Canon IXUS 1100 HS Handleiding

Type
Handleiding
Gebruikershandleiding
NEDERLANDS
• Lees voordat u de camera gebruikt eerst deze
handleiding door, met name het gedeelte
"Veiligheidsmaatregelen".
• Zo leert u de camera juist te gebruiken.
• Bewaar de handleiding goed, zodat u deze later nog kunt
raadplegen.
2
Controleer of de verpakking van de camera de onderstaande onderdelen
bevat.
Indien er iets ontbreekt, kunt u contact opnemen met de leverancier van de
camera.
De inhoud van de verpakking controleren
De handleidingen gebruiken
Raadpleeg ook de handleidingen op de cd DIGITAL CAMERA Manuals
Disk.
• Gebruikershandleiding (deze handleiding)
Zodra u de basishandelingen onder de knie hebt,
kunt u de vele functies van de camera gebruiken om
foto's met geavanceerdere instellingen te maken.
• Softwarehandleiding
Lees deze wanneer u de meegeleverde software
wilt gebruiken.
• Een geheugenkaart is niet bijgesloten (p. 20).
• U hebt Adobe Reader nodig om de PDF handleidingen te openen. U kunt
de Word-handleidingen raadplegen met Microsoft Word/Word Viewer
(alleen noodzakelijk voor handleidingen voor het Midden-Oosten).
Batterijlader
CB-2LB/CB-2LBE
Camera Batterij NB-9L
(met kapje)
Interfacekabel
IFC-400PCU
Polsriem
WS-DC10
Canon
garantiesysteemboekje
Introductiehandleiding Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
3
• Maak enkele proefopnamen en speel deze af om te controleren of de
beelden goed zijn opgenomen. Canon Inc., dochterondernemingen van
Canon en andere aangesloten bedrijven en distributeurs zijn niet
aansprakelijk voor welke gevolgschade dan ook die voortvloeit uit enige fout
in de werking van een camera of accessoire, inclusief kaarten, die ertoe leidt
dat een opname niet kan worden gemaakt of niet kan worden gelezen door
apparaten.
• De beelden die met deze camera worden opgenomen, zijn bedoeld voor
persoonlijk gebruik. Neem geen beelden op die inbreuk doen op het
auteursrecht zonder voorafgaande toestemming van de houder van het
auteursrecht. In sommige gevallen kan het kopiëren van beelden van
voorstellingen, tentoonstellingen of commerciële eigendommen met behulp
van een camera of ander apparaat in strijd zijn met het auteursrecht of
andere wettelijke bepalingen, ook al is de opname gemaakt voor persoonlijk
gebruik.
• Voor meer informatie over de garantie voor uw camera kunt u het Canon
garantiesysteemboekje raadplegen dat bij uw camera wordt geleverd.
Raadpleeg het Canon garantiesysteemboekje voor contactinformatie van
Canon Klantenservice.
• Voor het vervaardigen van de LCD-monitor zijn speciale hoge-
precisietechnieken gebruikt. Meer dan 99,99% van de pixels werkt naar
behoren, maar soms verschijnen er niet-werkende pixels in de vorm van
heldere of donkere stippen. Dit duidt niet op een defect en heeft geen invloed
op het beeld dat wordt vastgelegd.
• Er zit mogelijk een dunne plastic laag over de LCD-monitor om deze te
beschermen tegen krassen tijdens het vervoer. Verwijder deze laag voordat
u de camera gaat gebruiken.
• Wees voorzichtig als u de camera lange tijd continu gebruikt. De
camerabehuizing kan dan warm worden. Dit is niet het gevolg van een
storing.
• In de tekst worden pictogrammen gebruikt die de knoppen en schakelaars
van de camera voorstellen.
• Tekst op het scherm wordt weergegeven binnen vierkante haken [ ].
• : Zaken waarmee u voorzichtig moet zijn
• : Tips voor het oplossen van problemen
• : Suggesties waarmee u meer uit uw camera kunt halen
• : Aanvullende informatie
• (p. xx): Referentiepagina's ("xx" geeft het paginanummer aan)
• In deze handleiding wordt ervan uitgegaan dat alle functies de
standaardinstellingen hebben.
• De diverse soorten geheugenkaarten die in deze camera kunnen worden
gebruikt, worden in deze handleiding aangeduid met de overkoepelende
term geheugenkaarten.
Lees dit eerst
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt
4
4 Opnamen maken
z Opnamen maken en de instellingen aan de camera overlaten .... 29
z Scherpstellen op gezichten............................................... 29, 64, 95
z Opnamen maken op plaatsen waar de flitser niet kan
worden gebruikt (de flitser uitschakelen) ...................................... 54
z Foto’s maken met de zelfontspanner...................................... 57, 78
z De datum en tijd aan de opnamen toevoegen.............................. 56
z Een filmclip maken voordat een foto wordt gemaakt .................... 74
Wat wilt u doen?
O t
Mooie opnamen maken van mensen
Diverse andere opnamen maken
Opnamen maken met speciale effecten
I
w
P
V
Portretten
(p. 64)
Kinderen en
dieren (p. 65)
Op het strand
(p. 65)
In de sneeuw
(p. 66)
Nacht Scene
(p. 65)
Weinig licht
(p. 65)
Flora
(p. 66)
Vuurwerk
(p. 66)
Fisheye-effect
(p. 68)
Speels effect
(p. 70)
Miniatuureffect
(p. 69)
Monochroom
(p. 71)
Levendige kleuren
(p. 67)
Poster-effect
(p. 67)
Gezichtsuitdrukkingen
(p. 82)
Wat wilt u doen?
5
1 Weergeven
z Foto's bekijken.............................................................................. 33
z Foto's automatisch afspelen (diavoorstelling)............................. 118
z Foto's bekijken op een tv ............................................................ 172
z Foto's bekijken op een computer.................................................. 39
z Snel foto's zoeken ...................................................................... 114
z Foto's wissen ........................................................................ 35, 129
E Films opnemen/bekijken
z Films opnemen ..................................................................... 36, 105
z Films bekijken............................................................................... 38
z Opnamen van snel bewegende onderwerpen maken en
in slow motion afspelen ............................................................... 108
c Afdrukken
z Foto's afdrukken ......................................................................... 142
Opslaan
z Beelden opslaan op een computer............................................... 39
3 Overige
z Geluid uitzetten............................................................................. 50
z De camera gebruiken in het buitenland................................ 17, 161
z Begrijpen wat op het scherm wordt weergegeven...................... 185
6
De inhoud van de verpakking
controleren.......................................2
Lees dit eerst .....................................3
Conventies die in deze handleiding
worden gebruikt ...............................3
Wat wilt u doen? ................................4
Inhoudsopgave ..................................6
Veiligheidsmaatregelen .....................9
1
Aan de slag .......................13
Het aanraakscherm gebruiken.........14
De batterij opladen...........................15
De interne oplaadbare
lithiumbatterij recycleren................17
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar) ..............20
De batterij plaatsen..........................21
De geheugenkaart plaatsen.............22
De datum en tijd instellen ................24
De taal van het scherm instellen......26
Geheugenkaarten formatteren.........27
De ontspanknop indrukken ..............28
Foto's maken (Smart Auto)..............29
Beelden bekijken .............................33
Active Display ..................................34
Beelden wissen................................35
Films opnemen ................................36
Films bekijken ..................................38
Beelden downloaden naar een
computer om te bekijken ...............39
2
Meer informatie ................43
Overzicht van de onderdelen...........44
Schermweergave.............................45
Lampje .............................................46
Menu FUNC. – Basishandelingen... 47
MENU – Basishandelingen ............. 48
De helderheid van het scherm
aanpassen .................................... 49
De geluidsinstellingen wijzigen ....... 50
De standaardinstellingen van de
camera herstellen ......................... 51
De functie spaarstand
(Automatisch Uit) .......................... 52
3
Veelgebruikte functies
voor opnamen ..................53
De flitser uitschakelen ..................... 54
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom) ............................. 55
Datum en tijd aan de opname
toevoegen ..................................... 56
De zelfontspanner gebruiken .......... 57
De verhouding wijzigen ................... 59
De resolutie wijzigen
(beeldgrootte)................................ 60
De compressieverhouding
(beeldkwaliteit) wijzigen ................ 60
4
Effecten toevoegen en
opnamen maken in
diverse
omstandigheden ..............63
Opnamen maken in diverse
omstandigheden ........................... 64
Effecten toevoegen aan de
opname ......................................... 67
Automatisch korte films maken
(Filmsynopsis)............................... 74
Een gezicht detecteren en
opnemen (Smart Shutter) ............. 76
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
7
Opnamen met lange sluitertijd
maken ........................................... 80
Snel na elkaar continu-opnamen
maken (Snel na elkaar)................. 81
De beste gezichtsuitdrukkingen
vastleggen (Beste beeld
selecteren) .................................... 82
5
Zelf instellingen
selecteren .........................83
Opnamen maken in Programma
automatische belichting ................ 84
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie).............. 85
De flitser inschakelen...................... 85
De witbalans aanpassen................. 86
De ISO-waarde wijzigen ................. 88
De helderheid corrigeren en
opnamen maken (i-Contrast)........ 89
Continu-opnamen maken................ 90
De kleurtoon van een foto
wijzigen (My Colors) ..................... 91
Close-ups maken (macro)............... 93
Objecten op grote afstand
fotograferen (Oneindig)................. 93
De modus AF Frame wijzigen......... 95
Het autofocuskader vergroten......... 97
Een onderwerp selecteren om op
te scherpstellen (Touch AF).......... 98
Opnamen maken met
AF-vergrendeling .......................... 99
Opnamen maken met Servo AF ..... 99
De meetmethode wijzigen............. 100
Opnamen maken met de
AE-vergrendeling........................ 101
Opnamen maken met de
FE-vergrendeling ........................ 101
Opnamen maken met Slow
sync............................................. 102
Rode-ogencorrectie....................... 103
Controleren op gesloten ogen.......104
6
Diverse functies voor het
opnemen van films ........105
Verschillende soorten films
opnemen .....................................106
Films opnemen die op een
miniatuurmodel lijken
(Miniatuureffect) .......................... 107
Super slow-motion films
opnemen .....................................108
Het windfilter gebruiken.................109
Beeldkwaliteit wijzigen................... 110
Overige opnamefuncties ............... 111
Bewerken ...................................... 111
7
Diverse functies
gebruiken voor afspelen
en bewerken ...................113
Snel naar beelden zoeken............. 114
Beelden bekijken met gefilterd
afspelen....................................... 117
Diavoorstellingen bekijken.............118
De focus controleren ..................... 120
Beelden vergroten ......................... 121
Elk beeld in een groep
weergeven................................... 122
Diverse beelden weergeven
(Smart Shuffle) ............................ 124
Beeldovergangen wijzigen ............125
Eenvoudige bewerkingen met
Touch-acties................................ 125
Beelden beveiligen........................ 127
Beelden wissen ............................. 129
Inhoudsopgave
8
Beelden markeren als favoriet.......131
Beelden indelen in categorieën
(My Category)..............................133
Beelden roteren .............................134
Het formaat van beelden
wijzigen........................................135
Trimmen.........................................136
Effecten toepassen met de functie
My Colors ....................................138
De helderheid corrigeren
(i-Contrast)...................................139
Het rode-ogeneffect corrigeren......140
8
Afdrukken .......................141
Beelden afdrukken.........................142
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF) ........................................149
Beelden selecteren voor een
Fotoboek......................................153
9
De camera-instellingen
aanpassen.......................155
De camera-instellingen wijzigen ....156
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen ....................................... 164
Instellingen voor afspeelfuncties
wijzigen ....................................... 170
10
Nuttige informatie ..........171
Beelden bekijken op een tv........... 172
Aansluiten op het lichtnet.............. 176
Een Eye-Fi-kaart gebruiken .......... 177
Problemen oplossen ..................... 179
Lijst met berichten die op het
scherm verschijnen ..................... 182
Informatieweergave op het
scherm ........................................ 185
Functies en menulijsten ................ 190
Afspeelmodus menu FUNC. ......... 198
Voorzorgsmaatregelen.................. 199
Specificaties .................................. 200
Accessoires................................... 204
Afzonderlijk verkrijgbare
accessoires ................................. 205
Index ............................................. 207
9
• Lees de volgende veiligheidsmaatregelen goed door voordat u het product gebruikt. Gebruik
het product altijd op de juiste wijze.
• De veiligheidsmaatregelen op de volgende pagina's zijn bedoeld om letsel bij uzelf of bij
andere personen, of schade aan de apparatuur te voorkomen.
• Lees ook altijd de handleidingen van alle afzonderlijk aangeschafte accessoires die u gebruikt.
Veiligheidsmaatregelen
Waarschuwing
Hiermee wordt gewezen op het risico van ernstig
letsel of levensgevaar.
• Gebruik de flitser niet dicht bij de ogen van mensen.
Blootstelling aan het sterke licht van de flitser kan het gezichtsvermogen aantasten. Houd vooral
bij kleine kinderen ten minste één meter afstand wanneer u de flitser gebruikt.
• Berg de apparatuur op buiten het bereik van kinderen.
Riem: het plaatsen van de riem om de nek van een kind kan leiden tot verstikking.
• Gebruik alleen de aanbevolen energiebronnen voor stroomvoorziening.
• Probeer het product niet te demonteren, wijzigen of op te warmen.
• Laat het product niet vallen en voorkom harde schokken of stoten.
• Raak om letsel te voorkomen de binnenkant van het product niet aan als dit is gevallen
of op een andere wijze is beschadigd.
• Stop onmiddellijk met het gebruik van het product als dit rook of een vreemde geur
afgeeft of andere vreemde verschijnselen vertoont.
• Gebruik geen organische oplosmiddelen zoals alcohol, wasbenzine of thinner om het
product schoon te maken.
• Laat het product niet in contact komen met water (bijvoorbeeld zeewater) of andere
vloeistoffen.
• Voorkom dat vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen.
Dit kan leiden tot een elektrische schok of brand.
Als er vloeistoffen of vreemde objecten in de camera komen, schakelt u de camera onmiddellijk
uit en verwijdert u de batterij.
Als de batterijlader nat is geworden, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u contact
op met uw leverancier of een helpdesk van Canon Klantenservice.
• Gebruik alleen de aanbevolen batterij.
• Plaats de batterij niet in de buurt van of in open vuur.
• Maak het netsnoer regelmatig los en veeg het stof en vuil dat zich heeft opgehoopt op
de stekker, de buitenkant van het stopcontact en het gebied eromheen weg met een
droge doek.
• Raak het netsnoer niet aan met natte handen.
• Gebruik de apparatuur niet op een manier waarbij de nominale capaciteit van het
stopcontact of de kabelaccessoires wordt overschreden. Gebruik de apparatuur niet als
het netsnoer of de stekker is beschadigd of als deze niet volledig in het stopcontact is
geplaatst.
• Zorg ervoor dat stof of metalen objecten (zoals spelden of sleutels) niet in contact
komen met de contactpunten of stekker.
De batterij kan exploderen of gaan lekken, wat kan leiden tot een elektrische schok of brand. Dit
kan persoonlijk letsel en schade aan de omgeving veroorzaken. In het geval dat een batterij lekt
en uw ogen, mond, huid of kleding met de batterijvloeistof in aanraking komen, moet u deze
onmiddellijk afspoelen met water.
Veiligheidsmaatregelen
10
• Zet de camera uit op plaatsen waar het gebruik van een camera niet is toegestaan.
De elektromagnetische golven uit de camera hinderen de werking van elektronische
instrumenten en andere apparatuur. Denk goed na voordat u de camera gebruikt op plaatsen
waar het gebruik van elektronische apparatuur verboden is, zoals in vliegtuigen en medische
instellingen.
• Speel de meegeleverde cd-rom(s) met gegevens alleen af in een cd-speler die hiervoor
geschikt is.
Uw gehoor kan beschadigd raken als u een koptelefoon draagt terwijl u de harde geluiden van
een cd-rom via een cd-speler voor muziek-cd's afspeelt (muziekspeler). Dit kan ook de
luidsprekers beschadigen.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van letsel.
• Zorg dat de camera niet tegen voorwerpen stoot, wordt blootgesteld aan schokken en
stoten of achter voorwerpen blijft haken wanneer u deze aan de polsriem draagt.
• Zorg dat u niet tegen de lens stoot of drukt.
Dit kan verwondingen veroorzaken of de camera beschadigen.
• Zorg dat u de flitser niet per ongeluk met uw vingers of een kledingstuk bedekt wanneer
u een foto maakt.
Dit kan brandwonden of schade aan de flitser tot gevolg hebben.
• Gebruik, plaats of bewaar het product niet op de volgende plaatsen:
- plaatsen die aan sterk zonlicht blootstaan;
- plaatsen die blootstaan aan temperaturen boven 40 °C;
- vochtige of stoffige plaatsen.
Hierdoor kan lekkage of oververhitting ontstaan of de batterij kan ontploffen, wat kan leiden tot
elektrische schokken, brand, brandwonden of ander letsel.
Bij hoge temperaturen kan de behuizing van de camera of de batterijlader vervormd
raken.
• De overgangseffecten in de diavoorstellingen kunnen onprettig zijn wanneer iemand
hier lang naar kijkt.
Voorzichtig
Hiermee wordt gewezen op het risico van schade aan de
apparatuur.
• Richt de camera niet direct op een sterke lichtbron (zoals de zon op een heldere dag).
Dit kan de beeldsensor beschadigen.
• Als u de camera gebruikt op een strand of op een winderige plek, moet u erop letten dat
er geen zand of stof in het apparaat terechtkomt.
Dit kan de werking van het product negatief beïnvloeden.
• Bij normaal gebruik kan er soms een beetje rook uit de flitser komen.
Dit komt door de hoge intensiteit van de flitser, waardoor er stofdeeltjes verbranden die vastzitten
aan de voorkant van het apparaat. Gebruik een wattenstaafje om vuil, stof of ander materiaal van
de flitser te verwijderen. Zo kunt u oververhitting en schade aan het apparaat voorkomen.
Veiligheidsmaatregelen
11
• Verwijder de batterij en sla deze op wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij in de camera wordt gelaten, kan deze gaan lekken.
• Breng voordat u de batterij weggooit, tape of ander isolatiemateriaal aan over de
polen van de batterij.
Contact met andere metalen kan leiden tot brand of een explosie.
• Als de batterij is opgeladen en als u de batterijlader niet gebruikt, haalt u deze uit
het stopcontact.
• Dek de batterijlader tijdens het opladen van een batterij niet af met voorwerpen
zoals een stuk textiel.
Als u de lader gedurende een lange periode in het stopcontact laat, kan deze oververhit
en beschadigd raken, waardoor brand kan ontstaan.
• Plaats de batterij niet in de buurt van huisdieren.
Als huisdieren op de batterij kauwen, kan dit leiden tot lekkage, oververhitting of een
explosie, wat kan leiden tot brand of schade.
• Ga niet zitten terwijl u de camera in uw zak hebt.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
• Let erop dat harde voorwerpen niet in contact komen met het scherm als u de
camera in uw tas stopt.
• Bevestig geen harde voorwerpen aan de camera.
Dit kan leiden tot storingen of schade aan het scherm.
12
13
Aan de slag
Dit hoofdstuk beschrijft het voorbereiden van de opnamen, het maken
van opnamen in de modus A en het bekijken en wissen van de
gemaakte foto's. Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het
maken en bekijken van films en het downloaden van beelden naar een
computer.
De polsriem bevestigen/de camera vasthouden
• Bevestig de meegeleverde riem en doe deze om uw pols om te voorkomen
dat de camera valt tijdens het gebruik.
• Houd uw armen tegen uw lichaam gedrukt en houd de camera bij het
maken van opnamen stevig aan weerszijden vast. Zorg dat uw vingers de
flitser niet blokkeren of het scherm aanraken.
1
Riem
14
Deze camera bevat een aanraakscherm, zodat u bewerkingen kunt uitvoeren
via een aanraking met uw vinger.
Tik kort op het scherm met uw
vinger.
z Gebruikt voor bewerkingen als het
opgeven van verschillende instellingen en
het maken van opnamen.
Raak het scherm aan en sleep met
uw vinger.
z Gebruik deze techniek voor
afspeelbewerkingen, bijvoorbeeld als u
naar de volgende foto wilt gaan of de
weergegeven locatie van vergrote foto's
wilt verplaatsen.
Het aanraakscherm gebruiken
Tikken
Slepen
Omdat de camera een drukgevoelig aanraakscherm bevat, worden
mogelijk geen aanraakbewerkingen herkend als u een schermbeveiliging
installeert.
Wat als ik bewerkingen niet goed kan uitvoeren?
Wanneer het scherm niet goed reageert op
aanrakingen met uw vingers, kunt u bewerkingen
uitvoeren met de stift aan het koord. Gebruik alleen
de bijgeleverde stift om bewerkingen uit te voeren.
Gebruik geen andere voorwerpen, zoals pennen of
potloden.
U kunt het aanraakscherm kalibreren als het
selecteren van items of knoppen niet goed gaat
(p. 163).
15
Gebruik de meegeleverde oplader om de batterij op te laden. Bij aankoop is
de batterij niet opgeladen. U moet deze dus eerst opladen.
Verwijder het klepje.
Plaats de batterij.
z Zorg dat de S-markeringen op de batterij
overeenstemmen met die op de oplader en
plaats de batterij door deze naar binnen
( ) en naar beneden ( ) te schuiven.
Laad de batterij op.
z Voor CB-2LB: kantel de stekker ( ) naar
buiten en steek de oplader in een
stopcontact ( ).
z Voor CB-2LBE: sluit het netsnoer aan op
de batterijlader en steek het andere
uiteinde in een stopcontact.
X Het lampje voor CHARGE gaat branden
en het opladen begint.
X Als het opladen is voltooid, gaat het lampje
voor FULL branden. Het laden duurt
ongeveer 1 uur en 50 minuten.
Verwijder de batterij.
z Haal het netsnoer van de batterijlader uit
het stopcontact en verwijder de batterij
door deze naar binnen ( ) en omhoog
( ) te schuiven.
De batterij opladen
CB-2LB
CB-2LBE
Laad de batterij niet langer dan 24 uur achtereen op om de batterij te
beschermen en de levensduur van de batterij te verlengen.
De batterij opladen
16
Aantal mogelijke opnamen/opname- en afspeeltijden
*1 Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, is gebaseerd op metingen volgens de CIPA-
norm (Camera & Imaging Products Association).
*2 Tijden zijn gebaseerd op standaardinstellingen, opnemen starten en stoppen, de camera in-
en uitschakelen en handelingen zoals zoomen.
*3 Tijden zijn gebaseerd op herhaaldelijk opnemen tot de maximale cliplengte is bereikt op het
opnemen automatisch wordt gestopt.
• Onder bepaalde omstandigheden zijn het aantal mogelijke opnamen en de opnametijd
lager dan hierboven is aangegeven.
Batterij-oplaadlampje
Op het scherm verschijnt een pictogram of bericht dat de resterende lading
van de batterij aangeeft.
Aantal opnamen*
1
Ongeveer 170
Opnametijd voor films
*
2
Ongeveer 30 minuten
Continu-opnamen
maken
*
3
Ongeveer 50 minuten
Afspeeltijd
Ongeveer 4 uur
Weergave Betekenis
Voldoende opgeladen.
Iets leger, maar nog voldoende opgeladen.
(Knippert rood) Bijna leeg. Laad de batterij op.
"Vervang/Verwissel accu" Leeg. Laad de batterij op.
Wat als...
• Wat als de batterij opzwelt?
Dit is een normaal kenmerk van de batterij en duidt niet op een probleem. Als
de batterij echter zodanig opzwelt dat deze niet meer in de camera past, moet
u contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenservice.
• Wat als de batterij snel weer leeg is na het opladen?
De batterij heeft het einde van de levensduur bereikt. Koop dan een nieuwe
batterij.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
17
Als u de camera wilt weggooien, dient u eerst de interne oplaadbare
lithiumbatterij te verwijderen en recycleren overeenkomstig plaatselijke
voorschriften.
Draai de schroeven van de
behuizing los en verwijder het
achterpaneel.
z Open het klepje van de aansluiting.
z Schroef de schroeven aan de zijkanten en
de onderkant los.
z Verwijder de achterkant.
Verwijder de voorkant.
De batterij en de oplader efficiënt gebruiken
• Laad de batterij op de dag dat u deze wilt gebruiken op, of de dag daarvoor.
Opgeladen batterijen verliezen voortdurend wat van hun lading, ook als ze niet
worden gebruikt.
• De batterij een lange tijd bewaren:
Zorg dat de batterij helemaal leeg is voordat u deze uit de camera haalt. Bevestig het
klepje op de aansluitpunten en berg de batterij op. Wanneer u een niet helemaal lege
batterij een lange tijd (ongeveer een jaar) niet gebruikt, kan dit de levensduur
beperken of de prestaties doen afnemen.
• U kunt de batterijlader ook in het buitenland gebruiken.
De lader kan worden gebruikt in gebieden met een wisselspanning van 100 – 240 V
(50/60 Hz). Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte
stekkeradapter gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische
transformatoren, omdat dit kan leiden tot beschadigingen.
De interne oplaadbare lithiumbatterij
recycleren
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
18
Verwijder het zijklepje en het klepje
van de geheugenkaart.
z Verwijder het zijklepje.
z Verwijder het klepje van de
geheugenkaart.
Verwijder de sluiterknopeenheid.
z Draai de camera om en verwijder de
sluiterknopeenheid.
z Maak de aansluiting los zoals
weergegeven.
Verwijder het scherm.
z Verwijder de kleine metalen lijst om het
scherm ( ).
z Maak de lintkabel aan de voorzijde van de
camera los ( ) en trek deze omlaag om
de lintkabel van het scherm bloot te leggen
().
z Maak de lintkabel van het scherm los ( ).
z Til de rechterkant van het scherm op en
trek het naar rechts om het te verwijderen
().
Verwijder riembevestigingspunt.
z Draai de schroeven los waarmee het
riembevestigingspunt is bevestigd, en
verwijder het.
z Maak de kleine lintkabel los en verwijder
de kleine metalen steun zoals
weergegeven.
De interne oplaadbare lithiumbatterij recycleren
19
Bereid u voor om de USB-/HTMI-
aansluiteenheid te verwijderen.
z Draai de schroef los waarmee de lintkabel is
bevestigd en wikkel deze los om de USB-
aansluiting omhoog te brengen.
z Verwijder de houder van de USB-aansluiting.
Verwijder de USB-/HTMI-
aansluiteenheid.
z Maak de kleine aansluiting los van de
achterkant van de printplaat en schuif de
lintkabel omlaag.
z Draai de schroef los waarmee de lintkabel is
bevestigd en verwijder de USB-/HTMI-
aansluiteenheid.
Bereid u voor op het verwijderen
van de flitseenheid.
z Maak de lintkabels en aansluiting los, zoals
weergegeven.
Verwijder de flitseenheid en batterij.
z Schroef de schroeven van de flitseenheid los.
z Verwijder de flitseenheid.
z Verwijder de batterij.
Raak het gemarkeerde gedeelte nooit aan. Anders
kunt u een elektrische schok oplopen door het
hoge voltage.
Verwijder de camerabehuizing alleen wanneer u
de interne oplaadbare lithiumbatterij wilt
verwijderen zodat u deze batterij kunt recycleren
voordat u de camera weggooit.
20
De onderstaande kaarten kunnen worden gebruikt zonder beperkingen voor
de capaciteit.
• SD-geheugenkaarten*
• SDHC-geheugenkaarten*
• SDXC-geheugenkaarten *
• Eye-Fi-kaarten
* Deze geheugenkaart voldoet aan de SD-standaarden. Afhankelijk van het merk werken
sommige kaarten mogelijk niet goed.
Ondersteuning van de Eye-Fi-kaartfuncties (inclusief draadloze overdracht)
wordt niet gegarandeerd voor dit product. Als u een probleem hebt met een
Eye-Fi-kaart, kunt u contact opnemen met de fabrikant van de kaart.
Denk er ook aan dat u in veel landen of gebieden toestemming nodig hebt
voor het gebruik van Eye-Fi-kaarten. Zonder toestemming is het gebruik van
de kaart niet toegestaan. Als het niet duidelijk is of de kaart in een bepaald
gebied mag worden gebruikt, neemt u contact op met de fabrikant van de
kaart.
Compatibele geheugenkaarten
(afzonderlijk verkrijgbaar)
Afhankelijk van de besturingssysteemversie van uw computer worden
SDXC-geheugenkaarten mogelijk zelfs niet herkend als u een kaartlezer
gebruikt. Controleer van tevoren of uw besturingssysteem SDXC-
geheugenkaarten ondersteunt.
Over Eye-Fi-kaarten
21
Plaats de meegeleverde batterij.
Open het klepje.
z Schuif het klepje naar buiten ( ) en
omhoog ( ) om het te openen.
Plaats de batterij.
z Duw de batterijvergrendeling in de richting
van de pijl en plaats de batterij op de
afgebeelde wijze totdat deze vastklikt.
z Zorg dat u de batterij in de juiste richting
plaatst, anders klikt deze niet goed vast.
Sluit het klepje.
z Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan
terwijl u het naar binnen schuift, totdat het
vastklikt ( ).
z Open het klepje en duw de
batterijvergrendeling in de richting van de
pijl.
X De batterij wipt nu omhoog.
De batterij plaatsen
Aansluitpunten Batterijver-
grendeling
De batterij verwijderen
22
Plaats een geheugenkaart (afzonderlijk verkrijgbaar).
Controleer het schuifje voor
schrijfbeveiliging van de kaart.
z
Als de geheugenkaart een schuifje voor
schrijfbeveiliging heeft, kunt u geen opnamen maken
als het schuifje is ingesteld op vergrendeld. Duw het
schuifje omhoog totdat u een klik hoort.
Open het klepje.
z
Schuif het klepje naar buiten ( ) en omhoog ( )
om het te openen.
Plaats de geheugenkaart.
z
Plaats de geheugenkaart op de afgebeelde wijze
totdat deze vastklikt.
z Plaats de geheugenkaart in de juiste richting. Als u de
geheugenkaart in de verkeerde richting probeert te
plaatsen, kunt u de camera beschadigen.
Sluit het klepje.
z
Sluit het klepje ( ) en duw het lichtjes aan terwijl u
het naar binnen schuift, totdat het vastklikt ( ).
z Open het klepje en duw de geheugenkaart naar
binnen tot u een klik hoort en laat de kaart langzaam
los.
X De geheugenkaart wipt nu omhoog.
De geheugenkaart plaatsen
Aansluitpunten
De geheugenkaart verwijderen
De geheugenkaart plaatsen
23
Aantal opnamen per geheugenkaart
• Deze waarden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
• Het aantal opnamen dat kan worden gemaakt, varieert al naar gelang de camera-
instellingen, het onderwerp en de geheugenkaart die u gebruikt.
Wat als [Geheugenkaart op slot] op het scherm verschijnt?
Als het schuifje voor schrijfbeveiliging in de vergrendelstand staat, verschijnt op
het scherm [Geheugenkaart op slot]. U kunt dan geen beelden opnemen of
wissen.
Geheugenkaart
4GB 16GB
Aantal opnamen
Ongeveer 1231 Ongeveer 5042
Wilt u kijken hoeveel opnamen u nog kunt maken?
U kunt zien hoeveel opnamen u nog kunt maken als
de camera in de opnamemodus is ingesteld (p. 29).
24
Het scherm voor datum/tijd-instellingen verschijnt wanneer de camera voor
het eerst wordt ingeschakeld. Aangezien de datum en tijd die aan uw
opnamen worden toegevoegd op deze instellingen worden gebaseerd, is het
belangrijk dat u deze instelt.
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het scherm Datum/Tijd verschijnt.
