HP Pavilion Ultrabook 15-b000 Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
Ā© Copyright 2012, 2013 Hewlett-Packard
Development Company, L.P.
Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen. Microsoft en Windows zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Tweede editie: februari 2013
Eerste editie, september 2012
Artikelnummer van document: 697167-332
Kennisgeving over het product
Deze handleiding beschrijft de functies die
beschikbaar zijn op de meeste modellen.
Mogelijk zijn niet alle functies beschikbaar
op uw computer.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiƫren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geĆÆnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP Gebruiksrechtovereenkomst voor
eindgebruikers (EULA). Als u niet akkoord
gaat met deze licentievoorwaarden is uw
enige rechtsmogelijkheid het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren voor een
terugbetaling van het aankoopbedrag in
overeenstemming met het
terugbetalingsbeleid van uw verkooppunt.
Neem contact op met uw lokaal
verkooppunt (de verkoper) voor meer
informatie of als u een volledige
terugbetaling van de computer wilt
aanvragen.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen met
de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen aan de
temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals gedefinieerd door
de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC 60950).
iii
iv Kennisgeving aangaande de veiligheid
Inhoudsopgave
1 Correct aan de slag .......................................................................................................... 1
Procedures .............................................................................................................................. 1
Leuke dingen om te doen .......................................................................................................... 1
Meer hulpmiddelen van HP ....................................................................................................... 3
2 Vertrouwd raken met de computer ................................................................................... 5
Informatie over hardware en software zoeken ............................................................................. 5
Hardware opzoeken ................................................................................................. 5
Software opzoeken ................................................................................................... 5
Rechterkant ............................................................................................................................. 5
Linkerkant ............................................................................................................................... 7
Beeldscherm ............................................................................................................................ 8
Bovenkant ............................................................................................................................. 10
Touchpad ............................................................................................................... 10
Lampjes ................................................................................................................. 11
Knoppen en luidsprekers .......................................................................................... 13
Toetsen .................................................................................................................. 14
Onderkant ............................................................................................................................ 15
Labels ................................................................................................................................... 15
3 Verbinding maken met een netwerk ............................................................................... 17
Verbinding maken met een draadloos netwerk .......................................................................... 17
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken ..................................... 17
Knop voor draadloze communicatie gebruiken ............................................ 17
Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken ............................ 18
WLAN gebruiken .................................................................................................... 18
Gebruikmaken van een internetprovider ...................................................... 18
Draadloos netwerk instellen ....................................................................... 19
Draadloze router configureren ................................................................... 19
Draadloos netwerk beveiligen .................................................................... 19
Verbinding maken met een WLAN ............................................................. 20
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken (alleen bepaalde
modellen) ............................................................................................................... 21
Verbinding maken met een bekabeld netwerk ............................................................................ 21
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN) ........................................................ 21
v
4 Geniet van entertainmentvoorzieningen ......................................................................... 23
De webcam gebruiken ............................................................................................................ 24
Audio gebruiken .................................................................................................................... 25
Luidsprekers aansluiten ............................................................................................ 25
Hoofdtelefoon aansluiten ......................................................................................... 25
Headsetmicrofoon aansluiten .................................................................................... 25
Het geluid controleren ............................................................................................. 25
Video gebruiken .................................................................................................................... 26
Een HDMI-apparaat aansluiten ................................................................................. 26
Audio-instellingen voor HDMI configureren .................................................. 27
Intel Wireless Display gebruiken (alleen bepaalde modellen) ........................................ 27
Audio- en videobestanden beheren .......................................................................................... 28
5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord ................... 29
Het touchpad gebruiken .......................................................................................................... 29
Touchpadbewegingen gebruiken ............................................................................................. 30
Tikken .................................................................................................................... 30
Schuiven ................................................................................................................ 32
Knijpen/zoomen ..................................................................................................... 32
Randveegbewegingen ............................................................................................. 33
Rechterrandveegbeweging ........................................................................ 33
Bovenrandveegbeweging .......................................................................... 33
Linkerrandveegbeweging .......................................................................... 34
Bewegingen voor het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen) ................................. 34
Beweging met Ć©Ć©n vinger ......................................................................................... 35
Tikken .................................................................................................................... 35
Knijpen/uitspreiden ................................................................................................. 36
Randveegbewegingen ............................................................................................. 37
Rechterrandveegbeweging ........................................................................ 37
Linkerrandveegbeweging .......................................................................... 38
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging ................................. 39
Toetsenbord en muis gebruiken ................................................................................................ 39
Actietoetsen gebruiken ............................................................................................. 39
Werken met sneltoetsen in Microsoft Windows 8 ........................................................ 41
Hotkeys gebruiken ................................................................................................... 42
Het geĆÆntegreerde numerieke toetsenblok gebruiken .................................................... 43
6 Energiebeheer ................................................................................................................ 44
Slaapstand of sluimerstand activeren ........................................................................................ 44
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen) .............................................. 44
vi
Slaapstand activeren en beƫindigen .......................................................................... 46
De door de gebruiker geĆÆnitialiseerde hibernationstand inschakelen en afsluiten ............. 46
Wachtwoord zetten voor beƫindigen slaap- of sluimerstand ......................................... 47
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken ......................................................... 47
Accuvoeding ......................................................................................................................... 47
Een door de gebruiker vervangbare accu verwijderen ................................................. 48
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen ......................................................... 48
Accu-informatie zoeken ............................................................................................ 49
Accuvoeding besparen ............................................................................................ 49
Een lage acculading herkennen ................................................................................ 49
Problemen met een lage acculading verhelpen ........................................................... 50
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron
beschikbaar is ......................................................................................... 50
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar
is ........................................................................................................... 50
Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet
kan beƫindigen ........................................................................................ 50
Een door de gebruiker vervangbare accu opbergen .................................................... 50
Een door de gebruiker vervangbare accu afvoeren ..................................................... 50
Een door de gebruiker vervangbare accu vervangen ................................................... 51
Externe netvoedingsbron ......................................................................................................... 51
Problemen met voeding oplossen .............................................................................. 52
HP CoolSense ........................................................................................................................ 52
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart Connect-technologie (alleen bepaalde modellen) ......... 52
De computer afsluiten (uitschakelen) ......................................................................................... 53
7 Gegevens beheren en delen ........................................................................................... 54
USB-apparaat gebruiken ......................................................................................................... 54
USB-apparaat aansluiten .......................................................................................... 54
Een USB-apparaat verwijderen ................................................................................. 55
USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten .......................................... 55
Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen ...................................................................... 57
Gegevens en schijven delen en toegang krijgen tot software ....................................................... 58
8 De computer onderhouden ............................................................................................. 59
Prestaties verbeteren ............................................................................................................... 59
HP 3D DriveGuard gebruiken ................................................................................... 59
Schijfdefragmentatie gebruiken ................................................................................. 59
Schijfopruiming gebruiken ........................................................................................ 60
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ............................................................................ 60
De computer reinigen ............................................................................................................. 60
vii
Display, zijkanten en deksel schoonmaken ................................................................. 61
Touchpad en toetsenbord reinigen ............................................................................ 61
Reizen met of transporteren van computer ................................................................................. 61
9 De computer en gegevens beveiligen .............................................................................. 63
Wachtwoorden gebruiken ....................................................................................................... 63
Windows-wachtwoorden instellen ............................................................................. 64
Wachtwoorden instellen in Setup Utility (BIOS) ........................................................... 64
Internetbeveiligingssoftware gebruiken ...................................................................................... 65
Antivirussoftware gebruiken ...................................................................................... 65
Firewallsoftware gebruiken ....................................................................................... 65
Software-updates installeren .................................................................................................... 66
Windows-updates installeren .................................................................................... 66
Software-updates van HP en derden installeren ........................................................... 66
Draadloos netwerk beveiligen ................................................................................................. 66
Back-up maken van software-applicaties en gegevens ................................................................. 66
Optionele beveiligingskabel gebruiken ..................................................................................... 67
10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken ...................................................... 68
Setup Utility (BIOS) starten ....................................................................................................... 68
BIOS-update uitvoeren ............................................................................................................ 68
BIOS-versie vaststellen ............................................................................................. 68
BIOS-update downloaden ........................................................................................ 69
Systeemdiagnose gebruiken .................................................................................................... 70
11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten .................................................. 71
Herstelmedia en back-ups maken ............................................................................................. 71
HP-herstelmedia maken ............................................................................................ 72
Herstellen en terugzetten ......................................................................................................... 73
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel ................................... 75
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren ..................................................... 75
Herstellen met HP Recovery Manager ........................................................................ 76
Wat u moet weten .................................................................................... 76
De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te
zetten (alleen bepaalde modellen) .............................................................. 77
HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen ................................................. 77
De opstartvolgorde van de computer wijzigen ............................................. 77
De HP-herstelpartitie verwijderen ............................................................................... 78
viii
12 Specificaties .................................................................................................................. 79
Ingangsvermogen .................................................................................................................. 79
Omgevingsvereisten ............................................................................................................... 79
13 Elektrostatische ontlading ............................................................................................. 81
Index ................................................................................................................................. 82
ix
x
1 Correct aan de slag
Deze computer is een krachtig hulpmiddel dat ontworpen is om uw werk en plezier met de computer te
verbeteren. Lees dit hoofdstuk voor meer informatie over wat u na de configuratie moet doen en waar u
naartoe moet om meer HP-bronnen te vinden. Hier leest u ook wat voor leuke dingen u allemaal met
uw computer kunt doen.
Procedures
Om optimaal te profiteren van uw slimme investering, raden wij u aan na configuratie en registratie
van de computer de volgende stappen uit te voeren:
ā—
Neem even de tijd om de gedrukte basishandleiding voor Windows 8 door te nemen en de
nieuwe WindowsĀ®-functies te bekijken.
TIP: Als u snel terug wilt naar het beginscherm van de computer vanuit een open app of het
bureaublad van Windows, drukt u op de Windows-toets
op het toetsenbord. Als u nogmaals
op de Windows-toets drukt, keert u terug naar het vorige scherm.
ā—
Als u dat nog niet hebt gedaanā€™, verbindt u de computer met een bekabeld of draadloos netwerk.
Zie
Verbinding maken met een netwerk op pagina 17voor meer informatie.
ā—
Leer de hardware en software van de computer kennen. Ga naar
Vertrouwd raken met de
computer op pagina 5 en Geniet van entertainmentvoorzieningen op pagina 23 voor meer
informatie.
ā—
Update of koop antivirussoftware. Meer informatie vindt u in
Antivirussoftware gebruiken
op pagina 65.
ā—
Maak een back-up van uw harde schijf door herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken. Zie
Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 71.
Leuke dingen om te doen
ā—
U weet dat u een YouTube-video op de computer kunt bekijken. Maar wist u dat u de computer
ook op een televisie of spelconsole kunt aansluiten? Zie
Een HDMI-apparaat aansluiten
op pagina 26 voor meer informatie.
ā—
U weet dat u naar gedownloade muziek kunt luisteren op de computer. Maar wist u ook dat u
radio-uitzendingen live op de computer kunt streamen en naar muziek of praatprogramma's uit de
hele wereld kunt luisteren? Zie
Audio gebruiken op pagina 25.
ā—
U weet dat u met Microsoft-applicaties een krachtige presentatie kunt maken. Maar wist u dat u de
computer ook op een projector kunt aansluiten om uw ideeƫn met een groep te delen? Zie
Video
gebruiken op pagina 26.
ā—
Gebruik de TouchPad en de nieuwe aanraakbewegingen van Windows 8 voor een soepele
bediening van afbeeldingen en pagina's met tekst. Raadpleeg
Touchpadbewegingen gebruiken
Procedures
1
op pagina 30 en Bewegingen voor het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)
op pagina 34.
2 Hoofdstuk 1 Correct aan de slag
Meer hulpmiddelen van HP
U hebt Installatie-instructies al gebruikt om de computer in te schakelen en deze handleiding op te
zoeken. Gebruik de volgende tabel voor productinformatie, instructies en meer.
Hulpmiddel Inhoud
Installatie-instructies
ā—
Overzicht van computerinstallatie en -functies
Basishandleiding voor Windows 8
ā—
Overzicht van het gebruik van en de navigatie in Windows 8.
Help en ondersteuning
Als u Help en ondersteuning wilt openen vanuit het
startscherm, typt u h en selecteert u Help en
ondersteuning. Voor ondersteuning in de VS gaat u
naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
ā—
Een breed aanbod van informatie over procedures en tips voor
het oplossen van problemen.
Handleiding voor veiligheid en comfort
Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HP
Support Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen
of u gaat naar
http://www.hp.com/ergo.
ā—
Werkplek correct inrichten.
ā—
Richtlijnen voor houding en manier van werken voor meer
comfort en minder risico op lichamelijk letsel.
ā—
Informatie over elektrische en mechanische veiligheid.
Webpagina voor wereldwijde ondersteuning
Ga naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html voor ondersteuning in uw taal.
ā—
Chat online met een ondersteuningsmedewerker van HP.
ā—
Gebruikmaken van ondersteuning via e-mail.
ā—
Telefoonnummers voor ondersteuning opzoeken.
ā—
Een servicecentrum van HP opzoeken.
Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HP
Support Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen.
ā—
Belangrijke kennisgevingen over voorschriften, waaronder
informatie over het correct afvoeren van accu's.
Meer hulpmiddelen van HP
3
Hulpmiddel Inhoud
Beperkte garantie*
Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HP
Support Assistant, selecteert u Deze computer en
selecteert u vervolgens Garantie en diensten of u
gaat naar
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
ā—
Specifieke garantiegegevens voor deze computer.
*U vindt de beperkte garantie die van toepassing is op uw HP-product in de gebruikershandleidingen op uw computer en/of
op de cd/dvd in de verpakking. In sommige landen of regio's wordt door HP een gedrukte versie van de HP beperkte garantie
meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar
aanvragen. Ga naar
http://www.hp.com/go/orderdocuments of schrijf naar:
ā—
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd., Boise, ID 83714, Verenigde Staten
ā—
Europa, Midden Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI),
Italiƫ
ā—
Aziƫ en Oceaniƫ: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Wanneer u een gedrukt exemplaar van uw garantie aanvraagt, geef dan het productnummer, de garantieperiode (te vinden
op het servicelabel) en uw naam en postadres op.
BELANGRIJK: Stuur uw HP product NIET terug naar de bovenstaande adressen. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
4 Hoofdstuk 1 Correct aan de slag
2 Vertrouwd raken met de computer
Informatie over hardware en software zoeken
Hardware opzoeken
Zo kunt u zien welke hardware in uw computer geĆÆnstalleerd is:
1. Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm.
2. Selecteer Systeem en beveiliging en klik onder Systeem op Apparaatbeheer.
U ziet een lijst met alle apparaten die in uw computer. zijn geĆÆnstalleerd.
Software opzoeken
ā–²
Om te weten te komen welke software geĆÆnstalleerd is op uw computer, klikt u rechts in het
Startscherm of u veegt met uw vinger over het Touchpad of aanraakscherm (alleen bepaalde
modellen) om de apps weer te geven. Selecteer het pictogram Alle apps.
Rechterkant
Informatie over hardware en software zoeken
5
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-lampje
ā—
Wit: de computer is ingeschakeld.
ā—
Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen zijn uitgeschakeld.
ā—
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de
voorziening IntelĀ® Rapid Start Technology
ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start Technology stelt
u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die
zich in een inactieve toestand bevindt. Zie
Intel Rapid
Start Technology (alleen bepaalde modellen)
op pagina 44 voor meer informatie.
(2)
Lampje van de harde schijf
ā—
Wit knipperend: er wordt geschreven naar of gelezen
van de harde schijf.
ā—
Oranje: HP 3D DriveGuard heeft de interne harde
schijf tijdelijk geparkeerd.
OPMERKING: Zie
HP 3D DriveGuard gebruiken
op pagina 59 voor informatie over HP 3D
DriveGuard.
(3)
Sleuf voor digitale media Ondersteunt de volgende typen digitale kaarten:
ā—
Secure Digital-geheugenkaart (SD)
ā—
Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC)
ā—
Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart
(SDxC)
ā—
MultiMediaCard (MMC)
(4)
USB-3.0-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan. Deze
poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: zie
USB-apparaat gebruiken
op pagina 54 voor informatie over de verschillende typen
USB-poorten.
(5)
HDMI-poort Hiermee sluit u de computer aan op een optioneel video- of
audioapparaat, zoals een high-definition televisietoestel en
andere compatibele digitale apparatuur of audioapparatuur.
(6) RJ-45-netwerklampjes
ā—
Wit: de computer is verbonden met een netwerk.
ā—
Knipperend oranje: gegevens worden overgezet.
OPMERKING: Wanneer beide lampjes uit zijn, is de
computer niet verbonden met een netwerk.
(7)
RJ-45-netwerkconnector Hierop sluit u een netwerkkabel aan.
6 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(8) Lampje van de netvoedingsadapter
ā—
Wit: de netvoedingsadapter is aangesloten en de accu
is opgeladen.
ā—
Wit knipperend: de accu is bijna leeg.
ā—
Oranje: de netvoedingsadapter is aangesloten en de
accu wordt opgeladen.
ā—
Uit: de computer werkt op gelijkstroomvoeding.
(9)
Netvoedingsconnector Hierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
Linkerkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Bevestigingspunt voor een beveiligingskabel Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer.
OPMERKING: Van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
(2) Ventilatieopening Deze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat wanneer u de
computer gebruikt.
Linkerkant
7
Onderdeel Beschrijving
(3)
USB-2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB 2.0-apparaat aansluiten.
OPMERKING: Zie
USB-apparaat gebruiken
op pagina 54 voor informatie over de verschillende typen
USB-poorten.
(4)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-ingang
(microfoon)
Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals
optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een
audiokabel van een televisie. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten. De
connector biedt geen ondersteuning voor optionele
apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat
u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset gebruikt. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie
over voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een apparaat aansluit op deze
connector, worden de computerluidsprekers uitgeschakeld.
OPMERKING: Zorg dat de apparaatkabel een connector
met vier pinnen heeft die zowel audio-uit (hoofdtelefoon) als
audio-in (microfoon) ondersteunt.
