EINHELL GC-PM 46/2 S HW-E Handleiding

Type
Handleiding
NL
- 66 -
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsinstructies voor handgeleide grasmaaiers
2. Beschrijving van het toestel en leveringsomvang
3. Doelmatig gebruik
4. Technische gegevens
5. Vóór inbedrijfstelling
6. Bediening
7. Reiniging, onderhoud, opbergen, transport en bestellen van wisselstukken
8. Verwijdering en recyclage
9. Foutopsporing
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 66Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 66 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 67 -
Gevaar!
Bij het gebruik van toestellen dienen enkele
veiligheidsmaatregelen te worden nageleefd om
lichamelijk gevaar en schade te voorkomen. Lees
daarom deze originele handleiding/veiligheidsins-
tructies zorgvuldig door. Bewaar deze goed zodat
u de informatie op elk moment kunt terugvinden.
Mocht u dit toestel aan andere personen door-
geven, gelieve dan deze originele handleiding/
veiligheidsinstructies mee te geven. Wij zijn niet
aansprakelijk voor ongevallen of schade die te
wijten zijn aan niet-naleving van deze handleiding
en van de veiligheidsinstructies.
1. Veiligheidsinstructies voor
handgeleide grasmaaiers
Aanwijzingen
1. Lees de handleiding aandachtig. Maak u
vertrouwd met de instellingen en het juiste
gebruik van de machine, motor en hulpappa-
raten (indien voorhanden).
2. Laat nooit toe dat kinderen of andere perso-
nen die de handleiding niet kennen, de gras-
maaier gebruiken. Plaatselijke voorschriften
kunnen de minimumleeftijd van de gebruiker
vastleggen.
3. Maai nooit als er andere personen, met name
kinderen of dieren, in de buurt zijn. Instrueer
kinderen en andere personen om tijdens
het bedrijf uit de buurt van de maaier te bli-
jven. Denk eraan dat de bestuurder van de
machine of de gebruiker verantwoordelijk is
voor ongevallen met andere personen of hun
eigendom.
4. Mocht u dit apparaat aan andere personen
doorgeven, gelieve dan de handleiding en
veiligheidsinstructies mee te overhandigen.
Voorbereidende maatregelen
1. Draag bij het maaien altijd vast schoeisel en
een lange broek. Maai niet op blote voeten of
in open sandalen.
2. Controleer het terrein waar u de machine wilt
inzetten, en verwijder alle voorwerpen, zoals
stenen, speelgoed, stokken en draden, die
gegrepen en weggeslingerd kunnen worden.
3. Waarschuwing:
Benzine is uiterst ontvlambaar:
- Bewaar benzine alleen in de daartoe voor-
ziene vaten.
- Tank alleen in de openlucht en rook niet ter-
wijl u benzine in de tank giet.
- Gebruik een vultrechter en een maatbeker.
Veeg overgelopen benzine weg.
- Benzine moet in de tank worden gegoten
voordat u de motor start. Terwijl de motor
loopt of als de maaier warm is, mag de tank-
dop niet opengedraaid noch benzine worden
bijgevuld worden.
- Indien er benzine is uitgelopen, mag er geen
poging worden ondernomen om de motor te
starten. In plaats daarvan moet de machine
van het door benzine vervuilde oppervlak
worden verwijderd. Elke ontstekingspoging
moet worden vermeden, tot de benzinedam-
pen vervlogen zijn.
- Om veiligheidsredenen moeten benzinetank
en tankdoppen bij beschadiging worden ver-
vangen.
- Houd kinderen uit de buurt van benzine.
4. Vervang defecte geluiddempers.
5. Vóór gebruik moet u zich er altijd door een
visuele controle van vergewissen, dat de
maaigereedschappen, bevestigingsbouten
en de hele maaieenheid niet versleten of
beschadigd zijn. Bij deze controle de motor
afzetten en de bougiestekker eraf trekken. Ter
voorkoming van een onbalans mogen versle-
ten of beschadigde maaigereedschappen en
bevestigingsbouten enkel per set worden ver-
vangen. Bij reparaties mogen alleen originele
onderdelen of door de fabrikant goedgekeur-
de onderdelen worden gebruikt.
6. Bij gereedschappen met meerdere messen
moet u er rekening mee houden, dat door het
draaien van één mes andere messen kunnen
beginnen te draaien.
7. Vergewis u ervan dat alle veiligheidsinrichtin-
gen voorhanden zijn en ook goed functione-
ren. Verwijder nooit constructiedelen die de
veiligheid dienen.
Hantering
1. Laat de verbrandingsmotor niet in gesloten
ruimtes lopen, waarin zich gevaarlijk koolmo-
noxide kan verzamelen. Start de motor alleen
in de openlucht.
2. Maai alleen bij daglicht of bij goede kunstma-
tige verlichting. Indien mogelijk moet de inzet
van het apparaat bij nat gras worden verme-
den.
3. Zorg altijd voor een veilige stand op hellingen.
Draag schoenen met slipvrije, stroeve zolen.
Op hellingen of steil hellend terrein voorzich-
tig maaien.
4. Leid de machine alleen in staptempo.
5. Bij machines op wielen geldt: Maai dwars op
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 67Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 67 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 68 -
de helling nooit omhoog of omlaag.
6. Wees bijzonder voorzichtig bij het veranderen
van rijrichting op een helling of berm.
7. Maai niet op overmatig steile hellingen. Op
hellingen schuiner dan 15 graden mag om
veiligheidsredenen niet met de grasmaaier
worden gemaaid.
8. Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit
bewegen en trekken van de grasmaaier. Stru-
ikelgevaar! Wees bijzonder voorzichtig als u
de maaier omkeert of hem naar u toe trekt.
9. Stop het mes als de grasmaaier moet wor-
den gekanteld, bij een transport over andere
oppervlakken dan gras of als de grasmaaier
weg van het te maaien oppervlak of ernaartoe
moet worden bewogen.
10. Gebruik de grasmaaier nooit met be-
schadigde veiligheidsinrichtingen of be-
schermroosters, of zonder aangebouwde
veiligheidsinrichtingen, bijv. stootplaat en/of
grasopvanginrichtingen.
11. Verander de regelinstellingen van de motor
niet en jaag hem niet over zijn toeren.
12. Zet de motorrem los, voordat u de motor start.
13. Start de motor voorzichtig overeenkomstig de
instructies van de fabrikant. Blijf met uw voe-
ten altijd op voldoende afstand van het mes.
14. Tijdens het starten van de motor mag de
grasmaaier niet worden gekanteld, tenzij hij
hierbij moet worden opgetild. Kantel hem in
dit geval slechts zo ver als absoluut noodz-
akelijk is, en til alleen de van de gebruiker
afgewende zijde omhoog.
15. Start de motor niet als u voor het uitwerpkan-
aal staat.
16. Kom nooit met handen of voeten tegen of on-
der draaiende delen. Blijf altijd op afstand van
de uitwerpopening.
17. Til de grasmaaier nooit op en draag hem
nooit terwijl de motor loopt.
18. Zet de motor af, trek de bougiestekker eraf en
vergewis u ervan dat alle beweeglijke delen
volledig tot stilstand zijn gekomen:
- voordat u een geblokkeerd onderdeel los-
maakt of verstoppingen in het uitwerpkanaal
elimineert.
- voordat u de grasmaaier controleert,
schoonmaakt of werkzaamheden eraan uit-
voert.
- als er een vreemd voorwerp werd geraakt.
Controleer de grasmaaier op beschadigingen
en voer de vereiste reparaties uit, voordat u
hem opnieuw start en ermee werkt. Indien de
grasmaaier ongewoon sterk begint te trillen,
is een onmiddellijke controle vereist.
19. Zet de motor af en vergewis u ervan dat alle
beweeglijke delen volledig tot stilstand zijn
gekomen:
- als u zich van de grasmaaier verwijdert
- voordat u bijtankt.
20. Bij het afzetten van de motor moet u de ga-
shendel in de positie „Stop“ brengen. De ben-
zinekraan moet worden dichtgedraaid (indien
voorhanden).
21. Door de machine in te zetten met overmatige
snelheid kan het ongevallenrisico toenemen.
22. Wees voorzichtig bij instelwerkzaamheden
aan de machine, en zorg ervoor dat uw vin-
gers niet beklemd raken tussen het bewegen-
de maaigereedschap en starre onderdelen
van het apparaat.
23. Waarschuwing voor hete delen. Een hete mo-
tor, uitlaat of aandrijving kunnen brandwon-
den veroorzaken. Niet aanraken.
24. De door de geleidestelen gecreëerde veilig-
heidsafstand tussen meshuis en gebruiker
moet steeds worden aangehouden.
25. Controleer de maaier, het mes en de andere
delen als u in een vreemd voorwerp bent
gereden of als het apparaat sterker trilt dan
normaal.
26. Het is verboden om te werken bij onweer
resp. kans op bliksem.
27. Gebruik de grasmaaier niet als u moe of ziek
bent of als onder de invloed bent van drugs,
alcohol of geneesmiddelen.
28. Wees bijzonder voorzichtig bij het maaien
aan de oevers van beken, vijvers en dergeli-
jke.
29. Let op vaste voorwerpen. De grasmaaier zou
kunnen worden beschadigd of verwondingen
kunnen veroorzaken.
30. Let op het wegverkeer op een weg of in de
buurt van wegen. Houd de grasuitwerpklep
weg van de straat.
31. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip
meer hebben of het maaien onveilig is. Verge-
wis u er vóór een beweging achteruit van, dat
er zich geen kinderen achter u bevinden.
32. Stel in dicht, hoog gras het hoogste maaini-
veau in en maai langzamer.
Onderhoud en opslag
1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven goed aangedraaid zijn, en dat het
apparaat zich in een toestand bevindt waar-
mee er veilig kan worden gewerkt. Losgeko-
men schroeven moeten worden aangedraaid.
2. Bewaar de grasmaaier met benzine in de tank
nooit binnen een gebouw waar benzinedam-
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 68Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 68 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 69 -
pen in aanraking kunnen komen met open
vuur of vonken. Gaswolken kunnen leiden tot
explosies.
3. Laat de motor afkoelen, voordat u de gras-
maaier opbergt in een gesloten ruimte.
4. Ter voorkoming van brandgevaar moet de
motor, de uitlaat en de omgeving rond de
brandstoftank vrij worden gehouden van gras,
bladeren of ontsnappend vet (olie).
5. Controleer regelmatig of de grasopvangin-
richting tekenen van slijtage vertoont en nog
naar behoren werkt.
6. Om veiligheidsredenen moeten versleten of
beschadigde onderdelen worden vervangen.
7. Trek de bougiestekker uit om ongeoorloofd
gebruik te voorkomen.
8. Verwijder vóór het opbergen gras, loof,
smeermiddel en olie. Leg geen andere voor-
werpen op de maaier.
9. Als de maaier langere tijd niet wordt gebruikt,
dan moet u de benzinetank in de openlucht
leegmaken met een afzuigpomp (verkrijgbaar
bij bouwmarkten).
10. Instrueer kinderen om de maaier niet te ge-
bruiken. Het is geen speelgoed.
1.1 Veiligheidsinstructies laadtoestel
Bij het laden van de batterij zeker een veilig-
heidsbril en handschoenen dragen! Door het
bijtend zuur bestaat verhoogd gevaar een
verwonding op te lopen!
Bij het laden van de batterij geen kledij van
synthetische stoffen dragen om vonkvorming
door elektrostatische ontlading te voorkomen.
WAARSCHUWING ! Explosieve gassen,
vlammen en vonken vermijden.
De lader bevat componenten, zoals b.v. scha-
kelaars en zekering die mogelijk lichtboog en
vonken verwekken. Let zeker op een goede
verluchting in de garage of ruimte!
Het laadtoestel is alleen geschikt voor onder-
houdsvrije 12V batterijen.
Geen “niet herlaadbare batterijen” of defecte
batterijen laden.
Neem de instructies van de fabrikant van de
batterij in acht.
Scheidt de lader van het net voordat u de
laadkabels aansluit op de batterij of losneemt.
LET OP! Vlammen en vonken vermijden.
Tijdens het laden komt ontplofbaar knalgas
vrij.
Het toestel enkel in droge ruimtes gebruiken.
Voorzichtig! Batterijzuur is bijtend.
Spetters op huid en kledij onmiddellijk met
zeepsop afwassen. Zuurspetters in het oog
onmiddellijk met veel water spoelen (15 min.)
en de dokter consulteren.
Laad geen batterijen die niet oplaadbaar zijn.
Neem de instructies en gegevens vermeld
door de fabrikant van de batterij aangaande
het laden van de batterij in acht.
Laad niet meerdere batterijen tegelijk.
De netaansluitkabel en de laadkabels dienen
in perfecte staat te verkeren.
Hou kinderen weg van de batterij en de lader.
LET OP! Bij penetrante gaslucht bestaat acu-
ut ontploffingsgevaar. Het toestel niet uitscha-
kelen. Batterij niet scheiden van het net. De
ruimte onmiddellijk goed verluchten. Batterij
door de klantenservice laten controleren.
Onttrek de kabel niet aan zijn eigenlijke be-
stemming.
Draag het laadtoestel niet aan de kabel en
gebruik de kabel niet om de stekker uit het
stopcontact te trekken. Bescherm de kabel
tegen hitte, olie en scherpe kanten.
Controleer uw toestel op beschadigingen.
Defecte of beschadigde componenten dienen
deskundig door een klantendienst-werkplaats
te worden hersteld of vervangen tenzij in
deze handleiding anders vermeld.
De waarde van de netspanning in acht ne-
men.
Hou de aansluitingen schoon en bescherm
ze tegen corrosie.
De lader dient telkens van het net te worden
gescheiden voordat schoonmaak- en onder-
houdswerkzaamheden worden verricht.
Bij het aansluiten en laden van de batterij
moeten zuurvaste veiligheidshandschoenen
en een veiligheidsbril worden gedragen.
LET OP! Laadtijd niet overschrijden. Aan het
einde van de laadtijd de netstekker uit het
stopcontact verwijderen en de lader van de
batterij scheiden.
1.2 Veiligheidsmaatregelen voor batterijen
1. Zorg op elk moment ervoor dat de batterijen
met de juiste polariteit (+ en -) worden ingezet
zoals vermeld op de batterij.
2. Batterijen niet kortsluiten.
3. Niet-herlaadbare batterijen niet laden.
4. Batterij niet te diep ontladen!
5. Batterijen niet verwarmen!
6. Niet rechtstreeks op batterijen lassen of sol-
deren!
7. Batterijen niet ontmantelen!
8. Batterijen niet deformeren!
9. Batterijen niet in het vuur gooien!
10. Batterijen buiten bereik van kinderen bewa-
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 69Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 69 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 70 -
ren.
11. Kinderen mogen batterijen niet zonder toe-
zicht vervangen!
12. Bewaar batterijen niet in de buurt van vuur,
vuurhaarden of andere warmtebronnen. Stel
de batterij niet bloot aan directe zonnestra-
ling. Gebruik of berg die niet op bij warm weer
in voertuigen.
13. Niet gebruikte batterijen op afstand houden
van metalen voorwerpen. Dit zou kortsluiting
van de batterij en bijgevolg beschadigingen,
verbrandingen of zelf brandgevaar kunnen
veroorzaken.
14. Batterijen uit het toestel verwijderen als het
toestel voor een tijdje niet wordt gebruikt!