Stel de datum en tijd in.
z Tik op de optie die u wilt instellen.
X op verschijnt op het scherm.
z Tik op op om een waarde in te stellen.
Voltooi de instelling.
z Tik op ^.
X Nadat u de datum en tijd hebt ingesteld,
wordt het scherm Datum/Tijd gesloten.
z Als u op de ON/OFF-knop drukt, wordt de
camera uitgeschakeld.
De datum en tijd instellen
Het scherm Datum/Tijd komt steeds terug
Stel de juiste datum en tijd in. Als u de datum en tijd niet goed hebt ingesteld,
verschijnt het scherm Datum/Tijd elke keer als u de camera inschakelt.
Zomertijd instellen
Als u in stap 2 op tikt en kiest, wordt de zomertijd ingesteld (één uur later).
De datum en tijd instellen
25
U kunt de huidige instellingen voor de datum en tijd wijzigen.
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Kies [Datum/Tijd].
z Tik op het tabblad 3.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om [Datum/Tijd] te selecteren.
z Tik op [Datum/Tijd].
Wijzig de datum en/of de tijd.
z Voer stap 2 en 3 op p. 24 uit om de
instellingen te wijzigen.
z Tik twee keer op ^ om het menu te
sluiten.
Datum en tijd wijzigen
Datum/tijd-batterij
• De camera bevat een ingebouwde datum/tijd-batterij (reservebatterij) die de
datum/tijd-instellingen ongeveer drie weken kan vasthouden nadat de andere
batterij is verwijderd.
• Als u een opgeladen batterij plaatst of een voedingsadapterset aansluit
(afzonderlijk verkrijgbaar, p. 205), kan de datum/tijd-batterij in ongeveer 4 uur
worden opgeladen, zelfs als de camera niet is ingeschakeld.
• Als de datum/tijd-batterij leeg is, verschijnt het scherm Datum/Tijd als u de
camera inschakelt. Volg de stappen op p. 24 om de datum en tijd in te stellen.
26
U kunt de taal wijzigen die op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Open het instellingenscherm.
z Houd n ingedrukt.
X Het scherm met instellingen wordt
weergegeven.
Stel de taal van het LCD-scherm in.
z Tik op een weergavetaal en tik op ^.
X Nadat u de taal van het LCD-scherm hebt
ingesteld, wordt het instellingenscherm
gesloten.
De taal van het scherm instellen
Wat als n niet wordt weergegeven?
Wanneer de geheugenkaart foto's bevat, kunt u linksonder in het scherm op
H tikken om n weer te geven.
U kunt ook de weergavetaal wijzigen door achtereenvolgens op H en
n te tikken. Kies het tabblad 3 in het geopende scherm en kies het
menu-item [Taal ].
27
Voordat u een nieuwe geheugenkaart of een geheugenkaart die is geformatteerd
in een ander apparaat gaat gebruiken, moet u de kaart formatteren met deze
camera. Door het formatteren (initialiseren) van een geheugenkaart worden alle
gegevens op de kaart gewist. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt
herstellen, moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat
formatteren.
Voordat u een Eye-Fi-kaart (p. 177) gaat formatteren, moet u de software van de
kaart op een computer installeren.
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens n
aan.
Selecteer [Formateren].
z Tik op het tabblad 3.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm om
[Formateren] te selecteren.
z Tik op [Formateren].
Kies [OK].
z Tik op [OK].
X Er wordt een bevestigingsscherm
weergegeven.
Formatteer de geheugenkaart.
z Tik op [OK] om te beginnen met het
formatteren van de geheugenkaart.
z Als het formatteren is voltooid, verschijnt op
het scherm de melding [Geheugenkaart is
geformatteerd]. Tik op [OK].
Geheugenkaarten formatteren
De ontspanknop indrukken
28
Druk de ontspanknop altijd eerst half in om de focus in te stellen en druk de knop
daarna volledig in om de foto te maken.
Druk de knop half in (Druk lichtjes
om de focus in te stellen).
z Druk lichtjes totdat u tweemaal een piepgeluid
hoort en er AF-kaders verschijnen waarop de
camera scherpstelt.
Druk de knop volledig in (Druk
volledig in om de foto te maken).
X
U hoort het geluid van de sluiter als de
opname wordt gemaakt.
z Beweeg de camera niet terwijl u dit geluid
hoort, aangezien op dat moment de foto wordt
gemaakt.
Door het formatteren van de geheugenkaart of het wissen van de gegevens op
de geheugenkaart wordt alleen de bestandsbeheerinformatie op de kaart
gewijzigd. Hiermee wordt niet gegarandeerd dat de volledige inhoud wordt
gewist. Wees voorzichtig bij het downloaden of weggooien van een
geheugenkaart. Tref voorzorgsmaatregelen, zoals het fysiek vernietigen van de
kaart, wanneer u een geheugenkaart weggooit, om te voorkomen dat
persoonlijke informatie wordt verspreid.
• De totale capaciteit van de geheugenkaart die bij het formatteren wordt
weergegeven op het scherm, kan minder zijn dan wordt aangegeven op de
geheugenkaart.
•
Voer een Low Level Format (p. 157) van de geheugenkaart uit als de camera niet
goed werkt, als de opname-/leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen,
als het maken van continu-opnamen langzamer gaat of als het opnemen van een
film plotseling wordt afgebroken.
De ontspanknop indrukken
Kan het geluid van de sluiter langer duren?
• Aangezien de opnameduur afhangt van de situatie, kan het geluid van de sluiter korter
of langer duren.
• Als de camera of het onderwerp tijdens dit geluid beweegt, kan het opgenomen beeld
onscherp zijn.
Als u de ontspanknop meteen helemaal indrukt zonder halverwege te pauzeren,
is het beeld wellicht onscherp.
29
De camera kan het onderwerp en de opnameomstandigheden bepalen, zodat u de
camera automatisch de beste instellingen voor de compositie kunt laten selecteren
en u alleen nog maar de foto hoeft te maken.
Schakel de camera in.
z Druk op de ON/OFF-knop.
X Het opstartscherm verschijnt.
Selecteer de modus A.
z Stel de modusschakelaar in op A.
z Als u de camera op het onderwerp richt,
maakt de camera geluid omdat deze de
compositie bepaalt.
X Het pictogram voor de ingestelde compositie
wordt in de linkerbovenhoek van het scherm
weergegeven en het pictogram voor
beeldstabilisatie wordt in de rechterbovenhoek
weergegeven (pp. 186, 187).
X De camera stelt scherp op gedetecteerde
onderwerpen en geeft kaders weer rond deze
gezichten.
X Er verschijnen zwarte balken aan de zijkanten
van het scherm. Deze gebieden worden niet
vastgelegd bij de opname.
Kies de compositie.
z Als u de zoomknop naar i (telelens) duwt,
zoomt u in op het onderwerp zodat dit groter
lijkt. Als u de zoomknop naar j (groothoek)
duwt, zoomt u uit op het onderwerp zodat dit
kleiner lijkt. (De zoombalk, die de zoompositie
aangeeft, verschijnt op het scherm.)
Stel scherp.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen.
Foto's maken (Smart Auto)
Zoombalk
Foto's maken (Smart Auto)
30
X Als de camera scherpstelt, hoort u tweemaal
een pieptoon en worden AF-frames op het
scherpgestelde punt weergegeven.
Er worden meerdere AF-frames
weergegeven wanneer de camera op meer
dan één punt heeft scherpgesteld.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
X Het sluitergeluid klinkt terwijl het beeld wordt
vastgelegd. Als er weinig licht is, wordt de
flitser automatisch geactiveerd.
X De foto verschijnt circa twee seconden op het
scherm.
z Terwijl de foto nog op het scherm staat, kunt
u al op de ontspanknop drukken om een
volgende foto te maken.
Als u op het scherm van de camera tikt, wordt scherpgesteld op uw onderwerp en
wordt de helderheid aangepast zodat u eenvoudig opnamen kunt maken.
Schakel de functie Touch Shutter
in.
z Tik op . Het pictogram wordt gewijzigd
in .
Selecteer het onderwerp waarop u
wilt scherpstellen.
z Houd uw vinger op het onderwerp op het
scherm.
z Wanneer de camera wordt scherpgesteld op
het onderwerp, hoort u tweemaal een
pieptoon.
Er wordt een blauw kader weergegeven en de
scherpstelling en belichting worden
doorlopend aangepast (Servo AF).
AF-kader
Opnamen maken door te tikken op het scherm
(Touch Shutter)
Foto's maken (Smart Auto)
31
Maak de opname.
z Als u uw vinger van het scherm haalt,
wordt het geluid van de sluiterknop
afgespeeld en wordt de opname gemaakt.
z Tik op om de functie Touch Shutter uit
te schakelen. Het pictogram wordt
gewijzigd in .
• De functie Touch Shutter heeft dezelfde werking als het indrukken van de
sluiterknop.
• U kunt ook instellingen voor Touch Shutter opgeven door achtereenvolgens op
H en n te tikken en [Touch Shutter] te selecteren op het tabblad 4.
• Als u op ^ tikt, kunt u een twee opname maken terwijl de zojuist gemaakte
opname wordt weergegeven.
Het onderwerp kiezen waarop u wilt scherpstellen (Touch AF)
Als de functie Touch Shutter is uitgeschakeld ( ), tikt u op het onderwerp op het
scherm om weer te geven. Houd de ontspanknop half ingedrukt totdat er een
blauw kader wordt weergegeven waarin de scherpstelling en de belichting blijven
behouden (Servo AF). Druk de ontspanknop helemaal in om de opname te maken.
Wat als...
• Wat als de kleur en helderheid van de opnamen niet worden weergegeven
zoals verwacht?
Het compositiepictogram (p. 186) op het scherm past wellicht niet bij de
werkelijke compositie waardoor u mogelijk onverwachte resultaten krijgt.
Probeer in dat geval opnamen te maken in de modus G (p. 83).
• Wat als er witte en grijze kaders verschijnen wanneer u de camera op een
onderwerp richt?
Er verschijnt een wit kader rond het gezicht of onderwerp dat de camera heeft
gedetecteerd als hoofdonderwerp. Rond de andere herkende gezichten
verschijnt een grijs kader. De kaders volgen de onderwerpen binnen een
bepaald bereik.
Als het onderwerp echter beweegt, verdwijnen de grijze kaders en blijft alleen
het witte kader zichtbaar.
• Wat als er geen kader wordt weergegeven om het onderwerp waarvan u
een opname wilt maken?
Het onderwerp is mogelijk niet gedetecteerd en de kaders worden wellicht op
de achtergrond weergegeven. Probeer in dat geval opnamen te maken in de
modus G (p. 83).
Foto's maken (Smart Auto)
32
• Wat als er een blauw kader verschijnt wanneer u de ontspanknop half
indrukt?
Er verschijnt een blauw kader wanneer een bewegend onderwerp wordt
gedetecteerd. De scherpstelling en belichting worden voortdurend aangepast
(Servo AF).
• Wat als er een knipperende verschijnt?
Bevestig de camera op een statief, zodat de camera niet kan bewegen en
daardoor het beeld onscherp maken.
• Wat als het beeld donker is terwijl toch de flitser is gebruikt bij de
opname?
Het onderwerp valt buiten het bereik van de flitser. De werkzame flitsafstand is
ongeveer 30 cm – 3,1 m met een maximale groothoekinstelling (j) en
ongeveer 1,0 – 1,7 m met een maximale telelens (i).
• Wat als de camera één keer piept wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt?
Het onderwerp is wellicht te dichtbij. Als de camera op de maximale groothoek
(j) is ingesteld, zorgt u voor minimaal 1 cm ruimte tussen uw onderwerp en de
camera en maakt u de foto. Zorg voor 1 m of meer ruimte wanneer de camera
is ingesteld op maximale telelens (i).
• Wat als het lampje gaat branden wanneer de ontspanknop half wordt
ingedrukt?
Om rode ogen te corrigeren en om het scherpstellen te vergemakkelijken, kan
het lampje gaan branden bij opnamen in een omgeving met weinig licht.
• Wat als het pictogram h knippert wanneer u een foto probeert te maken?
De flitser is aan het opladen. U kunt een foto nemen wanneer de flitser is
opgeladen.
Pictogrammen op het scherm
Het pictogram voor de ingestelde compositie en het pictogram IS modus worden
weergegeven op het scherm. Zie "Compositiepictogrammen" (p. 186) en
"Pictogrammen IS modus" (p. 187) voor meer informatie over de pictogrammen
die verschijnen.
33
U kunt de foto’s die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer een beeld.
z Als u van links naar rechts over het scherm
sleept, doorloopt u de foto's in omgekeerde
volgorde van opname, van de nieuwste naar
de oudste foto.
z Als u van rechts naar links over het scherm
sleept, doorloopt u de foto's in volgorde van
opname, van de oudste naar de nieuwste
foto.
z Als u op de linkerrand van het scherm tikt
(binnen het kader op het scherm aan de
linkerzijde), wordt q weergegeven. Foto's
worden in omgekeerde volgorde van opname
weergegeven, van de nieuwste naar de
oudste foto.
z Als u op de rechterrand van het scherm tikt
(binnen het kader op het scherm aan de
linkerzijde), wordt r weergegeven. Foto's
worden in de volgorde van opname
weergegeven, van de oudste naar de
nieuwste foto.
z Als u qr ingedrukt houdt, kunt u sneller door
de foto's bladeren, maar worden de foto's wel
minder scherp weergegeven.
z Na ongeveer 1 minuut wordt de lens weer
ingetrokken.
z Als u nogmaals op de knop 1 drukt terwijl de
lens wordt ingetrokken, wordt de camera
uitgeschakeld.
Beelden bekijken
Overschakelen naar de opnamemodus
Als u de ontspanknop half indrukt in de afspeelmodus, gaat de camera terug naar
de opnamemodus.
34
Wanneer een foto wordt weergegeven, gaat u naar de volgende foto als u
zacht op de camera tikt, zoals hieronder is weergegeven.
Active Display
• Bevestig de riem rond uw pols en houd de camera stevig vast om te
voorkomen dat deze valt.
• Foto's worden mogelijk niet gewisseld, afhankelijk van de manier waarop
u op de camera tikt.
Kantel de kamera om andere foto's weer te geven
Als u q links op het scherm ingedrukt houdt en de
camera kantelt zoals is weergegeven terwijl u door
foto's bladert (p. 33), worden de foto's sneller na
elkaar weergegeven. Kantel de camera in de
tegenovergestelde richting terwijl u r ingedrukt
houdt.
Als u door foto's bladert door deze te slepen, of q of r ingedrukt te houden,
worden de foto's minder scherp weergegeven.
Overschakelen naar de volgende foto Overschakelen naar de vorige foto
35
U kunt de beelden één voor één selecteren en wissen. Gewiste beelden
kunnen niet worden hersteld. Denk goed na voordat u beelden wist.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X De laatst gemaakte opname verschijnt.
Selecteer het beeld dat u wilt
wissen.
z Sleep over het scherm om een foto te
kiezen.
Wis het beeld.
z Tik op H en sleep omhoog of omlaag
over het scherm om a te selecteren en
raak vervolgens het menu-item nogmaals
aan.
z Als [Wissen ?] op het scherm verschijnt,
tikt u op [Wissen].
X Het getoonde beeld wordt gewist.
z Tik op [Stop] als u geen foto's wilt wissen,
maar wilt afsluiten.
Beelden wissen
U kunt ook Touch-acties gebruiken om foto's te wissen (p. 125).
36
De camera bepaalt het onderwerp en de opnameomstandigheden en
selecteert de beste instellingen voor de compositie. Het geluid wordt in stereo
opgenomen.
Als u de camera gedurende lange tijd gebruikt, kan deze warm worden. Dit is
niet het gevolg van een storing.
Selecteer de modus A en stel de
compositie van de opname in.
z Voer stap 1 tot 3 op p. 29 uit om de
instellingen te wijzigen.
z Op het scherm kunt u de opnametijd
controleren.
Maak de opname.
z Tik op .
z Het scherm schakelt over naar volledig
scherm en het gedeelte dat wordt
weergegeven op het scherm, wordt
opgenomen.
X U hoort één pieptoon, de camera begint met
de filmopname en op het scherm verschijnen
[ REC] en de verstreken tijd.
z Als u tijdens de opname de compositie wijzigt,
worden de focus, helderheid en kleurtoon
automatisch aangepast.
z
Raak de microfoons niet aan tijdens de opname.
X Als u tijdens de opname de microfoons
afdekt, is het opgenomen geluid wellicht niet
goed te horen tijdens het afspelen.
z Zorg dat u tijdens de opname geen andere
handelingen uitvoert dan tikken op . De
bedieningsgeluiden worden in de film
opgenomen.
Stop de opname.
z Tik op .
X De camera geeft twee pieptonen en stopt met
opnemen.
X De opname stopt automatisch wanneer de
geheugenkaart vol is.
Films opnemen
Resterende tijd
Verstreken tijd
Microfoons
Films opnemen
37
Opnametijd
• De opnametijden zijn gebaseerd op de standaardinstellingen.
• De maximale cliplengte is ongeveer 10 minuten.
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
In- en uitzoomen tijdens de opname.
Als u tijdens de opname de zoomknop beweegt, zoomt u in of uit op het
onderwerp. De bedieningsgeluiden worden echter opgenomen.
• Als het modusschakelaar is ingesteld op A, verschijnt het pictogram
voor de ingestelde compositie (p. 186). De pictogrammen "In beweging"
worden echter niet weergegeven. Onder bepaalde omstandigheden past
het weergegeven pictogram niet bij de werkelijke compositie.
• Als u tijdens de opname de compositie wijzigt en de witbalans is niet
optimaal, drukt u op om de opname te stoppen, en start u de opname
opnieuw (alleen als de beeldkwaliteit is ingesteld op (p. 110)).
• U kunt films opnemen door op te tikken, zelfs als de
modusschakelaar is ingesteld op 4 (p. 105).
Geheugenkaart
4GB 16GB
Opnametijd
Ongeveer 14 min. 34 sec. Ongeveer 59 min. 40 sec.
38
U kunt de films die u hebt gemaakt op het scherm bekijken.
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
X wordt weergegeven op films.
Selecteer een film.
z Sleep over het scherm en kies een film die
u wilt afspelen.
Speel de film af.
z Tik op .
X De film wordt afgespeeld.
z Sleep tijdens het afspelen omhoog of
omlaag over het scherm als u het volume
wilt aanpassen.
z Als u tijdens het afspelen op het scherm
tikt, wordt de film gestopt. Het
filmbedieningspaneel wordt weergegeven
op het scherm. Tik op om de film
verder af te spelen.
X Na het einde van de film verschijnt .
Films bekijken
Hoe kan ik films afspelen op een computer?
Installeer de meegeleverde software (p. 40).
• Als u een film bekijkt op een computer, kunnen de kaders verdwijnen. De
weergave kan schokkerig zijn en het geluid kan opeens ophouden. Dit hangt af
van de computercapaciteit. Gebruik de meegeleverde software om de film weer
naar de geheugenkaart te kopiëren en speel de film af met de camera. Als u de
camera aansluit op een televisie, kunt u de beelden op een groter scherm
weergeven.
39
U kunt de meegeleverde software gebruiken om uw camerabeelden naar een
computer te downloaden en te bekijken. Als u al software gebruikt die bij een
andere compacte digitale camera van Canon was meegeleverd, installeert u de
software van de meegeleverde cd-rom, zodat de huidige installatie wordt
overschreven.
Windows
* Voor Windows XP moet Microsoft .NET Framework 3.0 of hoger (max. 500 MB) zijn
geïnstalleerd. De installatie kan enige tijd duren, afhankelijk van de capaciteit van de computer.
Macintosh
Beelden downloaden naar een computer
om te bekijken
Systeemvereisten
Besturingssysteem
Windows 7 (inclusief SP1)
Windows Vista SP2
Windows XP SP3
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op
computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Pentium 1,3 GHz of hoger (foto's), Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger (films)
RAM
Windows 7 (64-bits): 2 GB of meer
Windows 7 (32-bits), Windows Vista (64-bits, 32-bits): 1 GB of meer
(foto's), 2 GB of meer (film)
Windows XP: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
420 MB of meer*
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Besturingssysteem
Mac OS X (v10.5 – v10.6)
Computermodel
Het bovenstaande besturingssysteem moet vooraf zijn geïnstalleerd op
computers met ingebouwde USB-poorten.
CPU
Intel-processor (foto's), Core 2 Duo 2,6 GHz of hoger (films)
RAM
Mac OS X v10.6: 1 GB of meer (foto's), 2 GB of meer (film)
Mac OS X v10.5: 512 MB of meer (foto's), 2 GB of meer (films)
Interface
USB
Vrije ruimte op de
vaste schijf
480 MB of meer
Weergave 1.024 x 768 pixels of hoger
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
40
In de volgende beschrijvingen worden Windows Vista en Mac OS X (v10.5)
gebruikt.
Plaats de cd-rom in het cd-
romstation van de computer.
z Plaats de meegeleverde cd-rom (Cd DIGITAL
CAMERA Solution Disk) (p. 2) in het cd-
romstation van de computer.
z Als de cd-rom in een Macintosh-computer
wordt geplaatst, verschijnt een cd-
rompictogram op het bureaublad. Dubbelklik
op het pictogram op de cd-rom te openen en
dubbelklik op wanneer dit wordt
weergegeven.
Installeer de software.
z Voor Windows klikt u op [Easy Installation/
Eenvoudige installatie] en voor Macintosh
klikt u op [Install/Installeren]. Volg daarna de
instructies op het scherm om verder te gaan
met de installatie.
z Als het scherm [User Account Control/Beheer
gebruikersaccount] wordt weergegeven in
Windows, volgt u de instructies op het scherm
om verder te gaan.
Voltooi de installatie.
z Voor Windows klikt u op [Restart/Opnieuw
opstarten] of [Finish/Voltooien] en verwijdert u
de cd-rom wanneer het bureaublad wordt
weergegeven.
z Voor Macintosh klikt u op [Finish/Voltooien] in
het scherm dat wordt weergegeven wanneer
de installatie is voltooid en verwijdert u de cd-
rom wanneer het bureaublad wordt
weergegeven.
De software installeren
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
41
Sluit de camera aan op de
computer.
z Schakel de camera uit.
z Open het klepje en steek de kleinste stekker
van de meegeleverde interfacekabel (p. 2)
stevig in de aansluiting van de camera in de
aangegeven richting.
z Steek de grote stekker van de interfacekabel
in de USB-poort van de computer. Raadpleeg
de handleiding van de computer voor meer
informatie over de USB-poort van de
computer.
Zet de camera aan om
CameraWindow te openen.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
z Voor Windows klikt u op [Downloads Images
From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera
via Canon CameraWindow downloaden]
wanneer dit op het scherm wordt
weergegeven. Wanneer er een verbinding tot
stand is gebracht tussen de camera en de
computer, wordt CameraWindow
weergegeven.
z
Voor Macintosh wordt CameraWindow
weergegeven als er een verbinding tot stand is
gebracht tussen de camera en de computer.
Draag beelden over.
z Klik op [Import Images from Camera/Beelden
importeren van camera] en vervolgens op
[Import Untransferred Images/Niet-
overgedragen beelden importeren].
X Beelden worden overgedragen naar de
computer. Beelden worden gesorteerd op
datum en opgeslagen in afzonderlijke
mappen in de map Afbeeldingen.
Beelden overdragen en weergeven
CameraWindow
Beelden downloaden naar een computer om te bekijken
42
z Wanneer de beeldoverdracht is voltooid,
sluit u CameraWindow en drukt u op de
knop 1 om de camera uit te schakelen.
Koppel vervolgens de kabel los.
z Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
meer informatie over het bekijken van
beelden op een computer.
• Als CameraWindow niet verschijnt, zelfs nadat u stap 2 voor Windows
hebt uitgevoerd, klikt u op het menu [Start] en selecteert u [All Programs/
Alle programma's], gevolgd door [Canon Utilities], [CameraWindow] en
[CameraWindow].
• Als CameraWindow niet verschijnt, zelfs nadat u stap 2 hebt uitgevoerd
voor Macintosh, klikt u op het pictogram CameraWindow in de taakbalk
onder aan het bureaublad.
• Voor Windows 7 volgt u de onderstaande stappen om CameraWindow
weer te geven.
Klik op op de taakbalk.
In het scherm dat verschijnt, klikt u op de koppeling om het
programma te wijzigen.
Kies [Downloads Images From Canon Camera using Canon
CameraWindow/Beelden van Canon-camera via Canon
CameraWindow downloaden] en klik op [OK].
Dubbelklik op .
• U kunt uw camerabeelden zelfs zonder de beeldoverdrachtsfunctie
downloaden door uw camera eenvoudigweg aan te sluiten op de
computer. Hierbij gelden echter de volgende beperkingen:
- Nadat u de camera hebt aangesloten op de computer, kan het enkele
minuten duren voordat u beelden kunt downloaden.
- Beelden die in verticale richting zijn opgenomen, worden mogelijk in
horizontale richting gedownload.
- Beveiligingsinstellingen voor beelden kunnen verloren gaan bij het
downloaden naar een computer.
- Er kunnen problemen ontstaan bij het downloaden van beelden of
beeldgegevens, afhankelijk van de versie van het gebruikte
besturingssysteem, de bestandsgrootte of de gebruikte software.
- Mogelijk zijn ook enkele functies in de meegeleverde software niet
beschikbaar, zoals het bewerken van films en beeldoverdracht naar de
camera.
43
Meer informatie
Dit hoofdstuk beschrijft de onderdelen van de camera en de informatie
op het scherm, evenals instructies voor het basisgebruik.
2
44
Modusschakelaar
Met de modusschakelaar wijzigt u de opnamemodus.
Overzicht van de onderdelen
Lampje (pp. 57, 76, 77, 78, 165)
Lens
Luidspreker
Zoomknop
Opname: i (telelens) / j (groothoek)
(pp. 29, 55)
Afspelen: k (vergroten) / g (Index)
(pp. 114, 121)
Ontspanknop (p. 28)
ON/OFF-knop (p. 24)
Modusschakelaar
Microfoons (p. 36)
Flitser (pp. 54, 85, 102)
Batterijklepje (p. 21)
Klepje gelijkstroomkoppeling (p. 176)
Aansluiting statief
Scherm (LCD-monitor)
(pp. 45, 185, 188)
Klepje geheugenkaartsleuf (p. 22)
1 (afspeelknop) (pp. 33, 113)
Lampje (p. 46)
Riembevestigingspunt (p. 13)
HDMIâ„¢-aansluiting (p. 173)
A/V OUT (audio/video-uitgang) /
DIGITAL-aansluiting (pp. 41, 142, 172)
U kunt de camera instellingen laten selecteren voor
volledig automatische opnamen (p. 29).
U kunt opnamen maken met de beste instellingen voor de
compositie (p. 64) of u kunt zelf instellingen kiezen om
diverse soorten foto's te maken (p. 83).
45
U kunt de schermweergave wijzigen door op l te tikken. Zie p. 185 voor
details over de informatie die op het scherm verschijnt.
Opnamen maken
Afspelen
Schermweergave
Heen en weer schakelen tussen weergaven
Geen informatieweergaveInformatieweergave
Focuscontroleweer
gave (p. 120)
Uitgebreide
informatieweergave
Korte
informatieweergave
• Als u in de afspeelmodus op tikt, worden alle gegevens en
pictogrammen van foto's verborgen. U kunt nog wel schakelen tussen
foto's (pp. 33, 34). Tik op het scherm om de oorspronkelijke weergave te
herstellen.
• U kunt ook de weergave wijzigen door op l tikken terwijl de foto
direct na de opname wordt weergegeven. Als de korte
informatieweergave niet beschikbaar is, worden de fotogegevens niet
weergegeven. U kunt wijzigen welk scherm als eerste wordt
weergegeven door op het tabblad 4 de optie [Terugkijken] (p. 166) te
selecteren.
Lampje
46
Schermweergave in omstandigheden met weinig licht
Als u in een donkere omgeving opnamen maakt, wordt de LCD-monitor
automatisch helder zodat u de compositie kunt controleren (de
nachtschermfunctie). De helderheid van de opname op het scherm en de
helderheid van het daadwerkelijk vastgelegde beeld kunnen echter
verschillend zijn. Er kan schermruis ontstaan en de bewegingen van het
onderwerp zijn wellicht wat hoekig op het LCD-scherm. Dit heeft geen invloed
op het opgenomen beeld.
Overbelichtingswaarschuwing tijdens afspelen
In de Uitgebreide informatieweergave (p. 45) knipperen de overbelichte
gedeelten van het beeld op het scherm.
Histogram tijdens afspelen
z De grafiek die verschijnt in de Uitgebreide
informatieweergave (p. 188) wordt
histogram genoemd. Het histogram toont
de distributie van de helderheid van een
beeld in horizontale richting en de sterkte
van de helderheid in verticale richting. Op
deze manier kunt u de belichting
controleren.
Het lampje op de achterkant van de camera (p. 44) brandt of knippert
afhankelijk van de status van de camera.
Helder
Donker
Hoog
Laag
Lampje
Kleur Status Bedieningsstatus
groen
Brandt Aangesloten op een computer (p. 41)/scherm uit (p. 161)
Knippert
Tijdens het opstarten van de camera, het opnemen/lezen/
verzenden van beeldgegevens of bij het maken van
opnamen met lange sluitertijd (p. 80)
Als het lampje groen knippert, mag u de camera niet uitschakelen, het
klepje van de geheugenkaartsleuf/batterijhouder openen, of de camera
schudden of aanstoten. Deze acties kunnen de gegevens beschadigen of
storingen veroorzaken in de camera of de geheugenkaart.
47
Met het menu FUNC. kunt u algemene opnamefuncties instellen.
De menu-items en -opties zijn afhankelijk van de opnamemodus (pp. 192
–
193)
of afspeelmodus (p. 198).
Open het menu FUNC.
z Tik op H.
Selecteer een menu-item.
z Sleep het linkermenu omhoog of omlaag of
tik op een menu-item als u dit wilt
selecteren.
z U kunt ook menu-items selecteren door
deze buiten het menu te slepen op het
scherm.
z Tik nogmaals op het geselecteerde menu-
item of tik op het rechtermenu.
Selecteer een optie.
z Sleep het rechtermenu omhoog of omlaag
of tik op een item als u dit wilt selecteren.
z U kunt ook menu-items selecteren door
deze buiten het menu te slepen op het
scherm.
z Tik nogmaals op het gekozen menu-item of
tik op ^.
X Het item wordt ingesteld en het
oorspronkelijke scherm wordt opnieuw
weergegeven.
z Als u een ander item wilt selecteren in het
linkermenu, tikt u op het desbetreffende
item.
z In het scherm in stap 2 kunt u ook in het
rechtermenu op items tikken om deze te
selecteren.
Menu FUNC. – Basishandelingen
De opties aan de rechterzijde worden niet weergegeven als u in de
afspeelmodus een van de volgende opties hebt geselecteerd in het menu
FUNC.: \ (p. 134), c (p. 149), : (p. 127), (p. 131), a (p. 35),
(p. 116), (p. 124), ; (p. 133).
48
U kunt allerlei functies instellen via de menu's. De menu-items zijn geordend
in tabbladen, zoals een tabblad voor opnamen maken (4) en voor afspelen
(1). De menuopties zijn afhankelijk van de opnamemodus en de
afspeelmodus (pp. 194 – 197).
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Selecteer een tabblad.
z Tik op een tabblad of druk de zoomknop
(p. 44) naar links of rechts om een tabblad
te selecteren.
Kies een item.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
of tik op een item als u dit wilt selecteren.
z Voor sommige items moet u op het item
tikken om een submenu weer te geven
waarin u de instelling kunt wijzigen.
