Canon PIXMA MP780 Handleiding

Categorie
Telefoons
Type
Handleiding
1
Inhoudsopgave
Hoe u deze handleiding kunt gebruiken ............1
Hoe u deze handleiding kunt lezen................1
Hoe u de meegeleverde documentatie kunt
gebruiken................................................3
Lezen van het document ...................................4
Weergeven van de elektronische handleidingen
die op de Setup CD-ROM zijn opgeslagen
6
Informatie over de softwarehandleiding............7
Informatie over de Handleiding voor fotosoftware
7
Gebruik van de hulpprogramma's.....................7
Gebruik van de online helpfunctie ....................8
Veiligheidsinformatie..........................................8
Wettelijke beperkingen aan het gebruik van uw
product en het gebruik van afbeeldingen .
13
Gebruikers in Canada......................................14
Voorbereidingen voor installatie van Canon
faxapparatuur .......................................14
1 Introductie
Belangrijkste onderdelen en hun functies........17
Machine........................................................17
Bedieningspaneel.........................................19
LCD..............................................................21
2 Behandeling van documenten
Eisen aan documenten....................................23
Plaatsen van documenten ...............................23
Gebruik van de glasplaat .............................24
Gebruik van de ADF.....................................24
3 Behandeling van papier
Aanbevolen papier en voorwaarden ................27
Algemene aanwijzingen voor papier ............28
Instellen van formaat en type papier................29
Automatische sheetfeeder en cassette............29
Selecteren van de papierbron......................29
Continu printen op papier met hetzelfde
formaat door de automatische
sheetfeeder en de cassette gelijktijdig te
gebruiken..............................................30
Papier plaatsen in de automatische sheetfeeder.
30
Plaatsen van papier .....................................30
Plaatsen van enveloppen.............................31
Papier plaatsen in de cassette.........................33
Plaatsen van papier .....................................33
Plaatsen van enveloppen.............................34
4 Kopiëren
Documenten die u kunt kopiëren .....................37
Kopiëren ..........................................................37
Instellen van formaat en type papier ............... 38
Aanpassen van de beeldkwaliteit.................... 39
Aanpassen van de belichting (Contrast) ......... 40
Een kopie verkleinen of vergroten................... 40
Gebruik van Vaste schaalinstellingen.......... 40
Gebruik zoompercentages .......................... 41
Een afbeelding passend kopiëren op de
pagina.................................................. 42
Twee pagina's op één pagina kopiëren ........... 42
Kopiëren op beide zijden van het papier
(Dubbelzijdige kopie) ........................... 44
Aangeven van een inbindrand bij dubbelzijdig
kopiëren ............................................... 45
Meerdere kopieën van het originele document
maken (Sorteren)................................. 46
Geavanceerde kopieerfuncties........................ 47
Kopiëren zonder witrand.............................. 47
Een afbeelding op een pagina herhalen...... 49
5 Direct foto's printen vanaf een
digitale camera
Aansluiten op een digitale camera.................. 53
Direct printen van foto's vanaf een PictBridge
compatibele digitale camera................ 55
Bevestigen en wijzigen van instellingen van de
camera................................................. 55
Direct printen van foto's vanaf een Canon
“Bubble Jet Direct” compatibele digitale
camera................................................. 57
Typen printmaterialen voor digitale camera's57
Direct foto's printen vanaf een digitale camera
57
6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs
Voorbereidingen.............................................. 59
CD-Rs of DVD-Rs (Printbare schijven)........ 59
Aanbrengen van de CD-R cassette ................ 59
Printen op CD-Rs/DVD-Rs.............................. 62
Nadat het printen is voltooid............................ 71
7 Uw machine gereedmaken voor
faxen
Methoden voor opslaan van gegevens in uw
machine ............................................... 73
Voorbeelden van aansluiten van de machine.. 73
Aansluiten van een computer ...................... 73
Aansluiten van een telefoon of
antwoordapparaat................................ 73
ADSL aansluiting......................................... 74
ISDN aansluiting.......................................... 74
Instellen van het type telefoonlijn .................... 74
Opslaan van gegevens van de afzender......... 75
Invoeren van de datum en tijd ..................... 75
2
Opslaan van uw fax-/telefoonnummer en naam
(gegevens van afzender)......................76
Methoden voor snelkiezen...............................77
Opslaan van snelkiesnummers........................78
Wijzigen of verwijderen van een
snelkiesnummer ...................................79
Opslaan van verkort kiescodes........................79
Wijzigen of verwijderen van een verkort
kiescode ...............................................80
Opslaan van groepskiezen ..............................81
Wijzigen of verwijderen van een groep ........83
Printen van een snelkieslijst ............................83
Instellen van de zomertijd................................84
Instructies voor het invoeren van nummers,
letters en symbolen ..............................86
Overzicht van rapporten en lijsten ...................88
ACTIVITEITENRAPPORT ...............................89
Printen van ACTIVITEITENRAPPORT ........89
LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS...................89
Printen van LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS
89
TX RAPPORT..................................................90
RX RAPPORT .................................................90
8 Faxberichten verzenden
Documenten die u kunt faxen ..........................91
Overzicht van handelingen voor verzenden van
faxen.....................................................91
Voordat u faxberichten verzendt ......................92
Aanpassen van de Beeldkwaliteit (faxresolutie)
92
Aanpassen van het scancontrast.................93
Methoden voor verzending ..............................93
Verzenden vanaf uw machine (Verzending
vanuit het geheugen)............................93
Verzenden vanaf uw machine (Handmatig
verzenden) ...........................................94
Hetzelfde document naar meerdere partijen
verzenden (Groepsverzending)............95
Faxberichten verzenden vanaf uw computer ..
97
Hoe u snelkiezen kunt gebruiken.....................97
Snelkiezen met snelkiestoetsen...................97
Verkort kiezen ..............................................97
Groepskiezen...............................................98
Nummerherhaling als een nummer bezet is ....98
Handmatige nummerherhaling.....................98
Automatische nummerherhaling ..................98
In het geheugen opgeslagen documenten ......99
Printen van een lijst met in het geheugen
opgeslagen documenten......................99
Een in het geheugen opgeslagen document
printen of verwijderen...........................99
Controleren van de gegevens van een in het
geheugen opgeslagen document ......100
Speciale kiesmethoden..................................101
Kiezen via een huistelefooncentrale...........101
Tijdelijk omschakelen naar toonkiezen...... 101
Verzenden/ontvangen met ECM................ 102
9 Ontvangen van faxberichten
Overzicht van handelingen voor ontvangen van
faxen .................................................. 103
Formaat en type papier ................................. 104
Ontvangst modes .......................................... 105
Als u met uw machine alleen faxberichten
automatisch wilt ontvangen of als u voor
faxcommunicatie een aparte telefoonlijn
gebruikt:............................................. 105
Als u vooral telefonische oproepen en soms
een fax ontvangt, of als u faxberichten
handmatig wilt ontvangen: ................. 105
Als u telefoongesprekken op uw
antwoordapparaat wilt ontvangen en
faxberichten automatisch wilt ontvangen:
106
Als u faxberichten en telefonische oproepen
automatisch wilt ontvangen: .............. 106
Als u een abonnement heeft op een speciaal
belpatroon (DRPD) van uw
telefoonmaatschappij (alleen de VS en
Canada):............................................ 107
Als u bent geabonneerd op de Telstra
FaxStream™ Duet service (alleen
Australië) of de Telecom FaxAbility
service (alleen Nieuw Zeeland): ........ 107
Instellen van de Ontvangst mode.................. 108
Annuleren van ontvangst............................... 109
Ontvangen in het geheugen.......................... 109
10 Kennismaken met de software
Installatie van de software............................. 111
Systeemvereisten.......................................... 111
Softwarecomponenten .................................. 113
Gebruik van de MP Navigator ....................... 114
De installatie van de software ongedaan maken
of opnieuw installeren........................ 114
Installatie van de MP Navigator ongedaan
maken................................................ 115
Installatie van de MP Drivers ongedaan maken
116
Opnieuw installeren................................... 117
11 Printen vanaf uw computer
Voordat u gaat printen................................... 119
Is de software (MP Drivers) geïnstalleerd? 119
Is de machine ingesteld als de standaard
printer?............................................... 119
Is de machine ingesteld als de standaard
printer?............................................... 120
Is het juiste papier in de automatische
sheetfeeder of cassette geplaatst?.... 120
Printen van documenten ............................... 120
Annuleren van het printen ............................. 122
3
Wijzigen van de printinstellingen ...................123
Wijzigen van de printinstellingen met de Print
Advisor ...............................................123
Handmatig wijzigen van de printinstellingen ....
124
Wijzigen van de instellingen in het
dialoogvenster [Print]..........................125
Wijzigen van de instellingen in het
dialoogvenster [Page Setup] ..............126
12 Onderhoud
Vervangen van de inkttanks...........................129
Wanneer u een inkttank dient te vervangen129
Controleren van het inktpeil .......................129
Compatibele inkttanks................................130
Vervangen van een inkttank.......................130
Onderhoud van de printkop ...........................133
Overzicht van onderhoud van de printkop..133
Printen van het controleraster....................134
Controleren van het controleraster.............135
Reinigen van de printkop ...........................136
Automatisch uitlijnen van de printkop ............137
Handmatig uitlijnen van de printkop ...........138
Gebruik van de kalibratiefunctie.................140
Instellen van de timer voor energiebesparing ..
141
Reinigen van uw machine..............................142
Reinigen van de glasplaat en het
kopieerdeksel .....................................142
Reinigen van de binnenzijde......................142
Reinigen van de ADF.................................144
Reinigen van de behuizing.........................145
Reinigen van de rol ....................................145
Reinigen van de bodemplaat .....................146
13 Oplossen van problemen
Papier is vastgelopen.....................................149
Verwijderen van vastgelopen papier ..........149
Wanneer een document is vastgelopen in de
ADF ....................................................153
Verwijderen van een vastgelopen document....
153
Als de stroom onverwachts uitvalt ................155
Er verschijnt niets op het LCD (geen
voedingsspanning) .............................155
Problemen met printen ..................................156
Niet alles wordt geprint, het printen gaat niet
goed ...................................................156
Het papier krult...........................................157
Terwijl de machine bezig is stopt de uitvoer158
Problemen met installeren en de-installeren van
de software.........................................158
Problemen bij printen vanaf uw computer ....160
U kunt niet printen naar een gedeelde printer.
163
Problemen bij ontvangen van faxen..............163
U kunt geen fax ontvangen, kunt geen fax
printen................................................ 163
U kunt faxberichten niet automatisch
ontvangen .......................................... 164
De machine schakelt niet automatisch om
tussen fax en telefoon........................ 165
De kwaliteit van het ontvangen faxbericht is
slecht ................................................. 165
U kunt geen fax ontvangen via ECM ......... 165
Regelmatig optredende storingen bij ontvangst
van een faxbericht.............................. 165
Problemen bij verzenden van faxberichten .. 166
U kunt geen faxbericht verzenden............. 166
U kunt geen faxbericht duidelijk verzenden167
U kunt geen fax verzenden via ECM ......... 167
Regelmatig optredende storingen bij
verzending van een faxbericht ........... 167
Problemen met de telefoon .......................... 168
U kunt niet kiezen ...................................... 168
De verbinding wordt verbroken.................. 168
Problemen met scannen .............................. 168
U kunt niet goed scannen met Multi-Scan. 171
De gescande afbeelding verschijnt Groot
(Klein) op het beeldscherm................ 171
Wanneer de melding op het beeldscherm
verschijnt............................................ 171
Wanneer een fout verschijnt bij automatisch
dubbelzijdig printen............................ 171
Foutnr.: 300 verschijnt ............................... 172
Foutnr.: 1001 verschijnt ............................. 173
Foutnr.: 1002 verschijnt ............................. 173
Foutnr.: 1700 verschijnt ............................. 173
Foutnr.: 1851 verschijnt ............................. 173
Foutnr.: 1856 verschijnt ............................. 174
Foutnr.: 2001 verschijnt ............................. 174
Foutnr.: 2500 verschijnt ............................. 174
Als het controleraster niet goed is geprint..... 174
Problemen met automatisch uitlijnen van de
printkop.............................................. 175
Wanneer het alarmlampje knippert ............... 175
Meldingen op het LCD .................................. 176
U kunt niet goed printen vanaf de digitale camera
181
14 Bijlage
Hoe u de instellingen kunt wijzigen en een
toelichting op de inhoud..................... 185
Toegang tot instellingen van de machine ...... 185
Instellingen.................................................... 186
MODE: [COPY].......................................... 186
MODE: [FAX]............................................ 186
MODE: Elke mode..................................... 191
MODE: Elke mode..................................... 192
Instellingen voor het type papier ................... 194
Bij kopiëren................................................ 194
Kenmerken en toepassingsmogelijkheden van
papier................................................. 195
4
Technische gegevens ....................................201
Algemene technische gegevens ................201
Systeemvereisten ..........................................203
Informatie over inkttanks ............................203
Technische gegevens voor kopiëren ..........203
Technische gegevens faxen .......................203
Technische gegevens telefoonaansluiting..205
Camera Direct Print (Canon “Bubble Jet
Direct”)................................................205
Camera Direct Print (PictBridge)................205
Technische gegevens bij printen ................206
Technische gegevens bij scannen206
1
Hoe u deze handleiding kunt gebruiken
Deze handleiding is geschreven in HTML (Hyper Text Markup Language), de taal die wordt
gebruikt om tekst en afbeeldingen op webpagina's weer te geven.
Om HTML pagina's te bekijken, zijn diverse web browsers verkrijgbaar en daarom kan de opmaak
van de tekst of de afbeelding iets afwijken. Dit is afhankelijk van de browser die u gebruikt. Deze
handleiding is samengesteld met als uitgangspunt dat de informatie wordt weergegeven en gelezen
onder de volgende condities:
Web browser: Microsoft
®
Internet Explorer 5.0 of later
Web browser scherm: Volledig scherm
Resolutie bij weergave (beeldscherm): 800 × 600 pixels of meer
Aantal bits kleuren bij weergave: 16-bits of meer
Web browser: Microsoft
®
Internet Explorer 5.0 of later, Safari 1.0 of later
Web browser scherm: Volledig scherm
Resolutie bij weergave (beeldscherm): 800 × 600 pixels of meer
Aantal bits kleuren bij weergave: 32.000 of meer
Deze handleiding verwijst naar de besturingssystemen Windows XP en Mac OS X v.10.3.x.
Afhankelijk van uw besturingssysteem kunnen de handelingen iets afwijken.
Hoe u deze handleiding kunt lezen
Dit gedeelte beschrijft hoe u deze handleiding kunt lezen. Voor meer informatie over het gebruik
van de browser raadpleegt u de Gebruikershandleiding of Help onderwerpen van de browser die u
gebruikt.
Opbouw van deze handleiding
Deze handleiding bestaat uit twee schermen: Een scherm met inhoudsopgave en een scherm met
beschrijving.
2
Gebruik van het scherm met beschrijving
(1) Scherm met inhoudsopgave
(2) Scherm met beschrijving
(1) Door op de letters met de blauwe onderstreep te klikken, gaat u naar de pagina met meer
informatie.
(2) Klikt u op deze knop, dan gaat u terug naar de vorige pagina.
(3) Klikt u op deze knop, dan gaat u terug naar de volgende pagina.
(1)
(2)
(1)
(2) (3) (4)
3
Hoe u de meegeleverde documentatie kunt
gebruiken
(4) Met een klik op deze knop springt u terug naar het begin van deze pagina.
Eenvoudige
installatie-instructies
(Gedrukte documentatie)
Lees eerst dit blad.
Dit blad bevat de instructies voor het installeren van uw machine
zodat deze gereed is voor gebruik.
Beknopte handleiding
(Gedrukte documentatie)
Lees deze handleiding wanneer u de machine wilt gaan
gebruiken.
(Wellicht treft u deze handleiding niet aan, dit is afhankelijk van het
land van aankoop.)
Na het volgen van de instructies in de Eenvoudige
installatie-instructies adviseren wij u deze handleiding door te
nemen zodat u bekend bent met de basishandelingen van de
belangrijkste functies van uw machine.
Gebruikershandleiding (Deze
handleiding)
Lees deze handleiding wanneer u de machine wilt gaan
gebruiken.
Na het volgen van de instructies in de Eenvoudige
installatie-instructies, dient u deze handleiding te lezen voor
informatie over het printen vanaf uw computer, direct fotoprints
maken vanaf geselecteerde digitale camera's, faxen, kopiëren
en scannen.
Softwarehandleiding
(Elektronisch document)
Deze handleiding treft u aan op de Setup CD-ROM.
Raadpleeg deze handleiding voor alle informatie over printen,
scannen en faxen vanaf uw computer (alleen Windows). Deze
handleiding staat als HTML bestand op de Setup CD-ROM en
beschrijft gedetailleerd elke functie plus de methoden voor gebruik
van de MP drivers en MP Navigator. Voor het lezen van deze
handleiding raadpleegt u pag. 6.
4
Het pictogram geeft aan dat de items alleen van toepassing zijn voor de MP780.
Lezen van het document
Symbolen in deze handleiding
Raadpleeg a.u.b. de onderstaande lijst met symbolen die in deze handleiding worden gebruikt. De
volgende symbolen worden gebruikt om belangrijke instructies aan te geven. Volg deze instructies
op.
Handleiding voor
fotosoftware
(Elektronisch document)
Deze handleiding treft u aan op de Setup CD-ROM.
Deze handleiding treft u als HTML bestand aan en beschrijft het
hulpprogramma's op de Setup CD-ROM, zoals file,
Easy-PhotoPrint en Easy-WebPrint, diverse printmethoden en
details van bepaalde functies. Evenals de Gebruikershandleiding
staat ook deze handleiding op de Setup CD-ROM. Voor het lezen
van deze handleiding raadpleegt u pag. 6.
Van de toepassingsprogramma's die niet in deze handleiding
worden genoemd, staan de elektronische handleidingen op de
Setup CD-ROM. Van elke handleiding zijn zowel HTML als PDF
versies beschikbaar.
Om de PDF handleidingen te kunnen lezen, dient u te beschikken
over Adobe Reader of Adobe Acrobat Reader. Is geen van beide
geïnstalleerd, download dan Adobe Reader vanaf de homepage van
Adobe Systems Inc. en installeer het programma.
WAARSCHUWING Verwijst naar een waarschuwing betreffende handelingen die
kunnen resulteren in ernstig persoonlijk letsel als ze niet goed
worden uitgevoerd. Om de machine veilig te kunnen gebruiken,
dient u altijd aandacht aan deze waarschuwingen te schenken.
VOORZICHTIG Verwijst naar handelingen die kunnen leiden tot persoonlijk
letsel of beschadiging van voorwerpen als ze niet goed worden
uitgevoerd. Om de machine veilig te kunnen gebruiken, dient u
altijd aandacht aan deze waarschuwingen te schenken.
BELANGRIJK Bevat waarschuwingen voor de bediening en vermeldt
beperkingen van de machine. Lees deze informatie om zeker te
zijn dat u de machine op de juiste wijze bedient en om
beschadiging van de machine te voorkomen.
Verwijst naar informatie voor de bediening of aanvullende
toelichtingen. Wij adviseren u deze informatie te lezen.
Raadpleeg de Eenvoudige
installatie-instructies
Raadpleeg de Eenvoudige installatie-instructies voor meer
informatie.
5
Toetsen in deze handleiding
Lees a.u.b. de onderstaande beschrijvingen van de weergave van toetsen en meldingen die in deze
handleiding worden gebruikt.
Uitdrukkingen in deze handleiding
Raadpleeg a.u.b. de onderstaande lijst met aanduidingen en afkortingen die in deze handleiding
worden gebruikt.
Raadpleeg de
Softwarehandleiding
Raadpleeg de Softwarehandleiding (op de meegeleverde Setup
CD-ROM) voor meer informatie.
(Raadpleeg titel) Verwijst naar een titel waar u aanvullende informatie aantreft.
Verwijst naar items die alleen van toepassing zijn voor de MP780.
Verwijst naar een beschrijving van de machine wanneer deze is
aangesloten op een computer.
Lees dit wanneer de machine op een Windows PC is aangesloten.
Lees dit wanneer de machine op een Macintosh is aangesloten.
(Titel van handeling) Wordt gebruikt voor een handeling die kan worden uitgevoerd bij
een procedure.
1. (Bedieningsstap) Voor het toelichten van een bedieningsstap bij een handeling.
[toetsnaam] De tekst tussen deze haakjes verwijst naar een knop op het bedieningspaneel
van de machine of naar een item op de computer dat kan worden gewijzigd.
Voorbeeld: [Kleur]
<melding> Tekst tussen deze haakjes verwijst naar een melding of te selecteren
menu-item dat op het LCD-scherm verschijnt.
Voorbeeld: <PHOTO PAPER PRO>, <UIT>
machine Algemene uitdrukking voor de MP780/750.
standaard Een instelling die van kracht is tenzij u deze wijzigt.
document De originelen vellen papier, de pagina's van een boek of de foto's die u met
deze machine kopieert, faxt of scant.
papier Het papier waar u met deze machine op kunt printen.
menu Een lijst met instellingen waaruit u een item kunt selecteren om in te stellen
of te wijzigen. Een menu heeft een titel. Deze titel verschijnt op het LCD.
6
Weergeven van de elektronische
handleidingen die op de Setup CD-ROM zijn
opgeslagen
De elektronische handleidingen zijn te bekijken nadat ze met Easy Install zijn geïnstalleerd.
Op het bureaublad verschijnt voor elke handleiding een startpictogram.
Dubbelklik op het pictogram van de elektronische handleiding die u wilt openen.
Als u de software heeft geïnstalleerd met Custom Install en deze handleiding niet heeft geïnstalleerd, dan
zullen de pictogrammen niet verschijnen.
transactienummer
Een nummer van vier cijfers dat automatisch wordt toegewezen aan ieder
document dat u verzendt of ontvangt.
TX/RX NR. Verwijst naar transactienummer.
TX Verwijst naar Verzending.
RX Verwijst naar Ontvangen.
klikken,
dubbelklikken
Uitdrukking die verwijst naar het selecteren van een opdracht of optie op het
beeldscherm van uw computer, meestal uit te voeren met de muis.
aanwijzgen Een uitdrukking die verwijst naar het verplaatsen van het pijltje van de muis
naar een gewenst item.
rechts-klikken Verwijst naar het klikken met de rechterknop van de muis.
/(Schuine streep) Wordt gebruikt bij een opgave van de besturingssystemen of de modelnamen.
Bijvoorbeeld “Windows 2000/XP” verwijst naar “Windows 2000” en
“Windows XP.”
7
Informatie over de softwarehandleiding
De Softwarehandleiding is een HTML bestand dat zich op de Setup CD-ROM bevindt. Deze
handleiding bevat de volgende informatie:
Printen
Beschrijft de instellingen voor het printen vanaf een computer en beschrijft de MP drivers.
Faxen (alleen voor Windows)
Verklaart de instellingen die nodig zijn voor het faxen vanaf een computer.
MP Navigator
Beschrijft de functies van MP Navigator.
Scannen
Beschrijft hoe u afbeeldingen kunt scannen.
Geavanceerde scanfuncties
Beschrijft de functies in ScanGear MP.
Verklarende woordenlijst
INDEX
Informatie over de Handleiding voor
fotosoftware
De Handleiding voor fotosoftware is een HTML bestand dat zich op de Setup CD-ROM bevindt.
De handleiding beschrijft de hulpprogramma's en laat zien hoe u deze kunt gebruiken. Op het eerste
scherm dat verschijnt wanneer u de Handleiding voor fotosoftware start, klikt u op de titel of
introductie van elk toepassingsprogramma dat op het scherm verschijnt. Op dit scherm klikt u op
de items voor een gedetailleerde toelichting op de functies, illustraties van de installatiebladen of
een toelichting op de procedures voor het aangeven van instellingen.
Gebruik van de hulpprogramma's
Easy-PhotoPrint
U kunt snel en gemakkelijk printen zonder witrand, gewoon door een met de digitale camera
gemaakte foto te selecteren en het type papier waar u op wilt printen. Easy-PhotoPrint is onmisbaar
als u uw foto's direct wilt printen.
Voordat u gaat printen kunt u de rode-ogen-reductie gebruiken plus een functie om gezichten
digitaal aan te passen. Het maken van fraaie portretten is erg gemakkelijk. Volg gewoon de
instructies.
Easy-WebPrint (alleen voor Windows)
Nooit meer het probleem dat de rechterrand van een webpagina op de print wegvalt. Met
Easy-WebPrint kunt u de gehele webpagina op de breedte van het papier laten printen zonder dat
ingewikkelde instellingen nodig zijn. Het printen gaat ook snel.
8
Easy-WebPrint is compatibel met Microsoft Internet Explorer 5.5 of later en verschijnt als een
toolbar die iedereen gemakkelijk kan gebruiken.
ScanSoft OmniPage SE
ScanSoft OmniPage SE is een OCR (Optical Character Recognition) programma dat de tekst in
boeken of dagbladen kan omzetten in tekst die u met een tekstverwerkingsprogramma kunt
bewerken.
Presto! PageManager (alleen voor Windows)
Presto! PageManager maakt het gemakkelijk om documenten en foto's te scannen, met anderen te
delen en te archiveren. U kunt al uw zakelijke documenten opslaan en bewaren in mappen
waarvoor u zelf de structuur kunt aangeven om ze gemakkelijk weer op te roepen.
CD-LabelPrint
U kunt afbeeldingsbestanden en tekens in elk gewenste layout combineren. U kunt gemakkelijk een
etiket printen op een CD-R/DVD-R.
* Het printen op CD-R is niet mogelijk bij machines die zijn gekocht in de VS, Canada en alle
landen in Latijns Amerika.
Gebruik van de online helpfunctie
Wanneer u een document vanaf een computer print, kunt u de online helpfunctie gebruiken via het
dialoogvenster Eigenschappen van het toepassingsprogramma waarmee u het document print. De
online helpfunctie toont beschrijvingen van de in te stellen items van het dialoogvenster
Eigenschappen.
Om de online helpinformatie te laten verschijnen, klikt u op [Help] in de rechter onderhoek van het
dialoogvenster. In het dialoogvenster [Help] klikt u op het item dat u wilt controleren. De
gedetailleerde verklaring van het item verschijnt op het beeldscherm.
Door op [?] in de rechter bovenhoek van het dialoogvenster Eigenschappen te klikken en daarna
op het item dat u wilt controleren, verschijnt een gedetailleerde toelichting op het item.
Veiligheidsinformatie
Lees de veiligheidsinformatie en voorzorgsmaatregelen in deze handleiding om er zeker van te zijn
dat u de machine veilig gebruikt. Probeer nooit de machine te gebruiken om een manier die niet in
deze handleiding staat beschreven.
WAARSCHUWING
Als u deze voorzorgsmaatregelen negeert, kunt u een elektrische schok of brand veroorzaken en de
machine ernstig beschadigen.
Locatie
Plaats de machine nooit in de buurt van ontvlambare stoffen zoals alcohol of verfverdunner. Als
ontvlambare stoffen in contact komen met de elektrische onderdelen in de machine, kan dit
resulteren in brand of een elektrische schok.
9
Elektrische aansluiting
Onderhoud
Plaats of verwijder nooit de steker wanneer uw handen nat of vochtig zijn. U voorkomt hiermee
de kans op een elektrische schok.
Steek de steker altijd helemaal in de wandcontactdoos. Als de stiften van de steker in contact
komen met metalen voorwerpen, kan dit resulteren in een elektrische schok.
U dient het netsnoer nooit te beschadigen, te wijzigen, uit te trekken of sterk te buigen of te
knikken. Plaats ook nooit zware voorwerpen op het netsnoer. Deze acties kunnen beschadiging
veroorzaken en resulteren in brand of een elektrische schok.
Sluit de machine nooit aan op een wandcontactdoos waar ook andere apparaten zijn aangesloten
(met een verlengsnoer of 2- of 3-weg adapter). Dit kan resulteren in brand of een elektrische
schok.
Sluit de machine aan op een standaard 110-127V, 50/60Hz of 200-240V AC, 50/60Hz
wandcontactdoos (afhankelijk van het land van aankoop) met randaarde. Gebruik de machine
uitsluitend met de voedingsspanning die staat vermeld op het etiket aan de achterzijde van de
machine. U voorkomt hiermee de kans op brand, elektrische schok of andere problemen. Als u
niet zeker bent van de voedingsspanning, neem dan contact op met uw energiebedrijf.
* De vorm van de steker en de wandcontactdoos is afhankelijk van het land van aankoop.
Voorkom dat het netsnoer te dicht bij warmtebronnen komt. De buitenste afscherming van het
netsnoer kan smelten, hetgeen kan resulteren in brand of een elektrische schok.
Gebruik de machine nooit als het netsnoer is opgerold of samengebonden. Knopen in het netsnoer
kunnen resulteren in brand of een elektrische schok.
Als u rook ziet, een vreemde geur ruikt of ongewone geluiden hoort bij de machine, haal dan direct
de steker uit de wandcontactdoos en neem contact op met uw Canon dealer of de Canon helpdesk.
Blijft u de machine in een dergelijke situatie gebruiken, dan kan dit resulteren in brand of een
elektrische schok.
Haal regelmatig de steker uit de wandcontactdoos en gebruik een droge doek om stof of vuil te
verwijderen dat zich bij de steker en wandcontactdoos kan hebben verzameld.
Als de machine is geplaatst in een ruimte met veel stof, rook of hoge luchtvochtigheid, kan bij de
steker verzameld stof vocht opnemen. Dit kan resulteren in problemen met de isolatie en brand
veroorzaken.
Voer zelf geen onderhoud aan de machine uit anders dan in deze handleiding is aangegeven.
Indien er meer nodig is, neem dan contact op met uw geautoriseerde, lokale Canon-dealer of met
de Canon help line.
Wanneer u de machine opslaat, dient u een plaats te kiezen waar de machine niet wordt
blootgesteld aan stof. Als zich stof verzamelt kan dit de reden zijn dat de machine niet goed
functioneert.
Gebruik een lichtvochtige doek om de machine te reinigen. Gebruik nooit ontvlambare
oplosmiddelen zoals alcohol, benzeen of verfverdunner. Als ontvlambare stoffen in contact
komen met de elektrische onderdelen in de machine, kan dit resulteren in brand of een elektrische
schok.
10
Behandeling
Overige
VOORZICHTIG
Als u deze voorzorgsmaatregelen negeert, loopt u kans op persoonlijk letsel en kunt u de machine
ernstig beschadigen.
Locatie
Zet de machine altijd UIT en haal de steker uit de wandcontactdoos voordat u de machine gaat
reinigen.
Als u de machine tijdens het reinigen per ongeluk AAN zet, kan dit resulteren in persoonlijk letsel
of beschadiging van de machine.
Probeer de machine nooit te demonteren of te modificeren. In de machine bevinden zich geen
onderdelen waar de gebruiker onderhoud aan dient uit te voeren.
De machine bevat onderdelen die onder hoge elektrische spanning staan. Voer nooit een
onderhoudsprocedure uit die niet in deze handleiding staat beschreven. Verkeerde
onderhoudsprocedures kunnen de machine beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Laat geen paperclips, nietjes of andere metalen voorwerpen in de machine vallen. Mors ook geen
water, vloeistoffen of andere ontvlambare middelen in de machine. Als ontvlambare stoffen in
contact komen met de elektrische onderdelen in de machine, kan dit resulteren in brand of een
elektrische schok. Als deze voorwerpen in de machine komen, zet dan direct de voedingsspanning
UIT en haal onmiddellijk met droge handen de steker uit de wandcontactdoos. Neem daarna
contact op met uw lokale geautoriseerde Canon-dealer of met de Canon help line.
Gebruik geen spuitbussen in de buurt van de machine.
Als de spray in contact komt met de elektrische onderdelen in de machine kan dit resulteren in
brand of een elektrische schok.
In de machine bevinden zich onderdelen die onder hoge elektrische spanning staan. Als u in de
machine bezig bent om vastgelopen papier te verwijderen, voorkom dan dat metalen voorwerpen
zoals sieraden in contact komen met de onderdelen in de machine. Dit kan resulteren in
brandwonden of een elektrische schok.
Dit product genereert een zwak magnetisch veld. Heeft u een pacemaker en voelt u zich niet goed,
ga dan uit de buurt van de machine en neem contact op met uw arts.
Wanneer de machine in de buurt wordt geplaatst van producten met een TL-verlichting, zorg dan
voor een onderlinge afstand van minstens 15 cm. Als u ze naast elkaar plaatst, kan zich bij de
machine een storing voordoen als gevolg van de elektrische ruis afkomstig van de TL-verlichting.
Wanneer u de machine wilt uitzetten (UIT), drukt u op [AAN/UIT] en controleert u of het
alarmlampje uit is. Als u de steker uit de wandcontactdoos verwijdert terwijl het alarmlampje nog
brandt of knippert, is de printkop niet beschermd en kunt u later wellicht niet printen.
De ventilatie-opening of andere openingen in de machine dient u nooit te blokkeren of af te
dekken. U voorkomt hiermee dat de machine te heet wordt en de kans op brand zich voordoet.
11
Elektrische aansluiting
Plaats de machine op een vlakke, stabiele en trillingsvrije ondergrond. Zorg dat de ondergrond
sterk genoeg is om het gewicht van de machine te dragen. Als de machine kantelt, kan dit
resulteren in persoonlijk letsel. (Voor het gewicht van de machine raadpleegt u Hoofdstuk 14.)
Gebruik of bewaar de machine nooit buitenshuis.
Installeer de machine nooit bij apparaten die magneten bevatten of magnetische velden
veroorzaken, zoals luidsprekers.
Voor een goede ventilatie dient u de machine op ca. 10 cm afstand van de wanden en andere
apparatuur te installeren.
Installeer de machine nooit in een erg vochtige of stoffige omgeving, in direct zonlicht of dicht bij
een warmtebron.
Installatie op zo'n locatie kan resulteren in brand of een elektrische schok.
Om de kans op brand of een elektrische schok te vermijden, dient u de machine te installeren op
een plaats met een omgevingstemperatuur van 5°C tot 32,5°C en een luchtvochtigheid van 10%
tot 90% (zonder condensvorming).
Plaats de machine nooit op een dik kleed of tapijt.
Als vezels of stof in de machine komt, kan dit brand veroorzaken.
Verwijder nooit de steker uit de wandcontactdoos door aan het netsnoer te trekken.
Trekt u aan het netsnoer zelf, dan kan het beschadigen en brand of een elektrische schok
veroorzaken.
Wanneer u de machine UIT zet, dient u op [AAN/UIT] te drukken of de steker uit de
wandcontactdoos te verwijderen.
Als de steker tijdens het printen wordt verwijderd, zal de printkop niet goed worden afgesloten en
kan de inkt uitdrogen. Dit kan invloed hebben op de printkwaliteit van de machine wanneer u later
wilt printen.
Bij onweer dient u de machine UIT te zetten en de steker uit de wandcontactdoos te verwijderen.
Gebruik geen verlengsnoer. U voorkomt hiermee de kans op brand of een elektrische schok.
Zorg dat de ruimte rondom de wandcontactdoos vrij is zodat u indien nodig de steker snel uit de
wandcontactdoos kunt verwijderen. In noodsituaties kunt u de steker anders niet snel genoeg
verwijderen, en dit kan resulteren in brand of een elektrische schok.
Gebruik nooit een voedingsspanning anders dan is goedgekeurd voor de machine in het land van
aankoop. U voorkomt hiermee de kans op brand of een elektrische schok.
De voorwaarden voor het aansluiten van deze machine zijn:
110-127V, 50/60Hz of 200-240V AC, 50/60Hz (afhankelijk van het land van aankoop)
Sluit de machine niet aan op dezelfde groep als apparaten zoals een airconditioner, televisie of
kopieerapparaat. Deze apparaten genereren elektrische ruis die de werking van de machine kan
beïnvloeden.
Wanneer u de machine UIT zet en de steker uit de wandcontactdoos haalt, wacht dan minstens vijf
seconden voordat u de machine opnieuw aanzet.
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij de machine is geleverd. Het gebruik van een ander
netsnoer kan resulteren in lekstromen of de machine beschadigen.
12
Behandeling
Schakel in de volgende situaties de machine UIT en haal de steker uit de wandcontactdoos:
Wanneer het netsnoer of de steker is gerafeld of beschadigd.
Als vloeistof in de machine is gemorst.
Als de machine is blootgesteld aan regen of water.
Als de machine niet goed functioneert wanneer u de instructies heeft opgevolgd die in de
handleidingen staan.
Als de machine niet goed functioneert nadat u de instructies in Hoofdstuk 13.
Als de machine is gevallen of beschadigd.
Als de machine duidelijk anders presteert en aangeeft dat service nodig is.
Zet de machine UIT uit en haal de steker uit de wandcontactdoos als de machine gedurende een
langere periode, bijvoorbeeld tijdens vakanties, niet wordt gebruikt.
Sluit het kopieerdeksel voorzichtig zodat uw hand niet bekneld
raakt. U voorkomt hiermee de kans op persoonlijk letsel.
Druk nooit hard op het kopieerdeksel wanneer u de glasplaat
gebruikt voor het scannen van dikke boeken. U voorkomt
hiermee beschadiging van de glasplaat en het kopieerdeksel
en/of de kans op persoonlijk letsel.
Plaats nooit de volgende voorwerpen op de machine. Als dergelijke voorwerpen in contact komen
met de elektrische onderdelen in de machine, kan kortsluiting optreden. Dit kan resulteren in
brand of een elektrische schok.
Metalen voorwerpen zoals sieraden en horloges
Bekers met water of andere vloeistoffen, zoals glazen, vazen of bloempotten
Als water in de machine wordt gemorst, dient u de machine onmiddellijk UIT te zetten door op
[AAN/UIT] te drukken en het netsnoer te verwijderen. Neem daarna contact op met uw lokale
geautoriseerde Canon-dealer of met de Canon help line.
Raak geen elektrische onderdelen aan. U voorkomt hiermee de kans op een elektrische schok.
Plaats geen zware voorwerpen op de machine. De voorwerpen kunnen omvallen en persoonlijk
letsel veroorzaken.
Wanneer u in de machine vastgelopen papier verwijdert, dient u te voorkomen dat inkt op uw
handen of kleding komt. Als inkt op uw handen of kleding komt, dient u ze met stromend water
af te spoelen. Als u warm water gebruikt, kan de inkt zich hechten en is de inkt wellicht moeilijk
te verwijderen.
Na het printen dient u nooit de elektrische contacten van de printkop aan te raken. Deze zullen erg
heet zijn en kunnen brandwonden of een elektrische schok veroorzaken.
13
Printkop/Inkttanks
Wettelijke beperkingen aan het gebruik van uw
product en het gebruik van afbeeldingen
Het is wellicht wettelijk niet toegestaan kopieën, scans of prints te maken of reproducties te
gebruiken van de volgende documenten. Deze lijst is niet compleet. Neem bij twijfel contact op
met een juridisch adviseur of advocaat.
Stel de machine niet bloot aan schokken of trillingen. Dit kan de onderdelen van de machine
beschadigen.
Voordat u de machine verplaatst, dient u deze UIT te schakelen en de steker uit de
wandcontactdoos te verwijderen.
Draag de machine aan beide einden wanneer u deze gaat
verplaatsen.
Een duidelijke verandering in prestaties is wellicht een aanwijzing dat onderhoud nodig is.
Steek nooit uw handen in de machine wanneer deze bezig is met printen.
Onderdelen in de machine bewegen en dit kan resulteren in persoonlijk letsel.
Kantel de machine nooit ondersteboven.
De inkttanks kunnen gaan lekken en vlekken veroorzaken op kleding of bureau.
Gebruik alleen de toetsen en hendels die worden aangegeven bij de instructies omdat het verkeerd
instellen van andere toetsen en hendels kan resulteren in beschadiging van de machine en hoge
reparatiekosten om de machine weer goed te laten functioneren.
Bij opslag of verplaatsen van de machine, dient u deze niet te kantelen, op een zijkant te plaatsen
of ondersteboven te draaien. U voorkomt hiermee dat inktlekkage optreedt.
Om veiligheidsredenen dient u de printkoppen en inkttanks buiten bereik van kleine kinderen te
bewaren.
Heeft een kind per ongeluk inkt ingeslikt, neem dan direct contact op met een arts.
U dient printkoppen en inkttanks niet te schudden.
De inkttanks kunnen gaan lekken en vlekken veroorzaken op kleding of bureau.
Raak nooit de inktkop aan.
14
Gebruikers in Canada
Voorbereidingen voor installatie van Canon faxapparatuur
A. Locatie
Zorg voor een stabiele tafel, kast of bureau voor de machine. Raadpleeg de Bijlage voor de
afmetingen en het gewicht van de machine.
B. Bestelinformatie
1. Geschikt voor een enkelvoudige lijn met toonkies- of pulskiestelefoon voorzien van een
telefoonsteker met vier stiften. (Toonkiezen wordt aanbevolen als dat mogelijk is in uw district.)
2. Bestel een CA11A telefoonwandcontactdoos. Deze dient door de telefoonmaatschappij te
worden geïnstalleerd. Als geen CA11A telefoonwandcontactdoos aanwezig is, kunt u geen
installatie uitvoeren.
3. Bestel een normale telefoonlijn voor zakelijk gebruik bij de telefoonmaatschappij. De lijn dient
geschikt te zijn voor standaard spraakcommunicatie of daar gelijkwaardig aan te zijn. Gebruik
één lijn per machine.
DDD (Direct Distance Dial) lijn
-of-
IDDD (International Direct Distance Dial) lijn als u faxberichten internationaal verzendt
Canon adviseert een separate telefoonlijn conform de industriestandaards, zoals de 2500 (toonkiezen) of
500 (pulskiezen) telefoontoestellen. U kunt ook een speciale lijn van een PBX (Private Branch Exchange)
huiscentrale zonder “Wachtstand” gebruiken voor uw faxapparaat. Telefoonsystemen uitgevoerd met
knoppen worden niet aanbevolen omdat zij geen standaard signalen zenden naar individuele
telefoontoestellen en speciale codes gebruiken die storingen bij de fax kunnen veroorzaken.
C. Elektrische aansluiting
De wandcontactdoos dient geschikt te zijn voor een steker met twee stiften en dient te zijn voorzien
van randaarde. De wandcontactdoos dient onafhankelijk te zijn verbonden met het lichtnet en vrij
te zijn van copiers, verwarmingsapparatuur, air conditioners en andere elektrische apparatuur met
thermostaat. De machine is geschikt voor 120 Volt en 15 ampères. De CA11A wandcontactdoos
dient zich dicht bij de machine te bevinden om de installatie te vergemakkelijken.
Opmerking
Bankbiljetten
Bankoverschrijvingen
Stortingsbewijzen
Postzegels (gestempeld en ongestempeld)
Identificatiekaarten en badges
Militaire documenten of oproepkaarten
Door overheden uitgegeven cheques of
oproepkaarten
Kentekenbewijzen en rijbewijzen
Reischeques
Voedselbonnen
Paspoorten
Immigratiedocumenten
Belastingzegels (gestempeld en
ongestempeld)
• Obligaties of andere schuldbewijzen
Bewijzen van aandeel
Werken vallend onder het auteursrecht, zonder
toestemming van de eigenaar van het
auteursrecht
15
Deze apparatuur voldoet aan de van toepassing zijnde elektrische voorschriften van Industry
Canada.
Avis
Le présent matériel est conforme aux spécifications techniques applicables d'Industrie Canada.
Voordat deze apparatuur wordt geïnstalleerd dienen gebruikers te controleren of het is toegestaan
de machine op het telefoonnet aan te sluiten. De apparatuur dient ook te worden geïnstalleerd met
behulp van een goedgekeurde aansluittechniek. In sommige situaties kan de enkelvoudige
telefoonlijn worden verlengd met een verlengsnoer. De gebruiker dient zich er echter van bewust
te zijn dat in de bovenstaande situatie de kwaliteit van de dienstverlening wellicht kan afnemen.
Het REN-getal (Ringer Equivalence Number) is een indicatie van het maximaal aantal apparaten
dat op een telefoonlijn kan worden aangesloten. Elke combinatie van apparaten kan op de
telefoonlijn worden aangesloten op voorwaarde dat het totaal van de REN-getallen van alle
apparatuur niet hoger is dan vijf.