Beeldscherm
Onderdeel Beschrijving
(1) WLAN-antennes (2)* Via deze antennes worden draadloze signalen verzonden en
ontvangen om te communiceren met draadloze LAN's (WLAN's,
wireless local-area networks).
(2) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
8 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderdeel Beschrijving
(3) HP TrueVision HD-webcam Met de webcam kunt u video opnemen, foto's maken, en
videoconferenties houden en online chatten door video te
streamen.
Als u de webcam wilt gebruiken, typt u c in het startscherm en
selecteert u vervolgens CyberLink YouCam.
(4) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. Voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het gedeelte
voor uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Om deze handleiding te openen, typt u in het
startscherm support, selecteert u de app HP Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen.
Beeldscherm
9
Bovenkant
Touchpad
Onderdeel Beschrijving
(1) Touchpadlampje
ā—
Oranje: Het Touchpad is uitgeschakeld.
ā—
Uit: Het Touchpad is ingeschakeld.
(2) Touchpad aan/uit-knop Hiermee schakelt u het touchpad in of uit.
(3) Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (cursor) op het scherm
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of
activeren.
OPMERKING: Het touchpad ondersteunt ook
randveegbewegingen. Zie
Randveegbewegingen
op pagina 33 voor meer informatie.
(4) Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
externe muis.
(5) Rechterknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
externe muis.
10 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Lampjes
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-lampje
ā—
Wit: De computer is ingeschakeld.
ā—
Wit knipperend: de computer staat in de slaapstand,
een energiebesparingsmodus. Het beeldscherm en
andere niet-benodigde onderdelen worden
uitgeschakeld.
ā—
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
sluimerstand. De sluimerstand is een
energiebesparingsmodus waarin zo min mogelijk
energie wordt verbruikt.
Bij bepaalde modellen is de voorziening IntelĀ® Rapid
Start Technology ingeschakeld in de fabriek. Rapid Start
Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te
activeren als die zich in een inactieve toestand bevindt.
Zie
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde
modellen) op pagina 44 voor meer informatie.
(2)
Lampje Geluid uit
ā—
Oranje: Het geluid van de computer is uitgeschakeld.
ā—
Uit: Het geluid van de computer is ingeschakeld.
(3)
Lampje voor draadloze communicatie
ā—
Wit: Er is een geĆÆntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie ingeschakeld, zoals een apparaat voor
draadloze communicatie (WLAN) en/of een
BluetoothĀ®-apparaat.
ā—
Oranje: Alle apparaten voor draadloze communicatie
zijn uitgeschakeld.
Bovenkant
11
Onderdeel Beschrijving
(4) Touchpadlampje
ā—
Oranje: Het Touchpad is uitgeschakeld.
ā—
Uit: Het Touchpad is ingeschakeld.
(5) Caps lock-lampje Wit: Caps Lock is ingeschakeld. Met het toetsenbord kunt u
nu alleen hoofdletters typen.
12 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Knoppen en luidsprekers
Onderdeel Beschrijving
(1)
Aan/uit-knop
ā—
Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
ā—
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
de aan/uit-knop om de slaapstand te beƫindigen.
ā—
Als de computer in de sluimerstand staat, drukt u kort
op de aan/uit-knop om de sluimerstand te beƫindigen.
VOORZICHTIG: Wanneer u de aan/uit-knop ingedrukt
houdt, resulteert dit in het verlies van niet-opgeslagen
gegevens.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Windows geen resultaat hebben, houdt u de aan/uit-
knop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit te
schakelen.
OPMERKING: Bij bepaalde modellen is de voorziening
Intel Rapid Start Technology ingeschakeld in de fabriek.
Rapid Start Technology stelt u in staat de computer snel
opnieuw te activeren als die zich in een inactieve toestand
bevindt. Zie
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde
modellen) op pagina 44 voor meer informatie.
Meer informatie over de instellingen voor energiebeheer:
1. Typ energie in het startscherm.
2. Selecteer achtereenvolgens Instellingen en
Energiebeheer, of zie
Energiebeheer
op pagina 44.
(2) Luidsprekers (2) Spelen geluid af.
Bovenkant
13
Toetsen
Onderdeel Beschrijving
(1) esc-toets Druk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2) fn-toets Druk op deze toets in combinatie met de esc-toets om
systeeminformatie weer te geven
(3)
Windows-logotoets Hiermee keert u vanuit een open app of het bureaublad
terug naar het startscherm.
OPMERKING: Als u de Windows-logotoets opnieuw
indrukt, keert u naar het vorige scherm terug.
(4) Actietoetsen Hiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
(5)
Windows-applicatietoets Hiermee geeft u opties voor een geselecteerd object weer.
(6) num lock-toets Bepaalt hoe het geĆÆntegreerde numerieke toetsenblok werkt.
Druk op de toets om te schakelen tussen de standaard
numerieke functie van een externe toetsenblok (ingesteld in
de fabriek) en de navigatiefunctie (aangeduid met pijlen op
de toetsen).
OPMERKING: Wanneer de computer weer wordt
opgestart, wordt de functie van het toetsenblok weer actief
gemaakt zoals deze was toen de computer werd
uitgeschakeld.
(7) GeĆÆntegreerd numeriek toetsenblok Is af fabriek ingesteld als een extern numeriek toetsenblok.
Druk op de num lock-toets om te schakelen tussen deze
numerieke functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de
pijlen op de toetsen).
14 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Onderkant
Onderdeel Beschrijving
(1) Accuruimte Hierin bevindt zich de accu.
(2)
Accuvergrendeling Vergrendelt en ontgrendelt de accu.
(3) Ventilatieopeningen (4) Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch in- en uitschakelt terwijl u met de
computer werkt.
(4)
Accu-ontgrendeling Hiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
De labels bevinden zich op eenvoudig toegankelijke locaties.
ā—
Servicelabelā€”Bevat belangrijke informatie, waaronder:
Onderkant
15
OPMERKING: Dit label kan er iets anders uitzien dan het in dit gedeelte afgebeelde label.
Onderdeel
(1) Productnaam
(2) Serienummer
(3) Productnummer
(4) Garantieperiode
(5) Modelbeschrijving (alleen bepaalde modellen)
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de ondersteuning. Het
servicelabel bevindt zich aan de onderkant van de computer.
ā—
Label met kennisgevingenā€”Bevat kennisgevingen over de computer. Het label met kennisgevingen
bevindt zich aan de onderkant van de computer.
ā—
Label(s) met keurmerk voor apparatuur voor draadloze communicatieā€”Deze labels bevatten
informatie over apparaten voor draadloze communicatie en de keurmerken van een aantal landen
of regio's waarin deze apparaten zijn goedgekeurd voor gebruik. De computer is voorzien van
een of meer apparaten voor draadloze communicatie en wordt geleverd met een of meer labels
met keurmerken. U kunt deze informatie nodig hebben wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze communicatie bevinden zich
aan de onderkant van de computer.
16 Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
3 Verbinding maken met een
netwerk
U kunt uw computer meenemen waar u ook naartoe gaat. Maar zelfs thuis kunt u de wereld verkennen
en de informatie van miljoenen websites ontsluiten met uw computer en een bekabelde of draadloze
netwerkverbinding. In dit hoofdstuk vindt u informatie over hoe u met die wereld in contact komt.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer kan zijn voorzien van Ć©Ć©n of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
ā—
Apparaat met draadloze netwerkverbinding (WLAN)ā€”Met dit apparaat kunt u de computer
aansluiten op draadloze LAN-netwerken (doorgaans Wi-Fi-netwerken, draadloze LANā€™s of
WLANā€™s genoemd) op kantoor, thuis en op openbare plekken, zoals luchthavens, restaurants,
cafƩs, hotels en universiteiten. In een draadloos netwerk communiceert de computer met een
draadloze router of een draadloos toegangspunt.
ā—
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen)ā€”Hiermee kunt u een persoonlijk netwerk (Personal
Area Network, PAN) opzetten om verbinding te maken met andere voor Bluetooth geschikte
apparaten, zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's. Binnen een
PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten zich op
relatief korte afstand ā€” (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Zie de informatie en koppelingen naar websites in Help en ondersteuning voor meer informatie over de
technologie voor draadloze communicatie. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
U kunt de apparaten voor draadloze communicatie in de computer op een van de volgende manieren
in- of uitschakelen:
ā—
Knop of schakelaar voor draadloze communicatie (in dit hoofdstuk "knop voor draadloze
communicatie" genoemd)
ā—
Bedieningselementen van het besturingssysteem
Knop voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een knop voor draadloze communicatie, een of meer apparaten voor draadloze
communicatie en een lampje voor draadloze communicatie. Standaard zijn alle apparaten voor
draadloze communicatie geactiveerd en brandt het lampje voor draadloze communicatie (wit) wanneer
u de computer aanzet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
17
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Wanneer het lampje
voor draadloze communicatie wit is, zijn een of meer apparaten voor draadloze communicatie
ingeschakeld. Wanneer het lampje voor draadloze communicatie oranje is, zijn alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn ingeschakeld, kunt u de knop voor
draadloze communicatie gebruiken om alle apparatuur voor draadloze communicatie tegelijk in of uit
te schakelen.
Bedieningselementen van het besturingssysteem gebruiken
Met het Netwerkcentrum kunt u een verbinding of netwerk tot stand brengen, verbinding maken met
een netwerk, draadloze netwerken beheren, en netwerkproblemen diagnosticeren en verhelpen.
U gebruikt de bedieningselementen van het besturingssysteem als volgt:
1. Typ n in het startscherm en selecteer Instellingen.
2. Typ netwerk en delen in het zoekvak en selecteer vervolgens Netwerkcentrum.
Voor meer informatie typt u h in het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat kunt u toegang krijgen tot een draadloos netwerk (WLAN), dat bestaat uit
andere computers en accessoires die met elkaar zijn verbonden via een draadloze router of een
draadloos toegangspunt.
OPMERKING: de begrippen draadloze router en draadloos toegangspunt worden vaak door elkaar
gebruikt.
ā—
Grote draadloze netwerken, zoals draadloze bedrijfsnetwerken en openbare draadloze
netwerken, werken meestal met draadloze toegangspunten die een groot aantal computers en
accessoires ondersteunen, en kritieke netwerkfuncties kunnen afschermen.
ā—
Een draadloos thuisnetwerk of een klein draadloos kantoornetwerk werkt meestal met een
draadloze router, die ervoor zorgt dat meerdere draadloze en bekabelde computers een
internetverbinding, een printer en bestanden kunnen delen zonder dat daar extra hardware of
software aan te pas komt.
als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, moet u verbinding maken met WLAN-
infrastructuur (aangeboden door een aanbieder van netwerkdiensten, of een openbaar netwerk of
bedrijfsnetwerk).
Gebruikmaken van een internetprovider
Als u thuis internet wilt gebruiken, moet u een account aanvragen bij een internetprovider. Neem
contact op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem.
De internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel
waarmee u de draadloze router aansluit op het modem, en het testen van de internetservice.
OPMERKING: van uw internetprovider ontvangt u een gebruikersnaam en een wachtwoord voor
toegang tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
18 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Draadloos netwerk instellen
Als u een draadloos netwerk wilt installeren en verbinding wilt maken met internet, heeft u de volgende
apparatuur nodig:
ā—
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een abonnement voor internet met hoge
snelheid via een internetprovider;
ā—
een (afzonderlijk aan te schaffen) draadloze router (2);
ā—
een computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
OPMERKING: sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u heeft.
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een geĆÆnstalleerd draadloos netwerk dat is
verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk
worden aangesloten voor toegang tot internet.
Voor hulp bij het installeren van uw WLAN raadpleegt u de informatie die wordt verstrekt door de
fabrikant van de router of door uw ISP.
Draadloze router configureren
Voor hulp bij het installeren van uw WLAN raadpleegt u de informatie die wordt verstrekt door de
fabrikant van de router of door uw ISP.
OPMERKING: wij adviseren u de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst op de router aan te sluiten met behulp van de netwerkkabel die bij de router is
geleverd. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, koppelt u de kabel los en
krijgt u toegang tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel bij het instellen van een WLAN of het gebruiken van een bestaand WLAN altijd
beveiligingsvoorzieningen in om uw netwerk te beschermen tegen ongeoorloofde toegang. WLAN's in
openbare gelegenheden (hotspots), zoals cafƩs en luchthavens, bieden mogelijk geen extra
beveiliging. Als u zich zorgen maakt over de beveiliging van uw computer bij verbinding met een
hotspot, beperkt u uw netwerkactiviteiten tot niet-vertrouwelijke e-mail en eenvoudig surfen op internet.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
19
Draadloze radiosignalen hebben bereik tot buiten het netwerk, zodat andere WLAN-apparaten
onbeveiligde signalen kunnen ontvangen. U kunt de volgende voorzorgsmaatregelen treffen om uw
draadloze netwerk hiertegen te beschermen:
ā—
Gebruik een firewall.
Een firewall controleert zowel gegevens als verzoeken om gegevens die naar uw netwerk zijn
verzonden, en verwijdert eventuele verdachte onderdelen. Er bestaan zowel softwarematige als
hardwarematige firewalls. Sommige netwerken maken gebruik van een combinatie van beide
types.
ā—
Gebruik codering voor draadloze communicatie.
Bij codering voor draadloze communicatie wordt gebruikgemaakt van beveiligingsinstellingen om
gegevens die via het netwerk worden verzonden, te versleutelen en ontsleutelen. Voor meer
informatie typt u h in het startscherm en selecteert u Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een WLAN
Zo maakt u een verbinding met een draadloos netwerk:
1. Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat is ingeschakeld, brandt het
lampje voor draadloze communicatie (wit). Als het lampje oranje is, drukt u op de knop voor
draadloze communicatie.
2. In het bureaublad, tik of klik op het pictogram voor de netwerkstatus in het systeemvak aan de
rechterkant van de taakbalk.
3. Selecteer uw WLAN in de lijst.
4. Selecteer Volgende.
Als het draadloze netwerk een beveiligd WLAN is, wordt u gevraagd een
netwerkbeveiligingscode in te voeren. Voer de code in en selecteer vervolgens OK om de
verbinding tot stand te brengen.
OPMERKING: Als er geen WLAN's worden weergegeven, betekent dit mogelijk dat u zich
buiten het bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
OPMERKING: Als u het gewenste WLAN waarmee u wilt verbinden niet ziet, klikt u in het
bureaublad met de rechtermuisknop op het netwerkstatuspictogram. Bij modellen met een
touchscreen moet u het netwerkstatuspictogram indrukken en vasthouden. Selecteer daarna
Netwerkcentrum openen. Selecteer Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk
instellen. Er verschijnt een lijst met opties om handmatig te zoeken naar een netwerk en hier
verbinding mee te maken, of om een nieuwe netwerkverbinding te maken.
5. Volg de instructies op het scherm om de verbinding te voltooien.
Nadat de verbinding is gemaakt, beweegt u de muisaanwijzer over het pictogram voor de
netwerkstatus in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk om de naam en status van de
verbinding te controleren.
OPMERKING: het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al
naargelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische
apparatuur of vaste obstakels zoals wanden en vloeren.
20 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
Bluetooth-apparaten voor draadloze communicatie gebruiken
(alleen bepaalde modellen)
Een Bluetooth-apparaat maakt draadloze communicatie over korte afstanden mogelijk, ter vervanging
van communicatie via de gebruikelijke fysieke kabels tussen elektronische apparaten zoals de
volgende:
ā—
computers (desktopcomputers, notebookcomputers, pda's)
ā—
telefoons (mobiele telefoons, draadloze telefoons, smartphones)
ā—
beeldapparaten (printers, camera's)
ā—
geluidsapparaten (headsets, luidsprekers)
ā—
muis
Bluetooth-apparaten maken peer-to-peer-communicatie mogelijk, waardoor u een PAN (Personal Area
Network - persoonlijk netwerk) van Bluetooth-apparaten kunt instellen. Voor meer informatie over het
configureren en gebruiken van Bluetooth-apparaten raadpleegt u de Help bij de Bluetooth-software.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
De computer ondersteunt een kabelverbinding met een LAN (Local-Area Network). Een LAN-verbinding
maakt gebruik van een netwerkkabel en is veel sneller dan een modemverbinding, waarbij gebruik
wordt gemaakt van een telefoonkabel. Beide kabels zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
WAARSCHUWING! sluit geen modemkabel of telefoonkabel aan op een RJ-45-netwerkconnector,
om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de apparatuur te beperken.
Verbinding maken met een lokaal netwerk (LAN)
Gebruik een LAN-verbinding als u de computer rechtstreeks op een router in uw huis wilt aansluiten (in
plaats van draadloos te werken), of als u op kantoor verbinding wilt maken met een bestaand netwerk.
Als u verbinding wilt maken met een lokaal netwerk (LAN), hebt u een 8-pins RJ-45-netwerkkabel nodig.
Ga als volgt te werk om de netwerkkabel aan te sluiten:
1. Sluit de netwerkkabel aan op de netwerkconnector (1) van de computer.
Verbinding maken met een bekabeld netwerk
21
2. Sluit het andere uiteinde van de netwerkkabel aan op een netwerkaansluiting in de wand (2) of
op een router.
OPMERKING: als de netwerkkabel een ruisonderdrukkingscircuit (3) bevat (dat voorkomt dat
de ontvangst van tv- en radiosignalen wordt gestoord), sluit u de kabel op de computer aan met
het uiteinde waar zich het ruisonderdrukkingscircuit bevindt.
22 Hoofdstuk 3 Verbinding maken met een netwerk
4 Geniet van
entertainmentvoorzieningen
Gebruik uw HP-computer als entertainment-hub om via de webcam uw sociale contacten te
onderhouden, geniet van en beheer uw muziek en download en bekijk films. Of sluit externe apparaten
zoals een monitor, projector, tv, luidsprekers of een hoofdtelefoon aan om van de computer een nog
krachtiger entertainmentcentrum te maken.
Hieronder vindt u enkele entertainmentvoorzieningen die op uw computer aanwezig zijn.
Onderdeel Beschrijving
(1) Webcamlampje Aan: de webcam is in gebruik.
(2) HP TrueVision HD-webcam Met de webcam kunt u video opnemen, foto's
maken, en videoconferenties houden en online
chatten door video te streamen.
