HP Samsung SF-760 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

BASIS
Gebruikershandleiding
SF-76xP Series
BASIS
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie,
normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows.
GEAVANCEERD
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en
het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar.
2
BASIS
1. Inleiding
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 12
Informatie over deze gebruikershandleiding
13
Veiligheidsinformatie 14
Apparaatoverzicht 19
Overzicht van het bedieningspaneel 23
Het apparaat inschakelen 25
Lokaal installeren van het stuurprogramma
26
Het stuurprogramma opnieuw installeren 27
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Menuoverzicht 29
De standaardinstellingen van het apparaat 34
Afdrukmateriaal en lade 36
Eenvoudige afdruktaken 46
Normaal kopiëren 50
Basisfuncties voor scannen 53
Basisfuncties voor faxen 54
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
59
Beschikbare verbruiksartikelen 60
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 61
De tonercassette bewaren 62
Toner herverdelen 64
De tonercassette vervangen 66
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 68
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
69
Het apparaat reinigen 70
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 76
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen 78
Vastgelopen originelen verwijderen 79
Papierstoringen verhelpen 81
3
BASIS
Informatie over de status-LED 84
Informatie over displaymeldingen 86
5. Bijlage
Specificaties 91
Informatie over wettelijke voorschriften 99
Copyright 110
1. Inleiding
In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken.
Belangrijkste voordelen 5
Functies per model 7
Nuttig om te weten 12
Informatie over deze gebruikershandleiding 13
Veiligheidsinformatie 14
Apparaatoverzicht 19
Overzicht van het bedieningspaneel 23
Het apparaat inschakelen 25
Lokaal installeren van het stuurprogramma 26
Het stuurprogramma opnieuw installeren 27
Belangrijkste voordelen
Milieuvriendelijk
Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier
kunt sparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 174).
U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen
(zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142).
U kunt op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)) om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 142).
Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik
aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Snel afdrukken met hoge resolutie
U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve
uitvoer.
Snel on-demand afdrukken.
- Voor enkelzijdig afdrukken, 20 ppm (A4) of 21 ppm (Letter).
Gemak
Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken
wat u met de toets Print Screen (op het toetsenbord) hebt vastgelegd
(zie "Easy Capture Manager" op pagina 172).
Samsung Easy Printer Manager en Printerstatus (of Smart Panel)
zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze
doorgeven, en waarmee u de instelliingen van het apparaat kunt
aanpassen (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 178 of
"Smart Panel gebruiken" op pagina 180).
Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld
maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze
bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het
gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina
173).
Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de
nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het
printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows.
Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung
(www.samsung.com > zoek uw product > Service & Downloads)
terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s,
handleidingen en bestelinformatie.
Belangrijkste voordelen
Grote functionaliteit en brede ondersteuning van
toepassingen.
Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties
van de afdrukmedia" op pagina 93).
Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met
woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties
gebruiken" op pagina 142).
Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw
document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen
papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142).
U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie
"Systeemvereisten" op pagina 96).
Uw apparaat is uitgerust met een USB-interface.
Functies per model
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.
Besturingssysteem
(: Beschikbaar, Leeg: niet beschikbaar)
Software
Besturingssysteem SF-76xP Series
Windows
Macintosh
Linux
Unix
Software SF-76xP Series
SPL-printerstuurprogramma
PCL-printerstuurprogramma
PS-printerstuurprogramma
XPS-printerstuurprogramma
a
Hulpprogramma Direct afdrukken
Functies per model
(: Beschikbaar, Leeg: niet beschikbaar)
Samsung Easy
Printer Manager
Instellingen voor scannen
naar pc
Instellingen voor faxen
naar pc
Apparaatinstellingen
Samsung-printerstatus
Smart Panel
AnyWeb Print
SyncThru™ Web Service
SyncThru Admin Web Service
Easy Eco Driver(Eco-afdruk)
Faxen Samsung Network PC Fax
Scannen Twain-
scanstuurprogramma
WIA-scanstuurprogramma
Samsung Scanassistent
SmarThru 4
SmarThru Office
a. XPS-stuurprogramma's worden voor Windows alleen ondersteund via de Samsung-website
(www.samsung.com)
Software SF-76xP Series
Functies per model
Verschillende functies
functies SF-76xP Series
Hi-Speed USB 2.0
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
a
Eco-afdruk (Bedieningspaneel)
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
b
USB-geheugeninterface
Geheugenmodule
Massaopslagapparaat (HDD)
Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI)
Automatische documentinvoer (ADI)
Telefoonhoorn
Functies per model
Faxen Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Prior. verz.
Dubbelzijdig verzenden
Veilige ontv.
Dubbelz. afdr.
Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax
Scannen Scannen naar e-mail
Scannen naar SMB-server
Scannen naar FTP-server
Dubbelzijdig scannen
Scan naar pc
functies SF-76xP Series
Functies per model
(: Beschikbaar, Leeg: niet beschikbaar)
Kopiëren Identiteitskaarten kopiëren
Verkleinend of vergrotend kopieëren
Sorteren
Posters afdrukken
Klonen
Boek
2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel
Achtergrond wijzigen
Marge versch.
Rand wissen
Grijs verbeteren
Dubbelzijdig kopiëren
a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen
kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel
waar u het apparaat kocht.
b. Alleen Windows
functies SF-76xP Series
Nuttig om te weten
Het apparaat drukt niet af.
Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst
(zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 47).
Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw
(zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op
pagina 26).
Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows
(zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina
141).
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen
kopen?
Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw
detailhandelaar.
Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio
voor productinformatie.
De status-LED knippert of blijft branden.
Schakel het apparaat uit en weer in.
Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze
handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de
status-LED" op pagina 84).
Er is papier vastgelopen.
Open en sluit de bovenklep of de scaneenheid (zie
"Voorkant" op pagina 20).
Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen
papier in deze handleiding en los het probleem op (zie
"Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
De afdrukken zijn vaag.
Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de
tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette
vervangen" op pagina 66).
Waar kan ik het stuurprogramma van de
printer downloaden?
U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com >
zoek uw product > Service & Downloads) terecht voor hulp
en ondersteuning, printerstuurprogramma's, handleidingen
en bestelinformatie.
13
1. Inleiding
Informatie over deze gebruikershandleiding
Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en
biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die
doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen
ondervindt bij gebruik van het apparaat.
De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden
uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de
opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het
door u gekochte apparaat.
De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van
de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/
stuurprogrammaversie.
De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk
gebaseerd op Windows 7.
1
Afspraken
Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn
verwisselbaar:
Document is synoniem met origineel.
Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.
2
Algemene pictogrammen
Pictogram Tekst Omschrijving
Voorzichtig
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
beschermen tegen mogelijke mechanische
schade of defecten.
Opmerking
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde
uitleg over een functie of voorziening van het
apparaat.
14
1. Inleiding
Veiligheidsinformatie
Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen
aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees
deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar
dit document goed nadat u het hebt gelezen.
3
Belangrijke veiligheidssymbolen
Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in
dit hoofdstuk
4
Bedrijfsomgeving
Waarschuwing
Waarsch
uwing
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of
de dood kunnen veroorzaken.
Voorzicht
ig
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of
eigendomsschade kunnen veroorzaken.
NIET proberen.
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het
stopcontact niet geaard is.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware
voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het
vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren.
Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het
apparaat los.
De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval
van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op.
Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar
voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer
te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie
15
1. Inleiding
Voorzichtig
5
Bedieningswijze
Voorzichtig
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het
apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet.
U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd
lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in
van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt
uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de
hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er
moeilijk ingaat.
U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een
elektricien om het stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of
de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw
huisdier verwonden.
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade.
U kunt letsel oplopen.
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen
papier verwijdert.
Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen
veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde
van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om
vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Veiligheidsinformatie
16
1. Inleiding
6
Installatie/verplaatsen
Waarschuwing
Voorzichtig
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen
in.
Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand
ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken.
Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze
handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de
procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke
blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer.
Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het
stopcontact.
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op
een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het
apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts
aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer
u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het
apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen
om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal
personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één
persoon worden opgetild.
een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee
personen worden opgetild.
een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of
meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade
veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG
a
of, indien
nodig, een grotere telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Veiligheidsinformatie
17
1. Inleiding
7
Onderhoud/controle
Voorzichtig
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw
apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat
langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het
snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische
schok of brand veroorzaken.
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht
geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er
brand ontstaan.
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of
verlengsnoer aan.
Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of
brand veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een
spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren,
neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a. AWG: American Wire Gauge
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u
de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw
apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en
spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u
verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant
schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen.
Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer
in elkaar steken.
Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een
professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet
worden.
Veiligheidsinformatie
18
1. Inleiding
8
Gebruik van verbruiksartikelen
Voorzichtig
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het
apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en
te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker
stof- en watervrij.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die
vastgeschroefd zijn.
Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een
gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-
gekwalificeerde technici kan brand of elektrische
schokken veroorzaken.
Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een
medewerker van de technische dienst van Samsung.
Haal de tonercassette niet uit elkaar.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of
fixeereenheid.
Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u
verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals
toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede
verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden
gebracht.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen
warm water gebruiken.
Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik
altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij
terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
19
1. Inleiding
Apparaatoverzicht
9
Toebehoren
Netsnoer Beknopte installatiehandleiding
Software-cd
a
a. De software-cd bevat de gebruikershandleiding voor de printerstuurprogramma's en softwaretoepassingen.
Telefoonhoorn
Div. accessoires
b
b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model.
Apparaatoverzicht
20
1. Inleiding
10
Voorkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
9
4
1
2
8
6
5
3
7
11
12
11
12
13
14
10
Apparaatoverzicht
21
1. Inleiding
1 Breedtegeleider voor documenten 5 Lade 9 Bedieningspaneel 13 Scannereenheid
2
Documentinvoerlade 6 Uitvoerlade 10 Bovenklep 14 Telefoonhoorn
3
Documentinvoer 7 Documentuitvoerlade 11 Binnendeksel
4 Papierbreedtegeleider 8 One-touch dial 12 comp.
Apparaatoverzicht
22
1. Inleiding
11
Achterkant
Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1 Uitgang voor extra telefoontoestel
(EXT.)
3
USB-poort
2
Telefoonkabelaansluiting (LINE)4Aansluiting netsnoer
1
2
3
4
23
1. Inleiding
Overzicht van het bedieningspaneel
12
Bedieningspaneel
1 Address
Book
Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers
opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken.
2 Redial/Pause Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw (in
gereedmodus) of voegt u een pauze (-) in een
faxnummer in (in bewerkingsmodus).
3 Power Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat
activeren vanuit de energiebesparingsmodus.
Druk langer dan drie seconden op deze knop
om het apparaat uit te schakelen.
4 Stop/Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak
onderbreken.
5 Start Hiermee start u een taak.
6 On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een
kiestoon horen. Voer vervolgens het
faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via
de telefoonluidspreker.
7 One-touch dial Hiermee kunt een vaak gekozen faxnummers
opslaan (zie "One-touch dialing (bellen met een
enkele druk op de knop)" op pagina 139).
8 Pijlen-links/
rechts
Hiermee bladert u door de beschikbare opties in
het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt
u waarden.
9 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het display.
10 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende
menu.
11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer
(zie "Informatie over de status-LED" op pagina
84).
12 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u
door de beschikbare menu's (zie
"Menuoverzicht" op pagina 29).
Overzicht van het bedieningspaneel
24
1. Inleiding
13 Resolution Hiermee past u de resolutie van de documenten
voor de huidige faxtaak aan (zie "Resolutie" op
pagina 56).
14 Receive Mode Hiermee kunt u de ontvangstmodus voor faxen
converteren (zie "De ontvangstmodus wijzigen"
op pagina 166).
15 Multi Send Hiermee kunt u een fax verzenden aan (zie
"Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)" op pagina 55).
16 Delay Send Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat
een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde
faxverzending" op pagina 163).
17 Reduce/ Enlarge Hiermee maakt u een kopie dat kleiner of groter
is dan het origineel.
18 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status
weergegeven en worden berichten tijdens een
bewerking weergegeven.
19 Scannen Hiermee schakelt u over naar de scanmodus.
20 Kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus.
21 Faxen Hiermee schakelt u over naar de faxmodus.
22 Numeriek
toetsenblok
Hiermee kiest u een nummer of voert u
alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers
op het toetsenblok" op pagina 136).
25
1. Inleiding
Het apparaat inschakelen
1
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
2
De stroom wordt automatisch ingeschakeld.
Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Power) ongeveer 3 seconden ingedrukt.
26
1. Inleiding
Lokaal installeren van het stuurprogramma
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw
computer is aangesloten.
Wanneer u gebruikmaakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u
"Installatie voor de Macintosh" op pagina 114, "Installatie voor Linux"
op pagina 117.
Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen
afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface.
•Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke
programma's u wilt installeren.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
13
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware
gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
Klik op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren.
Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cd-
rom-station en klik op OK.
3
Selecteer Nu installeren.
4
Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de
bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op
Volgende.
5
Volg de instructies in het installatievenster.
27
1. Inleiding
Het stuurprogramma opnieuw installeren
Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren.
14
Windows
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is.
2
Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma
> Deïnstalleren.
3
Volg de instructies in het installatievenster.
4
Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina
26).
2. Menuoverzicht en
basisinstellingen
Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen.
Menuoverzicht 29
De standaardinstellingen van het apparaat 34
Afdrukmateriaal en lade 36
Eenvoudige afdruktaken 46
Normaal kopiëren 50
Basisfuncties voor scannen 53
Basisfuncties voor faxen 54
29
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Menuoverzicht
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de
instelling en het gebruik van het apparaat.
Naast het gekozen menu verschijnt een sterretje (*).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze
opties niet van toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw
apparaat een andere naam hebben.
De menu's worden beschreven in de Handleiding Geavanceerd (zie
"Menu's met nuttige instellingen" op pagina 120).
1
Toegang tot het menu
1
Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het
bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken.
2
Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel
van het display wordt weergegeven en druk op OK.
3
Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste menu-item verschijnt en
druk op OK.
4
Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Items Opties
Faxfunctie Tonersterkte Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Contrast Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Resolutie Standaard
Fijn
Superfijn
Fotofax
Kleurenfax
Scanformaat
Meerdere verz.
Uitgest. verz.
Menuoverzicht
30
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Faxfunctie Prior. verz.
Doorsturen Fax
PC
Veilige ontv. Uit
Aan
Afdrukken
Pag. toevoegen
Taak annuleren
Faxinstel. Verzending Aant. kiespog.
Opn. kiezen na
Kenget. kiezen
ECM-modus
Transm.rapport
TCR voor afb.
Kiesmodus
a
Items Opties
Faxinstel. Ontvangst Ontvangstmodus
Opn. na bels.
Ontv.g. stemp.
Startc. ontv.
Aut. verklein.
Grootte neger.
Inst. ong. fax
DRPD-modus
St.inst. wijz. Resolutie
Tonersterkte
Contrast
Scanformaat
Autom. rapport Aan
Uit
Kopieerfunctie
Scanformaat
Verkl./vergr.
Tonersterkte Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Items Opties
Menuoverzicht
31
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Kopieerfunctie
Contrast Normaal
Donker+1- Donker+5
Licht+5- Licht+1
Oorspr. type Tekst/Foto
Foto
Tekst
Lay-out Normaal
2 op 1 vel
4 pagina's/vel
Achtergrondkl. Uit
Auto
Versterk.nv.1
Versterk.nv.2
Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4
Items Opties
Kopieerinstel. St.inst. wijz. Scanformaat
Exemplaren
Kopieen sort.
Verkl./vergr.
Tonersterkte
Contrast
Oorspr. type
Achtergrondkl.
Items Opties
Menuoverzicht
32
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminst. Apparaatinst. Apparaat-id
Faxnummer
Datum en tijd
Klokmodus
Taal
Energ.spaarst.
Ontw.gebeurt.
Time-out syst.
Luchtdrukcorr.
Aut. doorgaan
b
Verkeerd papier
Verv. papier
b
Tonerbesparing
Papierinstel. Papierformaat
Type papier
Marge
Items Opties
Systeeminst. Geluid/Volume Toetsgeluid
Waarsch.geluid
Luidspreker
Belsignaal
Rapport Alle rapporten
Configuratie
Info verb.art.
Adresboek
Fax verzenden
Fax verzonden
Fax ontvangen
Geplande taken
Ongewenste fax
Gebruiksteller
Faxopties
Onderhoud
Toner Op wis.
c
Gebruiksduur
Serienummer
Ws tr bijna op
Grijstinten aanpas.
Items Opties
Menuoverzicht
33
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Systeeminst. Instel. wissen Alle instel.
Faxinstel.
Kopieerinstel.
Systeeminst.
Adresboek
Fax verzonden
Fax ontvangen
a. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
b. Deze optie is alleen beschikbaar als 'Verkeerd papier' is ingeschakeld.
c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat.
Items Opties
34
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De standaardinstellingen van het apparaat
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma
printerinstellingen.
- Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of
Macintosh gebruikt.
- Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het
apparaat opgeven.
Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de
volgende stappen:
1
Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel.
2
Druk op Systeeminst. > Apparaatinst..
3
Kies de gewenste optie en druk op OK.
Datum en tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze
gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden
afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze
wijzigen.
Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het
numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op
pagina 136).
Maand = 01 t/m 12,
Dag = 01 t/m 31,
Jaar = vier cijfers vereist,
Uur = 01 t/m 12,
Minuut = 00 t/m 59,
Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt
weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie.
Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het
bedieningspaneel.
Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen
als u het apparaat niet gebruikt.
De standaardinstellingen van het apparaat
35
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Om het apparaat te laten ontwaken uit de energiespaarstand, moet
u op de aan/uit-knop drukken, het afdrukken starten of een fax
ontvangen.
U kunt het apparaat ook laten ontwaken door op iedere andere knop
te drukken, na het instellen van (Menu) > Systeeminst. >
Apparaatinst. > Ontw.gebeurt. > Druk op knop > Aan.
Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de
atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven
zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt (zie "Aanpassing
aan luchtdruk of hoogte" op pagina 135).
Tonerbesparing: In de tonerspaarstand beperkt het apparaat
de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Als u deze modus
activeert, gaat uw tonercassette langer mee dan wanneer u in de
normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de
afdrukkwaliteit.
Bij het afdrukken vanaf een pc, kunt u de tonerspaarstand ook in- of
uitschakelen in de printereigenschappen.
4
Kies de gewenste optie en druk op OK.
5
Druk op OK om de selectie op te slaan.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van
andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat.
Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 136.
Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136.
Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 42.
Zie "Het adresboek instellen" op pagina 137.
36
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Afdrukmateriaal en lade
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.
Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze
specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie
vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of
serviceovereenkomst van Samsung.
Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit
kan uw apparaat beschadigen.
Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de
afdrukmedia" op pagina 93).
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van
vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in
zeldzame gevallen brand.
2
Lade overzicht
Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk
scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier
vastloopt.
1 Papierbreedtegeleider
2 Lade
1
2
Afdrukmateriaal en lade
37
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Papier in de lade plaatsen
1
Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van
de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 36).
2
Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst.
3
Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven
en open de uitvoerlade.
Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het
papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor
kan het papier vastlopen of kreukelen.
Als u de breedtegeleider niet aanpast kan het papier vastlopen.
1
2
1
2
Afdrukmateriaal en lade
38
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
4
Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel
papier, zonder het papier te buigen.
5
Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document
wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 42).
De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen
voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel.
a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en
start u het afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken en selecteer het juiste papiertype.
Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype
in op Etiketten.
d Selecteer Handmatige invoer bij papierbron en druk vervolgens op
OK.
e Start het afdrukken vanuit de toepassing.
4
Handmatige invoer in de lade
In de lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden
geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie
"Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93).
Voor handmatig invoeren in de lade, klik hieronder:
Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 37.
Tips voor handmatige invoer in de lade
Wanneer u Papier > Invoer > Handmatige invoer selecteert in uw
printerstuurprogramma, moet u iedere keer op OK klikken wanneer
u een pagina wilt afdrukken.
Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer
nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken.
Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te
bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst, en zorg
ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt.
Let voor optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend
papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93) op de
volgende aanwijzingen.
Afdrukmateriaal en lade
39
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze
in de lade voor handmatige invoer plaatst.
Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het
plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale
afdrukmedia" op pagina 39).
Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer,
opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u
opnieuw af te drukken.
Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia
tegelijk in de lade.
5
Afdrukken op speciale afdrukmedia
De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke lade.
De media wordt ook weergegeven in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
.
Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken
> tabblad
Papier
>
Type papier
(zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u
Etiketten
als
Type
papier
.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens
een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op
pagina 93).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93 voor papiergewicht per
vel.
(: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar)
Types
Lade
a
a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade:
Normaal papier
Dik papier
Dun papier
Bankpost
Kleur
Kartonpapier
Etiketten
Enveloppen
Voorbedrukt
Katoen
Kringlooppapier
Archiefpapier
Afdrukmateriaal en lade
40
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Enveloppen
Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit.
Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken.
Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren:
- Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m
2
, anders kunnen de
enveloppen vastlopen.
- Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende
rand, zonder lucht.
- Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde
enveloppen.
- Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in
werking te kunnen.
Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen.
Gebruik geen afgestempelde enveloppen.
Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters,
gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere
synthetische materialen.
Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte
kwaliteit.
Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal
doorloopt tot in de hoek.
1 Aanvaardbaar
2 Onaanvaardbaar
Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één
zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien
dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van
het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen
kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de
fixeereenheid beschadigen.
Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan
15 mm van de rand van de envelop.
Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen.
Afdrukmateriaal en lade
41
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend
etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende
factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het
apparaat (circa 170°C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel
tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen
de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan
ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13
mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes
vertonen of loskomen van het rugvel.
Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt.
Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het
afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen
hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende
achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen,
gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Kartonpapier/papier van een aangepast formaat
Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van
de zijkanten van de afdrukmedia.
Afdrukmateriaal en lade
42
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan
liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u
het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet
smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1
seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170
°C) van het apparaat.
De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de
printerrollen niet beschadigen.
Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op
het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van
het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
6
Papierformaat en -type instellen
Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en -
type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma
printerinstellingen.
- Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of
Macintosh gebruikt.
- Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. >
Papierformaat of Type papier op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Afdrukmateriaal en lade
43
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven
krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel
werden opgegeven.
a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het
afdrukmenu.
b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype.
Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals
factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat >
Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
7
De uitvoerlade gebruiken
Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van
de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt
en houd kinderen uit de buurt.
De afgedrukte pagina's worden in de uitvoerlade gestapeld. De uitvoer
wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd.
8
Originelen voorbereiden
Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 ×
356 mm.
Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen,
een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen.
- Carbonpapier of papier met carbonrug
- Gecoat papier
- Licht doorschijnend of dun papier
- Gekreukt of gevouwen papier
- Gekruld of opgerold papier
- Papier met scheuren
Afdrukmateriaal en lade
44
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst.
Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier
volledig droog is voor u het plaatst.
Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht.
Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met
andere afwijkende eigenschappen.
9
Originelen plaatsen
U kunt de documentinvoer gebruiken om een document te kopiëren, te
scannen of als fax te verzenden.
In de automatische documentinvoer
In de documentinvoer kunt u tot 20 vellen papier (80 g/m2, 21 lbs
bankpostpapier) voor één taak plaatsen.
1
Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van
elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst.
2
Trek de documentinvoerlade of de documentuitvoerlade volledig uit.
Vouw het verlengstuk eventueel volledig uit.
Afdrukmateriaal en lade
45
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
3
Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde
naar beneden. Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat.
46
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Eenvoudige afdruktaken
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde
afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142) voor speciale afdrukfuncties.
10
Afdrukken
Wanneer u gebruik maakt van een Macintosh- of Linux-
besturingssysteem, raadpleegt u de Geavanceerd(zie "Afdrukken in
Macintosh" op pagina 150 of "Afdrukken in Linux" op pagina 152).
Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor
Notepad in Windows 7.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het
afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om
gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
5
Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de
afdruktaak te starten.
Eenvoudige afdruktaken
47
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
11
Een afdruktaak annuleren
Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te
worden, annuleert u op de volgende manier:
U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het
pictogram van het apparaat ( ) in de taakbalk van Windows.
U kunt de huidige taak ook annuleren door op (Stop/Clear) op het
bedieningspaneel te drukken.
Eenvoudige afdruktaken
48
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
12
Voorkeursinstellingen openen
Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze
gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet
omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor
afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of
. Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt
selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil
zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de
instellingen of omgeving van het apparaat.
1
Open het document dat u wilt afdrukken.
2
Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt
weergegeven.
3
Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4
Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren.
U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop
Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op
pagina 178).
Eenvoudige afdruktaken
49
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Voorkeursinstellingen gebruiken
Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad
Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor
toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan.
1
Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2
Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze
instellingen.
3
Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Vooraf
ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen
opgeslagen.
Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden
toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de
bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst
Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken
met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen
kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op
(Wissen).
U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook
herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de
vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.
13
Help gebruiken
Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster
Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
14
Eco-afdruk
Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart
natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken.
Voor eco-afdruk, klik hieronder:
zie "Easy Eco Driver" op pagina 174.
50
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Normaal kopiëren
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Menu Kopiëren" op
pagina 126) voor speciale afdrukfuncties.
15
Normaal kopiëren
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung
Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma
printerinstellingen.
- Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of
Macintosh gebruikt.
- Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
1
Selecteer (kopiëren) op het bedieningspaneel.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
3
Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr.,
Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de
knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie
wijzigen" op pagina 50).
4
Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het
numeriek toetsenblok.
5
Druk op (Start).
Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd,
drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt.
16
De instellingen per kopie wijzigen
Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u
snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de
kopieerfunctieknoppen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie
wijzigen.
Normaal kopiëren
51
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op (Stop/Clear)
drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt
ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen
hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de
standaardinstellingen altijd automatisch hersteld.
U kunt de kopieerinstellingen, zoals helderheid, type origineel, etc.,
aanpassen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung
Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma
printerinstellingen.
- Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of
Macintosh gebruikt.
- Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Tonersterkte
Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de
helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken.
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Tonersterkte op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Contrast
In het menu Contrast kunt u het verschil tussen lichte en donkere stukken
in een afbeelding verkleinen of vergroten.
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Contrast op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Selecteer Donker om het contrast te vergroten en selecteer Licht
om het contrast te verkleinen.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Oorspr. type
Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren
door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren.
Normaal kopiëren
52
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie >
Oorspr. type op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit
tekst bestaan.
Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s
bevatten.
Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe
teksten te krijgen.
Foto: gebruik deze optie voor foto’s.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Verkleinde of vergrote kopie
Wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat, kunt
u het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van
25% t/m 400%.
U kunt ook meteen op de knop Verkl./vergr. op het bedieningspaneel
drukken.
Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te
selecteren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./
vergr. op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Om de grootte van de kopie aan te passen door
rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren
1
Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./
vergr. > Aangepast op het bedieningspaneel.
2
Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke
toetsenblok.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie
zwarte lijnen verschijnen.
53
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor scannen
Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina
155) voor speciale scanfuncties.
17
Basisfuncties voor scannen
Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van
originelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden.
1
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
2
Selecteer (scannen) > Naar pc scan. op het bedieningspaneel.
Als het bericht Niet beschikbaar wordt weergegeven, controleert u de
poortverbinding, of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat
inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde
modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc.
3
Selecteer de gewenste Scanbestemming en druk op OK.
De standaardinstelling is Mijn docum..
U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en
opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen
opslaan naar verschillende paden.
Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager >
Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor
scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
5
Het apparaat begint te scannen.
De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in
C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn docum.. De opslagmap kan
verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte
programma.
54
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
Basisfuncties voor faxen
Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties"
op pagina 161), voor speciale faxfuncties.
U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een
internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer
informatie.
Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten
(PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u
telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere
internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van
de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter.
Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van
de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter
met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met
uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken.
1 Lijnpoort
2 Microfilter
3 DSL-modem / telefoonlijn
(zie "Achterkant" op pagina 22).
18
Voorbereiden om te faxen
Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen, moet u het meegeleverde
telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand. Raadpleeg
de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. Het
maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land.
19
Een fax verzenden
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
1
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 56).
4
Voer het faxnummer van de ontvanger in.
5
Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt
gescand en naar de bestemmingen gefaxt.
Basisfuncties voor faxen
55
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
•Met Samsung Network PC Fax kunt u een fax rechtstreeks vanaf uw
computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op
pagina 162).
Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear) voordat
het apparaat begint met verzenden.
Een fax handmatig verzenden
Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met (On Hook
Dial) op het bedieningspaneel of met behulp van de telefoonhoorn (zie
"Functies per model" op pagina 7).
1
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 56).
4
Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de
hoorn van de haak.
5
Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op
het bedieningspaneel.
6
Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge
faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat.
Groepsverzending (faxen naar meerdere
bestemmingen verzenden)
Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het
geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na
verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist.
U kunt met deze functie geen kleurenfaxen verzenden.
1
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
2
Selecteer (faxen) op het bedieningspaneel.
3
Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De
documentinstellingen aanpassen" op pagina 56).
4
Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het
bedieningspaneel.
U kunt ook meteen op de knop Meerdere verz. op het
bedieningspaneel drukken.
Basisfuncties voor faxen
56
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
5
Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en
druk op OK.
U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepsnummer
selecteren met de knop (Address Book) (zie
"Snelkiesnummers gebruiken" op pagina 137 of "One-touch dialing
(bellen met een enkele druk op de knop)" op pagina 139).
6
Voer het tweede faxnummer in en druk op OK.
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja
verschijnt en herhaalt u stappen 5 en 6. U kunt tot 10 bestemmingen
toevoegen.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer invoeren.
8
Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee
op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK.
Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de
volgorde waarin u ze hebt ingevoerd.
een verzendingsrapport wordt afgedrukt na het verzenden van
faxen.
20
Een fax ontvangen
Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt,
beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen
en wordt de fax automatisch ontvangen.
21
De documentinstellingen aanpassen
Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen
overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal
resultaat.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar
menu's op lagere niveaus te gaan.
Resolutie
De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een
normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten
of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax
van een betere kwaliteit te versturen.
Basisfuncties voor faxen
57
2. Menuoverzicht en basisinstellingen
De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie "Menu Faxen" op pagina
122).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het
bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Standaard: originelen met tekens van normale grootte.
Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen
die met een matrixprinter zijn afgedrukt.
Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus
Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee
u communiceert deze resolutie ondersteunt.
Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus
Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in
Fijn.
Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het
ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt,
wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende
faxapparaat ondersteunt.
Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s.
Kleurenfax: originelen met kleuren.
Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus.
U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee
u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en
als u de fax handmatig verzendt.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Tonersterkte
U kunt de helderheid van het originele document selecteren.
De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het
aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina
122).
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op
het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste tonerinstelling.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
3. Onderhoud
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van
uw apparaat kunt aankopen.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 59
Beschikbare verbruiksartikelen 60
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 61
De tonercassette bewaren 62
Toner herverdelen 64
De tonercassette vervangen 66
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren 68
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 69
Het apparaat reinigen 70
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw
apparaat 76
59
3. Onderhoud
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en
onderdelen.
Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer
of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de
klantenservice.
60
3. Onderhoud
Beschikbare verbruiksartikelen
Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u
de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de
opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit
best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe
tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet
compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes
en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes
(bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de
kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen.
Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de
garantie van het apparaat.
Type
Gemiddeld aantal
afdrukken
a
a. Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752.
Benaming van
onderdeel
Tonercassette Ong. 1.500 pagina's MLT-D101S
61
3. Onderhoud
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud
Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door
een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de
gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie.
Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen
optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen
onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken.
Onderdelen
Gemiddeld aantal afdrukken
a
a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode,
de media, het formaat van de media en de complexiteit van de taak.
Transportrol Ong. 30.000 pagina’s
Fixeereenheid Ong. 30.000 pagina’s
Aanvoerrol Ong. 30.000 pagina’s
Opneemrol Ong. 30.000 pagina’s
ADF-rol Ong. 20.000 pagina's
ADF-rubbermat Ong. 20.000 pagina’s
Witte rol Ong. 30.000 pagina’s
62
3. Onderhoud
De tonercassette bewaren
Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht,
temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te
volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de
langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter
in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de
tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het
moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking
ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met
papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik
neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk
verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande
procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te
bewaren.
Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven
als bij de installatie.
Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperaturen boven 40°C (104°F).
- In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of
van meer dan 80%.
- In een omgeving met extreme temperatuur- of
vochtigheidsschommelingen.
- In direct zon- of kunstlicht.
- Op stoffige plaatsen.
- In een auto gedurende een lange periode.
- In een omgeving met corrosieve dampen.
- In een omgeving met zilte lucht.
1
Behandelingsinstructies
Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit
kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.
2
Gebruik tonercassette
Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van
Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde
tonercassettes of tonercassettes van witte producten.
De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat
die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette,
gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan
Samsung.
De tonercassette bewaren
63
3. Onderhoud
3
Geschatte gebruiksduur van tonercassette
De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de
hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan
variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u
afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de
afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel
afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette
waarschijnlijk vaker worden vervangen.
64
3. Onderhoud
Toner herverdelen
Als de tonercassette bijna leeg is:
Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten.
knippert de Status-LED rood.
In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen
of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene zijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
Toner herverdelen
65
3. Onderhoud
2
1
1
2
66
3. Onderhoud
De tonercassette vervangen
Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene zijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken
mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette.
Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner
zich aan de stof.
De tonercassette vervangen
67
3. Onderhoud
Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken.
2
1
1
2
68
3. Onderhoud
De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren
Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of
gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de kopieerinstellingen, zoals helderheid, type origineel, etc., aanpassen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen.
- Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt.
- Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie en druk op OK.
Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen.
Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s.
Scannen: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer.
3
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
69
3. Onderhoud
Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"
Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen
of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan.
U kunt de kopieerinstellingen, zoals helderheid, type origineel, etc., aanpassen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer
Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen.
- Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt.
- Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
1
Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste optie.
3
Druk op OK om de selectie op te slaan.
70
3. Onderhoud
Het apparaat reinigen
Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig
schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de
behuizing verkleuren of vervormen.
Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water
bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
4
De buitenkant reinigen
Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen
water op of in het apparaat terechtkomt.
Het apparaat reinigen
71
3. Onderhoud
5
De binnenkant reinigen
Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de
afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat
te reinigen.
Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de
cassette zo nodig af met een stuk papier.
Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt.
Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet
beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen.
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Het apparaat reinigen
72
3. Onderhoud
2
1
1
2
Het apparaat reinigen
73
3. Onderhoud
6
Reinigen van de opneemrol
Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Het apparaat reinigen
74
3. Onderhoud
7
Scannereenheid reinigen
Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag
te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen.
Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft,
zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
Als de documentuitvoerlade is geplaatst, moet u deze verwijderen.
2
1
Het apparaat reinigen
75
3. Onderhoud
1
2
76
3. Onderhoud
Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat
U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn
kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat
waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit
kan verslechteren.
Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee
mensen het apparaat goed vasthouden.
4. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Tips om papierstoringen te voorkomen 78
Vastgelopen originelen verwijderen 79
Papierstoringen verhelpen 81
Informatie over de status-LED 84
Informatie over displaymeldingen 86
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem
optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht
op het displayscherm om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor
uw probleem kunt vinden, raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de
Gebruikershandleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 186).
Als u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft
aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum.
78
4. Problemen oplossen
Tips om papierstoringen te voorkomen
U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te
voorkomen:
Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 36).
Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93).
79
4. Problemen oplossen
Vastgelopen originelen verwijderen
Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een
waarschuwingsbericht op het display.
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te
voorkomen dat het scheurt.
Gebruik geen dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te
voorkomen.
1
Verkeerde invoer
1
Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI.
2
Haal het vastgelopen papier voorzichtig uit de documentinvoer.
3
Plaats de documenten terug in de documentinvoer.
Vastgelopen originelen verwijderen
80
4. Problemen oplossen
2
Verkeerde invoer sluiten
1
Verwijder alle resterende pagina's uit de documentinvoer.
2
Open het bedieningspaneel door het vast te pakken aan de
onderzijde en eraan te trekken.
3
Haal het vastgelopen papier voorzichtig uit de documentinvoer.
4
Het bedieningspaneel sluiten. Plaats de documenten met de
bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer.
81
4. Problemen oplossen
Papierstoringen verhelpen
Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.
3
In de papierlade
Papierstoringen verhelpen
82
4. Problemen oplossen
4
Binnenin het apparaat
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoerlade sluiten.
Papierstoringen verhelpen
83
4. Problemen oplossen
Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied:
1
2
84
4. Problemen oplossen
Informatie over de status-LED
De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan.
Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 86).
U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus of Smart Panel (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op
pagina 178 of "Smart Panel gebruiken" op pagina 180)
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.
Status Omschrijving
Status-LED Uit Het apparaat is offline.
Groen Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens.
Aan Het apparaat is online en klaar voor gebruik.
Rood Knippert Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op
het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Deze functie is niet van
toepassing op enkele modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel.
De tonercassette is bijna leeg. De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
bijna bereikt. Houd een
nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
Aan
De tonercassette heeft de geschatte levensduur
a
Het verdient aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie
"De tonercassette vervangen" op pagina 66).
De klep is geopend. Sluit de klep.
De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over
displaymeldingen" op pagina 86).
Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81).
Informatie over de status-LED
85
4. Problemen oplossen
Power-LED
Blauw Aan Het apparaat bevindt zich in de energiespaarstand.
Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld.
a. bijna bereikt.
De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden
gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen
afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
Status Omschrijving
86
4. Problemen oplossen
Informatie over displaymeldingen
Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de
status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande
tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het
probleem.
Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit
en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice als het
probleem zich blijft voordoen.
Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het
bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de
klantenservice.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige
meldingen mogelijk niet op het display.
[foutnummer] geeft het foutnummer aan.
5
Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen
papier
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Verw. vastgel.
doc.
Het geplaatste
origineel is
vastgelopen in de
documentinvoer.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Vastgelopen
originelen verwijderen"
op pagina 79).
Storing of leeg
Open/sluit deur
Er is papier
vastgelopen bij de
papierinvoer.
De lade is leeg.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de
papierlade" op
pagina 81).
Plaats papier in de
lade (zie "Papier in
de lade plaatsen" op
pagina 37).
Pap.st.
in app.
Er is papier
vastgelopen in het
apparaat.
Verwijder het
vastgelopen papier (zie
"Binnenin het
apparaat" op pagina
82).
Informatie over displaymeldingen
87
4. Problemen oplossen
6
Meldingen over de tonercassette
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Tonercassette
plaatsen
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
TC niet
comp.
De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor
uw apparaat.
Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn
voor uw apparaat.
Bereid nieuwe cass. voor De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner.
Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is
bijna bereikt.
Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te
vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de
toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
Informatie over displaymeldingen
88
4. Problemen oplossen
Plaats nieuwe cass. De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de
geschatte levensduur.
De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst
naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van
een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken
er met de cassette gemiddeld kunnen worden
gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare
verbruiksartikelen" op pagina 60). Het aantal
pagina’s kan afhankelijk zijn van de
omgevingsomstandigheden, het percentage
afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media
en het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette
nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende
melding verschijnt en de printer stopt met afdrukken.
U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven
op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de
printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u
de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat
de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet
worden gegarandeerd.
Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten,
dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht
verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er
problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De
tonercassette vervangen" op pagina 66).
Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsung-
tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes)
af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-
tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en
herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik
van andere tonercassettes dan die van Samsung worden
niet gedekt door de garantie van het apparaat.
De aangegeven tonercassette is aan het einde van de
geschatte levensduur. Het apparaat stopt mogelijk met
afdrukken.
Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 66).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Informatie over displaymeldingen
89
4. Problemen oplossen
7
Meldingen over de papierlade
8
Div. meldingen
Melding Betekenis
Voorgestelde
oplossing
Storing of leeg
Open/sluit deur
Er is papier
vastgelopen bij de
papierinvoer.
Er bevindt zich geen
papier in de lade of
handmatige invoer.
Verwijder het
vastgelopen papier
(zie "In de papierlade"
op pagina 81).
Plaats papier in de
lade (zie "Papier in de
lade plaatsen" op
pagina 37,
"Handmatige invoer in
de lade" op pagina
38).
Melding Betekenis Voorgestelde oplossing
Klep open
Sluit klep.
De klep is niet goed
gesloten.
Sluit de klep goed. Deze
moet vastklikken.
Fout [foutnummer]
Zet uit en aan
Het apparaat kan niet
bestuurd worden.
Start het apparaat
opnieuw op en probeer
nogmaals af te drukken.
Als het probleem zich
blijft voordoen, neem dan
contact op met een
servicecentrum.
Fout [foutnummer]
Cont. klantend.
5. Bijlage
In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving.
Specificaties 91
Informatie over wettelijke voorschriften 99
Copyright 110
91
5. Bijlage
Specificaties
1
Algemene specificaties
De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde
informatie.
Items Omschrijving
Afmetingen
a
Breedte x Lengte x Hoogte 362 x 260 x 280 mm (14,25 x 10,24 x 27,99 cm)
Gewicht
a
Apparaat inclusief
verbruiksartikelen
6,22 kg
Geluidsniveau
b
Stand-bymodus 26 dB (A)
Afdrukmodus Minder dan 50 dB(A)
Kopieermodus Minder dan 52 dB(A)
Scanmodus Minder dan 52 dB(A)
Temperatuur Gebruik 10 tot 32°C
Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C
Relatieve
luchtvochtigheid
Gebruik 20 tot 80% RV
Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV
Specificaties
92
5. Bijlage
Nominaal vermogen
c
Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V
Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V
Stroomverbruik Gemiddeld vermogen Minder dan 310 W
Stand-bymodus Minder dan 30 W
Energiebesparende modus Minder dan 2,3 Watt
Uitgeschakelde toestand
Minder dan 0,45 W (0,1 W
d
)
a. Exclusief de telefoonhoorn.
b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken.
c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat.
d. Printer met aan/uit-schakelaar.
Items Omschrijving
Specificaties
93
5. Bijlage
2
Specificaties van de afdrukmedia
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Lade voor handmatige invoer
b
Normaal papier
Letter 216 x 279 mm
71 tot 85 g/m
2
(19 tot 23 lbs
bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(21
lbs bankpostpapier)
71 tot 85 g/m
2
(19 tot 23 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Legal 216 x 356 mm
US Folio 216 x 330 mm
A4 210 x 297 mm
Oficio 216 x 343 mm
JIS B5 182 x 257 mm
ISO B5 176 x 250 mm
Executive 184 x 267 mm
A5 148 x 210 mm
Enveloppen
Monarch-
enveloppen
98 x 191 mm
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
10 vellen
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Enveloppen Nr. 10 105 x 241 mm
Enveloppen DL 110 x 220 mm
Enveloppen C5 162 x 229 mm
Specificaties
94
5. Bijlage
Dik papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
86 tot 120 g/m
2
(23 tot 32 lbs
bankpostpapier)
50 vellen van 120 g/m
2
(32
lbs bankpostpapier)
86 tot 120 g/m
2
(23 tot 32 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Dun papier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
160 vellen van 60 g/m
2
(16
lbs bankpostpapier)
60 tot 70 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vellen
Katoen Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(21
lbs bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Gekleurd Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(21
lbs bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Voorbedrukt Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(21
lbs bankpostpapier)
75 tot 90 g/m
2
(20 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Lade voor handmatige invoer
b
Specificaties
95
5. Bijlage
Kringlooppapier Zie Normaal papier
Zie Normaal papier
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lbs
bankpostpapier)
150 vellen van 80 g/m
2
(21
lbs bankpostpapier)
60 tot 90 g/m
2
(16 tot 24 lbs
bankpostpapier)
•1 vellen
Etiketten
c
Letter, Legal,
Oficio, US Folio,
A4, JIS B5, ISO B5,
Executive, A5
Zie Normaal papier
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
10 vellen
120 tot 150 g/m
2
(bankpostpapier)
•1 vellen
Kartonpapier
Letter, Legal,
Oficio, US Folio,
A4, JIS B5, ISO B5,
Executive, A5,
Briefkaart 4x6
Zie Normaal papier
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier).
10 vellen
121 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier).
•1 vellen
bankpost; Zie Normaal papier Zie Normaal papier 10 vellen 1 vellen
Archiefpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier 100 vellen 1 vellen
Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm
60 tot 163 g/m
2
(bankpostpapier)
Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm
a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden.
b. 1 vel voor de handmatige invoer.
c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau.
