er kunnen verschillende soorten wachtwoorden worden ingesteld. Toen u de computer
bijvoorbeeld voor de eerste keer inrichtte, werd u gevraagd om een gebruikerswachtwoord te maken
voor het beveiligen van de computer. In Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP dat vooraf is
geïnstalleerd op de computer, kunnen aanvullende wachtwoorden worden ingesteld.
Het is misschien handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup
Utility (BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
Om zoveel mogelijk te voorkomen dat u niet meer toegang kunt verkrijgen tot bepaalde
voorzieningen van de computer, moet u elk wachtwoord vastleggen en op een veilige plaats uit
de buurt van de computer bewaren. Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
Wachtwoorden gebruiken 57
Wijzig uw wachtwoorden ten minste een keer per kwartaal.
Een ideaal wachtwoord is lang en bevat letters, interpunctie, symbolen en cijfers.
Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van uw bestanden, alle
vertrouwelijke bestanden verwijderen en vervolgens alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
Als u meer informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor de
schermbeveiliging, typt u h in het startscherm en selecteert u vervolgens Help en ondersteuning in
de lijst met apps.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount. U
kunt de computer ook zodanig instellen dat het
gebruikerswachtwoord nodig is om de slaapstand te
beëindigen. Zie
Wachtwoordbeveiliging instellen voor het
beëindigen van de slaap- of sluimerstand op pagina 42 voor
aanvullende informatie.
Beheerderswachtwoord Beveiligt toegang op beheerdersniveau van
computergegevens.
OPMERKING: met dit wachtwoord kan geen toegang
worden verkregen tot de inhoud van Setup Utility (BIOS).
58 Hoofdstuk 9 De computer en gegevens beveiligen
Wachtwoorden instellen in Setup Utility (BIOS)
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord Dit wachtwoord moet elke keer worden ingevoerd
wanneer u Setup Utility (BIOS) wilt openen.
Als u uw beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: uw beheerderswachtwoord is niet
uitwisselbaar met een beheerderswachtwoord dat is
ingesteld in Windows en wordt niet weergegeven wanneer
het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: als u het opstartwachtwoord opgeeft bij de
eerste wachtwoordcontrole, voordat het bericht 'Press the
ESC key for Startup Menu' (Druk op de Esc-toets voor het
opstartmenu) verschijnt, moet het beheerderswachtwoord
worden opgegeven om toegang te krijgen tot Setup Utility
(BIOS).
Opstartwachtwoord
Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd
wanneer u de computer inschakelt of opnieuw opstart.
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de
computer niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
OPMERKING: het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: een opstartwachtwoord wordt niet
weergegeven als het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of
verwijderd.
Ga als volgt te werk om een beheerders- of opstartwachtwoord in Setup Utility (BIOS) in te stellen, te
wijzigen of te verwijderen:
1. Om Setup Utility (BIOS) te starten, zet u de computer aan of start u deze opnieuw op. Druk
vervolgens snel op f10.
2. Selecteer Beveiliging en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunt u
deze mogelijk blootstellen aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de
computer te beveiligen, is er mogelijk internetbeveiligingssoftware met antivirus- en
firewallvoorzieningen, een proefversie, op de computer geïnstalleerd. Het is noodzakelijk om
beveiligingssoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte
virussen en andere beveiligingsrisico’s. Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de evaluatieversie
van de beveiligingssoftware omzet in een reguliere versie of dat u een programma naar keuze
aanschaft om uw computer volledig te beschermen.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken 59
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's uitschakelen, of
de werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord
en vernietigd. In de meeste gevallen kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht,
worden hersteld.
Voor meer informatie over computervirussen typt u h in het startscherm en selecteert u Help en
ondersteuning in de lijst met apps.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een
firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan
een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
hostgebaseerde firewallsoftware die alleen de computer beschermt waarop deze is
geïnstalleerd;
netwerkgebaseerde firewalls die tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk worden
geïnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geïnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het
systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker
gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Software-updates installeren
Software van HP, Microsoft en derden die op de computer geïnstalleerd is, moet regelmatig
geüpdatet worden om beveiligingsproblemen te corrigeren en de prestaties van de software te
verbeteren. Zie
Programma's en stuurprogramma's bijwerken op pagina 54 voor meer informatie.
Beveiligingsupdates van Windows installeren
Het is mogelijk dat updates van het besturingssysteem en andere software beschikbaar zijn gekomen
nadat de computer is verzonden. Microsoft verzendt waarschuwingen met betrekking tot essentiële
updates. Installeer alle essentiële updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de
computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen.