MENU – Basishandelingen
De helderheid van het scherm aanpassen
49
Selecteer een optie.
z Bij items waarvoor links en rechts qr
wordt weergegeven, tikt u op qr om de
instellingen te wijzigen.
z Bij items met een balk raakt u het punt van
de balk aan waar u de instelling wilt
configureren.
Voltooi de instelling.
z Tik op ^.
X Het normale scherm verschijnt opnieuw.
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Selecteer [LCD Helderheid].
z Tik op het tabblad 3.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en selecteer [LCD Helderheid].
Pas de helderheid aan.
z Tik op het punt van de balk waar u de
helderheid wilt wijzigen.
De helderheid van het scherm aanpassen
50
U kunt de camerageluiden uitschakelen of het volume ervan aanpassen.
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Selecteer [mute].
z Tik op het tabblad 3.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en kies [mute]. Tik vervolgens op qr om
[Aan] te kiezen.
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Selecteer [Volume].
z Tik op het tabblad 3.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en tik op [Volume].
Pas het volume aan.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en kies een item. Tik vervolgens op het
punt van de balk waar u het volume wilt
wijzigen.
De geluidsinstellingen wijzigen
Geluiden dempen
Als u de camerageluiden dempt, wordt het geluid ook gedempt als u films
afspeelt (p. 38). Sleep omhoog over het scherm wanneer u een film
afspeelt om het geluid in te schakelen. U kunt het volume vervolgens
aanpassen door omhoog of omlaag te slepen over het scherm.
Het volume aanpassen
51
Als u per ongeluk een instelling hebt gewijzigd, kunt u de
standaardinstellingen van de camera herstellen.
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Selecteer [Reset alle].
z Tik op het tabblad 3.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en tik op [Reset alle].
Herstel de instellingen.
z Tik op [OK].
X De standaardinstellingen van de camera
worden hersteld.
De standaardinstellingen van de camera
herstellen
Zijn er functies die niet kunnen worden hersteld?
• [Datum/Tijd] (p. 25), [Taal ] (p. 26), de geregistreerde afbeelding bij [opstart
scherm] (p. 158), [Tijdzone] (p. 161), [Kalibratie] (p. 163) en [Video Systeem]
(p. 173) op het tabblad 3.
• De vastgelegde gegevens voor een aangepaste witbalans (p. 87).
• De kleuren die zijn geselecteerd bij Kleur Accent (p. 72) of Kleur Wissel (p. 73).
• De opnamemodi die zijn ingesteld toen de modusschakelaar was ingesteld op
4 (pp. 63, 105).
52
Om de batterij te sparen worden het scherm en de camera automatisch
uitgeschakeld als er gedurende een bepaalde tijd geen gebruik van is
gemaakt.
Spaarstand tijdens opnamen maken
Het scherm wordt uitgeschakeld nadat de camera ongeveer 1 minuut lang
niet is gebruikt. Na ongeveer 2 minuten wordt de lens ingetrokken en de
camera uitgeschakeld. Als het scherm is uitgeschakeld maar de lens nog niet
is ingetrokken en u de ontspanknop half indrukt (p. 28), wordt het scherm
weer ingeschakeld en kunt u weer opnamen maken.
Spaarstand tijdens afspelen
De camera wordt uitgeschakeld nadat deze ongeveer 5 minuten lang niet is
gebruikt.
De functie spaarstand (Automatisch Uit)
• U kunt de spaarstandfunctie uitschakelen (p. 160).
• U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm wordt
uitgeschakeld (p. 161).
53
Veelgebruikte functies voor
opnamen
In dit hoofdstuk wordt het gebruik van veelgebruikte functies uitgelegd,
zoals de zelfontspanner en het uitschakelen van de flitser.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de camera is ingesteld op de
modus A. Wanneer u opnamen maakt in een andere modus controleert
u welke functies beschikbaar zijn in die modus (pp. 190 – 195).
3
54
U kunt opnamen maken terwijl de flitser uit staat.
Tik op .
Selecteer !.
z Tik op !.
z Tik nogmaals op ! om de instelling te
voltooien.
X Na de instelling verschijnt ! op het
scherm.
z Om de flitser weer aan te zetten volgt u de
bovenstaande stappen om te
selecteren.
De flitser uitschakelen
Wat als er een knipperende verschijnt?
Als u de ontspanknop half indrukt in een omgeving met weinig licht waar
onscherpe opnamen waarschijnlijk lijken, verschijnt een knipperende op het
scherm. Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen.
U kunt ook items selecteren door in stap 2 op te tikken.
55
U kunt met de digitale zoomfunctie inzoomen tot maximaal 48x (bij
benadering) en zo onderwerpen vastleggen die te ver weg zijn om te
vergroten met de optische zoom.
Duw de zoomknop naar i.
z Houd de zoomknop vast totdat het zoomen
stopt.
X Het inzoomen stopt wanneer de grootst
mogelijke zoomfactor is bereikt waarbij het
beeld niet verslechtert. De zoomfactor
wordt weergegeven op het scherm als u de
zoomknop loslaat.
Duw de zoomknop nogmaals
naar i.
X De digitale zoomfunctie zoomt nog verder
in op het onderwerp.
Nader inzoomen op het onderwerp
(Digitale Zoom)
Zoomfactor
De digitale zoom uitzetten
Als u de digitale zoomfunctie wilt uitschakelen, tikt u op H. Tik vervolgens op
n, kies het tabblad 4 en stel de optie [Digitale Zoom] in op [Uit].
• Als u de optische zoom in combinatie met de digitale zoom gebruikt, zijn
de brandpuntafstanden als volgt (alle brandpuntafstanden zijn equivalent
aan 35-mm-film): 28 – 1344 mm (28 – 336 mm wanneer alleen de
optische zoom wordt gebruikt)
• De beelden kunnen grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 60) en de
gebruikte zoomfactor.
56
U kunt de datum en tijd van de opname toevoegen in de rechterbenedenhoek
van het beeld. U kunt deze daarna echter niet meer verwijderen. Controleer
dus vooraf of de datum en tijd correct zijn ingesteld (p. 24).
Open het menu.
z Raak H aan en raak vervolgens
n aan.
Selecteer [Datum stempel].
z Tik op het tabblad 4.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om [Datum stempel] te selecteren.
Selecteer de instelling.
z Tik op qr om [Datum] of [Datum & Tijd] te
selecteren.
z Als u op ^ tikt, wordt het
instellingenscherm hersteld.
X Na de instelling verschijnt [DATUM] op het
scherm.
Maak de opname.
X De datum of tijd van de opname wordt
weergegeven in de rechterbenedenhoek
van het beeld.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u [Uit]
bij stap 3.
Datum en tijd aan de opname toevoegen
U kunt op de volgende wijze de opnamedatum toevoegen aan en
afdrukken op beelden zonder toegevoegde datum en tijd. Als u dit echter
doet bij beelden met een toegevoegde datum en tijd, kunnen de datum en
tijd tweemaal worden afgedrukt.
• Gebruik de DPOF-afdrukinstellingen (p. 149) om af te drukken.
• Gebruik de meegeleverde software om af te drukken.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor gedetailleerde informatie.
• Gebruik de printerfuncties om af te drukken (p. 142).
57
De zelfontspanner kan worden gebruikt om een groepsfoto te maken waar de
fotograaf zelf ook op staat. De camera maakt de foto ongeveer 10 seconden
nadat de ontspanknop is ingedrukt.
Selecteer .
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer ].
z Tik op ].
z Tik nogmaals op ] om de instelling te
voltooien.
X Na de instelling verschijnt ] op het
scherm.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in om scherp te
stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in.
X Als de zelfontspanner start, knippert het
lampje en hoort u het geluid van de
zelfontspanner.
X Twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld, versnellen het geknipper en
het geluid (het lampje blijft branden terwijl
er wordt geflitst).
z Tik op het scherm als u het maken van
opnamen met de zelfontspanner wilt
annuleren nadat het aftellen al is
begonnen.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
bij stap 2.
De zelfontspanner gebruiken
De zelfontspanner gebruiken
58
De camera maakt een opname ongeveer twee seconden nadat de ontspanknop is
ingedrukt. Hiermee vermijdt u dat de camera beweegt wanneer de ontspanknop
wordt ingedrukt.
Selecteer [.
z Voer stap 1 – 2 op p. 57 uit om [ te
selecteren.
X Na de instelling verschijnt [ op het scherm.
z Voer stap 3 op p. 57 uit om de opname te
maken.
U kunt de vertraging (0 – 30 seconden) en het aantal opnamen (1 – 10 opnamen)
instellen.
Selecteer $.
z Voer stap 1 – 2 op p. 57 uit om $ te
selecteren.
z Tik rechts op het scherm op .
Selecteer de instellingen.
z Tik op qr en selecteer een waarde voor de
gewenste optie.
z Tik twee keer op ^ om de instelling te
voltooien.
X Na de instelling verschijnt $ op het scherm.
z Voer stap 3 op p. 57 uit om de opname te
maken.
Camerabeweging vermijden met de
zelfontspanner
De zelfontspanner aanpassen
• Als er twee of meer opnamen zijn ingesteld, worden de instellingen voor
belichting en witbalans bij de eerste opname gemaakt. Als de flitser wordt
geactiveerd of als u een groot aantal opnamen instelt, kunnen de tussenpozen
tussen de opnamen langer worden. De opname stopt automatisch wanneer de
geheugenkaart vol is.
• Als u een vertraging van meer dan twee seconden instelt, versnellen het lampje
en het zelfontspannergeluid twee seconden voordat de sluiter wordt
ontgrendeld (het lampje blijft branden indien er wordt geflitst).
59
U kunt de breedte-hoogteverhouding van een beeld wijzigen.
Selecteer .
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X Zodra de optie is ingesteld, wordt de
verhouding van het scherm gewijzigd.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
bij stap 2.
De verhouding wijzigen
Dezelfde verhouding als het scherm van deze camera voor de weergave op
breedbeeld hd-tv’s.
Dezelfde verhouding als 35-mm-film voor het afdrukken van beelden op
130 x 180 mm of briefkaartformaat.
Dezelfde verhouding als standaardtelevisies voor het afdrukken van beelden op
90 x 130 mm tot diverse A-papierformaten.
Een vierkante verhouding.
Hoe kan ik opnamen maken op volledige schermgrootte?
Stel de verhouding in op . Opnamen maken met een verhouding van 16:9
levert echter beelden op waarvan de verhouding bij het afdrukken niet
overeenkomt met 130 x 180 mm, briefkaartformaat, 90 x 130 mm of verschillende
A-papierformaten. Mogelijk blijven er witte randen op de afdruk en sommige delen
van het beeld worden wellicht niet afgedrukt.
De digitale zoom (p. 55) is alleen beschikbaar in de verhouding omdat
[Digitale Zoom] vast is ingesteld op [Uit].
60
U kunt kiezen uit 4 instellingen voor de resolutie.
Selecteer de resolutie-instelling.
z Tik op H en sleep vervolgens het menu
aan de linkerzijde omhoog of omlaag
om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert u
bij stap 1 – 2.
U kunt een van de volgende twee niveaus voor de compressieverhouding
(beeldkwaliteit) selecteren: (Fijn), (Normaal).
Selecteer de
compressieverhouding.
z Tik op H en sleep vervolgens het menu
aan de linkerzijde omhoog of omlaag
om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De instelling verschijnt op het scherm.
z Als u wilt terugkeren naar de
oorspronkelijke instelling, selecteert
u bij stap 1 – 2.
De resolutie wijzigen (beeldgrootte)
De compressieverhouding
(beeldkwaliteit) wijzigen
De compressieverhouding (beeldkwaliteit) wijzigen
61
Waarden voor resolutie en compressieverhouding (bij
benadering) (voor een verhouding van 4:3)
• De tabelwaarden zijn gemeten volgens de normen van Canon en kunnen variëren
naargelang het onderwerp, de geheugenkaart en de camera-instellingen.
• De waarden in de tabel zijn gebaseerd op een verhouding van 4:3. Als u de verhouding
wijzigt (p. 59), kunnen er meer opnamen worden gemaakt omdat de gegevensgrootte
per opname kleiner is dan bij opnamen van 4:3. Omdat voor 16:9-beelden een
instelling van 1920 x 1080 pixels wordt gebruikt, is de gegevensgrootte groter dan die
van 4:3-beelden.
Waarden voor papiergrootte bij aspectratio 4:3 (bij
benadering)
z Voor het verzenden van foto’s als
e-mailbijlage.
Resolutie
Compressie-
verhouding
Gegevensgrootte
van 1 opname
(geschat aantal kB)
Aantal opnamen per
geheugenkaart
(bij benadering)
4GB 16 GB
(Groot)
12M/4000x3000
3.084 1231 5042
1.474 2514 10295
(Medium 1)
6M/2816x2112
1.620 2320 9503
780 4641 19007
(Medium 2)
2M/1600x1200
558 6352 26010
278 12069 49420
(Klein)
0.3M/640x480
150 20116 82367
84 30174 123550
A2 (420 x 594 mm)
A3 – A5 (297 x 420 –
148 x 210 mm)
130 x 180 mm
Briefkaartformaat
90 x 130 mm
62
63
Effecten toevoegen en
opnamen maken in diverse
omstandigheden
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u effecten toevoegt en opnamen
maakt in diverse omstandigheden.
4
64
Als u de juiste modus kiest, selecteert de camera automatisch de benodigde
instellingen voor het soort opname dat u wilt maken.
Stel de camera in op de modus 4.
z Stel de modusschakelaar in op 4.
Selecteer een opnamemodus.
z Tik op G.
z Als u op qr tikt of snel naar links of rechts
over het scherm sleept, worden de overige
opnamemodi weergegeven.
z Selecteer de gewenste opnamemodus.
X Op het scherm verschijnt een uitleg over
de geselecteerde opnamemodus.
z Tik op [OK] om de instelling te voltooien.
z Tik op ^ om het selectiescherm voor
opnamemodi te herstellen.
Maak de opname.
I Portretten fotograferen (Portret)
z Hiermee krijgt u een zacht effect wanneer
u mensen fotografeert.
Opnamen maken in diverse
omstandigheden
Opnamen maken in diverse omstandigheden
65
V Foto's maken van kinderen of
dieren (Kinderen & dieren)
z Hiermee kunt u foto's maken van
bewegende onderwerpen, zoals kinderen
en dieren, zodat u geen enkel leuk
moment hoeft te missen.
z Loop bij een maximale groothoekinstelling
ongeveer 1 meter of meer weg van uw
onderwerp. Loop bij een maximale
telelens ten minste 3 meter weg van uw
onderwerp en maak de opname.
Opnamen bij nacht zonder statief
maken (Nachtscene handm)
z Hiermee kunt u mooie foto's maken van
nachtelijke stadsgezichten door het
combineren van verschillende continu-
opnamen om camerabewegingen en ruis
te verminderen.
z Bij gebruik van een statief moet u
opnamen maken in de modus A
(p. 29).
Opnamen maken bij weinig licht
(Weinig licht)
z Hiermee kunt u opnamen maken in een
donkere omgeving, met gereduceerde
camerabewegingen en onscherpe
weergave.
w Op het strand (Strand)
z Hiermee maakt u foto's van helder belichte
mensen op zandstranden waarop het
zonlicht sterk wordt gereflecteerd.
Opnamen maken in diverse omstandigheden
66
OFoto's maken van flora (Flora)
z Hiermee kunt u bomen en gebladerte
(bijvoorbeeld nieuw blad, herfstbladeren of
bloesem) in levendige kleuren vastleggen.
P Mensen in de sneeuw fotograferen
(Sneeuw)
z Hiermee maakt u heldere foto's met
natuurlijke kleuren van mensen tegen een
besneeuwde achtergrond.
t Foto's maken van vuurwerk
(Vuurwerk)
z Hiermee maakt u foto's van vuurwerk in
levendige kleuren.
• Houd de camera in de modus stevig vast tijdens het maken van
opnamen, omdat er meerdere foto’s na elkaar worden genomen.
• In de modus t bevestigt u de camera op een statief zodat de camera
niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel
daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief
(p. 167).
• In de modus V of kunnen de beelden grof lijken omdat de ISO-
waarde (p. 88) wordt verhoogd om deze af te stemmen op
opnameomstandigheden.
• Als de camera te veel beweegt bij de opnamen in de modus kunnen
de foto’s, afhankelijk van de opnameomstandigheden, mogelijk niet
worden gecombineerd of ontstaat wellicht niet het verwachte resultaat.
• In de modus wordt de resolutie ingesteld op (1984 x 1488 pixels).
67
U kunt diverse effecten toevoegen aan uw opnamen.
Kies een opnamemodus.
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om een
opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
Opnamen maken in levendige
kleuren (Extra levendig)
z Hiermee maakt u foto's in levendige,
intense kleuren.
Foto's maken met postereffect
(Poster-effect)
z Hiermee maakt u foto's die lijken op oude
posters of illustraties.
Effecten toevoegen aan de opname
Aangezien u wellicht niet de verwachte resultaten krijgt bij opnamen in de
modi , , , en kunt u het best eerst enkele proefopnamen
maken.
Effecten toevoegen aan de opname
68
U kunt opnamen maken met het vervormende effect van een visooglens.
Selecteer .
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Kies een effectniveau.
z Als u op tikt, verschijnt [Effectniveau]
op het scherm.
z Tik op qr om een effectniveau te
selecteren en tik vervolgens op ^.
X U kunt het effect op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Opnamen maken met het effect van een
visooglens (Fisheye-effect)
Effecten toevoegen aan de opname
69
De boven- en onderkant van het beeld worden onscherp, zodat u het effect
van een miniatuurmodel krijgt.
Selecteer .
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om te
selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Tik op het scherm of sleep het witte kader
omhoog of omlaag om het gebied te
wijzigen waarop u wilt scherpstellen.
z Tik op en op , of om het
formaat te wijzigen van het gebied waarop
u hebt scherpgesteld. Tik vervolgens
op ^.
Maak de opname.
Opnamen maken die lijken op een
miniatuurmodel (Miniatuureffect)
• Als u in stap 2 op tikt, schakelt u naar de verticale richting van het
kader. U kunt het gebied waarop u wilt scherpstellen wijzigen door op het
scherm te tikken of het witte kader naar links of rechts te slepen. Tik
nogmaals op om de horizontale richting van het kader weer in te
stellen.
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• Zorg ervoor dat u instelt voordat u een film met miniatuureffect maakt
(p. 107).
Effecten toevoegen aan de opname
70
Met dit effect worden de hoeken van het beeld donkerder en vager gemaakt
en wordt de algehele kleur aangepast zodat het lijkt alsof het beeld is
gemaakt met een speelgoedcamera.
Selecteer .
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Selecteer een tint.
z Als u op tikt, verschijnt [Kleurtoon] op
het scherm.
z Tik op qr om een niveau te selecteren en
tik vervolgens op ^ .
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Opnamen maken met een speels effect
(Speels effect)
Standaard
Het lijkt net of beelden zijn gemaakt met een speelgoedcamera.
Warm
Geeft beelden een warmere tint dan [Standaard].
Koel Geeft beelden een koelere tint dan [Standaard].
Effecten toevoegen aan de opname
71
U kunt opnamen maken in zwart-wit, sepia of blauw en wit.
Selecteer .
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Selecteer een tint.
z Als u op tikt, verschijnt [Kleurtoon] op
het scherm.
z Tik op qr om een niveau te selecteren en
tik vervolgens op ^.
X U kunt de kleurtoon op het scherm
controleren.
Maak de opname.
Opnamen maken in monochroom
Zwart/wit
Opnamen maken in zwart-wit.
Sepia
Opnamen maken in sepiakleuren.
Blauw Opnamen maken in blauw en wit.
Effecten toevoegen aan de opname
72
U kunt ervoor kiezen om één kleur te behouden en de rest van de compositie
te wijzigen in zwart-wit.
Selecteer T.
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om T te
selecteren.
Tik op .
X Het ongewijzigde beeld en het beeld met
Kleur Accent worden afwisselend
weergegeven.
X De standaardinstelling voor de accentkleur
is groen.
Geef de kleur op.
z Plaats het middelste kader zodanig dat dit
is gevuld met de gewenste kleur en tik
onder in het scherm op het kader.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op.
z Tik op op om het gewenste
kleurengamma te wijzigen.
z Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma
uit te breiden met gelijksoortige kleuren.
z Als u op ^ tikt, wordt het opnamescherm
hersteld.
Opnamen maken met Kleur Accent
Opgenomen kleur
• Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
• Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld enigszins grof worden
of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
Effecten toevoegen aan de opname
73
Bij het vastleggen van een opname kunt u een kleur in het beeld vervangen door
een andere kleur. U kunt slechts één kleur wisselen.
Selecteer Y.
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om Y te
selecteren.
Tik op .
X Het ongewijzigde beeld en het beeld met de
gewisselde kleur worden afwisselend
weergegeven.
X Standaard wordt groen omgezet in grijs.
Geef de kleur op die u wilt
wisselen.
z Plaats het middelste kader zodanig dat dit is
gevuld met de gewenste kleur en tik
linksonder in het scherm op het linkerkader.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef de doelkleur op.
z Plaats het middelste kader zodanig dat dit is
gevuld met de gewenste kleur en tik
linksonder in het scherm op het rechterkader.
X De opgegeven kleur wordt opgenomen.
Geef het kleurengamma op dat u
wilt wisselen.
z Tik op op om het gewenste kleurengamma
te wijzigen.
z Selecteer een negatieve waarde om het
kleurengamma te beperken. Selecteer een
positieve waarde om het kleurengamma uit te
breiden met gelijksoortige kleuren.
z Als u op ^ tikt, wordt het opnamescherm
hersteld.
Opnamen maken met Kleur Wissel
Automatisch korte films maken (Filmsynopsis)
74
U kunt een korte film van een dag maken door foto's te maken.
Elke keer dat u een foto maakt, wordt de compositie net voordat u de opname
maakt, opgenomen als een films. Alle films die op die dag worden
opgenomen, worden opgeslagen als één bestand.
Selecteer .
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in om een
foto te maken.
X Een film van 2 – 4 seconden wordt
gemaakt net voordat de foto wordt
gemaakt.
• Als u in deze modus de flitser gebruikt, kan dat onverwachte resultaten
opleveren.
• Afhankelijk van de omstandigheden kan het beeld enigszins grof worden
of kunnen de kleuren er anders uitzien dan verwacht.
Automatisch korte films maken
(Filmsynopsis)
Wat als er geen film wordt opgenomen?
Als u een foto maakt net nadat u de camera hebt ingeschakeld, de modus
hebt geselecteerd of de camera op andere wijze bedient, wordt de film mogelijk
niet opgenomen.
Films weergeven die zijn gemaakt met filmsynopsis
U kunt films die zijn gemaakt in de modus selecteren op datum om weer te
geven (p. 116).
Automatisch korte films maken (Filmsynopsis)
75
• Aangezien u ook films maakt wanneer u foto's maakt, raakt de batterij
sneller leeg dan in de modus A.
• De beeldkwaliteit wordt vastgezet op voor films die worden gemaakt
in de modus .
• In de volgende gevallen wordt films opgeslagen als aparte bestanden
zelfs als ze op dezelfde dag zijn gemaakt met de modus .
- Als het clipbestand 4 GB groot is of er ongeveer 1 uur lang is opgenomen
- Als de film is beveiligd (p. 127)
- Als de tijdzone is gewijzigd (p. 161)
- Als een nieuwe map wordt gemaakt (p. 160)
• Als u de camera bedient terwijl er een film wordt opgenomen, worden de
geluiden van de camera opgenomen in de film.
• De camera speelt geen geluid af, zoals wanneer u de sluitknop half
indrukt, als u de bedieningselementen of de zelftimer gebruikt (p. 156).
76
De camera maakt een opname wanneer een glimlach wordt gedetecteerd,
ook zonder dat u op de ontspanknop drukt.
Selecteer .
z Kies in stap 1 - 2 op p. 64. Tik
vervolgens op .
z Raak aan en raak vervolgens ^ aan.
Richt de camera op een persoon.
z Elke keer als de camera een glimlach
detecteert, gaat het lampje branden en
wordt een foto gemaakt.
z Als u op tikt, wordt glimlachdetectie
onderbroken. Tik op als u
glimlachdetectie wilt hervatten.
Een gezicht detecteren en opnemen
(Smart Shutter)
Een glimlach detecteren en opnemen
Aantal opnamen, schakelen
tussen modi (pp. 77, 78)
Glimlachdetectie:
ON/OFF
Wat als een glimlach niet wordt gedetecteerd?
Een glimlach wordt sneller gedetecteerd als het gezicht naar de camera is gericht
en als de mond een beetje geopend is zodat de tanden zichtbaar zijn.
Het aantal opnamen wijzigen
Tik op en vervolgens op op om het aantal opnamen te selecteren. Tik op
^ om de instelling te wijzigen.
• Selecteer een andere modus als u klaar bent, anders blijft de camera
opnamen maken van elke gedetecteerde glimlach.
• U kunt ook foto’s maken door gewoon de ontspanknop in te drukken.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
77
Richt de camera op een persoon en druk de ontspanknop volledig in. De camera
maakt de foto ongeveer twee seconden nadat een knipoog wordt gedetecteerd.
Selecteer .
z Kies in stap 1 - 2 op p. 64. Tik vervolgens
op .
z Raak aan en raak vervolgens ^ aan.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Tik op een gezicht op het scherm om te
selecteren welke persoon een knipoog moet
geven (Touch AF).
z Controleer of er een groen kader verschijnt
rondom het gezicht van de persoon die zal
knipogen.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de opname
en op het scherm verschijnt [Glimlach voor
foto].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Kijk naar de camera en knipoog.
X De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee
seconden nadat een knipoog is gedetecteerd
van de persoon binnen het kader.
z Tik op het scherm als u het maken van
opnamen met de zelfontspanner wilt
annuleren nadat het aftellen al is begonnen.
De knipoogdetectie gebruiken
Wat als een knipoog niet wordt gedetecteerd?
• Knipoog langzaam.
• Een knipoog is moeilijker te herkennen als de ogen zijn bedekt door haren of
een hoed, of als diegene een bril draagt.
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
78
De sluiter wordt ontgrendeld ongeveer twee seconden nadat een nieuw
gezicht wordt gedetecteerd (p. 95). U kunt dit gebruiken om een groepsfoto
te maken waar de fotograaf zelf ook op staat.
Selecteer .
z Kies in stap 1 - 2 op p. 64. Tik
vervolgens op .
z Raak aan en raak vervolgens ^ aan.
Kies de compositie en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of het gezicht waarop is
scherpgesteld groen omkaderd is en of de
andere gezichten wit omkaderd zijn.
Druk de ontspanknop helemaal in.
X De camera staat nu stand-by voor de
opname en op het scherm verschijnt [Kijk
recht naar camera om aftellen te starten].
X Het lampje gaat knipperen en u hoort het
geluid van de zelfontspanner.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u in stap 1 op het scherm op hebt getikt, tikt u op op als u het aantal
opnamen wilt wijzigen. Tik op ^ om de instelling te voltooien.
• Als beide ogen worden gesloten, wordt dit ook gedetecteerd als een
knipoog.
• Als er geen knipoog wordt gedetecteerd, wordt de sluiter na ongeveer 15
seconden ontgrendeld.
• Als er geen personen aanwezig zijn in de compositie wanneer de
ontspanknop volledig wordt ingedrukt, wordt de foto gemaakt nadat een
persoon in de compositie komt en knipoogt.
De gezicht-zelfontspanner gebruiken
Een gezicht detecteren en opnemen (Smart Shutter)
79
Ga bij de anderen staan en kijk
naar de camera.
X Als de camera een nieuw gezicht
detecteert, worden het geknipper en het
geluid van de zelfontspanner versneld (het
lampje blijft branden wanneer er wordt
geflitst), en twee seconden later wordt de
sluiter ontgrendeld.
z Tik op het scherm als u het maken van
opnamen met de zelfontspanner wilt
annuleren nadat het aftellen al is
begonnen.
Het aantal opnamen wijzigen
Nadat u in stap 1 op het scherm op hebt getikt, tikt u op op als u het aantal
foto's wilt wijzigen. Tik vervolgens op ^ om de instelling te voltooien.
Ook als uw gezicht niet wordt gedetecteerd nadat u bij de anderen bent
gaan staan, wordt de sluiter na ongeveer 15 seconden ontgrendeld.
80
U kunt de sluitertijd instellen tussen 1 en 15 seconden en opnamen met een
lange sluitertijd maken. U moet echter wel de camera op een statief
bevestigen zodat de camera niet kan bewegen, waardoor het beeld onscherp
kan worden.
Selecteer N.
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om N te
selecteren.
Selecteer de sluitertijd.
z Tik op ).
z Tik op de balk of sleep naar links of rechts
om de sluitersnelheid te selecteren en tik
vervolgens op ^.
Bevestig de belichting.
z Als u de ontspanknop half indrukt,
verschijnt de belichting voor de
geselecteerde sluitertijd op het scherm.
Maak de opname.
Opnamen met lange sluitertijd maken
• De helderheid van het opgenomen beeld kan afwijken van de helderheid
van het scherm bij stap 3 toen de ontspanknop half werd ingedrukt.
• Als u een sluitertijd van 1,3 seconde of meer gebruikt, worden de beelden
bewerkt om ruis te verminderen na het maken van de opname. Hiervoor
is enige bewerkingstijd nodig, zodat u mogelijk even moet wachten
voordat u de volgende opname kunt maken.
• Stel [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 167).
• Als de flitser afgaat, kan het beeld overbelicht raken. Als dit gebeurt, stelt
u de flitser in op ! en maakt u een opname.
• U kunt ook instellingen opgeven in het menu FUNC. dat verschijnt als u
op H tikt.
81
U kunt doorlopend opnamen maken met een maximumsnelheid van ongeveer
7,8 foto's per seconde terwijl u de sluiterknop volledig ingedrukt houdt.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Maak de opname.
X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
Aangezien elke set met doorlopende beelden één groep wordt, wordt alleen het
eerste beeld weergegeven dat is opgenomen in de groep. verschijnt op het
scherm om aan te geven dat het beeld onderdeel is van een groep.
Snel na elkaar continu-opnamen maken
(Snel na elkaar)
• De resolutie-instelling wordt vast ingesteld op (1984 x 1488 pixels).
• De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste opname.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en de
zoompositie kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van
opnamen of daalt de opnamesnelheid.
• Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
Beelden weergeven tijdens het afspelen
Als u een gegroepeerd beeld wist (p. 129), worden alle beelden in de groep ook
gewist. Let dus goed op bij deze bewerking.
• U kunt beelden individueel afspelen (p. 122) en de groepering annuleren
(p. 123).
• Als u een gegroepeerd beeld beveiligt (p. 127), worden alle beelden in de
groep beveiligd.
• Als u gegroepeerde beelden afspeelt met gefilterd afspelen (p. 117) of Smart
Shuffle (p. 124), wordt groeperen tijdelijk geannuleerd en worden beelden
individueel afgespeeld.
• Voor gegroepeerde beelden zijn bepaalde touch-acties niet beschikbaar
(p. 125) en de beelden kunnen niet worden gemarkeerd als favoriet (p. 131),
bewerkt (pp. 134 – 140), gecategoriseerd (p. 133) of afgedrukt (p. 142). Ook
kunt u op gegroepeerde beelden geen afdrukinstellingen (p. 151) of
fotoboekinstellingen (p. 153) toepassen. Speel de gegroepeerde beelden
individueel af (p. 122) of annuleer de groepering (p. 123) voor u de
bovenstaande bewerkingen probeert.
82
De camera maakt vijf doorlopende opnamen, detecteert vervolgens
verschillende aspecten van de opname, zoals gezichtsuitdrukkingen en slaat
slechts één beeld op dat als beste uit de bus komt.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Maak de opname.
X De camera maakt vijf continu-opnamen
wanneer de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt. Er wordt slechts één foto
opgeslagen.