Type Formaat Afmetingen
Gewicht/capaciteit afdrukmedia
a
Lade
Lade voor handmatige invoer
b
Specificaties
96
5. Bijlage
3
Systeemvereisten
Microsoft
®
Windows
®
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Windows
®
2000 Intel
®
Pentium
®
II 400 MHz (Pentium III 933 MHz)
64 MB (128 MB) 600 MB
Windows
®
XP Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (256 MB) 1,5 GB
Windows Server
®
2003 Intel
®
Pentium
®
III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz)
128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB
Windows Server
®
2008 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz)
512 MB (2 GB) 10 GB
Windows Vista
®
Intel
®
Pentium
®
IV 3 GHz
512 MB (1 GB) 15 GB
Windows
®
7 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger
1 GB (2 GB) 16 GB
Ondersteuning voor DirectX
®
9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen).
DVD-R/W-station
Windows Server
®
2008 R2 Intel
®
Pentium
®
IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller)
512 MB (2 GB) 10 GB
Specificaties
97
5. Bijlage
Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen.
Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben.
Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat.
•Voor Windows 2000 is Services Pack 4 of hoger vereist.
Macintosh
Besturingssysteem
Vereisten (aanbevolen)
Processor RAM Vrije schijfruimte
Mac OS X 10.4
•Intel
®
-processoren
•PowerPC G4/G5
128 MB voor Mac met PowerPC
(512 MB)
512 MB voor een Mac op basis van
Intel (1 GB)
1 GB
Mac OS X 10.5
•Intel
®
-processoren
867 MHz of sneller Power PC
G4/G5
512 MB (1 GB) 1 GB
Mac OS X 10.6
•Intel
®
-processoren
1 GB (2 GB) 1 GB
Mac OS X 10.7
•Intel
®
-processoren
2 GB 4 GB
Specificaties
98
5. Bijlage
Linux
Items Vereisten
Besturingssysteem
Redhat
®
Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64-bit)
Fedora 5 ~ 13 (32/ 64 bit)
SuSE Linux 10.1 (32 bits)
OpenSuSE
®
10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64-bit)
Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit)
Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit)
SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits)
Debian 4.0, 5.0 (32/64 bits)
Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2)
RAM 512 MB (1 GB)
Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB)
99
5. Bijlage
Informatie over wettelijke voorschriften
Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is
gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften.
4
Verklaring inzake laserveiligheid
De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in
overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1,
subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders
gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de
vereisten van IEC 60825-1: 2007.
Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het
lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik,
gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden
personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I.
Waarschuwing
De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap
van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de
gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen.
Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire
veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken
en letsels te beperken.
5
Veiligheid in verband met ozon
De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is
zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met
goede ventilatie.
Informatie over wettelijke voorschriften
100
5. Bijlage
6
Kwik
7
Energiebesparingsmodus
8
Recycleren
9
Alleen voor China
Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke
voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten
(alleen voor VSA).
Deze printer is uitgerust met een geavanceerde
energiebesparende technologie die het stroomverbruik
vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt,
wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd.
ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn
gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken.
Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u
op http://www.energystar.gov
Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het
etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw
apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR.
Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze
op een milieuvriendelijke wijze.
Informatie over wettelijke voorschriften
101
5. Bijlage
10
Correcte verwijdering van dit product (afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere
Europese landen met gescheiden
inzamelingssystemen voor batterijen)
(Alleen voor de Verenigde Staten)
Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te
brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website:
www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799
11
Alleen voor Taiwan
12
Radiofrequentiestraling
FCC-normen (VS)
Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van
dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken
en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie
die een ongewenste werking kan veroorzaken.
Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de
documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische
accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van
hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden
weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten
afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op
een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van
eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van
een ongecontroleerde afvalverwijdering.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel
waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze
wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun
leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de
verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn
elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Informatie over wettelijke voorschriften
102
5. Bijlage
Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten
van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen
schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en
straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens
de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor
radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd
dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat
schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt
controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker
aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen:
Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring
dan die waarop de ontvanger is aangesloten.
raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur.
Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door
de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen
voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om
het apparaat te gebruiken vervalt.
Canadese regelgeving inzake radio-interferentie
Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor
stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard
voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel
"Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada.
Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques
applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la
norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003
édictée par l’Industrie et Sciences Canada.
13
Verenigde Staten van Amerika
Federale Communicatiecommissie (FCC)
Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15
Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen
(radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de
2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze
apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er
draadloze apparaten aanwezig zijn.
Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd
voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC ID-
nummer op het systeemlabel staat.
Informatie over wettelijke voorschriften
103
5. Bijlage
De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt
aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam
minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het
lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer
dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze
apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze
apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn
ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC
heeft bepaald.
Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden
opgesteld of bediend.
Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie
veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie
accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het
apparaat kan veroorzaken.
Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden
hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden.
Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt
de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de
fabrikant.
FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze
LAN’s:
Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze
zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RF-
blootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom
moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de
antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere
zender en verzendantenne.
14
Alleen voor Rusland
Informatie over wettelijke voorschriften
104
5. Bijlage
15
Alleen Duitsland
16
Alleen voor Turkije
17
Alleen Canada
Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry
Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques
applicables d’Industrie Canada.
Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum
aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U
kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een
telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter
is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le
nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface
telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une
combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme
d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas
cinq.
18
Faxidentificatie
Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk
verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat
faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook
aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de
eerste pagina met de volgende gegevens:
1 verzenddatum en -tijd;
2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en
3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de
bedrijfsafdeling of de persoon.
Informatie over wettelijke voorschriften
105
5. Bijlage
De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar
communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in
procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering,
mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als
van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg
hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met
de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen
of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere
wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de
randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de
hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten
van de service.
19
REN-nummer (Ringer Equivalence Number)
De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u
op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een
aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden
verstrekt.
De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de
telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op
dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel
apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het
telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel
voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen
niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van
te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter
beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen
aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed
werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien
het schade kan toebrengen aan het telefoonnet.
Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de
vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit
apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met
de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden
meegedeeld aan de telefoonmaatschappij.
Informatie over wettelijke voorschriften
106
5. Bijlage
Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication
Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die
niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de
gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer
randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de
telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden
onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant
vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening
tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze:
a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt;
b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de
randapparatuur te verhelpen,
c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen
bij de Federal Communication Commission volgens de procedures
uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68".
Verder moet u weten:
Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBX-
centrale.
Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een
computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn
aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of
ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel
geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is
aangesloten.
Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of
regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan
om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een
piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen
kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak.
Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een
alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het
normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om
de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan
meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen.
Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of
een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen.
Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten.
U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard
modulaire connector, USOC RJ-11C.
Informatie over wettelijke voorschriften
107
5. Bijlage
20
De stekker van het netsnoer vervangen (alleen
voor het VK)
Belangrijk
Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker
(BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de
zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat
u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de
zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent,
mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op
gezet.
Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht.
Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd
Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige
(vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van
13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder
nooit de aangegoten stekker van het netsnoer.
Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet
meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u
hem in het stopcontact steekt.
Belangrijke waarschuwing:
Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet
overeenstemmen met die van de stekker.
Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de
letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of
zwart is gekleurd.
Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of
de kleur zwart.
In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn
aangebracht.
Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden
aangesloten.
De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen/geel: aarding
Blauw: neutraal
Bruin: fase
Informatie over wettelijke voorschriften
108
5. Bijlage
21
Verklaring van overeenstemming (Europese
landen)
Goedkeuringen en certificeringen
1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de
Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften
der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen
bepaalde spanningsgrenzen.
1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie
van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische
compatibiliteit.
9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van
hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung
Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante
richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd.
EC-certificering
Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en
eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX)
Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkele-
terminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN),
in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor
gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en
van de Europese landen:
Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen
met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd.
Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication
Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in
overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG
201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor
netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en
voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document.
Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SF-76xP Series]
voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de
laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn (2004/
108/EC).
De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar
klikt u op Support > Download center en voert u de printernaam
(MFP) in om EuDoC te doorzoeken.
Informatie over wettelijke voorschriften
109
5. Bijlage
22
Alleen voor China
110
5. Bijlage
Copyright
© 2011 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze
gebruikershandleiding.
Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft
Corporation.
TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc.
Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens.
REV. 1.00
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
SF-76xP Series
GEAVANCEERD
Gebruikershandleiding
Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde
instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende
besturingssystemen.
Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar.
BASIS
Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en
het oplossen van problemen in Windows.
112
GEAVANCEERD
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh 114
Opnieuw installeren voor Macintosh 116
Installatie voor Linux 117
Opnieuw installeren voor Linux 119
2. Menu's met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 121
Menu Faxen 122
Menu Kopiëren 126
Systeeminst. 128
3. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 135
Verschillende tekens invoeren 136
Het adresboek instellen 137
Afdrukfuncties 141
Scanfuncties 155
Faxfuncties 161
4. Handige beheerprogramma's
Easy Capture Manager 172
Samsung AnyWeb Print 173
Easy Eco Driver 174
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 175
Samsung-printerstatus gebruiken 178
Smart Panel gebruiken 180
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
182
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer 187
Problemen met de voeding en het netsnoer
188
Afdrukproblemen 189
Problemen met de afdrukkwaliteit 193
Problemen met kopiëren 201
Problemen met scannen 202
Problemen met faxen 204
Problemen met het besturingssysteem 206
1. Installatie van de
software
Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een
opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel
rechtstreeks op uw computer is aangesloten.
Installatie voor de Macintosh 114
Opnieuw installeren voor Macintosh 116
Installatie voor Linux 117
Opnieuw installeren voor Linux 119
Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de Basishandleiding
voor installatie van het stuurprogramma.
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
114
1. Installatie van de software
Installatie voor de Macintosh
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS
X.
5
Klik op Ga door.
6
Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door.
7
Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de
gebruiksrechtovereenkomst.
8
Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle
toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door.
9
Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties.
10
Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor
apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd.
Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke
onderdelen u wilt installeren.
11
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
12
Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw
opstarten. Klik op Ga door met installatie.
13
Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart.
14
Open de map Programma’s > Hulpprogramma's >
Printerconfiguratie.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's >
Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen.
15
Klik op Voeg toe op de Printerlijst.
Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een
venster verschijnt.
16
Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding.
In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USB-
verbinding.
17
Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt,
selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat
in Model.
Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed
werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de
naam van uw apparaat in Druk af via.
Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als
standaardapparaat.
18
Klik op Voeg toe.
Installatie voor de Macintosh
115
1. Installatie van de software
Het faxstuurprogramma installeert u als volgt:
1 Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker.
2 Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst
3 Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken
116
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Macintosh
Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie
van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation.
3
Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het
bureaublad van uw Macintosh-computer.
4
Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller
OS X.
5
Voer het wachtwoord in en klik op OK.
6
Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK.
Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via
Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen.
117
1. Installatie van de software
Installatie voor Linux
U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung
om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> 'vind' uw
product > Service & Downloads).
1
Het Unified Linux-stuurprogramma installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en
pak het uit.
5
Dubbelklik op cdroot > autorun.
6
Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt.
7
Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish.
Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator
op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het
systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de
schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het
stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver
Configurator of Image Manager.
2
Smart Panel installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in
het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het Smart Panel-pakket van de website van Samsung en
plaats het op uw computer.
4
Klik met uw rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het
uit.
Installatie voor Linux
118
1. Installatie van de software
5
Dubbelklik op cdroot > Linux > smartpanel > install.sh.
3
Printer Settings Utility installeren
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware
te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met
uw systeembeheerder.
3
Download het pakket Printer Settings Utility vanaf de website van
Samsung.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility
en decomprimeer het.
5
Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh.
119
1. Installatie van de software
Opnieuw installeren voor Linux
Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van
het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root"
in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in.
U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie
van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen
supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder.
3
Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Wanneer het
venster Terminal verschijnt, typt u het volgende:
[root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/
[root@localhost uninstall]#./uninstall.sh
4
Klik op Uninstall.
5
Klik op Next.
6
Klik op Finish.
2. Menu's met nuttige
instellingen
In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde
apparaatinstellingen instelt.
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 121
Menu Faxen 122
Menu Kopiëren 126
Systeeminst. 128
121
2. Menu's met nuttige instellingen
Voordat u een hoofdstuk gaat lezen
In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke
functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van
dit hoofdstuk
Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te
krijgen tot deze menu’s.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van
toepassing op uw apparaat.
Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina
23).
Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben.
122
2. Menu's met nuttige instellingen
Menu Faxen
1
Faxfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
Tonersterkte
Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een
origineel met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen zodat de gescande kopie beter
leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 51).
Contrast
Hiermee kunt u het contrastniveau aanpassen voor
een origineel met vage of te donkere inhoud zodat
de gescande kopie beter leesbaar is.
Resolutie
De standaarddocumentinstellingen leveren een
goed resultaat op voor originelen met tekst. Als u
echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van
een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie
aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te
versturen (zie "Resolutie" op pagina 56).
Scanformaat Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Meerdere verz.
Hiermee kunt u een fax naar meerdere
bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending
(faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)"
op pagina 55).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Uitgest. verz.
Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax
op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt
verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op
pagina 163).
U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
Item Omschrijving
Menu Faxen
123
2. Menu's met nuttige instellingen
2
Verzendinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het
configuratiescherm.
Prior. verz.
Het originele document wordt in het geheugen
opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de
lopende taak is voltooid. Met een verzending met
hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere
bestemmingen onderbroken (de fax met hoge
prioriteit wordt verzonden na de verzending naar
ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger
B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een
verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax
verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 164).
Doorsturen
Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar
een andere bestemming verzonden per fax of via
een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt
ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming" op pagina 164.
Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 165.
Veilige ontv.
Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het
geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u
ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het
wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat
onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen
bekijken (zie "Ontvangen in veilige
ontvangstmodus" op pagina 169).
Item Omschrijving
Pag. toevoegen
Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan
een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten
toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina
164).
Taak annuleren
Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die
in het geheugen is opgeslagen (zie "Een
gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 164).
Item Omschrijving
Aant. kiespog.
Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen.
Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen.
Item Omschrijving
Menu Faxen
124
2. Menu's met nuttige instellingen
3
Ontvangstinstellingen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het
configuratiescherm.
Opn. kiezen na
Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor
automatisch opnieuw kiezen.
Kenget. kiezen
Hiermee kunt u een kengetal van maximaal vijf
cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd
gekozen voordat er een automatisch kiesnummer
wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot
een telefooncentrale.
ECM-modus
Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM)
inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden.
Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van
faxen langer duren.
Transm.rapport
Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport af te
drukken, ongeacht of the faxverzending geslaagd is
of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het
apparaat alleen een rapport af wanneer de
verzending niet is geslaagd.
TCR voor afb.
Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de
verzonden fax bevat.
Kiesmodus
Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
Item Omschrijving
Item Omschrijving
Ontvangstmodus
Hiermee kunt u de standaardmodus voor het
ontvangen van faxen selecteren.
Opn. na bels.
Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat
moet overgaan voordat een inkomende oproep
wordt beantwoord.
Ontv.g. stemp.
Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en
de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan
elke pagina van een ontvangen fax worden
afgedrukt.
Menu Faxen
125
2. Menu's met nuttige instellingen
Startc. ontv.
Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een
telefoontoestel dat aangesloten is op de EXT-
uitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u
de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen
hoort, voert u de code in. De code is
voorgeprogrammeerd op *9*.
Aut. verklein.
Hiermee kunt u een binnenkomende fax
automatisch verkleinen zodat de fax op het papier
past dat in het apparaat is geplaatst.
Grootte neger.
Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte
aan het einde van de ontvangen fax niet wordt
afgedrukt.
Inst. ong. fax
Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen
zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze
instelling is niet in alle landen beschikbaar.
DRPD-modus
Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn
verschillende telefoonnummers beantwoorden. U
kunt het apparaat zo instellen dat verschillende
belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke
nummers. Deze instelling is niet in alle landen
beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPD-
modus" op pagina 168).
Item Omschrijving
126
2. Menu's met nuttige instellingen
Menu Kopiëren
4
Kopieerfunctie
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
Scanformaat Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in.
Verkl./vergr.
Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde
afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op
pagina 52).
Tonersterkte
Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel
met onduidelijke markeringen en donkere
afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie
"Tonersterkte" op pagina 57).
Contrast
Hiermee kunt u het contrastniveau aanpassen voor
een origineel met vage of te donkere inhoud, zodat
de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Contrast"
op pagina 51).
Oorspr. type
Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het
documenttype voor de huidige kopieertaak te
selecteren (zie "Oorspr. type" op pagina 51).
Lay-out
Hiermee kunt u de instellingen voor de lay-out
configureren, zoals Normaal of 2/4 pagina's per vel.
Kopiëren 2 op 1 vel of 4 pagina's/vel: Hiermee
worden de originele afbeeldingen verkleind en
worden 2 of 4 pagina's afgedrukt op één vel
papier. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar
als u originelen in de ADI plaatst.
Achtergrondkl.
Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond
af. Deze kopieerfunctie verwijdert de
achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van
een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals
een krant of catalogus.
Uit: Deze functie wordt niet gebruikt.
Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd.
Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe
levendiger de achtergrond.
Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter
de achtergrond.
Item Omschrijving
1 2
1 2
3 4
Menu Kopiëren
127
2. Menu's met nuttige instellingen
5
Kopieerinstel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
St.inst. wijz.
Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw
in op de beginwaarde.
128
2. Menu's met nuttige instellingen
Systeeminst.
6
Apparaatinst.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Apparaat-id
Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Faxnummer
Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke
faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt.
Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Klokmodus
Hiermee stelt u de indeling voor het weergeven van de
tijd in (12-uur of 24-uur).
Taal
Hiermee stelt u de taal van de tekst op het
bedieningspaneel in.
Energ.spaarst.
Stel in na welke wachttijd het apparaat overschakelt
naar de energiespaarstand.
Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen
gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik
automatisch verlaagd.
Ontw.gebeurt.
U kunt instellen in welke situaties de printer moet
ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel op:
Druk op knop: Als u op een willekeurige knop
drukt, uitgezonderd de aan/uit-knop, wordt het
apparaat wakker uit de energiespaarstand.
Scanner: Wanneer u papier invoert in de
documentinvoer, ontwaakt het apparaat uit de
energiespaarstand.
Time-out syst.
Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder
gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de time-
out is opgetreden, worden de standaardinstellingen
voor kopiëren hersteld.
Luchtdrukcorr.
Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit optimaliseren
naargelang de hoogte boven zeeniveau.
Item Beschrijving
Systeeminst.
129
2. Menu's met nuttige instellingen
7
Papierinstel.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het
configuratiescherm.
Aut. doorgaan
Bepaalt of het apparaat door moet gaan met
afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte
papier niet overeenkomt met de instellingen.
Uit: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste
papiersoort invoert.
Aan: Als het type of formaat papier niet
overeenkomt, wordt er een foutbericht getoond.
Het apparaat zal ongeveer 30 seconden wachten,
het bericht automatisch wissen en doorgaan met
afdrukken.
Verkeerd papier
Hiermee wordt bepaald of de foutmelding Verkeerd
papier wordt genegeerd of niet. Wanneer u Uit
selecteert, stopt het apparaat niet met afdrukken,
zelfs niet wanneer het papier verkeerd is.
Verv. papier
Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het
printerstuurprogramma automatisch vervangen om
inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te
voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade
hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het
printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal
het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd.
Tonerbesparing
Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette
langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan
wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat
echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit.
Item Beschrijving
Item Beschrijving
Papierformaat
Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat
instellen op A4, Letter of andere papierformaten.
Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade.
Marge Hiermee stelt u de marges van het document in.
Systeeminst.
130
2. Menu's met nuttige instellingen
8
Geluid/Volume
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Toetsgeluid
Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit.
Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon
afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt.
Waarsch.geluid
Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is
ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon
wanneer een fout optreedt of wanneer een
faxverbinding wordt beëindigd.
Luidspreker
Hiermee schakelt u geluiden van de telefoonlijn via de
luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een
faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op
Communicatie, staat de luidspreker aan tot het
externe apparaat reageert.
U kunt het volume regelen met behulp van On
Hook Dial of met een telefoonhoorn. U kunt
het volume van de luidspreker alleen wijzigen
als de telefoonlijn open is.
a Druk op (faxen) op het
configuratiescherm.
b Druk op On Hook Dial of neem de
telefoonhoorn van de haak
a
. U hoort een
kiestoon uit de luidspreker.
c Druk op de pijl-links/rechts tot u het
gewenste volume hoort.
d Druk op On Hook Dial of OK (voor de
telefoonhoorn) om de wijzigingen op te
slaan en terug te keren naar de
gereedmodus.
Belsignaal
Hiermee stelt u het volume van het belsignaal in. U
kunt een laag, gemiddeld of hoog belsignaalvolume
instellen of het volume uitschakelen.
a. Alleen voor de Verenigde Staten.
Item Beschrijving
Systeeminst.
131
2. Menu's met nuttige instellingen
9
Rapport
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het
configuratiescherm.
Item Omschrijving
Alle rapporten
Hiermee worden alle soorten rapporten afgedrukt
die dit apparaat biedt.
Configuratie
Drukt een overzicht van de globale instellingen van
het apparaat af.
Info verb.art.
Hiermee drukt u een pagina met gegevens over
verbruiksartikelen af.
Adresboek
Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in het
geheugen van het apparaat zijn opgeslagen.
Fax verzenden
Hiermee drukt u een verzendrapport af met het
faxnummer, het aantal pagina’s, de verzendduur, de
communicatiemodus en het resultaat van de
communicatie. U kunt uw apparaat zodanig instellen
dat het automatisch een verzendrapport afdrukt na
elke faxtaak.
Fax verzonden
Hiermee drukt u een rapport af met informatie over
de faxen die u onlangs hebt verzonden. U kunt het
apparaat zo instellen dat na elke 50 communicaties
een rapport wordt afgedrukt.
Fax ontvangen
Hiermee drukt u een rapport af met informatie over
de faxen die u onlangs hebt ontvangen.
Geplande taken
Hiermee drukt u een document af met een overzicht
van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn
opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke
taak.
Ongewenste fax
Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn
opgegeven als ongewenste faxnummers.
Gebruiksteller
Hiermee drukt u een verbruikspagina af. Deze
pagina met informatie over het verbruik bevat het
totaal aantal afgedrukte pagina’s.
Faxopties Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af.
Item Omschrijving
Systeeminst.
132
2. Menu's met nuttige instellingen
10
Onderhoud
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Toner Op wis.
Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette
leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette
wissen.
Gebruiksduur
Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur
weergeven (zie "De gebruiksduur van de
verbruiksartikelen controleren" op pagina 68).
Serienummer
Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat
weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor
ondersteuning of u registreert als gebruiker op de
website van Samsung.
Ws tr bijna op
Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de
melding over een lege of bijna lege tonercassette
wordt weergegeven (zie "Instellen van de
waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 69).
Grijstinten aanpas.
U kunt dit menu gebruiken wanneer de afbeeldingen
die u wilt kopiëren of scannen onscherp of bevlekt zijn.
Om Grijstinten aanpas.:
a Plaats wit papier met de te bedrukken zijde
naar beneden in de documentinvoer.
b Druk op (Menu) > Systeeminst. >
Onderhoud > Grijstinten aanpas. > Ja op
het bedieningspaneel.
c Het apparaat gebruikt automatisch wit
papier uit de documentinvoer en voert deze
uit na het aanpassen van het witniveau.
Item Beschrijving
Systeeminst.
133
2. Menu's met nuttige instellingen
11
Instel. wissen
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29).
Om de menuopties te wijzigen:
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Instel. wissen op het
configuratiescherm.
Item Beschrijving
Alle instel.
Hiermee wist u alle gegevens uit het geheugen en
herstelt u de standaardinstellingen.
Faxinstel. Hiermee herstelt u alle standaard faxopties.
Kopieerinstel. Hiermee herstelt u alle standaard kopieeropties.
Systeeminst. Hiermee herstelt u alle standaard systeemopties.
Adresboek
Hiermee wist u alle in het geheugen opgeslagen e-
mailadressen.
Fax verzonden
Hiermee wordt alle informatie over verzonden
faxberichten gewist.
Fax ontvangen Wist alle informatie over ontvangen faxberichten.
3. Speciale functies
In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken.
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 135
Verschillende tekens invoeren 136
Het adresboek instellen 137
Afdrukfuncties 141
Scanfuncties 155
Faxfuncties 161
De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.
Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere
niveaus te gaan.
135
3. Speciale functies
Aanpassing aan luchtdruk of hoogte
De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt
bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De
volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de
beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
1 Hoogte3
2 Hoogte2
3 Hoogte1
4 Normaal
U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung Easy
Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma
Printerinstellingen.
Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh
gebruikt.
Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt.
U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. >
Apparaatinst. > Luchtdrukcorr.op het display van het apparaat (zie
"Menuoverzicht" op pagina 29).
0
4,000 m
(13,123 ft)
3,000 m
(9,842 ft)
2,000 m
(6,561 ft)
1,000 m
(3,280 ft)
4
3
2
1
136
3. Speciale functies
Verschillende tekens invoeren
U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij
de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van
uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of e-
mailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen
invoeren.
1
Alfanumerieke tekens invoeren
Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display
verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6
met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er
een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters
en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136 om de letter te vinden die u wilt
invoeren.
U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken.
Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het
laatste cijfer of teken te verwijderen.
2
Letters en cijfers op het toetsenblok
Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat
andere speciale tekensets bevatten.
Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens
1 @ / . ' 1
2 A B C a b c 2
3 D E F d e f 3
4 G H I g h i 4
5 J K L j k l 5
6 M N O m n o 6
7 P Q R S p q r s 7
8 T U V t u v 8
9 W X Y Z w x y z 9
0 & + - , 0
*
* % _ ~ ! # $ ( ) [ ]
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren
van uw netwerkidentificatiegegevens)
#
# = | ? " : { } < > ;
(Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren
van uw netwerkidentificatiegegevens)
137
3. Speciale functies
Het adresboek instellen
3
Een snelkiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer een snelkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Voer de gewenste naam in en druk op OK.
4
Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
4
Snelkiesnummers gebruiken
Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een
nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het
gewenste faxnummer hebt opgeslagen.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat,
houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden
ingedrukt.
In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers
bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens
de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt.
U kunt de adresboeklijst afdrukken door (faxen)
>(Address Book) > Afdrukken te selecteren en daarna op
OK te drukken.
5
Snelkiesnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Snelkiesnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Wijzig de naam en druk op OK.
4
Wijzig het faxnummer en druk op OK.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Het adresboek instellen
138
3. Speciale functies
6
Een groepskiesnummer vastleggen
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer een groepkiesnummer in en druk op OK.
Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont
het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt
beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back).
3
Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep
door de eerste letters van de naam in te voeren.
4
Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op
OK.
5
Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven.
6
Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te
nemen.
7
Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt
weergegeven en drukt u op OK.
8
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
7
Groepsnummers bewerken
1
Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. >
Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK.
3
Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op
OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven.
Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en
op OK drukt, wordt Verwijderen? weergegeven.
4
Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen.
5
Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen.
6
Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk
op OK.
7
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Het adresboek instellen
139
3. Speciale functies
8
One-touch dialing (bellen met een enkele druk op
de knop)
Met de 20 toetsen voor one-touch dialing op het bedieningspaneel kunt u
vaak gekozen faxnummers opslaan en een nummer bellen met een enkele
druk op de knop.
Een nummer opslaan voor one-touch dialing
1
Druk op (faxen) op het configuratiescherm.
2
Houd een van de toetsen voor one-touch dialing meer dan twee
seconden ingedrukt.
Als de locatie die u hebt gekozen al in gebruik is, dan wordt dit
nummer weergegeven op het display zodat u het kunt veranderen
en moet u op OK drukken.
3
Voer het nummer dat u wilt opslaan in met behulp van het numerieke
toetsenblok en druk op OK.
Als u een pauze tussen nummers wilt invoeren, drukt u op
(Redial/Pause). Het symbool "-" wordt weergeven op het
display.
4
U moet de gewenste naam invoeren, om een naam aan het nummer
te koppelen.
Als u geen naam aan het nummer wilt koppelen, kunt u deze stap
overslaan.
5
Druk op OK wanneer de juiste naam op het display verschijnt of
zonder een naam in de voeren.
6
Om nog een nummer op te slaan, drukt u op een one-touch-toets en
herhaalt u de stappen 2 tot en met 5.
7
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
9
Een item in het adresboek zoeken
U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U kunt
het adresboek alfabetisch doorzoeken of u voert de eerste letters in van de
naam die aan dat nummer is gekoppeld.
1
Selecteer (faxen)> (Address Book) > Zoek. en kiez. >
Snelkiesnummer of Groepsnummer op het bedieningspaneel.
2
Selecteer Alle of Id en druk op OK.
Het adresboek instellen
140
3. Speciale functies
3
Druk op de naam, het nummer, of de knop met de letter waarnaar u
wilt zoeken.
Als u bijvoorbeeld de naam "MOBIEL" zoekt, drukt u op de toets "6"
met het opschrift "MNO".
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
10
Adresboek afdrukken
U kunt de instellingen van uw Address Book controleren door ze in een lijst
af te drukken.
1
Selecteer (faxen)> (Address Book)> Afdrukken op het
bedieningspaneel.
2
Druk op OK.
Het apparaat begint met afdrukken.
141
3. Speciale functies
Afdrukfuncties
Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 46).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Belangrijkste voordelen" op pagina 5).
11
De standaardafdrukinstellingen wijzigen
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat.
4
Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
5
Wijzig de instellingen op elk tabblad.
6
Klik op OK.
In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor
elke afdruktaak wijzigen.
12
Uw apparaat instellen als standaardprinter
1
Klik op het menu Start van Windows.
2
Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers.
3
Selecteer uw apparaat.
4
Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als
standaard instellen.
Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool staat,
kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer
selecteren.
Afdrukfuncties
142
3. Speciale functies
13
Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken
XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een
XPS-bestandsindeling.
Zie "Functies per model" op pagina 7.
Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op
Windows Vista OS of een recentere versie.
Installeer een optioneel geheugen wanneer de XPS-opdracht niet
wordt afgedrukt. Mogelijk heeft het systeem onvoldoende geheugen.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op
de bijgeleverde cd-rom:
- U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de
software-cd in het cd-rom-station plaatst. Geavanceerde
installatie > Aangepaste installatie. U kunt het XPS-
printerstuurprogramma selecteren in het scherm Selecteer de te
installeren software en hulpprogramma's.
Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via
de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product >
Service & Downloads.
Afdrukken naar een bestand (PRN)
Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een
bestand.
1
Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster
Afdrukken aan.
2
Klik op Afdrukken.
3
Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK.
Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam.
Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch
opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of
Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw
besturingssysteem of het gebruikte programma.
Afdrukfuncties
143
3. Speciale functies
Speciale afdrukfuncties verklaard
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing
om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte
apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing
op uw apparaat.
Klik op de knop Help ( ) in het venster of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie "Help gebruiken" op
pagina 49).
Item Omschrijving
Meerdere pagina's per
zijde
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de
pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties
144
3. Speciale functies
Poster afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken
om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts
op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Boekje afdrukken
a
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het
afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad
Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer
alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
Item Omschrijving
8
9
Afdrukfuncties
145
3. Speciale functies
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het
document opgeven.
U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio.
Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere
pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
Dubbelzijdig afdrukken
(doorgaan)
Dubbelzijdig afdrukken
(handmatig)
a
Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven
op het bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma.
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Papieropties Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren
waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
146
3. Speciale functies
Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters
"CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken.
Watermerk
(Een watermerk maken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in.
d U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven.
Watermerk
(Een watermerk
bewerken)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de
opties.
d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Watermerk
(Een watermerk
verwijderen)
a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken
bewerken wordt geopend.
c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen.
d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
147
3. Speciale functies
Overlay
a
Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7).
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling
en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren
en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde
informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het
apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak
geen overlay met een watermerk.
De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
Overlay
(Een nieuwe
paginaoverlay maken)
a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan.
b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken
verschijnt.
c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken.
d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de
map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover.
e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten.
Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
148
3. Speciale functies
Overlay
(Een paginaoverlay
gebruiken)
a Klik op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u
op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Openen.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden
afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays.
d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een
overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten.
Overlay
(Een paginaoverlay
verwijderen)
a Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd.
b Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst.
c Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen.
d Klik op Wissen.
e Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja.
f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
149
3. Speciale functies
Afdrukmodus
Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt
geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval
is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan
in het geheugen.
- Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen.
- Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken
om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken.
- Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord
invoeren om af te drukken.
- Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te
drukken.
- Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt.
- Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het
document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die
manier wordt de belasting van de computer lager.
- Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken.
Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
150
3. Speciale functies
14
Afdrukken in Macintosh
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Een document afdrukken
Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de
onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer:
1
Open het af te drukken document.
2
Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen).
Taakcodering
Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de
afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk.
De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het
massaopslagapparaat (HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen.
a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt.
Item Omschrijving
Afdrukfuncties
151
3. Speciale functies
3
Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en
zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK.
4
Open het menu Bestand en klik op Druk af.
5
Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt
afdrukken.
6
Klik op Druk af.
Printerinstellingen wijzigen
U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De
printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is
afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is
afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster.
Meerdere pagina's per vel afdrukken
U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een
goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken.
1
Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in
de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op
één vel papier wilt afdrukken.
3
Kies de andere te gebruiken opties.
4
Klik op Druk af.
Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af.
Dubbelzijdig afdrukken
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie
"Verschillende functies" op pagina 9).
Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de
pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn:
Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden
wordt gebruikt.
Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders.
Afdrukfuncties
152
3. Speciale functies
1
Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintosh-
toepassing.
2
Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand.
3
Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig.
4
Kies de andere te gebruiken opties.
5
Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier
af.
Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie
op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van
het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt.
Help gebruiken
Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het
onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster
met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma
beschikt.
15
Afdrukken in Linux
Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet
beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund.
Afdrukfuncties
153
3. Speciale functies
Afdrukken vanuit een toepassing
Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common
UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw
printer afdrukken.
1
Open een toepassing en selecteer Print in het menu File.
2
Selecteer rechtstreeks Print via lpr.
3
Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI
en klik op Properties.
4
Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de
volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden
weergegeven.
General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de
afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie
dubbelzijdig afdrukken inschakelen, scheidingspagina’s
toevoegen aan het begin en op het einde, en het aantal pagina's
per vel wijzigen.
Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig
afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lpr-
afdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken
van even en oneven pagina's.
Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand
en kolommen in.
Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor
het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en
grootte of positie van de afbeelding.
Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming
instellen.
5
Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Properties.
6
Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen.
7
Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de
afdruktaak controleren.
Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren.
Bestanden afdrukken
U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de
standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen.
Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit
het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een
veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma.
Zo drukt u elk bestand af:
Afdrukfuncties
154
3. Speciale functies
1
Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell
en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend.
Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het
venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt
afdrukken en klik op Open.
2
In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt
u de eigenschappen van de afdruktaak.
3
Klik op OK om met afdrukken te beginnen.
Printereigenschappen configureren
In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers
configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer
wijzigen.
1
Open Unified Driver Configurator.
Schakel indien nodig over naar Printers configuration.
2
Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op
Properties.
3
Het venster Printer Properties wordt geopend.
Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen:
General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die
u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in
Printers configuration.
Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de
poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd
terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat
op dit tabblad opnieuw configureren.
Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma
bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties
van het apparaat wilt instellen.
Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job
om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het
selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige
afdruktaken weer te geven.
Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort.
Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een
bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het
apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse.
4
Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster
Printer Properties.
155
3. Speciale functies
Scanfuncties
Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de
Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 53).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van
verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de
beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de
afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus
afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk
niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde
dpi wordt gebruikt.
16
Basisscanmethode
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9).
U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel. De
volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van
uw documenten:
Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel
scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de
map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties
voor scannen" op pagina 53).
TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen.
Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing
gestart zodat u het scanproces kunt beheren. Deze functie kan worden
gebruikt via de lokale verbinding (zie "Scannen vanuit een programma
voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 156).
Samsung Scan Assistant/ SmarThru Office: U kunt dit programma
gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten.
- Zie "Scannen met Samsung Scan Assistant" op pagina 157.
- Zie "Scannen met SmarThru Office" op pagina 158.
WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie
alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is
aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIA-
stuurprogramma" op pagina 157).
Scanfuncties
156
3. Speciale functies
17
De scaninstellingen in de computer configureren
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc.
4
Selecteer de gewenste optie.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
5
Druk op Opslaan > OK.
18
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken
van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAIN-
compatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAIN-
compatibele software:
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
3
Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop.
4
Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner.
5
Stel de scanopties in.
6
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Scanfuncties
157
3. Speciale functies
19
Scannen met het WIA-stuurprogramma
Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image
Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de
standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale
camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma
kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software
moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken:
Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van
Windows (behalve Windows 2000) met een USB-poort.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
3
Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden >
Apparaten en printers.
4
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het
apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies
Zoeken starten.
5
De toepassing Nieuwe scan wordt gestart.
6
Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke
invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben.
7
Scan uw afbeelding en sla deze op.
20
Scannen met Samsung Scan Assistant
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische
tekenherkenning) van het programma Samsung Scan Assistant
gebruiken.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
3
Klik op Start > Alle programma's > Samsung-printer en start
Samsung Scan Assistant.
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik
op de optie waar u meer over wilt weten.
Scanfuncties
158
3. Speciale functies
4
Stel de scanopties in.
5
Klik op Scan.
21
Scannen met SmarThru Office
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
•Om SmarThru Office te gebruiken, moet u het programma
handmatig installeren vanaf de meegeleverde CD. Selecteer
Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie en selecteer
SmarThru Office om te installeren.
U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische
tekenherkenning) van het programma SmarThru Office gebruiken.
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is
ingeschakeld.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
3
Dubbelklik op het pictogram SmarThru Office.
4
SmarThru Office wordt weergegeven.
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik
op de optie waar u meer over wilt weten.
5
Klik op het pictogram van SmarThru Office ( ) in het systeemvak
van Windows om het startprogramma SmarThru Office te
activeren.
6
Klik op het scanpictogram ( ) om het scanvenster te openen.
7
Het venster Scan Setting wordt geopend.
8
Geef de scaninstellingen op en klik op Scan.
22
Scannen in Macintosh
Scannen via een apparaat dat is aangesloten via
USB
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44).
3
Start Programma's en klik op Fotolader.
Scanfuncties
159
3. Speciale functies
Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van
afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en
verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u
de help bij Fotolader.
4
Selecteer de gewenste optie.
5
Scan uw afbeelding en sla deze op.
Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen
tot de meest recente versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac
OS X 10.4.7 of latere versies.
23
Scannen in Linux
Scannen
1
Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en
ingeschakeld is.
2
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
3
Klik op de knop om het venster Scanners Configuration te
openen.
4
Selecteer de scanner in de lijst.
5
Klik op Properties.
6
Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven of
plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar beneden op
de glasplaat van de scanner.
7
Klik in het venster Scanner Properties op Preview.
Scanfuncties
160
3. Speciale functies
8
Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de
afbeelding in het Preview Pane.
9
Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in
het Preview Pane.
10
Selecteer de gewenste optie.
11
Scan uw afbeelding en sla deze op.
U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de
vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt
gebruiken.
Een afbeelding bewerken met Image Manager
In de toepassing Image Manager vindt u menuopties en knoppen voor de
bewerking van gescande afbeeldingen.
161
3. Speciale functies
Faxfuncties
Raadpleeg de Basishandleiding voor de basisscanfuncties (zie
"Basisfuncties voor faxen" op pagina 68).
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
24
Automatisch opnieuw kiezen
Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de
ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw
gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de
standaardinstellingen voor uw land.
Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op
(Start) om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie
Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear).
U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal
kiespogingen wijzigen.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op
het configuratiescherm.
2
Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na.
3
Selecteer de gewenste optie.
25
Faxnummer opnieuw kiezen
1
Druk op (Redial/Pause) op het bedieningspaneel.
2
Selecteer het gewenste faxnummer.
Tien recent verzonden faxnummers met tien ontvangen
nummerweergaven worden weergegeven.
3
Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een
origineel in de ADI wordt geplaatst.
26
Een verzending bevestigen
Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u
een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus.
Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een
foutbericht op het display. Druk op (Stop/Clear) om het weergegeven
foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw te verzenden.
Faxfuncties
162
3. Speciale functies
U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax
automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op (faxen)
> (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het
bedieningspaneel.
27
Een fax met uw computer verzenden
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te
maken van het bedieningspaneel op het apparaat.
Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma
Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt
automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het
printerstuurprogramma.
1
Open het document dat u wilt verzenden.
2
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing
kan dit venster er iets anders uitzien.
3
Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken.
4
Klik op Afdrukken of OK.
5
Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op
de optie waar u meer over wilt weten.
6
Klik op Send.
Faxfuncties
163
3. Speciale functies
28
Uitgestelde faxverzending
U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw
afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax
verzenden.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer.
2
Druk op (faxen) op het configuratiescherm.
3
Pas de resolutie en helderheid naar wens aan.
4
Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het
configuratiescherm.
U kunt ook meteen op de knop Delay Send op het bedieningspaneel
drukken.
5
Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op
OK.
6
U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het
document wilt verzenden in te voeren.
7
Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer
Ja oplicht, en herhaalt u stap 5.
U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven.
Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander
groepskiesnummer meer invoeren.
8
Voer de naam en de tijd in van de taak.
Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax
de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden.
9
Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt
verzonden.
Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in stand-
bymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. Het
apparaat keert terug naar de gereedmodus.
Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren.
Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op
het bedieningspaneel.
Faxfuncties
164
3. Speciale functies
Documenten toevoegen aan een gereserveerde
fax
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag.
toevoegen op het bedieningspaneel.
3
Selecteer de faxtaak en druk op OK.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Een gereserveerde faxtaak annuleren
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren
op het bedieningspaneel.
2
Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK.
3
Druk op OK wanneer Ja verschijnt.
De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
29
Een fax verzenden met een hoge prioriteit
U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden
voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het
geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is
voltooid.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op
het bedieningspaneel.
3
Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.
4
Voer de naam van de taak in en druk op OK.
5
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
30
Een verzonden fax doorsturen naar een andere
bestemming
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax of via een computer. Deze functie
is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
Faxfuncties
165
3. Speciale functies
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen >
Fax > Naar ander nr. > Aan op het bedieningspaneel.
3
Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het
opgegeven faxapparaat.
31
Ontvangen faxen doorsturen
Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de
gegevens doorgestuurd in grijstinten.
U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een
andere bestemming te verzenden per fax of via een computer. Deze functie
is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent.
1
Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de
documentinvoer.
2
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen >
Fax > Ontv. doorst. op het bedieningspaneel.
3
Selecteer Doorsturen of Doorst.&afdr. and druk op OK.
Selecteer Doorst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat
deze is doorgestuurd.
4
Voer het ontvangende faxnummer of de computer in en druk op OK.
5
Voer de tijd in waarop moet worden gestart en gestopt met
doorsturen en druk op OK.
6
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
Hierop volgende ontvangen faxen zullen worden doorgestuurd naar
het opgegeven faxapparaat.
Faxfuncties
166
3. Speciale functies
32
Een fax met uw computer ontvangen
Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor
gebruikers van Windows en Macintosh.
Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op
het bedieningspaneel instellen: Druk op (faxen) > (Menu)
> Faxfunctie > Doorsturen > PC > Aan op het bedieningspaneel.
1
Open Samsung Easy Printer Manager.
2
Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers.
3
Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc.
4
Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat
inschakelen.
Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar
PDF of TIFF.
Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van
geconverteerde faxberichten.
Prefix: Selecteer een prefix.
Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de
afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht.
Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen,
wordt een pop-upvenster geopend met een melding.
Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax
wordt de fax geopend met de standaardapplicatie.
Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de
gebruiker en opent de applicatie ook niet.
5
Druk op Opgeslagen > OK.
33
De ontvangstmodus wijzigen
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >
Ontvangstmodus op het bedieningspaneel.
U kunt ook meteen op de knop Receive Mode op het
bedieningspaneel drukken.
2
Selecteer de gewenste optie.
Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en
wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus.
Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op (On Hook Dial) en
vervolgens op (Start) te drukken.
Faxfuncties
167
3. Speciale functies
Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is
aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden
beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een
boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het
faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het
automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen.
Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant
van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken.
DRPD: u kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie
(Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve
belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één
telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden.
Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 168 voor
meer informatie.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
3
Druk op OK.
4
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
34
Handmatig ontvangen in telefoonmodus
Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een
faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op
(Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen
beantwoorden met de telefoonhoorn.
35
Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/
faxmodus
Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten
op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een
bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het
apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch
ontvangen.
Faxfuncties
168
3. Speciale functies
Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het
antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat
op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld
aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus.
Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller
voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende
oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt.
Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het
faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen.
Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw
telefoongesprek verstoren.
36
Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel
Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXT-
aansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent
op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te
gaan.
Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort
faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het
apparaat ontvangt de fax.
*9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand.
De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer
naar wens wijzigen.
Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op
de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet
beschikbaar.