Volg deze richtlijnen om er zeker van te zijn dat alle beschikbare updates op de computer zijn
geïnstalleerd:
Voer Windows Update uit zodra u de computer hebt geconfigureerd. Typ w in het startscherm en
typ vervolgens Windows Update in het zoekvak. Selecteer Windows Update in de lijst met
apps.
Voer Windows Update daarna elke maand uit.
Zodra er updates van Windows en andere Microsoft-programma's beschikbaar zijn, moeten
deze worden gedownload van de Microsoft-website en via de koppeling Updates in Help en
ondersteuning.
60 Hoofdstuk 9 De computer en gegevens beveiligen
Software-updates van HP en derden installeren
Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stuurprogramma's
die oorspronkelijk op de computer waren geïnstalleerd. Ga naar
http://www.hp.com/support om de
recentste versies te downloaden. Hier kunt u zich hier ook aanmelden voor het ontvangen van
automatische updateberichten zodra er nieuwe updates beschikbaar zijn.
Als u na de aanschaf van de computer software van derden geïnstalleerd hebt, update deze software
dan regelmatig. Softwarefabrikanten bieden software-updates van hun producten om
beveiligingsproblemen te corrigeren en de functionaliteit van de software te verbeteren.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel tijdens het instellen van het draadloze netwerk altijd de beveiligingsvoorzieningen in. Zie
Draadloos netwerk beveiligen op pagina 21 voor meer informatie.
Back-up maken van software-applicaties en gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie
Back-ups
maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 66 voor meer informatie.
Optionele beveiligingskabel gebruiken
Van het apart aan te schaffen beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseffect
uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of
wordt gestolen. Sloten voor beveiligingskabels vormen slechts één onderdeel van een volledige
beveiligingsoplossing die u moet implementeren om de kans op diefstal te minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de
afbeelding in dit gedeelte. Zie
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het
bevestigingspunt voor de beveiligingskabel.
1. Plaats de beveiligingskabel rond een beveiligd object.
2. Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
Draadloos netwerk beveiligen 61
3. Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de
computer (3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
62 Hoofdstuk 9 De computer en gegevens beveiligen
10 Setup Utility (BIOS) en
Systeemdiagnose gebruiken
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen
alle invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het
toetsenbord, de muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten
die zijn geïnstalleerd, voor de opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid
systeemgeheugen en uitbreidingsgeheugen.
Setup Utility (BIOS) starten
Om Setup Utility (BIOS) te starten, zet u de computer aan of start u deze opnieuw op. Druk
vervolgens snel op f10.
Informatie over navigeren in Setup Utility (BIOS) wordt onder in het scherm weergegeven.
OPMERKING: wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
BIOS-update uitvoeren
Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden, die
SoftPaqs worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat
informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten
welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geïnstalleerd.
Setup Utility (BIOS) starten 63
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS) genoemd) kunt u weergeven
door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te
gebruiken.
1. Start Setup Utility (BIOS).
2. Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu).
3. Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de
pijltoetsen om Exit (Afsluiten) > Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen
negeren) te selecteren. Druk vervolgens op enter.
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een
optioneel dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens
het downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Selecteer HP Support Assistant vanuit het startscherm.
2. Klik op Updates and tune-ups (Updates en verbeteringen) en klik vervolgens op Check for
HP updates now (Nu controleren op HP-updates).
Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
3.
a. Zoek de meest recente BIOS-update en vergelijk deze met de BIOS-versie die momenteel
op de computer is geïnstalleerd. Noteer de datum, naam of andere gegevens waaraan u de
update kunt herkennen. Aan de hand van deze gegevens kunt u de update terugvinden
nadat deze naar de harde schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm om uw selectie te downloaden naar de vaste schijf.
Als de update recenter is dan uw BIOS, noteert u het pad naar de locatie op uw harde schijf
waarnaar de BIOS-update is gedownload. U hebt dit pad nodig wanneer u klaar bent om de
update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van
het systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op
het scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u
als volgt te werk:
1. Typ e in het startscherm en selecteer Bestandsverkenner.
2. Klik op de aanduiding voor de harde schijf. Dit is gewoonlijk Lokaal station (C:).
64 Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken
3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update
bevat.
4. Dubbelklik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
Systeemdiagnose gebruiken
Met Systeemdiagnose kunt u diagnostische tests uitvoeren om vast te stellen of de hardware van de
computer correct functioneert.