15. Batterijen die uitgelopen zijn NOOIT vastne-
men zonder overeenkomstige bescherming.
Als de uitgelopen vloeistof in contact komt
met de huid moet u de huid op die plaats
onmiddellijk onder stromend water afspoelen.
Voorkom in elk geval dat ogen en mond in
contact komen met de vloeistof. Moest dit
toch gebeuren consulteer dan onverwijld de
dokter.
16. Batterijpolen alsook de tegenpolen in het
toestel reinigen voordat u de batterijen instal-
leert.
Dit toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar en ou-
der en ook door personen met verminderde fysie-
ke, sensorische of mentale vaardigheden of een
gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt,
mits deze onder toezicht staan of met betrekking
tot het veilige gebruik van het toestel geïnstrueerd
werden en begrijpen welke gevaren van het toes-
tel kunnen uitgaan. Kinderen mogen niet met het
toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de
gebruiker mogen niet zonder toezicht door kinde-
ren worden uitgevoerd.
Verwijdering
Batterijen: Ontdoe u van afgedankte batterijen en-
kel via motorrijtuig-werkplaatsen, speciale depo-
neerplaatsen of verzamelplaatsen voor speciaal
afval. Informeer u bij het locale gemeentebestuur.
Waarschuwing!
De batterij moet worden gedemonteerd voor-
dat u de gazonmaaier kantelt. Anders zou
batterijzuur kunnen uitlopen.
Restrisico’s:
Er blijven altijd restrisico’s bestaan ook
al wordt dit toestel naar behoren bediend.
Volgende gevaren kunnen zich voordoen in
verband met de bouwwijze en uitvoering van
dit toestel:
1. Gehoorschade indien geen gepaste gehoor-
beschermer wordt gedragen.
2. Schade aan de gezondheid die voortvloeit
uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang
zonder onderbreking wordt gebruikt of niet
naar behoren wordt gehanteerd en onder-
houden.
Gevaar!
Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzin-
gen. Nalatigheden bij de inachtneming van de
veiligheidsinstructies en aanwijzingen kunnen
elektrische schok, brand en/of zware letsels ver-
oorzaken. Bewaar alle veiligheidsinstructies
en aanwijzingen voor de toekomst.
Verklaring van het aanwijzingsbord op het
toestel (zie g. 21)
1) Handleiding lezen
2) Waarschuwing! Gevaar door wegspringende
stukken. Veiligheidsafstand in acht nemen
3) Gevaar! voor scherpe messen - Voor alle
onderhouds-, herstel-, schoonmaak- en
afstelwerkzaamheden de motor afzetten en
bougiestekker aftrekken
4) Voor inbedrijfstelling olie en brandstof ingie-
ten
5) Voorzichtig! Gehoorbeschermer en veilig-
heidsbril dragen
6) Gegarandeerd geluidsdrukniveau.
7) Voorzichtig! Hete delen. Afstand houden.
8) Alleen bij uitgeschakelde motor tanken.
9) Waarschuwing voor snijwonden. Let op! Ro-
terende messen.
10) Starten
11) Hendel motor start/motor stop (I = motor aan;
0 = motor uit)
12) Rijhendel (koppelingshendel)
13) Alleen voor gebruik in droge ruimtes
14) Beschermklasse II
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 70Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 70 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 71 -
2. Beschrijving van het toestel en
leveringsomvang
2.1 Beschrijving van het toestel ( g. 1-20)
1a. Motorstart-/motorstophendel (motorrem)
1b. Rijhendel (koppelingshendel)
2. Brandstofpomp (primer)
3. Bovenste en onderste schuifbeugel
4a. Opvangzak
4b. Vulstandindicatie
5a. Uitwerpklep
5b. V-riemafdekking
6. Tankvuldop
7. Olievulplug
8. Instelhefboom voor maaihoogte
9a. Startkabel
9b. Haak voor startkabel
10. 2x kabelclip
11. 4x stervormige moer
12a. 2x schroef kort
12b. 2x schroef lang
13. Bougiesleutel
14. Lader
15. Laadstekker
16. Stekker boordnet
17. Stekker batterij
18. Batterij-afdekking
19. Zekering (5 ampère)
20. Bougiestekker
21. 2 x contactsleutel
22. Contactslot
23. Batterij 12V 7 Ah
2.2 Leveringsomvang
Gelieve de volledigheid van het artikel te controle-
ren aan de hand van de beschreven leveringsom-
vang. Indien er onderdelen ontbreken gelieve
zich binnen de 5 werkdagen na aankoop van
het artikel te wenden tot ons servicecenter mits
vertoon van een geldig bewijs van aankoop of tot
de dichtstbijzijnde desbetre ende bouwmarkt..
Gelieve daarvoor de garantietabel in de garantie-
bepalingen aan het einde van de handleiding in
acht te nemen.
Open de verpakking en neem het toestel
voorzichtig uit de verpakking.
Verwijder het verpakkingsmateriaal alsmede
verpakkings-/transportbeveiligingen (indien
aanwezig).
Controleer of de leveringsomvang compleet
is.
Controleer het toestel en de accessoires op
transportschade.
Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan
het einde van de garantieperiode.
Let op
Het toestel en het verpakkingsmateriaal zijn
geen speelgoed voor kinderen! Kinderen mo-
gen niet met plastic zakken, folies en kleine
stukken spelen! Er bestaat inslik- en verstik-
kingsgevaar!
Benzinemaaier
Bovenste en onderste schuifbeugel
Opvangzak
2x kabelclip
4x stervormige moer
2x schroef kort
2x schroef lang
Bougiesleutel
Lader
2 x contactsleutel
Batterij
1x haak voor startkabel
Onderhoudsboekje benzinemaaier
Veiligheidsinstructies batterij
Originele handleiding
3. Doelmatig gebruik
Het toestel mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor het bedoeld is. Elk ver-
der gaand gebruik is niet doelmatig. Voor daaruit
voortvloeiende schade of letsel van welke aard
dan ook is de gebruiker/bediener, niet de fabri-
kant, aansprakelijk.
De benzinemaaier is geschikt voor particulier ge-
bruik in de huis- en hobbytuin.
Als grasmaaiers voor de particuliere huis- en hob-
bytuin worden diegene beschouwd die doorgaans
niet langer dan 50 uur jaarlijks overwegend wor-
den gebruikt voor het verzorgen van gras- en ga-
zonvlakten, maar niet in openbare plantsoenen,
sportpleinen en ook niet in de land- en bosbouw.
Het laadtoestel is bedoeld voor het laden van on-
derhoudsvrije 12V starterbatterijen.
Wij wijzen erop dat onze toestellen overeen-
komstig hun bestemming niet ontworpen zijn voor
commercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik.
Wij zijn niet aansprakelijk indien het toestel in
ambachtelijke of industriële bedrijven alsmede bij
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 71Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 71 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 72 -
gelijk te stellen activiteiten wordt gebruikt.
Het behoorlijk gebruik van de maaier houdt in dat
de bijgaande gebruiksaanwijzing van de fabrikant
in acht wordt genomen. De handleiding bevat ook
de bedrijfs- en onderhoudsvoorwaarden.
LET OP! Wegens lichamelijk gevaar voor de
gebruiker mag de grasmaaier niet voor volgende
werkzaamheden worden ingezet: voor het trim-
men van heesters, heggen en struikgewassen,
voor het snoeien of versnipperen van rank-
gewassen of gazon op dakbeplantingen of in
balkonbakken, voor het reinigen (afzuigen) van
voetpaden of als hakselaar voor het versnipperen
van snoeisels van bomen en heggen. De maaier
mag evenmin worden gebruikt als motorhakfrees
niet voor het gelijkmaken van bodemverhe ngen,
zoals b.v. molshopen.
Om veiligheidsredenen mag de grasmaaier niet
worden gebruikt als aandrijfaggregaat voor an-
dere werkgereedschappen en gereedschapssets
van welke aard dan ook.
4. Technische gegevens
Type motor: ...................eencilinder-viertaktmotor
....................................................139 ccm/1,9 kW
Werktoerental n
0
: .......................3000 ± 100 t/min.
Brandstof: ................................................benzine
Capaciteit van de tank: ............................ ca. 1,3 l
Motorolie: ...................................ca. 0,4 l / 10W30
Bougie:...................................................... F7RTC
Maaihoogteverstelling: ........ centraal (30-80 mm)
Maaibreedte: ........................................... 460 mm
Gewicht : ...................................................34,6 kg
Laadtoestel
Netspanning : .................100-240V AC ~ 50/60Hz
Nominale uitgangsspanning: ................ 14,5 V DC
Nominale uitgangsstroom: .......................... 0,8 A
Batterijcapaciteit: ......................................... 7 Ah
Bescherming klasse: .....................................II /
&
Batterijspanning: ........................................... 12V
Geluid en vibratie
Geluidsdrukniveau L
pA
......................... 80,7 dB(A)
Onzekerheid K
pA
......................................3,52 dB
Geluidsvermogen L
WA
............................. 96 dB(A)
Onzekerheid K
WA
......................................3,52 dB
Draag een gehoorbeschermer.
Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies.
Trillingsemissiewaarde a
h
= 6,49 m/s
2
Onzekerheid K = 1,5 m/s
2
Langer werken moet omwille van hard lawaai en
sterke trillingen worden vermeden.
Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot
een minimum!
Gebruik enkel intacte toestellen.
Onderhoud en reinig het toestel regelmatig.
Pas uw manier van werken aan het toestel
aan.
Overbelast het toestel niet.
Laat het toestel indien nodig nazien.
Schakel het toestel uit als het niet wordt ge-
bruikt.
5. Vóór inbedrijfstelling
5.1 Assemblage van de componenten
Bij de levering zijn enkele onderdelen gedemon-
teerd. De assemblage is eenvoudig uit te voeren
mits de volgende instructies in acht worden ge-
nomen.
LET OP! Voor de assemblage en voor onder-
houdswerkzaamheden hebt u het volgende
gereedschap nodig dat niet bij de levering is
begrepen:
een olieopvangbak plat (voor het verversen
van olie)
een maatbeker 1 liter (bestand tegen olie/
benzine)
een benzineblik
een trechter (passend bij de benzinevuldop
van de tank)
huishoudstofdoeken (voor het afkuisen van
olie-/benzineresten; verwijderen aan het
pompstation)
een benzineafzuigpomp (plastic uitvoering,
verkrijgbaar in bouwmarkten)
een oliekan met handpomp (verkrijgbaar in
bouwmarkten)
motorolie
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 72Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 72 22.10.2015 16:30:5522.10.2015 16:30:55
NL
- 73 -
Montage
1. Onderste en bovenste schuifbeugel ( g. 3)
monteren zoals getoond in g. 3a-3b. Een van
de gaten voor de bevestiging kiezen al naar-
gelang de gewenste greephoogte. Belangrijk!
Aan weerszijden dezelfde hoogte instellen!
2. De greep van de starttrekkabel (pos. 9a) vast-
haken op de haak die ervoor is voorzien zoals
getoond in g. 3c.
3. De trekkabels met de bijgaande kabelclips
(pos. 10) op de schuifbeugel vastzetten.
4. Uitwerpklep (pos. 5a) met een hand ophe en
en de grasopvangzak (pos. 4a) vasthaken
zoals getoond in g. 4a.
LET OP! Bij werkzaamheden aan de batterij
en bij hun verwijdering dienen die veiligheids-
voorschriften van de fabrikant in acht te worden
genomen.
Waarschuwing ! Voor het installeren van de bat-
terij moet de persoon die ermee belast is metalen
armbanden, polsuurwerk, ringen en iets dergelijks
a eggen. Als deze voorwerpen in contact komen
met de batterijpolen of stroomvoerende kabels
kan dit leiden tot brandwonden.
Waarschuwing ! Controleer vóór elke ingebru-
ikneming de isolatie van de kabels en de stekker.
Is de isolatie defect mag het toestel niet in bedrijf
worden gesteld.
Waarschuwing ! Laat herstellingen enkel door
een gespecialiseerde werkplaats of door de fabri-
kant uitvoeren.
5.2 Batterij in- en uitbouwen ( g. 13-16)
LET OP! Gebruik de maaier enkel met een on-
derhoudsvrije 12V batterij.
Open de batterij-afdekking ( g. 13, pos. 18).
Plaats de batterij (pos. 23) op de sokkel ( g. 14).
Eerst de rode kabel aansluiten aan + en daarna
de zwarte kabel aan – ( g. 15). Verbind de stekker
van de batterij ( g. 16, pos. 17) met de boord-
netstekker aan de maaier ( g. 16, pos. 16). De
demontage gebeurt in omgekeerde volgorde.
LET OP! Scheid de batterij niet van het boordnet
terwijl de maaier draait, anders zou de laadelekt-
ronica kunnen worden vernietigd.
5.3 Vervangen van de zekering ( g. 17)
Vervang de defecte zekering (pos. 19) zoals ge-
toond in g. 17.
5.4 Laden van de batterij via het boordnet
De batterij wordt geladen door de generator via
het boordnet terwijl de maaier draait.
5.5 Laden van de batterij met het laadtoestel
( g. 18-20)
Als de batterij ontladen is, dan wordt deze ge-
laden met de lader (meegeleverd) via het huis-
houdelijke stroomnet. Isoleer de batterij door de
batterijstekker (pos. 17) af te trekken van de stek-
ker van het boordnet (pos. 16).
Neem bij het laden de veiligheidsvoorschriften
van de fabrikant van de batterij in acht.
Nadat de batterij door verbinden van de batterijs-
tekker (pos. 17) en de laadstekker (pos. 15) aan
de lader is aangesloten, kunt u de lader aanslu-
iten aan een contactdoos met 230V~50Hz. De
aansluiting aan een stopcontact met een andere
netspanning is niet toegelaten.
De rode lamp aan de lader geeft aan dat de
batterie wordt geladen. Na 8-9 uur is de batterij
volledig geladen. Dit wordt aangegeven door de
groene lamp aan de lader.
Als het laadproces is afgesloten (groene lamp
brandt), isoleert u de lader van het net. Verbind de
batterijstekker met de stekker van het boordnet
van de maaier en monteer de batterijafdekking.
LET OP! Door het laden kan gevaarlijk knalgas
vrijkomen; daarom tijdens het laden vonkvorming
en open vlam vermijden.
Berekening van de laadtijd: De laadtijd wordt
bepaald door de laadtoestand van de batterij. Bij
een lege batterij kan de approximatieve laadtijd
door de volgende formule worden berekend:
Laadtijd/h =
batterijcapaciteit in Ah/amp. (laadstroom aritm.)
Voorbeeld = 4 Ah/0,4 A = 10 h max.
Bij een normaal ontladen batterij vloeit een hoge
beginstroom die ongeveer gelijk is aan de nomi-
nale stroom. Met toenemende laadtijd vermindert
de laadstroom.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 73Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 73 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 74 -
5.6 Afstellen van de maaihoogte
LET OP! Van maaihoogte mag enkel bij af-
gezette motor en afgetrokken bougiestekker
worden veranderd.
Voordat u begint te maaien controleer of de
maaigereedschappen niet bot en hun beves-
tigingsmiddelen niet beschadigd zijn. Vervang
botte en/of beschadigde maaigereedschap-
pen, indien nodig, per set om onbalans te
voorkomen. Bij deze controle de motor afzet-
ten en de bougiestekker aftrekken.
De maaihoogte wordt centraal ingesteld met
behulp van de maaihoogteafstelhendel (fig.
7, pos. 8). U kunt verschillende maaihoogtes
instellen.
Bedien de maaihoogteafstelhendel en breng
die naar de gewenste positie. Laat de maaih-
oogteafstelhendel vastklikken.
6. Bediening
LET OP!
De motor wordt zonder benzine en olie gele-
verd. Daarom dient u voor de inbedrijfstelling
er zeker olie en benzine in te gieten.
De batterij is bij de levering niet aangesloten.
Gelieve de batterij voor ingebruikneming aan te
sluiten zoals beschreven in alinea 5.2.
Werd de batterij voor een tijdje niet gebruikt dient
u die volledig te laden (alinea 5.5) voordat u de
maaier in gebruik neemt.
1. Controleer het oliepeil (zie 7.2.3).
2. Gebruik voor het ingieten van benzine een
trechter en maatbeker. Vergewis u ervan dat
de benzine zuiver is.
Waarschuwing: Gebruik altijd alleen een vei-
ligheidsjerrycan. Rook niet bij het ingieten van
benzine. Schakel de motor uit en laat hem enkele
minuten afkoelen, voordat u de tank vult met
benzine.
3. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is
aangesloten aan de bougie.
Veiligheidscontrole motorstart-/motorsto-
phendel
Om een ongewild starten van de grasmaaier te
vermijden en te garanderen dat motor en mes bij
gevaar snel stoppen, is deze uitgerust met een
motorstart-/motorstophendel ( g. 5a, pos. 1a).
Deze moet geactiveerd worden ( g. 5b), voordat
de grasmaaier wordt gestart. Bij het loslaten van
de motorstart-/motorstophendel moet deze terug-
keren in zijn uitgangspositie ( g. 5a).
Voordat u de motor start, moet u deze procedure
meermaals uitvoeren om er zeker van te zijn dat
hendel en trekkabels correct functioneren.
Herhaal deze test nog eens bij gestarte motor.
Na loslaten van de motorstart-/motorstophendel
moet de motor binnen enkele seconden stoppen.
Is dit niet het geval, wend u dan tot de klanten-
service.
Gevaar: Het maaimes roteert als de motor wordt
gestart.
6.1 Motor starten
6.1.1 Starten met de E-starter
1. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is
aangesloten aan de bougie.
2. Brandstofpomp (primer) ( g. 6, pos. 2) 3x in-
drukken. Bij warmgelopen motor kan dit punt
wegvallen.
3. Ga achter de grasmaaier staan. Activeer de
motorstart-/stophendel ( g. 5b) met de ene
hand. De andere hand aan de contactslot
houden.
4. Start de motor door de contactsleutel in het
contactslot te draaien ( g. 1, pos. 22). Als de
motor is gestart, draai dan de contactsleutel
meteen terug in zijn uitgangspositie. Indien u
de contactsleutel opnieuw bedient terwijl de
motor draait, dan veroorzaakt dit schade aan
het startsysteem.
Aanwijzing! Bij koel weer kan het vereist zijn
om de startpoging meermaals te herhalen.
6.1.2 Starten met de omkeerstarter
1. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is
aangesloten aan de bougie.
2. Brandstofpomp (primer) ( g. 6, pos. 2) 3x in-
drukken. Bij warmgelopen motor kan dit punt
wegvallen.
3. Ga achter de grasmaaier staan. Activeer de
motorstart-/stophendel ( g. 5b) met de ene
hand. De andere hand aan de startergreep
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 74Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 74 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 75 -
houden.
4. Start de motor met de omkeerstarter ( g. 1,
pos. 9a). Hiervoor de greep ca. 10 tot 15 cm
uittrekken (tot u een weerstand voelt), dan
met een inke ruk naar u toe trekken. Mocht
de motor niet aanslaan, nog eens aan de
greep trekken.
Aanwijzing! De trekkabel niet laten terug-
springen.
Aanwijzing! Bij koel weer kan het vereist zijn
om de startpoging meermaals te herhalen.
Rijaandrijving
Rijhendel/Koppelingshendel ( g. 5a, pos. 1b):
Als u deze hendel bedient ( g. 5c), wordt de kop-
peling voor de rijaandrijving gesloten en de gras-
maaier begint met lopende motor te rijden. Laat
de rijhendel op tijd los om de rijdende grasmaaier
te stoppen. Oefen het wegrijden en stoppen voor-
dat u voor de eerste keer gras maait, tot u vertrou-
wd bent met het rijgedrag.
6.2 Instructies voor het juiste maaien
Gevaar!
Open de uitwerpklep nooit als de opvangin-
richting wordt leeggemaakt en de motor nog
loopt. Het roterende mes kan verwondingen
veroorzaken.
Maak de uitwerpklep en de grasopvangzak
altijd zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijde-
ren, moet u eerst de motor afzetten.
Zet vóór alle instel-, onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden de motor af en wacht tot
het mes niet meer draait. Trek de bougiestek-
ker eraf.
6.3 Vóór het maaien
Belangrijke aanwijzingen :
1. Trek de gepaste kledij aan. Draag vast scho-
eisel en geen sandalen of tennisschoenen.
2. Controleer het mes. Een mes dat krom gebo-
gen of anders beschadigd is dient door een
originele mes te worden vervangen.
3. Het vullen van de brandstoftank dient in open
lucht te gebeuren. Gebruik een vultrechter
een een maatbeker. Veeg overgelopen benzi-
ne weg.
4. Lees de handleiding en volg die op alsook de
instructies aangaande de motor en de hulp-
stukken. Bewaar de handleiding toegankelijk
ook voor andere gebruikers van het toestel.
5. Uitlaatgassen zijn gevaarlijk. Start de motor
enkel in open lucht.
6. Vergewis u er zich van dat alle veiligheidsin-
richtingen voorhanden zijn en naar behoren
werken.
7. Het toestel mag enkel door een persoon wor-
den bediend die ertoe geschikt is.
8. Het maaien van nat gras kan gevaarlijk zijn.
Maai gras zo veel mogelijk droog.
9. Draag uw kinderen of andere personen op,
op afstand van de maaier te blijven.
10. Maai nooit bij slecht zicht.
11. Raap vóór het maaien her en der verspreid
liggende losse voorwerpen van de grond op.
6.4 Instructies voor het correct gras afrijden
LET OP! Open de uitwerpklep nooit als de
grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en
de motor nog draait. Het roterende mes kan
letsels veroorzaken.
Maak de uitwerpklep en de grasopvangzak
steeds zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen,
moet u voordien verplicht de motor stopzetten.
De door de geleidestangen gegeven veiligheid-
safstand tussen meskooi en gebruiker dient
steeds in acht te worden genomen. Tijdens het
maaien en veranderen van rijrichting op bermen
en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk
te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen
met slipvaste zolen met stroef pro el en een lan-
ge broek. Maai steeds dwars over de helling.
Op hellingen van meer dan 15% mag om veilig-
heidsredenen het gras niet met de maaier worden
afgereden.
Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewe-
gen en trekken van de maaier. Struikelgevaar!
6.5 Gras afrijden
Maai enkel met een scherp en intact mes zodat
de grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet
geel wordt.
Om een keurig maaipatroon te bereiken leidt u
de maaier in zo recht mogelijke banen. De banen
moeten elkaar steeds overlappen met enkele
centimeters zodat er geen stroken blijven staan.
De onderkant van het koetswerk van de maaier
schoon houden en afgezet gras zeker verwijde-
ren. Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten,
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 75Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 75 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 76 -
doet afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert
het uitwerpen van het gras.
Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars
over de helling verlopen. Het wegglijden van de
maaier kan door schuin omhoog verplaatsen wor-
den voorkomen. Kies de maaihoogte naargelang
de werkelijke lengte van het gras. Rijdt het gras
in meerdere beurten af zodat het gras per beurt
maximaal 4 cm korter wordt gereden. Voordat u
controles van welke aard dan ook aan het mes
uitvoert dient u de motor af te zetten. Denk eraan
dat het mes na het afzetten van de motor nog
enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit het
mes te stoppen. Controleer regelmatig of het mes
correct bevestigd, in perfecte staat en goed gesl-
epen is. Slijp of vervang het mes indien dit niet het
geval is. Indien het roterende mes een voorwerp
raakt, de maaier uitschakelen en wachten tot het
mes helemaal stilstaat. Controleer vervolgens de
toestand van het mes en de meshouder. Als het
mes beschadigd is, moet het worden vervangen.
Instructies voor het gras afrijden:
1. Let op vaste voorwerpen. De maaier zou
kunnen worden beschadigd of er zouden ver-
wondingen kunnen worden veroorzaakt.
2. Een warme motor, uitlaat of aandrijving kun-
nen brandwonden veroorzaken. Niet aanra-
ken!
3. Op hellingen of steil afhellende terreinen
voorzichtig maaien.
4. Ontbrekend daglicht of niet voldoende kunst-
matige verlichting zijn een reden om het gras
afrijden te stoppen.
5. Controleer de maaier, het mes en de andere
componenten als u in een vreemd voorwerp
bent gereden of als het toestel sterker vibre-
ert dan normaal.
6. Verander niet van afstelling of voer geen her-
stellingen uit zonder de motor voordien af te
zetten. Trek er de stekker van de ontstekings-
kabel af.
7. Let op het wegverkeer op een weg of in de
buurt ervan. Hou de grasuitworp weg van de
weg.
8. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip
meer hebben of het maaien onveilig is. Voor-
dat u achteruit gaat dient u er zich van te
vergewissen dat geen kleine kinderen achter
u zijn.
9. In dicht hoog gras gebruikt u de hoogste
maaistand en maait u trager. Voordat u gras
of andere verstoppingen verwijdert zet u de
motor af en neemt u de ontstekingskabel los.
10. Verwijder nooit onderdelen die de veiligheid
dienen.
11. Giet nooit benzine in de tank als de motor
nog warm is of draait.
6.6 Leegmaken van de grasopvangzak
Als de opvangzak gevuld is, dan wordt het lucht-
debiet minder en de vulstandindicator (4b) ligt
dicht tegen de opvangzak aan ( g. 21). Maak de
opvangzak leeg en het uitwerpkanaal vrij.
Gevaar! Alvorens de opvangzak eraf te ne-
men de motor afzetten en wachten tot het
maaigereedschap tot stilstand is gekomen.
Om de opvangzak af te nemen tilt u met één hand
de uitwerpklep op en met de andere hand neemt
u de opvangzak aan het handvat uit ( g. 4a).
Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften
valt de uitwerpklep bij het wegnemen van de
opvangzak dicht en sluit de achterste uitwerpope-
ning. Als daarbij grasresten in de opening blijven
hangen, trekt u de maaier best ongeveer 1 m
terug om het starten van de motor te vergemak-
kelijken.
Grasresten in het koetswerk van de maaier en op
het werkgereedschap niet met de hand of de voet
verwijderen maar met de gepaste hulpmiddelen,
b.v. borstel of handveger.
Om een goed opraapresultaat te bereiken dienen
de opvangzak en vooral het net na gebruik van
binnen te worden schoongemaakt.
Opvangzak enkel vasthaken als de motor afgezet
is en het maaigereedschap stilstaat.
Uitwerpklep met één hand optillen en met de
andere hand de opvangzak aan het handvat vast-
houden en van boven vasthaken.
6.7 Na het gras afrijden
1. De motor steeds laten afkoelen voordat u de
maaier in een gesloten ruimte opbergt.
2. Verwijder voor het opbergen gras, loof, smeer
en olie. Leg geen andere voorwerpen op de
maaier.
3. Controleer alle schroeven en moeren voordat
u de maaier opnieuw gebruikt. Los gekomen
schroeven moeten worden aangehaald.
4. Verwijder de opvangzak voordat u de maaier
opnieuw gebruikt.
5. Trek er de bougiestekker af om ongeoorloofd
gebruik te voorkomen.
6. Let er op dat de maaier niet naast een geva-
renbron wordt opgeborgen. Gaswolken kun-
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 76Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 76 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 77 -
nen leiden tot ontplo ngen.
7. Enkel originele onderdelen of door de fab-
rikant goedgekeurde onderdelen mogen bij
herstellingen worden gebruikt (zie adres op
het garantiebewijs).
8. Als de maaier een tijdje niet wordt gebruikt,
dient u de benzinetank te ledigen m.b.v. een
benzinezuigpomp.
9. Draag kinderen op, de maaier niet te gebrui-
ken. Het is geen speelgoed.
10. Bewaar nooit benzine in de buurt van een
vonkenbron. Gebruik altijd een goedgekeurde
jerrycan. Hou kinderen weg van benzine.
11. Olie en onderhoudt het toestel.
12. Hoe u de motor afzet: Om de motor af te
zetten laat u de motor motorstart-/mo-
torstophendel los ( g. 5a, pos. 1a). Trek
de bougiestekker af van de bougie om te
voorkomen dat de motor start. Controleer
vóór het herstarten de trekkabel van de mo-
torrem. Controleer of de trekkabel correct
gemonteerd is. Een geknikte of beschadigde
afzetkabel moet worden vervangen.
7. Reiniging, onderhoud, opbergen,
transport en bestellen van
wisselstukken
Let op:
Werk nooit aan onderdelen van het ontste-
kingssysteem waarop spanning staat en raak
deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle
onderhoudswerkzaamheden de stekker van de
ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om
het even welke werkzaamheden op het draaiende
toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze hand-
leiding beschreven zijn mogen enkel door een
geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd.
7.1 Reiniging
Het valt aan te raden om de maaier na elk gebruik
grondig schoon te maken. Vooral de onderkant en
de mesdrager. Daarvoor kantelt u de grasmaaier
naar beneden door de schuifbeugel naar achter
te drukken.
Aanwijzing: De grasmaaier mag niet meer dan
90 graden worden gekanteld. Vuil en gras ver-
wijdert u best direct na het maaien. Gedroogde
grasresten en vuil kunnen het maaien moeilijker
maken. Controleer of het grasuitwerpkanaal vrij is
van grasresten en verwijder die indien nodig. Rei-
nig de maaier nooit met een waterstraal of hoge-
drukreiniger. Zorg ervoor dat geen water binnen in
het apparaat terecht kan komen. Agressieve reini-
gingsmiddelen zoals koudreinigers of wasbenzine
mogen niet worden gebruikt.
7.2 Onderhoud
Voor onderhoudsintervallen wordt verwezen
naar het bijgaande onderhoudsboekje ben-
zine.
Let op: Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vet-
ten enz. dient u naar een inzamelplaats te bren-
gen die daarvoor is voorzien.
7.2.1 Wielassen en wielnaven
Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden in-
gevet. Daarvoor neemt u de wielkappen met een
schroevendraaier af en maakt u de bevestigings-
schroeven van de wielen los.
7.2.2 Mes
Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door
een geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitba-
lanceren en monteren. Om een optimaal werkre-
sultaat te bereiken is het aan te bevelen het mes
eenmaal jaarlijks te laten controleren.
Verwisselen van mes ( g. 8)
Bij het vervangen van het snijgereedschap
mogen enkel originele wisselstukken worden
gebruikt. De kenmerking van het mes moet
overeenstemmen met het nummer opgegeven
in de wisselstukkenlijst. Nooit een ander mes
monteren.
Beschadigde messen
Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in
contact komen met een hindernis, onmiddellijk de
motor afzetten en de bougiestekker aftrekken.
Maaier opzij kantelen en mes op beschadiging
controleren. Beschadigde of kromgebogen
messen moeten worden vervangen. Nooit een
kromgebogen mes weer rechtbuigen. Nooit met
een kromgebogen of ink versleten mes werken,
want dat veroorzaakt trillingen en kan verdere be-
schadigingen van de maaier tot gevolg hebben.
Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een
beschadigd mes wordt gewerkt.
Mes bijslijpen
De meskanten kunnen met een metaalvijl worden
bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het
slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerk-
plaats te worden uitgevoerd.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 77Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 77 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 78 -
7.2.3 Oliepeilcontrole
Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie
laten draaien. Daardoor kan zware schade aan de
motor worden berokkend.
Controle van het oliepeil:
Plaats de maaier op een e en horizontaal vlak.
Draai er de oliepeilstok ( g. 9a, pos. 7) naar links
uit en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug
in steken tot tegen de aanslag, maar niet dicht-
draaien. Peilstok uittrekken, horizontaal houden
en het oliepeil a ezen. Het oliepeil moet zich
tussen MAX en MIN van de oliepeilstok ( g. 9b)
bevinden.
Verversen van de olie
Het is aan te bevelen de motorolie bij kamertem-
peratuur te verversen.
1. Vergewis u ervan dat de vangkorf is neerge-
hangen.
2. Maak de benzinetank leeg met een afzuig-
pomp en laat de motor zo lang draaien, tot de
resterende benzine is verbruikt.
3. Zet een olieopvangbak naast de grasmaaier.
4. Open de olievulplug (pos. 7) en kantel de
maaier 90° opzij.
5. Door de geopende olievulplug stroomt de
warme olie in de opvangbak.
6. Nadat de oude olie eruit is gelopen zet u de
grasmaaier weer rechtop.
7. Verse motorolie ingieten tot de bovenste mar-
kering van de oliemeetstaaf is bereikt.
8. Let op! Oliemeetstaaf voor het controleren
van het oliepeil niet erin draaien, maar slechts
tot aan de schroefdraad erin steken.
9. U moet afgewerkte olie verwerken volgens de
geldende voorschriften.
7.2.4 Onderhoud en afstelling van de trekka-
bels
De trekkabels vaak oliën en controleren of ze ge-
makkelijk bewegen.
7.2.5 Onderhoud van de lucht lter ( g.
10a/10b)
Door verontreinigde lucht lters gaat het motor-
vermogen achteruit omdat te weinig lucht naar
de carburator wordt toegevoerd. Bij zeer sto ge
lucht dient de lucht lter vaker te worden gecont-
roleerd.
Let op: Lucht lter nooit met benzine of brandbare
oplosmiddelen schoonmaken. Lucht lter enkel
met perslucht of door uitkloppen reinigen.
7.2.6 Onderhoud van de bougie
Reinig de bougie met een koperen draadborstel.
Trek er de bougiestekker (fig. 11, pos. 20) met
een draaiende beweging af.
Verwijder de bougie met behulp van een bou-
giesleutel.
De assemblage gebeurt in omgekeerde
volgorde.
7.2.7 Controle van de v-snaar
Om de V-riem te controleren verwijdert u de af-
dekking ( g. 12, pos. 5b) zoals voorgesteld in g.
12.
7.2.8 Herstelling
Na een herstelling of na een onderhoudsbeurt
dient er zich van te vergewissen dat alle veilig-
heidsrelevante onderdelen aangebracht en in
een behoorlijke staat zijn. Stukken die verwon-
dingen kunnen veroorzaken dienen voor andere
personen en kinderen ontoegankelijk te worden
bewaard.
Let op: Volgens de productaansprakelijkheidswet
zijn wij niet aansprakelijk voor schade die door
ondeskundige herstelling is veroorzaakt of als bij
wisselstukken niet de originele stukken of door
ons goedgekeurde stukken worden gebruikt. Wij
zijn evenmin aansprakelijk voor schade die te
wijten is aan ondeskundige herstellingen. Laat
herstellingen door de klantendienst of door een
geautoriseerde vakman uitvoeren. Dit geldt anal-
oog ook voor accessoires.
7.2.9 Werktijden
Wat betreft de werktijden gelieve de van kracht
zijnde wettelijke bepalingen in acht te nemen die
plaatselijk kunnen verschillen.
7.2.10 Onderhoud van de batterij
Let er steeds op dat uw batterij vast geïnstal-
leerd is.
Er moet een perfecte verbinding met het
leidingnet van de elektrische installatie ver-
zekerd zijn.
Batterij schoon en droog houden.
7.3 Voorbereiding voor het opbergen van de
maaier
Waarschuwing: Verwijder de benzine niet in ges-
loten ruimten, in de buurt van vuur of tijdens het
roken. Gasdampen kunnen ontplo ngen of brand
veroorzaken.
1. Maak de benzinetank met een benzinezuig-
pomp leeg.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 78Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 78 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 79 -
2. Start de motor en laat hem draaien tot de res-
terende benzine is verbruikt.
3. Ververs de olie telkens aan het einde van het
seizoen. Te dien einde de afgewerkte motoro-
lie uit de warme motor verwijderen en verse
olie ingieten.
4. Verwijder de bougie van de cilinderkop. Giet
ca. 20 ml olie de cilinder in m.b.v. een oliekan.
Trek de startergreep langzaam zodat de olie
de cilinder binnen beschermt. Draai de bou-
gie er weer in.
5. Maak de koelribben van de cilinder en het
huis schoon.
6. Maak het hele toestel schoon om de lakverf
te beschermen.
7. Bewaar het toestel op een goed verluchte
plaats.
8. Demonteer de batterij als de grasmaaier lan-
ger dan 3 maanden wordt opgeborgen.
Voor aanwijzingen aangaande het opbergen van
de batterij wordt verwezen naar de veiligheidsins-
tructies van de batterij (punt 3.).
7.4 Voorbereiding van de maaier voor het
transport
1. Maak de benzinetank leeg (zie punt 7.3/1).
2. Laat de motor draaien tot al de resterende
benzine verbruikt is.
3. Verwijder de motorolie uit de warme motor.
4. Verwijder de bougiestekker van de bougie.
5. Maak de koelribben van de cilinder en het
huis schoon.
6. Haak de starttrekkabel los uit de haak ( g.
3c). Draai de stermoeren los en klap de bo-
venste schuifbeugel omlaag. Let er wel op dat
de trekkabels bij het omklappen niet worden
geknikt.
7. Wind enkele lagen golfkarton tussen de bo-
venste en onderste schuifbeugel en de motor
om het schuren te voorkomen.
7.5 Verbruiksmateriaal, slijtagemateriaal en
wisselstukken
Wisselstukken, verbruiks- en slijtagematerialen
zoals b.v. motorolie, v-snaren, bougies, lucht lter-
element, benzine lter, batterijen of messen vallen
niet onder de garantie van het toestel.
7.6 Bestellen van wisselstukken
Gelieve bij het bestellen van wisselstukken vol-
gende gegevens te vermelden :
Type van het toestel
Artikelnummer van het toestel
Ident-nummer van het toestel
Wisselstuknummer van het benodigde stuk.
Actuele prijzen en info vindt u terug onder
www.isc-gmbh.info
8. Verwijdering en recyclage
Het toestel bevindt zich in een verpakking om
transportschade te voorkomen. Deze verpakking
is een grondstof en bijgevolg herbruikbaar of kan
in de grondstofkringloop teruggebracht worden.
Het toestel en zijn accessoires bestaan uit di-
verse materialen, zoals b.v. metaal en kunststof.
Ontdoe u van defecte onderdelen op de inza-
melplaats waar u gevaarlijke afvalsto en mag
afgeven. Informeer u in uw speciaalzaak of bij uw
gemeentebestuur!
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 79Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 79 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 80 -
9. Foutopsporing
Waarschuwing: eerst de motor afzetten en de bougiestekker aftrekken voordat onderhouds- of justeer-
werkzaamheden worden uitgevoerd.
Waarschuwing: als de motor na een justering of herstelling enkele minuten gedraaid heeft, denk eraan
dat de uitlaat en andere onderdelen warm zijn. Dus niet aanraken om brandwonden te voorkomen.
Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen
Verticuteerder loopt
onrustig of vibreert
hevig
- Schroeven los
- Mes zit los
- Onbalans van het mes
- Schroeven controleren
- Bevestiging van het mes controle-
ren
- Mes vervangen
Motor draait niet - motorstart-/motorstophendel niet
gedrukt
- Bougie defect
- Brandstoftank leeg
- Motorstart-/motorstophendel druk-
ken
- Bougie vervangen
- Brandstof ingieten
Motor draait onre-
gelmatig
- Lucht lter vervuild
- Bougie vervuild
- Lucht lter schoonmaken
- Bougie reinigen
Het gazon wordt
geel, maaipatroon
onregelmatig
- Mes bot
- Maaihoogte te gering
- Mes slijpen
- Correcte maaihoogte afstellen
Gras wordt niet naar
behoren uitgewor-
pen
- Maaihoogte te laag
- Mes versleten
- Grasopvangzak verstopt geraakt
- Correct afstellen
- Mes vervangen
- Grasopvangzak leegmaken
Batterij wordt niet
geladen
- Slecht contact van de stekkerver-
binding naar de batterij
- Batterij is defect
- Zekering (pos. 19) 5 amp. defect
- Contacten schoonmaken
- Batterij door een vakman laten na-
zien en, indien nodig, vervangen
- Werking van het toestel met een
ander batterij controleren, zekering
vervangen
Starter draait niet - Batterij leeg
- Batterij niet aangesloten
- Insteekverbindingen niet aanwezig
- Batterij laden
- Batterij aansluiten
- Insteekverbindingen controleren
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 80Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 80 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 81 -
Enkel voor EU-landen
Elektrisch gereedschap hoort niet bij het huisvuil thuis!
Volgens de Europese richtlijn 2012/19/EG op afgedankte elektrische en elektronische toestellen en
omzetting in nationaal recht dienen afgedankte elektrische gereedschappen afzonderlijk te worden ver-
zameld en milieuvriendelijk te worden gerecycleerd.
Recyclagealternatief i.p.v. het toestel terug te sturen:
De eigenaar van het elektrische toestel is alternatief verplicht, i.p.v. het toestel terug te sturen, mede te
werken bij de behoorlijke recyclage in geval hij zich van het eigendom ontdoet. Het afgedankte toestel
kan hiervoor ook bij een verzamelplaats worden afgegeven die voor een verwijdering als bedoeld in de
wetgeving in zake recyclage en afvalverwerking zorgt. Hieronder vallen niet bij de afgedankte toestellen
gevoegde accessoires en hulpmiddelen zonder elektrische componenten.
Nadruk of andere reproductie van documentatie en geleidepapieren van de producten, geheel of ge-
deeltelijk, enkel toegestaan mits uitdrukkelijke toestemming van iSC GmbH.
Technische wijzigingen voorbehouden
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 81Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 81 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 82 -
Ser vice-informatie
Wij werken in alle landen die in het garantiebewijs zijn genoemd, samen met competente servicepart-
ners, wier contactgegevens u kunt a eiden uit het garantiebewijs. Deze staan voor alle diensten zoals
reparatie, het verscha en van wisselstukken of slijtdelen of voor de aankoop van verbruiksmaterialen te
uwer beschikking.
U moet er rekening mee houden dat bij dit product de volgende delen onderhevig zijn aan een slijtage
door gebruik of een natuurlijke slijtage, resp. dat de volgende delen nodig zijn als verbruiksmaterialen.
Categorie Voorbeeld
Slijtstukken* Lucht lter, bowdenkabels, opvangkorf, banden,
rijkoppeling
Verbruiksmateriaal/verbruiksstukken* Mes
Ontbrekende onderdelen
* niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen!
Bij gebreken of defecten verzoeken wij u om de fout te melden op het internet onder www.isc-gmbh.info.
Gelieve te zorgen voor een nauwkeurige beschrijving van de fout en daarbij in elk geval de volgende
vragen te beantwoorden:
Heeft het toestel reeds eenmaal gewerkt of was het vanaf het begin defect?
Is u iets opgevallen voordat het defect zich voordeed (symptoom vóór het defect)?
Welke foutieve werkwijze vertoont het toestel volgens u (hoofdsymptoom)?
Beschrijf deze foutieve werkwijze.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 82Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 82 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56
NL
- 83 -
Garantiebewijs
Geachte klant,
onze producten worden onderworpen aan een strenge kwaliteitscontrole. Mocht dit apparaat echter ooit
niet naar behoren functioneren, spijt dit ons ten zeerste en vragen u zich te wenden tot onze service-
dienst onder het adres vermeld op dit garantiebewijs. Wij staan ook graag telefonisch tot uw dienst via
het vermelde servicetelefoonnummer. Voor eisen in verband met het recht garantie geldt het volgende:
1. Deze garantievoorwaarden regelen aanvullende garantieprestaties, die de hieronder genoemde
fabrikant kopers van zijn nieuwe apparaten toezegt in aanvulling tot de wettelijke garantie. Uw wette-
lijke garantieclaims blijven onaangetast door deze garantie. Onze garantieprestatie is voor u gratis.
2. De garantieprestatie geldt uitsluitend voor gebreken aan een door u aangekocht nieuw apparaat
van de hieronder genoemde fabrikant die aantoonbaar berusten op een materiaal- of productiefout,
en is naar onze keuze beperkt tot het verhelpen van zulke gebreken aan het apparaat of de vervan-
ging ervan.
Wij wijzen erop dat onze apparaten overeenkomstig hun bestemming niet ontworpen zijn voor com-
mercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik. Van een garantiecontract is derhalve geen sprake, als
het apparaat binnen de garantieperiode in commerciële, ambachtelijke of industriële bedrijven werd
ingezet of aan een daarmee gelijk te stellen belasting werd blootgesteld.
3. Van onze garantie zijn uitgesloten:
- Schade aan het apparaat als gevolg van niet-inachtneming van de montagehandleiding of op
grond van ondeskundige installatie, als gevolg van niet-inachtneming van de gebruiksaanwijzing
(zoals bijv. door aansluiting aan een verkeerde netspanning of stroomsoort) of niet-inachtneming
van de onderhouds- en veiligheidsvoorschriften, door blootstelling van het apparaat aan abnormale
omgevingsvoorwaarden of door nalatig onderhoud en verzorging.
- Schade aan het apparaat als gevolg van misbruik of ondeskundige toepassingen (zoals bijv. over-
belasting van het apparaat of de inzet van niet toegelaten gereedschappen of toebehoren), binnen-
dringen van vreemde voorwerpen in het apparaat (zoals bijv. zand, stenen of stof, transportschade),
gebruik van geweld of als gevolg van externe invloeden (zoals bijv. schade door vallen).
- Schade aan het apparaat of aan delen van het apparaat die valt te herleiden tot slijtage als gevolg
van gebruik, en als gevolg van normale of andere natuurlijke slijtage.
4. De garantieperiode bedraagt 24 maanden en gaat in op de datum van aankoop van het apparaat.
Garantieclaims dienen voor het verloop van de garantieperiode binnen de twee weken na het vast-
stellen van het defect geldend te worden gemaakt. Het indienen van garantieclaims na verloop van
de garantieperiode is uitgesloten. De herstelling of vervanging van het apparaat leidt niet tot een
verlenging van de garantieperiode noch wordt door deze prestatie een nieuwe garantieperiode voor
het apparaat of voor eventueel ingebouwde wisselstukken op gang gebracht. Dit geldt ook bij het ter
plaatse uitvoeren van een serviceactiviteit.
5. Gelieve om een garantieclaim geldend te maken het defecte apparaat aan te melden onder: www.
isc-gmbh.info. Valt het defect van het apparaat binnen onze garantieprestatie, dan bezorgen wij u
per omgaande een hersteld of nieuw apparaat terug.
Uiteraard staan wij ook tot u dienst om, mits betaling van de kosten, defecten van het apparaat te ver-
helpen die buiten de garantieomvang vallen. Te dien einde stuurt u het apparaat aan ons serviceadres
op.
Voor slijtstukken, verbruiksmateriaal en ontbrekende onderdelen wordt verwezen naar de beperkingen
van deze garantie conform de service-informatie van deze handleiding.
Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 83Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 83 22.10.2015 16:30:5622.10.2015 16:30:56

Documenttranscriptie

NL Inhoudsopgave 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Veiligheidsinstructies voor handgeleide grasmaaiers Beschrijving van het toestel en leveringsomvang Doelmatig gebruik Technische gegevens Vóór inbedrijfstelling Bediening Reiniging, onderhoud, opbergen, transport en bestellen van wisselstukken Verwijdering en recyclage Foutopsporing - 66 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 66 22.10.2015 16:30:55 NL Gevaar! Bij het gebruik van toestellen dienen enkele veiligheidsmaatregelen te worden nageleefd om lichamelijk gevaar en schade te voorkomen. Lees daarom deze originele handleiding/veiligheidsinstructies zorgvuldig door. Bewaar deze goed zodat u de informatie op elk moment kunt terugvinden. Mocht u dit toestel aan andere personen doorgeven, gelieve dan deze originele handleiding/ veiligheidsinstructies mee te geven. Wij zijn niet aansprakelijk voor ongevallen of schade die te wijten zijn aan niet-naleving van deze handleiding en van de veiligheidsinstructies. 1. Veiligheidsinstructies voor handgeleide grasmaaiers Aanwijzingen 1. Lees de handleiding aandachtig. Maak u vertrouwd met de instellingen en het juiste gebruik van de machine, motor en hulpapparaten (indien voorhanden). 2. Laat nooit toe dat kinderen of andere personen die de handleiding niet kennen, de grasmaaier gebruiken. Plaatselijke voorschriften kunnen de minimumleeftijd van de gebruiker vastleggen. 3. Maai nooit als er andere personen, met name kinderen of dieren, in de buurt zijn. Instrueer kinderen en andere personen om tijdens het bedrijf uit de buurt van de maaier te blijven. Denk eraan dat de bestuurder van de machine of de gebruiker verantwoordelijk is voor ongevallen met andere personen of hun eigendom. 4. Mocht u dit apparaat aan andere personen doorgeven, gelieve dan de handleiding en veiligheidsinstructies mee te overhandigen. Voorbereidende maatregelen 1. Draag bij het maaien altijd vast schoeisel en een lange broek. Maai niet op blote voeten of in open sandalen. 2. Controleer het terrein waar u de machine wilt inzetten, en verwijder alle voorwerpen, zoals stenen, speelgoed, stokken en draden, die gegrepen en weggeslingerd kunnen worden. 3. Waarschuwing: Benzine is uiterst ontvlambaar: - Bewaar benzine alleen in de daartoe voorziene vaten. - Tank alleen in de openlucht en rook niet terwijl u benzine in de tank giet. 4. 5. 6. 7. - Gebruik een vultrechter en een maatbeker. Veeg overgelopen benzine weg. - Benzine moet in de tank worden gegoten voordat u de motor start. Terwijl de motor loopt of als de maaier warm is, mag de tankdop niet opengedraaid noch benzine worden bijgevuld worden. - Indien er benzine is uitgelopen, mag er geen poging worden ondernomen om de motor te starten. In plaats daarvan moet de machine van het door benzine vervuilde oppervlak worden verwijderd. Elke ontstekingspoging moet worden vermeden, tot de benzinedampen vervlogen zijn. - Om veiligheidsredenen moeten benzinetank en tankdoppen bij beschadiging worden vervangen. - Houd kinderen uit de buurt van benzine. Vervang defecte geluiddempers. Vóór gebruik moet u zich er altijd door een visuele controle van vergewissen, dat de maaigereedschappen, bevestigingsbouten en de hele maaieenheid niet versleten of beschadigd zijn. Bij deze controle de motor afzetten en de bougiestekker eraf trekken. Ter voorkoming van een onbalans mogen versleten of beschadigde maaigereedschappen en bevestigingsbouten enkel per set worden vervangen. Bij reparaties mogen alleen originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelen worden gebruikt. Bij gereedschappen met meerdere messen moet u er rekening mee houden, dat door het draaien van één mes andere messen kunnen beginnen te draaien. Vergewis u ervan dat alle veiligheidsinrichtingen voorhanden zijn en ook goed functioneren. Verwijder nooit constructiedelen die de veiligheid dienen. Hantering 1. Laat de verbrandingsmotor niet in gesloten ruimtes lopen, waarin zich gevaarlijk koolmonoxide kan verzamelen. Start de motor alleen in de openlucht. 2. Maai alleen bij daglicht of bij goede kunstmatige verlichting. Indien mogelijk moet de inzet van het apparaat bij nat gras worden vermeden. 3. Zorg altijd voor een veilige stand op hellingen. Draag schoenen met slipvrije, stroeve zolen. Op hellingen of steil hellend terrein voorzichtig maaien. 4. Leid de machine alleen in staptempo. 5. Bij machines op wielen geldt: Maai dwars op - 67 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 67 22.10.2015 16:30:55 NL de helling nooit omhoog of omlaag. 6. Wees bijzonder voorzichtig bij het veranderen van rijrichting op een helling of berm. 7. Maai niet op overmatig steile hellingen. Op hellingen schuiner dan 15 graden mag om veiligheidsredenen niet met de grasmaaier worden gemaaid. 8. Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewegen en trekken van de grasmaaier. Struikelgevaar! Wees bijzonder voorzichtig als u de maaier omkeert of hem naar u toe trekt. 9. Stop het mes als de grasmaaier moet worden gekanteld, bij een transport over andere oppervlakken dan gras of als de grasmaaier weg van het te maaien oppervlak of ernaartoe moet worden bewogen. 10. Gebruik de grasmaaier nooit met beschadigde veiligheidsinrichtingen of beschermroosters, of zonder aangebouwde veiligheidsinrichtingen, bijv. stootplaat en/of grasopvanginrichtingen. 11. Verander de regelinstellingen van de motor niet en jaag hem niet over zijn toeren. 12. Zet de motorrem los, voordat u de motor start. 13. Start de motor voorzichtig overeenkomstig de instructies van de fabrikant. Blijf met uw voeten altijd op voldoende afstand van het mes. 14. Tijdens het starten van de motor mag de grasmaaier niet worden gekanteld, tenzij hij hierbij moet worden opgetild. Kantel hem in dit geval slechts zo ver als absoluut noodzakelijk is, en til alleen de van de gebruiker afgewende zijde omhoog. 15. Start de motor niet als u voor het uitwerpkanaal staat. 16. Kom nooit met handen of voeten tegen of onder draaiende delen. Blijf altijd op afstand van de uitwerpopening. 17. Til de grasmaaier nooit op en draag hem nooit terwijl de motor loopt. 18. Zet de motor af, trek de bougiestekker eraf en vergewis u ervan dat alle beweeglijke delen volledig tot stilstand zijn gekomen: - voordat u een geblokkeerd onderdeel losmaakt of verstoppingen in het uitwerpkanaal elimineert. - voordat u de grasmaaier controleert, schoonmaakt of werkzaamheden eraan uitvoert. - als er een vreemd voorwerp werd geraakt. Controleer de grasmaaier op beschadigingen en voer de vereiste reparaties uit, voordat u hem opnieuw start en ermee werkt. Indien de grasmaaier ongewoon sterk begint te trillen, is een onmiddellijke controle vereist. 19. Zet de motor af en vergewis u ervan dat alle beweeglijke delen volledig tot stilstand zijn gekomen: - als u zich van de grasmaaier verwijdert - voordat u bijtankt. 20. Bij het afzetten van de motor moet u de gashendel in de positie „Stop“ brengen. De benzinekraan moet worden dichtgedraaid (indien voorhanden). 21. Door de machine in te zetten met overmatige snelheid kan het ongevallenrisico toenemen. 22. Wees voorzichtig bij instelwerkzaamheden aan de machine, en zorg ervoor dat uw vingers niet beklemd raken tussen het bewegende maaigereedschap en starre onderdelen van het apparaat. 23. Waarschuwing voor hete delen. Een hete motor, uitlaat of aandrijving kunnen brandwonden veroorzaken. Niet aanraken. 24. De door de geleidestelen gecreëerde veiligheidsafstand tussen meshuis en gebruiker moet steeds worden aangehouden. 25. Controleer de maaier, het mes en de andere delen als u in een vreemd voorwerp bent gereden of als het apparaat sterker trilt dan normaal. 26. Het is verboden om te werken bij onweer resp. kans op bliksem. 27. Gebruik de grasmaaier niet als u moe of ziek bent of als onder de invloed bent van drugs, alcohol of geneesmiddelen. 28. Wees bijzonder voorzichtig bij het maaien aan de oevers van beken, vijvers en dergelijke. 29. Let op vaste voorwerpen. De grasmaaier zou kunnen worden beschadigd of verwondingen kunnen veroorzaken. 30. Let op het wegverkeer op een weg of in de buurt van wegen. Houd de grasuitwerpklep weg van de straat. 31. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip meer hebben of het maaien onveilig is. Vergewis u er vóór een beweging achteruit van, dat er zich geen kinderen achter u bevinden. 32. Stel in dicht, hoog gras het hoogste maainiveau in en maai langzamer. Onderhoud en opslag 1. Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en schroeven goed aangedraaid zijn, en dat het apparaat zich in een toestand bevindt waarmee er veilig kan worden gewerkt. Losgekomen schroeven moeten worden aangedraaid. 2. Bewaar de grasmaaier met benzine in de tank nooit binnen een gebouw waar benzinedam- - 68 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 68 22.10.2015 16:30:55 NL 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. pen in aanraking kunnen komen met open vuur of vonken. Gaswolken kunnen leiden tot explosies. Laat de motor afkoelen, voordat u de grasmaaier opbergt in een gesloten ruimte. Ter voorkoming van brandgevaar moet de motor, de uitlaat en de omgeving rond de brandstoftank vrij worden gehouden van gras, bladeren of ontsnappend vet (olie). Controleer regelmatig of de grasopvanginrichting tekenen van slijtage vertoont en nog naar behoren werkt. Om veiligheidsredenen moeten versleten of beschadigde onderdelen worden vervangen. Trek de bougiestekker uit om ongeoorloofd gebruik te voorkomen. Verwijder vóór het opbergen gras, loof, smeermiddel en olie. Leg geen andere voorwerpen op de maaier. Als de maaier langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet u de benzinetank in de openlucht leegmaken met een afzuigpomp (verkrijgbaar bij bouwmarkten). Instrueer kinderen om de maaier niet te gebruiken. Het is geen speelgoed. 1.1 Veiligheidsinstructies laadtoestel Bij het laden van de batterij zeker een veiligheidsbril en handschoenen dragen! Door het bijtend zuur bestaat verhoogd gevaar een verwonding op te lopen! • Bij het laden van de batterij geen kledij van synthetische stoffen dragen om vonkvorming door elektrostatische ontlading te voorkomen. • WAARSCHUWING ! Explosieve gassen, vlammen en vonken vermijden. • De lader bevat componenten, zoals b.v. schakelaars en zekering die mogelijk lichtboog en vonken verwekken. Let zeker op een goede verluchting in de garage of ruimte! • Het laadtoestel is alleen geschikt voor onderhoudsvrije 12V batterijen. • Geen “niet herlaadbare batterijen” of defecte batterijen laden. • Neem de instructies van de fabrikant van de batterij in acht. • Scheidt de lader van het net voordat u de laadkabels aansluit op de batterij of losneemt. • LET OP! Vlammen en vonken vermijden. • Tijdens het laden komt ontplofbaar knalgas vrij. • Het toestel enkel in droge ruimtes gebruiken. • Voorzichtig! Batterijzuur is bijtend. • Spetters op huid en kledij onmiddellijk met zeepsop afwassen. Zuurspetters in het oog • • • • • • • • • • • • • • • • onmiddellijk met veel water spoelen (15 min.) en de dokter consulteren. Laad geen batterijen die niet oplaadbaar zijn. Neem de instructies en gegevens vermeld door de fabrikant van de batterij aangaande het laden van de batterij in acht. Laad niet meerdere batterijen tegelijk. De netaansluitkabel en de laadkabels dienen in perfecte staat te verkeren. Hou kinderen weg van de batterij en de lader. LET OP! Bij penetrante gaslucht bestaat acuut ontploffingsgevaar. Het toestel niet uitschakelen. Batterij niet scheiden van het net. De ruimte onmiddellijk goed verluchten. Batterij door de klantenservice laten controleren. Onttrek de kabel niet aan zijn eigenlijke bestemming. Draag het laadtoestel niet aan de kabel en gebruik de kabel niet om de stekker uit het stopcontact te trekken. Bescherm de kabel tegen hitte, olie en scherpe kanten. Controleer uw toestel op beschadigingen. Defecte of beschadigde componenten dienen deskundig door een klantendienst-werkplaats te worden hersteld of vervangen tenzij in deze handleiding anders vermeld. De waarde van de netspanning in acht nemen. Hou de aansluitingen schoon en bescherm ze tegen corrosie. De lader dient telkens van het net te worden gescheiden voordat schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden worden verricht. Bij het aansluiten en laden van de batterij moeten zuurvaste veiligheidshandschoenen en een veiligheidsbril worden gedragen. LET OP! Laadtijd niet overschrijden. Aan het einde van de laadtijd de netstekker uit het stopcontact verwijderen en de lader van de batterij scheiden. 1.2 Veiligheidsmaatregelen voor batterijen 1. Zorg op elk moment ervoor dat de batterijen met de juiste polariteit (+ en -) worden ingezet zoals vermeld op de batterij. 2. Batterijen niet kortsluiten. 3. Niet-herlaadbare batterijen niet laden. 4. Batterij niet te diep ontladen! 5. Batterijen niet verwarmen! 6. Niet rechtstreeks op batterijen lassen of solderen! 7. Batterijen niet ontmantelen! 8. Batterijen niet deformeren! 9. Batterijen niet in het vuur gooien! 10. Batterijen buiten bereik van kinderen bewa- - 69 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 69 22.10.2015 16:30:55 NL ren. 11. Kinderen mogen batterijen niet zonder toezicht vervangen! 12. Bewaar batterijen niet in de buurt van vuur, vuurhaarden of andere warmtebronnen. Stel de batterij niet bloot aan directe zonnestraling. Gebruik of berg die niet op bij warm weer in voertuigen. 13. Niet gebruikte batterijen op afstand houden van metalen voorwerpen. Dit zou kortsluiting van de batterij en bijgevolg beschadigingen, verbrandingen of zelf brandgevaar kunnen veroorzaken. 14. Batterijen uit het toestel verwijderen als het toestel voor een tijdje niet wordt gebruikt! 15. Batterijen die uitgelopen zijn NOOIT vastnemen zonder overeenkomstige bescherming. Als de uitgelopen vloeistof in contact komt met de huid moet u de huid op die plaats onmiddellijk onder stromend water afspoelen. Voorkom in elk geval dat ogen en mond in contact komen met de vloeistof. Moest dit toch gebeuren consulteer dan onverwijld de dokter. 16. Batterijpolen alsook de tegenpolen in het toestel reinigen voordat u de batterijen installeert. Dit toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar en ouder en ook door personen met verminderde fysieke, sensorische of mentale vaardigheden of een gebrek aan ervaring en kennis worden gebruikt, mits deze onder toezicht staan of met betrekking tot het veilige gebruik van het toestel geïnstrueerd werden en begrijpen welke gevaren van het toestel kunnen uitgaan. Kinderen mogen niet met het toestel spelen. Reiniging en onderhoud door de gebruiker mogen niet zonder toezicht door kinderen worden uitgevoerd. Verwijdering Batterijen: Ontdoe u van afgedankte batterijen enkel via motorrijtuig-werkplaatsen, speciale deponeerplaatsen of verzamelplaatsen voor speciaal afval. Informeer u bij het locale gemeentebestuur. Waarschuwing! De batterij moet worden gedemonteerd voordat u de gazonmaaier kantelt. Anders zou batterijzuur kunnen uitlopen. Restrisico’s: Er blijven altijd restrisico’s bestaan ook al wordt dit toestel naar behoren bediend. Volgende gevaren kunnen zich voordoen in verband met de bouwwijze en uitvoering van dit toestel: 1. Gehoorschade indien geen gepaste gehoorbeschermer wordt gedragen. 2. Schade aan de gezondheid die voortvloeit uit hand-arm-trillingen indien het toestel lang zonder onderbreking wordt gebruikt of niet naar behoren wordt gehanteerd en onderhouden. Gevaar! Lees alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen. Nalatigheden bij de inachtneming van de veiligheidsinstructies en aanwijzingen kunnen elektrische schok, brand en/of zware letsels veroorzaken. Bewaar alle veiligheidsinstructies en aanwijzingen voor de toekomst. Verklaring van het aanwijzingsbord op het toestel (zie fig. 21) 1) Handleiding lezen 2) Waarschuwing! Gevaar door wegspringende stukken. Veiligheidsafstand in acht nemen 3) Gevaar! voor scherpe messen - Voor alle onderhouds-, herstel-, schoonmaak- en afstelwerkzaamheden de motor afzetten en bougiestekker aftrekken 4) Voor inbedrijfstelling olie en brandstof ingieten 5) Voorzichtig! Gehoorbeschermer en veiligheidsbril dragen 6) Gegarandeerd geluidsdrukniveau. 7) Voorzichtig! Hete delen. Afstand houden. 8) Alleen bij uitgeschakelde motor tanken. 9) Waarschuwing voor snijwonden. Let op! Roterende messen. 10) Starten 11) Hendel motor start/motor stop (I = motor aan; 0 = motor uit) 12) Rijhendel (koppelingshendel) 13) Alleen voor gebruik in droge ruimtes 14) Beschermklasse II - 70 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 70 22.10.2015 16:30:55 NL 2. Beschrijving van het toestel en leveringsomvang • 2.1 Beschrijving van het toestel (fig. 1-20) 1a. Motorstart-/motorstophendel (motorrem) 1b. Rijhendel (koppelingshendel) 2. Brandstofpomp (primer) 3. Bovenste en onderste schuifbeugel 4a. Opvangzak 4b. Vulstandindicatie 5a. Uitwerpklep 5b. V-riemafdekking 6. Tankvuldop 7. Olievulplug 8. Instelhefboom voor maaihoogte 9a. Startkabel 9b. Haak voor startkabel 10. 2x kabelclip 11. 4x stervormige moer 12a. 2x schroef kort 12b. 2x schroef lang 13. Bougiesleutel 14. Lader 15. Laadstekker 16. Stekker boordnet 17. Stekker batterij 18. Batterij-afdekking 19. Zekering (5 ampère) 20. Bougiestekker 21. 2 x contactsleutel 22. Contactslot 23. Batterij 12V 7 Ah Let op Het toestel en het verpakkingsmateriaal zijn geen speelgoed voor kinderen! Kinderen mogen niet met plastic zakken, folies en kleine stukken spelen! Er bestaat inslik- en verstikkingsgevaar! • • • • • • • • • • • • • • • Bewaar de verpakking indien mogelijk tot aan het einde van de garantieperiode. Benzinemaaier Bovenste en onderste schuifbeugel Opvangzak 2x kabelclip 4x stervormige moer 2x schroef kort 2x schroef lang Bougiesleutel Lader 2 x contactsleutel Batterij 1x haak voor startkabel Onderhoudsboekje benzinemaaier Veiligheidsinstructies batterij Originele handleiding 3. Doelmatig gebruik 2.2 Leveringsomvang Gelieve de volledigheid van het artikel te controleren aan de hand van de beschreven leveringsomvang. Indien er onderdelen ontbreken gelieve zich binnen de 5 werkdagen na aankoop van het artikel te wenden tot ons servicecenter mits vertoon van een geldig bewijs van aankoop of tot de dichtstbijzijnde desbetreffende bouwmarkt.. Gelieve daarvoor de garantietabel in de garantiebepalingen aan het einde van de handleiding in acht te nemen. • Open de verpakking en neem het toestel voorzichtig uit de verpakking. • Verwijder het verpakkingsmateriaal alsmede verpakkings-/transportbeveiligingen (indien aanwezig). • Controleer of de leveringsomvang compleet is. • Controleer het toestel en de accessoires op transportschade. Het toestel mag slechts voor werkzaamheden worden gebruikt waarvoor het bedoeld is. Elk verder gaand gebruik is niet doelmatig. Voor daaruit voortvloeiende schade of letsel van welke aard dan ook is de gebruiker/bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk. De benzinemaaier is geschikt voor particulier gebruik in de huis- en hobbytuin. Als grasmaaiers voor de particuliere huis- en hobbytuin worden diegene beschouwd die doorgaans niet langer dan 50 uur jaarlijks overwegend worden gebruikt voor het verzorgen van gras- en gazonvlakten, maar niet in openbare plantsoenen, sportpleinen en ook niet in de land- en bosbouw. Het laadtoestel is bedoeld voor het laden van onderhoudsvrije 12V starterbatterijen. Wij wijzen erop dat onze toestellen overeenkomstig hun bestemming niet ontworpen zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik. Wij zijn niet aansprakelijk indien het toestel in ambachtelijke of industriële bedrijven alsmede bij - 71 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 71 22.10.2015 16:30:55 NL Geluid en vibratie Geluidsdrukniveau LpA......................... 80,7 dB(A) Onzekerheid KpA ...................................... 3,52 dB Geluidsvermogen LWA............................. 96 dB(A) Onzekerheid KWA ...................................... 3,52 dB gelijk te stellen activiteiten wordt gebruikt. Het behoorlijk gebruik van de maaier houdt in dat de bijgaande gebruiksaanwijzing van de fabrikant in acht wordt genomen. De handleiding bevat ook de bedrijfs- en onderhoudsvoorwaarden. LET OP! Wegens lichamelijk gevaar voor de gebruiker mag de grasmaaier niet voor volgende werkzaamheden worden ingezet: voor het trimmen van heesters, heggen en struikgewassen, voor het snoeien of versnipperen van rankgewassen of gazon op dakbeplantingen of in balkonbakken, voor het reinigen (afzuigen) van voetpaden of als hakselaar voor het versnipperen van snoeisels van bomen en heggen. De maaier mag evenmin worden gebruikt als motorhakfrees niet voor het gelijkmaken van bodemverheffingen, zoals b.v. molshopen. Om veiligheidsredenen mag de grasmaaier niet worden gebruikt als aandrijfaggregaat voor andere werkgereedschappen en gereedschapssets van welke aard dan ook. Draag een gehoorbeschermer. Lawaai kan aanleiding geven tot gehoorverlies. Trillingsemissiewaarde ah = 6,49 m/s2 Onzekerheid K = 1,5 m/s2 Langer werken moet omwille van hard lawaai en sterke trillingen worden vermeden. Beperk de geluidsontwikkeling en vibratie tot een minimum! • Gebruik enkel intacte toestellen. • Onderhoud en reinig het toestel regelmatig. • Pas uw manier van werken aan het toestel aan. • Overbelast het toestel niet. • Laat het toestel indien nodig nazien. • Schakel het toestel uit als het niet wordt gebruikt. 4. Technische gegevens Type motor: ................... eencilinder-viertaktmotor ....................................................139 ccm/1,9 kW Werktoerental n0:....................... 3000 ± 100 t/min. Brandstof: ................................................benzine Capaciteit van de tank:............................ ca. 1,3 l Motorolie: ................................... ca. 0,4 l / 10W30 Bougie:...................................................... F7RTC Maaihoogteverstelling: ........ centraal (30-80 mm) Maaibreedte:........................................... 460 mm Gewicht : ...................................................34,6 kg Laadtoestel Netspanning :.................100-240V AC ~ 50/60Hz Nominale uitgangsspanning:................ 14,5 V DC Nominale uitgangsstroom: .......................... 0,8 A Batterijcapaciteit: ......................................... 7 Ah Bescherming klasse:.....................................II / & Batterijspanning: ........................................... 12V 5. Vóór inbedrijfstelling 5.1 Assemblage van de componenten Bij de levering zijn enkele onderdelen gedemonteerd. De assemblage is eenvoudig uit te voeren mits de volgende instructies in acht worden genomen. LET OP! Voor de assemblage en voor onderhoudswerkzaamheden hebt u het volgende gereedschap nodig dat niet bij de levering is begrepen: • een olieopvangbak plat (voor het verversen van olie) • een maatbeker 1 liter (bestand tegen olie/ benzine) • een benzineblik • een trechter (passend bij de benzinevuldop van de tank) • huishoudstofdoeken (voor het afkuisen van olie-/benzineresten; verwijderen aan het pompstation) • een benzineafzuigpomp (plastic uitvoering, verkrijgbaar in bouwmarkten) • een oliekan met handpomp (verkrijgbaar in bouwmarkten) • motorolie - 72 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 72 22.10.2015 16:30:55 NL Montage 1. Onderste en bovenste schuifbeugel (fig. 3) monteren zoals getoond in fig. 3a-3b. Een van de gaten voor de bevestiging kiezen al naargelang de gewenste greephoogte. Belangrijk! Aan weerszijden dezelfde hoogte instellen! 2. De greep van de starttrekkabel (pos. 9a) vasthaken op de haak die ervoor is voorzien zoals getoond in fig. 3c. 3. De trekkabels met de bijgaande kabelclips (pos. 10) op de schuifbeugel vastzetten. 4. Uitwerpklep (pos. 5a) met een hand opheffen en de grasopvangzak (pos. 4a) vasthaken zoals getoond in fig. 4a. LET OP! Bij werkzaamheden aan de batterij en bij hun verwijdering dienen die veiligheidsvoorschriften van de fabrikant in acht te worden genomen. Waarschuwing ! Voor het installeren van de batterij moet de persoon die ermee belast is metalen armbanden, polsuurwerk, ringen en iets dergelijks afleggen. Als deze voorwerpen in contact komen met de batterijpolen of stroomvoerende kabels kan dit leiden tot brandwonden. Waarschuwing ! Controleer vóór elke ingebruikneming de isolatie van de kabels en de stekker. Is de isolatie defect mag het toestel niet in bedrijf worden gesteld. Waarschuwing ! Laat herstellingen enkel door een gespecialiseerde werkplaats of door de fabrikant uitvoeren. 5.2 Batterij in- en uitbouwen (fig. 13-16) LET OP! Gebruik de maaier enkel met een onderhoudsvrije 12V batterij. Open de batterij-afdekking (fig. 13, pos. 18). Plaats de batterij (pos. 23) op de sokkel (fig. 14). Eerst de rode kabel aansluiten aan + en daarna de zwarte kabel aan – (fig. 15). Verbind de stekker van de batterij (fig. 16, pos. 17) met de boordnetstekker aan de maaier (fig. 16, pos. 16). De demontage gebeurt in omgekeerde volgorde. LET OP! Scheid de batterij niet van het boordnet terwijl de maaier draait, anders zou de laadelektronica kunnen worden vernietigd. 5.4 Laden van de batterij via het boordnet De batterij wordt geladen door de generator via het boordnet terwijl de maaier draait. 5.5 Laden van de batterij met het laadtoestel (fig. 18-20) Als de batterij ontladen is, dan wordt deze geladen met de lader (meegeleverd) via het huishoudelijke stroomnet. Isoleer de batterij door de batterijstekker (pos. 17) af te trekken van de stekker van het boordnet (pos. 16). Neem bij het laden de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant van de batterij in acht. Nadat de batterij door verbinden van de batterijstekker (pos. 17) en de laadstekker (pos. 15) aan de lader is aangesloten, kunt u de lader aansluiten aan een contactdoos met 230V~50Hz. De aansluiting aan een stopcontact met een andere netspanning is niet toegelaten. De rode lamp aan de lader geeft aan dat de batterie wordt geladen. Na 8-9 uur is de batterij volledig geladen. Dit wordt aangegeven door de groene lamp aan de lader. Als het laadproces is afgesloten (groene lamp brandt), isoleert u de lader van het net. Verbind de batterijstekker met de stekker van het boordnet van de maaier en monteer de batterijafdekking. LET OP! Door het laden kan gevaarlijk knalgas vrijkomen; daarom tijdens het laden vonkvorming en open vlam vermijden. Berekening van de laadtijd: De laadtijd wordt bepaald door de laadtoestand van de batterij. Bij een lege batterij kan de approximatieve laadtijd door de volgende formule worden berekend: Laadtijd/h = batterijcapaciteit in Ah/amp. (laadstroom aritm.) Voorbeeld = 4 Ah/0,4 A = 10 h max. Bij een normaal ontladen batterij vloeit een hoge beginstroom die ongeveer gelijk is aan de nominale stroom. Met toenemende laadtijd vermindert de laadstroom. 5.3 Vervangen van de zekering (fig. 17) Vervang de defecte zekering (pos. 19) zoals getoond in fig. 17. - 73 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 73 22.10.2015 16:30:56 NL 5.6 Afstellen van de maaihoogte LET OP! Van maaihoogte mag enkel bij afgezette motor en afgetrokken bougiestekker worden veranderd. • • • Voordat u begint te maaien controleer of de maaigereedschappen niet bot en hun bevestigingsmiddelen niet beschadigd zijn. Vervang botte en/of beschadigde maaigereedschappen, indien nodig, per set om onbalans te voorkomen. Bij deze controle de motor afzetten en de bougiestekker aftrekken. De maaihoogte wordt centraal ingesteld met behulp van de maaihoogteafstelhendel (fig. 7, pos. 8). U kunt verschillende maaihoogtes instellen. Bedien de maaihoogteafstelhendel en breng die naar de gewenste positie. Laat de maaihoogteafstelhendel vastklikken. 6. Bediening LET OP! De motor wordt zonder benzine en olie geleverd. Daarom dient u voor de inbedrijfstelling er zeker olie en benzine in te gieten. De batterij is bij de levering niet aangesloten. Gelieve de batterij voor ingebruikneming aan te sluiten zoals beschreven in alinea 5.2. Werd de batterij voor een tijdje niet gebruikt dient u die volledig te laden (alinea 5.5) voordat u de maaier in gebruik neemt. 1. Controleer het oliepeil (zie 7.2.3). 2. Gebruik voor het ingieten van benzine een trechter en maatbeker. Vergewis u ervan dat de benzine zuiver is. Waarschuwing: Gebruik altijd alleen een veiligheidsjerrycan. Rook niet bij het ingieten van benzine. Schakel de motor uit en laat hem enkele minuten afkoelen, voordat u de tank vult met benzine. 3. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is aangesloten aan de bougie. Veiligheidscontrole motorstart-/motorstophendel Om een ongewild starten van de grasmaaier te vermijden en te garanderen dat motor en mes bij gevaar snel stoppen, is deze uitgerust met een motorstart-/motorstophendel (fig. 5a, pos. 1a). Deze moet geactiveerd worden (fig. 5b), voordat de grasmaaier wordt gestart. Bij het loslaten van de motorstart-/motorstophendel moet deze terugkeren in zijn uitgangspositie (fig. 5a). Voordat u de motor start, moet u deze procedure meermaals uitvoeren om er zeker van te zijn dat hendel en trekkabels correct functioneren. Herhaal deze test nog eens bij gestarte motor. Na loslaten van de motorstart-/motorstophendel moet de motor binnen enkele seconden stoppen. Is dit niet het geval, wend u dan tot de klantenservice. Gevaar: Het maaimes roteert als de motor wordt gestart. 6.1 Motor starten 6.1.1 Starten met de E-starter 1. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is aangesloten aan de bougie. 2. Brandstofpomp (primer) (fig. 6, pos. 2) 3x indrukken. Bij warmgelopen motor kan dit punt wegvallen. 3. Ga achter de grasmaaier staan. Activeer de motorstart-/stophendel (fig. 5b) met de ene hand. De andere hand aan de contactslot houden. 4. Start de motor door de contactsleutel in het contactslot te draaien (fig. 1, pos. 22). Als de motor is gestart, draai dan de contactsleutel meteen terug in zijn uitgangspositie. Indien u de contactsleutel opnieuw bedient terwijl de motor draait, dan veroorzaakt dit schade aan het startsysteem. Aanwijzing! Bij koel weer kan het vereist zijn om de startpoging meermaals te herhalen. 6.1.2 Starten met de omkeerstarter 1. Vergewis u ervan dat de ontstekingskabel is aangesloten aan de bougie. 2. Brandstofpomp (primer) (fig. 6, pos. 2) 3x indrukken. Bij warmgelopen motor kan dit punt wegvallen. 3. Ga achter de grasmaaier staan. Activeer de motorstart-/stophendel (fig. 5b) met de ene hand. De andere hand aan de startergreep - 74 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 74 22.10.2015 16:30:56 NL houden. 4. Start de motor met de omkeerstarter (fig. 1, pos. 9a). Hiervoor de greep ca. 10 tot 15 cm uittrekken (tot u een weerstand voelt), dan met een flinke ruk naar u toe trekken. Mocht de motor niet aanslaan, nog eens aan de greep trekken. Aanwijzing! De trekkabel niet laten terugspringen. Aanwijzing! Bij koel weer kan het vereist zijn om de startpoging meermaals te herhalen. Rijaandrijving Rijhendel/Koppelingshendel (fig. 5a, pos. 1b): Als u deze hendel bedient (fig. 5c), wordt de koppeling voor de rijaandrijving gesloten en de grasmaaier begint met lopende motor te rijden. Laat de rijhendel op tijd los om de rijdende grasmaaier te stoppen. Oefen het wegrijden en stoppen voordat u voor de eerste keer gras maait, tot u vertrouwd bent met het rijgedrag. 6.2 Instructies voor het juiste maaien Gevaar! Open de uitwerpklep nooit als de opvanginrichting wordt leeggemaakt en de motor nog loopt. Het roterende mes kan verwondingen veroorzaken. Maak de uitwerpklep en de grasopvangzak altijd zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u eerst de motor afzetten. Zet vóór alle instel-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden de motor af en wacht tot het mes niet meer draait. Trek de bougiestekker eraf. 6.3 Vóór het maaien Belangrijke aanwijzingen : 1. Trek de gepaste kledij aan. Draag vast schoeisel en geen sandalen of tennisschoenen. 2. Controleer het mes. Een mes dat krom gebogen of anders beschadigd is dient door een originele mes te worden vervangen. 3. Het vullen van de brandstoftank dient in open lucht te gebeuren. Gebruik een vultrechter een een maatbeker. Veeg overgelopen benzine weg. 4. Lees de handleiding en volg die op alsook de instructies aangaande de motor en de hulpstukken. Bewaar de handleiding toegankelijk ook voor andere gebruikers van het toestel. 5. Uitlaatgassen zijn gevaarlijk. Start de motor enkel in open lucht. 6. Vergewis u er zich van dat alle veiligheidsinrichtingen voorhanden zijn en naar behoren werken. 7. Het toestel mag enkel door een persoon worden bediend die ertoe geschikt is. 8. Het maaien van nat gras kan gevaarlijk zijn. Maai gras zo veel mogelijk droog. 9. Draag uw kinderen of andere personen op, op afstand van de maaier te blijven. 10. Maai nooit bij slecht zicht. 11. Raap vóór het maaien her en der verspreid liggende losse voorwerpen van de grond op. 6.4 Instructies voor het correct gras afrijden LET OP! Open de uitwerpklep nooit als de grasopvanginrichting leeg wordt gemaakt en de motor nog draait. Het roterende mes kan letsels veroorzaken. Maak de uitwerpklep en de grasopvangzak steeds zorgvuldig vast. Als u die wilt verwijderen, moet u voordien verplicht de motor stopzetten. De door de geleidestangen gegeven veiligheidsafstand tussen meskooi en gebruiker dient steeds in acht te worden genomen. Tijdens het maaien en veranderen van rijrichting op bermen en hellingen dient u bijzonder voorzichtig te werk te gaan. Let op een veilige stand, draag schoenen met slipvaste zolen met stroef profiel en een lange broek. Maai steeds dwars over de helling. Op hellingen van meer dan 15% mag om veiligheidsredenen het gras niet met de maaier worden afgereden. Wees bijzonder voorzichtig bij het achteruit bewegen en trekken van de maaier. Struikelgevaar! 6.5 Gras afrijden Maai enkel met een scherp en intact mes zodat de grashalmen niet uitrafelen en het gazon niet geel wordt. Om een keurig maaipatroon te bereiken leidt u de maaier in zo recht mogelijke banen. De banen moeten elkaar steeds overlappen met enkele centimeters zodat er geen stroken blijven staan. De onderkant van het koetswerk van de maaier schoon houden en afgezet gras zeker verwijderen. Afgezet materiaal bemoeilijkt het starten, - 75 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 75 22.10.2015 16:30:56 NL doet afbreuk aan de maaikwaliteit en belemmert het uitwerpen van het gras. Op hellingen moet de maaibaan steeds dwars over de helling verlopen. Het wegglijden van de maaier kan door schuin omhoog verplaatsen worden voorkomen. Kies de maaihoogte naargelang de werkelijke lengte van het gras. Rijdt het gras in meerdere beurten af zodat het gras per beurt maximaal 4 cm korter wordt gereden. Voordat u controles van welke aard dan ook aan het mes uitvoert dient u de motor af te zetten. Denk eraan dat het mes na het afzetten van de motor nog enkele seconden blijft draaien. Probeer nooit het mes te stoppen. Controleer regelmatig of het mes correct bevestigd, in perfecte staat en goed geslepen is. Slijp of vervang het mes indien dit niet het geval is. Indien het roterende mes een voorwerp raakt, de maaier uitschakelen en wachten tot het mes helemaal stilstaat. Controleer vervolgens de toestand van het mes en de meshouder. Als het mes beschadigd is, moet het worden vervangen. Instructies voor het gras afrijden: 1. Let op vaste voorwerpen. De maaier zou kunnen worden beschadigd of er zouden verwondingen kunnen worden veroorzaakt. 2. Een warme motor, uitlaat of aandrijving kunnen brandwonden veroorzaken. Niet aanraken! 3. Op hellingen of steil afhellende terreinen voorzichtig maaien. 4. Ontbrekend daglicht of niet voldoende kunstmatige verlichting zijn een reden om het gras afrijden te stoppen. 5. Controleer de maaier, het mes en de andere componenten als u in een vreemd voorwerp bent gereden of als het toestel sterker vibreert dan normaal. 6. Verander niet van afstelling of voer geen herstellingen uit zonder de motor voordien af te zetten. Trek er de stekker van de ontstekingskabel af. 7. Let op het wegverkeer op een weg of in de buurt ervan. Hou de grasuitworp weg van de weg. 8. Vermijd plaatsen waar de wielen geen grip meer hebben of het maaien onveilig is. Voordat u achteruit gaat dient u er zich van te vergewissen dat geen kleine kinderen achter u zijn. 9. In dicht hoog gras gebruikt u de hoogste maaistand en maait u trager. Voordat u gras of andere verstoppingen verwijdert zet u de motor af en neemt u de ontstekingskabel los. 10. Verwijder nooit onderdelen die de veiligheid dienen. 11. Giet nooit benzine in de tank als de motor nog warm is of draait. 6.6 Leegmaken van de grasopvangzak Als de opvangzak gevuld is, dan wordt het luchtdebiet minder en de vulstandindicator (4b) ligt dicht tegen de opvangzak aan (fig. 21). Maak de opvangzak leeg en het uitwerpkanaal vrij. Gevaar! Alvorens de opvangzak eraf te nemen de motor afzetten en wachten tot het maaigereedschap tot stilstand is gekomen. Om de opvangzak af te nemen tilt u met één hand de uitwerpklep op en met de andere hand neemt u de opvangzak aan het handvat uit (fig. 4a). Overeenkomstig de veiligheidsvoorschriften valt de uitwerpklep bij het wegnemen van de opvangzak dicht en sluit de achterste uitwerpopening. Als daarbij grasresten in de opening blijven hangen, trekt u de maaier best ongeveer 1 m terug om het starten van de motor te vergemakkelijken. Grasresten in het koetswerk van de maaier en op het werkgereedschap niet met de hand of de voet verwijderen maar met de gepaste hulpmiddelen, b.v. borstel of handveger. Om een goed opraapresultaat te bereiken dienen de opvangzak en vooral het net na gebruik van binnen te worden schoongemaakt. Opvangzak enkel vasthaken als de motor afgezet is en het maaigereedschap stilstaat. Uitwerpklep met één hand optillen en met de andere hand de opvangzak aan het handvat vasthouden en van boven vasthaken. 6.7 Na het gras afrijden 1. De motor steeds laten afkoelen voordat u de maaier in een gesloten ruimte opbergt. 2. Verwijder voor het opbergen gras, loof, smeer en olie. Leg geen andere voorwerpen op de maaier. 3. Controleer alle schroeven en moeren voordat u de maaier opnieuw gebruikt. Los gekomen schroeven moeten worden aangehaald. 4. Verwijder de opvangzak voordat u de maaier opnieuw gebruikt. 5. Trek er de bougiestekker af om ongeoorloofd gebruik te voorkomen. 6. Let er op dat de maaier niet naast een gevarenbron wordt opgeborgen. Gaswolken kun- - 76 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 76 22.10.2015 16:30:56 NL nen leiden tot ontploffingen. 7. Enkel originele onderdelen of door de fabrikant goedgekeurde onderdelen mogen bij herstellingen worden gebruikt (zie adres op het garantiebewijs). 8. Als de maaier een tijdje niet wordt gebruikt, dient u de benzinetank te ledigen m.b.v. een benzinezuigpomp. 9. Draag kinderen op, de maaier niet te gebruiken. Het is geen speelgoed. 10. Bewaar nooit benzine in de buurt van een vonkenbron. Gebruik altijd een goedgekeurde jerrycan. Hou kinderen weg van benzine. 11. Olie en onderhoudt het toestel. 12. Hoe u de motor afzet: Om de motor af te zetten laat u de motor motorstart-/motorstophendel los (fig. 5a, pos. 1a). Trek de bougiestekker af van de bougie om te voorkomen dat de motor start. Controleer vóór het herstarten de trekkabel van de motorrem. Controleer of de trekkabel correct gemonteerd is. Een geknikte of beschadigde afzetkabel moet worden vervangen. 7. Reiniging, onderhoud, opbergen, transport en bestellen van wisselstukken Let op: Werk nooit aan onderdelen van het ontstekingssysteem waarop spanning staat en raak deze nooit terwijl de motor draait. Trek vóór alle onderhoudswerkzaamheden de stekker van de ontstekingskabel van de bougie af. Voer nooit om het even welke werkzaamheden op het draaiende toestel uit. Werkzaamheden die niet in deze handleiding beschreven zijn mogen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats worden uitgevoerd. 7.1 Reiniging Het valt aan te raden om de maaier na elk gebruik grondig schoon te maken. Vooral de onderkant en de mesdrager. Daarvoor kantelt u de grasmaaier naar beneden door de schuifbeugel naar achter te drukken. Aanwijzing: De grasmaaier mag niet meer dan 90 graden worden gekanteld. Vuil en gras verwijdert u best direct na het maaien. Gedroogde grasresten en vuil kunnen het maaien moeilijker maken. Controleer of het grasuitwerpkanaal vrij is van grasresten en verwijder die indien nodig. Reinig de maaier nooit met een waterstraal of hogedrukreiniger. Zorg ervoor dat geen water binnen in het apparaat terecht kan komen. Agressieve reinigingsmiddelen zoals koudreinigers of wasbenzine mogen niet worden gebruikt. 7.2 Onderhoud Voor onderhoudsintervallen wordt verwezen naar het bijgaande onderhoudsboekje benzine. Let op: Vervuild onderhoudsmateriaal, oliën, vetten enz. dient u naar een inzamelplaats te brengen die daarvoor is voorzien. 7.2.1 Wielassen en wielnaven Moeten eenmaal per seizoen lichtjes worden ingevet. Daarvoor neemt u de wielkappen met een schroevendraaier af en maakt u de bevestigingsschroeven van de wielen los. 7.2.2 Mes Laat het mes om veiligheidsredenen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats slijpen, uitbalanceren en monteren. Om een optimaal werkresultaat te bereiken is het aan te bevelen het mes eenmaal jaarlijks te laten controleren. Verwisselen van mes (fig. 8) Bij het vervangen van het snijgereedschap mogen enkel originele wisselstukken worden gebruikt. De kenmerking van het mes moet overeenstemmen met het nummer opgegeven in de wisselstukkenlijst. Nooit een ander mes monteren. Beschadigde messen Mocht het mes ondanks alle voorzichtigheid in contact komen met een hindernis, onmiddellijk de motor afzetten en de bougiestekker aftrekken. Maaier opzij kantelen en mes op beschadiging controleren. Beschadigde of kromgebogen messen moeten worden vervangen. Nooit een kromgebogen mes weer rechtbuigen. Nooit met een kromgebogen of flink versleten mes werken, want dat veroorzaakt trillingen en kan verdere beschadigingen van de maaier tot gevolg hebben. Let op: Er bestaat lichamelijk gevaar als met een beschadigd mes wordt gewerkt. Mes bijslijpen De meskanten kunnen met een metaalvijl worden bijgeslepen. Om onbalans te voorkomen dient het slijpen enkel door een geautoriseerde vakwerkplaats te worden uitgevoerd. - 77 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 77 22.10.2015 16:30:56 NL 7.2.3 Oliepeilcontrole Let op: Motor nooit zonder of met te weinig olie laten draaien. Daardoor kan zware schade aan de motor worden berokkend. Controle van het oliepeil: Plaats de maaier op een effen horizontaal vlak. Draai er de oliepeilstok (fig. 9a, pos. 7) naar links uit en wis de peilstok af. Peilstok de vulpijp terug in steken tot tegen de aanslag, maar niet dichtdraaien. Peilstok uittrekken, horizontaal houden en het oliepeil aflezen. Het oliepeil moet zich tussen MAX en MIN van de oliepeilstok (fig. 9b) bevinden. 7.2.7 Controle van de v-snaar Om de V-riem te controleren verwijdert u de afdekking (fig. 12, pos. 5b) zoals voorgesteld in fig. 12. Verversen van de olie Het is aan te bevelen de motorolie bij kamertemperatuur te verversen. 1. Vergewis u ervan dat de vangkorf is neergehangen. 2. Maak de benzinetank leeg met een afzuigpomp en laat de motor zo lang draaien, tot de resterende benzine is verbruikt. 3. Zet een olieopvangbak naast de grasmaaier. 4. Open de olievulplug (pos. 7) en kantel de maaier 90° opzij. 5. Door de geopende olievulplug stroomt de warme olie in de opvangbak. 6. Nadat de oude olie eruit is gelopen zet u de grasmaaier weer rechtop. 7. Verse motorolie ingieten tot de bovenste markering van de oliemeetstaaf is bereikt. 8. Let op! Oliemeetstaaf voor het controleren van het oliepeil niet erin draaien, maar slechts tot aan de schroefdraad erin steken. 9. U moet afgewerkte olie verwerken volgens de geldende voorschriften. 7.2.4 Onderhoud en afstelling van de trekkabels De trekkabels vaak oliën en controleren of ze gemakkelijk bewegen. 7.2.5 Onderhoud van de luchtfilter (fig. 10a/10b) Door verontreinigde luchtfilters gaat het motorvermogen achteruit omdat te weinig lucht naar de carburator wordt toegevoerd. Bij zeer stoffige lucht dient de luchtfilter vaker te worden gecontroleerd. Let op: Luchtfilter nooit met benzine of brandbare oplosmiddelen schoonmaken. Luchtfilter enkel met perslucht of door uitkloppen reinigen. 7.2.6 Onderhoud van de bougie Reinig de bougie met een koperen draadborstel. • Trek er de bougiestekker (fig. 11, pos. 20) met een draaiende beweging af. • Verwijder de bougie met behulp van een bougiesleutel. • De assemblage gebeurt in omgekeerde volgorde. 7.2.8 Herstelling Na een herstelling of na een onderhoudsbeurt dient er zich van te vergewissen dat alle veiligheidsrelevante onderdelen aangebracht en in een behoorlijke staat zijn. Stukken die verwondingen kunnen veroorzaken dienen voor andere personen en kinderen ontoegankelijk te worden bewaard. Let op: Volgens de productaansprakelijkheidswet zijn wij niet aansprakelijk voor schade die door ondeskundige herstelling is veroorzaakt of als bij wisselstukken niet de originele stukken of door ons goedgekeurde stukken worden gebruikt. Wij zijn evenmin aansprakelijk voor schade die te wijten is aan ondeskundige herstellingen. Laat herstellingen door de klantendienst of door een geautoriseerde vakman uitvoeren. Dit geldt analoog ook voor accessoires. 7.2.9 Werktijden Wat betreft de werktijden gelieve de van kracht zijnde wettelijke bepalingen in acht te nemen die plaatselijk kunnen verschillen. 7.2.10 Onderhoud van de batterij • Let er steeds op dat uw batterij vast geïnstalleerd is. • Er moet een perfecte verbinding met het leidingnet van de elektrische installatie verzekerd zijn. • Batterij schoon en droog houden. 7.3 Voorbereiding voor het opbergen van de maaier Waarschuwing: Verwijder de benzine niet in gesloten ruimten, in de buurt van vuur of tijdens het roken. Gasdampen kunnen ontploffingen of brand veroorzaken. 1. Maak de benzinetank met een benzinezuigpomp leeg. - 78 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 78 22.10.2015 16:30:56 NL 2. Start de motor en laat hem draaien tot de resterende benzine is verbruikt. 3. Ververs de olie telkens aan het einde van het seizoen. Te dien einde de afgewerkte motorolie uit de warme motor verwijderen en verse olie ingieten. 4. Verwijder de bougie van de cilinderkop. Giet ca. 20 ml olie de cilinder in m.b.v. een oliekan. Trek de startergreep langzaam zodat de olie de cilinder binnen beschermt. Draai de bougie er weer in. 5. Maak de koelribben van de cilinder en het huis schoon. 7.6 Bestellen van wisselstukken Gelieve bij het bestellen van wisselstukken volgende gegevens te vermelden : • Type van het toestel • Artikelnummer van het toestel • Ident-nummer van het toestel • Wisselstuknummer van het benodigde stuk. Actuele prijzen en info vindt u terug onder www.isc-gmbh.info 8. Verwijdering en recyclage Het toestel bevindt zich in een verpakking om transportschade te voorkomen. Deze verpakking is een grondstof en bijgevolg herbruikbaar of kan in de grondstofkringloop teruggebracht worden. Het toestel en zijn accessoires bestaan uit diverse materialen, zoals b.v. metaal en kunststof. Ontdoe u van defecte onderdelen op de inzamelplaats waar u gevaarlijke afvalstoffen mag afgeven. Informeer u in uw speciaalzaak of bij uw gemeentebestuur! 6. Maak het hele toestel schoon om de lakverf te beschermen. 7. Bewaar het toestel op een goed verluchte plaats. 8. Demonteer de batterij als de grasmaaier langer dan 3 maanden wordt opgeborgen. Voor aanwijzingen aangaande het opbergen van de batterij wordt verwezen naar de veiligheidsinstructies van de batterij (punt 3.). 7.4 Voorbereiding van de maaier voor het transport 1. Maak de benzinetank leeg (zie punt 7.3/1). 2. Laat de motor draaien tot al de resterende benzine verbruikt is. 3. Verwijder de motorolie uit de warme motor. 4. Verwijder de bougiestekker van de bougie. 5. Maak de koelribben van de cilinder en het huis schoon. 6. Haak de starttrekkabel los uit de haak (fig. 3c). Draai de stermoeren los en klap de bovenste schuifbeugel omlaag. Let er wel op dat de trekkabels bij het omklappen niet worden geknikt. 7. Wind enkele lagen golfkarton tussen de bovenste en onderste schuifbeugel en de motor om het schuren te voorkomen. 7.5 Verbruiksmateriaal, slijtagemateriaal en wisselstukken Wisselstukken, verbruiks- en slijtagematerialen zoals b.v. motorolie, v-snaren, bougies, luchtfilterelement, benzinefilter, batterijen of messen vallen niet onder de garantie van het toestel. - 79 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 79 22.10.2015 16:30:56 NL 9. Foutopsporing Waarschuwing: eerst de motor afzetten en de bougiestekker aftrekken voordat onderhouds- of justeerwerkzaamheden worden uitgevoerd. Waarschuwing: als de motor na een justering of herstelling enkele minuten gedraaid heeft, denk eraan dat de uitlaat en andere onderdelen warm zijn. Dus niet aanraken om brandwonden te voorkomen. Storing Mogelijke oorzaak Verhelpen Verticuteerder loopt onrustig of vibreert hevig - Schroeven los - Mes zit los - Onbalans van het mes - Schroeven controleren - Bevestiging van het mes controleren - Mes vervangen Motor draait niet - motorstart-/motorstophendel niet gedrukt - Bougie defect - Brandstoftank leeg - Motorstart-/motorstophendel drukken - Bougie vervangen - Brandstof ingieten Motor draait onregelmatig - Luchtfilter vervuild - Bougie vervuild - Luchtfilter schoonmaken - Bougie reinigen Het gazon wordt geel, maaipatroon onregelmatig - Mes bot - Maaihoogte te gering - Mes slijpen - Correcte maaihoogte afstellen Gras wordt niet naar behoren uitgeworpen - Maaihoogte te laag - Mes versleten - Grasopvangzak verstopt geraakt - Correct afstellen - Mes vervangen - Grasopvangzak leegmaken Batterij wordt niet geladen - Slecht contact van de stekkerverbinding naar de batterij - Batterij is defect - Contacten schoonmaken Starter draait niet - Zekering (pos. 19) 5 amp. defect - Batterij door een vakman laten nazien en, indien nodig, vervangen - Werking van het toestel met een ander batterij controleren, zekering vervangen - Batterij leeg - Batterij niet aangesloten - Insteekverbindingen niet aanwezig - Batterij laden - Batterij aansluiten - Insteekverbindingen controleren - 80 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 80 22.10.2015 16:30:56 NL Enkel voor EU-landen Elektrisch gereedschap hoort niet bij het huisvuil thuis! Volgens de Europese richtlijn 2012/19/EG op afgedankte elektrische en elektronische toestellen en omzetting in nationaal recht dienen afgedankte elektrische gereedschappen afzonderlijk te worden verzameld en milieuvriendelijk te worden gerecycleerd. Recyclagealternatief i.p.v. het toestel terug te sturen: De eigenaar van het elektrische toestel is alternatief verplicht, i.p.v. het toestel terug te sturen, mede te werken bij de behoorlijke recyclage in geval hij zich van het eigendom ontdoet. Het afgedankte toestel kan hiervoor ook bij een verzamelplaats worden afgegeven die voor een verwijdering als bedoeld in de wetgeving in zake recyclage en afvalverwerking zorgt. Hieronder vallen niet bij de afgedankte toestellen gevoegde accessoires en hulpmiddelen zonder elektrische componenten. Nadruk of andere reproductie van documentatie en geleidepapieren van de producten, geheel of gedeeltelijk, enkel toegestaan mits uitdrukkelijke toestemming van iSC GmbH. Technische wijzigingen voorbehouden - 81 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 81 22.10.2015 16:30:56 NL Service-informatie Wij werken in alle landen die in het garantiebewijs zijn genoemd, samen met competente servicepartners, wier contactgegevens u kunt afleiden uit het garantiebewijs. Deze staan voor alle diensten zoals reparatie, het verschaffen van wisselstukken of slijtdelen of voor de aankoop van verbruiksmaterialen te uwer beschikking. U moet er rekening mee houden dat bij dit product de volgende delen onderhevig zijn aan een slijtage door gebruik of een natuurlijke slijtage, resp. dat de volgende delen nodig zijn als verbruiksmaterialen. Categorie Voorbeeld Slijtstukken* Luchtfilter, bowdenkabels, opvangkorf, banden, rijkoppeling Verbruiksmateriaal/verbruiksstukken* Mes Ontbrekende onderdelen * niet verplicht bij de leveringsomvang begrepen! Bij gebreken of defecten verzoeken wij u om de fout te melden op het internet onder www.isc-gmbh.info. Gelieve te zorgen voor een nauwkeurige beschrijving van de fout en daarbij in elk geval de volgende vragen te beantwoorden: • • • Heeft het toestel reeds eenmaal gewerkt of was het vanaf het begin defect? Is u iets opgevallen voordat het defect zich voordeed (symptoom vóór het defect)? Welke foutieve werkwijze vertoont het toestel volgens u (hoofdsymptoom)? Beschrijf deze foutieve werkwijze. - 82 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 82 22.10.2015 16:30:56 NL Garantiebewijs Geachte klant, onze producten worden onderworpen aan een strenge kwaliteitscontrole. Mocht dit apparaat echter ooit niet naar behoren functioneren, spijt dit ons ten zeerste en vragen u zich te wenden tot onze servicedienst onder het adres vermeld op dit garantiebewijs. Wij staan ook graag telefonisch tot uw dienst via het vermelde servicetelefoonnummer. Voor eisen in verband met het recht garantie geldt het volgende: 1. Deze garantievoorwaarden regelen aanvullende garantieprestaties, die de hieronder genoemde fabrikant kopers van zijn nieuwe apparaten toezegt in aanvulling tot de wettelijke garantie. Uw wettelijke garantieclaims blijven onaangetast door deze garantie. Onze garantieprestatie is voor u gratis. 2. De garantieprestatie geldt uitsluitend voor gebreken aan een door u aangekocht nieuw apparaat van de hieronder genoemde fabrikant die aantoonbaar berusten op een materiaal- of productiefout, en is naar onze keuze beperkt tot het verhelpen van zulke gebreken aan het apparaat of de vervanging ervan. Wij wijzen erop dat onze apparaten overeenkomstig hun bestemming niet ontworpen zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel gebruik. Van een garantiecontract is derhalve geen sprake, als het apparaat binnen de garantieperiode in commerciële, ambachtelijke of industriële bedrijven werd ingezet of aan een daarmee gelijk te stellen belasting werd blootgesteld. 3. Van onze garantie zijn uitgesloten: - Schade aan het apparaat als gevolg van niet-inachtneming van de montagehandleiding of op grond van ondeskundige installatie, als gevolg van niet-inachtneming van de gebruiksaanwijzing (zoals bijv. door aansluiting aan een verkeerde netspanning of stroomsoort) of niet-inachtneming van de onderhouds- en veiligheidsvoorschriften, door blootstelling van het apparaat aan abnormale omgevingsvoorwaarden of door nalatig onderhoud en verzorging. - Schade aan het apparaat als gevolg van misbruik of ondeskundige toepassingen (zoals bijv. overbelasting van het apparaat of de inzet van niet toegelaten gereedschappen of toebehoren), binnendringen van vreemde voorwerpen in het apparaat (zoals bijv. zand, stenen of stof, transportschade), gebruik van geweld of als gevolg van externe invloeden (zoals bijv. schade door vallen). - Schade aan het apparaat of aan delen van het apparaat die valt te herleiden tot slijtage als gevolg van gebruik, en als gevolg van normale of andere natuurlijke slijtage. 4. De garantieperiode bedraagt 24 maanden en gaat in op de datum van aankoop van het apparaat. Garantieclaims dienen voor het verloop van de garantieperiode binnen de twee weken na het vaststellen van het defect geldend te worden gemaakt. Het indienen van garantieclaims na verloop van de garantieperiode is uitgesloten. De herstelling of vervanging van het apparaat leidt niet tot een verlenging van de garantieperiode noch wordt door deze prestatie een nieuwe garantieperiode voor het apparaat of voor eventueel ingebouwde wisselstukken op gang gebracht. Dit geldt ook bij het ter plaatse uitvoeren van een serviceactiviteit. 5. Gelieve om een garantieclaim geldend te maken het defecte apparaat aan te melden onder: www. isc-gmbh.info. Valt het defect van het apparaat binnen onze garantieprestatie, dan bezorgen wij u per omgaande een hersteld of nieuw apparaat terug. Uiteraard staan wij ook tot u dienst om, mits betaling van de kosten, defecten van het apparaat te verhelpen die buiten de garantieomvang vallen. Te dien einde stuurt u het apparaat aan ons serviceadres op. Voor slijtstukken, verbruiksmateriaal en ontbrekende onderdelen wordt verwezen naar de beperkingen van deze garantie conform de service-informatie van deze handleiding. - 83 - Anl_GC_PM_46_2_S_HW_E_SPK2.indb 83 22.10.2015 16:30:56
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124

EINHELL GC-PM 46/2 S HW-E Handleiding

Type
Handleiding