37
Faxen ontvangen in DRPD-modus
"Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de
telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere
oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt
door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen
beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om
de oproep correct te kunnen beantwoorden.
Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst >
DRPD-modus op het bedieningspaneel.
2
Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer.
Faxfuncties
169
3. Speciale functies
3
Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet.
Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te
"leren" herkennen.
Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPD-
instelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD
mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal.
4
Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap
2.
Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een
andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen.
Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer
om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel
vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is
toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld
naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is
aangesloten op de EXT-uitgang.
38
Ontvangen in veilige ontvangstmodus
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid
binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige
ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen
opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in
te voeren.
Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu
activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv.
> Aan op het bedieningspaneel.
Ontvangen faxen afdrukken
1
Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv.
> Afdrukken op het bedieningspaneel.
2
Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK.
3
Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt.
Faxfuncties
170
3. Speciale functies
39
Faxen ontvangen in het geheugen
Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het
faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of
afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het
geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax
automatisch afgedrukt.
Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd
geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt.
40
Automatisch een verzendrapport afdrukken
U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met
gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als
ontvangen), met vermelding van datum en tijd.
1
Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport
> Aan op het bedieningspaneel.
2
Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus.
4. Handige
beheerprogramma's
Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt
benutten.
Easy Capture Manager 172
Samsung AnyWeb Print 173
Easy Eco Driver 174
Samsung Easy Printer Manager gebruiken 175
Samsung-printerstatus gebruiken 178
Smart Panel gebruiken 180
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 182
172
4. Handige beheerprogramma's
Easy Capture Manager
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding
onbewerkt of bewerkt afdrukken.
173
4. Handige beheerprogramma's
Samsung AnyWeb Print
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel
eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print >
Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden.
174
4. Handige beheerprogramma's
Easy Eco Driver
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het
selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen.
Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer.
U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling.
Gebruiken:
1 Open een document dat u wilt afdrukken.
2 Druk het document af.
Er verschijnt een voorbeeldvenster.
3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document.
U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken.
4 Klik op Druk af.
175
4. Handige beheerprogramma's
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-
besturingssystemen.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of
optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7).
Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal
Internet Explorer 6.0 of hoger vereist.
Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle
printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats zijn samengebracht.
Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met
omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze
functies heeft u overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsung-
apparaat. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende
interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een
interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee
interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop.
1
Informatie over Samsung Easy Printer Manager
Het programma openen:
Voor Windows:
Kies Start > Programma's of Alle programma's > Samsung Printers >
Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager.
Voor Macintosh:
Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy
Printer Manager.
De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende
kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven:
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het
besturingssysteem dat u gebruikt.
1
Printerlijst In de printerlijst worden pictogrammen weergegeven
voor geïnstalleerde printers op uw computer en
netwerkprinters die via netwerkdetectie zijn toegevoegd
(alleen Windows).
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
176
4. Handige beheerprogramma's
Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik
op de optie waar u meer over wilt weten.
2
Overzicht interface instellingen voor gevorderde
gebruikers
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van
het netwerk en de printers.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk
niet verschijnen op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet
van toepassing op uw apparaat.
2
Printerinformat
ie
In dit kader staat algemene informatie over uw
apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de
naam van het printermodel, het IP-adres (of
poortnummer) en de printerstatus.
U kunt de Handleiding online bekijken.
Knop Probleemoplossingsgids: Deze knop
verandert in Probleemoplossingsgids als er
een fout optreedt. U kunt direct naar het
desbetreffende deel in de
gebruikershandleiding gaan.
3
Programma-
informatie
Bevat koppelingen voor overschakelen naar
geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp
en informatie over het programma.
Met de knop kunt u de interface wijzigen in
de interface voor gevorderde gebruikers (zie
"Overzicht interface instellingen voor
gevorderde gebruikers" op pagina 176).
4
Snelkoppeling
en
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke
functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar
toepassingen in de geavanceerde instellingen.
5
Inhoud Toont informatie over de geselecteerde printer, het
niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt
naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten
beschikken over deze functie.
6
Benodigdhede
n bestellen
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om
verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online
reservetonercassette(s) bestellen.
Samsung Easy Printer Manager gebruiken
177
4. Handige beheerprogramma's
Apparaatinstellingen
U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papieropties, indeling,
instellingen voor kopiëren en faxen, adresboek en afdrukinformatie
instellen.
Instellingen voor scannen naar pc
Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt
maken of verwijderen.
Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is
ingeschakeld op het apparaat.
Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en
apparaatinstellingen.
Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor
beeldbewerking.
Instellingen voor faxen naar pc
Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde
apparaat.
Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden
binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat.
Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het
apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen.
Waarschuwingsinstellingen (alleen voor
Windows)
Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over
fouten en storingen.
Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer
waarschuwingen ontvangen worden.
E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen
van waarschuwingen via e-mail.
Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de
toner.
178
4. Handige beheerprogramma's
Samsung-printerstatus gebruiken
Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer
controleert en u daarvan op de hoogte houdt.
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-
besturingssystemen (zie "Functies per model" op pagina 7).
Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 91).
3
Overzicht Samsung-printerstatus
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout
controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt
automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert.
U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de
knop Printerstatus.
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Picto
gram
Betekent Omschrijving
Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen
fouten of waarschuwingen.
Waarschuw
ing
Het apparaat is in een toestand waarin er in de
toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld
het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan
leiden tot de toner-leegstatus.
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken
over deze functie.
Samsung-printerstatus gebruiken
179
4. Handige beheerprogramma's
2
Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen
gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
3 Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
4
Handleiding U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
Deze knop verandert in
Probleemoplossingsgids als er een fout
optreedt. U kunt direct naar het deel met de
probleemoplossing gaan in de
gebruikershandleiding.
5 Sluiten Sluit het venster.
180
4. Handige beheerprogramma's
Smart Panel gebruiken
Smart Panel is een programma waarmee de status van het apparaat wordt
bewaakt. U kunt de status bekijken en de apparaatinstellingen aanpassen.
U kunt Smart Panel downloaden van de website van Samsung (zie "Smart
Panel installeren" op pagina 117).
Alleen beschikbaar voor gebruikers met Linux-besturingssystemen
(zie "Functies per model" op pagina 7).
Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze
gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen
afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte
besturingssysteem.
Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw
apparaat (zie "Specificaties" op pagina 91).
4
Overzicht Smart Panel
Als er een fout optreedt tijdens het gebruik, kunt u de fout controleren in
Smart Panel. U kunt Smart Panel ook handmatig starten.
Dubbelklik op het Smart Panel-pictogram ( ) in het berichtenkader.
1
Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de
cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het
aantal tonercassette(s) in het bovenstaande
venster kunnen verschillen afhankelijk van de
gebruikte printer. Deze functie is niet van
toepassing op uw apparaat wanneer u deze functie
niet kunt zien.
2 Buy Now U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
3
User’s Guide U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken.
Deze knop verandert in Troubleshooting
Guide als er een fout optreedt. U kunt direct
naar het deel met de probleemoplossing
gaan in de gebruikershandleiding.
Smart Panel gebruiken
181
4. Handige beheerprogramma's
5
Wijzigen van de instellingen van Smart Panel
Klik in Linux met de rechtermuisknop op het pictogram Smart Panel en
selecteer Configure smart panel. Selecteer de gewenste instellingen in
het venster Configure smart panel.
4
Printer Setting U kunt diverse apparaatinstellingen configureren in
het venster Hulpprogramma Printerinstellingen.
Niet alle apparaten beschikken over deze functie.
Als u uw apparaat op een netwerk aansluit,
verschijnt het venster SyncThru™ Web
Service in plaats van Hulpprogramma
Printerinstellingen.
182
4. Handige beheerprogramma's
De Linux Unified Driver Configurator gebruiken
Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk
bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver
installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie
"Installatie voor Linux" op pagina 117).
Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt
automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw
bureaublad geplaatst.
6
Unified Driver Configurator openen
1
Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad.
U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified
Driver > Unified Driver Configurator selecteren.
2
Klik op de knoppen links om het overeenkomstige
configuratievenster te openen.
1 Printer Configuration
2 Port Configuration
De Linux Unified Driver Configurator
183
4. Handige beheerprogramma's
Klik op de knop Help of in het venster om gebruik te maken van de
schermhulp.
3
Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om
Unified Driver Configurator te sluiten.
7
Printerconfiguratie
Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes.
Het tabblad Printers
Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver
Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te
geven.
1 Schakelt naar Printers configuration.
2
Hier worden alle geïnstalleerde apparaten
weergegeven.
3
Hiermee worden de status, modelnaam en URI van
uw apparaat weergegeven.
De Linux Unified Driver Configurator
184
4. Handige beheerprogramma's
De besturingsknoppen van de printer zijn:
Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten.
Add Printer: Hiermee voegt u een nieuw apparaat toe.
Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat.
Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als
standaardapparaat.
Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten.
Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de
printer goed werkt.
Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer
weergeven en wijzigen.
Het tabblad Classes
Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen
weergegeven.
Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd.
Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen.
Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde
apparaatklasse.
1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer.
2
Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal
apparaten in de klasse aan.
De Linux Unified Driver Configurator
185
4. Handige beheerprogramma's
8
Ports configuration
In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status
van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een
afgebroken taak.
Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen.
Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven.
1 Schakelt naar Ports configuration.
2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven.
3
Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort
aangesloten apparaat en de status weer.
5. Problemen oplossen
In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
Problemen met papierinvoer 187
Problemen met de voeding en het netsnoer 188
Afdrukproblemen 189
Problemen met de afdrukkwaliteit 193
Problemen met kopiëren 201
Problemen met scannen 202
Problemen met faxen 204
Problemen met het besturingssysteem 206
187
5. Problemen oplossen
Problemen met papierinvoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het
afdrukken.
Verwijder het vastgelopen papier.
Papier kleeft aan elkaar. Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Invoerprobleem met een aantal vellen
tegelijk.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort
en hetzelfde formaat en gewicht.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Het papier blijft vastlopen. Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele lade (of de
handmatige papierinvoer) om af te drukken op speciale materialen.
U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Enveloppen trekken scheef of worden
niet goed ingevoerd.
Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net
raken).
188
5. Problemen oplossen
Problemen met de voeding en het netsnoer
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de
computer en het apparaat is niet goed
aangesloten.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Power) op het bedieningspaneel
heeft, drukt u hierop.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
189
5. Problemen oplossen
Afdrukproblemen
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet
af.
Het apparaat krijgt geen stroom.
Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop
(Power) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop.
Het apparaat is niet als standaardprinter
geselecteerd.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Controleer het volgende:
De klep is niet gesloten. Sluit de klep.
Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier.
De papierlade is leeg. Vul papier bij.
Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette.
Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is niet goed aangesloten.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op
pagina 22).
De verbindingskabel tussen de computer en
het apparaat is mogelijk defect.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt
en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw
apparaat te gebruiken.
De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak
naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft,
controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Het apparaat is mogelijk niet goed
geconfigureerd.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle
afdrukinstellingen correct zijn.
Afdrukproblemen
190
5. Problemen oplossen
Het apparaat drukt niet
af.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet
goed geïnstalleerd.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma
opnieuw.
Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem
contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het document is zo groot dat er niet voldoende
ruimte op de harde schijf van de computer is
om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met
afdrukken.
Het apparaat haalt
papier uit de verkeerde
invoer.
De papieroptie die in Voorkeursinstellingen
voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk
onjuist.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier
in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 48). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49).
Een afdruktaak wordt
uiterst langzaam
afgedrukt.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
De helft van de pagina is
blanco.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie
"Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Raadpleeg Help bij het
printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49).
Het ingestelde papierformaat stemt niet
overeen met het formaat van het papier in de
lade.
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma
overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat
is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is
geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen"
op pagina 48).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
191
5. Problemen oplossen
Het apparaat drukt wel
af, maar de tekst is niet
correct, vervormd of
niet volledig.
De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document
af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat
indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder
wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe
printerkabel.
Het verkeerde printerstuurprogramma is
geselecteerd.
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt
geselecteerd.
De softwaretoepassing werkt niet naar
behoren.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Het besturingssysteem werkt niet naar
behoren.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en
weer in.
Er worden blanco
pagina’s afgedrukt.
De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
zie "Toner herverdelen" op pagina 64.
zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat
defect (bijvoorbeeld de controller of het
moederbord).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het apparaat drukt het
PDF-bestand niet juist
af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of
illustraties ontbreken.
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en
de Acrobat-producten.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een
afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Afdrukproblemen
192
5. Problemen oplossen
De afdrukkwaliteit van
foto’s is niet goed. De
afbeeldingen zijn niet
duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het
programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het
afdrukken ter hoogte
van de uitvoerlade
stoom uit het apparaat.
Het gebruik van geperforeerd papier kan damp
veroorzaken tijdens het afdrukken.
Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken.
Het apparaat drukt geen
speciaal papier zoals
rekeningpapier af.
Het papierformaat en de
papierformaatinstelling komen niet overeen.
Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op
pagina 48).
Het afgedrukte papier
krult op.
De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de
Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de
papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
193
5. Problemen oplossen
Problemen met de afdrukkwaliteit
Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel
om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Lichte of vage
afdrukken
Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette
(zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende
modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het
printerstuurprogramma.
Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de
binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 70). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
De bovenste helft van
het papier is lichter
bedrukt dan de rest
van het papier.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Problemen met de afdrukkwaliteit
194
5. Problemen oplossen
Tonervlekken Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie
"Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Onregelmatigheden Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een
ander merk.
Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten.
Probeer een ander soort of merk papier.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan
zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen"
op pagina 70).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Toestand Voorgestelde oplossing
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBbCc
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
AaBb
C
Problemen met de afdrukkwaliteit
195
5. Problemen oplossen
Verticale strepen Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de
tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat
reinigen" op pagina 70). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Zwarte of gekleurde
achtergrond
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
Gebruik papier met een lager gewicht.
Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV)
kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
Tonervegen Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
196
5. Problemen oplossen
Verticaal
terugkerende
afwijkingen
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude
tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina
bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open
op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een
gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken.
Of selecteer Dikke envelop in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie de Basishandleiding).
Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie
in uw softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Controleer of u het juiste papiertype hebt
geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan
het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
197
5. Problemen oplossen
Er blijven
tonerdeeltjes hangen
rond vetgedrukte
tekens of donkere
foto’s.
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het
tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er
momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben.
Misvormde tekst Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
Papier schuin Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
Toestand Voorgestelde oplossing
aBb
AaBb
AaBb
AaBb
aBbC
Problemen met de afdrukkwaliteit
198
5. Problemen oplossen
Gekruld of gegolfd Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Vouwen of kreuken Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Achterkant van
afdrukken is vuil
Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met de afdrukkwaliteit
199
5. Problemen oplossen
Volledig gekleurde of
zwarte pagina’s
Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 66).
Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van
de klantenservice.
Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Toestand Voorgestelde oplossing
A
A
Problemen met de afdrukkwaliteit
200
5. Problemen oplossen
Horizontale strepen Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw.
Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op
pagina 66).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice.
Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik
op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48).
Op enkele vellen
verschijnt
herhaaldelijk een
onbekende
afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk of
vervuiling
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit
beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of
hoogte" op pagina 135).
Toestand Voorgestelde oplossing
201
5. Problemen oplossen
Problemen met kopiëren
Toestand Voorgestelde oplossing
Kopieën zijn te licht of te
donker.
Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De
instellingen per kopie wijzigen" op pagina 50).
Er verschijnen vegen,
strepen, vlekken of stippen
op kopieën.
Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich
op het origineel bevinden.
Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op
pagina 74).
Kopie staat scheef. Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider.
Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70).
Afgedrukte kopieën zijn
blanco.
Zorg ervoor dat de originelen met de bedrukte zijde naar onder in de documentinvoer liggen.
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Afdruk geeft gemakkelijk af. Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak.
In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten.
Kopieerpapier loopt
regelmatig vast.
Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een
nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af.
Controleer of het papier het juiste type is en het juiste gewicht heeft.
Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn
achtergebleven.
De tonercassette gaat minder
lang mee dan verwacht.
Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld
formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken.
Schakel het apparaat uit en weer in.
202
5. Problemen oplossen
Problemen met scannen
Toestand Voorgestelde oplossing
De scanner doet het niet. Zorg ervoor dat de originelen die u wilt scannen met de bedrukte zijde naar onder in de documentinvoer liggen (zie
"Originelen plaatsen" op pagina 44).
Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie
werkt. Probeer een lagere scanresolutie.
Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat.
Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang
indien nodig de kabel.
Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in SmarThru Office of in de
toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld
USB001).
Het apparaat doet erg lang
over een scanopdracht.
Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen
totdat de afdruktaak is voltooid.
Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst.
De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding
te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van
de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor
meer informatie over de BIOS-instellingen.
Problemen met scannen
203
5. Problemen oplossen
Het volgende bericht
verschijnt op het
computerscherm:
Apparaat kan niet in de
gewenste H/W-modus
staan.
Poort wordt gebruikt door
een ander programma.
Poort is uitgeschakeld.
'Scanner is bezig met
ontvangen of afdrukken van
data. Probeer het opnieuw
zodra de huidige opdracht is
afgerond.
Ongeldige ingang.
Scannen is mislukt.
Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak
is voltooid.
De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw.
De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld.
Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op.
De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld.
Toestand Voorgestelde oplossing
204
5. Problemen oplossen
Problemen met faxen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat werkt niet, het
display blijft leeg of de
toetsen reageren niet.
Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in.
Controleer of er stroom staat op het stopcontact.
Controleer of de aan/uit-schakelaar is ingeschakeld en of de power-knop op het bedieningspaneel is ingedrukt.
Geen kiestoon. Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 22).
Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten.
De in het geheugen
opgeslagen nummers
worden verkeerd gekozen.
Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te
drukken.
Het origineel wordt niet in het
apparaat ingevoerd.
Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat
heeft en niet te dik of te dun is.
Controleer of de ADI goed is gesloten.
De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker
van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 61).
Faxberichten worden niet
automatisch ontvangen.
De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 166).
Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93).
Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op.
Het apparaat verzendt geen
faxberichten.
Zorg dat het origineel zich in de documentinvoer bevindt.
Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen.
Problemen met faxen
205
5. Problemen oplossen
Een ontvangen faxbericht is
gedeeltelijk blanco of is van
slechte kwaliteit.
Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender.
Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken.
Controleer het apparaat door een kopie te maken.
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette ("De tonercassette vervangen" op
pagina 66).
Sommige woorden van een
ontvangen faxbericht zijn
uitgerekt.
Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is.
Er staan strepen op de
originelen die u hebt
verzonden.
Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 74).
Het nummer wordt gekozen
maar er kan geen verbinding
tot stand worden gebracht
met de andere fax.
Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag
de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen.
Faxen worden niet in het
geheugen opgeslagen.
Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt,
verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan.
Neem contact op met de klantenservice.
Er verschijnen blanco
stukken onder aan de pagina,
met een korte strook tekst
bovenaan.
U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het
papierformaat en -type nogmaals.
Toestand Voorgestelde oplossing
206
5. Problemen oplossen
Problemen met het besturingssysteem
1
Algemene Windows-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie
verschijnt het bericht
"Bestand in gebruik".
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer
het printerstuurprogramma opnieuw.
Het bericht "Algemene
beschermingsfout", "OE-
uitzondering", "Spool 32" of
"Ongeldige bewerking"
verschijnt.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
De berichten "Kan niet
afdrukken" of "Er is een time-
outfout in de printer
opgetreden" verschijnen.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als
het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat
u na of er een fout is opgetreden.
Problemen met het besturingssysteem
207
5. Problemen oplossen
2
Algemene Macintosh-problemen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt het PDF-bestand
niet juist af. Sommige delen van
afbeeldingen, tekst of illustraties
ontbreken.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als
afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Bepaalde letters worden niet normaal
weergegeven tijdens het afdrukken
van het voorblad.
Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden
normaal weergegeven op het voorblad.
Als u op een Macintosh-computer een
document afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger worden de
kleuren niet op de juiste wijze
afgedrukt.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat
Reader.
Problemen met het besturingssysteem
208
5. Problemen oplossen
3
Algemene Linux-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af. Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad
Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de
lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen.
Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers.
Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks
Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd
wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen.
Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is
opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print”
-> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie.
Bepaalde kleurafbeeldingen
worden volledig zwart
afgedrukt.
Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document
geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een
hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Sommige kleurafbeeldingen
worden afgedrukt in
onverwachte kleuren.
Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt
geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt
voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een
hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com.
Het apparaat drukt geen
volledige pagina’s af. Slechts
de helft van de pagina wordt
afgedrukt.
Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van
Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem
is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http://
sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen.
Problemen met het besturingssysteem
209
5. Problemen oplossen
Ik kan niet scannen via mijn
Gimp front-end.
Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval
is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw
Linux-distributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de
Gimp front-endtoepassing voor meer informatie.
Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken.
Tijdens het afdrukken van
een document wordt de
foutmelding "Cannot open
port device file" getoond.
Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd.
Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de
taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt,
blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende
afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port
configuration.
Het apparaat komt niet voor
in de scannerlijst.
Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en
ingeschakeld is.
Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified
Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een
stuurprogramma voor uw apparaat bevat.
Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde
I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot
dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op
het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt
doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster.
Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner
toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in
de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op
USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere
toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker
weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
210
5. Problemen oplossen
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten.
4
Veelvoorkomende PostScript-problemen
De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt.
Het apparaat scant niet. Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden.
Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het PostScript-bestand kan
niet worden afgedrukt
Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma
niet correct geïnstalleerd.
Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software"
op pagina 113).
Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS.
Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft
voordoen.
Het rapport Fout
limietcontrole wordt
afgedrukt
De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit.
Er wordt een PostScript-
foutenpagina afgedrukt
De afdruktaak is mogelijk geen PostScript-
taak.
Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de
softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScript-
headerbestand naar het apparaat wordt gestuurd.
Toestand Voorgestelde oplossing
Problemen met het besturingssysteem
211
5. Problemen oplossen
De optionele lade is niet
geselecteerd in het
stuurprogramma
Het printerstuurprogramma is niet
geconfigureerd om de optionele lade te
herkennen.
Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het
tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in.
Als u op een Macintosh-
computer een document
afdrukt met Acrobat
Reader 6.0 of hoger worden
de kleuren niet op de juiste
wijze afgedrukt
Mogelijk komt de resolutie-instelling in het
printerstuurprogramma niet overeen met de
resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma
overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
212
Contact SAMSUNG worldwide
Contact SAMSUNG worldwide
If you have any comments or questions regarding Samsung products,
contact the Samsung customer care center.
Country/Region Customer Care Center Web Site
ALBANIA 42 27 5755 www.samsung.com
ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com
ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com
AUSTRALIA 1300 362 603 www.samsung.com
AUSTRIA
0810-SAMSUNG (7267864, €
0.07/min)
www.samsung.com
AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com
BAHRAIN 8000-4726 www.samsung.com
BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com
BELGIUM
02-201-24-18 www.samsung.com/
be (Dutch)
www.samsung.com/
be_fr (French)
BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com
BOSNIA 05 133 1999 www.samsung.com
BRAZIL
0800-124-421
4004-0000
www.samsung.com
BULGARIA 07001 33 11 www.samsung.com
CAMEROON 7095-0077 www.samsung.com
CANADA
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/
ca
www.samsung.com/
ca_fr (French)
CHILE
800-SAMSUNG (726-7864)
From mobile 02-482 82 00
www.samsung.com
CHINA 400-810-5858 www.samsung.com
COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com
COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com
COTE D’LVOIRE 8000 0077 www.samsung.com
CROATIA
062 SAMSUNG (062 726
7864)
www.samsung.com
CYPRUS 8009 4000 only from landline www.samsung.com
CZECH
REPUBLIC
800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com
Samsung Electronics Czech and Slovak, s.r.o., Oasis
Florenc, Sokolovská 394/17, 180 00, Praha 8
DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com
DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com
ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide
213
Contact SAMSUNG worldwide
EGYPT 08000-726786 www.samsung.com
EIRE 0818 717100 www.samsung.com
EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com
ESTONIA 800-7267 www.samsung.com
FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com
FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com
GERMANY
01805 - SAMSUNG (726-7864
€ 0,14/min)
www.samsung.com
GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com
GHANA
0800-10077
0302-200077
www.samsung.com
GREECE
80111-SAMSUNG (80111 726
7864) only from land line(+30)
210 6897691 from mobile and
land line
www.samsung.com
GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com
HONDURAS 800-27919267 www.samsung.com
HONG KONG
(852) 3698-4698 www.samsung.com/
hk
www.samsung.com/
hk_en/
Country/Region Customer Care Center Web Site
HUNGARY 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
INDIA
1800 1100 11
3030 8282
1800 3000 8282
1800 266 8282
www.samsung.com
INDONESIA
0800-112-8888
021-5699-7777
www.samsung.com
IRAN 021-8255 www.samsung.com
ITALY 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com
JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com
JORDAN 800-22273 www.samsung.com
KAZAKHSTAN
8-10-800-500-55-500
(GSM:7799)
www.samsung.com
KENYA 0800 724 000 www.samsung.com
KOSOVO +381 0113216899 www.samsung.com
KUWAIT 183-2255 www.samsung.com
KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com
LATVIA 8000-7267 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide
214
Contact SAMSUNG worldwide
LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com
LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com
MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com
MACEDONIA 023 207 777 www.samsung.com
MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
MOLDOVA 00-800-500-55-500 www.samsung.com
MONGOLIA www.samsung.com
MONTENEGRO 020 405 888 www.samsung.com
MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com
NIGERIA 0800-726-7864 www.samsung.com
NETHERLANDS
0900-SAMSUNG (0900-
7267864) (€ 0,10/min)
www.samsung.com
NEW ZEALAND
0800 SAMSUNG (0800 726
786)
www.samsung.com
NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com
NORWAY 815-56 480 www.samsung.com
OMAN 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
PANAMA 800-7267 www.samsung.com
PERU 0-800-777-08 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
PHILIPPINES
1-800-10-SAMSUNG(726-
7864) for PLDT
1-800-3-SAMSUNG(726-
7864) for Digitel
1-800-8-SAMSUNG(726-
7864) for Globe
02-5805777
www.samsung.com
POLAND
0 801-1 SAMSUNG (172-678)
+48 22 607-93-33
www.samsung.com
PORTUGAL
808 20-SAMSUNG (808 20
7267)
www.samsung.com
PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com
ROMANIA
08010 SAMSUNG (08010 726
7864) only from landline(+40)
21 206 01 10 from mobile and
land line
www.samsung.com
RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.com
SAUDI ARABIA 9200-21230 www.samsung.com
SENEGAL 800-00-0077 www.samsung.com
SERBIA
0700 SAMSUNG (0700 726
7864)
www.samsung.com
SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
Contact SAMSUNG worldwide
215
Contact SAMSUNG worldwide
SLOVAKIA
0800-SAMSUNG (0800-726-
7864)
www.samsung.com
SOUTH AFRICA 0860-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
SPAIN
902-1-SAMSUNG(902 172
678)
www.samsung.com
SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com
SWITZERLAND
0848-SAMSUNG (7267864,
CHF 0.08/min)
www.samsung.com/
ch
www.samsung.com/
ch_fr(French)
TADJIKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
TAIWAN
0800-329-999
0266-026-066
www.samsung.com
TANZANIA 0685 88 99 00 www.samsung.com
THAILAND
1800-29-3232
02-689-3232
www.samsung.com
TRINIDAD &
TOBAGO
1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
TURKEY 444 77 11 www.samsung.com
U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
UGANDA 0800-300 300 www.samsung.com
U.K 0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com
U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com
UKRAINE
0-800-502-000 www.samsung.com/
ua
www.samsung.com/
ua_ru
UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com
VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com
VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com
Country/Region Customer Care Center Web Site
216
Verklarende woordenlijst
Verklarende woordenlijst
De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het
product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt
gebruikt en verband houdt met afdrukken.
802.11
802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie
(WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE
802).
802.11b/g/n
802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4
GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps,
802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/n-
apparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze
telefoons en Bluetooth-apparaten.
Toegangspunt
Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat
dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk
(WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLAN-
radiosignalen.
ADF
De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat
automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een
gedeelte van het papier in één keer kan scannen.
AppleTalk
AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc
ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was
opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple
ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Bitdiepte
Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de
kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een
hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren.
Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te
groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom
of zwart-wit genoemd.
BMP
Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische
subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als
een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform.
Verklarende woordenlijst
217
Verklarende woordenlijst
BOOTP
Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een
netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt
doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde
besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IP-
adres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met
een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een
geavanceerd besturingssysteem wordt geladen.
CCD
CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk
maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de
CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het
apparaat verplaatst.
Sorteren
Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere
exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is
ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige
kopieën worden gemaakt.
Configuratiescherm
Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop
de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze
bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat.
Dekkingsgraad
Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken
te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4-
papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel
ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en
daarmee het tonergebruik hoger.
CSV
Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling.
CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende
toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en
is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op niet-
Microsoftplatformen.
DADF
De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een
scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en
omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen.
Verklarende woordenlijst
218
Verklarende woordenlijst
Standaard
De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de
verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd.
DHCP
Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/
servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters
naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen
uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de
toewijzing van IP-adressen aan clienthosts.
DIMM
De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met
geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals
afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens.
DLNA
DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee
apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via
het netwerk.
DNS
DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie
opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet.
Matrixprinter
Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt
over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt
voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine.
DPI
DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt
voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot
een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter
bestandsformaat.
DRPD
Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een
dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een
enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan
ontvangen.
Verklarende woordenlijst
219
Verklarende woordenlijst
Dubbelzijdig
Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het
apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer
met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier
tijdens één printcyclus.
Afdrukvolume
Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per
maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer
een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De
levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de
garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per
maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot
2 400 per dag.
ECM
Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor
foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse
1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms
worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord
en gecorrigeerd.
Emulatie
Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten
worden behaald als met een ander.
Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander
systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie
is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot
simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat
wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat.
Ethernet
Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor
LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de
fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/
gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal
gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen
eeuw de meest gebruikte LAN-technologie.
EtherTalk
Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor
computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke
Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken.
Verklarende woordenlijst
220
Verklarende woordenlijst
FDI
Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is
geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een
muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze
apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd
met uw apparaat.
FTP
Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt
protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat
het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet).
Fixeereenheid
Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal
fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol
die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de
fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner
aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het
uit een laserprinter komt.
Gateway
Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken
en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of
netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken.
Grijswaarden
Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven
worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende
grijstinten weergegeven.
Halftoon
Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te
variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl
lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan.
Massaopslagapparaat (HDD)
Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf
genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde
gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak.
IEEE
Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een
internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van
elektrische technologie.
Verklarende woordenlijst
221
Verklarende woordenlijst
IEEE 1284
De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute
of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar
een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan
worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer).
Intranet
Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen,
netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar
telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier
bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De
term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de
interne website.
IP-adres
Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten
gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een
netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard.
IPM
IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van
een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan
dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken.
IPP
IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel
afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie,
enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers
worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en
codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing
is dan eerdere oplossingen.
IPX/SPX
IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet
Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de
besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide
verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPX-
protocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX
was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een
bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de
prestaties die van TCP/IP in een LAN).
ISO
De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een
internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit
vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO
produceert wereldwijd industriële en commerciële normen.
Verklarende woordenlijst
222
Verklarende woordenlijst
ITU-T
De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie
die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale
radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten
standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie
van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee
internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITU-
T duidt op telecommunicatie.
ITU-T No. 1 chart
Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het
verzenden van faxdocumenten.
JBIG
JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie
van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die
ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder
voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen.
JPEG
JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte
standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt
voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet.
LDAP
LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor
het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP.
LED
Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een
apparaat aangeeft.
MAC-adres
Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een
netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48
bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens
per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres
wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC)
geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan
routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken.
MFP
Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat
verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld
een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner.
Verklarende woordenlijst
223
Verklarende woordenlijst
MH
MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van
de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om
een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is
een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat
geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te
comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte
bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum
worden teruggebracht.
MMR
MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt
aanbevolen door ITU-T T.6.
Modem
Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te
coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie
te decoderen.
MR
MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen
door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De
volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt
vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden.
NetWare
Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc.
Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking
om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de
netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack.
Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX.
OPC
Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele
afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een
laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig.
Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum
op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook
regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de
ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier.
Originelen
Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat
wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te
verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid.
Verklarende woordenlijst
224
Verklarende woordenlijst
OSI
OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is
ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization).
OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp
waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in
hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van
boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk,
gegevenskoppeling en fysiek.
PABX
PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch
telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming.
PCL
Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die
ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een
norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste
inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische
printers, matrix- en laserprinters.
PDF
PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde
bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten
in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling.
PostScript
PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die
voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die
in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren.
Printerstuurprogramma
Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en
gegevens over te brengen van de computer naar de printer.
Afdrukmedia
Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in
een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt.
PPM
Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid
van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één
minuut kan afdrukken.
PRN-bestand
Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan
communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/
uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd.
Verklarende woordenlijst
225
Verklarende woordenlijst
Protocol
Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het
gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert.
PS
Zie PostScript.
PSTN
Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare
circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een
bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd.
RADIUS
RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor
gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om
verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp
van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor
het beheer van de netwerktoegang.
Resolutie
De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe
hoger de dpi, hoe hoger de resolutie.
SMB
SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk
wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en
diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt
tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen
onderling.
SMTP
SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer
over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd
protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden
aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een client-
serverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server.
SSID
SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk
(WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken
dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn
hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn.
Subnetmasker
Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om
te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het
hostadres.
Verklarende woordenlijst
226
Verklarende woordenlijst
TCP/IP
TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set
communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het
internet en de meeste commerciële netwerken draaien.
TCR
Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de
taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan
worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte
verzending wordt afgedrukt.
TIFF
TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor
bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de
afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFF-
afbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken
definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en
platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die
met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt.
Tonercassette
Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en
die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en
kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en
afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie
van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels
in het papier gaat hechten.
TWAIN
Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele
scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een
scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen
van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en
Apple Macintosh.
UNC-pad
UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde
netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoft-
producten. De notatie van een UNC-pad is:
\\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map>
Verklarende woordenlijst
227
Verklarende woordenlijst
URL
URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van
documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het
adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel
geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich
bevindt.
USB
USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc.
ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te
verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een
enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te
verbinden.
Watermerk
Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder
oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken
werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door
papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in
postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te
voorkomen.
WEP
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat
gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als
een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via
radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere
kunnen worden verzonden.
WIA
WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur
die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan
kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een
WIA-compatibele scanner.
WPA
WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de
beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd
voor een betere beveiliging van WEP.
Verklarende woordenlijst
228
Verklarende woordenlijst
WPA-PSK
WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus
voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een
gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt
(WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een
unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee
geassocieerde WAP voor een betere veiligheid.
WPS
WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen
van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS
ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
configureren zonder computer.
XPS
XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een
paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar
documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd
apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een
nieuw afdrukpad.
