Genius SPRINT10 Handleiding

Type
Handleiding
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 76
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A.
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE
Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. SPRINT 10 SW
in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
2006/95/EG Laagspanningsrichtijn.
2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit.
Aanvullende opmerking:
Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten).
Grassobbio, 11 januari 2011
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in
goede staat te houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.77
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.77
2.1. VEILIGHEIDSZEKERINGEN pag.77
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.77
4. LAY-OUT KAART (Fig. 1) pag.78
5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.78
5.1. KLEMMENBORD M1 (Fig. 2) pag.78
5.2. KLEMMENBORD M2 (Fig. 8) pag.79
5.3. CONNECTOR JP1 pag.79
5.4. KLEMMENBORD M3 (Fig. 9) pag.79
5.5. KLEMMENBORD M4 (Fig. 10) pag.80
5.6. KLEMMENBORD M5 (Fig. 11) pag.80
6. ONTVANGERKAART INVOEREN pag.80
7. CONTROLELEDS pag.81
8. WERKING VAN HET DISPLAY pag.81
9. BEDRIJFSPARAMETERS pag.82
9.1. NULSTELLING AANTAL CYCLI VERZOEK OM ASSISTENTIE pag.84
10. PLAATSING MAGNETEN VAN DE EINDSCHAKELAARS (alleen bij magnetische eindschakelaar) pag.85
11. PROGRAMMERING pag.85
12. . BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN pag.85
13. BEDRIJFSLOGICA’S pag.86
14. VERWIJDEREN pag.90
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 77
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. GENIUS is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u
voor uw gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische
systemen, en daar komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn.
De besturingseenheid Sprint 10 SW is ontworpen en vervaardigd om aandrijvingen voor schuifpoorten met een voedingsspanning
van 230V~ of 115V~ aan te sturen d.m.v. automatische herkenning van de netspanning en -frequentie, dus met een enkele
kaart ongeacht de ingangsspanning.
Met het innovatieve switching-voedingscircuit merkt de kaart niks van eventuele netspanningsvariaties, zodat de uitgangswaarde
op zowel de motor als de accessoires constant blijft.
Dankzij de krachtige microprocessor waarmee de besturingseenheid is uitgerust, kan door de vele bedrijfsparameters te
programmeren de werking van de poort tot in de kleinste details op uw wensen worden toegesneden. Het ruime display met
achtergrondverlichting waarop de programmering worden uitgevoerd en de bedrijfsparameters worden weergegeven, geeft
voortdurend de status van de poort weer, en nuttige informatie in geval van storing.
Een reeks leds garandeert een onmiddellijke diagnose van de status van de veiligheidsinrichtingen, de eindschakelaars en
de STOP-ingang.
Dankzij het beheer van de encoder en de mogelijkheid de kracht van de motor en de gevoeligheid voor het ingrijpen van
de encoder op vier niveaus in te stellen, vereist de besturingseenheid Sprint 10 SW, als zij correct is geïnstalleerd en ingesteld,
minder accessoires om een installatie conform de veiligheidsvoorschriften te creëren.
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voedingsspanning en -frequentie 230V~ 50Hz / 115V~ 60Hz
Opgenomen vermogen van de besturingseenheid 0.3 W
Maximaal aanloopvermogen 480 W
Max. belasting accessoires 300 mA
Omgevingstemperatuur
-20°C — +55°C
Veiligheidszekeringen 6 (waarvan 4 zelfherstellend)
Bedrijfslogica’s
Automatisch - Automatisch “stap voor stap” - Halfautomatisch
- Halfautomatisch “stap voor stap” - Collectief
Openings-/sluitingstijd
Zelflerend tijdens de programmeerfase
(maximaal 4 minuten)
Pauzetijd
Zelflerend tijdens de programmeerfase
(maximaal 4 minuten)
Voeding van de motor 24V
Kracht motor Instelbaar op vier niveaus door middel van display
Ingangen op klemmenbord
Open A - Open B - Veiligheidslijst - Stop - Fotocellen voor openen
Fotocellen voor sluiten - Encoder - Bufferbatterijen Netvoeding
Snelconnector 5-pins ontvanger - Eindschakelaars voor openen en sluiten
Uitgangen op klemmenbord
Lampje status poort/verlichting - Waarschuwingslamp - Voeding
motor - Test fotocellen - Voeding accessoires
Afmetingen kaart 144 x 158 mm
2.1. VEILIGHEIDSZEKERINGEN
Op de besturingseenheid zitten 6 zekeringen ter bescherming van de voeding en de verschillende op de kaart aangesloten
accessoires:
Zekering Beveiliging Zekering Beveiliging
F1=T3.15A 250V 5x20 Netvoeding RW2= 700mA Zelfherstellend Circuit batterijenlader
F2=T10A 250V 5x20 Uitgang motor RW3= 300mA Zelfherstellend Voeding accessoires
RW1= 500mA Zelfherstellend Uitgang controlelampje RW4= 500mA Zelfherstellend Uitgang waarschuwingslamp
De zelfherstellende zekeringen bieden een hoge mate van veiligheid aangezien ze, door een contact te openen, de kaart
beschermen tegen eventuele overbelasting of kortsluiting. Anders dan bij normale zekeringen waarvan het element kapot
gaat, is het doorslaan van zelfherstellende zekeringen alleen merkbaar doordat de door de zekering beschermde accessoires
niet werken. Handel als volgt om te controleren of een zekering is doorgeslagen:
Schakel de spanning naar de kaart uit.
Controleer of de niet werkende accessoires zijn aangesloten, en of er eventueel kortsluiting is.
Controleer in de handleiding wat de maximale belasting is.
Wacht minstens 5 minuten en schakel de spanning weer in.
3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN
Het is belangrijk voor de veiligheid van personen dat alle waarschuwingen en instructies in dit boekje in acht worden
genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
1.
2.
3.
4.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 78
Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven
door de geldende veiligheidsvoorschriften.
Installeer een alpolige magnetothermische schakelaar op het voedingsnet.
Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is.
Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de kabels.
Houd de voedingskabels 230/115 V~ altijd gescheiden van de laagspanningskabels, en gebruik daarbij verschillende
beschermingsmantels om iedere interferentie te vermijden.
4. LAY-OUT KAART (Fig. 1)
Pos. Beschrijving Pos. Beschrijving
M1 Klemmenbord ingangen FSW OP
Signaleringsled status veiligheidsinrichtingen voor
openen
M2 Klemmenbord encoder FCA Signaleringsled status eindschakelaar voor openen
M3 Klemmenbord uitgangen FCC Signaleringsled status eindschakelaar voor sluiten
M4 Klemmenbord batterijen en voeding accessoires DSP1 Display met achtergrondverlichting
M5 Klemmenbord netvoeding F1 Veiligheidszekering voedingscircuit
JP1 Molex-aansluiting voor eindschakelaar F2 Veiligheidszekering voeding motor
JP2 5-pins aansluiting ontvangerkaart P1 Drukknop instellen parameters
COSTA Signaleringsled status ingang Costa P2 Keuzeknop parameters
STOP Signaleringsled status Stop-ingang RESET RESET-knop
FSW CL
Signaleringsled status veiligheidsinrichtingen voor
sluiten
5. AANSLUITINGEN EN WERKING
5.1. KLEMMENBORD M1 (Fig. 2)
5.1.1. Open A
Klemmen “OPA & COM2”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv. drukknop,
sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor volledige opening van de poort.
Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door parameter “d”, zie paragraaf 9.
Als er meerdere impulsgevers op deze ingang worden aangesloten, moeten ze parallel worden geschakeld.
5.1.2. Open B
Klemmen “OPB & COM2”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv. drukknop,
sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor gedeeltelijke opening van de
poort.
De volledige opening heeft altijd voorrang boven de gedeeltelijke opening van de poort.
Met de gedeeltelijke opening wordt de poort ongeveer een meter geopend.
Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten.
5.1.3. Veiligheidslijst
Klemmen COSTA & COM2. Normaal gesloten contact. Sluit op deze contacten eventuele op de poort geïnstalleerde gevoelige
randen aan. Als de gevoelige rand wordt geactiveerd, wordt de werking van de poort onmiddellijk gestopt en de beweging
twee seconden kort omgekeerd. Vervolgens gaat de besturingseenheid op STOP, waarmee het eventueel automatisch sluiten
wordt gedeactiveerd, en blijft de eenheid in afwachting van een OPEN-commando om de normale werking te hervatten. De
status van deze ingang wordt weergegeven door de led “COSTA”.
Meerdere gevoelige randen moeten in serie worden geschakeld.
Als er geen veiligheidslijsten worden gebruikt, moeten deze twee klemmen worden doorverbonden; de led COSTA
moet branden.
5.1.4. stOp
Klemmen “STOP & COM2”. Normaal gesloten contact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop,
sleutelschakelaar enz.) worden aangesloten die, door het contact te openen, het commando geeft de poort onmiddellijk
te stoppen en daarmee iedere automatische functie te deactiveren; alleen met het OPEN-commando hervat de poort de
normale geprogrammeerde cyclus. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led “STOP”.
Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangesloten.
Als er geen STOP-inrichtingen worden gebruikt, moeten deze twee klemmen worden doorverbonden; de led STOP
moet branden.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 79
5.1.5. FOtOCellen VOOr het sluiten FsW Cl (Fig. 4)
Klemmen FSW CL & COM2. Normaal gesloten contact. Sluit op dit contact eventuele fotocellen aan die tijdens de
sluitingsbeweging van de poort moeten ingrijpen. Zie paragraaf 13 (Bedrijfslogica’s) voor de werking van de op deze ingang
aangesloten fotocellen. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led“FSW CL”.
5.1.6. FOtOCellen VOOr het Openen FsW Op (Fig. 5)
Klemmen FSW OP & COM2”. Normaal gesloten contact. Sluit op dit contact eventuele fotocellen aan die tijdens de
openingsbeweging van de poort in moeten grijpen. Zie paragraaf 13 (Bedrijfslogica’s) voor de werking van de op deze ingang
aangesloten fotocellen. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led “FSW OP”.
De fotocellen voor het openen moeten zodanig worden geplaatst dat ze de openingszone van de poort beschermen,
zie Fig. 3.
5.1.7. FOtOCellen VOOr het Openen en sluiten (Fig. 6)
Door middel van de in figuur 5 aangegeven aansluiting kunnen de fotocellen worden aangesloten die zowel gedurende de
openingsbeweging als gedurende de sluitingsbeweging van de poort actief zijn. Zie paragraaf 13 (Bedrijfslogica’s) voor de
werking van deze fotocellen. Als deze fotocellen worden ingeschakeld doven beide leds “FSW CL” en “FSW OP”.
Fotocellen met dezelfde functie moeten in serie worden geschake.
Als er geen fotocellen worden gebruikt, moeten de niet gebruikte ingangen met de klem “COM2” worden doorverbonden
(zie Fig. 7). De bijbehorende led moet branden.
Het maximaal aantal fotocellen dat kan worden aangesloten hangt af van de belasting van de op de klemmen “+24V
& -24V” aangesloten accessoires, die niet groter mag zijn dan 300 mA.
5.2. KLEMMENBORD M2 (Fig. 8)
Dit klemmenbord is voor het aansluiten van de encoder voor het aansturen van de motor. De encoder is zowel tijdens de
sluitingsmanouwvre als tijdens de openignsmanoeuvre actief, en grijpt als volgt in:
Tijdens het openen: Als een obstakel wordt gedetecteerd, stopt de besturingseenheid de beweging van de poort
onmiddellijk, en wordt een korte tegengestelde beweging uitgevoerd. Vervolgens gaat hij op
STOP en wordt het eventuele automatische sluiten gedeactiveerd. Op het display verschijnt kort
FI
en vervolgens en vervolgens
SO
”, waarmee wordt aangegeven dat de encoder tijdens de openingsfase
heeft ingegrepen. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN A- of OPEN B-commando
worden gegeven. Zodra het automatisch systeem de impuls heeft ontvangen, wordt de normale
geprogrammeerde werking hervat met een sluitingsmanoeuvre tot de eindaanslag voor het sluiten is
bereikt.
Tijdens het sluiten: Als een obstakel wordt gedetecteerd, stopt de besturingseenheid de beweging van de poort onmiddellijk,
en wordt een korte tegengestelde beweging uitgevoerd. Vervolgens gaat hij op STOP. Op het display
verschijnt kort
FI
en vervolgens
SC
”, waarmee wordt aangegeven dat de encoder tijdens de sluitingsfase
heeft ingegrepen. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN A- of OPEN B-commando worden
gegeven. Zodra het automatisch systeem de impuls heeft ontvangen, wordt de normale geprogrammeerde
werking hervat door de poort volledig te openen.