De beste gezichtsuitdrukkingen
vastleggen (Beste beeld selecteren)
• De resolutie-instelling wordt vast ingesteld op (1984 x 1488 pixels).
• De focus, helderheid en witbalans worden ingesteld bij de eerste
opname.
• Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van de
opnameomstandigheden.
83
Zelf instellingen selecteren
In dit hoofdstuk leert u hoe u met de diverse functies in de modus G
uw fotografische vaardigheden gaandeweg kunt uitbreiden.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld
op 4 en dat de camera in de modus G is gezet.
• G staat voor 'programma automatische belichting'.
• Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een
functie die in dit hoofdstuk wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie
in die modus beschikbaar is (pp. 190 – 195).
5
84
U kunt instellingen selecteren om allerlei opnamefuncties aan te passen aan
uw voorkeuren.
AE staat voor Auto Exposure (automatische belichting).
Het scherpstelbereik is ongeveer 5 cm – oneindig bij een maximale
groothoekinstelling(j), en ongeveer 1 m – oneindig bij een maximale
telelensinstelling (i).
Selecteer de modus G.
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om G te
selecteren.
Pas de instellingen naar wens aan
(pp. 85 – 104).
Maak de opname.
Opnamen maken in Programma
automatische belichting
Wat als de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje worden
weergegeven?
Als u de ontspanknop half indrukt en er geen correcte diafragmawaarde kan
worden verkregen, worden de sluitertijd en de diafragmawaarde oranje
weergegeven. Probeer het volgende om de juiste diafragmawaarde te verkrijgen:
• De flitser inschakelen (p. 85)
• Een hogere ISO-waarde selecteren (p. 88)
85
U kunt de standaardbelichting die door de camera wordt ingesteld,
aanpassen met stappen van 1/3 in een bereik van -2 tot +2.
Selecteer de
belichtingscompensatiemodus.
z Tik op #.
Pas de helderheid aan.
z Tik op de balk terwijl u naar het scherm
kijkt of sleep de balk naar rechts of links
om de helderheid aan te passen. Raak
vervolgens ^ aan.
X De belichtingscompensatie verschijnt op
het scherm.
U kunt de flitser zo instellen dat deze altijd flitst als u een opname maakt.
De werkzame flitsafstand is ongeveer 30 cm – 3,1 m met een maximale
groothoekinstelling (j) en ongeveer 1,0 – 1,7 m met een maximale telelens
(i).
Selecteer h.
z Raak aan en raak vervolgens h aan.
z Tik nogmaals op h om de instelling te
voltooien.
X Na de instelling verschijnt h op het
scherm.
De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)
U kunt ook instellingen opgeven in het menu FUNC. dat verschijnt als u op
H tikt.
De flitser inschakelen
U kunt ook items selecteren door op te tikken.
86
Met de witbalansfunctie stelt u de optimale witbalans in voor natuurlijk
ogende kleuren bij bepaalde opnameomstandigheden.
Selecteer de witbalansfunctie.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De witbalans aanpassen
Auto
Hiermee wordt de optimale witbalans automatisch ingesteld voor
de opnameomstandigheden.
Dag Licht Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Bewolkt
Voor opnamen bij bewolkt weer, in de schemering of de
schaduw.
Lamplicht
Voor opnamen bij lamplicht, gloeilampen en tl-lampen met licht
dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht
Voor opnamen bij warmwit of koelwit tl-licht of bij warmwit tl-licht
dat bestaat uit 3 golflengten.
TL licht H
Voor opnamen bij daglicht-tl en daglicht-tl met licht dat bestaat
uit 3 golflengten.
Custom
Voor het handmatig instellen van een aangepaste witbalans
(p. 87).
De witbalans aanpassen
87
U kunt de witbalans aanpassen aan de lichtbron op de opnamelocatie. Zorg
dat u de witbalans instelt aan de hand van de lichtbron die beschikbaar is op
de opnamelocatie.
z Volg stap 2 op p. 86 om te selecteren.
z Zorg dat het hele scherm is gevuld met
een effen, witgekleurd onderwerp en tik
aan de rechterzijde op de knop .
X De schermtint verandert terwijl de
witbalansgegevens worden ingesteld.
Aangepaste witbalans
De kleurtoon kan niet zoals verwacht worden weergegeven als u de
camera-instellingen wijzigt nadat u de witbalansgegevens hebt vastgelegd.
88
Selecteer de ISO-waarde.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De ISO-waarde wijzigen
Hiermee wordt de ISO-waarde automatisch aangepast aan de
opnamemodus en –omstandigheden.
Laag
Hoog
Voor opnamen buitenshuis bij mooie weersomstandigheden.
Voor opnamen bij bewolkt weer of in de schemering.
Voor opnamen bij nacht of binnenshuis in het donker.
De ISO-waarde wijzigen
• Een lagere ISO-waarde levert scherpere beelden op, maar de kans op
onscherpe beelden wordt onder bepaalde opnameomstandigheden wel groter.
• Een hogere ISO-waarde geeft een kortere sluitertijd, waardoor het beeld
scherper wordt en de flitser een groter bereik heeft. De beelden kunnen echter
grof lijken.
Als de camera is ingesteld op , kunt u de ontspanknop half indrukken
om de automatisch ingestelde ISO-waarde te zien.
89
De camera kan delen van een compositie, zoals gezichten of achtergronden,
die te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van
opnamen automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het
gehele beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld tijdens het maken
van de opname automatisch door de camera gecorrigeerd, zodat het
scherper wordt.
Selecteer [i-Contrast].
z Tik op H en op n om het tabblad
4 te selecteren. Tik achtereenvolgens op
[i-Contrast] en op qr en selecteer [Auto].
X Na de instelling verschijnt @ op het
scherm.
De helderheid corrigeren en opnamen
maken (i-Contrast)
• In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
• U kunt opgeslagen beelden corrigeren (p. 139).
90
Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt, maakt de camera doorlopend foto's.
Selecteer een transportmodus.
z Tik op H en sleep vervolgens het menu
aan de linkerzijde omhoog of omlaag om
te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op W.
z Tik nogmaals op W om de instelling te
voltooien.
X Na de instelling verschijnt W op het scherm.
Maak de opname.
X Zo lang u de ontspanknop ingedrukt houdt,
maakt de camera doorlopend foto's.
* In de modus t (p. 66) of AF lock (p. 99) verandert in .
Continu-opnamen maken
Modus
Maximale
snelheid
(beeld/sec. bij
benadering)
Beschrijving
Continu 3,3
De camera maakt continu opnamen met de ingestelde
scherpstelling en belichting wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt.
Continue
Opname AF
0,8
De camera maakt continu opnamen en wordt
scherpgesteld.
[AF Frame] is ingesteld op [Vast kader].
Continue
Opname LV*
0,9
De camera maakt continu opnamen waarbij de
scherpstelling is vastgezet in de stand die bij
handmatige scherpstelling is ingesteld. In de modus
t wordt de scherpstelling bij de eerste opname
vergrendeld.
• Deze functie kan niet worden gebruikt met de zelfontspanner
(pp. 57, 58).
• De snelheid van het continu opnemen neemt toe in de modus (p. 65).
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden, camera-instellingen en de
zoompositie kan de camera wellicht tijdelijk stoppen met het maken van
opnamen of daalt de opnamesnelheid.
• Naarmate het aantal foto's toeneemt, kan de opnamesnelheid dalen.
• Als u flitst, kan de opnamesnelheid afnemen.
W
91
U kunt tijdens de opname de kleurtoon van een foto bijvoorbeeld wijzigen in
sepia of zwart-wit.
Selecteer My Colors.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De instelling verschijnt op het scherm.
De kleurtoon van een foto wijzigen (My
Colors)
My Colors uit —
Levendig
De nadruk komt te liggen op contrast en kleurverzadiging,
voor een levendige impressie.
Neutraal
Hiermee worden het contrast en de kleurverzadiging
afgevlakt, zodat u neutrale kleuren krijgt.
Sepia Hiermee maakt u een beeld sepiakleurig.
Zwart/wit Hiermee maakt u beelden in zwart-wit.
Positief Film
Hiermee worden de effecten van Levendig Rood, Levendig
Groen en Levendig Blauw gecombineerd om intense,
natuurlijke kleuren te krijgen, zoals de kleuren van dia's.
Lichtere Huidtint Maakt de huidtint lichter op de foto.
Donkerder Huidtint Maakt de huidtint donkerder op de foto.
Levendig Blauw
Legt de nadruk op blauwe tinten. Hierdoor worden blauwe
onderwerpen, zoals de lucht of de zee, levendiger.
Levendig Groen
Legt de nadruk op groene tinten. Hierdoor worden groene
onderwerpen, zoals bossen en grasvelden, levendiger.
Levendig Rood
Legt de nadruk op rode tinten. Hierdoor worden rode
onderwerpen levendiger.
Custom Kleur
U kunt het contrast, de scherpte, kleurverzadiging,
enzovoort aanpassen aan uw voorkeur (p. 92).
De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors)
92
U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood,
groen, blauw en huidtinten voor een opname selecteren en instellen op 5
verschillende niveaus.
z Volg stap 2 op p. 91 om te selecteren.
z Tik rechts op het scherm op .
z Tik op qr om een item te kiezen. Tik
vervolgens op het punt van de balk waar u
een instelling wilt opgeven.
z Hoe meer de waarde die u selecteert naar
rechts ligt, hoe sterker of donkerder
(huidtint) het effect wordt, en hoe meer
deze waarde naar links ligt, hoe zwakker of
lichter (huidtint) het effect wordt.
z Tik op ^ om de instelling op te geven.
• U kunt de witbalans niet instellen in de modi en (p. 86).
• In en kunnen ook andere kleuren dan huidtinten worden
gewijzigd. Mogelijk krijgt u niet het verwachte resultaat. Dit hangt af van
de huidskleur.
Custom Kleur
93
Als u de camera instelt op e, wordt er alleen scherpgesteld op onderwerpen
die dichtbij zijn. Het scherpstelbereik is ongeveer 1 – 50 cm vanaf het
uiteinde van de lens met een maximale groothoekinstelling (j).
Selecteer e.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
z Tik op e en tik vervolgens nogmaals op e
om de instelling te voltooien.
X Na de instelling verschijnt e op het
scherm.
Als u de camera instelt op u, wordt er alleen scherpgesteld op onderwerpen
die ver weg zijn. Stel de camera in op u om beter scherp te stellen op
onderwerpen die ver weg zijn (3 m of meer van de camera verwijderd).
Selecteer u.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
z Tik op u en tik vervolgens nogmaals op
u om de instelling te voltooien.
X Na de instelling verschijnt u op het
scherm.
Close-ups maken (macro)
Hoe kan ik betere close-ups maken?
Zet camera op een statief en maak opnamen met [ om te voorkomen dat de
camera beweegt en beelden onscherp worden (p. 58).
e wordt grijs in het gebied in de gele balk onder de zoombalk, en er wordt
niet scherpgesteld.
Objecten op grote afstand fotograferen
(Oneindig)
94
De brandpuntafstand van de lens kan worden vergroot met 1,5x of 2,0x.
Hierdoor wordt een hoger sluitertijd mogelijk en is er minder kans op
cameratrillingen dan de zoom (inclusief digitale zoom) die alleen wordt
gebruikt met dezelfde zoomfactor.
Selecteer [Digitale Zoom].
z Tik op H en op n om het tabblad
4 te selecteren. Tik op [Digitale Zoom] en
op qr om een optie te selecteren.
X Het beeld wordt vergroot en de zoomfactor
verschijnt op het scherm.
Digitale Tele-converter gebruiken
• De respectieve brandpuntsafstanden bij het gebruik van [1.5x] en [2.0x]
zijn 42,0 - 504 mm en 56,0 - 672 mm (in equivalent van 35-mm-film).
• De beelden kunnen grof lijken (de zoomfactor wordt in het blauw
weergegeven), afhankelijk van de instelling van de resolutie (p. 60) van
of en de gebruikte zoomfactor.
• U kunt de Digitale Tele-converter niet samen met de digitale zoomfunctie
gebruiken (p. 55).
• De Digitale Tele-converter kan alleen worden gebruikt met de verhouding
.
• De sluitertijd kan gelijk zijn bij de maximale telelens i, en wanneer is
ingezoomd op het onderwerp met stap 2 op p. 55.
95
U kunt de modus AF Frame (autofocus) aanpassen aan de compositie van
de opname.
Selecteer [AF Frame].
z Tik op H en op n om het tabblad
4 te selecteren. Tik op [AF Frame] en op
qr om een optie te selecteren.
• Hiermee kan de camera gezichten detecteren en erop scherpstellen, de
belichting (alleen deelmeting) en witbalans (alleen ) instellen.
• Als de camera op personen is gericht, verschijnt er een wit kader rond het
gezicht dat de camera beoordeelt als het hoofdonderwerp, terwijl rond de
andere gezichten een grijs kader (maximaal 2) wordt weergegeven.
• Een kader volgt een bewegend onderwerp binnen een bepaald bereik.
• Als u de ontspanknop half indrukt, worden er maximaal 9 groene kaders
weergegeven op de gezichten waarop de camera scherpstelt.
De modus AF Frame wijzigen
Gezicht detecteren
• Als er geen gezicht wordt gedetecteerd of er alleen grijze kaders (geen
wit kader) worden weergegeven, verschijnt er een AF-kader in het
midden van het scherm wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Als er geen gezicht wordt gedetecteerd wanneer Servo AF (p. 99) is
ingesteld op [Aan], verschijnt het AF-kader in het midden van het scherm
als u de ontspanknop half indrukt.
• Voorbeelden van gezichten die niet kunnen worden herkend:
- onderwerpen die ver weg zijn of extreem dichtbij;
- onderwerpen die donker of licht zijn;
- gezichten van mensen die opzij of schuin naar voren kijken of gezichten
waarvan een deel is verborgen.
• De camera kan niet-menselijke onderwerpen per ongeluk identificeren
als gezichten.
• Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, verschijnt het AF-kader niet.
De modus AF Frame wijzigen
96
Er wordt één AF-kader gebruikt. Dit is handig wanneer u wilt scherpstellen op
een bepaald punt.
De compositie van de opname wijzigen met de
focusvergrendeling
De scherpstelling en belichting worden vergrendeld wanneer u de
ontspanknop half ingedrukt houdt. U kunt nu de compositie wijzigen en de
opname maken. Dit wordt focusvergrendeling genoemd.
Stel scherp.
z Zorg dat het gewenste object is
gecentreerd en scherpgesteld, en druk de
ontspanknop half in.
z Controleer of het AF-kader op het
onderwerp groen is.
Maak een nieuwe compositie.
z Druk de ontspanknop half in en beweeg de
camera om een nieuwe compositie te
maken voor de opname.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop helemaal in.
Vast kader
U kunt het AF-kader kleiner maken
• Tik achtereenvolgens op H en op n en selecteer het tabblad 4. Tik
vervolgens op [AF kader afm.] en kies [Klein].
• Het AF-kader wordt ingesteld op [Normaal] wanneer u de digitale zoom (p. 55)
of de Digitale Tele-converter (p. 94) gebruikt.
Als de camera niet kan scherpstellen wanneer u de ontspanknop half
indrukt, wordt het AF-kader geel en verschijnt .
97
Als u de ontspanknop half indrukt, wordt het AF-kader vergroot en kunt u de
scherpstelling controleren.
Selecteer [AF-Punt Zoom].
z Tik op H en op n om het tabblad
4 te selecteren. Tik achtereenvolgens op
[AF-Punt Zoom] en op qr en kies [Aan].
Controleer de scherpstelling.
z Druk de ontspanknop half in.
X In [Gezicht det.] (p. 95) wordt het gezicht
dat als hoofdonderwerp is gedetecteerd,
vergroot weergegeven.
X In [Vast kader] (p. 96) wordt de inhoud van
het AF-kader vergroot weergegeven.
Het autofocuskader vergroten
Wat als de weergave niet wordt vergroot?
De weergave wordt niet vergroot in de modus [Gezicht det.] als er geen gezicht
wordt gedetecteerd of als het gezicht te groot is in verhouding tot het scherm. In
[Vast kader] wordt de weergave niet vergroot als de camera niet kan
scherpstellen.
De vergrote weergave wordt niet weergegeven wanneer u de digitale zoom
(p. 55), de Digitale Tele-converter (p. 94) of Servo AF (p. 99) gebruikt.
98
U kunt het gezicht van een specifiek onderwerp of een specifieke persoon
alsmede een locatie op het scherm kiezen waarop u wilt scherpstellen voor
een foto.
Kies het onderwerp, het gezicht of
de locatie waarop u wilt
scherpstellen.
z Tik op het onderwerp of de persoon op het
scherm.
X Wanneer het AF-kader is ingesteld op
[Gezicht det.], hoort u een pieptoon en
wordt weergegeven wanneer het
onderwerp is gedetecteerd. De camera
blijft scherpstellen, zelfs als het onderwerp
beweegt.
X Wanneer het AF-kader is ingesteld op
[Vast kader], wordt een AF-kader
weergegeven op de plaats waar u het
scherm aanraakt.
z Raak ^ aan om te annuleren.
Maak de opname.
z Druk de ontspanknop half in. Het kader
waarop de camera scherpstelt, verandert
in een groene .
z Druk de ontspanknop helemaal in om de
opname te maken.
Een onderwerp selecteren om op te
scherpstellen (Touch AF)
Wat als Touch AF niet beschikbaar is?
U kunt Touch AF inschakelen door op op het scherm te tikken zodat het
pictogram wordt gewijzigd in (p. 30). U kunt ook achtereenvolgens op H
en op n tikken, [Touch Shutter] selecteren op het tabblad 4 en [Uit] kiezen.
Nadat u het scherm hebt aangeraakt, wordt een kader
weergegeven
Er gebeurt niets als u gezichten of onderwerpen buiten het kader aanraakt. De
functie werkt alleen als het gezicht of onderwerp zich binnen het kader bevindt.
Opnamen maken met AF-vergrendeling
99
U kunt de focus vergrendelen. Als de focus is vergrendeld, wordt de afstand waarop
wordt scherpgesteld niet veranderd, ook niet als u de ontspanknop loslaat.
Vergrendel de focus.
z
Druk de sluiterknop half in en tik binnen het
gebied dat aan de linkerkant wordt
weergegeven.
X
De scherpstelling wordt vergrendeld en
%
verschijnt op het scherm.
z
Als u de sluiterknop loslaat en opnieuw op het
scherm tikt, wordt de AF-vergrendeling
geannuleerd en verdwijnt
%
.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, worden de scherpstelling en belichting
continu aangepast, zodat u opnamen kunt maken van bewegende onderwerpen
zonder iets te missen.
Selecteer [Servo AF].
z
Tik op
H
en op
n
. Selecteer het
tabblad
4
, tik op [Servo AF] en op
qr
en
selecteer [Aan].
Stel scherp.
z
De scherpstelling en belichting blijven behouden
als het blauwe AF-kader wordt weergegeven
wanneer u de ontspanknop half indrukt.
• Mogelijk kan de camera het onderwerp niet volgen als dit te klein is, te snel
beweegt of als het contrast tussen het onderwerp en de achtergrond te gering
is.
• Wanneer u een opname maakt in e of u (p. 93) terwijl het AF-kader is
ingesteld op [Gezicht det.], keert de camera terug naar zodra u een locatie
voor scherpstelling kiest.
Opnamen maken met AF-vergrendeling
Opnamen maken met Servo AF
De meetmethode wijzigen
100
U kunt de meetmethode (functie voor meten van de helderheid) aanpassen
aan de opnameomstandigheden.
Selecteer de meetmethode.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De instelling verschijnt op het scherm.
• In sommige omstandigheden kan de camera mogelijk niet scherpstellen.
• In omstandigheden met weinig licht worden de AF-kaders wellicht niet
blauw, ook niet als u de ontspanknop half indrukt. U kunt in dat geval de
scherpstelling en belichting instellen met het AF-kader.
• Als er geen correcte belichting kan worden verkregen, worden de
sluitertijd en de diafragmawaarde oranje weergegeven. Haal uw vinger
van de ontspanknop en druk deze opnieuw half in.
• In deze modus kunt u geen opnamen maken met AF-vergrendeling.
• De optie [AF-Punt Zoom] op het tabblad 4 is niet beschikbaar in de
modus Servo AF.
• De functie is niet beschikbaar als u de zelfontspanner gebruikt (p. 57).
De meetmethode wijzigen
Deelmeting
Voor standaardomstandigheden, inclusief objecten die van
achteren worden belicht. De belichting wordt automatisch
aangepast aan de opnameomstandigheden.
Gem. centrum
meeting
De gemiddelde belichting van het gehele beeld wordt berekend,
maar het midden krijgt meer nadruk.
Spot
Er wordt alleen gemeten binnen het (spotmetingpuntkader) in
het midden van het scherm. Wanneer het AF-kader is ingesteld op
[Vast kader], wordt het spotmetingpuntkader gekoppeld aan het
AF-kader.
101
U kunt de belichting vergrendelen en opnamen maken of de scherpstelling en
belichting afzonderlijk instellen voor de opnamen. AE staat voor "Auto Exposure"
(automatische belichting).
Vergrendel de belichting.
z Richt de camera op het onderwerp en tik
onder in het scherm (binnen het linkerkader)
terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
X Als & verschijnt, is de belichting
vergrendeld.
z Als u de sluiterknop loslaat en opnieuw op het
scherm tikt, wordt AE lock geannuleerd en
verdwijnt &.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Net als met de AE lock kunt u de belichting vergrendelen voor het maken van
opnamen met de flitser. FE staat voor "Flash Exposure" (flitsbelichting).
Selecteer h (p. 85).
Vergrendel de flitsbelichting.
z Richt de camera op het onderwerp en tik
onder in het scherm (binnen het linkerkader)
terwijl u de sluiterknop half ingedrukt houdt.
X De flitser gaat af en wanneer ( verschijnt,
wordt de flitsuitvoer vastgehouden.
z Als u de sluiterknop loslaat en opnieuw op het
scherm tikt, wordt FE-lock geannuleerd en
verdwijnt (.
Kies de beeldcompositie en maak
een opname.
Opnamen maken met de
AE-vergrendeling
Opnamen maken met de FE-
vergrendeling
102
Het hoofdonderwerp (zoals personen) wordt helder opgenomen als u de
camera laat zorgen voor de juiste belichting met behulp van de flitser.
Tegelijkertijd kunt u een langzame sluitertijd gebruiken om de achtergrond die
niet verlicht wordt door de flitser, lichter te maken.
Selecteer Z.
z Raak aan en raak vervolgens Z aan.
z Tik nogmaals op Z om de instelling te
voltooien.
X Na de instelling verschijnt Z op het
scherm.
Maak de opname.
z Ook als u de flitser gebruikt, mag het
hoofdonderwerp niet bewegen totdat het
geluid van de ontspanknop stopt.
Opnamen maken met Slow sync
Bevestig de camera op een statief zodat de camera niet kan bewegen,
waardoor het beeld onscherp kan worden. Stel daarnaast de [IS modus] in
op [Uit] als u opnamen maakt met een statief (p. 167).
U kunt ook items selecteren door op te tikken.
103
U kunt automatisch rode ogen corrigeren in beelden die met de flitser zijn
gemaakt.
Selecteer [Flits Instellingen].
z Tik op H en op n. Selecteer het
tabblad 4 en tik op [Flits Instellingen].
Selecteer de instelling.
z Tik achtereenvolgens op [Rode-Ogen] en
op qr en selecteer [Aan].
X Na de instelling verschijnt R op het
scherm.
Rode-ogencorrectie
Rode-ogencorrectie kan ook worden toegepast op andere gebieden dan
rode ogen. Bijvoorbeeld als rode make-up rond de ogen is gebruikt.
U kunt opgeslagen beelden ook corrigeren (p. 140).
104
Als de camera de mogelijkheid detecteert dat personen hun ogen dicht
hebben, wordt op het scherm weergegeven.
Selecteer [Knipperdetectie].
z Tik op H en op n om het tabblad
4 te selecteren. Tik achtereenvolgens op
[Knipperdetectie] en op qr en selecteer
[Aan].
Maak de opname.
X Als een persoon met gesloten ogen wordt
gedetecteerd, verschijnen een kader en
op het scherm.
Controleren op gesloten ogen
• Deze functie is alleen beschikbaar voor de laatste gemaakte opname
indien het aantal opnamen is ingesteld op twee of meer in de modus
of $.
• Niet beschikbaar in de modus W, , of .
105
Diverse functies voor het
opnemen van films
Dit hoofdstuk is een uitgebreide versie van de gedeelten "Films
opnemen" en "Films bekijken" in hoofdstuk 1. Hierin wordt uitgelegd
hoe u diverse functies gebruikt voor het opnemen en bekijken van
films.
• In dit hoofdstuk wordt verondersteld dat de modusschakelaar is ingesteld
op 4.
• Het laatste deel van het hoofdstuk behandelt het afspelen en bewerken
van films. Hierbij wordt verondersteld dat u op de knop 1 hebt gedrukt om
de afspeelmodus te activeren.
6
106
Net als bij het maken van foto´s kunt u, terwijl u films opneemt, de camera de beste
instellingen voor de compositie laten selecteren of diverse effecten toevoegen.
Kies een opnamemodus.
z Voer stap 1 – 2 op p. 64 uit om een
opnamemodus te selecteren.
Maak de opname.
z Tik op .
X Afhankelijk van de opnamemodus of kwaliteit
van de filmbeelden (p. 110) die u selecteert,
aan de zijkanten van het scherm zwarte
balken verschijnen. Deze gebieden worden
niet vastgelegd bij de opname.
z Tik op om de opname te stoppen.
Andere opnamemodi
U kunt de volgende soorten films opnemen in de modi en .
Verschillende soorten films opnemen
I Portret p. 64 Y Kleur Wissel p. 73
Miniatuureffect p. 107 w Strand p. 65
Monochroom p. 71 O Flora p. 66
Extra levendig p. 67 P Sneeuw p. 66
Poster-effect p. 67 t Vuurwerk p. 66
T Kleur Accent p. 72
iFrame-film
Maakt filmopnamen die kunnen worden bewerkt met software*
2
of apparatuur die met iFrame*
1
compatibel is.
De resolutie wordt ingesteld op (p. 110).
Super slow-
motion film
Maakt opnamen van snel bewegende objecten en speelt deze af
in slow motion (p. 108).
*1 Type video dat door Apple wordt aanbevolen.
*2 Met de meegeleverde software kunt u snel iFrame-films bewerken en opslaan.
• U kunt ook films opnemen in ander opnamemodi door op te tikken.
• Bepaalde instellingen die zijn gemaakt in het menu FUNC. en de
opnamemenu's, worden automatisch gewijzigd naar instellingen voor
filmopnamen.
• Zelfs in de modus of kunt u foto´s maken wanneer u op de
ontspanknop drukt. Maar dit is niet mogelijk terwijl u een film opneemt.
107
U kunt films opnemen die op een bewegend miniatuurmodel lijken. U maakt
het miniatuurmodeleffect door de bovenste en onderste delen van de
opname te selecteren die onscherp worden gemaakt. Ook selecteert u de
afspeelsnelheid zodat mensen en objecten in de opname snel bewegen
tijdens het afspelen. Er wordt geen audio opgenomen.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om te
selecteren.
X Op het scherm verschijnt een wit kader
rondom het gebied dat scherp blijft.
Kies het gebied waarop u wilt
scherpstellen.
z Tik op het scherm om het gebied te
wijzigen waarop u wilt scherpstellen.
z Tik op en op , of om het
formaat te wijzigen van het gebied waarop
u hebt scherpgesteld. Tik vervolgens
op ^.
Selecteer een afspeelsnelheid.
z Tik op en op , of om een
afspeelsnelheid te selecteren. Tik
vervolgens op ^.
Maak de opname.
z Tik op .
z Tik op om de opname te stoppen.
Films opnemen die op een
miniatuurmodel lijken (Miniatuureffect)
Super slow-motion films opnemen
108
Afspeelsnelheden en geschatte afspeeltijden (voor clips
van 1 minuut)
U kunt een opname maken van snel bewegende objecten en deze afspelen
in slow motion. Er wordt geen audio opgenomen.
Selecteer .
z Voer stap 1–2 op p. 64 uit om te
selecteren.
Selecteer het aantal beelden.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
z Tik op een item om het te selecteren.
Snelheid Afspeeltijd
Ongeveer 12 sec.
Ongeveer 6 sec.
Ongeveer 3 sec.
• De beeldkwaliteit wordt ingesteld op wanneer een verhouding van
is geselecteerd, en op wanneer een verhouding van is
geselecteerd (p. 59).
• Als u in stap 2 op tikt, schakelt u naar de verticale richting van het
kader. Tik op het scherm als u het gebied waarop u wilt scherpstellen, wilt
wijzigen. Tik nogmaals op om de horizontale richting van het kader
weer in te stellen.
• Houd de camera verticaal om de richting van het kader te wijzigen.
• Aangezien u, afhankelijk van de opnameomstandigheden, wellicht niet
de verwachte resultaten krijgt, kunt u het best eerst enkele
proefopnamen maken.
Super slow-motion films opnemen
Het windfilter gebruiken
109
Maak de opname.
z Tik op .
X De balk die de opnametijd weergeeft,
verschijnt. De maximale cliplengte is
ongeveer 30 sec.
z Tik op om de opname te stoppen.
Aantallen beelden en afspeeltijden (voor clips van 30 sec.)
Het windfilter onderdrukt lawaai als er harde wind is. Er kan echter een
onnatuurlijk geluid klinken als het windfilter wordt gebruikt voor opnamen
waarbij geen wind aanwezig is.
z Tik op H en op n om het tabblad
4 te selecteren. Tik achtereenvolgens op
[Wind Filter] en op qr en selecteer [Aan].
Aantal beelden Afspeeltijd
240 fps Ongeveer 4 min
120 fps Ongeveer 2 min
Super slow-motion films bekijken
• De film wordt afgespeeld in slow motion wanneer u stap 1 tot en met 3 volgt op
p. 38.
• U kunt de afspeelsnelheid van films opgenomen in de modus wijzigen met
de meegeleverde software. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
• De resolutie wordt ingesteld op als u opnamen maakt in
(320 x 240 pixels) en op als u opnamen maakt in .
• Tijdens het opnemen werkt de zoomknop niet.
• De scherpstelling, belichting en witbalans worden ingesteld als u
op tikt.
Het windfilter gebruiken
110
U kunt kiezen uit 3 verschillende instellingen voor de beeldkwaliteit.
Kies de instelling voor de
beeldkwaliteit.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een optie.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De optie die u hebt ingesteld, verschijnt op
het scherm.
Beeldkwaliteit en opnametijd per geheugenkaart
• Volgens de testnormen van Canon.
• Het opnemen stopt automatisch zodra het clipbestand 4 GB groot is, of wanneer er
ongeveer 10 minuten lang is opgenomen in of , of ongeveer 1 uur in .
• Bij sommige geheugenkaarten kan de opname ook worden gestopt als de maximale
cliplengte nog niet is bereikt. U kunt het beste SD Speed Class 6-geheugenkaarten of
hoger gebruiken.
Beeldkwaliteit wijzigen
Beeldk-
waliteit
Resolutie, aantal
beelden
Beschrijving
Capaciteit geheugenkaart
4GB 16 GB
1920 x 1080 pixels,
24 beelden/sec.
Voor filmopnamen van
Full-HD-kwaliteit.
Ongeveer
14 min. 34 sec.
Ongeveer
59 min. 40 sec.
1280 x 720 pixels,
30 beelden/sec.
Voor filmopnamen van
HD-kwaliteit (high
definition).
Ongeveer
20 min.
43 sec.*
1
Ongeveer
1 uur 24 min.