229
Index
Index
A
achterkant 22
adresboek
bewerken 137
groep bewerken
138
groep vastleggen
138
registreren
137
werken met
137
adresboekinstellingen 137
afdrukfunctie 141
Afdrukken 46
afdrukken
afdrukken naar een bestand 142
de standaardafdrukinstellingen wijzigen
141
dubbelzijdig afdrukken
Macintosh
151
een document afdrukken
Windows
46
instellen als standaardapparaat
141
Linux
152
Macintosh
150
meerdere paginas afdrukken op één vel
papier
Macintosh
151
speciale afdrukfuncties
143
afdrukmateriaal
het papierformaat instellen 42
het papiertype instellen
42
afdrukmedia
envelop 40
etiketten
41
kartonpapier
41
speciale media
39
uitvoersteun gebruiken
93
voorbedrukt papier
42
afdrukresolutie instellen
Linux 153
algemene instellingen 128
algemene pictogrammen 13
AnyWeb Print 173
apparaat instellingen
apparaatstatus 127
apparaatgegevens 122, 126, 127, 131
apparaatinstellingen
apparaatstatus 122, 126, 131
B
bedieningspaneel 23
C
conventie 13
E
ecoafdruk 49
Een 161
een document afdrukken
Linux 152
Macintosh
150
F
fax
algemene instellingen 122
Automatisch een verzendrapport
afdrukken
170
automatisch ontvangen in
antwoordapparaatmodus
167
automatisch opnieuw kiezen
161
De ontvangstmodus wijzigen
166
Documenten toevoegen aan een
gereserveerde fax
164
Index
230
Index
Een fax met uw computer ontvangen 166
Een fax met uw computer verzenden
162
Een fax verzenden met een hoge prioriteit
164
Een gereserveerde faxtaak annuleren
164
een ontvangen fax doorsturen naar een
andere bestemming
165
Een verzonden fax doorsturen naar een
andere bestemming
164
Faxen ontvangen in het geheugen
170
het laatste nummer opnieuw kiezen
161
ontvangen in de DRPDmodus
168
ontvangen in faxmodus
167
ontvangen in telefoonmodus
167
ontvangen in veilige modus
169
ontvangen met een intern telefoontoestel
168
Uitgestelde faxverzending
163
fax verzenden
groepsverzending 55
faxen
helderheid aanpassen 57
ontvangen in faxmodus
56
resolutie aanpassen
56
voorbereiden om te faxen
54
faxfunctie 161
foutmelding 86
functies 5
eigenschappen van afdrukmateriaal
93
functies van het apparaat
120
H
handmatige invoer
plaatsen 38
help gebruiken 49, 152
I
informatie over de statusLED 84
informatie over wettelijke voorschriften
99
instellingen voor favorieten voor
afdrukken
49
K
kopiëren
algemene instellingen 126
kopieën vergroten of verkleinen
52
normaal kopiëren
50
L
Lade
papierformaat en type instellen 42
lade
breedte en lengte instellen 36
de grootte van de lade aanpassen
36
handmatige invoer
38
LCDdisplay
de status van het apparaat controleren
122, 126, 127, 131
Linux
afdrukken 152
algemene Linuxproblemen
208
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
119
printereigenschappen
154
scannen
159
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
117
unified driver configurator
182
M
Macintosh
Index
231
Index
afdrukken 150
besturingsbestand opnieuw installeren
voor een via een USBkabel verbonden
apparaat
116
scannen
158
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
114
systeemvereisten
97
veelvoorkomende problemen onder
Macintosh
207
Meerdere paginas op één vel afdrukken
nup
Macintosh 151
menuoverzicht 29
Multifunctionele lade
gebruikstips 38
speciale afdrukmedia gebruiken
39
O
onderdelen voor onderhoud 61
originelen plaatsen 44
originelen voorbereiden 43
overlay afdrukken
afdrukken 148
maken
147
verwijderen
148
P
papierstoring
origineel document verwijderen 79
papier verwijderen
81
tips om papierstoringen te voorkomen
78
plaatsen
plaatsen in lade 1 37
speciale media
39
plaatsing van het apparaat
aanpassing aan de hoogte 135
PostScriptstuurprogramma
problemen oplossen 210
Printerstatus
algemene informatie 178, 180
printervoorkeursinstellingen
Linux 154
probleem
problemen met het besturingssysteem
206
problemen
afdrukproblemen 189
problemen met betrekking tot netvoeding
188
problemen met de afdrukkwaliteit
193
problemen met faxen
204
problemen met kopiëren
201
problemen met papierinvoer
187
problemen met scannen
202
R
rapporten
apparaatgegevens 122, 123, 124, 126,
128, 131
reinigen
binnenkant 71
buitenkant
70
opneemrol
73
scannereenheid
74
resolutie
faxen 56
S
Samsungprinterstatus 178
Scan Assistant 157
scanfunctie 155
Scannen
Index
232
Index
Scannen met Samsung Scan Assistant
157
scannen
basisinformatie 155
Scannen in Linux
159
Scannen in Macintosh
158
Scannen met het WIAstuurprogramma
157
Scannen met SmarThru Office
158
Scannen vanuit een programma voor het
bewerken van afbeeldingen
156
Scannen in Linux 159
Scannen in Macintosh 158
service contact numbers 212
SmarThru Office 158
Speciale functies 134
specificaties 91
afdrukmedia
93
standaardinstellingen
instellingen voor lade 42
T
tekens invoeren 136
tonercassette
behandelingsinstructies 62
bewaren
62
de cassette vervangen
66
geschatte levensduur
63
nietoriginele Samsung en bijgevulde
cassettes
62
toner herverdelen
64
U
uitvoersteun gebruiken 43
Unix
systeemvereisten 98
USBkabel
besturingsbestand opnieuw installeren
116, 119
stuurprogrammainstallatie
26, 27, 114,
117
uw apparaat reinigen 70
V
veiligheid
info 14
symbolen
14
verbruiksartikelen
beschikbare verbruiksartikelen 60
bestellen
60
de gebruiksduur van de verbruiksartikelen
controleren
68
geschatte levensduur van tonercassette
63
tonercassette vervangen
66
verklarende woordenlijst 216
voorkant 20
W
watermerk
bewerken 146
maken
146
verwijderen
146
Windows
stuurprogramma van een met een
USBkabel verbonden apparaat installeren
26, 27
systeemvereisten
96
veelvoorkomende problemen onder
Windows
206

Documenttranscriptie

Gebruikershandleiding SF-76xP Series BASIS BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Basisfuncties voor faxen 54 1. Inleiding Belangrijkste voordelen 5 Functies per model 7 Nuttig om te weten 12 Informatie over deze gebruikershandleiding 13 Veiligheidsinformatie 14 Apparaatoverzicht 19 Overzicht van het bedieningspaneel 23 Het apparaat inschakelen 25 Lokaal installeren van het stuurprogramma 26 3. Onderhoud Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 59 Beschikbare verbruiksartikelen 60 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 61 De tonercassette bewaren 62 Toner herverdelen 64 De tonercassette vervangen 66 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 68 Het stuurprogramma opnieuw installeren 27 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 69 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Het apparaat reinigen Menuoverzicht 70 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 76 29 De standaardinstellingen van het apparaat 34 4. Problemen oplossen Afdrukmateriaal en lade 36 Eenvoudige afdruktaken 46 Tips om papierstoringen te voorkomen 78 Normaal kopiëren 50 Vastgelopen originelen verwijderen 79 Basisfuncties voor scannen 53 Papierstoringen verhelpen 81 2 BASIS Informatie over de status-LED 84 Informatie over displaymeldingen 86 5. Bijlage Specificaties 91 Informatie over wettelijke voorschriften 99 Copyright 110 3 1. Inleiding In dit hoofdstuk staat informatie die u nodig heeft om het apparaat te gebruiken. • Belangrijkste voordelen 5 • Functies per model 7 • Nuttig om te weten 12 • Informatie over deze gebruikershandleiding 13 • Veiligheidsinformatie 14 • Apparaatoverzicht 19 • Overzicht van het bedieningspaneel 23 • Het apparaat inschakelen 25 • Lokaal installeren van het stuurprogramma 26 • Het stuurprogramma opnieuw installeren 27 Belangrijkste voordelen Milieuvriendelijk Gemak • Dit apparaat beschikt over een Eco-functie waarmee u toner en papier kunt sparen (zie "Easy Eco Driver" op pagina 174). • Met Easy Capture Manager kunt u gemakkelijk bewerken en afdrukken wat u met de toets Print Screen (op het toetsenbord) hebt vastgelegd (zie "Easy Capture Manager" op pagina 172). • U kunt meerdere pagina’s op één vel afdrukken om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142). • U kunt op beide zijden van het papier afdrukken (dubbelzijdig afdrukken (handmatig)) om papier te besparen (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142). • Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Snel afdrukken met hoge resolutie • Samsung Easy Printer Manager en Printerstatus (of Smart Panel) zijn programma's die de status van het apparaat controleren en u deze doorgeven, en waarmee u de instelliingen van het apparaat kunt aanpassen (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 178 of "Smart Panel gebruiken" op pagina 180). • Met AnyWeb Print kunt u een schermopname of afdrukvoorbeeld maken van een scherm in Windows Internet Explorer, en deze bewerken of afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma (zie "Samsung AnyWeb Print" op pagina 173). • Met Slim bijwerken kunt u controleren op de nieuwste software en de nieuwste versie installeren tijdens het installatieproces van het printerstuurprogramma. Deze functie is alleen beschikbaar in Windows. • U kunt afdrukken met een resolutie tot 1.200 x 1.200 dpi effectieve uitvoer. • Snel on-demand afdrukken. - Voor enkelzijdig afdrukken, 20 ppm (A4) of 21 ppm (Letter). • Als u toegang hebt tot het internet, kunt u op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Service & Downloads) terecht voor hulp, ondersteuning, printerstuurprogramma’s, handleidingen en bestelinformatie. Belangrijkste voordelen Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen. • Ondersteuning voor verschillende papierformaten (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93). • Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden zoals "Vertrouwelijk" (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142). • Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op elke pagina van uw document worden vergroot en afgedrukt over verschillende vellen papier die u kunt samenvoegen tot een poster (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142). • U kunt in verschillende besturingssystemen afdrukken (zie "Systeemvereisten" op pagina 96). • Uw apparaat is uitgerust met een USB-interface. Functies per model Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land. Besturingssysteem Besturingssysteem SF-76xP Series Windows ● Macintosh ● Linux ● Unix (●: Beschikbaar, Leeg: niet beschikbaar) Software Software SPL-printerstuurprogramma SF-76xP Series ● PCL-printerstuurprogramma PS-printerstuurprogramma XPS-printerstuurprogrammaa Hulpprogramma Direct afdrukken ● Functies per model Software Samsung Easy Printer Manager SF-76xP Series Instellingen voor scannen naar pc ● Instellingen voor faxen naar pc ● Apparaatinstellingen ● Samsung-printerstatus ● Smart Panel ● AnyWeb Print ● SyncThru™ Web Service SyncThru Admin Web Service Easy Eco Driver(Eco-afdruk) ● Faxen Samsung Network PC Fax ● Scannen Twainscanstuurprogramma ● WIA-scanstuurprogramma ● Samsung Scanassistent ● SmarThru 4 SmarThru Office ● a. XPS-stuurprogramma's worden voor Windows alleen ondersteund via de Samsung-website (www.samsung.com) (●: Beschikbaar, Leeg: niet beschikbaar) Functies per model Verschillende functies functies Hi-Speed USB 2.0 SF-76xP Series ● Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LANa Eco-afdruk (Bedieningspaneel) Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)b ● USB-geheugeninterface Geheugenmodule Massaopslagapparaat (HDD) Dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADI) Automatische documentinvoer (ADI) ● Telefoonhoorn ● Functies per model Faxen functies SF-76xP Series Meerdere verz. ● Uitgest. verz. ● Prior. verz. ● Dubbelzijdig verzenden Veilige ontv. ● Dubbelz. afdr. Naar ander nr./ Ontv. en doorst. - fax Scannen ● Scannen naar e-mail Scannen naar SMB-server Scannen naar FTP-server Dubbelzijdig scannen Scan naar pc ● Functies per model functies Kopiëren SF-76xP Series Identiteitskaarten kopiëren Verkleinend of vergrotend kopieëren ● Sorteren ● Posters afdrukken Klonen Boek 2 pagina's/vel, 4 pagina's/vel ● Achtergrond wijzigen ● Marge versch. Rand wissen Grijs verbeteren Dubbelzijdig kopiëren a. Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw plaatselijke Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat kocht. b. Alleen Windows (●: Beschikbaar, Leeg: niet beschikbaar) Nuttig om te weten Het apparaat drukt niet af. Er is papier vastgelopen. • Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 47). • Open en sluit de bovenklep of de scaneenheid (zie "Voorkant" op pagina 20). • Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 26). • Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). • Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows (zie "Uw apparaat instellen als standaardprinter" op pagina 141). De afdrukken zijn vaag. Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen? • Vraag na bij een Samsung-distributeur of uw detailhandelaar. • Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette (zie "Toner herverdelen" op pagina 64). • Probeer een andere instelling voor de resolutie (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). • Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). • Kijk op www.samsung.com/supplies. Kies uw land of regio voor productinformatie. De status-LED knippert of blijft branden. • Schakel het apparaat uit en weer in. • Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 84). Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden? • U kunt op de website van Samsung (www.samsung.com > zoek uw product > Service & Downloads) terecht voor hulp en ondersteuning, printerstuurprogramma's, handleidingen en bestelinformatie. Informatie over deze gebruikershandleiding Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat. • Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt. • Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat. • De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst. • Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer. 2 Algemene pictogrammen Pictogram • De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat. • De schermafbeeldingen in deze Beheerdersgids kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/ stuurprogrammaversie. • De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. Tekst Omschrijving Biedt gebruikers informatie om het apparaat te Voorzichtig beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten. Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde Opmerking uitleg over een functie of voorziening van het apparaat. 1 Afspraken Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar: • Document is synoniem met origineel. • Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal. 1. Inleiding 13 Veiligheidsinformatie Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen. 4 Bedrijfsomgeving Waarschuwing 3 Belangrijke veiligheidssymbolen Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk Waarsch uwing Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort). Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Voorzicht Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of ig eigendomsschade kunnen veroorzaken. • Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los. NIET proberen. • De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. 1. Inleiding 14 Veiligheidsinformatie 5 Voorzichtig Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt. Bedieningswijze Voorzichtig Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. U kunt brandwonden oplopen. Dit kan het apparaat beschadigen. Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. U kunt letsel oplopen. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus. Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken. Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het stopcontact te vervangen. Zij kunnen brandwonden oplopen. Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden. Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen. 1. Inleiding 15 Veiligheidsinformatie Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het apparaat beschadigd raken. Als u het apparaat niet bedient zoals beschreven in deze handleiding of procedures uitvoert die afwijken van de procedures die hier zijn vermeld, kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling. Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact. 6 Installatie/verplaatsen Waarschuwing Voorzichtig Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen. Til vervolgens het apparaat op deze wijze op: • Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild. • een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild. • een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWGa of, indien nodig, een grotere telefoondraad. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken. 1. Inleiding 16 Veiligheidsinformatie 7 Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn. Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken. Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast. Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan. Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Onderhoud/controle Voorzichtig Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken. Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand veroorzaken. U kunt letsel oplopen. Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label. Kinderen kunnen letsel oplopen. Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij. U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. a. AWG: American Wire Gauge Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel technicus als het apparaat gerepareerd moet worden. 1. Inleiding 17 Veiligheidsinformatie Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen. Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen. Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken. • Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn. • Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door nietgekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken. • Dit apparaat mag alleen worden hersteld door een medewerker van de technische dienst van Samsung. 8 Gebruik van verbruiksartikelen Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken. Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen. Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecyclede verbruiksartikelen zullen reparatiekosten in rekening worden gebracht. Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water. Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. Voorzichtig Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname. 1. Inleiding 18 Apparaatoverzicht 9 Toebehoren Netsnoer Beknopte installatiehandleiding Software-cda Telefoonhoorn Div. accessoiresb a. De software-cd bevat de gebruikershandleiding voor de printerstuurprogramma's en softwaretoepassingen. b. Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek model. 1. Inleiding 19 Apparaatoverzicht 10 Voorkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 10 11 11 1 12 12 13 9 2 8 3 14 7 6 5 4 1. Inleiding 20 Apparaatoverzicht 1 Breedtegeleider voor documenten 5 Lade 9 Bedieningspaneel 2 Documentinvoerlade 6 Uitvoerlade 10 Bovenklep 3 Documentinvoer 7 Documentuitvoerlade 11 Binnendeksel 4 Papierbreedtegeleider 8 One-touch dial 12 comp. 13 Scannereenheid 14 Telefoonhoorn 1. Inleiding 21 Apparaatoverzicht 11 Achterkant • Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. • Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 2 3 4 1 Uitgang voor extra telefoontoestel (EXT.) 3 2 Telefoonkabelaansluiting (LINE) 4 USB-poort Aansluiting netsnoer 1. Inleiding 22 Overzicht van het bedieningspaneel 12 Bedieningspaneel 1 2 3 Address Book Hiermee kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan of opgeslagen faxnummers zoeken. Redial/Pause Hiermee kiest u het laatste nummer opnieuw (in gereedmodus) of voegt u een pauze (-) in een faxnummer in (in bewerkingsmodus). Power Het apparaat in- of uitschakelen of het apparaat activeren vanuit de energiebesparingsmodus. Druk langer dan drie seconden op deze knop om het apparaat uit te schakelen. 4 Stop/Clear Hiermee kunt u op elk moment een taak onderbreken. 5 Start Hiermee start u een taak. 6 On Hook Dial Wanneer u op deze knop drukt, kunt u een kiestoon horen. Voer vervolgens het faxnummer in. Dit is vergelijkbaar met bellen via de telefoonluidspreker. 7 One-touch dial Hiermee kunt een vaak gekozen faxnummers opslaan (zie "One-touch dialing (bellen met een enkele druk op de knop)" op pagina 139). 8 Pijlen-links/ rechts Hiermee bladert u door de beschikbare opties in het geselecteerde menu en verhoogt of verlaagt u waarden. 9 OK Hiermee bevestigt u de selectie op het display. 10 Back Hiermee keert u terug naar het bovenliggende menu. 11 Status-LED De functie geeft de status van uw printer weer (zie "Informatie over de status-LED" op pagina 84). 12 Menu Hiermee opent u de menumodus en bladert u door de beschikbare menu's (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). 1. Inleiding 23 Overzicht van het bedieningspaneel 13 Resolution Hiermee past u de resolutie van de documenten voor de huidige faxtaak aan (zie "Resolutie" op pagina 56). 14 Receive Mode Hiermee kunt u de ontvangstmodus voor faxen converteren (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 166). 15 Multi Send Hiermee kunt u een fax verzenden aan (zie "Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 55). 16 Delay Send Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 163). 17 Reduce/ Enlarge Hiermee maakt u een kopie dat kleiner of groter is dan het origineel. 18 Weergavescherm Met deze functie wordt de huidige status weergegeven en worden berichten tijdens een bewerking weergegeven. 19 Scannen Hiermee schakelt u over naar de scanmodus. 20 Kopiëren Hiermee schakelt u over naar de kopieermodus. 21 Faxen Hiermee schakelt u over naar de faxmodus. 22 Numeriek toetsenblok Hiermee kiest u een nummer of voert u alfanumerieke tekens in (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136). 1. Inleiding 24 Het apparaat inschakelen 1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. 2 De stroom wordt automatisch ingeschakeld. Als u het apparaat wilt uitschakelen, houdt u (Power) ongeveer 3 seconden ingedrukt. 1. Inleiding 25 Lokaal installeren van het stuurprogramma Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. • Wanneer u gebruikmaakt van Macintosh of Linux, raadpleegt u "Installatie voor de Macintosh" op pagina 114, "Installatie voor Linux" op pagina 117. • Het installatievenster in deze Gebruikershandleiding kan verschillen afhankelijk van het apparaat en de gebruikte interface. 2 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. Klik op Start > Alle programma's > Toebehoren > Uitvoeren. Typ X:\Setup.exe, waarbij u "X" vervangt door de letter van uw cdrom-station en klik op OK. 3 Selecteer Nu installeren. 4 Lees de Gebruiksrechtovereenkomst en kies Ik aanvaard de bepalingen van de gebruiksrechtovereenkomst Klik daarna op Volgende. 5 Volg de instructies in het installatievenster. • Door Aangepaste installatie te selecteren kunt u kiezen welke programma's u wilt installeren. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. 13 Windows 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. Als tijdens de installatie het venster "Wizard Nieuwe hardware gevonden" verschijnt, klikt u op Annuleren om het venster te sluiten. 1. Inleiding 26 Het stuurprogramma opnieuw installeren Als het printerstuurprogramma niet naar behoren werkt, volg dan de onderstaande stappen om het stuurprogramma opnieuw te installeren. 14 Windows 1 2 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 3 4 Volg de instructies in het installatievenster. Selecteer in het menu Start achtereenvolgens Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > naam van uw printerstuurprogramma > Deïnstalleren. Plaats de software-cd in uw cd-rom-station en installeer het stuurprogramma opnieuw (zie "Lokaal installeren van het stuurprogramma" op pagina 26). 1. Inleiding 27 2. Menuoverzicht en basisinstellingen Dit hoofdstuk levert informatie over de algemene menustructuur en de opties voor de basisinstellingen. • Menuoverzicht 29 • De standaardinstellingen van het apparaat 34 • Afdrukmateriaal en lade 36 • Eenvoudige afdruktaken 46 • Normaal kopiëren 50 • Basisfuncties voor scannen 53 • Basisfuncties voor faxen 54 Menuoverzicht Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. 6 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Items • Naast het gekozen menu verschijnt een sterretje (*). Faxfunctie Opties Tonersterkte Normaal • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. Donker+1- Donker+5 Licht+5- Licht+1 Contrast Normaal Donker+1- Donker+5 • De menu's worden beschreven in de Handleiding Geavanceerd (zie "Menu's met nuttige instellingen" op pagina 120). Licht+5- Licht+1 Resolutie Standaard Fijn 1 Superfijn Toegang tot het menu Fotofax Kleurenfax 1 Selecteer de knop Faxen, Kopiëren of Scannen op het bedieningspaneel, afhankelijk van de functie die u wilt gebruiken. 2 Selecteer (Menu) tot het gewenste menu op de onderste regel van het display wordt weergegeven en druk op OK. 3 Druk op de pijl-links/rechts tot het gewenste menu-item verschijnt en druk op OK. 4 5 Herhaal stap 3 als het geselecteerde menu-item submenu’s heeft. Scanformaat Meerdere verz. Uitgest. verz. Druk op OK om de selectie op te slaan. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 29 Menuoverzicht Items Faxfunctie Opties Prior. verz. Doorsturen Veilige ontv. Items Faxinstel. Opties Ontvangst Ontvangstmodus Fax Opn. na bels. PC Ontv.g. stemp. Startc. ontv. Uit Aut. verklein. Aan Grootte neger. Afdrukken Inst. ong. fax Pag. toevoegen DRPD-modus Taak annuleren Faxinstel. Verzending St.inst. wijz. Resolutie Aant. kiespog. Tonersterkte Opn. kiezen na Contrast Kenget. kiezen Scanformaat ECM-modus Autom. rapport Transm.rapport Aan Uit TCR voor afb. Kiesmodus a Kopieerfunctie Scanformaat Verkl./vergr. Tonersterkte Normaal Donker+1- Donker+5 Licht+5- Licht+1 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 30 Menuoverzicht Items Kopieerfunctie Opties Contrast Oorspr. type Lay-out Normaal Items Kopieerinstel. St.inst. wijz. Opties Scanformaat Donker+1- Donker+5 Exemplaren Licht+5- Licht+1 Kopieen sort. Tekst/Foto Verkl./vergr. Foto Tonersterkte Tekst Contrast Normaal 2 op 1 vel Oorspr. type Achtergrondkl. 4 pagina's/vel Achtergrondkl. Uit Auto Versterk.nv.1 Versterk.nv.2 Vervag.niv. 1 - Vervag.niv. 4 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 31 Menuoverzicht Items Systeeminst. Opties Apparaatinst. Apparaat-id Systeeminst. Opties Geluid/Volume Toetsgeluid Faxnummer Waarsch.geluid Datum en tijd Luidspreker Klokmodus Belsignaal Taal Papierinstel. Items Rapport Alle rapporten Energ.spaarst. Configuratie Ontw.gebeurt. Info verb.art. Time-out syst. Adresboek Luchtdrukcorr. Fax verzenden Aut. doorgaanb Fax verzonden Verkeerd papier Fax ontvangen Verv. papierb Geplande taken Tonerbesparing Ongewenste fax Gebruiksteller Papierformaat Faxopties Type papier Marge Onderhoud Toner Op wis.c Gebruiksduur Serienummer Ws tr bijna op Grijstinten aanpas. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 32 Menuoverzicht Items Systeeminst. Opties Instel. wissen Alle instel. Faxinstel. Kopieerinstel. Systeeminst. Adresboek Fax verzonden Fax ontvangen a. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. b. Deze optie is alleen beschikbaar als 'Verkeerd papier' is ingeschakeld. c. Deze optie verschijnt alleen als de tonercassette nog een kleine hoeveelheid toner bevat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 33 De standaardinstellingen van het apparaat • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 3 Kies de gewenste optie en druk op OK. • • U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen. - Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. - Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Om de standaardinstellingen van het apparaat aan te passen, volgt u de volgende stappen: Datum en tijd: Zodra u tijd en datum hebt ingesteld, worden ze gebruikt in uitgesteld faxen en uitgesteld afdrukken. Ze worden afgedrukt in rapporten. Als ze echter verkeerd zijn, moet u ze wijzigen. Voer de juiste tijd en datum in, met behulp van de pijltoetsen of het numeriek toetsenblok (zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136). • Maand = 01 t/m 12, • Dag = 01 t/m 31, • Jaar = vier cijfers vereist, • Uur = 01 t/m 12, • Minuut = 00 t/m 59, 1 2 Druk op de knop (Menu) op het bedieningspaneel. • Klokmodus: U kunt uw apparaat zo instellen dat de tijd wordt weergegeven in de 12-uursnotatie of de 24-uursnotatie. • Taal: pas de taal aan die wordt weergegeven op het bedieningspaneel. • Energ.spaarst.: Gebruik deze functie om energie te besparen als u het apparaat niet gebruikt. Druk op Systeeminst. > Apparaatinst.. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 34 De standaardinstellingen van het apparaat • Om het apparaat te laten ontwaken uit de energiespaarstand, moet u op de aan/uit-knop drukken, het afdrukken starten of een fax ontvangen. • U kunt het apparaat ook laten ontwaken door op iedere andere knop te drukken, na het instellen van (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. > Ontw.gebeurt. > Druk op knop > Aan. • Luchtdrukcorr.: De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waarop het apparaat zich bevindt (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 135). • Tonerbesparing: In de tonerspaarstand beperkt het apparaat de hoeveelheid toner per afgedrukte pagina. Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande koppelingen voor het configureren van andere nuttige instellingen voor het gebruik van het apparaat. • Zie "Verschillende tekens invoeren" op pagina 136. • Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136. • Zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 42. • Zie "Het adresboek instellen" op pagina 137. Bij het afdrukken vanaf een pc, kunt u de tonerspaarstand ook in- of uitschakelen in de printereigenschappen. 4 5 6 Kies de gewenste optie en druk op OK. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 35 Afdrukmateriaal en lade In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst. • Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Zulke reparaties worden niet gedekt door de garantie of serviceovereenkomst van Samsung. • Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen. 1 • Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken. • Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93). Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de printen kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand. 2 1 Papierbreedtegeleider 2 Lade Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt. 2 Lade overzicht Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 36 Afdrukmateriaal en lade 3 Papier in de lade plaatsen 1 3 Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven en open de uitvoerlade. Open de lade. Pas het formaat van de lade aan, aan het formaat van de te plaatsen afdrukmaterialen (zie "Lade overzicht" op pagina 36). 2 1 1 2 • Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen. 2 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u het papier in het apparaat plaatst. • Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen. • Als u de breedtegeleider niet aanpast kan het papier vastlopen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 37 Afdrukmateriaal en lade 4 Houd de breedtegeleider ingedrukt en schuif deze tegen de stapel papier, zonder het papier te buigen. d Selecteer Handmatige invoer bij papierbron en druk vervolgens op OK. e Start het afdrukken vanuit de toepassing. 4 Handmatige invoer in de lade In de lade kunnen speciale soorten en formaten afdrukmateriaal worden geplaatst, zoals briefkaarten, notitiekaarten en enveloppen (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93). Voor handmatig invoeren in de lade, klik hieronder: Zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 37. 5 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie "Papierformaat en -type instellen" op pagina 42). Tips voor handmatige invoer in de lade De in het printerstuurprogramma opgegeven instellingen krijgen voorrang op de instellingen op het bedieningspaneel. a Om vanuit een toepassing af te drukken, opent u de toepassing en start u het afdrukmenu. b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). c Klik op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken en selecteer het juiste papiertype. Als u bijvoorbeeld op een etiket wilt afdrukken, stelt u het papiertype in op Etiketten. • Wanneer u Papier > Invoer > Handmatige invoer selecteert in uw printerstuurprogramma, moet u iedere keer op OK klikken wanneer u een pagina wilt afdrukken. • Voeg tijdens het afdrukken geen papier toe als de handmatige invoer nog papier bevat. Dit zou papierstoringen kunnen veroorzaken. • Plaats afdrukmaterialen in de handmatige invoer met de te bedrukken zijde naar boven en met de bovenrand eerst, en zorg ervoor dat het materiaal in het midden van de lade ligt. • Let voor optimale adrukkwaliteit en ter voorkoming van vastlopend papier (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93) op de volgende aanwijzingen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 38 Afdrukmateriaal en lade • Maak omgekrulde kaarten, enveloppen en etiketten vlak, voor u ze in de lade voor handmatige invoer plaatst. Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93 voor papiergewicht per vel. • Volg bij het afdrukken op speciaal afdrukmedia de richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal (zie "Afdrukken op speciale afdrukmedia" op pagina 39). Ladea Types • Als vellen overlappen bij het afdrukken via de handmatige invoer, opent u de lade, verwijdert u de overlappende vellen en probeert u opnieuw af te drukken. Normaal papier ● Dik papier ● • Plaats slechts één soort, formaat en gewicht van afdrukmedia tegelijk in de lade. Dun papier ● Bankpost ● Kleur ● Kartonpapier ● Etiketten ● De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia in elke lade. Enveloppen ● De media wordt ook weergegeven in Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Voor de beste afdrukkwaliteit selecteert u het juiste mediatype in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken > tabblad Papier > Type papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Voorbedrukt ● Katoen ● Kringlooppapier ● Als u bijvoorbeeld op etiketten wilt afdrukken, selecteert u Etiketten als Type papier. Archiefpapier ● 5 Afdrukken op speciale afdrukmedia a. De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade: (●: beschikbaar. Leeg: niet beschikbaar) Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 39 Afdrukmateriaal en lade Enveloppen • Gebruik geen afgestempelde enveloppen. • Gebruik geen enveloppen met sluithaakjes, knipsluitingen, vensters, gecoate binnenbekleding, zelfklevende sluitingen of andere synthetische materialen. • Gebruik geen beschadigde enveloppen of enveloppen van slechte kwaliteit. • Controleer of de naad aan beide uiteinden van de envelop helemaal doorloopt tot in de hoek. Of enveloppen goed worden bedrukt, is afhankelijk van de kwaliteit. Plaats een envelop op de volgende manier om deze te bedrukken. 1 Aanvaardbaar 2 Onaanvaardbaar • • • Enveloppen met een verwijderbare strip of met meer dan één zelfklevende vouwbare klep moeten van een kleefmiddel zijn voorzien dat gedurende 0,1 seconde bestand is tegen de fixeertemperatuur van het apparaat, ongeveer 170 C. De extra kleppen en strips kunnen kreuken, scheuren en papierstoringen veroorzaken, en kunnen zelfs de fixeereenheid beschadigen. Houd bij de keuze van enveloppen rekening met de volgende factoren: - Gewicht: niet zwaarder dan 90 g/m2, anders kunnen de enveloppen vastlopen. - Samenstelling: plat liggend met minder dan 6 mm opkrullende rand, zonder lucht. • Voor de beste afdrukkwaliteit plaatst u de marges best niet dichter dan 15 mm van de rand van de envelop. - Toestand: geen gekrulde, verkreukelde of beschadigde enveloppen. • Druk niet af op de plaats waar de naden van de envelop samenkomen. - Temperatuur: dienen tegen de warmte en druk van het apparaat in werking te kunnen. Gebruik alleen goed gevormde enveloppen met scherpe vouwen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 40 Afdrukmateriaal en lade Etiketten Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters. - Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel. • Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken. • Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd. • Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn. Kartonpapier/papier van een aangepast formaat • Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren: - Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat (circa 170°C). - Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben. - Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 13 mm omkrullen. • Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4 mm van de zijkanten van de afdrukmedia. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 41 Afdrukmateriaal en lade Voorbedrukt papier 6 Papierformaat en -type instellen Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft. Nadat u het papier in de lade hebt geplaatst moet u het papierformaat en type instellen met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen. - Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. - Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. • • • Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat. De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen. Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. 1 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. > Papierformaat of Type papier op het bedieningspaneel. 2 3 4 Selecteer de gewenste lade en de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 42 Afdrukmateriaal en lade • De instellingen die via het apparaatstuurprogramma zijn opgegeven krijgen voorrang op de instellingen die via het bedieningspaneel werden opgegeven. a Als u afdrukt vanuit een toepassing, opent u de toepassing en het afdrukmenu. b Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). c Klik op het tabblad Papier en selecteer het juiste papiertype. De afgedrukte pagina's worden in de uitvoerlade gestapeld. De uitvoer wordt standaard naar de uitvoerlade gestuurd. • Als u papier met speciale afmetingen wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u het tabblad Papier > Formaat > Bewerken... en stelt u Instellingen aangepast papierformaat in Voorkeursinstellingen voor afdrukken in (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). 8 Originelen voorbereiden 7 De uitvoerlade gebruiken Als u een groot aantal pagina’s tegelijk afdrukt, kan het oppervlak van de uitvoerlade heet worden. Let erop dat u het oppervlak niet aanraakt en houd kinderen uit de buurt. • Plaats geen papier dat kleiner is dan 142 × 148 mm of groter dan 216 × 356 mm. • Vermijd het gebruik van de volgende papiertypes om papierstoringen, een slechte afdrukkwaliteit en schade aan het apparaat te voorkomen. - Carbonpapier of papier met carbonrug - Gecoat papier - Licht doorschijnend of dun papier - Gekreukt of gevouwen papier - Gekruld of opgerold papier - Papier met scheuren 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 43 Afdrukmateriaal en lade • Verwijder alle nietjes en paperclips voor u het papier plaatst. • Controleer of eventuele lijm, inkt of correctievloeistof op het papier volledig droog is voor u het plaatst. • Plaats geen originelen van verschillend formaat of gewicht. • Plaats geen boekjes, foldertjes, transparanten of documenten met andere afwijkende eigenschappen. 2 Trek de documentinvoerlade of de documentuitvoerlade volledig uit. Vouw het verlengstuk eventueel volledig uit. 9 Originelen plaatsen U kunt de documentinvoer gebruiken om een document te kopiëren, te scannen of als fax te verzenden. In de automatische documentinvoer In de documentinvoer kunt u tot 20 vellen papier (80 g/m2, 21 lbs bankpostpapier) voor één taak plaatsen. 1 Buig de papierstapel of waaier het papier uit om de pagina’s van elkaar te scheiden voor u de originelen plaatst. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 44 Afdrukmateriaal en lade 3 Plaats de originelen in de documentinvoerlade met de bedrukte zijde naar beneden. Stel de ADI in overeenkomstig het papierformaat. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 45 Eenvoudige afdruktaken Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken" op pagina 142) voor speciale afdrukfuncties. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. 4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden geselecteerd in het venster Afdrukken. 10 Afdrukken Wanneer u gebruik maakt van een Macintosh- of Linuxbesturingssysteem, raadpleegt u de Geavanceerd(zie "Afdrukken in Macintosh" op pagina 150 of "Afdrukken in Linux" op pagina 152). Het volgende venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. 1 2 Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Open het document dat u wilt afdrukken. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. 5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 46 Eenvoudige afdruktaken 11 Een afdruktaak annuleren Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier: • U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat ( • ) in de taakbalk van Windows. U kunt de huidige taak ook annuleren door op bedieningspaneel te drukken. (Stop/Clear) op het 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 47 Eenvoudige afdruktaken 4 12 Voorkeursinstellingen openen Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. • Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer. • Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat. 1 2 Open het document dat u wilt afdrukken. 3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren. wil Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven. U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 178). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 48 Eenvoudige afdruktaken Voorkeursinstellingen gebruiken Selecteer meer opties en klik op (Wijzigen). De instellingen worden toegevoegd aan de voorinstellingen die u hebt opgegeven. Om de bewaarde instelling te gebruiken kiest u deze in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest.. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de gekozen instellingen. Om de opgeslagen instellingen te wissen Met de optie Vooraf ingest. die op elk tabblad maar niet op het tabblad Samsung verschijnt kunt u de huidige voorkeurinstellingen opslaan voor toekomstig gebruik. Volg deze stappen om een Vooraf ingest.-item op te slaan. 1 2 kiest u deze uit de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. en klikt u op (Wissen). Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in. U kunt de standaardinstellingen van het printerstuurprogramma ook herstellen door Vooraf ingest. stand. te selecteren in de vervolgkeuzelijst Vooraf ingest. Typ in het invoervak Vooraf ingest. een naam voor deze instellingen. 13 Help gebruiken Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord. 14 3 Klik op (Toevoegen). Als u instellingen opslaat onder Vooraf ingest. worden alle huidige stuurprogramma-instellingen opgeslagen. Eco-afdruk Met de functie Eco spaart u toner en papier uit. De functie Eco spaart natuurlijke hulpbronnen en helpt u milieuvriendelijke afdrukken te maken. Voor eco-afdruk, klik hieronder: zie "Easy Eco Driver" op pagina 174. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 49 Normaal kopiëren Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Menu Kopiëren" op pagina 126) voor speciale afdrukfuncties. 4 Voer indien nodig het aantal kopieën in met behulp van de pijl of het numeriek toetsenblok. 5 Druk op (Start). 15 Als u de kopieertaak moet annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd, Normaal kopiëren • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen. - Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. - Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. 1 2 Selecteer 3 Om de kopieerinstellingen, zoals onder meer Verkl./vergr., Tonersterkte, Contrast, Oorspr. type, aan te passen via de knoppen op het bedieningspaneel (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 50). drukt u op (Stop/Clear). De kopieertaak wordt dan gestopt. 16 De instellingen per kopie wijzigen Het apparaat beschikt over standaardinstellingen voor kopiëren zodat u snel en gemakkelijk een kopie kunt maken. Met behulp van de kopieerfunctieknoppen op het bedieningspaneel kunt u de opties per kopie wijzigen. (kopiëren) op het bedieningspaneel. Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 50 Normaal kopiëren 3 • Als u tijdens het instellen van de kopieeropties op Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. (Stop/Clear) drukt, worden alle opties die u voor de huidige kopieertaak hebt ingesteld, geannuleerd en worden de standaardinstellingen hersteld. Na afloop van een kopieerproces worden de standaardinstellingen altijd automatisch hersteld. • U kunt de kopieerinstellingen, zoals helderheid, type origineel, etc., aanpassen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen. - Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. - Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. Contrast In het menu Contrast kunt u het verschil tussen lichte en donkere stukken in een afbeelding verkleinen of vergroten. 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Contrast op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Selecteer Donker om het contrast te vergroten en selecteer Licht om het contrast te verkleinen. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Tonersterkte Oorspr. type Als er vlekken en donkere afbeeldingen op uw origineel staan, kunt u de helderheid aanpassen om de kopie beter leesbaar te maken. Met de oorspronkelijke instelling kunt u de kwaliteit van de kopie verbeteren door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren. 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Tonersterkte op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Bijvoorbeeld Licht+5 is de lichtste en Donker+5 is de donkerste. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 51 Normaal kopiëren 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Oorspr. type op het bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Tekst: gebruik deze optie voor originelen die hoofdzakelijk uit tekst bestaan. • Tekst/Foto: gebruik deze optie voor originelen die tekst en foto’s bevatten. Als de tekst op de afdruk onscherp is, selecteert u Tekst om scherpe teksten te krijgen. • 3 Foto: gebruik deze optie voor foto’s. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Verkleinde of vergrote kopie Wanneer u originelen kopieert via de documentinvoer of de glasplaat, kunt u het formaat van een gekopieerde afbeelding verkleinen of vergroten van 25% t/m 400%. Om uit de vooraf ingestelde kopieerformaten te selecteren 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./ vergr. op het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Om de grootte van de kopie aan te passen door rechtstreeks de schaalverhouding in te voeren 1 Selecteer (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie > Verkl./ vergr. > Aangepast op het bedieningspaneel. 2 Geef het gewenste kopieerformaat op met het numerieke toetsenblok. 3 4 Druk op OK om de selectie op te slaan. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Als u een verkleinde kopie maakt, kunnen er onderaan op de kopie zwarte lijnen verschijnen. U kunt ook meteen op de knop Verkl./vergr. op het bedieningspaneel drukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 52 Basisfuncties voor scannen Raadpleeg de Handleiding Geavanceerd (zie "Scanfuncties" op pagina 155) voor speciale scanfuncties. Als het bericht Niet beschikbaar wordt weergegeven, controleert u de poortverbinding, of selecteert u Scannen vanaf paneel op apparaat inschakelen in Samsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor scannen naar pc. 17 Basisfuncties voor scannen 3 Selecteer de gewenste Scanbestemming en druk op OK. De standaardinstelling is Mijn docum.. Dit is de normale en gebruikelijke procedure voor het scannen van originelen. • U kunt een profiellijst met veelgebruikte instellingen aanmaken en opslaan. U kunt ook profielen toevoegen en verwijderen, en profielen opslaan naar verschillende paden. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • Voor het aanpassen van deSamsung Easy Printer Manager > Geavanceerde modus inschakelen > Instellingen voor Dit is een basisscanmethode voor een apparaat dat via USB is verbonden. 1 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 2 Selecteer (scannen) > Naar pc scan. op het bedieningspaneel. scannen naar pc. 4 5 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. Het apparaat begint te scannen. • De gescande afbeelding wordt opgeslagen op de computer in C:\Gebruikers\gebruikersnaam\Mijn docum.. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 53 Basisfuncties voor faxen 18 Voorbereiden om te faxen Raadpleeg de handleiding Handleiding Geavanceerd (zie "Faxfuncties" op pagina 161), voor speciale faxfuncties. • U kunt dit apparaat niet als faxapparaat gebruiken via een internettelefoon. Raadpleeg uw internetprovider voor meer informatie. • Wij raden het gebruik van traditionele analoge telefoondiensten (PSTN: Public Switched Telephone Network) wanneer u telefoonlijnen aansluit om de fax te gebruiken. Als u andere internetdiensten (DSL, ISDN, VolP) gebruikt, kunt u de kwaliteit van de verbinding verbeteren door gebruik te maken van een microfilter. Een microfilter elimineert ruissignalen en verbetert de kwaliteit van de netwerk/internetverbinding. Aangezien er geen DSL-microfilter met het apparaat wordt meegeleverd, neemt u best contact op met uw internetprovider als u er gebruik van wilt maken. 1 Lijnpoort 2 Microfilter 3 DSL-modem / telefoonlijn (zie "Achterkant" op pagina 22). Voordat u een fax kunt verzenden of ontvangen, moet u het meegeleverde telefoonsnoer aansluiten op een telefoonaansluiting in de wand. Raadpleeg de Beknopte installatiehandleiding voor informatie over de aansluiting. Het maken van een telefoonverbinding verschilt van land tot land. 19 Een fax verzenden Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. 