Als u de webcam wilt gebruiken, typt u c in het
startscherm en selecteert u vervolgens CyberLink
YouCam.
(3) Interne microfoon Hiermee kunt u geluid opnemen.
23
Onderdeel Beschrijving
(4)
HDMI-poort Hiermee kunt u de computer aansluiten op een
optioneel video- of audioapparaat, zoals een high-
definition televisie, andere compatibele digitale
apparatuur of audioapparatuur, of een HDMI-
apparaat met hoge snelheid.
(5)
USB-3.0-poorten (2) Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan.
Deze poorten zorgen voor hogere USB-prestaties.
OPMERKING: Zie
USB-apparaat gebruiken
op pagina 54 voor informatie over de
verschillende typen USB-poorten.
(6) Luidsprekers (2) Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(7)
Audio-uitgang (hoofdtelefoon)/Audio-
ingang (microfoon)
Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals
optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een
audiokabel van een televisie. Ook kunt u hierop de
microfoon van een optionele headset aansluiten.
Deze ingang biedt geen ondersteuning voor
optionele apparaten met uitsluitend een microfoon.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat
u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo
beperkt u het risico van gehoorbeschadiging.
Raadpleeg Informatie over voorschriften, veiligheid
en milieu voor aanvullende informatie over veiligheid.
OPMERKING: Wanneer u een apparaat aansluit
op deze connector, worden de computerluidsprekers
uitgeschakeld.
OPMERKING: Zorg dat de apparaatkabel een
connector met vier pinnen heeft die zowel audio-uit
(hoofdtelefoon) als audio-in (microfoon) ondersteunt.
(8)
USB-2.0-poort Hierop kunt u een optioneel USB 2.0-apparaat
aansluiten.
OPMERKING: Zie
USB-apparaat gebruiken
op pagina 54 voor informatie over de
verschillende typen USB-poorten.
De webcam gebruiken
Uw computer heeft een geĆÆntegreerde webcam, een krachtig sociaal netwerkhulpmiddel, waarmee u
met vrienden en collegaĀ“s bij u in de buurt of aan de andere kant van de wereld kunt communiceren.
Met de webcam kunt u met uw software voor expresberichten video streamen, videoĀ“s maken en delen,
en fotoĀ“s maken.
ā–²
Als u de webcam wilt starten via het startscherm, typt u c en selecteert u CyberLink YouCam in
de lijst met toepassingen.
Raadpleeg de help bij de app voor meer informatie over het gebruik van de webcam.
24 Hoofdstuk 4 Geniet van entertainmentvoorzieningen
Audio gebruiken
Op uw computer van HP kunt u muziek downloaden en beluisteren, audio-inhoud van internet (inclusief
radio) streamen, audio opnemen, of audio en video mixen om multimedia te maken. Om uw
luisterervaring te verbeteren sluit u externe audioapparaten, zoals luidsprekers of hoofdtelefoons, aan.
Luidsprekers aansluiten
U kunt bekabelde luidsprekers op de computer aansluiten door deze op een USB-poort (of de audio-
uitgang) op de computer of een dockingstation aan te sluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om draadloze luidsprekers aan te sluiten op de computer.
Zie
Audio-instellingen voor HDMI configureren op pagina 27 voor informatie over het aansluiten van
high-definition luidsprekers op de computer. Zet het geluid zachter voordat u de luidsprekers aansluit.
Hoofdtelefoon aansluiten
U kunt bekabelde hoofdtelefoons op de hoofdtelefoonaansluiting op de computer aansluiten.
Volg de apparaatinstructies van de fabrikant om een draadloze hoofdtelefoon aan te sluiten op de
computer.
WAARSCHUWING! Zet het volume laag voordat u de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet.
Zo beperkt u het risico van gehoorbeschadiging. Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu
voor aanvullende informatie over veiligheid.
Headsetmicrofoon aansluiten
Als u audio wilt opnemen, sluit u een headsetmicrofoon aan op de audioaansluiting (in-/uitgang) op de
computer. Voor optimale resultaten tijdens het opnemen spreekt u rechtstreeks in de headsetmicrofoon
en neemt u geluid op in een omgeving die vrij is van achtergrondruis.
Het geluid controleren
Ga als volgt te werk om de audiofuncties van de computer te controleren:
1. Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties.
2. Selecteer Hardware en geluiden en daarna Geluid
3. Wanneer het venster Geluid verschijnt, selecteert u het tabblad Geluiden. Selecteer onder
Programmagebeurtenissen de gewenste vorm van geluid, zoals een pieptoon of een
alarmsignaal, en selecteer daarna Testen.
U hoort het geluid door de luidsprekers of de hoofdtelefoon.
Ga als volgt te werk om de opnamefuncties van de computer te controleren:
1. Typ op het startscherm g en selecteer daarna Geluidsrecorder.
2. Selecteer Opname starten en spreek in de microfoon. Sla het bestand op op het bureaublad.
3. Open een multimediaprogramma en speel het opgenomen geluid af.
Audio gebruiken
25
Zo bevestigt of wijzigt u de audio-instellingen op de computer:
1. Typ op het startscherm c en selecteer Configuratiescherm in de lijst met applicaties.
2. Selecteer Hardware en geluiden en daarna Geluid
Video gebruiken
Uw computer van HP is een krachtig videoapparaat waarmee u streaming video van uw favoriete
websites kunt bekijken en video en films kunt downloaden om deze op uw computer te bekijken zonder
dat u een netwerkverbinding nodig hebt.
Om uw kijkgenot te verbeteren, gebruikt u de videopoort op de computer om een externe monitor,
projector of tv aan te sluiten. De computer beschikt over een HDMI-poort (High-Definition Multimedia
Interface), waarop u een high-definition monitor of hd-tv kunt aansluiten.
BELANGRIJK: Zorg ervoor dat het externe apparaat met de juiste kabel is aangesloten op de juiste
poort van de computer. Raadpleeg hiertoe de instructies van de fabrikant van het apparaat.
Een HDMI-apparaat aansluiten
OPMERKING: Om een HDMI-apparaat op de computer aan te sluiten, hebt u een apart aan te
schaffen HDMI-kabel nodig.
Om het beeld van het computerscherm op een high-definition televisie of monitor weer te geven, sluit u
het high-definition apparaat volgens de volgende instructies aan.
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-poort van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de high-definition televisie of monitor.
3. Druk op f4 om te schakelen tussen vier weergaven:
ā—
Alleen computerscherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het
beeldscherm van de computer.
ā—
Dupliceren: hiermee wordt het beeld gelijktijdig weergegeven op zowel de computer als
het externe apparaat.
26 Hoofdstuk 4 Geniet van entertainmentvoorzieningen
ā—
Uitspreiden: hiermee wordt het beeld uitgespreid weergegeven op de computer en het
externe apparaat.
ā—
Alleen tweede scherm: hiermee wordt het beeld alleen weergegeven op het externe
apparaat.
Telkens wanneer u op f4 drukt, verandert de weergave.
OPMERKING: Pas de schermresolutie van het externe apparaat aan, vooral als u kiest voor de
optie ā€œUitspreidenā€. Typ c in het startscherm en selecteer Configuratiescherm in de lijst met
apps. Selecteer Vormgeving en persoonlijke instellingen. Selecteer onder Weergave de
optie Beeldschermresolutie aanpassen.
Audio-instellingen voor HDMI configureren
HDMI is de enige video-interface die high-definition video en audio ondersteunt. Ga als volgt te werk
om HDMI-audio in te schakelen nadat u een HDMI-tv op de computer heeft aangesloten:
1. Klik in het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Bij modellen met een touchscreen moet u het
pictogram Luidsprekers indrukken en vasthouden.
2. Selecteer Afspeelapparaten.
3. Selecteer op het tabblad Afspelen de naam van het digitale uitvoerapparaat.
4. Selecteer Standaard en selecteer OK.
Zo stuurt u de audo stream weer naar de luidsprekers van de computer:
1. Klik in het Windows-bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Luidsprekers in het
systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk. Bij modellen met een touchscreen moet u het
pictogram Luidsprekers indrukken en vasthouden.
2. Selecteer Afspeelapparaten.
3. Selecteer Luidsprekers en hoofdtelefoon op het tabblad Afspelen.
4. Selecteer Standaard en selecteer OK.
Intel Wireless Display gebruiken (alleen bepaalde modellen)
Met IntelĀ® Wireless Display kunt u inhoud van de computer draadloos overbrengen naar een
ontvangst- of weergaveapparaat, zoals hd-tv, monitor, projector, gameconsole, Blu-ray-speler of dvr,
door gebruik te maken van een optionele (afzonderlijk aan te schaffen) adapter voor draadloze
weergave. Meer informatie over het gebruik van de adapter voor draadloze weergave vindt u in de
instructies van de fabrikant.
ā–²
Als u Intel Wireless Display wilt openen, typt u w in het startscherm en selecteert u Intel WiDi.
OPMERKING: Controleer of het draadloze apparaat is ingeschakeld voordat u de voorziening voor
draadloze weergave gaat gebruiken.
Video gebruiken
27
Audio- en videobestanden beheren
Met CyberLink PowerDVD (alleen bepaalde modellen) kunt u uw audio- en videoverzameling beheren
en bewerken.
ā–²
Als u CyberLink PowerDVD wilt openen, typt u c in het startscherm en selecteert u vervolgens
CyberLink PowerDVD.
Zie de helpfunctie van de PowerDVD-software voor informatie over het gebruik van CyberLink
PowerDVD.
28 Hoofdstuk 4 Geniet van entertainmentvoorzieningen
5Navigeren met
aanraakbewegingen,
cursorbesturingen en het
toetsenbord
Naast het gebruik van het toetsenbord en de muis, kunt u op uw computer ook navigeren met
aanraakbewegingen. Aanraakbewegingen kunnen gebruikt worden op uw TouchPad of op een
touchscreen (alleen bepaalde modellen).
OPMERKING: Op een van de USB-poorten van de computer kan een externe USB-muis (afzonderlijk
aan te schaffen) worden aangesloten.
Bekijk de handleiding Windows 8 Basics die bij uw computer is meegeleverd. De handleiding biedt
informatie over het uitvoeren van gebruikelijke taken met het touchpad, het aanraakscherm of het
toetsenbord.
Uw computer heeft ook speciale actietoetsen of hotkeyfuncties op het toetsenbord, waarmee u
gemakkelijk veelvoorkomende taken uitvoert.
Het touchpad gebruiken
Met behulp van het touchpad kunt u op de computer navigeren met eenvoudige bewegingen van uw
vingers.
U kunt de aanraakbewegingen aanpassen door de instellingen, knopconfiguraties, kliksnelheid en
opties voor de aanwijzer te wijzigen. Typ c in het startscherm om de lijst Apps weer te geven.
Selecteer Configuratiescherm en vervolgens Hardware en geluiden. Selecteer onder
Apparaten en printers de optie Muis.
Touchpad in- of uitschakelen
Tik twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het touchpad om het touchpad in en uit te
schakelen.
Het lampje van het touchpad brandt wanneer het touchpad is ingeschakeld.
Het touchpad gebruiken
29
Het touchpad ondersteunt verschillende bewegingen waarmee u met uw vingers items op het scherm
kunt manipuleren door middel van schuiven, vegen, knijpen en draaien.
Touchpadbewegingen gebruiken
Met een touchpad kunt u de aanwijzer op het scherm besturen met uw vingers.
TIP: Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de corresponderende knoppen van
een externe muis zou gebruiken.
OPMERKING: Touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
U bekijkt als volgt een demonstratie van de bewegingen:
1. Typ c in het startscherm om de lijst Apps weer te geven. Selecteer Configuratiescherm en
vervolgens Hardware en geluiden.
2. Selecteer Synaptics TouchPad.
3. Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt uit of in:
1. Schakel op het scherm Synaptics TouchPad het selectievakje in of uit naast de beweging die u
wilt in- of uitschakelen.
2. Klik op Toepassen en daarna op OK.
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie van het touchpad.
ā—
Wijs een item op het scherm aan en tik met Ć©Ć©n vinger op de touchpadzone om een selectie te
maken. Dubbeltik op een item om het te openen.
OPMERKING: Tik op het touchpad en houd vast om een Help-scherm met informatie over het
geselecteerde item te openen.
30 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Touchpadbewegingen gebruiken
31
Schuiven
Met schuiven kunt u op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij bewegen.
ā—
Plaats twee vingers iets uit elkaar op de touchpadzone en sleep ze naar boven, onder, links of
rechts.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
ā—
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna van elkaar af
te bewegen.
ā—
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op de touchpadzone en ze daarna naar elkaar
toe te bewegen.
32 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren zoals instellingen wijzigen en apps zoeken of
gebruiken.
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken, delen, apps
starten, en waarmee u toegang krijgt tot apparaten of instellingen kunt wijzigen.
ā—
Veeg met uw vinger voorzichtig vanaf de rechter rand om de charms weer te geven.
Bovenrandveegbeweging
Met de bovenrandveegbeweging krijgt u toegang tot Alle apps op het startscherm.
BELANGRIJK: Wanneer een app actief is, wordt de functie van de bovenrandveegbeweging door
de app bepaald.
ā—
Veeg met uw vinger voorzichtig vanaf de bovenrand om de beschikbare apps weer te geven.
Touchpadbewegingen gebruiken
33
Linkerrandveegbeweging
Met de linkerrandveegbeweging krijgt u de open apps te zien zodat u daar snel naartoe kunt
schakelen.
ā—
Veeg uw vingers langzaam vanaf de linker rand van het Touchpad om te schakelen tussen apps.
Bewegingen voor het aanraakscherm gebruiken
(alleen bepaalde modellen)
Met een touchscreencomputer kunt u items op het scherm direct met uw vingers bedienen.
34 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
TIP: Op computers met een aanraakscherm kunt u de bewegingen uitvoeren op het scherm op het
touchpad. U kunt ook acties op het scherm uitvoeren met het toetsenbord en de muis.
Beweging met Ć©Ć©n vinger
Schuiven met Ć©Ć©n vinger wordt vooral gebruikt om door lijsten en pagina's te pannen of te schuiven,
maar u kunt het ook gebruiken voor andere interacties, zoals het verplaatsen van een object.
ā—
Om over het scherm te schuiven, schuift u Ć©Ć©n vinger langzaam over het scherm in de richting
waarin u wilt bewegen.
OPMERKING: Als er vele apps worden weergegeven op het startscherm, kunt u met uw vinger
schuiven om het scherm naar links of rechts te verplaatsen.
ā—
Als u een object wilt verslepen, houdt u het object ingedrukt en sleept u het naar de gewenste
locatie.
Tikken
Als u een selectie wilt maken op het scherm, gebruikt u de tikfunctie op het TouchPad.
ā—
Gebruik Ć©Ć©n vinger om een object op het scherm aan te tikken om een selectie te maken.
Dubbeltik op een item om het te openen.
OPMERKING: Druk op een object en houd uw vinger erop om een helpscherm met informatie
over het object te openen. Met drukken en vasthouden krijgt u dezelfde informatie als dat u met
de rechtermuisknop op het object klikt.
Bewegingen voor het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)
35
Knijpen/uitspreiden
Door te knijpen en te zoomen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
ā—
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar af
te bewegen.
ā—
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het scherm en de vingers daarna van elkaar af
te bewegen.
36 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Randveegbewegingen
Met randveegbewegingen kunt u taken uitvoeren, zoals het wijzigen van instellingen en het vinden of
gebruiken van apps.
Rechterrandveegbeweging
Met de rechterrandveegbeweging krijgt u toegang tot de charms, waarmee u kunt zoeken en delen,
apps kunt starten, toegang kunt krijgen tot apparaten of instellingen kunt wijzigen.
ā—
Veeg met uw vinger vanaf de rechterrand van het scherm naar het midden om de charms weer te
geven.
Bewegingen voor het aanraakscherm gebruiken (alleen bepaalde modellen)
37
Linkerrandveegbeweging
Met de linkerrandveegbeweging krijgt u toegang tot de recent geopende apps, zodat u hier snel van
kunt wisselen.
ā—
Veeg met uw vinger vanaf de linkerrand van het scherm naar het midden om tussen recent
geopende apps te schakelen.
ā—
Veeg zonder uw vinger op te tillen terug richting de linkerrand om alle recent geopende apps
weer te geven.
38 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Bovenrandveegbeweging en onderrandveegbeweging
Met de bovenrand- of onderrandveegbeweging opent u een lijst met op de computer beschikbare
apps.
1. Veeg met uw vinger vanaf de boven- of onderkant van de facetrand op het scherm.
2. Tik op Alle apps om beschikbare apps weer te geven.
Toetsenbord en muis gebruiken
Met het toetsenbord en de muis kunt u typen en dezelfde functies uitvoeren als bij het gebruik van
aanraakbewegingen. Met de actietoetsen en hotkeys op het toetsenbord kunt u specifieke functies
uitvoeren.
TIP: Met de Windows-toets op het toetsenbord kunt u snel terugkeren naar het startmenu vanuit
een geopende app of het bureaublad. Als u nogmaals op de Windows-toets drukt, keert u terug naar
het vorige scherm.
OPMERKING: Afhankelijk van het land of de regio waarin u woont, is het mogelijk dat uw
toetsenbord andere toetsen en toetsenbordfuncties heeft dan de toetsen en functies die in dit gedeelte
worden beschreven.
Actietoetsen gebruiken
Met een actietoets voert u de aan de toets toegewezen functie uit. Het pictogram op elk van de toetsen
f1 tot en met f4 en f6 tot en met f12 geeft de toegewezen functie voor die toets aan.
Om de functie van een actietoets uit te voeren, houdt u de toets ingedrukt.
De actietoetsvoorziening is standaard ingeschakeld. U kunt deze voorziening uitschakelen in Setup
Utility (BIOS). Zie
Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken op pagina 68 voor instructies
voor het openen van Setup Utility (BIOS), en volg daarna de instructies onder aan het scherm.
Toetsenbord en muis gebruiken
39
Om de toegewezen functie na het uitschakelen van de actietoetsvoorziening te activeren, moet de fn-
toets in combinatie met de juiste actietoets worden ingedrukt.