Als het obstakel 4 keer achter elkaar wordt gedetecteerd (het obstakel is niet verwijderd), gaat de besturingseenheid
op STOP zonder in de tegengestelde richting te bewegen. Zodra een OPEN A- of OPEN B-commando wordt gegeven,
voert de besturingseenheid een vertraagde uitlijning uit om de positie van de eindschakelaars weer in het geheugen
op te slaan. Tijdens de hele programmeringsprocedure geeft het display “
EM
” weer.
Voor een correcte aansluiting van de encoder moeten de gegevens in de onderstaande tabel in acht worden genomen:
Klem Beschrijving Kleur draad
SIG Van encoder afkomstig signaal Groen
-ENC Klem negatieve pool Wit
+ENC Klem positieve pool Bruin
Voor een goede werking van de besturingseenheid is het noodzakelijk de encoder te gebruiken.
5.3. CONNECTOR JP1
Deze connector is voor het aansluiten van de eindschakelaars voor het openen en sluiten van de aandrijving.
De connector kan er op maar een manier in worden ingestoken, forceer hem niet.
Voor een correcte werking van de besturingseenheid moeten beide eindschakelaars zijn aangesloten.
5.4. KLEMMENBORD M3 (Fig. 9)
5.4.1. VerliChting / indiCAtielAmpje
Klemmen “SP/LC & COM”. Uitgang 24V max 15W. Op deze klemmen kan het eventuele indicatielampje of een lampje voor
het op afstand signaleren van de status van de poort worden aangesloten. De werking van deze uitgang kan worden gekozen
door middel van de parameter “G”, zie paragraaf 9.
De klem COM is de negatieve pool
De belasting mag niet groter zijn dan 15 W.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 80
5.4.2. WAArsChuWingslAmp
Klemmen “LAMP & COM”. Op deze klemmen moet de waarschuwingslamp met voeding 24V en vermogen maximaal 15W
worden aangesloten. Tijdens de programmeerfase van de besturingseenheid blijft de waarschuwingslamp branden.
Gebruik een waarschuwingslamp waarvan de lamp blijft branden, het knipperen wordt door de besturingseenheid
beheerd.
De klem COM heeft negatieve polariteit.
5.4.3. mOtOr
Klemmen “CHM1 & APM1”. Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de motor worden aangesloten.
Afhankelijk van de volgorde waarin de kabels worden aangesloten is de poort rechts- of linkssluitend ten opzichte van
de motor.
5.5. KLEMMENBORD M4 (Fig. 10)
5.5.1. FAilsAFe
Klem -TST”. Op deze klem moet de negatieve voedingspool van de fotocellen worden aangesloten. Als deze aansluiting wordt
uitgevoerd, en de parameter “Swordt geactiveerd (zie paragraaf 9), test de besturingseenheid voor iedere manoeuvre of
de betreffende fotocellen goed werken:
Voor de sluitingsmanoeuvre worden de fotocellen voor het sluiten getest, die zijn aangesloten op de ingang “FSW CL”.
Voor de openingsmanoeuvre worden de fotocellen voor het openen getest, die zijn aangesloten op de ingang “FSW OP”.
Voor de aansluiting van de fotocellen, met de Failsafe geactiveerd, zie de figuren 3, 4 en 5.
Als u de Failsafe-functie niet wilt gebruiken, moet de werking ervan worden uitgesloten door middel van de parameter
S
”, en de negatieve voeding van de fotocellen op de klem “-24V” worden aangesloten.
5.5.2. VOeding Op BAtterijen (niet BijgeleVerd)
Klemmen +BAT & -BAT”. Sluit op deze klemmen de draden aan van de eventuele bufferbatterijen (niet bijgeleverd). Door
bufferbatterijen te gebruiken kunnen eventuele onderbrekingen van de stroomvoorziening worden opgevangen. Tijdens de
normale werking houdt de besturingseenheid de batterijen opgeladen door middel van een ingebouwde batterijenlader. De
batterijen treden in werking zodra de elektrische voeding wegvalt.
Met de parameter ”, zie paragraaf 9, kan kan worden geselecteerd hoe het automatisch systeem moet gedragen als de
netvoeding wegvalt.
Het aantal cycli dat het automatisch systeem met de bufferbatterijen kan uitvoeren hangt af van de laadtoestand van
de batterijen, van de duur van de onderbreking van de netvoeding, van het soort en aantal aangesloten accessoires,
en van het type poort.
Zie voor het type batterijen dat kan worden gebruikt de handleiding van het automatisch systeem.
Let op bij het aansluiten van de batterijen dat de polen in acht worden genomen.
De werking van het systeem op alleen batterijen moet als een noodsituatie worden beschouwd.
Als batterijen op afstand, dus niet in het apparaat, worden gebruikt, moet in de houder waarin de batterijen worden
geïnstalleerd een gat zitten overeenkomstig de geldende voorschriften, om te voorkomen dat zich potentieel explosief
gas in de houder verzamelt.
5.5.3. VOeding ACCessOires 24V
Klemmen “+24V & -24V”. Gebruik deze klemmen voor de voeding van de externe accessoires.
De maximale belasting voor deze klemmen is 300 mA.
De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem voor de voeding van de accessoires de polen in acht.
5.6. KLEMMENBORD M5 (Fig. 11)
5.6.1. netVOeding
Klemmen “ ,N & F”. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de netleiding van 115/230 V~ aan. De massakabel voor de
aarding afkomstig van de voedingslijn moet op de speciale klem op de behuizing van de motorreductor worden aangesloten
(zie betreffende handleiding); deze aansluiting is noodzakelijk voor een goede werking van de besturingseenheid.
6. ONTVANGERKAART INVOEREN
De besturingseenheid is uitgerust om er een 5-pins radio-ontvanger in te zetten, die moet worden aangesloten op de speciale
connector JP2 (Fig. 3).
Om de ontvangerkaart erin te zetten moet het deksel van de besturingseenheid als volgt worden verwijderd:
Verwijder de twee bevestigingsschroeven in de bovenkant van het deksel, zie fig. 12 ref. a.
Verwijder de onderkant van de behuizing, fig. 12 ref. b.
Verwijder het deksel, en let er daarbij op dat de twee haakjes in de onderkant van de steun niet worden beschadigd,
fig. 13 ref. a.
Zet de ontvangerkaart erin in de richting aangegeven in fig. 14.
Zet de behuizing weer op haar plaats door eerst de twee onderste haakjes erin te zetten, en vervolgens het geheel met
de twee schroeven bovenin vast te zetten.
1.
2.
3.
4.
5.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 81
De ontvangerkaart kan op slechts een manier worden ingevoerd, forceer hem niet.
Om de ontvangerkaart niet onherstelbaar te beschadigen, mag hij alleen worden geplaatst en eventueel verwijderd na
de spanning naar de installatie te hebben uitgeschakeld.
In de behuizing van de besturingseenheid zit een gat waar een aantal kabels doorheen kunnen. Dit gat moet worden
gebruikt om de eventuele externe antenne en het commando OPEN B d.m.v. radioafstandsbediening aan te sluiten
(alleen bij ontvangers met twee kanalen).
7. CONTROLELEDS
Op de besturingseenheid zitten 6 leds waarmee voortdurend de status van de STOP-ingang, de op de besturingseenheid
aangesloten veiligheidsinrichtingen en de eindschakelaars kan worden weergegeven. In de onderstaande tabel is de betekenis
van de verschillende leds weergegeven.
Led Aan Uit
COSTA - Speciale ingang voor gevoelige
randen
Veiligheidsvoorzieningen niet inge-
schakeld
Veiligheidsvoorzieningen ingeschakeld
STOP - Ingang Stop-commando Commando niet actief Commando actief
FSW OP - Fotocellen voor openen
Veiligheidsvoorzieningen niet inge-
schakeld
Veiligheidsvoorzieningen ingeschakeld
FSW CL - Fotocellen voor sluiten
Veiligheidsvoorzieningen niet inge-
schakeld
Veiligheidsvoorzieningen ingeschakeld
FCA - Eindschakelaar voor openen Eindschakelaar voor openen vrij Eindschakelaar voor openen bezet
FCC - Eindschakelaar voor sluiten Eindschakelaar voor sluiten vrij Eindschakelaar voor sluiten bezet
De conditie van de leds met het automatisch systeem gesloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven.
Als het STOP-contact wordt geactiveerd, doven alle leds van de veiligheidsinrichtingen (COSTA, STOP, FSW CL EN FSW
OP).
8. WERKING VAN HET DISPLAY
De besturingseenheid heeft een ruim display met achtergrondverlichting waarop de verschillende bedrijfsparameters van
het automatisch systeem kunnen worden weergegeven en geprogrammeerd. Daarnaast geeft dit display tijdens de normale
werking van het automatisch systeem voortdurend de status van het systeem weer. In de onderstaande tabel is de betekenis
aangegeven van alle indicaties die tijdens de normale werking op het display worden weergegeven:
Weergegeven waarde Status automatisch systeem / beschrijving
0 0
Software-versie. Iedere keer dat de netspanning wordt hersteld, bij ieder reset-commando en
iedere keer dat de programmering van de bedrijfsparameters wordt verlaten, toont het display de
software-revisie van de besturingseenheid.
- -
Automatisch systeem gesloten in ruststand
O P
Automatisch systeem gaat of is open (als de automatische sluiting niet is geselecteerd)
t c
Automatisch systeem is open in pauze (alleen als de automatische sluiting is geselecteerd)
C L
Automatisch systeem gaat dicht
E M
Uitlijnprocedure Als vier keer achter elkaar een obstakel wordt gedetecteerd, voert het automatisch
systeem een uitlijnprocedure uit.
F 1
Dit wordt een fractie van een seconde weergegeven nadat de encoder heeft ingegrepen.
S O
Dit geeft aan dat de besturingseenheid op Stop staat nadat een veiligheidsinrichting of het
Stop-commando tijdens de openingsbeweging van de poort heeft ingegrepen.
S C
Dit geeft aan dat de besturingseenheid op Stop staat nadat een veiligheidsinrichting of het
Stop-commando tijdens de sluitingsbeweging van de poort heeft ingegrepen.
E F
Dit geeft aan dat de werkingstest van de fotocellen niet is geslaagd.
A S
Verzoek om assistentie, dit wordt alleen weergegeven als de functie is geactiveerd, zie paragraaf 9, en
het ingestelde aantal cycli is bereikt.
b A
Besturingseenheid werkt alleen op bufferbatterijen.
p r
Besturingseenheid in de zelflerende fase van de bedrijfscyclus
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 82
9. BEDRIJFSPARAMETERS
De bedrijfsparameters en hun programmering worden op het display van de besturingseenheid weergegeven met twee tekens:
een letter (hoofdletter of kleine letter) en een cijfer. De letter geeft aan welke bedrijfsparameter wordt gewijzigd, terwijl het
cijfer de ingestelde waarde aangeeft. Als op het display bijvoorbeeld
b2
” wordt afgelezen, betekent dit dat de parameter
b
”, werkingssnelheid, wordt gewijzigd, en dat de ingestelde waarde op dat moment “
2
” is.
De toegang tot de programmeerfase is alleen mogelijk met de poort gesloten in de ruststand, het display moet
--
weergeven.
Volg de volgende procedure om, als het systeem voor het eerst in bedrijf wordt gesteld, toegang te krijgen tot de
programmeerfase van de bedrijfsparameters:
Controleer of het display “
- -
”, automatisch systeem in de ruststand, weergeeft.
Houd de knop P2 ingedrukt tot op het display de naam van de eerste parameter met de bijbehorende waarde
verschijnt.
Druk op de knop P1 om de ingestelde waarde te wijzigen.
Druk op knop P2 om naar de volgende parameter te gaan.
Als gedurende 60 seconden op geen enkele knop wordt gedrukt, verlaat de besturingseenheid automatisch de instel-
modus, terwijl eventuele wijzigingen worden opgeslagen. De instelfase kan handmatig worden verlaten door met de
knop P2 langs alle parameters te lopen. Wanneer op het display weer
- -
verschijnt, bent u teruggekeerd naar de
normale werking..
In de onderstaande tabel zijn alle instelbare parameters en de mogelijke waarden weergegeven.
Display
Beschrijving
Parameter Waarde
Kracht motor / gevoeligheid encoder: Met deze functie wordt de gevoeligheid van de besturingseenheid bij het detecteren van
een obstakel ingesteld. De gevoeligheid waarmee een obstakel wordt waargenomen is omgekeerd evenredig met de kracht
van de motor.
A
1
Gevoeligheid encoder hoog, kracht motor laag
2
Gevoeligheid encoder gemiddeld-hoog, kracht motor gemiddeld-laag
3
Gevoeligheid encoder gemiddeld-laag, kracht motor gemiddeld-hoog
4
Gevoeligheid encoder laag, kracht motor hoog
Werkingssnelheid: Met deze parameter kan tussen twee snelheden van de poort tijdens de werkingstijd worden gekozen
b
1
Lage snelheid
2
Hoge snelheid
Automatische sluiting: Met deze parameter kan de automatische sluiting al dan niet worden geactiveerd.
c
0
Automatische sluiting gedeactiveerd
1
Automatische sluiting geactiveerd
2
Automatische sluiting alleen actief voor opening voor voetgangers (Open B)
Functie van het OPEN A-commando: Deze functie bepaalt het gedrag van het OPEN A-commando.
d
0
Opent/Sluit/Opent/…
1
Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent/…
Collectieve functie: Met deze parameter wordt de collectieve functie geactiveerd: Als deze functie wordt geactiveerd, negeert
de besturingseenheid tijdens de openingsfase eventuele OPEN A- of OPEN B-commando’s.
E
0
Collectieve functie gedeactiveerd
1
Collectieve functie geactiveerd
Indicatielampje status poort / Verlichting: Met deze functie kan het soort werking van de uitgang SP/LC worden gekozen. De
maximale belasting van deze uitgang bedraagt 15W.
G
0
Uitgang geactiveerd als indicatielampje status poort. Het lampje zal gedoofd zijn als de poort dicht is,
branden als de poort open is, snel knipperen als de poort open gaat en langzaam knipperen als de
poort dicht gaat.
1
Uitgang geactiveerd als indicatielampje Het lampje blijft gedurende 90 seconden na ontvangst van
het OPEN A- of OPEN B-commando actief.
Percentage vertragingspunt: Met deze parameter kan worden op vier vooraf ingestelde niveaus geselecteerd hoe lang het
vertragingstraject vòòr het ingrijpen van de eindschakelaars is.
H
1
Kort vertragingstraject
2
Gemiddeld-kort vertragingstraject
3
Gemiddeld-lang vertragingstraject
4
Lang vertragingstraject
1.
2.
3.
4.
5.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 83
Display
Beschrijving
Parameter Waarde
Vertragingssnelheid: Met deze parameter kan de snelheid van de poort tijdens de vertragingstijd worden gekozen.
i
1
Zeer langzaam
2
Langzaam
3
Snel
4
Maximale snelheid
Voorknipperen tijdens het openen en sluiten: Als deze parameter wordt geactiveerd knippert de waarschuwingslamp voor
het openen en sluiten van de poort om aan te geven dat de poort gaat bewegen. De voorknippertijd kan op 5 verschillende
niveaus worden ingesteld.
n
0
Voorknipperen gedeactiveerd
1
Voorknipperen 1 seconde voordat de poort gaat bewegen.
2
Voorknipperen 2 seconden voordat de poort gaat bewegen.
3
Voorknipperen 4 seconden voordat de poort gaat bewegen.
4
Voorknipperen 8 seconden voordat de poort gaat bewegen.
Onmiddellijke sluiting a: Als deze functie wordt geactiveerd terwijl de poort open in pauze is, gaat de poort onmiddellijk dicht
als er voor de fotocellen voor het sluiten langs wordt gegaan, zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken.
o
0
Onmiddellijke sluiting gedeactiveerd
1
Onmiddellijke sluiting geactiveerd
Onmiddellijke sluiting / Timer b: Met deze functie kan de onmiddellijke sluiting of het stilzetten van de poort worden geactiveerd
d.m.v. het OPEN A-commando.
P
0
Onmiddellijke sluiting: Met de poort open in pauze gaat de poort na een impuls van het OPEN A-com-
mando onmiddellijk dicht zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken.
1
Timer-functie: Met de poort open in pauze begint de besturingseenheid na een OPEN A-commando
onmiddellijk weer de pauzetijd af te tellen. Als het OPEN A-commando ingedrukt wordt gehouden,
stopt het aftellen van de pauzetijd tot het commando wordt losgelaten. Zodra het commando wordt
losgelaten hervat de besturingseenheid het aftellen van de ingestelde pauzetijd, om de poort na het
verstrijken daarvan te sluiten.
Soft start: Met deze parameter kan worden gekozen of de poort met maximale kracht start of een zachtere start maakt. Na 0,5
seconden bereikt de motorreductor het maximale koppel.
r
0
Maximaal aanloopkoppel.
1
Zachte start met aanloop van 0,5 seconde
Soft Block c: Met deze parameter kan worden gekozen of de poort onmiddellijk stopt of zachter tot stilstand komt (poort wordt
kort afgeremd voordat de beweging wordt gestopt).
E
0
Functie niet actief, poort stopt in alle omstandigheden onmiddellijk.
1
Functie actief, poort wordt kort afgeremd voordat de vleugel vlak voor de eindschakelaar wordt
gestopt.
Werking op batterijen de: met deze parameter kan worden ingesteld hoe het automatisch systeem zich moet gedragen als
de netvoeding wegvalt terwijl de kit bufferbatterijen is aangesloten.
F
0
Als de netvoeding is weggevallen, blijft het automatisch systeem normaal functioneren. De werking
op batterijen wordt gesignaleerd door de waarschuwingslamp, die gedurende 2 seconden knippert,
gevolgd door een pauze van 5 seconden, en door het display dat
bA
weergeeft De besturingseenheid
controleert voortdurend hoe ver de batterijen zijn opgeladen, en voorkomt dat ze helemaal leeg
raken. Wanneer de besturingseenheid waarneemt dat het laadniveau van de batterijen 11 V nadert,
aanvaardt zij alleen een OPEN A- commando zodat de poort open blijft staan, en deactiveert zij de
eventuele automatische sluiting.
1
Als de netvoeding wegvalt, wacht de besturingseenheid ongeveer 8 seconden (om te controleren of
de voeding inderdaad is weggevallen), en geeft zij vervolgens automatisch een commando de poort
te openen om deze open te laten staan (alle andere commando’s worden gedeactiveerd), en wordt
op het display
1
” weergegeven. Zodra de netspanning wordt hersteld, begint de besturingseenheid,
als het automatisch sluiten van de poort is geactiveerd, de pauzetijd af te tellen, en geeft zij na het
verstrijken daarvan een commando om de poort te sluiten. Andersom, als het automatisch sluiten van
de poort niet is geactiveerd, blijft de besturingseenheid wachten op een OPEN A- of OPEN B-commando
om de normale werking te hervatten.
Foto test f: Als deze functie wordt geactiveerd, controleert de besturingseenheid voor ieder manoeuvre of de aangesloten
fotocellen goed werken.
S
0
Foto test gedeactiveerd
1
Foto test geactiveerd
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 84
Display
Beschrijving
Parameter Waarde
Type aandrijving: Met deze parameter kan worden geselecteerd welk type motorreductor op de besturingseenheid is aan-
gesloten. Afhankelijk van deze selectie corrigeert de besturingseenheid de gekozen parameters (gevoeligheid koppeling,
werkingssnelheid en lengte van het vertragingstraject), om het gedrag van de besturingseenheid aan het type aandrijving
aan te passen.
J
0
Falcon M 1224
1
Momenteel niet beschikbaar
2
Momenteel niet beschikbaar
3
Momenteel niet beschikbaar
4
Momenteel niet beschikbaar
Verzoek onderhoud g: Met deze functie kan een verzoek om onderhoud na een ingesteld aantal cycli worden geactiveerd.
Als het aantal ingestelde cycli wordt bereikt, wordt dit aangegeven doordat de waarschuwingslamp na de sluitingsmanoeuvre
van de poort gedurende vijf seconden snel knippert, en op het display de waarde “
AS
” wordt weergegeven. In paragraaf 9.1
is geïllustreerd hoe het aantal cycli op nul moet worden gesteld.
U
0
Verzoek onderhoud gedeactiveerd
1
Verzoek onderhoud na 10.000 cycli
2
Verzoek onderhoud na 20.000 cycli
3
Verzoek onderhoud na 30.000 cycli
4
Verzoek onderhoud na 40.000 cycli
5
Verzoek onderhoud na 50.000 cycli
6
Verzoek onderhoud na 60.000 cycli
7
Verzoek onderhoud na 70.000 cycli
8
Verzoek onderhoud na 80.000 cycli
9
Verzoek onderhoud na 90.000 cycli
Cyclusteller h: Geeft het aantal cycli weer, uitgedrukt in tientallen duizendtallen, dat het automatisch systeem heeft uitge-
voerd. Als het display bijvoorbeeld “
01
” weergeeft, heeft het automatisch systeem 10.000 cycli bereikt, en als het display
09
weergeeft, heeft het automatisch systeem 90.000 cycli bereikt
00
Weergave van het aantal uitgevoerde cycli.
a De functie onmiddellijke sluiting kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem
is geselecteerd.
b De functie onmiddellijke sluiting/Timer kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch
systeem is geselecteerd.
c De functie Soft Block betreft uitsluitend het stoppen van de poort vlak voor de eindschakelaars voor het openen en sluiten.
Als een obstakel wordt gedetecteerd (de elektronische koppeling grijpt in), wordt de poort op normale wijze gestopt, d.w.z.
dat de beweging van de poort onmiddellijk wordt gestopt.
d Als het automatisch systeem alleen op batterijen werkt, schakelt de besturingseenheid het indicatielampje/de verlichting
uit om de batterijen zo lang mogelijk te laten duren.
e Om een correcte werking van het automatisch systeem dat uitsluitend op bufferbatterijen werkt te garanderen, wordt de
gevoeligheid van de elektronische koppeling verlaagd (en de kracht van de motor dus verhoogd). Zodra de netspanning
wordt hersteld, keert de elektronische koppeling naar het ingestelde niveau terug.
f Voor de werking van de functie fototest moet de negatieve voedingspool van de zenders van de fotocellen op de klem
“-TST” worden aangesloten.
g Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, verhindert dit de normale werking van het automatisch systeem niet.
h Het maximum van de teller is 90.000, weergegeven door de waarde “
09
”, daarna stopt het tellen.
De gemarkeerde condities in de tabel betreffen de defaultwaarden van de besturingseenheid. Het is raadzaam de
uitgevoerde wijzigingen te noteren, zodat ze weer kunnen worden ingevoerd als de besturingseenheid wordt vervan-
gen.
Het wordt aanbevolen iedere keer dat de bedrijfsparameters worden gewijzigd de besturingseenheid opnieuw te pro-
grammeren.
9.1. NULSTELLING AANTAL CYCLI VERZOEK OM ASSISTENTIE
Als het ingestelde aantal cycli is bereikt moet de teller handmatig op nul worden gesteld, en wel als volgt:
Ga naar de instelfase van de bedrijfsparameters, zie paragraaf 9.
Loop langs alle parameters tot het aantal cycli wordt weergegeven.
Houd de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd ongeveer 10 seconden ingedrukt.
Wanneer op het display de waarde “
00
” verschijnt is de waarde gewist.
Druk nogmaals op de toets P2 of wacht 60 seconden om naar de normale werking van het automatisch systeem terug
te keren.
1.
2.
3.
4.
5.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 85
10. PLAATSING MAGNETEN VAN DE EINDSCHAKELAARS (alleen bij magnetische eindschakelaar)
De motorreductoren van schuifpoorten gebruiken als eindschakelaar een magnetische sensor in combinatie met twee magneten
op de tandheugel van de poort. De twee magneten hebben tegengestelde polen en activeren slechts een contact, dat
van de eindschakelaar voor het sluiten of dat van de eindschakelaar voor het openen. Op de magneet die het contact
van de eindschakelaar voor het openen activeert is een open slotje afgebeeld, en op de magneet die het contact van de
eindschakelaar voor het sluiten activeert een gesloten slotje. Voor een correcte werking van de besturingseenheid moet de
magneet met het open slotje vlakbij de openingsrand van de poort zitten, en omgekeerd moet de magneet met het gesloten
slotje vlak bij de sluitingsrand van de poort zitten, zie Fig. 15.
11. PROGRAMMERING
Voer nooit de programmeringsprocedure uit als de besturingseenheid alleen op batterijen werkt.
Als de besturingseenheid voor het eerst in werking wordt gesteld, moet een programmeringsprocedure worden uitgevoerd om
de gewenste bedrijfscyclus in het geheugen op te slaan. Volg de volgende instructies voor de programmeringsprocedure:
Ontgrendel de aandrijving zoals beschreven in de bijbehorende handleiding.
Zet de poort met de hand ongeveer halverwege de gewenste opening.
Schakel de voeding naar het systeem in en controleer of de controleleds overeenstemmen met de gegevens in
paragraaf 7.
Houd de knop P2 ingedrukt tot de eerste parameter wordt weergegeven.
Geef een OPEN A-impuls door een willekeurige op deze ingang aangesloten inrichting in te schakelen, de besturingseenheid
schakeld over naar de programmeermodus en op het display wordt “Pr” weergegeven.Pr” weergegeven.” weergegeven.
Het automatisch systeem start een sluitingsmanoeuvre tot de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt
Als de eerste manoeuvre van het automatisch systeem een openingsbeweging is, moet de poort worden gestopt door
op de RESET-knop te drukken. Schakel de voeding naar de installatie uit, wissel de op de klemmen CHM1 en APM1
aangesloten kabels om, en begin weer bij punt 1.
Als de gesloten positie is bereikt, start het automatisch systeem een openingsfase tot de eindschakelaar voor het openen
is bereikt.
Zodra de eindschakelaar voor het openen is bereikt begint de besturingseenheid pauzetijd af te tellen. De verstreken
tijd wordt op het display weergegeven, uitgedrukt in seconden.
Geef zodra de gewenste pauzetijd is verstreken een OPEN-A-commando, de poort start de sluitingsfase.
Als de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt, verlaat de besturingseenheid de programmeringsprocedure, en toont
het display een fractie van een seconde de software-revisie en vervolgens “
--
”, d.w.z. poort in ruststand.
Gedurende heel de programmeerfase geeft de besturingseenheid “
Pr
” weer.
De hele programmeringsprocedure vindt vertraagd plaats.
Voor een succesvolle programmering wordt aangeraden gedurende de hele fase de eventuele veiligheidsinrichtingen
(bijv. fotocellen) niet in te schakelen.
12. . BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN
Na een RESET-commando of nadat de netvoeding is hersteld (zonder bufferbatterijen) gedraagt het automatisch systeem
zich als volgt:
Poort gesloten: De poort hervat de normale werking, de poort staat op de eindschakelaar voor het sluiten en herkent dus
de positie.
Poort open: De poort hervat de normale werking op grond van de geselecteerde logica (met automatische sluiting begint
de pauzetijd te lopen en gaat de poort vervolgens dicht, en anders wacht de poort op een OPEN A- of OPEN B-
commando om te sluiten), de poort staat op de eindschakelaar voor het openen en herkent dus de positie.
Poort staat st il in een willekeurige positie (met uitzondering van de bovenstaande gevallen): bij de eerste OPEN-impuls
(OPEN A of OPEN B) gaat de poort langzaam open. Zodra hij de eindschakelaar voor het openen bereikt is de
nulstellingsprocedure voltooid en gaat de poort, afhankelijk van de geselecteerde bedrijfslogica, na de pauzetijd
dicht, of wacht de besturingseenheid op een OPEN A- of OPEN B-impuls om de poort te sluiten.
Gedurende de hele nulstellingsprocedure deactiveert de besturingseenheid alle aangesloten impulsgevers, alleen de
veiligheidsinrichtingen blijven actief. Zodra de nulstellingsprocedure is voltooid wordt de normale werking hervat.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 86
13. BEDRIJFSLOGICA’S
Logica “A” Automatisch C=1 d=0 E=0
Status poort
Impulsen
Open A Open B STOP
Ve il igh eid si n ri -
chting voor het
openen
Veiligheidsinrichting voor
het sluiten
Veiligheidsinrichtingen
OP/CL
Veiligheidslijst
Gesloten
Opent de poort en
sluit hem weer na
de pauzetijd
Opent de poort
gedeeltelijk en sluit
hem weer na de
pauzetijd
Onderdrukt Open-
commando’s
Onderdrukt OPEN-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Geopend in
pauze
P=0 Sluit onmid-
dellijk
Sluit onmiddellijk
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het
vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet,
dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s, na het vrijkomen
van de veiligheidslijst sluit
hij na het verstrijken van de
pauzetijd na 5’’, en anders
sluit hij na het verstrijken van
de pauzetijd.
O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de
pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veilighei-
dsinrichtingen na 5’’ sluit
P=1 Pauzetijd be-
gint opnieuw te
lopen; als hij in-
g ed r u k t w o rd t
gehouden wordt
de beweging van
de poort geblo-
kkeerd, en als hij
wordt losgelaten
sluit de poort na de
pauzetijd
Geen effect, gaat
na de pauzetijd
dicht
B l o k k e e r t d e
werking
Geen effect
O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het
vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet,
dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd
O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de
pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veilighei-
dsinrichtingen na 5’’ sluit
Wordt gesloten
Keert de beweging
van de poort om
Keert de beweging
van de poort om
B l o k k e e r t d e
werking
Geen effect
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
Wordt geopend
Keert de beweging
van de poort om
Keert de beweging
van de poort om
B l o k k e e r t d e
werking
Blokkeert de we-
rking en keert de
beweging na het
vrijkomen om
Geen effect
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 87
Logica “AP” Automatisch Stap voor stap C=1 d=1 E=0
Status poort
Impulsen
Open A Open B STOP
Ve il igh eid si n ri -
chting voor het
openen
Veiligheidsinrichting voor
het sluiten
Veiligheidsinrichtingen
OP/CL
Veiligheidslijst
Gesloten
Opent de poort en
sluit hem weer na
de pauzetijd
Opent de poort
gedeeltelijk en sluit
hem weer na de
pauzetijd
Onderdrukt Open-
commando’s
Onderdrukt OPEN-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Geopend in
pauze
P=0 Sluit onmid-
dellijk
Sluit onmiddellijk
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het
vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet,
dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s, na het vrijkomen
van de veiligheidslijst sluit
hij na het verstrijken van de
pauzetijd na 5’’, en anders
sluit hij na het verstrijken van
de pauzetijd.
O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de
pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veilighei-
dsinrichtingen na 5’’ sluit
P=1 Pauzetijd be-
gint opnieuw te
lopen; als hij in-
g ed r u k t w o rd t
gehouden wordt
de beweging van
de poort geblo-
kkeerd, en als hij
wordt losgelaten
sluit de poort na de
pauzetijd
Geen effect, gaat
na de pauzetijd
dicht
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het
vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet,
dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd
O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de
pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veilighei-
dsinrichtingen na 5’’ sluit
Wordt gesloten
Stopt de beweging
van de poort, bij
de volgende im-
puls gaat hij open
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
Wordt geopend
Stopt de beweging
van de poort, bij
de volgende im-
puls gaat hij dicht
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Blokkeert de we-
rking en keert de
beweging na het
vrijkomen om
Geen effect
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 88
Logica “E” Halfautomatisch C=0 d=0 E=0
Status poort
Impulsen
Open A Open B STOP
Ve il igh eid si n ri -
chting voor het
openen
Veiligheidsinrichting voor
het sluiten
Veiligheidsinrichtingen
OP/CL
Veiligheidslijst
Gesloten Opent de poort
Opent de poort
gedeeltelijk (met
C=2 sluit hij au-
tomatisch na de
pauzetijd)
Onderdrukt Open-
commando’s
Onderdrukt OPEN-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Geopend Sluit onmiddellijk Sluit onmiddellijk
Onderdrukt Open-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Wordt gesloten
Keert de beweging
van de poort om
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
Wordt geopend
Keert de beweging
van de poort om
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Blokkeert de we-
rking en keert de
beweging na het
vrijkomen om
Geen effect
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
Logica “EP” Halfautomatisch Stap voor stap C=0 d=1 E=0
Status poort
Impulsen
Open A Open B STOP
Ve il igh eid si n ri -
chting voor het
openen
Veiligheidsinrichting voor
het sluiten
Veiligheidsinrichtingen
OP/CL
Veiligheidslijst
Gesloten Opent de poort
Opent de poort
gedeeltelijk (met
C=2 sluit hij au-
tomatisch na de
pauzetijd)
Onderdrukt Open-
commando’s
Onderdrukt OPEN-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Geopend Sluit onmiddellijk Sluit onmiddellijk
Onderdrukt Open-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Wordt gesloten
Stopt de beweging
van de poort, bij
de volgende im-
puls gaat hij open
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
Wordt geopend
Stopt de beweging
van de poort, bij
de volgende im-
puls gaat hij dicht
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Blokkeert de we-
rking en keert de
beweging na het
vrijkomen om
Geen effect
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 89
Logica “D” Collectief C=1 d=0 E=1
Status poort
Impulsen
Open A Open B STOP
Ve il igh eid si n ri -
chting voor het
openen
Veiligheidsinrichting voor
het sluiten
Veiligheidsinrichtingen
OP/CL
Veiligheidslijst
Gesloten
Opent de poort en
sluit hem weer na
de pauzetijd
Opent de poort
gedeeltelijk en sluit
hem weer na de
pauzetijd
Onderdrukt Open-
commando’s
Onderdrukt OPEN-
commando’s
Geen effect
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s
Geopend in pau-
ze
P=0 Sluit onmid-
dellijk
Sluit onmiddellijk
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het
vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet,
dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd
Onderdrukt OPEN-com-
mando’s, na het vrijkomen
van de veiligheidslijst sluit
hij na het verstrijken van de
pauzetijd na 5’’, en anders
sluit hij na het verstrijken van
de pauzetijd.
O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de
pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veilighei-
dsinrichtingen na 5’’ sluit
P=1 Pauzetijd be-
gint opnieuw te
lopen; als hij in-
g ed r u k t w o rd t
gehouden wordt
de beweging van
de poort geblo-
kkeerd, en als hij
wordt losgelaten
sluit de poort na de
pauzetijd
Geen effect, gaat
na de pauzetijd
dicht
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het
vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet,
dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd
O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de
pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veilighei-
dsinrichtingen na 5’’ sluit
Wordt gesloten
Keert de beweging
van de poort om
Keert de beweging
van de poort om
Blokkeert de we-
rking
Geen effect
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
Wordt geopend Geen effect Geen effect
Blokkeert de we-
rking
Blokkeert de we-
rking en keert de
beweging na het
vrijkomen om
Geen effect
Blokkeert de werking en
keert de beweging na het
vrijkomen om
Stopt de beweging en keert
deze 2 sec. om
SPRINT 10 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 90
14. VERWIJDEREN
Het vuilnisbaksymbool op het etiket van het product, op het product zelf of op de handleiding geeft aan
dat het product, wanneer het wordt afgedankt, niet met het huisvuil mag worden meegegeven.
De gebruiker moet het afgedankte apparaat naar een speciaal centrum brengen waar elektrisch en
elektronisch afval wordt verzameld, of terugbrengen naar de verkoper wanneer een nieuw apparaat van
een vergelijkbaar type wordt gekocht, in de verhouding een op een.
Als het afgedankte apparaat correct wordt ingezameld om vervolgens op milieuverantwoorde wijze te
worden gerecycled, verwerkt en verwijderd, heeft het minder nadelige gevolgen voor het milieu en de
gezondheid, en wordt het hergebruik en/of recycling van de materialen van het apparaat bevorderd.
Als de gebruiker het product niet volgens de voorschriften afdankt, worden de door de geldende
regelgeving voorgeschreven administratieve sancties opgelegd.
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos infla-
mables constituye un grave peligro para la seguridad.
Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido
en las Normas EN 12604 y EN 12605.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las
Normas arriba indicadas.
GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar
cualquier intervención en la instalación.
Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar
con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja
usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten
las partes metálicas del cierre.
La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de interven-
ción según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas
de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento,
arrastre, corte.
Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así
como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor,
además de los dispositivos indicados en el “16”.
GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funciona-
miento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean
de producción GENIUS.
Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del
sistema de automación.
El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto
durante su funcionamiento.
La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad
física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de
impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y
debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de
asistencia GENIUS.
Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter
Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden
führen.
Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen
Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder
eine Gefahrenquelle darstellen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder
nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen
Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Au-
sführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnun-
gsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus
wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung
empfohlen.
Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer
Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetsch-
schutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich,
deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen
Vorschriften zu überprüfen.
Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quet-
schungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem
Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten
Vorrichtungen einzusetzen.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden,
die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS ve-
rwendet werden.
Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Verände-
rungen vorgenommen werden.
Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderli-
chen Ausbildung verwendet werden.
Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Rei-
chweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der
Automation zu vermeiden.
Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollstän-
dig geöffnetem Tor erfolgen.
Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen
und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kunden-
dienstzentren GENIUS zu wenden.
Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorge-
sehen sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig
wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van
het product.
De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik
van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documen-
tatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou
het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit
oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem
is bedoeld.
Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid
van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepa-
lingen van de normen EN 12604 en EN 12605.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken,
behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden
genomen.
GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen
zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor
vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en
EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige
schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt
geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met
meerpolige onderbreking.
Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is
geplaatst met een limiet van 0,03 A.
Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen
delen van het sluitsysteem op aan.
Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklem-
ming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient
echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden
vermeld onder punt 10.
De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaar-
lijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals
bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie.
Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken
alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en
sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die ge-
noemd zijn onder punt “16”.
GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid
en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik
gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automa-
tische systeem.
De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke,
geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de
benodigde training.
Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het
product terwijl dit in werking is.
Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik
van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan
worden aangedreven.
Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le
caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la
presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza
di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving
the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or
commercial reasons, at any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à
tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans
devoir pour autant mettre à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho,
dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse
a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento
técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne
die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der
vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen.
De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de
veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere
productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder
zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken.
Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel
dealer:
Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - BERGAMO-ITALY
tel. 0039.035.4242511 - fax. 0039.035.4242600
[email protected] - www.geniusg.com
00058I0861 Rev.0

Documenttranscriptie

Pagina 76 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pag.77 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pag.77 2.1. VEILIGHEIDSZEKERINGEN pag.77 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pag.77 4. LAY-OUT KAART (Fig. 1) pag.78 5. AANSLUITINGEN EN WERKING pag.78 5.1. KLEMMENBORD M1 (Fig. 2) pag.78 5.2. KLEMMENBORD M2 (Fig. 8) pag.79 5.3. CONNECTOR JP1 pag.79 5.4. KLEMMENBORD M3 (Fig. 9) pag.79 5.5. KLEMMENBORD M4 (Fig. 10) pag.80 5.6. KLEMMENBORD M5 (Fig. 11) pag.80 6. ONTVANGERKAART INVOEREN pag.80 7. CONTROLELEDS pag.81 8. WERKING VAN HET DISPLAY pag.81 9. BEDRIJFSPARAMETERS pag.82 9.1. NULSTELLING AANTAL CYCLI VERZOEK OM ASSISTENTIE pag.84 10. PLAATSING MAGNETEN VAN DE EINDSCHAKELAARS (alleen bij magnetische eindschakelaar) pag.85 11. PROGRAMMERING pag.85 12. . BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN pag.85 13. BEDRIJFSLOGICA’S pag.86 14. VERWIJDEREN pag.90 CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.p.A. Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. SPRINT 10 SW • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen: • 2006/95/EG Laagspanningsrichtijn. • 2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit. NEDERLANDS Aanvullende opmerking: Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten). Grassobbio, 11 januari 2011 De Algemeen Directeur D. Gianantoni Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. SPRINT 10 SW Pagina 77 Gids voor de installateur 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. GENIUS is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn. De besturingseenheid Sprint 10 SW is ontworpen en vervaardigd om aandrijvingen voor schuifpoorten met een voedingsspanning van 230V~ of 115V~ aan te sturen d.m.v. automatische herkenning van de netspanning en -frequentie, dus met een enkele kaart ongeacht de ingangsspanning. Met het innovatieve switching-voedingscircuit merkt de kaart niks van eventuele netspanningsvariaties, zodat de uitgangswaarde op zowel de motor als de accessoires constant blijft. Dankzij de krachtige microprocessor waarmee de besturingseenheid is uitgerust, kan door de vele bedrijfsparameters te programmeren de werking van de poort tot in de kleinste details op uw wensen worden toegesneden. Het ruime display met achtergrondverlichting waarop de programmering worden uitgevoerd en de bedrijfsparameters worden weergegeven, geeft voortdurend de status van de poort weer, en nuttige informatie in geval van storing. Een reeks leds garandeert een onmiddellijke diagnose van de status van de veiligheidsinrichtingen, de eindschakelaars en de STOP-ingang. Dankzij het beheer van de encoder en de mogelijkheid de kracht van de motor en de gevoeligheid voor het ingrijpen van de encoder op vier niveaus in te stellen, vereist de besturingseenheid Sprint 10 SW, als zij correct is geïnstalleerd en ingesteld, minder accessoires om een installatie conform de veiligheidsvoorschriften te creëren. 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN 230V~ 50Hz / 115V~ 60Hz Voedingsspanning en -frequentie Opgenomen vermogen van de besturingseenheid 0.3 W Maximaal aanloopvermogen 480 W 300 mA Max. belasting accessoires Omgevingstemperatuur -20°C — +55°C 6 (waarvan 4 zelfherstellend) Veiligheidszekeringen Automatisch - Automatisch “stap voor stap” - Halfautomatisch - Halfautomatisch “stap voor stap” - Collectief Bedrijfslogica’s Openings-/sluitingstijd Zelflerend tijdens de programmeerfase (maximaal 4 minuten) Pauzetijd Zelflerend tijdens de programmeerfase (maximaal 4 minuten) 24V Voeding van de motor Instelbaar op vier niveaus door middel van display Kracht motor Open A - Open B - Veiligheidslijst - Stop - Fotocellen voor openen Fotocellen voor sluiten - Encoder - Bufferbatterijen Netvoeding Ingangen op klemmenbord 5-pins ontvanger - Eindschakelaars voor openen en sluiten Snelconnector Lampje status poort/verlichting - Waarschuwingslamp - Voeding motor - Test fotocellen - Voeding accessoires Uitgangen op klemmenbord 144 x 158 mm Afmetingen kaart 2.1. VEILIGHEIDSZEKERINGEN Op de besturingseenheid zitten 6 zekeringen ter bescherming van de voeding en de verschillende op de kaart aangesloten accessoires: Beveiliging Netvoeding Uitgang motor Uitgang controlelampje Zekering RW2= 700mA Zelfherstellend RW3= 300mA Zelfherstellend RW4= 500mA Zelfherstellend Beveiliging Circuit batterijenlader Voeding accessoires Uitgang waarschuwingslamp De zelfherstellende zekeringen bieden een hoge mate van veiligheid aangezien ze, door een contact te openen, de kaart beschermen tegen eventuele overbelasting of kortsluiting. Anders dan bij normale zekeringen waarvan het element kapot gaat, is het doorslaan van zelfherstellende zekeringen alleen merkbaar doordat de door de zekering beschermde accessoires niet werken. Handel als volgt om te controleren of een zekering is doorgeslagen: 1. Schakel de spanning naar de kaart uit. 2. Controleer of de niet werkende accessoires zijn aangesloten, en of er eventueel kortsluiting is. 3. Controleer in de handleiding wat de maximale belasting is. 4. Wacht minstens 5 minuten en schakel de spanning weer in. 3. AANSLUITMOGELIJKHEDEN Het is belangrijk voor de veiligheid van personen dat alle waarschuwingen en instructies in dit boekje in acht worden genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. NEDERLANDS Zekering F1=T3.15A 250V 5x20 F2=T10A 250V 5x20 RW1= 500mA Zelfherstellend Pagina 78 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur • Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de geldende veiligheidsvoorschriften. • Installeer een alpolige magnetothermische schakelaar op het voedingsnet. • Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is. • Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de kabels. • Houd de voedingskabels 230/115 V~ altijd gescheiden van de laagspanningskabels, en gebruik daarbij verschillende beschermingsmantels om iedere interferentie te vermijden. 4. LAY-OUT KAART (Fig. 1) Pos. Beschrijving Pos. Beschrijving FSW OP Signaleringsled status veiligheidsinrichtingen voor openen Klemmenbord encoder FCA Signaleringsled status eindschakelaar voor openen Klemmenbord uitgangen FCC Signaleringsled status eindschakelaar voor sluiten M4 Klemmenbord batterijen en voeding accessoires DSP1 Display met achtergrondverlichting M5 Klemmenbord netvoeding F1 Veiligheidszekering voedingscircuit JP1 Molex-aansluiting voor eindschakelaar F2 Veiligheidszekering voeding motor JP2 5-pins aansluiting ontvangerkaart P1 Drukknop instellen parameters Signaleringsled status ingang Costa P2 Keuzeknop parameters M1 Klemmenbord ingangen M2 M3 COSTA STOP FSW CL Signaleringsled status Stop-ingang RESET RESET-knop Signaleringsled status veiligheidsinrichtingen voor sluiten 5. AANSLUITINGEN EN WERKING 5.1. KLEMMENBORD M1 (Fig. 2) 5.1.1. Open A Klemmen “OPA & COM2”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor volledige opening van de poort. Het gedrag van deze ingang wordt bepaald door parameter “d”, zie paragraaf 9. Als er meerdere impulsgevers op deze ingang worden aangesloten, moeten ze parallel worden geschakeld. 5.1.2. Open B Klemmen “OPB & COM2”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) die, door het contact te sluiten, het commando moet geven voor gedeeltelijke opening van de poort. De volledige opening heeft altijd voorrang boven de gedeeltelijke opening van de poort. Met de gedeeltelijke opening wordt de poort ongeveer een meter geopend. Meerdere impulsgevers moeten parallel worden aangesloten. 5.1.3. Veiligheidslijst Klemmen “COSTA & COM2”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze contacten eventuele op de poort geïnstalleerde gevoelige randen aan. Als de gevoelige rand wordt geactiveerd, wordt de werking van de poort onmiddellijk gestopt en de beweging twee seconden kort omgekeerd. Vervolgens gaat de besturingseenheid op STOP, waarmee het eventueel automatisch sluiten wordt gedeactiveerd, en blijft de eenheid in afwachting van een OPEN-commando om de normale werking te hervatten. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led “COSTA”. Meerdere gevoelige randen moeten in serie worden geschakeld. NEDERLANDS Als er geen veiligheidslijsten worden gebruikt, moeten deze twee klemmen worden doorverbonden; de led “COSTA” moet branden. 5.1.4. Stop Klemmen�� “STOP & COM2”. Normaal gesloten contact. Op deze klemmen moet een willekeurige impulsgever (bijv. drukknop, sleutelschakelaar enz.) worden aangesloten die, door het contact te openen, het commando geeft de poort onmiddellijk te stoppen en daarmee iedere automatische functie te deactiveren; alleen met het OPEN-commando hervat de poort de normale geprogrammeerde cyclus. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led “STOP”. Meerdere impulsgevers moeten in serie worden aangesloten. Als er geen STOP-inrichtingen worden gebruikt, moeten deze twee klemmen worden doorverbonden; de led “STOP” moet branden. SPRINT 10 SW Pagina 79 Gids voor de installateur 5.1.5. Fotocellen voor het sluiten FSW CL (Fig. 4) Klemmen�� “FSW CL & COM2”. Normaal gesloten contact. Sluit op dit contact eventuele fotocellen aan die tijdens de sluitingsbeweging van de poort moeten ingrijpen. Zie paragraaf 13 (Bedrijfslogica’s) voor de werking van de op deze ingang aangesloten fotocellen. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led“FSW CL”. 5.1.6. Fotocellen voor het openen FSW OP (Fig. 5) Klemmen�� “FSW OP & COM2”. Normaal gesloten contact. Sluit op dit contact eventuele fotocellen aan die tijdens de openingsbeweging van de poort in moeten grijpen. Zie paragraaf 13 (Bedrijfslogica’s) voor de werking van de op deze ingang aangesloten fotocellen. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led “FSW OP”. De fotocellen voor het openen moeten zodanig worden geplaatst dat ze de openingszone van de poort beschermen, zie Fig. 3. 5.1.7. Fotocellen voor het openen en sluiten (Fig. 6) Door middel van de in figuur 5 aangegeven aansluiting kunnen de fotocellen worden aangesloten die zowel gedurende de openingsbeweging als gedurende de sluitingsbeweging van de poort actief zijn. Zie paragraaf 13 (Bedrijfslogica’s) voor de werking van deze fotocellen. Als deze fotocellen worden ingeschakeld doven beide leds “FSW CL” en “FSW OP”. Fotocellen met dezelfde functie moeten in serie worden geschake. Als er geen fotocellen worden gebruikt, moeten de niet gebruikte ingangen met de klem “COM2” worden doorverbonden (zie Fig. 7). De bijbehorende led moet branden. Het maximaal aantal fotocellen dat kan worden aangesloten hangt af van de belasting van de op de klemmen “+24V & -24V” aangesloten accessoires, die niet groter mag zijn dan 300 mA. 5.2. KLEMMENBORD M2 (Fig. 8) Dit klemmenbord is voor het aansluiten van de encoder voor het aansturen van de motor. De encoder is zowel tijdens de sluitingsmanouwvre als tijdens de openignsmanoeuvre actief, en grijpt als volgt in: Tijdens het openen: A ls een obstakel wordt gedetecteerd, stopt de besturingseenheid de beweging van de poort onmiddellijk, en wordt een korte tegengestelde beweging uitgevoerd. Vervolgens gaat hij op STOP en wordt het eventuele automatische sluiten gedeactiveerd. Op het display verschijnt kort “FI”���������������� en vervolgens “SO”, waarmee wordt aangegeven dat de encoder tijdens de openingsfase heeft ingegrepen. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN A- of OPEN B-commando worden gegeven. Zodra het automatisch systeem de impuls heeft ontvangen, wordt de normale geprogrammeerde werking hervat met een sluitingsmanoeuvre tot de eindaanslag voor het sluiten is bereikt. Tijdens het sluiten: Als een obstakel wordt gedetecteerd, stopt de besturingseenheid de beweging van de poort onmiddellijk, en wordt een korte tegengestelde beweging uitgevoerd. Vervolgens gaat hij op STOP. Op het display verschijnt kort “FI” en vervolgens “SC”, waarmee wordt aangegeven dat de encoder tijdens de sluitingsfase heeft ingegrepen. Om de normale werking te hervatten moet een OPEN A- of OPEN B-commando worden gegeven. Zodra het automatisch systeem de impuls heeft ontvangen, wordt de normale geprogrammeerde werking hervat door de poort volledig te openen. Als het obstakel 4 keer achter elkaar wordt gedetecteerd (het obstakel is niet verwijderd), gaat de besturingseenheid op STOP zonder in de tegengestelde richting te bewegen. Zodra een OPEN A- of OPEN B-commando wordt gegeven, voert de besturingseenheid een vertraagde uitlijning uit om de positie van de eindschakelaars weer in het geheugen op te slaan. Tijdens de hele programmeringsprocedure geeft het display “EM” weer. Voor een correcte aansluiting van de encoder moeten de gegevens in de onderstaande tabel in acht worden genomen: Klem SIG Beschrijving Van encoder afkomstig signaal -ENC Klem negatieve pool +ENC Klem positieve pool Kleur draad Groen Wit Bruin Voor een goede werking van de besturingseenheid is het noodzakelijk de encoder te gebruiken. 5.3. CONNECTOR JP1 Deze connector is voor het aansluiten van de eindschakelaars voor het openen en sluiten van de aandrijving. Voor een correcte werking van de besturingseenheid moeten beide eindschakelaars zijn aangesloten. 5.4. KLEMMENBORD M3 (Fig. 9) 5.4.1. Verlichting / Indicatielampje Klemmen�� “SP/LC & COM”. Uitgang 24V max 15W. Op deze klemmen kan het eventuele indicatielampje of een lampje voor het op afstand signaleren van de status van de poort worden aangesloten. De werking van deze uitgang kan worden gekozen door middel van de parameter “G”, zie paragraaf 9. De klem COM is de negatieve pool De belasting mag niet groter zijn dan 15 W. NEDERLANDS De connector kan er op maar een manier in worden ingestoken, forceer hem niet. Pagina 80 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur 5.4.2. Waarschuwingslamp Klemmen�� “LAMP & COM”. Op deze klemmen moet de waarschuwingslamp met voeding 24V en vermogen maximaal 15W worden aangesloten. Tijdens de programmeerfase van de besturingseenheid blijft de waarschuwingslamp branden. Gebruik een waarschuwingslamp waarvan de lamp blijft branden, het knipperen wordt door de besturingseenheid beheerd. De klem COM heeft negatieve polariteit. 5.4.3. Motor Klemmen�� “CHM1 & APM1”. Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de motor worden aangesloten. Afhankelijk van de volgorde waarin de kabels worden aangesloten is de poort rechts- of linkssluitend ten opzichte van de motor. 5.5. KLEMMENBORD M4 (Fig. 10) 5.5.1. Failsafe Klem�� “-TST”. Op deze klem moet de negatieve voedingspool van de fotocellen worden aangesloten. Als deze aansluiting wordt uitgevoerd, en de parameter “S” wordt geactiveerd (zie paragraaf 9), test de besturingseenheid voor iedere manoeuvre of de betreffende fotocellen goed werken: • Voor de sluitingsmanoeuvre worden de fotocellen voor het sluiten getest, die zijn aangesloten op de ingang “FSW CL”. • Voor de openingsmanoeuvre worden de fotocellen voor het openen getest, die zijn aangesloten op de ingang “FSW OP”. Voor de aansluiting van de fotocellen, met de Failsafe geactiveerd, zie de figuren 3, 4 en 5. Als u de Failsafe-functie niet wilt gebruiken, moet de werking ervan worden uitgesloten door middel van de parameter “S”, en de negatieve voeding van de fotocellen op de klem “-24V” worden aangesloten. 5.5.2. Voeding op Batterijen (niet bijgeleverd) Klemmen�� “+BAT & -BAT”. Sluit op deze klemmen de draden aan van de eventuele bufferbatterijen (niet bijgeleverd). Door bufferbatterijen te gebruiken kunnen eventuele onderbrekingen van de stroomvoorziening worden opgevangen. Tijdens de normale werking houdt de besturingseenheid de batterijen opgeladen door middel van een ingebouwde batterijenlader. De batterijen treden in werking zodra de elektrische voeding wegvalt. Met de parameter “ ”, zie paragraaf 9, kan kan worden geselecteerd hoe het automatisch systeem moet gedragen als de netvoeding wegvalt. Het aantal cycli dat het automatisch systeem met de bufferbatterijen kan uitvoeren hangt af van de laadtoestand van de batterijen, van de duur van de onderbreking van de netvoeding, van het soort en aantal aangesloten accessoires, en van het type poort. Zie voor het type batterijen dat kan worden gebruikt de handleiding van het automatisch systeem. Let op bij het aansluiten van de batterijen dat de polen in acht worden genomen. De werking van het systeem op alleen batterijen moet als een noodsituatie worden beschouwd. Als batterijen op afstand, dus niet in het apparaat, worden gebruikt, moet in de houder waarin de batterijen worden geïnstalleerd een gat zitten overeenkomstig de geldende voorschriften, om te voorkomen dat zich potentieel explosief gas in de houder verzamelt. 5.5.3. Voeding accessoires 24V Klemmen�� “+24V & -24V”. Gebruik deze klemmen voor de voeding van de externe accessoires. De maximale belasting voor deze klemmen is 300 mA. De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem voor de voeding van de accessoires de polen in acht. 5.6. KLEMMENBORD M5 (Fig. 11) 5.6.1. Netvoeding NEDERLANDS Klemmen�� “ ,N & F”. Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de netleiding van 115/230 V~ aan. De massakabel voor de aarding afkomstig van de voedingslijn moet op de speciale klem op de behuizing van de motorreductor worden aangesloten (zie betreffende handleiding); deze aansluiting is noodzakelijk voor een goede werking van de besturingseenheid. 6. ONTVANGERKAART INVOEREN De besturingseenheid is uitgerust om er een 5-pins radio-ontvanger in te zetten, die moet worden aangesloten op de speciale connector JP2 (Fig. 3). Om de ontvangerkaart erin te zetten moet het deksel van de besturingseenheid als volgt worden verwijderd: 1. Verwijder de twee bevestigingsschroeven in de bovenkant van het deksel, zie fig. 12 ref. a. 2. Verwijder de onderkant van de behuizing, fig. 12 ref. b. 3. Verwijder het deksel, en let er daarbij op dat de twee haakjes in de onderkant van de steun niet worden beschadigd, fig. 13 ref. a. 4. Zet de ontvangerkaart erin in de richting aangegeven in fig. 14. 5. Zet de behuizing weer op haar plaats door eerst de twee onderste haakjes erin te zetten, en vervolgens het geheel met de twee schroeven bovenin vast te zetten. SPRINT 10 SW Pagina 81 Gids voor de installateur De ontvangerkaart kan op slechts een manier worden ingevoerd, forceer hem niet. Om de ontvangerkaart niet onherstelbaar te beschadigen, mag hij alleen worden geplaatst en eventueel verwijderd na de spanning naar de installatie te hebben uitgeschakeld. In de behuizing van de besturingseenheid zit een gat waar een aantal kabels doorheen kunnen. Dit gat moet worden gebruikt om de eventuele externe antenne en het commando OPEN B d.m.v. radioafstandsbediening aan te sluiten (alleen bij ontvangers met twee kanalen). 7. CONTROLELEDS Op de besturingseenheid zitten 6 leds waarmee voortdurend de status van de STOP-ingang, de op de besturingseenheid aangesloten veiligheidsinrichtingen en de eindschakelaars kan worden weergegeven. In de onderstaande tabel is de betekenis van de verschillende leds weergegeven. Led Aan Uit COSTA - Speciale ingang voor gevoelige Veiligheidsvoorzieningen niet ingeVeiligheidsvoorzieningen ingeschakeld randen schakeld STOP - Ingang Stop-commando Commando niet actief FSW OP - Fotocellen voor openen Veiligheidsvoorzieningen niet ingeVeiligheidsvoorzieningen ingeschakeld schakeld Commando actief FSW CL - Fotocellen voor sluiten Veiligheidsvoorzieningen niet ingeVeiligheidsvoorzieningen ingeschakeld schakeld FCA - Eindschakelaar voor openen Eindschakelaar voor openen vrij Eindschakelaar voor openen bezet FCC - Eindschakelaar voor sluiten Eindschakelaar voor sluiten vrij Eindschakelaar voor sluiten bezet De conditie van de leds met het automatisch systeem gesloten in de ruststand is vetgedrukt weergegeven. Als het STOP-contact wordt geactiveerd, doven alle leds van de veiligheidsinrichtingen (COSTA, STOP, FSW CL EN FSW OP). 8. WERKING VAN HET DISPLAY De besturingseenheid heeft een ruim display met achtergrondverlichting waarop de verschillende bedrijfsparameters van het automatisch systeem kunnen worden weergegeven en geprogrammeerd. Daarnaast geeft dit display tijdens de normale werking van het automatisch systeem voortdurend de status van het systeem weer. In de onderstaande tabel is de betekenis aangegeven van alle indicaties die tijdens de normale werking op het display worden weergegeven: Weergegeven waarde Status automatisch systeem / beschrijving 0 0 Software-versie. Iedere keer dat de netspanning wordt hersteld, bij ieder reset-commando en iedere keer dat de programmering van de bedrijfsparameters wordt verlaten, toont het display de software-revisie van de besturingseenheid. P c L Automatisch systeem gesloten in ruststand Automatisch systeem gaat of is open (als de automatische sluiting niet is geselecteerd) Automatisch systeem is open in pauze (alleen als de automatische sluiting is geselecteerd) Automatisch systeem gaat dicht E M Uitlijnprocedure Als vier keer achter elkaar een obstakel wordt gedetecteerd, voert het automatisch systeem een uitlijnprocedure uit. F 1 Dit wordt een fractie van een seconde weergegeven nadat de encoder heeft ingegrepen. S O Dit geeft aan dat de besturingseenheid op Stop staat nadat een veiligheidsinrichting of het Stop-commando tijdens de openingsbeweging van de poort heeft ingegrepen. S C Dit geeft aan dat de besturingseenheid op Stop staat nadat een veiligheidsinrichting of het Stop-commando tijdens de sluitingsbeweging van de poort heeft ingegrepen. E F Dit geeft aan dat de werkingstest van de fotocellen niet is geslaagd. A S Verzoek om assistentie, dit wordt alleen weergegeven als de functie is geactiveerd, zie paragraaf 9, en het ingestelde aantal cycli is bereikt. b A p r Besturingseenheid werkt alleen op bufferbatterijen. Besturingseenheid in de zelflerende fase van de bedrijfscyclus NEDERLANDS O t C Pagina 82 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur 9. BEDRIJFSPARAMETERS De bedrijfsparameters en hun programmering worden op het display van de besturingseenheid weergegeven met twee tekens: een letter (hoofdletter of kleine letter) en een cijfer. De letter geeft aan welke bedrijfsparameter wordt gewijzigd, terwijl het cijfer de ingestelde waarde aangeeft. Als op het display bijvoorbeeld “b2” wordt afgelezen, betekent dit dat de parameter “b”, werkingssnelheid, wordt gewijzigd, en dat de ingestelde waarde op dat moment “2” is. De toegang tot de programmeerfase is alleen mogelijk met de poort gesloten in de ruststand, het display moet “�--” weergeven. Volg de volgende procedure om, als het systeem voor het eerst in bedrijf wordt gesteld, toegang te krijgen tot de programmeerfase van de bedrijfsparameters: 1. Controleer of het display “- -”, automatisch systeem in de ruststand, weergeeft. 2. Houd de knop P2 ingedrukt tot op het display de naam van de eerste parameter met de bijbehorende waarde verschijnt. 3. Druk op de knop P1 om de ingestelde waarde te wijzigen. 