-- 7 4 --
bm28d12h
7. Zet de veer van de drukrol in stand 1, zie de afbeelding rechts.
Stel de druk op de drukrol van het laspistool in volgens de
tabel.
Leg de lasslang zo recht mogelijk.
8. Start de stroombron. Kies motorsterkte 1 A voor de
aanvoermotor als de draaddiameter 0,8 -- 1 mm is. Voor
grovere draden kiest u de motorsterkte die in de
onderstaande tabel wordt getoond. (De volgende
motorsterktes zijn beschikbaar: 1,0 -- 1,25 -- 1,5 en 1,75 A.)
U stelt de motorsterkte in met behulp van het instelkastje.
Begin in het hoofdmenu en selecteer de volgende functies:
AANVULLENDE FUNCTIES, CONFIGURATIE, MIG/MAG BASISINSTELLINGEN,
MLC 30C, MOTORSTERKTE.
Markeer en selecteer de gewenste motorsterkte.
9. Druk de pistooltrekker volledig in, voer de draad via de lasslang aan en via het
contactmondstuk uit.
Als de motor niet genoeg kracht heeft voor het aanvoeren van de draad, laat de
motorsterkte dan met één trap toenemen.
10. Stel de juiste aanvoerdruk en motorsterkte in volgens de onderstaande tabel.
11. Controleer of de remnaaf correct is afgesteld, zie 5.1.1 op de vorige pagina.
BELANGRIJK!
Om te voorkomen dat de draadbobine van de remnaaf
glijdt; Vergrendel de bobine m et behulp van de rode knop,
volgens de instructie die naast de remnaaf staat.
5.2.1 Aanbevolen instellingen
Deze tabel geldt voor PKB laspistolen met 5, 10 en 16 meter slanglengte.
Draadtype
∅j (mm)
PKB invoermondstuk
Inzetstuk Markering Order nr .
Draaddruk
MLC PKB
Motor--sterkte
MLC (A)
AIMg ∅ 0,8--1,0 Kunststof 0.8/0.3 0258 002 585 3 min. 1,25
AIMg ∅ 1,2 Kunststof 0.8/0.3 0258 002 585 4 gem. 1,25--1,5
AISi ∅ 1,0 Kunststof 0.8/0.3 0258 002 585 3 min. 1,25
AISi ∅ 1,2 Kunststof 0.8/0.3 0258 002 585 4 min. 1,25
Fe ∅ 0,8 Staal 0.8/0.3 0258 005 581 5 gem. 1,25--1,5
Fe ∅ 0,9--1,0 Staal 1.0/0.4 0258 002 582 5 gem. 1,25--1,5
Fe ∅ 1,2 Staal 1.2/0.5 0258 002 583 4 gem. 1,5
Fe ∅ 1,4--1,6 Staal 1.6/0.6 0258 002 584 5 gem. 1,5
Ss ∅ 0,8 Staal 0.8/0.3 0258 002 581 5 gem. 1,25--1,5
Ss ∅ 1,0 Staal 1.0/0.4 0258 002 582 5 gem. 1,25--1,5
Ss∅1,2 Staal 1.2/0.5 0258 002 583 5 gem. 1,5
5.3 Lassen
Voor het beste lasresultaat dient u de synergiestand te gebruiken. U kunt ook
onafhankelijke instellingen ( handm atige instelling) gebruiken. De onderstaande
beschrijving geldt voor de synergiestand.
Stel het aanvoermechanisme in en pas het aan voor de te gebruiken lasdraad, zie
5.2 boven.
Voer vervolgens de volgende instellingen uit:
NL