VOORZICHTIG: Wees uiterst voorzichtig wanneer u wijzigingen aanbrengt in Setup Utility. Fouten
kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
Pictogram Toets Beschrijving
f1 Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat zelfstudieprogramma's, informatie over
het besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen en updates
voor de computer bevat.
Help en ondersteuning voorziet ook in hulpmiddelen voor geautomatiseerde
probleemoplossing en toegang tot de ondersteuning.
f2 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder
verlaagd.
f3 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid van het scherm steeds verder
verhoogd.
f4 Hiermee schakelt u tussen de weergaveapparaten die op het systeem zijn aangesloten.
Als er bijvoorbeeld een monitor is aangesloten op de computer, schakelt u elke keer
dat u op deze toets drukt tussen de weergave op het scherm van de computer, de
weergave op de monitor en de gelijktijdige weergave op het computerscherm en de
monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard om
videogegevens van de computer te ontvangen. Met deze actietoets kan de weergave
ook worden geschakeld van en naar andere apparaten die weergavegegevens van de
computer ontvangen.
f6 Hiermee speelt u het vorige nummer van een audio-cd of het vorige gedeelte van een
dvd of bd af.
f7 Hiermee kunt u een audio-cd, dvd of bd afspelen of het afspelen onderbreken of
hervatten.
f8 Hiermee speelt u het volgende nummer van een audio-cd of het volgende gedeelte van
een dvd of bd af.
f9 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het luidsprekervolume steeds verder
verlaagd.
f10 Zolang u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder verhoogd.
f11 Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f12 Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: Er moet een draadloos netwerk zijn ingesteld voordat een draadloze
verbinding mogelijk is.
40 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Werken met sneltoetsen in Microsoft Windows 8
Microsoft Windows 8 biedt sneltoetsen om handelingen snel uit te voeren. Er zijn diverse sneltoetsen
om u te helpen bij bepaalde functies van Windows 8. Druk tegelijkertijd op de Windows-logotets
en
op de toets om de actie uit te voeren.
Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie over de sneltoetsen voor Windows 8. Typ
h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Sneltoetsen
Sneltoet
s
Toets Beschrijving
Hiermee gaat u terug naar het startscherm vanuit een geopende app
of het bureaublad. Als u nu nogmaals op de toets drukt, keert u terug
naar het vorige scherm.
+ c Hiermee opent u de charms.
+ d Hiermee opent u het bureaublad.
+ tab Hiermee schakelt u tussen geopende apps.
OPMERKING: Blijf op deze toetscombinatie drukken tot de
gewenste app verschijnt.
alt + f4 Hiermee sluit u een actieve app.
Toetsenbord en muis gebruiken
41
Hotkeys gebruiken
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets en de esc-toets.
U gebruikt een hotkey als volgt:
ā–²
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de combinatie.
Functie Hotkey Beschrijving
Hiermee geeft u
systeeminformatie weer.
fn+esc Hiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het
systeem en het versienummer van het systeem-BIOS.
42 Hoofdstuk 5 Navigeren met aanraakbewegingen, cursorbesturingen en het toetsenbord
Het geĆÆntegreerde numerieke toetsenblok gebruiken
De computer beschikt over een geĆÆntegreerd numeriek toetsenblok en ondersteunt tevens een extern
numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met numeriek toetsenblok.
Onderdeel Beschrijving
num lock-toets Bepaalt hoe het geĆÆntegreerde numerieke toetsenblok werkt. Druk
op de toets om te schakelen tussen de standaard numerieke functie
van een extern toetsenblok (deze functie wordt ingeschakeld in de
fabriek) en de navigatiefunctie (aangeduid met de pijlen op de
toetsen).
OPMERKING: Wanneer de computer weer wordt opgestart,
wordt de functie van het toetsenblok weer actief gemaakt zoals
deze was toen de computer werd uitgeschakeld.
GeĆÆntegreerd numeriek toetsenblok Is af fabriek ingesteld als een extern numeriek toetsenblok. Druk
op de num lock-toets om te schakelen tussen deze numerieke
functie en de navigatiefunctie (aangeduid met de pijlen op de
toetsen).
Toetsenbord en muis gebruiken
43
6 Energiebeheer
Uw computer werkt op accuvoeding of maakt gebruik van een externe voedingsbron. Wanneer de
computer alleen op accuvoeding werkt en er geen netvoeding beschikbaar is om de accu op te laden,
is het van belang dat u het accuniveau steeds controleert. De computer ondersteunt
energiebeheerschemaā€™s waarmee kan worden ingesteld hoeveel stroom de computer mag gebruiken en
moet besparen. Op deze manier kunt u de computerprestaties instellen op het besparen van energie.
Slaapstand of sluimerstand activeren
Windows kent twee energiebesparende standen, de slaapstand en de sluimerstand.
ā—
Slaapstandā€“De slaapstand wordt automatisch ingeschakeld na een periode van inactiviteit
wanneer de computer op accuvoeding of netvoeding werkt. Uw werk wordt opgeslagen in het
geheugen, zodat u uw werk snel kunt hervatten. U kunt de slaapstand ook handmatig initiƫren.
Zie
Slaapstand activeren en beƫindigen op pagina 46 voor meer informatie.
ā—
Sluimerstandā€“De sluimerstand wordt automatisch geactiveerd wanneer de accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt. Wanneer de sluimerstand wordt geactiveerd, wordt uw werk opgeslagen in
een sluimerstandbestand en wordt de computer uitgeschakeld.
OPMERKING: Als u de sluimerstand handmatig wilt activeren, moet deze voorziening worden
ingeschakeld via Energiebeheer. Zie
De door de gebruiker geĆÆnitialiseerde hibernationstand
inschakelen en afsluiten op pagina 46 voor meer informatie.
VOORZICHTIG: Activeer de slaapstand niet terwijl er wordt gelezen van of geschreven naar een
schijf of een externe mediakaart. Zo voorkomt u mogelijke verslechtering van de audio- of
videokwaliteit, verlies van audio- of video-afspeelfunctionaliteit of verlies van gegevens.
OPMERKING: Wanneer de computer in de slaapstand of de sluimerstand staat, is het niet mogelijk
om netwerkverbindingen te maken of de computer te gebruiken.
Intel Rapid Start Technology (alleen bepaalde modellen)
Op bepaalde modellen is de functie Intel RST (Rapid Start Technology) standaard ingeschakeld. Rapid
Start Technology stelt u in staat de computer snel opnieuw te activeren als die zich in een inactieve
toestand bevindt.
Rapid Start Technology beheert uw energiebesparingsopties als volgt:
ā—
Slaapstandā€”U kunt met Rapid Start Technology de slaapstand selecteren. Om de slaapstand te
beƫindigen, drukt u op een willekeurige toets en activeert u het touchpad of drukt u kort op de
aan/uit-knop.
ā—
Sluimerstandā€”Rapid Start Technology activeert de sluimerstand na een periode van inactiviteit in
de slaapstand als de computer op accuvoeding of op externe netvoeding werkt, of als de accu
een kritiek laag ladingsniveau bereikt. Nadat de sluimerstand is geactiveerd, drukt u op de aan/
uit-knop om uw werk te hervatten.
44 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
OPMERKING: U kunt Rapid Start Technology uitschakelen in Setup Utility (BIOS). Als u de
sluimerstand handmatig wilt kunnen activeren, moet deze voorziening worden ingeschakeld via
Energiebeheer. Zie
De door de gebruiker geĆÆnitialiseerde hibernationstand inschakelen en afsluiten
op pagina 46.
Slaapstand of sluimerstand activeren
45
Slaapstand activeren en beƫindigen
Als de computer is ingeschakeld, kunt u als volgt de slaapstand activeren:
ā—
Sluit het beeldscherm.
ā—
Wijs in het Startscherm naar de rechter bovenhoek of de rechter benedenhoek van het scherm.
Wanneer de lijst met charms wordt geopend, selecteert u Instellingen, het pictogram Energie
en daarna Slaapstand.
U beƫindigt de slaapstand als volgt:
ā—
Druk kort op de aan/uit-knop.
ā—
Als het beeldscherm gesloten is, opent u het beeldscherm.
ā—
Druk op een toets op het toetsenbord.
ā—
Tik op of veeg over het touchpad.
Wanneer de slaapstand wordt beƫindigd, gaan de aan/uit-lampjes branden en wordt het scherm
weergegeven zoals dit was toen u stopte met werken en de slaapstand werd geactiveerd.
OPMERKING: Als u op de computer een wachtwoord hebt ingesteld voor het beƫindigen van de
slaap- of sluimerstand, dan moet u uw Windows-wachtwoord invoeren voordat uw werk opnieuw wordt
weergegeven.
De door de gebruiker geĆÆnitialiseerde hibernationstand inschakelen
en afsluiten
U kunt inschakelen dat de gebruiker de sluimerstand kan activeren en tevens andere energie-
instellingen en time-outs wijzigen. Dit doet u als volgt:
1. Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer.
2. Selecteer Het gedrag van de aan/uit-knop bepalen in het linkerdeelvenster.
3. Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Selecteer bij Actie als ik op de aan/uit-knop druk de optie Sluimerstand.
5. Selecteer Wijzigingen opslaan.
Als u de sluimerstand wilt beƫindigen, drukt u kort op de aan/uit-knop. De aan/uit-lampjes gaan
branden en uw werk verschijnt op het scherm op het punt waar u was gestopt met werken.
OPMERKING: Als u een wachtwoord op de computer ingesteld heeft voor het beƫindigen van de
sluimerstand, moet uw Windows-wachtwoord worden ingevoerd voordat uw werk weer op het scherm
verschijnt.
46 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Wachtwoord zetten voor beƫindigen slaap- of sluimerstand
Zo stelt u in dat een wachtwoord moet worden opgegeven bij het beƫindigen van de slaap- of
sluimerstand:
1. Typ energie op het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Energiebeheer.
2. Selecteer in het linkerdeelvenster Een wachtwoord vereisen bij uit slaapstand komen.
3. Selecteer Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn.
4. Selecteer Een wachtwoord vereisen (aanbevolen).
OPMERKING: Als u een wachtwoord voor uw gebruikersaccount wilt maken of het bestaande
wachtwoord wilt wijzigen, selecteert u Het wachtwoord voor uw gebruikersaccount
instellen of wijzigen en volgt u de instructies op het scherm. Als u geen gebruikerswachtwoord
hoeft te maken of te wijzigen, gaat u naar stap 5.
5. Selecteer Wijzigingen opslaan.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer
gebruiken
De energiemeter bevindt zich op het Windows-bureaublad. Met behulp van de energiemeter krijgt u
snel toegang tot de instellingen van Energiebeheer en kunt u de resterende acculading bekijken.
ā—
Beweeg de aanwijzer over het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad om
de acculading en het huidige energiebeheerschema weer te geven.
ā—
Klik of tik op het pictogram van de energiemeter en selecteer een item in de lijst om Energiebeheer
te gebruiken of om het energiebeheerschema te wijzigen. Op het startscherm kunt u ook energie
typen, Instellingen selecteren en vervolgens Energiebeheer selecteren.
Aan de verschillende pictogrammen kunt u zien of de computer op accuvoeding of op externe
netvoeding werkt. Als de accu een laag of kritiek laag ladingsniveau heeft bereikt, geeft het pictogram
ook een bericht weer.
Accuvoeding
Wanneer zich een opgeladen accu in de computer bevindt en de computer niet is aangesloten op een
externe voedingsbron, werkt de computer op accuvoeding. Als de computer een opgeladen accu bevat
en de netvoedingsadapter niet is aangesloten, schakelt de computer automatisch over naar
accuvoeding en wordt de helderheid van het scherm verlaagd om accuvoeding te besparen. Een accu
in de computer wordt langzaam ontladen wanneer de computer is uitgeschakeld en niet is aangesloten
op een externe voedingsbron.
De accuwerktijd van de accu van een computer kan verschillen, afhankelijk van de instellingen voor
energiebeheer, de geopende programma's, de helderheid van het beeldscherm, externe apparatuur
die op de computer is aangesloten, en andere factoren.
Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken
47
Een door de gebruiker vervangbare accu verwijderen
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde door de
gebruiker vervangbare accu, een door HP geleverde vervangende accu of een compatibele accu die
als accessoire is aangeschaft bij HP.
VOORZICHTIG: Bij het verwijderen van een door de gebruiker vervangbare accu die de enige
beschikbare voedingsbron voor de computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Om
gegevensverlies te voorkomen, slaat u uw werk op of sluit u de computer af via Windows voordat u de
accu verwijdert.
U verwijdert de accu als volgt:
1. Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2. Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu te ontgrendelen.
3. Verschuif de accuontgrendeling (2) om de accu los te koppelen.
4. Schuif de accu (3) vanuit het midden omhoog en verwijder de accu uit de computer.
OPMERKING: De accuvergrendeling keert automatisch terug naar haar oorspronkelijke stand. De
accuvergrendeling blijft in de onvergrendelde stand.
Door de gebruiker vervangbare accu vervangen
U installeert de accu als volgt:
VOORZICHTIG: Houd de accu niet scheef terwijl u deze plaatst.
1. Houd de accu in het midden en schuif de accu (1) recht in de computer totdat de accu-
ontgrendeling op zijn plaats vastklikt.
48 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
2. Schuif de accu-ontgrendeling (2) in de vergrendelingspositie.
Accu-informatie zoeken
Als u de status van de accu wilt bekijken, of als de accu leeg is, voert u Accucontrole uit in HP Support
Assistant. Voor informatie over de accu typt u support in het startscherm, selecteert u de app HP
Support Assistant en selecteert u vervolgens Accu en prestaties.
HP Support Assistant biedt de volgende hulpprogrammaā€™s en informatie over de accu:
ā—
Accucontrole
ā—
Informatie over soorten accu's, specificaties, levensduur en capaciteit
Accuvoeding besparen
Tips voor het besparen van de acculading en het maximaliseren van de levensduur van de accu:
ā—
Verlaag de helderheid van het scherm.
ā—
Selecteer de instelling Energiebesparing in Energiebeheer.
ā—
Verwijder de door de gebruiker vervangbare accu uit de computer als deze niet wordt gebruikt of
opgeladen.
ā—
Schakel draadloze apparaten uit wanneer u deze niet gebruikt.
ā—
Koppel ongebruikte externe apparatuur los die niet is aangesloten op een externe voedingsbron,
zoals een externe harde schijf aangesloten op een USB-poort.
ā—
Zet alle optionele, ongebruikte externe mediakaarten stop, schakel ze uit of verwijder ze.
ā—
Activeer de slaapstand of zet de computer uit als u aan het eind van de dag stopt met werken.
Een lage acculading herkennen
Als een accu die de enige voedingsbron van de computer is, bijna leeg is of een kritiek laag
ladingsniveau bereikt, geeft het energiemeterpictogram op het Windows-bureaublad dit aan middels
een melding.
OPMERKING: Raadpleeg Energiemeter en instellingen voor energiebeheer gebruiken op pagina 47
voor meer informatie over de energiemeter.
Accuvoeding
49
Wanneer de acculading een kritiek laag niveau bereikt, gebeurt het volgende:
ā—
Als de sluimerstandvoorziening is uitgeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, blijft de computer nog even in de slaapstand staan. Vervolgens wordt de computer
uitgeschakeld, waarbij niet-opgeslagen werk verloren gaat.
ā—
Als de sluimerstandvoorziening is ingeschakeld en de computer aan staat of in de slaapstand
staat, wordt de sluimerstand geactiveerd.
Problemen met een lage acculading verhelpen
Een lage acculading verhelpen wanneer er een externe voedingsbron
beschikbaar is
ā—
Sluit een netvoedingsadapter aan.
ā—
Sluit een optioneel dockingapparaat of een uitbreidingsapparaat aan.
ā—
Sluit een optionele netvoedingsadapter aan die als accessoire bij HP is aangeschaft.
Een lage acculading verhelpen wanneer er geen voedingsbron beschikbaar is
Sla uw werk op en zet de computer uit.
Een lage acculading verhelpen wanneer de computer de sluimerstand niet kan
beƫindigen
Als de computer niet voldoende acculading heeft om de sluimerstand te beƫindigen, gaat u als volgt te
werk:
1. Vervang de lege, door de gebruiker vervangbare accu door een opgeladen accu of sluit de
netvoedingsadapter aan op de computer en op een externe voedingsbron.
2. Beƫindig de sluimerstand door kort op de aan/uit-knop te drukken.
Een door de gebruiker vervangbare accu opbergen
VOORZICHTIG: Stel een accu niet gedurende langere tijd bloot aan hoge temperaturen om
beschadiging van de accu te voorkomen.
Verwijder de accu en bewaar deze apart op een koele, droge plaats als de computer meer dan twee
weken niet wordt gebruikt en niet is aangesloten op een externe voedingsbron. Zo bespaart u
acculading.
Een opgeborgen accu moet elke 6 maanden worden gecontroleerd. Wanneer de capaciteit minder is
dan 50 procent, laadt u de accu op voordat u de accu weer opbergt.
Een door de gebruiker vervangbare accu afvoeren
WAARSCHUWING! Verminder het risico van brand of brandwonden: probeer de accu niet uit
elkaar te halen, te pletten of te doorboren; veroorzaak geen kortsluiting tussen de externe
contactpunten; laat de accu niet in aanraking komen met water of vuur.
50 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
Zie Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu voor het correct afvoeren van afgedankte accu's.
Om de gebruikershandleidingen te openen, typt u in het startscherm support, selecteert u de app HP
Support Assistant, selecteert u Deze computer en selecteert u vervolgens
Gebruikershandleidingen.
Een door de gebruiker vervangbare accu vervangen
In Accucontrole in HP Support Assistant wordt aangegeven wanneer u de accu moet vervangen omdat
een accucel niet goed werkt, of omdat de accuconditie zover is afgenomen dat de capaciteit zwak is
geworden. Als de accu onder de garantievoorwaarden van HP valt, krijgt u ook informatie over een
garantie-id. Een bericht verwijst u naar de website van HP voor meer informatie over het bestellen van
een vervangende accu.
Externe netvoedingsbron
Raadpleeg de poster Installatie-instructies in de doos van de computer voor informatie over het
aansluiten van de computer op netvoeding.