1 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 2 3 Selecteer 4 5 Voer het faxnummer van de ontvanger in. (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 56). Druk op (Start) op het bedieningspaneel. Het document wordt gescand en naar de bestemmingen gefaxt. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 54 Basisfuncties voor faxen • Met Samsung Network PC Fax kunt u een fax rechtstreeks vanaf uw computer verzenden (zie "Een fax met uw computer verzenden" op pagina 162). • Als u een faxtaak wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear) voordat het apparaat begint met verzenden. Druk op (Start) op het bedieningspaneel zodra u een hoge faxtoon hoort van het ontvangende faxapparaat. Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden) Met de functie Groepsverzending kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden. Uw documenten worden automatisch in het geheugen opgeslagen en naar een extern faxapparaat verzonden. Na verzending worden de originelen automatisch uit het geheugen gewist. Een fax handmatig verzenden Voer de volgende stappen uit om een fax te verzenden met 6 (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of met behulp van de telefoonhoorn (zie "Functies per model" op pagina 7). U kunt met deze functie geen kleurenfaxen verzenden. 1 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 1 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 2 3 Selecteer Selecteer Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 56). 2 3 4 Druk op (On Hook Dial) op het bedieningspaneel of neem de hoorn van de haak. 4 Selecteer (Menu) > Faxfunctie > Meerdere verz. op het bedieningspaneel. 5 Voer een faxnummer in met behulp van het numeriek toetsenblok op het bedieningspaneel. (faxen) op het bedieningspaneel. (faxen) op het bedieningspaneel. Stel de gewenste resolutie en tonersterkte in (zie "De documentinstellingen aanpassen" op pagina 56). U kunt ook meteen op de knop Meerdere verz. op het bedieningspaneel drukken. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 55 Basisfuncties voor faxen 5 Voer het nummer van het eerste ontvangende faxapparaat in en druk op OK. 20 Een fax ontvangen U kunt snelkiesnummers oproepen of een groepsnummer selecteren met de knop (Address Book) (zie "Snelkiesnummers gebruiken" op pagina 137 of "One-touch dialing (bellen met een enkele druk op de knop)" op pagina 139). 6 Voer het tweede faxnummer in en druk op OK. U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Als u meer faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK zodra Ja verschijnt en herhaalt u stappen 5 en 6. U kunt tot 10 bestemmingen toevoegen. Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer invoeren. 8 Uw apparaat is standaard ingesteld op faxmodus. Als u een fax ontvangt, beantwoordt het apparaat de oproep na een opgegeven aantal belsignalen en wordt de fax automatisch ontvangen. 21 De documentinstellingen aanpassen Voordat u een fax verstuurt, wijzigt u de volgende instellingen overeenkomstig de eigenschappen van het origineel voor een optimaal resultaat. Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Als u klaar bent met het invoeren van faxnummers, selecteert u Nee op de vraag Nog een nummer? en drukt u op OK. Resolutie Het apparaat verzendt de fax naar de verschillende nummers in de volgorde waarin u ze hebt ingevoerd. De standaard documentinstellingen leveren goede resultaten voor een normaal tekstdocument. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen. een verzendingsrapport wordt afgedrukt na het verzenden van faxen. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 56 Basisfuncties voor faxen • Verzenden vanuit het geheugen is niet beschikbaar in deze modus. De ingestelde resolutie geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie "Menu Faxen" op pagina 122). 1 Selecteer (faxen) > bedieningspaneel. 2 Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • U kunt alleen een kleurenfax verzenden als het apparaat waarmee u communiceert, de ontvangst van een kleurenfax ondersteunt en als u de fax handmatig verzendt. (Menu) > Faxfunctie > Resolutie op het • Standaard: originelen met tekens van normale grootte. • Fijn: originelen met kleine tekens of dunne lijnen, of originelen die met een matrixprinter zijn afgedrukt. • Superfijn: originelen met zeer kleine details. De modus Superfijn wordt alleen ingeschakeld als het apparaat waarmee u communiceert deze resolutie ondersteunt. 3 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Tonersterkte U kunt de helderheid van het originele document selecteren. De ingestelde helderheid geldt voor de huidige faxtaak. Voor het aanpassen van de standaardinstellingen (zie"Menu Faxen" op pagina 122). • Verzenden vanuit het geheugen is niet mogelijk in de modus Superfijn. De resolutie-instelling wordt automatisch gewijzigd in Fijn. 1 Selecteer (faxen) > het bedieningspaneel. • Als het apparaat ingesteld is op de resolutie Superfijn, maar het ontvangende faxapparaat de resolutie Superfijn niet ondersteunt, wordt de fax verzonden in de hoogste resolutie die het ontvangende faxapparaat ondersteunt. 2 3 Selecteer de gewenste tonerinstelling. • Fotofax: originelen met grijstinten of foto’s. • Kleurenfax: originelen met kleuren. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Tonersterkte op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 2. Menuoverzicht en basisinstellingen 57 3. Onderhoud In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen. • Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 59 • Beschikbare verbruiksartikelen 60 • Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 61 • De tonercassette bewaren 62 • Toner herverdelen 64 • De tonercassette vervangen 66 • De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren 68 • Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" 69 • Het apparaat reinigen 70 • Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat 76 Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen. Als u door Samsung goedgekeurde verbruiksartikelen, accessoires of reserveonderdelen wilt bestellen, neemt u contact op met de lokale Samsung-dealer of de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Of ga naar www.samsung.com/supplies en selecteer uw land/regio voor de contactgegevens van de klantenservice. 3. Onderhoud 59 Beschikbare verbruiksartikelen Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen: Type Tonercassette Gemiddeld aantal afdrukken a Ong. 1.500 pagina's Benaming van onderdeel MLT-D101S a. Opgegeven rendement overeenkomstig ISO/IEC 19752. De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus. Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen. Samsung raadt gebruik van niet-originele Samsung-tonercassettes (bijv. hervulde of gereviseerde tonercassettes) af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsung-tonercassettes niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung vallen niet onder de garantie van het apparaat. 3. Onderhoud 60 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud Neem contact op met de winkel waar u het apparaat hebt gekocht om reserveonderdelen te bestellen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. De vervanging van onderdelen waarvan de gemiddelde levensduur is verstreken, valt niet onder de garantie. Onderhoudsonderdelen worden op gezette tijdstippen vervangen om te verhinderen dat de afdrukkwaliteit verslechtert en er papierinvoerstoringen optreden als gevolg van versleten onderdelen (zie onderstaande tabel). Uw apparaat moet op elk moment perfect functioneren. De te vervangen onderdelen moeten worden vervangen wanneer de levensduur van het desbetreffende onderdeel is verstreken. Gemiddeld aantal afdrukkena Onderdelen Transportrol Ong. 30.000 pagina’s Fixeereenheid Ong. 30.000 pagina’s Aanvoerrol Ong. 30.000 pagina’s Opneemrol Ong. 30.000 pagina’s ADF-rol Ong. 20.000 pagina's ADF-rubbermat Ong. 20.000 pagina’s Witte rol Ong. 30.000 pagina’s a. De afdruksnelheid is afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem, de snelheid van de computer, de gebruikte toepassing, de verbindingsmethode, de media, het formaat van de media en de complexiteit van de taak. 3. Onderhoud 61 De tonercassette bewaren Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. Samsung raadt u aan deze aanbevelingen te volgen met het oog op optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste gebruiksduur van uw nieuwe Samsung-tonercassette. Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt; Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren. Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren. - Op stoffige plaatsen. - In een auto gedurende een lange periode. - In een omgeving met corrosieve dampen. - In een omgeving met zilte lucht. 1 Behandelingsinstructies • Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan. • Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken. • Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken. 2 • Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking. • Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie. • Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden: - Temperaturen boven 40°C (104°F). - In een omgeving met een luchtvochtigheid van minder dan 20% of van meer dan 80%. - In een omgeving met extreme temperatuur- of vochtigheidsschommelingen. - In direct zon- of kunstlicht. Gebruik tonercassette Samsung Electronics raadt het gebruik van andere tonercassettes dan van Samsung af, met inbegrip van generische, hervulde of gerecycleerde tonercassettes of tonercassettes van witte producten. De printergarantie van Samsung dekt geen schade aan het apparaat die ontstaan is door het gebruik van een bijgevulde cassette, gerecyclede cassette of een tonercassette van een ander merk dan Samsung. 3. Onderhoud 62 De tonercassette bewaren 3 Geschatte gebruiksduur van tonercassette De geschatte levensduur van een cassette is afhankelijk van de hoeveelheid toner die afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen. 3. Onderhoud 63 Toner herverdelen Als de tonercassette bijna leeg is: • Witte strepen, onduidelijke afdruk en/of verschillende dichtheid aan beide kanten. • knippert de Status-LED rood. In dat geval kunt u de afdrukkwaliteit tijdelijk verbeteren door de resterende toner in de tonercassette opnieuw te verdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld. • Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene zijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 64 Toner herverdelen 1 2 2 1 3. Onderhoud 65 De tonercassette vervangen • Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin. • Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene zijde van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik geen scherpe voorwerpen, zoals een mes of een schaar, om de verpakking van de tonercassette te openen. Scherpe voorwerpen veroorzaken mogelijk krassen op het oppervlak van de cassette. • Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. 3. Onderhoud 66 De tonercassette vervangen Als een tonercassette het eind van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. 1 2 2 1 3. Onderhoud 67 De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren Als u regelmatig geconfronteerd wordt met papierstoringen of afdrukproblemen, controleert u het aantal pagina’s dat het apparaat heeft afgedrukt of gescand. Vervang indien nodig de betrokken onderdelen. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • U kunt de kopieerinstellingen, zoals helderheid, type origineel, etc., aanpassen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen. - Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. - Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Gebruiksduur op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie en druk op OK. • Info verb.art.: drukt een pagina af met de gegevens van verbruiksartikelen. • Totaal: toont het totaal aantal afgedrukte pagina’s. • Scannen: toont het aantal pagina's dat is afgedrukt via de automatische documentinvoer. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Onderhoud 68 Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op" Als de tonercassette bijna leeg is, verschijnt een bericht of gaat er een LED branden die aangeeft dat u de tonercassette moet vervangen. U kunt instellen of u wenst dat dit bericht of deze LED verschijnt of niet. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. • U kunt de kopieerinstellingen, zoals helderheid, type origineel, etc., aanpassen met Apparaatinstellingen in het programma Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma printerinstellingen. - Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. - Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. 1 2 3 Selecteer (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Ws tr bijna op op het bedieningspaneel. Selecteer de gewenste optie. Druk op OK om de selectie op te slaan. 3. Onderhoud 69 Het apparaat reinigen Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen. • Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen. • Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn. 4 De buitenkant reinigen Maak het apparaat aan de buitenkant schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt. 3. Onderhoud 70 Het apparaat reinigen 5 De binnenkant reinigen Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen. • Om schade aan de tonercassette te voorkomen, moet u ervoor zorgen dat deze niet langer dan enkele minuten wordt blootgesteld aan licht. Dek de cassette zo nodig af met een stuk papier. • Raak de groene onderkant van de tonercassette niet aan. Neem de cassette vast bij de handgreep om te vermijden dat u de onderkant aanraakt. • Gebruik een droge pluisvrije doek voor het reinigen van de binnenkant van het apparaat. Let op dat u de transportrol of andere onderdelen niet beschadigt. Gebruik geen oplosmiddelen, zoals benzeen of verdunner. Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. 3. Onderhoud 71 Het apparaat reinigen 1 2 2 1 3. Onderhoud 72 Het apparaat reinigen 6 Reinigen van de opneemrol • Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. 3. Onderhoud 73 Het apparaat reinigen 7 Scannereenheid reinigen Houd de scannereenheid goed schoon. Dat komt de kwaliteit van de kopieën ten goede. Wij raden u aan de scannereenheid aan het begin van elke dag te reinigen en dit zo nodig in de loop van de dag te herhalen. • Schakel het apparaat uit en haal de stekker uit het stopcontact. Wacht totdat het apparaat is afgekoeld. Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt. • Als de documentuitvoerlade is geplaatst, moet u deze verwijderen. 1 2 3. Onderhoud 74 Het apparaat reinigen 1 2 3. Onderhoud 75 Tips voor het verplaatsen en opbergen van uw apparaat • U mag het apparaat bij het verplaatsen niet ondersteboven of op zijn kant houden. Er kan immers toner vrijkomen binnenin het apparaat waardoor er schade aan het apparaat kan ontstaan of de afdrukkwaliteit kan verslechteren. • Als u het apparaat verplaatst, moet u ervoor zorgen dat ten minste twee mensen het apparaat goed vasthouden. 3. Onderhoud 76 4. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Tips om papierstoringen te voorkomen 78 • Vastgelopen originelen verwijderen 79 • Papierstoringen verhelpen 81 • Informatie over de status-LED 84 • Informatie over displaymeldingen 86 In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat beschikt over een displayscherm, controleert u eerst het bericht op het displayscherm om de fout op te lossen. Als u in dit hoofdstuk geen oplossing voor uw probleem kunt vinden, raadpleegt u het hoofdstuk Problemen oplossen in de Gebruikershandleiding Geavanceerd (zie "Problemen oplossen" op pagina 186). Als u de oplossing niet kunt vinden in deze Gebruikershandleiding of het probleem blijft aanhouden, neem dan contact op met een servicecentrum. Tips om papierstoringen te voorkomen U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen: • Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina 36). • Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken. • Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst. • Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier. • Plaats geen verschillende soorten papier in een lade. • Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93). 4. Problemen oplossen 78 Vastgelopen originelen verwijderen Als een origineel vastloopt in de ADI verschijnt er een waarschuwingsbericht op het display. Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 1 Verkeerde invoer 1 2 Verwijder alle resterende pagina’s uit de ADI. 3 Plaats de documenten terug in de documentinvoer. Haal het vastgelopen papier voorzichtig uit de documentinvoer. Gebruik geen dik, dun of gemengd papier om papierstoringen te voorkomen. 4. Problemen oplossen 79 Vastgelopen originelen verwijderen 2 Verkeerde invoer sluiten 1 2 3 Haal het vastgelopen papier voorzichtig uit de documentinvoer. 4 Het bedieningspaneel sluiten. Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer. Verwijder alle resterende pagina's uit de documentinvoer. Open het bedieningspaneel door het vast te pakken aan de onderzijde en eraan te trekken. 4. Problemen oplossen 80 Papierstoringen verhelpen Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt. 3 In de papierlade 4. Problemen oplossen 81 Papierstoringen verhelpen 4 Binnenin het apparaat • Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert. • Voordat u de bovenklep opent, moet u eerst de uitvoerlade sluiten. 4. Problemen oplossen 82 Papierstoringen verhelpen Ga naar de volgende stap als u geen papier ziet in dit gebied: 2 1 4. Problemen oplossen 83 Informatie over de status-LED De kleur van de LED geeft de huidige status van het apparaat aan. • Zie de foutmelding en de bijbehorende instructies om de fout op te lossen (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 86). • U kunt de fout ook oplossen met de tips in het programmavenster Samsung-printerstatus of Smart Panel (zie "Samsung-printerstatus gebruiken" op pagina 178 of "Smart Panel gebruiken" op pagina 180) • Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Status Status-LED Omschrijving Uit Groen Het apparaat is offline. Knippert Aan Rood Knippert Als het lampje knippert, is het apparaat bezig met het ontvangen of afdrukken van gegevens. Het apparaat is online en klaar voor gebruik. • Er is een kleine storing opgetreden en het apparaat wacht tot het probleem is verholpen. Bekijk het bericht op het display. Als het probleem is opgelost, gaat de printer door met afdrukken. Deze functie is niet van toepassing op enkele modellen zonder displayscherm op het bedieningspaneel. • De tonercassette is bijna leeg. De tonercassette heeft de geschatte levensduura bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette klaar ter vervanging van de oude cassette. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64). Aan • De tonercassette heeft de geschatte levensduuraHet verdient aanbeveling de tonercassette te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). • De klep is geopend. Sluit de klep. • De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade. • Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout. Bekijk de melding op het display (zie "Informatie over displaymeldingen" op pagina 86). • Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 81). 4. Problemen oplossen 84 Informatie over de status-LED Status Blauw Power-LED Omschrijving Aan Het apparaat bevindt zich in de energiespaarstand. Uit Het apparaat staat in de gereedmodus of het apparaat is uitgeschakeld. a. bijna bereikt. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Dit geeft aan hoeveel afdrukken er gemiddeld kunnen worden gemaakt met de cassette conform ISO/IEC 19752. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de omgevingsomstandigheden, het percentage van de afbeelding, de tijd tussen afdruktaken, media en formaat van het afdrukmateriaal. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de rode LED brandt en de printer stopt met afdrukken. 4. Problemen oplossen 85 Informatie over displaymeldingen Er verschijnen berichten op het display van het bedieningspaneel om de status van het apparaat of fouten te melden. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor de betekenis van de berichten en verhelp indien nodig het probleem. • Als het bericht niet in de tabel voorkomt, schakelt u het apparaat uit en weer in en probeert u de afdruktaak opnieuw uit te voeren. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. • Als u contact opneemt met de klantenservice, is het nuttig dat u het bericht op het display doorgeeft aan een medewerker van de klantenservice. 5 Foutmeldingen gerelateerd aan vastgelopen papier Melding Verw. vastgel. doc. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige meldingen mogelijk niet op het display. Storing of leeg • [foutnummer] geeft het foutnummer aan. Open/sluit deur Voorgestelde oplossing Betekenis Het geplaatste origineel is vastgelopen in de documentinvoer. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Vastgelopen originelen verwijderen" op pagina 79). • Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. • Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 81). • De lade is leeg. • Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 37). Pap.st. in app. Er is papier vastgelopen in het apparaat. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Binnenin het apparaat" op pagina 82). 4. Problemen oplossen 86 Informatie over displaymeldingen 6 Meldingen over de tonercassette Melding Tonercassette Betekenis Voorgestelde oplossing Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. De tonercassette die u hebt geplaatst, is niet geschikt voor uw apparaat. Installeer tonercassettes van Samsung die speciaal bedoeld zijn voor uw apparaat. De tonercassette bevat nog een kleine hoeveelheid toner. Het einde van de geschatte levensduur van de cassette is bijna bereikt. Houd een nieuwe cassette gereed om de oude cassette te vervangen. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64). plaatsen TC niet comp. Bereid nieuwe cass. voor 4. Problemen oplossen 87 Informatie over displaymeldingen Melding Plaats nieuwe cass. Betekenis Voorgestelde oplossing De aangegeven tonercassette is bijna aan het einde van de geschatte levensduur. • U kunt kiezen tussen Stop of Doorgaan, zoals weergegeven op het bedieningspaneel. Als u Stop selecteert, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet meer afdrukken zolang u de cassette niet hebt vervangen. Als u Doorgaan kiest, gaat de printer door met afdrukken maar kan de afdrukkwaliteit niet worden gegarandeerd. De geschatte gebruiksduur van een cassette verwijst naar de verwachte of geschatte gebruiksduur van een tonercassette. Het geeft aan hoeveel afdrukken • Als u van een optimale afdrukkwaliteit wilt blijven genieten, er met de cassette gemiddeld kunnen worden dient u de tonercassette te vervangen wanneer dit bericht verschijnt. Als u de cassette verder blijft gebruiken kunnen er gemaakt conform ISO/IEC 19752 (zie "Beschikbare problemen optreden met de afdrukkwaliteit (zie "De verbruiksartikelen" op pagina 60). Het aantal tonercassette vervangen" op pagina 66). pagina’s kan afhankelijk zijn van de omgevingsomstandigheden, het percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, media Samsung raadt het gebruik van niet-originele Samsungen het mediaformaat. Het is mogelijk dat de cassette tonercassettes (bijv. hervulde of gerecyclede cassettes) nog wat toner bevat wanneer de desbetreffende af. Samsung kan de kwaliteit van niet-originele Samsungmelding verschijnt en de printer stopt met afdrukken. tonercassettes immers niet garanderen. Onderhoud en herstellingen die vereist zijn als gevolg van het gebruik van andere tonercassettes dan die van Samsung worden niet gedekt door de garantie van het apparaat. De aangegeven tonercassette is aan het einde van de geschatte levensduur. Het apparaat stopt mogelijk met afdrukken. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). 4. Problemen oplossen 88 Informatie over displaymeldingen 7 8 Meldingen over de papierlade Melding Storing of leeg Open/sluit deur Betekenis • Er is papier vastgelopen bij de papierinvoer. • Er bevindt zich geen papier in de lade of handmatige invoer. Div. meldingen Voorgestelde oplossing • Verwijder het vastgelopen papier (zie "In de papierlade" op pagina 81). • Plaats papier in de lade (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 37, "Handmatige invoer in de lade" op pagina 38). Melding Klep open Sluit klep. Fout [foutnummer] Zet uit en aan Fout [foutnummer] Cont. klantend. Betekenis Voorgestelde oplossing De klep is niet goed gesloten. Sluit de klep goed. Deze moet vastklikken. Het apparaat kan niet bestuurd worden. Start het apparaat opnieuw op en probeer nogmaals af te drukken. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum. 4. Problemen oplossen 89 5. Bijlage In dit hoofdstuk staan productspecificaties en informatie met betrekking tot toepasbare regelgeving. • Specificaties 91 • Informatie over wettelijke voorschriften 99 • Copyright 110 Specificaties 1 Algemene specificaties De specificaties hieronder kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Ga naar www.samsung.com voor mogelijk gewijzigde informatie. Items Omschrijving Afmetingena Breedte x Lengte x Hoogte 362 x 260 x 280 mm (14,25 x 10,24 x 27,99 cm) Gewichta Apparaat inclusief verbruiksartikelen 6,22 kg Geluidsniveaub Stand-bymodus 26 dB (A) Afdrukmodus Minder dan 50 dB(A) Kopieermodus Minder dan 52 dB(A) Scanmodus Minder dan 52 dB(A) Gebruik 10 tot 32°C Opslag (in verpakking) -20 tot 40 °C Gebruik 20 tot 80% RV Opslag (in verpakking) 10 tot 90% RV Temperatuur Relatieve luchtvochtigheid 5. Bijlage 91 Specificaties Items Nominaal vermogenc Stroomverbruik Omschrijving Modellen op 110 volt AC 110 – 127 V Modellen op 220 volt AC 220 – 240 V Gemiddeld vermogen Minder dan 310 W Stand-bymodus Minder dan 30 W Energiebesparende modus Minder dan 2,3 Watt Uitgeschakelde toestand Minder dan 0,45 W (0,1 Wd) a. Exclusief de telefoonhoorn. b. Geluidsdrukniveau, ISO 7779. Geteste configuratie: basisinstallatie apparaat, A4-papierformaat, enkelzijdig afdrukken. c. Zie het typeplaatje op het apparaat voor het juiste voltage (V), de frequentie (hertz) en het type stroom (A) voor uw apparaat. d. Printer met aan/uit-schakelaar. 5. Bijlage 92 Specificaties 2 Specificaties van de afdrukmedia Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade Normaal papier Enveloppen Letter 216 x 279 mm Legal 216 x 356 mm US Folio 216 x 330 mm A4 210 x 297 mm Oficio 216 x 343 mm JIS B5 182 x 257 mm ISO B5 176 x 250 mm Executive 184 x 267 mm A5 148 x 210 mm Monarchenveloppen Lade voor handmatige invoerb 71 tot 85 g/m2 (19 tot 23 lbs bankpostpapier) 71 tot 85 g/m2 (19 tot 23 lbs bankpostpapier) • 150 vellen van 80 g/m2 (21 lbs bankpostpapier) • 1 vellen 98 x 191 mm 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) Enveloppen Nr. 10 105 x 241 mm • 10 vellen • 1 vellen Enveloppen DL 110 x 220 mm Enveloppen C5 162 x 229 mm 5. Bijlage 93 Specificaties Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade Zie Normaal papier Dik papier Zie Normaal papier Zie Normaal papier Dun papier Zie Normaal papier Lade voor handmatige invoerb 86 tot 120 g/m2 (23 tot 32 lbs bankpostpapier) 86 tot 120 g/m2 (23 tot 32 lbs bankpostpapier) • 50 vellen van 120 g/m2 (32 lbs bankpostpapier) • 1 vellen 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) 60 tot 70 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vellen • 160 vellen van 60 g/m2 (16 lbs bankpostpapier) Zie Normaal papier Katoen Zie Normaal papier Zie Normaal papier Gekleurd Zie Normaal papier Zie Normaal papier Voorbedrukt Zie Normaal papier 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) • 150 vellen van 80 g/m2 (21 lbs bankpostpapier) • 1 vellen 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) • 150 vellen van 80 g/m2 (21 lbs bankpostpapier) • 1 vellen 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) 75 tot 90 g/m2 (20 tot 24 lbs bankpostpapier) • 150 vellen van 80 g/m2 (21 lbs bankpostpapier) • 1 vellen 5. Bijlage 94 Specificaties Gewicht/capaciteit afdrukmediaa Type Formaat Afmetingen Lade voor handmatige invoerb Lade Zie Normaal papier Kringlooppapier Zie Normaal papier Etikettenc Kartonpapier Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5 Zie Normaal papier Letter, Legal, Oficio, US Folio, A4, JIS B5, ISO B5, Executive, A5, Zie Normaal papier 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lbs bankpostpapier) 60 tot 90 g/m2 (16 tot 24 lbs bankpostpapier) • 150 vellen van 80 g/m2 (21 lbs bankpostpapier) • 1 vellen 120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier) 120 tot 150 g/m2 (bankpostpapier) • 1 vellen • 10 vellen 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier). 121 tot 163 g/m2 (bankpostpapier). • 1 vellen • 10 vellen Briefkaart 4x6 bankpost; Zie Normaal papier Zie Normaal papier • 10 vellen • 1 vellen Archiefpapier Zie Normaal papier Zie Normaal papier • 100 vellen • 1 vellen Minimaal formaat (aangepast) 76 x 127 mm 60 tot 163 g/m2 (bankpostpapier) Maximaal formaat (aangepast) 216 x 356 mm a. De maximumcapaciteit kan verschillen en is afhankelijk van het gewicht en de dikte van afdrukmedia en de omgevingsomstandigheden. b. 1 vel voor de handmatige invoer. c. De zachtheid van de voor dit apparaat gebruikte etiketten moet tussen 100 tot 250 (sheffield) bedragen. Deze getallen verwijzen naar het gladheidsniveau. 5. Bijlage 95 Specificaties 3 Systeemvereisten Microsoft® Windows® Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor RAM Vrije schijfruimte Windows® 2000 Intel® Pentium® II 400 MHz (Pentium III 933 MHz) 64 MB (128 MB) 600 MB Windows® XP Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (256 MB) 1,5 GB Windows Server® 2003 Intel® Pentium® III 933 MHz (Pentium IV 1 GHz) 128 MB (512 MB) 1,25 GB tot 2 GB Windows Server® 2008 Intel® Pentium® IV 1 GHz (Pentium IV 2 GHz) 512 MB (2 GB) 10 GB Windows Vista® Intel® Pentium® IV 3 GHz 512 MB (1 GB) 15 GB Windows® 7 Intel® Pentium® IV 1 GHz 32-bit of 64-bit-processor of hoger 1 GB (2 GB) 16 GB • Ondersteuning voor DirectX® 9 graphics met 128 MB geheugen (om het Aero-thema in te schakelen). • DVD-R/W-station Windows Server® 2008 R2 Intel® Pentium® IV 1 GHz- (x86) of 1,4 GHz- (x64) processoren (2 GHz of sneller) 512 MB (2 GB) 10 GB 5. Bijlage 96 Specificaties • Internet Explorer 6.0 of hoger is minimum vereist voor alle Windows-besturingssystemen. • Gebruikers kunnen de software installeren als ze beheerdersrechten hebben. • Windows Terminal Services is compatibel met uw apparaat. • Voor Windows 2000 is Services Pack 4 of hoger vereist. Macintosh Vereisten (aanbevolen) Besturingssysteem Processor Mac OS X 10.4 • Intel®-processoren • PowerPC G4/G5 RAM • 128 MB voor Mac met PowerPC (512 MB) Vrije schijfruimte 1 GB • 512 MB voor een Mac op basis van Intel (1 GB) Mac OS X 10.5 • Intel®-processoren 512 MB (1 GB) 1 GB • 867 MHz of sneller Power PC G4/G5 Mac OS X 10.6 • Intel®-processoren 1 GB (2 GB) 1 GB Mac OS X 10.7 • Intel®-processoren 2 GB 4 GB 5. Bijlage 97 Specificaties Linux Items Besturingssysteem Vereisten Redhat® Enterprise Linux WS 4, 5 (32/64-bit) Fedora 5 ~ 13 (32/ 64 bit) SuSE Linux 10.1 (32 bits) OpenSuSE® 10.2, 10.3, 11.0, 11.1, 11.2 (32/64-bit) Mandriva 2007, 2008, 2009, 2009.1, 2010 (32/64 bit) Ubuntu 6.06, 6.10, 7.04, 7.10, 8.04, 8.10, 9.04, 9.10, 10.04 (32/64 bit) SuSE Linux Enterprise Desktop 10, 11 (32/64 bits) Debian 4.0, 5.0 (32/64 bits) Processor Pentium IV 2,4GHz (Intel Core™2) RAM 512 MB (1 GB) Vrije schijfruimte 1 GB (2 GB) 5. Bijlage 98 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is ontworpen voor een normale werkomgeving en is gecertificeerd conform verschillende veiligheidsvoorschriften. Neem bij het gebruik van dit apparaat altijd deze elementaire veiligheidsmaatregelen in acht om het risico op brand, elektrische schokken en letsels te beperken. 4 Verklaring inzake laserveiligheid De printer is in de Verenigde Staten gecertificeerd als zijnde in overeenstemming met de vereisten van DHHS 21 CFR, hoofdstuk 1, subhoofdstuk J voor laserproducten van klasse I(1), en is elders gecertificeerd als een laserproduct van klasse I dat voldoet aan de vereisten van IEC 60825-1: 2007. Laserproducten van klasse I worden niet als gevaarlijk beschouwd. Het lasersysteem en de printer zijn zo ontworpen dat bij normaal gebruik, gebruiksonderhoud of onder de voorgeschreven servicevoorwaarden personen niet worden blootgesteld aan laserstralen hoger dan Klasse I. 5 Waarschuwing De printer mag nooit worden gebruikt of nagekeken als de beschermkap van de laser/scanner is verwijderd. Hoewel ze onzichtbaar is, kan de gereflecteerde laserstraal uw ogen beschadigen. Veiligheid in verband met ozon De ozonemissie van dit apparaat ligt onder 0,1 ppm. Ozon is zwaarder dan lucht. Zet dit apparaat dus op een plaats met goede ventilatie. 5. Bijlage 99 Informatie over wettelijke voorschriften 6 8 Kwik Recycleren Bevat kwik en moet weggegooid worden conform de plaatselijke voorschriften, de wetten van de staten en de federale wetten (alleen voor VSA). Recycle de verpakkingsmaterialen van dit product, of verwijder ze op een milieuvriendelijke wijze. 7 Energiebesparingsmodus 9 Alleen voor China Deze printer is uitgerust met een geavanceerde energiebesparende technologie die het stroomverbruik vermindert wanneer het apparaat niet wordt gebruikt. Als de printer gedurende enige tijd geen gegevens ontvangt, wordt het stroomverbruik automatisch verlaagd. ENERGY STAR en het ENERGY STAR-merk zijn gedeponeerde Amerikaanse handelsmerken. Meer informatie over het ENERGY STAR-programma vindt u op http://www.energystar.gov Voor modellen met ENERGY STAR-certificering staat het etiket van ENERGY STAR op uw apparaat. Controleer of uw apparaat gecertificeerd is met ENERGY STAR. 5. Bijlage 100 Informatie over wettelijke voorschriften 10 Correcte verwijdering van dit product (afgedankte elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen met gescheiden inzamelingssystemen voor batterijen) Deze aanduiding op het product, op de accessoires of in de documentatie geeft aan dat het product en zijn elektronische accessoires (bijv. lader, hoofdtelefoon, USB-kabel) aan het eind van hun levensduur niet met ander huishoudelijk afval mogen worden weggegooid. Gelieve deze items te scheiden van andere soorten afval en ze op een verantwoorde wijze te recyclen met het oog op een duurzaam hergebruik van materialen en ter voorkoming van eventuele schade aan het milieu of de gezondheid als gevolg van een ongecontroleerde afvalverwijdering. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers dienen contact op te nemen met hun leverancier en dienen de voorwaarden en bepalingen van de verkoopovereenkomst te controleren. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. (Alleen voor de Verenigde Staten) Verwijder elektronica door deze naar een goedgekeurd recyclingbedrijf te brengen. Vind recyclingbedrijven bij u in de buurt op onze website: www.samsung.com/recyclingdirect Of bel (877) 278 - 0799 11 Alleen voor Taiwan 12 Radiofrequentiestraling FCC-normen (VS) Dit apparaat is conform Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: • dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken • en moet alle ontvangen interferentie aanvaarden, inclusief interferentie die een ongewenste werking kan veroorzaken. 5. Bijlage 101 Informatie over wettelijke voorschriften Dit apparaat is getest en voldoet aan de limieten voor digitale apparaten van klasse B, zoals vastgelegd in deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze beperkingen zijn bedoeld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke interferentie binnenshuis. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt mogelijk radiofrequentie-energie uit en kan, indien het niet volgens de richtlijnen wordt geïnstalleerd en gebruikt, schadelijke interferentie voor radiocommunicatie veroorzaken. Er kan echter niet worden gegarandeerd dat bij een bepaalde installatie geen interferentie optreedt. Als dit apparaat schadelijke interferentie voor radio- of tv-ontvangst veroorzaakt, wat u kunt controleren door het apparaat in en uit te schakelen, raden wij de gebruiker aan de interferentie te beperken door de volgende maatregelen te treffen: • Verplaats de ontvangstantenne of draai ze een andere kant op. • Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger. • Sluit de apparatuur aan op een stopcontact van een andere stroomkring dan die waarop de ontvanger is aangesloten. • raadpleeg uw verdeler of een ervaren radio-/televisiemonteur. Wijzigingen of modificaties die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant (die ervoor moet zorgen dat het apparaat aan de normen voldoet) kunnen ertoe leiden dat de toestemming aan de gebruiker om het apparaat te gebruiken vervalt. Canadese regelgeving inzake radio-interferentie Dit digitale apparaat blijft binnen de grenzen (limieten van klasse B) voor stoorsignalen vanuit digitale apparatuur die zijn bepaald in de standaard voor apparatuur die interferentie zou kunnen veroorzaken, met de titel "Digital Apparatus", ICES-003 van Industry and Science Canada. Cet appareil numérique respecte les limites de bruits radioélectriques applicables aux appareils numériques de Classe B prescrites dans la norme sur le matériel brouilleur : « Appareils Numériques », ICES-003 édictée par l’Industrie et Sciences Canada. 13 Verenigde Staten van Amerika Federale Communicatiecommissie (FCC) Intentional emitter overeenkomstig FCC Deel 15 Mogelijk bevat uw printer radio-LAN-apparaten met een laag vermogen (radiofrequentieapparaten voor draadloze communicatie) die werken in de 2,4 GHz/5 GHz-band. Deze sectie is alleen van toepassing als deze apparaten aanwezig zijn. Controleer het systeemlabel om na te gaan of er draadloze apparaten aanwezig zijn. Eventuele draadloze apparaten in uw systeem zijn enkel gekwalificeerd voor gebruik in de Verenigde Staten van Amerika als er een FCC IDnummer op het systeemlabel staat. 5. Bijlage 102 Informatie over wettelijke voorschriften De FCC heeft een algemene richtlijn uitgevaardigd waarin wordt aangegeven dat de afstand tussen een draadloos apparaat en het lichaam minstens 20 cm moet bedragen, bij gebruik van het apparaat nabij het lichaam (uitstekende delen niet meegerekend). Dit apparaat moet op meer dan 20 cm van het lichaam worden gehouden wanneer de draadloze apparatuur is ingeschakeld. Het afgegeven vermogen van het draadloze apparaat of de draadloze apparaten die mogelijk in uw printer zijn ingebouwd, ligt ruimschoots onder de RF-blootstellingsgrenzen die de FCC heeft bepaald. FCC-bepaling voor het gebruik in draadloze LAN’s: Tijdens de installatie en het gebruik van een combinatie van deze zender en antenne kan dicht bij de geïnstalleerde antenne de RFblootstellingsgrens van 1 mW/cm2 worden overschreden. Daarom moet de gebruiker altijd minstens 20 cm afstand houden van de antenne. Dit apparaat kan niet worden geïnstalleerd met een andere zender en verzendantenne. Deze zender mag niet samen met een andere antenne of zender worden opgesteld of bediend. Het gebruik van dit apparaat is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden: (1) Dit apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken en (2) dit apparaat moet alle ontvangen interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken. 14 Alleen voor Rusland Draadloze apparaten mogen niet door de gebruiker zelf worden hersteld. Ze mogen onder geen enkel beding gewijzigd worden. Wanneer u wijzigingen aanbrengt aan een draadloos apparaat, vervalt de gebruikerslicentie. Neem voor ondersteuning contact op met de fabrikant. 5. Bijlage 103 Informatie over wettelijke voorschriften 15 Alleen Duitsland 16 Alleen voor Turkije Het REN (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximum aantal apparaten dat mag worden aangesloten op een telefooninterface. U kunt een willekeurige combinatie van apparaten aansluiten op een telefooninterface mits de som van de REN's van alle apparaten niet groter is dan 5. / L’indice d’equivalence de la sonnerie (IES) sert a indiquer le nombre maximal de terminaux qui peuvent etre raccordes a une interface telephonique. La terminaison d’une interface peut consister en une combinaison quelconque de dispositifs, a la seule condition que la somme d’indices d’equivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n’excede pas cinq. 18 Faxidentificatie 17 Alleen Canada Dit product voldoet aan de geldende technische specificaties van Industry Canada. / Le present materiel est conforme aux specifications techniques applicables d’Industrie Canada. Volgens de Telephone Consumer Protection Act van 1991 is het wettelijk verboden om met een computer of een ander elektronisch apparaat faxberichten te verzenden tenzij ze voorzien zijn van een duidelijke strook aan de onderkant of bovenkant van iedere verzonden pagina of op de eerste pagina met de volgende gegevens: 1 verzenddatum en -tijd; 2 naam van het bedrijf, de bedrijfsafdeling of afzender; en 3 telefoonnummer van het verzendapparaat, het bedrijf, de bedrijfsafdeling of de persoon. 5. Bijlage 104 Informatie over wettelijke voorschriften De telefoonmaatschappij kan wijzigingen aanbrengen in haar communicatiefaciliteiten, in de werking van haar installaties of in procedures waar dit redelijkerwijs noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering, mits dit niet indruist tegen de regels en voorschriften van FCC Deel 68. Als van zulke wijzigingen redelijkerwijs kan worden verwacht dat ze tot gevolg hebben dat bepaalde telefoonrandapparatuur niet meer compatibel is met de communicatiemiddelen van de telefoonmaatschappij, of dat wijzigingen of modificaties van deze randapparatuur nodig zijn, of op enige andere wijze materiële gevolgen hebben voor het gebruik of de prestaties van de randapparaten, moet de klant hiervan op adequate wijze schriftelijk op de hoogte worden gesteld, zodat hij kan ononderbroken kan blijven genieten van de service. 19 REN-nummer (Ringer Equivalence Number) De aansluitfactor en het FCC-registratienummer voor dit apparaat vindt u op een etiket aan de achterkant of op de onderkant van het apparaat. In een aantal gevallen moet deze informatie aan het telefoonbedrijf worden verstrekt. De aansluitfactor is een getal dat aangeeft hoe zwaar een apparaat de telefoonlijn belast. Hiermee kunt u bepalen hoeveel apparaten u op dezelfde lijn kunt aansluiten voordat deze wordt "overbelast". Als u te veel apparaten op dezelfde lijn aansluit, ontstaan er problemen met het telefoneren en beantwoorden van inkomende oproepen. Een veel voorkomend probleem is dat de apparaten niet meer overgaan. Er mogen niet meer dan vijf apparaten tegelijk worden aangesloten om er zeker van te zijn dat de telefoonmaatschappij in staat is om de diverse diensten ter beschikking te stellen. In een aantal gevallen kunnen er geen vijf toestellen aangesloten worden. Als een aangesloten telefoonapparaat niet goed werkt, moet u het onmiddellijk loskoppelen van de telefoonlijn aangezien het schade kan toebrengen aan het telefoonnet. Dit apparaat is in overeenstemming met Deel 68 van de FCC-regels en de vereisten die door de ACTA werden aangenomen. Op de achterkant van dit apparaat bevindt zich een label dat onder meer een product-id bevat met de notatie US:AAAEQ##TXXXX. Dit nummer moet op verzoek worden meegedeeld aan de telefoonmaatschappij. 5. Bijlage 105 Informatie over wettelijke voorschriften Volgens de voorschriften van de FCC (Federal Communication Commission) kunnen wijzigingen of modificaties aan dit apparaat die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de fabrikant ertoe leiden dat de gebruiker het recht verliest om het apparaat te gebruiken. Wanneer randapparatuur schade aan het telefoonnet veroorzaakt, moet de telefoonmaatschappij de klant waarschuwen dat de dienst kan worden onderbroken. Wanneer het echter praktisch onmogelijk is om de klant vooraf te verwittigen, kan de telefoonmaatschappij de dienstverlening tijdelijk onderbreken op voorwaarde dat ze: a de klant onmiddellijk op de hoogte brengt; b de klant de gelegenheid biedt om het probleem met de randapparatuur te verhelpen, c de klant erop wijst dat hij het recht heeft om een klacht in te dienen bij de Federal Communication Commission volgens de procedures uiteengezet in "FCC Rules and Regulations Subpart E of Part 68". • Als u zich in een gebied bevindt waar veel onweer voorkomt of regelmatig spanningspieken optreden in het lichtnet, raden we u aan om zowel voor het lichtnet als de telefoonlijn een piekspanningsbeveiliging te installeren. Piekspanningsbeveiligingen kunt u aanschaffen bij uw dealer of bij een elektronica speciaalzaak. • Wanneer u een alarmnummer in het apparaat programmeert en/of een alarmnummer draait om te testen of alles goed werkt, bel dan eerst het normale nummer (dus niet het alarmnummer) van de alarmdienst om de dienst op de hoogte te brengen van de test. De dienst kan u dan meteen inlichten over de testprocedure die u kunt volgen. • Dit apparaat mag niet worden aangesloten op een muntautomaat of een lijn die wordt gebruikt voor telefonisch vergaderen. • Dit apparaat heeft een magnetische koppeling voor gehoorapparaten. U kunt het apparaat veilig op een telefoonnet aansluiten via een standaard modulaire connector, USOC RJ-11C. Verder moet u weten: • Dat het apparaat niet ontworpen is voor aansluiting op een PBXcentrale. • Als u het apparaat wilt aansluiten op de telefoonlijn waarop ook een computerfax/modem is aangesloten, is het mogelijk dat alle op de lijn aangesloten apparaten problemen ondervinden met verzenden of ontvangen. We raden u aan om buiten een normaal telefoontoestel geen andere apparaten aan te sluiten op de lijn waarop het apparaat is aangesloten. 5. Bijlage 106 Informatie over wettelijke voorschriften 20 De stekker van het netsnoer vervangen (alleen voor het VK) Belangrijk Belangrijke waarschuwing: Dit apparaat moet op een geaard stopcontact worden aangesloten. De aders van het netsnoer hebben de volgende kleurcodering: • Groen/geel: aarding Het netsnoer van dit apparaat is voorzien van een standaardstekker (BS 1363) van 13 ampère en een zekering van 13 ampère. Als u de zekering vervangt, moet u het juiste type van 13 ampère gebruiken. Nadat u de zekering hebt gecontroleerd of vervangen, moet u de afdekkap van de zekering weer sluiten. Als u de afdekkap van de zekering verloren bent, mag u de stekker niet gebruiken totdat u er een nieuwe afdekkap hebt op gezet. Neem contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt gekocht. Stekkers van 13 ampère zijn het meest voorkomende type in het Verenigd Koninkrijk en kunnen in de meeste gevallen worden gebruikt. Sommige (vooral oudere) gebouwen hebben echter geen normale stopcontacten van 13 ampère. U moet een geschikt verloopstuk (adapter) kopen. Verwijder nooit de aangegoten stekker van het netsnoer. • Blauw: neutraal • Bruin: fase Ga als volgt te werk als de kleuren van de aders in het netsnoer niet overeenstemmen met die van de stekker. Sluit de geel-groene aardedraad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "E", het aardingssymbool, en geel-groen of groen is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "N" of zwart is gekleurd. Sluit de blauwe draad aan op de pool die gemarkeerd is met de letter "L" of de kleur zwart. In de stekker, adapter of verdeelkast moet een zekering van 13 ampère zijn aangebracht. Als u de aangegoten stekker afsnijdt of weggooit, kunt u hem er niet meer op bevestigen en riskeert u een elektrische schok te krijgen als u hem in het stopcontact steekt. 5. Bijlage 107 Informatie over wettelijke voorschriften 21 Verklaring van overeenstemming (Europese landen) Goedkeuringen en certificeringen Samsung Electronics verklaart hierbij dat deze [SF-76xP Series] voldoet aan de essentiële vereisten en andere regelgeving van de laagspanningsrichtlijn (2006/95/EC) en de EMC-richtlijn (2004/ 108/EC). De conformiteitsverklaring vindt u op www.samsung.com. Daar klikt u op Support > Download center en voert u de printernaam (MFP) in om EuDoC te doorzoeken. 1 januari 1995: Richtlijn 2006/95/EC van het Europees Parlement en de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen. EC-certificering Certificering voor Richtlijn 1999/5/EC inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie (FAX) Dit product van Samsung is gecertificeerd door Samsung zelf voor enkeleterminalverbindingen in heel Europa met het openbare telefoonnet (PSTN), in overeenstemming met richtlijn 1999/5/EC. Het product is ontworpen voor gebruik met de nationale openbare telefoonnetten en compatibele PBX-en van de Europese landen: Indien er problemen optreden, moet u in eerste instantie contact opnemen met het Euro QA Lab van Samsung Electronics Co., Ltd. Het product is getest op TBR21. Het European Telecommunication Standards Institute (ETSI) heeft voor gebruik en toepassing in overeenstemming met deze norm een adviesdocument gepubliceerd (EG 201 121), waarin opmerkingen en extra voorwaarden staan voor netwerkcompatibiliteit van TBR21-terminals. Het product is getest op, en voldoet aan, alle relevante adviezen in dit document. 1 januari 1996: Richtlijn 2004/108/EC van de Raad inzake de harmonisatie van de wetgevingen in de lidstaten betreffende elektromagnetische compatibiliteit. 9 maart 1999: Richtlijn 1999/5/EC van de Raad inzake radioapparatuur en eindapparatuur voor telecommunicatie en de onderlinge herkenning van hun conformiteit. U kunt bij uw vertegenwoordiger van Samsung Electronics Co., Ltd. een volledige verklaring krijgen waarin de relevante richtlijnen en de normen waarnaar wordt verwezen, zijn gedefinieerd. 