Ook als een dubbele lijn-optie is geïnstalleerd, is het REN-getal van toepassing voor elke
telefoonwandcontactdoos.
Avis
L'indice d'équivalence de la sonnerie (IES) sert à indiquer le nombre maximal de terminaux qui
peuvent être raccordés à une interface téléphonique. La terminaison d'une interface peut consister
en une combinaison quelconque de dispositifs, à la seule condition que la somme d'indices
d'équivalence de la sonnerie de tous les dispositifs n'excède pas 5.
Reparaties aan gecertificeerde apparatuur dient uitsluitend plaats te vinden bij een door de
leverancier aangewezen geautoriseerd Canadees onderhoudscentrum. Reparaties of aanpassingen
aan deze apparatuur uitgevoerd door de gebruiker of storingen aan deze apparatuur, kunnen voor
de telefoonmaatschappij aanleiding zijn de gebruiker te verzoeken de apparatuur te verwijderen.
Gebruikers dienen in verband met hun eigen veiligheid te zorgen voor een goed aarding van het
lichtnet, de telefoonlijnen en de waterleidingen in de woning. Dit is vooral belangrijk in landelijke
gebieden.
VOORZICHTIG
Gebruikers dienen dergelijke aansluitingen nooit zelf aan te leggen, maar contact op te nemen met het
energiebedrijf of een elektricien.
Dit Klasse B digitale apparaat voldoet aan alle eisen van de Canadese voorschriften inzake
interferentie veroorzakende apparatuur.
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du Règlement sur le matériel
brouilleur du Canada.
CANON CANADA INC.
1-800-652-2666
Maandag - vrijdag 9:00 's ochtends tot 8:00 's avonds EST (uitgezonderd vakantiedagen)
http://www.canon.ca
16
Hoofdstuk 1 Introductie 17
Hoofdstuk
1
Introductie
Belangrijkste onderdelen en hun functies
Dit gedeelte vermeldt de namen en plaats van de belangrijkste onderdelen van deze machine en
beschrijft ook hun functies.
Hier wordt de MP780 getoond.
De bedieningspanelen van de MP780 en MP750 zijn verschillend.
Machine
Voorzijde
(1) ADF (Automatische
document-feeder)
Scant automatisch de documenten die op het documentenblad zijn
geplaatst.
(2) Deksel van aanvoer Open dit deksel om vastgelopen documenten te verwijderen.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
18 Introductie Hoofdstuk 1
Achterzijde en binnenzijde
(3) Documentgeleiders Stel deze geleiders in op de breedte van het document.
(4) Papiersteun Ondersteunt het papier dat zich op het opvangblad bevindt. Trek deze
papiersteun naar buiten voordat u het papier plaatst door uw vinger in
de ronde uitsparing te plaatsen en de verlenging tot de aanslag naar
buiten te trekken.
(5) Automatische
sheetfeeder
Plaats hier het papier met de te printen zijde naar boven. Voert de
vellen papier automatisch één voor één in.
(6) Documentenblad Open dit blad om een document te plaatsen. Eenmaal geplaatst,
worden de pagina's van het document één voor één ingevoerd. Plaats
het document met de te scannen zijde naar boven.
(7) Document
uitvoeropening
Hier verschijnen de documenten die vanaf het documentenblad zijn
gescand.
(8) Kopieerdeksel Bedekt de glasplaat. Open dit deksel wanneer u een document op de
glasplaat wilt plaatsen.
(9) Direct Print poort
(voor digitale
camera's)
Om een PictBridge- of Canon Bubble Jet Direct-compatibele digitale
camera of digitale videocamcorder op de machine aan te sluiten
wanneer u foto's direct vanaf de camera wilt printen. Raadpleeg
pag. 53 voor meer informatie.
(10) Papier opvangblad Hier verschijnen de gemaakte prints. Open dit blad voordat u gaat
kopiëren of printen door op de knop Openen te drukken. Indien
gesloten zal het blad automatisch openen wanneer de machine start
met kopiëren of printen. Laat het blad gesloten in de machine
wanneer het niet wordt gebruikt.
(11) Scanhendel Trek deze naar voren om de scanner te openen.
(12) Bedieningspaneel Laat de bedieningsstatus van de machine zien. Wordt ook gebruikt
om de instellingen van elke functie te wijzigen of te controleren.
Raadpleeg pag. 19 voor meer informatie.
(13) Glasplaat Wordt gebruikt om een document te plaatsen.
(14) Knop Openen Druk op deze knop om het opvangblad van de machine te openen.
(15) Cassette Plaats hier het papier met de te printen zijde naar beneden.
Hoofdstuk 1 Introductie 19
Bedieningspaneel
Dit gedeelte beschrijft de toetsen op het bedieningspaneel, hun functies en waar ze zich bevinden.
Hier wordt de MP780 getoond.
(16) Scanner
(printerdeksel)
Til deze eenheid omhoog tot in de vergrendeling wanneer u het
Binnendeksel 2 dient te openen.
(17) Printkophouder Voor installatie van een printkop.
(18) Binnendeksel 2 Open dit deksel om inkttanks te vervangen of om vastgelopen papier
te verwijderen.
(19) Binnendeksel 1 Open dit deksel om inkttanks te vervangen of om vastgelopen papier
te verwijderen.
(20) Elektrische
aansluiting
Om het netsnoer op de machine aan te sluiten.
(21) Achterdeksel Open dit deksel om vastgelopen papier te verwijderen.
(22) Aansluiting voor
externe apparatuur
Voor het aansluiten van andere apparaten.
(23) Telefoonaansluiting Voor het aansluiten van de telefoonlijn.
(24) USB connector (voor
de computer)
Wordt gebruikt om de machine op een computer aan te sluiten voor
scannen, printen en andere taken.
(25) Duplex Open dit deksel om vastgelopen papier te verwijderen.
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
20 Introductie Hoofdstuk 1
(1) Snelkiestoetsen Druk op deze toetsen om opgeslagen fax-/telefoonnummers of
groepen te kiezen.
(2) [Invoerschakelaar] Selecteert de papierbron.
(3) [Beeldkwaliteit] Selecteert de resolutie bij kopiëren en faxen.
(4) [Belichting] Selecteert de belichting bij kopiëren en faxen.
(5) In gebruik/Geheugen
lampje
Licht op tijdens het kopiëren, scannen en als de telefoonlijn
bezet is. Licht ook op wanneer documenten in het geheugen van de
machine zijn opgeslagen.
(6) [COPY] Om de machine in de Kopieer mode te zetten.
(7) [FAX] Om de machine in de Fax mode te zetten.
(8) [SCAN] Om de machine in de Scan mode te zetten. Deze toets wordt
gebruikt wanneer de machine op een computer is aangesloten.
(9) [PHOTO] Om de machine in de Foto mode te zetten.
(10) Alarmlampje Knippert wanneer de machine wordt in-/uitgeschakeld (AAN of
UIT), wanneer een storing is opgetreden of wanneer papier of inkt
op is.
(11) [Vergroten/Verkleinen]Om bij het kopiëren de vergroting of verkleining in te stellen.
(12) [Sorteren] Selecteert het softwarematig sorteren.
(13) [Papier] Selecteert het formaat en type papier voor kopiëren en voor
ontvangen faxberichten.
(14) [AAN/UIT] Zet de machine AAN en UIT. Voordat u de machine AAN zet, dient
u te controleren of de scanner is gesloten.
(15) Numerieke toetsen Voor invoer van het aantal kopieën en voor invoer van fax-/
telefoonnummers en letters.
(16) [Toon] Schakelt tijdelijk naar toonkiezen. Wijzigt ook de mode bij invoer
van tekens.
(17) [(–) ] en [ (+)] Om door de menu's te bladeren en het aantal kopieën te verhogen of
te verlagen. [ ] annuleert het ingevoerde teken en [ ]
plaatst een spatie tussen de tekens.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
(14)
(15)
(16)
(17)
(18)
(19)
(20)
(21)
(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)
(28)
Hoofdstuk 1 Introductie 21
BELANGRIJK
Druk altijd op [AAN/UIT] voordat u de steker uit de wandcontactdoos haalt. De printkop wordt nu
afgesloten zodat deze niet kan uitdrogen. Haal de steker uit de wandcontactdoos nadat u op [AAN/
UIT] heeft gedrukt.
Als de machine gedurende een langere periode niet wordt gebruikt, adviseren wij u eenmaal per
maand een zwart/wit en kleuren kopie te maken of de printkoppen te laten reinigen om te voorkomen
dat de printkop in kwaliteit afneemt.
De printkop heeft een groot aantal spuitmondjes om met hoge resolutie prints en kopieën te maken.
Net zoals een viltstift of markeerstift zal uitdrogen wanneer deze niet wordt afgesloten met een dop,
kunnen ook de spuitmondjes verstopt raken. Door regelmatig te printen of een printkopreiniging uit
te laten voeren, voorkomt u dit soort problemen.
Wanneer de machine bezig is, kunt u deze niet uitzetten (UIT) met [AAN/UIT].
Uw machine voert telkens na het inschakelen een printkopreiniging uit. Dit garandeert een optimale
printkwaliteit maar tijdens het reinigingsproces wordt een geringe hoeveelheid inkt verbruikt. Wij adviseren
de machine uit te schakelen met [AAN/UIT].
De machine kan geen faxberichten ontvangen wanneer de voedingsspanning is uitgeschakeld (UIT).
LCD
(18) [OK] Selecteert items in menu's en bevestigt de gemaakte keuze.
Zet de machine terug naar de normale status als zich een storing
voordoet tijdens het printen of een papierstoring is opgetreden.
Voert documenten uit die in de ADF waren achtergebleven.
(19) [Menu] Opent de instellingen om de werking van uw machine aan te passen.
(20) LCD Toont de meldingen, keuzemogelijkheden in de menu's en de status
van de machine.
(21) [Kleur] Start het kopiëren of faxen in kleur.
(22) [Zwart] Start het kopiëren of faxen in zwart/wit.
(23) [Stop/Reset] Annuleert een functie en zet de machine terug in de Standby mode.
(24) [Dubbelzijdig] Selecteert dubbelzijdig kopiëren.
(25) [Handsfree] Voor het openen of verbreken van de telefoonlijn.
(26) [2 OP 1] Selecteert 2 OP 1 kopiëren.
(27) [Verkort kiezen] Druk op deze toets en voer een tweecijferige code in om een
opgeslagen fax-/telefoonnummer op groep te laten kiezen.
(28)
[Nummerherhaling/
Pauze]
Kiest opnieuw het nummer dat als laatste met de numerieke toetsen
is gekozen. Voegt ook pauzes in tussen of na nummers tijdens het
kiezen of opslaan van nummers.
22 Introductie Hoofdstuk 1
* De meldingen op het LCD kunnen verschillen, dit is afhankelijk van de technische gegevens van
uw machine.
(1) Invoerschakelaar ” verschijnt bij de geselecteerde papierbron. Dit verschijnt boven
wanneer de automatische sheetfeeder is geselecteerd en onder wanneer
de cassette is geselecterd.
(2) Zonder witrand/met
witrand
Geeft aan om een witrand moet verschijnen. betekent zonder
witrand.
(3) Dubbelzijdig
kopiëren
Verschijnt wanneer dubbelzijdig kopiëren is geselecteerd.
(4) Resterende inkt Laat zien hoeveel inkt nog beschikbaar is. Verschijnt van links naar
rechts in de volgorde: 6BK/3eBK/6Y/6M/6C. (Raadpleeg pag. 129
voor instructies voor installatie van inkttanks.)
(5) Meldingen Toont de meldingen, keuzemogelijkheden in de menu's en de status van
de functies.
100% LTR NORMAAL
GEWN.
01
Hoofdstuk 2 Behandeling van documenten 23
Hoofdstuk
2
Behandeling van
documenten
Eisen aan documenten
De documenten die u op de glasplaat of in de ADF plaatst om te kopiëren, faxen of scannen,
dienen aan deze voorwaarden te voldoen:
Multi-Scan is een functie om meerdere (kleinformaat) documenten tegelijk te scannen.
Voor meer informatie raadpleegt u de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM.
Plaatsen van documenten
Plaats de documenten die u wilt kopiëren, faxen of scannen in de ADF of op de glasplaat.
Zorg dat lijm, inkt of correctielak op het document goed droog is voordat u het plaatst.
Verwijder alle nietjes, paperclips en dergelijke voordat u het document plaatst.
Plaats legal-formaat documenten in de ADF.
Plaats nooit de volgende typen documenten in de ADF. Deze zullen vastlopen.
Gekreukeld papier
Glasplaat ADF
Type
document
Speciale typen papier
Foto's
Boeken
Documenten die niet geschikt zijn
voor de ADF
Documenten die uit meerdere pagina's
bestaan met hetzelfde formaat,
dezelfde dikte en hetzelfde gewicht
Afmetingen
(B x L)
Max. 8
1
/
2
x 11
3
/
4
in. (216 x 297 mm) Max. 8
1
/
2
x 39 in. (216 mm x 1 m)
Min. 4
1
/
8
x 5
7
/
8
in. (105 x 148 mm)
Aantal •1 blad
10 documenten voor multiscan
• Max. 35 pagina's A4- of
letter-formaat (20 lb. of 75 g/m
2
papier)
Max. 30 pagina's legal-formaat
(20 lb. of 75 g/m
2
papier)
1 vel bij andere dan deze formaten
Dikte Max.
3
/
4
in. (20 mm) 0.002 tot 0.005 in. (0.06 tot 0.13 mm)
Gewicht 13 tot 24 lb. (50 tot 90 g/m
2
)
24 Behandeling van documenten Hoofdstuk 2
Gekruld papier
Gescheurd papier
Papier met gaten
Carbonpapier of papier met carbonrug
Papier met behandeld oppervlak
Overtrekpapier of erg dun papier
Gebruik van de glasplaat
Zorg dat lijm, inkt of correctielak op het document goed droog is voordat u het plaatst.
1 Open het kopieerdeksel.
2 Plaats uw document op de glasplaat.
Plaats uw document met de tekstzijde omlaag op de glasplaat.
Plaats de linker bovenhoek van uw document tegen het teken in de linker bovenhoek van de
glasplaat.
De machine kan niet scannen binnen ca. 1/16 in. (1 mm) vanaf de binnenrand en binnen ca. 1/8 in. (2 mm)
vanaf de linkerrand van de glasplaat.
U kunt ook originelen scannen die 20 mm dik zijn, zoals boeken. Plaats ze op dezelfde wijze op de glasplaat
als documenten.
3 Sluit het kopieerdeksel voorzichtig.
Gebruik van de ADF
Plaats een document op de glasplaat wanneer u het met maximale kwaliteit wilt scannen.
1 Verwijder alle documenten van de glasplaat.
Hoofdstuk 2 Behandeling van documenten 25
2 Open het documentenblad.
3 Plaats het document in de ADF (1).
Plaats het document met de zijde die u wilt kopiëren, faxen of scannen naar boven in de ADF.
4 Stel de documentgeleiders in op de breedte van het document (2).
(1)
(2)
26 Behandeling van documenten Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 3 Behandeling van papier 27
Hoofdstuk
3
Behandeling van
papier
Aanbevolen papier en voorwaarden
Het volgende papier wordt aanbevolen voor gebruik in uw machine. Volg de aanwijzingen en zorg
dat het papier dat u in de automatische sheetfeeder of cassette plaatst voldoet aan de voorwaarden.
Type papier Model*
1
Vullimiet Instellingen
van
printerstuurprog
ramma voor
[Type
printmateriaal]
Automatische
sheetfeeder
Cassette
Normaal papier Ca. 150 vel (17 lbs of
64 g/m
2
)
Ca. 150 vel (17 lbs of
64 g/m
2
)
[Normaal papier]
Enveloppen Ca. 10 enveloppen 5 enveloppen [Envelop]
Super White
papier
SW-201 Minder dan 13 mm hoog Minder dan 13 mm hoog [Normaal papier]
High Resolution
papier
HR-101N Ca. 80 vel Ca. 80 vel [Hogeresolutiepapi
er]
Glossy Photo
papier
GP-401 10 vel*
2
(A4/Letter),
20 vel (4"x6")
10 vel (A4/Letter), 20 vel
(4"x6")
[Glossy Photo
Paper]
Matte Photo
papier
MP-101 10 vel 10 vel [Matglans Photo
Paper]
Photo Paper Plus
Glossy
PP-101 10 vel*
2
(A4/Letter/
5"x7"), 20 vel (4"x6")
10 vel (A4/Letter/5"x7"),
20 vel (4"x6")
[Photo Paper Plus
Glossy]
Photo Paper Plus
Dubbelzijdig
PP-101D 10 vel (A4/Letter/5"x7") 10 vel (A4/Letter/5"x7") [Photo Paper Plus
Dubbelzijdig]
Photo Paper Plus
Semi-Glossy
SG-101 10 vel (A4/Letter/5"x7"),
20 vel (4"x6")
10 vel (A4/Letter/5"x7"),
20 vel (4"x6")
[Ander fotopapier]
Photo Paper Pro PR-101 10 vel*
2
(A4/Letter),
20 vel (4"x6")
10 vel (A4/Letter), 20 vel
(4"x6")
[Photo Paper Pro]
Transparanten CF-102 30 vel 30 vel [Transparant]
T-Shirt Transfers TR-301 1 blad 1 blad [T-Shirt Transfer]
28 Behandeling van papier Hoofdstuk 3
*
1
Papier wordt in de VS niet verkocht op nummer. Bestel het papier aan de hand van de naam.
*
2
Als het papier niet goed wordt ingevoerd, waaier het papier dan eerst voordat u maximaal 10 vel
in de automatische sheetfeeder plaatst. Door het papier te waaieren voorkomt u dat de vellen aan
elkaar kleven.
Papier met een modelnummer is speciaal printmateriaal van Canon.
Algemene aanwijzingen voor papier
Typen papier die u niet kunt gebruiken
Niet gebruiken:
Gevouwen, gekreukeld, gekruld of gegolfd papier
Enveloppen met dubbele sluitkleppen of met drukstrippen
Vochtig papier
Papier met gaten (losbladig papier vormt een uitzondering en kan worden gebruikt
wanneer het in de automatische sheetfeeder wordt geplaatst).
Erg dun papier (minder dan 17 lb. of 64 g/m
2
)
Erg dik papier (meer dan 28 lb. of 105 g/m
2
) *Ander papier dan origineel Canon papier.
Briefkaarten met foto's of stickers erop geplakt
Enveloppen met reliëfopdruk of behandelde oppervlakken
Papierinvoer
• Pak het papier zo dicht mogelijk bij de randen vast en voorkom dat u het printoppervlak aanraakt.
De printkwaliteit zal afnemen als het printoppervlak is beschadigd of is verontreinigd.
Raak het printvlak pas aan nadat de inkt droog is.
Als u voor het printen veel inkt gebruikt, kan het papier omkrullen en kan het printoppervlak
vlekken vertonen. Als dit gebeurt, selecteer dan de instellingen [Prevent paper abrasion] bij
[Custom Settings] op het tabblad [Maintenance] van de MP Driver (Raadpleeg de
Softwarehandleiding). Print geen foto's of documenten met afbeeldingen op papier dat
gemakkelijk omkrult. Gebruik dergelijk papier voor het printen van documenten met alleen tekst.
Als het papier is gekruld, strijk het dan glad voordat u gaat printen.
• Plaats papier dat niet is gebruikt terug in de verpakking en bewaar het uit het directe zonlicht op
een plaats waar de temperatuur en luchtvochtigheid laag zijn.
Aanwijzingen voor Photo Paper Pro
Raak het printoppervlak pas aan als de inkt droog is (na ca. 30 minuten). De kleuren in de donkere
delen zijn in eerste instantie wellicht moeilijk te onderscheiden, maar worden na ca. 30 minuten
duidelijker.
Als u afbeeldingen in een album bewaart voordat de inkt helemaal droog is, kunnen vlekken
ontstaan. Laat de inkt 24 uur drogen.
Probeer de inkt nooit te drogen met een haardroger of door de prints bloot te stellen aan direct
zonlicht.
• Bewaar of presenteer de prints nooit in een warme of vochtige omgeving. Stel ze nooit bloot aan
warmte of direct zonlicht.
Bewaar prints in fotoalbums of presentatiemappen om ze te beschermen tegen directe
blootstelling aan lucht of zonlicht.
Gebruik geen album met zelfklevende pagina's. U voorkomt dat u de prints later niet meer kunt
verwijderen.
Hoofdstuk 3 Behandeling van papier 29
Let er op dat sommige kunststof mappen en albums de randen van het papier kunnen laten
vergelen.
Instellen van formaat en type papier
Voor kopieën of ontvangen faxberichten dient u via het bedieningspaneel het formaat en type
papier in te stellen dat zich bij de automatische sheetfeeder of in de cassette bevindt.
Voor kopiëren geeft u het papierformaat aan zoals beschreven in Hoofdstuk 4.
Voor fotoprints geeft u het papierformaat aan zoals beschreven in Hoofdstuk 5.
Voor ontvangen faxberichten geeft u het papierformaat aan zoals beschreven in Hoofdstuk 9.
Voor documenten die u met uw computer wilt printen geldt dat u het formaat en type papier op uw
computer kunt aangeven. (Raadpleeg de Softwarehandleiding.)
Automatische sheetfeeder en cassette
Bij deze machine kunt u het papier op twee locaties plaatsen: in de automatische sheetfeeder aan
de achterzijde en in de cassette aan de voorzijde.
De volgende toelichtingen beschrijven hoe u de automatische sheetfeeder en de cassette samen
kunt gebruiken.
Selecteren van de papierbron
Volg deze procedure:
1 Druk op [Invoerschakelaar].
De papierbron wijzigt telkens wanneer u op [Invoerschakelaar] drukt.
Automatische sheetfeeder Dit blad is handig wanneer u regelmatig print op papier dat
verschillend is van formaat en type omdat het zo gemakkelijk is dit te
plaatsen, voor papier met kleinere formaten.
Cassette Door hier het papier te plaatsen dat u meestal gebruikt, hoeft u niet
telkens papier te plaatsen wanneer u wilt printen. De cassette is ook
ideaal voor grote printopdrachten op hetzelfde type papier.
VOOR : LTR GEWN.
CASSETTE
: De cassette is geselecteerd.
ACHTR : LTR GEWN.
ASF
: De automatische sheetfeeder is geselecteerd.
30 Behandeling van papier Hoofdstuk 3
Continu printen op papier met hetzelfde formaat door de
automatische sheetfeeder en de cassette gelijktijdig te
gebruiken
Als het papier bij de ene papierbron op is, kan het kopiëren doorgaan met papier uit de andere
papierbron.
BELANGRIJK
Deze functie werkt alleen wanneer beide papierbronnen zijn voorzien van papier met hetzelfde
formaat en type.
Deze functie werkt alleen wanneer beide papierbronnen zijn gevuld met A4, Letter, 4"x6" of 5"x7"
formaat papier.
Volg deze procedure:
1 Druk op [Menu] tot <4.SYSTEEMINSTEL.> verschijnt.
Het nummer van het getoonde menu is afhankelijk van de geselecteerde mode.
2 Gebruik [ ] of [ ] om <AUT.PAP.INV.SCHAK> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om te selecteren of u beide papierbronnen wilt
gebruiken.
5 Druk op [OK].
Papier plaatsen in de automatische
sheetfeeder
Plaatsen van papier
BELANGRIJK
Plaats normaal papier (A4-, letter- of legal-formaat) voor het ontvangen van faxberichten.
Raadpleeg pag. 33 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de cassette.
Raadpleeg pag. 31 voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen.
AAN: Gebruik van beide papierbronnen.
UIT: Geen gebruik van beide papierbronnen.
4.SYSTEEMINSTEL.
AUT.PAP.INV.SCHAK
AUT.PAP.INV.SCHAK
UIT
Hoofdstuk 3 Behandeling van papier 31
Volg deze procedure:
1 Open de automatische sheetfeeder (1) en trek daarna de papiersteun (2) naar
buiten.
De papiersteun kan in twee standen worden uitgetrokken.
2 Plaats een stapel papier (printzijde naar boven) in de automatische sheetfeeder
(1) en knijp in de papiergeleider (A) om deze tegen de linkerzijde van de stapel
(2) te schuiven.
BELANGRIJK
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de vullimiet (B).
Zorg dat de stapel niet overhangt in het gedeelte (C). Zo ja, dan kan het papier onder een hoek worden
ingevoerd.
Plaatsen van enveloppen
Volg deze procedure:
1 Open de automatische sheetfeeder en trek daarna de papiersteun naar buiten.
2 Maak de enveloppen gereed voor plaatsing.
BELANGRIJK
Druk stevig op de randen van de enveloppen zodat de vouwen scherp worden. Druk ook stevig op het
gedeelte dat hoort bij de randen van de sluitklep.
(1)
(2)
(1)
(A)
(C)
(B)
(2)
32 Behandeling van papier Hoofdstuk 3
Voorkom dat de enveloppen omkrullen door de randen diagonaal vast te pakken en iets te buigen.
Als de randen van de envelop zijn opgeblazen of gekruld, plaats de envelop dan op een vlakke
ondergrond. Gebruik een pen en druk deze van het midden naar de randen van de envelop.
Zorg dat de krul of bolling niet mee dan 3 mm bedraagt.
3 Plaats de stapel enveloppen (printzijde naar boven) in de automatische
sheetfeeder (1) en knijp in de papiergeleider (A) om deze tegen de linkerzijde
van de stapel (2) te schuiven.
Plaats de enveloppen met de korte zijde omlaag in de automatische sheetfeeder.
Niet goed Goed
Doorsnede van de rand van de envelop
Hoofdstuk 3 Behandeling van papier 33
BELANGRIJK
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de vullimiet (B).
Zorg dat de stapel niet overhangt in het gedeelte (C). Zo ja, dan kan het papier onder een hoek worden
ingevoerd.
Papier plaatsen in de cassette
Plaatsen van papier
BELANGRIJK
Plaats normaal papier (-, letter- of legal-formaat) voor het ontvangen van faxberichten.
Plaats legal-formaat papier in de automatische sheetfeeder.
Raadpleeg pag. 30 voor meer informatie over het plaatsen van papier in de automatische sheetfeeder.
Raadpleeg pag. 34 voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen.
Volg deze procedure:
1 Trek de cassette naar u toe naar buiten.
2 Plaats de stapel papier met de printzijde omlaag (1) in de cassette. Pak de
papiergeleider (A) vast en schuif deze tegen de linkerrand van de stapel papier
(2). Doe hetzelfde met de voorrand van de stapel papier (3).
(1)
(A)
(C)
(B)
(2)
34 Behandeling van papier Hoofdstuk 3
BELANGRIJK
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de vullimiet (B).
3 Schuif de cassette in de machine.
Plaatsen van enveloppen
Volg deze procedure:
1 Trek de cassette naar u toe naar buiten.
2 Maak de enveloppen gereed voor plaatsing.
BELANGRIJK
Druk stevig op de randen van de enveloppen zodat de vouwen scherp zijn en druk stevig op het
gedeelte bij de randen van de sluitklep.
Voorkom dat de enveloppen omkrullen door de randen diagonaal vast te pakken en iets te buigen.
(1)
(A)
(B)
(2)
(3)
Hoofdstuk 3 Behandeling van papier 35
Als de randen van de envelop zijn opgeblazen of gekruld, plaats de envelop dan op een vlakke
ondergrond. Gebruik een pen en druk deze van het midden naar de randen van de envelop.
Zorg dat de krul of bolling niet mee dan 3 mm bedraagt.
3 Plaats de stapel enveloppen met de printzijde omlaag (1) in de cassette. Pak de
papiergeleider (A) vast en schuif deze tegen de lange rand van de stapel
enveloppen (2). Doe hetzelfde met de voorrand van de stapel papier (3).
BELANGRIJK
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de vullimiet (B).
4 Schuif de cassette in de machine.
Niet goed Goed
Doorsnede van de rand van de envelop
(1)
(A)
(B)
(2)
(3)
36 Behandeling van papier Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4 Kopiëren 37
Hoofdstuk
4
Kopiëren
Documenten die u kunt kopiëren
Voor meer informatie over de typen documenten die u kunt kopiëren, de voorwaarden aan deze
documenten en informatie over hoe u ze plaatst, raadpleegt u Hoofdstuk 2.
Kopiëren
Wanneer u zwart/wit of kleuren kopieën maakt, kunt u de printresolutie en het contrast aanpassen.
U kunt ook de instellingen voor vergroten of verkleinen wijzigen.
BELANGRIJK
Na het inschakelen (AAN) van de machine of na herstel uit de Energiebesparing mode (raadpleeg
pag. 141) kan de afbeelding wellicht niet goed door de machine worden gescand. Wacht minstens een
minuut voordat u gaat kopiëren.
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat of de ADF.
Raadpleeg pag. 23 voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
2 Druk op [COPY].
3 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
4 Gebruik [ ] of [ ] om het aantal kopieën te selecteren of voer het aantal in
met de numerieke toetsen (max. 99 kopieën).
Raadpleeg pag. 27 voor de maximale hoeveelheid papier die u kunt gebruiken bij de automatische
sheetfeeder of cassette.
5 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
Vb.:
100% LTR NORMAAL
03
GEWN.
38 Kopiëren Hoofdstuk 4
Voor selectie van het formaat en type papier raadpleegt u pag. 38.
Voor selectie van de beeldkwaliteit raadpleegt u pag. 39.
Voor selectie van de scanbelichting raadpleegt u pag. 40.
Voor selectie van het zoomprogramma raadpleegt u pag. 40.
6 Druk op [Kleur] voor kleurenkopieën of [Zwart] voor zwart/wit kopieën.
De machine start met kopiëren.
Om het kopiëren te annuleren, drukt u op [Stop/Reset].
De machine kan ook faxberichten ontvangen in de Kopieer mode (wanneer op [COPY] is gedrukt).
Instellen van formaat en type papier
Voor kopiëren met behulp van het bedieningspaneel dient u het formaat en type papier in te stellen
dat zich in de automatische sheetfeeder of cassette bevindt.
Voor meer informatie over papier raadpleegt u pag. 27.
Het sterretje <*> op het LCD geeft de huidige instelling aan.
Volg deze procedure:
1 Druk op [COPY].
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
3 Druk op [Papier].
4 Gebruik [ ] of [ ] om het papierformaat te selecteren.
* <LGL> en <CRED. CARD> kunnen niet in de cassette worden gebruikt.
Niet al deze formaten zijn verkrijgbaar, dit is afhankelijk van het land van aankoop.
–<A4>: A4 formaat
–<LTR>: Letter-formaat
–<B5>: B5 formaat
–<A5>: A5 formaat
–<4"x6">: Briefkaart-formaat
–<5"x7">: Briefkaart-formaat
–<LGL>: Legal-formaat
–<CRED. CARD>: Briefkaart-formaat
Vb.:
FORMT: LTR
TYPE : GEWN.
Hoofdstuk 4 Kopiëren 39
5 Druk op [OK].
6 Gebruik [ ] of [ ] om het type papier te selecteren.
Voor een optimale kwaliteit bij fotoprints en bij het kopiëren van foto's, adviseert Canon Photo Paper Pro of
Photo Paper Plus Glossy.
Wanneer u <CRED. CARD> selecteert als het papierformaat, wordt het type papier ingesteld op
<GLOSSY>.
7 Druk op [OK].
Aanpassen van de beeldkwaliteit
U kunt de beeldkwaliteit aanpassen voor het document dat u wilt kopiëren.
Volg deze procedure:
1 Druk op [COPY].
2 Druk op [Beeldkwaliteit].
3 Gebruik [ ] of [ ] om de beeldkwaliteit te selecteren.
Wanneer <GLOSSY>, <H.RES.>, <TRANS.>, <PHOTO PRO>, <PHOTO PLUS> of <OVRIG> is
geselecteerd als het type papier, kan alleen <FIJN (FOTO)> worden geselecteerd.
4 Druk op [OK].
–<GEWN.>: Geschikt voor normaal papier.
–<GLOSSY>: Geschikt voor Glossy Photo papier.
–<H.RES.>: Geschikt voor High Resolution papier.
–<TRANS.>: Geschikt voor transparanten.
–<PHOTO PRO>: Geschikt voor Photo Paper Pro.
–<PHOTO PLUS>: Geschikt voor Photo Paper Plus Glossy.
–<OVRIG>: Geschikt wanneer u ander fotopapier gebruikt dan bovenstaand is
beschreven (zoals Matte Photo Paper) of als u het type papier niet
kent.
–<NORMAAL>: Geschikt voor documenten met alleen tekst.
–<FIJN (FOTO)>: Geschikt voor foto's.
–<SNEL>: Geschikt voor snel kopiëren met een lagere beeldkwaliteit.
Vb.:
FORMT: LTR
TYPE : GEWN.
BEELDKWALITEIT
NORMAAL
40 Kopiëren Hoofdstuk 4
Wanneer u <SNEL> gebruikt en de kwaliteit wijkt af van wat u had verwacht, selecteer dan <NORMAAL> of
<FIJN (FOTO)> en probeer opnieuw te kopiëren.
• Selecteer <FIJN (FOTO)> om met grijstinten te kopiëren. Bij deze optie worden diverse grijstinten
gebruikt in plaats van zwart of wit.
Aanpassen van de belichting (Contrast)
De belichting (contrast) is de mate van verschil tussen licht en donker. Door de belichtingswaarde
te verhogen, worden de donkere delen zwarter en de lichtere delen witter. Door de
belichtingswaarde te verlagen, zal het verschil tussen licht en donker kleiner worden. U kunt de
belichting aanpassen tussen negen verschillende gradaties.
Volg deze procedure:
1 Druk op [COPY].
2 Druk op [Belichting].
3 Gebruik [ ] of [ ] om de belichting te selecteren.
Door op [ ] te drukken neem het contrast af en door op [ ] te drukken neemt het contrast toe.
4 Druk op [OK].
Een kopie verkleinen of vergroten
U heeft de keuze uit drie methoden om kopieën te vergroten of te verkleinen:
De volgende paragrafen beschrijven hoe u deze methoden kunt gebruiken.
Gebruik van Vaste schaalinstellingen
De vaste schaalinstellingen zijn erg gemakkelijk wanneer u standaard papierformaten gebruikt,
zoals A4 verkleinen naar Letter-formaat of 4"x6" vergroten naar Letter-formaat.
Volg deze procedure:
Vaste
schaalinstellingen
U kunt één van de vaste schaalinstellingen selecteren om kopieën te
vergroten of te verkleinen.
Zoompercentage U kunt zelf het zoompercentage aangeven waarmee u wilt vergroten of
verkleinen.
Automatische zoom De machine vergroot of verkleint het origineel automatisch zodat de
afbeelding op het papierformaat past.
CONTRAST
-LT DK+
Hoofdstuk 4 Kopiëren 41
1 Druk op [COPY].
2 Druk op [Vergroten/Verkleinen].
3 Gebruik [ ] of [ ] om het zoompercentage te selecteren.
Niet al deze formaten zijn verkrijgbaar, dit is afhankelijk van het land van aankoop.
Door tijdens het gebruik van de vaste schaalinstelling op de numerieke toetsen te drukken, gaat u naar de
(Zoompercentage) instelling.
4 Druk op [OK].
Gebruik zoompercentages
Naast het verkleinen en vergroten met vaste schaalinstellingen kunt u het zoompercentage
vergroten en verkleinen in stappen van 1%.
Volg deze procedure:
1 Druk op [COPY].
2 Druk tweemaal op [Vergroten/Verkleinen].
3 Gebruik [ ] of [ ] om een zoompercentage tussen 25% en 400% te
<25% MIN.>: Verkleint het document bij kopiëren naar 25%.
<70% A4 -> A5>: Verkleint een A4-formaat document bij kopiëren naar A5
formaat.
<86% A4 -> B5>: Verkleint een A4-formaat document bij kopiëren naar B5
formaat.
<95% A4 -> LTR>: Verkleint een A4-formaat document bij kopiëren naar
Letter-formaat.
<100%>: Tijdens het kopiëren wordt het documentformaat niet
gewijzigd.
<115% B5 -> A4>: Vergroot een B5-formaat document bij kopiëren naar A4
formaat.
<141% A5 -> A4>: Vergroot een A5-formaat document bij kopiëren naar A4
formaat.
<170% 5"x7" -> LTR>: Vergroot een 5"x7"-formaat document bij kopiëren naar
Letter-formaat.
<212% 4"x6" -> LTR>: Vergroot een 4"x6"-formaat document bij kopiëren naar
Letter-formaat.
<400% MAX.>: Vergroot het document bij kopiëren naar 400%.
Vb.:
VASTE SCHAAL
- 100% +
Vb.:
ZOOM 25-400%
- 100% +
42 Kopiëren Hoofdstuk 4
selecteren of gebruik de numerieke toetsen om het zoompercentage in te
voeren.
Door op [ ] te drukken neemt het zoompercentage af en door op [ ] te drukken neemt het
zoompercentage toe.
• Houd [ ] of [ ] ingedrukt om snel door de percentages te gaan.
4 Druk op [OK].
Een afbeelding passend kopiëren op de pagina
Als het te kopiëren document groter of kleiner is dan het aangegeven papierformaat, kunt u de
afbeelding automatisch verkleinen of vergroten tot het formaat van het papier waar u op print.
Sommige documentformaten worden wellicht niet goed gedetecteerd. Als het document niet goed kan
worden gedetecteerd, selecteer dan de vaste schaalinstelling of gebruik een zoompercentage.
Wanneer u deze functie gebruikt, plaatst u het document op de glasplaat.
Volg deze procedure:
1 Druk op [COPY].
2 Druk driemaal op [Vergroten/Verkleinen].
3 Druk op [OK].
Twee pagina's op één pagina kopiëren
Deze functie stelt u in staat twee documenten op één vel papier te kopiëren door ze te verkleinen.
Als <GEHEUGEN VOL> op het LCD verschijnt tijdens het kopiëren, stel de beeldkwaliteit dan in op
<NORMAAL> en probeer opnieuw te kopiëren. (Raadpleeg pag. 39)
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat of de ADF.
2 Druk op [COPY].
PASSEND OP PAG.
Hoofdstuk 4 Kopiëren 43
3 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
4 Gebruik [ ] of [ ] om het aantal kopieën te selecteren of voer het aantal in
met de numerieke toetsen (max. 99 kopieën).
Raadpleeg pag. 27 voor de maximale hoeveelheid papier die u kunt gebruiken bij de automatische
sheetfeeder of cassette.
5 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
U kunt deze functie alleen gebruiken wanneer het papierformaat is ingesteld op <A4> of <LTR>. (Raadpleeg
pag. 38)
Voor selectie van het formaat en type papier raadpleegt u pag. 38.
Voor selectie van de beeldkwaliteit raadpleegt u pag. 39.
Voor selectie van de scanbelichting raadpleegt u pag. 40.
U kunt geen zoompercentage selecteren.
6 Druk op [2 OP 1].
Als een ander papierformaat is ingesteld dan <A4> of <LTR>, verschijnt op het LCD-scherm de
volgende melding.
• Gebruik [ ] of [ ] om <A4> of <LTR> te selecteren en druk daarna op [OK].
Gebruik [ ] of [ ] om het type papier te selecteren, druk daarna op [OK].
7 Druk op [Kleur] voor kleurenkopieën of [Zwart] voor zwart/wit kopieën.
Wanneer het document op de glasplaat is geplaatst:
1. Wanneer de onderstaande melding verschijnt, plaatst u de volgende pagina op de
glasplaat.
Als u slechts één document wilt scannen, drukt u op [OK].
2. Druk op [Kleur] voor kleurenkopieën of [Zwart] voor zwart/wit kopieën.
Druk op dezelfde toets als bij stap 7.
BELANGRIJK
Als u niet op dezelfde toets drukt als bij stap 7, zal de machine niet starten met kopiëren.
Wanneer het document in de ADF is geplaatst:
De machine start automatisch met kopiëren zodra het document is gescand.
Vb.:
62% LTR NORMAAL
01
2 OP 1
Vb.:
FORMT: LTR
TYPE : GEWN.
VOLGENDE PAG:START
EINDE SCAN :OK
44 Kopiëren Hoofdstuk 4
Om het kopiëren te annuleren, drukt u op [Stop/Reset].
Kopiëren op beide zijden van het papier
(Dubbelzijdige kopie)
U kunt beide pagina's van een document op beide zijden van een vel papier kopiëren.
BELANGRIJK
U kunt ook de inbindrand selecteren. (Raadpleeg pag. 45)
Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met 2 OP 1 kopiëren, sorteren of speciale
kopieerfuncties.
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat of de ADF.
2 Druk op [COPY].
3 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
4 Gebruik [ ] of [ ] om het aantal kopieën te selecteren of voer het aantal in
met de numerieke toetsen (max. 99 kopieën).
Raadpleeg pag. 27 voor de maximale hoeveelheid papier die u kunt gebruiken bij de automatische
sheetfeeder of cassette.
5 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
Voor selectie van het formaat en type papier raadpleegt u pag. 38.
Voor selectie van de beeldkwaliteit raadpleegt u pag. 39.
Voor selectie van de scanbelichting raadpleegt u pag. 40.
Voor selectie van het zoompercentage raadpleegt u pag. 40.
U kunt geen <PASSEND OP PAG.> selecteren als het zoompercentage is ingesteld op vaste
schaalinstellingen.
6 Druk op [Dubbelzijdig].
Nieten langs lange
zijde
Nieten langs korte zijde
Hoofdstuk 4 Kopiëren 45
BELANGRIJK
U kunt ook de inbindrand selecteren. (Raadpleeg pag. 45)
7 Druk op [Kleur] voor kleurenkopieën of [Zwart] voor zwart/wit kopieën.
Wanneer het document op de glasplaat is geplaatst:
1. Wanneer de onderstaande melding verschijnt, plaatst u de volgende pagina op de
glasplaat.
Om nu te stoppen met slechts één gescande pagina, drukt u op [OK].
2. Druk op [Kleur] voor kleurenkopieën of [Zwart] voor zwart/wit kopieën.
Druk op dezelfde toets als bij stap 7.
BELANGRIJK
Als u op een andere toets drukt dan die bij stap 7, zal het kopiëren niet starten.
Wanneer het document in de ADF is geplaatst:
De machine start automatisch met kopiëren zodra alle pagina's van het document zijn
gescand.
Raak het uitgevoerde papier pas aan nadat de machine gereed is met kopiëren.
Om het kopiëren te stoppen, drukt u op [Stop/Reset].
Aangeven van een inbindrand bij dubbelzijdig kopiëren
Volg deze procedure:
1 Druk op [Menu] tot <4.SYSTEEMINSTEL.> verschijnt.
Het nummer van het getoonde menu is afhankelijk van de geselecteerde mode.
2 Gebruik [ ] of [ ] om <2-ZIJD. AFDRUK> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om de inbindrichting te selecteren.
Vb.:
100% LTR NORMAAL
03
GEWN.
VOLGENDE PAG:START
EINDE SCAN :OK
4.SYSTEEMINSTEL.
2-ZIJD. AFDRUK
46 Kopiëren Hoofdstuk 4
5 Druk op [OK].
6 Druk op [Stop/Reset].
Meerdere kopieën van het originele document
maken (Sorteren)
Wanneer u meerdere kopieën van een document wilt maken dat uit meer dan één pagina bestaat,
kunt u ze in gesorteerde sets laten uitvoeren.
Deze functie kan niet worden gebruikt in combinatie met 2 OP 1 kopiëren, dubbelzijdig kopiëren of speciale
kopieerfuncties.
Plaats het document op de ADF wanneer u deze functie gebruikt.
Het gebruik van deze functie kan leiden tot een lagere printkwaliteit. Voor de beste resultaten dient u te
printen zonder sorteren.
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de ADF.
2 Druk op [COPY].
3 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
LANGE ZIJDE: Inbinden langs de lange zijde van het papier.
KORTE ZIJDE: Inbinden langs de korte zijde van het papier.
2-ZIJD. AFDRUK
LANGE ZIJDE
1
2
3
1
1
1
1
2
3
2
2
2
3
1
2
3
3
3
3
2
1
Selecteer [Sorteren]
Kopie 1 Kopie 2 Kopie 3
Kopie 1 Kopie 2 Kopie 3
Documenten
Maak 3 kopieën
Geen [Sorteren] selecteren
Hoofdstuk 4 Kopiëren 47
4 Gebruik [ ] of [ ] om het aantal kopieën te selecteren of voer het aantal in
met de numerieke toetsen (max. 99 kopieën).
Raadpleeg pag. 27 voor de maximale hoeveelheid papier die u kunt gebruiken bij de automatische
sheetfeeder of cassette.
5 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
Voor selectie van het formaat en type papier raadpleegt u pag. 38.
Voor selectie van de beeldkwaliteit raadpleegt u pag. 39.
Voor selectie van de scanbelichting raadpleegt u pag. 40.
Voor selectie van het zoompercentage raadpleegt u pag. 40.
U kunt geen <PASSEND OP PAG.> selecteren als het zoompercentage is ingesteld op vaste
schaalinstellingen.
6 Druk op [Sorteren].
Wijzigen van het papierformaat of type papier nadat op [Sorteren] is gedrukt, zal deze functie annuleren.
7 Druk op [Kleur] of [Zwart].
Per opdracht kunt u maximaal 5 kleurenkopieën of 10 zwart/wit kopieën laten maken.
Geavanceerde kopieerfuncties
U heeft de keuze uit de volgende geavanceerde kopieerfuncties:
De volgende paragrafen beschrijven hoe u deze functies kunt gebruiken.
Kopiëren zonder witrand
Deze functie stelt u in staat kleurenafbeeldingen zo te kopiëren dat ze de hele pagina vullen zonder
dat een witrand verschijnt.
Kopiëren zonder witrand De kleurenafbeeldingen worden zo gekopieerd dat ze de hele
pagina vullen zonder witrand.
Een afbeelding op een pagina
herhalen
De afbeelding wordt meerdere keren op een pagina herhaald.
100% LTR NORMAAL
01
SAMENVOEGEN
48 Kopiëren Hoofdstuk 4
U kunt deze functie alleen gebruiken wanneer het papier is ingesteld op <GLOSSY>, <HIGH RES.>,
<PHOTO PRO>, <PHOTO PLUS> of <OVRIG>. Voor meer informatie over het instellen van het type papier
raadpleegt u pag. 27.
Wanneer u deze functie gebruikt, plaatst u het document op de glasplaat.
Met deze functie kunt u uitsluitend in kleur kopiëren.
De gekopieerde afbeelding dient wellicht te worden vergroot naar het geselecteerde papierformaat wanneer
u kopieën zonder witrand wilt laten maken. Soms kan het gebeuren dat een deel wordt afgesneden.
Wanneer kopiëren zonder witrand is geselecteerd, laat het LCD de instelling zien met het symbool “+,” zoals
<95%+>, <100%+>, enz.
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat.
2 Druk op [COPY].
3 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
4 Gebruik [ ] of [ ] om het aantal kopieën te selecteren of voer het aantal in
met de numerieke toetsen (max. 99 kopieën).
Raadpleeg pag. 27 voor de maximale hoeveelheid papier die u kunt gebruiken bij de automatische
sheetfeeder of cassette.
5 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
U kunt deze functie alleen gebruiken wanneer het papierformaat is ingesteld op <A4>, <LTR>, <4"x6">,
of <5"x7">.
U kunt deze functie alleen gebruiken wanneer het papier is ingesteld op <GLOSSY>, <HIGH RES.>,
<PHOTO PRO>, <PHOTO PLUS> of <OVRIG>. Voor meer informatie over het instellen van het type papier
raadpleegt u pag. 27.
De beeldkwaliteit is vast ingesteld op <FIJN (FOTO)>. U kunt deze instelling niet wijzigen.
Voor selectie van de scanbelichting raadpleegt u pag. 40.
Voor selectie van het zoompercentage raadpleegt u pag. 40.
U kunt de breedte selecteren die bij de randen van de originele afbeelden worden weggesneden. (Raadpleeg
pag. 192)
Door op [Zwart] te drukken zal het kopiëren niet starten.
6 Druk op [Menu].
Hoofdstuk 4 Kopiëren 49
7 Gebruik [ ] of [ ] om <RANDLOZE KOPIE> te selecteren.
8 Druk op [OK].
Als een type papier is ingesteld dat niet kan worden gebruikt bij kopiëren zonder witrand, dan
verschijnt de volgende melding op het LCD.
Gebruik [ ] of [ ] om <A4> of <LTR> te selecteren als het papierformaat. Druk daarna op [OK].
• Gebruik [ ] of [ ] om <GLOSSY>, <H.RES.>, <PHOTO PRO>, <PHOTO PLUS> of
<OVRIG> te selecteren als het type papier. Druk daarna op [OK].
9 Druk op [Kleur].
Een afbeelding op een pagina herhalen
Deze functie stelt u in staat een afbeelding meerdere keren op een pagina te kopiëren. U kunt de
machine instellen om automatisch het aantal herhalingen te selecteren, maar u kunt ook zelf het
aantal aangeven.
BELANGRIJK
Wanneer u handmatig het aantal herhalingen instelt, dient u vooraf het papierformaat te selecteren.
(Raadpleeg pag. 38)
Het te scannen gedeelte van het document is afhankelijk van de ingestelde vergroting of verkleining.
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat of de ADF.
Wanneer u voor het aantal herhalingen <AUTO> selecteert, plaatst u het document op de glasplaat. U kunt
de ADF niet gebruiken.
2 Druk op [COPY].
1.SPECIALE KOPIE
RANDLOZE KOPIE
Vb.:
100%+ LTR FIJN
01
PHOTO PRO
Vb.:
FORMT : LTR
TYPE : PHOTO PRO
50 Kopiëren Hoofdstuk 4
3 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
4 Gebruik [ ] of [ ] om het aantal kopieën te selecteren of voer het aantal in
met de numerieke toetsen (max. 99 kopieën).
Raadpleeg pag. 27 voor de maximale hoeveelheid papier die u kunt gebruiken bij de automatische
sheetfeeder of cassette.
5 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
Voor selectie van het formaat en type papier raadpleegt u pag. 38.
Voor selectie van de beeldkwaliteit raadpleegt u pag. 39.
Voor selectie van de scanbelichting raadpleegt u pag. 40.
Voor selectie van het zoompercentage raadpleegt u pag. 40.
U kunt geen <PASSEND OP PAG.> selecteren als het zoompercentage is ingesteld op vaste
schaalinstellingen.
6 Druk op [Menu].
7 Gebruik [ ] of [ ] om <BEELDHERHALING> te selecteren.
8 Druk op [OK].
9 Gebruik [ ] of [ ] om <AUTO> of <HANDMATIG> te selecteren.
Als u <AUTO> selecteert:
1. Druk op [OK].
2. Ga naar stap 10.
Als u <HANDMATIG> selecteert:
1. Besluit hoe vaak u de afbeelding wilt kopiëren.
U kunt maximaal vier verticale en vier horizontale herhalingen selecteren.
BELANGRIJK
Uw originele afbeelding mag niet groter zijn dan een half, een derde of een kwart van het
papierformaat. Als u bijvoorbeeld vier herhalingen van uw afbeelding wilt maken, dient het originele
document niet groter te zijn dan een kwart van het papier waar u op wilt kopiëren.
1.SPECIALE KOPIE
BEELDHERHALING
BEELDHERHALING
AUTO
Vb.:
100% LTR NORMAAL
01
HERH. AUTO
Hoofdstuk 4 Kopiëren 51
2. Druk op [OK].
3. Gebruik [ ] of [ ] om het aantal verticale herhalingen te selecteren (max. 4).
4. Druk op [OK].
5. Gebruik [ ] of [ ] om het aantal horizontale herhalingen te selecteren (max. 4).
6. Druk op [OK].
7. Ga naar stap 10.
10 Druk op [Kleur] voor kleurenkopieën of [Zwart] voor zwart/wit kopieën.
Om het kopiëren te annuleren, drukt u op [Stop/Reset].
2 x 2 herhalingen
Printresultaat
3 x 3 herhalingen
Printresultaat
DocumentDocument
Vb.:
VERTICAAL 2
HORIZONTAAL 2
Vb.:
VERTICAAL 2
HORIZONTAAL 2
52 Kopiëren Hoofdstuk 4
Hoofdstuk 5 Direct foto's printen vanaf een digitale camera 53
Hoofdstuk
5
Direct foto's printen
vanaf een digitale
camera
Door een Canon Bubble Jet Direct compatibele digitale camera of digitale camcorder op de
MP780/750 aan te sluiten, kunt u direct foto's printen zonder dat een PC nodig is.
PictBridge is een industriestandaard voor een groot aantal digitale foto oplossingen, waaronder het direct
printen van foto's vanaf een digitale camera of digitale camcorder* zonder dat een computer nodig is. Met
een PictBridge compatibele digitale camera en een PictBridge compatibele printer kunt u direct fraaie
fotoprints maken met bediening vanaf de camera. Dit ongeacht het merk of model dat u gebruikt. Dit is
volledig anders dan vroeger, toen elke producent zijn eigen technologie volgde en de compatibiliteit sterk
beperkt was.
Canon “Bubble Jet Direct” stelt u in staat foto's te printen vanaf een Canon “Bubble Jet Direct” compatibele
(“PictBridge” incompatibele) digitale camera of digitale camcorder zonder dat een computer nodig is door
de digitale camera of digitale camcorder rechtstreeks op deze machine aan te sluiten.
* In de verdere tekst worden de digitale fotocamera en digitale camcorder aangeduid als digitale camera of
camera.
Aansluiten op een digitale camera
Wanneer u een ondersteunde digitale camera op de machine aansluit, dient u de USB kabel te
gebruiken die bij de camera is meegeleverd voor aansluiting op een computer.
Printen vanaf een PictBridge compatibele camera
(raadpleeg Direct printen van foto's vanaf een PictBridge
compatibele digitale camera)
Printen vanaf een Canon “Bubble Jet Direct” compatibele
camera (raadpleeg Direct printen van foto's vanaf een Canon
“Bubble Jet Direct” compatibele digitale camera)
54 Direct foto's printen vanaf een digitale camera Hoofdstuk 5
VOORZICHTIG
Sluit op de Direct Print poort van deze machine geen andere apparatuur aan dan de camera die gereed
is voor “PictBridge” of Canon “Bubble Jet Direct”. U voorkomt hiermee de kans op een elektrische
schok, brand of beschadiging van de camera.
BELANGRIJK
Verwijder nooit de USB kabel wanneer de machine bezig is.
Sluit de digitale camera nooit op de machine aan wanneer deze bezig is met kopiëren, scannen
faxen of printen.
Voor het printen van foto's afkomstig van de op de machine aangesloten digitale camera adviseren wij voor
de camera de meegeleverde AC adapter te gebruiken. Als u de accu van de camera gebruikt, controleer dan
of deze volledig is opgeladen.
Afhankelijk van het model of merk camera dient u voordat u de camera aansluit wellicht een instelling te
selecteren voor het printen met “PictBridge”.
Wellicht dient u de camera in te schakelen of de handmatig de Weergave mode te selecteren nadat de camera
op de machine is aangesloten.
Voer de noodzakelijke handelingen uit die staan beschreven in de instructiehandleiding van uw camera.
Volg deze procedure:
1 Schakel de machine in.
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Voor meer informatie over het omschakelen van de papierbron raadpleegt u pag. 29.
3 Plaats het papier in de automatische sheetfeeder of in de cassette.
Voor meer informatie over typen papier raadpleegt u pag. 27.
Voor meer informatie over het plaatsen van papier raadpleegt u pag. 30 of 33.
4 Zorg dat de camera is uitgeschakeld.
5 Sluit de camera met de bij de camera meegeleverde USB kabel (voor
aansluiting op een computer) aan op de machine.
De digitale camera schakelt automatisch in zodra de verbinding is gemaakt. Als uw model camera niet
automatisch inschakelt, doe dit dan handmatig.
Hoofdstuk 5 Direct foto's printen vanaf een digitale camera 55
6 U bent nu gereed om de foto's vanaf uw camera te printen.
Wanneer de machine goed is aangesloten, kunnen de volgende pictogrammen op het LCD van de
digitale camera verschijnen.
PictBridge compatibele digitale camera.
Canon “Bubble Jet Direct” compatibele digitale camera.
Als geen van deze pictogrammen verschijnen, raadpleegt u U kunt niet goed printen vanaf de digitale
camera.
Direct printen van foto's vanaf een PictBridge
compatibele digitale camera
Volg de instructies die zijn meegeleverd met uw camera. Deze paragraaf beschrijft de
papierformaten, typen papier, opmaak, beeldoptimalisatie en instellingen voor het printen van de
datum die u kunt configureren vanaf een “PictBridge” compatibele digitale camera wanneer u deze
machine gebruikt.
Bevestigen en wijzigen van instellingen van de camera
Om items als type of formaat papier te wijzigen, opent u de “PictBridge” printinstellingen bij de
camera en wijzigt of bevestigt u de instellingen.
Wanneer [standaard instellingen] (gebruik de printerinstellingen) of soortgelijke instelling bij de
camera is geselecteerd, worden de onderstaande instellingen gebruikt voor het printen.
Papierformaat 10 x 15 cm/4"x6"
Type papier Foto (Photo Paper Plus Glossy)
Layout Zonder witrand
Afsnijden Uit (Geen afsnijden)
56 Direct foto's printen vanaf een digitale camera Hoofdstuk 5
Informatie over de instellingen die onderstaand worden toegelicht
Bij sommige camera's is het niet mogelijk de instellingen te selecteren die op de volgende pagina's
worden toegelicht. Als een instelling niet is aan te geven, dan wordt de standaard instelling gebruikt
waarvan de toelichting hier boven staat vermeld.
De namen van instellingen die op Canon PictBridge compatibele camera's verschijnen, worden
gebruikt in de onderstaande toelichtingen.
Afhankelijk van het merk of model kunnen bij uw camera andere namen verschijnen.
Voor meer informatie raadpleegt u de instructiehandleiding van uw camera.
Informatie over “Papierformaat” en “Type papier”
Om het papierformaat of type papier te wijzigen, gebruikt u de camera om het PictBridge menu te
selecteren en controleert of wijzigt u de instellingen.
Om op Photo Paper Pro te printen, selecteert u “Fast Photo” bij “Paper type” op het display van de
camera. Selecteer “Photo” voor Photo Paper Plus Glossy.
Als een Canon PictBridge - compatibele camera wordt gebruikt, kunt u 5"x7" selecteren bij “Paper
size”.
U kunt de volgende formaten en typen papier in de machine plaatsen en deze selecteren bij de opties
voor papierformaat en type papier.
Wanneer 4"x6" is geselecteerd bij “Paper size”, zijn de opties “2-up”, “4-up”, “9-up” en “16-up”
beschikbaar bij “Layout”.
Informatie over “Image optimize”
Als u een Canon PictBridge compatibele camera gebruikt, kunt u “VIVID”, “NR”, of “VIVID+NR”
selecteren. (Deze opties kunnen bij sommige modellen niet worden geselecteerd.)
Wanneer “VIVID” is geselecteerd, worden groene en blauwe delen van de foto's met levendige
kleuren geprint.
Wanneer “NR” (Noise Reduction) is geselecteerd, zal beeldruis in de blauwe delen, zoals in de lucht,
en donkere delen worden verwijderd.
Wanneer “VIVID+NR” is geselecteerd, worden beide functies “VIVID” en “NR” uitgevoerd.
Informatie over “Date print”
Als “Aan” is geselecteerd, zal de opnamedatum die is opgeslagen bij Exif in de rechter onderhoek van
elke foto worden geprint.
–Optimale
afbeelding
Aan (ExifPrint)
Printen van
datum
Uit (Niet printen)
“Paper size” instelling “Paper type” instelling Papier in de machine
10 x 15 cm/4"x6" (standaard) Foto (standaard) Photo Paper Plus Glossy
Fast Photo Photo Paper Pro
Foto Photo Paper Plus Semi-Glossy
13 x 18 cm/5"x7" Foto Photo Paper Plus Glossy
A4 Foto Photo Paper Plus Glossy
Fast Photo Photo Paper Pro
Foto Glossy Photo papier
Hoofdstuk 5 Direct foto's printen vanaf een digitale camera 57
Deze machine kan alleen Exif/JPEG gegevens verwerken om via PictBridge foto's te printen.
Verwijder tijdens het printen nooit de USB kabel. Wanneer u de USB kabel tussen de digitale camera en
machine wilt verwijderen, volg dan de instructies in de instructiehandleiding van de camera.
De toetsen van de digitale camera kunnen niet voor het volgende worden gebruikt:
Instellen van printkwaliteit
Onderhoud
Direct printen van foto's vanaf een Canon
“Bubble Jet Direct” compatibele digitale
camera
Deze paragraaf beschrijft de typen papier die kunnen worden gebruikt en de procedure voor printen
vanaf Canon “Bubble Jet Direct” compatibele digitale camera's (modellen die niet PictBridge
compatibel zijn).
Voor de modellen digitale camera's en digitale camcorders die Canon “Bubble Jet Direct”
compatibel zijn, raadpleegt u “Canon "Bubble Jet Direct" Print” in de technische gegevens.
(Raadpleeg pag. 206)
Typen printmaterialen voor digitale camera's
Wanneer u een digitale camera aansluit, kunt u de volgende printmaterialen gebruiken:
Direct foto's printen vanaf een digitale camera
Deze paragraaf beschrijft hoe u kunt printen nadat de camera op de machine is aangesloten.
Voor meer informatie over de bediening van uw digitale camera/camcorder en informatie over
Instelling digitale
camera
Type printmateriaal
Card #1 Photo Paper Pro 4"x6"/101.6 x 152.4 mm
Card #2 Photo Paper Plus Glossy 4"x6"/101.6 x 152.4 mm
Photo Paper Plus Semi-gloss 4"x6"/101.6 x 152.4 mm
Glossy Photo Paper 4"x6"/101.6 x 152.4 mm
Card #3 Photo Paper Plus Glossy 5"x7"/127.0 x 177.8 mm
LTR Photo Paper Pro Letter-formaat
Photo Paper Plus Glossy Letter-formaat
Photo Paper Plus Semi-gloss Letter-formaat
Glossy Photo Paper Letter-formaat
A4 Photo Paper Pro A4 formaat
Photo Paper Plus Glossy A4 formaat
Photo Paper Plus Semi-gloss A4 formaat
Glossy Photo Paper A4 formaat
58 Direct foto's printen vanaf een digitale camera Hoofdstuk 5
foutmeldingen tijdens het printen, raadpleegt u de bij uw digitale camera/camcorder meegeleverde
handleiding.
Voor meer informatie over de bediening van uw digitale camera raadpleegt u de bij uw digitale camera
meegeleverde handleiding.
1 Roep de foto op die u wilt printen.
Als de camera niet naar de Weergave mode gaat, raadpleeg dan de bij uw digitale camera
meegeleverde handleiding voor de juiste instructies.
Wanneer de digitale camera goed is aangesloten, verschijnt op het LCD van de digitale camera het
pictogram en verschijnt op het LCD van de machine de volgende melding.
2 Druk bij de digitale camera op [SET].
Het menu met printinstellingen verschijnt op het LCD van de digitale camera.
3 Selecteer [Style], selecteer het papierformaat en selecteer printen met of
zonder witrand, en printen van de datum AAN of UIT.
4 Geef het aantal prints aan, selecteer [Print] en druk daarna bij de digitale
camera op [SET].
De machine start met printen.
Met de digitale camera kunt u de volgende prints maken:
U kunt een standaard print maken van de foto op het display of een foto-index laten printen.
U kunt een aantal foto's laten printen of een indexprint laten maken door de DPOF te bewerken.
Foto's anders dan Exif kunnen wellicht niet worden gebruikt voor een indexprint.
Voor foto's die zijn gemaakt met een ExifPrint compatibele digitale camera geldt dat u de Photo
Optimizer PRO functie kunt gebruiken.
Als bij de digitale camera is ingesteld dat u de datum wilt laten printen, dan verschijnt de datum waarop
de foto werd gemaakt (niet bij indexprint).
De foto's worden automatisch vergroot of verkleind volgens het formaat dat bij de digitale camera is
ingesteld en het formaat van het printmateriaal bij de machine.
De digitale camera ondersteunt niet de volgende functies:
Instellen van printkwaliteit
Onderhoud
Om de USB kabel tussen de digitale camera en machine te verwijderen, volgt u de onderstaande procedure:
1. Verwijder de USB kabel van de machine.
2. Zet de digitale camera UIT.
3. Verwijder de USB kabel van de digitale camera.
Wanneer u de USB kabel verwijdert, dient u de connector aan beide zijden vast te pakken.
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 59
Hoofdstuk
6
Printen op CD-Rs/
DVD-Rs
BELANGRIJK
Het printen op CD-R is niet mogelijk bij machines die zijn gekocht in de VS, Canada en alle landen in
Latijns Amerika.
De CD-R cassette (meegeleverd) maakt het mogelijk afbeeldingen te printen op CD-Rs of DVD-Rs
(printbare schijven). U kunt de afbeeldingen bewerken en printen met behulp van de
toepassingsprogramma's "CD-LabelPrint" of "Easy-PhotoPrint" op de Setup CD-ROM.
Voorbereidingen
De volgende items zijn nodig om op CD-Rs of DVD-Rs te printen:
CD-Rs of DVD-Rs (Printbare schijven)
Gebruik een 12 cm/8 cm formaat CD-R/DVD-R met een oppervlak dat geschikt is voor inktjet
printing.
Het gebruik van een aanbevolen CD-R of DVD-R resulteert in een hogere printkwaliteit.
Aanbrengen van de CD-R cassette
VOORZICHTIG
Voor verzending van de machine is een 8 cm CD-R adapter geïnstalleerd. Verwijder de 8 cm CD-R
adapter voordat u op 12 cm CD-Rs of DVD-Rs gaat printen.
BELANGRIJK
Pak de CD-Rs en DVD-Rs bij de rand vast. Raak nooit het oppervlak van het etiket (printbare
oppervlak) of het oppervlak met de muziek of film aan.
Voorkom dat de reflectoren op de CD-R cassette verontreinigen of dat er krasjes op komen. Als de
reflectoren op de CD-R cassette verontreinigen, veeg de reflectorplaat dan schoon met een zachte,
CD-R cassette
8 cm CD-R adapter (alleen bij
printen op 8 cm CD-Rs)
60 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
droge doek en voorkom dat krasjes op de plaat ontstaan.
Gebruik altijd de meegeleverde 8 cm CD-R adapter wanneer u op 8 cm CD-Rs print. Neemt u deze
voorzorgsmaatregel niet in acht, dan kan dit resulteren in een slechte printkwaliteit of krassen op de
8 cm CD-R schijven.
Volg deze procedure:
1 Druk op de knop Openen (1) om de papieropvang (2) te openen.
2 Beweeg de scanner tot de aanslag omhoog.
Trek de hendel van de scanner naar u toe en beweeg de scanner daarna omhoog.
De printkophouder verplaatst zich naar het midden.
VOORZICHTIG
Probeer de printkophouder nooit handmatig te verplaatsen of te stoppen.
3 Open binnendeksel 1.
4 Trek de hendel van de scanner naar u toe om de scanner te sluiten.
5 Plaats de CD-R of DVD-R op de CD-R cassette.
12 cm CD-R of DVD-R:
1. Plaats de CD-R of DVD-R op de CD-R cassette.
2. Ga naar stap 6.
(1)
(2)
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 61
8 cm CD-R
1. Breng de nokjes aan beide randen van de 8 cm CD-R adapter in lijn met de
uitsparingen in de CD-R cassette.
2. Plaats de 8 cm CD-R op de CD-R cassette.
3. Ga naar stap 6.
6 Plaats de CD-R cassette op het Binnendeksel 1.
Wanneer u het toepassingsprogramma gebruikt om op een CD-R of DVD-R te printen, dient u de CD-R
cassette pas te plaatsen zodra [Set the CD-R disc] op het scherm verschijnt.
7 Plaats de CD-R cassette zodat de pijl op het Binnendeksel 1 (A) bijna in lijn ligt
met de pijl op de CD-R cassette (B).
Zorg dat de CD-R cassette niet voorbij de pijl gaat.
Reflectoren
62 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
BELANGRIJK
Controleer de positie van de pijlen op de CD-R cassette en de pijl op het Binnendeksel 1.
Printen op CD-Rs/DVD-Rs
U kunt op CD-Rs of DVD-Rs printen met behulp van de toepassingsprogramma's "CD-LabelPrint"
of "Easy-PhotoPrint" op de Setup CD-ROM.
Deze paragraaf beschrijft hoe u op een 12 cm CD-R of DVD-R kunt printen met één van de
templates in “CD-LabelPrint”. Voor meer informatie over “Easy-PhotoPrint” raadpleegt u de
Handleiding voor fotosoftware (Elektronische documentatie).
BELANGRIJK
Print nooit op CD-Rs/DVD-Rs die niet geschikt zijn voor inktjet printing. De inkt kan wellicht niet
drogen, waardoor u de CD-Rs/DVD-Rs niet meer kunt gebruiken.
Print alleen op CD-Rs/DVD-Rs nadat daar gegevens op zijn geschreven. Het printen voordat de
schijven zijn beschreven, kan resulteren in vingerafdrukken, verontreiniging of krasjes op de CD-R/
DVD-R waardoor zich problemen bij het schrijven kunnen voordoen.
Print niet op het schrijfoppervlak van de CD-Rs/DVD-Rs. U voorkomt hiermee dat de gegevens op de
CD-Rs/DVD-Rs wellicht niet meer leesbaar zijn.
De CD-R kan worden verontreinigd als andere software dan CD-LabelPrint of Easy-PhotoPrint
wordt gebruikt.
Verwijder nooit de CD-R cassette tijdens het printen op CD-Rs/DVD-Rs. U voorkomt hiermee
beschadiging van de machine, de CD-R cassette of CD-R/DVD-R.
Na het printen dient u het printoppervlak op natuurlijke wijze te laten drogen. Gebruik geen
haardrogers of direct zonlicht om de inkt te drogen. Raak het oppervlak met de print pas aan nadat
de inkt droog is.
Volg deze procedure:
1 Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [(Alle) Programma's], [CD-LabelPrint] en
klik daarna op [CD-LabelPrint] om CD-LabelPrint te starten.
2 Klik op [New].
(A)
(B)
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 63
3 Klik op (Select Paper).
Het dialoogvenster [Paper Selection] gaat nu open.
4 Selecteer [CD Label Print] bij [Print Genre] en selecteer daarna [Standard CD
(12cm)] bij [CD Type].
5 Klik op [OK].
Bewerk de afbeelding voor de CD/DVD.
64 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
Raadpleeg de handleiding van CD-LabelPrint voor meer informatie over het bewerken van de afbeelding
voor de CD/DVD.
6 Klik op [Print].
Het dialoogvenster [Print CD Labels] gaat nu open.
7 Klik op [Printer].
De afbeelding [Printable Label] in het dialoogvenster [Print CD Labels] laat de afbeelding van de CD-R
cassette (rechthoek) en de CD-R (cirkels) zien. De voorrand van de CD-R cassette bevindt zich aan de
onderzijde van de afbeelding.
Als de instelling “Dark” geen goede resultaten produceert (de afbeelding zijn bijvoorbeeld te donker of de
tekens zijn onregelmatig), selecter dan [Light]. De prinkkwaliteit op de CD-R/DVD-R is afhankelijk van het
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 65
printmateriaal dat u gebruikt.
8 Stel deze items in overeenkomstig de CD-R/DVD-R en de te printen gegevens.
9 Klik op [OK].
10 Klik op [Print] in het dialoogvenster [Print CD Labels].
Als de CD-R cassette al eerder naar binnen was geschoven, kan deze wellicht worden uitgevoerd. Wacht in
zo'n situatie tot de melding bij stap 11 verschijnt.
11 Plaats de CD-R cassette zoals in de melding is aangegeven en klik daarna op
[OK].
[BJ Cartridge]: Selecteer [Kleur].
[Media type]: Selecteer [Printable disc (recommended)] of [Printable disc (others)].
[Print Quality]: Selecteer [High], [Standard] of [Draft].
66 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
Sluit nooit het Binnendeksel 1 tijdens het printen op de CD-R.
Voor meer informatie over het gebruik van CD-LabelPrint raadpleegt u de handleiding. Klik op [Start] op
de taakbalk, ga naar [(Alle) Programma's], [CD-LabelPrint] en klik daarna op [Manual].
1 Selecteer [Applications] bij het menu [GO]. Dubbelklik op de map
[CD-LabelPrint] en daarna op [CD-LabelPrint] om CD-LabelPrint te starten.
2 Klik op (Select Paper).
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 67
Het dialoogvenster [Paper Selection] gaat nu open.
3 Selecteer [CD Label Print] bij [Print Genre] en selecteer daarna [Standard CD
(12cm)] bij [CD Type].
4 Klik op [OK].
Bewerk de afbeelding voor de CD/DVD.
Raadpleeg de handleiding van CD-LabelPrint voor meer informatie over het bewerken van de afbeelding
voor de CD/DVD.
68 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
5 Selecteer [Page Setup] bij het menu [File].
Het dialoogvenster [Page Setup] gaat nu open.
6 Geef de gewenste instellingen aan.
7 Klik op [OK].
8 Klik op [Print].
[Format for]: Selecteer de printer die u gebruikt.
[Paper Size]: Selecteer [CD-R Tray B].
[Orientation]: Selecteer het pictogram voor staand printen.
[Scale]: Voer 100% in.
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 69
Het dialoogvenster [Print Label Sheet] gaat nu open.
9 Controleer de wijzigingen die u heeft aangegeven en klik daarna op [Print].
De afbeelding [Printable Label] in het dialoogvenster [Print Label Sheet] laat de afbeelding van de CD-R
cassette (rechthoek) en de CD-R (cirkels) zien. De voorrand van de CD-R cassette bevindt zich aan de
onderzijde van de afbeelding.
10 Wanneer de bevestigingsmelding verschijnt, klikt u op [OK].
Het dialoogvenster [Print] opent.
11 Selecteer [Quality & Media] in het menu dat verschijnt.
70 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
12 Selecteer [Printable disc (recommended)] of [Printable disc (others)] in het
menu [Media Type] dat verschijnt.
Als de instelling [Printable disc (recommended)] geen goede resultaten produceert (als de afbeeldingen te
donker of de tekens onregelmatig zijn), selecteer dan [Printable disc (others)]. De prinkkwaliteit op de
CD-R/DVD-R is afhankelijk van het printmateriaal dat u gebruikt.
13 Klik op [Print].
14 Als een melding verschijnt, lees deze dan en klik op [OK].
De machine start met printen.
Sluit nooit het Binnendeksel 1 tijdens het printen op de CD-R.
Raadpleeg de handleiding van CD-LabelPrint voor meer informatie over CD-LabelPrint.
Hoofdstuk 6 Printen op CD-Rs/DVD-Rs 71
Nadat het printen is voltooid
Tijdens het printen zal de CD-R cassette in de machine verplaatsen. Het printen is voltooid wanneer
de CD-R cassette terugkeert naar de uitgangspositie.
Volg deze procedure:
1 Trek de CD-R cassette naar buiten om deze te verwijderen.
2 Wanneer het oppervlak met de print volledig droog is, verwijdert u de CD-R/
DVD-R.
VOORZICHTIG
Raak bij het verwijderen nooit het oppervlak met de print aan.
12 cm CD-R of DVD-R:
1. Verwijder de CD-R of DVD-R uit de CD-R cassette.
8 cm CD-R:
1. Verwijder de 8 cm CD-R adapter.
2. Verwijder de 8 cm CD-R.
72 Printen op CD-Rs/DVD-Rs Hoofdstuk 6
3 Sluit het Binnendeksel 1.
U kunt niet op normaal papier printen wanneer het Binnendeksel 1 is geopend. Zorg dat Binnendeksel 1 is
gesloten.
Klik
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 73
Hoofdstuk
7
Uw machine
gereedmaken voor
faxen
Methoden voor opslaan van gegevens in uw
machine
U kunt de instellingen voor verzending en ontvangst aangeven via het bedieningspaneel van de
machine.
Voorbeelden van aansluiten van de machine
Onderstaand treft u enkele voorbeelden aan voor het aansluiten van de machine. De machine kan
geen faxberichten verzenden/ontvangen als de machine niet goed is aangesloten. Sluit de machine
op de juiste wijze aan.
Aansluiten van een computer
Aansluiten van een telefoon of antwoordapparaat
Voor gebruikers in de ENGELAND
Als de connector van het externe apparaat niet op de aansluiting van de machine past, dan dient u
een B.T. adapter te kopen en het apparaat als volgt aan te sluiten:
Sluit de externe lijn aan op de B.T. adapter en sluit de B.T. adapter daarna aan op .
Telefoonlijn (analoog)
Telefoon of
antwoorapparaat
Telefoonlijn (analoog)
Telefoon
Antwoordapparaat
74 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
ADSL aansluiting
Voor meer informatie over een ADSL aansluiting en de instellingen daarvoor, raadpleegt u de
handleiding bij uw ADSL modem.
ISDN aansluiting
Voor meer informatie over een ISDN aansluiting en de instellingen daarvoor, raadpleegt u de
handleidingen bij uw aansluitadapter of kiesrouter.
Instellen van het type telefoonlijn
Voordat u uw machine gaat gebruiken, dient u het juiste type telefoonlijn voor uw aansluiting in te
stellen. Bent u hier onzeker over, neem dan contact op met uw telefoonbedrijf. Voor ISDN
(Integrated Services Digital Network) of ADSL (Asymmetric Digital Subscriber Line)
aansluitingen neemt u contact op met de telefoonmaatschappij of de service provider en vraagt u
naar het type telefoonlijn.
U kunt de LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS printen om de huidige instelling te controleren. (Raadpleeg
pag. 89)
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <GEBR. INSTELLINGEN> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <TYPE TELEFOONLIJN> te selecteren.
5 Druk op [OK].
6 Gebruik [ ] of [ ] om het type telefoonlijn te selecteren.
7 Druk op [OK].
8 Druk op [Stop/Reset].
–<TOON BIJ
TOETSEN>:
Geschikt voor toonkiezen.
–<PULS BIJ
DRAAIEN>:
Geschikt voor pulskiezen.
GEBR. INSTELLINGEN
DATUM/TIJD
Vb.:
TYPE TELEFOONLIJN
TOON BIJ TOETSEN
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 75
Opslaan van gegevens van de afzender
U kunt gegevens van de afzender (Transmit Terminal Identification (TTI)) in uw machine opslaan,
zodat uw naam of de naam van uw onderneming, uw fax-/telefoonnummer en de datum plus het
tijdstip van verzendingen bij de andere partij worden afgedrukt langs de bovenrand van de
ontvangen pagina's. Wanneer u een faxbericht verzendt, ziet de andere partij direct wie het heeft
verzonden en wanneer het is verzonden.
Onderstaand treft u een voorbeeld aan van hoe de informatie over de afzender wordt afgedrukt op
een faxbericht dat door uw machine is verzonden:
U kunt instellen dat u de gegevens van de afzender binnen of buiten het beeldvlak wilt laten printen.
(Raadpleeg pag. 190)
Bij verzending in kleur wordt de naam van de ontvanger niet geprint.
De gegevens van de afzender kunt u invoeren via het bedieningspaneel. (Raadpleeg pag. 76)
Voor de datum heeft u de keuze uit drie verschillende weergaven. Voor meer informatie weergave van de
datum raadpleegt u pag. 188.
Invoeren van de datum en tijd
VOORZICHTIG
Wanneer uw machine op een computer is aangesloten en de datum en tijd zijn ingevoerd via het
bedieningspaneel van de machine, dan zullen de datum en tijd van de computer worden gebruikt
zodra u de computer start, de machine inschakelt of de USB kabel aanbrengt of verwijdert.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <GEBR. INSTELLINGEN> te selecteren.
3 Druk tweemaal op [OK].
Datum en tijd
van verzending
Uw fax-/
telefoonnummer
U kunt kiezen of u
<FAX> of <TEL> voor
het nummer wilt laten
verschijnen. (Raadpleeg
TELEFOON # TEKEN)
Uw naam
Toont de naam van de
bestemming wanneer u vanuit
het geheugen wilt verzenden
of snelkiezen gebruikt.
Paginanummer
09/01/2004 15:33 FAX 123 4567 UW NAAM NAAM VAN ONTVANGER 001/001
THE SLEREXE COMPANY LIMITED
SAPORS LANE•BOOLE•DORSET•BH25 8ER
TELEPHONE BOOLE (945 13) 51617 – FAX 1234567
Onze ref. 350/PJC/EAC
1.FAXINSTELLINGEN
GEBR. INSTELLINGEN
76 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
4 Gebruik de numerieke toetsen om de datum en tijd (volgens 24 uur systeem) in
te voeren.
Voer alleen de twee laatste cijfers van het jaar in.
Als u een vergissing heeft gemaakt, gebruik dan [ ] of [ ] om de cursor onder het cijfer te plaatsen en
voer daarna het juiste cijfer in.
Voor de datum heeft u de keuze uit drie verschillende weergaven. Voor meer informatie over de instelling
voor weergave van de datum raadpleegt u pag. 188.
5 Druk op [OK].
6 Druk op [Stop/Reset].
Opslaan van uw fax-/telefoonnummer en naam (gegevens van
afzender)
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <GEBR. INSTELLINGEN> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <VOER TEL IN> te selecteren.
5 Druk op [OK].
6 Gebruik de numerieke toetsen om uw fax-/telefoonnummer in te voeren (max.
20 cijfers, inclusief spaties).
Om een plusteken (+) in te voeren voor het nummer, drukt u op [#].
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van nummers raadpleegt u pag. 86.
Vb.:
DATUM/TIJD
09/01/2004 18:46
1.FAXINSTELLINGEN
GEBR. INSTELLINGEN
GEBR. INSTELLINGEN
DATUM/TIJD
GEBR. INSTELLINGEN
VOER TEL IN
VOER TEL IN
TEL=
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 77
7 Druk op [OK].
8 Druk op [OK].
9 Gebruik de numerieke toetsen om uw naam (max. 24 tekens, inclusief spaties)
in te voeren.
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens raadpleegt u pag. 86.
10 Druk op [OK].
11 Druk op [Stop/Reset].
U kunt de LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS printen om de gegevens te controleren die u heeft ingevoerd.
(Raadpleeg pag. 89)
Methoden voor snelkiezen
Snelkiezen stelt u in staat fax-/telefoonnummers te laten kiezen door op één of een paar toetsen te
drukken. De volgende methoden voor snelkiezen zijn beschikbaar:
Snelkiezen
Sla een fax-/telefoonnummer op onder een snelkiestoets (raadpleeg pag. 77), en om dat nummer te
laten kiezen, drukt u eenvoudigweg op de desbetreffende snelkiestoets.
Verkort kiezen
Sla een fax-/telefoonnummer op onder een verkort kiescode (raadpleeg pag. 79), en om dat
nummer te laten kiezen, drukt u eenvoudigweg op [Verkort kiezen] en voert u de tweecijferige code
in die aan het nummer is toegewezen.
Groepskiezen
Door een groep met faxnummers op te slaan bij groepskiezen (raadpleeg pag. 81) kunt u een
document naar alle nummers in die groep laten verzenden. Druk op de snelkiestoets met de groep
of op [Verkort kiezen] en voer daarna de tweecijferige code in waaronder de groep is opgeslagen.
De volgende paragrafen geven een toelichting op deze methoden.
Opslaan van snelkiesnummers
Voordat u snelkiezen kunt gebruiken, dient u de nummers van de andere partijen op te slaan. Volg
deze procedure:
GEBR. INSTELLINGEN
VOER NAAM IN
VOER NAAM IN :A
78 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <TEL. REGISTRATIE> te selecteren.
3 Druk tweemaal op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om een snelkiestoets (01 - 08) te selecteren.
U kunt ook een toets selecteren door op de snelkiestoets zelf te drukken.
5 Druk tweemaal op [OK].
6 Gebruik de numerieke toetsen om het fax-/telefoonnummer in te voeren dat u
wilt opslaan.
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van nummers raadpleegt u pag. 86.
Druk op [Nummerherhaling/Pauze] om een pauze in te voeren.
Druk op [ ] om een toon in te voeren.
7 Druk tweemaal op [OK].
8 Gebruik de numerieke toetsen om een naam voor de snelkiestoets in te voeren
(max. 16 tekens, inclusief spaties).
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens raadpleegt u pag. 86.
9 Druk op [OK].
Om door te gaan met het opslaan van de snelkiestoetsen herhaalt u de procedure vanaf stap 4.
10 Druk op [Stop/Reset] om terug te gaan naar de standby mode.
Gebruik de bestemmingsetiketten die met uw machine zijn meegeleverd om de snelkiestoetsen te voorzien
van de namen van de opgeslagen partijen.
Voor een lijst met de opgeslagen partijen kunt u de snelkieslijst printen (raadpleeg pag. 83).
1.FAXINSTELLINGEN
TEL. REGISTRATIE
SNELKIEZEN
01=
TEL NR KIEZEN
TEL=
NAAM :A
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 79
Wijzigen of verwijderen van een snelkiesnummer
Volg deze procedure:
Een opgeslagen nummer wijzigen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 5 onder “Opslaan van een snelkiesnummer.”
2. Gebruik [ ] om het opgeslagen nummer te verwijderen.
3. Gebruik de numerieke toetsen om het nieuwe nummer in te voeren.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Stop/Reset].
Een opgeslagen naam wijzigen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 7 onder “Opslaan van een snelkiesnummer.”
2. Houd [ ] ingedrukt op de opgeslagen naam te verwijderen.
3. Gebruik de numerieke toetsen om de nieuwe naam in te voeren.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Stop/Reset].
Een complete invoer wissen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 5 onder “Opslaan van een snelkiesnummer.”
2. Houd [ ] ingedrukt op de opgeslagen nummer te verwijderen.
3. Druk op [OK].
4. Druk op [Stop/Reset].
De naam wordt automatisch verwijdert zodra u het nummer wist.
Opslaan van verkort kiescodes
Voordat u verkort kiezen kunt gebruiken, dient u de nummers van de andere partijen op te slaan.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <TEL. REGISTRATIE> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <VERKORT KIEZEN> te selecteren.
5 Druk op [OK].
1.FAXINSTELLINGEN
TEL. REGISTRATIE
VERKORT KIEZEN
00=
80 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
6 Gebruik [ ] of [ ] om een verkort kiescode (00 - 99) te selecteren.
U kunt een code ook selecteren als u [Verkort kiezen] indrukt en vervolgens de numerieke toetsen gebruikt
om een 2-cijferige code in te voeren.
7 Druk tweemaal op [OK].
8 Gebruik de numerieke toetsen om het fax-/telefoonnummer in te voeren dat u
wilt opslaan.
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van nummers raadpleegt u pag. 86.
Druk op [Nummerherhaling/Pauze] om een pauze in te voeren.
Druk op [ ] om een toon in te voeren.
9 Druk tweemaal op [OK].
10 Gebruik de numerieke toetsen om een naam voor de verkort kiescode in te
voeren (max. 16 tekens, inclusief spaties).
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens raadpleegt u pag. 86.
11 Druk op [OK].
Om door te gaan met het opslaan van de verkort kiescodes herhaalt u de procedure vanaf stap 6.
12 Druk op [Stop/Reset] om terug te gaan naar de standby mode.
Voor een lijst met de opgeslagen partijen kunt u de Verkort kieslijst printen (raadpleeg pag. 83).
Wijzigen of verwijderen van een verkort kiescode
Volg deze procedure:
Een opgeslagen nummer wijzigen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 7 onder “Opslaan van verkort kiescodes.”
2. Gebruik [ ] om het opgeslagen nummer te verwijderen.
3. Gebruik de numerieke toetsen om het nieuwe nummer in te voeren.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Stop/Reset].
Een opgeslagen naam wijzigen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 9 onder “Opslaan van verkort kiescodes.”
TEL NR KIEZEN
TEL=
NAAM :A
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 81
2. Houd [ ] ingedrukt op de opgeslagen naam te verwijderen.
3. Gebruik de numerieke toetsen om de nieuwe naam in te voeren.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Stop/Reset].
Een complete invoer wissen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 7 onder “Opslaan van verkort kiescodes.”
2. Houd [ ] ingedrukt op de opgeslagen nummer te verwijderen.
3. Druk op [OK].
4. Druk op [Stop/Reset].
De naam wordt automatisch verwijdert zodra u het nummer wist.
Opslaan van groepskiezen
Voordat u groepskiezen kunt gebruiken, dient u de nummers van de andere partijen op te slaan.
Volg deze procedure:
U kunt alleen nummers groeperen die al zijn opgeslagen voor snelkiezen of verkort kiezen. Voor meer
informatie raadpleegt u pag. 77 79.
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <TEL. REGISTRATIE> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <GROEPSKIEZEN> te selecteren.
5 Druk op [OK].
6 Selecteer een snelkiestoets of verkort kiescode waaronder u de groep wilt
opslaan.
Om een groep onder een snelkiestoets op te slaan:
1. Gebruik [ ] of [ ] om een lege toets te selecteren (01 - 08).
2. Ga naar stap 7.
Een groep onder een verkortkiezencode opslaan:
1. Druk op [Verkort kiezen], gebruik daarna de numerieke toetsen om de tweecijferige
code in te voeren (00 t/m 99).
1.FAXINSTELLINGEN
TEL. REGISTRATIE
Vb.:
GROEPSKIEZEN
01=SNELKIEZEN
82 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
2. Ga naar stap 7.
7 Druk tweemaal op [OK].
8 Voer de snelkiesnummer of verkort kiescodes in die u in de groep wilt opslaan.
Een one-touch snelkeuze invoeren:
1. Druk op de snelkiestoets(en).
2. Ga naar stap 9.
Een verkortkiezengegeven invoeren:
1. Druk op [Verkort kiezen], en gebruik daarna de numerieke toetsen om de code(s) in
te voeren.
2. Ga naar stap 9.
U kunt alleen nummers invoeren die al zijn opgeslagen voor snelkiezen of verkort kiezen (u kunt geen
nummers invoeren met de numerieke toetsen).
Om de ingevoerde nummers te bekijken, gebruikt u [ ] of [ ].
9 Druk op [OK].
Om door te gaan met het opslaan van snelkiesnummers of verkort kiescodes:
1. Druk op [ ].
2. Druk op [OK].
3. Herhaal de procedure vanaf stap 8.
10 Druk op [OK].
11 Gebruik de numerieke toetsen om een naam voor de groep in te voeren
(max. 16 tekens, inclusief spaties).
Voor meer informatie over het invoeren of verwijderen van tekens raadpleegt u pag. 86.
De naam die u hier invoert, verschijnt in de verkortkiezenlijsten.
12 Druk op [OK].
Om door te gaan met het opslaan van andere groepen, herhaalt u de procedure vanaf stap 6.
13 Druk op [Stop/Reset].
TEL=
GROEPSKIEZEN
NAAM
NAAM :A
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 83
Voor een lijst met de ingevoerde nummers kunt u de groepskieslijst printen (raadpleeg pag. 83).
Wijzigen of verwijderen van een groep
Volg deze procedure:
Een opgeslagen naam wijzigen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 9 onder “Opslaan van groepskiezen.”
2. Houd [ ] ingedrukt op de opgeslagen naam te verwijderen.
3. Gebruik de numerieke toetsen om de nieuwe naam in te voeren.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Stop/Reset].
Een nummer uit de groep te verwijderen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 7 onder “Opslaan van groepskiezen.”
2. Gebruik [ ] of [ ] om het nummer te selecteren dat u wilt verwijderen.
3. Houd [ ] ingedrukt.
4. Druk op [OK].
5. Druk op [Stop/Reset].
Een nummer aan de groep toevoegen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 7 onder “Opslaan van groepskiezen.”
2. Voer de snelkiesnummer of verkort kiescodes in die u in de groep wilt opslaan.
3. Druk op [OK].
4. Druk op [Stop/Reset].
Een complete groep wissen:
1. Volg de procedures bij de stappen 1 - 7 onder “Opslaan van groepskiezen.”
2. Houd [ ] ingedrukt tot alle nummers zijn verwijderd.
3. Druk op [OK].
4. Druk op [Stop/Reset].
De naam van de groep wordt automatisch verwijderd zodra u het nummer wist.
Printen van een snelkieslijst
U kunt een lijst printen met alle partijen die zijn opgeslagen voor snelkiezen. Wellicht wilt u deze
lijst bij de machine bewaren om snel te kunnen raaplegen bij het kiezen.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <RAPPORT/LIJSTEN> te selecteren.
84 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <SNELKIESLIJST> te selecteren.
5 Druk op [OK].
6 Gebruik [ ] of [ ] om de lijst te selecteren die u wilt printen.
U heeft de volgende keuzemogelijkheden.
7 Druk op [OK].
8 Gebruik [ ] of [ ] om te selecteren of u de lijst wilt printen in volgorde van
de fax-/telefoonnummers of in alfabetische volgorde van de opgeslagen
namen.
De Snelkieslijst wordt geprint.
Instellen van de zomertijd
In sommige landen wordt de zomertijd gebruikt en zal de tijd gedurende de zomerperiode een uur
vooruit en weer achteruit worden gezet.
U kunt uw machine instellen om automatisch het tijdstip aan te passen zodra de zomertijd start en
eindigt.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna driemaal op [Menu].
–<SNELKIESLIJST>: Print de Snelkieslijst.
–<VERK. KIESLIJST>: Print de VERK. KIESLIJST.
–<GROEPSKIESLIJST>: Print de GROEPSKIESLIJST.
–<JA> [ ]: Print de lijst met de namen van de bestemmingen in alfabetische volgorde.
–<NEE> [ ]: Print de lijst met de namen van de bestemmingen in numerieke volgorde.
1.FAXINSTELLINGEN
RAPPORT/LIJSTEN
1.RAPPORT/LIJSTEN
ACTIVITEITENRAPPORT
1.RAPPORT/LIJSTEN
SNELKIESLIJST
1.SNELKIESLIJST
SNELKIESLIJST
GESORTEERD UITV.
- JA NEE +
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 85
2 Gebruik [ ] of [ ] om <ZOMERTIJD> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <AAN> te selecteren om de zomertijd in te schakelen
of <UIT> om uit te schakelen.
Als u <UIT> selecteert:
1. Ga naar stap 21.
Als u <AAN> selecteert:
1. Ga naar stap 5.
5 Druk driemaal op [OK].
6 Gebruik [ ] of [ ] om de maand te selecteren waarin de zomertijd start.
7 Druk tweemaal op [OK].
8 Gebruik [ ] of [ ] om de week te selecteren waarin de zomertijd start.
–<EERSTE WEEK>:
–<TWEEDE WEEK>:
–<DERDE WEEK>:
–<VIERDE WEEK>:
–<V0RIGE WEEK> (vierde of vijfde week, afhankelijk van de maand)
9 Druk tweemaal op [OK].
10 Gebruik [ ] of [ ] om de dag te selecteren waarop de zomertijd start.
11 Druk tweemaal op [OK].
12 Gebruik de numerieke toetsen om het tijdstip te selecteren waarop de zomertijd
start.
Plaats een nul voor enkelvoudige cijfers.
Vb.:
ZOMERTIJD
AAN
Vb.:
MAAND
APRIL
Vb.:
WEEK
EERSTE WEEK
Vb.:
DAG
ZONDAG
Vb.:
TIJD
02:00
86 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
13 Druk driemaal op [OK].
14 Gebruik [ ] of [ ] om de maand te selecteren waarin de zomertijd eindigt.
15 Druk tweemaal op [OK].
16 Gebruik [ ] of [ ] om de week te selecteren waarin de zomertijd eindigt.
–<EERSTE WEEK>:
–<TWEEDE WEEK>:
–<DERDE WEEK>:
–<VIERDE WEEK>:
–<V0RIGE WEEK> (vierde of vijfde week, afhankelijk van de maand)
17 Druk tweemaal op [OK].
18 Gebruik [ ] of [ ] om de dag te selecteren waarop de zomertijd eindigt.
19 Druk tweemaal op [OK].
20 Gebruik de numerieke toetsen om het tijdstip te selecteren waarop de zomertijd
eindigt.
Plaats een nul voor enkelvoudige cijfers.
21 Druk op [OK].
22 Druk op [Stop/Reset].
Instructies voor het invoeren van nummers,
letters en symbolen
Volg deze procedure:
1 Druk op [ ] om naar de Hoofdletter mode (:A), Kleine letters mode (:a) of Cijfer
mode (:1) te gaan.
Het teken in de rechter bovenhoek van het LCD laat zien in welke mode u zich bevindt.
Vb.:
MAAND
OKTOBER
Vb.:
WEEK
V0RIGE WEEK
Vb.:
DAG
ZONDAG
Vb.:
TIJD
02:00
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 87
Kleine letters mode (:a) is wellicht niet beschikbaar, dit is afhankelijk van het land van aankoop.
2 Gebruik de numerieke toetsen om een teken in te voeren. Druk op de toets tot
het gewenste teken verschijnt.
Om twee tekens in te voeren die zich onder dezelfde toets bevinden:
1. Druk op de numerieke toetsn, druk op [ ], druk daarna opnieuw op dezelfde
numerieke toets.
Om een spatie in te voeren:
1. Druk tweemaal op [ ].
In de Cijfer mode drukt u eenmaal op [ ].
Om een teken te verwijderen:
1. Druk op [ ].
Een complete invoer wissen:
1. Houd [ ] ingedrukt.
•Met de Kleine letters mode:
•Zonder de Kleine letters mode:
Vb.:
NAAM :A
[1] 1
[2] ABCÅÄÁÀÃÂÆÇ abcåäáàãâæç 2
[3] DEFÐËÉÈÊ defðëéèê 3
[4] GH I Ï Í Ì Î gh i ï í ì î 4
[5] JKL jkl 5
[6] MNOÑØÖÓÒÕÔ mnoñøöóòõô 6
[7] PQRSÞ pqrsþ 7
[8] TUVÜÚÙÛ tuvüúùû 8
[9] WXYZÝ wxyzý 9
[0] 0
[#] -. #!",;:^`_=/|’?$@%&+()[]{}<>
[]
Toets Hoofdletter mode Kleine letters mode Cijfer-mode
Hoofdletter mode
(: A)
Kleine letters mode
(: a)
Cijfer mode (:1)
88 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
Overzicht van rapporten en lijsten
De onderstaande tabel toont de rapporten en lijsten die u door uw machine kunt laten printen.
Raadpleeg de desbetreffende pagina's voor meer informatie.
Rapport of Lijst Beschrijving Details
ACTIVITEITENRAPPORT Toont de recente faxtransacties die door uw machine
zijn uitgevoerd. U kunt het automatisch printen van dit
rapport na elke 20 transacties naar keuze in- of
uitschakelen. U kunt de machine ook handmatig
opdracht geven dit rapport te printen.
pag. 89
SNELKIESLIJST
SNELKIESLIJST
Bevat de nummers en de namen die zijn opgeslagen
voor one-touch snelkeuze.
pag. 83
VERKORT KIESLIJST
SNELKIESLIJST
Bevat de nummers en de namen die zijn opgeslagen
voor verkort kiezen.
pag. 83
GROEPSKIESLIJST Bevat de groepen die zijn opgeslagen voor
groepskiezen.
pag. 83
LIJST
GEBRUIKERSGEGEVENS
Geeft een overzicht van de huidige instellingen van uw
machine en de opgeslagen informatie over de afzender.
pag. 89
DOC. GEHEUGENLIJST Geeft een overzicht van de documenten die in het
geheugen van de machine zijn opgeslagen.
pag. 99
TX (Verzending)
RAPPORT
Wordt na het verzenden van een document afgedrukt.
U kunt deze functie in- of uitschakelen of de machine
instellen om alleen een rapport af te drukken als er een
fout optreedt.
U kunt de machine ook instellen om de eerste pagina
van het document onder het verzendrapport af te
drukken, zodat u ziet om welk document het ging.
pag. 90
[1] 1
[2] ABCabc 2
[3] DEFdef 3
[4] GHIghi 4
[5] JKLjkl 5
[6] MNOmno 6
[7] PQRSpqrs 7
[8] TUVtuv 8
[9] WXYZwxyz 9
[0] 0
[#] -. #!",;:^`_=/|
?$@%&+()[]{}<>
Toets Letter mode Cijfer-mode
Hoofdstuk 7 Uw machine gereedmaken voor faxen 89
ACTIVITEITENRAPPORT
De machine is in de fabriek ingesteld om na elke 20 transacties een ACTIVITEITENRAPPORT te
printen. U kunt het automatisch printen van dit rapport ook uitschakelen.
Voor meer informatie over de ACTIVITEITENRAPPORT instelling raadpleegt u pag. 189.
Printen van ACTIVITEITENRAPPORT
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <RAPPORT/LIJSTEN> te selecteren.
3 Druk tweemaal op [OK].
Het ACTIVITEITENRAPPORT wordt geprint.
LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS
De LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS stelt u in staat de huidige instellingen van uw machine te
controleren en ook de opgeslagen gegevens van de afzender te bekijken. (Raadpleeg pag. 75)
Printen van LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <RAPPORT/LIJSTEN> te selecteren.
3 Druk op [OK].
RX (Ontvangst)
RAPPORT
Wordt na de ontvangst van een document afgedrukt.
U kunt deze functie in- of uitschakelen of de machine
instellen om alleen een rapport af te drukken als er een
fout optreedt.
pag. 90
MULTI TX/RX (Transactie)
RAPPORT
Wordt afgedrukt nadat een groep documenten is
verzonden/ontvangen.
Rapport of Lijst Beschrijving Details
1.FAXINSTELLINGEN
RAPPORT/LIJSTEN
1.FAXINSTELLINGEN
RAPPORT/LIJSTEN
90 Uw machine gereedmaken voor faxen Hoofdstuk 7
4 Gebruik [ ] of [ ] om <LIJST GEBR. GEG.> te selecteren.
5 Druk op [OK].
De LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS wordt geprint.
TX RAPPORT
Na verzending van een document kan uw machine een TX (verzending) RAPPORT printen. U kunt
de machine instellen dit rapport na elke verzending te printen of alleen wanneer een storing is
opgetreden. Ook kunt u het printen van het rapport uitschakelen.
Voor meer informatie over de TX RAPPORT instelling raadpleegt u pag. 190.
De standaard instelling is <ALLEEN FOUT AFDR.>.
RX RAPPORT
Na ontvangst van een document kan uw machine een RX (ontvangst) RAPPORT printen. U kunt
de machine instellen dit rapport na elke ontvangst te printen of alleen wanneer een storing is
opgetreden. Ook kunt u het printen van het rapport uitschakelen.
Voor meer informatie over de RX RAPPORT instelling raadpleegt u pag. 191.
De standaard instelling is <AFDRUK NEE>.
1.RAPPORT/LIJSTEN
ACTIVITEITENRAPPORT
1.RAPPORT/LIJSTEN
LIJST GEBR. GEG.
Hoofdstuk 8 Faxberichten verzenden 91
Hoofdstuk
8
Faxberichten
verzenden
Documenten die u kunt faxen
Voor meer informatie over de typen documenten die u kunt faxen, de voorwaarden aan deze
documenten en informatie over hoe u ze plaatst, raadpleegt u Hoofdstuk 2.
Overzicht van handelingen voor verzenden
van faxen
De handelingen voor het verzenden van faxen zijn als volgt:
BELANGRIJK
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de andere partij kleur
ondersteunt.
92 Faxberichten verzenden Hoofdstuk 8
Voordat u faxberichten verzendt
De machine stelt u in staat de resolutie en het scancontrast aan te passen aan het type document.
Aanpassen van de Beeldkwaliteit (faxresolutie)
U kunt de beeldkwaliteit (faxresolutie) aanpassen van het document dat u verzendt. Hoe hoger de
beeldkwaliteit, hoe beter het resultaat aan de andere kant, maar hoe lager de overdrachtsnelheid.
Pas de beeldkwaliteit aan, afhankelijk van het type document dat u verzendt.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Beeldkwaliteit].
Plaats het document of de foto die u wilt verzenden op de
glasplaat of de ADF.
Pas de faxresolutie en het contrast aan. (Raadpleeg
Voordat u faxberichten verzendt)
Kies het nummer van de andere partij met de numerieke
toetsen of met snelkiezen. (Raadpleeg Hoe u snelkiezen
kunt gebruiken)
Druk op [OK] om de
verzending te starten.
Bij een document dat uit
meerdere pagina's bestaat,
plaatst u de volgende pagina en
drukt u op [Kleur] of [Zwart].
Glasplaat
Druk op [Kleur] of
[Zwart].
ADF
Druk op [Kleur] of [Zwart]
om de verzending te starten.
Vb.:
FAXRESOLUTIE
STANDAARD
Hoofdstuk 8 Faxberichten verzenden 93
2 Gebruik [ ] of [ ] om de resolutie te selecteren.
* Bij faxen in kleur heeft het selecteren van <FIJN> hetzelfde effect als het selecteren van <PHOTO>.
3 Druk op [OK].
Aanpassen van het scancontrast
Contrast is de verhouding tussen donker en licht. Door het contrast te verhogen, worden de donkere
delen zwarter en de lichtere delen witter. Door het contrast te verlagen, zal het verschil tussen licht
en donker kleiner worden. U kunt het contrast aanpassen tussen drie verschillende gradaties.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Belichting].
2 Gebruik [ ] of [ ] om het contrast te selecteren.
Door op [ ] te drukken neemt het contrast af en door op [ ] te drukken neemt het contrast toe.
3 Druk op [OK].
Methoden voor verzending
Er zijn vier methoden om faxberichten te verzenden:
Verzending vanuit het geheugen
Handmatige verzending
Groepsverzending
Verzending vanaf uw computer (Raadpleeg Softwarehandleiding)
Deze paragraaf beschrijft hoe u deze methoden kunt gebruiken.
Verzenden vanaf uw machine (Verzending vanuit het geheugen)
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat of de ADF.
Voor meer informatie over het plaatsen van documenten raadpleegt u pag. 24.
2 Druk op [FAX].
3 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
–<STANDAARD>: Geschikt voor documenten met alleen tekst.
–<FIJN>: Geschikt voor documenten met kleine drukwerkletters.
–<PHOTO>: Geschikt voor foto's.
Vb.:
CONTRAST INST.
-LT DK+
94 Faxberichten verzenden Hoofdstuk 8
Voor selectie van de beeldkwaliteit (faxresolutie) raadpleegt u pag. 92.
Voor selectie van het scancontrast raadpleegt u pag. 93.
4 Kies het nummer van de andere partij met de numerieke toetsen of met
snelkiezen.
Voor informatie over het gebruik van snelkiezen raadpleegt u pag. 97.
5 Druk op [Kleur] voor verzending in kleur of [Zwart] voor verzending in zwart/wit.
Wanneer het document op de glasplaat is geplaatst:
1. Wanneer de volgende melding verschijnt, plaatst u de volgende pagina op de
glasplaat.
Als u slechts één document wilt scannen, drukt u op [OK].
2. Druk op [Kleur] om in kleur te verzenden of [Zwart] om in zwart/wit te verzenden.
Druk op dezelfde toets als bij stap 5.
BELANGRIJK
Als u niet op dezelfde toets drukt als bij stap 5, zal de machine niet starten met scannen.
Wanneer het document in de ADF is geplaatst:
De machine start automatisch met verzending zodra het document is gescand.
BELANGRIJK
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de andere partij kleur
ondersteunt.
Om verzending te annuleren voordat u een fax verzendt, drukt u op [Stop/Reset].
Om verzending vanuit het geheugen te annuleren tijdens verzending van een fax, volgt u de instructies op
het LCD nadat u op [Stop/Reset] heeft gedrukt.
Als het document in de ADF achterblijft nadat u op [Stop/Reset] heeft gedrukt tijdens verzending, druk dan
op [OK]. De rest van het document wordt automatisch uitgevoerd.
Verzenden vanaf uw machine (Handmatig verzenden)
Gebruik handmatige verzending wanneer u met de ontvanger wilt praten voordat u een document
verzendt of wanneer de ontvanger geen faxmachine heeft die automatisch kan ontvangen.
BELANGRIJK
Voor handmatig verzenden kunt u geen gebruik maken van de glasplaat.
Wanneer u met de ontvanger wilt praten voordat u een document verzendt, dient u de telefoon op uw
machine aan te sluiten.
Volg deze procedure:
1 Sluit een telefoon op uw machine aan als u met de andere partij wilt praten
voordat u een document verzendt (raadpleeg de Eenvoudige
VOLGENDE PAG:START
EINDE SCAN :OK
Hoofdstuk 8 Faxberichten verzenden 95
installatie-instructies).
2 Plaats het document op de ADF.
Raadpleeg pag. 24 voor meer informatie over het plaatsen van documenten.
3 Druk op [FAX].
4 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
Voor selectie van de beeldkwaliteit (faxresolutie) raadpleegt u pag. 92.
Voor selectie van het scancontrast raadpleegt u pag. 93.
5 Druk op [Handsfree]. U kunt ook de handset opnemen als een telefoon op de
machine is aangesloten.
6 Kies het nummer van de andere partij met de numerieke toetsen of met
snelkiezen.
Voor informatie over het gebruik van snelkiezen raadpleegt u pag. 97.
7 Praat via de hoorn met de ontvanger.
Ga naar stap 9 wanneer u een hoge toon hoort in plaats van de stem van de ontvanger.
8 Vraag de andere partij hun faxapparaat in te stellen voor ontvangst van
faxberichten.
9 Waneer u een hoge pieptoon hoort, drukt u op [Kleur] voor verzending in kleur
of [Zwart] voor verzending in zwart/wit. Hang daarna de handset op.
Om handmatige verzending te annuleren, drukt u op [Stop/Reset].
Hetzelfde document naar meerdere partijen verzenden
(Groepsverzending)
U kunt hetzelfde document naar maximaal 109 ontvangers tegelijk sturen. U kunt het nummer van
de ontvanger kiezen met een van de volgende kiesmethoden:
One-touch snelkeuze: tot maximaal 8 bestemmingen
Verkort kiezen: tot maximaal 100 bestemmingen
Normaal kiezen (met de nummertoetsen) of nummerherhaling: 1 bestemming
U kunt de bestemmingen in elke willekeurige volgorde invoeren, maar druk op [OK] na elke
bestemming die u invoert met de numerieke toetsen.
Wanneer u regelmatig documenten naar dezelfde groep ontvangers stuurt, kunt u deze nummers groeperen
voor groepskiezen. Met één druk op de toets of op een paar toetsen kunt u documenten verzenden naar alle
96 Faxberichten verzenden Hoofdstuk 8
partijen in de groep (raadpleeg pag. 81).
Volg deze procedure:
1 Plaats het document op de glasplaat of de ADF.
Voor meer informatie over het plaatsen van documenten raadpleegt u pag. 24.
2 Druk op [FAX].
3 Pas indien nodig de instellingen voor uw document aan.
Voor selectie van de beeldkwaliteit (faxresolutie) raadpleegt u pag. 92.
Voor selectie van het scancontrast raadpleegt u pag. 93.
4 Voer het nummer van de andere partij in met de numerieke toetsen of met
snelkiezen.
Voor informatie over het gebruik van snelkiezen raadpleegt u pag. 97.
Het tweede faxnummer moet u binnen vijf seconden na het eerste faxnummer invoeren. Alle volgende
faxnummers moeten allemaal binnen tien seconden worden ingevoerd. Wanneer u langer wacht, begint de
machine automatisch met het scannen van het document voor verzending.
Om de ingevoerde nummers te bekijken, gebruikt u [ ] of [ ].
5 Druk op [Kleur] voor verzending in kleur of [Zwart] voor verzending in zwart/wit.
Wanneer het document op de glasplaat is geplaatst:
1. Wanneer de volgende melding verschijnt, plaatst u de volgende pagina op de
glasplaat.
Als u slechts één document wilt scannen, drukt u op [OK].
2. Druk op [Kleur] om in kleur te verzenden of [Zwart] om in zwart/wit te verzenden.
Druk op dezelfde toets als bij stap 5.
BELANGRIJK
Als u niet op dezelfde toets drukt als bij stap 5, zal de machine niet starten met scannen.
Wanneer het document in de ADF is geplaatst:
De machine start automatisch met verzending zodra het document is gescand.
BELANGRIJK
Verzenden in kleur is alleen mogelijk wanneer het faxapparaat van de andere partij kleur
ondersteunt.
Om groepsverzending te annuleren, drukt u op [Stop/Reset] en volgt u de instructies op het LCD. Wanneer
u op [Stop/Reset] drukt, wordt de verzending aan alle ontvangers geannuleerd. U kunt de verzending aan
slechts één ontvanger niet annuleren.
VOLGENDE PAG:START
EINDE SCAN :OK
Hoofdstuk 8 Faxberichten verzenden 97
Faxberichten verzenden vanaf uw computer
Wanneer uw machine op uw computer is aangesloten, kunt u faxberichten vanaf de computer
verzenden. Voor meer informatie raadpleegt u de Softwarehandleiding.
Hoe u snelkiezen kunt gebruiken
Door de fax- of telefoonnummers op te slaan bij een methode voor snelkiezen, kunt u ze
gemakkelijk laten kiezen.
Gebruikt u een methode voor snelkiezen, dan wordt het document automatisch gescand nadat het
nummer is gekozen. Wacht even tot het document is gescand.
U kunt het document ook direct afdrukken door op [Kleur] of [Zwart] te drukken.
U heeft de keuze uit drie methoden voor snelkiezen:
Kiezen met snelkiestoetsen
Verkort kiezen
Groepskiezen
Deze worden onderstaand toegelicht.
•<GEEN TEL #> verschijnt als geen nummer is opgeslagen onder de snelkiestoets.
Voor meer informatie over het opslaan van nummers onder snelkiestoetsen raadpleegt u pag. 77.
Voor meer informatie over het verzenden van faxberichten raadpleegt u pag. 93.
Snelkiezen met snelkiestoetsen
Door faxnummers onder de snelkiestoetsen (01-08) op te slaan, kunt u ze met één druk op de toets
laten kiezen.
Volg deze procedure:
1 Druk op de snelkiestoets (01-08) die is toegewezen aan het nummer dat u wilt
kiezen.
Verkort kiezen
Door faxnummers op te slaan onder verkort kiescodes, kunt u ze kiezen door op [Verkort kiezen]
te drukken en de tweecijferige code in te voeren.
Volg deze procedure:
1 Druk op [Verkort kiezen].
2 Gebruik de numerieke toetsen om de tweecijferige code (00-99) in te voeren die
is toegewezen aan het nummer dat u wilt kiezen.
98 Faxberichten verzenden Hoofdstuk 8
Groepskiezen
Door faxnummers op te slaan voor groepskiezen, kunt u naar alle nummers in een groep een
document verzenden door op een snelkiestoets te drukken of op [Verkort kiezen] gevolgd door een
tweecijferige code.
Volg deze procedure:
Voor een groep die voor one-touch snelkeuze is opgeslagen:
1. Druk op de snelkiestoets die is toegewezen aan de groep die u wilt kiezen
(raadpleeg pag. 77).
Voor een groep die onder verkort kiezen is opgeslagen:
1. Druk op [Verkort kiezen], gebruik daarna de numerieke toetsen de tweecijferige
code in te voeren die aan de groep is toegewezen (raadpleeg pag. 79).
Nummerherhaling als een nummer bezet is
Er zijn twee methoden voor nummerherhaling: Handmatige nummerherhaling en Automatische
nummerherhaling.
Handmatige nummerherhaling
Om het laatst met de numerieke toetsen gekozen faxnummer opnieuw te kiezen, drukt u op
[Nummerherhaling/Pauze].
Voor meer informatie over verzending vanuit het geheugen raadpleegt u pag. 93.
Om handmatige nummerherhaling te annuleren, drukt u op [Stop/Reset].
Automatische nummerherhaling
Wanneer u voor verzenden van een document het geheugen gebruikt en de telefoonlijn van de
andere partij is bezet, dan zal uw machine het nummer na een ingestelde periode opnieuw kiezen.
De instellingen voor automatische nummerherhaling kunt u aanpassen aan uw werkomgeving.
Om automatische nummerherhaling te annuleren, wacht u tot de machine start met het opnieuw kiezen en
drukt u vervolgens op [Stop/Reset]. Volg de instructies op het LCD.
U kunt het document ook uit het geheugen wissen. Raadpleeg pag. 99 voor meer informatie.
Aanpassen van de instellingen voor automatische nummerherhaling
U kunt de volgende instellingen aanpassen:
Of uw machine wel of niet automatisch het nummer herhaalt
Het aantal keren dat de machine het nummer herhaalt (1 tot 10 keer)
De periode tussen de herhalingen (2 tot 99) minuten
Voor meer informatie over de instellingen voor nummerherhaling raadpleegt u pag. 189.
Hoofdstuk 8 Faxberichten verzenden 99
In het geheugen opgeslagen documenten
VOORZICHTIG
Als u de machine UIT zet, zullen alle in het geheugen opgeslagen documenten worden gewist. Verzend
of print alle documenten die in het geheugen zijn opgeslagen waarvan u niet wilt dat ze verloren gaan
voordat u de machine UIT zet.
Printen van een lijst met in het geheugen opgeslagen
documenten
De machine kan een lijst printen met in het geheugen opgeslagen documenten (DOC.
GEHEUG.LIJST) waarop het transactienummer (TX/RX NR.), de Transactie mode, naam van
geadresseerde, aantal pagina's, datum en het verzendtijdstip van elk document staan vermeld. Dit
is handig bij het selecteren van een document in het geheugen dat u wilt verwijderen of printen.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <GEHEUGEN REF.> te selecteren.
3 Druk tweemaal op [OK].
De lijst met in het geheugen opgeslagen documenten wordt geprint.
Als er geen documenten in het geheugen zijn opgeslagen, gaat de machine naar de Standby mode nadat
<GEEN DOC OPGESL.> is getoond.
Bij stap 2 kunt u deze lijst ook printen via de <DOC. GEHEUG.LIJST> bij de <RAPPORT/LIJSTEN>
instelling van het [FAXINSTELLINGEN] menu. (Raadpleeg pag. 187)
Een in het geheugen opgeslagen document printen of
verwijderen
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Gebruik [ ] of [ ] om <GEHEUGEN REF.> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om <DOCUMENT AFDR.> of <VERWIJDER DOC.> te
selecteren.
Als u <DOCUMENT AFDR.> selecteert:
1. Druk op [OK].
2. Gebruik [ ] of [ ] om het transactienummer (TX/RX NR.) te selecteren van het
document dat u wilt printen of voer het nummer in met de numerieke toetsen.
Als u niet zeker bent van het transactienummer, print dan de DOC. GEHEUG.LIJST. (Raadpleeg
100 Faxberichten verzenden Hoofdstuk 8
pag. 99)
3. Druk op [OK].
4. Druk op [ ] om alleen de eerste pagina te printen of druk op [ ] om alle pagina's
van het document te printen.
5. Om een ander document te printen, gaat u terug naar stap 2 of om het printen te
beëindigen verder naar stap 6.
Als u <VERWIJDER DOC.> selecteert:
1. Druk op [OK].
2. Gebruik [ ] of [ ] om <ALLE GEPRINTE DOC> of <1 DOCUMENT> te selecteren.
3. Ga naar stap 5.
5 Druk op [OK].
Als u bovenstaand <ALLE GEPRINTE DOC> heeft geselecteerd:
1. Druk op [ ].
Druk op [ ] om het verwijderen te annuleren. De machine gaat terug naar de Standby mode.
Als u bovenstaand <1 DOCUMENT> heeft geselecteerd:
1. Gebruik [ ] of [ ] om het transactienummer (TX/RX NR.) te selecteren van het
document dat u wilt verwijderen of voer het nummer in met de numerieke toetsen.
Als u niet zeker bent van het transactienummer, print dan de DOC. GEHEUG.LIJST. (Raadpleeg
pag. 99)
2. Druk op [OK].
3. Druk op [ ].
Druk op [ ] om het verwijderen te annuleren. De machine gaat terug naar de stap 1.
4. Om een ander document te verwijderen, gaat u terug naar stap 1 of om het
verwijderen te beëindigen verder naar stap 6.
6 Druk op [Stop/Reset].
Controleren van de gegevens van een in het geheugen
opgeslagen document
Wanneer u in het geheugen opgeslagen document selecteert om dit te printen of te verwijderen,
kunt u de gegevens als volgt op het LCD controleren:
–<ALLE GEPRINTE DOC>: Verwijdert alle geprinte documenten die in het geheugen
zijn opgeslagen.
–<1 DOCUMENT>: Verwijdert een enkelvoudig document dat in het geheugen
is opgeslagen.
Vb.:
DOCUMENT AFDR.
TR/RX NO. 5000
(B)
(A)
Hoofdstuk 8 Faxberichten verzenden 101
(A) Transactienummer (TX/RX NR.)
Een transactienummer tussen 0001 en 4999 is een document dat is verzonden.
Een transactienummer tussen 5001 en 9999 is een document dat is ontvangen.
(B) Symbolen voor het transactienummer
Geen teken geeft een zwart/wit document aan.
< > geeft een kleurendocument aan.
<#> geeft een zwart-witdocument aan dat wordt verzonden of geprint.
<&> geeft een kleurendocument aan dat wordt verzonden of geprint.
Weergeven van de details van de transactie
Gebruik [ ] of [#] om de details te laten verschijnen (zoals transactienummer, transactietijdstip en
faxnummer).
Als u niet zeker bent van het transactienummer, print dan de DOC. GEHEUG.LIJST. (Raadpleeg pag. 99)
Speciale kiesmethoden
Kiezen via een huistelefooncentrale
PBX is de (engelstalige) afkorting van huistelefooncentrale. Als uw machine via een PBX of
andere huistelefooncentrale is aangesloten, moet u eerst het nummer van de buitenlijn kiezen en
daarna het nummer dat u wilt bellen.
Tijdelijk omschakelen naar toonkiezen
Veel informatiediensten voor banken, vliegreisreserveringen, hotelreserveringen, etc. vereisen
toonkiezen voor hun diensten. Als u machine is aangesloten op een pulskieslijn, kunt u de machine
tijdelijk instellen voor toonkiezen.
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX].
2 Druk op [Handsfree]. U kunt ook de handset opnemen als een telefoon op de
machine is aangesloten.
3 Gebruik de numerieke toetsen om het nummer van de informatiedienst te
kiezen.
4 Wanneer u het opgenomen bericht van de informatiedienst hoort, drukt u op
[Toon] ([ ]) om over te schakelen naar toonkiezen.
Als u bij stap 2 op [Handsfree] drukt en met de andere partij wilt spreken, neem dan de telefoonhandset
op.
5 Gebruik de numerieke toetsen om de cijfers in te voeren waar de
informatiedienst om vraagt.
102 Faxberichten verzenden Hoofdstuk 8
6 Zodra u gereed bent met het gebruik van de informatiedienst drukt u op
[Handsfree] of hangt u de telefoonhandset op.
Verzenden/ontvangen met ECM
Deze machine is ingesteld om faxberichten te verzenden/ontvangen met ECM (Fout correctie
mode). Door de verzend- en ontvangstcondities aan beide zijden van de lijn te controleren, kan
ECM automatische fouten corrigeren die het gevolg zijn van een slechte telefoonverbinding.
Als het faxapparaat van de afzender of ontvanger niet ECM-compatibel is, zal de fax in de Standaard mode
verzenden/ontvangen.
U kunt ECM ontvangst/verzending ook uitschakelen. (Raadpleeg pag. 190)
Hoofdstuk 9 Ontvangen van faxberichten 103
Hoofdstuk
9
Ontvangen van
faxberichten
Overzicht van handelingen voor ontvangen
van faxen
De handelingen voor het ontvangen van faxen zijn als volgt:
104 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 9
U dient een telefoon aan te sluiten op de aansluiting voor externe apparaten wanneer u <HANDMATIGE
MODUS>, <AUTO FAX/TEL SCH.> <NET SW.> of <DRPD> instelt.
U dient een antwoordapparaat aan te sluiten op de aansluiting voor externe apparaten wanneer u
<ANTW.APP.MODUS> instelt.
Formaat en type papier
Plaats A4- of letter-formaat papier in de automatische sheetfeeder of cassette om het faxbericht te
printen.
BELANGRIJK
Plaats legal-formaat papier in de automatische sheetfeeder.
Stap 1
Stap 2
Plaats papier in de automatische sheetfeeder. (Raadpleeg Papier plaatsen in de automatische sheetfeeder)
Selecteer de Ontvangst mode.
Als u met uw machine alleen faxberichten automatisch wilt ontvangen of als u voor
faxcommunicatie een aparte telefoonlijn gebruikt:
<
ALLEEN FAXMODUS
> (Raadpleeg Als u met uw machine alleen faxberichten automatisch
wilt ontvangen of als u voor faxcommunicatie een aparte telefoonlijn gebruikt:)
Plaats papier in de cassette. (Raadpleeg Papier plaatsen in de cassette)
Als u vooral telefoongesprekken voert en soms een fax ontvangt, of als u
faxberichten handmatig wilt ontvangen:
<HANDMATIGE MODUS> (Raadpleeg Als u vooral telefonische oproepen en soms
een fax ontvangt, of als u faxberichten handmatig wilt ontvangen:)
Als u telefoongesprekken op uw antwoordapparaat wilt ontvangen en
faxberichten automatisch wilt ontvangen:
<ANTW.APP.MODUS> (Raadpleeg Als u telefoongesprekken op uw
antwoordapparaat wilt ontvangen en faxberichten automatisch wilt ontvangen:)
Als u faxberichten en telefonische oproepen automatisch wilt ontvangen:
<AUTO FAX/TEL SCH.> (Raadplaag Als u faxberichten en telefonische
oproepen automatisch wilt ontvangen:)
Als u een abonnement heeft op een speciaal belpatroon (DRPD) van uw
telefoonmaatschappij (alleen de VS en Canada):
<DRPD> (Raadpleeg Als u een abonnement heeft op een speciaal belpatroon
(DRPD) van uw telefoonmaatschappij (alleen de VS en Canada):)
Als u bent geabonneerd op de Telstra FaxStream
TM
Duet service (alleen Australië) of
de Telecom FaxAbility service (alleen Nieuw Zeeland):
<
NET SW.
> (Raadpleeg Als u bent geabonneerd op de Telstra FaxStream™ Duet
service (alleen Australië) of de Telecom FaxAbility service (alleen Nieuw Zeeland):)
Het papierformaat dient A4, LTR of LGL te zijn.
Plaats legal-formaat papier in de automatische sheetfeeder.
Hoofdstuk 9 Ontvangen van faxberichten 105
Als het papierformaat is ingesteld op iets anders dan <A4> of <LTR>, zullen de ontvangen
faxberichten niet worden geprint, en verschijnen op het LCD <WIJZIG PAP.FORM.> en <ONTV.
IN GEHEUGEN>. Wijzig de instelling voor het papierformaat in <A4> of <LTR> en druk daarna op
[OK].
Als een papierformaat anders dan A4, LTR of LGL in de papierbron is geplaatst die is aangegeven
met [Invoerschakelaar], dan wordt op slechts één vel papier geprint en verschijnt <WIJZIG
PAP.FORM.> op het LCD. Vervang het papier bij de aangegeven papierbron door A4, LTR of LGL
en druk daarna op [OK].
De automatisch invoerfunctie kan worden gebruikt wanneer het papierformaat voor beide
papierbronnen is ingesteld op <A4> of <LTR>. Raadpleeg pag. 30.
Als de afzender documenten verzendt die groter zijn dan letter-formaat, zoals 11" x17" of legal-formaat,
kan het faxapparaat van de afzender het bericht automatisch verkleinen of splitsen of slechts een gedeelte
van het origineel toezenden.
Ontvangst modes
Selecteer de Ontvangst mode die past bij uw werkomgeving.
BELANGRIJK
De machine kan geen faxberichten ontvangen wanneer de voedingsspanning is uitgeschakeld (UIT).
Druk op [AAN/UIT] om de voedingsspanning in te schakelen (AAN).
De machine kan in elke mode faxberichten ontvangen, zoals de Kopieer mode (wanneer op [COPY] is
gedrukt), de Fax mode (wanneer op [FAX] is gedrukt), de Scannen mode (wanneer op [SCAN] is gedrukt)
of de Fotoprint mode* (wanneer op [PHOTO] is gedrukt).
* Als faxberichten worden ontvangen in de Foto mode, zal [FAX] knipperen. Druk op [FAX] om ontvangen
faxberichten te printen.
Als u met uw machine alleen faxberichten automatisch wilt
ontvangen of als u voor faxcommunicatie een aparte
telefoonlijn gebruikt:
Selecteer <ALLEEN FAXMODUS>.
De telefoon geeft geen belsignaal wanneer het een faxoproep ontvangt. Als u wilt dat de telefoon een
belsignaal geeft, sluit dan een telefoontoestel op uw machine aan en schakel de instelling <BEL
INKOMENDE FAX> in (raadpleeg pag. 191). U kunt ook het aantal belsignalen selecteren voordat de
machine antwoordt. (Raadpleeg pag. 191)
Als u vooral telefonische oproepen en soms een fax ontvangt,
of als u faxberichten handmatig wilt ontvangen:
Selecteer <HANDMATIGE MODUS>.
Als u een faxbericht ontvangt: ontvangt de machine het faxbericht automatisch.
Als u een telefoontje ontvangt: zult u dat niet kunnen beantwoorden.
106 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 9
De machine kan faxberichten automatisch ontvangen nadat de telefoon gedurende een ingestelde periode een
belsignaal heeft gegeven. (Raadpleeg pag. 191)
U kunt de ontvangst op afstand aanpassen door deze in of uit te schakelen of door de ID voor ontvangst op
afstand te wijzigen. (Raadpleeg pag. 191)
Als u een antwoordapparaat op uw machine heeft aangesloten die geschikt is voor bediening op afstand (via
een externe telefoon), dan kan de beveiligingscode voor deze functie wellicht identiek zijn aan de ID voor
ontvangst op afstand. Wijzig in zo'n situatie de ID voor ontvangst op afstand en zorg dat deze afwijkt van de
beveiligingscode van het antwoordapparaat. (Raadpleeg pag. 191)
Als u telefoongesprekken op uw antwoordapparaat wilt
ontvangen en faxberichten automatisch wilt ontvangen:
Selecteer <ANTW.APP.MODUS>.
Aanpassen van het antwoordapparaat
Stel uw antwoordapparaat als volgt in:
Stel het antwoordapparaat in om bij het eerste of tweede belsignaal in te schakelen.
Het gehele bericht mag niet langer duren dan 15 seconden.
In het bericht kunt u vertellen hoe de andere partij een faxbericht kan sturen.
Als u faxberichten en telefonische oproepen automatisch wilt
ontvangen:
Selecteer <AUTO FAX/TEL SCH.>.
De telefoon geeft geen belsignaal wanneer het een faxoproep ontvangt. Als u wilt dat de telefoon een
belsignaal geeft, sluit dan een telefoontoestel op uw machine aan en schakel de instelling <BEL
INKOMENDE FAX> in (raadpleeg pag. 191). U kunt ook het aantal belsignalen selecteren voordat de
machine antwoordt. (Raadpleeg pag. 191)
Als u een faxbericht ontvangt: De telefoon gaat over. Neem de handset op en als u een
pieptoon hoort, drukt u op [Kleur] of [Zwart] op de
machine om het faxbericht te ontvangen.
Als u een telefoontje
ontvangt:
De telefoon gaat over. Haal de hoorn van de haak om het
telefoontje te beantwoorden.
• Voor ontvangst op afstand: Als u zich niet bij de machine bevindt, kiest u 25 (ID voor
ontvangst op afstand) op uw telefoon om faxberichten te
ontvangen.
Als u een faxbericht ontvangt: Het antwoordapparaat dat op uw machine is aangesloten
zal als eerste reageren op de oproep en daarna zal de
machine de faxberichten automatisch ontvangen.
Als u een telefoontje
ontvangt:
Het antwoordapparaat dat op uw machine is aangesloten
zal reageren op de oproep.
Als u een faxbericht ontvangt: ontvangt de machine het faxbericht automatisch.
Wanneer u een
telefoongesprek ontvangt:
De machine geeft een belsignaal. Neem de telefoonhandset
op om de oproep te beantwoorden.
Hoofdstuk 9 Ontvangen van faxberichten 107
Aanpassen van AUTO FAX/TEL SCH.
U kunt deze mode aanpassen zodat u precies kunt bepalen hoe de machine inkomende oproepen
afhandelt. U kunt de tijd aanpassen die de machine nodig heeft om te controleren of het een
faxbericht of een telefoontje is, de tijd dat de machine een belsignaal geeft als er een telefoontje
binnenkomt, en de actie die de machine moet ondernemen als niemand het telefoontje beantwoordt.
Voor meer informatie over de AUTO FAX/TEL SCH. instellingen raadpleegt u pag. 190.
Als u een abonnement heeft op een speciaal belpatroon (DRPD)
van uw telefoonmaatschappij (alleen de VS en Canada):
Selecteer <DRPD>.
Instellen van het belpatroon
Uw telefoonmaatschappij zal elk nummer een eigen belpatroon geven wanneer u zich abonneert op
de DRPD service. Stel het belpatroon van de fax in volgens het belpatroon dat de
telefoonmaatschappij heeft toegewezen.
Als u bent geabonneerd op de Telstra FaxStream™ Duet service
(alleen Australië) of de Telecom FaxAbility service (alleen
Nieuw Zeeland):
Selecteer <NET SW.>.
Telstra FaxStream™ Duet service (alleen Australië)
In Australië biedt Telstra de FaxStream™ Duet functie. Met deze service kunt u twee nummers aan
uw telefoonlijn toewijzen: één voor de fax en één voor de telefoon. Wanneer het faxnummer wordt
gebeld, stuurt het netwerk een speciale beltoon die door de machine wordt herkent en automatisch
wordt verwerkt als een faxoproep. Wordt het telefoonnummer gebeld, dan zal het netwerk een
andere beltoon zenden zodat u weet dat het om een telefoongesprek gaat. Dit betekent dat bij de
eindgebruiker geen tijdverlies voorkomt door het omschakelen.
Drievoudig belsignaal (kort-kort-kort) voor een faxoproep. Drie korte belsignalen met een
regelmatig interval.
Een belsignaal anders dan het drievoudige belsignaal (afhankelijk van uw huistelefooncentrale)
wanneer het om een telefoongesprek gaat.
Als u een faxbericht ontvangt: De machine geeft een belsignaal volgens het door u
gekozen belpatroon en zal het faxbericht automatisch
ontvangen.
Als u een telefoontje
ontvangt:
De telefoon geeft een belsignaal volgens het door u
gekozen belpatroon. Neem de handset op om het
telefoontje te beantwoorden.
Als u een faxbericht ontvangt: De machine geeft een belsignaal en ontvangt het faxbericht
automatisch.
Als u een telefoontje
ontvangt:
De telefoon gaat over. Haal de hoorn van de haak om het
telefoontje te beantwoorden.
108 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 9
Neem voor meer informatie over aansluitingen contact op met Telstra.
Omschakelsysteem via het telefoonnet
De procedure voor gebruik van het omschakelsysteem is bijna identiek aan die wanneer uw
machine via een normale telefoonlijn wordt gebruikt. Wanneer u oproepen ontvangt, zal de
machine iets anders reageren:
Wanneer u het belpatroon voor telefoongesprekken hoort:
Neem de telefoonhandset op en begin het gesprek. Hoort u een trage pieptoon, dan is de oproep
afkomstig van een faxapparaat dat een faxbericht wil toezenden. Druk op [Kleur] of [Zwart] om
het faxbericht te ontvangen. Als u de telefoonhandset niet opneemt, gaat de machine door met het
belsignaal tot de andere partij ophangt. Als een antwoordapparaat is aangesloten, zal dit de oproep
overnemen.
Wanneer u het belpatroon van een faxoproep hoort (drievoudige bel):
Nadat de machine een belsignaal heeft gegeven, wordt het document automatisch ontvangen.
Telecom FaxAbility service (alleen Nieuw Zeeland)
In Nieuw Zeeland biedt Telecom N.Z. de FaxAbility functie. Met deze service kunt u twee
nummers aan uw telefoonlijn toewijzen: één voor de fax en één voor de telefoon. Wanneer het
faxnummer wordt gebeld, stuurt het netwerk een speciale beltoon die door de machine wordt
herkent en automatisch wordt verwerkt als een faxoproep. Wordt het telefoonnummer gebeld, dan
zal het netwerk een andere beltoon zenden zodat u weet dat het om een telefoongesprek gaat. Dit
betekent dat bij de eindgebruiker geen tijdverlies voorkomt door het omschakelen.
Neem voor meer informatie over aansluitingen contact op met Telecom.
Omschakelsysteem via het telefoonnet
De procedure voor gebruik van het omschakelsysteem is bijna identiek aan die wanneer uw
machine via een normale telefoonlijn wordt gebruikt. Wanneer u oproepen ontvangt, zal de
machine iets anders reageren:
Wanneer u het belpatroon voor telefoongesprekken hoort:
Neem de telefoonhandset op en begin het gesprek. Hoort u een trage pieptoon, dan is de oproep
afkomstig van een faxapparaat dat een faxbericht wil toezenden. Druk op [Kleur] of [Zwart] om
het faxbericht te ontvangen. Als u de telefoonhandset niet opneemt, gaat de machine door met het
belsignaal tot de andere partij ophangt. Als een antwoordapparaat is aangesloten, zal dit de oproep
overnemen.
Wanneer u het belpatroon voor faxoproepen hoort:
Nadat de machine een belsignaal heeft gegeven, wordt het document automatisch ontvangen.
Instellen van de Ontvangst mode
Volg deze procedure:
1 Druk op [FAX], druk daarna op [Menu].
2 Druk op [OK].
Hoofdstuk 9 Ontvangen van faxberichten 109
3 Gebruik [ ] of [ ] om de Ontvangst mode te selecteren.
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar in de VS en Canada.
*
2
Deze instelling is alleen beschikbaar in Australië en Nieuw Zeeland.
4 Druk op [OK].
De ontvangstmode wordt weergegeven linksonder in het LCD-scherm.
Annuleren van ontvangst
Druk op [Stop/Reset] en volg de instructies op het LCD.
Ontvangen in het geheugen
Als het papier op is, de inkt op is of een papierstoring is opgetreden tijdens de ontvangst van
faxberichten, dan wordt het faxbericht in het geheugen opgeslagen en verschijnt op het LCD een
melding als <ONTV. IN GEHEUGEN>. De in het geheugen opgeslagen fax wordt afgedrukt
wanneer papier is bijgevuld, de inkttank is vervangen of het vastgelopen papier is verwijderd.
De machine kan maximaal 250 pagina's aan faxberichten in het geheugen opslaan.
–<ALLEEN
FAXMODUS>:
Om faxberichten alleen automatisch te ontvangen. (Als u op uw
machine een telefoon aansluit, zal de telefoon geen belsignaal
geven.)
–<HANDMATIGE
MODUS>:
Om de machine een belsignaal te laten geven bij fax en telefoon.
Faxberichten moeten handmatig worden beantwoord.
–<ANTW.APP.MODUS>: Het antwoordapparaat dat op uw machine is aangesloten zal als
eerste reageren op de oproep en daarna zal de machine de
faxberichten automatisch ontvangen.
–<AUTO FAX/TEL
SCH.>:
Om automatisch over te schakelen tussen telefonische oproepen
en faxberichten. Faxberichten worden automatisch ontvangen
en de machine geeft een belsignaal als het om een
telefoongesprek gaat.
–<DRPD>
*1
: Stel dit in als u een abonnement heeft op een speciaal belpatroon
(DRPD) zoals sommige telefoonmaatschappijen aanbieden.
–<NET SW.>
*2
: Stel dit in als u bent geabonneerd op de Telstra FaxStream
TM
Duet service (alleen Australië) of de Telecom FaxAbility
service (alleen Nieuw Zeeland):
Vb.:
ONTVANGSTMODUS
AUTO FAX/TEL SCH.
Vb.:
09/01/2004 WOE 06:11
FaxTel STANDAARD
Ontvangst mode
110 Ontvangen van faxberichten Hoofdstuk 9
Als het geheugen vol is, kan de machine geen faxberichten meer ontvangen. Neem contact op met de
afzender en vraag hem/haar het document opnieuw toe te zenden.
* Bij gebruik van ITU-T testkaart nr. 1 (Standaard mode)
Hoofdstuk 10 Kennismaken met de software 111
Hoofdstuk
10
Kennismaken met
de software
Installatie van de software
Om de machine in combinatie met een computer te kunnen gebruiken, dient u de software te
installeren die zich bevindt op de met de machine meegeleverde Setup CD-ROM.
Voor meer informatie over alle kenmerken van de software raadpleegt u de Softwarehandleiding op uw
Setup CD-ROM.
Systeemvereisten
Om de software goed te kunnen installeren en gebruiken, dient uw systeem aan de volgende eisen
te voldoen:
CD-ROM station, of toegang tot een CD-ROM station via een netwerkaansluiting
256-kleuren of meer SVGA beeldscherm (Hoge kleuren of beter wordt geadviseerd)
SVGA beeldscherm met 800 x 600 dots of hogere resolutie en 32.000 of meer kleuren (Hoge
kleuren of beter wordt geadviseerd)
IBM PC/AT of compatibele computer
Microsoft Internet Explorer versie 4.01 Service Pack *2 of later
130 MB of meer vrije ruimte op de harde schijf (200 MB of meer wordt aanbevolen)
Als de machine wordt gebruikt met een USB 2.0 Hi-Speed:
Deze machine is uitgevoerd met een USB 2.0 Hi-Speed interface. De Hi-Speed USB mode verhoogt
de overdrachtsnelheid bij uitwisseling van gegevens. Om deze mode te kunnen gebruiken, dient u de
machine met een USB 2.0 Hi-Speed kabel aan te sluiten op een computer met een USB 2.0 Hi-Speed
interface.
Gebruik een USB 2.0-compatibele kabel met een lengte van maximaal 3 meter.
Voorwaarden voor het aansluiten via USB 2.0 Hi-Speed:
MP Drivers: 130 MB of meer
MP Navigator: 50 MB of meer
112 Kennismaken met de software Hoofdstuk 10
De USB 2.0 Hi-Speed interface dient te zijn voorgeïnstalleerd op de computer. De machine zal wellicht niet
goed werken in combinatie met later geïnstalleerde USB 2.0 Hi-Speed kaarten.
De USB 2.0 Hi-Speed interface is volledig compatibel met USB Full-Speed (USB1.1-equivalent). U kunt
deze gebruiken als een USB Full-Speed (USB1.1-equivalent) interface.
Wanneer u de software installeert onder Windows 2000, dient u Service Pack* 4 of later te hebben
geïnstalleerd. Wanneer u de software installeert onder Windows XP, dient u Service Pack* 1 of later te
hebben geïnstalleerd.
Als de machine wordt gebruikt met USB Full-Speed (USB1.1-equivalent):
Om uw machine te gebruiken met USB Full-Speed, dient uw computer aan de volgende voorwaarden
te voldoen. Gebruik een USB-IF goedgekeurde USB Full-Speed kabel met een lengte van maximaal
3 meter.
Voorwaarden voor het aansluiten via de USB Full-Speed poort:
* Service Pack is een set met aanpassingen en wordt geleverd door Microsoft Corporation. Voor
meer informatie over het verkrijgen van Service Pack kunt u contact opnemen met Microsoft
Corporation.
• Voer het volgende uit om te controleren of een Service Pack is geïnstalleerd:
1. Klik met de rechter muisknop op [Mijn Computer], selecteer daarna [Eigenschappen].
2. Onder [Systeem] verschijnt de versie van het geïnstalleerde Service Pack.
BELANGRIJK
Wanneer de machine bezig is met printen of met scannen naar de computer, of als de computer in de
Sluimer mode of Standby mode staat, dient u de USB kabel nooit aan te sluiten of te verwijderen.
Gebruikersprivileges bij gebruik van Microsoft Windows 2000/XP
Wanneer de software onder Windows 2000 wordt geïnstalleerd, dient u zich aan te melden als
Administrator of te beschikken over Administrator privileges. Wanneer u de software onder
Windows XP installeert, dient u zich aan te melden als Administrator. Wanneer u de software gaat
gebruiken, dient u zich aan te melden als gebruiker met toestemmingen die identiek of uitgebreider
Besturingssyteem CPU Benodigd RAM
Microsoft Windows 2000
Professional (Service Pack* 4 of
later)
Pentium/Celeron 566 MHz
processor of sneller
128 MB of meer (256 MB of
meer aanbevolen)
Microsoft Windows XP
Professional/Home Edition
(Service Pack* 1 of later)
Besturingssyteem CPU Benodigd RAM
Microsoft Windows 98 Pentium/Celeron 233 MHz
processor of sneller
64 MB of meer (128 MB of
meer aanbevolen)
Microsoft Windows Me
Microsoft Windows 2000
Professional
Microsoft Windows XP
Professional/Home Edition
Pentium/Celeron 300 MHz
processor of sneller
Hoofdstuk 10 Kennismaken met de software 113
zijn dan die van de gebruikersgroep.
Het privilege van installatie van software en beheer van gebruikers behoort tot de Administrator.
CD-ROM station, of toegang tot een CD-ROM station via een netwerkaansluiting
256-kleuren of meer SVGA beeldscherm (32000 kleuren of hoger wordt geadviseerd)
800 x 600 dots of hogere resolutie
Besturingssyteem
Mac OS X v.10.2.4 of later (Bij gebruik van USB Full-Speed (USB 1.1 equivalent))
Mac OS X v.10.2.7 of later (Bij gebruik van USB 2.0 Hi-Speed)
Microsoft Internet Explorer versie 5.0 of later
128 MB of meer geheugen
110 MB of meer ruimte op de harde schijf
USB Interface
BELANGRIJK
Wanneer de machine bezig is met printen of met scannen naar de computer, of als de computer in de
Sluimer mode of Standby mode staat, dient u de USB kabel nooit aan te sluiten of te verwijderen.
Gebruikersprivileges in Mac OS X
Om de software onder Mac OS X te installeren, dient u zich aan te melden als Administrator.
Gebruikers van Mac OS X Classic
Deze machine ondersteunt niet de Mac OS X Classic omgevingen.
Softwarecomponenten
De volgende componenten worden geïnstalleerd wanneer u de software installeert. Voor de
functies van elk type software raadpleegt u de Softwarehandleiding of de handleiding die bij elk
softwarepakket is meegeleverd.
MP Drivers
Printerstuurprogramma (raadpleeg Softwarehandleiding, bevindt zich op uw Setup
CD-ROM)
Stelt u in staat te printen met toepassingsprogramma's die de printfunctie ondersteunen.
Faxstuurprogramma (raadpleeg Softwarehandleiding, bevindt zich op uw Setup
CD-ROM)
Stelt u in staat te printen met Windows toepassingsprogramma's die de printfunctie ondersteunen.
MP Drivers: 100 MB of meer
MP Navigator: 200 MB of meer
114 Kennismaken met de software Hoofdstuk 10
Scannerstuurprogramma (ScanGear MP, WIA driver (alleen voor Windows XP))
(raadpleeg de Softwarehandleiding, bevindt zich op uw Setup CD-ROM)
Stelt u in staat een afbeelding naar uw computer te scannen.
Door de MP driver te installeren, installeert u ook de ScanGearStarter (Windows) of de ScanGear Starter
1.0E (Macintosh). De ScanGearStarter (Windows) of de ScanGear Starter 1.0E (Macintosh) stelt u in staat
ScanGear MP te starten en gescande afbeelding met diverse bestandsindelingen te bewaren.
MP Navigator
Stelt u in staat een document naar uw computer te scannen, daar te verwerken en op te slaan.
Hulpprogramma's
Easy-PhotoPrint
Easy-WebPrint (alleen voor Windows)*
1
ScanSoft OmniPage SE
Presto!PageManager (alleen voor Windows)
CD-LabelPrint*
2
*
1
Dit is compatibel met Microsoft Internet Explorer versie 5.5 of later.
*
2
Het printen op CD-R is niet mogelijk bij machines die zijn gekocht in de VS, Canada en alle
landen in Latijns Amerika.
Gebruik van de MP Navigator
MP Navigator stelt u in staat documenten te scannen die in de ADF of op de glasplaat zijn geplaatst
en de opgeslagen afbeeldingen op uw computer te bekijken. U kunt het document in het
voorbeeldvenster bekijken en daarna gemakkelijk printen en bewerken.
U kunt ook een toepassingsprogramma gebruiken dat met de machine is meegeleverd om het
gescande document te bewerken of te printen.
Onderstaand treft u de toepassingsprogramma's aan die u kunt starten met MP Navigator.
Easy-PhotoPrint (printen van foto's): U kunt gemakkelijk hoge kwaliteit fotoprints laten
maken.
CD-LabelPrint* (CD-R Printing): U kunt afbeeldingen direct printen op CD-Rs of
DVD-Rs.
ScanSoft OmniPage SE (een gescand document converteren naar tekst): U kunt een
gescand drukwerkdocument laten omzetten naar een tekstbestand voor uw
tekstverwerkingsprogramma.
* Het printen op CD-R is niet mogelijk bij machines die zijn gekocht in de VS, Canada en alle
landen in Latijns Amerika.
Hoofdstuk 10 Kennismaken met de software 115
De installatie van de software ongedaan
maken of opnieuw installeren
Als u de MP Navigator of MP drivers niet langer nodig heeft of als ze niet goed zijn geïnstalleerd,
kunt u de installatie ongedaan maken.
Wanneer installatie van de software onder Windows 2000 ongedaan wordt gemaakt, dient u zich
aan te melden als Administrator of te beschikken over Administrator privileges. Wanneer u
installatie van de software onder Windows XP ongedaan maakt, dient u zich aan te melden als
Administrator. Om de installatie van de software onder Mac OS X ongedaan te maken, dient u zich
aan te melden als Administrator.
BELANGRIJK
Wanneer u de installatie van de MP Navigator of de MP Drivers ongedaan maakt, de-installeer de
software dan in de volgorde MP Navigator, de ScanGearStarter en tot slot de MP Drivers. Als de MP
Drivers als eerste worden gede-installeerd, kan [Canon] blijven staan bij [(Alle) Programma's] in het
menu [Start] nadat de installatie van de software ongedaan is gemaakt.
Installatie van de MP Navigator ongedaan maken
Volg deze procedure:
1 Sluit alle geopende toepassingsprogramma's, inclusief MP Navigator en
antivirusprogramma's.
Om MP Navigator te sluiten, klikt u op de [x] in de rechter bovenhoek van het scherm of op [Sluiten]
rechtsonder. Wanneer de bevestigingsmelding verschijnt, klikt u op [OK].
2 Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [(Alle) Programma's], [Canon] en [MP
Navigator 1.0] en klik daarna op [MP Navigator Uninstall].
3 Klik op [OK].
116 Kennismaken met de software Hoofdstuk 10
4 Klik op [Voltooien]
1 Sluit alle geopende toepassingsprogramma's, inclusief MP Navigator en
antivirusprogramma's.
Om MP Navigator te sluiten, klikt u op de [x] in de linker bovenhoek van het scherm of op [Sluiten]
rechtsonder.
2 Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf waar MP Navigator was
geïnstalleerd, dubbelklik op de map [Toepassingsprogramma's] en plaats het
pictogram [MP Navigator 1.0] in de Prullemand.
3 Start uw computer opnieuw op.
Installatie van de MP Drivers ongedaan maken
Volg deze procedure:
1 Sluit alle geopende programma's, inclusief antivirusprogramma's.
2 Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [(Alle) Programma's], [Canon] en
[ScanGearStarter], klik daarna op [Uninstall ScanGearStarter].
3 Klik op [OK].
4 Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [(Alle) Programma's], [Canon] en [MP
Hoofdstuk 10 Kennismaken met de software 117
Drivers 6.0], klik daarna op [Uninstall Drivers].
5 Bij [Please select the device to delete], selecteert u de naam van deze machine
([MP780 Serie] of [MP750 Serie]), klik daarna op [Perform].
Wanneer een melding verschijnt om te bevestigen dat u de getoonde MP Drivers wilt verwijderen,
klikt u op [OK].
6 Start uw computer opnieuw zodra daar om wordt gevraagd.
BELANGRIJK
Als het opnieuw starten van de computer nodig is, verwijder dan de USB kabel voordat de machine
opnieuw start.
7 Verwijder de USB kabel tussen de computer en de machine.
1 Sluit alle geopende programma's, inclusief antivirusprogramma's.
2 Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf waar de MP Driver was
geïnstalleerd, dubbelklik op de map [Toepassingsprogramma's], dubbelklik op
de map [Hulpprogramma's] en dubbelklik daarna op [Printer Setup Utility] (bij
een systeem anders dan Mac OS X v.10.3.x, dubbelklikt u op de map
[Hulpprogramma's] en daarna op de [Printer List]).
3 Selecteer alle BJ printers die bij [Printer List] zijn opgeslagen en klik op
[Verwijderen].
4 Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf waar de ScanGear Starter 1.0E
was geïnstalleerd, dubbelklik op de map [Programma's] en plaats de map
[ScanGear Starter 1.0E] in de Prullenmand.
5 Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf waar de MP Driver was
geïnstalleerd, de [Library] map, de [Printers] map gevolgd door de [Canon] map
en plaats de map [BJPrinter] in de Prullenmand.
6 Start de computer opnieuw op.
BELANGRIJK
Als het opnieuw starten van uw computer nodig is, verwijder dan eerst de USB kabel.
7 Verwijder de USB kabel tussen de computer en de machine.
118 Kennismaken met de software Hoofdstuk 10
Opnieuw installeren
Na de-installatie van de software in de volgorde MP Navigator, ScanGearStarter (Windows) of
ScanGear Starter 1.0E (Macintosh) en daarna MP Drivers, kunt u de software opnieuw installeren.
(Raadpleeg Eenvoudige installatie-instructies)
Hoofdstuk 11 Printen vanaf uw computer 119
Hoofdstuk
11
Printen vanaf uw
computer
Voordat u gaat printen
Controleer voor het printen het volgende:
U kunt vanaf uw computer printen in de Kopieer mode (wanneer op [COPY] is gedrukt), Fax mode (wanneer
op [FAX] is gedrukt) en Scannen mode (wanneer op [SCAN] is gedrukt).
Is de software (MP Drivers) geïnstalleerd?
Is de software nog niet geïnstalleerd, raadpleeg dan de Eenvoudige installatie-instructies.
Is de machine ingesteld als de standaard printer?
U kunt controleren of de printer is ingesteld als de standaard printer door in een
toepassingsprogramma het scherm [Printers] te openen. Als de machine nog niet is ingesteld als de
standaard printer, doe dan het volgende:
BELANGRIJK
Onder Windows 2000 kan de machine na installatie van het printerstuurprogramma wellicht niet zijn
ingesteld als de standaard Windows printer. Voer het volgende uit om er de standaard printer van te
maken:
1 Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [Instellingen], klik daarna op [Printers].
(Bij Windows XP, klik op [start] op de taakbalk, klik daarna op
[Bedieningspaneel] -> [Printers en andere hardware] -> [Printers en Faxen].)
2 In het scherm [Printers] klikt u op het printer pictogram van de machine. (Bij
Windows XP dubbelklikt u in het scherm [Printers en Faxen] op het printer
pictogram van de machine.)
3 In het menu [Bestand] (bij Windows XP, in het menu [Printer] klikt u op
[Instellen als standaard printer].
120 Printen vanaf uw computer Hoofdstuk 11
Is de machine ingesteld als de standaard printer?
U kunt controleren of de machine is ingesteld als de standaard printer wanneer u het scherm
[Afdrukken] in het toepassingsprogramma opent. Als de machine niet is ingesteld als de standaard
printer, doe dan het volgende:
1 Open [System Preferences] in het apple menu en klik op [Print & Fax].
2 Klik in het geopende dialoogvenster op [Printing] en selecteer de machine in
het menu [Selected printer in Print Dialog] dat verschijnt.
Is het juiste papier in de automatische sheetfeeder of cassette
geplaatst?
Raadpleeg Hoofdstuk 3 voor meer informatie.
Printen van documenten
Door de MP Drivers te installeren, kunt u printen vanuit een toepassingsprogramma dat een
printfunctie ondersteunt. De procedure om te printen kan per toepassingsprogramma iets
verschillen. De basisprocedure wordt hier toegelicht. Voor de werkelijke handelingen om te printen
raadpleegt u de handleidingen voor het toepassingsprogramma.
BELANGRIJK
Wanneer de machine bezig is met printen vanaf de computer, of als de computer in de Sluimer mode
of Standby mode staat, dient u de USB kabel nooit aan te sluiten of te verwijderen.
De menuschermen en dialoogvensters die verschijnen, zijn afhankelijk van het toepassingsprogramma dat u
gebruikt.
De schermafbeeldingen die bij deze procedure worden gebruikt, zijn van Windows XP of Mac OS X
v.10.3.x.
Volg deze procedure:
1 Plaats papier in de automatische sheetfeeder of cassette. (Raadpleeg pag. 30
of 33)
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Open het document in het toepassingsprogramma en selecteer de opdracht
Printen.
• Meestal is dit [Afdrukken] in het menu [Bestand] of op de werkbalk.
• U kunt bij sommige toepassingsprogramma's met de huidige instellingen van het
printerstuurprogramma printen door op de knop Printen op de werkbalk te klikken.
Hoofdstuk 11 Printen vanaf uw computer 121
4 In het dialoogvenster [Printen] of [Afdrukken] controleert u of uw machine is
geselecteerd bij [Selecteer Printer] of [Naam] (1).
Zo niet, selecteer dan uw machine (1) bij [Selecteer Printer] of [Naam].
5 Wijzig indien nodig de instellingen voor uw document, klik daarna op [Print] of
[OK] (2).
Zorg dat het instelling voor het papierformaat in het stuurprogramma overeenkomt met het papier dat u
gebruikt.
Voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen raadpleegt u de Softwarehandleiding op de
meegeleverde Setup CD-ROM.
1 Plaats het papier in de automatische sheetfeeder of in de cassette. (Raadpleeg
pag. 30 of 33)
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Open het document in het toepassingsprogramma en selecteer de opdracht
Printen.
Meestal is dit [Afdrukken] in het menu [Bestand] of op de werkbalk.
4 Controleer in het menu [Printer] dat verschijnt of uw machine is geselecteerd.
Zo niet, selecteer uw machine dan in het menu [Printer] dat verschijnt.
5 Klik op [Print].
Voorbeeld: Microsoft Word
(1)
(2)
(1)
(2)
122 Printen vanaf uw computer Hoofdstuk 11
Zorg dat het instelling voor het papierformaat in het stuurprogramma overeenkomt met het papier dat u
gebruikt.
Voor meer informatie over het wijzigen van de instellingen raadpleegt u de Softwarehandleiding op de
meegeleverde Setup CD-ROM.
Annuleren van het printen
U kunt het printen annuleren voordat of nadat de machine start met printen.
Annuleren voordat de machine start met printen
1. In het dialoogvenster [Print] klikt u op de knop om het printen te annuleren.
In de meeste situaties is dit [Annuleren].
Annuleren nadat de machine start met printen
1. Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [Instellingen], klik daarna op [Printers]. (Bij
Windows XP, klik op [start] op de taakbalk, klik daarna op [Bedieningspaneel] ->
[Printers en andere hardware] -> [Printers en Faxen].)
2. In het dialoogvenster [Printers] (bij Windows XP, [Printers en Faxen]
dialoogvenster), dubbelklikt u op het printer pictogram van de machine.
3. Klik met de rechter muisknop op de printopdracht die u wilt annuleren en klik
daarna op [Annuleren].
Druk op [Stop/Reset] op de machine om het printen te annuleren.
Annuleren voordat de machine start met printen
1. In het dialoogvenster [Print] klikt u op de knop om het printen te annuleren.
In de meeste situaties is dit [Annuleren].
Annuleren nadat de machine start met printen
1. Klik op [Bewerk lijst met printers] in het menu [Printer] dat verschijnt op het scherm
Hoofdstuk 11 Printen vanaf uw computer 123
[Print].
2. In de lijst met printers dubbelklikt u op het printer pictogram van de machine.
3. Selecteer de printopdracht die u wilt annuleren en klik op [Verwijderen].
Druk op [Stop/Reset] op de machine om het printen te annuleren.
Wijzigen van de printinstellingen
Bij het printen van documenten kunt u de instellingen aanpassen. Voor meer informatie raadpleegt
u de online Help of Softwarehandleiding op de meegeleverde Setup CD-ROM. Gebruik de
volgende procedures om de printinstellingen aan te passen.
Gebruik de volgende procedures om de printinstellingen aan te passen.
Wijzigen van de printinstellingen met de Print Advisor
U kunt de printinstellingen wijzigen aan de hand van de getoonde meldingen.
Handmatig wijzigen van de printinstellingen
U kunt de printinstellingen wijzigen door de items op te zoeken in het dialoogvenster met de
instellingen.
Wijzigen van de printinstellingen met de Print Advisor
Volg deze procedure:
1 Plaats het papier in de automatische sheetfeeder of in de cassette. (Raadpleeg
pag. 30 of 33)
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Open het document in het toepassingsprogramma en selecteer de opdracht
Printen.
Meestal is dit [Afdrukken] in het menu [Bestand] of op de werkbalk.
4 In het dialoogvenster [Print] klikt u op [Voorkeuren] of [Eigenschappen].
5 In het dialoogvenster [Printer Properties] of [Printing Preferences] klikt u op het
tabblad [Main] op [Print Advisor].
124 Printen vanaf uw computer Hoofdstuk 11
6 Volg de instructies op het scherm.
Handmatig wijzigen van de printinstellingen
Volg deze procedure:
1 Plaats het papier in de automatische sheetfeeder of in de cassette. (Raadpleeg
pag. 30 of 33)
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Open het document in het toepassingsprogramma en selecteer de opdracht
Printen.
Meestal is dit [Afdrukken] in het menu [Bestand] of op de werkbalk.
4 In het dialoogvenster [Print] klikt u op [Voorkeuren] of [Eigenschappen].
5 In het dialoogvenster [Printer Properties] of [Printing Preferences] wijzigt u de
instellingen op het betreffende tabblad of scherm.
Om de gewijzigde instellingen terug te zetten naar de oorspronkelijke instellingen, klikt u op
[Defaults].
6 Klik daarna op [OK] om de wijzigingen te bevestigen en toe te passen, en sluit
het dialoogvenster.
De wijzigingen wordt verwerkt en het dialoogvenster sluit.
Om het wijzigen van de instellingen te annuleren en het dialoogvenster te sluiten, klikt u op
[Annuleren].
Hoofdstuk 11 Printen vanaf uw computer 125
Gebruik de volgende procedures om de printinstellingen aan te passen.
Wijzigen van de instellingen in het dialoogvenster [Print]
In het dialoogvenster [Print] kunt u voordat u gaat printen instellingen aangeven zoals het type
printmateriaal, de methode van invoer en de gewenste printkwaliteit en ook het printen laten starten.
Wijzigen van de instellingen in het dialoogvenster [Page Setup]
In het dialoogvenster [Page Setup] kunt u instellingen configureren zoals het formaat van het
printmateriaal, de printrichting en vergroten/verkleinen bij het printen. Start het printen via het
dialoogvenster [Print].
Wijzigen van de instellingen in het dialoogvenster [Print]
Volg deze procedure:
1 Plaats het papier in de automatische sheetfeeder of in de cassette. (Raadpleeg
pag. 30 of 33)
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Open het document in het toepassingsprogramma en selecteer de opdracht
Printen.
Meestal is dit [Afdrukken] in het menu [Bestand] of op de werkbalk.
4 Controleer in het menu [Printer] dat verschijnt of uw machine is geselecteerd.
• Zo niet, selecteer uw machine dan in het menu [Printer] dat verschijnt.
Selecteer [Edit Printer List] om het hulpprogramma Printer Setup te starten.
5 Selecteer de gewenste items in het menu dat verschijnt en geef de instellingen
aan.
Het dialoogvenster [Print] wijzigt met elk pop-up menu.
6 Voer één van de volgende handelingen uit.
126 Printen vanaf uw computer Hoofdstuk 11
Weergeven van [Preview]:
1. Klik op [Preview].
U kunt nu op het scherm bekijken wat u van plan bent te gaan printen.
Opslaan als PDF
1. Klik op [Save As PDF].
U kunt documenten ook opslaan als PDF door [Output Options] te selecteren in het menu dat
verschijnt, [Save as File] aan te geven en daarna [PDF] te selecteren bij [Format]. Door op [Save] te
klikken verschijnt een dialoogvenster voor invoer van de bestandsnaam en de locatie voor de PDF.
Een fax verzenden vanaf uw computer:
1. Klik op [Fax].
Raadpleeg het hulpprogramma van het besturingssysteem voor informatie over verzending van een
fax.
Annuleren van de wijzigingen:
1. Klik op [Annuleren].
Starten van het printen:
1. Klik op [Print].
U kunt de printinstellingen opslaan en verwijderen wanneer u [Save As] selecteert bij [Presets]. Voer de
naam van de printinstellingen in die u wilt opslaan en klik op [OK]. U kunt de printinstellingen die u heeft
opgeslagen bekijken en bewerken.
Om de printinstellingen op te roepen, selecteert u de opgeslagen printinstellingen bij [Presets] in het
dialoogvenster [Print].
Om de printinstellingen te bewerken, verwijdert of wijzigt u de naam wanneer de printinstellingen zijn
geselecteerd die u had opgeslagen.
Wanneer u [Summary] selecteert in het menu dat verschijnt, worden de details van de instellingen in het
dialoogvenster [Print] getoond.
Wijzigen van de instellingen in het dialoogvenster [Page Setup]
Volg deze procedure:
1 Plaats het papier in de automatische sheetfeeder of in de cassette. (Raadpleeg
pag. 30 of 33)
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Open het document dat u wilt printen met het toepassingsprogramma en
selecteer de opdracht voor het instellen van het printmateriaal.
Veelal dient u [Page Setup] te selecteren in het menu [File].
Hoofdstuk 11 Printen vanaf uw computer 127
4 Selecteer de naam van de te configureren printer bij [Format for].
5 Selecteer het gewenste item in het menu [Settings] dat verschijnt en geef de
instellingen aan.
Het dialoogvenster [Page Setup] wijzigt bij elk van de pop-up menu's van [Settings].
6 Controleer de instellingen en klik op [OK].
Wanneer u [Summary] selecteert in het menu [Settings] dat verschijnt, worden de details van de instellingen
van het dialoogvenster [Page Setup] getoond.
128 Printen vanaf uw computer Hoofdstuk 11
Hoofdstuk 12 Onderhoud 129
Hoofdstuk
12
Onderhoud
BELANGRIJK
Wanneer u het netsnoer wilt verwijderen, dient u eerst op [AAN/UIT] te drukken. Wanneer u op
[AAN/UIT] drukt, zal de printkop worden beschermd en zal de inkt niet uitdrogen. Wanneer u het
netsnoer wilt verwijderen, dient u dit te doen nadat u de machine heeft UIT gezet met [AAN/UIT].
Wanneer u de machine gedurende een langere periode niet gebruikt, maak dan eenmaal per maand
een kopie of print in zwart/wit en in kleur of voer een printkopreiniging uit om beschadiging van de
printkop te voorkomen.
In de printkop bevinden zich een groot aantal spuitmondjes om met hoge nauwkeurigheid te kunnen
printen. Net als bij een niet afgesloten balpen of markeerstift zal de inkt opdrogen als de spuitmondjes
niet worden gebruikt en zal de printkop verstopt raken met opgedroogde inkt. Periodiek printen of
reinigen van de printkop kan verstopping door opgedroogde inkt voorkomen.
Vervangen van de inkttanks
Wanneer u een inkttank dient te vervangen
Vervang de inkttank als de onderstaande melding op het LCD verschijnt.
In het algemeen vervangt u een inkttank wanneer de printkwaliteit afneemt of de prints blanco zijn.
Voordat u een inkttank vervangt kunt u het overzicht raadplegen om te controleren of de slechte
printkwaliteit het gevolg is van een ander probleem.
Controleren van het inktpeil
U kunt op het LCD controleren hoeveel inkt nog aanwezig is.
: Er is voldoende inkt.
: Ca. de helft van de inkt is nog aanwezig.
INKT IS OP
(De bovenstaande melding verschijnt afwisselend.)
100% LTR NORMAAL
01
GEWN.
130 Onderhoud Hoofdstuk 12
Compatibele inkttanks
De volgende inkttanks zijn compatibel met deze machine:
BELANGRIJK
De modelnummers van de twee zwarte inkttanks zijn verschillend. Bij het bestellen van deze inkttanks
dient u te voorkomen dat u zich in de nummers vergist.
VOORZICHTIG
Bewaar de printkop en inkttanks buiten bereik van kinderen. Heeft een kind per ongeluk inkt
ingeslikt, neem dan direct contact op met een arts.
Voor een optimaal printresultaat en om problemen bij het printen te voorkomen, adviseert Canon
uitsluitend originele Canon inkttanks te gebruiken. Schade veroorzaakt door gebruik van opnieuw
gevulde inkttanks valt niet onder de garantie.
De vervangen inkttanks moeten nieuw zijn. Als u gedeeltelijk gebruikte inkttanks installeert, kunnen
de spuitmondjes verstopt zijn en is de inktteller wellicht niet nauwkeurig.
Voor de beste inktkwaliteit dient u de inkttanks te gebruiken voor de houdbaarheidsdatum die op de
verpakking staat. Nadat u de inkttanks in de machine heeft geplaatst, dient u de inkttanks binnen zes
maanden te gebruiken.
Open de verpakking van de inkttank pas wanneer u deze gaat installeren. Na het openen van de
verpakking van de inkttank dient u de inkttanks binnen zes maanden te gebruiken.
Raak de prints nooit met vochtige handen aan en mors er ook geen vloeistof op.
Vervang de inkttanks snel. Eenmaal geïnstalleerd dient u de inkttanks niet uit de machine te
verwijderen of buiten de machine open te laten. U voorkomt hiermee dat de inkttank niet functioneert
wanneer u deze opnieuw in de machine installeert.
Vervangen van een inkttank
Dit gedeelte beschrijft hoe u een inkttank kunt vervangen. Voor meer informatie over het
vervangen van een inkttank raadpleegt u pag. 129.
VOORZICHTIG
Vervang geen inkttanks terwijl de machine bezig is met printen of uitvoeren van andere activiteiten.
Volg deze procedure:
: De inkt is bijna op. Maak een nieuwe inkttank gereed voor gebruik.
Zwart:BCI-3eBK
Zwart:BCI-6BK Cyaan:BCI-6C
Magenta:BCI-6M Geel:BCI-6Y
Hoofdstuk 12 Onderhoud 131
1 Zorg dat de machine is ingeschakeld (AAN).
2 Druk op de knop Openen (1) om de papieropvang (2) te openen.
3 Beweeg de scanner tot de aanslag omhoog.
Trek de hendel van de scanner naar u toe en beweeg de scanner daarna omhoog.
De printkophouder verplaatst zich naar het midden.
VOORZICHTIG
Probeer de printkophouder nooit handmatig te verplaatsen of te stoppen.
4 Open binnendeksel 1.
5 Open binnendeksel 2.
VOORZICHTIG
Raak geen metalen delen aan.
(1)
(2)
132 Onderhoud Hoofdstuk 12
6 Druk op het nokje van de lege inkttank (1), verwijder de inkttank daarna uit de
opening (2).
VOORZICHTIG
Verwijder de printkop niet uit de machine.
Wanneer u meerdere inkttanks vervangt, dient u ze één voor één te vervangen.
Raak nooit de ronde as (A), transparante folie (B), filmkabel (C), inktabsorbeerder (spons) (D) of
andere metalen delen aan.
BELANGRIJK
Werp de lege inkttank weg volgens de geldende voorschriften voor het verwijderen van
verbruiksmaterialen.
Behandel de inkttanks zorgvuldig om te voorkomen dat er vlekken op uw kleding komen.
7 Haal de nieuwe inkttank uit de verpakking, trek de oranjekleurige tape in de
richting van de pijl zodat de beschermfolie het ontluchtingsgaatje (A) niet
langer afdekt. Pak de inkttank vast zoals is aangegeven en verwijder het
oranjekleurige dopje (B).
VOORZICHTIG
Raak nooit de zijkant van de inkttank (C) aan om te voorkomen dat inkt naar buiten komt.
Na het verwijderen van het beschermdopje (B) dient u niet de inktpoort (D) aan te raken.
(1)
(2)
(A)(B) (C) (D)
(B)
(D)(C)
(A)
Hoofdstuk 12 Onderhoud 133
U dient de inkttank niet te schudden of te laten vallen om te voorkomen dat inkt op uw kleding of
handen komt. Verwijder de verpakking van de inkttank zoals in deze procedure is aangegeven.
Nadat het beschermdopje is verwijderd, dient u dit niet opnieuw aan te brengen.
8 Plaats de inkttank diagonaal in de printkop.
Druk stevig op de inkttank tot deze vastklikt.
BELANGRIJK
Zorg dat de inkttank wordt geplaatst in de opening die overeenkomt met de kleur van de inkttank.
Als u de inkttank in de verkeerde opening plaatst, dient u twee of drie keer een printkopreiniging uit
te voeren.
Bij het reinigen van de printkop zal de reinigingsinkt worden opgenomen door het sponsje. Bij een
grondige printkopreiniging wordt meer inkt verbruikt dan bij een standaard printkopreiniging. Voer
een grondige reiniging alleen uit wanneer het nodig is.
9 Als u een andere inkttank dient te vervangen, herhaalt u de stappen 6 t/m 8.
10 Sluit het Binnendeksel 2.
11 Sluit het Binnendeksel 1.
12 Trek de hendel van de scanner naar u toe om de scanner te sluiten.
Onderhoud van de printkop
U kunt een controleraster printen om te controleren of de printkop goed functioneert en u kunt de
printkop laten reinigen of uitlijnen.
Als de prints strepen bevatten of kleuren ontbreken ondanks dat er voldoende inkt is, dan zijn de
spuitmondjes van de printkop wellicht verstopt. Na het printen van het controleraster en het
controleren van het resultaat voert u een printkopreiniging uit. Als de resultaten nog steeds niet naar
tevredenheid zijn, kan het uitlijnen van de printkop de situatie wellicht verbeteren.
Overzicht van onderhoud van de printkop
134 Onderhoud Hoofdstuk 12
BELANGRIJK
Voordat u het controleraster laat printen of de printkop laat reinigen, dient u het volgende te
controleren:
Zet de scanner omhoog en controleer of de inkttanks inkt bevatten. Zo niet, vervang dan de
inkttanks.
Zorg dat alle oranjekleurige tape van de inkttanks is verwijderd.
Druk op het teken op de inkttanks en controleer of de inkttank goed is geïnstalleerd.
Zorg dat elke inkttank op de juiste plaats is geïnstalleerd.
Verhoog de instellingen voor de printkwaliteit in het printerstuurprogramma. (Raadpleeg de
Softwarehandleiding.)
Als een grondige printkopreiniging het probleem niet oplost, neem dan contact op met een Canon dealer.
Als de lijnen zijn verschoven
Printen van het controleraster
Print het controleraster om te controleren of de inkt goed door de spuitmondjes op het papier wordt
geplaatst.
Als witte strepen verschijnen
Als het probleem na drie
printkopreinigingen niet is opgelost
Print het controleraster. (Raadpleeg
Printen van het controleraster)
Voer een normale printkopreiniging uit.
<REINIGEN> (Raadpleeg Reinigen van
de printkop)
Voer een grondige printkopreiniging uit.
<REINIG PRINTKOP> (Raadpleeg
Reinigen van de printkop)
Na het reinigen van de printkop laat
u het controleraster printen.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Uitlijnen van de printkop. (Raadpleeg
Automatisch uitlijnen van de printkop)
Stap 1
Hoofdstuk 12 Onderhoud 135
U kunt het controleraster ook via uw computer printen. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw
Setup CD-ROM)
Volg deze procedure:
1 Plaats A4- of letter-formaat normaal papier in de automatische sheetfeeder of
cassette.
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
4 Druk op [OK].
De machine print een controleraster.
Controleren van het controleraster
Deze paragraaf beschrijft hoe u het controleraster kunt controleren en ook het raster voor de
printkop.
3.ONDERHOUD
CONTROLERASTER
Controleraster voor spuitopeningen
Voor meer informatie over het controleraster
raadpleegt u pag. 135.
(1)
(2)
136 Onderhoud Hoofdstuk 12
Als het inktpeil laag is, wordt het controleraster niet goed geprint. Vervang de inkttank. (Raadpleeg
pag. 130)
Als lijnen in het raster zijn onderbroken (1):
1. Reinig de printkop. (Raadpleeg pag. 136)
Als in het raster duidelijke witte horizontale lijnen verschijnen (2):
1. Reinig de printkop. (Raadpleeg pag. 136)
Reinigen van de printkop
Als het controleraster onderbroken is, beeldpunten ontbreken of een bepaalde kleur niet wordt
geprint, reinig dan de printkop.
Voor het reinigen van de printkop wordt een geringe hoeveelheid inkt gebruikt. Door te vaak te reinigen, kan
de hoeveelheid inkt in de inkttanks snel afnemen.
Het reinigen van de printkop wordt uitgevoerd zodra u het netsnoer aansluit. Uw machine kan regelmatig
een printkopreiniging uitvoeren om verstopping te voorkomen.
U kunt de printkopreiniging ook uitvoeren vanaf uw computer. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op
uw Setup CD-ROM)
Volg deze procedure:
1 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
2 Gebruik [ ] of [ ] om indien nodig <REINIGEN> of <REINIG PRINTKOP> te
selecteren.
3 Druk op [OK].
BELANGRIJK
Als een normale printkopreiniging het probleem niet oplost, voer dan een grondige printkopreiniging
–<REINIGEN>: Voert een normale printkopreiniging uit.
–<REINIG PRINTKOP>: Voert een grondige printkopreiniging uit.
Onderbroken lijnen
Witte horizontale lijnen
Vb.:
3.ONDERHOUD
REINIGEN
Vb.:
REINIGEN
Hoofdstuk 12 Onderhoud 137
uit.
Wanneer het reinigen is voltooid, gaat de machine terug naar de Standby mode en wordt geen document
geprint.
Automatisch uitlijnen van de printkop
Als de lijnen zijn verschoven na het uitvoeren van onderhoud aan de printkop, dient u de printkop
uit te lijnen. U kunt de printkop automatisch of handmatig laten uitlijnen. Als automatische
uitlijning niet goed werkt, probeer dan de printkop handmatig uit te lijnen.
U kunt de printkop ook uitlijnen vanaf uw computer. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup
CD-ROM)
Volg deze procedure:
1 Plaats A4- of letter-formaat normaal papier in de automatische sheetfeeder.
2 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
3 Gebruik [ ] of [ ] om <AUTO KOPUITLIJN> te selecteren.
4 Druk op [OK].
Het raster voor printkopuitlijning wordt geprint.
5 Controleer het raster.
3.ONDERHOUD
AUTO KOPUITLIJN
AUTO KOPUITLIJN
AFDRUKKEN...
138 Onderhoud Hoofdstuk 12
Als het raster overeenkomt met de illustratie is de printkopuitlijning voltooid.
Als het bovenstaande raster niet is geprint, doe dan het volgende.
Plaats A4- of letter-formaat papier.
Plaats papier in de automatische sheetfeeder. (Raadpleeg pag. 30)
Vervang de inkttank. (Raadpleeg pag. 129)
Print het controleraster. (Raadpleeg pag. 134)
Aanpassen van de uitvoeropening om een teveel aan licht te vermijden.
Als u het raster niet kunt printen nadat u het bovenstaande heeft gedaan, lijn de printkop dan handmatig uit.
(Raadpleeg pag. 138)
Handmatig uitlijnen van de printkop
Als automatische uitlijning niet goed werkt, probeer dan de printkop handmatig uit te lijnen.
U kunt de printkopuitlijning ook uitvoeren vanaf uw computer. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op
uw Setup CD-ROM)
Volg deze procedure:
1 Plaats A4- of letter-formaat normaal papier in de automatische sheetfeeder of
cassette.
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierbron.
3 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
Hoofdstuk 12 Onderhoud 139
4 Gebruik [ ] of [ ] om <PRINTKOP UITLIJN> te selecteren.
5 Druk op [OK].
Er wordt een horizontaal raster geprint.
6 Beginnend bij kolom A plaatst u een vinkje bij de rasters die het meest effen
vakje hebben.
7 Gebruik [ ] of [ ] om het nummer van het raster te selecteren dat u in
kolom bij stap 6 heeft aangegeven.
8 Druk op [OK].
9 Herhaal de stappen 7 en 8 voor het aanpassen van de kolommen B tot L.
Wanneer alle horizontale rasters zijn aangepast, verschijnt op het LCD:
10 Druk op [ ].
3.ONDERHOUD
PRINTKOP UITLIJN
HORIZ. RASTER?
AFDRUKKEN...
Slecht
voorbeeld
Minst effen
vak
Goed
voorbeeld
Meest effen
vak
Een
kolom
Vb.:
WIJZIG H WAARDE
A O
Kolom
Selecteer het nummer van het raster met het meest effen vak.
Vb.:
WIJZIG H WAARDE
B O
PRINT VERT. RASTER?
- JA NEE +
140 Onderhoud Hoofdstuk 12
Er wordt een verticaal raster geprint.
11 Beginnend bij kolom M plaatst u een vinkje bij de rasters die het meest effen
vakje hebben.
12 Gebruik [ ] of [ ] om het nummer van het raster te selecteren dat u in
kolom bij stap 11 heeft aangegeven.
13 Druk op [OK].
14 Herhaal de stappen 12 en 13 om kolom N aan te passen.
Gebruik van de kalibratiefunctie
Als de kleuren op de kopieën of scans van foto's afwijken van die op het origineel, dan kunt u de
kalibratiefunctie gebruiken om de kleuren aan te passen.
Volg deze procedure:
1 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
2 Gebruik [ ] of [ ] om <KALIBRATIE> te selecteren.
VERT.LIJN RASTER
AFDRUKKEN...
Slecht
voorbeeld
Minst effen
vak
Goed
voorbeeld
Meest effen
vak
M kolom
Vb.:
WIJZIG V WAARDE
M O
Vb.:
WIJZIG H WAARDE
N O
3.ONDERHOUD
KALIBRATIE
Hoofdstuk 12 Onderhoud 141
3 Druk op [OK].
De machine start met kalibreren.
Zodra de kalibratie is voltooid, gaat de machine naar de Standby mode.
Instellen van de timer voor energiebesparing
De Energiebesparing mode kan de scannerlamp uitschakelen op basis van de periode die u instelt
met de Timer Energiebesparing. Als u een opdracht laat uitvoeren direct nadat de machine uit de
Energiebesparing mode is gekomen, kan de afbeelding wellicht niet goed door de machine worden
gescand. Als u de machine regelmatig gebruikt, adviseren wij u de tijdklok voor energiebesparing
in te stellen op <4 UUR> of <8 UUR>.
BELANGRIJK
Na herstel uit de Energiebesparing mode dient u minstens één minuut te wachten voordat u gaat
scannen, kopiëren of faxen.
De standaard instelling is <1 UUR>.
Volg deze procedure:
1 Druk op [Menu] tot <4.SYSTEEMINSTEL.> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
2 Gebruik [ ] of [ ] om <TIMER ENERG BESP.> te selecteren.
3 Druk op [OK].
4 Gebruik [ ] of [ ] om de periode te selecteren waarna de machine naar de
Energiebesparing mode gaat.
–<15 MINUTES>: Zet de machine in de Energiebesparing mode als gedurende
15 minuten op het bedieningspaneel geen toets is ingedrukt.
–<1 UUR>: Zet de machine in de Energiebesparing mode als gedurende 1 uur op
het bedieningspaneel geen toets is ingedrukt.
–<4 UUR>: Zet de machine in de Energiebesparing mode als gedurende 4 uren op
het bedieningspaneel geen toets is ingedrukt.
–<8 UUR>: Zet de machine in de Energiebesparing mode als gedurende 8 uren op
het bedieningspaneel geen toets is ingedrukt.
BEZIG MET KALIBRATIE
4.SYSTEEMINSTEL.
TIMER ENERG BESP.
Vb.:
TIMER ENERG BESP.
1 UUR
142 Onderhoud Hoofdstuk 12
5 Druk op [OK].
6 Druk op [Stop/Reset].
Reinigen van uw machine
Dit gedeelte beschrijft de reinigingsprocedures die u voor uw machine moet volgen.
VOORZICHTIG
Zet de machine UIT en haal de steker uit de wandcontactdoos voordat u de machine gaat reinigen.
Als u de machine UIT zet, zullen alle in het geheugen opgeslagen documenten worden gewist. Indien
nodig dient u deze documenten eerst te printen voordat u de machine UIT zet.
Gebruik voor het reinigen geen tissues of soortgelijke materialen; deze kunnen aan de onderdelen
blijven kleven of statische ladingen veroorzaken. Gebruik een zachte doek om te voorkomen dat u
krassen maakt.
Gebruik nooit agressieve vloeistoffen zoals verfverdunner, benzeen, aceton of andere chemische
reinigingsmiddelen om de machine te reinigen; Deze kunnen de onderdelen van de machine
beschadigen.
Reinigen van de glasplaat en het kopieerdeksel
Veeg de glasplaat (A) en de onderzijde van het kopieerdeksel (witte deel) (B) schoon met een
zachte lichtvochtige doek met water. Gebruik daarna een zachte, droge en stofvrije doek om te
zorgen dat geen vocht of strepen achterblijven op de glasplaat. Doen zich problemen voor bij het
reinigen van het scangedeelte, gebruik dan een neutraal reinigingsmiddel (afwasmiddel).
Reinigen van de binnenzijde
Reinig regelmatig de binnenzijde van de machine om problemen met de printkwaliteit te
voorkomen. Vooral de delen die zijn verontreinigd door inkt of papierstof.
Volg deze procedure:
1 Zet de machine UIT en verwijder het netsnoer.
2 Druk op de knop Openen (1) om de papieropvang (2) te openen.
(A)(B)(A)
Hoofdstuk 12 Onderhoud 143
3 Beweeg de scanner tot de aanslag omhoog.
Trek de hendel van de scanner naar u toe en beweeg de scanner daarna omhoog.
4 Open binnendeksel 1.
5 Open binnendeksel 2.
BELANGRIJK
Raak nooit de ronde as (A), transparante folie (B), filmkabel (C), inktabsorbeerder (spons) (D) of
(1)
(2)
(A)(B) (C) (D)
144 Onderhoud Hoofdstuk 12
andere metalen delen aan.
6 Gebruik een droge doek om inktdruppels en stof te verwijderen van het zwarte
paneel (E).
7 Sluit het Binnendeksel 2.
8 Sluit het Binnendeksel 1.
9 Sluit de scanner.
10 Sluit het netsnoer weer aan en schakel de machine weer in (AAN).
Reinigen van de ADF
Volg deze procedure:
1 Zet de machine UIT en verwijder het netsnoer.
2 Open het documentenblad.
3 Open het deksel van de aanvoer.
4 Verwijder met een zachte, schone doek de papierstof aan de binnenzijde van
het deksel van de aanvoer zoals is aangegeven met het grijsgekleurde deel.
(E)
Hoofdstuk 12 Onderhoud 145
5 Na het reinigen dient u het deksel te sluiten door het dicht te klikken.
6 Sluit het documentenblad.
7 Sluit het netsnoer weer aan en schakel de machine weer in (AAN).
Reinigen van de behuizing
Gebruik een schone, zachte lichtvochtige doek.
Reinigen van de rol
Reinig de rol wanneer het papier niet goed wordt ingevoerd.
Volg deze procedure:
1 Verwijder papier van de automatische sheetfeeder en uit de cassette.
2 Selecteer de papierbron met [Invoerschakelaar].
Raadpleeg pag. 29 voor meer informatie over het omschakelen van papierinstellingen.
3 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het menunummer is afhankelijk van de mode die u selecteert.
4 Gebruik [ ] of [ ] om <ROLREINIGING> te selecteren.
5 Druk op [OK].
De machine start met reinigen van de rol.
6 Wanneer het reinigen is voltooid, herhaalt u de stappen 3 - 5 totaal drie keer.
7 Plaats A4- of letter-formaat papier in de geselecteerde papierbron en herhaal de
3.ONDERHOUD
ROLREINIGING
ROLREINIGING
146 Onderhoud Hoofdstuk 12
stappen 3 - 5 drie keer.
Reinigen van de bodemplaat
Reinigt de binnenzijde van de machine. Als de binnenzijde van de machine is verontreinigd,
kunnen vlekken verschijnen op het papier. Wij adviseren u deze reiniging regelmatig uit te voeren.
BELANGRIJK
Voer geen andere handelingen tijdens het reinigen van de bodemplaat.
Volg deze procedure:
1 Zorg dat zich geen papier op de automatische sheetfeeder bevindt.
2 Maak een vel A4- of letter-formaat papier gereed. Vouw het langs de lange rand
door midden. Vouw het papier open en plaats het in de automatische
sheetfeeder met de buitenzijde van vouw naar beneden.
3 Druk op [Menu] tot <3.ONDERHOUD> verschijnt.
Het nummer van het getoonde menu is afhankelijk van de geselecteerde mode.
4 Gebruik [ ] of [ ] om <BODEMREINIGING> te selecteren.
5 Druk op [OK].
Het papier wordt ingevoerd en weer uitgevoerd.
Als het probleem niet is opgelost na reiniging met het stuurprogramma
Volg deze procedure:
1 Zet de machine UIT en verwijder het netsnoer.
2 Druk op de knop Openen (1) om de papieropvang (2) te openen.
3 Beweeg de scanner tot de aanslag omhoog.
Trek de hendel van de scanner naar u toe en beweeg de scanner daarna omhoog.
3.ONDERHOUD
BODEMREINIGING
(1)
(2)
Hoofdstuk 12 Onderhoud 147
4 Open binnendeksel 1.
5 Open binnendeksel 2.
6 Gebruik een wattenstaafje om inktdruppels en stof te verwijderen van het
zwarte paneel (E).
7 Sluit het Binnendeksel 2.
8 Sluit het Binnendeksel 1.
9 Sluit de scanner.
10 Sluit het netsnoer weer aan en schakel de machine weer in (AAN).
(A)
148 Onderhoud Hoofdstuk 12
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 149
Hoofdstuk
13
Oplossen van
problemen
Papier is vastgelopen
Verwijderen van vastgelopen papier
Als <PAPIERSTORING> en <DRUK OP OK TOETS> op het LCD verschijnen, volg dan deze
procedure om het vastgelopen papier te verwijderen.
Als bij de ontvangst van een faxbericht een papierstoring optreedt, wordt dat faxbericht
automatisch in het geheugen opgeslagen en automatisch geprint nadat u het vastgelopen papier
heeft verwijderd en op [OK] heeft gedrukt.
Verwijderen van bij het opvangblad vastgelopen papier
Volg deze procedure:
1 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar buiten.
Als het bij het opvangblad geen vastgelopen papier ziet, verwijder het dan via de binnenzijde van de
machine.
2 Druk op [OK].
Als u print met een toepassingsprogramma, volg dan de instructies op uw beeldscherm.
Verwijderen van in de machine vastgelopen papier
Volg deze procedure:
1 Beweeg de scanner tot de aanslag omhoog.
Trek de hendel van de scanner naar u toe en beweeg de scanner daarna omhoog.
150 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
De printkophouder verplaatst zich naar het midden.
2 Open binnendeksel 1.
3 Open binnendeksel 2.
4 Trek het vastgelopen papier voorzichtig via het midden van de uitvoer naar
buiten.
VOORZICHTIG
Raak geen onderdelen in de machine aan.
5 Sluit het Binnendeksel 2.
6 Sluit het Binnendeksel 1.
7 Sluit de scanner.
8 Druk op [OK].
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 151
Als u print met een toepassingsprogramma, volg dan de instructies op uw beeldscherm.
Verwijderen van in de automatische sheetfeeder vastgelopen papier
Volg deze procedure:
1 Trek het vastgelopen papier voorzichtig uit de automatische sheetfeeder.
2 Druk op [OK].
Als u print met een toepassingsprogramma, volg dan de instructies op uw beeldscherm.
Verwijderen van in de transporteenheid vastlopen papier
Volg deze procedure:
1 Open het achterdeksel.
2 Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar buiten.
Als u het papier niet ziet, trek dan de cassette naar buiten. (Raadpleeg pag. 151)
VOORZICHTIG
Raak geen onderdelen in de machine aan.
3 Sluit het achterdeksel.
4 Druk op [OK].
Verwijderen van in de duplex vastlopen papier
Volg deze procedure:
1 Zet de machine UIT en verwijder het netsnoer.
2 Verwijder de cassette.
Als papier in de automatische sheetfeeder is geplaatst, verwijder dan het papier en sluit de papiersteun.
152 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Als u het papier kunt zien:
1. Trek het vastgelopen papier voorzichtig naar buiten.
2. Ga naar stap 3.
Als u het papier niet kunt zien:
1. Plaats de machie op de LINKER kant.
VOORZICHTIG
Plaats de machine NIET op de rechter kant.
2. Trek de groene hendel naar u toe (1), trek het papier voorzichtig via de duplex (2)
naar buiten.
3. Ga naar stap 3.
3 Als het papier uit de cassette steekt, dient u het opnieuw te plaatsen.
4 Schuif de cassette terug in de machine.
5 Druk op [OK].
(1)
(2)
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 153
Als regelmatig papier vastloopt
Papierstoringen kunnen regelmatig optreden wanneer de rol niet goed functioneert of het papier
niet goed is geplaatst. Let op de volgende punten, plaats het papier opnieuw of reinig de rol.
Wanneer een document is vastgelopen in de
ADF
Verwijderen van een vastgelopen document
Als in de ADF een document is vastgelopen of een document dat langer is dan 3 3/8 ft. (1 m) niet
goed wordt ingevoerd, verschijnt <PAPIERSTORING> op het LCD. Druk op [OK]. U hoeft de
machine niet uit te schakelen voordat u het vastgelopen document uit de ADF verwijdert.
Volg deze procedure:
1 Druk op [Stop/Reset].
2 Als een document wordt geplaatst dat uit meerdere pagina's bestaat, verwijder
dan de pagina's die niet zijn vastgelopen.
Te controleren item Controlepunt Correctieve handeling
Rol Is de rol schoon? Is de rol verontreinigd, reinig deze dan.
(Raadpleeg pag. 145)
Werkt de rol goed? Als de rol niet goed functioneert, neem
dan contact op met uw Canon dealer of
de Canon helpdesk.
papier Kleven de vellen papier aan elkaar? Waaier het papier voordat u het plaatst.
Liggen de randen van het papier in lijn? Maak een rechte stapel van het papier.
Is de papiergeleider goed ingesteld? Stel de papiergeleider goed in.
Is de papierstapel hoger dan de
vullimiet?
Zorg dat de stapel niet hoger is dan de
vullimiet. (Raadpleeg pag. 27)
Bevindt zich een ander type papier in de
papierstapel?
Gebruik uitsluitend hetzelfde type
papier.
Voldoet het papier aan de eisen voor
deze machine?
Gebruik papier dat voldoet aan de eisen
voor deze machine. (Raadpleeg
pag. 27)
154 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
3 Open het deksel van de aanvoer.
4 Zet de ontgrendeling (A) omhoog en verwijder het papier dat onder het deksel
bij de rol is vastgelopen.
5 Trek het vastgelopen document uit de ADF.
6 Zet de ontgrendeling (A) weer omlaag en sluit het deksel van de aanvoer.
Als documenten in de ADF achterblijven nadat tijdens het scannen op [Stop/Reset] is gedrukt,
controleer dan op de machine in de Standby mode staat en druk op [OK]. De rest van het document
wordt automatisch uitgevoerd.
(A)
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 155
Als de stroom onverwachts uitvalt
Bij een stroomstoring of als het netsnoer wordt losgemaakt, neemt de accu de stroomvoorziening
over en worden de gebruikersgegevens en de instellingen voor snelkiezen opgeslagen. Alle
documenten in het geheugen worden echter verwijderd.
Als de stroom uitvalt, gebeurt het volgende:
U kunt geen faxberichten meer verzenden of ontvangen of kopieën maken.
Als een telefoonlijn op de machine is aangesloten, kunt u telefonische oproepen ontvangen.
Of u zelf telefoongesprekken kunt voeren is afhankelijk van uw type telefoon.
Er verschijnt niets op het LCD (geen
voedingsspanning)
Wanneer u het netsnoer op de machine en de wandcontactdoos aansluit en op [AAN/UIT] drukt,
dan gaat de machine aan en verschijnt een melding op het LCD.
Tijdens het knipperen van het alarmlampje is de machine bezig met initialiseren en kunt u de
machine niet gebruiken. Wacht tot het alarmlampje stopt met knipperen.
Als er niets op het LCD verschijnt, controleer dan de oorzaak van de fout en tref de maatregelen
die in de lijst staan vermeld.
Oorzaak Actie
Het netsnoer is niet goed
aangesloten.
Sluit het netsnoer goed aan op de machine en de wandcontactdoos.
U heeft niet op [AAN/UIT]
gedrukt.
De machine schakelt in (AAN) en op het LCD verschijnt een
melding wanneer u het netsnoer aansluit en op [AAN/UIT] drukt.
De wandcontactdoos werkt niet
goed.
Sluit een ander elektrisch apparaat op de wandcontactdoos aan en
controleer of daar elektrische spanning aanwezig is.
(A)
156 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Problemen met printen
Niet alles wordt geprint, het printen gaat niet goed
Wanneer u kopieert, print vanaf een computer, faxberichten print of foto's print
Het netsnoer is aangesloten op een
verzamelwandcontactdoos of
verlengsnoer.
Gebruik geen verlengsnoer of verzamelcontactdozen maar sluit het
netsnoer direct aan op de wandcontactdoos. Als de machine
inschakelt (AAN) wanneer het netsnoer wordt aangesloten, dan is de
verzamelwandcontactdoos of verlengsnoer waarschijnlijk defect en
dient u die te vervangen. Als ze een voedingsschakelaar hebben,
controleer deze dan en zet de schakelaar AAN.
Het netsnoer is defect. Vervang het netsnoer of controleer met een testapparaat of het snoer
nog goed is.
Oorzaak Actie
en het alarmlampje knippert. Er is een storing opgetreden. Raadpleeg pag. 175.
De inkttanks zijn niet goed
geïnstalleerd.
Til de scanner op tot deze vergrendelt, open Binnendeksel 2 en
controleer of de inkttanks goed zijn geplaatst. Controleer ook of de
inkttanks zich in de juiste houders bevinden. (Raadpleeg pag. 130)
De inkttanks zijn in de verkeerde
houder geïnstalleerd.
Open de scanner, controleer het etiket en plaats de inkttanks in de
juiste houders. (Raadpleeg pag. 130)
Na het opnieuw plaatsen van de inkttanks dient u twee- of driemaal
een grondige printkopreiniging uit te voeren. (Raadpleeg pag. 136)
De inkttank is niet goed
geïnstalleerd.
Open het opvangblad, de scanner en Binnendeksel 2. Druk daarna op
het teken op de inkttank om de juiste inkttank in te stellen.
De inkt wordt niet goed op het
papier gespoten.
Print het controleraster. (Raadpleeg pag. 134)
De printkop is niet uitgelijnd. Lijn de printkop uit. (Raadpleeg pag. 137)
Het papier is te dik. Gebruik 64 g/m
2
–105 g/m
2
papier. (Raadpleeg pag. 27)
De stapel papier is hoger dan de
capaciteit van de automatische
sheetfeeder of cassette.
Als de stapel papier hoger is dan de vullimiet of hoger dan de
capaciteit van de automatische sheetfeeder of cassette, verminder
dan de hoeveelheid papier. (Raadpleeg pag. 27)
Het papier is niet goed geplaatst. Controleer of het papier goed is geplaatst en dat de papiergeleider
goed is ingesteld. (Raadpleeg pag. 30 of 33)
Het papier is gekreukeld of
gekruld.
U kunt geen papier gebruiken dat is gekreukeld. Strijk het papier glad
en plaats het daarna opnieuw in de automatische sheetfeeder of
cassette.
De rol is verontreinigd. Reinig de rol. (Raadpleeg pag. 145)
Oorzaak Actie
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 157
Tijdens kopiëren
Het papier krult
Er bevindt zich een vreemd
voorwerp in de automatische
sheetfeeder of cassette.
Verwijder eventuele vreemde voorwerpen.
De inkt is bijna of helemaal op. Controleer of de inkttanks leeg zijn. Vervang indien nodig de
inkttanks.
Het aanbevolen papier wordt niet
gebruikt.
Gebruik aanbevolen papier. (Raadpleeg pag. 27)
Het via de computer of het
bedieningspaneel ingestelde type
papier wijkt af van het papier in de
automatische sheetfeeder of
cassette.
Stel het papier in dat u heeft geplaatst of bijgevuld. (Raadpleeg
pag. 27)
De printkop is verontreinigd. Reinig de printkop. (Raadpleeg pag. 136)
De binnenzijde van de machine is
verontreinigd.
Als de binnenzijde van de machine is verontreinigd met inkt of er is
teveel papierstof, dan kunnen inktvlekken of strepen op uw prints
verschijnen. Reinig de machine. (Raadpleeg pag. 142 of 146)
De papierbron is niet goed
ingesteld.
Zorg dat de papierbron waar het papier zich bevindt goed is
ingesteld. (Raadpleeg pag. 30 of 33)
Het opvangblad is gesloten. Druk op de knop Openen om het opvangblad te openen.
Binnendeksel 1 is open. Sluit Binnendeksel 1.
Oorzaak Actie
Het document is niet goed
geplaatst.
Controleer of het document goed op de glasplaat of ADF is geplaatst.
(Raadpleeg pag. 23)
De beeldkwaliteit die op het LCD
verschijnt is niet geschikt voor het
document.
Stel een beeldkwaliteit in die geschikt is voor het document.
(Raadpleeg pag. 39)
Het document is niet met de te
kopiëren zijde omlaag geplaatst.
Wanneer u het document op de glasplaat plaatst, dient de te kopiëren
zijde naar beneden te zijn gericht. Wanneer u het document in de
ADF plaatst, moet de te kopiëren zijde naar boven zijn gericht.
Het document of de foto op de
glasplaat werd geprint door uw
machine.
De beeldkwaliteit kan minder zijn als u een kopie maakt van een
geprint document of geprinte foto. Print de foto direct vanaf de
digitale camera en het document direct vanaf uw computer.
De glasplaat of de onderzijde van
het kopieerdeksel is verontreinigd.
Reinig de glasplaat of de onderzijde van het kopieerdeksel.
(Raadpleeg pag. 142)
Oorzaak Actie
158 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Terwijl de machine bezig is stopt de uitvoer
Wanneer u kopieert, print vanaf een computer, faxberichten print of foto's print
Problemen met installeren en de-installeren
van de software
Oorzaak Actie
De inkt is niet droog. Laat de print ca. 30 - 60 seconden op het opvangblad liggen en
verwijder het pas wanneer de inkt droog is.
U gebruikt dun papier om op te
printen.
Gebruik 17 lb.-28 lb. (64 g/m
2
-105 g/m
2
) papier.
U heeft gekruld papier in de
automatische sheetfeeder of
cassette geplaatst.
Strijk het papier glad en plaats het daarna opnieuw in de
automatische sheetfeeder of cassette.
U print afbeeldingen waar veel inkt
voor nodig is, zoals foto's of
illustraties.
Gebruik dikker papier, zoals hoge resolutie papier of glanzend
fotopapier.
Oorzaak Actie
wordt het papier niet goed
ingevoerd.
Raadpleeg pag. 156.
De machine heeft gedurende een
lange periode geprint.
De printkop kan oververhit zijn. Om de printkop te beschermen, zal
het printen tijdelijk stoppen en na een bepaalde periode worden
voortgezet. Onderbreek het printen zodra dat kan, zet de machine
UIT en wacht minstens 15 minuten.
VOORZICHTIG
Het gedeelte rondom de printkop is wellicht heel erg heet. Raak dit
gedeelte nooit aan.
U kopieert hoge resolutie
documenten zoals foto's of
illustraties.
Als u hoge resolutie documenten kopieert, zal de verwerking enige
tijd duren en lijkt het alsof het kopiëren is gestopt. Wacht tot de
gegevens zijn verwerkt. Als u een document met een groot printvlak
kopieert (met kleine marges) of meerdere sets kopieert, kan het
kopiëren stoppen om de inkt te laten drogen.
Oorzaak Actie
Andere programma's zijn geopend. Sluit alle programma's, inclusief antivirusprogramma's en installeer
de software opnieuw.
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 159
Het ongedaan maken van de installatie van de MP Drivers duurt te lang (Windows XP).
Het ongedaan maken van de installatie is voltooid, maar de map [Canon] staat nog in het
menu [Start].
De software kan niet meer worden gebruikt nadat er is geupgraded naar Windows XP.
Bij [Device Manager] verschijnt een groen teken [?] (Windows Me).
Op de computer bevindt zich een
oude versie van de software.
(Canon MultiPASS is
geregistreerd als startitem in het
menu Start.)
Maak de installatie van de oude versie ongedaan door de instructies
in de handleiding voor die oude versie te volgen en installeer de
nieuwe versie.
Oorzaak Actie
Andere toepassingsprogramma's,
zoals antivirussoftware, draaien op
de achtergrond.
Sluit de geopende programma's (inclusief antivirussoftware) voordat
u de installatie van de software ongedaan gaat maken.
Oorzaak Actie
De installatie van ScanGearStarter
werd ongedaan gemaakt voordat
dit plaatsvond met de MP
Navigator en MP Drivers.
Ga naar het menu [Start], open [Taskbar and Start Menu Properties]
en verwijder vanaf hier [Canon].
Oorzaak Actie
OS is bijgewerkt naar Windows
XP vanaf Windows 98/Me/2000,
zonder de installatie van de
software ongedaan te maken.
Maak de installatie van de software ongedaan en installeer de
software opnieuw. (Raadpleeg pag. 115)
Oorzaak Actie
160 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Problemen bij printen vanaf uw computer
Oorzaak Actie
Omdat u geen speciaal
stuurprogramma voor de machine
gebruikt maar een standaard
stuurprogramma voor het
besturingssysteem van Windows
Me, verschijnt bij [Device
Manager] een groen teken [?].
De [Device Manager] laat vaker een groen teken [?] zien in Windows
Me. Ga verder met gebruik van de machine.
Oorzaak Actie
Er verschijnt niets op het LCD. Raadpleeg pag. 155.
De achtergrond van de BJ Status
Monitor afbeelding is geel of rood.
Volg de instructies in de BJ Status Monitor.
(Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
Als <Service error 5100> verschijnt:
Verwijder het vastgelopen papier (raadpleeg pag. 149) of vreemde
voorwerp dat voorkomt dat de printkophouder verplaatst. Annuleer
vervolgens het printen vanaf uw computer en druk op [OK] op de
machine.
Bij het Printer Setup Utility v.10.2
of eerder is een fout opgetreden.
Volg de informatie bij de melding om het probleem op te lossen.
“Application error” of “access
violation” verschijnt op de
computer en het
toepassingsprogramma waarmee u
print reageert niet op het
besturingssysteem.
Raadpleeg de documentatie die behoort bij het
toepassingsprogramma. U kunt niet printen als uw
besturingssysteem niet wordt ondersteund.
Onvoldoende geheugen voor het
toepassingsprogramma.
Als andere programma 's geopend zijn, sluit ze dan om de
beschikbare hoeveelheid geheugen te verhogen. Raadpleeg de
handleiding van het programma om de hoeveelheid geheugen te
controleren.
De pagina-instelling of
printinstelling in het
toepassingsprogramma is niet juist.
Corrigeer de instelling en probeer opnieuw te printen. Voor meer
informatie raadpleegt u de Softwarehandleiding op uw Setup
CD-ROM.
Op de harde schijf is onvoldoende
ruimte beschikbaar.
Verwijder overbodige bestanden om ruimte op de harde schijf vrij te
maken.
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 161
Er doet zich een probleem voor
met het printerstuurprogramma.
Maak de installatie van het printerstuurprogramma ongedaan en
installeer het stuurprogramma opnieuw. (Raadpleeg pag. 116)
De printerkabel is te lang. Vermijd het gebruik van een USB kabel langer dan 9 7/8 feet (3 m).
Het ingestelde contrast is te hoog. Als bij het printerstuurprogramma een te hoog contrast is ingesteld,
kan de print omkrullen of kunnen vlekken ontstaan.
In het dialoogvenster Eigenschappen op het tabblad [Hoofd] klikt u
op [Handmatig] bij [Kleuraanpassing] en klikt u daarna op [OK]. In
het dialoogvenster [Handmatige kleuraanpassing] verlaagt u het
contrast met de schuifknop.
Selecteer [Kleuropties] op het scherm [Print] en versleep de
[Contrast] schuifbalk naar een lagere waarde.
(Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
Wanneer u een document print,
worden vreemde tekens en
symbolen geprint.
Bewerk het document en probeer opnieuw te printen. Als dit niet
werkt, heeft zich een probleem voorgedaan met het
toepassingsprogramma. Neem contact op met de leverancier van de
software.
De juiste printkwaliteit is niet
geselecteerd.
In het dialoogvenster Eigenschappen op het tabblad [Hoofd], stelt u
[Printkwaliteit] in op [Hoog].
Selecteer [Kwaliteit & Media] in het scherm dat op het scherm
[Print] verschijnt en selecteer daarna [Gedetailleerde instelling].
Versleep daarna de [Printkwaliteit] schuifbalk naar [Fijn].
Printen vindt plaats op de
verkeerde zijde van het papier.
U gebruikt papier met een speciale achterzijde. Plaats dit andersom
in de papierbron. Op sommige typen papier, zoals Photo Paper Pro,
kunt u aan slechts één zijde printen.
U print buiten het printvlak. Wijzig in het programma de instellingen van de marge om het
document binnen het aanbevolen printvlak te houden.
Oorzaak Actie
162 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
De instelling [Type printmateriaal]
is onjuist.
In het dialoogvenster Eigenschappen op het tabblad [Hoofd], stelt u
[Type printmateriaal] in het type papier. De printoppervlak is bij
sommige printopdrachten vlekkerig ondanks dat de instellingen juist
zijn. Doet dit zich voor, klik dan op het tabblad [Onderhoud] op
[Gebruikersinstellingen] en plaats een kruisje bij [Voorkom schuren
van papier]. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup
CD-ROM)
Selecteer [Kwaliteit & Media] op het scherm dat verschijnt bij het
scherm [Print] en stel daarna het type printmateriaal in bij [Type
printmateriaal]. Het printoppervlak kan bij sommige printopdrachten
vlekkerig zijn ondanks dat de juiste instellingen zijn gebruikt. Doet
dit zich voor, klik dan op het tabblad [Gebruikersinstellingen] in het
menu BJ Printer Utility en plaats een kruisje bij [Voorkom schuren
van papier]. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup
CD-ROM)
De instelling [Papierbron] is
onjuist.
In het dialoogvenster Eigenschappen op het tabblad [Hoofd], stelt u
[Papierbrond] in op [Papier invoerschakelaar]. U kunt deze
instellingen ook aangeven bij het instellen van het printmateriaal
voor de papierbron. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup
CD-ROM)
Selecteer [Kwaliteit & Media] in het [Print] dialogvenster en stel
daarna [Papierbron] in op [Papier invoerschakelaar]. U kunt deze
instellingen ook aangeven bij het instellen van het printmateriaal
voor de papierbron. (Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup
CD-ROM)
De meldingen bij de BJ Status
monitor en op het LCD die
aangeven dat er geen inkt is, zijn
verschillend.
Als tijdens het printen een melding bij de BJ Status monitor en op het
LCD verschijnt die aangeeft dat er geen inkt is, en u drukt op [OK]
op de machine of annuleert de opdracht om het verkeerde display te
verwijderen, dan zal het display bij de BJ Status monitor wijzigen in
[De volgende inkttanks zijn bijna leeg.] en kan printen vanaf de
computer tijdelijk worden voortgezet. Het LCD blijft echter
aangeven dat er geen inkt is. Vervang de inkttank.
Oorzaak Actie
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 163
U kunt niet printen naar een gedeelde printer
Problemen bij ontvangen van faxen
U kunt geen fax ontvangen, kunt geen fax printen
Bij automatisch dubbelzijdig
printen is geen verkleind kopiëren
geselecteerd.
Bij automatisch dubbelzijdig printen zal het bovenste printvlak van
de pagina ca. 3 mm in lengte worden verkleind. Printen op het
onderste deel kan resulteren in wegvallen van informatie.
In het dialoogvenster Eigenschappen selecteert u op het tabblad
[Hoofd] de optie [Dubbelzijdig printen]. Klik op [Instellen printvlak]
en gebruik dit om [Gebruik verkleind printen] in te stellen.
Selecteer [Dubbelzijdig printen & Marge] in het dialoogvenster
[Print]. Plaats een kruisje bij [Automatisch dubbelzijdig printen] en
stel [Printvlak] in voor [Gebruik verkleind printen].
Als u denkt dat er een andere
oorzaak is dan bovenstaande
oorzaak.
Start de computer opnieuw op.
Oorzaak Actie
De server (de computer waar de
machine op is aangesloten) is niet
ingeschakeld (AAN).
Schakel de server in (AAN).
De server is niet ingesteld voor
delen van de printer.
Stel de server in voor delen (samengebruik) van de printer.
(Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
De server is niet ingesteld voor
toegang tot de gedeelde printer.
Stel de server zo in, dat u kunt printen op de gedeelde printer.
Oorzaak Actie
Er verschijnt niets op het LCD. Raadpleeg pag. 155.
en het alarmlampje knippert. Wanneer het alarmlampje knippert, raadpleegt u pag. 175.
Een telefoon (of ander extern
apparaat zoals een
antwoordapparaat of modem) is
aangesloten op .
Sluit opnieuw aan op . Raadpleeg de Eenvoudige
installatie-instructies
Oorzaak Actie
164 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
U kunt faxberichten niet automatisch ontvangen
In de Handmatige ontvangst mode
is de telefoonhandset vervangen
zonder op [Kleur] of [Zwart] te
drukken of de ID voor ontvangst
op afstand te kiezen.
Als u de telefoonhandset op de haak legt zonder een van deze dingen
te doen, wordt de oproep verbroken.
Druk op [Kleur] of [Zwart], of kies de ID voor ontvangst op afstand
voor de de telefoonhandset op de haak legt.
U heeft voor die Ontvangst mode
de procedure niet goed gevolgd.
Controleer de Ontvangst mode in de linker onderhoek van het LCD
en volg de procedure voor die Ontvangst mode. (Raadpleeg
pag. 105)
Het geheugen van de machine is
vol.
Print of verwijder in het geheugen opgeslagen documenten
(raadpleeg pag. 99) om geheugen vrij te maken. Vraag vervolgens
aan de afzender het faxbericht opnieuw te sturen.
Er heeft zich een fout voorgedaan
tijdens ontvangst.
Controleer of op het LCD een foutmelding staat. (Raadpleeg
pag. 175)
Print het ACTIVITEITENRAPPORT en controleer op een fout.
(Raadpleeg pag. 89)
Het telefoonlijn is niet goed
aangesloten.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Raadpleeg de
Eenvoudige installatie-instructies
Oorzaak Actie
Er verschijnt niets op het LCD. Raadpleeg pag. 155.
De Ontvangst mode wordt
linksonder op het LCD getoond en
deze is niet <AllnFax>,
<DRPD>*
1
, <NET SW.>*
2
,
<Antw.> of <FaxTel>.
Als <Handmatig> verschijnt, kunt u geen faxberichten ontvangen
tenzij u de telefoonhandset opneemt en op [Kleur] of [Zwart] drukt
of de ID voor ontvangst op afstand kiest.
Als u faxberichten automatisch wilt ontvangen zonder dat u iets
hoeft te doen, stel de Ontvangst mode dan in op <ALLEEN
FAXMODUS>, <DRPD>*
1
, <NET SWITCH>*
2
,
<ANTW.APP.MODUS> of <AUTO FAX/TEL SCH.>. (Raadpleeg
pag. 105.) Indien ingesteld op <ANTW.APP.MODUS> sluit dan een
antwoordapparaat aan op de machine (raadpleeg de Eenvoudige
instellatie-instructies) en controleer of een bericht wordt
weergegeven zodra het antwoordapparaat de oproep beantwoordt.
Er is een papierformaat anders dan
A4, LTR of LGL*
3
geplaatst.
Als een papierformaat anders dan A4, LTR of LGL*
3
is geplaatst in
de geselecteerde papierbron, dan zullen inkomende faxberichten niet
worden geprint en worden ze opgeslagen in het geheugen. Vervang
het papier bij de geselecteerde papierbron door A4, LTR of LGL*
3
formaat en druk daarna op [OK] op de machine. Plaats
legal-formaat*
3
papier in de automatische sheetfeeder.
Oorzaak Actie
09/01 2004 WOE 15:00
AllnFax STANDAARD
Ontvangst mode
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 165
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar in de VS en Canada.
*
2
Deze instelling is alleen beschikbaar in Australië en Nieuw Zeeland.
*
3
LGL Afhankelijk van het land van aankoop.
De machine schakelt niet automatisch om tussen fax en
telefoon
*
1
Deze instelling is alleen beschikbaar in de VS en Canada.
*
2
Deze instelling is alleen beschikbaar in Australië en Nieuw Zeeland.
De kwaliteit van het ontvangen faxbericht is slecht
U kunt geen fax ontvangen via ECM
Regelmatig optredende storingen bij ontvangst van een
faxbericht
Oorzaak Actie
De Ontvangst mode wordt
linksonder op het LCD getoond en
deze is niet <DRPD, >*
1
, <NET
SW.>*
2
, <Antw.> of <FaxTel>.
Er wordt niet automatisch omgeschakeld tussen telefoon en fax
tenzij de Ontvangst mode is ingesteld op <DRPD>*
1
, <NET
SWITCH>*
2
, <ANTW.APP.MODUS> of <AUTO FAX/TEL
SCH.>. Indien ingesteld op <ANTW.APP.MODUS>, sluit dan een
antwoordapparaat aan op de machine (raadpleeg de Eenvoudige
instellatie-instructies) en controleer of een bericht wordt
weergegeven zodra het antwoordapparaat de oproep beantwoordt.
Het faxapparaat van de afzender
kan geen CNG signaal verzenden
(het signaal dat aangeeft dat het om
een faxbericht gaat).
Niet alle faxapparaten kunnen een CNG-signaal meesturen. Ontvang
het faxbericht dan handmatig. (Raadpleeg pag. 105)
Oorzaak Actie
<ECM RX> is ingesteld op <UIT>. Stel <ECM RX> in op <AAN>. (Raadpleeg pag. 190)
Het faxapparaat van de afzender is
verontreinigd.
De beeldkwaliteit van de fax wordt voornamelijk bepaald door de
faxmachine van de afzender. Neem contact op met de afzender en
vraag of zij het scanvlak van hun faxapparaat willen controleren.
Oorzaak Actie
<ECM RX> is ingesteld op <UIT>. Stel <ECM RX> in op <AAN>. (Raadpleeg pag. 190)
Het faxapparaat van de andere
partij is niet ECM-compatibel.
Als het faxapparaat van de afzender of ontvanger niet
ECM-compatibel is, zal de fax in de Standaard mode verzenden/
ontvangen zonder controle op fouten.
166 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Problemen bij verzenden van faxberichten
U kunt geen faxbericht verzenden
Oorzaak Actie
De ontvangstsnelheid <RX
STARTSNELHEID> is ingesteld
op 33600bps.
Verlaag de ontvangstsnelheid. (Raadpleeg pag. 191.) Als u een
slechte lijn of verbinding heeft, kan een lagere ontvangstsnelheid het
probleem oplossen.
Het faxapparaat van de andere
partij werkt niet goed.
Neem contact op met de afzender en vraag of hun faxapparaat goed
werkt.
Oorzaak Actie
Er verschijnt niets op het LCD. Raadpleeg pag. 155.
en het alarmlampje knippert. Er is een storing opgetreden. Raadpleeg pag. 175.
De In gebruik/Geheugen lamp
knippert.
• Sluit de telefoonlijn opnieuw aan. Raadpleeg de Eenvoudige
installatie-instructies
Er wordt al een document vanuit het geheugen verzonden. Wacht
tot het andere document is verzonden.
De telefoonlijn is aangesloten op
de .
Sluit aan op . (Raadpleeg Eenvoudige installatie-instructies) Als
u nog steeds geen faxbericht kunt verzenden, is er een probleem met
de telefoonlijn. Neem contact op met de telefoonmaatschappij.
Het type telefoonlijn is niet goed
ingesteld.
U kunt gewoon faxberichten ontvangen ook als de telefoonlijn niet
goed is ingesteld. Als u kunt ontvangen maar niet verzenden,
controleer dan de instelling voor het type telefoonlijn. (Raadpleeg
pag. 74)
Het faxnummer is niet goed
opgeslagen bij snelkiezen.
Zorg dat het faxnummer goed is opgeslagen voor snelkiezen.
(Raadpleeg pag. 77)
Het gekozen nummer is onjuist. Controleer het nummer en kies opnieuw.
Er heeft zich een fout voorgedaan
tijdens verzending.
Controleer of op het LCD een foutmelding staat. (Raadpleeg
pag. 175)
Print het ACTIVITEITENRAPPORT en controleer op een fout.
(Raadpleeg pag. 89)
Het faxapparaat van de andere
partij is niet G3-compatibel.
Controleer of het faxapparaat van de andere partij G3-compatibel is.
Als dat niet zo is, kunt u geen faxberichten versturen.
U gebruikt een ADSL modem. Wellicht is tijdens automatische configuratie het type telefoonlijn
niet goed gedetecteerd. Configureer deze handmatig.
U hoort geen kiestoon. Er is een probleem met uw telefoonlijn. Neem contact op met uw
telefoonmaatschappij.
Het document is niet goed
geplaatst.
Verwijder het document en plaats het opnieuw op de glasplaat of
ADF. (Raadpleeg pag. 23)
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 167
U kunt geen faxbericht duidelijk verzenden
U kunt geen fax verzenden via ECM
Regelmatig optredende storingen bij verzending van een
faxbericht
De bestemming verschijnt op het
LCD.
Er wordt al een document vanuit het geheugen verzonden. Wacht tot
het andere document is verzonden.
Oorzaak Actie
Het document is niet goed
geplaatst of de glasplaat of de
onderzijde van het kopieerdeksel is
verontreinigd.
Verwijder het document en plaats het opnieuw op de glasplaat of
ADF. (Raadpleeg pag. 23)
Probeer een kopie te maken. Als u een goede kopie kunt maken, ligt
de oorzaak van het probleem waarschijnlijk bij de faxmachine van
de ontvanger. Neem contact op met de ontvanger om na te gaan of
dat ook zo is. Als u geen heldere kopie kunt maken, reinig dan de
machine. (Raadpleeg pag. 142)
De beeldkwaliteit die op het LCD
verschijnt is niet geschikt voor het
document.
Stel een beeldkwaliteit in die geschikt is voor het document.
(Raadpleeg pag. 92)
Het scancontrast is niet geschikt
voor het document.
Stel een scancontrast in dat geschikt is voor het document.
(Raadpleeg pag. 93)
Het document is niet met de te
scannen zijde omlaag geplaatst.
Wanneer u het document op de glasplaat plaatst, dient de te scannen
zijde naar beneden te zijn gericht. Wanneer u het document in de
ADF plaatst, moet de te scannen zijde naar boven zijn gericht.
Het scanvlak beslaat niet het
gehele document.
Plaats het document ca. 1/16 in. (1 mm) vanaf de binnenrand en
binnen ca. 1/8 in. (2 mm) vanaf de linkerrand van de glasplaat.
U scant een dik (20 mm) of
gekruld document.
Druk tijdens het scannen met uw hand op het kopieerdeksel.
Oorzaak Actie
<ECM TX> is ingesteld op <UIT>. Stel <ECM TX> in op <AAN>. (Raadpleeg pag. 189)
Het faxapparaat van de andere
partij is niet ECM-compatibel.
Als het faxapparaat van de ontvanger niet ECM-compatibel is, zal de
fax in de Standaard mode verzenden zonder controle op fouten.
Oorzaak Actie
De verzendsnelheid <TX
STARTSNELHEID> is ingesteld
op 33600bps.
Verlaag de verzendsnelheid. (Raadpleeg pag. 190.) Als u een slechte
lijn of verbinding heeft, kan een lagere verzendsnelheid het
probleem oplossen.
Oorzaak Actie
168 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Problemen met de telefoon
U kunt niet kiezen
De verbinding wordt verbroken
Problemen met scannen
Oorzaak Actie
Er verschijnt niets op het LCD. Raadpleeg pag. 155.
De telefoonlijn is niet goed
aangesloten.
Controleer of de telefoonlijn goed is aangesloten. Raadpleeg de
Eenvoudige installatie-instructies
Het type telefoonlijn is niet goed
ingesteld.
Zorg dat de machine is ingesteld voor het juiste type telefoonlijn.
(Raadpleeg pag. 74)
Oorzaak Actie
Het netsnoer, het telefoonsnoer of
een telefoon (of een ander extern
apparaat zoals een
antwoordapparaat of modem) is
niet goed aangesloten.
Als de machine is aangesloten op een verzamelwandcontactdoos of
verlengsnoer, controleer dan of die goed zijn aangesloten. Zijn ze
voorzien van een schakelaar, controleer dan of deze is ingeschakeld
(AAN). Controleer ook of het telefoonsnoer of een telefoon (of ander
extern apparaat zoals een antwoordapparaat of modem) goed is
aangesloten.
Oorzaak Actie
De USB hub of versterker is defect. Als u documenten kunt scannen wanneer de USB kabel direct op de
computer is aangesloten, dan is de USB hub of versterker wellicht
defect. Vervang indien nodig.
[Select Image Source] of [Select
Document Type] is niet juist
ingesteld met ScanGear MP.
[Paper source] is niet juist
ingesteld met WIA driver.
Geef aan of het document op de glasplaat of ADF is geplaatst.
Na installatie van de MP Drivers
installeert u een TWAIN
compatibel programma.
Na installatie van de software worden de TWAIN systeembestanden
wellicht niet goed overschreven en kunnen wellicht geen
afbeeldingen worden gescand als u een TWAIN compatibel
toepassingsprogramma installeert. Maak de installatie van de
software vanaf de machine ongedaan en installeer de software
opnieuw. (Raadpleeg pag. 115)
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 169
De machine wordt niet herkend in
het venster [Scanners en camera's]
van het [Configuratiescherm].
Volg deze procedure om te controleren of het pictogram van de
machine aanwezig is bij [Scanners en camera's] op het
[Configuratiescherm]:
1. Controleer of de USB kabel is aangesloten en start de computer.
2. Klik op [Start] op de taakbalk, ga naar [Instellingen], klik daarna
op [Configuratiescherm]. (Windows XP: Klik op [Start] op de
taakbalk en daarna op [Configuratiescherm].)
3.Dubbelklik op [Scanners en camera's]. (Windows XP: In het
venster [Configuratiescherm] klikt u op [Printers en overige
hardware], daarna op [Scanners en camera's].)
4.In het venster [Scanners en Camera's] zal de machine worden
herkend als [Canon MP780/750] (Windows XP: [WIA Canon
MP780] of [WIA Canon MP750]) aanwezig is. Zo niet, de-installeer
de software en installeer de software vervolgens opnieuw.
(Raadpleeg pag. 115.)
Het geheugen is onvoldoende. Sluit alle geopende programma's en probeer het opnieuw.
Op de harde schijf is onvoldoende
ruimte beschikbaar.
Controleer of de harde schijf voldoende geheugenruimte heeft, in het
bijzonder wanneer u grote documenten met een hoge resolutie wilt
scannen. Voor bijvoorbeeld een A4-formaat document dat wordt
gescand met 600 dpi is in kleur minimaal 300 MB geheugen nodig.
Heeft u minder geheugen tot uw beschikking, scan het document dan
met een lagere resolutie.
De resolutie is laag. Als de afbeelding er korrelig uitziet, verhoogt u de scanresolutie.
(Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
De afbeelding verschijnt niet bij
100% vergroting in het
toepassingsprogramma.
Laat de afbeelding met 100% vergroting weergeven. Sommige
toepassingsprogramma's laten de afbeelding niet goed zien als ze
kleiner zijn.
Het gescande materiaal heeft een
moiré-effect.
In ScanGear MP, klikt u op [Descreen]. (Raadpleeg de
Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
Het aantal kleuren voor uw
beeldscherm is te laag ingesteld.
Bij [Display Properties] stelt u het aantal beeldschermkleuren in op
[Medium (16 bit)], [Highest (32 bit)] of hoger.
Open [System Preferences] in het apple menu en klik op [Displays].
Klik op [Display] in het geopende scherm en stel [Colors] in op
[Thousands] of hoger.
Oorzaak Actie
170 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
U kunt niet goed scannen met Multi-Scan
Het scanvlak is niet aangegeven. Klik in ScanGear MP op [Multi-Scan] waarmee automatisch het
scangebied wordt aangegeven.
Als de documenten witte randen hebben, zoals bij foto's, of als u een
document wilt bijsnijden (u wilt bijvoorbeeld slechts een gedeelte
scannen), geef dan handmatig het gewenste scanvlak aan.
(Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
Er is in de ADF een document
vastgelopen.
Druk op [OK] om de machine het document te laten uitvoeren.
Het scanvlak beslaat niet het
gehele document.
Plaats het document ca. 1/16 in. (1 mm) vanaf de binnenrand en
binnen ca. 1/8 in. (2 mm) vanaf de linkerrand van de glasplaat.
De kleuren op de voorbeeldscan
wijken af van die van het origineel.
Voer kalibratie uit om de afbeelding met de juiste kleuren te scannen.
(Raadpleeg de Softwarehandleiding op uw Setup CD-ROM)
U kunt niet scannen met MP
Navigator.
De ScanGearStarter (Windows) of de ScanGear Starter 1.0E
(Macintosh) zijn wellicht verwijderd. In zo'n situatie installeert u de
MP Drivers opnieuw en overschrijft u ze met [Custom Install].
Als u denkt dat er een andere
oorzaak is dan bovenstaande
oorzaak.
Start de computer opnieuw op.
Oorzaak Actie
De documenten zijn niet goed
geplaatst.
Plaats de documenten zo dat ze voldoen aan de volgende
voorwaarden.
Er dient tussen de documenten en de rand van de glasplaat een
opening van ca. 1 cm te zijn.
Tussen de documenten zelf dient een opening van 1 cm te zijn.
U dient niet meer dan 10 documenten te plaatsen.
De documenten dienen recht te liggen (niet meer dan 10 graden
scheef geplaatst).
De glasplaat of de onderzijde van
het kopieerdeksel is verontreinigd.
Reinig de glasplaat of de onderzijde van het kopieerdeksel.
(Raadpleeg pag. 142)
U gebruikt een
toepassingsprogramma dat niet
meerdere afbeeldingen na elkaar
kan scannen.
Controleer de handleiding van het programma of neem contact op
met de leverancier van de software.
U scant een dik (20 mm) of gekruld
document.
Druk tijdens het scannen met uw hand op het kopieerdeksel.
U scant document waarvan de
lange rand vier keer of meer langer
is dan de korte rand.
U kunt geen Multi-Scan gebruiken als de lange rand van het
document vier keer of meer langer is dan de korte rand. U moet dan
elk document apart scannen.
Oorzaak Actie
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 171
De gescande afbeelding verschijnt Groot (Klein) op het
beeldscherm
Wanneer de melding op het beeldscherm
verschijnt
Wanneer een fout verschijnt bij automatisch dubbelzijdig
printen
Foutnr.: 300 verschijnt
Oorzaak Actie
De afbeelding verschijnt groot
(klein) op het beeldscherm.
Vergroot of verklein de door het programma getoonde afbeelding.
Als u de afbeelding opent in Paint of Imaging, kan deze vergroot
worden weergegeven zonder dat u de afbeelding kunt verkleinen.
De resolutie is te hoog of te laag. Het afbeeldingsbestand wordt groot als de resolutie hoog is. Het
wordt klein als de resolutie te laag is.
Stel indien nodig de resolutie in. (Raadpleeg de Softwarehandleiding
op uw Setup CD-ROM)
Oorzaak Actie
Het juiste formaat printmateriaal is
niet ingesteld.
Druk op [OK] op de machine nadat het juiste formaat printmateriaal
is ingesteld.
Het juiste formaat printmateriaal is
niet geselecteerd in het
printerstuurprogramma
Controleer het formaat in het programma.
Controleer daarna de [Page Size] instellingen in het
printerstuurprogramma ([Page Setup] tab (Windows) of het
dialoogvenster [Page Setup] (Macintosh)), stel het te printen
materiaal in op hetzelfde formaat.
Oorzaak Actie
De machine is niet gereed Controleer of de machine is ingeschakeld en dat op het LCD een
melding verschijnt.
Als niets op het LCD verschijnt, drukt u op [AAN/UIT] om de
machine in te schakelen. Tijdens het knipperen van het
storingslampje knippert is de machine bezig met initialiseren. Wacht
tot het lampje stopt met knipperen.
Wanneer het storingslampje knippert, is bij de machine een storing
opgetreden. Raadpleeg pag. 175.
172 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Foutnr.: 1001 verschijnt
Foutnr.: 1002 verschijnt
De machine is niet goed op uw
computer aangesloten
Zorg dat de kabel tussen de machine en uw computer goed is
aangesloten.
Wanneer u een buffer als bijvoorbeeld een USB hub gebruikt, dient
u deze te verwijderen en de machine direct op uw computer aan te
sluiten voordat u opnieuw probeert te printen. Als u nog steeds niet
goed kunt printen, neem dan contact op met de dealer van de buffer.
• Wellicht is er iets verkeerd met de kabel. Sluit een andere kabel en
probeer opnieuw te printen.
De naam van de printer die u
gebruikt, verschijnt niet op de lijst
met printers
1.Dubbelklik op het pictogram van de harde schijf waar de MP
Driver was geïnstalleerd en daarna op de map [Applications].
2.Dubbelklik op [Printer Setup Utility] in de map [Utilities].
Wanneer u iets anders gebruikt dan Mac OS X v.10.3, dubbelklikt u
op het pictogram [Print center] in de map [Utilities].
3.Zorg dat [MP780/750] verschijnt in de lijst met printers.
Als deze niet verschijnt, volg dan de handelingen bij de Eenvoudige
installatie-instructies en installeer de MP driver opnieuw.
Als u alle bovenstaande handelingen heeft gevolgd en het probleem is nog
niet opgelost, verwijder dan overbodige functies of instellingen van het
bedieningspaneel en probeer opnieuw te printen.
Oorzaak Actie
Binnendeksel 1 is niet op zijn
plaats
Zorg dat het met de machine meegeleverde Binnendeksel 1 goed op
zijn plaats ligt. Sluit de CD-R cassette goed aan of plaats een CD-R/
DVD-R, en druk op [OK] op de machine.
Oorzaak Actie
CD-R/DVD-R is niet geplaatst op
het Binnendeksel 1
Zorg dat het met de machine meegeleverde Binnendeksel 1 goed op
zijn plaats ligt.
Plaats de CD-R/DVD-R op het Binnendeksel 1, en breng
Binnendeksel 1 opnieuw aan. Druk daarna op [OK] op de machine.
Oorzaak Actie
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 173
Foutnr.: 1700 verschijnt
* De inkt die wordt gebruikt voor het reinigen, wordt opgenomen door een sponsje in de machine.
Wanneer deze fout optreedt, dient u het sponsje te vervangen of service aan de machine te laten
uitvoeren.
Foutnr.: 1851 verschijnt
Foutnr.: 1856 verschijnt
Foutnr.: 2001 verschijnt
CD-R/DVD-R wordt niet goed
herkent
Sommige CD-Rs/DVD-Rs worden niet goed herkent.
Wanneer dit gebeurt, klikt u op [Detects a printable disc on the CD-R
tray] bij [Custom Settings] in het BJ Printer Utility programma,
verwijdert u het kruisje en kunt u printen.
Wanneer het printen is voltooid, klikt u om een kruisje te plaatsen bij
[Defects a printable disc on the CD-R tray].
Als het aankruisvakje leeg is, kan het printen wellicht starten zonder
dat de CD-R/DVD-R is geplaatst. Selecteren van het aankruisvakje
voorkomt dat het Binnendeksel 1 wordt verontreinigd.
Oorzaak Actie
Het absorptiesponsje* voor
afvalinkt is bijna vol
Druk op [Stop/Reset] om de fout op te heffen. U kunt nog enige tijd
printen, maar zodra het sponsje vol is, kan niet langer worden
geprint. Neem zo snel mogelijk contact op met Canon.
Oorzaak Actie
U heeft tijdens normaal printen het
Binnendeksel 1 geopend.
Druk op [OK] op de machine nadat u het Binnendeksel 1 heeft
gesloten.
Oorzaak Actie
Binnendeksel 1 is open tijdens
printen.
Druk op [OK] op de machine en probeer opnieuw te printen nadat u
het Binnendeksel 1 heeft gesloten.
Oorzaak Actie
174 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Foutnr.: 2500 verschijnt
Als het controleraster niet goed is geprint
Raadpleeg pag. 133.
Problemen met automatisch uitlijnen van de
printkop
Oorzaak Actie
Er is een bepaalde periode
verstreken met geen respons van
een digitale camera, of een digitale
camera of digitale camcorder die
niet compatibel is met deze
machine
Druk op [OK] op de machine nadat u de verbindingskabel heeft
verwijderd en opnieuw aangesloten.
Als de fout niet is opgelost, zijn de digitale camera of digitale
camcorder wellicht niet compatibel met deze machine.
Gebruik een digitale camera of camcorder die compatibel is met deze
machine.
Oorzaak Actie
Automatische uitlijning van de
printkop is mislukt
Lijn de printkop handmatig uit. (Raadpleeg pag. 138)
Als u alle bovenstaande handelingen heeft gevolgd en het probleem is nog
niet opgelost, verwijder dan overbodige functies of instellingen van het
bedieningspaneel en probeer opnieuw te printen.
Oorzaak Actie
Papier anders dan A4- of
letter-formaat is geplaatst.
Plaats A4- of letter-formaat papier.
Er is geen papier geplaatst in de
automatische sheetfeeder.
Plaats papier in de automatische sheetfeeder. (Raadpleeg pag. 30)
De inkt is op. Vervang de inkttank. (Raadpleeg pag. 129)
De inkttanks zijn niet goed
geïnstalleerd.
Open de scanner en controleer of de inkttanks goed zijn geplaatst.
Controleer ook of de inkttanks zich in de juiste houders bevinden.
(Raadpleeg pag. 129)
Er zijn spuitmondjes verstopt. Print een controleraster en controleer de printkop. (Raadpleeg
pag. 134)
De uitvoeropening is blootgesteld
aan fel licht.
Aanpassen van de uitvoeropening om een teveel aan licht te
vermijden.
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 175
Wanneer het alarmlampje knippert
Als tijdens het printen papier vastloopt, zal het alarmlampje knipperen. Controleer onderstaande de
oorzaak van het probleem en tref de juiste maatregelen.
Als een melding verschijnt:
1 Controleer de melding op het LCD.
2 Volg de instructies en tref de juiste maatregelen.
Raadpleeg pag. 175 voor meer informatie.
3 Druk op [OK] om door te gaan..
Het alarmlampje stopt met knipperen.
Als de storing niet is opgelost, zet u de machine UIT en verwijdert u het netsnoer. Wacht minstens
15 seconden en sluit het netsnoer daarna opnieuw aan. Zet de machine weer AAN.
Als geen melding verschijnt (wanneer geen papier is vastgelopen):
1 Zet de machine UIT en verwijder het netsnoer.
2 Wacht minstens 5 seconden en sluit het netsnoer daarna opnieuw aan. Zet de
machine weer AAN.
Als het probleem is opgelost, zal het alarmlampje stoppen met knipperen.
Als het alarmlampje nog knippert nadat u de machine weer heeft AAN gezet:
Neem contact op met een Canon-dealer of de hulplijn van Canon.
Meldingen op het LCD
Onderstaand treft u een lijst aan van de meldingen die op het LCD verschijnen wanneer zich een
probleem voordoet. Controleer de oorzaak van de fout en tref de maatregelen die in de lijst staan.
Als u denkt dat er een andere
oorzaak is dan bovenstaande
oorzaak.
Lijn de printkop handmatig uit. (Raadpleeg pag. 138)
Oorzaak Actie
176 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Melding Oorzaak Actie Details
AUTOM.
NUMMERHERH.
De machine wacht op
nummerherhaling omdat de lijn
bezet was of de andere partij
niet reageerde toen u een
document probeerde te
verzenden.
Wacht tot de machine het nummer
automatisch opnieuw kiest. Als u
automatische nummerherhaling wilt
annuleren, wacht u tot de machine
start met kiezen, druk op [Stop/
Reset] en volg daarna de instructies
op het LCD. U kunt het document
ook uit het geheugen wissen.
pag. 98,
pag. 189
BEZET/GEEN
SIGNAAL
Het telefoonnummer dat u
heeft gebeld, is bezet.
Wacht even en probeer daarna
opnieuw te kiezen.
pag. 98
U heeft een verkeerd
faxnummer gebeld.
Controleer het faxnummer en kies
opnieuw.
Het faxapparaat van de andere
partij werkt niet.
Neem contact op met de andere
partij en vraag of zij hun
faxapparaat willen controleren.
De andere partij gebruikt geen
G3 machine.
Neem contact op met de andere
partij en vraag of zij het document
via een G3 machine willen
verzenden of ontvangen.
De instelling voor toon/
pulskiezen van uw machine is
niet goed.
Stel uw machine zo in dat de
instelling overeenkomt met uw
telefoonlijn.
pag. 74
De ontvangende machine
reageerde niet binnen 55
seconden (na alle pogingen het
nummer automatisch te bellen).
Neem contact op met de andere
partij en vraag of zij hun
faxapparaat willen controleren. Bij
een internationaal faxnummer dient
u pauzes aan het nummer toe te
voegen.
CARTR. STORING
DRUK OP [OK]
De printkophouder kan niet
verplaatsen. Dit is meestal het
gevolg van een papierstoring.
Verwijder het vastgelopen papier of
het voorwerp dat de printkophouder
blokkeert en druk daarna op [OK].
Probeer de printkophouder nooit
handmatig te verplaatsen.
pag. 149
NIET SCANNEN
VIA ADF
Het document is in de ADF
geplaatst nadat u de vaste
schaalinstelling heeft gekozen.
Plaats het document op de glasplaat
om met vaste schaalinstellingen te
kopiëren.
CD-R CASSETTE
VAST
De CD-R/DVD-R is niet goed
op de CD-R cassette geplaatst.
Trek de CD-R cassette naar buiten
en plaats de CD-R/DVD-R op de
juiste wijze.
pag. 59
GEEN LADE De CD-R cassette is niet
geplaatst.
Schuif de CD-R cassette naar
binnen.
pag. 59
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 177
WIJZIG
PAP.FORM.
Het papierformaat is ingesteld
op een ander formaat dan A4,
letter of legal.
Stel het papierformaat in op A4,
letter of legal en plaats papier met
hetzelfde formaat.
pag. 29
CONTROLEER
DOCUMENT
Het deksel van de aanvoer is
wellicht niet goed gesloten.
Sluit het deksel van de aanvoer op
de juiste wijze.
pag. 153
Het document is niet goed
geladen in de ADF of er is een
document vastgelopen.
Haal het document uit de ADF en
plaats het opnieuw. Verwijder
indien nodig het vastgelopen
document.
pag. 24
pag. 153
CONTR. PAPIER
DRUK OP [OK]
Het formaat van het papier in
de automatische sheetfeeder of
cassette en het ingestelde
formaat zijn verschillend.
Plaats het juiste papierformaat of
wijzig het ingestelde papierformaat.
Druk daarna op [OK].
pag. 29
CONTROLEER
PRINTER
Om een of andere reden werkt
de machine niet.
Zet de machine UIT en weer AAN.
Als het probleem niet is opgelost,
neem dan contact op met Canon.
CONTROLEER
PRINTER
(DRUK OP [OK])
Iets voorkomt dat de
printkophouder kan
verplaatsen.
Controleer op paperclips of andere
kleine voorwerpen. Controleer ook
op vastgelopen papier en verwijder
eventueel vastgelopen papier. Druk
daarna op [OK] en begin opnieuw.
Als de melding niet verschijnt nadat
u op [OK] heeft gedrukt, neem dan
contact op met Canon.
pag. 149
De tank met afvalinkt* (de inkt
die is gebruikt voor het reinigen
van de printkop) is bijna vol.
Neem contact op met een Canon
servicecentrum om de tank met
afvalinkt te laten verwijderen.
PAPIERSTORING
DRUK OP [OK]
Er is een papierstoring
opgetreden.
Verwijder het vastgelopen papier en
plaats opnieuw papier in de
automatische sheetfeeder of
cassette. Druk op [OK].
pag. 149
DEKSEL IS OPEN U heeft tijdens een activiteit de
scanner geopend.
Zet de scanner terug in de
oorspronkelijke stand.
GEGEVENS IN
GEHEUGEN
KAN NIET
UITSCHAK.
U kunt de machine niet UIT
zetten met [AAN/UIT]
wanneer documenten in het
geheugen zijn opgeslagen.
De machine voert een activiteit uit.
Wacht tot de activiteit is uitgevoerd
en zet de machine daarna UIT.
Melding Oorzaak Actie Details
178 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
DOCUMENT TE
LANG
Het document is langer dan 3 3/
8 ft. (1 m).
Zorg ervoor dat het document niet
langer is dan 1 meter (3 3/8 ft.) en
verstuur het opnieuw.
Er is in de ADF een document
vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen
document en plaats het opnieuw in
de ADF.
pag. 153
DUPLEX FOUT Het formaat van het geplaatste
papier is wellicht niet geschikt
voor dubbelzijdig kopiëren.
Druk op [OK] om het resterende
papier uit te voeren en plaats daarna
het juiste papier.
DUPLEX STORING In de duplex is papier
vastgelopen.
Verwijder het vastgelopen papier.
Plaats het papier in de automatische
sheetfeeder of in de cassette.
pag. 151
ECM RX De machine ontvangt een
faxbericht en gebruikt de ECM
mode (ECM).
ECM ontvangst kan iets langer
duren dan normale ontvangst. Zet
<ECM RX> in de <UIT> stand als u
sneller wilt ontvangen of als u weet
dat de telefoonlijnen een goede
kwaliteit hebben.
pag. 190
ECM TX De machine verzendt een
faxbericht en gebruikt de ECM
mode (ECM).
ECM verzending kan iets langer
duren dan normale verzending. Zet
<ECM TX> in de <UIT> stand als u
sneller wilt verzenden of als u weet
dat de telefoonlijnen een goede
kwaliteit hebben.
pag. 189
OPHANGEN De telefoonhandset is niet goed
op de houder geplaatst.
Plaats de telefoonhandset goed op
de houder.
KOPUITLIJNING
FOUT
De automatische uitlijning van
de printkop is mislukt.
Druk op [OK] en lijn de printkop
handmatig uit.
pag. 138
INKT IS OP De inkttank is leeg. Vervang de inkttank. pag. 130
BINNENDEKSEL 1
OPEN
Het Binnendeksel 1 is open. Sluit het Binnendeksel 1. pag. 71
ONGELDIGE
TOETS/INST
U heeft op een ongeldige toets
gedrukt of een ongeldige
instelling geselecteerd.
Controleer de toets waar u
op wilt drukken of de instelling die
u wilt invoeren.
PAPIER
BIJVULLEN
PLAATS PAPIER
EN DRUK OP [OK]
OF OP [START]
De automatische sheetfeeder of
cassette is leeg.
Plaats papier in de automatische
sheetfeeder of cassette. Zorg dat de
stapel niet hoger is dan de vullimiet.
Druk op [OK], of druk op [Kleur] of
[Zwart].
pag. 30,
pag. 33
Melding Oorzaak Actie Details
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 179
MACHINE IN
GEBRUIK KAN
NIET UITSCHAK.
U kunt de machine niet UIT
zetten met [AAN/UIT] omdat
de machine nog bezig is met
een activiteit.
De machine voert een activiteit uit.
Wacht tot de activiteit is uitgevoerd
en zet de machine daarna UIT.
GEHEUGEN VOL Het geheugen is vol omdat u
probeerde teveel pagina's
tegelijk te kopiëren of omdat
het een document met veel
informatie is.
Splits het document en kopieer elk
deel afzonderlijk.
Het geheugen van de
machine is vol omdat teveel
documenten zijn ontvangen, of
een lang of erg gedetailleerd
document.
Neem contact op met de afzender en
vraag hem/haar het document te
splitsen en opnieuw toe te zenden.
GEEN
ANTWOORD
Het faxapparaat van de andere
partij reageert niet.
Controleer het nummer. Wacht even
en probeer daarna opnieuw te
kiezen.
GEEN CD Er is geen CD-R/DVD-R de
CD-R cassette geplaatst.
Trek de CD-R cassette naar buiten
en plaats de CD-R/DVD-R. Schuif
de CD-R cassette opnieuw.
pag. 59
GEEN RX
PAPIER
Bij de andere faxmachine is het
papier op of is het geheugen
vol.
Neem contact op met de andere
partij en vraag of ze papier willen
bijvullen of ruimte in het geheugen
willen vrijmaken.
GEEN TEL # De snelkiestoets of verkort
kiescode die u gebruikte, is niet
opgeslagen.
Sla de snelkiestoets of verkort
kiescode op.
pag. 77,
pag. 79
NIET
BESCHIKBAAR
Voor het handmatig verzenden
heeft u een snelkiesnummer
ingevoerd dat aan een groep is
toegewezen.
Gebruik normaal kiezen of voer een
snelkiestoets of verkort kiescode in
waar slechts één fax-/
telefoonnummer is opgeslagen.
pag. 77
DRUK OP [ZWART
START]
Er is op [Kleur] gedrukt. Druk op [Zwart].
DRUK OP [KLEUR
START]
Er is op [Zwart] gedrukt. Druk op [Kleur].
PLAATS
CARTRIDGE
Er is geen printkop in de
machine geïnstalleerd.
Installeer de printkop. Eenvoudi
ge
installatie
-instructie
s
Melding Oorzaak Actie Details
180 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
* De inkt die wordt gebruikt om de printkop te reinigen, wordt opgenomen door de tank voor
afvalinkt. Wanneer deze melding verschijnt, dient de tank voor afvalinkt te worden vervangen of
is onderhoud aan de machine nodig.
ONTV. IN
GEHEUGEN
De machine heeft de fax in het
geheugen ontvangen omdat het
papier of de inkt op is of omdat
een papierstoring is
opgetreden.
Plaats papier in de automatische
sheetfeeder of cassette, vervang de
inkttank of verwijder het
vastgelopen papier.
pag. 30
PLAATS DOCUMENT
OP ADF
Het document is niet in de ADF
geplaatst nadat u de
sorteerfunctie heeft gekozen.
Plaats het document in de ADF en
druk daarna op [Kleur] of [Zwart].
OPNIEUW IN
Z/W
Het faxapparaat van de andere
partij is niet kleur-compatibel.
Druk op [Zwart] om het faxbericht
opnieuw te verzenden.
TX nnnn
SCANNEN nnn
GEHEUGEN VOL
EVEN WACHTEN
A.U.B.
De machine verzendt een
document en het geheugen is
vol.
De machine gaat door met
verzenden van het document als er
meer geheugen beschikbaar komt.
OP STOP
GEDRUKT
U heeft op [Stop/Reset]
gedrukt om de verzending te
annuleren.
Probeer indien nodig opnieuw te
verzenden of
ontvangen.
TX/RX NR.
nnnn
Wanneer de machine een
faxbericht verzendt of
ontvangt, wijst het een uniek
identificatienummer (nnnn)
toe.
Noteer dit nummer als u het
later nodig heeft.
AFKOELEN... Tijdens het printen kan de
printkop erg heet worden.
Laat de machine afkoelen. Zodra de
machine is afgekoeld, wordt het
printen hervat.
AFVALINKT BIJNA
VOL
De tank met afvalinkt* (de inkt
die is gebruikt voor het reinigen
van de printkop) is bijna vol.
Druk op [Stop/Reset] om de fout op
te heffen. U kunt nog enige tijd
printen, maar zodra het sponsje vol
is, kan niet langer worden geprint.
Neem contact op met een Canon
servicecentrum.
VERKEERDE
CARTR.
De printkop is niet goed
geplaatst.
Installeer de printkop. Als de
melding op het LCD blijft
verschijnen, is de printkop wellicht
defect. Neem contact op met een
Canon servicecentrum.
Eenvoudi
ge
installatie
-instructie
s
Melding Oorzaak Actie Details
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 181
U kunt niet goed printen vanaf de digitale
camera
Onderstaand treft u de mogelijke oorzaken aan van problemen bij het direct printen vanaf een
digitale camera of digitale camcorder* en de maatregelen die u kunt treffen om ze te verhelpen.
* In de verdere tekst worden de digitale fotocamera en digitale camcorder aangeduid als digitale
camera of camera.
“PictBridge” of Canon “Bubble Jet Direct” compatibele digitale camera's kunnen voor direct printen op uw
machine worden aangesloten.
Deze paragraaf beschijft de fouten die verschijnen op Canon PictBridge- of Bubble Jet Direct-compatibele
camera's. De foutmeldingen en handelingen zijn afhankelijk van de camera die u gebruikt. Voor fouten bij
niet-Canon PictBridge-compatibele camera's, controleert u de foutmelding op de machine voor de oorzaak
van het probleem en treft u de juiste maatregelen.
Een communicatie time out treedt op als het printen te lang duurt of als het te lang duurt om gegevens te
verzenden. Het printen kan stoppen. Verwijder in zo'n situatie de kabel tussen de machine en camera, druk
op [Stop/Reset] op de machine en sluit de kabel weer aan tussen de machine en de camera. Schakel de
camera zelf in als deze niet automatisch inschakelt. Als het probleem niet is opgelost, selecteert u een andere
foto en controleert u of die wel kan worden geprint.
De spuitmondjes van de printkop zijn wellicht verstopt als de prints onduidelijk worden of de kleuren niet
goed zijn. Raadpleeg pag. 133.
Wanneer het papier omkrult of het printoppervlak vlekkerig is, controleer dan of u het juiste papier gebruikt.
Als op het juiste papier ook vlekken verschijnen, wijzig dan de instellingen om vlekken bij het printen te
voorkomen. (Raadpleeg pag. 142)
Voor meer informatie over fouten op de camera en hun oplossingen, raadpleegt u de gebruikershandleiding
van de camera. Voor andere problemen met de digitale camera neemt u contact op met de leverancier.
Foutmeldingen op de
camera
Oorzaak Actie
Printer in gebruik Er is een printopdracht
afkomstig van een andere bron
(bijvoorbeeld de computer)
bezig.
Wacht tot het printen is voltooid.
Printer warmt op De machine warmt op voor het
printen.
Als de machine bezig is met opwarmen, wacht
u tot de machine gereed is.
Geen papier Er is geen papier in de
automatische sheetfeeder of
cassette.
Plaats meer papier in de machine of selecteer
een andere papierbron (Automatische
sheetfeeder of cassette) met [Invoerschakelaar]
en selecteer daarna [Doorgaan]*
1
op het display
van de camera.
Als het opvangblad is gesloten, dient u dit te
openen. Het printen wordt opnieuw gestart. Als
het Binnendeksel 1 open is, sluit u dit.
182 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Papierstoring Papier is vastgelopen Selecteer [Annuleren] op de camera om het
printen te onderbreken.
Verwijder het vastgelopen papier, plaats het
papier opnieuw, druk op [OK] en probeer
opnieuw te printen.
Deksel van printer is
open
De scanner staat omhoog. Zet de scanner terug in de oorspronkelijke
stand.
Geen printkop De printkop is niet
geïnstalleerd of is defect.
Volg de aanwijzingen in de Eenvoudige
installatie-instructies om de printkop te
installeren.
Als de printkop al is geïnstalleerd, verwijder
deze om te controleren of de elektrische
contacten niet zijn verontreinigd en plaats de
printkop daarna opnieuw.
Als dit het probleem niet oplost, is de printkop
wellicht beschadigd. Neem contact op met het
servicecentrum.
Afvaltank vol De tank voor afvalinkt is bijna
vol.
Door op het display van de camera
[Doorgaan]*
1
te selecteren, gaat het printen
verder. Printen is nog steeds mogelijk maar u
kunt niet langer printen wanneer de tank voor
afvalinkt vol is. Neem zo snel mogelijk contact
op met uw servicecentrum.
Inkt is bijna op De inkt is bijna op. De inkttank moet binnenkort worden
vervangen, maak de nieuwe inkttank gereed
voor gebruik. Door op het display van de
camera [Doorgaan]*
1
te selecteren, gaat het
printen verder.
Inkttank is leeg Er is geen inkt meer in de
inkttank.
Vervang de inkttank. (Raadpleeg pag. 130)
Door de inkttank te vervangen en de scanner
weer te sluiten, gaat het printen verder.
Door op het display van de camera
[Doorgaan]*
1
te selecteren, gaat het printen
zonder inkt verder. Vervang de inkttank door
een nieuwe zodra het printen is voltooid.
Doorgaan met printen zonder inkt kan de
machine beschadigen.
Foutmeldingen op de
camera
Oorzaak Actie
Hoofdstuk 13 Oplossen van problemen 183
*
1
Om door te gaan met printen, kunt u op [OK] op de machine drukken in plaats van [Doorgaan]
te selecteren.
Printer fout Er is een storing opgetreden
waar een servicetechnicus
aandacht aan moet schenken.
Selecteer [Stop] op de camera om het printen te
onderbreken.
Verwijder de kabel tussen de digitale camera en
de machine, druk op de machine op UIT en
verwijder daarna het netsnoer van de machine.
Wacht even voordat u de machine weer AAN
zet en sluit vervolgens opnieuw de digitale
camera aan. Als dit het probleem niet oplost,
neem dan contact op met uw leverancier of
servicecentrum.
Foutmeldingen op de
camera
Oorzaak Actie
184 Oplossen van problemen Hoofdstuk 13
Hoofdstuk 14 Bijlage 185
Hoofdstuk
14
Bijlage
Deze paragraaf beschrijft hoe u de instellingen van de machine kunt wijzigen en bevat een
beschrijving van elk in te stellen item.
Hoe u de instellingen kunt wijzigen en een
toelichting op de inhoud
Voordat u instellingen wijzigt, kunt u de LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS printen om de huidige
instellingen van uw machine te controleren. Raadpleeg pag. 89 voor meer informatie.
Toegang tot instellingen van de machine
Volg deze procedure om de instellingen van elke mode te wijzigen:
1 Raadpleeg de functielijsten op de volgende pagina's om de instelling te zoeken
die u wilt wijzigen.
2 Als er een verwijzing is voor de instelling (1), raadpleeg die pagina dan voor
meer informatie. Zo niet, zoek dan naar de mode (2) en het menu (3) aan de
bovenzijde van de lijst waar de instelling en beschrijving van de instelling zich
bevinden.
(1)
(2)
(3)
Voorbeeld
186 Bijlage Hoofdstuk 14
3 Druk op [COPY], [FAX] of [SCAN], afhankelijk van de instelling die u wilt
wijzigen.
4 Druk herhaaldelijk op [Menu] om het menu (3) te selecteren met de instelling
die u wilt wijzigen.
5 Aan de hand van de onderstaande informatie bladert u door de instellingen en
kunt u instellingen opslaan.
• Gebruik [ ] of [ ] om door de instellingen te bladeren.
Om een instelling op te slaan of voor toegang tot een onderliggende instelling, drukt u op [OK].
Voor verdere toegang tot onderliggende instellingen herhaalt u deze procedure.
Als u de verkeerde instelling selecteert, drukt u op [Stop/Reset] en herhaalt u de procedure vanaf
stap 3.
6 Zodra u gereed bent, drukt u indien nodig op [Stop/Reset].
Instellingen
Om de instelling te vinden die u wilt wijzigen, raadpleegt u de volgende menulijsten.
De instellingen die zijn gewijzigd met [Menu] worden niet automatisch teruggezet naar de eerder ingestelde
instellingen. Wijzig indien nodig opnieuw naar de vorige instellingen.
MODE: [COPY]
Menu: 1. SPECIALE KOPIE
MODE: [FAX]
Menu: 1. FAXINSTELLINGEN
* Deze instelling is alleen in sommige landen beschikbaar.
Naam Beschrijving Instellingen Details
RANDLOZE KOPIE Kopieën zonder witrand. pag. 47
BEELDHERHALING Een afbeelding meerdere keren op één vel papier
printen.
pag. 49
AUTO Automatisch het aantal herhalingen selecteren.
HANDMATIG Handmatig het aantal herhalingen selecteren.
VERTICAAL Het aantal verticale herhalingen selecteren. 1/2/3/4
HORIZONTAAL Het aantal horizontale herhalingen selecteren. 1/2/3/4
Naam Beschrijving Instellingen Details
ONTVANGSTMODUS ——
Hoofdstuk 14 Bijlage 187
AUTO FAX/TEL
SCH.
Selecteert de <AUTO FAX/TEL SCH.>
Ontvangst mode.
—pag.106
ALLEEN
FAXMODUS
Selecteert de <ALLEEN FAXMODUS>
Ontvangst mode.
—pag.105
DRPD* Selecteert de <DRPD> Ontvangst mode. pag. 107
NET SWITCH* Selecteert de <NET SWITCH> Ontvangst
mode.
—pag.107
HANDMATIGE
MODUS
Selecteert de <HANDMATIGE MODUS>
Ontvangst mode.
—pag.105
ANTW.APP.MODU
S
Selecteert de <ANTW.APP.MODUS> Ontvangst
mode.
—pag.106
GEHEUGEN REF. ——
DOC.
GEHEUG.LIJST
Print de DOC. GEHEUG.LIJST. pag. 99
DOCUMENT
AFDR.
Selecteert een in het geheugen opgeslagen
document en print het.
—pag.99
ALLEEN 1ste
P. AFDR?
Selecteert de te printen pagina's.
<JA> print alleen de eerste pagina van het
document.
<NEE> print alle pagina's van het document.
JA
NEE
VERWIJDER
DOC.
Een document uit het geheugen verwijderen. pag. 100
ALLE
GEPRINTE
DOC
Verwijder alle geprinte documenten die in het
geheugen zijn opgeslagen.
1 DOCUMENT Verwijdert een enkelvoudig document dat in het
geheugen is opgeslagen.
RAPPORT/LIJSTEN ——
ACTIVITEITENR
APPORT
Print de ACTIVITEITENRAPPORT. pag. 89
Naam Beschrijving Instellingen Details
188 Bijlage Hoofdstuk 14
SNELKIESLIJST Print de SNELKIESLIJST. pag. 83
SNELKIESLIJ
ST
Print de Snelkieslijst.
GESORTEER
D UITV.
De volgorde selecteren van de bestemmingen in
de lijst. <JA> Print de lijst met de namen van de
bestemmingen in alfabetische volgorde.
<NEE> Print de lijst met bestemmingen in
numerieke volgorde (01-08).
JA
NEE
VERK.
KIESLIJST
Print de VERK. KIESLIJST.
GESORTEER
D UITV.
De volgorde selecteren van de bestemmingen in
de lijst. <JA> Print de lijst met de namen van de
bestemmingen in alfabetische volgorde.
<NEE> Print de lijst met bestemmingen in
numerieke volgorde (00-99).
JA
NEE
GROEPSKIESL
IJST
Print de GROEPSKIESLIJST.
LIJST GEBR.
GEG.
Print de LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS. pag. 89
DOC.
GEHEUG.LIJST
Print de DOC. GEHEUG.LIJST. pag. 99
TEL.
REGISTRATIE
——
SNELKIEZEN One-touch snelkeuze opslaan. 01-08, 00- 99 pag. 77
VERKORT
KIEZEN
Verkort kiezen opslaan. 00-99 pag. 79
GROEPSKIEZEN Groepskiezen opslaan. 01-08 pag. 81
TEL NR
KIEZEN
Slaat een fax-/telefoonnummer op voor
snelkiezen.
NAAM Slaat een naam op voor een fax-/
telefoonnummer dat is opgeslagen bij
snelkiezen.
GEBR.
INSTELLINGEN
——
DATUM/TIJD De huidige datum en tijd instellen. pag. 75
DATUM
INSTELLEN
Selecteert de weergave van de datum op het
LCD en op de faxberichten die u verzendt.
JJJJ MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM JJJJ
VOER TEL IN Het fax-/telefoonnummer invoeren dat op
faxberichten wordt afgedrukt die u verzendt.
—pag.76
VOER NAAM IN De naam invoeren die op faxberichten wordt
afgedrukt die u verzendt.
—pag.76
Naam Beschrijving Instellingen Details
Hoofdstuk 14 Bijlage 189
TX TERMINAL ID Print de gegevens van de afzender langs de
bovenrand van elk verzonden faxbericht.
(De AAN/UIT instelling is wellicht
beschikbaar. Dit is afhankelijk van het land van
aankoop.)
——
TTI POSITIE Selecteert de positie van de gegevens van de
afzender (binnen/buiten het beeldvlak) bij
verzending van zwart/wit faxberichten. (Wordt
bij kleurenfaxberichten automatisch binnen het
afbeeldingsgebied ingesteld.)
BUITEN BEELD
BINNEN BEELD
TELEFOON #
TEKEN
Selecteert het symbool dat wordt geprint voor
het fax-/telefoonnummer op de faxberichten die
u verzendt.
FAX
TEL
HOORN VAN HAAK
ALARM
Inschakelen/uitschakelen van het alarm dat u
waarschuwt als de telefoonhandset niet goed op
de haak is geplaatst.
AAN
UIT
VOLUMEREGELIN
G
Stelt het BELVOLUME en LIJN MONITOR
VOLUME in.
——
BELVOLUME Wanneer de machine is ingesteld voor een
belsignaal, selecteert u hiermee het belvolume.
1/2/3
LIJN
MONITOR
VOLUME
Hiermee selecteert u het lijnvolume tijdens het
kiezen.
0/1/2/3
RX BELNIVEAU Selecteert het type belsignaal bij een inkomende
oproep.
HOOG
STANDAARD
TYPE
TELEFOONLIJN
De type-instelling voor de telefoonlijn voor uw
machine selecteren.
TOON BIJ
TOETSEN
PULS BIJ DRAAIEN
pag. 74
ACTIVITEITENR
APPORT
Inschakelen/uitschakelen van automatisch
printen van een ACTIVITEITENRAPPORT na
elke 20 transacties.
AUTOM. AFDR.
AAN
AUTOM. AFDR.
UIT
TX INSTELLINGEN ——
ECM TX Inschakelen/uitschakelen van de Fout Correctie
mode (ECM) sending.
AAN
UIT
pag. 102
DE/BLOKKEER
TEL.*
Inschakelen/uitschakelen van beperkt gebruik
van de machine.
——
BLOKKEER
TEL.
Inschakelen/uitschakelen van beperkt gebruik
van de machine voor verzending van
faxberichten.
UIT
AAN
PASSWORD Voert een wachtwoord in om toegang tot de
<BLOKKEER TEL.> instelling te beperken.
0000-9999
PAUZEDUUR Selecteert de pauzeduur wanneer u op
[Nummerherhaling/Pauze] drukt.
1 - 15SEC
(2SEC)
Naam Beschrijving Instellingen Details
190 Bijlage Hoofdstuk 14
AUTOM.
NUMMERHERH.
Automatische nummerherhaling in-/
uitschakelen.
AAN
UIT
pag. 98
AANTAL
HERHALINGEN
Als u <AAN> kiest, selecteert dit het aantal
herhalingen.
1 - 10MAAL
(2MAAL)
HERHALING
INTERVAL
Als u <AAN> kiest, selecteert dit de duur van de
periode tussen de herhalingen.
2 - 99MIN.
(2MIN.)
TX
STARTSNELHEID
De snelheid selecteren waarmee de machine het
verzenden start.
14400bps
9600bps
7200bps
4800bps
2400bps
33600bps
KLEURDIRECT
TX
Bij in kleur faxen via de ADF kunt u
inschakelen/uitschakelen of de afbeelding
automatisch naar zwart/wit moet worden
geconverteerd als het andere faxapparaat geen
kleur ondersteunt.
AAN
UIT
TX RAPPORT Automatisch printen van een verzendrapport na
het verzenden in-/uitschakelen.
AFDRUK NEE
ALLEEN FOUT
AFDR.
AFDRUK JA
RAPPORT M.
TX KOPIE
Als u <ALLEEN FOUT AFDR.> of <AFDRUK
JA> selecteert, kunt u het printen van de eerste
pagina van de fax onder het rapport in-/
uitschakelen (alleen bij zwart/wit faxberichten).
AAN
UIT
RX INSTELLINGEN ——
ECM RX ECM tijdens ontvangst in-/uitschakelen. AAN
UIT
pag. 102
AUTO FAX/TEL
SCH.
Als u voor de Ontvangst mode <AUTO FAX/
TEL SCH.> selecteert, kunt u de instellingen
aanpassen.
——
BEL
STARTTIJD
De tijd selecteren die de machine nodig heeft om
te controleren of een oproep een faxbericht of
een telefoontje is.
0 - 30SEC
(8SEC)
F/T BELDUUR De duur selecteren van het belsignaal voor
binnenkomende gesprekken.
10 - 45SEC
(15SEC)
10 - 60SEC
(22SEC)
F/T SCHAKEL
ACTIE
Bepaalt of de machine overschakelt naar
Ontvangst mode nadat de duur van het
belsignaal is verlopen of dat het telefoontje
wordt verbroken.
ONTVANGEN
VERBREKEN
Naam Beschrijving Instellingen Details
Hoofdstuk 14 Bijlage 191
MODE: Elke mode
Menu: 3. ONDERHOUD
DRDP:SELECT.
FAX*
Als u voor de Ontvangst mode <DRPD>
selecteert, kiest u hier het belpatroon voor de
machine.
NORMALE BEL
DUBBELE BEL
KORT-KORT-LAN
G
KORT-LANG-KOR
T
ANDER TYPE BEL
pag. 107
BEL INKOMENDE
FAX
Als u voor de Ontvangst mode <AUTO FAX/
TEL SCH.>, <DRPD> of <ALLEEN
FAXMODUS> selecteert, kunt u het belsignaal bij
faxoproepen in-/uitschakelen. (Een telefoon
moet op uw machine zijn aangesloten om een
belsignaal te kunnen ontvangen.)
AAN
UIT
BEL AANTAL Als u <AAN> kiest, selecteert dit het aantal
belsignalen.
1 - 99MAAL
(2MAAL)
HANDM./AUTO
SCHAK.
Als u voor de Ontvangst mode <HANDMATIGE
MODUS> selecteert, kunt u de machine instellen
om na de ingestelde belperiode naar de fax
ontvangst mode over te schakelen.
AAN
UIT
F/T BELDUUR Als u <AAN> kiest, selecteert dit de duur van de
belperiode voordat de machine overschakelt
naar de fax ontvangst mode.
5 - 99SEC
(15SEC)
RX OP AFSTAND Ontvangst op afstand in-/uitschakelen. AAN
UIT
ID RX OP
AFSTAND
Als u <AAN> kiest, selecteert het ID voor
ontvangst op afstand.
00 - 99
(25)
RX
VERKLEINING
De automatische verkleining van faxberichten
in-/uitschakelen zodat deze op het geladen
papier passen.
AAN
UIT
KIES VERKL.
RICHTING
De richting selecteren waarin het document
wordt verkleind.
ALLEEN
VERTICAAL
HORIZ &
VERTICAL
RX
STARTSNELHEID
De snelheid selecteren waarmee de machine
start met de ontvangst.
14400bps
9600bps
7200bps
4800bps
2400bps
33600bps
RX RAPPORT Automatisch printen van een ontvangstrapport
na het ontvangen in-/uitschakelen.
AFDRUK NEE
ALLEEN FOUT
AFDR.
AFDRUK JA
Naam Beschrijving Instellingen Details
192 Bijlage Hoofdstuk 14
MODE: Elke mode
Menu: 4. SYSTEEMINSTEL.
* Deze instelling is alleen in sommige landen beschikbaar.
Naam Beschrijving Instellingen Details
CONTROLERASTER Printen van het controleraster. pag. 134
REINIGEN Voert een normale printkopreiniging uit. pag. 136
REINIG PRINTKOP Voert een grondige printkopreiniging uit. pag. 136
PRINTKOP
UITLIJN
Lijnt de printkop uit. pag. 138
<HORIZ.
RASTER?>AFDRU
KKEN...
Print het horizontale raster.
WIJZIG H
WAARDE
Lijnt de printkop uit wanneer het raster niet
gelijkmatig is.
A, B, C, D, E, F: -3 ->
+7
G, H, I, J, K, L: -5 ->
+5
<PRINT VERT.
RASTER?>
Inschakelen/uitschakelen van het printen van
een verticaal raster. Selecteer <JA> om een
verticaal raster te printen. Selecteer <NEE> om
terug te gaan naar het vorige LCD.
JA=(-)
NEE=(+)
VERT.LIJN
RASTER
AFDRUKKEN...
Print het verticale raster.
WIJZIG V
WAARDE
Lijnt de printkop uit wanneer het raster niet
gelijkmatig is.
M: -3->+3
N: -3->+3
AUTO KOPUITLIJN Lijnt de printkop automatisch uit. pag. 137
ROLREINIGING De rol reinigen. pag. 145
BOTTOM CLEANING Reinigt de bodemplaat. pag. 146
KALIBRATIE Verkleint het verschil in kleur tussen kopie of
scan en de kleur van de print.
—pag.140
Naam Beschrijving Instellingen Details
STILLE MODUS Inschakelen/uitschakelen van Stille mode
(verlaagt het geluidsniveau bij printen).
UIT
AAN
AFDRUKVLAKVERGR
OTING
Voor printen of kopiëren zonder witrand.
Selecteert hoeveel van de afbeelding over de
rand van het papier loopt.
KLEIN
GROOT
GELUIDSSIGNALEN Selecteert het volume. (alleen MP780)
TOETSENBORD
VOLUME
Selecteert de volume van de pieptoon zodra u
op toetsen op het bedieningspaneel drukt.
0/1/2/3
ALARMVOLUME Selecteert het alarmvolume. 0/1/2/3
Hoofdstuk 14 Bijlage 193
DISPLAYTAAL* Selecteert de taal voor de meldingen op het
LCD.
ENGELS
FRANS
SPAANS
PORTUGEES
DUITS
ITALIAANS
NEDERLANDS
FINS
NOORS
ZWEEDS
DEENS
SLOVEENS
TSJECHIE
HONGAARS
RUSSISCH
SELECTEER LAND* Selecteert het land waar u uw machine gebruikt. ENGELAND
DUITSLAND
FRANKRIJK
ITALIE
SPANJE
NEDERLAND
DENEMARKEN
NOORWEGEN
ZWEDEN
FINLAND
OOSTENRIJK
BELGIE
ZWITSERLAND
PORTUGAL
IERLAND
GRIEKENLAND
LUXEMBURG
HONGARIJE
TSJECHIE
RUSLAND
SLOVENIE
ZUID-AFRIKA
OVERIGE
Naam Beschrijving Instellingen Details
194 Bijlage Hoofdstuk 14
* Wanneer het keuzevakje [Prevent paper abrasion] is geselecteerd bij de [Custom Settings] in het
printerstuurprogramma, dan krijgen de instellingen van het printerstuurprogramma prioriteit.
Instellingen voor het type papier
Bij kopiëren
ZOMERTIJD Voor inschakelen/uitschakelen van de
zomertijd. Als u <AAN>kiest, kunt u
onderliggende instellingen selecteren.
AAN
UIT
pag. 84
BEGINDATUM/
TIJD
Stelt de datum en het tijdstip in waarop de
zomertijd start.
EINDDATUM/
TIJD
Stelt de datum en het tijdstip in waarop de
zomertijd eindigt.
MAAND Geeft de maand aan. APRIL-MAART
WEEK Geeft de week aan. EERSTE
WEEK-V0RIGE
WEEK
DAG Geeft de dag van de week aan. ZONDAG-ZATERD
AG
TIJD Geeft het tijdstip aan (24 uur systeem).
TIMER ENERG
BESP.
Stelt de periode in waarna de Energiebesparing
mode inschakelt.
15 MINUTES
1 UUR
4 UUR
8 UUR
pag. 141
2-ZIJD. AFDRUK Geeft de inbindmarge aan bij dubbelzijdig
kopiëren.
REAR PG. SAME
DIR
ROTATE REAR
PAGE
pag. 45
DIK PAPIER Gebruik deze instelling alleen als het
printoppervlak is verontreinigd. Wanneer deze
instelling is ingeschakeld ([AAN]), zal de
afstand tussen de printkop en het printoppervlak
worden vergroot om vlekken te voorkomen.
Zorg dat u deze instelling na het printen weer
uitschakelt ([UIT]), omdat dit anders kan
resulteren in een lagere printkwaliteit.
UIT
AAN
AUT.PAP.INV.SCH
AK
Inschakelen/uitschakelen van automatisch
doorgaan met invoer.
UIT
AAN
pag. 30
Type papier op het LCD Geschikte typen papier
GEWN. Geschikt voor normaal papier.
GLOSSY Geschikt voor Glossy Photo papier.
Naam Beschrijving Instellingen Details
Hoofdstuk 14 Bijlage 195
Voor een optimale kwaliteit bij fotoprints en bij het kopiëren van foto's, adviseert Canon Photo Paper Pro of
Photo Paper Plus Glossy.
Kenmerken en toepassingsmogelijkheden van
papier
Deze paragraaf beschrijft de kenmerken en toepassingsmogelijkheden van papier dat geschikt is
voor deze machine. Raadpleeg deze paragraaf en selecteer het printmateriaal dat het meest geschikt
is voor de prints die u wilt laten maken.
H.RES. Geschikt voor High Resolution papier.
TRANS. Geschikt voor transparanten.
PHOTO PRO Geschikt voor Photo Paper Pro.
PHOTO PLUS Geschikt voor Photo Paper Plus Glossy.
OVRIG Geschikt wanneer u ander fotopapier gebruikt dan
bovenstaand is beschreven (zoals Matte Photo Paper) of als u
het type papier niet kent.
Type papier op het LCD Geschikte typen papier
196 Bijlage Hoofdstuk 14
Type
printmater
iaal
Formaat Doel Aanwijzingen en beperkingen
Normaal
papier
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
Legal
(8 1/2 in. x 14 in./
215.9 mm x 355.6 mm)
B5
(7 1/8 in. x 10 1/8 in./
182 mm x 257 mm)
A5
(5 7/8 in. x 8 1/4 in./
148 mm x 210 mm)
Niet-standaard formaten
(Automatische
sheetfeeder)
(Landschap:
2 1/8 in. (54 mm) - 8 1/2
in. (215.9 mm))
(Portret:
3 3/8 in. (86 mm) - 22 in.
(584.2 mm))
Niet-standaard formaten
(Cassette)
(Landschap:
3 1/2 in. (89 mm) - 8 1/2
in. (215.9 mm))
(Portret: 4 in. (127 mm) -
11 3/4 in. (297 mm))
Printen vanaf
uw computer/
fotoprints/
kopiëren/faxen
17 lb.-28 lb. (64 g/m
2
-105 g/m
2
)
De machine ondersteunt de links
getoonde papierformaten voor staand
printen.
U kunt normaal kopieerpapier, bond
papier of briefpapier gebruiken.
• Voor uw machine is geen speciaal inktjet
papier nodig.
Gebruik A4- of letter-formaat papier
voor ontvangst van faxberichten.
Hoofdstuk 14 Bijlage 197
Enveloppen US Commercial No. 10
(9 1/2 in. x 4 1/8 in./
241 mm x 105 mm)
Europees DL
(8 5/8 in. x 4 3/8 in./
220 mm x 110 mm)
Printen vanaf
uw computer
U kunt wellicht andere enveloppen
plaatsen, maar Canon kan voor andere
enveloppen geen goede printkwaliteit
garanderen.
Gebruik nooit de volgende typen
enveloppen, deze kunnen problemen
veroorzaken:
Enveloppen met vensters, gaten,
perforaties, uitsparingen, dubbele
sluitkleppen, sluitzegels en
hechtstrips.
Enveloppen met reliëfopdruk of
behandelde oppervlakken.
Gesealde enveloppen.
Enveloppen gevuld met brieven.
Verwijder elke envelop van het
opvangblad zodra het is geprint.
High
Resolution
papier*
1
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
Printen vanaf
uw computer/
kopiëren/
fotoprints
Op dit type papier worden kleuren beter
geprint dan op normaal papier.
Geschikt voor zakelijke documenten met
illustraties en voor foto's.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Witste zijde naar boven.
In de cassette:
Witste zijde naar beneden.
Verwijder de vellen papier van het
opvangblad voordat de teller de 50
bereikt.
• Als het papier krult, verwijder dan elk vel
zodra het op het opvangblad verschijnt.
Type
printmater
iaal
Formaat Doel Aanwijzingen en beperkingen
198 Bijlage Hoofdstuk 14
Glossy
Photo
papier*
1
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
4"x6"
(4 in. x 6 in./101.6 mm x
152.4 mm)
Printen vanaf
uw computer/
kopiëren/
fotoprints
Dit printmateriaal is dikker dan High
Resolution papier en heeft een glanzend
oppervlak voor fotoprints met de
kwaliteit van traditionele foto's.
• Dit papier is geschikt voor printen zonder
witrand.
Raak het printvlak pas aan nadat de inkt
droog is.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Witste zijde naar boven.
In de cassette:
Witste zijde naar beneden.
Verwijder de vellen papier van het
opvangblad voordat de teller de 10
bereikt.
• Gebruik bij dit papier niet de papiersteun.
Als het lang duurt voordat de inkt droog
is, verwijdert u elk vel zodra het is
uitgevoerd.
Matte Photo
papier*
1
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
Printen vanaf
uw computer/
fotoprints
Dit is papier dat dik is om glans te
voorkomen.
• Dit is mat, waterbestendig papier en zorgt
voor het hoge kleurkwaliteit.
Ideaal voor uiteenlopende toepassingen,
zoals origami, kalenders en foto's met
matte afwerking.
Door gebruik te maken van printen
zonder witrand worden prints gemaakt
waarbij de afbeelding van rand tot rand
loopt.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Witste zijde naar boven.
In de cassette:
Witste zijde naar beneden.
Raak het printvlak pas aan nadat de inkt
droog is.
Verwijder elk vel zodra er op is geprint.
Type
printmater
iaal
Formaat Doel Aanwijzingen en beperkingen
Hoofdstuk 14 Bijlage 199
Photo Paper
Plus
Glossy*
1
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
4"x6"
(4 in. x 6 in./101.6 mm x
152.4 mm)
5"x7"
(5 in. x 7 in./127.0 mm x
177.8 mm)
Printen vanaf
uw computer/
fotoprints
Dit is dik papier met een glanzende
coating die tegen water bestand is en een
superieure kleurafdruk oplevert.
Het is ideaal voor het printen van foto's.
Door gebruik te maken van printen
zonder witrand worden prints gemaakt
waarbij de afbeelding van rand tot rand
loopt.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Glanzende zijde naar boven.
In de cassette:
Glanzende zijde naar beneden.
Verwijder elk vel van het opvangblad
zodra het is geprint.
Photo Paper
Plus
Dubbelzijdi
g
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
5"x7"
(5 in. x 7 in./127.0 mm x
177.8 mm)
Printen vanaf
uw computer/
fotoprints
Dit is dik papier met een glanzende
coating die tegen water bestand is en een
superieure kleurenprint oplevert.
Het is ideaal voor het printen van foto's.
U kunt op beide zijden van het papier
printen.
• Plaats bij handmatig dubbelzijdig printen
één vel papier tegelijk in de automatische
sheetfeeder.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Glanzende zijde naar boven.
In de cassette:
Glanzende zijde naar beneden.
Verwijder elk vel van het opvangblad
zodra het is geprint.
Type
printmater
iaal
Formaat Doel Aanwijzingen en beperkingen
200 Bijlage Hoofdstuk 14
Photo Paper
Plus
Semi-Gloss
y
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
5"x7"
(5 in. x 7 in./127.0 mm x
177.8 mm)
Printen vanaf
uw computer/
fotoprints
Dit is dik papier met een glanzende
coating die tegen water bestand is en een
superieure kleurenprint oplevert.
Het is ideaal voor het printen van foto's.
U kunt op beide zijden van het papier
printen.
• Plaats bij handmatig dubbelzijdig printen
één vel papier tegelijk in de automatische
sheetfeeder.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Glanzende zijde naar boven.
In de cassette:
Glanzende zijde naar beneden.
Verwijder elk vel van het opvangblad
zodra het is geprint.
Photo Paper
Pro*
1
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
4"x6"
(4 in. x 6 in./101.6 mm x
152.4 mm)
Printen vanaf
uw computer/
kopiëren/
fotoprints
Dit is dik papier met een behandeld
oppervlak dat de glans verhoogt en een
superieure kleurenprint oplevert.
Het is ideaal voor het printen van foto's.
Door gebruik te maken van printen
zonder witrand worden prints gemaakt
waarbij de afbeelding van rand tot rand
loopt.
Bij 4"x6" papier kunt u voorbij de
perforaties printen om een fotoprint
zonder witranden te maken.
Snij de randen niet af voordat u gaat
printen.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
Glanzende zijde naar boven.
In de cassette:
Glanzende zijde naar beneden.
Bij 4"x6" papier verwijdert u de kaarten
van het opvangblad voordat de teller de
20 bereikt.
Bij A4- of letter-formaat papier
verwijdert u de vellen van het opvangblad
voordat de teller de 10 bereikt.
Type
printmater
iaal
Formaat Doel Aanwijzingen en beperkingen
Hoofdstuk 14 Bijlage 201
*
1
Verwijst naar speciale printmaterialen van Canon.
*
2
Voor printen zonder witrand.
Sommige typen papier kunnen niet worden gebruikt. Dit is afhankelijk van het land van aankoop.
Transparant
en*
1
A4
(8 1/4 in. x 11 3/4 in./
210 mm x 297 mm)
Letter
(8 1/2 in. x 11 in./
215.9 mm x 279.4 mm)
Printen vanaf
uw computer/
kopiëren
Deze folie is ideaal voor het printen van
presentatiemateriaal dat op
overheadprojectors wordt gebruikt.
Plaats een vel normaal papier als laatste
vel in de stapel.
Hoewel u op beide zijden van
transparanten kunt printen, verkrijgt u het
beste resultaat bij printen op de zijde waar
het naar omkrult als u het bij de rand
vastpakt.
Verwijder elk vel van het opvangblad
zodra het is geprint.
Raak het printvlak niet aan en stapel de
transparanten pas als de inkt helemaal
droog is.
Als u de transparanten voor een langer tijd
opslaat, moet u eerst de bedrukte zijden
met gewoon papier afdekken.
T-Shirt
Transfers*
1
Printen vanaf
uw computer/
kopiëren
• Dit papier wordt gebruikt om transfers te
maken die u bijvoorbeeld op katoen kunt
strijken.
Plaats het papier als volgt:
In de automatische sheetfeeder:
De zijde zonder groene lijnen naar
boven.
In de cassette:
De zijde met groene lijnen naar boven.
• Als de T-shirt-transfer is gekruld, moet u
het vlak maken door het in de
tegengestelde richting te krullen.
• De T-shirt-transfer moet worden gebruikt
zodra het is geprint.
Raadpleeg de meegeleverde
handleidingen voor meer informatie over
gebruik van dit papier.
Wanneer u kopieert, stelt u het type papier
in op <H.RES.> en de beeldkwaliteit in
op <FIJN (FOTO)>.
Type
printmater
iaal
Formaat Doel Aanwijzingen en beperkingen
202 Bijlage Hoofdstuk 14
Technische gegevens
Algemene technische gegevens
Elektrische aansluiting 110-127 V, 50/60 Hz (100 V omgeving)
200-240 V, 50/60 Hz (200 V omgeving)
Opgenomen vermogen 100 V omgeving
•MP780
Maximum: Ca. 49,5 W
Standby: Ca. 17,1 W
•MP750
Maximum: Ca. 44,3 W
Standby: Ca. 13,5 W
200 V omgeving
•MP780
Maximum: Ca. 52,0 W
Standby: Ca. 18,0 W
•MP750
Maximum: Ca. 46,2 W
Standby: Ca. 16,2 W
Gewicht
(Inclusief aangesloten
onderdelen)
MP780: 30.58 lb./13.9 kg
MP750: 30.14 lb./13.7 kg
Afmetingen 19 1/8 in. (B) x 18 5/8 in. (D) x 12 3/8 in. (H)
(486 mm (B) x 472 mm (D) x 314 mm (H))
* Met gesloten papiersteun en opvangblad
19 1/8 in. (B) x 21 1/8 in. (D) x 12 3/8 in. (H)
(486 mm (B) x 538 mm (D) x 314 mm (H))
* Met papiersteun, het opvangblad en beide hulpbladen geopend
Gebruiksomgeving Temperatuur: 41ºF–90ºF (5ºC–32,5ºC)
Luchtvochtigheid: 10%–90%
LCD 20 x 2
Displaytalen ENGELS, FRANS, SPAANS, PORTUGEES
DUITS, ITALIAANS, NEDERLANDS, FINS, PORTUGEES,
NOORS, ZWEEDS, DEENS, SLOVEENS, TSJECHIE, HONGAARS,
RUSSISCH
18 5/8 in.
(472 mm)
21 1/8 in. (538 mm)
19 1/8 in. (486 mm)
12 3/8 in.
(314 mm)
12 in.
(305 mm)
Hoofdstuk 14 Bijlage 203
Capaciteit
automatische
sheetfeeder
Normaal papier: Ca. 150 vel (17 lb. of 64 g/m
2
) of 1/2 in. (13 mm)
stapelhoogte
* Voor andere typen papier raadpleegt u pag. 27.
Capaciteit cassette Normaal papier: Ca. 150 vel (17 lb. of 64 g/m
2
) of 1/2 in. (13 mm)
stapelhoogte
* Voor andere typen papier raadpleegt u pag. 27.
Printvlakken Raadpleeg de illustraties met printvlakken:
Printvlak: Canon adviseert binnen
dit vlak (donkere arcering) te printen.
Printvlak: Het vlak waarbinnen u kunt printen.
(licht arcering) Het printen in dit gedeelte kan problemen met de
printkwaliteit en invoer van papier veroorzaken.
Printbare vlakken op papier:
A4 formaat: 8.0 in. x 11 3/8 in. (203. 2 mm x 289 mm)
Letter formaat: 8.0 in. x 10 3/4 in. (203.2 mm x 271.4 mm)
4"x6" formaat: 3 3/4 in. x 5 3/4 in. (94.8 mm x 144.4 mm)
5"x7" formaat: 4 3/4 in. x 6 3/4 in. (120.2 mm x 169.8 mm)
B5 formaat: 6 7/8 in. x 9 7/8 in. (175.2 mm x 249 mm)
A5 formaat: 5 5/8 in. x 8 in. (141.2 mm x 202 mm)
Legal-formaat: 8 in. x 13 3/4 in. (203.2 mm x 347.6 mm)
Credit card formaat: 1 7/8 in. x 3 in. (47.2 mm x 78.0 mm)
Printen zonder witrand stelt u in staat prints te maken met afbeeldingen die
van rand tot rand lopen. Bij de boven- en onderrand kan de printkwaliteit iets
afnemen.
Bij dubbelzijdig kopiëren is het printbare vlak ca. 2,0 mm kleiner dan
normaal.
Printbare vlak op Photo Paper Pro:
Photo Paper Pro: 4 3/8 in. x 6 3/8 in. (109.6 mm x 160.4 mm)
1/8 in. (3.0 mm)
1/4 in. (5.0 mm)
1 3/8 in. (33.0 mm)
Printbaar vlak
Printvlak
1 1/4 in. (31.5 mm)
1/8 in. (3.4 mm)
Letter, Legal: 1/4 in. (6.4 mm)
1/8 in. (3.4 mm)
Letter, Legal: 1/4 in. (6.4 mm)
204 Bijlage Hoofdstuk 14
Systeemvereisten
Raadpleeg pag. 111.
Informatie over inkttanks
* 1500 tekens per pagina, normale tekst bij standaard instelling op normaal papier met Windows
XP printerstuurprogramma.
** Gebaseerd op het printen van de ISO JIS-SCID No. 5 pagina bij standaard instelling op normaal
papier met Windows XP printerstuurprogramma.
Technische gegevens voor kopiëren
Printbare vlakken op enveloppen:
US COM 10: 8 3/8 in. x 3 7/8 in. (211.5 mm x 98.2 mm)
EUROPEES DL: 7 1/2 in. x 4 1/8 in. (190.5 mm x 103.2 mm)
Printbare vlakken op CD-R 4 3/4 in./3 1/8 in. (120 mm/80 mm):
4 3/4 in./3 1/8 in. (120 mm/80 mm): minstens 1/16 in. (1.0 mm) vanaf
de binnendiameter en binnen 1/16 in. (1.0 mm) van de buitendiameter
* Niet beschikbaar in de VS
Inkttanks kleuren/capaciteit • Zwart (BCI-3eBK) ca. 740*, ca. 1500**
Zwart (BCI-6BK) ca. 2000**
Cyaan (BCI-6C) ca. 550**
Magenta (BCI-6M) ca. 430**
Geel (BCI-6Y) ca. 360**
1/8 in. (3.4 mm)
1/8 in. (3.4 mm)
1/8 in. (3.0 mm) 1 in. (26.5 mm)
1/16 in.
(1.0 mm)
1/16 in.
(1.0 mm)
1/16 in. (1.0 mm)
1/16 in. (1.0 mm)
Hoofdstuk 14 Bijlage 205
Technische gegevens faxen
Kopieersnelheid Zwart & Wit: <SNEL> mode ca. 25 pagina's/minuut
(letter-formaat)
Kleuren: <SNEL> mode ca. 17 pagina's/minuut (letter-formaat)
(Gebaseerd op het testpatroon voor de BJ printer.)
Aantal kopieën • Max. 99 kopieën
Belichting 9 niveaus
Contrastinstelling 25%–400%
Type aansluiting Openbaar telefoonnet
Compatibiliteit: •G3
Gegevenscompressie-systee
m
MH, MR, MMR, JPEG
Type modem: Fax modem
Modemsnelheid • 33600/14400/9600/7200/4800/2400 bps
Automatische terugval
Zendsnelheid Zwart & Wit: Ca. 3 seconden/pagina bij 33,6 Kbps,
ECM-MMR, verzending vanuit het geheugen
(Gebaseerd op de ITU-T testkaart nr.1 voor de VS en Canon
FAX testkaart nr. 1 voor overige landen, beide in de Standaard
mode of Canon FAX standaard testkaart nr. 1, Standaard mode.
Kleuren: Ca. 1 minuut/pagina bij 33,6 Kbps, ECM-JPEG,
verzending vanuit het geheugen
(Gebaseerd op het Canon kleurentestblad voor
faxcommunicatie.)
Scan
Beeldverwerkingssysteem
UHQ™ (Ultra High Quality) beeldverbetering
Grijstinten: 64 grijsgradaties
Contrastinstelling: 3 niveaus
Geheugen • Verzending/ontvangst: 250 pagina's
(Gebaseerd op de ITU-T testkaart nr. 1 voor de VS en Canon
faxkaart nr. 1 voor overige landen, beide in de Standaard mode.)
Scansnelheid bij faxen • Ca. 6,3 seconden/pagina
(Gebaseerd op de ITU-T testkaart nr. 1 voor de VS en Canon
faxkaart nr. FAX1 voor overige landen, beide in de Standaard
mode.)
Faxresolutie Zwart/wit <STANDAARD>: 203 pxls/in. x 98 lijnen/in. (8 pxls/
mm x 3.85 lijnen/mm)
Zwart/wit <FIJN>, <PHOTO>: 203 pxls/in. x 196 lijnen/in.
(8 pxls/mm x 7.70 lijnen/mm)
Kleuren: 200 x 200 dpi
206 Bijlage Hoofdstuk 14
Technische gegevens telefoonaansluiting
Camera Direct Print (Canon “Bubble Jet Direct”)
Camera Direct Print (PictBridge)
Kiezen Automatisch kiezen
One-touch snelkeuze (8 bestemmingen)
Verkort kiezen (100 bestemmingen)
Normaal kiezen (met numerieke toetsen)
Automatische nummerherhaling
Handmatige nummerherhaling met [Nummerherhaling/Pauze])
Groepsverzending
Netwerkfuncties • Automatische ontvangst
Automatische fax/tel omschakeling
DRPD (Specifiek belpatroon)
Ontvangst op afstand via telefoon (Standaard ID: 25)
Ontvangst zonder belsignaal
ECM uitschakeling
ACTIVITEITENRAPPORT (na elke 20 transacties)
Storingsrapport
•TTI
Aansluiting Telefoon/antwoordapparaat (CNG signaaldetectie)/data modem
Compatibel papier Card #1 (Photo Paper Pro 4"x6"/101.6 x 152.4 mm), Card #2
(Photo Paper Plus Glossy, Photo Paper Plus Semi-gloss, of
Glossy Photo Paper 4"x6"/101.6 x 152.4 mm), Card #3 (Photo
Paper Plus Glossy 5"x7"/127.0 x 177.8 mm), LTR (Photo Paper
Pro, Photo Paper Plus Glossy, Photo Paper Plus Semi-gloss of
Glossy Photo Paper Letter-formaat)
A4 (Photo Paper Pro, Photo Paper Plus Glossy, Photo Paper Plus
Semi-gloss of Glossy Photo Paper A4 formaat)
Layout bij printen Standaard: Zonder witrand/met witrand, index print:
15-80 afbeeldingen (afhankelijk van het formaat van het
printmateriaal)
Printkwaliteit Standaard
Effecten Effect ExifPrint compatibel
DPOF Versie Ver. 1.00 compatibel
(Index print, aantal kopieën, selectie van afbeeldingen, printen
van speciale tekens (datum/nr. van foto))
Hoofdstuk 14 Bijlage 207
Technische gegevens bij printen
Technische gegevens bij scannen
Papierformaat Standaard (Photo Paper Plus Glossy 10 x 15 cm/4"x6"), 10 x
15 cm/4"x6" (Photo Paper Plus Glossy, Photo Paper Pro, Photo
Paper Plus Semi-gloss, Glossy Photo Paper), 13 x 18 cm/5"x7"
(Photo Paper Plus Glossy)*, A4/8.5" x 11" (Photo Paper Plus
Glossy A4/Letter, Photo Paper Pro A4/Letter, Photo Paper Plus
Semi-gloss A4/Letter, Glossy Photo Paper A4/Letter)
* Bij gebruik van een Canon PictBridge-compatibele camera kunt
u deze selecteren.
Type papier Standaard (Photo Paper Plus Glossy), Photo (Photo Paper Plus
Glossy), Fast (Photo Paper Pro)
Layout Standaard (zonder witrand), Zonder witrand, Met witrand, 2-/4-/
9-/16-
*
* Wanneer 4"x6" is geselecteerd bij "Papierformaat" zijn deze
opties wellicht beschikbaar bij “Layout”.
Afsnijden Uit (Geen afsnijden)
Optimale afbeelding Standaard (Aan: ExifPrint), “VIVID”*, “NR” (Noise
Reduction)*, “VIVID+NR”*
* Bij gebruik van een Canon PictBridge-compatibele camera kunt
u deze selecteren.
Printen van datum Standaard (Uit: Niet printen)
Printmethode Bubble jet technologie
Papierinvoer Automatische papierinvoer
Papiergewicht en max.
capaciteit
Normaal papier: Ca. 150 vel (17 lb. of 64 g/m
2
) of 1/2 in.
(13 mm) stapelhoogte
* Voor andere typen papier raadpleegt u pag. 27.
Aanbevolen papier Raadpleeg pag. 27.
Printsnelheid • Zwart & Wit: Snel: 25 pagina's/minuut*
Standaard: 15 pagina's/minuut
Kleuren: Snel: 17 pagina's/minuut*
Standaard: 11 pagina's/minuut
(Gebaseerd op standaard Canon raster.)
Max. printbreedte 8 in. (203.2 mm) (bij printen zonder witrand: 8.5 in. (215.9 mm)
Resolutie 4800 (horizontaal) dpi x 1200 (verticaal) dpi**
Compatibiliteit: TWAIN/WIA (Windows XP)
Effectieve scanbreedte 8 1/2 in. (214 mm)
Scanresolutie • 2400 dpi x 4800 dpi optisch
9600 x 9600 dpi, geïnterpoleerd
208 Bijlage Hoofdstuk 14
* PPM printsnelheid is gebaseerd op hoogste snelheid in printerstuurprogramma. 4"x6" snelheid
bij fotoprints gebaseerd op standaard printerstuurprogramma mode met Canon Photo Paper Pro. De
printsnelheden zijn afhankelijk van de configuratie van uw systeem, de software, complexiteit van
het document, de Print mode en hoeveelheid informatie op de pagina.
** Resolutie kan variëren, afhankelijk van de instelling van het printerstuurprogramma. De
inktdruppels kunnen worden geplaatst met een minimale onderlinge afstand van 1/4.800 inch.
De technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd
Scan
Beeldverwerkingssysteem
Grijstinten: 256 grijsgradaties
Kleuren: 16.777.216 kleuren
INDEX 209
INDEX
Cijfers
(–) en (+) toetsen 20
2 OP 1 kopie 42
2 OP 1 toets 21
A
AAN/UIT toets 20
Aansluiting voor externe apparatuur 19
Achterdeksel 19
ACTIVITEITENRAPPORT 88
printen 89
ADF (Automatic Document Feeder) 17
Alarmlampje 20
wanneer dit knippert 89
Automatische nummerherhaling 12
Automatische sheetfeeder 18
B
Bedieningspaneel 18, 19
Beeldherhaling bij kopiëren 49
Beeldkwaliteit
aanpassen voor faxen 6
aanpassen voor kopiëren 39
Belichting
aanpassen voor kopiëren 40
Binnendeksel 1 19
Binnendeksel 2 19
Bubble Jet Direct 53
Buitenzijde
reinigen 59
C
Cassette 18
CD-R/DVD-R
cassette 59
printen op 62
Contrast
Controleraster
bevestigen 49
printen 48
COPY toets 20
D
Datum
invoeren 75
Deksel van aanvoer 17
Direct Print poort (voor digitale camera's) 18
DOC. GEHEUGENLIJST 88
Document
voorwaarden 23
Documentenblad 18
Documentuitvoersleuf 18
Dubbelzijdig toets 21
Duplex 19
E
Een kopie vergroten
vaste schaalinstellingen 40
Een kopie verkleinen
vaste schaalinstellingen 40
Elektrische aansluiting 19
Elektronische handleidingen 6
Energiebesparingstijd
instelling 55
F
Fax
annuleren van ontvangst 23
ontvangen 17
ontvangst in het geheugen 23
technische gegevens 119
verzenden 5
verzenden vanaf uw computer 11
verzenden vanaf uw machine 7
FAX toets 20
Fax-/telefoonnummer
opslaan 76
G
Gebruikers
in Canada 14
Gegevens van afzender
opslaan 75
Geheugen
controleren van de gegevens van een document in
het 14
opgeslagen in 13
verwijderen van een document in 13
Glasplaat 18
reinigen 56
H
Handleiding voor fotosoftware 7
Handleidingen 18
Handmatig
210 INDEX
nummerherhaling 12
verzenden 8
Handsfree toets 21
Hulpprogramma's 7
I
In gebruik/Geheugen lampje 20
Inkttank
compatibele 44
technische gegevens 118
vervangen 44
wanneer te vervangen 43
Instellingen
lijsten 100
toegang tot 99
Invoerschakelaar 20
K
Kalibratie 54
Kleur toets 21
Knop Openen 18
Kopieerdeksel 18
reinigen 56
Kopiëren
een afbeelding op een pagina herhalen 49
een kopie verkleinen/vergroten 40
instellen van formaat en type papier 38
kopieën zonder witrand 47
procedure 37
te printen gedeelte 117
technische gegevens 118
L
LCD 21
LCD meldingen
AFKOELEN 94
AFVALINKTTANK BIJNA VOl 94
AUTOM NUM.H 90
BEZET/GEEN SIGNAAL 90
BINNENDEKSEL 1 OPEN 92
CARTRIDGE STORING 90
CONTR. DOCUMENT 91
CONTR. PAPIERFORMAAT DRUK OP [OK] 91
CONTR. PRINTER 91
CONTR. PRINTER (DRUK OP [OK]) 91
DATA IN GEHEUGEN KAN NIET UITSCHAK.
91
DEKSEL OPEN 91
DOC. TE LANG 92
DRUK OP [KLEUR] 93
DRUK OP [ZWART] 93
ECM RX 92
ECM TX 92
GEEN ANTWOORD 93
GEEN RX PAPIER 93
GEEN TEL # 93
GEHEUGEN VOL 93
MACHINE IN GEBRUIK KAN NIET
UITSCHAK. 93
ONGELDIGE TOETS/INST. 92
ONTV. IN GEHEUGEN 94
PLAATS CARTRIDGE 93
PROBEER OPNIEUW IN Z&W 94
TX nnnn SCANNEN P. nnn GEHEUGEN VOL
WACHTEN AUB 94
TX/RX GEANNULEERD 94
TX/RX NR. nnnn 94
VERKEERDE CARTRIDGE 94
VERW. VASTGEL. PAPIER DRUK OP [OK] 91
VUL PAPIER BIJ (PAPIER BIJVULLEN AUB EN
DRUK OP [OK] of [START]) 92
LCD meldingens
HANG HOORN OP 92
Letters
invoeren 86
LIJST GEBRUIKERSGEGEVENS 88
printen 89
M
Machine
reinigen 56
Menu toets 21
Methoden voor verzending 7
MP Drivers
installatie 25
installatie ongedaan maken 30
MP Navigator 28
installatie 25
installatie ongedaan maken 29
N
Naam
opslaan 76
Numerieke toetsen 20
Nummerherhaling 12
automatisch 12
handmatig 12
Nummerherhaling/Pauze toets 21
Nummers
invoeren 86
O
OK toets 21
Onderdelen 17
Onderhoud
printkop 47
reinigen van uw machine 56
Online helpfunctie 8
INDEX 211
Ontvangst mode 19
instelling 22
Opslaan
gegevens van afzender 75
P
Papier
plaatsen 30
voor ontvangst van faxberichten 18
Papier opvangblad 18
Papierselectie 29
Papiersteun 18
PHOTO toets 20
PictBridge 53
Plaatsen
enveloppen 31, 34
papier 30, 33
Printen
annuleren 36
documenten 34
technische gegevens 121
voordat u gaat printen 33
wijzigen van printinstellingen 37
Printinstellingen
handmatig wijzigen 38
wijzigen met Print Advisor 37
Printkop
overzicht van onderhoud 47
reinigen 50
Printkophouder 19
Printmaterialen
aanbevolen 27
aanwijzingen 28
kenmerken en toepassingsmogelijkheden 109
Problemen
er verschijnt niets op het LCD 69
installeren/de-installeren van de software 72
ontvangen van faxberichten 77
printen vanaf een computer 74
scannen 82
stroomstoring 69
telefoon 82
uitvoer 70
vastgelopen papier 63
verzenden van faxberichten 80
R
Rol, reinigen 59
RX (Ontvangst) RAPPORT 89
printen 90
S
SCAN toets 20
Scancontrast
aanpassen 7
Scanhendel 18
Scannen
technische gegevens 121
Scanner 19
SNELKIESLIJST 88
Snelkiestoetsen 20
Software
componenten 27
handleiding 7
installatie 25
installatie ongedaan maken, opnieuw installeren 29
systeemvereisten 25
weergave van opgeslagen handleidingen 6
Sorteren toets 20
Speciale kiesmethoden 15
huistelefooncentrale 15
tijdelijk omschakelen naar toonkiezen 15
verzenden/ontvangen met ECM 16
Stop/Reset toets 21
Symbolen
invoeren 86
T
Technische gegevens 116
Telefoon
instellen type telefoonlijn 74
technische gegevens 120
Telefoonaansluiting 19
Tijd
invoeren 75
Toon toets 20
Toonkiezen
tijdelijk omschakelen 15
TX (Verzenden) RAPPORT
printen 90
TX (Verzending) RAPPORT 88
U
USB connector (voor de computer) 19
V
Vastgelopen papier, verwijderen 63, 67
Veiligheidsinformatie 8
Vergroten van een kopie
een afbeelding automatisch passend kopiëren op de
pagina 42
zoompercentages 41
Vergroten/Verkleinen toets 20
Verkleinen van een kopie
een afbeelding automatisch passend kopiëren op de
pagina 42
zoompercentages 41
VERKORT KIESLIJST 88
212 INDEX
Verkort kiezen 21
Vermelding 86
Z
Zonder witrand
kopiërren 47
Zwart toets 21
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216

Canon PIXMA MP780 Handleiding

Categorie
Telefoons
Type
Handleiding