De computer gebruikt geen accuvoeding wanneer de computer is aangesloten op een externe
voedingsbron via een goedgekeurde netvoedingsadapter of een optioneel docking- of
uitbreidingsapparaat.
WAARSCHUWING! Gebruik om veiligheidsredenen alleen de bij de computer geleverde
netvoedingsadapter, een door HP geleverde vervangende adapter of een door HP geleverde
compatibele adapter.
Sluit de computer in de volgende situaties aan op een externe netvoedingsbron:
WAARSCHUWING! Laad de accu van de computer niet op aan boord van een vliegtuig.
ā—
Wanneer u een accu oplaadt of kalibreert.
ā—
Wanneer u systeemsoftware installeert of aanpast.
ā—
Wanneer u informatie schrijft naar een schijf (alleen bepaalde modellen).
ā—
Wanneer u Schijfdefragmentatie uitvoert op computers met interne harde schijven
ā—
Wanneer u een back-up of hersteltaak uitvoert.
Wanneer u de computer op een externe voedingsbron aansluit, gebeurt het volgende:
ā—
De accu wordt opgeladen.
ā—
De helderheid van het beeldscherm wordt verhoogd.
ā—
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Wanneer u de computer loskoppelt van externe netvoeding, gebeurt het volgende:
ā—
De computer schakelt over naar accuvoeding.
ā—
De helderheid van het beeldscherm wordt automatisch verlaagd om accuvoeding te besparen.
ā—
Het pictogram van de energiemeter op het Windows-bureaublad verandert van vorm.
Externe netvoedingsbron
51
Problemen met voeding oplossen
Test de netvoedingsadapter als de computer een van de volgende symptomen vertoont nadat deze is
aangesloten op de netvoeding:
ā—
De computer wordt niet ingeschakeld.
ā—
Het display wordt niet ingeschakeld.
ā—
De aan/uit-lampjes zijn uit.
Ga als volgt te werk om de netvoedingsadapter te testen:
1. Zet de computer uit.
2. Verwijder de accu uit de computer.
3. Sluit de netvoedingsadapter aan op de computer en steek de stekker van de adapter in het
stopcontact.
4. Zet de computer aan.
ā—
Als de aan/uit-lampjes aan gaan, werkt de netvoedingsadapter naar behoren.
ā—
Als de aan/uit-lampjes uit blijven, controleert u of de netvoedingsadapter correct is
aangesloten op de computer en op het stopcontact.
ā—
Als de netvoedingsadapter correct is aangesloten maar de aan/uit-lampjes toch uit blijven,
werkt de netvoedingsadapter niet en moet deze worden vervangen.
Neem contact op met de klantenondersteuning voor informatie over het verkrijgen van een
vervangende netvoedingsadapter.
HP CoolSense
HP CoolSense detecteert automatisch wanneer de computer zich niet meer op een "vaste" locatie
bevindt. De prestaties en de ventilatorinstellingen worden zodanig aangepast dat de temperatuur van
de behuizing van de computer een optimaal comfortniveau houdt.
Als HP CoolSense is uitgeschakeld, wordt de positie van de computer niet gedetecteerd en blijven de
prestaties en de ventilatorinstellingen staan op de fabrieksinstelling. Hierdoor kan de temperatuur van
de computer hoger oplopen dan het geval zou zijn met HP CoolSense ingeschakeld.
U schakelt CoolSense als volgt in of uit:
ā–²
Typ cool in het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna HP CoolSense.
Softwarecontent vernieuwen met Intel Smart
Connect-technologie (alleen bepaalde modellen)
Als de computer in de slaapstand staat, haalt de Intel Smart Connect-technologie de computer van tijd
tot tijd uit de slaapstand. Smart Connect werkt vervolgens de inhoud van bepaalde geopende
52 Hoofdstuk 6 Energiebeheer
applicaties bij en activeert de slaapstand weer. Dientengevolge is uw werk onmiddellijk beschikbaar
zodra u de slaapstand beƫindigt. U hoeft niet te wachten terwijl de updates worden gedownload.
ā–²
Als u deze voorziening wilt inschakelen of de instellingen handmatig wilt aanpassen, typt u in het
Startscherm smart en selecteert u IntelĀ® Smart Connect Technology.
De computer afsluiten (uitschakelen)
VOORZICHTIG: Wanneer u de computer uitschakelt, gaat alle informatie verloren die u niet hebt
opgeslagen. Sla uw werk op voordat u de computer uit zet.
Met de opdracht Afsluiten worden alle geopende programma's gesloten, inclusief het
besturingssysteem, en worden vervolgens het beeldscherm en de computer uitgeschakeld.
Sluit de computer af in de volgende gevallen:
ā—
Als u de accu moet vervangen of toegang wilt tot onderdelen in de computer.
ā—
Wanneer u externe hardware aansluit die niet op een USB- of videopoort kan worden
aangesloten.
ā—
Wanneer de computer lange tijd niet wordt gebruikt en de externe voedingsbron is losgekoppeld.
U kunt de computer met de aan/uit-knop uitschakelen, maar aanbevolen wordt om de Windows
opdracht Afsluiten te gebruiken:
OPMERKING: Als de computer in de slaap- of sluimerstand staat, moet u eerst de slaap- of
sluimerstand beƫindigen voordat u de computer kunt uitschakelen door de aan/uit-knop kort in te
drukken.
1. Sla uw werk op en sluit alle geopende programma's af.
2. Wijs op het startscherm de hoek rechtsboven of rechtsonder op het beeldscherm aan.
3. Wanneer de lijst met charms wordt geopend, klikt u achtereenvolgens op Instellingen, het
pictogram Energie en Afsluiten.
Als de computer niet reageert en het niet mogelijk is de hiervoor beschreven afsluitprocedures te
gebruiken, probeert u de volgende noodprocedures in de beschreven volgorde:
ā—
Druk op ctrl+alt+delete en selecteer daarna het pictogram Energie in de rechterbenedenhoek van
het beeldscherm. Klik daarna op Afsluiten.
ā—
Druk op de aan/uit-knop en houd deze ten minste vijf seconden ingedrukt.
ā—
Koppel de computer los van de externe voedingsbron.
ā—
Verwijder de accu.
De computer afsluiten (uitschakelen)
53
7 Gegevens beheren en delen
Schijfeenheden zijn digitale opslagapparaten waarop u gegevens kunt opslaan, beheren, delen en
openen. De computer heeft een interne harde schijf waarop de software en het besturingssysteem staan
en waarop al uw persoonlijke bestanden worden opgeslagen. Sommige computers beschikken ook
over een optionele optischeschijfeenheid waarmee u cd's, dvd's of Blu-ray-schijven (bd) kunt lezen of
hierop kunt schrijven om audio en video af te spelen en op te nemen.
Voor meer capaciteit of functionaliteit sluit u een externe schijf aan (apart aan te schaffen), zoals een
optisch station of harde schijf, of plaatst u een digitale opslagkaart om gegevens direct te importeren
van uw telefoon of camera. Via een op een USB-poort van de computer aangesloten USB-flashdrive
kunnen gegevens snel worden overgebracht. Sommige externe apparaten gebruiken de voeding van
de computer; andere apparaten beschikken over eigen voeding. Sommige apparaten zijn uitgerust met
software die geĆÆnstalleerd moet worden.
OPMERKING: Raadpleeg Verbinding maken met een netwerk op pagina 17 voor meer informatie
over het aansluiten van externe apparaten voor draadloze communicatie.
OPMERKING: Zie de instructies van de fabrikant voor meer informatie over de vereiste software en
stuurprogramma's en over de computerpoort die moet worden gebruikt.
USB-apparaat gebruiken
De meeste computers beschikken over meerdere USB-poorten zodat u verschillende typen externe
apparaten kunt aansluiten, zoals een toetsenbord, muis, externe schijf, printer, scanner of hub.
De computer bevat meerdere typen USB-poorten. Zie
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5
voor meer informatie over de typen USB-poorten op de computer. Houd er rekening mee dat u alleen
apparaten koopt die compatibel zijn met de computer.
Type Beschrijving
USB 2.0 Gegevensoverdracht met een snelheid van 60 MB/s.
USB 3.0 Gegevensoverdracht met een snelheid van 640 MB/s. USB
3.0-poorten, die ook wel SuperSpeed-poorten worden
genoemd, zijn ook compatibel met USB 1.0- en USB 2.0-
apparaten.
USB-apparaat aansluiten
VOORZICHTIG: Oefen zo min mogelijk kracht uit bij het aansluiten van het apparaat om
beschadiging van de USB-connector te voorkomen.
54 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
ā–²
Sluit de USB-kabel voor het apparaat aan op de USB-poort.
OPMERKING: De USB-poort op de computer kan er iets anders uitzien dan de hier afgebeelde
USB-poort.
Wanneer het apparaat is gedetecteerd, geeft het systeem dit aan met een geluidssignaal.
OPMERKING: De eerste keer dat u een USB-apparaat aansluit, verschijnt er een bericht op het
bureaublad en een pictogram in het systeemvak om aan te geven dat het apparaat wordt herkend door
de computer.
Een USB-apparaat verwijderen
VOORZICHTIG: Om beschadiging van de USB-connector te voorkomen, moet u niet aan de kabel
trekken om het USB-apparaat los te koppelen.
VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van een USB-apparaat,
om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
1. Sla uw gegevens op en sluit alle programma's die geassocieerd zijn met het apparaat.
2. Klik op het hardwarepictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk van het
bureaublad. Het bericht Hardware veilig verwijderen en media uitwerpen wordt
weergegeven. Volg de instructies op het scherm.
USB-apparaat met eigen netvoedingsaansluiting aansluiten
VOORZICHTIG: Als u een apparaat met eigen netvoeding aansluit, kunt u het risico van schade
aan de apparatuur beperken door ervoor te zorgen dat het apparaat is uitgeschakeld en de stekker uit
het stopcontact is gehaald.
1. Sluit het apparaat aan op de computer.
2. Steek de stekker van het apparaat in een geaard stopcontact.
3. Zet het apparaat aan.
Als u een extern apparaat zonder eigen netvoeding wilt verwijderen, schakelt u het apparaat uit en
koppelt u het vervolgens los van de computer. Als u een extern apparaat met een eigen netvoeding wilt
USB-apparaat gebruiken
55
verwijderen, schakelt u het apparaat uit, koppelt u het los van de computer en haalt u vervolgens de
stekker uit het stopcontact.
56 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen
Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te plaatsen:
VOORZICHTIG: Voorkom beschadiging van de connectoren van de digitale kaart en oefen zo min
mogelijk kracht uit bij het plaatsen van de kaart.
1. Houd de kaart met het label naar boven en de connectoren naar de computer gericht.
2. Plaats de kaart in de daarvoor bestemde sleuf en druk de kaart naar binnen tot deze goed op zijn
plaats zit.
Een geluidssignaal geeft aan dat het apparaat werd gedetecteerd.
Ga als volgt te werk om een digitale opslagkaart te verwijderen:
VOORZICHTIG: Gebruik de volgende procedure voor het veilig verwijderen van de digitale kaart
om te voorkomen dat gegevens verloren gaan of het systeem vastloopt.
1. Sla uw gegevens op en sluit alle toepassingen af die gebruikmaken van de digitale kaart.
2. Klik op het pictogram voor het verwijderen van hardware in het systeemvak aan de rechterkant
van de taakbalk van het bureaublad. Volg daarna de instructies op het scherm.
3. Druk de kaart iets naar binnen (1) en verwijder deze vervolgens uit de sleuf (2).
OPMERKING: Als de kaart niet wordt uitgeworpen, trekt u de kaart uit de sleuf.
Een digitale opslagkaart plaatsen en verwijderen
57
Gegevens en schijven delen en toegang krijgen tot
software
Als uw computer deel uitmaakt van een netwerk bent u niet enkel beperkt tot de informatie die werd
opgeslagen op uw computer. Computers in een netwerk kunnen software en gegevens uitwisselen met
elkaar.
OPMERKING: Schijven met kopieerbeveiliging, zoals dvd-films en spellen, kunnen niet worden
gedeeld.
Ga als volgt te werk om mappen of bibliotheken in het netwerk te delen:
1. Open Verkenner vanaf het bureaublad.
2. Klik op het tabblad Delen in het venster Bibliotheken en klik daarna op Specifieke
personen.
3. Typ een naam in het vak Bestanden delen en selecteer Toevoegen.
4. Selecteer Delen en volg daarna de instructies op het scherm.
Ga als volgt te werk om gegevens van uw lokale schijf te delen:
1. Open Verkenner vanaf het bureaublad.
2. Selecteer Lokale schijf (C:) in het venster Bibliotheken.
3. Selecteer het tabblad Delen en vervolgens Geavanceerd delen.
4. Selecteer in het venster Eigenschappen van Lokale schijf (C:) de optie Geavanceerd
delen.
5. Vink Deze map delen aan.
Ga als volgt te werk om schijven in het netwerk te delen:
1.
Klik op het bureaublad met de rechtermuisknop op het pictogram Daadloos
in het
systeemvak. Bij modellen met een touchscreen moet u het pictogram Draadloos indrukken en
vasthouden.
2. Selecteer Netwerkcentrum openen.
3. Selecteer een actief netwerk onder De actieve netwerken weergeven.
4. Selecteer Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen om opties voor delen in te
stellen voor privacy, netwerkdetectie, bestands- en printerdeling en andere netwerkopties.
58 Hoofdstuk 7 Gegevens beheren en delen
8 De computer onderhouden
Het is zeer belangrijk om de computer regelmatig te onderhouden, zodat deze optimaal blijft
functioneren. Dit hoofdstuk bevat informatie over het verbeteren van de prestaties van de computer
door de uitvoering van hulpprogramma's zoals Schijfdefragmentie en Schijfopruiming. Het biedt ook
informatie over het updaten van programma's en stuurprogramma's, instructies voor het reinigen van
de computer en tips voor het reizen met de computer.
Prestaties verbeteren
Iedereen wil een snelle computer. Door de computer regelmatig te onderhouden met hulpprogramma's
zoals Schijfdefragmentatie en Schijfopruiming, kunt u de prestaties van de computer drastisch
verbeteren.
HP 3D DriveGuard gebruiken
HP 3D DriveGuard beschermt een harde schijf door deze te parkeren en gegevensverzoeken tegen te
houden wanneer zich de volgende gebeurtenissen voordoen:
ā—
U laat de computer vallen.
ā—
U verplaatst de computer met het beeldscherm gesloten terwijl de computer op accuvoeding werkt.
Kort na deze gebeurtenissen wordt de normale werking van de harde schijf door HP 3D DriveGuard
hersteld.
OPMERKING: Omdat SSD's (solid-state drives) geen bewegende onderdelen bevatten, is HP 3D
DriveGuard niet nodig.
OPMERKING: Een harde schijf in de ruimte voor de primaire harde schijf wordt beschermd door HP
3D DriveGuard. Harde schijven die zijn aangesloten op USB-poorten, worden niet beschermd door HP
3D DriveGuard.
Zie de helpfunctie van de HP 3D DriveGuard software voor meer informatie.
Schijfdefragmentatie gebruiken
Wanneer u de computer lange tijd gebruikt, raken de bestanden op de harde schijf gefragmenteerd.
Als een schijf gefragmenteerd is, betekent dit dat de gegevens op de schijf niet aaneengesloten
(opeenvolgend) opgeslagen zijn. Hierdoor moet de harde schijf harder werken om bestanden te
zoeken, waardoor de computer dus langzamer wordt. Met Schijfdefragmentatie worden de
gefragmenteerde bestanden en mappen samengevoegd (of fysiek gereorganiseerd) op de harde schijf
zodat het systeem efficiƫnter werkt.
OPMERKING: Schijfdefragmentatie hoeft niet te worden uitgevoerd voor SSD's.
Nadat u Schijfdefragmentatie hebt gestart, werkt het zelfstandig verder. Al naargelang de grootte van
de harde schijf en het aantal gefragmenteerde bestanden kan de defragmentatie echter meer dan een
uur in beslag nemen.
Prestaties verbeteren
59
HP adviseert u om de harde schijf ten minste Ć©Ć©n keer per maand te defragmenteren. U kunt instellen
dat Schijfdefragmentatie maandelijks wordt uitgevoerd, maar u kunt ook op elk gewenst moment
Schijfdefragmentatie handmatig starten.
Ga als volgt te werk om een schijfdefragmentatie uit te voeren:
1. Sluit de computer op een netvoedingsbron aan.
2. Typ schijf in het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens De stations
defragmenteren en optimaliseren.
3. Volg de instructies op het scherm.
Zie voor meer informatie de Help bij de Schijfdefragmentatie-software.
Schijfopruiming gebruiken
Met Schijfopruiming wordt er op de harde schijf gezocht naar overbodige bestanden die u veilig kunt
verwijderen om schijfruimte vrij te maken, zodat de computer efficiƫnter werkt.
Ga als volgt te werk om een schijfopruiming uit te voeren:
1. Typ schijf in het startscherm, selecteer Instellingen en selecteer vervolgens Schijfruimte
vrijmaken door onnodige bestanden te verwijderen.
2. Volg de instructies op het scherm.
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's.
Met updates worden problemen opgelost en worden nieuwe functies en opties op de computer
geĆÆnstalleerd. De technologie wijzigt continu. Door programmaā€™s en stuurprogrammaā€™s te updaten,
maakt de computer gebruik van de nieuwste beschikbare technologie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat
oude grafische onderdelen niet meer correct werken met de nieuwste spelsoftware. Zonder het
nieuwste stuurprogramma zou u niet het beste halen uit uw apparatuur.
Ga naar de website van HP om de meest recente versie van programma's en stuurprogramma's van HP
te downloaden. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP. Voor
wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/wwcontact_us.html. U
kunt u ook aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten zodra er nieuwe updates
beschikbaar zijn.
De computer reinigen
Als u de computer en externe apparaten schoonmaakt, blijven ze in een goede conditie. Als u de
computer niet reinigt, kan er stof en vuil in de computer terechtkomen.