54 sec.*
2
640 x 480 pixels,
30 beelden/sec.
Voor filmopnamen van
SD-kwaliteit
(standaarddefinitie).
Ongeveer
43 min. 43 sec.
Ongeveer
2 uur 59 min.
3sec.
*1 Ongeveer 13 min. 35 sec. voor iFrame-films (p. 106).
*2 Ongeveer 55 min. 38 sec. voor iFrame-films (p. 106).
Er verschijnen zwarte balken aan de zijkanten van het scherm in . Deze
gebieden worden niet vastgelegd bij de opname.
111
De volgende functies kunnen op dezelfde manier worden gebruikt als voor
foto's. Afhankelijk van de opnamemodus zijn sommige functies mogelijk niet
beschikbaar of werken de functies niet.
• Nader inzoomen op het onderwerp
Het geluid van zoombewerkingen wordt opgenomen.
• De zelfontspanner gebruiken (p. 57)
U kunt niet het aantal opnamen instellen.
• De helderheid aanpassen
Pas de helderheid aan met de bewerkingen in "De helderheid aanpassen
(Belichtingscompensatie)" (p. 85), gebruik AE lock om de belichting te
vergrendelen (p. 101) en tik op .
• De witbalans aanpassen (p. 86)
• De kleurtoon van een foto wijzigen (My Colors) (p. 91)
• Close-ups maken (macro) (p. 93)
• Objecten op grote afstand fotograferen (Oneindig) (p. 93)
• Opnamen maken met AF-vergrendeling (p. 99)
• Opnamen maken met de AE-vergrendeling (p. 101)
• Het AF-hulplicht uitschakelen (p. 165)
• Raster weergeven (p. 166)
• Instellingen van de IS-modus wijzigen (p. 167)
• De volgorde van pictogrammen wijzigen (Icoonpositie) (p. 168)
U kunt het begin en einde van opgenomen films bijsnijden.
Stel het bewerkingsbereik in.
z Tik tijdens het afspelen van een film op het
scherm als u het filmbedieningspaneel wilt
weergeven.
z Tik op , of de schuifbalk als u het
weergegeven frame wilt wijzigen. (Frames
zijn basiseenheden waaruit een film
bestaat.)
X verandert in op punten waar u de
film kunt bewerken.
Overige opnamefuncties
Bewerken
Bewerken
112
Tik op of .
X [Verwijder deel van film] wordt
weergegeven op het scherm.
z Zelfs als u op tikt wanneer dit gebeurt,
wordt alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de linkerzijde
bijgesneden wanneer u [Snijd begin af]
selecteert. Alleen het gedeelte vanaf het
dichtstbijzijnde aan de rechterzijde
wordt bijgesneden wanneer u [Snijd einde
af] selecteert.
Kies een gedeelte dat u wilt
verwijderen.
z Tik op [Snijd begin af] of [Snijd einde af].
z Met [Snijd begin af] verwijdert u de film
vanaf het begin tot aan de weergegeven
compositie.
z Met [Snijd einde af] verwijdert u de film
vanaf de weergegeven compositie tot aan
het einde.
Sla de bewerkte film op.
z Tik op [Nieuw bestand].
X De film wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
z Tik op [Stop] als u de bewerking wilt
annuleren.
z Tik op ^ als u het bereik van de bewerking
opnieuw wilt instellen.
• Als bij stap 4 [Overschrijven] wordt geselecteerd, wordt de niet-bewerkte
film overschreven door de bewerkte film. De oorspronkelijke film wordt
dan gewist.
• Als er onvoldoende ruimte over is op de geheugenkaart, kunt u alleen
[Overschrijven] selecteren.
• Als de batterij halverwege het opslaan leeg raakt, zijn de bewerkte films
mogelijk niet opgeslagen.
• Gebruik tijdens het bewerken van films een volledig opgeladen batterij of
een voedingsadapterset (afzonderlijk verkrijgbaar) (p. 205).
113
Diverse functies gebruiken
voor afspelen en bewerken
In dit hoofdstuk worden verschillende manieren beschreven voor het
afspelen en bewerken van beelden.
• Druk op de knop 1 om de afspeelmodus te selecteren voordat u de
camera bedient.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de
bestandsnaam is gewijzigd en beelden die met een andere camera zijn
gemaakt, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld of bewerkt.
• De bewerkingsfunctie (pp. 135 – 140) kan niet worden gebruikt als er niet
voldoende vrije ruimte beschikbaar is op de geheugenkaart.
7
114
U kunt snel het beeld vinden dat u zoekt door meerdere beelden tegelijk weer
te geven.
Geef foto's weer in een index.
z Tik op en tik vervolgens op het aantal
beelden dat u wilt weergeven.
X De beelden worden weergegeven in een
index.
z Het aantal beelden neemt elke keer toe
wanneer u de zoomknop in de richting van
g duwt.
z Het aantal beelden neemt elke keer toe
wanneer u de zoomknop in de richting van
k duwt.
Geef andere foto's weer.
z Als u verticaal over het scherm sleept,
bladert u door de foto's met de beweging
van uw vinger.
Selecteer een beeld.
z Tik opnieuw op een beeld om dit te kiezen
en raak het beeld opnieuw aan om dit in
enkelvoudige weergave weer te geven.
z U kunt ook over het scherm slepen om het
oranje kader te verplaatsen. Druk
vervolgens de zoomknop naar k als u een
foto afzonderlijk wilt weergeven.
Snel naar beelden zoeken
Naar beelden zoeken in de Indexweergave
Snel naar beelden zoeken
115
Als u over het scherm sleept, worden foto's in een rij weergegeven zodat u
deze eenvoudig kunt doorzoeken. U kunt ook vooruitspringen op basis van
de opnamedatum (beeld scrollen).
Selecteer een beeld.
z U kunt wisselen tussen beelden in
enkelvoudige weergave door deze over
het scherm te slepen.
Als u snel en voortdurend over het scherm
sleept, wordt het scherm links
weergegeven (Beeld scrollen).
In deze weergave sleept u over het scherm
om een beeld te kiezen.
z Als u op de middelste foto tikt, wordt de
enkelvoudige weergave hersteld.
z Als u in de scrollweergave (Beeld scrollen)
snel verticaal sleept, kunt u foto's zoeken
op opnamedatum.
Naar beelden zoeken door te bladeren
U kunt dit effect uitschakelen door H en vervolgens op n te
tikken. Kies [Beeld scrollen] in het tabblad 1 en tik vervolgens op qr om
[Uit] te kiezen.
Snel naar beelden zoeken
116
U kunt films die zijn gemaakt in de modus selecteren op datum om weer
te geven (p. 74).
Selecteer .
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
Selecteer een filmdatum.
z Tik op een datum om deze te kiezen.
Speel de film af.
z Tik op de datum die u in Stap 2 heeft
gekozen.
X De film wordt afgespeeld.
Films weergeven die zijn gemaakt met
filmsynopsis
117
Als er veel beelden op de geheugenkaart staan, kunt u ze filteren en bekijken
met een opgegeven filter. U kunt ook beelden tegelijk beveiligen (p. 127) of
wissen (p. 129) terwijl ze worden gefilterd.
Selecteer s.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om s te kiezen.
Selecteer een filter.
z Tik op een item dat u wilt instellen.
z Als u het rechtermenu verticaal sleept,
worden andere opties weergegeven.
z Tik nogmaals op het geselecteerde item
om de instelling te voltooien.
Bekijk de gefilterde beelden.
z Tik op het gewenste filter en tik er
nogmaals op (behalve voor ).
X Gefilterd afspelen wordt gestart en er
wordt een geel kader weergegeven.
z Als u over het scherm sleept, worden
alleen de geselecteerde doelfoto's
weergegeven.
z Als u bij stap 2 selecteert, wordt
gefilterd afspelen geannuleerd.
Zoekfilters
Beelden bekijken met gefilterd afspelen
Favorieten
Geeft de beelden weer die zijn gemarkeerd als favoriet
(p. 131)
Opnamedatum
Geeft beelden weer die op een bepaalde datum zijn
opgenomen.
My Category Geeft beelden weer uit een specifieke categorie (p. 133).
Foto/film Geeft foto's of films of films opgenomen in de modus weer.
Wat moet u doen als u geen filter kunt selecteren?
Filters zonder bijbehorende beelden kunnen niet worden geselecteerd.
;
Diavoorstellingen bekijken
118
Beelden die zijn opgeslagen op een geheugenkaart, kunt u automatisch
afspelen. Elk beeld wordt ongeveer 3 seconden weergegeven.
Selecteer ..
z Tik op H en sleep vervolgens het menu
aan de linkerzijde omhoog of omlaag om . te
kiezen.
Selecteer een overgangseffect.
z Tik op een effect om dit te kiezen.
z Tik nogmaals op het menu-item om de
instelling te voltooien.
X De diavoorstelling begint enkele seconden
nadat [Laden van beeld..] op het scherm
verschijnt.
z In gefilterd afspelen (p. 117) worden alleen
beelden afgespeeld die overeenkomen met
een filter.
z Tik op het scherm om de diavoorstelling te
stoppen.
Gefilterd afspelen
In gefilterd afspelen (stap 3) kunt u gefilterde beelden bekijken met "Snel naar
beelden zoeken" (p. 114) "Diavoorstellingen bekijken" (p. 118) en "Beelden
vergroten" (p. 121). U kunt alle gefilterde beelden tegelijk verwerken met de
bewerkingen in "Beelden beveiligen" (p. 127), "Beelden wissen" (p. 129),
"Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)" (p. 149) of "Beelden selecteren voor
een Fotoboek" (p. 153) als u alle gefilterde beelden selecteert.
Als u echter een andere categorie kiest (p. 133) of een beeld bewerkt en opslaat
als een nieuw beeld (p. 135), wordt er een bericht weergegeven en wordt gefilterd
afspelen geannuleerd.
Diavoorstellingen bekijken
• U kunt wisselen tussen beelden door licht op de camera (p. 34) te tikken
tijdens een diavoorstelling (Active Display).
• De spaarstand werkt niet tijdens diavoorstellingen (p. 52).
• U kunt ook Touch-acties gebruiken om een diavoorstelling te starten
(p. 125).
Diavoorstellingen bekijken
119
U kunt instellen dat de diavoorstelling wordt herhaald of u kunt
overgangseffecten en de weergavetijd van diabeelden wijzigen. U kunt
kiezen uit zes overgangseffecten voor het wisselen van beelden.
Selecteer [Diavoorstelling].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op
[Diavoorstelling].
Selecteer een instelling.
z Tik op een item en tik op qr om de
instelling te voltooien.
z Als u op [Start] tikt, wordt de
diavoorstelling gestart met uw instellingen.
z Als u tijdens het afspelen op het scherm
tikt, wordt het menuscherm opnieuw
weergegeven.
Instellingen wijzigen
U kunt [Speeltijd] niet wijzigen als [Bubbel] is geselecteerd bij [Effect].
120
U kunt het gebied vergroten dat zich in een opgenomen beeld binnen het AF-
kader bevindt om de focus te controleren.
Tik op l om over te schakelen
naar de weergave waarin u de
scherpstelling kunt controleren
(p. 45).
X Er verschijnt een wit kader waar het AF-
kader zich bevond toen de focus werd
ingesteld.
X Een grijs kader verschijnt rond een gezicht
dat tijdens de weergave wordt herkend.
X Het gebied binnen het oranje kader wordt
vergroot weergegeven.
Schakel tussen kaders.
z Tik op de afbeelding rechtsonder, of
beweeg de zoomknop een keer naar k.
X Het scherm links wordt weergegeven.
z Tik op als u naar een ander kader wilt
schakelen wanneer meerdere kaders
worden weergegeven.
Wijzig het vergrotingsniveau of de
locatie.
z Als u op de zoomknop drukt of rechtsonder
in het scherm op de vergrote foto of op
tikt, wordt het weergegeven
vergrotingspercentage gewijzigd.
z Als u rechtsonder over het beeld sleept,
kunt u het weergegeven gebied
verplaatsen.
z Als u op ^ of linksboven op het beeld tikt,
wordt de weergave opnieuw ingesteld op
de waarde uit stap 1.
De focus controleren
De focuscontroleweergave is niet beschikbaar voor films.
121
Vergroot een foto.
z Wanneer u op de foto tikt, wordt deze
vergroot en worden en
weergegeven.
z Elke keer dat u op het scherm tikt, zet de
camera dat gedeelte in het midden en
vergroot de camera het ongeveer 10 x.
z U kunt ook in- of uitzoomen op beelden
door op of te tikken.
Als u of ingedrukt houdt, blijft het
scherm in- of uitzoomen op beelden.
z Als u over het scherm sleept, kunt u het
weergegeven gebied verplaatsen.
z Tik op ^ om terug te keren naar
enkelvoudige weergave.
z U kunt ook zacht op de zijkant van de
camera tikken (p. 34) als u met dezelfde
zoomfactor foto's wilt wisselen
(Active Display).
Beelden vergroten
Geschatte locatie van
weergegeven gebied
• Als u de zoomknop naar k drukt, wordt ingezoomd op de foto. Als u de
zoomknop blijft vasthouden, wordt verder ingezoomd tot een maximale
factor van 10x. Als u wilt uitzoomen, drukt u de zoomknop naar g. Als
u de knop blijft vasthouden, keert u terug naar de enkelvoudige
weergave.
• Films kunnen niet worden vergroot.
122
Gegroepeerde beelden die in de modus zijn gemaakt (p. 81) kunnen ook
afzonderlijk worden weergegeven.
Selecteer een beeldgroep.
z Sleep over het scherm om een beeld te
kiezen dat weergeeft, en tik vervolgens
op .
Elk beeld in de groep weergeven.
z Als u over het scherm sleept, worden
alleen de beelden in de groep
weergegeven.
z Tik op ^ om te stoppen met Groep
afspelen.
Elk beeld in een groep weergeven
Groep afspelen
Bij Groep afspelen (stap 2) kunt u de functies van het menu FUNC. gebruiken
wanneer u op H tikt, en kunt u beelden zoeken (p. 114) en vergroten
(p. 121). U kunt alle beelden in een groep tegelijk verwerken met de bewerkingen
in "Beelden beveiligen" (p. 127), "Beelden wissen" (p. 129), "Beelden selecteren
voor afdrukken (DPOF)" (p. 149) of "Beelden selecteren voor een Fotoboek"
(p. 153) als u een set gegroepeerde beelden selecteert.
Elk beeld in een groep weergeven
123
Gegroepeerde beelden die in de modus zijn gemaakt, kunnen uit de
groep worden gehaald en afzonderlijk worden weergegeven.
Selecteer [Beelden groep.]
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op
[Beelden groep.].
Selecteer een instelling.
z Tik op qr om [Uit] te selecteren.
z Tik op ^ om de instelling te voltooien en
terug te keren naar de enkelvoudige
weergave.
X Gegroepeerde beelden die in de modus
zijn gemaakt, worden uit de groep
worden gehaald en afzonderlijk
weergegeven.
z Om de beelden weer te groeperen, volgt u
de stappen om [Aan] te selecteren.
Groepering ongedaan maken
Groepering kan niet ongedaan worden gemaakt wanneer u afzonderlijke
beelden weergeeft (p. 122).
124
De camera kiest 4 beelden op basis van het weergegeven beeld.
Als u een van deze beelden selecteert, kiest de camera opnieuw 4 beelden
zodat u beelden in een onverwachte volgorde kunt afspelen. Dit werkt het
beste als u vele opnamen maakt van diverse composities.
Selecteer .
z Tik op H, sleep verticaal over het
scherm en selecteer .
X Er verschijnen vier beelden als
mogelijkheid.
Selecteer een beeld.
z Tik op de foto die u vervolgens wilt
weergeven.
X Het gekozen beeld verschijnt in het
midden, en de volgende 4 mogelijkheden
verschijnen.
z Als u op de foto midden op het scherm tikt,
wordt deze op het volledige scherm
weergegeven. Tik op het scherm om de
oorspronkelijke weergave te herstellen.
z Tik op ^ om terug te keren naar
enkelvoudige weergave.
Diverse beelden weergeven (Smart
Shuffle)
• U kunt in Smart Shuffle alleen foto's afspelen die met deze camera zijn
gemaakt.
• is niet beschikbaar in de volgende situaties:
- als de geheugenkaart minder dan 50 foto's bevat die met deze camera zijn
gemaakt
- als u beelden afspeelt die niet worden ondersteund door Smart Shuffle
- tijdens gefilterd afspelen
125
U kunt kiezen uit 3 overgangseffecten voor het wisselen van beelden in de
enkelvoudige weergave.
Selecteer [Overgang].
z Tik op H en vervolgens op n om
[Overgang] te selecteren in het tabblad 1.
Selecteer vervolgens qr om een effect te
selecteren.
In de enkelvoudige weergave kunt u in een handomdraai functies weergeven
die zijn geregistreerd voor elk van de vier ingestelde sleeppatronen (Touch-
acties).
z Sleep over het scherm zoals is
aangegeven.
X De functie die is geregistreerd voor
wordt opgehaald.
z Door over het scherm te slepen zoals is
aangegeven, kunt u ook functies ophalen
die zijn geregistreerd voor , en .
z U kunt de functies wijzigen die zijn
geregistreerd voor touch-acties.
Beeldovergangen wijzigen
Eenvoudige bewerkingen met Touch-
acties
Een functie gebruiken die is geregistreerd
voor
Eenvoudige bewerkingen met Touch-acties
126
U kunt eenvoudig de functies registreren die u wilt gebruiken voor elk
sleeppatroon.
Selecteer [Touch-acties inst.].
z Tik op H en vervolgens op n om
het tabblad 1 te selecteren en, tik op
[Touch-acties inst.].
Registreer een functie voor een
sleeppatroon.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
en selecteer een sleeppatroon.
z Tik op qr en kies welke functie u wilt
registreren.
Functies die kunnen worden vastgelegd
Functies wijzigen die zijn geregistreerd voor
touch-acties
Favorieten Beelden markeren of demarkeren als favoriet.
Volgende favoriet
Hiermee gaat u naar de volgende foto die is gemarkeerd als
favoriet.
Vorige favoriet
Hiermee gaat u naar de vorige foto die is gemarkeerd als
favoriet.
Volgende datum
Hiermee gaat u naar de eerste foto met de volgende
opnamedatum.
Vorige datum Hiermee gaat u naar de eerste foto met de vorige opnamedatum.
Smart Shuffle
Hiermee speelt u de foto's op een slimme, willekeurige
manier af.
Diavoorstelling Hiermee geeft u een diavoorstelling weer.
Wissen Hiermee wist u een foto.
Beveilig Hiermee beschermt of ontgrendelt u foto's.
Roteren Hiermee draait u de foto.
127
U kunt belangrijke beelden beveiligen, zodat ze niet per ongeluk met de
camera kunnen worden gewist (pp. 35, 129).
Beveilig het beeld.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om : te kiezen.
X verschijnt op het scherm.
z Als u een beeld wilt ontgrendelen, tikt u op
H, sleept u verticaal over het scherm
en selecteert u :.
Selecteer [Beveilig].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op
[Beveilig].
Selecteer een selectiemethode.
z Tik op een selectiemethode.
z Tik op ^ als u wilt terugkeren naar het
menuscherm.
Beelden beveiligen
Als u de geheugenkaart formatteert (pp. 27, 157), worden beveiligde
beelden ook gewist.
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de wisfunctie van de
camera. Hef eerst de beveiligingsinstellingen op voordat u een beeld wist.
Via het menu
Beelden beveiligen
128
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 127 en tik op [Selectie].
Selecteer de beelden.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op het scherm.
X verschijnt op het scherm.
z Als u nogmaals op het scherm tikt, wordt
de selectie van de foto ongedaan gemaakt
en wordt weergegeven.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Beveilig het beeld.
z Als u op ^ tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
z Tik op [OK].
X De beelden worden beveiligd.
Afzonderlijke beelden selecteren
Als u de opnamemodus activeert of de camera uitschakelt voordat u stap
3 hebt voltooid, worden de beelden niet beveiligd.
Als u meerdere beelden wilt selecteren, tikt u op links boven in het
scherm en tikt u vervolgens op de beelden die u wilt.
Beelden wissen
129
Selecteer [Alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 127 en tik op [Alle
beelden].
Beveilig de beelden.
z Tik op [Beveilig].
U kunt beelden selecteren en deze vervolgens als groep wissen. Gewiste
beelden kunnen niet worden hersteld, dus denk goed na voordat u ze wist.
Beveiligde beelden (p. 127) kunt u niet wissen.
Selecteer [Wissen].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op
[Wissen].
Selecteer een selectiemethode.
z Tik op een selectiemethode.
z Tik op ^ als u wilt terugkeren naar het
menuscherm.
Alle beelden selecteren
U kunt groepen van beveiligde foto's ontgrendelen als u [Beveilig. uit]
selecteert in stap 2.
Beelden wissen
Een selectiemethode selecteren
Beelden wissen
130
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 op p. 129 en tik op [Selectie].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op het scherm.
X verschijnt op het scherm.
z Als u nogmaals op het scherm tikt, wordt
de selectie van de foto ongedaan gemaakt
en wordt weergegeven.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Wis de beelden.
z Als u op ^ tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
z Tik op [OK].
Selecteer [Alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 129 en tik op [Alle
beelden].
Wis de beelden.
z Tik op [OK].
Afzonderlijke beelden selecteren
Als u meerdere beelden wilt selecteren, tikt u op links boven in het
scherm en tikt u vervolgens op de beelden die u wilt.
Alle beelden selecteren
131
Als u beelden markeert als favoriet, kunt u heel gemakkelijk alleen deze
beelden indelen in categorieën. U kunt ook alleen deze beelden uitfilteren en
ze vervolgens weergeven, beveiligen of wissen (p. 117).
Kies de instelling.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om te kiezen.
X verschijnt op het scherm.
z Tik nogmaals op H, sleep het
linkermenu omhoog of omlaag en
selecteer als u een foto wilt
ontgrendelen.
Selecteer [Favorieten].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op
[Favorieten].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op het scherm.
X verschijnt op het scherm.
z Als u nogmaals op het scherm tikt, wordt
de selectie van de foto ongedaan gemaakt
en wordt weergegeven.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
Beelden markeren als favoriet
Via het menu
Beelden markeren als favoriet
132
Voltooi de instelling.
z Als u op ^ tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
z Tik op [OK].
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt
voordat u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als
favoriet.
• Als u Windows 7 of Windows Vista gebruikt en gemarkeerde beelden
downloadt naar de computer, krijgen deze een markering van 3 sterren
( ) (behalve films).
• U kunt ook Touch-acties gebruiken om foto's te markeren als favorieten
(p. 125).
• Als u meerdere beelden wilt selecteren, tikt u op links boven in het
scherm en tikt u vervolgens op de beelden die u wilt.
133
U kunt beelden indelen in categorieën. U kunt de beelden in een categorie
weergeven in gefilterd afspelen (p. 117) en alle beelden tegelijk verwerken
met behulp van de onderstaande functies.
• "Diavoorstellingen bekijken" (p. 118), "Beelden beveiligen" (p. 127),
"Beelden wissen" (p. 129), "Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)"
(p. 149) "Beelden selecteren voor een Fotoboek" (p. 153)
Selecteer ;.
z Tik op H en sleep vervolgens het menu
aan de linkerzijde omhoog of omlaag om ; te
kiezen.
Selecteer de beelden.
z Sleep over het scherm om een foto te kiezen.
z Tik op de gewenste categorie.
X De gekozen categorie wordt oranje
weergegeven.
z Tik nogmaals op de categorie om te
annuleren, waarna deze wit wordt
weergegeven.
z Herhaal de hierboven beschreven procedure
als u meerdere beelden wilt selecteren.
Voltooi de instelling.
z Als u op ^ tikt, wordt een
bevestigingsscherm weergegeven.
z Tik op [OK].
Beelden indelen in categorieën
(My Category)
• Beelden worden tijdens de opname automatisch in categorieën
ingedeeld aan de hand van de opnameomstandigheden.
- : Beelden met gedetecteerde gezichten of beelden die zijn opgenomen in
de modus I of V.
- : Beelden die worden gedetecteerd als , of in de modus A,
of beelden die zijn opgenomen in of O.
- : Beelden die zijn gemaakt in w, P of t.
• U kunt ook categorieën weergeven op H en vervolgens op n te
tikken. Vervolgens kiest u het tabblad 11 en selecteert u [My Category].
Beelden roteren
134
U kunt de stand van een beeld wijzigen en opslaan.
Selecteer \.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om \ te kiezen.
Draai het beeld.
z Tik op of , waarna de foto in de
gekozen richting wordt gedraaid in
stappen van 90°.
z Tik op ^ om de instelling te voltooien.
Als u overschakelt naar de opnamemodus of de camera uitschakelt voordat
u stap 3 hebt voltooid, worden de beelden niet gemarkeerd als My
Category.
Beelden roteren
• Films met een beeldkwaliteitsinstelling van of kunnen niet
worden geroteerd.
• Als u in het scherm in stap 2 achtereenvolgens op H en op n
tikt, kunt u de volgorde van de pictogrammen wijzigen door op het tabblad
1 de optie [Roteren] te selecteren.
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 170) als [Autom. draaien] is
ingesteld op [Uit].
135
U kunt beelden omzetten naar een lagere resolutie-instelling en de
gewijzigde beelden opslaan als een afzonderlijk bestand.
Selecteer [Veranderen].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op
[Veranderen].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op [OK].
Selecteer een beeldformaat.
z Tik op , of en tik op [OK].
X [Nieuw beeld opslaan?] verschijnt op het
scherm.
Sla het nieuwe beeld op.
z Tik op [OK].
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
Geef het nieuwe beeld weer.
z Als u op ^ tikt, wordt [Nieuw beeld
weergeven?] weergegeven.
z Tik op [Ja].
X Het opgeslagen beeld wordt
weergegeven.
Het formaat van beelden wijzigen
• U kunt een beeld niet opslaan in een hogere resolutie.
• Beelden die in stap 3 als zijn opgeslagen, kunnen niet worden
bewerkt.
• Films kunnen niet worden bewerkt.
136
U kunt een deel van een opgeslagen beeld uitsnijden en dit opslaan als een
nieuw beeldbestand.
Selecteer [Trimmen].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op [Trimmen].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op [OK].
Pas het snijgebied aan.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte van
het beeld dat u wilt bijsnijden.
X Het oorspronkelijke beeld verschijnt
linksboven en het bijgesneden beeld
rechtsonder.
z Als u op de zoomknop drukt, op tikt of
rechtsonder in het scherm op de foto tikt, kunt
u de grootte van het kader wijzigen.
z Als u linksboven of rechtsonder op het beeld
sleept, kunt u het kader verplaatsen.
z Als u op tikt, kunt u de stand van het kader
wijzigen.
z In een beeld met gedetecteerde gezichten
verschijnen grijze kaders rond de gezichten
linksboven in het beeld. U kunt deze kaders
gebruiken voor bijsnijden. U kunt tussen
kaders schakelen door op te tikken.
z Tik op [Nieuw bestand].
X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 135.
Trimmen
Snijgebied
Weergave van snijgebied
Resolutie na
bijsnijden
Trimmen
137
• Beelden die zijn opgenomen met een resolutie van (p. 61) of beelden
die zijn omgezet naar (p. 135) kunnen niet worden bewerkt.
• Beelden die kunnen worden veranderd, hebben na verandering dezelfde
breedte-hoogteverhouding.
• De resolutie van een bijgesneden beeld is kleiner dan dat van het
oorspronkelijke beeld.
• Films kunnen niet worden bewerkt.
138
U kunt de kleur van een beeld wijzigen en het gewijzigde beeld opslaan als
een nieuw beeld. Zie p. 91 voor meer informatie over elk menu-item.
Selecteer [My Colors].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op [My
Colors].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op [OK].
Selecteer een optie.
z Tik op een optie.
z Tik op qr om andere beschikbare opties
weer te geven.
z Tik op [OK].
X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 135.
Effecten toepassen met de functie My
Colors
Als u de kleur van hetzelfde beeld meerdere keren wijzigt, neemt de
kwaliteit geleidelijk af en krijgt u mogelijk niet de verwachte kleur.
• De kleur van de beelden die u met deze functie hebt gewijzigd, kan
afwijken van die van de beelden die zijn opgenomen met de functie My
Colors (p. 91).
• De instellingen van My Colors kunnen niet worden toegepast op films.
139
De camera kan delen van een beeld, zoals gezichten of achtergronden, die
te licht of te donker zijn, detecteren en deze tijdens het maken van opnamen
automatisch aanpassen aan de optimale helderheid. Ook als het gehele
beeld niet genoeg contrast heeft, wordt het beeld automatisch door de
camera gecorrigeerd, zodat het scherper wordt. U kunt kiezen uit vier
correctieniveaus, en het beeld opslaan als een nieuw bestand.
Selecteer [i-Contrast].
z Tik op H, en vervolgens op n om
het tabblad 1 te kiezen, en tik op [i-
Contrast].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op [OK].
Selecteer een optie.
z Tik op qr, kies een item en tik op [OK].
X Het scherm [Nieuw beeld opslaan?]
verschijnt.
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Volg stap 4 en 5 op p. 135.
De helderheid corrigeren (i-Contrast)
• In sommige omstandigheden kan het beeld grof lijken of is de belichting
mogelijk niet juist aangepast.
• Als hetzelfde beeld meerdere keren wordt aangepast, kan het grof
worden.
Wat als het beeld met de optie [Auto] niet goed genoeg is
gecorrigeerd?
Selecteer [Laag], [Middel] of [Hoog] en pas het beeld aan.
Films kunnen niet worden aangepast.
140
U kunt rode ogen in beelden automatisch corrigeren en deze beelden
opslaan als nieuwe bestanden.
Selecteer [Rode-Ogen Corr.].
z Tik op H en vervolgens op n om
het tabblad 1 te selecteren, en tik op
[Rode-Ogen Corr.].
Selecteer een foto en corrigeer
deze.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op [OK].
X Het gebied met rode ogen dat door de
camera wordt gedetecteerd, wordt
gecorrigeerd en er wordt een kader
weergegeven om het gecorrigeerde
gedeelte.
z U kunt het beeld vergroten of het formaat
van het beeld wijzigen met behulp van de
procedures die worden beschreven in
"Beelden vergroten" (p. 121).
Sla het beeld op als een nieuw
beeld en geef het weer.
z Tik op [Nieuw bestand].
X Het beeld wordt opgeslagen als een nieuw
bestand.
z Volg stap 5 op p. 135.
Het rode-ogeneffect corrigeren
• Sommige beelden worden mogelijk niet goed gecorrigeerd.
• Als bij stap 3 [Overschrijven] is geselecteerd, wordt het niet-
gecorrigeerde beeld overschreven door de bewerkte gegevens. Het
oorspronkelijke beeld wordt dan gewist.
• Beveiligde beelden kunnen niet worden overschreven.
Films kunnen niet worden aangepast.
141
Afdrukken
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u beelden selecteert voor
afdrukken en hoe u kunt afdrukken met een afzonderlijk verkrijgbare
Canon PictBridge-compatibele printer (afzonderlijk verkrijgbaar).
Canon PictBridge-compatibele printers
• In dit hoofdstuk worden Canon printers uit de SELPHY CP-serie gebruikt.
Afhankelijk van de printer kunnen de weergegeven vensters en
beschikbare functies verschillen. Raadpleeg ook de handleiding van de
printer.
8
142
U kunt de gemaakte opnamen eenvoudig afdrukken als u de camera met de
meegeleverde interfacekabel aansluit op een printer die compatibel is met
PictBridge (p. 2).
Schakel de camera en de printer
uit.
Sluit de camera aan op de printer.
z Open het klepje en steek de kleinste
stekker stevig in de aansluiting van de
camera in de aangegeven richting.
z Steek de grote kabelstekker in de printer.
