Sony DPP-EX5 de handleiding

Type
de handleiding
DPP-EX5
3-207-119-61 (1)
2002 Sony Corporation
Digital Photo
Printer
ES
NL
Digital Photo Printer DPP
-
EX5
IT
DE
Bedienungsanleitung
Lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme dieses
Druckers bitte genau durch, und bewahren Sie sie zum
späteren Nachschlagen sorgfältig auf.
Manual de instrucciones
Antes de utilizar esta impresora, lea este manual
atentamente y consérvelo para consultarlo en el futuro.
Gebruiksaanwijzing
Voordat u deze printer in gebruik neemt, moet u deze
gebruiksaanwijzing aandachtig lezen en bewaren zodat
u ze later nog kunt raadplegen.
Istruzioni per l’uso
Prima di utilizzare la presente stampante, leggere
attentamente questo manuale e conservarlo per
riferimenti futuri.
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het toestel niet bloot aan regen
noch vocht om brand of
elektrocutie te voorkomen.
Open de behuizing niet om
elektrocutie te voorkomen. Laat het
toestel alleen nakijken door
bevoegd vakpersoneel.
OPGELET
Wanneer dit toestel te dicht bij apparatuur
die elektromagnetische straling
produceert wordt geplaatst, kunnen beeld
en/of geluid worden gestoord.
OPGELET
Sony aanvaardt geen enkele
verantwoordelijkheid voor enige schade
of verlies van opgenomen gegevens
tengevolge van het gebruik van of een
defect aan de printer, “Memory Stick”.
WAARSCHUWING
Dit toestel heeft geen aan/uit-schakelaar.
Als u het toestel installeert, moet u een
toegankelijke stroomverbreker plaatsen
in de vaste bedrading of het netsnoer
aansluiten op het stopcontact. Het
stopcontact moet zich in de buurt van
het toestel bevinden en gemakkelijk
toegankelijk zijn. Als er een probleem
optreedt tijdens de bediening van het
toestel, schakelt u de stroom uit met de
stroomverbreker of koppelt u het
netsnoer los.
OPGELET
Steek de brede stekkerpen volledig in
de brede opening om elektrocutie te
voorkomen.
Aanbevelingen voor
reservekopieën
U wordt aangeraden een
reservekopie van uw gegevens op te
slaan om te voorkomen dat
gegevens verloren gaan door een
ongewenste bewerking of storing
van de printer.
Informatie
DE VERKOPER KAN IN GEEN
GEVAL AANSPRAKELIJK
WORDEN GESTELD VOOR ENIGE
DIRECTE OF INCIDENTELE
SCHADE OF GEVOLGSCHADE OF
VOOR VERLIES OF ONKOSTEN
ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT
PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN
PRODUCTEN.
3
NL
Opmerking voor
gebruikers
Programma ©2002 Sony Corporation
Documentatie ©2002 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Niets in deze
gebruiksaanwijzing noch de software die
hierin beschreven staat mag geheel noch
gedeeltelijk worden gereproduceerd, vertaald
noch omgezet in een machineleesbare vorm
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming vanwege Sony Corporation.
SONY CORPORATION KAN IN GEEN
GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN
GESTELD VOOR WELKE SCHADE OOK
DIE HET GEVOLG ZOU ZIJN VAN OF
VERBAND ZOU HOUDEN MET DEZE
GEBRUIKSAANWIJZING, DE SOFTWARE
OF ANDERE INFORMATIE DIE DEZE
BEVAT DAN WEL HET GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM verpakking
te verbreken, aanvaardt u alle bepalingen van
deze overeenkomst. Indien u niet akkoord
gaat met deze bepalingen, stuur deze omslag
met de disk dan ongeopend samen met de
rest van het pakket meteen terug naar de
dealer waar u het hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor
om deze gebruiksaanwijzing of de informatie
die deze bevat te allen tijde en zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
De software die hierin beschreven staat kan
ook vallen onder de bepalingen van een apart
gebruikerslicentiecontract.
NL
Microsoft, MS, MS-DOS en Windows
®
zijn geregistreerde handelsmerken van
Microsoft Corporation in de V.S. en
andere landen.
IBM en PC/AT zijn geregistreerde
handelsmerken van International
Business Machines Corporation.
MMX en Pentium zijn geregistreerde
handelsmerken van Intel Corporation.
Apple, Macintosh, Power Macintosh en
Mac OS zijn geregistreerde
handelsmerken van Apple Computer,
Inc.
• “Memory Stick”, “ ” en “MagicGate
Memory Stick” zijn handelsmerken van
Sony Corporation.
“MagicGate” is een handelsmerk van
Sony Corporation.
Deze printer gebruikt Exif 2.2-
technologie (Exif Print).
Alle andere bedrijven en namen van
producten in deze gebruiksaanwijzing
kunnen de handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken zijn van
de respectieve bedrijven. De
aanduidingen “™” en “
®
” zullen niet
telkens in deze gebruiksaanwijzing
worden vermeld.
4
NL
Inhoudsopgave
Aan de slag
Kenmerken ..................................................... 6
De printer uitpakken....................................... 8
Onderdelen ..................................................... 9
Opstelling
1 De printer aansluiten .............................. 12
Aansluiting op een televisie ..................... 12
Het netsnoer aansluiten........................... 13
Een “Memory Stick” inbrengen ............... 14
Aansluiting op een computer
(optioneel) .............................................. 15
2 De printset klaarmaken .......................... 16
3 De print cartridge plaatsen ..................... 17
4 Printpapier plaatsen ............................... 19
Algemene printfuncties
Geselecteerde beelden op de “Memory
Stick” afdrukken .................................... 21
Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden
tegelijkertijd afdrukken .......................... 25
Gebruikersregistratie
Om te kunnen genieten van onze
klantenservice, moet u de registratiekaart
invullen en terugsturen.
Ontwerpgegevens zoals voorbeeldbeelden in
deze software mogen uitsluitend voor
persoonlijk gebruik worden gewijzigd of
gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van
deze software is krachtens de wet op de
auteursrechten verboden.
Merk op dat ongeoorloofd kopiëren of
wijzigen van afbeeldingen van anderen of
van auteursrechtelijk beschermd werk een
inbreuk kan betekenen op de rechten van de
houders.
Het dupliceren, monteren of afdrukken
van een CD, TV-programma’s,
auteursrechtelijk beschermde materialen
zoals beelden of publicaties, of alle andere
materialen met uitzondering van eigen
opnames of creaties is beperkt tot privaat
of huishoudelijk gebruik. Behalve indien
u in het bezit bent van de auteursrechten
of de toestemming van de eigenaars van
de auteursrechten voor de te dupliceren
materialen, kan het gebruik van die
materialen buiten deze beperkingen een
inbreuk betekenen op de wet op de
auteursrechten en het voorwerp uitmaken
van een eis tot schadevergoeding vanwege
de eigenaar van de auteursrechten.
Let vooral bij het gebruik van foto’s met
deze printer op dat u de bepalingen van
de wet op de auteursrechten niet
overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of het
wijzigen van andermans foto’s kan hun
rechten ook schenden.
Op sommige evenementen, optredens of
tentoonstellingen kan het nemen van
foto’s niet zijn toegestaan.
5
NL
Geavanceerde printfuncties
Effecten toevoegen aan een beeld ............... 27
Wat u met het EFFECT menu zoal
kunt doen ............................................... 27
Beeldgrootte en -positie wijzigen ............. 29
De beeldpositie wijzigen .......................... 29
Het beeld instellen .................................. 30
Een speciaal filter toevoegen aan
een beeld ................................................ 32
Tekens in een beeld opgeven................... 33
Diverse afdrukken maken
(CREATIVE PRINT) .................................. 36
Wat u met het CREATIVE PRINT menu
zoal kunt doen ........................................ 36
Een kaart maken ..................................... 38
Een kalender maken ................................ 42
Een sticker maken ................................... 44
Een deelbeeld maken .............................. 45
De printer instellen (MENU).......................... 47
Wat u met het MENU zoal kunt doen ...... 47
Afdrukvoorkeuren wijzigen (SETUP) ......... 48
Diavoorstelling ............................................. 52
Een indexafdruk maken ................................ 53
Beelden wissen ............................................. 54
Gekozen beeld(en) wissen ....................... 54
Een “Memory Stick” formatteren ............. 55
Afdrukken vanaf de computer
De printer gebruiken met Windows .............. 56
Systeemvereisten..................................... 56
De printerdriver installeren ...................... 57
Afdrukken vanuit een toepassing ............. 60
De printer gebruiken met Macintosh ............ 66
Systeemvereisten..................................... 66
De printerdriver installeren ...................... 67
Afdrukken vanuit een toepassing ............. 70
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ................................. 73
Betreffende de “Memory Stick” ................... 75
Wat is een “Memory Stick”? ................... 75
Types “Memory Stick”............................. 75
Types “Memory Stick” die geschikt zijn
voor de printer ........................................ 76
Opmerkingen bij het gebruik ................... 76
Verhelpen van storingen............................... 78
Als het papier vastloopt........................... 80
De binnenkant van de printer reinigen ..... 80
Technische gegevens .................................... 82
Woordenlijst ................................................. 84
Index ............................................................ 85
6
NL
Met de digitale fotoprinter DPP-EX5 kunt u beelden afdrukken vanaf een
“Memory Stick” of een computer.
Fotorealistische afdruk
Dankzij het dye-sublimation afdruksysteem kan de printer fotorealistische
afdrukken maken die aan diverse eisen voldoen.
Super Coat 2
Met Super Coat 2 wordt de duurzaamheid en de weerstand tegen vocht en
vingerafdrukken verhoogd, waardoor de beeldkwaliteit van de afdrukken
langer goed blijft.
Auto Fine Print 2 (pagina 49)
Met Auto Fine Print 2 worden de beeldgegevens geanalyseerd en worden
deze gecorrigeerd om een scherp, helder en natuurlijk beeld te krijgen.
Ondersteuning voor Exif 2.2* (Exif Print) (pagina 49)
De printer biedt ondersteuning voor Exif 2.2. Als Auto Fine Print 2 is
ingeschakeld, wordt een beeld dat door een digitale camera is opgeslagen,
automatisch compatibel gemaakt met Exif Print. Vervolgens wordt het beeld
met de beste beeldkwaliteit afgedrukt (alleen voor JPEG-bestanden).
Keuze uit afdrukformaat en afdruk met of zonder rand (pagina 49)
U kunt kiezen uit een grote, dynamische afdruk van het formaat Post Card (10
x 15 cm)/3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of een zuinige afdruk van het formaat Small
(9 x 10 cm). Voor afdrukken van het formaat Post Card (10 x 15 cm) en 3,5 x 5
inch (9 x 13 cm) hebt u deze keuze tussen een afdruk met of zonder rand.
Afwerking selecteren (pagina 49)
U kunt afdrukken op glanzend papier of structuurpapier.
Papierlade voor tegelijkertijd afdrukken van 25/30 vellen (pagina 19)
Met de bijgeleverde papierlade kunt u maximaal 25 vellen van het formaat
Post Card (10 x 15 cm) en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of
Small (9 x 10 cm) tegelijkertijd afdrukken.
* Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor
beelden voor digitale camera’s) is een algemene indeling voor het digitaal
afdrukken van foto’s. Op een digitale camera die Exif Print ondersteunt, worden de
relevante gegevens over de omstandigheden van de foto opgeslagen wanneer u de
foto neemt. De printer gebruikt de gegevens van Exif Print die voor elk
beeldbestand worden opgeslagen om te zorgen dat de uiteindelijke foto zo veel
mogelijk overeenkomt met het oorspronkelijke beeld.
Aan de slag
Kenmerken
7
NL
Aan de slag
Groot aantal mogelijkheden voor het bewerken en aanpassen van
beelden een computer te gebruiken (pagina 27)
Met verschillende functies voor beeldbewerking kunt u beelden vergroten/
verkleinen, roteren en verplaatsen. Bovendien kunt u tekens invoeren en over
een beeld leggen of speciale effecten toevoegen om sepiakleurige of
éénkleurige beelden te maken of schildereffecten toe te passen. Het is ook
mogelijk om de helderheid, tint en andere elementen van de beeldkwaliteit
aan te passen.
Meer afdrukken van “Memory Stick” beelden zonder een
computer te gebruiken
x Beelden die u met de digitale camera hebt gemaakt en op een “Memory
Stick” hebt opgeslagen, kunt u op uw televisie bekijken en afdrukken
zonder de computer te gebruiken.
x Alle opgenomen beelden en alle vooringestelde DPOF beelden (Digital
Print Order Format) kunnen tegelijkertijd worden afgedrukt (pagina 25).
x U kunt verschillende soorten afdrukken maken, zoals
standaardafdrukken, datumafdrukken en indexafdrukken, van beelden
die op een “Memory Stick” zijn opgeslagen. Bovendien kunt u een
diavoorstelling maken van de beelden op een “Memory Stick” (pagina
52).
x Met het CREATIVE PRINT menu kunt u nog meer soorten afdrukken
maken, zoals kaarten, kalenders, deelbeelden en stickers met omkaderde
beelden (pagina 36).
Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick”.
Afdrukken vanaf de computer met een handige USB aansluiting
(pagina 56)
Als u de printer aansluit op de computer met de meegeleverde USB kabel en
de meegeleverde DPP-EX5 printer driver software op de computer
installeert, kunt u beelden afdrukken vanaf de computer.
8
NL
De printer uitpakken
Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer
aanwezig zijn.
Netsnoer (1)
Videokabel (1)
Papierlade (1)
CD-ROM (1)
Sony DPP-EX5/EX7 Printer Driver
Software voor Windows 98/98SE/
Me/2000 Professional/XP Home
Edition/XP Professional
Sony DPP-EX5/EX7 Printer Driver
voor Mac OS 8.6/9.0/9.1/
X (v10.1/v10.2)
Gebruiksaanwijzing
Reinigingsset (reinigingspapier en
reinigingscartridge) (1)
Gebruiksaanwijzing (1)
Garantiekaart (1)
• Registratiekaart (1)
• Sony softwarelicentie-overeenkomst
(1)
Opmerking
Plaats de CD-ROM bij de printer nooit in een CD-speler of andere audiospeler. Dit kan
uw gehoor, het luidsprekersysteem of de oortelefoon zwaar beschadigen of storingen
in het audio-apparaat tot gevolg hebben.
9
NL
Aan de slag
Zie de pagina’s die tussen haakjes
worden aangegeven voor meer
informatie.
Voorpaneel van de printer
1 POWER toets (pagina 17)
2
INPUT SELECT toets/
ingangsindicatoren (pagina’s 15, 21)
Hiermee kunt u de ingang wijzigen. De
indicator voor het huidige ingangssignaal
licht op (“MEMORY STICK”/PC).
3 AUTO PRINT toets (pagina 26)
Als u op de toets drukt, wordt geschakeld
tussen de afdrukstanden ALL en DPOF.
De bijbehorende indicator licht op.
4 CREATIVE PRINT toets (pagina 36)
5 CANCEL toets
6 ENTER toets
7 PRINT toets (pagina’s 22, 24)
8 PICTURE toets (pagina 22)
9 Pijltoetsen (B/b/V/v)
0
/
(indicator voor papier- of
cartridgefout) (pagina’s 17, 20, 80)
qa MENU toets (pagina 47)
qs EFFECT toets (pagina 27)
qd
“MEMORY STICK” sleuf (pagina 14)
qf Klep van papierladehouder
(pagina 20)
Plaats hier de meegeleverde papierlade.
qg Klep van cartridgehouder
(pagina 17)
qh Printcartridge (pagina’s 16, 17)
(niet meegeleverd)
qj Uitwerphendel voor printcartridge
(pagina 17)
Onderdelen
Wordt vervolgd
10
NL
Onderdelen
Papierlade
1 Klep (pagina 19)
2 Tussenschot (pagina 19)
3 Adapter voor papier van het
formaat 3,5 x 5 inch (pagina 19)
Gebruik de adapter alleen als u papier
van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) in
de papierlade plaatst.
Achterpaneel van de printer
1 Ventilatiegaten
2 AC IN aansluiting (pagina 13)
3 VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(pagina 12)
Hierop kunt u de video-ingang van de
televisie aansluiten.
4 USB aansluiting (pagina 15)
Hierop kunt u de USB aansluiting van de
computer aansluiten.
11
NL
Aan de slag
Voorbeeld
Scherm
1 Beeldnummer
2 Beveiligingsindicatie
Geeft aan of het beeld beveiligd is door
een digitale camera.
3 Afdrukmarkering (DPOF indicatie)
Geeft aan of het DPOF vooringesteld is
voor afdrukken vanaf een digitale
camera.
4 “Memory Stick” indicatie
Geeft aan dat de weergegeven beelden
zijn opgeslagen op de “Memory Stick”
die in de printer is geplaatst.
5 Selectie (oranje kader)
Geeft aan dat het beeld werd geselecteerd
door op ENTER te drukken.
6 Aantal geselecteerde beelden
7 totaal aantal beelden
Opmerking
Het weergegeven aantal kan verschillen
van het aantal beelden dat werkelijk op
een “Memory Stick” is opgeslagen.
8 Print cartridge-indicatie
Geeft het type print cartridge aan dat
momenteel is geladen
: Post Card (10 x 15 cm) formaat
: 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat
: Small (9 x 10 cm) formaat
9 Rolbalk
Geeft de positie aan van het beeld dat
wordt weergegeven of dat is geselecteerd
uit alle beelden.
0 Afdrukaantalindicatie
Geeft het aantal afdrukken aan dat is
opgegeven door op ENTER te drukken.
qa Cursor (geel kader)
Geeft het beeld met de cursor aan.
qs Instructie
Toont beknopte instructies voor de
volgende stap.
1
2
345
67
qa
q;
9
8
qs
9
7
3
2
1q;
4
8
qs
6
Beeldenlijst
12
NL
Opstelling
1 De printer aansluiten
Aansluiting op een televisie
Verbind de VIDEO OUT (uitgang) aansluiting van de printer met de video-
ingang van de televisie om de beelden te bekijken die u wilt afdrukken.
Opmerkingen
Zet de printer en de televisie uit alvorens aansluitingen te verrichten.
Wanneer u de meegeleverde videokabel niet gebruikt, moet u een in de handel
verkrijgbare videokabel van maximaal 3 meter lang gebruiken.
Wanneer u de printer aansluit op een personal computer hoeft u deze niet aan te
sluiten op een televisie.
Sluit de video-uitgangen van de printer niet aan op een ander toestel dan een
televisie. De toestellen werken mogelijk niet zoals het hoort.
Naar VIDEO ingang
Televisie
Zet de VIDEO/TV
ingangskeuze-
schakelaar
op VIDEO.
Videokabel (meegeleverd)
13
NL
Opstelling
Naar een
stopcontact
Het netsnoer aansluiten
Na het verrichten van alle aansluitingen sluit u het meegeleverde netsnoer aan
op de voedingsingang van de printer en steekt u vervolgens de stekker in een
stopcontact.
De POWER indicator licht rood op.
Netsnoer
(meegeleverd)
Wordt vervolgd
14
NL
1 De printer aansluiten
Een “Memory Stick” inbrengen
Plaats de “Memory Stick” in de “MEMORY STICK” sleuf totdat deze vastklikt.
Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick” die u met de
printer kunt gebruiken.
“Memory Stick”
Met het nokje naar links en het pijltje links naar
voren gericht
De “Memory Stick” uitwerpen
Duw de “Memory Stick” verder in de gleuf en verwijder hem dan voorzichtig.
Opmerkingen
Plaats alleen een “Memory Stick”. Plaats geen andere voorwerpen.
Forceer de “Memory Stick” niet in of uit de gleuf. Indien u dat toch doet, kunnen
de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd.
Wanneer de printer de “Memory Stick” uitleest en de betreffende indicator
knippert, mag u de “Memory Stick” niet uit de printer halen. Indien u dat toch
doet, kunnen de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd.
Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick”.
15
NL
Opstelling
Aansluiting op een computer (optioneel)
Verbind de USB aansluitingen van printer en computer (Windows PC of
Macintosh) met een in de handel verkrijgbare USB kabel. Wanneer u de
meegeleverde driver software installeert op uw computer, kunt u beelden
afdrukken vanop de harde schijf van de computer.
Voor details omtrent installatie en bediening van de software, zie “Afdrukken
vanaf uw computer” (pagina 56 - 72).
Wanneer u een reeds ingeschakelde computer aansluit op de USB
connector van de printer
De PC ingangsindicator licht op en de printer schakelt over naar de PC stand.
Opmerkingen
Gebruik een in de handel verkrijgbare USB kabel (type A-B) van maximaal 3 meter
lang. Het type USB kabel dat u moet gebruiken, is afhankelijk van de computer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de computer voor meer informatie.
•U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet
goed.
Wanneer u uw printer aansluit op een televisie, verschijnt er in de PC stand geen
beeld op het televisiescherm. Dat duidt niet op een defect aan de printer.
Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de aangesloten accessoires.
Printer en printer driver werken niet met een netwerk of een in de handel
verkrijgbare printer buffer.
Windows/
Macintosh
computer
Naar USB aansluiting (Type B)
Naar USB
aansluiting
16
NL
2 De printset klaarmaken
U hebt een los verkrijgbare printset voor de printer nodig. De set bevat papier
en een printcartridge voor afdrukken van het formaat Post Card (10 x 15 cm),
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm).
Kies de printset op basis van het type afdruk dat u wilt maken:
Printset Inhoud
SVM-25LS 25 vellen fotopapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm)/
printcartridge voor 25 afdrukken
SVM-25LW 25 vellen zelfklevend papier van het formaat Post Card (10 x
15 cm)/printcartridge voor 25 afdrukken
SVM-30MS 30 vellen fotopapier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13
cm)/printcartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SS 30 vellen fotopapier van het formaat Small (9 x 10 cm)/
printcartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SW 30 vellen zelfklevend papier van het formaat Small (9 x 10
cm)/printcartridge voor 30 afdrukken
SVM-30SW09 30 vellen 9-delig zelfklevend papier van het formaat Small
(9 x 10 cm)/printcartridge voor 30 afdrukken
Opmerkingen
Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde print cartridge
om af te drukken. Indien u dat toch doet, zal het afdrukresultaat minder goed
zijn of kan er zelfs een defect optreden.
Gebruik uitsluitend de printset voor deze printer.
Gebruik altijd de print cartridge die bij het gebruikte printpapier hoort. Wanneer u
cartridges en papier van verschillende types samen gebruikt, is het mogelijk dat niet
kan worden afgedrukt, of dat het papier geklemd of de printerwerking verstoord raakt.
Druk niets tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door hetzelfde papier tweemaal
te gebruiken, wordt de afdruk dikker. Dit kan problemen geven of zelfs een defect
veroorzaken.
Raak het inktlint van de printcartridge of het printoppervlak van het printpapier
niet aan. De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken of stof op het
printoppervlak of het inktlint.
Voor een hoge afdrukkwaliteit mogen printsets niet worden bewaard op een plaats
waar ze bloot staan aan hoge temperatuur, een hoge vochtigheidsgraad, overmatig
stof of directe zonnestraling.
• Bewaar een deels gebruikte set van print cartridge en printpapier in de originele
verpakking of een soortgelijk recipiënt.
17
NL
Opstelling
3 De print cartridge plaatsen
1
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op.
2 Schuif de klep van de cartridgehouder open.
3 Steek de print cartridge goed in de printer tot ze vastklikt en
sluit de klep van de cartridgehouder.
De print cartridge vervangen
Als de printcartridge bijna leeg is, licht de
/ indicator (papier- of
cartridgefout) op en wordt een foutbericht op het scherm weergegeven.
Open het deksel van de cartridgehouder, druk op de uitwerphendel, verwijder
de gebruikte printcartridge en plaats een nieuwe cartridge.
Uitwerphendel
Wordt vervolgd
De zijde met het logo
van Sony omhoog
/ indicator
18
NL
3 De print cartridge plaatsen
Opmerkingen
Steek nooit uw hand in de cartridgehouder. De thermische kop wordt zeer heet,
vooral na herhaald afdrukken.
Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde print cartridge om af te
drukken. Indien u dat toch doet, zal het afdrukresultaat minder goed zijn of kan er
zelfs een defect optreden.
Als de print cartridge niet vastklikt, moet u ze verwijderen en opnieuw inbrengen.
Wikkel het inktlint in de richting van het pijltje wanneer het niet strak genoeg is
gespannen.
Als er geen print cartridge is geplaatst wanneer u de printer aanzet, licht
de
/ cartridgefoutindicator op.
Raak het inktlint niet aan en leg de print cartridge niet op een stoffige plek.
Vingerafdrukken of stof op het inktlint zijn nefast voor het afdrukresultaat.
•Vervang de printcartridge niet tijdens het afdrukken.
Opmerkingen bij het bewaren van de print cartridge
Bewaar de print cartridge niet op een plek waar ze bloot staat aan hoge
temperaturen, hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling.
Bewaar een deels gebruikte cartridge in de originele verpakking.
19
NL
Opstelling
4 Printpapier plaatsen
1 Open de klep van de papierlade en stel de adapter voor papier
van het formaat 3,5 x 5 inch en het tussenschot in op basis van
het gewenste papierformaat.
x Papier van het formaat Post Card
(10 x 15 cm) gebruiken
Verwijder de adapter voor papier van
het formaat 3,5 x 5 inch en laat het
tussenschot naar beneden geklapt.
x Papier van het formaat 3,5 x 5 inch
(9 x 13 cm) gebruiken
Laat de adapter voor papier van het
formaat 3,5 x 5 inch geïnstalleerd en
het tussenschot naar beneden geklapt.
x Papier van het formaat Small
(9 x 10 cm) gebruiken
Verwijder de adapter voor papier
van het formaat 3,5 x 5 inch en zet
het tussenschot omhoog. U moet
papier van het formaat Small (9 x 10
cm) achter het tussenschot plaatsen.
2 Plaats het papier in de lade.
Schud het papier. Plaats het papier met de
afdrukzijde (de onbedrukte zijde) naar
boven en het pijltje in dezelfde richting als
het pijltje in de lade. Plaats het beschermvel
samen met het papier en verwijder dit vel
nadat u het papier hebt geplaatst.
U kunt maximaal 25 vellen papier van het
formaat Post Card (10 x 15 cm) en 30 vellen
van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of
Small (9 x 10 cm) plaatsen.
Opmerking
Raak het printoppervlak niet aan. Vingerafdrukken
op de afdrukzijde zijn nefast voor het afdrukresultaat.
Wordt vervolgd
Tussenschot
Adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Pijltje
Voorkant
Printoppervlak
Adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Tussenschot
Papier van
het formaat
Small
Tussenschot
Adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
20
NL
4 Printpapier plaatsen
3 Sluit de klep van de papierlade. Duw dan de klep van de
papierlade open en steek de papierlade in de printer.
Steek ze goed in tot ze vastklikt.
Opmerkingen
Verwijder of plaats de papierlade niet tijdens het afdrukken.
Als het printpapier niet automatisch wordt toegevoerd, licht de
/
papierfoutindicator op. Trek de papierlade uit en controleer de papierverstopping.
Wanneer u papier toevoegt aan een gedeeltelijk gevulde lade, mag het totale aantal
vellen niet meer zijn dan 25 voor papier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) of
30 voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm). Plaats geen
verschillende soorten papier in de lade. Als u dit wel doet, kan het papier vastlopen
of de printer defect raken.
•Voordat u gaat afdrukken, mag u niet op de afdrukzijde van het papier schrijven of
typen. U kunt dan wellicht niet doorgaan met afdrukken. Gebruik een olieïnktpen
om na het afdrukken op de afdrukzijde te schrijven of te tekenen.
Kleef voor het afdrukken geen sticker of dergelijke op de afdrukzijde.
Verwijder de rug van zelfklevend papier niet voor het printen is voltooid. Indien u
dit toch doet, kan het papier vastlopen of de printer defect raken.
Druk niets tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door hetzelfde papier tweemaal
te gebruiken, wordt de afdruk dikker. Dit kan problemen geven of zelfs een defect
veroorzaken.
Vouw noch buig printpapier voor het afdrukken.
Opmerkingen bij het bewaren van printpapier
Bewaar printpapier niet op een plek waar het bloot staat aan hoge temperaturen,
hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling.
Bewaar het papier niet lang met de afdrukzijde tegen elkaar of in contact met
rubber of plastic producten met inbegrip van vinylchloride of weekmakers; de
kleuren of het papier kunnen hierdoor worden aangetast.
Berg papier op in de originele verpakking wanneer u het gedurende lange tijd niet
zult gebruiken.
21
NL
Algemene printfuncties
Algemene printfuncties
Wordt vervolgd
1
Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick”
sleuf (pagina 14).
2
Schakel de printer en televisie in en zet de
ingangskeuzeschakelaar van de televisie op VIDEO.
De POWER indicator van de printer licht groen op. De “MEMORY
STICK” ingangsindicator knippert en licht op. De beelden op de “Memory
Stick” worden op het scherm weergegeven.
Geel kadertje (cursor)
Als de PC ingangsindicator brandt
Druk op INPUT SELECT om de
“MEMORY STICK” indicator te laten
oplichten.
Een andere pagina tonen
Bij meervoudige pagina’s kunt u veranderen van pagina. Om de volgende
pagina te tonen, brengt u het gele kadertje naar onder in de beeldenlijst en
drukt u op v. Om de vorige pagina te tonen, brengt u het gele kadertje
naar boven in de beeldenlijst en drukt u op V.
Geselecteerde beelden op de “Memory Stick”
afdrukken
U kunt een beeld op de “Memory Stick” selecteren en op ware
grootte afdrukken.
Standaardafdruk
zonder rand
INPUT SELECT toets
2
PICTURE toets
4
3
ENTER toets
1
22
NL
Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken
Betreffende de demonstratiestand
Als de USB aansluiting van de printer is losgekoppeld en de “Memory Stick” is
verwijderd uit de printer, kunt u op INPUT SELECT drukken om over te schakelen
naar de demonstratiestand van de printer. In de demonstratiestand wordt een beeld
weergegeven op het scherm. Als u op PRINT drukt, kunt u het weergegeven beeld
afdrukken.
Opmerking
Als u het beeld niet wilt afdrukken, drukt u niet op PRINT.
3
Druk op de pijltoetsen (B/b/V/v) om het gele kadertje (cursor)
naar het beeld te verplaatsen dat u wilt afdrukken.
4
Druk op PRINT.
De afdrukgegevens worden gemaakt en het afdrukken begint. Tijdens het
afdrukken licht de PRINT indicator op. De voortgang van het
afdrukproces wordt weergegeven op het scherm.
5
Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de
papierlade verwijderen.
Een voorbeeld tonen
Breng het gele kadertje naar het
gewenste beeld en druk op PICTURE.
Er verschijnt een voorbeeld van het
geselecteerde beeld.
Druk op b om een voorbeeld van het
volgende beeld te tonen. Druk op B om
een voorbeeld van het vorige beeld te
tonen. Druk op PICTURE om de
beeldenlijst nogmaals te laten verschijnen.
Opmerkingen
Als de printer de “Memory Stick” leest, moet u deze niet verwijderen of plaatsen. De
“Memory Stick” kan worden beschadigd.
De weergegeven beelden zijn niet identiek aan de afgedrukte beelden omdat de
fosformethoden en -profielen van elke televisie anders zijn. U moet de weergegeven
beelden beschouwen als indicatie.
23
NL
Algemene printfuncties
Meerdere beelden afdrukken
U kunt meerdere beelden selecteren en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken.
1
Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick”
sleuf (pagina 14).
2
Schakel de printer en televisie in en zet de
ingangskeuzeschakelaar van de televisie op “VIDEO”.
3
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om het gele kadertje
(cursor) naar het beeld te brengen dat u wilt afdrukken en
druk op ENTER.
Het beeld wordt geselecteerd en de
printaantalindicatie wordt “1”.
Het beeldkader wordt oranje.
Selectie annuleren
Breng het gele kadertje naar het beeld dat u wilt annuleren en druk op
CANCEL. De oranje zone wordt grijs en de printindicatie wordt “0”. De
selectie wordt geannuleerd.
4
Druk op ENTER om de
afdrukkwaliteit in te stellen.
Bij elke druk op ENTER
verhoogt het aantal afdrukken.
Druk op CANCEL om het
afdrukaantal op nul te zetten.
Verscheidene beelden
ineens afdrukken
Herhaal stap 3 en 4 om andere
beelden te kiezen en het aantal
afdrukken in te stellen.
Wordt vervolgd
Aantal afdrukken verandert.
Geselecteerd beeld (oranje)
24
NL
Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken
5
Druk op PRINT.
Als u begint met afdrukken terwijl het voorbeeld wordt weergegeven
Alleen het beeld waarvan u een voorbeeld bekijkt, wordt afgedrukt.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Het afdrukken wordt geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
6
Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de
papierlade verwijderen.
Opmerkingen
Werp de “Memory Stick” of PC card niet uit wanneer de “MEMORY STICK”
indicator knippert of de gegevensgebruiksmelding knippert. Indien u dat toch doet,
kunnen ze vastlopen.
Tijdens het afdrukken mag de printer niet worden verplaatst noch uitgezet; de print
cartridge of het papier kunnen hierdoor geklemd raken. Indien dit toch gebeurt, zet
dan de printer uit en weer aan, en hervat het afdrukken vanaf het begin.
Tijdens het afdrukken wordt het printpapier stapsgewijs deels uit de
papieruitvoergleuf geworpen. Trek nooit hard aan het papier voor de PRINT
indicator dooft en het printpapier automatisch wordt uitgevoerd.
Bij een beeldbreedte of -hoogte van minder dan 480 punten verschijnt
het beeld verkleind. Het beeld kan worden afgedrukt maar de
afdrukkwaliteit is lager wegens het kleine beeldformaat.
Een beeld zonder miniatuurgegevens, zoals beelden die met een
computertoepassing zijn gemaakt, wordt weergegeven zoals rechts
wordt aangegeven. Als u het symbool selecteert en het voorbeeld
wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken.
De tijd die nodig is om een voorbeeld weer te geven is afhankelijk van het aantal
bestanden op een “Memory Stick”, het beeldformaat en het bestandstype.
De tijd die nodig is om de beeldenlijst weer te geven is afhankelijk van het aantal
bestanden op een “Memory Stick”, het beeldformaat, het bestandstype en het type
digitale camera.
De printer kan geen beelden weergeven die zijn opgeslagen in een map van de vierde
of hogere hiërarchie.
Het beeldnummer dat op het scherm wordt weergegeven, is hetzelfde als het
nummer dat op de digitale camera wordt weergegeven. Voor een bestand dat met
een computertoepassing is gemaakt, worden de eerste acht tekens van de
bestandsnaam weergegeven als beeldnummer op de printer.
•Wanneer u een beeldbestand op de computer een (nieuwe) naam geeft en de
bestandsnaam andere tekens dan alfanumerieke tekens bevat, wordt de
bestandsnaam of het beeld wellicht niet goed weergegeven (leesfout) op de printer.
25
NL
Algemene printfuncties
Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden
tegelijkertijd afdrukken
2
U kunt alle beelden op een “Memory Stick” tegelijkertijd afdrukken. U kunt
ook alle beelden met de afdrukmarkering (
) in de lijst met beelden
afdrukken. Deze zijn vooraf ingesteld voor afdrukken met DPOF (Digital Print
Order Format) op de digitale camera voor stilstaande beelden.
Opmerkingen
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor stilstaande beelden
voor meer informatie over hoe u beelden vooraf kunt instellen voor afdrukken.
Sommige digitale camera’s voor stilstaande beelden ondersteunen de DPOF functie
niet of de printer is niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera.
Wordt vervolgd
1
Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick”
sleuf (pagina 14).
2
Druk op POWER om de printer aan te zetten.
De POWER indicator licht groen op. De “MEMORY STICK” indicator
knippert en gaat branden.
Als de PC ingangsindicator brandt
Druk op INPUT SELECT om de “MEMORY STICK” indicator te laten oplichten.
De beelden op het scherm tonen
U kunt af te drukken beelden op het scherm tonen en controleren. Sluit de printer
aan op de televisie en zet de televisie aan. Zet vervolgens de
ingangskeuzeschakelaar van de televisie op “VIDEO”.
3
4
1
26
NL
3
Verricht één van de volgende handelingen:
Druk op AUTO PRINT tot de ALL indicator oplicht om alle
beelden af te drukken.
Druk op AUTO PRINT tot de DPOF indicator oplicht om alle
vooringestelde beelden af te drukken.
De handeling annuleren
Druk op CANCEL.
Wanneer u de printer aansluit
op een televisie
Wanneer u All kiest, verschijnen alle beelden in de miniatuurlijst met een
oranje zone eronder. Wanneer u DPOF kiest, verschijnen de
vooringestelde beelden met een oranje zone onder het beeld.
4
Druk op PRINT.
Het afdrukken wordt gestart. Als u All selecteert, worden alle beelden op
de “Memory Stick” één voor één afgedrukt in de volgorde van hun
beeldnummers. Wanneer u DPOF selecteert, wordt het ingestelde aantal
exemplaren van de voorinstelbeelden met een afdrukmarkering afgedrukt
in de volgorde waarin deze zijn weergegeven.
Stoppen met afdrukken
Druk op CANCEL. Het afdrukken wordt gestopt vanaf de volgende afdruk.
5
Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de
papierlade verwijderen.
Zie pagina 24 voor meer informatie tijdens of na het afdrukken.
Terugkeren naar de gebruikelijke printstand
Druk op CANCEL om de ALL en DPOF indicatoren uit te schakelen.
Tip
Zelfs als er minder vellen papier in de papierlade zijn geplaatst dan het aantal
exemplaren dat u wilt afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken. Als er een
bericht wordt weergegeven, moet u de instructies op het scherm volgen om de
printset te vervangen en door te gaan met afdrukken.
Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden
tegelijkertijd afdrukken
27
NL
Geavanceerde printfuncties
Wat u met het EFFECT menu zoal kunt doen
Met het EFFECT menu kunt u beelden op de “Memory Stick” bewerken,
aanpassen en er speciale filters aan toevoegen.
Druk op EFFECT om het
EFFECT weer te geven.
Geavanceerde printfuncties
Cursor
b
Effecten toevoegen aan een beeld
Druk op de pijltoets (B/b) om de cursor naar het gewenste submenu te
verplaatsen en druk op ENTER.
Item Functies
#/3 Hiermee kunt u een beeld vergroten of verkleinen. (Pagina 29)
EDIT Hiermee kunt u een beeld verplaatsen of rechtsom of linksom
roteren. (Pagina 29)
ADJUST Regelt helderheid, tint, kleurdiepte en scherpte van een beeld.
(Pagina 30)
FILTER Hiermee kunt u een speciaal filter toevoegen aan een beeld om
éénkleurige, sepiakleurige of schilderachtige beelden af te
drukken. (Pagina 32)
TEXT Hiermee kunt u tekens opgeven en over een beeld leggen.
(Pagina 33)
RESET Hiermee kunt u de wijzigingen annuleren en het beeld
terugzetten naar de oorspronkelijke status.
SAVE Hiermee kunt u het bewerkte beeld opslaan.
EXIT Hiermee kunt u het EFFECT menu afsluiten.
EFFECT menubalk Cursor
Submenu
EFFECT
toets
28
NL
Effecten toevoegen aan een beeld
De bewerkingen in het EFFECT menu annuleren
Selecteer RESET in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het
bevestigingsvenster voor het annuleren van bewerkingen wordt weergegeven.
Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER.
Het EFFECT menu afsluiten
Selecteer EXIT in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het
bevestigingsvenster voor het afsluiten van het EFFECT menu wordt
weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op
ENTER. De EFFECT menubalk verdwijnt.
Bewerkingen halverwege opnieuw uitvoeren
Druk op CANCEL. U keert terug naar het scherm van de vorige procedure.
Een ander submenu weergeven
Druk op V tot het huidige submenu verdwijnt.
Een beeld afdrukken
Druk op PRINT. Het dialoogvenster voor afdrukken wordt weergegeven.
Druk op ENTER om het aantal afdrukken te verhogen. Druk op CANCEL om
het oorspronkelijke aantal terug te zetten. Druk vervolgens op de pijltoetsen
(B/b/v/V) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het weergegeven beeld
wordt afgedrukt.
Het bewerkte beeld opslaan
Selecteer SAVE in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het
bevestigingsvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven. Druk
op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het bewerkte,
aangepaste of verwerkte beeld wordt op de “Memory Stick” opgeslagen.
Opmerkingen
Het kan langer duren om een bewerkt beeld te verwerken nadat u op PRINT hebt
gedrukt.
Verwijder de “Memory Stick” niet als de EFFECT stand is geactiveerd. Als u dit doet,
wordt de EFFECT stand geforceerd beëindigd en worden aangebrachte wijzigingen
geannuleerd.
Als de schrijfbeveiligingsstand van de “Memory Stick” is geactiveerd, kunt u geen
beelden op de “Memory Stick” opslaan.
Als het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen of de “Memory
Stick” uit de printer verwijderen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd.
Als u een zeer langwerpig beeld bewerkt, kunnen marges verschijnen in het bovenste
of onderste gedeelte van het beeld.
29
NL
Geavanceerde printfuncties
Beeldgrootte en -positie wijzigen
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) en selecteer 3 om het beeld te
vergroten of # om het beeld te verkleinen. Druk vervolgens op
ENTER.
Bij elke druk op ENTER wordt het
beeld vergroot of verkleind:
#: tot 60%
3: tot 200%
Zie pagina 28 voor de bewerkingen
die u moet uitvoeren.
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan
lager zijn afhankelijk van de grootte.
De beeldpositie wijzigen
Met het EDIT submenu kunt u de beeldpositie wijzigen.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om EDIT te selecteren en druk op
ENTER.
Het EDIT submenu verschijnt.
Wordt vervolgd
30
NL
Effecten toevoegen aan een beeld
4
Druk op V/v om de cursor naar het gewenste item in het EDIT
submenu te brengen en druk op ENTER.
Item Procedures
Move
Verplaats het beeld met de pijltjestoets (B/b/
V/v) en druk op ENTER. Het beeld wordt
verplaatst in de geselecteerde richting.
Rotate 90° Clockwise Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90°
rechtsom.
Rotate 90° Counterclockwise
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90°
linksom.
b
Als Move is geselecteerd.
Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Het beeld instellen
Met het submenu ADJUST kunt u de helderheid, kleurdiepte, tint of scherpte
van de beelden aanpassen.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om ADJUST te selecteren en druk op
ENTER.
Het ADJUST submenu verschijnt.
31
NL
Geavanceerde printfuncties
4
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het
gewenste instelpunt te brengen en druk op ENTER.
De regelschuiver verschijnt.
Als BRIGHTNESS is geselecteerd.
Regelschuiver
5
Regel het niveau als volgt:
Item Regelingen
Brightness Druk op V om het beeld lichter of v om het donkerder te
maken.
Saturation
Druk op V om de kleuren voller of v om ze lichter te maken.
Tint
Druk op V om het beeld blauwer of v om het roder te maken.
Sharpness
Druk op V om de randen scherper of v om ze zachter te maken.
6
Druk op ENTER.
De instelling wordt uitgevoerd. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u
moet uitvoeren.
Opmerking
De kwaliteit van een beeld op het scherm kan verschillen van die van de afdruk.
32
NL
4
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het
gewenste filter te brengen dat u wilt toevoegen aan het beeld.
Item Filter
Sepia Laat het beeld ogen als een oude, vergeelde foto.
Monochrome Laat het beeld zwart/wit ogen.
Paint Laat het beeld ogen als een schilderij.
5
Druk op ENTER.
Het filter wordt actief. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet
uitvoeren.
Opmerking
Het beeld op het scherm kan verschillen van het afgedrukte beeld.
Effecten toevoegen aan een beeld
Een speciaal filter toevoegen aan een beeld
Met het FILTER submenu kunt u een speciaal effect toevoegen om een beeld af
te drukken in monochroom of met schilder- of sepia-effect.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om FILTER te selecteren en druk op
ENTER.
Het FILTER submenu verschijnt.
33
NL
Geavanceerde printfuncties
4
Druk op de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste teken te verplaatsen en druk op ENTER om het teken
in te voeren.
De geselecteerde tekens worden ingevoerd in het invoervak.
Hoofdletters invoeren
Selecteer CAPS en druk op ENTER om de tabel met hoofdletters weer te geven.
Vervolgens selecteert u het gewenste teken en drukt u op ENTER. Als u een kleine
letter wilt invoeren, selecteert u CAPS nogmaals.
Tekens in een beeld opgeven
Met het TEXT submenu kunt u tekens invoeren en over een beeld leggen.
Tekens worden regel voor regel ingevoerd.
1
Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met
miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te
bewerken beeld weer te geven.
2
Druk op EFFECT.
De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27).
3
Druk op de pijltoets (B/b) om TEXT te selecteren en druk op
ENTER.
Het TEXT submenu waarin u
tekens kunt invoeren, wordt
weergegeven.
Cursor in het invoervak voor tekens
Selecteer kleur en lettertype
voor de tekens.
Toetsenbord
Wordt vervolgd
34
NL
Effecten toevoegen aan een beeld
Het lettertype en de kleur voor tekens selecteren
De tekens worden ingevoerd met het lettertype dat bij FONT wordt weergegeven
en met de kleur die bij COLOR wordt weergegeven. Als u een ander lettertype of
een andere kleur wilt toepassen op de tekens, selecteert u FONT of COLOR en
drukt u op ENTER. Het scherm voor lettertype- en kleurselectie wordt
weergegeven. Selecteer het lettertype of de kleur en druk op ENTER om terug te
keren naar het invoerscherm voor tekens.
De tekens in het invoervak corrigeren
Een teken verwijderen vóór de cursor (|) in het invoervak
Selecteer BS en druk op ENTER. Als u op ENTER drukt, wordt het teken vóór de
cursor verwijderd.
Een teken invoegen in de ingevoerde tekens
Selecteer B of b op het scherm en druk herhaaldelijk op ENTER tot de cursor (|)
is verplaatst naar de positie waar u een teken wilt invoegen.
Opmerking
U kunt niet verschillende kleuren of lettertypen toepassen op één regel.
5
Als u de resterende tekens voor de eerste regel hebt ingevoerd,
selecteert u NEXT met de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor te
verplaatsen. Vervolgens drukt u op ENTER.
Het invoerscherm voor tekens wordt
gesloten en het voorbeeld wordt
weergegeven. De regel met
ingevoerde tekens wordt in het
beeld geplakt.
35
NL
Geavanceerde printfuncties
6
Druk op de pijltoets (v/V) om de cursor naar het gewenste
aanpassingsitem te verplaatsen en druk op ENTER om het
formaat en de positie van de tekens aan te passen.
Als u meerdere aanpassingen wilt maken, herhaalt u deze stap.
Item Procedures
REDRAW Het invoerscherm voor tekens wordt opnieuw weergegeven
en u kunt opnieuw tekens invoeren.
3 Als u op ENTER drukt, worden de tekens vergroot.
# Als u op ENTER drukt, worden de tekens verkleind.
MOVE U kunt de tekens verplaatsen met de pijltoetsen (B/b/V/v).
Vervolgens drukt u op ENTER.
Als u op ENTER drukt, worden de tekens 90° rechtsom
geroteerd.
Als u op ENTER drukt, worden de tekens 90° linksom
geroteerd.
7
Druk op de pijltoets (v/V) om de cursor naar EXECUTE te
verplaatsen en druk op ENTER.
De tekens worden vastgelegd op het beeld. Zie pagina 28 voor de
bewerkingen die u moet uitvoeren.
Opmerking
Zodra u EXECUTE hebt geselecteerd, kunt u de tekens niet meer verplaatsen of
verwijderen.
36
NL
Wat u met het CREATIVE PRINT menu zoal kunt doen
Met het CREATIVE PRINT menu kunt u verschillende soorten afdrukken
maken van beelden op de “Memory Stick”.
Druk op CREATIVE PRINT om het CREATIVE PRINT menu te laten
verschijnen.
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
CREATIVE PRINT
toets
Druk op de pijltjestoets (B/b/V/v) om het gewenste submenu te kiezen.
Item Functies
CARD Voegt een bepaalde wens en uw boodschap toe aan een
beeld om een originele wenskaart te maken. (Pagina 38)
CALENDAR Voegt een kalender van bepaalde maand(en) toe aan een
beeld of beelden om een originele kalender te maken.
(Pagina 42)
STICKER Om een 9-delige beeldsticker te maken. (Pagina 44)
SPLIT IMAGE Om een 2-, 4-, 9-, 13- of 16-delige beeldafdruk te maken.
(Pagina 45)
EXIT Hiermee kunt u het CREATIVE PRINT menu afsluiten.
37
NL
Geavanceerde printfuncties
Bewerkingen halverwege annuleren en opnieuw starten
Druk op CANCEL. U keert terug naar het scherm van de vorige procedure.
Voer de procedure opnieuw uit.
De printerinstellingen halverwege wijzigen
U kunt op MENU drukken en de printerinstellingen voor Finish, Beep en
Clock setting wijzigen. U kunt geen andere items wijzigen in de CREATIVE
PRINT stand. De instellingen van vóór de stand zijn van kracht.
Het CREATIVE PRINT menu afsluiten
Selecteer “EXIT” in het CREATIVE PRINT hoofdmenu en druk op ENTER.
Het bevestigingsvenster voor het afsluiten van het CREATIVE PRINT menu
wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk
op ENTER om terug te keren naar het vorige scherm.
Het gemaakte beeld in CREATIVE PRINT opslaan
Selecteer SAVE in een voorbeeldscherm in het CREATIVE PRINT menu en
druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het opslaan van beelden wordt
weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op
ENTER. Het bewerkte, aangepaste of verwerkte beeld wordt op de “Memory
Stick” opgeslagen.
Opmerkingen
Als de schrijfbeveiligingsstand van de “Memory Stick” is geactiveerd, kunt u geen
beelden op de “Memory Stick” opslaan.
Als het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen of de “Memory
Stick” uit de printer verwijderen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd.
38
NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Een kaart maken
U kunt een groet en een bericht toevoegen aan beelden
en een originele briefkaart maken zoals rechts afgebeeld.
1
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
“CARD” te brengen en druk
op ENTER.
Het scherm voor formaatselectie
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoetsen (B/b/
v/V) om de cursor naar het
afdrukformaat te verplaatsen
en druk op ENTER.
De Card-sjablonen verschijnen.
Als u POSTCARD selecteert
3
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste sjabloon te
brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het
gekozen sjabloon.
39
NL
Geavanceerde printfuncties
4
Druk op ENTER.
Het venster voor het kiezen van een
wens verschijnt.
5
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar de
gewenste wens te brengen en druk op ENTER.
Het venster voor het kiezen van een wenskleur verschijnt.
6
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar de
gewenste kleur te brengen en druk op ENTER.
Een voorbeeld van uw selecties tot de vorige stap verschijnt.
De wens verschijnt in de gekozen kleur.
7
Controleer of de “Memory
Stick” in de printer is geplaatst
en druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt
om een beeld te kiezen.
8
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste beeld te brengen
en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te
regelen verschijnt.
Wordt vervolgd
40
NL
9
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het
gewenste instelpunt te brengen en druk op ENTER.
Herhaal deze stap om diverse regelingen uit te voeren.
Item Procedures
3 Bij elke druk op ENTER wordt het beeld vergroot.
# Bij elke druk op ENTER wordt het beeld verkleind.
MOVE Verplaats het beeld met de pijltjestoets (B/b/V/v) en druk op
ENTER.
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° rechtsom.
Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° linksom.
10
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “NEXT” te
brengen en druk op ENTER.
Herhaal stap 8 tot 10 tot u de resterende beelden hebt gekozen en
geregeld, waarna het tekeninvoervenster verschijnt.
11
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste teken te brengen en druk op ENTER om een teken
op de eerste lijn in te voeren.
De gekozen tekens worden in de
invoerbox geplaatst. Sla deze stap
over om tekens in te voeren.
Zie Tekens in een beeld opgeven op
pagina’s 33-35 voor meer informatie
over het invoeren van hoofdletters,
het selecteren van lettertype en kleur
en het corrigeren van ingevoerde
tekens.
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Kies kleur en lettertype
voor de tekens.
Tekeninvoerbox Toetsenbord
41
NL
Geavanceerde printfuncties
12
Als u de resterende tekens voor de eerste regel hebt ingevoerd,
selecteert u NEXT met de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor te
verplaatsen. Vervolgens drukt u op ENTER.
Herhaal stap 11-12 om de resterende
regels in te voeren. Als u klaar bent,
wordt het voorbeeld van de
gemaakte afdruk weergegeven.
Als u het aantal exemplaren voor
afdrukken wilt opgeven of andere
bewerkingen wilt uitvoeren, drukt u
op de pijltoets (V/v) om het item te
selecteren en drukt u op ENTER:
Item Procedures
COPIES Druk op ENTER om het aantal exemplaren in te stellen. Als
u op ENTER drukt, wordt het aantal met één verhoogd.
Druk op CANCEL om het aantal terug te zetten op 1.
SAVE Hiermee wordt het bevestigingsvenster voor het opslaan
van het bewerkte CREATIVE PRINT beeld weergegeven.
TOP MENU
Hiermee wordt het bevestigingsvenster voor het terugkeren
naar het CREATIVE PRINT hoofdmenu weergegeven.
EXIT Hiermee kunt u het CREATIVE PRINT menu afsluiten.
13
Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 12 opnieuw
weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
42
NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
Een kalender maken
U kunt een bepaalde kalender toevoegen aan een
beeld of beelden om een originele kalender te maken.
1
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar
“CALENDAR” te brengen en druk op ENTER.
Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoetsen (B/b/v/V) om de cursor naar het
afdrukformaat te verplaatsen en druk op ENTER.
De kalendersjablonen verschijnen.
3
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste sjabloon te
brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het
gekozen sjabloon.
Als u POSTCARD selecteert
4
Druk op ENTER.
Het kalenderinstelvenster verschijnt.
5
Stel de kalender in:
1 Stel eerst de maand en het jaar in:
Druk op de pijltjestoets (V/v) om
“Start month” te kiezen en druk
vervolgens op de pijltjestoets
(B/b) om de cursor naar het jaar
te brengen. Druk op de
pijltjestoets (V/v) om het cijfer in
te stellen. Stel de maand in op
dezelfde manier. Druk
vervolgens op ENTER.
43
NL
Geavanceerde printfuncties
2 Stel de eerste dag van de week in (uiterst links op de kalender).
Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Start day” te kiezen en druk
vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar “Sunday” of
“Monday” te brengen.
Druk vervolgens op ENTER.
Bij sommige sjablonen kan “Start day” niet worden ingesteld.
3 Stel de dagkleur in.
Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Color of day” te kiezen en druk
vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar “Sunday in red”
of “Sunday in red/Saturday in blue” te brengen.
Druk vervolgens op ENTER.
6
Selecteer “Next” met de pijltoets (v/V) om de cursor te
verplaatsen en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de geselecteerde kalender wordt weergegeven.
7
Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en
druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
8
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste beeld te brengen en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te
regelen verschijnt. Zie pagina 40
voor aanpassingsprocedures.
9
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “NEXT” te
brengen en druk op ENTER.
Wanneer u een sjabloon met
meervoudige beelden kiest, herhaal
dan stap 8 tot 9 om de overige
beelden te kiezen en aan te passen.
Na afloop verschijnt een voorbeeld
van de gemaakte afdruk.
Zie pagina 41 voor het opgeven van
het aantal exemplaren en andere
instellingen.
Wordt vervolgd
44
NL
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
10
Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 9 opnieuw
weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Een sticker maken
U kunt een kader toevoegen aan elk 9-delig beeld om een 9-delige sticker te
maken.
Opmerking
Stickers kunnen alleen worden gemaakt met papier van het formaat Small (9 x 10 cm).
Voordat u een sticker gaat maken, moet u 9-delig zelfklevend papier van het formaat
Small (9 x 10 cm) (SVM-30SW09) in de printer plaatsen.
1
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
“STICKER” te brengen en druk
op ENTER.
De stickersjablonen verschijnen.
2
Druk op de pijltjestoetsen
(B/b/V/v) om de cursor naar
het gewenste sjabloon te
brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het
gekozen sjabloon.
3
Druk op ENTER.
Het scherm voor het kiezen van een
frame verschijnt.
45
NL
Geavanceerde printfuncties
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste kader te brengen.
5
Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en
druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
6
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste beeld te brengen en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor
aanpassingsprocedures.
7
Selecteer “NEXT” met de pijltoets (v/V) om de cursor te
verplaatsen en druk op ENTER.
Het beeld wordt met het kader weergegeven. Als u een sjabloon van
meerdere beelden hebt geselecteerd, herhaalt u stap 6-7 en past u de
resterende beelden aan. Als u klaar bent, wordt het voorbeeld van de
gemaakte afdruk weergegeven.
Zie pagina 41 voor het opgeven van het aantal exemplaren en andere
instellingen.
8
Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 7 opnieuw
weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Een deelbeeld maken
U kunt een afdruk maken met 2, 4, 9, 13 of 16 deelbeelden.
1
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “SPLIT
IMAGE” te brengen en druk op ENTER.
Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven (pagina 38).
Wordt vervolgd
46
NL
2
Druk op de pijltoetsen (B/b/
v/V) om de cursor naar het
afdrukformaat te verplaatsen
en druk op ENTER.
De deelbeeldsjablonen verschijnen.
Als u POSTCARD selecteert
3
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste sjabloon te brengen en druk op ENTER.
Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon.
4
Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en
druk op ENTER.
De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen.
5
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het
gewenste beeld te brengen en druk op ENTER.
Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor
aanpassingsprocedures.
6
Selecteer “NEXT” met de pijltoets (v/V) om de cursor te
verplaatsen en druk op ENTER.
Als u een sjabloon van meerdere beelden hebt geselecteerd, herhaalt u
stap 5-6 en past u de resterende beelden aan. Als u klaar bent, wordt het
voorbeeld van de gemaakte afdruk weergegeven. Zie pagina 41 voor het
opgeven van het aantal exemplaren en andere instellingen.
7
Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken.
Het afdrukken wordt gestart. Als het afdrukken is voltooid, wordt het
scherm in stap 6 opnieuw weergegeven. Zie pagina 37 voor de
bewerkingen die u moet uitvoeren.
Afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt
het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk.
Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT)
47
NL
Geavanceerde printfuncties
De printer instellen (MENU)
b
Druk op de pijltjestoetsen (B/b) om de cursor naar het gewenste submenu te
brengen en druk op ENTER.
Item Functies
SETUP Om de afdrukvoorkeuren, waaronder Auto Fine Print 2,
afwerking en klokinstelling, te wijzigen. (Pagina 48)
SLIDESHOW Een diavoorstelling uitvoeren van de beelden op de
“Memory Stick”. (Pagina 52)
INDEX PRINT Een indexafdruk maken van alle beelden op de “Memory
Stick.” (Pagina 53)
DELETE IMAGE De geselecteerde beelden op de “Memory Stick”
verwijderen. Ook de “Memory Stick” formatteren.
(Pagina 54)
EXIT De instellingen activeren en MENU afsluiten.
MENU toets
Wat u met het MENU zoal kunt doen
Met het MENU kunt u printerinstellingen wijzigen, beelden wissen, een
diavoorstelling doen of een indexafdruk maken.
Druk op MENU om het MENU
scherm te laten verschijnen:
Cursor SubmenuMENU balkCursor
48
NL
De printer instellen (MENU)
Opmerking
Items die niet kunnen worden gewijzigd, zijn grijs en kunnen niet worden
geselecteerd.
De handeling halverwege in het MENU subscherm onderbreken
Druk op CANCEL terwijl het submenu wordt getoond. De instellingen worden
teruggesteld en het MENU scherm verschijnt opnieuw.
2
Druk op de pijltjestoets (V/v) om de gewenste instelling te
kiezen en druk op de pijltjestoets (B/b) om de instelling te
wijzigen.
De standaardinstellingen zijn aangegeven met *.
Een ander submenu weergeven
Druk op V tot het huidige submenu verdwijnt.
Het MENU halverwege afsluiten
Druk op CANCEL of MENU. De opgegeven instellingen worden geannuleerd.
Het scherm dat werd weergegeven voordat u het MENU opende, wordt
opnieuw weergegeven.
Afdrukvoorkeuren wijzigen (SETUP)
Via het SETUP submenu kunnen afdrukvoorkeuren zoals Auto Fine Print 2,
date print, finish en borderless worden gewijzigd. Ook klok en geluid kunnen
worden ingesteld.
1
Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b)
om “SETUP” te selecteren en druk op ENTER.
De cursor gaat naar het SETUP submenu.
49
NL
Geavanceerde printfuncties
Item
Instellingen
Inhoud
Auto Fine HI*/LO Het beeld wordt automatisch gecorrigeerd
Print 2 zodat er kan worden afgedrukt met een
betere beeldkwaliteit. U kunt kiezen uit HI
(hoger) en LO (lager) voor het niveau van de
aanpassingen. Als deze functie is ingeschakeld,
wordt een beeld dat met een Exif Print (Exif
2.2)-compatibele digitale camera is gemaakt,
automatisch aangepast tot de best mogelijke
beeldkwaliteit. Daarna wordt het beeld
afgedrukt
.
Opmerking
Het beeld op het scherm wordt niet gecorrigeerd.
Als u afdrukt vanaf een computer, werkt Auto
Fine Print 2 niet.
OFF Beelden worden afgedrukt zonder correcties.
Finish Glossy*
Van beelden wordt een glansafdruk gemaakt.
Texture Beelden worden zacht afgedrukt met een
gelijkmatige en ongelijkmatige afwerking.
Borderless ON* Beelden wordten afgedrukt zonder rand.
Print
Opmerkingen
•U kunt geen afdrukken zonder rand maken op
papier van het formaat Small (9 x 10 cm).
Als u een standaardbeeld van 4:3 afdrukt dat
met een digitale camera is gemaakt, worden de
boven- en onderkant van het beeld afgesneden
en wordt het afgedrukt als een 3:2 beeld.
OFF Beelden wordten afgedrukt met rand.
Opmerking
Afhankelijk van het beeld worden de boven- en
onderrand of linker- en rechterrand wellicht
afgesneden en afgedrukt.
Wordt vervolgd
50
NL
De printer instellen (MENU)
Item
Instellingen
Inhoud
Date Print ON
Beelden worden afgedrukt met de opnamedatum
als deze beelden JPEG-bestanden zijn die met de
DCF-indeling (Design rule for Camera File
system) zijn opgenomen. Als u een afdruk met de
opnamedatum wilt maken, moet u beelden met
de JPEG-bestandsindeling opnemen. Als het
beeld is opgeslagen nadat het is bewerkt met de
printer, wordt de opslagdatum afgedrukt.
Opmerking
Om een datumafdruk te maken, moet u de klok instellen.
OFF* Beelden worden afgedrukt zonder datum.
Color Setting De kleuren van een afdruk worden aangepast. Druk op
de pijltoets (B/b) om een kleurelement te kiezen uit “R”
(rood), “G” (groen) en “B” (blauw). Druk vervolgens op
de pijltoets (V/v) om het niveau te verhogen (+1, +2) of
te verlagen (-1, -2). (*R: 0/G:0/B:0)
R:
De rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt
alsof er rood licht wordt ontvangen. Hoe lager u het
niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt met
vervagend rood alsof er lichtblauw wordt toegevoegd.
G:
De groene en paarse elementen worden aangepast.
Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld
wordt alsof er groen licht wordt ontvangen. Hoe lager
u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt
met vervagend groen alsof er roodpaars wordt
toegevoegd.
B: De blauwe en gele elementen worden aangepast.
Hoe hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het
beeld wordt alsof er blauw licht wordt ontvangen.
Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het
beeld wordt met vervagend blauw alsof er geel
wordt toegevoegd.
Beep ON* De waarschuwings- en werkingspieptoon
weerklinkt.
OFF De waarschuwings- of werkingspieptoon
weerklinkt niet.
51
NL
Geavanceerde printfuncties
Item Instellingen
Clock Setting
U kunt de interne klok instellen om de datum te vermelden
bij het beeld dat op de “Memory Stick” is opgeslagen.
1 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om “Clock Setting” te
kiezen en druk op ENTER.
De printer schakelt over naar de klokinstelstand. De
cursor verschijnt op de maand (NTSC) of de dag (PAL).
2 Druk op de pijltjestoets (V/v) om de maand of de dag in
te stellen.
Druk op V om het cijfer te vergroten.
Druk op v om het cijfer te verkleinen.
3 Druk op b of ENTER.
De cursor gaat naar de dag (NTSC) of de maand (PAL).
4 Herhaal stap 2 en 3 om alle items in te stellen: maand of
dag, jaar, uur en minuut.
Druk op B om het vorige item in te stellen. De tijd wordt
aangegeven in het 24-urensysteem.
5 Om de klokinstelstand te verlaten, drukt u op ENTER of
B om de cursor naar “Clock Setting” te verplaatsen.
Wanneer u op V drukt om de cursor naar de menubalk te
verplaatsen, begint de klok te lopen.
Opmerking
Als u het netsnoer loskoppelt, wordt de klokinstelling binnen een
paar uur ongeldig. In dit geval moet u de klok opnieuw instellen.
3
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om “EXIT” te kiezen en
druk op ENTER.
De instellingen blijven geldig tot ze worden gewijzigd, ook al zet u het
toestel af. Het vorige scherm verschijnt.
Instellingen annuleren
Druk op CANCEL. De opgegeven instellingen worden geannuleerd. Het
scherm dat werd weergegeven voordat u het MENU opende, wordt opnieuw
weergegeven. De instellingen worden pas opgeslagen als u EXIT selecteert en
op ENTER drukt.
52
NL
Diavoorstelling
U kunt een diavoorstelling doen van de beelden die zijn opgeslagen op een
“Memory Stick”.
1
Plaats een “Memory Stick” in de printer.
De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven.
2
Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b)
om “SLIDESHOW” te selecteren en druk op ENTER.
Het SLIDESHOW submenu
verschijnt.
3
Druk in de Switch Time-lijn op de pijltjestoets (B/b) om “Fast”
te kiezen en beelden snel te wisselen of "Slow" om traag te
wisselen.
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar
“Execute” te brengen en druk op ENTER.
De beelden op de “Memory Stick” verschijnen achtereenvolgens met
willekeurige patronen in de gekozen schakeltijd als een diavoorstelling.
De diavoorstelling stoppen
Druk op CANCEL.
Opmerkingen
Sommige beelden verschijnen trager dan andere.
•U kunt geen diavoorstelling bekijken in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand.
•U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet weergeven omdat
ze zijn beschadigd.
53
NL
Geavanceerde printfuncties
Er kan een lijst van beelden op een “Memory Stick” worden afgedrukt.
1
Plaats een “Memory Stick” in de printer.
De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven.
2
Druk in het MENU scherm
(pagina 47) op de pijltjestoets
(B/b) om “INDEX PRINT” te
selecteren en druk op ENTER.
Het INDEX PRINT submenu
verschijnt.
3
Druk op de pijltjestoets (B/b) om het deelpatroon (“8 x 6” of
“10 x 8”) te kiezen en druk vervolgens op ENTER.
Wanneer u “8 x 6” kiest, worden 8 beelden horizontaal en 6 beelden
verticaal afgedrukt op een blad printpapier.
Wanneer u “10 x 8” kiest, worden er 10 beelden horizontaal en 8
beelden verticaal afgedrukt.
Als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) hebt geplaatst, kunt u
kiezen uit de patronen “6 x 5” en “8 x 7”. Voor papier van het formaat
Small (9 x 10 cm) kunt u kiezen uit “4 x 4” en “6 x 5”.
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar
“Execute” te brengen en druk op ENTER.
De index van de beelden op een “Memory Stick” worden afgedrukt met
het gekozen patroon. Elk beeld wordt afgedrukt met het betreffende
beeldnummer. Wanneer “Date Print” op “ON” staat, wordt de
opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt.
Opmerkingen
•U kunt een indexafdruk maken in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand.
•U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet afdrukken omdat
ze zijn beschadigd.
Een opname wordt alleen afgedrukt wanneer het beeld een JPEG-bestand is dat is
opgenomen met de DCF-indeling (Design rule for Camera File system). Als u een
afdruk met de opnamedatum wilt maken, moet u beelden met de JPEG-
bestandsindeling opnemen.
Een indexafdruk maken
54
NL
U kunt de beelden op een “Memory Stick” wissen. U kunt ook een “Memory
Stick” formatteren (pagina 55).
Opmerkingen
Tijdens het wissen of formatteren mag u het toestel niet uitzetten noch de “Memory
Stick” uit de printer halen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd.
Bij een “Memory Stick” in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen beelden worden
gewist en kan de “Memory Stick” evenmin worden geformatteerd.
Wanneer u “Delete Image” kiest, kunt u geen beelden wissen die zijn beveiligd of
vooringesteld door DPOF.
Een gewist beeld kan niet worden hersteld. Controleer het beeld goed alvorens het te
wissen.
De “Memory Stick” wordt geformatteerd en alle beeldbestanden en andere
bestanden worden ineens gewist.
•U kunt geen beeld wissen in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand.
•U kunt geen beelden verwijderen van de “Memory Stick-ROM”. U kunt deze ook niet
formatteren.
Gekozen beeld(en) wissen
U kunt beelden op een “Memory Stick” kiezen en wissen.
1
Plaats een “Memory Stick” in de printer.
De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven.
2
Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b)
om “DELETE IMAGE” te selecteren en druk op ENTER.
Het DELETE IMAGE submenu
verschijnt.
Beelden wissen
55
NL
Geavanceerde printfuncties
3
Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “Delete
Image” te brengen en druk op ENTER.
De miniatuurlijst verschijnt.
Wanneer u een voorbeeld
bekijkt in stap 1, is er een
prullenmandpictogram aan dat
beeld gehecht.
4
Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om het
prullenmandpictogram naar het beeld te brengen dat u wilt
wissen en druk op ENTER.
5
Druk op ENTER.
Een bevestigingsdialoogvenster verschijnt.
6
Druk op de pijltjestoetsen (B/b) om “Yes” te kiezen en druk op
ENTER.
Het gekozen beeld wordt gewist. Herhaal stap 4 tot 6 om andere beelden
te wissen.
Verwijderen annuleren
Druk op CANCEL. Het MENU scherm wordt weergegeven (pagina 47).
Een “Memory Stick” formatteren
U kunt een “Memory Stick” formatteren. Selecteer Memory Stick Format in
stap 3 en druk op ENTER. Als het bevestigingsvenster wordt weergegeven,
selecteert u Yes met de pijltoets (B/b) en drukt u op ENTER.
Opmerking
Als u een “Memory Stick” formatteert, worden alle beelden gewist.
Prullenmandpictogram
56
NL
Met de bijgeleverde DPP-EX5 printerdriver kunt u met de Digital Photo
Printer DPP-EX5 een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van de computer.
Als u een beeld vanaf de computer wilt afdrukken, hebt u een in de handel
verkrijgbare afdruktoepassing nodig.
Systeemvereisten
Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, hebt u een computer nodig die
aan de volgende systeemvereisten voldoet:
Besturingssysteem: Microsoft Windows 98/Windows 98SE/Windows
Me/Windows 2000 Professional/Windows XP
Home Edition/Windows XP Professional moeten
vooraf zijn geïnstalleerd.
Opmerking
Het besturingssysteem moet in de fabriek zijn geïnstalleerd.
We kunnen geen correcte werking garanderen voor de
bovenstaande systemen als deze zijn bijgewerkt van een
eerdere versie van Windows.
CPU:
MMX Pentium 233 MHz of hoger wordt aanbevolen.
RAM: 64 MB of meer wordt aanbevolen.
Harde schijfruimte: 200 MB of meer wordt aanbevolen. (afhankelijk van
het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken)
Poort: USB-poort standaard geïnstalleerd
Drive: CD-ROM drive (voor software installatie)
Opmerkingen
We kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of
wanneer twee of meer USB-apparaten, zoals een andere printer, op de computer zijn
aangesloten.
Wanneer twee of meer DPP-SV88/SV77/SV55/MP1/EX7/EX5 printers op de
computer zijn aangesloten, werkt de printer niet.
De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-apparaat.
U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet goed.
De printer ondersteunt de systeemwachtstand/slaapstand van de computer niet.
Tijdens het afdrukken moet u de computer niet in de systeemwachtstand/slaapstand
zetten.
We kunnen geen correcte werking garanderen op alle computers die voldoen aan de
systeemvereisten.
Afdrukken vanaf de computer
De printer gebruiken met Windows
57
NL
Afdrukken vanaf de computer
De printerdriver installeren
Installeer de printerdriver op de bijgeleverde CD-ROM op uw computer.
1 Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer.
2 Zet de computer aan en start Windows.
Wanneer u in Windows
®
2000 Professional de software installeert of
verwijdert, moet u zich bij Windows aanmelden met de gebruikersnaam
die hoort bij de gebruikersaccount “Beheerder” of “Hoofdgebruiker”.
Wanneer u in Windows
®
XP Professional/Home Edition de software
installeert of verwijdert, moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam
die hoort bij de gebruikersaccount “Beheerder van deze computer”.
Opmerkingen
Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren.
In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Windows XP Professional
weergegeven, tenzij iets anders wordt aangegeven. De installatieprocedures en
dialoogvensters die worden weergegeven, verschillen afhankelijk van het
besturingssysteem.
3 Plaats de bijgeleverde CD-ROM
in de CD-ROM drive van de
computer en dubbelklik op
“Setup”.
Opmerkingen
Als u de printer aansluit op de computer voordat u de driver installeert, wordt
een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd de driver te
installeren. Als dit gebeurt, klikt u op “Annuleren” om het dialoogvenster te
sluiten. Vervolgens verwijdert u de printer van de computer en voert u de
installatieprocedure opnieuw uit.
Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure
opnieuw uitvoeren vanaf stap 3.
Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 3.
Wordt vervolgd
58
NL
De printer gebruiken met Windows
Het venster “Sony DPP-EX5/EX7
Setup” wordt weergegeven.
4 Klik op “Next” (Volgende) om
de installatie te starten.
De driverbestanden worden naar de
computer gekopieerd.
5 Klik op “Finish” (Voltooien).
6 Bij Windows XP Home Edition
of XP Professional moet u de
CD-ROM in de computer laten
zitten. Bij andere
besturingssystemen moet u de
CD-ROM uit de computer
verwijderen.
7
Verwijder de bijgeleverde CD-
ROM uit de CD-ROM drive van
de computer.
Opmerking
Zet de printer aan voordat u deze aansluit.
8
Volg de instructies op het scherm om de printer te
configureren, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem:
De printer wordt automatisch geconfigureerd.
Opmerkingen
Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw
uitvoeren vanaf stap 3.
Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 3.
Na de installatie is de “Sony DPP-EX5” niet ingesteld als standaardprinter. Stel de
gebruikte printer in voor elke toepassing.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt
installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik.
Voordat u de printer gaat gebruiken, moet u het bestand Readme lezen (in de
Readme map van de CD-ROMcEnglish foldercReadme.txt).
59
NL
Afdrukken vanaf de computer
Wordt vervolgd
De installatie controleren
Open “Printers en faxapparaten” (alleen
voor Windows XP Home Edition/XP
Professional) of “Printers” vanuit
“Configuratiescherm”. Als de “Sony DPP-
EX5” in het “Printers en faxapparaten” of
“Printers” venster wordt weergegeven, is
de installatie van de DPP-EX5 geslaagd.
Als u Windows Me gebruikt
De “Add New Hardware Wizard” kan worden gestart tijdens de installatie.
Als dit gebeurt, voert u de volgende procedure uit om door te gaan met de
installatie:
1 Selecteer het keuzerondje
“Automatic search for a better
driver” en klik op “Next”
(Volgende). Plaats de bijgeleverde
CD-ROM in de CD-ROM drive
van de computer.
Er verschijnt een dialoogvenster
waarin de taal van de driver
wordt weergegeven.
2 Klik op de taal van de driver die u
wilt installeren en klik op “OK”.
3 Klik op “Finish” (Voltooien).
4 Verwijder de bijgeleverde CD-
ROM uit de CD-ROM drive van
de computer.
60
NL
De printer gebruiken met Windows
De installatie van de software ongedaan maken
Wanneer u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt van de
harde schijf van de computer verwijderen:
1 Koppel de USB kabel los van de printer en de computer.
2
Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home
Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”.
3
Klik met de rechtermuisknop op “Sony DPP-EX5” in het “Printers
en faxapparaten” venster en kies “Verwijderen” in het snelmenu.
Het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven.
4 Klik op “Ja”.
De gewenste bestanden worden verwijderd van de harde schijf van de
computer.
Afdrukken vanuit een toepassing
U kunt de “Afdrukken” opdracht van een toepassing gebruiken om een beeld
op de computer af te drukken met de Digital Photo Printer DPP-EX5.
Als u Windows XP Home Edition/Professional gebruikt, kunt u My Pictures
gebruiken om een beeld af te drukken (pagina 63).
Opmerkingen
Voordat u gaat afdrukken, moet u de printer en de computer verbinden via de
USB-poorten. Als u deze verbindt nadat het afdrukken is gestart, functioneren
de printer en de computer wellicht niet correct.
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een
typische toepassing als voorbeeld. De afdrukinstellingen en handelingen kunnen
verschillen, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de
toepassing voor meer informatie.
In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Windows XP Professional weergegeven.
De vensters kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem.
Voor de juiste afdrukresultaten kunt u het beste een toepassing gebruiken waarmee u
een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Gebruik de toepassing om het beeldformaat in te
stellen op 1664 x 2466 (punten) voor het formaat Post Card (10 x 15 cm), 1464 x 2064
(punten) voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en 1137 x 1516 (punten) voor het
formaat Small (9 x 10 cm). Ook moet u de resolutie instellen op 403 dpi. Zelfs na deze
aanpassingen is het mogelijk dat een beeld wordt afgesneden of dat de juiste
afdrukresultaten niet worden verkregen, afhankelijk van de gebruikte toepassing. Als
dit het geval is, moet u het beeldformaat verkleinen.
61
NL
Afdrukken vanaf de computer
Wordt vervolgd
1
Start de toepassing waarmee u wilt afdrukken en selecteer het
beeld dat u wilt afdrukken.
2
Kies “Printerinstelling” in het “Bestand” menu van de toepassing.
Het “Printerinstelling” dialoogvenster wordt weergegeven.
3
Stel de printer in.
Het dialoogvenster verschilt, afhankelijk
van de toepassing.
1 Klik op “Printer Setup”.
Het dialoogvenster “Page Setup”
wordt weergegeven.
2 Selecteer “Sony DPP-EX5” als de
naam van de printer.
3 Klik op “Properties”.
Het eigenschappenvenster voor
het document wordt
weergegeven.
4 Selecteer op het “Layout”
tabblad de afdrukstand voor het
beeld. Selecteer “Portrait” als u
het beeld staand (hoog) wilt
afdrukken of “Landscape” als u
het liggend (breed) wilt
afdrukken.
4
6
62
NL
De printer gebruiken met Windows
5 Klik op de “Paper Type” tab en
stel het papier in aan de hand
van het papierformaat waarop u
wilt afdrukken.
Paper Type Selecteer het papierformaat “Post Card”, “3,5 x 5 inch” of
“Small” op basis van het papierformaat dat u wilt
gebruiken.
margin Als u “Post Card” of “3,5 x 5 inch” als papierformaat
selecteert, kunt u de afdrukmarge selecteren uit “with
border” of “borderless”. (Als u “Small” papier selecteert,
kunt u niet zonder rand afdrukken.)
6 Klik nogmaals op de tab
“Layout” en klik op “Advanced
Options” in het dialoogvenster in
stap 4.
Het venster met geavanceerde
opties wordt weergegeven.
7 Geef de volgende instellingen
op:
OverCoat
U kunt de afwerking kiezen uit “Glossy” en “Texture”.
Color Correction U kunt de niveaus voor kleurtinten, dichtheid en
scherpte aanpassen.
4
Klik op “OK”.
63
NL
Afdrukken vanaf de computer
5
Kies “Afdrukken” in het
“Bestand” menu van de
toepassing.
Het “Afdrukken” dialoogvenster
wordt weergegeven.
6
Stel het afdrukbereik en het
aantal exemplaren in.
Page range Geef de begin- en eindpagina op. Selecteer “Alle” om
alle pagina’s af te drukken.
Number of copies
Geef het gewenste aantal exemplaren op om af te
drukken
.
Cancel Het afdrukken stopt.
7
Klik op “Afdrukken”.
De printer begint af te drukken. De DPP-EX5 printermonitor wordt
weergegeven met de voortgang van het afdrukken.
Als u wilt afdrukken vanuit My Pictures (alleen voor Windows XP
Home Edition/Professional)
1 Plaats de beelden die u wilt afdrukken, in “My Pictures”.
2 Kies “My Pictures” in het “Start” menu.
Het “My Pictures” venster wordt weergegeven.
3 Selecteer de map die u wilt
afdrukken en klik op “Print this
picture”.
De wizard voor het afdrukken van
foto’s wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
64
NL
4 Klik op “Next”.
Het venster voor beeldselectie wordt
weergegeven.
5 Schakel de selectievakjes in van de
beelden die u wilt afdrukken en klik
op “Next”.
Schakel de selectievakjes uit van de
beelden die u niet wilt afdrukken.
6 Selecteer “DPP-EX5” als de printer
die u wilt gebruiken en klik op
“Printing Preferences”.
Het venster met
documenteigenschappen in stap 4 op
pagina 61 wordt weergegeven.
Geef de indeling, papiersoort en
printergegevens op dezelfde manier op
als in stap 4 tot en met 7 op pagina
61 en 62.
7 Klik op “OK”.
De wizard voor het afdrukken van
foto’s wordt nogmaals weergegeven.
8 Klik op “Next”.
9 Selecteer de indeling en het aantal
exemplaren en klik op “Next”.
De printer gebruiken met Windows
65
NL
Afdrukken vanaf de computer
De gegevens worden overgebracht
naar de printer om afgedrukt te
worden. Klik op “Cancel Printing” als
u het afdrukken wilt beëindigen.
10
Als het voltooiingsvenster van de
wizard voor het afdrukken van foto’s
wordt weergegeven, klikt u op
“Finish”.
Afdrukken stoppen
Met een afdrukdialoogvenster op het scherm
Klik op “Stoppen” of “Annuleren”.
De afdruktaak wordt geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten.
Met gegevens in de wachtrij
1 Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home
Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”.
2 Dubbelklik op het “Sony DPP-EX5” pictogram.
Het “Sony DPP-EX5” venster verschijnt. De documenten in de
afdrukwachtrij verschijnen in het venster.
3 Klik op het document waarvan u het afdrukken wilt stoppen.
4 Klik op “Stoppen” of “Annuleren” in het “Document” menu.
Het document wordt uit de lijst verwijderd en de afdruktaak wordt
geannuleerd. Raadpleeg de Windows documentatie voor meer informatie.
Opmerking
Als het afdrukken al is gestart en het papier al is ingevoerd, moet u de afdruktaak niet
annuleren. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot de afdruktaak is
voltooid.
66
NL
De printer gebruiken met Macintosh
Met de bijgeleverde DPP-EX5 printerdriver kunt u met de Digital Photo
Printer DPP-EX5 een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van de computer.
Als u een beeld vanaf de computer wilt afdrukken, hebt u een in de handel
verkrijgbare afdruktoepassing nodig.
Systeemvereisten
Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, hebt u een Macintosh-computer
nodig die aan de volgende systeemvereisten voldoet.
Besturingssysteem: Mac OS 8.6/9.0/9.1/9.2/X (v10.1/v10.2) moet
vooraf zijn geïnstalleerd.
Poort: USB-poort standaard geïnstalleerd
RAM: 128 MB of meer wordt aanbevolen.
Harde schijfruimte: 100 MB of meer wordt aanbevolen. (afhankelijk van
het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken)
Drive: CD-ROM drive (voor software installatie)
Opmerkingen
We kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of
wanneer twee of meer USB-apparaten op de computer zijn aangesloten.
Wanneer twee of meer DPP-SV88/SV77/SV55/MP1/EX7/EX5 printers op de
computer zijn aangesloten, werkt de printer niet.
De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-apparaat.
•U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet
goed.
We kunnen geen correcte werking garanderen op alle computers die voldoen aan de
systeemvereisten.
67
NL
Afdrukken vanaf de computer
De printerdriver installeren
Bij gebruik van Mac OS 8.6/9.0/9.1/9.2
1 Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer.
2 Zet de Macintosh aan.
Opmerking
Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren.
3 Plaats de bijgeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive.
4 Dubbelklik op de “Mac OS 8.6-
9.x” map.
5 Selecteer de softwaretaal door
op de bijbehorende map op de
CD-ROM te dubbelklikken.
De geselecteerde taalmap wordt
geopend.
6 Dubbelklik op “DPP-EX5/EX7
Installer”.
7 Klik op “Install” (Installeer).
De installatie wordt gestart. Als de
installatie is voltooid, wordt in een
dialoogvenster aangegeven dat de
installatie is geslaagd.
Wordt vervolgd
68
NL
De printer gebruiken met Macintosh
8 Verwijder de bijgeleverde
CD-ROM uit de CD-ROM drive van de computer.
Opmerkingen
Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw
uitvoeren vanaf stap 4.
Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 4.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt
installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik.
De installatie van de printerdriver ongedaan maken
Als u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt verwijderen:
Klik op “Uninstaller” in stap 6.
Bij gebruik van Mac OS X (v10.1/v10.2)
1 Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer.
2 Zet de Macintosh aan.
Opmerking
Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren.
3 Plaats de bijgeleverde CD-
ROM in de CD-ROM drive.
4 Dubbelklik op de “Mac OS X
v10.1–10.2” map.
5 Dubbelklik op “DPP-EX5/
EX7.pkg”.
6 Klik op .
Opmerkingen
Als u Mac OS X (v10.2) gebruikt, wordt
dit dialoogvenster wellicht niet
weergegeven.
69
NL
Afdrukken vanaf de computer
7 Geef de naam en het
wachtwoord van de
computerbeheerder op en
klik op “OK”.
Neem contact op met de computerbeheerder
voor de naam en het wachtwoord.
8 Klik op “Continue” (Ga door).
9 Klik op de locatie waarin u
de driver wilt installeren en
klik op “Continue” (Ga
door).
10
Klik op “Install” (Installeer).
De installatie wordt gestart. Als de
installatie is voltooid, wordt in een
dialoogvenster aangegeven dat de
installatie is geslaagd.
Opmerking
Als het stuurprogramma eerder is
geïnstalleerd, wordt “Upgrade”
weergegeven in plaats van “Install”. Als u
de vorige installatie-informatie wilt
verwijderen, moet u “/Library/Receipts/
DPPEX5_EX7.pkg” verwijderen.
11
Klik op “Close” (Sluit).
12
Verwijder de bijgeleverde CD-ROM uit de CD-ROM drive van de
computer.
Opmerkingen
Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw
uitvoeren vanaf stap 4.
Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de
computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 4.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt
installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik.
Wordt vervolgd
70
NL
De printer gebruiken met Macintosh
De installatie van de printerdriver ongedaan maken
Als u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt verwijderen:
1 Koppel de USB kabel los van de printer en de computer.
2 Open “Print Center” (Afdrukbeheer), selecteer “DPP-EX5” in de
lijst met printers en klik op “Wis”.
Opmerking
“Print Center” bevindt zich in de “Utilities” map van de “Application” map.
Afdrukken vanuit een toepassing
U kunt een toepassing gebruiken om beelden op de computer af te drukken
met de Digital Photo Printer DPP-EX5.
Opmerkingen
Voordat u gaat afdrukken, moet u de printer en de computer verbinden via de
USB-poorten. Als u deze verbindt nadat het afdrukken is gestart, functioneren
de printer en de computer wellicht niet correct.
In dit gedeelte vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een
typische toepassing als voorbeeld. De afdrukinstellingen en handelingen kunnen
verschillen, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de
toepassing voor meer informatie.
In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Mac OS X (v10.2) weergegeven. De
vensters kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem.
Voor de juiste afdrukresultaten kunt u het beste een toepassing gebruiken waarmee u
een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Gebruik de toepassing om het beeldformaat in te
stellen op 1664 x 2466 (punten) voor het formaat Post Card (10 x 15 cm), 1464 x 2064
(punten) voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en 1137 x 1516 (punten) voor het
formaat Small (9 x 10 cm). Ook moet u de resolutie instellen op 403 dpi. Zelfs na deze
aanpassingen is het mogelijk dat een beeld wordt afgesneden of dat de juiste
afdrukresultaten niet worden verkregen, afhankelijk van de gebruikte toepassing. Als
dit het geval is, moet u het beeldformaat verkleinen.
1
Sluit de printer aan op de computer en schakel de printer in.
De printer wordt dan herkend en is klaar voor afdrukken. Wanneer de
printer klaar is, wordt “DPP-EX5” weergegeven in de lijst met printers van
“Print Center”.
2
Start de toepassing waarmee u wilt afdrukken en selecteer het
beeld dat u wilt afdrukken.