VOORZICHTIG: gebruik geen van de volgende reinigingsproducten voor het schoonmaken van de
computer:
sterke oplosmiddelen, zoals alcohol, aceton, ammoniumchloride, methyleenchloride en
koolwaterstoffen, deze kunnen het oppervlak van de computer permanent beschadigen.
60 Hoofdstuk 8 De computer onderhouden
Display, zijkanten en deksel schoonmaken
Veeg het display met een zacht, pluisvrij en met een alcoholvrij glasreinigingsmiddel bevochtigd
doekje schoon. Laat het beeldscherm drogen voordat u het computerdeksel sluit.
Veeg de zijkanten en het deksel met een vochtig, kiemdodend doekje schoon. Materiaal met vezels,
zoals papieren doekjes, kunnen de computer bekrassen.
OPMERKING: Wanneer u het deksel van de computer reinigt, verwijdert u het vuil door
ronddraaiende bewegingen te maken.
Touchpad en toetsenbord reinigen
VOORZICHTIG: Zorg bij het schoonmaken van het toetsenbord dat er geen vloeistoffen tussen de
toetsen komen. Hierdoor kunnen er interne onderdelen beschadigd raken.
ā—
Als u het touchpad en het toetsenbord wilt schoonmaken en desinfecteren, gebruikt u een zachte
microvezeldoek of een antistatische doek zonder olie (zoals een zemen lap) die is bevochtigd met
een alcoholvrij glasreinigingsmiddel. U kunt ook een kiemdodend wegwerpdoekje gebruiken.
ā—
Om te voorkomen dat de toetsen vast komen te zitten en om vuil, pluizen en vuildeeltjes te
verwijderen, gebruikt u een spuitbus met perslucht en een rietje.
WAARSCHUWING! Gebruik geen stofzuiger om het toetsenbord te reinigen, om het risico van
een elektrische schok of schade aan interne onderdelen te beperken. Een stofzuiger kan
stofdeeltjes op het oppervlak van het toetsenbord achterlaten.
Reizen met of transporteren van computer
Als u de computer wilt meenemen op reis of de computer wilt verzenden, neemt u de volgende tips in
acht om de apparatuur te beschermen.
ā—
Ga als volgt te werk om de computer gereed te maken voor transport:
ā—¦
Maak een back-up van uw gegevens op een externe schijf.
ā—¦
Verwijder alle schijven en alle externe mediakaarten, zoals digitale opslagkaarten, uit de
computer.
ā—¦
Schakel alle externe apparaten uit en koppel ze vervolgens los.
ā—¦
Zet de computer uit.
ā—
Neem een back-up van uw gegevens mee. Bewaar de back-up niet bij de computer.
ā—
Als u moet vliegen, neem de computer dan mee als handbagage; geef de computer niet af met
uw ruimbagage.
VOORZICHTIG: Stel schijven niet bloot aan magnetische velden. Voorbeelden van
beveiligingsapparatuur met magnetische velden zijn detectiepoortjes op vliegvelden en
detectorstaven. In beveiligingsapparatuur waarmee handbagage wordt gescand, worden
rƶntgenstralen gebruikt in plaats van magnetische velden. Deze beveiligingsapparatuur brengt
geen schade toe aan schijven.
Reizen met of transporteren van computer
61
ā—
Als u de computer tijdens een vlucht wilt gebruiken, luister dan naar dan naar mededelingen
tijdens de vlucht waarin wordt aangegeven wanneer u de computer mag gebruiken. Elke
maatschappij heeft eigen regels voor het gebruik van computers tijdens vluchten.
ā—
Verzend een computer of schijfeenheid in goed beschermend verpakkingsmateriaal. Vermeld op
de verpakking dat het om breekbare apparatuur gaat.
ā—
Als een draadloos apparaat op de computer aangesloten is, is het mogelijk dat deze apparaten
in sommige omgevingen beperkt werken. Dit kan het geval zijn aan boord van een vliegtuig, in
ziekenhuizen, in de buurt van explosieven en op gevaarlijke locaties. Als u niet zeker weet wat
het beleid is voor het gebruik van een bepaald apparaat, kunt u het beste vooraf toestemming
vragen voordat u de computer gebruikt.
ā—
Neem de volgende suggesties in acht als u de computer in het buitenland wilt gebruiken:
ā—¦
Informeer naar de douanebepalingen voor computers in de landen of regioā€™s die u gaat
bezoeken.
ā—¦
Controleer de netsnoer- en adaptervereisten voor elke locatie waar u de computer wilt
gebruiken. De netspanning, frequentie en stekkers kunnen verschillen per land/regio.
WAARSCHUWING! Gebruik voor de computer geen adaptersets die voor andere
apparaten zijn bedoeld, om het risico van een elektrische schok, brand of schade aan de
apparatuur te beperken.
62 Hoofdstuk 8 De computer onderhouden
9 De computer en gegevens
beveiligen
Computerbeveiliging is essentieel om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van uw
gegevens te waarborgen. Standaardbeveiligingsoplossingen die worden geboden door het
besturingssysteem Windows, applicaties van HP, Setup Utility (BIOS), dat geen deel uitmaakt van
Windows, en andere software van derden kunnen uw persoonlijke instellingen en gegevens
beschermen tegen uiteenlopende risico's, zoals virussen, wormen en andere soorten schadelijke code.
BELANGRIJK: Mogelijk zijn niet alle in dit hoofdstuk genoemde beveiligingsvoorzieningen
beschikbaar op uw computer.
Computerrisico Beveiligingsvoorziening
Onbevoegd gebruik van de computer Opstartwachtwoord
Computervirussen Antivirussoftware
Onbevoegde toegang tot gegevens Firewallsoftware
Onbevoegde toegang tot Setup Utility (BIOS) en andere
systeemidentificatiegegevens
Beheerderswachtwoord
Doorlopende of toekomstige bedreigingen voor de computer Software-updates
Onbevoegde toegang tot een Windows-gebruikersaccount Gebruikerswachtwoord
Onbevoegd verwijderen van de computer Bevestigingskabelslot
Wachtwoorden gebruiken
Een wachtwoord is een groep tekens die u kiest om uw computergegevens en online transacties te
beveiligen. Er kunnen verschillende soorten wachtwoorden worden ingesteld. Toen u de computer
bijvoorbeeld voor de eerste keer inrichtte, werd u gevraagd om een gebruikerswachtwoord te maken
voor het beveiligen van de computer. In Windows of in Setup Utility (BIOS) van HP dat vooraf is
geĆÆnstalleerd op de computer, kunnen aanvullende wachtwoorden worden ingesteld.
Het is misschien handig om hetzelfde wachtwoord te gebruiken voor een voorziening van Setup Utility
(BIOS) en een beveiligingsvoorziening van Windows.
Gebruik de volgende tips voor het maken en opslaan van wachtwoorden:
ā—
Om zoveel mogelijk te voorkomen dat u niet meer toegang kunt verkrijgen tot bepaalde
voorzieningen van de computer, moet u elk wachtwoord vastleggen en op een veilige plaats uit
de buurt van de computer bewaren. Sla wachtwoorden niet in een bestand op de computer op.
ā—
Volg tijdens het maken van wachtwoorden de door het programma ingestelde vereisten.
ā—
Wijzig uw wachtwoorden ten minste een keer per kwartaal.
Wachtwoorden gebruiken
63
ā—
Een ideaal wachtwoord is lang en bevat letters, interpunctie, symbolen en cijfers.
ā—
Voordat u uw computer verzendt voor reparatie, moet u back-ups maken van uw bestanden, alle
vertrouwelijke bestanden verwijderen en vervolgens alle wachtwoordinstellingen verwijderen.
Als u verdere informatie wilt over Windows-wachtwoorden, bijvoorbeeld een wachtwoord voor de
schermbeveiliging, typt u h in het startscherm en selecteert u daarna Help en ondersteuning.
Windows-wachtwoorden instellen
Wachtwoord Functie
Gebruikerswachtwoord Beveiligt de toegang tot een Windows-gebruikersaccount.
Beheerderswachtwoord Beveiligt toegang op beheerdersniveau van
computergegevens.
OPMERKING: Met dit wachtwoord kan geen toegang
worden verkregen tot de inhoud van Setup Utility (BIOS).
Wachtwoorden instellen in Setup Utility (BIOS)
Wachtwoord Functie
Beheerderswachtwoord
ā—
Dit wachtwoord moet elke keer worden ingevoerd
wanneer u Setup Utility (BIOS) wilt openen.
ā—
Als u uw beheerderswachtwoord vergeten bent, kunt u
Setup Utility (BIOS) niet openen.
OPMERKING: Het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: Uw beheerderswachtwoord is niet
uitwisselbaar met een beheerderswachtwoord dat is ingesteld
in Windows en wordt niet weergegeven wanneer het wordt
ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of verwijderd.
OPMERKING: Als u het opstartwachtwoord bij de eerste
wachtwoordcontrole invoert, moet u het
beheerderswachtwoord invoeren om Setup Utility (BIOS) te
openen.
Opstartwachtwoord
ā—
Dit wachtwoord moet telkens worden ingevoerd wanneer
u de computer inschakelt of opnieuw opstart.
ā—
Als u het opstartwachtwoord vergeet, kunt u de computer
niet meer inschakelen of opnieuw opstarten.
OPMERKING: Het beheerderswachtwoord kan worden
gebruikt in plaats van het opstartwachtwoord.
OPMERKING: Een opstartwachtwoord wordt niet
weergegeven als het wordt ingesteld, ingevoerd, gewijzigd of
verwijderd.
64 Hoofdstuk 9 De computer en gegevens beveiligen
Ga als volgt te werk om een beheerders- of opstartwachtwoord in Setup Utility (BIOS) in te stellen, te
wijzigen of te verwijderen:
1. U start Setup Utility (BIOS) als volgt: schakel de computer in of start de computer opnieuw op, druk
snel op esc en druk vervolgens op f10.
2. Selecteer met de pijltoetsen Beveiliging en volg de instructies op het scherm.
De voorkeursinstellingen zijn van kracht zodra de computer opnieuw is opgestart.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
Wanneer u de computer gebruikt om toegang te krijgen tot e-mail, een netwerk of internet, kunt u deze
mogelijk blootstellen aan computervirussen, spyware en andere online bedreigingen. Om de computer
te beveiligen, is er mogelijk internetbeveiligingssoftware met antivirus- en firewallvoorzieningen, een
proefversie, op de computer geĆÆnstalleerd. Het is noodzakelijk om beveiligingssoftware regelmatig bij
te werken, zodat deze ook bescherming biedt tegen pas ontdekte virussen en andere
beveiligingsrisicoā€™s. Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de evaluatieversie van de
beveiligingssoftware omzet in een reguliere versie of dat u een programma naar keuze aanschaft om
uw computer volledig te beschermen.
Antivirussoftware gebruiken
Computervirussen kunnen het besturingssysteem, programma's en hulpprogramma's uitschakelen, of de
werking ervan verstoren. Met antivirussoftware kunnen de meeste virussen worden opgespoord en
vernietigd. In de meeste gevallen kan ook eventuele schade die door virussen is aangericht, worden
hersteld.
Het is noodzakelijk om antivirussoftware regelmatig bij te werken, zodat deze ook bescherming biedt
tegen pas ontdekte virussen.
Er is op uw computer mogelijk een antivirusprogramma vooraf geĆÆnstalleerd. Wij raden u aan de door
u gewenste antivirussoftware te gebruiken om uw computer volledig te beveiligen.
Voor meer informatie over computervirussen typt u in het startscherm support en selecteert u de app
HP Support Assistant.
Firewallsoftware gebruiken
Firewalls zijn bedoeld om ongeoorloofde toegang tot een systeem of netwerk te voorkomen. Een
firewall kan een softwareprogramma zijn dat u op uw computer en/of netwerk installeert of het kan
een oplossing zijn die zowel uit hardware als software bestaat.
Er zijn twee soorten firewalls waaruit u kunt kiezen:
ā—
Hostgebaseerde firewallsoftwareā€”Hiermee wordt alleen de computer beschermd waarop de
software is geĆÆnstalleerd.
ā—
Netwerkgebaseerde firewallsā€”Deze worden tussen het ADSL- of kabelmodem en uw thuisnetwerk
geĆÆnstalleerd om alle computers in het netwerk te beschermen.
Wanneer een firewall is geĆÆnstalleerd op een systeem, worden alle gegevens die vanaf en naar het
systeem worden verzonden, gecontroleerd en vergeleken met een reeks door de gebruiker
gedefinieerde beveiligingscriteria. Gegevens die niet aan deze criteria voldoen, worden geblokkeerd.
Internetbeveiligingssoftware gebruiken
65
Software-updates installeren
Software van HP, Windows en derden die op de computer geĆÆnstalleerd is, moet regelmatig worden
bijgewerkt om beveiligingsproblemen te corrigeren en de prestaties van de software te verbeteren. Zie
Programma's en stuurprogramma's bijwerken op pagina 60 voor meer informatie.
Windows-updates installeren
Het is mogelijk dat updates van het besturingssysteem en andere software beschikbaar zijn gekomen
nadat de computer is verzonden. Microsoft verzendt waarschuwingen met betrekking tot essentiƫle
updates. Installeer alle essentiƫle updates van Microsoft zodra u een waarschuwing ontvangt, om de
computer te beschermen tegen beveiligingslekken en computervirussen.
Volg deze richtlijnen om er zeker van te zijn dat alle beschikbare updates op de computer zijn
geĆÆnstalleerd:
ā—
Voer Windows Update uit zodra u de computer hebt geconfigureerd. Typ update in het
startscherm, selecteer Instellingen en selecteer daarna Windows Update.
ā—
Voer Windows Update daarna elke maand uit.
ā—
Zodra er updates van Windows en andere Microsoft-programma's beschikbaar zijn, moeten deze
worden gedownload van de Microsoft-website en via de koppeling Updates in Help en
ondersteuning.
Software-updates van HP en derden installeren
Het verdient aanbeveling periodiek een update uit te voeren van de software en stuurprogramma's die
oorspronkelijk op de computer waren geĆÆnstalleerd. Ga naar de website van HP om de recentste
versies te downloaden. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP.
Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar
http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html. Hier kunt u zich hier ook aanmelden voor het ontvangen van automatische
updateberichten zodra er nieuwe updates beschikbaar zijn.
Als u na de aanschaf van de computer software van derden geĆÆnstalleerd hebt, update deze software
dan regelmatig. Softwarefabrikanten bieden software-updates van hun producten om
beveiligingsproblemen te corrigeren en de functionaliteit van de software te verbeteren.
Draadloos netwerk beveiligen
Schakel tijdens het instellen van het draadloze netwerk altijd de beveiligingsvoorzieningen in. Zie
Draadloos netwerk beveiligen op pagina 19 voor meer informatie.
Back-up maken van software-applicaties en
gegevens
Maak regelmatig een back-up van uw software-applicaties en gegevens om deze te beveiligen tegen
permanent verlies of schade door een virusaanval of een software- of hardwarestoring. Zie
Back-ups
maken, herstellen en bestanden terugzetten op pagina 71 voor meer informatie.
66 Hoofdstuk 9 De computer en gegevens beveiligen
Optionele beveiligingskabel gebruiken
Van het apart aan te schaffen beveiligingskabel moet in de eerste plaats een ontmoedigingseffect
uitgaan. Deze voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt gebruikt of
wordt gestolen. Sloten voor beveiligingskabels vormen slechts Ć©Ć©n onderdeel van een volledige
beveiligingsoplossing die u moet implementeren om de kans op diefstal te minimaliseren.
Het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer kan er iets anders uitzien dan op de
afbeelding in dit gedeelte. Zie
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 voor de plaats van het
bevestigingspunt voor de beveiligingskabel.
1. Plaats de beveiligingskabel rond een beveiligd object.
2. Steek de sleutel (1) in het beveiligingskabelslot (2).
3. Steek het beveiligingskabelslot in het bevestigingspunt voor de beveiligingskabel op de computer
(3) en vergrendel het kabelslot met de sleutel.
4. Haal de sleutel uit het slot en bewaar deze op een veilige plaats.
Optionele beveiligingskabel gebruiken
67
10 Setup Utility (BIOS) en
Systeemdiagnose gebruiken
Setup Utility, ook wel Basic Input/Output System (BIOS) genoemd, regelt de communicatie tussen alle
invoer- en uitvoerapparaten in het systeem (zoals schijfeenheden, het beeldscherm, het toetsenbord, de
muis en de printer). Setup Utility (BIOS) bevat instellingen voor de soorten apparaten die zijn
geĆÆnstalleerd, voor de opstartvolgorde van de computer en voor de hoeveelheid systeemgeheugen en
uitbreidingsgeheugen.
Setup Utility (BIOS) starten
U start Setup Utility (BIOS) als volgt: schakel de computer in of start de computer opnieuw op, druk snel
op esc en druk vervolgens op f10.
Informatie over navigeren in Setup Utility (BIOS) wordt onder in het scherm weergegeven.
OPMERKING: wees uiterst voorzichtig met het aanbrengen van wijzigingen in Setup Utility (BIOS).
Fouten kunnen ertoe leiden dat de computer niet meer goed functioneert.
BIOS-update uitvoeren
Mogelijk zijn op de website van HP bijgewerkte versies van het BIOS beschikbaar.
De meeste BIOS-updates op de website van HP zijn ingepakt in gecomprimeerde bestanden, die
SoftPaqs worden genoemd.
Sommige downloadpakketten bevatten een bestand met de naam Readme.txt. Dit bestand bevat
informatie over de installatie en het oplossen van problemen.
BIOS-versie vaststellen
Als u wilt vaststellen of er een recentere BIOS-versie beschikbaar is voor de computer, moet u weten
welke versie van het systeem-BIOS momenteel is geĆÆnstalleerd.
Informatie over de BIOS-versie (ook wel ROM-datum of systeem-BIOS) genoemd) kunt u weergeven
door te drukken op fn+esc (als Microsoft Windows al is gestart) of door Setup Utility (BIOS) te
gebruiken.
1. Start Setup Utility (BIOS). Zie
Setup Utility (BIOS) starten op pagina 68.
2. Selecteer met de pijltoetsen Main (Hoofdmenu).
3. Controleer uw huidige BIOS-versie.
4. Als u Setup Utility (BIOS) wilt afsluiten zonder uw wijzigingen op te slaan, gebruikt u de pijltoetsen
om Exit (Afsluiten) en Exit Discarding Changes (Afsluiten en wijzigingen negeren) te
selecteren. Druk vervolgens op enter.
68 Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken
BIOS-update downloaden
VOORZICHTIG: om het risico van schade aan de computer of een mislukte installatie te beperken,
downloadt en installeert u een BIOS-update alleen terwijl de computer met de netvoedingsadapter is
aangesloten op een betrouwbare externe voedingsbron. Download of installeer een BIOS-update niet
wanneer de computer op accuvoeding werkt of wanneer de computer is aangesloten op een optioneel
dockingapparaat of een optionele voedingsbron. Volg de onderstaande instructies tijdens het
downloaden en installeren:
Schakel de stroomvoorziening van de computer niet uit door de stekker van het netsnoer uit het
stopcontact te halen.
Zet de computer niet uit en activeer de slaapstand niet.
Zorg dat u geen apparaten, kabels of snoeren plaatst, verwijdert, aansluit of loskoppelt.
1. Typ support in het startscherm en selecteer de app HP Support Assistant.
2. Selecteer Updates en daarna Optimalisatie en selecteer daarna Nu controleren op HP-
updates.
3. Volg de instructies op het scherm.
4. Voer in de downloadsectie de volgende stappen uit:
a. Zoek de meest recente BIOS-update en vergelijk deze met de BIOS-versie die momenteel op
de computer is geĆÆnstalleerd. Als de update recenter is dan het BIOS, noteert u de datum,
naam of een ander typerend kenmerk van de update. Aan de hand van deze gegevens kunt
u de update terugvinden nadat deze naar de harde schijf is gedownload.
b. Volg de instructies op het scherm als de update nieuwer is dan uw BIOS-versie, voor het
downloaden van de update naar uw vaste schijf.
Noteer het pad naar de locatie op de vaste schijf waarnaar de BIOS-update wordt
gedownload. U heeft dit pad nodig wanneer u klaar bent om de update te installeren.
OPMERKING: als de computer is aangesloten op een netwerk, raadpleegt u de
netwerkbeheerder voordat u software-updates installeert, vooral als het gaat om updates van het
systeem-BIOS.
De procedures voor de installatie van BIOS-updates kunnen verschillen. Volg de instructies die op het
scherm verschijnen nadat het downloaden is voltooid. Als er geen instructies verschijnen, gaat u als
volgt te werk:
1. Typ op het startscherm b en selecteer Bestandsverkenner.
2. Selecteer de aanduiding voor de harde schijf. Dit is gewoonlijk Lokaal station (C:).
3. Maak gebruik van het eerder genoteerde pad en open de map op de vaste schijf die de update
bevat.
4. Dubbelklik of dubbeltik op het bestand met de extensie .exe (bijvoorbeeld bestandsnaam.exe).
De installatie van het BIOS begint.
5. Volg de instructies op het scherm om de installatie te voltooien.
OPMERKING: nadat op het scherm is aangegeven dat de installatie is geslaagd, kunt u het
gedownloade bestand van de vaste schijf verwijderen.
BIOS-update uitvoeren
69
Systeemdiagnose gebruiken
Met Systeemdiagnose kunt u diagnostische tests uitvoeren om vast te stellen of de hardware van de
computer correct functioneert.
U start Systeemdiagnose als volgt:
1. Schakel de computer in of start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk vervolgens op
f2.
2. Selecteer de diagnosetest die u wilt uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
OPMERKING: Als u een diagnosetest wilt stoppen, drukt u op esc.
70 Hoofdstuk 10 Setup Utility (BIOS) en Systeemdiagnose gebruiken
11 Back-ups maken, herstellen en
bestanden terugzetten
De computer is voorzien van hulpprogrammaĀ“s die HP en het besturingssysteem bieden om u te helpen
uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen. Met deze hulpmiddelen kunt u de computer
terugbrengen naar een goede werkende toestand of zelfs naar de oorspronkelijke fabriekstoestand. Dit
alles met eenvoudige stappen.
In dit hoofdstuk komen de volgende processen aan bod:
ā—
Het maken van herstelmedia en back-ups
ā—
Het herstellen en terugzetten van uw systeem
OPMERKING: Deze handleiding bevat een overzicht van de opties voor back-ups, herstellen en
terugzetten. Voor meer informatie over de beschikbare hulpprogramma's gaat u naar Help en
ondersteuning. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
Herstelmedia en back-ups maken
In het geval van een systeemfout kunt u het systeem herstellen naar de staat van de meest recente back-
up.
1. Maak HP-herstelmedia nadat u de computer hebt geconfigureerd. Tijdens deze stap wordt een
back-up gemaakt van de HP-herstelpartitie op de computer. Deze back-up kan worden gebruikt
om het oorspronkelijke besturingssysteem opnieuw te installeren als de harde schijf beschadigd is
geraakt of is vervangen.
De HP-herstelmedia die u maakt, bevatten de volgende herstelopties:
ā—
Systeemherstelā€”Hiermee installeert u opnieuw het oorspronkelijke besturingssysteem en de
programma's die in de fabriek zijn geĆÆnstalleerd.
ā—
Herstel op basis van een geminimaliseerde imageā€”Hiermee herstelt u het besturingssysteem
en alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software, maar niet andere
softwaretoepassingen.
ā—
Herstel naar de fabrieksinstellingenā€”Hiermee herstelt u de computer naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen en deze opnieuw
te partitioneren. Vervolgens worden het besturingssysteem en de software die in de fabriek
was geĆÆnstalleerd, opnieuw geĆÆnstalleerd.
Herstelmedia en back-ups maken
71
Zie HP-herstelmedia maken op pagina 72.
2. Maak systeemherstelpunten wanneer u hardware en softwareapplicaties toevoegt. Een
systeemherstelpunt is een 'momentopname' van de harde schijf dat op een bepaald tijdstip door
Windows Systeemherstel wordt opgeslagen. Een systeemherstelpunt bevat informatie die door
Windows wordt gebruikt, zoals registerinstellingen. Windows maakt automatisch een
systeemherstelpunt tijdens een Windows-update en tijdens andere
systeemonderhoudswerkzaamheden (zoals een software-update, beveiligingsscan of
systeemdiagnose). U kunt ook op elk gewenst moment handmatig een systeemherstelpunt maken.
Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het maken van
specifieke systeemherstelpunten. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
3. Maak een back-up van uw persoonlijke bestanden wanneer u fotoĀ“s, videoĀ“s, muziek en andere
persoonlijke bestanden toevoegt. Windows Bestandsgeschiedenis kan zo worden ingesteld dat er
regelmatig automatisch een back-up wordt gemaakt van bibliotheken, het bureaublad,
contactpersonen en favorieten. Als bestanden per ongeluk van de harde schijf worden verwijderd
en niet meer via de Prullenbak kunnen worden hersteld, of als bestanden beschadigd zijn geraakt,
kunt u de bestanden herstellen waarvan u een back-up hebt gemaakt via Bestandsgeschiedenis.
Het herstellen van bestanden is ook zinvol wanneer u de computer opnieuw wilt instellen door
Windows opnieuw te installeren of als u het oorspronkelijke systeem wilt herstellen met HP
Recovery Manager.
OPMERKING: Bestandsgeschiedenis is standaard uitgeschakeld. U moet deze voorziening dus
inschakelen.
Zie Help en ondersteuning in Windows voor meer informatie over en de procedure voor het
inschakelen van Windows Bestandsgeschiedenis. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
HP-herstelmedia maken
HP Recovery Manager is een softwareprogramma waarmee u herstelmedia kunt maken nadat u de
computer hebt geconfigureerd. Met HP-herstelmedia kunt u een systeemherstelprocedure uitvoeren
indien de harde schijf beschadigd is geraakt. Bij een systeemherstel worden het oorspronkelijke
besturingssysteem en de programma's die in de fabriek zijn geĆÆnstalleerd, opnieuw geĆÆnstalleerd en
worden vervolgens de instellingen voor de programma's geconfigureerd. HP-herstelmedia kunnen ook
worden gebruikt om het systeem aan te passen of bij het vervangen van een harde schijf.
ā—
U kunt slechts Ć©Ć©n set HP-herstelmedia maken. Wees voorzichtig met deze herstelmiddelen en
bewaar ze op een veilige plaats.
ā—
HP Recovery Manager onderzoekt de computer en bepaalt de benodigde opslagcapaciteit voor
de lege USB-flashdrive of het benodigde aantal lege dvd-schijven.
ā—
Om herstelschijven te maken, moet uw computer beschikken over een vaste schijf met de
mogelijkheid dvd's te schrijven, en dient u uitsluitend lege dvd-r, dvd+r, dvd-r dl of dvd+r dl-
schijven te gebruiken. Gebruik geen lees/schrijf-schijven zoals cdĀ±rw, dvdĀ±rw, dubbellaags dvd
Ā±rw en bd-re (herschrijfbare Blu-ray-schijven); deze zijn niet compatibel met de HP Recovery
Manager software. U kunt echter ook een lege USB-flashdrive van hoge kwaliteit gebruiken.
ā—
Als u toch HP-herstelmedia wilt maken wanneer de computer geen geĆÆntegreerd optisch station
voor het branden van dvd's heeft, kunt u een (afzonderlijk aan te schaffen) extern optisch station
gebruiken om herstelschijven te maken of kunt u herstelschijven voor de computer aanvragen via
de website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP.
72 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html. Als u een extern optisch station gebruikt, moet dit direct worden aangesloten
op een USB-poort van de computer. Het kan niet worden aangesloten op een USB-poort op een
extern apparaat, zoals een USB-hub.
ā—
Zorg ervoor dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u de herstelmedia
maakt.
ā—
Dit proces kan een uur of langer duren. Onderbreek het proces niet.
ā—
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van alle
herstelmedia. De huidige dvd wordt dan nog voltooid door HP Recovery Manager. De volgende
keer dat u HP Recovery Manager start, wordt u verzocht door te gaan met het branden van de
resterende schijven.
HP-herstelmedia maken:
1. Typ recovery in het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Recovery Media Creation (Herstelmedia maken) en volg de instructies op het
scherm om door te gaan.
Zie
Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 76 indien u het systeem ooit moet herstellen.
Herstellen en terugzetten
Er zijn diverse manieren om het systeem te herstellen. Kies de manier die het beste past bij uw situatie
en expertise:
ā—
Als u uw persoonlijke bestanden en gegevens wilt herstellen, kunt u Windows
Bestandsgeschiedenis gebruiken om de gemaakte back-ups terug te zetten. Zie Windows Help en
ondersteuning voor meer informatie en de stappen voor het gebruik van Windows
Bestandsgeschiedenis. Typ h in het startscherm en selecteer Help en ondersteuning.
ā—
Als u een probleem met een vooraf geĆÆnstalleerd programma of stuurprogramma wilt verhelpen,
gebruikt u de HP Recovery Manager-optie voor herinstallatie van stuurprogramma's en
toepassingen.
Typ recovery in het startscherm, selecteer HP Recovery Manager, selecteer vervolgens
Drivers and Applications Reinstall (Stuurprogramma's en toepassingen opnieuw installeren)
en volg de instructies op het scherm.
ā—
Als u het systeem wilt herstellen naar een vorige staat zonder persoonlijke gegevens te verliezen,
is Windows Systeemherstel een optie. Met Systeemherstel kunt u herstellen zonder de vereisten
van Windows Vernieuwen of een herinstallatie. Tijdens een Windows-update en andere
systeemonderhoudsactiviteiten worden automatisch systeemherstelpunten gemaakt. Zelfs als u niet
handmatig een herstelpunt hebt gemaakt, kunt u ervoor kiezen het systeem te herstellen naar een
eerder punt dat automatisch is gemaakt. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer
informatie en de stappen voor het gebruik van Windows Systeemherstel. Typ h in het startscherm
en selecteer Help en ondersteuning.
ā—
Overweeg het gebruik van Windows Vernieuwen as u het systeem snel en eenvoudig wilt
herstellen zonder verlies persoonlijke gegevens, instellingen of apps die vooraf op uw computer
waren geĆÆnstalleerd of die u hebt gekocht in de Windows Store. Bij deze optie hoeft u geen back-
Herstellen en terugzetten
73
up van gegevens te maken op een andere schijf. Zie Windows Vernieuwen gebruiken voor snel
en eenvoudig herstel op pagina 75.
ā—
Als u de computer weer in de oorspronkelijke toestand wilt brengen, biedt Windows u daarvoor
een eenvoudige methode waarbij alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen van de
computer worden verwijderd en Windows opnieuw wordt geĆÆnstalleerd.
Zie
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren op pagina 75 voor meer informatie.
ā—
Als u de computer opnieuw wilt instellen met een geminimaliseerde image, kiest u de optie voor
herstel op basis van een geminimaliseerde image vanaf de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde
modellen) of HP-herstelmedia. Hierbij worden alleen hardwaregerelateerde stuurprogramma's en
software opnieuw geĆÆnstalleerd. Andere toepassingen in de image zijn wel beschikbaar voor
installatie via de HP Recovery Manager-optie voor herinstallatie van stuurprogramma's en
toepassingen.
Zie
Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 76 voor meer informatie.
ā—
Als u de oorspronkelijke fabriekspartities en -inhoud van de computer wilt herstellen, kiest u de
optie voor systeemherstel vanaf de HP-herstelmedia. Zie
Herstellen met HP Recovery Manager
op pagina 76 voor meer informatie.
ā—
Als u de harde schijf hebt vervangen, kunt u de optie voor herstel naar de fabrieksinstellingen op
de HP-herstelmedia gebruiken om de fabrieksimage terug te zetten op de nieuwe schijf. Zie
Herstellen met HP Recovery Manager op pagina 76 voor meer informatie.
ā—
Als u de herstelpartitie wilt verwijderen om ruimte vrij te maken op de harde schijf, bevat HP
Recovery Manager hiervoor een optie.
Zie
De HP-herstelpartitie verwijderen op pagina 78 voor meer informatie.
74 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Windows Vernieuwen gebruiken voor snel en eenvoudig herstel
Als uw computer niet naar behoren werkt en u het systeem stabieler wilt maken, kunt u met de optie
Windows Vernieuwen helemaal opnieuw beginnen terwijl toch alle belangrijke dingen behouden
blijven.
BELANGRIJK: Met Windows Vernieuwen worden alle normale toepassingen verwijderd die niet
oorspronkelijk op het systeem waren geĆÆnstalleerd.
OPMERKING: Er wordt een lijst met verwijderde normale toepassingen opgeslagen zodat u snel
kunt zien wat u allemaal opnieuw zou kunnen installeren. Zie Help en ondersteuning voor instructies
voor het opnieuw installeren van normale toepassingen. Typ h in het startscherm en selecteer Help en
ondersteuning.
OPMERKING: Mogelijk wordt bij gebruik van Vernieuwen om uw toestemming of wachtwoord
gevraagd. Zie Windows Help en ondersteuning voor meer informatie. Typ h in het startscherm en
selecteer Help en ondersteuning.
U start Vernieuwen als volgt:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Pc-instellingen wijzigen rechts onder in het scherm, en selecteer vervolgens
Algemeen in het scherm Pc-instellingen.
4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Vernieuw de pc zonder dat dit van
invloed is op bestanden weer te geven.
5. Selecteer onder Vernieuw de pc zonder dat dit van invloed is op bestanden de optie
Aan de slag en volg de instructies op het scherm.
Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren
Soms wilt u een gedetailleerde herformattering van de computer uitvoeren of wilt u persoonlijke
informatie verwijderen voordat de computer wegdoet of recyclet. De procedure in dit gedeelte biedt
een snelle en eenvoudige manier om de oorspronkelijke toestand van de computer te herstellen. Met
deze optie verwijdert u alle persoonlijke gegevens, apps en instellingen van de computer en wordt
Windows opnieuw geĆÆnstalleerd.
BELANGRIJK: Hierbij worden geen back-ups van uw gegevens gemaakt. Maak een back-up van
alle persoonlijke gegevens die u wilt behouden voordat u deze optie gebruikt.
U kunt deze optie vanuit het startscherm activeren met de functietoets f11.
U gebruikt f11 als volgt:
1. Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.
ā€“ of ā€“
Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.
2. Kies de toetsenbordindeling.
Herstellen en terugzetten
75
3. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
4. Selecteer Fabrieksherstel uitvoeren en volg de instructies op het scherm.
U gebruikt het startscherm als volgt:
1. Wijs de rechterbovenhoek of -benedenhoek van het startscherm aan om de charms weer te geven.
2. Selecteer Instellingen.
3. Selecteer Pc-instellingen wijzigen rechts onder in het scherm, en selecteer vervolgens
Algemeen in het scherm Pc-instellingen.
4. Schuif de opties aan de rechterkant naar beneden om Alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren weer te geven.
5. Selecteer onder Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren de optie Aan de
slag en volg de instructies op het scherm.
Herstellen met HP Recovery Manager
Met HP Recovery Manager kunt u de computer herstellen naar de oorspronkelijke fabriekstoestand. Als
u de gemaakte HP-herstelmedia gebruikt, kunt u uit een van de volgende herstelopties kiezen:
ā—
Systeemherstelā€”Hiermee installeert u opnieuw het oorspronkelijke besturingssysteem en worden
de instellingen geconfigureerd voor de programma's die in de fabriek zijn geĆÆnstalleerd.
ā—
Herstel op basis van een geminimaliseerde imageā€”Hiermee herstelt u het besturingssysteem en
alle hardware-gerelateerde stuurprogramma's en software, maar niet andere
softwaretoepassingen.
ā—
Herstel naar de fabrieksinstellingenā€”Hiermee herstelt u de computer naar de oorspronkelijke
fabrieksinstellingen door alle gegevens van de harde schijf te verwijderen en deze opnieuw te
partitioneren. Vervolgens worden het besturingssysteem en de software die in de fabriek was
geĆÆnstalleerd, opnieuw geĆÆnstalleerd.
Op de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u herstellen op basis van een
geminimaliseerde image.