Raadpleeg de handleiding van de printer
voor meer informatie over de aansluiting.
Schakel de printer in.
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm om een foto te
kiezen.
Selecteer c.
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om c te kiezen.
Beelden afdrukken
Easy Print
Beelden afdrukken
143
Druk de beelden af.
z Tik op [Print].
X Het afdrukken wordt gestart.
z Als u nog meer beelden wilt afdrukken,
herhaalt u stap 5 en 6 nadat het afdrukken
is voltooid.
z Wanneer u klaar bent met afdrukken,
schakelt u de camera en de printer uit en
verwijdert u de interfacekabel.
• Zie p. 206 voor Canon PictBridge-compatibele printers (afzonderlijk
verkrijgbaar).
• Indexafdrukken zijn niet beschikbaar op bepaalde Canon PictBridge-
compatibele printers (afzonderlijk verkrijgbaar).
Beelden afdrukken
144
Sluit de camera aan op de printer.
z Volg stap 1 – 6 op p. 142 om het venster
links weer te geven.
Selecteer een menuoptie.
z Tik op een item om het te selecteren.
Selecteer de optie-instellingen.
z Tik op qr om de optie-instelling te
selecteren.
Afdrukinstellingen kiezen
—
Aantal
exemplaren
Hiermee selecteert u het aantal exemplaren.
Stand.
Hiermee worden de instellingen van de printer
gevolgd.
Datum Hiermee wordt de datum afgedrukt.
File No. Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Beide
Hiermee worden zowel de datum als het
bestandsnummer afgedrukt.
Uit —
Stand.
Hiermee worden de instellingen van de printer
gevolgd.
Uit —
Aan
Hiermee wordt opname-informatie gebruikt om de
afdrukinstellingen te optimaliseren.
R-Ogen1 Hiermee worden rode ogen gecorrigeerd.
Trimmen — Hiermee selecteert u het afdrukgebied.
papier inst. —
Hiermee worden het papierformaat en de indeling
ingesteld.
Beelden afdrukken
145
Trimmen en afdrukken (Trimmen)
U kunt een deel van een beeld selecteren om af te drukken.
Selecteer [Trimmen].
z Volg stap 1 – 2 op p. 144 om [Trimmen] te
selecteren.
X Er verschijnt een kader rond het gedeelte
van het beeld dat u wilt bijsnijden.
Selecteer het snijgebied.
z Beweeg de zoomknop om de grootte van
het kader te wijzigen.
z Sleep het kader om de positie te wijzigen.
z Tik op om het kader te draaien.
z Tik op [OK] om de instelling te voltooien.
Druk de beelden af.
z Volg stap 7 op p. 143 om af te drukken.
• U kunt beelden mogelijk niet bijsnijden wanneer deze te klein zijn of een
bepaalde verhouding hebben.
• Als u een beeld bijsnijdt waar een datum aan is toegevoegd, wordt de
datum mogelijk niet meer goed weergegeven.
Beelden afdrukken
146
Het papierformaat en de indeling selecteren voor afdrukken
Selecteer [papier inst.]
z Volg stap 1 – 2 op p. 144 om [papier inst.]
te selecteren.
Selecteer een papierformaat.
z Tik op een optie om deze te selecteren en
tik vervolgens op [Volgende].
Selecteer de papiersoort.
z Tik op een optie om deze te selecteren en
tik vervolgens op [Volgende].
Selecteer de indeling.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om een indeling te selecteren.
z Tik op qr om het aantal afdrukken in te
stellen wanneer [N-plus] is geselecteerd.
z Tik op [OK].
Druk de beelden af.
Beelden afdrukken
147
Beschikbare indelingsopties
Id-foto's afdrukken
Selecteer [ID Foto]
z Volg stap 1 – 4 op p. 146 om [ID Foto] te
selecteren en tik vervolgens op
[Volgende].
Selecteer de lengte van de lange
zijde en de korte zijde.
z Tik op een item om het te selecteren.
z Tik op qr om een lengte te selecteren en
tik op [Trimmen].
Selecteer het afdrukgebied.
z Volg stap 2 op p. 145 om het afdrukgebied
te selecteren.
Druk de beelden af.
Stand. Hiermee worden de instellingen van de printer gevolgd.
Randen Hiermee wordt afgedrukt met randen.
Randloos Hiermee wordt zonder randen afgedrukt.
N-plus
Hiermee wordt geselecteerd hoeveel exemplaren van een beeld op
een vel worden afgedrukt.
ID Foto
Hiermee worden id-foto's afgedrukt.
Alleen beelden met een resolutie van en een verhouding van 4:3
kunnen worden geselecteerd.
Vaste afm.
Hiermee wordt het afdrukformaat geselecteerd.
Kies tussen 90 x 130 mm, briefkaart en brede afdrukken.
Beelden afdrukken
148
Sluit de camera aan op de printer.
z Volg stap 1 – 6 op p. 142 om een film te
selecteren en het venster links weer te
geven.
Selecteer een afdrukmethode.
z Tik op en op qr om een
afdrukmethode te selecteren.
Druk de beelden af.
Afdrukopties voor films
Films afdrukken
Enkel Hiermee word het weergegeven beeld als foto afgedrukt.
Reeks
Hiermee wordt een reeks beelden van een specifieke scène op een
enkel vel papier afgedrukt. Als [Onderschrift] is ingesteld op [Aan], kunt
u het mapnummer, bestandsnummer en de verstreken tijd voor het
kader op hetzelfde moment afdrukken.
• Tik tijdens het afdrukken op [Stop] om het afdrukken te annuleren.
• [ID Foto] en [Reeks] kunnen niet worden geselecteerd voor Canon
PictBridge-compatibele printers, modellen CP720/CP730 of eerder.
149
U kunt maximaal 998 beelden op een geheugenkaart selecteren om af te
drukken en instellingen zoals het gewenste aantal exemplaren te
specificeren, zodat als een serie kunnen worden afgedrukt (p. 152) of worden
verwerkt in een fotozaak. Deze selectiemethoden voldoen aan de DPOF-
normen (Digital Print Order Format).
Direct na het maken van opnamen of tijdens het afspelen kunt u beelden
toevoegen aan de afdruklijst (DPOF) in het menu FUNC.
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm om een foto te
kiezen.
Kies c (video's zijn uitgesloten).
z Tik op H en sleep vervolgens het
menu aan de linkerzijde omhoog of
omlaag om c te kiezen.
Voeg beelden toe aan de
afdruklijst.
z Tik op op en selecteer het aantal
afdrukken. Tik vervolgens op [Toevoegen].
Beelden selecteren voor afdrukken
(DPOF)
U kunt geen films selecteren.
Beelden toevoegen aan een afdruklijst met het
menu FUNC.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
150
U kunt het afdruktype, de datum en het bestandsnummer instellen. Deze
instellingen worden toegepast op alle beelden die zijn geselecteerd voor
afdrukken.
Selecteer [Print instellingen].
z Tik achtereenvolgens op H en op
n en selecteer het tabblad 2. Tik
vervolgens op [Print instellingen].
Selecteer een instelling.
z Tik op op om een optie te selecteren en
in te stellen.
z Tik op ^ om de instelling te voltooien en
terug te keren naar het menuscherm.
Afdrukinstellingen
Afdruktype
Standaard Hiermee drukt u 1 foto per pagina af.
Index
Hiermee drukt u diverse verkleinde beelden per
pagina af.
Beide
Hiermee worden zowel standaard- als indexformaten
afgedrukt.
Datum
Aan Hiermee wordt de datum van de opname afgedrukt.
Uit —
File No.
Aan Hiermee wordt het bestandsnummer afgedrukt.
Uit —
Wis DPOF data
Aan
Alle afdrukinstellingen worden na het afdrukken
verwijderd.
Uit —
• Sommige printers of fotozaken zijn wellicht niet in staat om alle
instellingen te verwerken in de afdrukken.
• kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Als u instellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen overschreven.
• Als [Datum] is ingesteld op [Aan] drukken sommige printers de datum
tweemaal af.
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
151
Selecteer [Sel. beeld & aantal].
z Tik achtereenvolgens op H en op
n en selecteer het tabblad 2. Tik
vervolgens op [Sel. beeld & aantal].
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm om een foto te
kiezen.
X U kunt het aantal af te drukken exemplaren
instellen.
z Tik op het scherm voor [Index]. Vervolgens
wordt weergegeven. Als u nogmaals
binnen het kader tikt, verdwijnt .
Stel het aantal afdrukken in.
z Tik op op om het aantal afdrukken in te
stellen (maximaal 99).
z Herhaal stap 2 en 3 om meer beelden en
het aantal afdrukken van elk beeld te
selecteren.
z Voor indexafdrukken kunt u het aantal
afdrukken niet instellen. U kunt alleen de af
te drukken beelden selecteren (zoals
getoond in stap 2).
z Tik op ^ om de instelling te voltooien en
terug te keren naar het menuscherm.
• Wanneer [Index] is geselecteerd, kunnen de opties [Datum] en [File No.]
niet tegelijk op [Aan] worden ingesteld.
• De datum wordt afgedrukt volgens de notatie die is ingesteld bij de functie
[Datum/Tijd] op het tabblad 3 (p. 24).
Het aantal exemplaren selecteren
Beelden selecteren voor afdrukken (DPOF)
152
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg stap 1 op p. 151 en tik op [Sel. alle
beelden].
Kies de afdrukinstellingen.
z Tik op [OK].
Selecteer [Wis alle selecties].
z Volg stap 1 op p. 151 en tik op [Wis alle
selecties].
Alle selecties worden gewist.
z Tik op [OK].
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
Alle selecties wissen
Geselecteerde beelden afdrukken (DPOF)
• Als er afbeeldingen aan de afdruklijst zijn
toegevoegd (pp. 149 – 152), wordt het venster
links weergegeven wanneer u de camera aansluit
op een PictBridge-compatibele printer. Tik op
[Print nu] om eenvoudig beelden af te drukken die
zijn toegevoegd aan de afdruklijst.
• Als u het afdrukken onderbreekt en opnieuw start,
begint het afdrukken bij de volgende afdruk.
153
Wanneer u beelden op een geheugenkaart selecteert voor gebruik in
Fotoboeken (maximaal 998 beelden) en de meegeleverde software gebruikt
om de beelden over te dragen naar een computer, worden de geselecteerde
beelden gekopieerd naar een speciale map. Deze functie is handig wanneer
u Fotoboeken online bestelt of Fotoboeken afdrukt op een printer.
Selecteer [Fotoboek instellen].
z Tik achtereenvolgens op H en op
n en selecteer het tabblad 1. Tik
vervolgens op [Fotoboek instellen].
Selecteer een selectiemethode.
z Sleep omhoog of omlaag over het scherm
om een selectiemethode te selecteren en
raak vervolgens het menu-item nogmaals
aan.
z Tik op ^ als u wilt terugkeren naar het
menuscherm.
Kies [Selectie].
z Volg stap 2 hierboven en kies [Selectie].
Beelden selecteren voor een Fotoboek
Een selectiemethode selecteren
kan verschijnen bij gebruik van een geheugenkaart met
afdrukinstellingen van een andere camera. Als u instellingen wijzigt met
deze camera, worden alle bestaande instellingen overschreven.
Raadpleeg de Softwarehandleiding of de gebruikershandleiding bij uw
printer voor meer informatie over het afdrukken van beelden die zijn
gedownload naar een computer.
Afzonderlijke beelden selecteren
Beelden selecteren voor een Fotoboek
154
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op het scherm.
X verschijnt op het scherm.
z Als u nogmaals op het scherm tikt, wordt
de selectie van de foto ongedaan gemaakt
en wordt weergegeven.
z Herhaal de hierboven beschreven
procedure als u meerdere beelden wilt
selecteren.
z Tik op ^ om de instelling te voltooien en
terug te keren naar het menuscherm.
Selecteer [Sel. alle beelden].
z Volg stap 2 op p. 153 en tik op [Sel. alle
beelden].
Kies de afdrukinstellingen.
z Tik op [OK].
Selecteer [Wis alle selecties].
z Volg stap 2 op p. 153 en tik op [Wis alle
selecties].
Alle selecties worden gewist.
z Tik op [OK].
Als u meerdere beelden wilt selecteren, tikt u op g links boven in het
scherm en tikt u vervolgens op de beelden die u wilt.
Instellen dat alle beelden één keer worden
afgedrukt
Alle selecties wissen
155
De camera-instellingen
aanpassen
U kunt verschillende instellingen aanpassen aan uw voorkeuren voor
het maken van foto's. In het eerste deel van dit hoofdstuk worden
handige en veelgebruikte functies uitgelegd. Daarna wordt uitgelegd
hoe u instellingen voor opnemen en afspelen aanpast aan uw wensen.
9
156
U kunt handige en veelgebruikte functies aanpassen via het tabblad 3
(p. 48).
U kunt alle bedieningsgeluiden van de camera wijzigen.
z Tik op [Geluidsopties].
z Sleep verticaal over het scherm en
selecteer een optie. Tik vervolgens op qr
om een instelling te selecteren.
U kunt deze functie uitschakelen. Hints en tips voor menu's (p. 48) worden
echter altijd weergegeven.
z Selecteer [Hints en tips], tik op qr en
selecteer [Uit].
De camera-instellingen wijzigen
Geluiden wijzigen
1
Vooringestelde geluiden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde geluiden
U kunt de meegeleverde software
gebruiken om de geluiden te wijzigen
(p. 2).
Zelfs wanneer u [Sluiter geluid] wijzigt, wordt dit niet weergegeven in de
optie Sluiter geluid in de modus (p. 81).
Hints en tips uitschakelen
De camera-instellingen wijzigen
157
Voer een Low Level Format uit als het bericht [Geheugenkaart fout]
verschijnt, als de camera niet goed werkt, als u denkt dat de opname-/
leessnelheid van een geheugenkaart is afgenomen, als het maken van
continu-opnamen langzamer gaat of als het opnemen van een film plotseling
wordt afgebroken. Aangezien u de gewiste gegevens niet kunt herstellen,
moet u uiterst voorzichtig zijn als u een geheugenkaart gaat formatteren.
Open het scherm [Formateren].
z Volg stap 1 en 2 op p. 27.
Start de Low Level Format.
z Tik op het linkerkader van [Low Level
Format] om een weer te geven.
z Tik op [OK].
X Er wordt een bevestigingsscherm
weergegeven.
z Tik op [OK].
X De Low Level Format wordt uitgevoerd.
X Als de Low Level Format is voltooid,
verschijnt op het scherm de melding
[Geheugenkaart is geformatteerd].
z Tik op [OK].
Low Level Format geheugenkaart
• Een Low Level Format kan langer duren dan normaal formatteren (p. 27),
omdat alle opgenomen gegevens worden gewist.
• U kunt een Low Level Format van een geheugenkaart stoppen door
[Stop] te selecteren. Als u stopt met de Low Level Format, zijn de
gegevens gewist maar kunt u de geheugenkaart zonder problemen
blijven gebruiken.
De camera-instellingen wijzigen
158
U kunt het opstartscherm wijzigen dat verschijnt wanneer u de camera
inschakelt.
z Tik op [opstart scherm].
z Tik op een optie.
Opgeslagen beelden vastleggen als opstartscherm
Selecteer de afspeelmodus.
z Druk op de knop 1.
Selecteer [opstart scherm].
z Tik op [opstart scherm].
z Tik achtereenvolgens op [2] en op .
Selecteer een beeld.
z Sleep over het scherm, kies een foto en tik
op [OK].
X Het scherm [Registreren?] wordt
weergegeven.
z Tik op [OK].
Het opstartscherm wijzigen
Geen opstartbeeld
1
Vooringestelde beelden
(kunnen niet worden gewijzigd)
2
Vooringestelde beelden
U kunt vastgelegde beelden instellen en de
meegeleverde software gebruiken om de
beelden te wijzigen.
Een eventueel eerder geregistreerd opstartbeeld wordt overschreven als u
een nieuw opstartbeeld registreert.
De camera-instellingen wijzigen
159
z Tik achtereenvolgens op [Kleuroptie] en op
qr en kies een optie.
Uw opnamen krijgen automatisch opeenvolgende bestandsnummers toegewezen
van 0001 t/m 9999 en worden opgeslagen in mappen met maximaal 2.000
opnamen. U kunt de toewijzing van de bestandsnummers wijzigen.
z Tik achtereenvolgens op [Bestandnr.] en op
qr en kies een optie.
Leg het opstartbeeld of -geluid vast met de bijgeleverde
software
U kunt de speciale bedieningsgeluiden en opstartbeelden in de meegeleverde
software toewijzen aan de camera. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor
gedetailleerde informatie.
De kleur van het scherm wijzigen
De bestandsnummering wijzigen
Continu
Ook als u opnamen maakt met een
nieuwe geheugenkaart, krijgen de
bestanden steeds een oplopend
nummer totdat u een opname maakt
en opslaat met het nummer 9999.
Auto reset
Als u een nieuwe geheugenkaart
gebruikt of een nieuwe map maakt,
begint de bestandsnummering weer
bij 0001.
• Als u een geheugenkaart gebruikt die al opnamen bevat, kunnen de
nieuwe bestanden zowel bij de instelling [Continu] als [Auto reset] een
opvolgend nummer krijgen volgens de bestaande nummering. Als u
opnieuw met bestandsnummer 0001 wilt beginnen, formatteert u de
geheugenkaart vóór gebruik (p. 27).
• Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over mapstructuren
of afbeeldingstypen.
De camera-instellingen wijzigen
160
Beelden worden opgeslagen in mappen die elke maand worden gemaakt.
U kunt echter ook mappen maken volgens de opnamedatum.
z Tik achtereenvolgens op [Maak folder] en
op qr en selecteer [Dagelijks].
z Beelden worden opgeslagen in mappen
die op elke opnamedatum worden
gemaakt.
Om veiligheidsredenen wordt de lens ingetrokken na ongeveer 1 minuut
nadat u op de knop 1 hebt gedrukt in een opnamemodus (p. 33). Als u wilt
dat de lens meteen wordt ingetrokken wanneer u op de knop 1 drukt, zet u
de tijdsduur voor het intrekken op [0 sec.].
z Selecteer [Lens intrekken], tik op qr en
selecteer [0 sec.].
U kunt de spaarstandfunctie (p. 52) instellen op [Uit]. De instelling [Aan] wordt
aanbevolen om de batterij te sparen.
z Tik op [spaarstand].
z Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [Automatisch Uit]. Tik vervolgens
op qr en selecteer [Uit].
z Als u de spaarstandfunctie op [Uit] zet,
moet u eraan denken de camera na
gebruik uit te schakelen.
Mappen maken volgens opnamedatum
De tijd wijzigen voor de optie Lens intrekken
De spaarstandfunctie uitschakelen
De camera-instellingen wijzigen
161
U kunt bepalen hoe lang het duurt voordat het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld (p. 52). Dit werkt ook als [Automatisch Uit] is ingesteld op [Uit].
z Tik op [spaarstand].
z Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [Display uit]. Tik vervolgens
op qr en selecteer een tijd.
z Het is raadzaam een tijd onder [1 min] te
selecteren om de batterij te sparen.
Als u in het buitenland bent, kunt u beelden opnemen met de lokale datum en
tijd door eenvoudigweg de tijdzone-instelling te wijzigen. Als u de tijdzones
van uw bestemming van tevoren registreert, hoeft u de datum- en
tijdinstellingen in het buitenland niet meer aan te passen.
Stel de thuistijdzone in.
z Tik op [Tijdzone].
z Als u deze optie voor het eerst instelt,
controleert u eerst of het links afgebeelde
scherm verschijnt. Vervolgens tikt u op
[Tijdzone].
z Tik op qr en selecteer de plaatselijke
tijdzone. Tik op als u de zomertijd wilt
instellen (één uur later).
z Tik op ^.
Spaarstand van het scherm instellen
De wereldklok gebruiken
De camera-instellingen wijzigen
162
Stel de wereldtijdzone in.
z Tik achtereenvolgens op [ Wereld] en
op [Tijdzone].
z Tik op qr en selecteer de plaatselijke
tijdzone.
z U kunt de zomertijd op dezelfde manier
instellen als bij stap 1.
z Tik op ^.
Selecteer de wereldtijdzone.
z Tik achtereenvolgens op [ Wereld] en
op ^.
X verschijnt bij [Tijdzone] of in het
opnamescherm (p. 185).
Als u in de instelling de datum of tijd wijzigt (p. 25), worden de datum
en tijd voor de optie [ Thuis] automatisch gewijzigd.
De camera-instellingen wijzigen
163
U kunt het aanraakscherm kalibreren als het selecteren van items of knoppen
niet goed gaat. Gebruik de stift aan de riem als u het aanraakscherm
nauwkeurig wilt kalibreren.
z Tik op [Kalibratie].
z Gebruik de stylus die aan de riem is
bevestigd om aan te raken dat op het
scherm wordt weergegeven (p. 14).
z Volg de aanwijzingen op het scherm en
raak het scherm viermaal in de volgende
volgorde aan: linksboven, linksonder,
rechtsonder en rechtsboven.
Het aanraakscherm kalibreren
Gebruik alleen de bijgeleverde stift om bewerkingen uit te voeren. Gebruik
geen andere voorwerpen, zoals pennen of potloden.
164
Als u de modusschakelaar instelt op 4 en de modus op G, kunt u de instellingen
op het tabblad 4 wijzigen (p. 48).
De camera stelt scherp op alles waar de camera op gericht wordt, zelfs wanneer u
de ontspanknop niet indrukt. U kunt de camera echter zo instellen dat deze alleen
scherpstelt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
z Selecteer [Continu] en druk op de knoppen
qr om [Uit] te selecteren.
U kunt de functie Touch Shutter inschakelen zodat u opnamen kunt maken door op
het scherm te tikken.
z Kies [Touch Shutter] en tik vervolgens op
qr om [Aan] te selecteren.
z Volg stap 2 en 3 op p. 30 om opnamen te
maken.
Instellingen voor opnamefuncties
wijzigen
Voordat u in een andere modus dan G een opname wilt maken met een functie
die in deze sectie wordt uitgelegd, moet u controleren of de functie in die modus
beschikbaar is (pp. 194 – 195).
De focusinstelling veranderen
Aan
Aangezien de camera continu scherpstelt
tot u de ontspanknop half indrukt, kunt u
opnamen maken zonder mooie fotokansen
te missen.
Uit
De camera stelt niet continu scherp, zodat
u de batterij spaart.
De functie Touch Shutter inschakelen
• De functie Touch Shutter functioneert op dezelfde manier als wanneer u de
sluiterknop indrukt, maar kan niet worden gebruikt met de volgende functies:
AF lock (p. 99), AE lock (p. 101), FE lock (p. 101)
• Wanneer u opneemt in e of u (p. 93) met het AF-kader ingesteld op
[Gezichtsdetectie], wordt de camera opnieuw ingesteld op als u de functie
Touch Shutter gebruikt.
• Er wordt maar één opname gemaakt wanneer Touch Shutter is ingesteld op
[Aan] in de modus (p. 81) of wanneer W is geselecteerd (p. 90).
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
165
Het licht gaat automatisch branden voor ondersteuning bij scherpstellen in
omstandigheden met weinig licht als u de ontspanknop half indrukt. U kunt dit
licht uitzetten.
z Selecteer [AF-hulplicht], tik op qr en
selecteer [Uit].
Het licht voor rode-ogenreductie brandt om het effect van rode ogen te
verminderen dat optreedt wanneer u opnamen maakt met de flitser in een
donkere omgeving. U kunt deze functie uitschakelen.
z Tik op [Flits Instellingen].
z Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [Lamp Aan]. Tik vervolgens op
qr en selecteer [Uit].
U kunt instellen hoe lang de beelden meteen na het maken van de opname
worden weergegeven.
z Tik achtereenvolgens op [Bekijken] en op
qr en kies een optie.
Het AF-hulplicht uitschakelen
De functie Rode-ogenreductie uitzetten
De weergaveduur van het beeld meteen na de
opname wijzigen
2–10 sec.
Geeft de beelden de ingestelde tijd
lang weer.
Vastzetten
Het beeld wordt weergegeven
totdat u de ontspanknop half
indrukt.
Uit
De beelden worden niet
weergegeven.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
166
U kunt de wijze waarop het beeld wordt weergegeven meteen na de opname
wijzigen.
z Tik achtereenvolgens op [Terugkijken] en
op qr en kies een optie.
U kunt verticale en horizontale rasterlijnen weergeven tijdens de opname.
z Selecteer [Raster] en tik op qr om [Aan]
te selecteren.
De wijze waarop het beeld wordt weergegeven
meteen na de opname wijzigen
Uit Geeft alleen het beeld weer.
details
Uitgebreide informatieweergave
(p. 188).
Focus check
Het gebied binnen het AF-kader
wordt vergroot weergegeven,
zodat u de focus kunt controleren.
De procedure is hetzelfde als in
"De focus controleren" (p. 120).
Raster weergeven
De rasterlijnen worden niet opgeslagen bij de opname.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
167
z Kies [IS-instellingen], en tik opnieuw op het
menu-item.
z Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [IS modus]. Tik vervolgens
op qr om een optie te selecteren.
De Powered IS-functie uitschakelen
Powered IS vermindert subtiele camerabeweging wanneer films worden
opgenomen met maximale telelens. Wanneer u echter een bewegend
onderwerp opneemt terwijl u loopt, of grote camerabewegingen maakt, kan
dat onverwachte resultaten in de film opleveren. In dergelijke gevallen
schakelt u Powered IS [Uit].
z Kies [IS-instellingen], en tik opnieuw op het
menu-item.
z Sleep verticaal over het scherm en
selecteer [Powered IS]. Tik vervolgens
op qr en selecteer [Uit].
Instellingen van de IS-modus wijzigen
Continu
Stelt de beeldstabilisatie voor de
scène automatisch in (Intelligent
IS) (p. 187).
Opname*
Beeldstabilisatie is alleen actief
op het moment van de opname.
Uit Schakelt beedstabilisatie uit.
* De instelling wordt gewijzigd in [Continu] als u films
opneemt.
Als de camerabeweging te groot is, plaatst u de camera op een statief. Stel
daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen maakt met een statief.
[Powered IS]-instellingen worden uitgeschakeld als [IS modus] is ingesteld
op [Uit].
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
168
U kunt pictogrammen toevoegen aan het opnamescherm, of de sortering
ervan wijzigen.
Pictogrammen toevoegen
Open het instellingenscherm.
z Blijf in een opnamescherm op een van de
pictogrammen drukken.
z Wanneer [Weergegeven pictogr. en hun
positie wijzigen] wordt weergegeven, tilt u uw
vinger één keer van het scherm en tikt u
vervolgens op het midden van het scherm.
X Het instellingenscherm links wordt
weergegeven.
Een pictogram toevoegen.
z Sleep het gewenste pictogram dat in Stap 1 in
het midden van het scherm werd
weergegeven, naar de positie die u wilt.
z Wanneer u het pictogram sleept naar een
positie waar deze kan worden geplaatst,
wordt een oranje kader weergegeven. Haal
uw vinger van het scherm om het pictogram
daar toe te voegen. Als er al een pictogram in
die positie staat, verwisselen de
pictogrammen van plaats.
z Posities met uitgegrijsde pictogrammen zijn
niet beschikbaar.
Voltooi de instelling.
z Tik op [Afsluiten].
De volgorde van pictogrammen wijzigen
(Icoonpositie)
Als u een pictogram hebt geplaatst in de rechterbovenhoek van het scherm
en vervolgens dat pictogram in Stap 1 ingedrukt houdt, verschijnt en
wordt het lay-outscherm niet weergegeven. Kies in plaats daarvan een
ander pictogram.
Instellingen voor opnamefuncties wijzigen
169
Pictogrammen opnieuw sorteren
z Sleep het gewenste pictogram dat in Stap
1 in het lay-outscherm op p. 168 werd
weergegeven, naar de positie die u wilt.
X Als er al een pictogram in die positie staat,
verwisselen de pictogrammen van plaats.
Pictogrammen verwijderen
z Sleep in het lay-outscherm dat in Stap 1
wordt weergegeven op p. 168, het
pictogram dat u wilt verwijderen naar het
midden, en vervolgens naar dat onder
aan het scherm wordt weergegeven.
z Als u een pictogram sleept dat niet kan
worden verwijderd, wordt niet
weergegeven.
Vaste posities
U kunt kiezen uit 3 vooraf ingestelde pictogramlay-outs. Alleen
standaardpictogrammen worden weergegeven. Er worden geen extra
pictogrammen weergegeven.
z Tik op [Vaste posities] in het lay-outscherm
in Stap 1 op p. 168.
z Tik op de gewenste sortering van
pictogrammen en tik op [OK].
z Als u op [Stop] tikt, wordt de lay-out niet
gewijzigd. Het scherm met instellingen
wordt opnieuw weergegeven.
U kunt ook het lay-outscherm weergeven door op H en vervolgens op
n te tikken, en [Pictogram layout] selecteren in het tabblad 4.
170
U kunt de instellingen op het tabblad 1 aanpassen door op de knop 1 te drukken
(p. 48).
U kunt Active Display uitschakelen pp. 34, 121 zodat foto's niet worden verwisseld
wanneer u zacht op de zijkant van de camera tikt of de camera kantelt.
z Selecteer [Active Display], tik op qr en
selecteer [Uit].
Als u beelden weergeeft op de camera worden beelden die in verticale richting zijn
opgenomen automatisch gedraaid en verticaal weergegeven. U kunt deze functie
uitschakelen.
z Selecteer [Autom. draaien], en tik op qr om
[Uit] te selecteren.
z Tik achtereenvolgens op [Ga verder] en
op qr en kies een optie.
Instellingen voor afspeelfuncties wijzigen
Active Display uitschakelen
De functie Automatisch draaien uitschakelen
• Beelden kunnen niet worden geroteerd (p. 134) als [Autom. draaien] is
ingesteld op [Uit]. Ook gedraaide beelden verschijnen in hun originele stand.
• In Smart Shuffle (p. 124) worden beelden die verticaal zijn gemaakt verticaal
weergegeven, zelfs als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit], terwijl gedraaide
beelden in hun gedraaide stand verschijnen.
Het beeld selecteren waarmee het afspelen
begint
Laatst gez
De weergave wordt hervat met de
laatst bekeken opname.
Laatste f.
De weergave wordt hervat met de
laatst gemaakte opname.
171
Nuttige informatie
In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u de accessoires en Eye-Fi-
kaarten (beide afzonderlijk verkrijgbaar) kunt gebruiken. Daarnaast
bevat het hoofdstuk tips voor het oplossen van problemen en een lijst
met functies en items die op het scherm verschijnen.
10
172
U kunt de camera op een tv aansluiten om beelden te zien die u hebt
opgenomen.
Met de afzonderlijk verkrijgbare stereo AV-kabel AVC-DC400ST (p. 206)
kunt u de camera aansluiten op een tv om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig in
de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker helemaal in de
video-ingangen, zoals wordt getoond in de
afbeelding.
Zet de televisie aan en stel deze in
op de ingang waarop de kabel is
aangesloten.
Beelden bekijken op een tv
De volgende functies zijn beschikbaar wanneer u bewerkingen uitvoert met
de camera:
• Afbeeldingen verwisselen
Sleep over het scherm of tik zachtjes op de camera met uw vinger (pp. 33, 34).
• Films afspelen (p. 38)
• Vergroting (p. 121)
Duw de zoomknop naar k.
• Groep afspelen (p. 122)
• Touch-acties: (p. 125)
Slimme shuffle en Wis beelden kunnen niet worden geopend.
Omdat er niets wordt weergegeven op het scherm van de camera, moet u
terwijl u het camerascherm gebruikt, naar de tv kijken om bewerkingen uit
te voeren.
De stereo AV-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar)
gebruiken met een tv
Geel
Wit
Wit
Geel
Rood
Rood
Beelden bekijken op een tv
173
Schakel de camera in.
z Druk op 1 om de camera aan te zetten.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er
wordt niets weergegeven op het scherm
van de camera).
z Gebruik het camerascherm om
bewerkingen uit te voeren.
z Als u klaar bent, schakelt u de camera en
de tv uit en verwijdert u de kabel.
Met de afzonderlijk verkrijgbare HDMI-kabel HTC-100 (p. 206) kunt u de
camera aansluiten op een hd-tv om opgenomen beelden te bekijken.
Schakel de camera en de tv uit.
Sluit de camera aan op de tv.
z Open het klepje van de aansluiting en
steek de stekker van de kabel volledig in
de aansluiting van de camera.
z Steek de kabelstekker volledig in de
HDMI-aansluiting van de tv zoals
weergegeven.
Wat als de beelden niet goed worden weergegeven op de
televisie?
Beelden worden niet correct weergegeven als de instelling van het videosysteem
van de camera (NTSC/PAL) niet gelijk is aan die van de televisie. Tik
achtereenvolgens op H en op n en selecteer het tabblad 3. Selecteer
vervolgens [Video Systeem] om naar het juiste videosysteem te gaan.
De HDMI-kabel (los verkrijgbaar) gebruiken bij
een hdtv
Beelden bekijken op een tv
174
Geef beelden weer.
z Volg stap 3 en 4 op p. 172 om de beelden
weer te geven.
De afstandsbediening van een tv gebruiken om de camera
te bedienen
Als u de camera aansluit op een met HDMI CEC compatibele tv, kunt u de
afstandsbediening van de tv gebruiken om de camera te bedienen en
beelden af te spelen of diavoorstellingen te bekijken.
Mogelijk moet u op sommige tv's een aantal instellingen maken. Raadpleeg
de handleiding van de tv voor meer informatie.
Selecteer [Ctrl via HDMI].
z Tik achtereenvolgens op H en n
om [Ctrl via HDMI] te selecteren in het
tabblad 3 en tik vervolgens op qr om
[Aan] te selecteren.
Sluit de camera aan op de tv.
z Volg stap 1 en 2 op p. 173 om de camera
op de tv aan te sluiten.
Geef beelden weer.
z Schakel de tv in en druk op knop 1 van de
camera.
X Het beeld verschijnt op het tv-scherm (er
wordt niets weergegeven op het scherm
van de camera).
De bijgeleverde AV- en interfacekabel en de afzonderlijk verkrijgbare
stereo AV-kabel (p. 206) en HDMI-kabel HTC-100 kunnen niet gelijktijdig
op de camera worden aangesloten. Dit kan de werking van de camera
negatief beïnvloeden.
Bedieningsgeluiden worden niet afgespeeld als de camera is aangesloten
op een hdtv.
Beelden bekijken op een tv
175
Gebruik de afstandsbediening van
de tv.
z Druk op de knoppen qr van de
afstandsbediening om een beeld te
selecteren.
z Druk op de knop OK/Selecteren om het
bedieningspaneel van de camera te
bekijken. Druk op de knoppen qr om een
item te selecteren en druk vervolgens
opnieuw op de knop OK/Selecteren.
Overzicht van het bedieningspaneel van de camera
weergegeven op de tv
Terug Het menu wordt gesloten.
Groep afspelen
Geeft groepen weer met opnamen die snel na elkaar zijn
gemaakt (wordt alleen weergegeven wanneer
gegroepeerde beelden zijn geselecteerd).
Film afspelen
Er wordt een film afgespeeld (wordt alleen weergegeven als
een film is gekozen).
Diavoorstelling
Beelden automatisch afspelen U kunt tijdens het afspelen op
de knoppen qr van de afstandsbediening drukken om van
beeld te veranderen.
Index afspelen De beelden worden weergegeven in een index.
• Als u de zoomknop verschuift en de weergave wijzigt, kunt u de camera
niet langer met de afstandsbediening van de tv bedienen. Dit kan pas
weer als u bent teruggekeerd naar de enkelvoudige weergave.
• Via sommige tv's kan de camera mogelijk niet correct worden bediend,
zelfs niet als ze compatibel zijn met HDMI CEC.
.
176
Als u de voedingsadapterset ACK-DC70 (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruikt,
kunt u de camera gebruiken zonder dat u zich zorgen hoeft te maken over de
lading in de batterij.
Schakel de camera uit.
Plaats de koppeling.
z Voer stap 1 op p. 21 uit om het klepje te
openen.
z De koppeling kan op dezelfde manier
worden geplaatst als de batterij. Plaats de
koppeling op de manier die wordt
aangegeven in stap 2 op p. 21.
z Volg stap 3 op p. 21 om het klepje te
sluiten.
Sluit het snoer aan op de
koppeling.
z Open het klepje en steek de stekker
helemaal in de koppeling.
Sluit het netsnoer aan.
z Sluit het netsnoer aan op de compacte
voedingsadapter en steek vervolgens het
andere uiteinde in een stopcontact.
z Schakel de camera in als u deze wilt
gebruiken.
z Wanneer u de camera niet meer gebruikt,
schakelt u de camera uit en haalt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Aansluiten op het lichtnet
Aansluitpunten
Haal de stekker of het netsnoer niet los als de camera nog is ingeschakeld.
Hierdoor kunnen beelden worden gewist of kan de camera beschadigd
raken.
177
Voordat u een Eye-Fi-kaart gebruikt, moet u controleren of het gebruik van de
Eye-Fi-kaart is toegestaan in het desbetreffende land of gebied (p. 20).
Als u een Eye-Fi-kaart die klaar is voor gebruik in de camera plaatst, kunt u
uw beelden automatisch draadloos overdragen naar een computer of
uploaden naar een webservice.
Beeldoverdracht is een functie van de Eye-Fi-kaart. Voor meer informatie
over het instellen en gebruiken van de kaart en problemen bij de overdracht
van beelden, raadpleegt u de handleiding van de Eye-Fi-kaart of neemt u
contact op met de fabrikant.
Als u een Eye-Fi-kaart in de camera plaatst, kunt u de verbindingsstatus
controleren in het opnamescherm (informatieweergave) en het
afspeelscherm (korte informatieweergave).
verschijnt in de overgedragen beelden.
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
Houd rekening met het volgende als u een Eye-Fi-kaart gebruikt.
• Ook als u [Eye-Fi trans.] instelt op [Uit] (p. 178), kan de Eye-Fi-kaart nog steeds
radiogolven uitzenden. Zorg dat u de Eye-Fi-kaart uit de camera haalt voordat
u locaties betreedt waar het onbevoegd uitzenden van radiogolven verboden is,
zoals ziekenhuizen en vliegtuigen.
• Als u problemen hebt met het overdragen van beelden, controleert u de
instellingen van de kaart of de computer.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de kaart voor meer informatie.
• Afhankelijk van de verbindingsstatus van het draadloze netwerk kan het even
duren voordat de beelden worden overgedragen. Ook kan de beeldoverdracht
worden onderbroken.
• Als gevolg van de overdrachtfunctie kan de Eye-Fi-kaart heet worden.
• Het batterijverbruik ligt hoger dan bij normaal gebruik.
• De werking van de camera is trager dan bij normaal gebruik. Dit kunt u oplossen
door [Eye-Fi trans.] op [Uit] te zetten.
(grijs) Niet verbonden
(knippert wit) Er wordt verbinding gemaakt
(wit) Verbonden
(met animatie) Bezig met overdracht
Onderbroken
Fout bij ophalen van Eye-Fi-kaartinfo (Zet de camera uit en
weer aan. Als het probleem blijft, is er wellicht een probleem
met de kaart.)
Een Eye-Fi-kaart gebruiken
178
U kunt het toegangspunt SSID of de verbindingsstatus van de Eye-Fi-kaart
controleren.
Selecteer [Verbindingsinfo].
z Tik op H en vervolgens op n om
het tabblad 3 te selecteren, en tik op
[Eye-Fi instellingen].
z Tik op [Verbindingsinfo] en tik nogmaals
op [Verbindingsinfo].
X Het verbindingsinfoscherm verschijnt.
U kunt via de kaart Eye-Fi-overdracht uitschakelen.
Selecteer [Uit] in [Eye-Fi trans.].
z Tik op H en vervolgens op n om
het tabblad 3 te selecteren, en tik op
[Eye-Fi instellingen].
z Selecteer [Eye-Fi trans.], tik op qr en kies
[Uit].
• De spaarstand werkt niet tijdens de overdracht van beelden (p. 52).
• Als u de modus selecteert, wordt de Eye-Fi-verbinding verbroken. Als
u een andere opnamemodus of de afspeelmodus activeert, wordt de
Eye-Fi-verbinding opnieuw geopend. Films die zijn gemaakt in de modus
worden mogelijk opnieuw overgedragen.
Verbindingsgegevens controleren
Eye-Fi-overdracht uitschakelen
Wat als [Eye-Fi instellingen] niet verschijnt?
[Eye-Fi instellingen] wordt niet weergegeven als er geen Eye-Fi-kaart in de
camera is geplaatst en wanneer het schuifje voor schrijfbeveiliging in de
vergrendelstand staat. Daarom kunnen instellingen niet worden gewijzigd voor
Eye-Fi-kaarten met een schuifje voor schrijfbeveiliging wanneer het schuifje in de
vergrendelstand staat.
179
Controleer eerst het volgende als u denkt dat er een probleem is met de
camera. Als u met de onderstaande tips uw probleem niet kunt verhelpen,
neemt u contact op met de helpdesk van Canon Klantenservice.
Voeding
Er gebeurt niets als u op de ON/OFF-knop drukt.
• Controleer of de batterij van het juiste type is en niet leeg is (p. 16).
• Controleer of de batterij goed is geplaatst (p. 21).
•
Controleer of het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder goed is gesloten (pp. 21, 22).
• Als de batterijpolen vuil zijn, nemen de prestaties van de batterij af. Reinig de polen met
een wattenstaafje en plaats de batterij enige malen opnieuw.
De batterij is snel leeg.
• Bij lage temperaturen nemen de prestaties van batterijen af. Maak de batterij warm,
bijvoorbeeld door deze in uw zak te houden met het kapje op de batterijpolen.
De lens wordt niet ingetrokken.
• Open het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder niet als de camera aanstaat. Sluit
het klepje van de geheugenkaart/batterijhouder en schakel vervolgens de camera in en
weer uit (pp. 21, 22).
Weergave op televisie
Het beeld is vervormd of wordt niet weergegeven op de televisie (p. 173).
Opnamen maken
Er kunnen geen opnamen worden gemaakt.
• Druk in de afspeelmodus (p. 26) de ontspanknop half in (p. 28).
De weergave op het scherm is niet goed in donkere omstandigheden (p. 46).
De weergave op het scherm is niet goed tijdens het maken van opnamen.
Houd er rekening mee dat de volgende situaties niet op foto’s worden vastgelegd, maar
wel in films worden opgenomen.
• Als u opnamen maakt bij TL- of LED-verlichting kan het scherm flikkeren en kan een
horizontale balk verschijnen.
Een knipperende hverschijnt op het scherm en de opname kan niet worden
gemaakt, ook al wordt de ontspanknop helemaal ingedrukt (p. 32).
verschijnt wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt (p. 54).
• Stel [IS modus] in op [Continu] (p. 167).
• Stel de flitser in op h (p. 85).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 88).
• Plaats de camera op een statief. Stel daarnaast de [IS modus] in op [Uit] als u opnamen
maakt met een statief (p. 167).
Problemen oplossen
Problemen oplossen
180
Het beeld is wazig.
• Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen op het onderwerp en druk de knop
daarna volledig in om een opname te maken (p. 28).
• Maak een opname op de juiste scherpstelafstand van het onderwerp (p. 200).
• Stel [AF-hulplicht] in op [Aan] (p. 165).
• Controleer of functies die u niet wilt gebruiken (macro, enzovoort), niet zijn ingesteld.
• Maak opnamen met de focusvergrendeling of AF-vergrendeling (pp. 96, 99).
Beeld is vaag als gevolg van camerabeweging.
• Afhankelijk van de omstandigheden tijdens de opname kan vervaging van beelden
optreden wanneer de functie Touch Shutter wordt gebruikt. Houd de camera tijdens de
opnamen stevig vast.
Ook als u de ontspanknop half indrukt, verschijnt het AF-kader niet en stelt
de camera niet scherp.
• Als u richt op contrasterende lichte en donkere gebieden van het onderwerp en de
ontspanknop half indrukt, of als u de ontspanknop meerdere malen half indrukt,
verschijnt het AF-kader en stelt de camera scherp.
Het onderwerp is te donker.
• Stel de flitser in op h (p. 85).
• Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 85).
• Pas het beeld aan met i-Contrast (pp. 89, 139).
• Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 100, 101).
Het onderwerp is te licht (overbelicht).
• Stel de flitser in op ! (p. 54).
• Pas de helderheid aan met belichtingscompensatie (p. 85).
• Gebruik spotmeting of AE-vergrendeling om opnamen te maken (pp. 100, 101).
• Verminder de belichting van het onderwerp.
Het beeld is donker hoewel de flitser is gebruikt (p. 32).
• Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 85).
• Verhoog de ISO-waarde (p. 88).
De opname die is gemaakt met de flitser, is te licht (overbelicht).
• Maak de opname met de juiste afstand voor het gebruik van de flitser (p. 85).
• Stel de flitser in op ! (p. 54).
Er verschijnen witte stippen in het beeld als ik een opname maak met de
flitser.
• Het licht van de flitser wordt weerspiegeld door stofdeeltjes of andere voorwerpen in de
lucht.
Het beeld is onzuiver of korrelig.
• Maak opnamen met een lagere ISO-waarde (p. 88).
• Afhankelijk van de opnamemodus kan het beeld onzuiver of korrelig lijken als u
opnamen maakt met een hoge ISO-waarde (p. 66).
Problemen oplossen
181
Ogen worden rood weergegeven (p. 103).
• Stel [Lamp Aan] in op [Aan] (p. 165). Als u opnamen maakt met de flitser, gaat de lamp
branden (p. 44) en gedurende ongeveer 1 seconde, terwijl de camera rode ogen
tegengaat, is het niet mogelijk opnamen te maken. Deze functie is doeltreffender als het
onderwerp direct naar de lamp kijkt. U krijgt nog betere resultaten als u de verlichting
binnenshuis verbetert of dichter bij het onderwerp gaat staan.
• Corrigeer beelden met rode-ogencorrectie (p. 140).
Het schrijven van opnamen naar een geheugenkaart verloopt traag of het
maken van continu-opnamen gaat langzamer.
• Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 157).
Kan geen instellingen kiezen voor opnamefuncties of het menu FUNC.
• Welke opties u kunt instellen, is afhankelijk van de opnamemodus. Zie "Beschikbare
functies per opnamemodus", "Menu FUNC." en "Opnamemenu" (pp. 190 – 195).
Films opnemen
De juiste opnametijd wordt niet weergegeven of stopt.
• Formatteer de geheugenkaart in de camera of gebruik een geheugenkaart die kan
opnemen met hoge snelheden. Ook als de opnametijd niet correct wordt weergegeven,
heeft de opgenomen film de lengte die in werkelijkheid werd opgenomen (pp. 27, 37).
verschijnt op het scherm en de opname wordt automatisch beëindigd.
De camera heeft onvoldoende intern geheugen. Probeer een van de volgende
oplossingen:
• Voer een Low Level Format uit van de geheugenkaart in de camera (p. 157).
• Wijzig de instelling voor de beeldkwaliteit (p. 110).
• Gebruik een geheugenkaart die kan opnemen met hoge snelheden (p. 110).
Het onderwerp lijkt vervormd.
• Het onderwerp lijkt vervormd als het tijdens het opnemen snel langs de camera
beweegt. Dit is niet het gevolg van een storing.
Afspelen
Er kunnen geen beelden of films worden afgespeeld.
• Als de bestandsnaam of mapstructuur is gewijzigd op een computer, kunt u beelden of
films mogelijk niet afspelen. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor informatie over
mapstructuren of bestandsnamen.
Het afspelen stopt of het geluid valt weg.
• Gebruik een geheugenkaart waarop een Low Level Format is uitgevoerd met deze
camera (p. 157).
• Als u een film kopieert naar een geheugenkaart met een lage leessnelheid, kan het
afspelen tijdelijk worden onderbroken.
• Afhankelijk van de mogelijkheden van de computer, kunnen er beelden wegvallen of
kan het geluid wegvallen bij het afspelen van films.
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
182
Scherm
Aanraakbewerkingen werken niet zoals verwacht.
• Aangezien de camera een drukgevoelig aanraakscherm heeft, kunt u proberen iets
harder op het scherm te drukken of de stift aan de riem te gebruiken (p. 14).
• Kalibreer het aanraakscherm (p. 163).
wordt rechtsboven op het scherm weergegeven.
• Uw vinger raakt de rechterbovenkant van het scherm aan. Haal uw vinger van het
scherm.
Computer
Kan geen beelden overdragen naar een computer.
Het probleem kan mogelijk worden opgelost door de overdrachtsnelheid te verlagen
wanneer de camera met een kabel is aangesloten op een computer.
• Schakel de camera uit. Houd de knop van de ontspanner volledig ingedrukt en druk de
zoomknop naar i, en druk vervolgens op de knop 1. Druk de zoomknop nu naar j.
Tik op [B] in het geopende scherm en tik opnieuw hierop.
Eye-Fi-kaart
Kan geen beelden overdragen (p. 177).
Als er foutmeldingen verschijnen op het scherm, kunt u een van de volgende
oplossingen proberen.
Geen geheugenkaart
• De geheugenkaart is niet in de juiste richting geplaatst. Plaats de geheugenkaart in de
juiste richting (p. 22).
Geheugenkaart op slot
• Het schuifje voor schrijfbeveiliging van de SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart of Eye-
Fi-kaart is ingesteld op "LOCK". Ontgrendel het schuifje voor schrijfbeveiliging (p. 22).
Kan niet opnemen
• U probeert een opname te maken zonder geheugenkaart. Plaats de geheugenkaart in
de juiste richting om opnamen te maken (p. 22).
Geheugenkaart fout (p. 157)
• Als dit bericht ook verschijnt als er een geformatteerde geheugenkaart in de juiste
richting is geïnstalleerd, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice (p. 22).
Lijst met berichten die op het scherm
verschijnen
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
183
Te weinig kaartruimte
• Er is onvoldoende ruimte vrij op de geheugenkaart op opnamen te maken (pp. 29, 36, 53,
63, 83, 105) of beelden te bewerken (pp. 135 – 140). Wis de beelden (pp. 35, 129) om
ruimte te maken voor nieuwe beelden of plaats een lege geheugenkaart (p. 22).
Touch Shutt. onbeschikb./Touch AF niet beschikbaar
• Uw vinger raakt de rechterbovenkant van het scherm aan (p. 182).
• Touch AF kan niet worden gebruikt in de huidige opnamemodus (p. 190).
Touch AF geannuleerd
• De camera detecteert niet langer het onderwerp dat u met Touch AF hebt geselecteerd
(p. 98).
Vervang/Verwissel accu (p. 21)
Geen beeld.
• Er zijn op de geheugenkaart geen beelden vastgelegd die kunnen worden weergegeven.
Beveiligd! (p. 127)
Onbekend beeld./Incompatible JPEG/Beeld te groot./Kan geen AVI/RAW
afspelen
• Niet-ondersteunde beelden of beelden met beschadigde gegevens kunnen niet worden
weergegeven.
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden weergegeven.
Kan niet vergroten!/Kan dit niet afspelen in Smart Shuffle/Kan niet roteren/
Kan beeld niet wijzigen/Kan beeld niet registreren/Kan Niet Wijzigen/Kan niet
aan Cat. toekennen/Niet selecteerbaar beeld.
• Het is niet mogelijk incompatibele beelden te vergroten (p. 121), af te spelen in Smart
Shuffle (p. 124), te markeren als favoriet (p. 131), te categoriseren (p. 133), te roteren
(p. 134), te bewerken (pp. 135 – 140), toe te voegen aan een afdruklijst (p. 149), te kiezen
voor een Fotoboek (p. 153) of toe te wijzen aan het opstartscherm (p. 158).
• Beelden die zijn bewerkt op een computer, beelden waarvan de bestandsnaam is
gewijzigd of beelden die met een andere camera zijn gemaakt, kunnen mogelijk niet
worden vergroot, afgespeeld in Smart Shuffle, gemarkeerd als favoriet, geroteerd,
bewerkt, toegevoegd aan een afdruklijst, geselecteerd voor een Fotoboek of toegewezen
aan het opstartscherm.
• Films kunnen niet worden vergroot (p. 121), afgespeeld in Smart Shuffle (p. 124), bewerkt
(pp. 135 – 140), toegevoegd aan een afdruklijst (p. 149), geselecteerd voor een Fotoboek
(p. 153) of toegewezen aan het opstartscherm (p. 158).
Selectielimiet bereikt
• U hebt in de afdrukinstellingen (p. 149) of in de fotoboekinstellingen (p. 153) meer dan 998
beelden geselecteerd. Selecteer 998 beelden of minder.
• Afdrukinstellingen (p. 149) of fotoboekinstellingen (p. 153) konden niet correct worden
opgeslagen. Verminder het aantal geselecteerde beelden en probeer het opnieuw .
• U hebt 501 of meer beelden geselecteerd bij Beveilig (p. 127), Wissen (p. 129), Favorieten
(p. 131), My Category (p. 133), Print instellingen (p. 149) of Fotoboek instellen (p. 153).
Lijst met berichten die op het scherm verschijnen
184
Communicatie fout
• Er konden geen beelden naar de computer worden overgedragen of worden afgedrukt
vanwege het grote aantal beelden (ongeveer 1.000) dat is opgeslagen op de
geheugenkaart. Gebruik een USB-kaartlezer om de beelden te downloaden. Plaats de
geheugenkaart in de kaartsleuf van de printer om af te drukken.
Fout in benaming.
• De map of het beeld kan niet worden gemaakt omdat er al een beeld bestaat met
dezelfde bestandsnaam als de map, of omdat het maximale aantal bestanden is
bereikt. Wijzig in het menu 3 de optie [Bestandnr.] in [Auto reset] (p. 159) of formatteer
de geheugenkaart (p. 27).
Lens fout
• Deze fout kan optreden als u de lens vasthoudt terwijl deze in beweging is of als u de
camera gebruikt in een omgeving met veel stof of zand in de lucht.
• Als dit foutbericht zich blijft voordoen, neemt u contact op met een helpdesk van Canon
Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met de lens.
Camerafout gedetecteerd (Foutnummer)
• Als direct na het maken van een foto een foutcode verschijnt, is het beeld mogelijk niet
vastgelegd. Controleer het beeld in de afspeelmodus.
• Als dit foutbericht weer verschijnt, noteert u het foutnummer (Exx) en neemt u contact
op met een helpdesk van Canon Klantenservice omdat er mogelijk een probleem is met
de camera.
bestandsfout
• Foto's van andere camera's of beelden die zijn aangepast met computersoftware
kunnen mogelijk niet worden afgedrukt.
Print fout
• Controleer de papierinstellingen. Als dit bericht wordt weergegeven wanneer de
instellingen correct zijn, schakelt u de printer uit en weer in en geeft u de instellingen
opnieuw op.
Absorptiekussen inkt vol
• Neem contact op met een helpdesk van Canon Klantenservice voor een vervangend
inktabsorptiekussen.
185
* : Standaard, : Verticaal gehouden
Tijdens de opname wordt de camerapositie gedetecteerd (verticaal of horizontaal) en worden
de instellingen aangepast voor een optimale opname. Daarnaast wordt de richting
gedetecteerd tijdens het afspelen, zodat u de camera zowel horizontaal als verticaal kan
houden. Het beeld wordt automatisch in de juiste richting geroteerd. Het kan zijn dat deze
functie niet juist werkt wanneer de camera recht naar beneden of boven wijst.
Informatieweergave op het scherm
Opname (informatieweergave)
Opnamemodus (p. 190),
Compositiepictogram
(p. 186)
Camerastand*
Witbalans (p. 86)
My Colors (p. 91)
Transportmodus (p. 90)
Belichtingscompensatie
(p. 85)
Waarschuwing: camera
beweegt (p. 32)
FUNC. (Functie) (p. 47)
Batterij-oplaadlampje (p. 16)
Compressie
(beeldkwaliteit) (p. 60)/
Resolutie (pp. 60, 110)
Eye-Fi verbindingsstatus
(p. 177)
Aantal opnamen (p. 61)
Beeldkwaliteit (Films)
(p. 110)
AF-kader (p. 95)
Resterende tijd (p. 110)
Spotmetingpuntkader
(p. 100)
Scherpstelbereik (p. 93)
AF Lock (p. 99)
Digitale zoomvergroting
(p. 55)/Digitale
Tele-converter (p. 94)
Films opnemen (p. 36)
Flitsermodus (pp. 54, 85)
Rode-ogencorrectie (p. 103)
Touch Shutter (pp. 30, 164)
Datum stempel (p. 56)
DISP. (Display) (p. 45)
Raster (p. 166)
Zelfontspanner (pp. 57, 58)
AE-vergrendeling (p. 101),
FE-vergrendeling (p. 101)
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Meetmethode (p. 100)
i-Contrast (p. 89)
ISO-waarde (p. 88)
Verstreken tijd film in Super
Slow Motion (p. 108)
Zoombalk (p. 29)
Knipperdetectie (p. 104)
Pictogram IS modus (p. 187)
IS modus (p. 167)
Tijdzone (p. 161)
Wind Filter (p. 109)
Belichtingscompensatie-
balk (p. 85)
Informatieweergave op het scherm
186
In de modus A geeft de camera automatisch een pictogram weer voor de
vastgestelde compositie. Vervolgens wordt automatisch de focus ingesteld
en worden de optimale instellingen geselecteerd voor de helderheid en kleur
voor het onderwerp.
* Verschijnt als de compositie donker is en de camera op een statief is geplaatst.
Compositiepictogrammen
Onderwerp Mensen Niet-menselijke onderwerpen
Achtergrondkleur
pictogram
Achtergrond
In
beweging
Met veel
schaduw in
het gezicht
In
beweging
Dichtbij
Helder
Grijs
Tegenlicht
—
Inclusief blauwe
luchten
Lichtblauw
Tegenlicht
—
Zonsondergangen
——
oranje
Spotlight
Donkerblauw
Donker
Met een statief
*— *—
Informatieweergave op het scherm
187
Stelt de beeldstabilisatie voor de scène automatisch in (Intelligent IS).
Daarnaast worden in de modus A de volgende pictogrammen
weergegeven.
* Wordt op het beeldscherm weergegeven wanneer de beweging van een onderwerp wordt
gevolgd tijdens de opname (panning). Wanneer u een onderwerp volgt dat zich horizontaal
verplaatst, wordt alleen de verticale beweging verminderd (horizontale beeldstabilisatie wordt
uitgeschakeld). Daarnaast wordt wanneer u een onderwerp volgt dat zich verticaal verplaatst,
alleen de horizontale camerabeweging verminderd.
Pictogrammen IS modus
Vermindert de camerabeweging
tijdens het opnemen van
stilstaande beelden.
Vermindert de camerabeweging
tijdens het opnemen van films, en
de heftiger camerabewegingen
als u met de camera loopt
(Dynamische modus).
Vermindert camerabeweging
tijdens pan-opnamen.*
Vermindert subtiele
camerabeweging wanneer films
worden opgenomen met
maximale telelens (Powered IS).
Vermindert camerabeweging bij
macrofotografie (Hybride IS).
Schakelt beeldstabilisatie uit
wanneer de camera op een
statief is gemonteerd en
beeldstabilisatie overbodig is.
Als u de IS modus [Uit] zet(p. 167), wordt de camerabeweging niet
gestabiliseerd en worden de pictogrammen niet weergegeven.
Informatieweergave op het scherm
188
Afspelen (uitgebreide informatieweergave)
Indexweergave (p. 114)
My Category (p. 133)
Films (p. 38), Snel na
elkaar (p. 81),
Opnamemodus (p. 190)
ISO-waarde (p. 88),
Afspeelsnelheid (p. 108)
Witbalans (p. 86)
Histogram (p. 46)
Pixels opnemen (pp. 60,
110), MOV (Films)
FUNC. (Functie) (p. 47)
Printlijst (p. 149)
Eye-Fi-overdracht voltooid
(p. 177)
Batterij-oplaadlampje
(p. 16)
Meetmethode (p. 100)
Mapnummer –
bestandsnummer (p. 159)
Nummer van weergegeven
beeld / totaal aantal
beelden
Geen informatieweergave
(p. 45)
Sluitertijd (foto's),
Beeldkwaliteit / aantal
beelden (films) (p. 110)
Diafragmawaarde
Belichtingscompensatie
(p. 85)
Flitser (p. 85)
Scherpstelbereik (p. 93)
i-Contrast (pp. 89, 139)
Bestandsgrootte (pp. 61,
110)
DISP. (Display) (p. 45)
Compressie
(Beeldkwaliteit) (p. 60)
Groep afspelen (p. 122),
Beeld bewerken
(pp. 135 – 140)
Beveilig (p. 127)
Favorieten (p. 131)
My Colors (pp. 91, 138)
Rode-ogencorrectie
(p. 140)
Opnamedatum en -tijd
(p. 24)
Foto's: Opnamepixels
(p. 61)
Films: Filmlengte (p. 110)
Informatieweergave op het scherm
189
Overzicht van het filmbedieningspaneel in "Films bekijken"
(p. 38)
* Geeft het beeld ongeveer 4 seconden voor of na het huidige beeld weer.
Afsluiten
Tik hierop om het volumepaneel weer te geven. Tik vervolgens op op om het
volume aan te passen.
Wanneer het volume is ingesteld op 0, wordt weergegeven.
Afspelen
Terug springen* (doorgaan met terug springen als u het scherm ingedrukt
houdt.)
Vorig frame (langzaam terugspoelen als u het pictogram ingedrukt houdt)
Volgende frame (langzaam vooruitspoelen als u het pictogram ingedrukt
houdt)
Vooruit springen* (doorgaan met vooruit springen als u het scherm aangeraakt
houdt.)
Bewerken (p. 111)
• U kunt vooruit of achteruit springen door tijdens de weergave van films
licht op de camera te tikken (p. 34) (Active Display).
• Tik op de schuifbalk of sleep deze naar links of naar rechts om het
weergegeven frame te wijzigen.
*
190
Functies en menulijsten
Beschikbare functies per opnamemodus
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
Belichtingscompensatie (p. 85) — {{{{{{{
Flitser (pp. 54, 85)
{{{{{{{{
— {{{{{{{
*1 {{—————
{{{{{{{{
Touch Shutter (p. 30) / {{{{{———
AE-vergrendeling/FE-vergrendeling *
4
(p. 101) — {{—————
AF-vergrendeling (p. 99) — {{—————
Touch AF (p. 98) {{— {{*5 *5 *5
Schermweergave (p. 45) Informatie/Geen informatie {{{{{{{{
*1 Niet selecteerbaar maar schakelt over naar Z afhankelijk van de omstandigheden.
*2 Niet selecteerbaar maar schakelt over naar Z als de flitser flitst.
*3 Kan alleen opnemen. Onderwerpen kunnen niet worden geselecteerd.
*4 FE-vergrendeling is niet beschikbaar wanneer ingesteld op !.
*5 Alleen beschikbaar wanneer een gezicht wordt gedetecteerd.
h
Z
!
Functies en menulijsten
191
4
T Y w O P t N
{ — {{{{{{{——{{{{———
———{{{{{{{ { {{{————
————{{{{{{ { {{{— { ——
—————————— — ————*2——
{{{{{{{{{{ { {{{{{——
{ *3 *3 { *3 — {{{{ { {{{*3 {{{
—————————— — ———————
—————————— — ————{ ——
{ ——{ ———{{{ { {{{— { ——
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. - Kan niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
192
Menu FUNC.
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
Meetmethode (p. 100)
{{{{{{{{
— {{—————
My Colors (p. 91)
{{{{{{{{
*
1
*
1
*
2
— {{——{{{
Witbalans (p. 86)
{{{{{{{{
— {{——{{{
ISO-waarde (p. 88)
{{{{{{{{
— {{—————
Belichtingscompensatie (p. 85) — {{{{{{{
Zelfontspanner (pp. 57, 58)
{{{{{{{{
{{{{{———
Instellingen voor
zelfontspanner (p. 58)
Vertraging*
3
{{{{{———
Beelden*
4
{{— {{———
Scherpstelbereik (p. 93)
{{{{{{{{
— {{{————
Transportmodus (p. 90)
{{{{{{{{
— { — {{———
*
5
— { — {{———
Verhouding voor foto's
(p. 59)
{{— {{{{{
Resolutie (p. 60)
{{{{{{{{
{{{{{{{{
————————
{{{{{{{{
Compressieverhouding
(p. 60)
{{{{{{{{
Filmkwaliteit (pp. 108, 110)
{{{{{{{{
{{{{{{{{
{{{{{{{{
————————
*1 Witbalanscorrectie kan niet worden geselecteerd.
*2 U kunt de instellingen voor contrast, scherpte en kleurverzadiging, rood, groen, blauw en huidtinten instellen op
5 verschillende niveaus.
*3 Kan niet worden ingesteld op 0 seconden in modi waarin het aantal opnamen niet kan worden ingesteld.
*4 Vastgezet op 1 opname in modi waarin het aantal opnamen niet kan worden ingesteld.
*5 wordt ingesteld wanneer AF Lock of t is geselecteerd.
][$
eu
W
Functies en menulijsten
193
4
T Y w O P t N
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
—————————— — ———————
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
—————————— — ————{{—
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{— { —————— — ————{{—
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
—————————— — ———————
{ — {{{{{{{——{{{{———
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
——{{{{{{{{ { {{{{{{{
——{{{{{{{{ { {{{{{{{
——{{{{{{{{ { {{{{{——
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{— {{{
——{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{— {{{{{{{ { {{{{———
———{{{{{{{ { {{{{———
—————*6—{{{ { {{{{{——
——{ — {{{{{{ { {{{{{{{
—————————— — {{{{{{{
{{— { —————— — ———————
—————————— — {{{{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{— {{{{ { {{{{{——
{{{{{*7 {{{{ { {{{{{{—
{{{{{*7 {{{{ { {{{{{——
—————————— — ——————{
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. – Kan niet worden geselecteerd.
*6 Alleen en zijn beschikbaar.
*7 gekoppeld aan beeldverhouding en automatisch ingesteld (p. 108).
Functies en menulijsten
194
4 Opnamemenu
Opnamemodi
A
4
G I V
Functie
AF-kader (p. 95)
Gezichtsdetectie*
1
{{{{{{{{
Vast kader — {{{{———
AF kader afm.*
2
(p. 96)
Normaal — {{{{———
Klein — {{{{———
Digitale Zoom (p. 55)
Standaard {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
Digitale Tele-converter
(1.5x/2.0x)
— { ——————
AF-Punt Zoom (p. 97)
Aan {{— { — {{{
Uit {{{{{{{{
Servo AF (p. 99)
Aan — { — {{———
Uit
3
{{{{— {{{
Continu AF (p. 164)
Aan {{{{— {{{
Uit — { — {{———
Touch Shutter (p. 164) Aan/Uit {{{{{———
AF-hulplicht (p. 165)
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{— {{
Flits Instellingen
(pp. 103, 165)
Rode-Ogen
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
Lamp Aan Aan/Uit {{{{{{{{
i-Contrast (p. 89)
Auto {{{—————
Uit — {{{{{{{
Wind Filter (p. 109) Aan/Uit {{{{{{{{
Bekijken (p. 165) Uit/2 – 10 sec./Vastzetten {{{{{{{{
Terugkijken (p. 166) Uit/Details/Focus check {{{{{{{{
Knipperdetectie (p. 104)
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
Raster (p. 166) Aan/Uit {{{{{{{{
Icoonpositie (p. 168) {{{{{{{{
IS-instellingen (p. 167)
IS modus
Uit {{{{{{{{
Continu { {{{{{{{
Opname — {{{{{{{
Powered IS
Aan {{{{{{{{
Uit {{{{{{{{
Datum stempel (p. 56)
Uit {{{{{{{{
Datum/Datum & Tijd {{{{{{{{
*1 Werking verschilt afhankelijk van de opnamemodus wanneer er geen gezichten zijn gedetecteerd.
*2 Beschikbaar wanneer het AF-kader is ingesteld op [Vast kader].
*3 [Aan] wanneer bewegende mensen worden gedetecteerd in de modus A.
*4 Kan alleen opnemen. Onderwerpen kunnen niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
195
4
T Y w O P t N
{{{{——{{{{ { {{{— {{{
{ ——{{— {{{{ { {{{{{{{
{ ——{{— {{{{ { {{{{{{{
{ ——{ ——{{{{ { {{{— {{{
—————————— — {{{{{{—
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
—————————— — ———————
{{— { ———{{{ { {{{— { ——
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
———{ ———{{{ { {{{————
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{{— {{{{{{ { {{{— {{{
——{{{{{{{{ { {{{{{——
{ *4 *4 { *4 — {{{{ { {{{*4 {{{
{{{{{{{{{{ { {{{— {{{
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
———{ —————— — {{{— { ——
———{{{{{{{ { {{{— { ——
———{{{{{{{ { {{{— { ——
{{— { —————— — ———————
——{ — {{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{— {{{{ { {{{{{{—
{{{{{{{{{{ { {{{{{——
{{{{{{{{{{ { {{{{{——
———{ ————{{ { {{{————
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{— {{{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{— {{{{{{{ { {{{{{——
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
{{— {{{{{{{ { {{{{{{{
{{{{{{{{{{ { {{{{{{{
—————————— — {{{{{——
{ Kan worden geselecteerd of wordt automatisch ingesteld. - Kan niet worden geselecteerd.
Functies en menulijsten
196
3 Menu Instellen
Item Beschrijving Zie pagina
mute Aan/Uit* p. 50
Volume Alle bedieningsgeluiden instellen (5 niveaus). p. 50
Geluidsopties
De geluiden instellen voor elke
camerabewerking.
p. 156
Hints en tips Aan*/Uit p. 156
LCD Helderheid
De helderheid van het scherm instellen
(5 niveaus).
p. 49
opstart scherm Een beeld toevoegen als opstartbeeld. p. 158
Kleuroptie Oranje*/Blauwgrijs/Khaki/Roze p. 159
Formateren
Een geheugenkaart formatteren waarbij alle
gegevens worden verwijderd.
pp. 27, 157
Bestandsnummering Continu*/Auto reset p. 159
Maak folder Maandelijks*/Dagelijks p. 160
Lens intrekken 1 min.*/0 sec. p. 160
Spaarstand
Automatisch Uit: Aan*/Uit
Display uit: 10, 20 of 30 sec./1*, 2 of 3 min
pp. 52, 160,
161
Tijdzone Thuis*/Wereld p. 161
Datum/Tijd Datum- en tijdinstellingen p. 25
Video Systeem NTSC/PAL p. 173
Ctrl via HDMI Inschakelen/Uitschakelen* p. 174
Kalibratie Hiermee kalibreert u het aanraakscherm. p. 163
Eye-Fi instellingen
Eye-Fi verbindingsinstellingen (verschijnt alleen
als een Eye-Fi-kaart is geplaatst)
p. 177
Taal Weergavetaal selecteren. p. 26
Reset alle Standaardinstellingen van camera herstellen. p. 51
* Standaardinstelling
Functies en menulijsten
197
1 Menu Afspelen
Item Beschrijving Zie pagina
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 118
Wissen Beelden wissen (Selectie, Alle beelden). p. 129
Beveilig Beelden beveiligen (Selectie, Alle beelden). p. 127
Roteren Beelden draaien. p. 134
Favorieten
Beelden markeren als favoriet of de markering
opheffen.
p. 131
My Category Beelden indelen in categorieën. p. 133
Fotoboek instellen
Selecteert of wist fotoboekinstellingen voor
beelden.
p. 153
i-Contrast Donkere delen en contrast van foto's corrigeren. p. 139
Rode-Ogen Correctie Rode ogen in foto's corrigeren. p. 140
Trimmen Delen van foto's bijsnijden. p. 136
Veranderen Grootte van foto's veranderen en deze opslaan. p. 135
My Colors Kleuren in foto's aanpassen. p. 138
Active Display Aan*/Uit p. 170
Beeld scrollen Aan*/Uit p. 115
Beelden groep. Aan*/Uit p. 123
Autom. draaien Aan*/Uit p. 170
Ga verder Laatst gez*/Laatste f. p. 170
Overgang Fade*/Bladeren/Schuiven/Uit p. 125
Touch-acties inst.
Registreer een afspeelfunctie voor een
sleeppatroon.
p. 126
* Standaardinstelling
2 Menu Afdrukken
Item Beschrijving Zie pagina
Print
Afdrukscherm weergeven (indien aangesloten
op een printer).
—
Sel. beeld & aantal
Afzonderlijke beelden selecteren die u wilt
afdrukken.
p. 151
Sel. alle beelden Alle beelden selecteren voor afdrukken. p. 152
Wis alle selecties Alle instellingen voor afdrukken annuleren. p. 152
Afdrukinstellingen Hiermee stelt u de afdrukstijl in. p. 150
198
Afspeelmodus menu FUNC.
Item Beschrijving Zie pagina
Roteren De weergegeven beelden draaien. p. 134
Printlijst
Instellingen voor het afdrukken van het
weergegeven beeld ([Print]) selecteren of
uitschakelen. Verschijnt als de camera is
aangesloten op de printer.
p. 149
Beveilig
Het weergegeven beeld beveiligen of de
beveiliging opheffen.
p. 127
Favorieten
Weergegeven beelden markeren als favoriet, of
de markering opheffen.
p. 131
Wissen Het weergegeven beeld wissen. p. 35
Filmsynopsis afspelen
Films afspelen die zijn gemaakt met
Filmsynopsis.
p. 116
Smart Shuffle Smart Shuffle starten. p. 124
Gefilterd afspelen
Filter voor weergegeven beeld activeren/
annuleren.
p. 117
Diavoorstelling Beelden automatisch afspelen p. 118
My Category Beelden indelen in categorieën. p. 133
199
• Deze camera is een apparaat met zeer geavanceerde elektronica. Laat de
camera niet vallen en stel deze niet bloot aan schokken of stoten.
• Plaats de camera nooit in de nabijheid van magneten, motoren of andere
apparaten die sterke elektromagnetische velden genereren. Blootstelling
aan sterke magnetische velden kan leiden tot defecten of beschadigde
beeldgegevens.
• Als er waterdruppels of vuil vastzitten op de camera of het scherm, wrijft u
dit af met een droge zachte doek of een brillendoekje. Niet wrijven of hard
drukken.
• Gebruik nooit reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten
om de camera of het scherm schoon te maken.
• Gebruik een in de handel verkrijgbare lensblazer om stof en vuil te
verwijderen van de lens. Voor vuil dat moeilijk is te verwijderen, kunt u
contact opnemen met de helpdesk van Canon Klantenondersteuning.
• Als u de camera snel van een koude omgeving overbrengt naar een warme
omgeving, kan er condensatie ontstaan aan de binnen- en buitenkant van
de camera. U kunt condensatie voorkomen door de camera in een
luchtdichte, hersluitbare plastic tas te plaatsen en zo geleidelijk aan de
temperatuursveranderingen te laten wennen voordat u de camera uit de
tas haalt.
• Als er condensatie is ontstaan op of in de camera, moet u meteen stoppen
met het gebruik omdat u anders de camera kunt beschadigen. Verwijder
de batterij en de geheugenkaart en wacht tot het vocht volledig is verdampt
voordat u de camera weer in gebruik neemt.
Voorzorgsmaatregelen
200
Beeldsensor
Effectieve pixels in camera .............Ongeveer 12,1 miljoen pixels
Lens
Brandpuntafstand............................5.0 (G) – 60.0 (T) mm
(equivalent aan 35-mm film: 28 (G) – 336 (T) mm)
Zoomvergroting...............................12x
Scherpstelbereik .............................1 cm – oneindig (G), 1 m – oneindig (T)
• Macro 1 – 50 cm (G)
Beeldstabilisatiesysteem.................Type lensverschuiving
Beeldprocessor ..................................DIGIC 4
LCD-monitor
Type ................................................TFT-kleurenmonitor (breedbeeld)
Formaat...........................................8,0 cm (3,1 inch)
Effectieve pixels ..............................Ongeveer 461.000 pixels
Verhouding......................................16:9
Functies ..........................................Aanraakscherm
Helderheidaanpassing (5 niveaus)
Focus-
controlesysteem..............................Autofocus: Per beeld (continu in automatische modus)/
Continu, Servo AF/Servo AE, Touch-AF
AF Frame ........................................Gezichtsdetectie, Vast kader
Meetsysteem.......................................Deelmeting, Centrummeting, Spot
Belichtingscompensatie
(foto's) /
Belichting (films) ..................................Stappen van 1/3 in een bereik van ±2
ISO-waarde
(standaarduitvoergevoeligheid,
aanbevolen belichtingsindex)..............Auto, ISO 100/200/400/800/1600/3200 (in P-modus)
Witbalans.............................................Auto, Dag Licht, Bewolkt, Lamplicht, TL licht, TL licht H,
Custom
Sluitertijd..............................................1 – 1/4000 sec.
15 – 1/4000 sec. (volledige sluitertijdbereik)
Diafragma
Type ................................................2-blad
f/nummer.........................................f/3.4 – f/6.3 (G), f/5.9 – f/10.0 (T)
Flitser
Modi ................................................Auto, Aan, Slow sync, Uit
Bereik..............................................30 cm – 3,1 m (G), 1,0 – 1,7 m (T)
Specificaties
Specificaties
201
Opnamemodi.......................................Auto*
1
, P, Filmsynopsis, Portret, Kinderen & dieren,
Smart Shutter*
2
, Snel na elkaar, Beste beeld selecteren,
Nachtscene handmatig, Weinig licht, Fisheye-effect,
Miniatuureffect, Speels effect, Monochroom, Extra
levendig, Poster-effect, Kleur Accent, Kleur Wissel,
Strand, Flora, Sneeuw, Vuurwerk, Lange sluiter, iFrame-
film, Super slow-motion film
*1 Scènes worden automatisch bepaald (Smart Auto)
*2 Glimlach, Knipoogdetectie, Gezicht-zelfontspanner
Digitale Zoom ......................................Foto's/films: Ongeveer 4,0x
(in combinatie met de optische zoomfunctie maximaal
ongeveer 48x) Veiligheidszoom, Digitale Tele-converter
Continu-opnamen maken
Modi selecteren...............................Continu/Continue opname AF
Snelheid) .........................................Ongeveer 3,3 opnamen/sec. (In P-modus)
Ongeveer 7,8 opnamen/sec. (in modus Snel na elkaar)
Aantal opnamen
(volgens CIPA-normen) .......................Ongeveer 170
Opnamemedia.....................................SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-
geheugenkaart
Bestandstype.......................................Design rule for Camera File system-ontwerpstandaard,
compatibel met DPOF (versie 1.1)
Gegevenstype
Foto's...............................................Exif 2.3 (JPEG)
Films................................................MOV (beeldgegevens: H.264; audiogegevens: Linear
PCM (stereo))
Specificaties
202
Aantal opnamepixels (resolutie)
Foto's ..............................................16:9
Groot: 4000 x 2248, Medium 1: 2816 x 1584, Medium 2:
1920 x 1080, Klein: 640 x 360
3:2
Groot: 4000 x 2664, Medium 1: 2816 x 1880, Medium 2:
1600 x 1064, Klein: 640 x 424
4:3
Groot: 4000 x 3000, Medium 1: 2816 x 2112, Medium 2:
1600 x 1.200, Klein: 640 x 480
1:1
Groot: 2992 x 2992, Medium 1: 2112 x 2112, Medium 2:
1200 x 1200, Klein: 480 x 480
Films ...............................................iFrame-film:
1280 x 720 (30 fps*
1
)
Super slow-motion film:
640 x 480 (120 fps*
2
tijdens opname, 30 fps*
1
tijdens
afspelen), 320 x 240 (240 fps*
3
tijdens opname, 30 fps*
1
tijdens afspelen)
Miniatuureffect:
1280 x 720*
4
, 640 x 480*
4
In overige gevallen:
1920 x 1080 (24 fps*
5
), 1280 x 720 (30 fps*
1
), 640 x 480
(30 fps*
1
)
*1 Werkelijke framesnelheid is 29,97 fps
*2 Werkelijke framesnelheid is 119,88 fps
*3 Werkelijke framesnelheid is 239,76 fps
*4 Opnamen maken: 6 fps/3 fps/1,5 fps, Afspelen:
30 fps*
1
)
*5 Werkelijke framesnelheid is 23,976 fps
Interface ..............................................Hi-Speed USB
HDMI-output
Analoge audio-uitvoer (stereo)
Analoge video-uitvoer (NTSC/PAL)
Standaard voor direct afdrukken ......... PictBridge
Voedingsbron ......................................Batterij NB-9L
compacte voedingsadapter CA-DC10 (inbegrepen bij
voedingsadapterset ACK-DC70)
Afmetingen (conform CIPA) ................99,0 x 58,9 x 21,9 mm
Gewicht (conform CIPA)......................Ongeveer 206 g (inclusief de batterij en geheugenkaart)
Ongeveer 183 g (alleen camerabehuizing)
Specificaties
203
Batterij NB-9L
Type.....................................................Oplaadbare lithium-ionbatterij
Nominale spanning..............................3,5 V DC
Nominale capaciteit .............................870 mAh
Oplaadcycli..........................................Ongeveer 300 x
Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C
Afmetingen ..........................................14,6 x 43,1 x 15,3 mm
Gewicht................................................Ongeveer 21 g
Batterijlader CB-2LB/CB-2LBE
Nominale invoer...................................100 V – 240 V AC (50/60 Hz)
8,5 VA (100 V) – 12 VA (240 V)
0,085 A (100 V) – 0,05 A (240 V)
Nominale uitvoer..................................4,2 V DC, 0,7 A
Oplaadduur..........................................Ongeveer 1 uur en 50 minuten (bij gebruik van NB-9L)
Oplaadlampje ......................................Opladen: oranje, Volledig opgeladen: Groen
(Systeem met twee indicatielampjes)
Bedrijfstemperatuur .............................0 – 40 °C
Afmetingen ..........................................59,0 x 82,0 x 24,5 mm
Gewicht................................................CB-2LB: Ongeveer 73 g
CB-2LBE: Ongeveer 67 g (excl. netsnoer)
• Alle gegevens zijn gebaseerd op tests door Canon.
• De cameraspecificaties of het uiterlijk kunnen worden gewijzigd zonder
kennisgeving.
204
Accessoires
Meegeleverd bij de
Polsriem WS-DC10
Batterij NB-9L met kapje* Batterijlader
CB-2LB/CB-2LBE*
Cd DIGITAL CAMERA
Solution Disk
*Ook afzonderlijk verkrijgbaar.
USB-kaartlezer
Windows/
Macintosh
Geheugenkaart
Canon PictBridge-compatibele printers
HDMI-kabel HTC-100
Interfacekabel
IFC-400PCU*
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
TV
205
De volgende camera-accessoires worden apart verkocht. Sommige
accessoires worden niet verkocht of zijn niet meer verkrijgbaar in sommige
regio's.
Batterij NB-9L
z Oplaadbare lithium-ionbatterij.
Batterijlader CB-2LB/CB-2LBE
z Een oplader om de batterij NB-9L op te
laden.
Voedingsadapterset ACK-DC70
z Met deze set kunt u de camera aansluiten
op een gewoon stopcontact. Dit wordt
aanbevolen wanneer u de camera
gedurende langere tijd wilt gebruiken of
wanneer u de camera aansluit op een
computer of printer. U kunt op deze manier
niet de batterij in de camera opladen.
Krachtige flitser HF-DC2
z Met deze losse flitser kunt u foto-
onderwerpen vastleggen die te ver weg
zijn om door de ingebouwde flitser te
worden belicht.
U kunt ook de krachtige flitser HF-DC1
gebruiken.
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
Voedingen
Accessoires in het buitenland gebruiken
De batterijlader en de voedingsadapterset kunnen worden gebruikt in gebieden
met een wisselspanning van 100 – 240 V (50/60 Hz).
Als de stekker niet in het stopcontact past, moet u een geschikte stekkeradapter
gebruiken. Gebruik in het buitenland geen elektrische transformatoren, omdat dit
kan leiden tot beschadigingen.
Flitser
Afzonderlijk verkrijgbare accessoires
206
Stereo AV-kabel AVC-DC400ST
z Gebruik deze kabel om de camera aan te
sluiten op een tv om beelden te maken en
weer te geven.
HDMI-kabel HTC-100
z Gebruik deze kabel om de camera aan te
sluiten op de HDMI-aansluiting van een
hd-tv.
Canon PictBridge-compatibele printers
z Als u uw camera aansluit op een Canon
PictBridge-compatibele printer, kunt u uw
beelden afdrukken zonder een computer
te gebruiken.
Ga voor meer informatie naar een winkel
bij u in de buurt waar Canon-producten
worden verkocht.
Overige accessoires
Printers
SELPHY-
serie
Inkjetprinters
Gebruik van Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt
gebruikt in combinatie met accessoires van het merk Canon. Canon is niet aansprakelijk
voor eventuele schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, enzovoort, die
worden veroorzaakt door de slechte werking van accessoires van een ander merk
(bijvoorbeeld lekkage en/of explosie van een batterij). Houd er rekening mee dat deze
garantie niet van toepassing is op reparaties die voortvloeien uit een slechte werking
van accessoires die niet door Canon zijn vervaardigd, hoewel u dergelijke reparaties wel
tegen betaling kunt laten uitvoeren.
207
A
Aangepaste witbalans ...............................87
Aanraakscherm .........................................14
Aansluiting.................41, 142, 172, 173, 176
Accessoires .............................................205
Active Display....................................34, 170
AE-vergrendeling.....................................101
Afdrukken ................................................ 142
AF Frames........................................... 30, 95
AF J Scherpstellen
AF-Punt Zoom ...........................................97
Afspelen J Bekijken
Afspelen met overgangseffecten.............125
AF-vergrendeling...............................99, 185
AUTO-modus (Opnamemodus).................29
B
Batterij
Oplaadlampje......................................16
Opladen ..............................................15
Spaarstand .........................52, 160, 161
Batterijlader .........................................2, 205
Beelden
Afspelen J Bekijken
Beelden wissen...........................35, 129
Beveiligen .........................................127
Bewerken J Bewerken
Weergaveduur ..................................165
Beelden bekijken op een tv .....................172
Beelden markeren als favoriet.................131
Beelden wissen .................................35, 129
Beeldkwaliteit J Compressieverhouding
Beeld scrollen..........................................115
Bekijken
Beelden op een tv.............................172
Beeld scrollen ...................................115
Diavoorstelling ..................................118
Enkelvoudige weergave......................33
Gefilterd afspelen..............................117
Indexweergave .................................114
Smart Shuffle.................................... 124
Vergrote weergave ...........................121
Belichting
AE-vergrendeling.............................. 101
Correctie .............................................85
FE-vergrendeling ..............................101
Bestandsnummering................................159
Beste beeld selecteren
(opnamemodus) ........................................82
Beveiligen................................................127
Bewerken
Formaat veranderen (beelden
kleiner maken) ..................................135
i-Contrast ..........................................139
My Colors..........................................138
Rode-Ogen Correctie........................140
Trimmen............................................136
C
Camera
De camera vasthouden.......................13
Standaardinstellingen .........................51
Camerabeweging ........................32, 54, 167
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk...........2
Compressie (beeldkwaliteit) ......................60
Continu-opnamen maken ..........................90
Continu-opnamen maken
Beste beeld selecteren
(opnamemodus)..................................82
Snel na elkaar
(opnamemodus)..................................81
D
Datum/Tijd
Instelling..............................................24
Toevoegen aan beeld .........................56
Wereldklok........................................161
Wijzigen ..............................................25
Datum en tijd J Datum/Tijd
Diavoorstelling.........................................118
Digitale Tele-converter ..............................94
Digitale Zoom ............................................55
DPOF.......................................................149
E
Extra levendig (opnamemodus).................67
Eye-Fi-kaart.............................................177
F
Fabrieksinstellingen J Standaardinstellingen
FE-vergrendeling.....................................101
Index
Index
208
Films
Beeldkwaliteit (resolutie/
aantal beelden)................................. 110
Bekijken (Afspelen)............................. 38
Bewerken.......................................... 111
Opnametijd ................................. 37, 110
Filmsynopsis (opnamemodus) .................. 74
Fisheye-effect (opnamemodus)................. 68
Flitser
Aan ..................................................... 85
Slow sync ......................................... 102
Uit ....................................................... 54
Flora (opnamemodus)............................... 66
Focus
AF Frames.................................... 30, 95
AF-Punt Zoom .................................... 97
AF-vergrendeling................................ 99
Servo AF............................................. 99
Touch AF............................................ 98
Focus check ............................................ 120
Focusvergrendeling................................... 96
Formaat veranderen (beelden
kleiner maken)......................................... 135
Formatteren (geheugenkaart) ........... 27, 157
Formatteren J Geheugenkaarten
formatteren
Fotoboek instellen ................................... 153
Foutmeldingen......................................... 182
G
Geheugenkaarten...................................... 20
Beschikbare opnamen.................. 23, 61
Formatteren................................ 27, 157
Opnametijd ......................................... 37
Geluidsinstellingen .................................... 50
Gezichtsdetectie (modus AF Frame)......... 95
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus) ........................................ 78
Glimlach (opnamemodus) ......................... 76
H
Hybride IS................................................ 187
I
i-Contrast........................................... 89, 139
Icoonpositie ............................................. 168
iFrame-film (opnamemodus) ................... 106
Intelligent IS..................................... 167, 187
Interfacekabel................................2, 41, 142
ISO-waarde ....................................... 88, 185
K
Kalibratie ................................................. 163
Kinderen & dieren (opnamemodus) .......... 65
Kleur Accent (opnamemodus)...................72
Kleur Wissel (opnamemodus) ................... 73
Knipoogdetectie (opnamemodus) ............. 77
Knipperdetectie ....................................... 104
L
Lampje......................................... 44, 46, 165
Lange sluiter (opnamemodus)................... 80
LCD-monitor J Scherm
Lichtnet.................................................... 176
M
Macro (AF-instelling) .................................93
Meegeleverde items .................................... 2
Meetmethode ..........................................100
Menu
Basishandelingen ............................... 48
Menu FUNC.
Basishandelingen ............................... 47
Lijst ........................................... 190, 198
Miniatuureffect (opnamemodus)........ 69, 107
Monochroom (opnamemodus) .................. 71
My Category............................................ 133
My Colors (Afspelen)...............................138
My Colors (opname).................................. 91
N
Nachtscene handm
(opnamemodus) ........................................ 65
O
Oneindig (AF-instelling)............................. 93
Opnamen maken
Aantal opnamen .....................16, 23, 61
Opnamedatum en -tijd J Datum/Tijd
Opname Info.....................................185
Opnametijd ................................. 37, 110
Overzicht van de onderdelen .................... 44
Index
209
P
P (opnamemodus).....................................84
PictBridge ........................................142, 206
Polsriem J Riem
Portret (opnamemodus).............................64
Poster-effect (opnamemodus)...................67
Powered IS..............................................167
Problemen oplossen................................179
Programma automatische belichting .........84
R
Raster..............................................166, 185
Reizen naar het buitenland........17, 161, 205
Resolutie (beeldgrootte) ............................60
Riem ................................................2, 13, 14
Rode-Ogen Correctie ......................103, 140
Roteren....................................................134
S
Scherm
Heen en weer schakelen tussen
weergaven ..........................................45
Informatieweergave ..................185, 188
Menu J FUNC. Menu, Menu
Taal van LCD-scherm.........................26
Scherpstelbereik
macro..................................................93
Oneindig .............................................93
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaart J
Geheugenkaarten
Sepiakleurig...............................................91
Servo AF....................................................99
Slepen .......................................................14
Smart Shuffle (opnamemodus)................124
Smart Shutter (opnamemodus) .................76
Sneeuw (opnamemodus) ..........................66
Snel na elkaar (opnamemodus) ................81
Software
Beelden downloaden naar een
computer
om te bekijken.....................................39
Cd DIGITAL CAMERA Solution Disk.... 2
Installatie.............................................40
Softwarehandleiding .............................2
Spaarstand ................................52, 160, 161
Speels effect (opnamemodus)...................70
Standaardinstellingen ................................51
Stift ............................................................14
Strand (opnamemodus).............................65
Super slow-motion (filmmodus) ...............108
T
Taal van LCD-scherm................................26
Tikken ........................................................14
Touch-acties....................................125, 126
Touch AF .............................................31, 98
Touch Shutter....................................30, 164
Transportmodus ........................................90
Trimmen ..................................................136
V
Vast kader (modus AF Frame) ..................96
Vergrote weergave ..................................121
Verhouding ................................................59
Video J Films
Voeding J Batterij, voedingsadapterset
Voedingsadapterset.........................176, 205
Vuurwerk (opnamemodus) ........................66
W
Weinig licht (opnamemodus) .....................65
Wereldklok...............................................161
Wind Filter ...............................................109
Witbalans...................................................86
Z
Zelfontspanner...........................................57
2 seconden-zelfontspanner ................58
Gezicht-zelfontspanner
(opnamemodus)..................................78
Knipoogdetectie (opnamemodus).......77
Vertraging en
aantal opnamen wijzigen ....................58
Zoomen ...............................................29, 55
Zwart-witfoto's............................................91
210
Informatie over handelsmerken
• Het SDXC-logo is een handelsmerk van SD-3C, LLC.
• Dit apparaat gebruikt exFAT-technologie die in licentie is gegeven door
Microsoft.
• HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn
handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
• Het iFrame-logo en het iFrame-symbool zijn handelsmerken van Apple
Inc.
Over MPEG-4-licenties
This product is licensed under AT&T patents for the MPEG-4 standard and
may be used for encoding MPEG-4 compliant video and/or decoding
MPEG-4 compliant video that was encoded only (1) for a personal and
non-commercial purpose or (2) by a video provider licensed under the AT&T
patents to provide MPEG-4 compliant video.
No license is granted or implied for any other use for MPEG-4 standard.
* Kennisgeving in Engels weergegeven, zoals vereist.
VOORZICHTIG
ONTPLOFFINGSGEVAAR ALS DE BATTERIJEN WORDEN VERVANGEN DOOR
EEN ONJUIST TYPE. HOUD U BIJ HET WEGGOOIEN VAN GEBRUIKTE
BATTERIJEN AAN DE LOKALE VOORSCHRIFTEN HIERVOOR.
CEL-SS1SA280 © CANON INC. 2011
Disclaimer
• Geen enkel gedeelte van deze gebruikershandleiding mag worden
gereproduceerd, overgedragen of in een opslagsysteem worden
bewaard zonder toestemming van Canon.
• Canon behoudt zich het recht voor de inhoud van deze handleiding te
allen tijde zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
• De illustraties en schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen
enigszins afwijken van het werkelijke apparaat.
• Ongeacht de bovenstaande mededelingen is Canon niet aansprakelijk
voor schade die voortvloeit uit het verkeerde gebruik van de producten.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211

Canon IXUS 1100 HS Handleiding

Type
Handleiding