2
Plaats de plakstroken op de onder-dekmontagesteun .
3
Plaats de antenne in de onder-dekmontagesteun.
4
Bevestig de onder-dekmontagesteun op het
montageoppervlak.
5
Maak de onder-dekmontagesteun aan het montageoppervlak
vast met schroeven.
6
Verbind de kabel met de antenne .
7
Leid de kabel weg van bronnen van elektronische
interferentie.
De antenne aansluiten
NMEA 2000 netwerkverbinding
Als u geen bestaand NMEA 2000 netwerk hebt, moet u een
NMEA 2000 netwerk op uw boot installeren. Ga voor meer
informatie over NMEA 2000 naar garmin.com/manuals/nmea
_2000.
De antenne wordt geleverd met een NMEA 2000 T-connector en
een NMEA 2000 netwerkkabel. U gebruikt deze twee
onderdelen om de antenne te verbinden met uw bestaande
NMEA 2000 netwerk.
Als de bijgeleverde netwerkkabel niet lang genoeg is, kunt u een
extra netwerkkabel van maximaal 4 m (13 ft.) toevoegen. Als er
meer kabel nodig is, kunt u een extra kabel toevoegen aan de
NMEA 2000 backbone, op basis van NMEA 2000 de richtlijnen.
Antenne
NMEA 2000 netwerkkabel
NMEA 2000 T-connector
NMEA 2000 backbone
Antenneconfiguratie
Om het NMEA 2000 configuratiemenu op uw Garmin
®
toestel te
openen, raadpleegt u de documentatie bij uw toestel. Terwijl u
het NMEA 2000 configuratiemenu op uw Garmin toestel bekijkt,
moet u de antenne selecteren en vervolgens Bekijk selecteren
om deze instellingen te wijzigen.
WAAS/EGNOS: Hiermee kunnen WAAS (Wide Area
Augmentation System in Noord-Amerika) en EGNOS
(European Geostationary Navigation Overlay Service)
nauwkeurigere positiegegevens leveren.
Snelheidsfilter: Maakt gegevensmiddeling mogelijk voor een
soepelere positie-update, waardoor er minder onnodige
afdrijfalarmtriggers zijn. U kunt de functie inschakelen bij
stilstand of bij lagere snelheden wanneer dit het nuttigst is, of
uitschakelen bij hogere snelheden.
Automatisch lokaliseren: Hiermee kunt u gecachete
satellietgegevens wissen en het toestel dwingen om nieuwe
gegevens te verkrijgen. Dit kan handig zijn als u de boot vele
mijlen hebt verplaatst zonder de antenne te gebruiken.
GLONASS: Hiermee worden GLONASS-satellieten (Global
Navigation Satellite System in Rusland) ingeschakeld.
Fabrieksinstellingen: Hiermee kunt u de standaardinstellingen
van de antenne herstellen. Alle aangepaste configuratie-
instellingen gaan verloren.
De behuizing schoonmaken
LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die
de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
1
Maak de behuizing van het toestel schoon met een doek die
is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
2
Veeg het toestel vervolgens droog.
Appendix
Software-update
U moet de Garmin kaartplotter-software bijwerken als u dit
toestel installeert. Raadpleeg voor instructies over het bijwerken
van de software de gebruikershandleiding van uw kaartplotter
op support.garmin.com.
Specificaties
Afmetingen (diameter x
hoogte)
91,6 × 49,5 mm ( 3
19
/
32
× 1
15
/
16
in.)
Gewicht 201 g (7,1 oz.)
Lengte NMEA 2000 netwerk-
kabel
6 m (19 ft. 8 inch)
Temperatuurbereik Van -30° tot 80°C (van -22° tot 176°F)
Materiaal behuizing Volledig afgedicht, schokbestendige
plasticlegering
Waterbestendigheid IEC 60529 IPX7
1
Kompasveilige afstand 150 mm (5,9 in.)
Voedingsbron 9 tot 16 V gelijkstroom, ongereguleerd
Ingangsstroom 40 mA bij 12 V gelijkstroom
NMEA 2000 LEN bij 9 V gelijk-
stroom
2 (100 mA)
NMEA 2000 stroomverbruik 40 mA bij 12 V gelijkstroom
NMEA 2000 PGN informatie
Zenden
059392 ISO bevestiging
060928 ISO-adres gereserveerd
126208 Vraag groepsfunctie aan
126464 PGN-lijst verzenden en ontvangen
(groepsfunctie)
1
Het toestel is bestand tegen incidentele blootstelling aan water tot een diepte
van 1 meter gedurende maximaal 30 minuten. Ga voor meer informatie naar
www.garmin.com/waterrating.
3