Wat u moet weten
ā—
HP Recovery Manager herstelt alleen software die in de fabriek is geĆÆnstalleerd. Voor software die
niet bij deze computer is meegeleverd, moet de software worden gedownload van de website van
de fabrikant of moet de software opnieuw worden geĆÆnstalleerd vanaf de media die door de
fabrikant zijn geleverd.
ā—
Herstellen via HP Recovery Manager moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
ā—
Gebruik de HP-herstelmedia als de harde schijf van de computer bnietmeer werkt.
ā—
Als u de opties voor fabrieksherstel of systeemherstel wilt gebruiken, moet u HP-herstelmedia
gebruiken.
ā—
Als de HP-herstelmedia niet werken, kunt u herstelmedia voor uw systeem aanvragen op de
website van HP. Voor ondersteuning in de VS gaat u naar
http://www.hp.com/go/contactHP.
76 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
Voor wereldwijde ondersteuning gaat u naar http://welcome.hp.com/country/us/en/
wwcontact_us.html.
BELANGRIJK: HP Recovery Manager maakt niet automatisch back-ups van uw persoonlijke
gegevens. Voordat u begint, moet u een back-up maken van alle persoonlijke gegevens die u wilt
behouden.
De HP-herstelpartitie gebruiken om een geminimaliseerde image terug te
zetten (alleen bepaalde modellen)
Met de HP-herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) kunt u een geminimaliseerde image terugzetten
zonder dat u herstelschijven of een USB-flashdrive nodig hebt. Dit type herstelactie kan alleen worden
gebruikt als de harde schijf nog werkt.
Ga als volgt te werk om HP Recovery Manager te starten vanaf de HP-herstelpartitie:
1. Druk op f11 tijdens het opstarten van de computer.
ā€“ of ā€“
Druk op f11 en houd deze knop ingedrukt terwijl u op de aan/uit-knop drukt.
2. Kies de toetsenbordindeling.
3. Selecteer Problemen oplossen in het menu met opstartopties.
4. Selecteer HP Recovery Manager en volg de instructies op het scherm.
HP-herstelmedia gebruiken om te herstellen
U kunt HP-herstelmedia gebruiken om het oorspronkelijke systeem te herstellen. Gebruik deze methode
als uw systeem geen HP-herstelpartitie heeft of als de harde schijf niet naar behoren werkt.
1. Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2. Voer de eerste HP herstelschijf die u hebt gemaakt in een optioneel extern optisch station en start
de computer opnieuw op.
ā€“ of ā€“
Sluit de gemaakte herstel-USB-flashdrive aan op een USB-poort van de computer en start de
computer opnieuw op.
OPMERKING: Als de computer niet automatisch opnieuw opstart in HP Recovery Manager,
wijzigt u de opstartvolgorde van de computer. Zie
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
op pagina 77.
3. Volg de instructies op het scherm.
De opstartvolgorde van de computer wijzigen
Als de computer niet opnieuw opstart in HP Recovery Manager, wijzigt u de opstartvolgorde van de
computer. Dit is de volgorde van de apparaten in de BIOS, waar de computer naar opstartgegevens
zoekt. U kunt de selectie wijzigen voor een optisch station of een USB-flashdrive.
Herstellen en terugzetten
77
Ga als volgt te werk om de opstartvolgorde van de computer te wijzigen:
1. Plaats het gemaakte HP-herstelmedium.
2. Start de computer opnieuw op, druk snel op esc en druk op f9 om de opstartopties weer te geven.
3. Selecteer het optische station of de USB-flashdrive vanaf waar u wilt opstarten.
4. Volg de instructies op het scherm.
De HP-herstelpartitie verwijderen
U kunt met de HP Recovery Manager-software de HP-herstelpartitie verwijderen om ruimte op de harde
schijf vrij te maken.
BELANGRIJK: Als u de HP-herstelpartitie verwijdert, kunt u niet langer gebruikmaken van Windows
Vernieuwen, de Windows-optie Alles verwijderen en Windows opnieuw installeren, en de HP Recovery
Manager-optie voor herstel op basis van een geminimaliseerde image. Maak HP-herstelmedia voordat
u de herstelpartitie verwijdert zodat u over herstelopties beschikt. Zie
HP-herstelmedia maken
op pagina 72.
Voer de volgende stappen uit om de HP-herstelpartitie te verwijderen:
1. Typ recovery in het startscherm en selecteer HP Recovery Manager.
2. Selecteer Remove Recovery Partition (Herstelpartitie verwijderen) en volg de instructies op
het scherm om door te gaan.
78 Hoofdstuk 11 Back-ups maken, herstellen en bestanden terugzetten
12 Specificaties
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De netvoedingsbron moet zijn ingesteld op 100ā€“240 V en 50ā€“60 Hz. Hoewel de
computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u dringend aangeraden
de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron die door HP is
geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties. Bedrijfsnetspanning en
werkstroom variƫren per platform.
Ingangsvermogen Capaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom 19,5 V gelijkspanning bij 3,33 A ā€“ 65 W
Netstekker van externe HP voeding
OPMERKING: Dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING: De bedrijfsspanning en werkstroom van de computer vindt u op het label met
kennisgevingen.
Omgevingsvereisten
Factor Metrisch VS
Temperatuur
In bedrijf 5Ā°C tot 35Ā°C 41Ā°F tot 95Ā°F
Buiten bedrijf -20Ā°C tot 60Ā°C -4Ā°F tot 140Ā°F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf 10% tot 90% 10% tot 90%
Buiten bedrijf 5% tot 95% 5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
Ingangsvermogen
79
In bedrijf -15 m tot 3.048 m -50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf -15 m tot 12.192 m -50 ft tot 40.000 ft
80 Hoofdstuk 12 Specificaties
13 Elektrostatische ontlading
Elektrostatische ontlading is het vrijkomen van statische elektriciteit wanneer twee objecten met elkaar
in aanraking komenā€”bijvoorbeeld de schok die u krijgt wanneer u over tapijt loopt en vervolgens een
metalen deurklink aanraakt.
Elektronische onderdelen kunnen worden beschadigd door de ontlading van statische elektriciteit vanaf
vingers of andere elektrostatische geleiders. Neem de volgende voorschriften in acht om het risico van
schade aan de computer of een schijfeenheid, of verlies van gegevens te beperken:
ā—
Als u de computer moet loskoppelen met het oog op instructies voor het verwijderen of installeren
van onderdelen, moet u voor een goede aarding zorgen voor u de computer loskoppelt. Pas
daarna kunt u de behuizing openen.
ā—
Houd onderdelen in de antistatische verpakking tot u klaar bent om ze te installeren.
ā—
Raak geen pinnen, aansluitingen en circuits aan. Zorg dat u elektronische onderdelen zo weinig
mogelijk hoeft aan te raken.
ā—
Gebruik niet-magnetische gereedschappen.
ā—
Raak voor u de onderdelen aanraakt, een ongeverfd metalen oppervlak aan, zodat u niet statisch
geladen bent.
ā—
Als u een onderdeel verwijdert, plaatst u dit in een antistatische verpakking.
Neem contact op met de ondersteuning als u meer wilt weten over statische elektriciteit of hulp nodig
heeft bij het verwijderen of installeren van onderdelen.
81
Index
A
aan/uit
accu 47
besparen 49
aan/uit-knop, herkennen 13
Aan/uit-lampjes, herkennen 11
aan/uit-lampjes herkennen 6
aanraakbewegingen 29
tikken 30
Aanraakscherm
aanraakscherm gebruiken 34
accu
afvoeren 50
opbergen 50
vervangen 51
voeding besparen 49
accu, temperatuur 50
Accu-informatie zoeken 49
accu-ontgrendeling 15
accuruimte 15, 16
accuvergrendeling, herkennen 15
Accuvoeding 47
actietoetsen
afspelen, pauzeren, hervatten
40
draadloze communicatie 40
functies 39
gebruiken 39
geluid harder 40
geluid uit 40
geluid zachter 40
helderheid van beeldscherm
verhogen 40
helderheid van beeldscherm
verlagen 40
Help en ondersteuning 40
herkennen 14
schakelen tussen
beeldschermen 40
volgende nummer of
hoofdstuk 40
vorig nummer of hoofdstuk 40
Afsluiten 53
alles verwijderen en Windows
opnieuw installeren 75
Antivirussoftware gebruiken 65
audio 25
audiofuncties, controleren 25
audiofuncties controleren 25
audio-ingang (microfooningang)
8
Audio-uitgang
(hoofdtelefoonuitgang) 8, 24
B
back-up maken
persoonlijke bestanden 72
Back-up maken, van software en
gegevens 66
back-ups 71
Bedrijfs-WLAN, verbinding
maken 20
besparen, voeding 49
Beveiliging, draadloze
communicatie 19
beveiligingskabel, bevestigingspunt
herkennen 7
Beveiligingskabel installeren 67
Bewegingen op het
aanraakscherm 37, 39
knijpen 36
randveegbewegingenā€“ 37, 38
schuifbeweging met Ć©Ć©n
vinger 35
tikken 35
BIOS
update downloaden 69
update uitvoeren 68
versie vaststellen 68
Bluetooth-apparaat 17, 21
C
Caps lock-lampje, herkennen 12
Computer, opnieuw instellen 75
Computer, reizen met 50
Computer reageert niet 53
Configureren, audio voor HDMI
27
connector, netvoeding 7
CyberLink PowerDVD 28
D
de computer onderhouden 60
de computer reinigen 60
Digitale kaart
plaatsen 57
Digitale-mediasleuf herkennen 6
Draadloos netwerk (WLAN)
bedrijfs-WLAN, verbinding
maken 20
benodigde apparatuur 19
beveiliging 19
effectief bereik 20
gebruiken 18
openbaar WLAN, verbinding
maken 20
verbinding maken 20
Draadloos netwerk beveiligen 66
Draadloze communicatie,
bedieningselementen
Besturingssysteem 17
knop 17
Wireless Assistant (Assistent
voor draadloze
communicatie), software 17
Draadloze communicatie, knop
17
E
elektrostatische ontlading 81
Energiemeter 47
esc-toets, herkennen 14
externe apparaten 55
externe netvoeding gebruiken 51
F
f10-toets 40
f11-toets 40
f12-toets 40
f1-toets 40
f2-toets 40
f3-toets 40
f4-toets 40
82 Index
f6-toets 40
f7-toets 40
f8-toets 40
f9-toets 40
firewallsoftware 65
fn-toets, herkennen 14
Fn-toets, herkennen 42
G
garantieperiode
label 15
gebruiken, externe netvoeding 51
geĆÆntegreerde webcam, lampje,
herkennen 9, 23
GeĆÆntegreerd numeriek
toetsenblok 43
geĆÆntegreerd numeriek toetsenblok
herkennen 14, 43
geminimaliseerde image
maken 76
geminimaliseerde image
terugzetten 77
H
harde schijf
HP 3D DriveGuard 59
harde-schijflampje 6
HDMI
configureren, audio 27
HDMI-poort, aansluiten op 26
HDMI-poort herkennen 6, 24
Headsetmicrofoon
verbinding maken 25
Help en ondersteuning
toegang 40
herstel 74, 75
HP Recovery Manager 76
media 77
met HP-herstelmedia 73
ondersteunde schijven 72
schijven 72, 77
starten 77
systeem 76
USB-flashdrive 77
herstelmedia
maken 72
maken met HP Recovery
Manager 73
herstelpartitie 77
verwijderen 78
High-definitionapparatuur,
aansluiten 26, 27
Hoofdtelefoon
verbinding maken 25
HP 3D DriveGuard 59
HP-herstelmedia
herstel 77
maken 72
HP-herstelpartitie 77
herstel 77
verwijderen 78
HP Recovery Manager 76
corrigeren, opstartproblemen
77
starten 77
Hubs 54
I
In-/uitgang
audio-ingang
(microfooningang) 8
audio-uitgang (hoofdtelefoon)
8, 24
netwerk 6
RJ-45 (netwerk) 6
RJ-45-netwerklampjes 6
in-/uitzoomen,
Touchpadbeweging 32
ingangsvermogen 79
Installeren
essentiƫle updates 66
optionele beveiligingskabel 67
Instellen, WLAN 19
instellingen voor energiebeheer
47
Intel Rapid Start Technology 44
Intel Wireless Display 27
Interne microfoon, herkennen 9,
23
Internetbeveiligingssoftware
gebruiken 65
Internetverbinding instellen 19
K
kabels
USB 55
kennisgevingen
label met kennisgevingen 16
labels met keurmerk voor
draadloze communicatie 16
keurmerk voor draadloze
communicatie, label 16
knijpbeweging op het
aanraakscherm 36
knijpen, Touchpadbeweging 32
knoppen
linkerknop van touchpad 10
rechterknop van touchpad 10
Touchpad aan/uit-knop 10
voeding 13
Kritiek lage acculading 50
L
labels
kennisgevingen 16
keurmerk voor draadloze
communicatie 16
service 15
Labels
Service 15
WLAN 16
lampje geluid uit, herkennen 11
lampjes
Caps Lock 12
draadloos 11
geluid uit 11
Touchpad 10, 12
voeding 11
Lampjes
aan/uit 6
harde schijf 6
netvoedingsadapter 7
webcam 9, 23
lampje voor draadloze
communicatie 11, 17
LAN
verbinding maken 21
leuke dingen om te doen 1
linkerrandveegbeweging 34, 38
Luidsprekers
verbinding maken 25
luidsprekers, herkennen 13
Luidsprekers, herkennen 24
M
modelbeschrijving
label 15
muis
gebruiken 39
Index
83
muis, externe
voorkeuren instellen 29
muziek 25
N
netvoedingsadapter 7
Netvoedingsadapter, testen 52
netvoedingsadapter testen 52
netvoedingsconnector herkennen
7
netwerkconnector herkennen 6
Netwerkkabel
LAN-vereisten 21
num lock-toets herkennen 14, 43
O
Omgevingsvereisten 79
onderdelen
beeldscherm 8
bovenkant 10
linkerkant 7
Onderkant 15
rechterkant 5
onderhoud
Schijfdefragmentatie 59
Schijfopruiming 60
ondersteunde schijven
herstel 72
ontgrendeling, accu 15
oorspronkelijk systeem herstellen
76
Opbergen, accu 50
Openbaar WLAN, verbinding
maken 20
opnieuw instellen
computer 74, 75
procedure 75
opstartvolgorde
wijzigen, HP Recovery
Manager 77
Optionele externe apparaten
gebruiken 55
P
poorten
HDMI 6, 24, 26
Intel Wireless Display 27
USB 2.0 8, 24
USB 3.0 6, 24
PowerDVD 28
Procedures 1
productnaam en productnummer,
van computer 15
R
randveegbewegingen 33, 37
bovenrandveegbeweging 33
rechterrandveegbeweging 33
randveegbewegingenā€”
bovenrandveegbeweging 39
rechterrandveegbeweging 37
recyclen
computer 74, 75
reizen, met computer 16
Reizen, met computer 50, 61
RJ-45-netwerkconnector
herkennen 6
S
Schijfdefragmentatie, software 59
Schijfopruiming, software 60
schuiven, Touchpadbeweging 32
serienummer 15
servicelabel, van computer 15
Servicelabels
zoeken 15
Setup Utility (BIOS),
wachtwoorden 64
slaapstand
activeren 46
beƫindigen 46
Slaapstand
activeren 44
sleuven
beveiligingskabel 7
digitale media 6
Sluimerstand
activeren 44, 46
geactiveerd bij kritiek lage
acculading 50
opheffen 46
sneltoetsen
beschrijving 42
functies 42
gebruiken 42
systeeminformatie weergeven
42
Sneltoetsen
Sneltoetsen in Windows 8 41
Software
CyberLink PowerDVD 28
Schijfdefragmentatie 59
Schijfopruiming 60
Software-updates installeren 66
Software-updates van HP en derden
installeren 66
systeemherstel 76
systeemherstelpunt
maken 72
terugzetten 73
Systeeminformatie, hotkey 42
T
Temperatuur 50
terugzetten
Windows
Bestandsgeschiedenis 73
tikkkende aanraakbeweging 30
toetsen
actie 14
esc 14
fn 14
Num Lock 14
Windows-applicaties 14
Windows-logo 14
Toetsenblok, geĆÆntegreerd
numeriek 14
toetsenbord
gebruiken 39
Toetsenbord, hotkeys herkennen
42
Touchpad 29
knoppen 10
Touchpad aan/uit-knop 10
Touchpadbewegingen 30, 33
inzoomen 32
knijpen 32
randveegbewegingenā€” 34
schuiven 32
Touchpadlampje 10
Touchpad leeslampje 12
touchpadzone herkennen 10
Transport van computer 61
U
uitrekbeweging op het
aanraakscherm 36
Uitschakelen, computer 53
USB 2.0-poort, herkennen 8, 24
USB 3.0-poorten, herkennen 6,
24
84 Index
USB-apparaten
beschrijving 54
verbinding maken 54
verwijderen 55
USB-hubs 54
USB-kabel aansluiten 55
V
ventilatieopeningen, herkennen
15
ventilatieopeningen herkennen 7
Verbinding maken met een
WLAN 20
vernieuwen 75
computer 74
verwijderde bestanden
terugzetten 73
Video 26
W
wachtwoorden
Setup Utility (BIOS) 64
Windows 64
wachtwoorden gebruiken 63
wachtwoord zetten voor
beƫindigen slaap- of
sluimerstand 47
webcam 24
Webcam, herkennen 23
webcam, lampje herkennen 23
webcam herkennen 8
webcamlampje herkennen 8
Windows
alles verwijderen en opnieuw
installeren, optie 75
back-up 72
bestanden terugzetten 73
Bestandsgeschiedenis 72, 73
opnieuw installeren 74, 75
opnieuw instellen 75
systeemherstelpunt 72, 73
vernieuwen 74, 75
Windows-applicatietoets,
herkennen 14
Windows-logotoets, herkennen
14
Windows-updates, installeren 66
Windows-wachtwoorden 64
Wireless Assistant (Assistent voor
draadloze communicatie),
software 17
WLAN, label 16
WLAN-antennes herkennen 8
WLAN-apparaat 18
Index
85
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95

HP Pavilion Ultrabook 15-b000 Handleiding

Type
Handleiding