U start Systeemdiagnose als volgt:
1. Zet u de computer aan of start u deze opnieuw op en druk vervolgens snel op f2.
2. Klik op de diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: als u een diagnosetest tijdens het uitvoeren wilt stoppen, drukt u op esc.
Systeemdiagnose gebruiken 65
11 Back-ups maken, herstellen en
bestanden terugzetten
De computer is voorzien van hulpprogramma's van HP en het besturingssysteem waarmee u uw
gegevens kunt beschermen en indien nodig kunt herstellen. Met deze hulpprogramma's kunt u de
computer terugbrengen naar een goede werkende toestand of zelfs naar de oorspronkelijke
fabriekstoestand. Dit alles met eenvoudige stappen.
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
Het maken van herstelmedia en back-ups
Het herstellen en terugzetten van uw systeem
OPMERKING: deze handleiding bevat een overzicht van de opties voor back-ups, herstellen en
terugzetten. Voor meer informatie over de beschikbare hulpprogramma's gaat u naar Help en
ondersteuning. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
66 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Herstelmedia en back-ups maken
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen naar de staat van de meest recente
back-up.
1. Maak HP-herstelmedia nadat u de computer hebt geconfigureerd. Een HP-herstelmedium is een
back-up van de HP-herstelpartitie op de computer. Gebruik een herstelmedium om het
oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren indien de harde schijf beschadigd is
geraakt of is vervangen.
De HP-herstelmedia die u maakt, bevatten de volgende herstelopties:
Systeemherstel: hiermee wordt het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw
geïnstalleerd, waarna de instellingen voor de standaardprogramma's worden
geconfigureerd.
Herstel op basis van een geminimaliseerde image: hiermee worden alle
hardwaregerelateerde stuurprogramma's en software opnieuw geïnstalleerd, maar niet de
andere softwareapplicaties.
Herstel naar de fabrieksinstellingen: hiermee wordt de computer hersteld naar de staat
waarin deze door de fabriek is geleverd. Alle gegevens op de harde schijven worden gewist
en alle partities worden opnieuw gemaakt.
Zie
HP-herstelmedia maken op pagina 68.
2. Maak systeemherstelpunten wanneer u hardware en softwareapplicaties toevoegt. Een
systeemherstelpunt is een 'momentopname' van de harde schijf dat op een bepaald tijdstip door
Windows Systeemherstel wordt opgeslagen. Een systeemherstelpunt bevat informatie die door
Windows wordt gebruikt, zoals registerinstellingen. Windows maakt automatisch een
systeemherstelpunt tijdens een Windows-update en tijdens andere
systeemonderhoudswerkzaamheden (zoals een software-update, beveiligingsscan of
systeemdiagnose). U kunt op elk gewenst moment handmatig een systeemherstelpunt maken.
Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het maken van
specifieke systeemherstelpunten. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
3. Maak een back-up van uw persoonlijke bestanden wanneer u foto´s, video´s, muziek en andere
persoonlijke bestanden toevoegt. U kunt Windows Bestandsgeschiedenis zodanig instellen dat
er regelmatig en automatisch back-ups worden gemaakt van bibliotheken, contactpersonen,
favorieten en het Windows-bureaublad. Als bestanden per ongeluk van de harde schijf worden
verwijderd en niet meer via de Prullenbak kunnen worden hersteld, of als bestanden beschadigd
zijn geraakt, kunt u de bestanden herstellen waarvan u een back-up hebt gemaakt via
Bestandsgeschiedenis. Het herstellen van bestanden is ook zinvol wanneer u de computer
opnieuw wilt instellen door Windows opnieuw te installeren of als u het oorspronkelijke systeem
wilt herstellen met HP Recovery Manager.
OPMERKING: Bestandsgeschiedenis is standaard uitgeschakeld. U moet deze voorziening
dus inschakelen.
Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het inschakelen
van Windows Bestandsgeschiedenis. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
Herstelmedia en back-ups maken 67
HP-herstelmedia maken
HP Recovery Manager is een softwareprogramma waarmee u herstelmedia kunt maken nadat u de
computer hebt geconfigureerd. Met HP-herstelmedia kunt u een systeemherstelprocedure uitvoeren
indien de harde schijf beschadigd is geraakt. Bij een systeemherstel worden het oorspronkelijke
besturingssysteem en de programma's die in de fabriek zijn geïnstalleerd, opnieuw geïnstalleerd en
worden vervolgens de instellingen voor de programma's geconfigureerd. HP-herstelmedia kunnen
ook worden gebruikt om het systeem aan te passen of bij het vervangen van een harde schijf.
Wat u moet weten
U kunt slechts één set HP-herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
bewaar ze op een veilige plaats.