5. Bijlage 108 Informatie over wettelijke voorschriften 22 Alleen voor China 5. Bijlage 109 Copyright © 2011 Samsung Electronics Co., Ltd. Alle rechten voorbehouden. Deze gebruikershandleiding dient uitsluitend ter informatie. Alle informatie in deze gebruikershandleiding kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Samsung Electronics kan niet aansprakelijk worden gesteld voor directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met het gebruik van deze gebruikershandleiding. • Samsung en het Samsung-logo zijn handelsmerken van Samsung Electronics Co., Ltd. • Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7 en Windows Server 2008 R2 zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation. • TrueType, LaserWriter en Macintosh zijn handelsmerken van Apple Computer, Inc. • Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties. Raadpleeg het bestand "LICENSE.txt" op de meegeleverde cd-rom voor open-sourcelicentiegegevens. REV. 1.00 5. Bijlage 110 Gebruikershandleiding SF-76xP Series GEAVANCEERD GEAVANCEERD Deze handleiding geeft informatie over de installatie, geavanceerde instelling, gebruik en het oplossen van problemen in verschillende besturingssystemen. Afhankelijk van het model of land zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. BASIS Deze handleiding geeft informatie met betrekking tot de installatie, normaal gebruik en het oplossen van problemen in Windows. GEAVANCEERD 1. Installatie van de software 4. Handige beheerprogramma's Installatie voor de Macintosh 114 Easy Capture Manager 172 Opnieuw installeren voor Macintosh 116 Samsung AnyWeb Print 173 Installatie voor Linux 117 Easy Eco Driver 174 Opnieuw installeren voor Linux 119 Samsung Easy Printer Manager gebruiken 175 Samsung-printerstatus gebruiken 178 2. Menu's met nuttige instellingen Smart Panel gebruiken 180 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 121 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 182 Menu Faxen 122 Menu Kopiëren 126 Systeeminst. 128 5. Problemen oplossen Problemen met papierinvoer 187 Problemen met de voeding en het netsnoer 188 3. Speciale functies Afdrukproblemen 189 Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 135 Problemen met de afdrukkwaliteit 193 Verschillende tekens invoeren 136 Problemen met kopiëren 201 Het adresboek instellen 137 Problemen met scannen 202 Afdrukfuncties 141 Problemen met faxen 204 Scanfuncties 155 Problemen met het besturingssysteem 206 Faxfuncties 161 112 1. Installatie van de software Dit hoofdstuk levert instructies voor het installeren van essentiële en nuttige software voor gebruik in een opstelling waarbij het apparaat via een kabel aangesloten is. Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. • Installatie voor de Macintosh 114 • Opnieuw installeren voor Macintosh 116 • Installatie voor Linux 117 • Opnieuw installeren voor Linux 119 • Als u gebruik maakt van het besturingsysteem Windows, kijkt u in de Basishandleiding voor installatie van het stuurprogramma. • Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter. Installatie voor de Macintosh 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 12 Na het installeren van de software moet u uw computer opnieuw opstarten. Klik op Ga door met installatie. 2 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 13 14 Wanneer de installatie is voltooid, klikt u op Afsluiten of Herstart. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Installer OS X. 5 6 7 Klik op Ga door. 8 9 10 Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. • 15 Lees de gebruiksrechtovereenkomst en klik op Ga door. Klik op Akkoord als u akkoord gaat met de gebruiksrechtovereenkomst. Op het computerscherm verschijnt een waarschuwing dat alle toepassingen worden afgesloten. Klik op Ga door. 16 Voor Mac OS X 10.5-10.7 opent u de map Programma's > Systeemvoorkeuren en klikt u op Afdrukken en faxen. Klik op Voeg toe op de Printerlijst. • Voor Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op het pictogram +, waarna een venster verschijnt. Klik op Standaardkiezer en zoek de USB-verbinding. • In Mac OS X 10.5-10.7 klikt u op Standaard en zoekt u de USBverbinding. Klik op Ga door in het paneel Gebruikersopties. Als automatisch selecteren in Mac OS X 10.4 niet goed werkt, selecteert u Samsung in Druk af via en de naam van uw apparaat in Model. Klik op Installeer. Alle onderdelen die noodzakelijk zijn voor apparaatbewerkingen worden geïnstalleerd. • 17 Als u klikt op Aanpassen, kunt u aangeven welke afzonderlijke onderdelen u wilt installeren. 11 Open de map Programma’s > Hulpprogramma's > Printerconfiguratie. Voor Mac OS X 10.5-10.7: als Automatisch selecteren niet goed werkt, selecteert u Selecteer besturingsbestand… en de naam van uw apparaat in Druk af via. Uw apparaat verschijnt in Printerlijst en wordt ingesteld als standaardapparaat. Voer het wachtwoord in en klik op OK. 18 Klik op Voeg toe. 1. Installatie van de software 114 Installatie voor de Macintosh Het faxstuurprogramma installeert u als volgt: 1 Open de map Programma’s > Samsung > Faxwachtrijmaker. 2 Uw apparaat wordt weergegeven in de Printerlijst 3 Selecteer het gewenste apparaat en klik op de knop Maken 1. Installatie van de software 115 Opnieuw installeren voor Macintosh Als het printerbesturingsbestand niet correct werkt, maakt u de installatie van het besturingsbestand ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Plaats de meegeleverde software-cd in uw cd-romstation. 4 Dubbelklik in de map MAC_Installer op het pictogram Uninstaller OS X. 5 6 Voer het wachtwoord in en klik op OK. Dubbelklik op het pictogram in de vorm van een cd-rom op het bureaublad van uw Macintosh-computer. Nadat de installatie ongedaan is gemaakt, klikt u op OK. Als een apparaat al is toegevoegd, kunt u het verwijderen via Printerconfiguratie of Afdrukken en faxen. 1. Installatie van de software 116 Installatie voor Linux U moet Linux-softwarepakketten downloaden van de website van Samsung om de printersoftware te installeren (http://www.samsung.com> 'vind' uw product > Service & Downloads). 1 Het Unified Linux-stuurprogramma installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Unified Linux Driver-pakket van de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het Unified Linux Driver-pakket en pak het uit. 5 6 Dubbelklik op cdroot > autorun. Klik op Next zodra het welkomstscherm verschijnt. 7 Zodra de installatie is voltooid, klikt u op Finish. Het installatieprogramma heeft het pictogram Unified Driver Configurator op het bureaublad geplaatst en de groep Unified Driver aan het systeemmenu toegevoegd. Als u problemen ondervindt, raadpleegt u de schermhulp die u kunt openen via het systeemmenu of vanuit het stuurprogrammapakket van Windows-toepassingen, zoals Unified Driver Configurator of Image Manager. 2 Smart Panel installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u root in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het Smart Panel-pakket van de website van Samsung en plaats het op uw computer. 4 Klik met uw rechtermuisknop op het Smart Panel-pakket en pak het uit. 1. Installatie van de software 117 Installatie voor Linux 5 Dubbelklik op cdroot > Linux > smartpanel > install.sh. 3 Printer Settings Utility installeren 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de printersoftware te installeren. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Download het pakket Printer Settings Utility vanaf de website van Samsung. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pakket Printer Settings Utility en decomprimeer het. 5 Dubbelklik op cdroot > Linux > psu > install.sh. 1. Installatie van de software 118 Opnieuw installeren voor Linux Als het printerstuurprogramma niet correct werkt, maakt u de installatie van het stuurprogramma ongedaan en installeert u het opnieuw. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Wanneer het venster Administrator Login verschijnt, typt u "root" in het veld Login en voert u het systeemwachtwoord in. U moet zich aanmelden als supergebruiker (root) om de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan te maken. Als u geen supergebruiker bent, neemt u contact op met uw systeembeheerder. 3 Klik op het pictogram onderaan op het bureaublad. Wanneer het venster Terminal verschijnt, typt u het volgende: [root@localhost root]#cd /opt/Samsung/mfp/uninstall/ [root@localhost uninstall]#./uninstall.sh 4 5 6 Klik op Uninstall. Klik op Next. Klik op Finish. 1. Installatie van de software 119 2. Menu's met nuttige instellingen In dit hoofdstuk leest u hoe u de huidige status van het apparaat controleert en hoe u geavanceerde apparaatinstellingen instelt. • Voordat u een hoofdstuk gaat lezen 121 • Menu Faxen 122 • Menu Kopiëren 126 • Systeeminst. 128 Voordat u een hoofdstuk gaat lezen In dit hoofdstuk worden alle beschikbare functies voor dit model beschreven om gebruikers te helpen deze functies te begrijpen. U kunt controleren welke functies beschikbaar zijn voor ieder model in de Basishandleiding (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Hier volgen een aantal tips voor het gebruiken van dit hoofdstuk • Het bedieningspaneel biedt toegang tot verschillende menu’s voor de instelling en het gebruik van het apparaat. Druk op (Menu) om toegang te krijgen tot deze menu’s. • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Deze functie is niet van toepassing op modellen zonder (Menu) op het configuratiescherm (zie "Overzicht van het bedieningspaneel" op pagina 23). • Afhankelijk van het model kunnen sommige menu-onderdelen op uw apparaat een andere naam hebben. 2. Menu's met nuttige instellingen 121 Menu Faxen 1 Item Faxfunctie Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Resolutie De standaarddocumentinstellingen leveren een goed resultaat op voor originelen met tekst. Als u echter originelen verstuurt die foto’s bevatten of van een slechte kwaliteit zijn, kunt u de resolutie aanpassen om een fax van een betere kwaliteit te versturen (zie "Resolutie" op pagina 56). Scanformaat Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > Omschrijving Hiermee kunt u een fax naar meerdere bestemmingen verzenden (zie "Groepsverzending (faxen naar meerdere bestemmingen verzenden)" op pagina 55). (Menu) > Faxfunctie op het configuratiescherm. Meerdere verz. Item Tonersterkte Contrast Omschrijving U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. Hiermee kunt u de helderheid aanpassen voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 51). Hiermee kunt u het contrastniveau aanpassen voor een origineel met vage of te donkere inhoud zodat de gescande kopie beter leesbaar is. Hiermee kunt u het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden (zie "Uitgestelde faxverzending" op pagina 163). Uitgest. verz. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 2. Menu's met nuttige instellingen 122 Menu Faxen Item Prior. verz. Doorsturen Omschrijving Het originele document wordt in het geheugen opgeslagen en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. Met een verzending met hoge prioriteit wordt een verzending naar meerdere bestemmingen onderbroken (de fax met hoge prioriteit wordt verzonden na de verzending naar ontvanger A en vóór de verzending naar ontvanger B). Kiespogingen worden ook onderbroken voor een verzending met hoge prioriteit (zie "Een fax verzenden met een hoge prioriteit" op pagina 164). Item Omschrijving Pag. toevoegen Hiermee kunt u extra documenten toevoegen aan een uitgestelde faxtaak (zie "Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax" op pagina 164). Taak annuleren Hiermee kunt u de uitgestelde faxtaak annuleren die in het geheugen is opgeslagen (zie "Een gereserveerde faxtaak annuleren" op pagina 164). 2 Verzendinstellingen Hiermee wordt de ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming verzonden per fax of via een pc. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). • Zie "Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming" op pagina 164. • Zie "Ontvangen faxen doorsturen" op pagina 165. Veilige ontv. Hiermee wordt de ontvangen fax opgeslagen in het geheugen zonder dat deze wordt afgedrukt. Als u ontvangen documenten wilt afdrukken, moet u het wachtwoord invoeren. Zo kunt u voorkomen dat onbevoegde personen de ontvangen faxen kunnen bekijken (zie "Ontvangen in veilige ontvangstmodus" op pagina 169). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Verzending op het configuratiescherm. Item Aant. kiespog. Omschrijving Hiermee kunt u het aantal kiespogingen instellen. Als u 0 invoert, zal het apparaat niet opnieuw kiezen. 2. Menu's met nuttige instellingen 123 Menu Faxen 3 Item Omschrijving Opn. kiezen na Hiermee kunt u het tijdsinterval instellen voor automatisch opnieuw kiezen. Kenget. kiezen Hiermee kunt u een kengetal van maximaal vijf cijfers instellen. Dit nummer wordt dan altijd gekozen voordat er een automatisch kiesnummer wordt gevormd. Dit is nuttig om toegang te krijgen tot een telefooncentrale. ECM-modus Hiermee kunt u de foutcorrectiemodus (ECM) inschakelen om faxen zonder fouten te verzenden. Als u deze modus inschakelt, kan het verzenden van faxen langer duren. Transm.rapport Hiermee stelt u het apparaat in om een rapport af te drukken, ongeacht of the faxverzending geslaagd is of niet. Wanneer u Aan-Fout selecteert, drukt het apparaat alleen een rapport af wanneer de verzending niet is geslaagd. TCR voor afb. Hiermee drukt u een verzendrapport af dat een miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de verzonden fax bevat. Kiesmodus Hiermee stelt u de kiesmodus in op tonen of pulsen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. Ontvangstinstellingen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst op het configuratiescherm. Item Omschrijving Ontvangstmodus Hiermee kunt u de standaardmodus voor het ontvangen van faxen selecteren. Opn. na bels. Hiermee kunt u opgeven hoe vaak het apparaat moet overgaan voordat een inkomende oproep wordt beantwoord. Ontv.g. stemp. Hiermee kunt u instellen dat het paginanummer en de ontvangstdatum en -tijd automatisch onder aan elke pagina van een ontvangen fax worden afgedrukt. 2. Menu's met nuttige instellingen 124 Menu Faxen Item Omschrijving Startc. ontv. Hiermee kunt u een fax ontvangen vanaf een telefoontoestel dat aangesloten is op de EXTuitgang aan de achterkant van het apparaat. Als u de hoorn van het telefoontoestel neemt en faxtonen hoort, voert u de code in. De code is voorgeprogrammeerd op *9*. Aut. verklein. Hiermee kunt u een binnenkomende fax automatisch verkleinen zodat de fax op het papier past dat in het apparaat is geplaatst. Grootte neger. Hiermee kunt u instellen dat een bepaald gedeelte aan het einde van de ontvangen fax niet wordt afgedrukt. Inst. ong. fax Hiermee kunt u faxen blokkeren die in het geheugen zijn opgeslagen als ongewenste faxnummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. DRPD-modus Hiermee kan een gebruiker met één telefoonlijn verschillende telefoonnummers beantwoorden. U kunt het apparaat zo instellen dat verschillende belsignalen worden herkend voor de afzonderlijke nummers. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar (zie "Faxen ontvangen in DRPDmodus" op pagina 168). 2. Menu's met nuttige instellingen 125 Menu Kopiëren 4 Item Kopieerfunctie Oorspr. type Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerfunctie op het Hiermee verbetert u de kopieerkwaliteit door het documenttype voor de huidige kopieertaak te selecteren (zie "Oorspr. type" op pagina 51). Hiermee kunt u de instellingen voor de lay-out configureren, zoals Normaal of 2/4 pagina's per vel. Om de menuopties te wijzigen: Lay-out • Kopiëren 2 op 1 vel of 4 pagina's/vel: Hiermee worden de originele afbeeldingen verkleind en worden 2 of 4 pagina's afgedrukt op één vel papier. Deze kopieerfunctie is alleen beschikbaar als u originelen in de ADI plaatst. configuratiescherm. 2 3 4 2 1 Item Omschrijving 1 • Omschrijving Scanformaat Hiermee stelt u de grootte van de afbeelding in. Verkl./vergr. Hiermee verkleint of vergroot u een gekopieerde afbeelding (zie "Verkleinde of vergrote kopie" op pagina 52). Tonersterkte Hiermee past u de helderheid aan voor een origineel met onduidelijke markeringen en donkere afbeeldingen, zodat de kopie beter leesbaar is (zie "Tonersterkte" op pagina 57). Contrast Hiermee kunt u het contrastniveau aanpassen voor een origineel met vage of te donkere inhoud, zodat de gescande kopie beter leesbaar is (zie "Contrast" op pagina 51). Hiermee drukt u een afbeelding zonder achtergrond af. Deze kopieerfunctie verwijdert de achtergrondkleur en is handig voor het kopiëren van een origineel met een gekleurde achtergrond, zoals een krant of catalogus. Achtergrondkl. • Uit: Deze functie wordt niet gebruikt. • Auto: De achtergrond wordt geoptimaliseerd. • Versterk.nv.1-2: Hoe hoger het getal, hoe levendiger de achtergrond. • Vervag.niv. 1-4: Hoe hoger het getal, hoe lichter de achtergrond. 2. Menu's met nuttige instellingen 126 Menu Kopiëren 5 Kopieerinstel. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (kopiëren) > (Menu) > Kopieerinstel. op het configuratiescherm. Item St.inst. wijz. Beschrijving Hiermee herstelt u de waarde of instelling opnieuw in op de beginwaarde. 2. Menu's met nuttige instellingen 127 Systeeminst. 6 Item Apparaatinst. Beschrijving Stel in na welke wachttijd het apparaat overschakelt naar de energiespaarstand. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Energ.spaarst. U kunt instellen in welke situaties de printer moet ontwaken uit sluimerstand. Zet het onderdeel op: Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Apparaatinst. op het Ontw.gebeurt. configuratiescherm. Item Apparaat-id Wanneer het apparaat gedurende langere tijd geen gegevens ontvangt, wordt het energiegebruik automatisch verlaagd. • Scanner: Wanneer u papier invoert in de documentinvoer, ontwaakt het apparaat uit de energiespaarstand. Beschrijving Hiermee stelt u de apparaat-id in die boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Faxnummer Hiermee stelt u het faxnummer in dat boven aan elke faxpagina die u verzendt, wordt afgedrukt. Datum en tijd Hiermee stelt u de datum en tijd in. Klokmodus Hiermee stelt u de indeling voor het weergeven van de tijd in (12-uur of 24-uur). Taal Hiermee stelt u de taal van de tekst op het bedieningspaneel in. • Druk op knop: Als u op een willekeurige knop drukt, uitgezonderd de aan/uit-knop, wordt het apparaat wakker uit de energiespaarstand. Time-out syst. Hiermee stelt u in hoelang het apparaat eerder gebruikte kopieerinstellingen bewaart. Nadat de timeout is opgetreden, worden de standaardinstellingen voor kopiëren hersteld. Luchtdrukcorr. Hiermee kunt u de afdrukkwaliteit optimaliseren naargelang de hoogte boven zeeniveau. 2. Menu's met nuttige instellingen 128 Systeeminst. 7 Item Beschrijving Papierinstel. Bepaalt of het apparaat door moet gaan met afdrukken als waargenomen wordt dat het gebruikte papier niet overeenkomt met de instellingen. Aut. doorgaan • Aan: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wordt er een foutbericht getoond. Het apparaat zal ongeveer 30 seconden wachten, het bericht automatisch wissen en doorgaan met afdrukken. Verkeerd papier Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). • Uit: Als het type of formaat papier niet overeenkomt, wacht het apparaat tot u de juiste papiersoort invoert. Hiermee wordt bepaald of de foutmelding Verkeerd papier wordt genegeerd of niet. Wanneer u Uit selecteert, stopt het apparaat niet met afdrukken, zelfs niet wanneer het papier verkeerd is. Verv. papier Hiermee wordt het ingestelde papierformaat in het printerstuurprogramma automatisch vervangen om inconsistenties tussen A4- en Letter-papier te voorkomen. Als u bijvoorbeeld A4-papier in de lade hebt geplaatst, maar u het papierformaat in het printerstuurprogramma op Letter hebt ingesteld, zal het apparaat afdrukken op A4-papier en omgekeerd. Tonerbesparing Als u deze modus activeert, gaat uw tonercassette langer mee en zijn de kosten per pagina lager dan wanneer u in de normale modus afdrukt. Dit gaat echter wel ten koste van de afdrukkwaliteit. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Papierinstel. op het configuratiescherm. Item Beschrijving Papierformaat Hiermee kunt u naar eigen keuze het papierformaat instellen op A4, Letter of andere papierformaten. Type papier Hiermee selecteert u het type papier voor elke lade. Marge Hiermee stelt u de marges van het document in. 2. Menu's met nuttige instellingen 129 Systeeminst. 8 Item Geluid/Volume Hiermee schakelt u geluiden van de telefoonlijn via de luidspreker (bijvoorbeeld een kiestoon of een faxsignaal) aan of uit. Als deze optie is ingesteld op Communicatie, staat de luidspreker aan tot het externe apparaat reageert. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). U kunt het volume regelen met behulp van On Hook Dial of met een telefoonhoorn. U kunt het volume van de luidspreker alleen wijzigen als de telefoonlijn open is. Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Geluid/Volume op het configuratiescherm. Item Luidspreker Toetsgeluid Waarsch.geluid Schakelt het alarmsignaal in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, hoort u een waarschuwingstoon wanneer een fout optreedt of wanneer een faxverbinding wordt beëindigd. a Druk op (faxen) op het configuratiescherm. b Druk op On Hook Dial of neem de Beschrijving Hiermee schakelt u het geluid van de toetsen in of uit. Als deze optie is ingesteld op Aan, wordt een toon afgepeeld wanneer er op een toets wordt gedrukt. Beschrijving telefoonhoorn van de haaka. U hoort een kiestoon uit de luidspreker. c Druk op de pijl-links/rechts tot u het gewenste volume hoort. d Druk op On Hook Dial of OK (voor de telefoonhoorn) om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de gereedmodus. Belsignaal Hiermee stelt u het volume van het belsignaal in. U kunt een laag, gemiddeld of hoog belsignaalvolume instellen of het volume uitschakelen. a. Alleen voor de Verenigde Staten. 2. Menu's met nuttige instellingen 130 Systeeminst. 9 Item Rapport Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu's mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op Fax verzenden Hiermee drukt u een verzendrapport af met het faxnummer, het aantal pagina’s, de verzendduur, de communicatiemodus en het resultaat van de communicatie. U kunt uw apparaat zodanig instellen dat het automatisch een verzendrapport afdrukt na elke faxtaak. Fax verzonden Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt verzonden. U kunt het apparaat zo instellen dat na elke 50 communicaties een rapport wordt afgedrukt. Fax ontvangen Hiermee drukt u een rapport af met informatie over de faxen die u onlangs hebt ontvangen. Geplande taken Hiermee drukt u een document af met een overzicht van de uitgestelde faxen die in het geheugen zijn opgeslagen, met de begintijd en de aard van elke taak. Ongewenste fax Hiermee drukt u de faxnummers af die zijn opgegeven als ongewenste faxnummers. Gebruiksteller Hiermee drukt u een verbruikspagina af. Deze pagina met informatie over het verbruik bevat het totaal aantal afgedrukte pagina’s. Faxopties Hiermee drukt u een rapport over de faxopties af. (Menu) > Systeeminst. > Rapport op het configuratiescherm. Item Omschrijving Alle rapporten Hiermee worden alle soorten rapporten afgedrukt die dit apparaat biedt. Configuratie Drukt een overzicht van de globale instellingen van het apparaat af. Info verb.art. Hiermee drukt u een pagina met gegevens over verbruiksartikelen af. Adresboek Hiermee drukt u alle e-mailadressen af die in het geheugen van het apparaat zijn opgeslagen. Omschrijving 2. Menu's met nuttige instellingen 131 Systeeminst. 10 Item Onderhoud Ws tr bijna op Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Beschrijving Hiermee kunt u het niveau instellen waarop de melding over een lege of bijna lege tonercassette wordt weergegeven (zie "Instellen van de waarschuwing "Toner bijna op"" op pagina 69). U kunt dit menu gebruiken wanneer de afbeeldingen die u wilt kopiëren of scannen onscherp of bevlekt zijn. Om de menuopties te wijzigen: Om Grijstinten aanpas.: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud op het configuratiescherm. Item a Plaats wit papier met de te bedrukken zijde naar beneden in de documentinvoer. Grijstinten aanpas. Beschrijving Toner Op wis. Deze optie wordt weergegeven als de tonercassette leeg is. U kunt het bericht over de lege cassette wissen. Gebruiksduur Hiermee kunt u de indicatoren voor gebruiksduur weergeven (zie "De gebruiksduur van de verbruiksartikelen controleren" op pagina 68). Serienummer Hiermee kunt u het serienummer van het apparaat weergeven. Dit nummer hebt u nodig als u belt voor ondersteuning of u registreert als gebruiker op de website van Samsung. b Druk op (Menu) > Systeeminst. > Onderhoud > Grijstinten aanpas. > Ja op het bedieningspaneel. c Het apparaat gebruikt automatisch wit papier uit de documentinvoer en voert deze uit na het aanpassen van het witniveau. 2. Menu's met nuttige instellingen 132 Systeeminst. 11 Instel. wissen Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Om de menuopties te wijzigen: • Druk op (Menu) > Systeeminst. > Instel. wissen op het configuratiescherm. Item Beschrijving Alle instel. Hiermee wist u alle gegevens uit het geheugen en herstelt u de standaardinstellingen. Faxinstel. Hiermee herstelt u alle standaard faxopties. Kopieerinstel. Hiermee herstelt u alle standaard kopieeropties. Systeeminst. Hiermee herstelt u alle standaard systeemopties. Adresboek Hiermee wist u alle in het geheugen opgeslagen emailadressen. Fax verzonden Hiermee wordt alle informatie over verzonden faxberichten gewist. Fax ontvangen Wist alle informatie over ontvangen faxberichten. 2. Menu's met nuttige instellingen 133 3. Speciale functies In dit hoofdstuk worden de speciale functies voor kopiëren, scannen, faxen en afdrukken besproken. • Aanpassing aan luchtdruk of hoogte 135 • Verschillende tekens invoeren 136 • Het adresboek instellen 137 • Afdrukfuncties 141 • Scanfuncties 155 • Faxfuncties 161 • De procedures in dit hoofdstuk zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7. • Voor bepaalde modellen moet u mogelijk op OK drukken om naar menu's op lagere niveaus te gaan. Aanpassing aan luchtdruk of hoogte De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit. U kunt de hoogte ook instellen via de optie Systeeminst. > Apparaatinst. > Luchtdrukcorr.op het display van het apparaat (zie "Menuoverzicht" op pagina 29). Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in. 4,000 m (13,123 ft) 1 3,000 m (9,842 ft) 2 2,000 m (6,561 ft) 3 1,000 m (3,280 ft) 4 0 1 2 3 4 Hoogte3 Hoogte2 Hoogte1 Normaal U kunt de hoogte instellen via Apparaatinstellingen in Samsung Easy Printer Manager of de sectie Machine in Hulpprogramma Printerinstellingen. • Zie "Apparaatinstellingen" op pagina 177 als u Windows of Macintosh gebruikt. • Zie "Smart Panel gebruiken" op pagina 180 als u Linux gebruikt. 3. Speciale functies 135 Verschillende tekens invoeren U zult voor verschillende taken namen en nummers moeten invoeren. Bij de installatie van uw apparaat moet u bijvoorbeeld uw naam of de naam van uw bedrijf en het faxnummer invoeren. Wanneer u faxnummers of emailadressen in het geheugen opslaat, kunt u ook de bijbehorende namen invoeren. Toets Toegewezen cijfers, letters of tekens 1 @/.'1 2 ABCabc2 3 DEFdef3 4 GHIghi4 5 JKLjkl5 6 MNOmno6 7 PQRSpqrs7 8 TUVtuv8 9 WXYZwxyz9 0 &+-,0 1 Alfanumerieke tekens invoeren Druk een aantal keren op deze toets tot de gewenste letter op het display verschijnt. Om de letter O in te voeren drukt u bijvoorbeeld op cijfertoets 6 met opschrift MNO. Telkens wanneer u op cijfertoets 6 drukt, verschijnt er een andere letter op het display, M, N, O, m, n, o en ten slotte 6. Zie "Letters en cijfers op het toetsenblok" op pagina 136 om de letter te vinden die u wilt invoeren. • U kunt een spatie invoeren door twee keer op 1 te drukken. *%_~!#$()[] * • Druk op de pijl naar links/rechts of de pijl-omhoog/omlaag om het laatste cijfer of teken te verwijderen. (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) #=|?":{}<>; # 2 (Deze symbolen zijn beschikbaar voor het invoeren van uw netwerkidentificatiegegevens) Letters en cijfers op het toetsenblok Afhankelijk van het model en de geïnstalleerde opties kan uw apparaat andere speciale tekensets bevatten. 3. Speciale functies 136 Het adresboek instellen 3 • In het geval van een snelkiesnummer dat uit één cijfer (0-9) bestaat, houdt u de cijfertoets op het numeriek klavier langer dan 2 seconden ingedrukt. Een snelkiesnummer vastleggen 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Snelkiesnummer op het bedieningspaneel. 2 Voer een snelkiesnummer in en druk op OK. • In het geval van een snelkiesnummer dat uit twee of drie cijfers bestaat, drukt u op de eerste cijfertoets(en) en houdt u vervolgens de laatste cijfertoets meer dan twee seconden ingedrukt. • U kunt de adresboeklijst afdrukken door > (Address Book) > Afdrukken te selecteren en daarna op OK te drukken. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (faxen) (Back). 5 3 4 5 Voer de gewenste naam in en druk op OK. Voer het faxnummer in dat u wilt opslaan en druk op OK. Druk op Snelkiesnummers bewerken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Snelkiesnummer op het bedieningspaneel. 2 3 4 5 Voer het snelkiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 4 Snelkiesnummers gebruiken Wanneer u tijdens het versturen van een fax wordt gevraagd om een nummer in te voeren, voert u het snelkiesnummer in waaronder u het gewenste faxnummer hebt opgeslagen. Wijzig de naam en druk op OK. Wijzig het faxnummer en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Speciale functies 137 Het adresboek instellen 6 7 Een groepskiesnummer vastleggen Groepsnummers bewerken 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Groepsnummer op het bedieningspaneel. 1 Selecteer (faxen) > (Address Book) > Nieuw en bew. > Groepsnummer op het bedieningspaneel. 2 Voer een groepkiesnummer in en druk op OK. 2 3 Voer het groepskiesnummer in dat u wilt bewerken en druk op OK. Als een item reeds is opgeslagen in het door u gekozen nummer, toont het display het bericht dat u het kunt wijzigen. Als u opnieuw wilt beginnen met een ander snelkiesnummer, drukt u op (Back). 3 Zoek naar het snelkiesnummer dat u wilt toevoegen aan de groep door de eerste letters van de naam in te voeren. 4 Selecteer de gewenste naam en het gewenste nummer en druk op OK. 5 6 Selecteer Ja als Toevoegen? wordt weergegeven. 7 Als u klaar bent, selecteert u Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en drukt u op OK. 8 Druk op Als u een nieuw snelkiesnummer invoert dat u wilt toevoegen en op OK drukt, wordt Toevoegen? weergegeven. Als u een snelkiesnummer invoert dat in de groep is opgeslagen en op OK drukt, wordt Verwijderen? weergegeven. 4 5 6 Druk op OK om het nummer toe te voegen of te verwijderen. 7 Druk op Herhaal stap 3 om meer nummers toe te voegen of te verwijderen. Selecteer Nee als Nog een nummer? wordt weergegeven en druk op OK. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Herhaal stap 3 om andere snelkiesnummers in de groep op te nemen. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Speciale functies 138 Het adresboek instellen 4 8 One-touch dialing (bellen met een enkele druk op de knop) Als u geen naam aan het nummer wilt koppelen, kunt u deze stap overslaan. Met de 20 toetsen voor one-touch dialing op het bedieningspaneel kunt u vaak gekozen faxnummers opslaan en een nummer bellen met een enkele druk op de knop. Een nummer opslaan voor one-touch dialing 1 2 Druk op (faxen) op het configuratiescherm. 5 Druk op OK wanneer de juiste naam op het display verschijnt of zonder een naam in de voeren. 6 Om nog een nummer op te slaan, drukt u op een one-touch-toets en herhaalt u de stappen 2 tot en met 5. 7 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 9 Houd een van de toetsen voor one-touch dialing meer dan twee seconden ingedrukt. Als de locatie die u hebt gekozen al in gebruik is, dan wordt dit nummer weergegeven op het display zodat u het kunt veranderen en moet u op OK drukken. 3 U moet de gewenste naam invoeren, om een naam aan het nummer te koppelen. Voer het nummer dat u wilt opslaan in met behulp van het numerieke toetsenblok en druk op OK. Als u een pauze tussen nummers wilt invoeren, drukt u op (Redial/Pause). Het symbool "-" wordt weergeven op het display. Een item in het adresboek zoeken U kunt op twee manieren een nummer in het geheugen opzoeken. U kunt het adresboek alfabetisch doorzoeken of u voert de eerste letters in van de naam die aan dat nummer is gekoppeld. 1 Selecteer (faxen)> (Address Book) > Zoek. en kiez. > Snelkiesnummer of Groepsnummer op het bedieningspaneel. 2 Selecteer Alle of Id en druk op OK. 3. Speciale functies 139 Het adresboek instellen 3 Druk op de naam, het nummer, of de knop met de letter waarnaar u wilt zoeken. Als u bijvoorbeeld de naam "MOBIEL" zoekt, drukt u op de toets "6" met het opschrift "MNO". 4 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 10 Adresboek afdrukken U kunt de instellingen van uw Address Book controleren door ze in een lijst af te drukken. 1 Selecteer (faxen)> bedieningspaneel. 2 Druk op OK. (Address Book)> Afdrukken op het Het apparaat begint met afdrukken. 3. Speciale functies 140 Afdrukfuncties • Voor basisfuncties voor het afdrukken, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Eenvoudige afdruktaken" op pagina 46). In Voorkeursinstellingen voor afdrukken kunt u de instellingen voor elke afdruktaak wijzigen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Belangrijkste voordelen" op pagina 5). 12 Uw apparaat instellen als standaardprinter 11 De standaardafdrukinstellingen wijzigen 1 2 3 4 Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Klik met de rechtermuisknop op uw apparaat. Klik op het menu Start van Windows. Selecteer Configuratiescherm > Apparaten en printers. Selecteer uw apparaat. Klik met uw rechtermuisknop op uw apparaat en selecteer Als standaard instellen. Open Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. 5 6 1 2 3 4 Als bij Voorkeursinstellingen voor afdrukken het symbool ► staat, kunt u andere printerstuurprogramma’s voor de geselecteerde printer selecteren. Wijzig de instellingen op elk tabblad. Klik op OK. 3. Speciale functies 141 Afdrukfuncties Afdrukken naar een bestand (PRN) 13 Geavanceerde afdrukfuncties gebruiken Het kan soms handig zijn om de af te drukken gegevens op te slaan als een bestand. XPS-printerstuurprogramma: wordt gebruikt om af te drukken in een XPS-bestandsindeling. 1 Kruis het selectievak Afdrukken naar bestand in het venster Afdrukken aan. 2 3 Klik op Afdrukken. • Zie "Functies per model" op pagina 7. • Het XPS-printerstuurprogramma kan alleen geïnstalleerd worden op Windows Vista OS of een recentere versie. • Installeer een optioneel geheugen wanneer de XPS-opdracht niet wordt afgedrukt. Mogelijk heeft het systeem onvoldoende geheugen. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma wordt geleverd op de bijgeleverde cd-rom: - U kunt het XPS-stuurprogramma installeren wanneer u de software-cd in het cd-rom-station plaatst. Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie. U kunt het XPSprinterstuurprogramma selecteren in het scherm Selecteer de te installeren software en hulpprogramma's. • Voor modellen waarbij het XPS-stuurprogramma beschikbaar is via de website van Samsung, www.samsung.com > zoek uw product > Service & Downloads. Voer het doelpad en de bestandsnaam in en klik vervolgens op OK. Bijvoorbeeld c:\Temp\bestandsnaam. Als u enkel de bestandsnaam invoert wordt het bestand automatisch opgeslagen in Mijn documenten, Documents and Settings of Gebruikers. De opslagmap kan verschillen, afhankelijk van uw besturingssysteem of het gebruikte programma. 3. Speciale functies 142 Afdrukfuncties Speciale afdrukfuncties verklaard U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat. • Afhankelijk van de opties of het model verschijnen sommige menu's mogelijk niet op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Klik op de knop Help ( pagina 49). Item Meerdere pagina's per zijde ) in het venster of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie "Help gebruiken" op Omschrijving U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken. 3. Speciale functies 143 Afdrukfuncties Item Poster afdrukken Omschrijving U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken. Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken. Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken. Boekje afdrukkena • Als u een boekje wilt maken, moet u afdrukken op afdrukmateriaal van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. 8 9 • De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn. • Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat). 3. Speciale functies 144 Afdrukfuncties Item Omschrijving U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven. Dubbelzijdig afdrukken • U kunt deze functie gebruiken met papier van het formaat Letter, Legal, A4, US Folio of Oficio. • Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer. • De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld. • Standaardinstelling printer: Als u deze optie selecteert, wordt deze functie bepaald door de instelling die u hebt opgegeven op het bedieningspaneel van de printer. Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/XPS-printerstuurprogramma. • Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit. • Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt. Dubbelzijdig afdrukken (doorgaan) Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)a Papieropties • Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt. Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt. 3. Speciale functies 145 Afdrukfuncties Item Omschrijving Watermerk Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document, U gebruikt het bijvoorbeeld om in grote grijze letters "CONCEPT" of "VERTROUWELIJK" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s af te drukken. Watermerk a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. d U kunt maximaal 256 tekens invoeren. De tekst wordt in het voorbeeldvenster weergegeven. (Een watermerk maken) Watermerk (Een watermerk bewerken) Watermerk (Een watermerk verwijderen) a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties. d Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. a Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Watermerk. Het venster Watermerken bewerken wordt geopend. c Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u wilt verwijderen en klik op de knop Wissen. d Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. 3. Speciale functies 146 Afdrukfuncties Item Omschrijving Deze optie is alleen beschikbaar bij gebruik van het PCL/SPL-printerstuurprogramma (zie "Software" op pagina 7). Overlaya Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af. Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding. • Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk. • De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken. Overlay (Een nieuwe paginaoverlay maken) a Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het document als een overlay wilt opslaan. b Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Het venster Overlay bewerken verschijnt. c Klik in het venster Overlay bewerken op Maken. d Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map C:\Formover. e Klik op opslaan. De naam verschijnt in Overzicht overlays. f Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de harde schijf van uw computer. 3. Speciale functies 147 Afdrukfuncties Item Overlay (Een paginaoverlay gebruiken) Overlay (Een paginaoverlay verwijderen) Omschrijving a Klik op het tabblad Geavanceerd. b Selecteer de gewenste overlay in de vervolgkeuzelijst Tekst. c Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijst Tekst voorkomt, selecteert u Bewerken... in de lijst en klikt u op Laden. Selecteer het overlaybestand dat u wilt gebruiken. Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster Openen. Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht overlays. d Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt telkens als u een document naar de printer verzendt een berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u een overlay op uw document wilt afdrukken. Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document afgedrukt. e Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt afgesloten. a b c d e f Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het tabblad Geavanceerd. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt verwijderen. Klik op Wissen. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt gevraagd, klikt u op Ja. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdruk wordt afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u verwijderen. 3. Speciale functies 148 Afdrukfuncties Item Omschrijving • Deze functie is alleen beschikbaar als u het optionele geheugen of optionele massaopslagapparaat (HDD) hebt geïnstalleerd (zie "Verschillende functies" op pagina 9). • Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. • Afdrukmodus: de standaard Afdrukmodus is Normaal, en is bedoeld om af te drukken zonder het afdrukbestand op te slaan in het geheugen. - Normaal: in deze modus wordt uw document afgedrukt zonder het op te slaan in het optioneel geheugen. Afdrukmodus - Proefafdruk: deze modus is handig als u meer dan een exemplaar wilt afdrukken. U kunt eerst een exemplaar afdrukken om te controleren en daarna de andere exemplaren afdrukken. - Vertrouwelijk: deze modus wordt gebruikt voor het afdrukken van vertrouwelijke documenten. U moet een wachtwoord invoeren om af te drukken. - Opslaan: Selecteer deze instelling om een document op het massaopslagapparaat (HDD) op te slaan zonder het af te drukken. - Opslaan en afdrukken: Deze modus wordt gebruikt wanneer een document tegelijkertijd wordt opgeslagen en afgedrukt. - Wachtrij: deze optie is handig om een grote hoeveelheid gegevens te verwerken. Als u deze instelling selecteert, wordt het document op het massaopslagapparaat (HDD) in een afdrukwachtrij geplaatst en vervolgens van daaruit afgedrukt. Op die manier wordt de belasting van de computer lager. - Afdrukschema: selecteer deze instelling om het document op een opgegeven tijdstip af te drukken. • Gebruikersnaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. • Taaknaam: deze optie wordt gebruikt als u een opgeslagen bestand wilt vinden via het bedieningspaneel. 3. Speciale functies 149 Afdrukfuncties Item Omschrijving Hiermee worden afdrukgegevens eerst gecodeerd en vervolgens verzonden naar het apparaat. Met deze functie blijven de afdrukgegevens beveiligd, zelfs als de gegevens worden onderschept op een netwerk. Taakcodering De functie Taakcodering is alleen beschikbaar als het massaopslagapparaat (HDD) is geïnstalleerd. Het massaopslagapparaat (HDD) wordt gebruikt om afdrukgegevens te decoderen. a. Deze optie is alleen beschikbaar als u het XPS-stuurprogramma gebruikt. 14 Afdrukken in Macintosh Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. Een document afdrukken Als u afdrukt met een Macintosh-computer moet u in elke toepassing die u gebruikt de instellingen van het printerstuurprogramma controleren. Volg de onderstaande stappen om af te drukken vanaf een Macintosh-computer: 1 2 Open het af te drukken document. Open het menu Bestand en klik op Pagina-instelling (Documentinstellingen in enkele toepassingen). 3. Speciale functies 150 Afdrukfuncties 3 Selecteer papierformaat, -oriëntatie, -schaal en andere opties, en zorg ervoor dat uw apparaat is geselecteerd. Klik op OK. 4 5 Open het menu Bestand en klik op Druk af. 6 Klik op Druk af. Kies het aantal exemplaren en geef aan welke pagina’s u wilt afdrukken. 1 2 Open een toepassing en selecteer Druk af uit het menu Bestand. 3 4 Kies de andere te gebruiken opties. Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Pagina's per vel het aantal pagina’s dat u op één vel papier wilt afdrukken. Klik op Druk af. Het apparaat drukt het gekozen aantal pagina´s op één vel papier af. Printerinstellingen wijzigen U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer. Dubbelzijdig afdrukken Open een toepassing en selecteer Druk af in het menu Bestand. De printernaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van de gebruikte printer. Het printereigenschappenvenster is afgezien van de naam vergelijkbaar met het onderstaande venster. Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund (zie "Verschillende functies" op pagina 9). Meerdere pagina's per vel afdrukken Voordat u dubbelzijdig afdrukt, moet u aangeven langs welke rand u de pagina’s wilt inbinden. De bindopties zijn: U kunt meer dan één pagina afdrukken op één vel papier. Dit is een goedkope manier om conceptpagina’s af te drukken. • Lange kant binden: dit is de klassieke opmaak die bij het boekbinden wordt gebruikt. • Korte kant binden: deze optie wordt vaak gebruikt voor kalenders. 3. Speciale functies 151 Afdrukfuncties 1 Selecteer Druk af in het menu Bestand van uw Macintoshtoepassing. 2 3 4 5 Selecteer Lay-out in de vervolgkeuzelijst Afdrukstand. Selecteer een bindrichting in de optie Dubblezijdig. Help gebruiken Klik op het vraagteken in de linkeronderhoek van het venster en klik op het onderwerp waarover u meer wilt weten. Er verschijnt een pop-upvenster met informatie over de functie van die optie waarover het stuurprogramma beschikt. Kies de andere te gebruiken opties. Als u op Druk af klikt, drukt de printer op beide zijden van het papier af. Als u meer dan 2 kopieën afdrukt, kunnen de eerste en de tweede kopie op hetzelfde vel papier worden afgedrukt. Vermijd op beide zijden van het papier af te drukken als u meer dan 1 kopie afdrukt. 15 Afdrukken in Linux Afhankelijk van het model of opties zijn enkele functies mogelijk niet beschikbaar. Dit betekent dat de functies niet worden ondersteund. 3. Speciale functies 152 Afdrukfuncties Afdrukken vanuit een toepassing • Text: Stelt de paginamarges en tekstopties, zoals regelafstand en kolommen in. Vanuit een groot aantal Linux-toepassingen kunt u afdrukken met Common UNIX Printing System (CUPS). U kunt vanuit al deze toepassingen met uw printer afdrukken. • Graphics: Op dit tabblad kunt u afbeeldingsopties instellen voor het afdrukken van afbeeldingsbestanden, zoals kleuropties en grootte of positie van de afbeelding. • Advanced: Afdrukresolutie, papierbron en bestemming instellen. 1 2 3 4 Open een toepassing en selecteer Print in het menu File. Selecteer rechtstreeks Print via lpr. Selecteer uw model uit de lijst met printers in het venster LPR GUI en klik op Properties. Wijzig de eigenschappen van de afdruktaak met behulp van de volgende vier tabbladen die bovenaan in het venster worden weergegeven. • General: Wijzigt het papierformaat, papiertype en de afdrukstand van de documenten. Hiermee kunt u de functie dubbelzijdig afdrukken inschakelen, scheidingspagina’s toevoegen aan het begin en op het einde, en het aantal pagina's per vel wijzigen. Afhankelijk van het model is automatisch/handmatig dubbelzijdig afdrukken mogelijk niet beschikbaar. Als alternatief kunt u het lprafdruksysteem of andere programma's gebruiken voor het afdrukken van even en oneven pagina's. 5 Klik op Apply om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Properties. 6 7 Klik op OK in het venster LPR GUI om met afdrukken te beginnen. Het venster Printing verschijnt. Hierin kunt u de status van de afdruktaak controleren. Klik op Cancel als u de huidige afdruktaak wilt annuleren. Bestanden afdrukken U kunt een groot aantal bestandstypen afdrukken op dit apparaat door de standaard-CUPS-methode direct vanaf de opdrachtregel toe te passen. Met het CUPS-lpr-hulpgramma kunt u dat doen, maar het programma uit het besturingsbestand vervang het standaard lpr-hulpprogramma door een veel gebruiksvriendelijker LPR GUI-programma. Zo drukt u elk bestand af: 3. Speciale functies 153 Afdrukfuncties 1 Typ lpr <bestandsnaam> op de commandoregel van de Linux-shell en druk op Enter. Het venster LPR GUI wordt geopend. 3 Dit venster bestaat uit de volgende vijf tabbladen: Wanneer u enkel lpr typt en op Enter drukt, verschijnt eerst het venster Select file(s) to print. Selecteer de bestanden die u wilt afdrukken en klik op Open. 2 In het venster LPR GUI selecteert u uw apparaat uit de lijst en wijzigt u de eigenschappen van de afdruktaak. 3 Klik op OK om met afdrukken te beginnen. Het venster Printer Properties wordt geopend. • General: locatie en naam van de printer wijzigen. De naam die u op dit tabblad invoert, wordt weergegeven in de printerlijst in Printers configuration. • Connection: een andere poort bekijken of selecteren. Als u de poort van het apparaat van USB wijzigt in parallel of omgekeerd terwijl de printer in gebruik is, moet u de poort van het apparaat op dit tabblad opnieuw configureren. • Driver: Hiermee kunt u een ander printerstuurprogramma bekijken of selecteren. Klik op Options als u de standaardopties van het apparaat wilt instellen. • Jobs: de lijst met afdruktaken weergeven. Klik op Cancel job om de geselecteerde taak te annuleren. Schakel het selectievakje Show completed jobs in om een lijst met vorige afdruktaken weer te geven. • Classes: Hier ziet u de klasse waartoe uw apparaat behoort. Klik op Add to Class om uw apparaat toe te voegen aan een bepaalde klasse of klik op Remove from Class als u het apparaat wilt verwijderen uit een geselecteerde klasse. Printereigenschappen configureren In Printer Properties dat u kunt openen in het venster Printers configuration kunt u de verschillende eigenschappen van uw printer wijzigen. 1 Open Unified Driver Configurator. Schakel indien nodig over naar Printers configuration. 