4. Druk op knop P2 om naar de volgende parameter te gaan. 5. Als gedurende 60 seconden op geen enkele knop wordt gedrukt, verlaat de besturingseenheid automatisch de instelmodus, terwijl eventuele wijzigingen worden opgeslagen. De instelfase kan handmatig worden verlaten door met de knop P2 langs alle parameters te lopen. Wanneer op het display weer “- -” verschijnt, bent u teruggekeerd naar de normale werking.. In de onderstaande tabel zijn alle instelbare parameters en de mogelijke waarden weergegeven. Display Beschrijving Parameter Waarde Kracht motor / gevoeligheid encoder: Met deze functie wordt de gevoeligheid van de besturingseenheid bij het detecteren van een obstakel ingesteld. De gevoeligheid waarmee een obstakel wordt waargenomen is omgekeerd evenredig met de kracht van de motor. A 1 2 3 4 Gevoeligheid encoder hoog, kracht motor laag Gevoeligheid encoder gemiddeld-hoog, kracht motor gemiddeld-laag Gevoeligheid encoder gemiddeld-laag, kracht motor gemiddeld-hoog Gevoeligheid encoder laag, kracht motor hoog Werkingssnelheid: Met deze parameter kan tussen twee snelheden van de poort tijdens de werkingstijd worden gekozen b 1 2 Lage snelheid Hoge snelheid Automatische sluiting: Met deze parameter kan de automatische sluiting al dan niet worden geactiveerd. c 0 1 2 Automatische sluiting gedeactiveerd Automatische sluiting geactiveerd Automatische sluiting alleen actief voor opening voor voetgangers (Open B) Functie van het OPEN A-commando: Deze functie bepaalt het gedrag van het OPEN A-commando. d 0 1 Opent/Sluit/Opent/… Opent/Stop/Sluit/Stop/Opent/… Collectieve functie: Met deze parameter wordt de collectieve functie geactiveerd: Als deze functie wordt geactiveerd, negeert de besturingseenheid tijdens de openingsfase eventuele OPEN A- of OPEN B-commando’s. NEDERLANDS E 0 1 Collectieve functie gedeactiveerd Collectieve functie geactiveerd Indicatielampje status poort / Verlichting: Met deze functie kan het soort werking van de uitgang SP/LC worden gekozen. De maximale belasting van deze uitgang bedraagt 15W. Uitgang geactiveerd als indicatielampje status poort. Het lampje zal gedoofd zijn als de poort dicht is, branden als de poort open is, snel knipperen als de poort open gaat en langzaam knipperen als de 0 poort dicht gaat. G Uitgang geactiveerd als indicatielampje Het lampje blijft gedurende 90 seconden na ontvangst van 1 het OPEN A- of OPEN B-commando actief. Percentage vertragingspunt: Met deze parameter kan worden op vier vooraf ingestelde niveaus geselecteerd hoe lang het vertragingstraject vòòr het ingrijpen van de eindschakelaars is. H 1 2 3 4 Kort vertragingstraject Gemiddeld-kort vertragingstraject Gemiddeld-lang vertragingstraject Lang vertragingstraject SPRINT 10 SW Pagina 83 Gids voor de installateur Display Parameter Waarde Beschrijving Vertragingssnelheid: Met deze parameter kan de snelheid van de poort tijdens de vertragingstijd worden gekozen. i 1 2 3 4 Zeer langzaam Langzaam Snel Maximale snelheid Voorknipperen tijdens het openen en sluiten: Als deze parameter wordt geactiveerd knippert de waarschuwingslamp voor het openen en sluiten van de poort om aan te geven dat de poort gaat bewegen. De voorknippertijd kan op 5 verschillende niveaus worden ingesteld. n 0 1 2 3 4 Voorknipperen gedeactiveerd Voorknipperen 1 seconde voordat de poort gaat bewegen. Voorknipperen 2 seconden voordat de poort gaat bewegen. Voorknipperen 4 seconden voordat de poort gaat bewegen. Voorknipperen 8 seconden voordat de poort gaat bewegen. Onmiddellijke sluiting a: Als deze functie wordt geactiveerd terwijl de poort open in pauze is, gaat de poort onmiddellijk dicht als er voor de fotocellen voor het sluiten langs wordt gegaan, zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken. o 0 1 Onmiddellijke sluiting gedeactiveerd Onmiddellijke sluiting geactiveerd Onmiddellijke sluiting / Timer b: Met deze functie kan de onmiddellijke sluiting of het stilzetten van de poort worden geactiveerd d.m.v. het OPEN A-commando. Onmiddellijke sluiting: Met de poort open in pauze gaat de poort na een impuls van het OPEN A-com0 mando onmiddellijk dicht zonder te wachten tot de pauzetijd is verstreken. Timer-functie: Met de poort open in pauze begint de besturingseenheid na een OPEN A-commando onmiddellijk weer de pauzetijd af te tellen. Als het OPEN A-commando ingedrukt wordt gehouden, P stopt het aftellen van de pauzetijd tot het commando wordt losgelaten. Zodra het commando wordt 1 losgelaten hervat de besturingseenheid het aftellen van de ingestelde pauzetijd, om de poort na het verstrijken daarvan te sluiten. Soft start: Met deze parameter kan worden gekozen of de poort met maximale kracht start of een zachtere start maakt. Na 0,5 seconden bereikt de motorreductor het maximale koppel. r 0 1 Maximaal aanloopkoppel. Zachte start met aanloop van 0,5 seconde Soft Block c: Met deze parameter kan worden gekozen of de poort onmiddellijk stopt of zachter tot stilstand komt (poort wordt kort afgeremd voordat de beweging wordt gestopt). 0 Functie niet actief, poort stopt in alle omstandigheden onmiddellijk. E Functie actief, poort wordt kort afgeremd voordat de vleugel vlak voor de eindschakelaar wordt gestopt. Werking op batterijen de: met deze parameter kan worden ingesteld hoe het automatisch systeem zich moet gedragen als de netvoeding wegvalt terwijl de kit bufferbatterijen is aangesloten. Als de netvoeding is weggevallen, blijft het automatisch systeem normaal functioneren. De werking op batterijen wordt gesignaleerd door de waarschuwingslamp, die gedurende 2 seconden knippert, gevolgd door een pauze van 5 seconden, en door het display dat “bA” weergeeft De besturingseenheid controleert voortdurend hoe ver de batterijen zijn opgeladen, en voorkomt dat ze helemaal leeg 0 raken. Wanneer de besturingseenheid waarneemt dat het laadniveau van de batterijen 11 V nadert, aanvaardt zij alleen een OPEN A- commando zodat de poort open blijft staan, en deactiveert zij de eventuele automatische sluiting. Als de netvoeding wegvalt, wacht de besturingseenheid ongeveer 8 seconden (om te controleren of de voeding inderdaad is weggevallen), en geeft zij vervolgens automatisch een commando de poort te openen om deze open te laten staan (alle andere commando’s worden gedeactiveerd), en wordt op het display “1” weergegeven. Zodra de netspanning wordt hersteld, begint de besturingseenheid, 1 als het automatisch sluiten van de poort is geactiveerd, de pauzetijd af te tellen, en geeft zij na het verstrijken daarvan een commando om de poort te sluiten. Andersom, als het automatisch sluiten van de poort niet is geactiveerd, blijft de besturingseenheid wachten op een OPEN A- of OPEN B-commando om de normale werking te hervatten. Foto test f: Als deze functie wordt geactiveerd, controleert de besturingseenheid voor ieder manoeuvre of de aangesloten fotocellen goed werken. 1 0 1 Foto test gedeactiveerd Foto test geactiveerd NEDERLANDS F S Pagina 84 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur Display Beschrijving Parameter Waarde Type aandrijving: Met deze parameter kan worden geselecteerd welk type motorreductor op de besturingseenheid is aangesloten. Afhankelijk van deze selectie corrigeert de besturingseenheid de gekozen parameters (gevoeligheid koppeling, werkingssnelheid en lengte van het vertragingstraject), om het gedrag van de besturingseenheid aan het type aandrijving aan te passen. 0 1 2 3 4 J Falcon M 1224 Momenteel niet beschikbaar Momenteel niet beschikbaar Momenteel niet beschikbaar Momenteel niet beschikbaar Verzoek onderhoud g: Met deze functie kan een verzoek om onderhoud na een ingesteld aantal cycli worden geactiveerd. Als het aantal ingestelde cycli wordt bereikt, wordt dit aangegeven doordat de waarschuwingslamp na de sluitingsmanoeuvre van de poort gedurende vijf seconden snel knippert, en op het display de waarde “AS” wordt weergegeven. In paragraaf 9.1 is geïllustreerd hoe het aantal cycli op nul moet worden gesteld. 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 U Verzoek onderhoud gedeactiveerd Verzoek onderhoud na 10.000 cycli Verzoek onderhoud na 20.000 cycli Verzoek onderhoud na 30.000 cycli Verzoek onderhoud na 40.000 cycli Verzoek onderhoud na 50.000 cycli Verzoek onderhoud na 60.000 cycli Verzoek onderhoud na 70.000 cycli Verzoek onderhoud na 80.000 cycli Verzoek onderhoud na 90.000 cycli Cyclusteller h: Geeft het aantal cycli weer, uitgedrukt in tientallen duizendtallen, dat het automatisch systeem heeft uitgevoerd. Als het display bijvoorbeeld “01” weergeeft, heeft het automatisch systeem 10.000 cycli bereikt, en als het display “09” weergeeft, heeft het automatisch systeem 90.000 cycli bereikt 00 Weergave van het aantal uitgevoerde cycli. a De functie onmiddellijke sluiting kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem is geselecteerd. b De functie onmiddellijke sluiting/Timer kan alleen worden geactiveerd als de automatische sluiting van het automatisch systeem is geselecteerd. c De functie Soft Block betreft uitsluitend het stoppen van de poort vlak voor de eindschakelaars voor het openen en sluiten. Als een obstakel wordt gedetecteerd (de elektronische koppeling grijpt in), wordt de poort op normale wijze gestopt, d.w.z. dat de beweging van de poort onmiddellijk wordt gestopt. d Als het automatisch systeem alleen op batterijen werkt, schakelt de besturingseenheid het indicatielampje/de verlichting uit om de batterijen zo lang mogelijk te laten duren. e Om een correcte werking van het automatisch systeem dat uitsluitend op bufferbatterijen werkt te garanderen, wordt de gevoeligheid van de elektronische koppeling verlaagd (en de kracht van de motor dus verhoogd). Zodra de netspanning wordt hersteld, keert de elektronische koppeling naar het ingestelde niveau terug. f Voor de werking van de functie fototest moet de negatieve voedingspool van de zenders van de fotocellen op de klem “-TST” worden aangesloten. g Als het ingestelde aantal cycli is bereikt, verhindert dit de normale werking van het automatisch systeem niet. h Het maximum van de teller is 90.000, weergegeven door de waarde “09”, daarna stopt het tellen. NEDERLANDS De gemarkeerde condities in de tabel betreffen de defaultwaarden van de besturingseenheid. Het is raadzaam de uitgevoerde wijzigingen te noteren, zodat ze weer kunnen worden ingevoerd als de besturingseenheid wordt vervangen. Het wordt aanbevolen iedere keer dat de bedrijfsparameters worden gewijzigd de besturingseenheid opnieuw te programmeren. 9.1. NULSTELLING AANTAL CYCLI VERZOEK OM ASSISTENTIE Als het ingestelde aantal cycli is bereikt moet de teller handmatig op nul worden gesteld, en wel als volgt: 1. Ga naar de instelfase van de bedrijfsparameters, zie paragraaf 9. 2. Loop langs alle parameters tot het aantal cycli wordt weergegeven. 3. Houd de knoppen P1 en P2 tegelijkertijd ongeveer 10 seconden ingedrukt. 4. Wanneer op het display de waarde “00” verschijnt is de waarde gewist. 5. Druk nogmaals op de toets P2 of wacht 60 seconden om naar de normale werking van het automatisch systeem terug te keren. SPRINT 10 SW Pagina 85 Gids voor de installateur 10. PLAATSING MAGNETEN VAN DE EINDSCHAKELAARS (alleen bij magnetische eindschakelaar) De motorreductoren van schuifpoorten gebruiken als eindschakelaar een magnetische sensor in combinatie met twee magneten op de tandheugel van de poort. De twee magneten hebben tegengestelde polen en activeren slechts een contact, dat van de eindschakelaar voor het sluiten of dat van de eindschakelaar voor het openen. Op de magneet die het contact van de eindschakelaar voor het openen activeert is een open slotje afgebeeld, en op de magneet die het contact van de eindschakelaar voor het sluiten activeert een gesloten slotje. Voor een correcte werking van de besturingseenheid moet de magneet met het open slotje vlakbij de openingsrand van de poort zitten, en omgekeerd moet de magneet met het gesloten slotje vlak bij de sluitingsrand van de poort zitten, zie Fig. 15. 11. PROGRAMMERING Voer nooit de programmeringsprocedure uit als de besturingseenheid alleen op batterijen werkt. Als de besturingseenheid voor het eerst in werking wordt gesteld, moet een programmeringsprocedure worden uitgevoerd om de gewenste bedrijfscyclus in het geheugen op te slaan. Volg de volgende instructies voor de programmeringsprocedure: 1. Ontgrendel de aandrijving zoals beschreven in de bijbehorende handleiding. 2. Zet de poort met de hand ongeveer halverwege de gewenste opening. 3. Schakel de voeding naar het systeem in en controleer of de controleleds overeenstemmen met de gegevens in paragraaf 7. 4. Houd de knop P2 ingedrukt tot de eerste parameter wordt weergegeven. 5. Geef een OPEN A-impuls door een willekeurige op deze ingang aangesloten inrichting in te schakelen, de besturingseenheid schakeld over naar de programmeermodus en op het display wordt “���������������� Pr�������������� ” weergegeven. 6. Het automatisch systeem start een sluitingsmanoeuvre tot de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt Als de eerste manoeuvre van het automatisch systeem een openingsbeweging is, moet de poort worden gestopt door op de RESET-knop te drukken. Schakel de voeding naar de installatie uit, wissel de op de klemmen CHM1 en APM1 aangesloten kabels om, en begin weer bij punt 1. Als de gesloten positie is bereikt, start het automatisch systeem een openingsfase tot de eindschakelaar voor het openen is bereikt. Zodra de eindschakelaar voor het openen is bereikt begint de besturingseenheid pauzetijd af te tellen. De verstreken tijd wordt op het display weergegeven, uitgedrukt in seconden. 9. Geef zodra de gewenste pauzetijd is verstreken een OPEN-A-commando, de poort start de sluitingsfase. 10. Als de eindschakelaar voor het sluiten is bereikt, verlaat de besturingseenheid de programmeringsprocedure, en toont het display een fractie van een seconde de software-revisie en vervolgens “� --”, d.w.z. poort in ruststand. 7. 8. Gedurende heel de programmeerfase geeft de besturingseenheid “Pr” weer. De hele programmeringsprocedure vindt vertraagd plaats. Voor een succesvolle programmering wordt aangeraden gedurende de hele fase de eventuele veiligheidsinrichtingen (bijv. fotocellen) niet in te schakelen. 12. . BIJZONDERE OMSTANDIGHEDEN Na een RESET-commando of nadat de netvoeding is hersteld (zonder bufferbatterijen) gedraagt het automatisch systeem zich als volgt: Poort gesloten: De poort hervat de normale werking, de poort staat op de eindschakelaar voor het sluiten en herkent dus de positie. Poort open: De poort hervat de normale werking op grond van de geselecteerde logica (met automatische sluiting begint de pauzetijd te lopen en gaat de poort vervolgens dicht, en anders wacht de poort op een OPEN A- of OPEN Bcommando om te sluiten), de poort staat op de eindschakelaar voor het openen en herkent dus de positie. Poort staat stil in een willekeurige positie (met uitzondering van de bovenstaande gevallen): bij de eerste OPEN-impuls (OPEN A of OPEN B) gaat de poort langzaam open. Zodra hij de eindschakelaar voor het openen bereikt is de nulstellingsprocedure voltooid en gaat de poort, afhankelijk van de geselecteerde bedrijfslogica, na de pauzetijd dicht, of wacht de besturingseenheid op een OPEN A- of OPEN B-impuls om de poort te sluiten. NEDERLANDS Gedurende de hele nulstellingsprocedure deactiveert de besturingseenheid alle aangesloten impulsgevers, alleen de veiligheidsinrichtingen blijven actief. Zodra de nulstellingsprocedure is voltooid wordt de normale werking hervat. Open B STOP Keert de beweging Keert de beweging B l o k k e e r t van de poort om van de poort om werking Keert de beweging Keert de beweging B l o k k e e r t van de poort om van de poort om werking Wordt geopend Geen effect Geen effect Blokkeert de werking en Stopt de beweging en keert keert de beweging na het deze 2 sec. om vrijkomen om Blokkeert de werking en Keert de beweging van de Stopt de beweging en keert keert de beweging na het poort om deze 2 sec. om vrijkomen om O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ sluit Onderdrukt OPEN-comO=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het mando’s, na het vrijkomen vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet, van de veiligheidslijst sluit hij na het verstrijken van de dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd pauzetijd na 5’’, en anders sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd. O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ sluit O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet, dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd Blokkeert de wed e rking en keert de Geen effect beweging na het vrijkomen om de de Blokkeert de weGeen effect rking P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen; als hij ingedrukt wordt gehouden wordt Geen effect, gaat Blokkeert de beweging van na de pauzetijd werking de poort geblo- dicht kkeerd, en als hij wordt losgelaten sluit de poort na de pauzetijd P=0 Sluit onmidSluit onmiddellijk dellijk Veiligheidslijst Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s Ve i l i g h e i d s i n r i Veiligheidsinrichting voor Veiligheidsinrichtingen chting voor het het sluiten OP/CL openen Impulsen Logica “A” Automatisch C=1 d=0 E=0 13. BEDRIJFSLOGICA’S Opent de poort Opent de poort en gedeeltelijk en sluit Onderdrukt Open- Onderdrukt OPENsluit hem weer na Geen effect hem weer na de commando’s commando’s de pauzetijd pauzetijd Open A Wordt gesloten Geopend in pauze Gesloten Status poort NEDERLANDS Pagina 86 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur Open B STOP Blokkeert de weGeen effect rking NEDERLANDS Stopt de beweging Blokkeert de wevan de poort, bij Keert de beweging Blokkeert de we- rking en keert de Geen effect de volgende im- van de poort om rking beweging na het puls gaat hij dicht vrijkomen om Wordt geopend Blokkeert de werking en Stopt de beweging en keert keert de beweging na het deze 2 sec. om vrijkomen om Blokkeert de werking en Keert de beweging van de Stopt de beweging en keert keert de beweging na het poort om deze 2 sec. om vrijkomen om O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ sluit Onderdrukt OPEN-commando’s, na het vrijkomen O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het van de veiligheidslijst sluit vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet, hij na het verstrijken van de dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd pauzetijd na 5’’, en anders sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd. O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ sluit Stopt de beweging van de poort, bij Keert de beweging Blokkeert de weGeen effect de volgende im- van de poort om rking puls gaat hij open P=1 Pauzetijd begint opnieuw te lopen; als hij ingedrukt wordt gehouden wordt Geen effect, gaat Blokkeert de wede beweging van na de pauzetijd Geen effect rking de poort geblo- dicht kkeerd, en als hij wordt losgelaten sluit de poort na de pauzetijd P=0 Sluit onmidSluit onmiddellijk dellijk Veiligheidslijst Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet, dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd Opent de poort Opent de poort en gedeeltelijk en sluit Onderdrukt Open- Onderdrukt OPENsluit hem weer na Geen effect hem weer na de commando’s commando’s de pauzetijd pauzetijd Open A Impulsen Ve i l i g h e i d s i n r i Veiligheidsinrichting voor Veiligheidsinrichtingen chting voor het het sluiten OP/CL openen Wordt gesloten Geopend in pauze Gesloten Status poort Logica “AP” Automatisch Stap voor stap C=1 d=1 E=0 SPRINT 10 SW Pagina 87 Gids voor de installateur Blokkeert de werking en Keert de beweging van de Stopt de beweging en keert keert de beweging na het poort om deze 2 sec. om vrijkomen om Stopt de beweging van de poort, bij Keert de beweging Blokkeert de weGeen effect de volgende im- van de poort om rking puls gaat hij open Stopt de beweging Blokkeert de wevan de poort, bij Keert de beweging Blokkeert de we- rking en keert de Geen effect de volgende im- van de poort om rking beweging na het puls gaat hij dicht vrijkomen om Wordt gesloten Wordt geopend Blokkeert de werking en Stopt de beweging en keert keert de beweging na het deze 2 sec. om vrijkomen om Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s mando’s Onderdrukt OpenGeen effect commando’s Sluit onmiddellijk Sluit onmiddellijk Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s Veiligheidslijst Geopend STOP Opent de poort Open B Gesloten Open A Impulsen Ve i l i g h e i d s i n r i Veiligheidsinrichting voor Veiligheidsinrichtingen chting voor het het sluiten OP/CL openen Opent de poort gedeeltelijk (met Onderdrukt Open- Onderdrukt OPENC=2 sluit hij auGeen effect commando’s commando’s tomatisch na de pauzetijd) Status poort Blokkeert de weKeert de beweging Keert de beweging Blokkeert de we- rking en keert de Geen effect van de poort om van de poort om rking beweging na het vrijkomen om Wordt geopend Logica “EP” Halfautomatisch Stap voor stap C=0 d=1 E=0 Blokkeert de werking en Keert de beweging van de Stopt de beweging en keert keert de beweging na het poort om deze 2 sec. om vrijkomen om Keert de beweging Keert de beweging Blokkeert de weGeen effect van de poort om van de poort om rking Wordt gesloten Blokkeert de werking en Stopt de beweging en keert keert de beweging na het deze 2 sec. om vrijkomen om Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s mando’s Onderdrukt OpenGeen effect commando’s Sluit onmiddellijk Sluit onmiddellijk Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s Veiligheidslijst Geopend STOP Opent de poort Open B Gesloten Open A Ve i l i g h e i d s i n r i Veiligheidsinrichting voor Veiligheidsinrichtingen chting voor het het sluiten OP/CL openen Impulsen Logica “E” Halfautomatisch C=0 d=0 E=0 Opent de poort gedeeltelijk (met Onderdrukt Open- Onderdrukt OPENC=2 sluit hij auGeen effect commando’s commando’s tomatisch na de pauzetijd) Status poort NEDERLANDS Pagina 88 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur Open B STOP P=0 Sluit onmidSluit onmiddellijk dellijk Blokkeert de weGeen effect rking Geen effect Geen effect Blokkeert de werking en Stopt de beweging en keert keert de beweging na het deze 2 sec. om vrijkomen om Blokkeert de werking en Keert de beweging van de Stopt de beweging en keert keert de beweging na het poort om deze 2 sec. om vrijkomen om O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ sluit Onderdrukt OPEN-commando’s, na het vrijkomen O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het van de veiligheidslijst sluit vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet, hij na het verstrijken van de dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd pauzetijd na 5’’, en anders sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd. O=1 sluit onmiddellijk na het vrijkomen, terwijl hij als de pauzetijd is verstreken na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ sluit Blokkeert de weBlokkeert de we- rking en keert de Geen effect rking beweging na het vrijkomen om Keert de beweging Keert de beweging Blokkeert de weGeen effect van de poort om van de poort om rking NEDERLANDS Wordt geopend Wordt gesloten Veiligheidslijst Onderdrukt OPEN-com- Onderdrukt OPEN-commando’s mando’s O=0 als de pauzetijd is verstreken sluit de poort na het vrijkomen van de veiligheidsinrichtingen na 5’’ Zo niet, dan sluit hij na het verstrijken van de pauzetijd Opent de poort Opent de poort en gedeeltelijk en sluit Onderdrukt Open- Onderdrukt OPENsluit hem weer na Geen effect hem weer na de commando’s commando’s de pauzetijd pauzetijd Open A Impulsen Ve i l i g h e i d s i n r i Veiligheidsinrichting voor Veiligheidsinrichtingen chting voor het het sluiten OP/CL openen P=1 Pauzetijd beGeopend in pau- gint opnieuw te lopen; als hij inze gedrukt wordt gehouden wordt Geen effect, gaat Blokkeert de wede beweging van na de pauzetijd Geen effect rking de poort geblo- dicht kkeerd, en als hij wordt losgelaten sluit de poort na de pauzetijd Gesloten Status poort Logica “D” Collectief C=1 d=0 E=1 SPRINT 10 SW Pagina 89 Gids voor de installateur Pagina 90 SPRINT 10 SW Gids voor de installateur 14. VERWIJDEREN NEDERLANDS Het vuilnisbaksymbool op het etiket van het product, op het product zelf of op de handleiding geeft aan dat het product, wanneer het wordt afgedankt, niet met het huisvuil mag worden meegegeven. De gebruiker moet het afgedankte apparaat naar een speciaal centrum brengen waar elektrisch en elektronisch afval wordt verzameld, of terugbrengen naar de verkoper wanneer een nieuw apparaat van een vergelijkbaar type wordt gekocht, in de verhouding een op een. Als het afgedankte apparaat correct wordt ingezameld om vervolgens op milieuverantwoorde wijze te worden gerecycled, verwerkt en verwijderd, heeft het minder nadelige gevolgen voor het milieu en de gezondheid, en wordt het hergebruik en/of recycling van de materialen van het apparaat bevorderd. Als de gebruiker het product niet volgens de voorschriften afdankt, worden de door de geldende regelgeving voorgeschreven administratieve sancties opgelegd. indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen 18. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication . Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken. Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - BERGAMO-ITALY tel. 0039.035.4242511 - fax. 0039.035.4242600 [email protected] - www.geniusg.com 00058I0861 Rev.0
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100

Genius SPRINT10 Handleiding

Type
Handleiding