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor
de lege USB-flashdrive of het benodigde aantal lege dvd-schijven.
Voor het maken van herstelschijven moet de computer een optisch station met dvd-
schrijffuncties hebben en mag u alleen lege dvd-r, dvd+r, dubbellaags dvd-r, dubbellaags dvd+r
schijven van hoge kwaliteit gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cd±rw, dvd±rw,
dubbellaags dvd±rw of bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven); deze zijn niet compatibel met de
HP Recovery Manager-software. U kunt echter ook een lege USB-flashdrive van hoge kwaliteit
gebruiken.
Als u toch HP-herstelmedia wilt maken wanneer de computer geen geïntegreerd optisch station
met dvd-schrijffuncties heeft, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) optioneel extern optisch
station gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u herstelschijven voor de computer
aanvragen via de website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/
go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/
en/wwcontact_us.html. Als u een extern optisch station gebruikt, moet dit direct worden
aangesloten op een USB-poort van de computer. Het kan niet worden aangesloten op een USB-
poort op een extern apparaat, zoals een USB-hub.
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van alle
herstelmedia. De huidige dvd wordt dan nog voltooid door HP Recovery Manager. De volgende
keer dat u HP Recovery Manager start, wordt u verzocht door te gaan met het branden van de
resterende schijven.
HP-herstelmedia maken
1. Typ recovery in het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Recovery Media Creation (Herstelmedia maken) en volg de instructies op het
scherm om door te gaan.
Zie
Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 72 indien u het systeem ooit moet herstellen.
68 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Herstellen en terugzetten
Er zijn meerdere herstelopties bij eventuele problemen. De gebruikte methode is afhankelijk van uw
situatie en kennisniveau:
Als u uw persoonlijke bestanden en gegevens wilt herstellen, kunt u Windows
Bestandsgeschiedenis gebruiken om de gemaakte back-ups terug te zetten. Zie Windows Help
en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows
Bestandsgeschiedenis. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Als u een probleem met een vooraf geïnstalleerd programma of stuurprogramma wilt verhelpen,
gebruikt u de HP Recovery Manager-optie voor herinstallatie van stuurprogramma's en
toepassingen.
Typ recovery in het startscherm, selecteer HP Recovery Manager, selecteer vervolgens
Drivers and Applications Reinstall (Stuurprogramma's en toepassingen opnieuw
installeren) en volg de instructies op het scherm.
Als u het systeem wilt herstellen naar een vorige staat zonder persoonlijke gegevens te
verliezen, is Windows Systeemherstel een optie. Met Systeemherstel kunt u herstellen zonder
de vereisten van Windows Vernieuwen of een herinstallatie. Tijdens een Windows-update en
andere systeemonderhoudsactiviteiten worden automatisch systeemherstelpunten gemaakt.
Ook als u niet handmatig een herstelpunt hebt gemaakt, kunt u ervoor kiezen naar een vorig
punt te herstellen. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor
het gebruik van Windows Systeemherstel. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
Overweeg het gebruik van Windows Vernieuwen as u het systeem snel en eenvoudig wilt
herstellen zonder verlies persoonlijke gegevens, instellingen of apps die vooraf op uw computer
waren geïnstalleerd of die u hebt gekocht in de Windows Store. Bij deze optie hoeft u geen
back-up van gegevens te maken op een andere schijf. Zie
Windows Vernieuwen gebruiken voor
snel en eenvoudig herstel op pagina 70.
Als u de computer wilt herstellen naar de oorspronkelijke staat, biedt Windows een eenvoudige
manier om alle persoonlijke gegevens, instellingen en apps te verwijderen en het
besturingssysteem opnieuw te installeren.
Zie
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op pagina 71 voor meer informatie.
Als u de computer opnieuw wilt instellen met een geminimaliseerde image, kiest u de optie voor
herstel op basis van een geminimaliseerde image vanaf de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde
modellen) of HP-herstelmedia. Hierbij worden alleen hardwaregerelateerde stuurprogramma's
en software opnieuw geïnstalleerd. Andere toepassingen in de image zijn wel beschikbaar voor
installatie via de HP Recovery Manager-optie voor herinstallatie van stuurprogramma's en
toepassingen.
Zie
Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 72 voor meer informatie.
Als u de oorspronkelijke fabriekspartities en -inhoud van de computer wilt herstellen, kiest u de
optie voor systeemherstel vanaf de HP-herstelmedia. Zie
Herstellen met HP Recovery Manager
op pagina 72 voor meer informatie.
Herstellen en terugzetten 69
Als u de harde schijf vervangt, kunt u de optie voor herstel naar de fabrieksinstellingen op de
HP-herstelmedia gebruiken om de fabrieksimage terug te zetten op de nieuwe schijf. Zie
Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 72 voor meer informatie.
Als u de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte vrij te maken op de harde schijf, bevat HP
Recovery Manager hiervoor een optie.
Zie
De HP-herstelpartitie verwijderen op pagina 74 voor meer informatie.
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel
Als uw computer niet naar behoren werkt en u het systeem stabieler wilt maken, kunt u met de optie
Windows Vernieuwen helemaal opnieuw beginnen terwijl toch alle belangrijke dingen behouden
blijven.
BELANGRIJK: met Windows Vernieuwen worden alle Windows-bureaubladtoepassingen
verwijderd die niet oorspronkelijk op het systeem waren geïnstalleerd.
OPMERKING: op het Windows-bureaublad wordt een lijst met verwijderde Windows-
bureaubladtoepassingen opgeslagen zodat u snel kunt zien wat u allemaal opnieuw zou kunnen
installeren. Zie Help en ondersteuning voor instructies over het opnieuw installeren. Typ h in het
startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
OPMERKING: mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord
gevraagd. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ h in het startscherm en
selecteer Help en ondersteuning.
U start Vernieuwen als volgt:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer
Algemeen in het scherm Pc-instellingen.
4. Selecteer onder Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden de optie Aan de
slag en volg de instructies op het scherm.
70 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren
Soms wilt u een gedetailleerde herformattering van de computer uitvoeren of wilt u persoonlijke
informatie verwijderen voordat de computer wegdoet of recyclet. De optie Alles verwijderen en
Windows opnieuw installeren biedt een snelle en eenvoudige manier om de oorspronkelijke toestand
van de computer te herstellen. Met deze optie verwijdert u alle persoonlijke gegevens, apps en
instellingen van de computer en wordt Windows opnieuw geïnstalleerd.
BELANGRIJK: hierbij worden geen back-ups van uw gegevens gemaakt. Voordat u deze optie
gebruikt, moet u een back-up maken van alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden.
Alles verwijderen en Windows opnieuw op uw computer installeren
Met de toets f11 of vanaf het startscherm kunt u aangeven dat alles moet worden verwijderd en dat
Windows opnieuw op de computer moet worden geïnstalleerd.
Ga als volgt te werk om alles te verwijderen en Windows opnieuw te installeren via de toets f11:
1. Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.
—Of—
Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.
2. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
3. Selecteer Fabrieksherstel uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
Ga als volgt te werk om alles te verwijderen en Windows opnieuw te installeren vanaf het startscherm:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te
geven.
2. Klik op Instellingen.
3. Klik in de rechterbenedenhoek van het scherm op Pc-instellingen wijzigen en selecteer
Algemeen in het scherm Pc-instellingen.
4. Selecteer onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren de optie Aan de slag en
volg de instructies op het scherm.
Herstellen en terugzetten 71
Herstellen met HP Recovery Manager
Met HP Recovery Manager kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke fabriekstoestand.
Als u de gemaakte HP-herstelmedia gebruikt, kunt u uit een van de volgende herstelopties kiezen:
Systeemherstel: hiermee wordt het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw geïnstalleerd,
waarna de instellingen voor de standaardprogramma's worden geconfigureerd.
Herstel op basis van een geminimaliseerde image: hiermee worden alle hardwaregerelateerde
stuurprogramma's en software opnieuw geïnstalleerd, maar niet de andere softwareapplicaties.
Herstel naar de fabrieksinstellingen: hiermee wordt de computer hersteld naar de staat waarin
deze door de fabriek is geleverd. Alle gegevens op de harde schijven worden gewist en alle
partities worden opnieuw gemaakt.
Op de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u herstellen op basis van een
geminimaliseerde image.
Wat u moet weten
HP Recovery Manager herstelt alleen software die in de fabriek is geïnstalleerd. Voor software
die niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de
website van de fabrikant of moet de software opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de media die
door de fabrikant zijn geleverd.
Herstellen via HP Recovery Manager moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
Gebruik HP-herstelmedia als de harde schijf van de computer niet meer werkt of als alle
pogingen om problemen met computerfuncties op te lossen, zijn mislukt.
Als u de opties voor fabrieksherstel of systeemherstel wilt gebruiken, moet u HP-herstelmedia
gebruiken.
Als de HP-herstelmedia niet werken, kunt u herstelmedia voor uw systeem aanvragen op de
website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP.
Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
BELANGRIJK: HP Recovery Manager maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke
gegevens. Voordat u begint, moet u een back-up maken van alle persoonlijke gegevens die u wilt
behouden.
72 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te zetten (alleen
bepaalde modellen)
Met de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u een geminimaliseerde image terugzetten
zonder dat u herstelschijven of een USB-flashdrive nodig hebt. Dit type herstelactie kan alleen
worden gebruikt als de harde schijf nog werkt.
Ga als volgt te werk om HP Recovery Manager te starten vanaf de HP-herstelpartitie:
1. Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.
—Of—
Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.
2. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
3. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP-herstelmedia gebruiken om het oorspronkelijke systeem te herstellen. Gebruik deze
methode als uw systeem geen HP-herstelpartitie heeft of als de harde schijf niet naar behoren werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Plaats de eerste HP-herstelschijf die u hebt gemaakt in het optische station van de computer of
in een optioneel extern optisch station. Start de computer vervolgens opnieuw op.
—Of—
Plaats de gemaakte USB-flashdrive voor het herstellen in een USB-poort van de computer en
start de computer opnieuw op.
OPMERKING: als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager,
wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Zie
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
op pagina 73.
3. Volg de instructies op het scherm.
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de
computer. Dit is de volgorde van de apparaten in de BIOS, waar de computer naar opstartgegevens
zoekt. U kunt de selectie wijzigen voor een optisch station of een USB-flashdrive.
Ga als volgt te werk om de opstartvolgorde van de computer te wijzigen:
1. Plaats het gemaakte HP-herstelmedium.
2. Start de computer opnieuw op.
3. Druk op esc en houd deze knop ingedrukt terwijl de computer opnieuw opstart en druk
vervolgens op f9 voor de opstartopties.
4. Selecteer het optische station of de USB-flashdrive vanaf waar u wilt opstarten.
5. Volg de instructies op het scherm.
Herstellen en terugzetten 73
De HP-herstelpartitie verwijderen
U kunt met de HP Recovery Manager-software de HP-herstelpartitie verwijderen om ruimte op de
harde schijf vrij te maken.
BELANGRIJK: als u de HP-herstelpartitie verwijdert, kunt u niet langer gebruikmaken van Windows
Vernieuwen, de Windows-optie Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren, en de HP
Recovery Manager-optie voor herstel op basis van een geminimaliseerde image. Maak HP-
herstelmedia voordat u de herstelpartitie verwijdert zodat u over herstelopties beschikt. Zie
HP-
herstelmedia maken op pagina 68.
Voer de volgende stappen uit om de HP-herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ recovery in het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Remove Recovery Partition (Herstelpartitie verwijderen) en volg de instructies op
het scherm om door te gaan.
74 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
12 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet 100-240 V, 50-60 Hz als nominale specificaties hebben.
Hoewel de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend
aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron
die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Netspanning en
werkstroom verschillen per platform.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 18,5 V dc bij 3,5 A of 19,5 V dc bij 3,33 A – 65 W
Gelijkstroomstekker van externe HP
voeding
OPMERKING: dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: de bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met
kennisgevingen.
Ingangsvermogen 75
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5°C tot 35°C 41°F tot 95°F
Buiten bedrijf -20°C tot 60°C -4°F tot 140°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
76 Hoofdstuk 12 Specificaties
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met
elkaar in aanraking komen, bijvoorbeeld de schok die u krijgt als u over tapijt loopt en vervolgens een
metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen beschadigd raken door een ontlading van statische elektriciteit via
vingers of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico
van schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
Als u de computer moet loskoppelen voor het verwijderen of installeren van onderdelen, zorg
dan eerst voor een deugdelijke aarding. Open de behuizing pas nadat de computer is geaard en
losgekoppeld.
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking totdat u klaar bent om ze te installeren.
Raak pinnen, aansluitingen en circuits niet aan. Zorg ervoor dat u elektronische onderdelen zo
min mogelijk aanraakt.
Gebruik niet-magnetisch gereedschap.
Als u met een onderdeel gaat werken, raak dan altijd eerst een ongeverfd metalen deel hiervan
aan, zodat u niet statisch geladen bent.
Als u een onderdeel verwijdert, plaats dit dan in een antistatische verpakking.
Neem contact op met de klantenondersteuning als u meer wilt weten over statische elektriciteit of
hulp nodig heeft bij het verwijderen of installeren van onderdelen.
77
Index
A
Aan/uit-knop, herkennen 14
aan/uit-lampjes herkennen 9, 12
accu
lage acculading 45
ontladen 44
accu-informatie zoeken 44
accuvoeding 44
actietoetsen 38
afspelen, pauzeren,
hervatten 38
draadloze communicatie 38
geluid harder 38
geluid uit 38
geluid zachter 38
helderheid van beeldscherm
verhogen 38
helderheid van beeldscherm
verlagen 38
Help en ondersteuning 37
herkennen 15
schakelen tussen
beeldschermen 38
volgende nummer of
hoofdstuk 38
vorig nummer of hoofdstuk 38
afsluiten 48
alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren 71
Antivirussoftware gebruiken 60
Audiofuncties, controleren 27
audio-ingang (microfooningang)
6
audio-uitgang (hoofdtelefoon) 6
B
back-up maken
persoonlijke bestanden 67
Back-up maken, van software en
gegevens 61
back-ups 66
basinstellingen, hotkey 39
Beats Audio 26, 39
Beats Audio, configuratiescherm
26
Beats Audio, hotkey 27
Bedrijfs-WLAN, verbinding
maken 21
Best practices 1
Beveiliging, draadloze
communicatie 21
Beveiligingskabel,
bevestigingspunt herkennen 6
Beveiligingskabel installeren 61
Beveiligingsupdates van Windows
installeren 60
BIOS
update downloaden 64
update uitvoeren 63
versie vaststellen 63
Bluetooth, label 17
Bluetooth-apparaat 18, 22
C
caps lock, lampje, herkennen 13
computer, opnieuw instellen 71
computer reageert niet 48
Configureren, audio voor HDMI
29
connector, netvoeding 7
Controleren, audiofuncties 27
CyberLink PowerDVD 29
D
de computer onderhouden 55
de computer reinigen 55
digitale kaart
plaatsen 51
Digitale-mediasleuf herkennen 8
Draadloos netwerk (WLAN)
bedrijfs-WLAN, verbinding
maken 21
benodigde apparatuur 20
beveiliging 21
effectief bereik 22
gebruiken 19
openbaar WLAN, verbinding
maken 21
verbinding maken 21
Draadloos netwerk beveiligen 61
Draadloze communicatie,
bedieningselementen
besturingssysteem 19
knop 19
Draadloze communicatie, knop
19
draadloze communicatie, lampje
12
Draadloze communicatie, lampje
19
draaien, touchpadbeweging 33
E
Elektrostatische ontlading 77
Esc-toets, herkennen 15
externe apparaten 50
externe netvoeding gebruiken 45
F
firewallsoftware 60
fn-toets herkennen 39
functietoets herkennen 15
78 Index
G
geïntegreerde webcam, lampje,
herkennen 10, 25
geluid uit, lampje, herkennen 12
geminimaliseerde image
maken 72
geminimaliseerde image
terugzetten 73
H
harde-schijflampje 9
HDMI
configureren, audio 29
HDMI-poort, herkennen 25
HDMI-poort, verbinding maken
met 27
HDMI-poort herkennen 8
herstellen 69, 70
HP Recovery Manager 72
HP Recovery Manager
gebruiken 68
media 73
ondersteunde schijven 68
schijven 68, 73
starten 73
systeem 72
USB-flashdrive 73
herstelmedia
maken 68
maken met HP Recovery
Manager 68
herstelpartitie 73
verwijderen 74
High-definitionapparatuur,
aansluiten 27
hotkeys
basinstellingen 39
beschrijving 39
gebruiken 39
weergeven,
systeeminformatie 39
HP-herstelmedia
herstellen 73
maken 68
HP-herstelpartitie 73
herstellen 73
verwijderen 74
HP Recovery Manager 72
corrigeren, opstartproblemen
73
starten 73
hubs 49
I
in-/uitgangen
audio-ingang
(microfooningang) 6
audio-uitgang (hoofdtelefoon)
6
netwerk 8
RJ-45 (netwerk) 8
Ingangsvermogen 75
Installeren
essentiële
beveiligingsupdates 60
optionele beveiligingskabel 61
Instellen, WLAN 20
Interne beeldschermschakelaar,
herkennen 10
interne microfoons herkennen
10, 24
Internetbeveiligingssoftware
gebruiken 59
Internetverbinding instellen 20
K
kabels
USB 50
kennisgevingen
label met kennisgevingen 17
Kennisgevingen
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 17
Keurmerk voor draadloze
communicatie, label 17
klikken met twee vingers 34
knijpen, touchpadbeweging 33
