Installatie-instructies voor externe
GPS-antenne
WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
doos van het GPS-toestel voor productwaarschuwingen en
andere belangrijke informatie.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril, oorbeschermers en een
stofmasker tijdens het boren, zagen en schuren.
LET OP
Controleer voordat u gaat boren of zagen wat zich aan de
andere kant van het oppervlak bevindt.
U kunt deze antenne installeren om een sterker GPS-signaal te
verkrijgen voor een compatibele Garmin kaartplotter. Deze
antenne maakt gebruik van een BNC-connector die u kunt
aansluiten op de poort genaamd ANTENNA of EXT GPS op een
compatibele Garmin kaartplotter.
Overwegingen bij montage van antenne
U kunt de antenne monteren op een vlak oppervlak, installeren
onder glasvezel of bevestigen aan een standaardpaal met een
diameter van 1 inch en een schroefdraad met 14 draden per
inch (niet meegeleverd). U kunt de kabel buiten de paal om of
door de paal heen geleiden. Overweeg voor optimale prestaties
de volgende richtlijnen wanneer u de montagelocatie voor de
antenne kiest.
• Teneinde interferentie met een magnetisch kompas te
voorkomen, mag de antenne niet dichter bij een kompas
worden gemonteerd dan op de kompasveilige afstand die is
vermeld in de productspecificaties.
• Voor een optimale ontvangst kunt u de antenne het beste
monteren op een plek waar deze in alle richtingen vrij zicht
heeft op de hemel
À
.
• U kunt de antenne beter niet monteren in de schaduw van
het bovendek
Á
, een radome-antenne of een mast.
• U kunt de antenne beter niet monteren in de buurt van de
motor of andere bronnen van elektromagnetische
interferentie (EMI)
Â
.
• Als u een radar hebt, kunt u de antenne het beste monteren
boven het pad van de radar
Ã
. Zo nodig kunt u de antenne
monteren onder het pad van de radar
Ä
.
• U kunt de antenne beter niet direct in het pad van de radar
monteren
Å
.
• De antenne moet minimaal 3 ft. (1 m) vanaf het pad van een
radarstraal of VHF-antenne (bij voorkeur daarboven) worden
gemonteerd
Æ
.
• Als u op een zeilboot onnauwkeurige snelheidsmetingen door
overhelling wilt voorkomen, kunt u de antenne beter niet
hoog op de mast monteren.
• De antenne geeft stabielere metingen wanneer deze zich
dichter bij het waterniveau bevindt.
De montagelocatie testen
1
Bevestig de antenne tijdelijk op de gewenste locatie en test
de werking.
2
Verplaats de antenne naar een andere locatie als u
interferentie met andere elektronica ervaart. Test de antenne
vervolgens opnieuw.
3
Herhaal de stappen 1–2 tot u een volledige of acceptabele
signaalsterkte hebt.
4
Bevestig de antenne permanent.
De antenne op het montageoppervlak bevestigen
LET OP
Als u de beugel met schroeven bevestigt op glasvezel, kunt u
het beste bij het boren met een kleine verzinkboor alleen in de
bovenste gellaag een kleine verdieping aanbrengen. U voorkomt
hiermee dat er scheuren in de gellaag ontstaan als de
schroeven worden aangedraaid.
Roestvrijstalen schroeven kunnen zich gaan binden wanneer ze
in het glasvezel worden geschroefd en te strak worden
aangedraaid. Garmin raadt het aanbrengen van zuurvrij
smeermiddel op schroeven aan voordat u deze installeert.
Voordat u de antenne permanent bevestigt, moet u testen of
deze goed werkt op de montagelocatie (De montagelocatie
testen, pagina 20).
1
Markeer de locatie van de drie boorgaten met behulp van de
meegeleverde beugelsteun
À
als uw montagesjabloon en
zoek het kabelgat in het midden van de beugel.
2
Leg de oppervlakmontagesteun opzij.
Boor niet door de beugel.
3
Boor drie voorboorgaten van 3,2 mm (
1
/
8
inch).
20 Installatie-instructies