2 Selecteer uw apparaat in de lijst met beschikbare printers en klik op Properties. 4 Klik op OK om de wijzigingen toe te passen en sluit het venster Printer Properties. 3. Speciale functies 154 Scanfuncties • Voor basisfuncties voor het scannen, raadpleeg de Basishandleiding (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 53). U kunt de originelen met uw apparaat scannen via een USB-kabel. De volgende methodologieën kunnen worden gebruikt voor het scannen van uw documenten: • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). • • De maximale resolutie die kan worden bereikt hangt af van verschillende factoren, zoals de snelheid van de computer, de beschikbare schijfruimte, het geheugen, de grootte van de afbeelding die wordt gescand en de bitdiepte-instellingen. Dus afhankelijk van uw systeem en wat u wilt scannen, kunt u mogelijk niet op een bepaalde resolutie scannen, vooral wanneer verbeterde dpi wordt gebruikt. Naar pc scan.: Hiermee kunt u originelen via het bedieningspaneel scannen. De gescande gegevens worden vervolgens opgeslagen in de map Mijn documenten op de verbonden computers (zie "Basisfuncties voor scannen" op pagina 53). • TWAIN: TWAIN is een van de vooraf ingestelde beeldtoepassingen. Wanneer u een afbeelding scant, wordt de geselecteerde toepassing gestart zodat u het scanproces kunt beheren. Deze functie kan worden gebruikt via de lokale verbinding (zie "Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen" op pagina 156). • Samsung Scan Assistant/ SmarThru Office: U kunt dit programma gebruiken voor het scannen van afbeeldingen of documenten. 16 Basisscanmethode Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Verschillende functies" op pagina 9). • - Zie "Scannen met Samsung Scan Assistant" op pagina 157. - Zie "Scannen met SmarThru Office" op pagina 158. WIA: WIA staat voor Windows Images Acquisition. U kunt deze functie alleen gebruiken als de computer rechtstreeks op het apparaat is aangesloten met een USB-kabel (zie "Scannen met het WIAstuurprogramma" op pagina 157). 3. Speciale functies 155 Scanfuncties 17 18 De scaninstellingen in de computer configureren Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 2 3 4 U kunt documenten scannen en importeren via software voor het bewerken van afbeeldingen, zoals Adobe Photoshop, als de software TWAINcompatibel is. Volg de onderstaande stappen om te scannen met TWAINcompatibele software: Open Samsung Easy Printer Manager. Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. Selecteer het menu Instellingen voor scannen naar pc. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 3 4 5 6 Open een toepassing, bijvoorbeeld Adobe Photoshop. Selecteer de gewenste optie. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. • Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • 5 Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. Klik op Bestand > Importeren en selecteer de scanner. Stel de scanopties in. Scan uw afbeelding en sla deze op. Druk op Opslaan > OK. 3. Speciale functies 156 Scanfuncties 19 Scannen met het WIA-stuurprogramma Uw apparaat ondersteunt ook het WIA-stuurprogramma (Windows Image Acquisition) voor het scannen van afbeeldingen. WIA is een van de standaardonderdelen van Microsoft Windows 7 en werkt met digitale camera’s en scanners. In tegenstelling tot het TWAIN-stuurprogramma kunt u met het WIA-stuurprogramma zonder aanvullende software moeiteloos afbeeldingen scannen en bewerken: 6 Geef uw scanvoorkeuren op en klik op Voorbeeld om te zien welke invloed uw voorkeuren op de afbeelding hebben. 7 Scan uw afbeelding en sla deze op. 20 Scannen met Samsung Scan Assistant • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Het WIA-stuurprogramma werkt alleen onder besturingssystemen van Windows (behalve Windows 2000) met een USB-poort. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 3 Klik op Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Apparaten en printers. 4 Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het apparaatstuurprogramma in Printers en faxapparaten en kies Zoeken starten. • U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische tekenherkenning) van het programma Samsung Scan Assistant gebruiken. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 3 Klik op Start > Alle programma's > Samsung-printer en start Samsung Scan Assistant. Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 5 De toepassing Nieuwe scan wordt gestart. 3. Speciale functies 157 Scanfuncties 4 5 Stel de scanopties in. Selecteer het menu Help of klik op de knop Klik op Scan. in het venster, en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 21 Scannen met SmarThru Office • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). • Om SmarThru Office te gebruiken, moet u het programma handmatig installeren vanaf de meegeleverde CD. Selecteer Geavanceerde installatie > Aangepaste installatie en selecteer SmarThru Office om te installeren. • U kunt de functie OCR (Optical Character Recognition, optische tekenherkenning) van het programma SmarThru Office gebruiken. 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en is ingeschakeld. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 3 4 5 Klik op het pictogram van SmarThru Office ( ) in het systeemvak van Windows om het startprogramma SmarThru Office te activeren. 6 7 8 Klik op het scanpictogram ( Het venster Scan Setting wordt geopend. Geef de scaninstellingen op en klik op Scan. 22 Scannen in Macintosh Scannen via een apparaat dat is aangesloten via USB 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 Plaats de originelen met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). 3 Start Programma's en klik op Fotolader. Dubbelklik op het pictogram SmarThru Office. SmarThru Office wordt weergegeven. ) om het scanvenster te openen. 3. Speciale functies 158 Scanfuncties Als het bericht Er is geen apparaat voor het vastleggen van afbeeldingen aangesloten. verschijnt, maakt u de USB-kabel los en verbindt u hem opnieuw. Als het probleem blijft bestaan, raadpleegt u de help bij Fotolader. 4 5 4 Selecteer de scanner in de lijst. 5 6 Klik op Properties. 7 Klik in het venster Scanner Properties op Preview. Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. Als u niet kunt scannen met Fotolader moet u Mac OS opwaarderen tot de meest recente versie. Fotolader werkt naar behoren onder Mac OS X 10.4.7 of latere versies. 23 Scannen in Linux Scannen 1 Controleer of de printer op uw computer is aangesloten en ingeschakeld is. 2 3 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. Klik op de knop openen. Plaats originelen in de ADI met de bedrukte zijde naar boven of plaats een enkel document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat van de scanner. om het venster Scanners Configuration te 3. Speciale functies 159 Scanfuncties 8 Het document wordt gescand en er verschijnt een voorbeeld van de afbeelding in het Preview Pane. U kunt uw scaninstellingen opslaan en toevoegen aan de vervolgkeuzelijst Job Type zodat u de instellingen opnieuw kunt gebruiken. Een afbeelding bewerken met Image Manager In de toepassing Image Manager vindt u menuopties en knoppen voor de bewerking van gescande afbeeldingen. 9 10 11 Sleep met de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen in het Preview Pane. Selecteer de gewenste optie. Scan uw afbeelding en sla deze op. 3. Speciale functies 160 Faxfuncties 25 • Raadpleeg de Basishandleiding voor de basisscanfuncties (zie "Basisfuncties voor faxen" op pagina 68). Faxnummer opnieuw kiezen • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). 1 2 Druk op (Redial/Pause) op het bedieningspaneel. Selecteer het gewenste faxnummer. Tien recent verzonden faxnummers met tien ontvangen nummerweergaven worden weergegeven. 24 Automatisch opnieuw kiezen Als de lijn van het gekozen nummer bezet is of als het faxapparaat van de ontvanger niet antwoordt, wordt het nummer automatisch opnieuw gekozen. De tijd voor een nieuwe kiespoging is afhankelijk van de standaardinstellingen voor uw land. 3 Het apparaat begint automatisch met verzenden wanneer een origineel in de ADI wordt geplaatst. 26 Een verzending bevestigen Wanneer Opnieuw kiezen? op het display verschijnt, drukt u op (Start) om het nummer onmiddellijk opnieuw te kiezen. Als u de functie Automatisch opnieuw kiezen wilt annuleren, drukt u op (Stop/Clear). Wanneer de laatste pagina van uw origineel correct is verzonden, hoort u een pieptoon waarna het apparaat terugkeert naar stand-bymodus. Als er tijdens de verzending van uw fax iets fout gaat, verschijnt een U kunt ook de wachttijd tussen twee kiespogingen en het aantal kiespogingen wijzigen. foutbericht op het display. Druk op (Stop/Clear) om het weergegeven foutbericht te wissen en probeer de fax opnieuw te verzenden. 1 Druk op (faxen) > het configuratiescherm. (Menu) > Faxinstel. > Verzending op 2 3 Selecteer Aant. kiespog. of Opn. kiezen na. Selecteer de gewenste optie. 3. Speciale functies 161 Faxfuncties U kunt het apparaat zo instellen dat er na elke verzonden fax automatisch een verzendrapport wordt afgedrukt. Druk op > (faxen) (Menu) > Faxinstel. > Verzending > Transm.rapport op het bedieningspaneel. 3 4 5 Selecteer Samsung Network PC Fax uit het venster Afdrukken. Klik op Afdrukken of OK. Voer de nummers van de ontvangers in en selecteer opties 27 Een fax met uw computer verzenden Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Hiermee kunt u een fax verzenden vanaf uw computer zonder gebruik te maken van het bedieningspaneel op het apparaat. Om een fax te versturen vanaf uw computer moet het programma Samsung Network PC Fax zijn geïnstalleerd. Dit programma wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van het printerstuurprogramma. 1 2 Open het document dat u wilt verzenden. Selecteer het menu Help of klik op de knop de optie waar u meer over wilt weten. 6 in het venster, en klik op Klik op Send. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken verschijnt. Afhankelijk van uw toepassing kan dit venster er iets anders uitzien. 3. Speciale functies 162 Faxfuncties 28 • U kunt maximaal 10 bestemmingen ingeven. Uitgestelde faxverzending U kunt het apparaat zo instellen dat een fax op een later tijdstip (tijdens uw afwezigheid) wordt verzonden. U kunt met deze functie geen kleurenfax verzenden. 1 Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer. 2 3 4 Druk op 8 Voer de naam en de tijd in van de taak. Als u een tijdstip instelt dat vroeger is dan de huidige tijd, wordt de fax de volgende dag op het ingestelde tijdstip verzonden. (faxen) op het configuratiescherm. Pas de resolutie en helderheid naar wens aan. Druk op (Menu) > Faxfunctie > Uitgest. verz. op het configuratiescherm. U kunt ook meteen op de knop Delay Send op het bedieningspaneel drukken. 5 • Na het invoeren van een groepskiesnummer kunt u geen ander groepskiesnummer meer invoeren. Voer het nummer van het ontvangende faxapparaat in en druk op OK. 6 U wordt gevraagd om het volgende faxnummer waarnaar u het document wilt verzenden in te voeren. 7 Als u meerdere faxnummers wilt invoeren, drukt u op OK wanneer Ja oplicht, en herhaalt u stap 5. 9 Het document wordt in het geheugen opgeslagen voordat het wordt verzonden. Het display herinnert u eraan dat het apparaat zich in standbymodus bevindt en dat er een uitgesteld faxbericht is ingesteld. Het apparaat keert terug naar de gereedmodus. Hiermee kunt u de lijst van uitgestelde faxtaken controleren. Druk op (Menu) > Systeeminst. > Rapport > Geplande taken op het bedieningspaneel. 3. Speciale functies 163 Faxfuncties Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax 1 Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Pag. toevoegen op het bedieningspaneel. 3 4 Selecteer de faxtaak en druk op OK. Druk op 29 Een fax verzenden met een hoge prioriteit U gebruikt deze functie als u een fax met hoge prioriteit moet verzenden voorafgaand aan andere geplande taken. Het origineel wordt naar het geheugen gescand en onmiddellijk verzonden zodra de lopende taak is voltooid. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Een gereserveerde faxtaak annuleren 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Taak annuleren op het bedieningspaneel. 2 3 Selecteer de gewenste faxtaak en druk op OK. Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer. 2 Druk op (faxen) > het bedieningspaneel. 3 4 5 Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK. (Menu) > Faxfunctie > Prior. verz. op Voer de naam van de taak in en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 30 Druk op OK wanneer Ja verschijnt. De geselecteerde fax wordt uit het geheugen gewist. 4 1 Druk op Een verzonden fax doorsturen naar een andere bestemming (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax of via een computer. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 3. Speciale functies 164 Faxfuncties Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. 1 Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > Fax > Naar ander nr. > Aan op het bedieningspaneel. 3 4 Voer het ontvangende faxnummer in en druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Na elkaar verzonden faxen zullen doorgestuurd worden naar het opgegeven faxapparaat. 31 Ontvangen faxen doorsturen 1 Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar beneden in de documentinvoer. 2 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Doorsturen > Fax > Ontv. doorst. op het bedieningspaneel. 3 Selecteer Doorsturen of Doorst.&afdr. and druk op OK. Selecteer Doorst.&afdr. als u wilt dat het apparaat de fax afdrukt nadat deze is doorgestuurd. 4 5 Voer het ontvangende faxnummer of de computer in en druk op OK. 6 Druk op Voer de tijd in waarop moet worden gestart en gestopt met doorsturen en druk op OK. (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. Hierop volgende ontvangen faxen zullen worden doorgestuurd naar het opgegeven faxapparaat. Ongeacht of u een kleurenfax hebt verzonden of ontvangen, worden de gegevens doorgestuurd in grijstinten. U kunt het apparaat instellen om een ontvangen of verzonden fax naar een andere bestemming te verzenden per fax of via een computer. Deze functie is nuttig als u een fax wilt ontvangen wanneer u niet op kantoor bent. 3. Speciale functies 165 Faxfuncties 32 • Waarschuwen bij voltooiing: Als een fax wordt ontvangen, wordt een pop-upvenster geopend met een melding. • Openen met standaardtoepassing: Na ontvangst van de fax wordt de fax geopend met de standaardapplicatie. • Geen: Het apparaat meldt het ontvangen van de fax niet bij de gebruiker en opent de applicatie ook niet. Een fax met uw computer ontvangen • Samsung Easy Printer Manager is alleen beschikbaar voor gebruikers van Windows en Macintosh. • Om deze functie te kunnen gebruiken, moet u de volgende optie op het bedieningspaneel instellen: Druk op (faxen) > (Menu) 5 > Faxfunctie > Doorsturen > PC > Aan op het bedieningspaneel. Druk op Opgeslagen > OK. 33 1 2 3 4 Open Samsung Easy Printer Manager. Selecteer het juiste apparaat in de Lijst met printers. De ontvangstmodus wijzigen 1 Selecteer het menu Instellingen voor faxen naar pc. Wijzig de faxinstellingen met Faxontvangst op apparaat inschakelen. • Type afbeelding: De ontvangen faxberichten converteren naar PDF of TIFF. • Opslaglocatie: De locatie selecteren voor het opslaan van geconverteerde faxberichten. • Prefix: Selecteer een prefix. • Ontvangen fax afdrukken: stelt na ontvangst van de fax de afdrukgegevens in voor het ontvangen faxbericht. Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > Ontvangstmodus op het bedieningspaneel. U kunt ook meteen op de knop Receive Mode op het bedieningspaneel drukken. 2 Selecteer de gewenste optie. • Fax: hiermee wordt een inkomende faxoproep aangenomen en wordt onmiddellijk overgeschakeld naar de faxontvangstmodus. • Tel: Hiermee ontvangt u een fax door op vervolgens op (On Hook Dial) en (Start) te drukken. 3. Speciale functies 166 Faxfuncties • Ant/Fax: wordt gebruikt als er een antwoordapparaat is aangesloten op uw apparaat. Inkomende oproepen worden beantwoord door het antwoordapparaat en de beller kan een boodschap op het antwoordapparaat achterlaten. Als het faxapparaat een faxtoon op de lijn opvangt, schakelt het automatisch over naar faxmodus om de fax te ontvangen. 34 Handmatig ontvangen in telefoonmodus Wanneer u de faxtoon van het extern faxapparaat hoort, kunt een faxoproep ontvangen door achtereenvolgens op (On Hook Dial) en op (Start). Als uw apparaat een telefoonhoorn heeft, kunt u oproepen Sluit een antwoordapparaat aan op de EXT-uitgang aan de achterkant van het apparaat om de Ant/Fax-modus te gebruiken. beantwoorden met de telefoonhoorn. 35 • DRPD: u kunt een oproep aannemen met de DRPD-functie (Distinctive Ring Pattern Detection – detectie van distinctieve belpatronen). "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Zie "Faxen ontvangen in DRPD-modus" op pagina 168 voor meer informatie. Automatisch ontvangen in antwoordapparaat/ faxmodus Als u deze modus wilt gebruiken, moet u een antwoordapparaat aansluiten op de EXT-uitgang aan de achterzijde van uw apparaat. Als de beller een bericht achterlaat, slaat het antwoordapparaat het bericht op. Als het apparaat een faxtoon op de lijn detecteert, wordt de fax automatisch ontvangen. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 3 4 Druk op OK. Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Speciale functies 167 Faxfuncties • Als u het apparaat in deze modus hebt ingesteld en het antwoordapparaat is uitgeschakeld of er is geen antwoordapparaat op de EXT-uitgang aangesloten, wordt na een vooraf ingesteld aantal belsignalen automatisch overgeschakeld naar de faxmodus. • Als uw antwoordapparaat een door de gebruiker instelbare teller voor beltonen heeft, stelt u het apparaat zo in dat het inkomende oproepen binnen de eerste beltoon aanneemt. • Als de telefoonmodus van het apparaat is ingeschakeld, moet u het faxapparaat met het antwoordapparaat loskoppelen of uitschakelen. Anders zal het uitgaande bericht van het antwoordapparaat uw telefoongesprek verstoren. 36 Faxen ontvangen via een intern telefoontoestel Wanneer u een gesprek via het telefoontoestel dat is aangesloten op de EXT-aansluiting, zijn de functies voor scannen en kopiëren niet beschikbaar. 37 Faxen ontvangen in DRPD-modus "Distinctive Ring" of beltoonherkenning is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee men via één telefoonlijn meerdere oproepen gelijktijdig kan beantwoorden. Deze functie wordt vaak gebruikt door antwoorddiensten die voor verschillende klanten telefoonoproepen beantwoorden en moeten weten welk nummer iemand heeft gekozen om de oproep correct te kunnen beantwoorden. Als u een intern telefoontoestel gebruikt dat is aangesloten op de EXTaansluiting, kunt u een fax ontvangen van iemand met wie u in gesprek bent op het interne telefoontoestel zonder dat u naar het faxapparaat hoeft te gaan. Wanneer u een oproep ontvangt op een intern telefoontoestel en u hoort faxtonen, drukt u op de toetsen *9* op het intern telefoontoestel. Het apparaat ontvangt de fax. Deze instelling is niet in alle landen beschikbaar. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Ontvangst > DRPD-modus op het bedieningspaneel. 2 Bel met een andere telefoon naar uw faxnummer. *9* is de voorgeprogrammeerde fabriekscode voor ontvangst op afstand. De eerste en de laatste asterisk liggen vast, maar u kunt het middelste cijfer naar wens wijzigen. 3. Speciale functies 168 Faxfuncties 3 Als het apparaat begint te rinkelen, beantwoordt u de oproep niet. Het apparaat heeft enkele belsignalen nodig om het patroon te "leren" herkennen. Als het patroon is herkend voor later gebruik, verschijnt DRPDinstelling voltooid op het display. Als de instelling van DRPD mislukt, verschijnt Fout DRPD-belsignaal. 4 Mogelijk wilt u niet dat faxberichten die tijdens uw afwezigheid binnenkomen door anderen worden bekeken. Als u de veilige ontvangstmodus inschakelt, worden alle inkomende faxen in het geheugen opgeslagen. U kunt de faxen vervolgens afdrukken door het wachtwoord in te voeren. Als u de veilige ontvangstmodus wilt gebruiken, moet u het menu Druk op OK wanneer DRPD verschijnt en begin opnieuw vanaf stap 2. activeren via (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. > Aan op het bedieningspaneel. • Als u uw faxnummer wijzigt of als u het apparaat aansluit op een andere telefoonlijn, moet u DRPD opnieuw instellen. • Nadat u DRPD hebt ingesteld, belt u opnieuw naar uw faxnummer om te controleren of het apparaat antwoordt met een faxtoon. Bel vervolgens naar een ander nummer dat aan dezelfde lijn is toegekend om te controleren of de oproep wordt doorgeschakeld naar uw intern telefoontoestel of naar het antwoordapparaat dat is aangesloten op de EXT-uitgang. 38 Ontvangen faxen afdrukken 1 Selecteer (faxen) > (Menu) > Faxfunctie > Veilige ontv. > Afdrukken op het bedieningspaneel. 2 3 Voer een wachtwoord van vier cijfers in en druk op OK. Alle in het geheugen opgeslagen faxberichten worden afgedrukt. Ontvangen in veilige ontvangstmodus Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). 3. Speciale functies 169 Faxfuncties 39 40 Faxen ontvangen in het geheugen Aangezien het apparaat meerdere taken tegelijk kan uitvoeren, kan het faxen ontvangen terwijl u kopieert of afdrukt. Als u tijdens het kopiëren of afdrukken een fax ontvangt, slaat het apparaat de inkomende fax in het geheugen op. Zodra u klaar bent met kopiëren of afdrukken, wordt de fax automatisch afgedrukt. Wanneer de fax is ontvangen en wordt afgedrukt, kunnen tegelijkertijd geen andere kopieer- of afdrukopdrachten worden verwerkt. Automatisch een verzendrapport afdrukken U kunt het apparaat zo instellen dat een rapport wordt afgedrukt met gedetailleerde informatie over de 50 laatste faxen (zowel verzonden als ontvangen), met vermelding van datum en tijd. 1 Druk op (faxen) > (Menu) > Faxinstel. > Autom. rapport > Aan op het bedieningspaneel. 2 Druk op (Stop/Clear) om terug te keren naar de gereedmodus. 3. Speciale functies 170 4. Handige beheerprogramma's Dit hoofdstuk introduceert beheerprogramma’s waarmee u de mogelijkheden van uw apparaat maximaal kunt benutten. • Easy Capture Manager 172 • Samsung AnyWeb Print 173 • Easy Eco Driver 174 • Samsung Easy Printer Manager gebruiken 175 • Samsung-printerstatus gebruiken 178 • Smart Panel gebruiken 180 • De Linux Unified Driver Configurator gebruiken 182 Easy Capture Manager • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Maak een schermafbeelding en start Easy Capture Manager door op de toets Scherm afdrukken te drukken. U kunt nu gemakkelijk uw schermafbeelding onbewerkt of bewerkt afdrukken. 4. Handige beheerprogramma's 172 Samsung AnyWeb Print • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintosh-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Met dit hulpprogramma kunt u van schermen in Windows Internet Explorer een schermopname of afdrukvoorbeeld maken en afdrukken, op een veel eenvoudigere manier dan in het gebruikelijke programma. Klik op Start > Alle programma’s > Samsung Printers > Samsung AnyWeb Print > Download the latest version om naar de website te gaan waar u het hulpprogramma kunt downloaden. 4. Handige beheerprogramma's 173 Easy Eco Driver • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7). Met Easy Eco Driver kunt u ecofuncties toepassen om papier en toner te besparen voordat u afdrukt. Als u deze toepassing wilt gebruiken, moet u het selectievakje Easy Eco Driver starten voordat taak wordt afgedrukt in de printereigenschappen inschakelen. Met Easy Eco Driver kunt u ook eenvoudige bewerkingen uitvoeren, zoals het verwijderen van afbeeldingen en tekst, het wijzigen van lettertypen, en meer. U kunt instellingen die u vaak gebruikt, opslaan als voorinstelling. Gebruiken: 1 Open een document dat u wilt afdrukken. 2 Druk het document af. Er verschijnt een voorbeeldvenster. 3 Selecteer de opties die u wilt toepassen op het document. U kunt een voorbeeld van de toegepaste functies bekijken. 4 Klik op Druk af. 4. Handige beheerprogramma's 174 Samsung Easy Printer Manager gebruiken • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows- en Macintoshbesturingssystemen. • Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele onderdelen (zie "Software" op pagina 7). Open de map Toepassingen > de map Samsung > Samsung Easy Printer Manager. De Samsung Easy Printer Manager-interface bestaat uit verschillende kaders die in de onderstaande tabel worden beschreven: • Voor Samsung Easy Printer Manager met Windows is minimaal Internet Explorer 6.0 of hoger vereist. De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt. Samsung Easy Printer Manager is een programma waarbinnen alle printerinstellingen van Samsung op een enkele plaats zijn samengebracht. Samsung Easy Printer Manager combineert printerinstellingen met omgevingsfactoren, instellingen/taakopties en startopties. Met al deze functies heeft u overzichtelijk toegang tot alle functies van uw Samsungapparaat. Samsung Easy Printer Manager biedt twee verschillende interfaces waaruit de gebruiker kan kiezen: een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop. 1 Informatie over Samsung Easy Printer Manager Het programma openen: Voor Windows: Kies Start > Programma's of Alle programma's > Samsung Printers > Samsung Easy Printer Manager > Samsung Easy Printer Manager. Voor Macintosh: Printerlijst 1 In de printerlijst worden pictogrammen weergegeven voor geïnstalleerde printers op uw computer en netwerkprinters die via netwerkdetectie zijn toegevoegd (alleen Windows). 4. Handige beheerprogramma's 175 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Printerinformat In dit kader staat algemene informatie over uw ie apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus. 6 Knop Probleemoplossingsgids: Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het desbetreffende deel in de gebruikershandleiding gaan. Programmainformatie 3 4 Bevat koppelingen voor overschakelen naar geavanceerde instellingen, voorkeursinstellingen, hulp en informatie over het programma. Met de knop kunt u de interface wijzigen in de interface voor gevorderde gebruikers (zie "Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers" op pagina 176). Snelkoppeling en Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen. Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Benodigdhede n bestellen Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. 5 U kunt de Handleiding online bekijken. 2 Inhoud Selecteer het menu Help of klik op de knop in het venster, en klik op de optie waar u meer over wilt weten. 2 Overzicht interface instellingen voor gevorderde gebruikers De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers. Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet verschijnen op het display. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat. 4. Handige beheerprogramma's 176 Samsung Easy Printer Manager gebruiken Apparaatinstellingen U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papieropties, indeling, instellingen voor kopiëren en faxen, adresboek en afdrukinformatie instellen. Waarschuwingsinstellingen (alleen voor Windows) Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen. • Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot wanneer waarschuwingen ontvangen worden. • E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het ontvangen van waarschuwingen via e-mail. • Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner. Instellingen voor scannen naar pc Dit menu bevat instellingen waarmee u profielen voor scannen naar pc kunt maken of verwijderen. • Scannen activeren: Hiermee bepaalt u of de scanfunctie is ingeschakeld op het apparaat. • Het tabblad Standaard: Dit tabblad bevat algemene scan- en apparaatinstellingen. • Het tabblad Afbeelding: Dit tabblad bevat instellingen voor beeldbewerking. Instellingen voor faxen naar pc Dit menu bevat instellingen voor de basisfaxfunctie van het geselecteerde apparaat. • Uitschakelen: Als Uitschakelen is ingesteld op Aan, worden binnenkomende faxen niet ontvangen op dit apparaat. • Faxontvangst op apparaat inschakelen: Hiermee kunt u faxen op het apparaat inschakelen en meer opties voor de faxfunctie instellen. 4. Handige beheerprogramma's 177 Samsung-printerstatus gebruiken Samsung-printerstatus is een programma dat de status van de printer controleert en u daarvan op de hoogte houdt. Picto gram • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windowsbesturingssystemen (zie "Functies per model" op pagina 7). • Het venster Samsung-printerstatus en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 91). Betekent Omschrijving Normaal Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen. Waarschuw ing Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld het geval als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus. Fout Er is minstens één fout in het apparaat. 3 Overzicht Samsung-printerstatus Als er een fout optreedt tijdens het gebruik van het apparaat, kunt u de fout controleren in Samsung-printerstatus. Samsung-printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd wanneer u de apparaatsoftware installeert. U kunt Samsung-printerstatus ook handmatig opstarten. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Basis > de knop Printerstatus. Tonerniveau Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk: 1 Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. 4. Handige beheerprogramma's 178 Samsung-printerstatus gebruiken 2 3 Optie U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven. Benod. bestellen U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. Handleiding U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken. Deze knop verandert in Probleemoplossingsgids als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4 5 Sluiten Sluit het venster. 4. Handige beheerprogramma's 179 Smart Panel gebruiken Smart Panel is een programma waarmee de status van het apparaat wordt bewaakt. U kunt de status bekijken en de apparaatinstellingen aanpassen. U kunt Smart Panel downloaden van de website van Samsung (zie "Smart Panel installeren" op pagina 117). Dubbelklik op het Smart Panel-pictogram ( ) in het berichtenkader. • Alleen beschikbaar voor gebruikers met Linux-besturingssystemen (zie "Functies per model" op pagina 7). • Het venster Smart Panel en de inhoud die in deze gebruikershandleiding worden getoond, kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer of het gebruikte besturingssysteem. Tonerniveau Hier wordt het resterende tonerniveau in de cassette(s) weergegeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Deze functie is niet van toepassing op uw apparaat wanneer u deze functie niet kunt zien. Buy Now U kunt online reservetonercassette(s) bestellen. User’s Guide U kunt de Gebruikershandleiding online bekijken. • Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Specificaties" op pagina 91). 1 4 Overzicht Smart Panel 2 Als er een fout optreedt tijdens het gebruik, kunt u de fout controleren in Smart Panel. U kunt Smart Panel ook handmatig starten. 3 Deze knop verandert in Troubleshooting Guide als er een fout optreedt. U kunt direct naar het deel met de probleemoplossing gaan in de gebruikershandleiding. 4. Handige beheerprogramma's 180 Smart Panel gebruiken Printer Setting 4 U kunt diverse apparaatinstellingen configureren in het venster Hulpprogramma Printerinstellingen. Niet alle apparaten beschikken over deze functie. Als u uw apparaat op een netwerk aansluit, verschijnt het venster SyncThru™ Web Service in plaats van Hulpprogramma Printerinstellingen. 5 Wijzigen van de instellingen van Smart Panel Klik in Linux met de rechtermuisknop op het pictogram Smart Panel en selecteer Configure smart panel. Selecteer de gewenste instellingen in het venster Configure smart panel. 4. Handige beheerprogramma's 181 De Linux Unified Driver Configurator gebruiken Unified Linux Driver Configurator is een hulpprogramma dat hoofdzakelijk bestemd is voor de configuratie van apparaten. U moet Unified Linux Driver installeren om Unified Driver Configurator te kunnen gebruiken (zie "Installatie voor Linux" op pagina 117). Na de installatie van het stuurprogramma op uw Linux-systeem, wordt automatisch het pictogram voor Unified Driver Configurator op uw bureaublad geplaatst. 6 Unified Driver Configurator openen 1 Dubbelklik op Unified Driver Configurator op het bureaublad. U kunt ook op het pictogram Startup klikken en Samsung Unified Driver > Unified Driver Configurator selecteren. 2 Klik op de knoppen links om het overeenkomstige configuratievenster te openen. 1 Printer Configuration 2 Port Configuration 4. Handige beheerprogramma's 182 De Linux Unified Driver Configurator Het tabblad Printers Klik op de knop Help of schermhulp. 3 in het venster om gebruik te maken van de Klik op het pictogram van het apparaat links in het venster Unified Driver Configurator om de printerconfiguratie van het huidige systeem weer te geven. Breng de wijzigingen aan in de configuratie en klik op Exit om Unified Driver Configurator te sluiten. 7 Printerconfiguratie Printers configuration bevat twee tabbladen: Printers en Classes. 1 Schakelt naar Printers configuration. 2 Hier worden alle geïnstalleerde apparaten weergegeven. 3 Hiermee worden de status, modelnaam en URI van uw apparaat weergegeven. 4. Handige beheerprogramma's 183 De Linux Unified Driver Configurator De besturingsknoppen van de printer zijn: • Refresh: Hiermee vernieuwt u de lijst met beschikbare apparaten. • Add Printer: Hiermee voegt u een nieuw apparaat toe. • Remove Printer: Hiermee verwijdert u het geselecteerde apparaat. • Set as Default: Hiermee stelt u het huidige apparaat in als standaardapparaat. • Stop/Start: Hiermee kunt u het apparaat stoppen/starten. • Test: Hiermee kunt u een testpagina afdrukken om te controleren of de printer goed werkt. • Properties: Hiermee kunt u de eigenschappen van de printer weergeven en wijzigen. Het tabblad Classes Op het tabblad Classes wordt een lijst met beschikbare apparaatklassen weergegeven. 1 Hiermee geeft u alle apparaatklassen weer. 2 Hiermee geeft u de status van de klasse en het aantal apparaten in de klasse aan. • Refresh: De lijst me klassen wordt vernieuwd. • Add Class: Hiermee kunt u een nieuwe apparaatklasse toevoegen. • Remove Class: Hiermee verwijdert u de geselecteerde apparaatklasse. 4. Handige beheerprogramma's 184 De Linux Unified Driver Configurator 8 Ports configuration In dit venster kunt u de lijst met beschikbare poorten weergeven, de status van elke poort controleren en een poort vrijgeven die bezet wordt door een afgebroken taak. 1 Schakelt naar Ports configuration. 2 Alle beschikbare poorten worden weergegeven. 3 Hiermee geeft u het poorttype, het op de poort aangesloten apparaat en de status weer. • Refresh: Hiermee kunt u de lijst met beschikbare printers vernieuwen. • Release port: Hiermee kunt u geselecteerde poort vrijgeven. 4. Handige beheerprogramma's 185 5. Problemen oplossen In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. • Problemen met papierinvoer 187 • Problemen met de voeding en het netsnoer 188 • Afdrukproblemen 189 • Problemen met de afdrukkwaliteit 193 • Problemen met kopiëren 201 • Problemen met scannen 202 • Problemen met faxen 204 • Problemen met het besturingssysteem 206 Problemen met papierinvoer Toestand Voorgestelde oplossing Het papier loopt vast tijdens het afdrukken. Verwijder het vastgelopen papier. Papier kleeft aan elkaar. • Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade. • Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt. • Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit. • In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven. Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk. Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht. Afdrukpapier wordt niet ingevoerd. • Verwijder vastgelopen papier in het apparaat. • Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. • Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. Het papier blijft vastlopen. • Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Gebruik de multifunctionele lade (of de handmatige papierinvoer) om af te drukken op speciale materialen. • U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat. • Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten. Enveloppen trekken scheef of worden niet goed ingevoerd. Zorg dat de papiergeleiders aan beide kanten van de envelop goed zijn ingesteld (ze moeten de envelop net raken). 5. Problemen oplossen 187 Problemen met de voeding en het netsnoer Toestand Het apparaat krijgt geen stroom, of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Voorgestelde oplossing • Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Power) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. • Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan. 5. Problemen oplossen 188 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Het apparaat krijgt geen stroom. Voorgestelde oplossing Sluit de printer eerst op de netvoeding aan. Als het apparaat een knop (Power) op het bedieningspaneel heeft, drukt u hierop. Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd. Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows. Controleer het volgende: • De klep is niet gesloten. Sluit de klep. • Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier. • De papierlade is leeg. Vul papier bij. • Er is geen tonercassette geplaatst. Plaats een tonercassette. • Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt. De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achterkant" op pagina 22). De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect. Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken. De poortinstelling is niet juist. Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten. Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd. Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn. 5. Problemen oplossen 189 Afdrukproblemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd. Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw. Het apparaat werkt niet goed. Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak. Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af. De uitvoerlade is vol. Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken. Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer. De papieroptie die in Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is mogelijk onjuist. In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49). Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt. Mogelijk is de afdruktaak zeer complex. Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit. De helft van de pagina is blanco. Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld. Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 49). Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). 5. Problemen oplossen 190 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing Het apparaat drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig. De kabel van het apparaat zit los of is defect. Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt, probeert u een nieuwe printerkabel. Het verkeerde printerstuurprogramma is geselecteerd. Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd. De softwaretoepassing werkt niet naar behoren. Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing. Het besturingssysteem werkt niet naar behoren. Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in. De tonercassette is leeg of beschadigd. Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette. Er worden blanco pagina’s afgedrukt. • zie "Toner herverdelen" op pagina 64. • zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66. Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s. Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat. Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord). Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten. Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. 5. Problemen oplossen 191 Afdrukproblemen Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk. De resolutie van de foto is zeer laag. Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd. Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat. Het gebruik van geperforeerd papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken. Dit is geen probleem. Ga gewoon door met afdrukken. Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af. Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen. Stel het juiste papierformaat in onder Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Het afgedrukte papier krult op. De instelling voor de papiersoort klopt niet. Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). 5. Problemen oplossen 192 Problemen met de afdrukkwaliteit Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen. Toestand Lichte of vage afdrukken Voorgestelde oplossing • Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of bevindt het apparaat zich in energiebesparende modus. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma. • Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier. De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). 5. Problemen oplossen 193 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Tonervlekken Voorgestelde oplossing • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn. • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c A aB bC c Onregelmatigheden • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen: • Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af. A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C • Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk. • Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dik papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Witte vlekken Er verschijnen witte vlekken op de pagina: • Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). • Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. 5. Problemen oplossen 194 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticale strepen Voorgestelde oplossing Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont: • Er zitten mogelijk krassen op het oppervlak (drumgedeelte) van de tonercassette in het apparaat. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). Als de pagina witte verticale strepen vertoont: • Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. Zwarte of gekleurde achtergrond Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond): • Gebruik papier met een lager gewicht. • Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond. • Verwijder de oude tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). • Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 64). Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). 5. Problemen oplossen 195 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Verticaal terugkerende afwijkingen Voorgestelde oplossing Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont: • De tonercassette is mogelijk beschadigd. Als de problemen zich na het afdrukken blijven voordoen, vervangt u de oude tonercassette door een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). • Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen. • De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Schaduwvlekken A Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen. • Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt. • Wijzig de afdruklay-out als er schaduwvlekken verschijnen op een envelop om te voorkomen dat wordt afgedrukt op een gebied met overlappende naden aan de rugzijde. Afdrukken op naden kan problemen veroorzaken. Of selecteer Dikke envelop in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie de Basishandleiding). • Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in uw softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken. Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. • Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 64). 5. Problemen oplossen 196 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s. Voorgestelde oplossing De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype. • Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). • Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Dikker papier wordt geselecteerd, maar als er momenteel Normaal papier gebruikt wordt, kan het papier verzadigen met inkt en dit probleem tot gevolg hebben. Misvormde tekst • Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier. Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. A aBb A aBb C A aBb C A aBb C A aBb C c Cc • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier. 5. Problemen oplossen 197 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Gekruld of gegolfd Voorgestelde oplossing • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Vouwen of kreuken • Plaats het papier op de juiste manier in de lade. • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. Achterkant van afdrukken is vuil • Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). 5. Problemen oplossen 198 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Volledig gekleurde of zwarte pagina’s A Losse toner Voorgestelde oplossing • Mogelijk is de tonercassette niet goed geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). • Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). • Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. • Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Openingen in tekens Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn: • Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om. A • Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. 5. Problemen oplossen 199 Problemen met de afdrukkwaliteit Toestand Horizontale strepen Voorgestelde oplossing Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende: • De tonercassette is mogelijk verkeerd geplaatst. Verwijder de cassette en plaats deze opnieuw. • Mogelijk is de tonercassette defect. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 66). Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice. Krullen Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende: • Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade. • Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel de papiersoort in op Dun papier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 48). • Op enkele vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding. Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 135). • Losse toner • Vage afdruk of vervuiling 5. Problemen oplossen 200 Problemen met kopiëren Toestand Voorgestelde oplossing Kopieën zijn te licht of te donker. Pas de tonersterkte in de kopieerfunctie aan om de achtergrond van kopieën lichter of donkerder te maken (zie "De instellingen per kopie wijzigen" op pagina 50). Er verschijnen vegen, strepen, vlekken of stippen op kopieën. • Gebruik Tonersterkte in Kopieerfunctie om de achtergrond van uw kopieën lichter te maken als de onregelmatigheden zich op het origineel bevinden. Kopie staat scheef. • Zorg ervoor dat het origineel is uitgelijnd met de centreergeleider. • Als het origineel geen onregelmatigheden vertoont, moet u de scannereenheid reinigen (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 74). • Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 70). Afgedrukte kopieën zijn blanco. Zorg ervoor dat de originelen met de bedrukte zijde naar onder in de documentinvoer liggen. Afdruk geeft gemakkelijk af. • Vervang het papier in de lade door papier uit een ander pak. Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice. • In vochtige omstandigheden mag u papier niet te lang ongebruikt in het apparaat laten zitten. Kopieerpapier loopt regelmatig vast. • Waaier de stapel papier uit en leg hem ondersteboven terug in de lade. Vervang het papier in de lade door papier uit een nieuw pak. Controleer de papiergeleiders en stel deze zo nodig beter af. • Controleer of het papier het juiste type is en het juiste gewicht heeft. • Nadat u vastgelopen papier hebt verwijderd, controleert u of er resten van kopieerpapier in het apparaat zijn achtergebleven. De tonercassette gaat minder lang mee dan verwacht. • Uw originelen bevatten mogelijk afbeeldingen, opgevulde vlakken of dikke lijnen. Uw originelen zijn bijvoorbeeld formulieren, nieuwsbrieven, boeken of andere documenten die meer toner verbruiken. • Schakel het apparaat uit en weer in. 5. Problemen oplossen 201 Problemen met scannen Toestand De scanner doet het niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat de originelen die u wilt scannen met de bedrukte zijde naar onder in de documentinvoer liggen (zie "Originelen plaatsen" op pagina 44). • Er is mogelijk niet voldoende geheugen beschikbaar voor het document dat u wilt scannen. Ga na of de prescanfunctie werkt. Probeer een lagere scanresolutie. • Controleer of de printerkabel op de juiste wijze werd aangesloten op uw apparaat. • Controleer of de printerkabel niet stuk is. Vervang de kabel door een kabel waarvan u zeker weet dat hij werkt. Vervang indien nodig de kabel. • Controleer of de scanner op de juiste manier is geconfigureerd. Controleer de scaninstellingen in SmarThru Office of in de toepassing die u wilt gebruiken om er zeker van te zijn dat de scantaak naar de juiste poort wordt verzonden (bijvoorbeeld USB001). Het apparaat doet erg lang over een scanopdracht. • Controleer of er tegelijkertijd ontvangen gegevens worden afgedrukt op het apparaat. Wacht in dat geval met scannen totdat de afdruktaak is voltooid. • Het inscannen van afbeeldingen kost meer tijd dan het inscannen van tekst. • De communicatiesnelheid kan laag zijn in de scanmodus omdat er veel geheugen nodig is om de ingescande afbeelding te analyseren en te reproduceren. Stel de printerpoort van uw computer in op de ECP-modus (in de BIOS-instellingen van de computer). De communicatiesnelheid gaat dan omhoog. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over de BIOS-instellingen. 5. Problemen oplossen 202 Problemen met scannen Toestand Het volgende bericht verschijnt op het computerscherm: • Apparaat kan niet in de gewenste H/W-modus staan. • Poort wordt gebruikt door een ander programma. Voorgestelde oplossing • Er wordt mogelijk een kopieer- of afdruktaak uitgevoerd. Probeer uw taak opnieuw uit te voeren nadat de voorgaande taak is voltooid. • De geselecteerde poort is momenteel in gebruik. Start uw computer opnieuw op en probeer het opnieuw. • De kabel van uw apparaat is wellicht niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Het scannerstuurprogramma is niet geïnstalleerd of het besturingssysteem is niet correct ingesteld. • Controleer of het apparaat op de juiste wijze is aangesloten en ingeschakeld is. Start de computer vervolgens opnieuw op. • De USB-kabel is mogelijk niet goed aangesloten of het apparaat is niet ingeschakeld. • Poort is uitgeschakeld. • 'Scanner is bezig met ontvangen of afdrukken van data. Probeer het opnieuw zodra de huidige opdracht is afgerond. • Ongeldige ingang. • Scannen is mislukt. 5. Problemen oplossen 203 Problemen met faxen Toestand Voorgestelde oplossing Het apparaat werkt niet, het display blijft leeg of de toetsen reageren niet. • Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en steek deze er weer in. Geen kiestoon. • Controleer of het telefoonsnoer op de juiste wijze is aangesloten (zie "Achterkant" op pagina 22). • Controleer of er stroom staat op het stopcontact. • Controleer of de aan/uit-schakelaar is ingeschakeld en of de power-knop op het bedieningspaneel is ingedrukt. • Controleer of de wandcontactdoos in orde is door er een ander telefoontoestel op aan te sluiten. De in het geheugen opgeslagen nummers worden verkeerd gekozen. Controleer of de nummers correct in het geheugen zijn opgeslagen. U kunt dit controleren door een adresboeklijst af te drukken. Het origineel wordt niet in het apparaat ingevoerd. • Controleer of het papier niet gekreukt is en zorg dat u het op de juiste wijze invoert. Ga na of het origineel het juiste formaat heeft en niet te dik of te dun is. • Controleer of de ADI goed is gesloten. • De rubbermat van de automatische documentinvoer is mogelijk aan vervanging toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud" op pagina 61). Faxberichten worden niet automatisch ontvangen. • De ontvangstmodus moet ingesteld zijn op fax (zie "De ontvangstmodus wijzigen" op pagina 166). • Controleer of de lade papier bevat (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 93). • Controleer of er een foutmelding wordt weergegeven op het display. Los in dat geval het gemelde probleem op. Het apparaat verzendt geen faxberichten. • Zorg dat het origineel zich in de documentinvoer bevindt. • Controleer of het andere faxapparaat uw faxbericht kan ontvangen. 5. Problemen oplossen 204 Problemen met faxen Toestand Een ontvangen faxbericht is gedeeltelijk blanco of is van slechte kwaliteit. Voorgestelde oplossing • Er is mogelijk een probleem met het faxapparaat van de verzender. • Een slechte telefoonlijn kan verbindingsproblemen veroorzaken. • Controleer het apparaat door een kopie te maken. • De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Vervang de tonercassette ("De tonercassette vervangen" op pagina 66). Sommige woorden van een ontvangen faxbericht zijn uitgerekt. Er is een tijdelijke storing opgetreden in het documenttransport vanaf het apparaat waarvan het faxbericht afkomstig is. Er staan strepen op de originelen die u hebt verzonden. Controleer of de scannereenheid vuil is en reinig deze indien nodig (zie "Scannereenheid reinigen" op pagina 74). Het nummer wordt gekozen maar er kan geen verbinding tot stand worden gebracht met de andere fax. Misschien is het andere faxapparaat uitgeschakeld, is het papier op of kunnen er geen oproepen worden beantwoord. Vraag de bediener van het andere apparaat om het probleem aan zijn kant op te lossen. Faxen worden niet in het geheugen opgeslagen. Er is mogelijk niet voldoende geheugen om de fax op te slaan. Als het scherm met de status van het geheugen verschijnt, verwijdert u faxberichten die u niet meer nodig hebt uit het geheugen en probeert u vervolgens de fax opnieuw op te slaan. Neem contact op met de klantenservice. Er verschijnen blanco stukken onder aan de pagina, met een korte strook tekst bovenaan. U hebt mogelijk de verkeerde papierinstellingen gekozen in de door de gebruiker in te stellen opties. Controleer het papierformaat en -type nogmaals. 5. Problemen oplossen 205 Problemen met het besturingssysteem 1 Algemene Windows-problemen Toestand Voorgestelde oplossing Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik". Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OEuitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt. Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken. De berichten "Kan niet Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als afdrukken" of "Er is een time- het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat outfout in de printer u na of er een fout is opgetreden. opgetreden" verschijnen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows. 5. Problemen oplossen 206 Problemen met het besturingssysteem 2 Algemene Macintosh-problemen Toestand Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken. Voorgestelde oplossing Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in. Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag. Bepaalde letters worden niet normaal weergegeven tijdens het afdrukken van het voorblad. Mac OS kan bij het afdrukken van het voorblad het gebruikte lettertype niet maken . Normale letters en cijfers worden normaal weergegeven op het voorblad. Als u op een Macintosh-computer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Macintosh die met uw computer is meegeleverd voor meer informatie over Macintosh-foutmeldingen. 5. Problemen oplossen 207 Problemen met het besturingssysteem 3 Algemene Linux-problemen Toestand Het apparaat drukt niet af. Voorgestelde oplossing • Controleer of het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Open Unified Driver Configurator en selecteer het tabblad Printers in Printers configuration om de lijst met beschikbare printers weer te geven. Controleer of uw apparaat in de lijst staat. Als dit niet zo is, opent u Add new printer wizard om uw apparaat in te stellen. • Controleer of het apparaat is ingeschakeld. Open Printers configuration en selecteer uw apparaat uit de lijst met printers. Bekijk de omschrijving in het deelvenster Selected printer. Druk op de knop Start als tussen de status de tekenreeks Stopped voorkomt. Hierna zou de printer weer normaal moeten werken. De status "stopped" is mogelijk geactiveerd wanneer zich problemen met het afdrukken voordoen. • Controleer of er speciale afdrukopties zijn ingesteld voor de toepassing, zoals "-oraw". Als de parameter "-oraw" is opgegeven in de opdrachtregel verwijdert u deze om het afdrukprobleem op te lossen. Voor Gimp front-end kiest u “print” -> “Setup printer” en bewerkt u de opdrachtregelparameter in de menuoptie. Bepaalde kleurafbeeldingen worden volledig zwart afgedrukt. Dit is een bekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.05) als de basiskleurruimte van het document geïndexeerde kleurruimte is en via CIE-kleurruimte wordt geconverteerd. Aangezien PostScript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleuraanpassingssysteem, moet u Ghostscript op uw systeem upgraden naar GNU Ghostscript versie 7.06 of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Sommige kleurafbeeldingen worden afgedrukt in onverwachte kleuren. Dit is een gekende bug in Ghostscript (tot GNU Ghostscript versie 7.xx) als de basiskleurruimte van het document wordt geïndexeerd als RGB-kleurruimte en wordt geconverteerd via CIE-kleurruimte. Omdat Postscript CIE-kleurruimte gebruikt voor het kleurvergelijkingssysteem, dient u Ghostscript op uw systeem bij te werken naar GNU Ghostscript versie 8.xx of een hogere versie. Recente Ghostscript-versies vindt u op www.ghostscript.com. Het apparaat drukt geen volledige pagina’s af. Slechts de helft van de pagina wordt afgedrukt. Dit is een bekend probleem dat zich voordoet bij gebruik van een kleurenprinter met versie 8.51 of een oudere versie van Ghostscript, 64-bits Linux OS. Dit probleem is bij bugs.ghostscript.com gemeld als Ghostscript Bug 688252. Het probleem is opgelost in AFPL Ghostscript versie 8.52 en hoger. Download de meest recente versie van AFPL Ghostscript van http:// sourceforge.net/projects/ghostscript/ en installeer deze om dit probleem op te lossen. 5. Problemen oplossen 208 Problemen met het besturingssysteem Toestand Voorgestelde oplossing Ik kan niet scannen via mijn Gimp front-end. Controleer of u in Gimp Front-end het venster Xsane:Device dialog. kunt openen via het menu Acquire. Als dat niet het geval is, moet u de Xsane-plug-in voor Gimp installeren op de computer. U vindt de Xsane-plug-in voor Gimp op de cd van uw Linux-distributie of op de homepage van Gimp. Raadpleeg het Help-systeem op de cd van uw Linux-distributie of van de Gimp front-endtoepassing voor meer informatie. Raadpleeg de Help-informatie bij de toepassing als u een ander soort scantoepassing wilt gebruiken. Tijdens het afdrukken van een document wordt de foutmelding "Cannot open port device file" getoond. Wijzig nooit de parameters van een afdruktaak (bijvoorbeeld met LPR GUI) terwijl er een afdruktaak wordt uitgevoerd. Diverse versies van CUPS-server breken de afdruktaak af als de afdrukopties worden gewijzigd en proberen vervolgens de taak vanaf het begin opnieuw uit te voeren. Aangezien Unified Linux Driver de poort tijdens het afdrukken wordt vergrendelt, blijft deze vergrendeld door het abrupte afbreken van het stuurprogramma zodat de poort niet beschikbaar is voor volgende afdruktaken. Als deze situatie zich voordoet, probeert u de poort vrij te geven door Release port te selecteren in Port configuration. Het apparaat komt niet voor in de scannerlijst. • Controleer of uw apparaat met uw computer is verbonden, op de juiste manier op de USB-poort is aangesloten en ingeschakeld is. • Controleer of het scannerstuurprogramma voor uw apparaat op uw computer is geïnstalleerd. Open het venster Unified Linux Driver Configurator, ga naar Scanners configuration en klik op Drivers. Kijk of de lijst in het venster een stuurprogramma voor uw apparaat bevat. • Controleer of de MFP-poort bezet is. Aangezien de functionele onderdelen van het apparaat (printer en scanner) dezelfde I/O-interface (poort) delen, is het mogelijk dat verschillende toepassingen tegelijkertijd toegang proberen te verkrijgen tot dezelfde poort. Om conflicten te voorkomen mag slechts één toepassing tegelijk een taak uitvoeren op het apparaat. Op het systeem van de andere gebruiker wordt de melding "Device busy" (Apparaat bezet) weergegeven. Dit gebeurt doorgaans bij het starten van een scanprocedure. Er verschijnt een overeenkomstig dialoogvenster. Om de oorsprong van het probleem te achterhalen, moet u de poortconfiguratie openen en de aan uw scanner toegewezen poort selecteren. Poortindicatie /dev/mfp0 komt overeen met de bestemming LP:0 die wordt weergegeven in de scanneropties, /dev/mfp1 heeft betrekking op LP:1, enzovoort. USB-poorten beginnen bij dev/mfp4, dus de scanner op USB:0 komt overeen met dev/mfp4, enzovoort. In het paneel Selected port kunt u zien of de poort is bezet door een andere toepassing. Als dit het geval is, wacht u tot de uit te voeren taak is voltooid of drukt u op de knop Release port als u zeker weet dat de huidige poort niet naar behoren werkt. 5. Problemen oplossen 209 Problemen met het besturingssysteem Toestand Het apparaat scant niet. Voorgestelde oplossing • Zorg ervoor dat het document in het apparaat is geladen en dat uw apparaat met de computer is verbonden. • Mogelijk treedt er een I/O-fout op tijdens het scannen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van Linux die bij uw computer werd geleverd voor meer informatie over Linux-foutberichten. 4 Veelvoorkomende PostScript-problemen De volgende problemen hebben specifiek betrekking op de PS-taal en kunnen optreden als er meerdere printertalen worden gebruikt. Probleem Het PostScript-bestand kan niet worden afgedrukt Mogelijke oorzaak Mogelijk is het PostScript-stuurprogramma niet correct geïnstalleerd. Oplossing • Installeer het PostScript-stuurprogramma (zie "Installatie van de software" op pagina 113). • Druk een configuratiepagina af en controleer of u kunt afdrukken in PS. • Neem contact op met de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen. Het rapport Fout limietcontrole wordt afgedrukt De afdruktaak is te complex. Maak de pagina minder complex of breid het geheugen uit. Er wordt een PostScriptfoutenpagina afgedrukt De afdruktaak is mogelijk geen PostScripttaak. Controleer of de afdruktaak een PostScript-taak is. Controleer of de softwaretoepassing verwacht dat er een installatiebestand of PostScriptheaderbestand naar het apparaat wordt gestuurd. 5. Problemen oplossen 210 Problemen met het besturingssysteem Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing De optionele lade is niet geselecteerd in het stuurprogramma Het printerstuurprogramma is niet geconfigureerd om de optionele lade te herkennen. Open de eigenschappen van het PostScript-stuurprogramma, selecteer het tabblad Apparaatopties en stel de ladeoptie in. Als u op een Macintoshcomputer een document afdrukt met Acrobat Reader 6.0 of hoger worden de kleuren niet op de juiste wijze afgedrukt Mogelijk komt de resolutie-instelling in het printerstuurprogramma niet overeen met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. Controleer of de resolutie-instelling in uw printerstuurprogramma overeenkomt met de resolutie-instelling in Acrobat Reader. 5. Problemen oplossen 211 Contact SAMSUNG worldwide If you have any comments or questions regarding Samsung products, contact the Samsung customer care center. Country/Region CAMEROON Country/Region ALBANIA Customer Care Center 42 27 5755 Web Site www.samsung.com ARGENTINE 0800-333-3733 www.samsung.com ARMENIA 0-800-05-555 www.samsung.com 1300 362 603 www.samsung.com AUSTRIA 0810-SAMSUNG (7267864, € 0.07/min) www.samsung.com AZERBAIJAN 088-55-55-555 www.samsung.com BAHRAIN 8000-4726 www.samsung.com BELARUS 810-800-500-55-500 www.samsung.com 02-201-24-18 BELGIUM www.samsung.com/ be (Dutch) www.samsung.com/ be_fr (French) BOLIVIA 800-10-7260 www.samsung.com BOSNIA 05 133 1999 www.samsung.com BRAZIL BULGARIA 0800-124-421 www.samsung.com 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com/ ca www.samsung.com/ ca_fr (French) 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com From mobile 02-482 82 00 CHINA 400-810-5858 www.samsung.com COLOMBIA 01-8000112112 www.samsung.com COSTA RICA 0-800-507-7267 www.samsung.com COTE D’LVOIRE 8000 0077 www.samsung.com CROATIA 062 SAMSUNG (062 726 7864) www.samsung.com CYPRUS 8009 4000 only from landline www.samsung.com 800-SAMSUNG (800-726786) www.samsung.com CZECH REPUBLIC Samsung Electronics Czech and Slovak, s.r.o., Oasis Florenc, Sokolovská 394/17, 180 00, Praha 8 DENMARK 70 70 19 70 www.samsung.com DOMINICA 1-800-751-2676 www.samsung.com ECUADOR 1-800-10-7267 www.samsung.com www.samsung.com 4004-0000 07001 33 11 Web Site 7095-0077 CANADA CHILE AUSTRALIA Customer Care Center www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 212 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center Web Site EGYPT 08000-726786 www.samsung.com EIRE 0818 717100 www.samsung.com EL SALVADOR 800-6225 www.samsung.com ESTONIA 800-7267 www.samsung.com FINLAND 030-6227 515 www.samsung.com FRANCE 01 48 63 00 00 www.samsung.com GERMANY 01805 - SAMSUNG (726-7864 € 0,14/min) www.samsung.com GEORGIA 8-800-555-555 www.samsung.com 0800-10077 www.samsung.com Country/Region HUNGARY INDIA Customer Care Center Web Site 06-80-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 1800 1100 11 www.samsung.com 3030 8282 1800 3000 8282 1800 266 8282 GHANA 0302-200077 www.samsung.com GREECE 80111-SAMSUNG (80111 726 7864) only from land line(+30) 210 6897691 from mobile and land line GUATEMALA 1-800-299-0013 www.samsung.com HONDURAS 800-27919267 www.samsung.com (852) 3698-4698 www.samsung.com/ hk HONG KONG www.samsung.com/ hk_en/ INDONESIA 0800-112-8888 www.samsung.com 021-5699-7777 IRAN 021-8255 www.samsung.com ITALY 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com JAMAICA 1-800-234-7267 www.samsung.com JAPAN 0120-327-527 www.samsung.com JORDAN 800-22273 www.samsung.com KAZAKHSTAN 8-10-800-500-55-500 (GSM:7799) www.samsung.com KENYA 0800 724 000 www.samsung.com KOSOVO +381 0113216899 www.samsung.com KUWAIT 183-2255 www.samsung.com KYRGYZSTAN 00-800-500-55-500 www.samsung.com LATVIA 8000-7267 www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 213 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center Web Site LITHUANIA 8-800-77777 www.samsung.com LUXEMBURG 261 03 710 www.samsung.com MALAYSIA 1800-88-9999 www.samsung.com MACEDONIA 023 207 777 www.samsung.com MEXICO 01-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com MOLDOVA 00-800-500-55-500 MONGOLIA MONTENEGRO Customer Care Center 1-800-10-SAMSUNG(7267864) for PLDT PHILIPPINES Web Site www.samsung.com 1-800-3-SAMSUNG(7267864) for Digitel 1-800-8-SAMSUNG(7267864) for Globe 02-5805777 www.samsung.com www.samsung.com 020 405 888 Country/Region POLAND www.samsung.com 0 801-1 SAMSUNG (172-678) www.samsung.com +48 22 607-93-33 PORTUGAL 808 20-SAMSUNG (808 20 7267) www.samsung.com PUERTO RICO 1-800-682-3180 www.samsung.com www.samsung.com ROMANIA 08010 SAMSUNG (08010 726 7864) only from landline(+40) 21 206 01 10 from mobile and land line RUSSIA 8-800-555-55-55 www.samsung.com SAUDI ARABIA 9200-21230 www.samsung.com SENEGAL 800-00-0077 www.samsung.com MOROCCO 080 100 2255 www.samsung.com NIGERIA 0800-726-7864 www.samsung.com NETHERLANDS 0900-SAMSUNG (09007267864) (€ 0,10/min) www.samsung.com NEW ZEALAND 0800 SAMSUNG (0800 726 786) www.samsung.com NICARAGUA 00-1800-5077267 www.samsung.com NORWAY 815-56 480 www.samsung.com OMAN 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 800-7267 www.samsung.com SERBIA 0700 SAMSUNG (0700 726 7864) www.samsung.com PANAMA PERU 0-800-777-08 www.samsung.com SINGAPORE 1800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 214 Contact SAMSUNG worldwide Country/Region Customer Care Center Web Site Country/Region Customer Care Center Web Site UGANDA 0800-300 300 www.samsung.com U.K 0330 SAMSUNG (7267864) www.samsung.com U.S.A 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com 0-800-502-000 www.samsung.com/ ua 0800-SAMSUNG (0800-7267864) www.samsung.com SOUTH AFRICA 0860-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com SPAIN 902-1-SAMSUNG(902 172 678) www.samsung.com SWEDEN 0771 726 7864 (SAMSUNG) www.samsung.com UKRAINE 0848-SAMSUNG (7267864, CHF 0.08/min) www.samsung.com/ ch UZBEKISTAN 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com VENEZUELA 0-800-100-5303 www.samsung.com VIETNAM 1 800 588 889 www.samsung.com SLOVAKIA SWITZERLAND TADJIKISTAN TAIWAN TANZANIA THAILAND www.samsung.com/ ch_fr(French) 8-10-800-500-55-500 www.samsung.com 0800-329-999 www.samsung.com www.samsung.com/ ua_ru 0266-026-066 0685 88 99 00 www.samsung.com 1800-29-3232 www.samsung.com 02-689-3232 TRINIDAD & TOBAGO 1-800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com TURKEY 444 77 11 www.samsung.com U.A.E 800-SAMSUNG (726-7864) www.samsung.com Contact SAMSUNG worldwide 215 Verklarende woordenlijst ADF De onderstaande woordenlijst helpt u vertrouwd te raken met het product en de terminologie die in deze gebruikershandleiding wordt gebruikt en verband houdt met afdrukken. 802.11 802.11 bevat een reeks standaarden voor draadloze-netwerkcommunicatie (WLAN) ontwikkeld door het IEEE LAN/MAN-Standards Committee (IEEE 802). De automatische documentinvoer (ADF) is een mechanisme dat automatisch een origineel vel papier invoert zodat het apparaat een gedeelte van het papier in één keer kan scannen. AppleTalk AppleTalk is een octrooirechtelijk beschermde suite van door Apple Inc ontwikkelde protocollen voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. 802.11b/g/n 802.11b/g/n kan dezelfde hardware delen over een bandbreedte van 2,4 GHz. 802.11b ondersteunt een bandbreedte tot maximaal 11 Mbps, 802.11n ondersteunt een bandbreedte tot 150 Mbps. 802.11b/g/napparaten kunnen interferentie ondervinden van magnetrons, draadloze telefoons en Bluetooth-apparaten. Toegangspunt Een toegangspunt of draadloos toegangspunt (AP of WAP) is een apparaat dat draadlozecommunicatieapparaten verbindt in een draadloos netwerk (WLAN) en dienst doet als een centrale zender en ontvanger van WLANradiosignalen. Bitdiepte Een grafische computerterm die beschrijft hoeveel bits er nodig zijn om de kleur van één pixel in een bitmapafbeelding te vertegenwoordigen. Een hogere kleurdiepte geeft een breder scala van te onderscheiden kleuren. Naarmate het aantal bits toeneemt, wordt het aantal mogelijke kleuren te groot voor een kleurtabel. Een 1-bits kleur wordt doorgaans monochroom of zwart-wit genoemd. BMP Een grafische bitmapindeling die intern wordt gebruikt door het grafische subsysteem van Microsoft Windows (GDI) en algemeen wordt gebruikt als een eenvoudige grafische bestandsindeling op dat platform. Verklarende woordenlijst 216 Verklarende woordenlijst BOOTP Configuratiescherm Bootstrap-protocol. Een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door een netwerkclient om automatisch het IP-adres op te halen. Dit gebeurt doorgaans in het bootstrapproces van computers of de daarop uitgevoerde besturingssystemen. De BOOTP-servers wijzen aan iedere client een IPadres toe uit een pool van adressen. Met BOOTP kunnen computers met een "schijfloos werkstation" een IP-adres ophalen voordat een geavanceerd besturingssysteem wordt geladen. Een bedieningspaneel is het platte, doorgaans verticale, gedeelte waarop de bedienings- of controle-instrumenten worden weergegeven. Deze bevinden zich doorgaans aan de voorzijde van het apparaat. CCD CCD (Charge Coupled Device) is hardware die de scantaak mogelijk maakt. Het CCD-vergrendelingsmechanisme wordt ook gebruikt om de CCD-module te blokkeren en schade te voorkomen wanneer u het apparaat verplaatst. Sorteren Sorteren is een proces waarbij een kopieertaak bestaande uit meerdere exemplaren in sets wordt afgedrukt. Wanneer de optie Sorteren is ingeschakeld, wordt eerst een volledige set afgedrukt voordat de overige kopieën worden gemaakt. Dekkingsgraad Dit is de afdrukterm die wordt gebruikt om het tonergebruik bij het afdrukken te meten. Een dekkingsgraad van 5% betekent bijvoorbeeld dat een vel A4papier 5% aan afbeeldingen of tekst bevat. Dus als het papier of origineel ingewikkelde afbeeldingen of veel tekst bevat, is de dekkingsgraad en daarmee het tonergebruik hoger. CSV Kommagescheiden waarden (CSV). CSV is een type bestandsindeling. CSV wordt gebruikt om gegevens uit te wisselen tussen verschillende toepassingen. Deze bestandsindeling wordt in Microsoft Excel gebruikt en is min of meer de norm geworden in de IT-sector, ook op nietMicrosoftplatformen. DADF De dubbelzijdige automatische documentinvoer (DADF) is een scanmechanisme waarmee een origineel automatisch wordt ingevoerd en omgedraaid, zodat het apparaat beide zijden van het papier kan inscannen. Verklarende woordenlijst 217 Verklarende woordenlijst Standaard DNS De waarde of instelling die van kracht is wanneer de printer uit de verpakking wordt gehaald, opnieuw wordt ingesteld of wordt geïnitialiseerd. DNS (Domain Name Server) is een systeem dat domeinnaaminformatie opslaat in een gedistribueerde database op netwerken, zoals het internet. DHCP Matrixprinter Een DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) is een client/ servernetwerkprotocol. Een DHCP-server stuurt configuratieparameters naar de DHCP-clienthost die deze gegevens opvraagt om deel te kunnen uitmaken van een IP-netwerk. DHCP biedt ook een mechanisme voor de toewijzing van IP-adressen aan clienthosts. Een matrixprinter is een printer met een printerkop die heen en weer loopt over de pagina en afdrukt door middel van aanslagen, waarbij een van inkt voorzien lint tegen het papier wordt geslagen, zoals bij een typemachine. DIMM DPI (Dots Per Inch) is een maateenheid voor resolutie die wordt gebruikt voor scannen en afdrukken. Over het algemeen leidt een hogere DPI tot een hogere resolutie, meer zichtbare details in de afbeelding en een groter bestandsformaat. De DIMM (Dual In-line Memory Module) is een kleine printplaat met geheugen. DIMM slaat alle gegevens in het apparaat op, zoals afdrukgegevens of ontvangen faxgegevens. DPI DRPD DLNA DLNA (Digital Living Network Alliance) is een standaard waarmee apparaten in een thuisnetwerk gegevens met elkaar kunnen uitwisselen via het netwerk. Distinctieve belpatroondetectie. Distinctieve belpatroondetectie is een dienst van de telefoonmaatschappij waarmee een gebruiker met een enkele telefoonlijn oproepen naar verschillende telefoonnummers kan ontvangen. Verklarende woordenlijst 218 Verklarende woordenlijst Dubbelzijdig Emulatie Een mechanisme dat een vel papier automatisch omkeert zodat het apparaat beide zijden van het vel kan bedrukken (of scannen). Een printer met een duplexeenheid kan afdrukken op beide zijden van een vel papier tijdens één printcyclus. Emulatie is een techniek waarbij met één apparaat dezelfde resultaten worden behaald als met een ander. Afdrukvolume Het afdrukvolume bestaat uit de hoeveelheid afgedrukte pagina’s per maand die de printerprestaties niet beïnvloedt. Doorgaans heeft de printer een beperkte levensduur, zoals een bepaald aantal pagina’s per jaar. De levensduur duidt de gemiddelde afdrukcapaciteit aan, meestal binnen de garantieperiode. Als het afdrukvolume bijvoorbeeld 48 000 pagina’s per maand (20 werkdagen) bedraagt, beperkt de printer het aantal pagina’s tot 2 400 per dag. ECM Foutcorrectiemodus (ECM) is een optionele verzendmodus voor foutcorrectie die is opgenomen in faxapparaten of faxmodems van Klasse 1. Hiermee worden fouten tijdens de verzending van faxen, die soms worden veroorzaakt door ruis op de telefoonlijn, automatisch opgespoord en gecorrigeerd. Een emulator kopieert de functies van één systeem naar een ander systeem, zodat het tweede systeem zich als het eerste gedraagt. Emulatie is gericht op de exacte reproductie van extern gedrag, in tegenstelling tot simulatie; dit houdt verband met een abstract model van het systeem dat wordt gesimuleerd, vaak met betrekking tot de interne staat. Ethernet Ethernet is een op frames gebaseerde computernetwerktechnologie voor LAN’s. Hiermee worden de bedrading en de signalen gedefinieerd voor de fysieke laag en frameformaten en protocollen voor de MAC/ gegevenskoppelingslaag van het OSI-model. Ethernet wordt meestal gestandaardiseerd als IEEE 802.3. Het is sedert de jaren ’90 van afgelopen eeuw de meest gebruikte LAN-technologie. EtherTalk Een protocolsuite die Apple Computer ontwikkelde voor computernetwerken. Deze suite was opgenomen in de oorspronkelijke Macintosh (1984) en wordt nu door Apple ingezet voor TCP/IP-netwerken. Verklarende woordenlijst 219 Verklarende woordenlijst FDI Grijswaarden Interface extern apparaat (FDI) is een kaart die in het apparaat is geïnstalleerd zodat andere apparaten van derden, bijvoorbeeld een muntautomaat of een kaartlezer, kunnen worden aangesloten. Met deze apparaten kunt u laten betalen voor afdrukservices die worden uitgevoerd met uw apparaat. Grijstinten die de lichte en donkere delen van een afbeelding weergeven worden omgezet in grijswaarden; kleuren worden door verschillende grijstinten weergegeven. FTP Een type afbeelding dat grijswaarden simuleert door het aantal punten te variëren. Kleurrijke gebieden bestaan uit een groot aantal punten, terwijl lichtere gebieden uit een kleiner aantal punten bestaan. Protocol voor bestandsuitwisseling (FTP) is een algemeen gebruikt protocol voor de uitwisseling van bestanden via een willekeurig netwerk dat het TCP/IP-protocol ondersteunt (zoals internet of een intranet). Fixeereenheid Het onderdeel van een laserprinter dat de toner op het afdrukmateriaal fixeert. De eenheid bestaat uit een rol die het papier verwarmt en een rol die druk uitoefent. Nadat toner op het papier is aangebracht, maakt de fixeereenheid gebruik van hitte en druk om ervoor te zorgen dat de toner aan het papier hecht. Dat verklaart ook waarom het papier warm is als het uit een laserprinter komt. Halftoon Massaopslagapparaat (HDD) Een massaopslagapparaat (HDD), doorgaans een harde of vaste schijf genoemd, is een niet-vluchtig opslagapparaat dat digitaal gecodeerde gegevens opslaat op snel draaiende platen met een magnetisch oppervlak. IEEE Het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers) is een internationale professionele non-profitorganisatie voor de bevordering van elektrische technologie. Gateway Een verbinding tussen computernetwerken of tussen computernetwerken en een telefoonlijn. Gateways worden veel gebruikt omdat het computers of netwerken zijn die toegang bieden tot andere computers of netwerken. Verklarende woordenlijst 220 Verklarende woordenlijst IEEE 1284 IPP De 1284-norm voor de parallelle poort is ontwikkeld door het IEEE (Institute of Electrical and Electronics Engineers). De term "1284-B" verwijst naar een bepaald type connector aan het uiteinde van de parallelle kabel die kan worden aangesloten op het randapparaat (bijvoorbeeld een printer). IPP (Internet Printing Protocol) is een standaardprotocol voor zowel afdrukken als het beheren van afdruktaken, mediaformaat, resolutie, enzovoort. IPP kan lokaal of via het internet voor honderden printers worden gebruikt en ondersteunt tevens toegangsbeheer, verificatie en codering, waardoor het een veel effectievere en veiligere afdrukoplossing is dan eerdere oplossingen. Intranet Een besloten netwerk dat gebruikmaakt van internetprotocollen, netwerkconnectiviteit en eventueel het openbaar telecommunicatiesysteem om werknemers op een veilige manier bedrijfsgegevens te laten uitwisselen of verrichtingen te laten uitvoeren. De term kan nu en dan ook enkel verwijzen naar de meest zichtbare dienst, de interne website. IP-adres Een Internet Protocol-adres (IP-adres) is een uniek nummer dat apparaten gebruiken om elkaar te identificeren en informatie uit te wisselen in een netwerk met behulp van de Internet Protocol-standaard. IPM IPM (Afbeeldingen per minuut) is een eenheid waarmee de snelheid van een printer wordt gemeten. Het IPM-cijfer geeft het aantal vellen papier aan dat een printer binnen één minuut eenzijdig kan bedrukken. IPX/SPX IPX/SPX staat voor Internet Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Het is een netwerkprotocol dat wordt gebruikt door de besturingssystemen van Novell NetWare. IPX en SPX bieden beide verbindingsservices aan die vergelijkbaar zijn met TCP/IP, waarbij het IPXprotocol vergelijkbaar is met IP en SPX vergelijkbaar is met TCP. IPX/SPX was in eerste instantie bedoeld voor LAN’s (lokale netwerken) en is een bijzonder efficiënt protocol voor dit doel (doorgaans overtreffen de prestaties die van TCP/IP in een LAN). ISO De Internationale organisatie voor standaardisatie (ISO) is een internationale organisatie die normen vastlegt en samengesteld is uit vertegenwoordigers van nationale standaardiseringsorganisaties. De ISO produceert wereldwijd industriële en commerciële normen. Verklarende woordenlijst 221 Verklarende woordenlijst ITU-T LDAP De Internationale Telecommunicatie Unie is een internationale organisatie die is opgericht voor de standaardisering en regulering van internationale radio- en telecommunicatie. De belangrijkste taken omvatten standaardisering, de toewijzing van het radiospectrum en de organisatie van onderlinge verbindingen tussen verschillende landen waarmee internationale telefoongesprekken mogelijk worden gemaakt. De -T in ITUT duidt op telecommunicatie. LDAP (Lightweight Directory Access Protocol) is een netwerkprotocol voor het zoeken in en aanpassen van directoryservices via TCP/IP. ITU-T No. 1 chart MAC-adres Gestandaardiseerd testdiagram dat is gepubliceerd door ITU-T voor het verzenden van faxdocumenten. Het MAC-adres (Media Access Control) is een uniek adres dat aan een netwerkadapter is gekoppeld. Het MAC-adres is een unieke naam van 48 bits die gewoonlijk wordt genoteerd als 12 hexadecimale tekens die telkens per twee worden gegroepeerd (bijvoorbeeld 00-00-0c-34-11-4e). Dit adres wordt doorgaans door de fabrikant in een netwerkinterfacekaart (NIC) geprogrammeerd en gebruikt als een hulpmiddel aan de hand waarvan routers apparaten kunnen vinden in grote netwerken. JBIG JBIG (Joint Bi-level Image Experts Group) is een norm voor de compressie van afbeeldingen zonder verlies van nauwkeurigheid of kwaliteit, die ontworpen is voor de compressie van binaire afbeeldingen, in het bijzonder voor faxen, maar ook voor andere afbeeldingen. JPEG JPEG (Joint Photographic Experts Group) is de meest gebruikte standaardcompressiemethode voor foto’s. Deze indeling wordt gebruikt voor het opslaan en verzenden van foto’s over het internet. LED Een LED (Light-Emitting Diode) is een halfgeleider die de status van een apparaat aangeeft. MFP Een MFP (Multi Function Peripheral) is een kantoorapparaat dat verschillende functies in één fysieke behuizing combineert, bijvoorbeeld een printer, kopieerapparaat, faxapparaat en scanner. Verklarende woordenlijst 222 Verklarende woordenlijst MH NetWare MH (Modified Huffman) is een compressiemethode voor het beperken van de hoeveelheid gegevens die tussen faxapparaten worden verzonden om een afbeelding te versturen. MH wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MH is een op een codeboek gebaseerd lengtecoderingsschema dat geoptimaliseerd werd om op een doeltreffende wijze witruimtes te comprimeren. Aangezien de meeste faxen voornamelijk uit witruimte bestaan, kan hiermee de verzendtijd van de meeste faxen tot een minimum worden teruggebracht. Een netwerkbesturingssysteem dat is ontwikkeld door Novell, Inc. Aanvankelijk maakte dit systeem gebruik van coöperatieve multi-tasking om verschillende services op een pc te kunnen uitvoeren en waren de netwerkprotocollen gebaseerd op de klassieke Xerox XNS-stack. Tegenwoordig ondersteunt NetWare zowel TCP/IP als IPX/SPX. MMR MMR (Modified Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.6. Modem Een apparaat dat een draaggolfsignaal moduleert om digitale informatie te coderen en een dergelijk signaal demoduleert om de verzonden informatie te decoderen. MR OPC Organische fotogeleider (OPC) is een mechanisme dat een virtuele afbeelding maakt om af te drukken met behulp van een laserstraal uit een laserprinter. Het is meestal groen of grijs en cilindervormig. Indien een beeldeenheid een drum bevat, wordt het oppervlak van de drum op den duur aangetast door het gebruik in de printer. De drum moet dan ook regelmatig worden vervangen, omdat deze slijt door het contact met de ontwikkelborstel van de cassette, het reinigingsmechanisme en het papier. Originelen Het eerste exemplaar van bijvoorbeeld een document, foto of tekst, dat wordt gekopieerd, gereproduceerd of omgezet om volgende exemplaren te verkrijgen, maar dat zelf niet van iets anders is gekopieerd of afgeleid. MR (Modified READ) is een compressiemethode die wordt aanbevolen door ITU-T T.4. MR codeert de eerst gescande lijn met behulp van MH. De volgende regel wordt vergeleken met de eerste, het verschil wordt vastgesteld en vervolgens worden de verschillen gecodeerd en verzonden. Verklarende woordenlijst 223 Verklarende woordenlijst OSI PostScript OSI (Open Systems Interconnection) is een communicatiemodel dat is ontwikkeld door de ISO (International Organization for Standardization). OSI biedt een standaard modulaire benadering van netwerkontwerp waarmee de vereiste set complexe functies wordt opgesplitst in hanteerbare, op zichzelf staande, functionele lagen. De lagen zijn van boven naar onder: applicatie, presentatie, sessie, transport, netwerk, gegevenskoppeling en fysiek. PS (PostScript) is een paginabeschrijvings- en programmeertaal die voornamelijk gebruikt wordt voor e-publishing en desktop publishing. - die in een interpreter wordt uitgevoerd om een afbeelding te produceren. Printerstuurprogramma Een programma dat wordt gebruikt om opdrachten te verzenden en gegevens over te brengen van de computer naar de printer. PABX PABX (Private Automatic Branch Exchange) is een automatisch telefoonschakelsysteem in een besloten onderneming. Afdrukmedia Het materiaal, zoals papier, enveloppen, etiketten en transparanten, dat in een printer, scanner, fax of kopieerapparaat kan worden gebruikt. PCL Printeropdrachttaal (PCL) is een paginabeschrijvingstaal (PDL) die ontwikkeld is door HP als printerprotocol en inmiddels is uitgegroeid tot een norm in de branche. PCL werd aanvankelijk ontwikkeld voor de eerste inkjetprinters en is in verschillende versies verschenen voor thermische printers, matrix- en laserprinters. PDF PDF (Portable Document Format) is een door Adobe Systems ontwikkelde bestandsindeling voor het weergeven van tweedimensionale documenten in een apparaat- en resolutieonafhankelijke indeling. PPM Pagina’s per minuut (PPM) is een methode voor het meten van de snelheid van een printer en verwijst naar het aantal pagina’s dat een printer in één minuut kan afdrukken. PRN-bestand Een interface voor een apparaatstuurprogramma waarlangs software kan communiceren met het apparaatstuurprogramma via standaard invoer-/ uitvoeraanroepen, waardoor veel taken worden vereenvoudigd. Verklarende woordenlijst 224 Verklarende woordenlijst Protocol SMB Een conventie of standaard die de verbinding, communicatie en het gegevensverkeer tussen twee computers inschakelt of controleert. SMB (Server Message Block) is een netwerkprotocol dat hoofdzakelijk wordt toegepast op gedeelde bestanden, printers, seriële poorten en diverse verbindingen tussen de knooppunten in een netwerk. Het biedt tevens een geverifieerd communicatiemechanisme voor processen onderling. PS Zie PostScript. SMTP PSTN Openbaar telefoonnet (PSTN) is het netwerk van openbare circuitgeschakelde telefoonnetwerken wereldwijd dat in een bedrijfsomgeving doorgaans via een schakelbord wordt gerouteerd. RADIUS SMTP (Simple Mail Transfer Protocol) is de standaard voor e-mailverkeer over het internet. SMTP is een relatief eenvoudig op tekst gebaseerd protocol waarbij één of meer ontvangers van een bericht worden aangegeven, waarna de berichttekst wordt verzonden. Het is een clientserverprotocol, waarbij de client een e-mailbericht verzendt naar de server. SSID RADIUS (Remote Authentication Dial In User Service) is een protocol voor gebruikersidentificatie en accounting op afstand. RADIUS laat toe om verificatiegegevens zoals gebruikersnamen en wachtwoorden met behulp van een AAA-concept (authentication, authorization en accounting) voor het beheer van de netwerktoegang. SSID (Service Set Identifier) is een benaming van een draadloos netwerk (WLAN). Alle draadloze apparaten in een draadloos netwerk gebruiken dezelfde SSID om met elkaar te communiceren. De SSID’s zijn hoofdlettergevoelig en kunnen tot 32 tekens lang zijn. Resolutie Subnetmasker De scherpte van een afbeelding, gemeten in dpi (punten per inch). Hoe hoger de dpi, hoe hoger de resolutie. Het subnetmasker wordt gebruikt in samenhang met het netwerkadres om te bepalen welk deel van het adres het netwerkadres is en welk deel het hostadres. Verklarende woordenlijst 225 Verklarende woordenlijst TCP/IP Tonercassette TCP (Transmission Control Protocol) en IP (Internet Protocol): de set communicatieprotocollen die de protocolstack implementeren waarop het internet en de meeste commerciële netwerken draaien. Een soort fles of container die in apparaten zoals printers wordt gebruikt en die toner bevat. Toner is een poeder dat in laserprinters en kopieerapparaten wordt gebruikt voor het vormen van tekst en afbeeldingen op afdrukpapier. Toner wordt gefixeerd door een combinatie van hitte en druk vanuit de fixeereenheid, waardoor het zich aan de vezels in het papier gaat hechten. TCR Verzendrapport (TCR) geeft de details van elke verzending weer, zoals de taakstatus, het verzendresultaat en het aantal verzonden pagina’s. Er kan worden ingesteld dat dit rapport na elke taak of alleen na een mislukte verzending wordt afgedrukt. TIFF TIFF (Tagged Image File Format) is een bestandsindeling voor bitmapafbeeldingen met een variabele resolutie. TIFF beschrijft de afbeeldingsgegevens die doorgaans afkomstig zijn van de scanner. TIFFafbeeldingen maken gebruik van tags: trefwoorden die de kenmerken definiëren van de in het bestand opgenomen afbeelding. Deze flexibele en platformonafhankelijke indeling kan worden gebruikt voor illustraties die met diverse beeldverwerkingstoepassingen zijn gemaakt. TWAIN Een standaard voor scanners en software. Als een TWAIN-compatibele scanner wordt gebruikt met een TWAIN-compatibel programma, kan een scan worden gestart vanuit het programma; dit een API voor het vastleggen van afbeeldingen voor de besturingssystemen van Microsoft Windows en Apple Macintosh. UNC-pad UNC (Uniform Naming Convention) is een standaardmanier om gedeelde netwerkbronnen te benaderen in Windows NT en andere Microsoftproducten. De notatie van een UNC-pad is: \\<servernaam>\<naam_gedeelde_bron>\<aanvullende map> Verklarende woordenlijst 226 Verklarende woordenlijst URL WEP URL (Uniform Resource Locator) is het internationale adres van documenten en informatiebronnen op internet. Het eerste deel van het adres geeft aan welk protocol moet worden gebruikt en het tweede deel geeft het IP-adres of de domeinnaam aan waar de informatiebron zich bevindt. WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol dat gespecificeerd wordt in IEEE 802.11 om eenzelfde beveiligingsniveau als een bedraad LAN te garanderen. WEP beveiligt gegevens door deze via radiogolven te coderen, zodat ze veilig van het ene punt naar het andere kunnen worden verzonden. USB WIA USB (Universal Serial Bus) is een door het USB Implementers Forum, Inc. ontwikkelde standaard om computers en randapparatuur met elkaar te verbinden. In tegenstelling tot de parallelle poort is USB ontworpen om een enkele computer-USB-poort tegelijkertijd met meerdere randapparaten te verbinden. WIA (Windows Imaging Architecture) is een beeldverwerkingsarchitectuur die oorspronkelijk werd gebruikt in Windows Me en Windows XP. Een scan kan vanuit deze besturingssystemen worden gestart door middel van een WIA-compatibele scanner. WPA Watermerk Een watermerk is een herkenbare afbeelding of patroon dat helderder oplicht wanneer het voor een lichtbron wordt gehouden. Watermerken werden voor het eerst in 1282 in het Italiaanse Bologna gebruikt door papiermakers om hun product te merken. Ze werden ook toegepast in postzegels, papiergeld en andere officiële documenten om fraude te voorkomen. WPA (Wi-Fi Protected Access) is een klasse van systemen voor de beveiliging van draadloze (Wi-Fi) computernetwerken die ontwikkeld werd voor een betere beveiliging van WEP. Verklarende woordenlijst 227 Verklarende woordenlijst WPA-PSK WPA-PSK (vooraf gedeelde WPA-sleutel) is een speciale WPA-modus voor kleine ondernemingen en thuisgebruikers. Een gedeelde sleutel of een gedeeld wachtwoord wordt geconfigureerd in het draadloze toegangspunt (WAP) en draadloze laptop- of desktopapparaten. WPA-PSK genereert een unieke sleutel voor elke sessie tussen een draadloze client en de daarmee geassocieerde WAP voor een betere veiligheid. WPS WPS (Wi-Fi Protected Setup) is een standaard voor het tot stand brengen van een draadloos thuisnetwerk. Als uw draadloze toegangspunt WPS ondersteunt, kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk configureren zonder computer. XPS XML-papierspecificatie (XPS) is een specificatie voor een paginabeschrijvingstaal (PDL) en een nieuw uitwisselbaar documentformaat dat door Microsoft is ontwikkeld. Dit vectorgebaseerd apparaatonafhankelijk documentformaat is gebaseerd op XML en op een nieuw afdrukpad. Verklarende woordenlijst 228 Index A 151 Macintosh achterkant 22 adresboek bewerken 137 groep bewerken 138 groep vastleggen 138 registreren 137 werken met 137 adresboekinstellingen 137 afdrukfunctie 141 Afdrukken 46 afdrukken afdrukken naar een bestand een document afdrukken Windows afdrukmateriaal het papierformaat instellen 42 het papiertype instellen 42 bedieningspaneel 142 conventie envelop 40 E etiketten 41 ecoafdruk kartonpapier 41 speciale media 39 uitvoersteun gebruiken 93 voorbedrukt papier 42 Linux Een algemene instellingen AnyWeb Print 46 apparaatstatus instellen als standaardapparaat 141 apparaatgegevens Linux 152 apparaatinstellingen Macintosh 150 apparaatstatus 152 Macintosh 150 128 fax 173 127 122, 126, 127, 131 122, 126, 131 161 Linux F 13 49 een document afdrukken 153 apparaat instellingen meerdere paginas afdrukken op één vel papier 13 afdrukmedia algemene pictogrammen 151 23 C afdrukresolutie instellen de standaardafdrukinstellingen wijzigen 141 dubbelzijdig afdrukken Macintosh 143 speciale afdrukfuncties B algemene instellingen 122 Automatisch een verzendrapport afdrukken 170 automatisch ontvangen in antwoordapparaatmodus 167 automatisch opnieuw kiezen 161 De ontvangstmodus wijzigen 166 Documenten toevoegen aan een gereserveerde fax 164 Index 229 Index Een fax met uw computer ontvangen 166 voorbereiden om te faxen Een fax met uw computer verzenden 162 faxfunctie Een fax verzenden met een hoge prioriteit 164 foutmelding Een gereserveerde faxtaak annuleren 164 161 Een verzonden fax doorsturen naar een 164 andere bestemming 5 functies van het apparaat papierformaat en type instellen H help gebruiken 49, 152 ontvangen in faxmodus 167 ontvangen in telefoonmodus 167 informatie over de statusLED ontvangen in veilige modus 169 informatie over wettelijke voorschriften 163 fax verzenden 55 84 36 handmatige invoer 38 afdrukken 152 algemene Linuxproblemen 208 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden apparaat 119 99 49 printereigenschappen 154 scannen 159 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 117 K kopiëren faxen de grootte van de lade aanpassen Linux I instellingen voor favorieten voor afdrukken 36 de status van het apparaat controleren 122, 126, 127, 131 38 168 ontvangen met een intern telefoontoestel 168 breedte en lengte instellen LCDdisplay handmatige invoer plaatsen 42 lade 120 ontvangen in de DRPDmodus groepsverzending Lade 86 functies 170 het laatste nummer opnieuw kiezen 161 Uitgestelde faxverzending L eigenschappen van afdrukmateriaal 93 een ontvangen fax doorsturen naar een andere bestemming 165 Faxen ontvangen in het geheugen 54 helderheid aanpassen 57 algemene instellingen ontvangen in faxmodus 56 kopieën vergroten of verkleinen 52 resolutie aanpassen 56 normaal kopiëren 50 unified driver configurator 126 182 M Macintosh Index 230 Index afdrukken 150 besturingsbestand opnieuw installeren voor een via een USBkabel verbonden 116 apparaat scannen 158 stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 114 systeemvereisten 97 veelvoorkomende problemen onder 207 Macintosh Meerdere paginas op één vel afdrukken nup maken 147 verwijderen 148 problemen met de afdrukkwaliteit 193 P problemen met faxen 204 papierstoring problemen met kopiëren 201 origineel document verwijderen 79 problemen met papierinvoer 187 papier verwijderen 81 problemen met scannen 202 tips om papierstoringen te voorkomen 78 plaatsen plaatsen in lade 1 37 speciale media 39 plaatsing van het apparaat Macintosh 151 aanpassing aan de hoogte menuoverzicht 29 PostScriptstuurprogramma Multifunctionele lade problemen oplossen gebruikstips 38 speciale afdrukmedia gebruiken 39 135 61 originelen plaatsen 44 originelen voorbereiden 43 algemene informatie 178, 180 afdrukken 148 apparaatgegevens 122, 123, 124, 126, 128, 131 reinigen 71 buitenkant 70 opneemrol 73 scannereenheid 74 faxen 56 S probleem problemen met het besturingssysteem 206 afdrukproblemen binnenkant resolutie 154 problemen overlay afdrukken rapporten Printerstatus Linux onderdelen voor onderhoud R 210 printervoorkeursinstellingen O problemen met betrekking tot netvoeding 188 189 Samsungprinterstatus 178 Scan Assistant 157 scanfunctie 155 Scannen Index 231 Index Scannen met Samsung Scan Assistant 157 scannen behandelingsinstructies 62 bestellen bewaren 62 de cassette vervangen 66 de gebruiksduur van de verbruiksartikelen 68 controleren 63 basisinformatie 155 geschatte levensduur Scannen in Linux 159 Scannen in Macintosh 158 nietoriginele Samsung en bijgevulde 62 cassettes Scannen met SmarThru Office 158 Scannen vanuit een programma voor het bewerken van afbeeldingen 156 Scannen in Linux 159 Scannen in Macintosh 158 service contact numbers 212 SmarThru Office 158 Speciale functies 134 specificaties afdrukmedia standaardinstellingen instellingen voor lade T tekens invoeren tonercassette uitvoersteun gebruiken 43 136 tonercassette vervangen verklarende woordenlijst systeemvereisten 98 USBkabel besturingsbestand opnieuw installeren 116, 119 stuurprogrammainstallatie 117 66 216 20 W watermerk Unix 26, 27, 114, uw apparaat reinigen 70 bewerken 146 maken 146 verwijderen 146 Windows stuurprogramma van een met een USBkabel verbonden apparaat installeren 26, 27 systeemvereisten V 42 geschatte levensduur van tonercassette 63 voorkant U 91 93 64 toner herverdelen Scannen met het WIAstuurprogramma 157 60 96 veelvoorkomende problemen onder 206 Windows veiligheid info 14 symbolen 14 verbruiksartikelen beschikbare verbruiksartikelen 60 Index 232
1 / 1

HP Samsung SF-760 Laser Multifunction Printer series Handleiding

Categorie
Kopieerapparaten
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor