Modelserie 811, 813, 819, 821 4 Veiligheid
Hoofdstuk 3 Veiligheid
De veiligheid van de bediener als deze de grill of de
onderdelen ervan aanraakt, staat bij Taylor
Company hoog in het vaandel. Taylor heeft zijn
uiterste best gedaan ingebouwde
veiligheidsmaatregelen te ontwerpen en te
fabriceren om zowel u als de onderhoudsmonteur te
beschermen. Er zijn bijvoorbeeld
waarschuwingsetiketten op de grill aangebracht, die
wijzen op de voorzorgsmaatregelen die de bediener
moet nemen.
Belangrijk: het niet opvolgen van de
onderstaande voorzorgsmaatregelen kan leiden
tot ernstig persoonlijk letsel of overlijden. Als
niet aan de waarschuwingen wordt voldaan, kan
dit leiden tot beschadiging van (de onderdelen
van) de machine. Beschadiging van onderdelen
betekent vervangingskosten en reparatiekosten.
Voor een veilige bediening:
Bedien de grill NIET zonder deze
handleiding te lezen. Bewaar deze handleiding op
een veilige plek, zodat u deze later kunt raadplegen.
Dit apparaat mag alleen worden gebruikt
door daartoe opgeleid personeel. Het niet bedoeld
voor gebruik door kinderen of mensen met een
fysieke, sensorische of mentale handicap of met
onvoldoende ervaring en kennis, tenzij onder
begeleiding van of met aanwijzingen voor gebruik
van het apparaat door iemand die voor hun
veiligheid verantwoordelijk is. Kinderen moeten
worden begeleid om ervoor te zorgen dat zij niet met
het apparaat spelen.
Het niet opvolgen van de aanwijzingen
hieronder kan leiden tot ernstig letsel of overlijden
door elektrocutie:
Bedien de contactgrill NIET als deze niet
goed is geaard.
Bedien de contactgrill NIET als deze
sterkere zekeringen heeft dan in de
gegevenstabel staat aangegeven.
Bedien de vriezer NIET, tenzij alle
onderhoudspanelen en toegangskleppen
met schroeven zijn vastgezet.
Alle reparaties moeten door een door Taylor
erkende onderhoudstechnicus worden
uitgevoerd.
De stroomvoorziening van de grill moet
worden afgesloten, voordat reparaties
kunnen worden uitgevoerd.
Voor met een snoer aangesloten apparaten:
alleen door Taylor erkende
onderhoudsmonteurs of gediplomeerde
elektriciens mogen op deze apparaten een
stekker of een vervangend snoer monteren.
Stationaire apparatuur zonder stroomsnoer
met stekker of andere voorziening voor het
verbreken van de verbinding met de
stroombron, moet zijn uitgerust met een
onderbreker voor alle polen met een
contacttussenruimte van ten minste 3 mm in
de externe installatie.
Apparatuur die met vaste bedrading
permanent is aangesloten en die lekstromen
van meer dan 10 mA kan veroorzaken, moet
zeker als deze is afgesloten of gedurende
langere tijd niet wordt gebruikt, of tijdens het
installeren, zijn uitgerust met een
bescherming tegen lekstroom, zoals een
GFI, die door erkend personeel volgens de
plaatselijke regelgeving is aangebracht.
De stroomkabels voor dit apparaat moeten
oliebestendige, omhulde, flexibele kabels
zijn, die niet lichter zijn dan normale
polychloropreen of gelijksoortige
synthetische elastomeeromhulde snoeren
(code 60245 IEC 57). De kabels moeten zijn
bevestigd met een goede snoerverankering
bij de terminals voor het voorkomen van
kracht op of verdraaien van de geleiders en
voor het beschermen van de isolatie van de
geleiders tegen slijtage.
Als de stroomkabel beschadigd is, moet
deze ter voorkoming van gevaarlijke
situaties door de fabrikant, de
onderhoudsmonteur of een gelijksoortig,
gekwalificeerd iemand worden vervangen.