knoppen
aan/uit-knop touchpad 11
linkerknop van touchpad 11
rechterknop van touchpad 11
Knoppen
aan/uit 14
kritiek lage acculading 45
L
labels
kennisgevingen 17
serienummer 17
Labels
Bluetooth 17
keurmerk voor draadloze
communicatie 17
service 17
WLAN 17
lage acculading 45
lampjes
aan/uit 12
caps lock 13
draadloze communicatie 12
geluid uit 12
harde schijf 9
netvoedingsadapter 7
touchpad 11
Touchpad 13
voeding 9
webcam 10, 25
Leuk om te doen 2
Luchthavenbeveiliging 53
luidsprekers herkennen 14, 25
M
muis, externe
voorkeuren instellen 31
N
netvoeding gebruiken 45
netvoedingsadapter 7
netvoedingsadapter testen 46
netvoedingsconnector
herkennen 7
netwerkconnector herkennen 8
O
Omgevingsvereisten 76
Onderdelen
beeldscherm 10
bovenkant 11
linkerkant 8
onderkant 16
rechterkant 6
onderhoud
Schijfdefragmentatie 54
Schijfopruiming 54
onderkant 17
Index 79
ondersteunde schijven
herstellen 68
oorspronkelijk systeem
herstellen 72
Openbaar WLAN, verbinding
maken 21
opnieuw instellen
computer 69, 71
stappen 71
opstartvolgorde
wijzigen, HP Recovery
Manager 73
optionele externe apparaten
gebruiken 50
P
poorten
HDMI 8
USB 6, 25
USB 3.0 8, 25
Poorten
HDMI 25, 27
PowerDVD 29
productnaam en -nummer,
computer 17
R
recyclen
computer 69, 71
Reizen, met computer 56
Reizen met computer 17
RJ-45-netwerkconnector
herkennen 8
S
Schijfdefragmentatie, software 54
Schijfopruiming, software 54
scrollen, touchpadbeweging 32
serienummer 17
serienummer, computer 17
Servicelabels
locatie 17
Setup Utility (BIOS),
wachtwoorden 59
slaapstand
activeren 41
beëindigen 41
sleuven
beveiligingskabel 6
digitale media 8
sluimerstand
activeren 41
beëindigen 41
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 45
software
Schijfdefragmentatie 54
Schijfopruiming 54
Software
CyberLink PowerDVD 29
Software-updates installeren 60
Software-updates van HP en
derden installeren 61
systeemherstel 72
systeemherstelpunt
maken 67
terugzetten 69
systeeminformatie, hotkey 39
T
terugzetten
Windows
Bestandsgeschiedenis 69
testen, netvoedingsadapter 46
toetsen
actie 15
Toetsen
esc 15
Windows-applicaties 15
Windows-logo 15
toetsenbord, hotkeys herkennen
39
touchpad
knoppen 11
touchpad, aan/uit-knop 11
touchpad, lampje 11
touchpadbewegingen 34
draaien 33
in-/uitzoomen 33
knijpen 33
scrollen 32
snelle bewegingen 34
Touchpadouch, lampje 13
touchpadzone herkennen 11
Transport van computer 56
U
uitschakelen, computer 48
USB 3.0-poort, herkennen 25
USB 3.0-poorten, herkennen 8
USB-apparaten
aansluiten 49
beschrijving 49
verwijderen 50
USB-hubs 49
USB-kabel aansluiten 50
USB-poorten herkennen 6, 25
V
ventilatieopeningen herkennen
16
Verbinding maken met een
WLAN 21
vernieuwen 70
computer 69
verwijderde bestanden
terugzetten 69
Video 27
voeding
accu 44
W
wachtwoordbeveiliging instellen
voor het beëindigen van de
slaap- of sluimerstand 42
wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 59
Windows 58
wachtwoorden gebruiken 57
Webcam 25
webcam herkennen 10, 24
webcamlampje herkennen 10, 24
Windows
alles verwijderen en opnieuw
installeren, optie 71
back-up 67
bestanden terugzetten 69
Bestandsgeschiedenis 67, 69
opnieuw installeren 69, 71
opnieuw instellen 71
systeemherstelpunt 67, 69
Vernieuwen 69, 70
Windows-applicatietoets,
herkennen 15
Windows-logotoets, herkennen
15
Windows-wachtwoorden 58
WLAN, label 17
WLAN-antennes herkennen 10
WLAN-apparaat 17, 19
80 Index
WWAN-apparaat 18
Z
zoomen, touchpadbeweging 33
Index 81
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91

HP ENVY Ultrabook 6-1100 Handleiding

Categorie
Notitieboekjes
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor