Genius SPRINT 05 SW Handleiding

Type
Handleiding
SPRINT 05 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 31
CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
Fabrikant: GENIUS S.p.A. con Socio Unico
Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE
Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. SPRINT 05 SW
in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen:
2006/95/EG Laagspanningsrichtijn.
2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit.
Aanvullende opmerking:
Dit product is getest in een specieke homogene conguratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten).
Grassobbio, 21 november 2011
De Algemeen Directeur
D. Gianantoni
Opmerkingen voor het lezen van de instructies
Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product.
Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te
houden.
Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product.
INHOUDSOPGAVE
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pagina 32
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pagina 32
3. LAY-OUT KAART (Fig.1) pagina 32
4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pagina 32
5. AANSLUITINGEN EN WERKING pagina 32
5.1. CONNECTOR CN1 pagina 32
5.2. KLEMMENBORD CN2 (Fig. 2) pagina 33
5.3. KLEMMENBORD CN3 (Fig. 3) pagina 33
6. ONTVANGERKAART VOOR RADIOAFSTANDSBEDIENING INVOEREN (Fig. 4) pagina 34
7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS pagina 34
8. WERKING ENCODER pagina 35
9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR pagina 35
10. CONTROLELEDS pagina 35
11. BEDRIJFSLOGICA’s pagina 36
SPRINT 05 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 32
1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN
Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. GENIUS is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw
gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar komt
nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn.
De bedieningscentrale SPRINT 05 SW is ontworpen om aandrijvingen van schuifpoorten met een maximaal vermogen van 600 W te bedienen.
De modellen SW zijn in staat om automatisch de ingangsspanning te herkennen, met waarden van 95 V~ tot 260 V~ (50 / 60 Hz),
waardoor de uitgang zowel op de motor als op de accessoires gelijk blijft, en het mechanisme dus zeer regelmatig, ongeacht eventuele
spanningsverschillen die in de loop van de dag kunnen optreden.
Dankzij de actieve en passieve veiligheidsvoorzieningen garandeert de eenheid, als zij correct wordt geïnstalleerd, een installatie conform
de geldende veiligheidsvoorschriften. Door de mogelijkheid een encoder te beheren kan het veiligheidsniveau nog verder worden verhoogd.
Doordat de voornaamste functies op zeer eenvoudige wijze kunnen worden geprogrammeerd, kan het product sneller worden geïnstalleerd.
Dankzij vijf ingebouwde leds kan de eenheid op ieder moment de status van de veiligheidsvoorzieningen en van de eindschakelaars aangeven.
2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
Voedingsspanning 230V~ 50Hz / 115V~ 60Hz
Opgenomen vermogen 15 W
Max. belasting motor 600 W
Max. belasting accessoires 500 mA
Omgevingstemperatuur
-20°C +55°C
Veiligheidszekeringen 1
Bedrijfslogica’s Automatisch, Handmatig
Openings- / sluitingstijd 120 sec.
Pauzetijd Vier vooraf ingestelde niveaus
Kracht motor Instelbaar d.m.v. trimmer
Ingangen op klemmenbord
Open A, Open B, Stop, Eindschakelaar openen, Eindschakelaar sluiten,
Fotocellen, Voeding
Uitgangen op klemmenbord Voeding accessoires 24 Vdc, Waarschuwingslamp, Motor, Aarding
Snelconnector Connector voor 5-pins ontvangers, Encoder, Eindschakelaars, Condensator
Programmeerbare functies
Bedrijfslogica, Pauzetijd, Gevoeligheid koppeling, Werking met encoder, Logica veili-
gheidsvoorzieningen, Collectieve functie
Afmetingen 145 x 105
3. LAY-OUT KAART (Fig.1)
CN1 Connector voor encoder DP1 Dipschakelaar instellen parameters
CN2 Klemmenbord laagspanning F1 Zekering voeding/motor 3.15A T (5x20)
CN3 Klemmenbord hoogspanning ALIM Led netvoeding aanwezig
CN4 Connector voor ontvangers FSW Led status ingang FSW
CN5 Connector voor eindschakelaars STOP Led status ingang STOP
CN6 Connector voor condensator FCA Led status ingang FCA
TR1 Trimmer instellen kracht motor FCC Led status ingang FCC
4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN
Het is belangrijk, met het oog op de persoonlijke veiligheid, dat alle waarschuwingen en aanwijzingen in dit boekje nauwgezet
in acht worden genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel
veroorzaken.
Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de
geldende regelgeving, en zorg voor een alpolige magneetthermische schakelaar op de voedingslijn.
Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is.
• Gebruik geschikte harde en/of exibele buizen bij het aanleggen van de elektriciteitskabels.
Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de laagspanningskabels voor de bediening. Het wordt aangeraden aparte
beschermingsmantels te gebruiken om iedere interferentie te vermijden.
5. AANSLUITINGEN EN WERKING
5.1. CONNECTOR CN1
Op deze connector moet de eventuele encoder worden aangesloten. Voor de werking van de encoder, zie paragraaf 8.
5.2. KLEMMENBORD CN2 (Fig. 2)
5.2.1. Voeding Accessoires 24V
SPRINT 05 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 33
Klemmen “+ & -”. Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de accessoires van 24 V worden aangesloten.
De maximale belasting van de accessoires bedraagt 500 mA.
Gebruik uitsluitend accessoires van klasse II.
De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem bij de voeding van de accessoires de polen in acht.
5.2.2. open A
Klemmen “OPA & -”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (drukknop, sleutelschakelaar
enz.) die door het contact te sluiten een impuls geeft voor volledige opening of sluiting van de poort. Zijn werking wordt bepaald door
dipschakelaar 4 (zie paragraaf 7).
Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang op de gedeeltelijke opening.
Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen parallel worden geschakeld.
5.2.3. open B
Klemmen “OPB & -”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (drukknop, sleutelschakelaar enz.)
die door het contact te sluiten een impuls geeft voor gedeeltelijke opening van de poort (gaat 8 seconden open).
Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang op de gedeeltelijke opening.
Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen parallel worden geschakeld.
5.2.4. Fotocellen
Klemmen “FSW & -”. Normaal gesloten contact. Op deze klemmen moeten de fotocellen worden aangesloten. Deze kunnen als
veiligheidsvoorzieningen voor zowel het sluiten, als voor het openen en sluiten fungeren. De werking wordt bepaald door
dipschakelaar 5 (zie paragraaf 8). De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “FSW”.
Het wordt aangeraden op deze klemmen geen andere veiligheidsvoorzieningen aan te sluiten dan de fotocellen.
5.2.5. stop
Klemmen “STOP & -”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsinstallatie aan (drukknop, sleutelschakelaar,
etc..) die de beweging van de poort onmiddellijk moet stoppen, en daarbij iedere automatische functie deactiveert. Alleen met een volgend
impuls voor volledige opening hervat de poort de opgeslagen cyclus. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led“STOP”.
Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen in serie worden geschakeld.
5.2.6. eindschAkelAAr Voor het openen.
Klemmen “FCA & COMF”. Normaal gesloten contact. Deze schakelaar grijpt in door de openingsbeweging van de poort te blokkeren. De
status van deze ingang wordt weergegeven door de led “FCA”.
5.2.7. eindschAkelAAr Voor het sluiten.
Klemmen “FCC & COMF”. Normaal gesloten contact. Deze schakelaar grijpt in door de sluitingsbeweging van de poort te blokkeren. De
status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “FCC”.
Voor een correcte werking van het automatisch systeem is het absoluut noodzakelijk beide eindschakelaars aan te sluiten.
De klem “COMF” mag uitsluitend worden gebruikt voor het aansluiten van het gemeenschappelijk contact van de
eindschakelaars.
De snelconnector CN5 vervangt de klemmen FCA, FCC en COMF. Hierdoor hoeft de connector niet van de eindschakelaar te worden
losgesneden.
Alseensnelconnectorwordtgebruikt,mogendeingangenvandeeindschakelaarsophetklemmenbordCN2absoluutniet
worden doorverbonden.
5.3. KLEMMENBORD CN3 (Fig. 3)
5.3.1. motorreductor
Klemmen “APM - CHM - COM” (opent - sluit – gemeenschappelijk contact). Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de motorreductor
aan. De condensator moet tussen de klemmen APM – CHM worden aangesloten. Als u een condensator met een snelklem heeft, kan de
connector CN6 worden gebruikt, met inachtneming van de oriëntatie van de klem.
5.3.2. wAArschuwingslAmp
Klemmen “LAMP & LAMP”. Sluit de waarschuwingslamp op deze klemmen aan. De uitgang van deze klemmen is 230 V~ of 115 V~
met een maximaal vermogen van 40W, afhankelijk van de nominale spanning van de installatie.
Het knipperen wordt niet door de besturingseenheid, maar door de waarschuwingslamp bepaald.
Gebruik uitsluitend waarschuwingslampen van klasse II.
SPRINT 05 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 34
5.3.3. lijn
Klemmen “N & F”. Sluit op deze klemmen de voedingslijn van 230 V/115 V~ aan.
5.3.4. AArding.
Klem “PE” Op deze klem moet de aardingskabel van de besturingseenheid worden aangesloten. Sluit de aardingskabel van de netleiding
aan op de met het speciale symbool aangegeven klem.
Deze aansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte werking van de besturingseenheid.
6. ONTVANGERKAART VOOR RADIOAFSTANDSBEDIENING INVOEREN (Fig. 4)
De besturingseenheid heeft een vooruitrusting voor een 5-pins radio-ontvanger. Om hem te installeren moet eerst de elektrische voeding
worden uitgeschakeld, en de module in de speciale connector CN4 (zie Fig. 1) op de besturingseenheid worden geplaatst.
Om de ontvanger niet te beschadigen, en dus de goede werking daarvan niet onherstelbaar aan te tasten, moet de ontvanger
wordenaangeslotenmetinachtnemingvandeoriëntatieinFig.2.
Volg vervolgens de instructies van de radio-ontvanger om de radioafstandsbediening in het geheugen op te slaan.
7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS
Alle programmeerbare functies van de kaart worden gedenieerd door de dipschakelaars DP1 in te stellen (zie Fig.1). Het schema hieronder
bevat de verschillende mogelijkheden:
BEDRIJFSLOGICA
Handbediende logica
Automatische logica met 15 seconden pauze
Automatische logica met 20 seconden pauze
Automatische logica met 40 seconden pauze
COLLECTIEVE FUNCTIE
Collectieve functie gedeactiveerd.
Collectieve functie geactiveerd. Tijdens de openingsfase worden volgende OPEN-impulsen genegeerd.
WERKING INGANG OPEN A
Opent, sluit, opent, sluit …
Opent, stop, sluit, stop, opent, stop, ....
WERKING FOTOCELLEN
De aangesloten veiligheidsvoorzieningen zijn alleen tijdens de sluitingsbeweging van de poort actief.
De aangesloten veiligheidsvoorzieningen zijn tijdens zowel de sluitingsbeweging als de openingsbeweging actief.
ENCODER
Werking van de poort zonder encoder.
Werking van de poort met encoder.
GEVOELIGHEID ELEKTRONISCHE KOPPELING (alleen actief met encoder aangesloten en ingeschakeld)
Hoog, hoogste obstakelgevoeligheid
Gemiddeld-hoog
Gemiddeld-laag
Laag, laagste obstakelgevoeligheid
Stel de dipschakelaars pas in na de spanning te hebben uitgeschakeld. Als dat niet is gedaan, kan dit ten koste gaan van
de goede werking van de besturingseenheid.
SPRINT 05 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 35
8. WERKING ENCODER
De besturingseenheid heeft een vooruitrusting voor de aansluiting van een Encoder (optioneel), waarmee een grotere veiligheid wordt
gegarandeerd.
Tijdens de werking wordt de kracht van de motor rechtstreeks door de encoder beheerd, die eventuele obstakels tijdens de beweging
van de poort detecteert. Als er een obstakel is, grijpt de encoder in door de beweging van de poort twee seconden om te keren, zonder
het eventueel automatisch sluiten te deactiveren, indien ingeschakeld. Alleen als twee keer achter elkaar wordt ingegrepen zet hij de
besturingseenheid op STOP, waarbij de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd, omdat als de encoder meerdere keren ingrijpt,
dit betekent dat het obstakel op zijn plaats blijft, en eventuele automatismen een bron van gevaar kunnen vormen. Als de eenheid eenmaal
op STOP is gezet, moet een impuls OPEN A of B worden gegeven om de normale werking van de poort te hervatten. De gevoeligheid
voor het ingrijpen van de encoder wordt bepaald door de dipschakelaars 7-8 (zie paragraaf 7).
Let op: Het gebruik van de encoder is geen vervanging van de eindschakelaars, die verplicht zijn.
9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR
De kracht van de motor wordt op twee verschillende wijzen geregeld, afhankelijk van of er een encoder is aangesloten of niet.
Zonder encoder: om de kracht van de motor te regelen moet de trimmer TR1 worden ingesteld (zie Fig. 1) door hem tegen de klok in te
draaien om de kracht te doen afnemen, en met de klok mee om hem te doen toenemen. De kracht van de motor moet worden ingesteld
op grond van de afmetingen van de poort, het gewicht en de wrijving die hij tijdens de beweging ondervindt.
Met encoder: De kracht van de motor wordt rechtstreeks door de encoder beheerd. De gevoeligheid van de encoder wordt ingesteld
d.m.v. de dipschakelaars 7 en 8, zoals aangegeven in paragraaf 7.
10. CONTROLELEDS
LED AAN UIT
ALIM Besturingseenheid gevoed Besturingseenheid niet gevoed
FSW Veiligheidsvoorzieningen niet bezet Veiligheidsvoorzieningen bezet
STOP Commando niet actief Commando actief
FCA Eindschakelaar openen vrij Eindschakelaar openen bezet
FCC Eindschakelaar sluiten vrij Eindschakelaar sluiten bezet
De status van de leds met de besturingseenheid gevoed en de poort in de ruststand is vetgedrukt weergegeven.
SPRINT 05 SW
NEDERLANDS
Gids voor de installateur
Pagina 36
11. BEDRIJFSLOGICA’s
Logica automatisch
Status poort
Impulsen
Open A Open B Stop
Veiligheidsvoorzieningen
alleen voor het sluiten
Veiligheidsvoorzieningen voor
het openen en sluiten
Gesloten
Opent de poort en sluit weer na
een pauzetijd
Opent de poort 8 seconden en
sluit hem weer na een pauzetijd
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in pauze Sluit de poort onmiddellijk weer Sluit onmiddellijk weer Blokkeert de werking
(2)
De pauzetijd begint opnieuw te
lopen
(3)
De pauzetijd begint opnieuw te
lopen
(3)
Wordt gesloten
Blokkeert de beweging van de
poort, of draait deze om
(1)
Geen effect Blokkeert de werking
(2)
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en keert de
beweging na vrijkomen om
Wordt geopend
Blokkeert de beweging van de
poort, of draait deze om
(1)
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking
(2)
Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking zodra hij vrijkomt
Handbediende logica
Status poort
Impulsen
Open A Open B Stop
Veiligheidsvoorzieningen
alleen voor het sluiten
Veiligheidsvoorzieningen voor
het openen en sluiten
Gesloten Opent de poort Opent de poort 8 seconden
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Geopend in pauze Sluit de poort Sluit de poort
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Indien actief, onderdrukt de
OPEN-commando’s
Wordt gesloten
Blokkeert de beweging van de
poort, of draait deze om
(1)
Geen effect Blokkeert de werking
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking en keert de
beweging na vrijkomen om
Wordt geopend
Blokkeert de beweging van de
poort, of draait deze om
(1)
Keert de beweging van de
poort om
Blokkeert de werking Geen effect
Blokkeert de werking en hervat
de werking zodra hij vrijkomt
(1) Het gedrag van de drukknop Open A wordt bepaald door dipschakelaar 4, zie paragraaf 7.
(2) De impuls Stop blokkeert de werking van de poort en deactiveert alle ingestelde automatische functies. Er moet een OPEN A-impuls worden gegeven om de opgeslagen cyclus te
hervatten.
(3) Als na het verstrijken van de geprogrammeerde pauzetijd de veiligheidsvoorziening bezet is, begint de besturingseenheid na het vrijkomen de geprogrammeerde pauzetijd af te tellen.
4.
Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización
indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar
el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro.
5.
GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso
del previsto.
6.
No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inamables
constituye un grave peligro para la seguridad.
7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en
las Normas EN 12604 y EN 12605.
8.
Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas
nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas
arriba indicadas.
9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación
de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran
intervenir en la utilización.
10.
La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN
12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D.
11.
Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier
intervención en la instalación.
12.
Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con
distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un
magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar.
13.
Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial
con umbral de 0,03 A.
14.
Veriquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las
partes metálicas del cierre.
15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido
por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención
según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10.
16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de
peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte.
17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como
un cartel de señalización adecuadamente jado a la estructura del bastidor, además
de los dispositivos indicados en el “16”.
18.
GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funciona-
miento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean
de producción GENIUS.
19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS
20. No efectúen ninguna modicación en los componentes que forman parte del sistema
de automación.
21.
El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento
del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de
advertencias que se adjunta al producto.
22.
No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante
su funcionamiento.
23.
La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física,
mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación.
24.
Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso,
para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente.
25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta.
26.
El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe diri-
girse exclusivamente a personal cualicado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS.
27.
Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe
entenderse como no permitido
DEUTSCH
HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER
ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN
ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung
aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter
Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden
führen.
1.
Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen
aufmerksam gelesen werden.
2.
Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von
Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt.
3.
Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen
zu können.
4.
Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen
Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich
angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine
Gefahrenquelle darstellen.
5.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht
bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab.
6.
Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das
Vorhandensein von entammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes
Sicherheitsrisiko dar.
7.
Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604
und EN 12605 entsprechen.
8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung
eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Be-
zugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten.
9.
Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten
Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei
Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen.
10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen.
Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein.
11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung
und die Batterie abzunehmen.
12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsab-
stand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der
Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen.
13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöse-
schwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist.
14.
Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die
Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden.
15.
Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den
Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erfor-
derlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen
Vorschriften zu überprüfen.
16.
Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller
Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen,
Mitschleifen oder Schnittverletzungen.
17.
Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen
sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem
Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten
Vorrichtungen einzusetzen.
18.
Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien
Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die
nicht im Hause GENIUS hergestellt urden.
19.
Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS
verwendet werden.
20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Verände-
rungen vorgenommen werden.
21.
Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des
Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das
dem Produkt beigelegt ist, übergeben.
22.
Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren
Nähe der Automation aufhalten.
23.
Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher,
geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen
Ausbildung verwendet werden.
24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite
von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation
zu vermeiden.
25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig
geöffnetem Tor erfolgen.
26.
Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und
hat sich ausschließlich an qualiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendien-
stzentren GENIUS zu wenden.
27.
Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen
sind, sind nicht zulässig
NEDERLANDS
WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR
ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig
wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product
kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken.
1.
Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het
product.
2.
De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van
kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar.
3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst.
4.
Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie
wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product
kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen.
5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit onei-
genlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld.
6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van
ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid.
7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen
van de normen EN 12604 en EN 12605.
8.
Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve
de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen.
9.
GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn
bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen
die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik.
10.
De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN
12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn.
11.
Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding
worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld.
12.
Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar
met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een
magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking.
13.
Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst
met een limiet van 0,03 A.
14.
Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen
van het sluitsysteem op aan.
15.
Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, be-
staande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden
gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10.
16.
De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke
gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld
inklemming, meesleuren of amputatie.
17.
Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook
een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te
worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”.
18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de
goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt
wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd.
19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen.
20.
Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische
systeem.
21.
De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het
systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product
geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen.
22.
De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geeste-
lijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training.
23.
Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product
terwijl dit in werking is.
24.
Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van
kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden
aangedreven.
25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is.
26.
De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe
ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwaliceerd en geautoriseerd
GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum.
27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan
Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteri-
stiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione,
le modiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale.
The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main
features of the equipments unaltered, to undertake any modications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at
any time and without revising the present publication.
Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment
les modications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre
à jour cette publication .
Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmu-
tadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente
publicación, todas las modicaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia
de carácter constructivo o comercial.
Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die
wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden
Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen.
De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen
aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële
eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze pu-
blicatie bij te werken.
Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer:
GENIUS S.p.A. con Socio Unico
Via Padre Elzi, 32 - 24050 GRASSOBBIO (BG) Italy
Tel. +39 035 4242 511 - Fax +39 035 4242 600
www.geniusg.com - e-mail: [email protected]
C.F. -P.IVA e numero iscr. Reg. imprese di Bg: IT 01216820165
Cap. Sociale 250.000 EURO i.v.
CCIAA R.E.A. di BG N° 182140
Socità soggetta alla Direzione e Controllo di FAAC S.p.A.
00058I0829 Rev.0

Documenttranscriptie

SPRINT 05 SW Pagina 31 Gids voor de installateur INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN pagina 32 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN pagina 32 3. LAY-OUT KAART (Fig.1) pagina 32 4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN pagina 32 5. AANSLUITINGEN EN WERKING pagina 32 5.1. CONNECTOR CN1 pagina 32 5.2. KLEMMENBORD CN2 (Fig. 2) pagina 33 5.3. KLEMMENBORD CN3 (Fig. 3) pagina 33 6. ONTVANGERKAART VOOR RADIOAFSTANDSBEDIENING INVOEREN (Fig. 4) pagina 34 7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS pagina 34 8. WERKING ENCODER pagina 35 9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR pagina 35 10. CONTROLELEDS pagina 35 11. BEDRIJFSLOGICA’s pagina 36 CE VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING Fabrikant: GENIUS S.p.A. con Socio Unico Adres: Via Padre Elzi, 32 - 24050 - Grassobbio - Bergamo - ITALIE Verklaart dat: De elektronische apparatuur mod. SPRINT 05 SW • in overeenstemming is met de fundamentele veiligheidseisen van de volgende EEG-richtlijnen: • 2006/95/EG Laagspanningsrichtijn. • 2004/108/EG richtlijn Elektromagnetische Compatibiliteit. Grassobbio, 21 november 2011 De Algemeen Directeur D. Gianantoni Opmerkingen voor het lezen van de instructies Lees deze installatiehandleiding aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. Het symbool is een aanduiding voor belangrijke opmerkingen voor de veiligheid van personen en om het automatische systeem in goede staat te houden. Het symbool vestigt de aandacht op opmerkingen over de eigenschappen of de werking van het product. NEDERLANDS Aanvullende opmerking: Dit product is getest in een specifieke homogene configuratie (alle door GENIUS S.p.A. vervaardigde producten). Pagina 32 SPRINT 05 SW Gids voor de installateur 1. ALGEMENE EIGENSCHAPPEN Wij danken u dat u een van onze producten heeft gekozen. GENIUS is er zeker van dat het alle prestaties zal verrichten die u voor uw gebruik nodig heeft. Al onze producten zijn het resultaat van vele jaren ervaring op het gebied van automatische systemen, en daar komt nog bij dat wij in deze sector wereldwijd marktleider zijn. De bedieningscentrale SPRINT 05 SW is ontworpen om aandrijvingen van schuifpoorten met een maximaal vermogen van 600 W te bedienen. De modellen SW zijn in staat om automatisch de ingangsspanning te herkennen, met waarden van 95 V~ tot 260 V~ (50 / 60 Hz), waardoor de uitgang zowel op de motor als op de accessoires gelijk blijft, en het mechanisme dus zeer regelmatig, ongeacht eventuele spanningsverschillen die in de loop van de dag kunnen optreden. Dankzij de actieve en passieve veiligheidsvoorzieningen garandeert de eenheid, als zij correct wordt geïnstalleerd, een installatie conform de geldende veiligheidsvoorschriften. Door de mogelijkheid een encoder te beheren kan het veiligheidsniveau nog verder worden verhoogd. Doordat de voornaamste functies op zeer eenvoudige wijze kunnen worden geprogrammeerd, kan het product sneller worden geïnstalleerd. Dankzij vijf ingebouwde leds kan de eenheid op ieder moment de status van de veiligheidsvoorzieningen en van de eindschakelaars aangeven. 2. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Voedingsspanning 230V~ 50Hz / 115V~ 60Hz Opgenomen vermogen 15 W Max. belasting motor 600 W Max. belasting accessoires 500 mA Omgevingstemperatuur -20°C Veiligheidszekeringen +55°C 1 Bedrijfslogica’s Automatisch, Handmatig Openings- / sluitingstijd 120 sec. Pauzetijd Vier vooraf ingestelde niveaus Kracht motor Ingangen op klemmenbord Uitgangen op klemmenbord Snelconnector Programmeerbare functies Instelbaar d.m.v. trimmer Open A, Open B, Stop, Eindschakelaar openen, Eindschakelaar sluiten, Fotocellen, Voeding Voeding accessoires 24 Vdc, Waarschuwingslamp, Motor, Aarding Connector voor 5-pins ontvangers, Encoder, Eindschakelaars, Condensator Bedrijfslogica, Pauzetijd, Gevoeligheid koppeling, Werking met encoder, Logica veiligheidsvoorzieningen, Collectieve functie Afmetingen 145 x 105 3. LAY-OUT KAART (Fig.1) CN1 Connector voor encoder CN2 Klemmenbord laagspanning DP1 F1 CN3 Klemmenbord hoogspanning ALIM Led netvoeding aanwezig CN4 Connector voor ontvangers FSW Led status ingang FSW CN5 Connector voor eindschakelaars STOP Led status ingang STOP CN6 Connector voor condensator FCA Led status ingang FCA TR1 Trimmer instellen kracht motor FCC Led status ingang FCC Dipschakelaar instellen parameters Zekering voeding/motor 3.15A T (5x20) 4. AANSLUITMOGELIJKHEDEN NEDERLANDS Het is belangrijk, met het oog op de persoonlijke veiligheid, dat alle waarschuwingen en aanwijzingen in dit boekje nauwgezet in acht worden genomen. Als het product verkeerd wordt geïnstalleerd of gebruikt, kan dit ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. • Controleer of er stroomopwaarts van de installatie een geschikte differentieelschakelaar aanwezig is, zoals voorgeschreven door de geldende regelgeving, en zorg voor een alpolige magneetthermische schakelaar op de voedingslijn. • Controleer of er een geschikte aardingsinstallatie is. • Gebruik geschikte harde en/of flexibele buizen bij het aanleggen van de elektriciteitskabels. • Houd de voedingskabels altijd gescheiden van de laagspanningskabels voor de bediening. Het wordt aangeraden aparte beschermingsmantels te gebruiken om iedere interferentie te vermijden. 5. AANSLUITINGEN EN WERKING 5.1. CONNECTOR CN1 Op deze connector moet de eventuele encoder worden aangesloten. Voor de werking van de encoder, zie paragraaf 8. 5.2. KLEMMENBORD CN2 (Fig. 2) 5.2.1. Voeding accessoires 24V SPRINT 05 SW Pagina 33 Gids voor de installateur Klemmen “+ & -”. Op deze klemmen moeten de voedingskabels van de accessoires van 24 V worden aangesloten. De maximale belasting van de accessoires bedraagt 500 mA. Gebruik uitsluitend accessoires van klasse II. De uitgang van deze klemmen heeft gelijkstroom, neem bij de voeding van de accessoires de polen in acht. 5.2.2. Open A Klemmen “OPA & -”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (drukknop, sleutelschakelaar enz.) die door het contact te sluiten een impuls geeft voor volledige opening of sluiting van de poort. Zijn werking wordt bepaald door dipschakelaar 4 (zie paragraaf 7). Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang op de gedeeltelijke opening. Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen parallel worden geschakeld. 5.2.3. Open B Klemmen “OPB & -”. Normaal open contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige impulsgever aan (drukknop, sleutelschakelaar enz.) die door het contact te sluiten een impuls geeft voor gedeeltelijke opening van de poort (gaat 8 seconden open). Een impuls voor volledige opening heeft altijd voorrang op de gedeeltelijke opening. Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen parallel worden geschakeld. 5.2.4. Fotocellen Klemmen “FSW & -”. Normaal gesloten contact. Op deze klemmen moeten de fotocellen worden aangesloten. Deze kunnen als veiligheidsvoorzieningen voor zowel het sluiten, als voor het openen en sluiten fungeren. De werking wordt bepaald door dipschakelaar 5 (zie paragraaf 8). De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “FSW”. Het wordt aangeraden op deze klemmen geen andere veiligheidsvoorzieningen aan te sluiten dan de fotocellen. 5.2.5. Stop Klemmen “STOP & -”. Normaal gesloten contact. Sluit op deze klemmen een willekeurige veiligheidsinstallatie aan (drukknop, sleutelschakelaar, etc..) die de beweging van de poort onmiddellijk moet stoppen, en daarbij iedere automatische functie deactiveert. Alleen met een volgend impuls voor volledige opening hervat de poort de opgeslagen cyclus. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led“STOP”. Om meerdere impulsgevers aan te sluiten moeten de voorzieningen in serie worden geschakeld. 5.2.6. Eindschakelaar voor het openen. Klemmen “FCA & COMF”. Normaal gesloten contact. Deze schakelaar grijpt in door de openingsbeweging van de poort te blokkeren. De status van deze ingang wordt weergegeven door de led “FCA”. 5.2.7. Eindschakelaar voor het sluiten. Klemmen “FCC & COMF”. Normaal gesloten contact. Deze schakelaar grijpt in door de sluitingsbeweging van de poort te blokkeren. De status van deze ingang wordt gesignaleerd door de led “FCC”. Voor een correcte werking van het automatisch systeem is het absoluut noodzakelijk beide eindschakelaars aan te sluiten. De klem “COMF” mag uitsluitend worden gebruikt voor het aansluiten van het gemeenschappelijk contact van de eindschakelaars. De snelconnector CN5 vervangt de klemmen FCA, FCC en COMF. Hierdoor hoeft de connector niet van de eindschakelaar te worden losgesneden. Als een snelconnector wordt gebruikt, mogen de ingangen van de eindschakelaars op het klemmenbord CN2 absoluut niet worden doorverbonden. 5.3. KLEMMENBORD CN3 (Fig. 3) 5.3.1. Motorreductor Klemmen “APM - CHM - COM” (opent - sluit – gemeenschappelijk contact). Sluit op deze klemmen de voedingskabels van de motorreductor aan. De condensator moet tussen de klemmen APM – CHM worden aangesloten. Als u een condensator met een snelklem heeft, kan de connector CN6 worden gebruikt, met inachtneming van de oriëntatie van de klem. Het knipperen wordt niet door de besturingseenheid, maar door de waarschuwingslamp bepaald. Gebruik uitsluitend waarschuwingslampen van klasse II. NEDERLANDS 5.3.2. Waarschuwingslamp Klemmen “LAMP & LAMP”. Sluit de waarschuwingslamp op deze klemmen aan. De uitgang van deze klemmen is 230 V~ of 115 V~ met een maximaal vermogen van 40W, afhankelijk van de nominale spanning van de installatie. Pagina 34 SPRINT 05 SW Gids voor de installateur 5.3.3. Lijn Klemmen “N & F”. Sluit op deze klemmen de voedingslijn van 230 V/115 V~ aan. 5.3.4. Aarding. Klem “PE” Op deze klem moet de aardingskabel van de besturingseenheid worden aangesloten. Sluit de aardingskabel van de netleiding aan op de met het speciale symbool aangegeven klem. Deze aansluiting is absoluut noodzakelijk voor een correcte werking van de besturingseenheid. 6. ONTVANGERKAART VOOR RADIOAFSTANDSBEDIENING INVOEREN (Fig. 4) De besturingseenheid heeft een vooruitrusting voor een 5-pins radio-ontvanger. Om hem te installeren moet eerst de elektrische voeding worden uitgeschakeld, en de module in de speciale connector CN4 (zie Fig. 1) op de besturingseenheid worden geplaatst. Om de ontvanger niet te beschadigen, en dus de goede werking daarvan niet onherstelbaar aan te tasten, moet de ontvanger worden aangesloten met inachtneming van de oriëntatie in Fig. 2. Volg vervolgens de instructies van de radio-ontvanger om de radioafstandsbediening in het geheugen op te slaan. 7. AFSTELLEN VAN DE BEDRIJFSPARAMETERS Alle programmeerbare functies van de kaart worden gedefinieerd door de dipschakelaars DP1 in te stellen (zie Fig.1). Het schema hieronder bevat de verschillende mogelijkheden: BEDRIJFSLOGICA Handbediende logica Automatische logica met 15 seconden pauze Automatische logica met 20 seconden pauze Automatische logica met 40 seconden pauze COLLECTIEVE FUNCTIE Collectieve functie gedeactiveerd. Collectieve functie geactiveerd. Tijdens de openingsfase worden volgende OPEN-impulsen genegeerd. WERKING INGANG OPEN A Opent, sluit, opent, sluit … Opent, stop, sluit, stop, opent, stop, .... WERKING FOTOCELLEN De aangesloten veiligheidsvoorzieningen zijn alleen tijdens de sluitingsbeweging van de poort actief. De aangesloten veiligheidsvoorzieningen zijn tijdens zowel de sluitingsbeweging als de openingsbeweging actief. ENCODER Werking van de poort zonder encoder. Werking van de poort met encoder. GEVOELIGHEID ELEKTRONISCHE KOPPELING (alleen actief met encoder aangesloten en ingeschakeld) NEDERLANDS Hoog, hoogste obstakelgevoeligheid Gemiddeld-hoog Gemiddeld-laag Laag, laagste obstakelgevoeligheid Stel de dipschakelaars pas in na de spanning te hebben uitgeschakeld. Als dat niet is gedaan, kan dit ten koste gaan van de goede werking van de besturingseenheid. SPRINT 05 SW Pagina 35 Gids voor de installateur 8. WERKING ENCODER De besturingseenheid heeft een vooruitrusting voor de aansluiting van een Encoder (optioneel), waarmee een grotere veiligheid wordt gegarandeerd. Tijdens de werking wordt de kracht van de motor rechtstreeks door de encoder beheerd, die eventuele obstakels tijdens de beweging van de poort detecteert. Als er een obstakel is, grijpt de encoder in door de beweging van de poort twee seconden om te keren, zonder het eventueel automatisch sluiten te deactiveren, indien ingeschakeld. Alleen als twee keer achter elkaar wordt ingegrepen zet hij de besturingseenheid op STOP, waarbij de eventuele automatische sluiting wordt gedeactiveerd, omdat als de encoder meerdere keren ingrijpt, dit betekent dat het obstakel op zijn plaats blijft, en eventuele automatismen een bron van gevaar kunnen vormen. Als de eenheid eenmaal op STOP is gezet, moet een impuls OPEN A of B worden gegeven om de normale werking van de poort te hervatten. De gevoeligheid voor het ingrijpen van de encoder wordt bepaald door de dipschakelaars 7-8 (zie paragraaf 7). Let op: Het gebruik van de encoder is geen vervanging van de eindschakelaars, die verplicht zijn. 9. AFSTELLEN KRACHT MOTOR De kracht van de motor wordt op twee verschillende wijzen geregeld, afhankelijk van of er een encoder is aangesloten of niet. • Zonder encoder: om de kracht van de motor te regelen moet de trimmer TR1 worden ingesteld (zie Fig. 1) door hem tegen de klok in te draaien om de kracht te doen afnemen, en met de klok mee om hem te doen toenemen. De kracht van de motor moet worden ingesteld op grond van de afmetingen van de poort, het gewicht en de wrijving die hij tijdens de beweging ondervindt. • Met encoder: De kracht van de motor wordt rechtstreeks door de encoder beheerd. De gevoeligheid van de encoder wordt ingesteld d.m.v. de dipschakelaars 7 en 8, zoals aangegeven in paragraaf 7. 10. CONTROLELEDS LED ALIM FSW STOP FCA FCC AAN Besturingseenheid gevoed Veiligheidsvoorzieningen niet bezet Commando niet actief Eindschakelaar openen vrij Eindschakelaar sluiten vrij UIT Besturingseenheid niet gevoed Veiligheidsvoorzieningen bezet Commando actief Eindschakelaar openen bezet Eindschakelaar sluiten bezet NEDERLANDS De status van de leds met de besturingseenheid gevoed en de poort in de ruststand is vetgedrukt weergegeven. Keert de beweging van de poort om Blokkeert de beweging van de poort, of draait deze om (1) Wordt geopend Blokkeert de werking (2) Blokkeert de werking (2) Blokkeert de werking (2) Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Geen effect Keert de beweging van de poort om Blokkeert de beweging van de poort, of draait deze om (1) Blokkeert de beweging van de poort, of draait deze om (1) Wordt gesloten Wordt geopend Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Blokkeert de werking Geen effect Keert de beweging van de poort om Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Blokkeert de werking Veiligheidsvoorzieningen alleen voor het sluiten Stop Impulsen Geen effect Blokkeert de werking en hervat de werking zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert de beweging na vrijkomen om Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Veiligheidsvoorzieningen voor het openen en sluiten Blokkeert de werking en hervat de werking zodra hij vrijkomt Blokkeert de werking en keert de beweging na vrijkomen om De pauzetijd begint opnieuw te lopen (3) De pauzetijd begint opnieuw te lopen (3) Keert de beweging van de poort om Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Veiligheidsvoorzieningen voor het openen en sluiten Indien actief, onderdrukt de OPEN-commando’s Veiligheidsvoorzieningen alleen voor het sluiten (1) Het gedrag van de drukknop Open A wordt bepaald door dipschakelaar 4, zie paragraaf 7. (2) De impuls Stop blokkeert de werking van de poort en deactiveert alle ingestelde automatische functies. Er moet een OPEN A-impuls worden gegeven om de opgeslagen cyclus te hervatten. (3) Als na het verstrijken van de geprogrammeerde pauzetijd de veiligheidsvoorziening bezet is, begint de besturingseenheid na het vrijkomen de geprogrammeerde pauzetijd af te tellen. Sluit de poort Sluit de poort Geopend in pauze Opent de poort 8 seconden Opent de poort Gesloten Open B Geen effect Blokkeert de beweging van de poort, of draait deze om (1) Wordt gesloten Open A Sluit onmiddellijk weer Sluit de poort onmiddellijk weer Geopend in pauze Status poort Opent de poort 8 seconden en sluit hem weer na een pauzetijd Opent de poort en sluit weer na een pauzetijd Gesloten Stop Impulsen Handbediende logica Open B Logica automatisch 11. BEDRIJFSLOGICA’s Open A Status poort NEDERLANDS Pagina 36 SPRINT 05 SW Gids voor de installateur 4. Este producto ha sido proyectado y fabricado exclusivamente para la utilización indicada en el presente manual. Cualquier uso diverso del previsto podría perjudicar el funcionamiento del producto y/o representar fuente de peligro. 5. GENIUS declina cualquier responsabilidad derivada de un uso impropio o diverso del previsto. 6. No instalen el aparato en atmósfera explosiva: la presencia de gas o humos inflamables constituye un grave peligro para la seguridad. 7. Los elementos constructivos mecánicos deben estar de acuerdo con lo establecido en las Normas EN 12604 y EN 12605. 8. Para los países no pertenecientes a la CEE, además de las referencias normativas nacionales, para obtener un nivel de seguridad adecuado, deben seguirse las Normas arriba indicadas. 9. GENIUS no es responsable del incumplimiento de las buenas técnicas de fabricación de los cierres que se han de motorizar, así como de las deformaciones que pudieran intervenir en la utilización. 10. La instalación debe ser realizada de conformidad con las Normas EN 12453 y EN 12445. El nivel de seguridad de la automación debe ser C+D. 11. Quiten la alimentación eléctrica y desconecten las baterías antes de efectuar cualquier intervención en la instalación. 12. Coloquen en la red de alimentación de la automación un interruptor omnipolar con distancia de apertura de los contactos igual o superior a 3 mm. Se aconseja usar un magnetotérmico de 6A con interrupción omnipolar. 13. Comprueben que la instalación disponga línea arriba de un interruptor diferencial con umbral de 0,03 A. 14. Verifiquen que la instalación de tierra esté correctamente realizada y conecten las partes metálicas del cierre. 15. La automación dispone de un dispositivo de seguridad antiaplastamiento constituido por un control de par. No obstante, es necesario comprobar el umbral de intervención según lo previsto en las Normas indicadas en el punto 10. 16. Los dispositivos de seguridad (norma EN 12978) permiten proteger posibles áreas de peligro de Riesgos mecánicos de movimiento, como por ej. aplastamiento, arrastre, corte. 17. Para cada equipo se aconseja usar por lo menos una señalización luminosa así como un cartel de señalización adecuadamente fijado a la estructura del bastidor, además de los dispositivos indicados en el “16”. 18. GENIUS declina toda responsabilidad relativa a la seguridad y al buen funcionamiento de la automación si se utilizan componentes de la instalación que no sean de producción GENIUS. 19. Para el mantenimiento utilicen exclusivamente piezas originales GENIUS 20. No efectúen ninguna modificación en los componentes que forman parte del sistema de automación. 21. El instalador debe proporcionar todas las informaciones relativas al funcionamiento del sistema en caso de emergencia y entregar al usuario del equipo el manual de advertencias que se adjunta al producto. 22. No permitan que niños o personas se detengan en proximidad del producto durante su funcionamiento. 23. La aplicación no puede ser utilizada por niños, personas con reducida capacidad física, mental, sensorial o personas sin experiencia o la necesaria formación. 24. Mantengan lejos del alcance los niños los telemandos o cualquier otro emisor de impulso, para evitar que la automación pueda ser accionada involuntariamente. 25. Sólo puede transitarse entre las hojas si la cancela está completamente abierta. 26. El usuario debe abstenerse de intentar reparar o de intervenir directamente, y debe dirigirse exclusivamente a personal cualificado GENIUS o a centros de asistencia GENIUS. 27. Todo lo que no esté previsto expresamente en las presentes instrucciones debe entenderse como no permitido DEUTSCH HINWEISE FÜR DEN INSTALLATIONSTECHNIKER ALLGEMEINE SICHERHEITSVORSCHRIFTEN ACHTUNG! Um die Sicherheit von Personen zu gewährleisten, sollte die Anleitung aufmerksam befolgt werden. Eine falsche Installation oder ein fehlerhafter Betrieb des Produktes können zu schwerwiegenden Personenschäden führen. 1. Bevor mit der Installation des Produktes begonnen wird, sollten die Anleitungen aufmerksam gelesen werden. 2. Das Verpackungsmaterial (Kunststoff, Styropor, usw.) sollte nicht in Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, da es eine potentielle Gefahrenquelle darstellt. 3. Die Anleitung sollte aufbewahrt werden, um auch in Zukunft Bezug auf sie nehmen zu können. 4. Dieses Produkt wurde ausschließlich für den in diesen Unterlagen angegebenen Gebrauch entwickelt und hergestellt. Jeder andere Gebrauch, der nicht ausdrücklich angegeben ist, könnte die Unversehrtheit des Produktes beeinträchtigen und/oder eine Gefahrenquelle darstellen. 5. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung für Schäden, die durch unsachgemäßen oder nicht bestimmungsgemäßen Gebrauch der Automatik verursacht werden, ab. 6. Das Gerät sollte nicht in explosionsgefährdeten Umgebungen installiert werden: das Vorhandensein von entflammbaren Gasen oder Rauch stellt ein schwerwiegendes Sicherheitsrisiko dar. 7. Die mechanischen Bauelemente müssen den Anforderungen der Normen EN 12604 und EN 12605 entsprechen. 8. Für Länder, die nicht der Europäischen Union angehören, sind für die Gewährleistung eines entsprechenden Sicherheitsniveaus neben den nationalen gesetzlichen Bezugsvorschriften die oben aufgeführten Normen zu beachten. 9. Die Firma GENIUS übernimmt keine Haftung im Falle von nicht fachgerechten Ausführungen bei der Herstellung der anzutreibenden Schließvorrichtungen sowie bei Deformationen, die eventuell beim Betrieb entstehen. 10. Die Installation muß unter Beachtung der Normen EN 12453 und EN 12445 erfolgen. Die Sicherheitsstufe der Automatik sollte C+D sein. 11. Vor der Ausführung jeglicher Eingriffe auf der Anlage sind die elektrische Versorgung und die Batterie abzunehmen. 12. Auf dem Versorgungsnetz der Automatik ist ein omnipolarer Schalter mit Öffnungsabstand der Kontakte von über oder gleich 3 mm einzubauen. Darüber hinaus wird der Einsatz eines Magnetschutzschalters mit 6A mit omnipolarer Abschaltung empfohlen. 13. Es sollte überprüft werden, ob vor der Anlage ein Differentialschalter mit einer Auslöseschwelle von 0,03 A zwischengeschaltet ist. 14. Es sollte überprüft werden, ob die Erdungsanlage fachgerecht augeführt wurde. Die Metallteile der Schließung sollten an diese Anlage angeschlossen werden. 15. Die Automation verfügt über eine eingebaute Sicherheitsvorrichtung für den Quetschschutz, die aus einer Drehmomentkontrolle besteht. Es ist in jedem Falle erforderlich, deren Eingriffsschwelle gemäß der Vorgaben der unter Punkt 10 angegebenen Vorschriften zu überprüfen. 16. Die Sicherheitsvorrichtungen (Norm EN 12978) ermöglichen den Schutz eventueller Gefahrenbereiche vor mechanischen Bewegungsrisiken, wie zum Beispiel Quetschungen, Mitschleifen oder Schnittverletzungen. 17. Für jede Anlage wird der Einsatz von mindestens einem Leuchtsignal empfohlen sowie eines Hinweisschildes, das über eine entsprechende Befestigung mit dem Aufbau des Tors verbunden wird. Darüber hinaus sind die unter Punkt “16” erwähnten Vorrichtungen einzusetzen. 18. Die Firma GENIUS lehnt jede Haftung hinsichtlich der Sicherheit und des störungsfreien Betriebs der Automatik ab, soweit Komponenten auf der Anlage eingesetzt werden, die nicht im Hause GENIUS hergestellt urden. 19. Bei der Instandhaltung sollten ausschließlich Originalteile der Firma GENIUS verwendet werden. 20. Auf den Komponenten, die Teil des Automationssystems sind, sollten keine Veränderungen vorgenommen werden. 21. Der Installateur sollte alle Informationen hinsichtlich des manuellen Betriebs des Systems in Notfällen liefern und dem Betreiber der Anlage das Anleitungsbuch, das dem Produkt beigelegt ist, übergeben. 22. Weder Kinder noch Erwachsene sollten sich während des Betriebs in der unmittelbaren Nähe der Automation aufhalten. 23. Die Anwendung darf nicht von Kindern, von Personen mit verminderter körperlicher, geistiger, sensorieller Fähigkeit oder Personen ohne Erfahrungen oder der erforderlichen Ausbildung verwendet werden. 24. Die Funksteuerungen und alle anderen Impulsgeber sollten außerhalb der Reichweite von Kindern aufbewahrt werden, um ein versehentliches Aktivieren der Automation zu vermeiden. 25. Der Durchgang oder die Durchfahrt zwischen den Flügeln darf lediglich bei vollständig geöffnetem Tor erfolgen. 26. Der Benutzer darf direkt keine Versuche für Reparaturen oder Arbeiten vornehmen und hat sich ausschließlich an qualifiziertes Fachpersonal GENIUS oder an Kundendienstzentren GENIUS zu wenden. 27. Alle Vorgehensweisen, die nicht ausdrücklich in der vorliegenden Anleitung vorgesehen sind, sind nicht zulässig NEDERLANDS WAARSCHUWINGEN VOOR DE INSTALLATEUR ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Het is belangrijk voor de veiligheid dat deze hele instructie zorgvuldig wordt opgevolgd. Een onjuiste installatie of foutief gebruik van het product kunnen ernstig persoonlijk letsel veroorzaken. 1. Lees de instructies aandachtig door alvorens te beginnen met de installatie van het product. 2. De verpakkingsmaterialen (plastic, polystyreen, enz.) mogen niet binnen het bereik van kinderen worden gelaten, want zij vormen een mogelijke bron van gevaar. 3. Bewaar de instructies voor raadpleging in de toekomst. 4. Dit product is uitsluitend ontworpen en gebouwd voor het doel dat in deze documentatie wordt aangegeven. Elk ander gebruik, dat niet uitdrukkelijk wordt vermeld, zou het product kunnen beschadigen en/of een bron van gevaar kunnen vormen. 5. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor schade die ontstaat uit oneigenlijk gebruik of ander gebruik dan waarvoor het automatische systeem is bedoeld. 6. Installeer het apparaat niet in een explosiegevaarlijke omgeving: de aanwezigheid van ontvlambare gassen of dampen vormt een ernstig gevaar voor de veiligheid. 7. De mechanische bouwelementen moeten in overeenstemming zijn met de bepalingen van de normen EN 12604 en EN 12605. 8. Voor niet-EEG landen moeten, om een goed veiligheidsniveau te bereiken, behalve de nationale voorschriften ook de bovenstaande normen in acht worden genomen. 9. GENIUS is niet aansprakelijk als de regels der goede techniek niet in acht genomen zijn bij de bouw van het sluitwerk dat gemotoriseerd moet worden, noch voor vervormingen die zouden kunnen ontstaan bij het gebruik. 10. De installatie dient te geschieden in overeenstemming met de normen EN 12453 en EN 12445. Het veiligheidsniveau van het automatische systeem moet C+D zijn. 11. Alvorens ingrepen te gaan verrichten op de installatie moet de elektrische voeding worden weggenomen en moeten de batterijen worden afgekoppeld. 12. Zorg op het voedingsnet van het automatische systeem voor een meerpolige schakelaar met een opening tussen de contacten van 3 mm of meer. Het wordt geadviseerd een magnetothermische schakelaar van 6A te gebruiken met meerpolige onderbreking. 13. Controleer of er bovenstrooms van de installatie een differentieelschakelaar is geplaatst met een limiet van 0,03 A. 14. Controleer of de aardingsinstallatie vakkundig is aangelegd en sluit er de metalen delen van het sluitsysteem op aan. 15. Het automatische systeem beschikt over een intrinsieke beveiliging tegen inklemming, bestaande uit een controle van het koppel. De inschakellimiet hiervan dient echter te worden gecontroleerd volgens de bepalingen van de normen die worden vermeld onder punt 10. 16. De veiligheidsvoorzieningen (norm EN 12978) maken het mogelijk eventuele gevaarlijke gebieden te beschermen tegen Mechanische gevaren door beweging, zoals bijvoorbeeld inklemming, meesleuren of amputatie. 17. Het wordt voor elke installatie geadviseerd minstens één lichtsignaal te gebruiken alsook een waarschuwingsbord dat goed op de constructie van het hang- en sluitwerk dient te worden bevestigd, afgezien nog van de voorzieningen die genoemd zijn onder punt “16”. 18. GENIUS aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor wat betreft de veiligheid en de goede werking van het automatische systeem, als er in de installatie gebruik gemaakt wordt van componenten die niet door GENIUS zijn geproduceerd. 19. Gebruik voor het onderhoud uitsluitend originele GENIUS-onderdelen. 20. Verricht geen wijzigingen op componenten die deel uitmaken van het automatische systeem. 21. De installateur dient alle informatie te verstrekken over de handbediening van het systeem in noodgevallen, en moet de gebruiker van de installatie het bij het product geleverde boekje met aanwijzingen overhandigen. 22. De toepassing mag niet worden gebruikt door kinderen, personen met lichamelijke, geestelijke en sensoriele beperkingen, of door personen zonder ervaring of de benodigde training. 23. Sta het niet toe dat kinderen of volwassenen zich ophouden in de buurt van het product terwijl dit in werking is. 24. Houd radio-afstandsbedieningen of alle andere impulsgevers buiten het bereik van kinderen, om te voorkomen dat het automatische systeem onopzettelijk kan worden aangedreven. 25. Ga alleen tussen de vleugels door als het hek helemaal geopend is. 26. De gebruiker mag zelf geen pogingen ondernemen tot reparaties of andere directe ingrepen, en dient zich uitsluitend te wenden tot gekwalificeerd en geautoriseerd GENIUS-personeel of een erkend GENIUS-servicecentrum. 27. Alles wat niet uitdrukkelijk in deze instructies wordt aangegeven, is niet toegestaan Le descrizioni e le illustrazioni del presente manuale non sono impegnative. GENIUS si riserva il diritto, lasciando inalterate le caratteristiche essenziali dell’apparecchiatura, di apportare in qualunque momento e senza impegnarsi ad aggiornare la presente pubblicazione, le modifiche che essa ritiene convenienti per miglioramenti tecnici o per qualsiasi altra esigenza di carattere costruttivo o commerciale. The descriptions and illustrations contained in the present manual are not binding. GENIUS reserves the right, whils leaving the main features of the equipments unaltered, to undertake any modifications to holds necessary for either technical or commercial reasons, at any time and without revising the present publication. Les descriptions et les illustrations du présent manuel sont fournies à titre indicatif. GENIUS se réserve le droit d’apporter à tout moment les modifications qu’elle jugera utiles sur ce produit tout en conservant les caractéristiques essentielles, sans devoir pour autant mettre à jour cette publication . Las descripciones y las ilustraciones de este manual no comportan compromiso alguno. GENIUS se reserva el derecho, dejando inmutadas las características esenciales de los aparatos, de aportar, en cualquier momento y sin comprometerse a poner al día la presente publicación, todas las modificaciones que considere oportunas para el perfeccionamiento técnico o para cualquier otro tipo de exigencia de carácter constructivo o comercial. Die Beschreibungen und Abbildungen in vorliegendem Handbuch sind unverbindlich. GENIUS behält sich das Recht vor, ohne die wesentlichen Eigenschaften dieses Gerätes zu verändern und ohne Verbindlichkeiten in Bezung auf die Neufassung der vorliegenden Anleitungen, technisch bzw, konstruktiv / kommerziell bedingte Verbesserungen vorzunehmen. De beschrijvingen in deze handleiding zijn niet bindend. GENIUS behoudt zich het recht voor op elk willekeurig moment de veranderingen aan te brengen die het bedrijf nuttig acht met het oog op technische verbeteringen of alle mogelijke andere productie- of commerciële eisen, waarbij de fundamentele eigenschappen van het apparaat gehandhaafd blijven, zonder zich daardoor te verplichten deze publicatie bij te werken. Timbro rivenditore: / Distributor’s stamp: / Timbre de l’agent: / Sello del revendedor: / Fachhändlerstempel: / Stempel dealer: GENIUS S.p.A. con Socio Unico Via Padre Elzi, 32 - 24050 GRASSOBBIO (BG) Italy Tel. +39 035 4242 511 - Fax +39 035 4242 600 www.geniusg.com - e-mail: [email protected] C.F. -P.IVA e numero iscr. Reg. imprese di Bg: IT 01216820165 Cap. Sociale 250.000 EURO i.v. CCIAA R.E.A. di BG N° 182140 Socità soggetta alla Direzione e Controllo di FAAC S.p.A. 00058I0829 Rev.0
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Genius SPRINT 05 SW Handleiding

Type
Handleiding