Bij gebruik van Mac OS 9.x
Open “Kiezer” in het Apple-menu, klik op “DPP-EX5” en sluit de “Kiezer”.
71
NL
Afdrukken vanaf de computer
Wordt vervolgd
3
Kies “Printerinstelling” in het
“Bestand” menu van de
toepassing.
Het “Printerinstelling”
dialoogvenster wordt weergegeven.
4
Selecteer de afdrukinstellingen.
Instellingen Selecteer “Page Attributes”.
Format for Selecteer “DPP-EX5” in de vervolgkeuzelijst.
Paper Size Selecteer een van de volgende papierformaten in de
vervolgkeuzelijst.
• Post card: als u papier van het formaat PostCard (10 x
15 cm) gebruikt om een afdruk met randen te maken.
• Post card (borderless): als u papier van het formaat
PostCard (10 x 15 cm) gebruikt om een afdruk zonder
randen te maken.
3,5 x 5 inch: als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9
x 13 cm) gebruikt om een afdruk met randen te maken.
3,5 x 5 inch (borderless): als u papier van het formaat
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) gebruikt om een afdruk zonder
randen te maken.
• Small: als u papier van het formaat Small (3,5 x 4 inch)
gebruikt om een afdruk met randen te maken.
5 Klik op “OK” om het dialoogvenster te sluiten en kies “Print”
in het “File” menu.
Het “Print” dialoogvenster wordt
weergegeven.
6 Selecteer het menu in de
vervolgkeuzelijst en geef de
afdrukinstellingen op.
72
NL
De printer gebruiken met Macintosh
Menu Item Instelling
Copies & Pages Pages
Selecteer “All” om alle pagina’s af te drukken. Als u
een gedeelte van de pagina’s wilt afdrukken, geeft u
de begin- en eindpagina voor het afdrukken op.
Copies Geef het gewenste aantal exemplaren op om af
te drukken.
Layout Selecteer de afdrukstand.
General Selecteer bij OverCoat “Glossy” of “Texture”.
Color Corrections U kunt de kleurtinten, dichtheid en scherpte aanpassen.
Preview
Er verschijnt een voorbeeld van het beeld dat u wilt
afdrukken.
7
Klik op “Print”.
Het afdrukken begint. Klik op “Cancel” om het afdrukken te stoppen.
Opmerking
Als het afdrukken al is gestart en het papier al is ingevoerd, moet u de afdruktaak niet
annuleren. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot de afdruktaak is voltooid.
Als er een fout optreedt wanneer u afdrukt in Mac OS X (v10.1/v10.2)
Voer de volgende procedure uit als er een fout optreedt.
1 Als het dialoogvenster
rechts wordt weergegeven,
klikt u op “Show Printer”
(v10.2)/“Show Queue”
(v10.1).
De beschrijving van de fout wordt
weergegeven.
2 • Afdrukken stoppen: klik op
[Delete Job].
• Afdrukken hervatten: klik op
[Stop Job].
Als u [Stop Job] selecteert, wordt het
volgende dialoogvenster
weergegeven.
3 Los de fout op en selecteer de
opdracht in de lijst. Klik op
“Resume” (v10.2)/“Retry”
(v10.1).
73
NL
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen
Aanvullende informatie
Veiligheid
Voorkom dat er zware voorwerpen
op het netsnoer staan of vallen, of
dat het netsnoer op een andere
manier wordt beschadigd. Gebruik
deze printer nooit met een
beschadigd netsnoer.
Indien er een voorwerp of vloeistof
in de behuizing terechtkomt, moet u
de stekker uit het stopcontact
trekken en de printer laten nakijken
door een deskundige alvorens hem
weer in gebruik te nemen.
Demonteer nooit de printer.
Voor het verwijderen van het
netsnoer uit het stopcontact, dient u
aan de stekker te trekken. Trek nooit
aan het snoer.
Trek de stekker uit het stopcontact
wanneer de printer gedurende lange
tijd niet zal worden gebruikt.
Behandel de printer omzichtig.
Om elektrocutiegevaar te beperken
moet u altijd de stekker uit het
stopcontact trekken alvorens de
printer te reinigen en na te kijken.
Installatie
Plaats de printer niet op een plek
waar deze is blootgesteld aan:
trillingen
hoge vochtigheid
overmatig stof
directe zonnestraling
extreem hoge of lage
temperaturen
Gebruik geen elektrische apparatuur
in de buurt van de printer.
Elektromagnetische velden verstoren
de werking van de printer.
Plaats geen zware voorwerpen op de
printer.
Laat voldoende ruimte rond de
printer zodat de ventilatieopeningen
niet zijn afgesloten. Wanneer die zijn
afgesloten, kan de temperatuur in
het toestel te hoog oplopen.
74
NL
Condensvorming
Als de printer direct van een koude in
een warme ruimte wordt gebracht of in
een extreem warme of vochtige ruimte is
geplaatst, kan er vocht in condenseren.
De printer zal dan wellicht niet naar
behoren functioneren en kan zelfs defect
raken als u deze blijft gebruiken. Als er
condensvorming optreedt, zet u de
printer uit en moet u deze niet
gebruiken gedurende minstens een uur.
Transport
Wanneer u de printer transporteert, haal
dan de print cartridge, de papierlade, de
“Memory Stick” uit de printer en berg
printer en randapparatuur op in de
originele doos met de beschermende
verpakking.
Indien u niet meer over de originele
doos en verpakking beschikt, dient u
ander beschermend materiaal te
gebruiken om te voorkomen dat het
toestel tijdens het transport wordt
beschadigd.
Reiniging
Reinig de behuizing, het voorpaneel en
de bedieningselementen met een zachte
droge doek of een zachte doek die
lichtjes is bevochtigd met een mild
zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen
zoals alcohol of benzine, aangezien die
de afwerking kunnen aantasten.
Kopieerbeperkingen
Bij het kopiëren van documenten met de
printer, dient u in het bijzonder rekening
te houden met het volgende:
Het kopiëren van bankbiljetten,
munten of effecten is bij wet
verboden.
Het kopiëren van blanco certificaten,
bewijzen, paspoorten, aandelen of
ongebruikte postzegels is eveneens
bij wet verboden.
Televisieprogramma’s, films,
videocassettes, foto’s en ander
materiaal kan auteursrechtelijk zijn
beschermd. Het ongeoorloofd
afdrukken van dergelijk materiaal
kan in strijd zijn met de wet op de
auteursrechten.
Voorzorgsmaatregelen
75
NL
Aanvullende informatie
Betreffende de “Memory Stick”
Wat is een “Memory
Stick”?
“Memory Stick” is een klein,
lichtgewicht, geavanceerd
opslagmedium met een grotere
opslagcapaciteit dan een diskette. U
kunt de “Memory Stick” gebruiken om
gegevens uit te wisselen tussen
apparaten die geschikt zijn voor
“Memory Stick”. Bovendien kunt u de
“Memory Stick” gebruiken als
uitneembaar extern opslagmedium om
uw gegevens te bewaren.
Types “Memory Stick”
De volgende types “Memory Stick” zijn
beschikbaar voor uiteenlopende doelen.
“Memory Stick”: Op “Memory
Stick” kunt u alle soorten gegevens
opslaan, behalve die waarvoor de
“MagicGate” copyright-
beveiligingstechnologie nodig is.
“MagicGate Memory Stick”:
“MagicGate Memory Stick “ gebruikt
de “MagicGate” copyright-
beveiligingstechnologie.
“Memory Stick-ROM”: “Memory
Stick-ROM” is een alleen-lezen
“Memory Stick” waarop de gegevens
worden bewaard. U kunt de
bijbehorende gegevens niet opslaan
of verwijderen.
Opmerkingen over “Memory Stick
Duo”
• Wanneer u de “Memory Stick Duo”
op de printer gebruikt, moet u de
“Memory Stick Duo” in de “Memory
Stick Duo” adapter plaatsen en
vervolgens de adapter met de
“Memory Stick Duo” in de printer
plaatsen.
• Voordat u de “Memory Stick Duo”
gaat gebruiken, moet u controleren
of u de “Memory Stick Duo” in deze
juiste richting hebt geplaatst. Als u
deze verkeert plaatst, kunnen de
“Memory Stick Duo” en de printer
worden beschadigd.
• Plaats de “Memory Stick Duo”
adapter nooit zonder “Memory Stick
Duo” in een apparaat dat geschikt is
voor de “Memory Stick”. Als u dit
wel doet, kan het apparaat worden
beschadigd.
Wordt vervolgd
76
NL
Betreffende de “Memory Stick”
LOCK LOCK
Connector
Schrijfstand
Schrijf-
beveiligings-
stand
Plaats het label hier
Types “Memory Stick” die
geschikt zijn voor de printer
Op de printer kunt u de volgende
handelingen uitvoeren voor de
verschillende types “Memory Stick”:
Lezen Schrijven/
Verwijderen/
Formatteren
“Memory Stick” OK OK
“MagicGate OK
*1
OK
*1
Memory Stick”
“Memory Stick-ROM” OK N.v.t.
“Memory Stick Duo” OK
*2
OK
*2
*1 Kan de gegevens niet lezen/schrijven, afhankelijk
van “MagicGate” copyright-beveiliging.
*2 De “Memory Stick Duo” moet in de juiste richting in
de “Memory Stick Duo” adapter worden geplaatst.
Betreffende lees-/schrijfsnelheid
voor gegevens
De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens
verschilt, afhankelijk van de combinatie
van “Memory Stick” en het gebruikte
apparaat.
Wat is “MagicGate”?
“MagicGate” is de copyright-
beveiligingstechnologie die functioneert
als zowel de “Memory Stick” als het
apparaat deze technologie gebruiken. Het
apparaat dat geschikt is voor “MagicGate”
en de “MagicGate Memory Stick”
bevestigen dat beide de “MagicGate”
technologie gebruiken en coderen de
gegevens die worden uitgewisseld.
De printer ondersteunt de “MagicGate”
standaard niet en kan gegevens die
afhankelijk zijn van de “MagicGate”
copyright-beveiliging, niet lezen of
schrijven.
Opmerkingen bij het
gebruik
Wanneer u de
schrijfbeveiligingsschakelaar naar de
schrijfbeveiligingsstand schuift, kunt
u de gegevens niet opnemen,
bewerken of verwijderen.
Verwijder de “Memory Stick” niet
uit de printer als de printer gegevens
leest of schrijft.
Gegevens kunnen worden
beschadigd als:
de “Memory Stick” wordt
verwijderd of de printer wordt
uitgeschakeld terwijl deze de
gegevens op de “Memory Stick”
leest of schrijft.
de “Memory Stick” wordt gebruikt
op een locatie waar deze wordt
blootgesteld aan elektrostatische of
elektronische ruis.
77
NL
Aanvullende informatie
•U kunt het beste een reservekopie
van belangrijke gegevens maken.
Bevestig het label voor de “Memory
Stick” alleen op de plaats die voor
het label is bestemd.
Wanneer u het label bevestigt, moet
u dit bevestigen op de plaats die
voor het label is bestemd. Zorg dat
het label niet overlapt.
Bewaar de “Memory Stick” in het
originele doosje om belangrijke
gegevens te beschermen.
Raak de aansluiting van de
“Memory Stick” niet aan en breng
deze niet in contact met een metalen
voorwerp.
De “Memory Stick” niet laten vallen,
buigen of blootstellen aan schokken.
De “Memory Stick” niet demonteren
of aanpassen.
Geen vloeistoffen op de “Memory
Stick” morsen en deze ook niet
gebruiken op plaatsen met een hoge
vochtigheidsgraad.
De “Memory Stick” niet gebruiken of
bewaren op een plaats waar deze
wordt blootgesteld aan:
zeer hoge temperaturen, zoals in het
hete interieur van een auto, buiten
in de volle zon of in de buurt van
een verwarmingsapparaat;
direct zonlicht;
hoge vochtigheid;
corrosieve stoffen.
Formatteer de “Memory Stick” met
de formatteerfunctie van de printer
of de digitale camera. Als u een
“Memory Stick” formatteert met de
computer, worden beelden wellicht
niet correct weergegeven.
78
NL
Verhelpen van storingen
Mocht u problemen met de werking of
de bediening van de printer hebben,
doorloop dan eerst de onderstaande lijst
met controlepunten. Als het probleem
daarmee niet is opgelost, raadpleeg dan
uw Sony dealer.
Raadpleeg ook de handleiding van de
computer wanneer u vanaf uw
computer print.
De printer werkt niet nadat deze is
ingeschakeld.
m Steek de stekker in een stopcontact.
Er verschijnen geen beelden op de
televisie.
m Druk op INPUT SELECT om de
“MEMORY STICK”
ingangsindicator in te schakelen.
m Wanneer u afdrukt vanaf de
“Memory Stick”, moet deze goed in
de printer zijn geplaatst. Controleer
of beelden die met een digitale
camera of een ander apparaat zijn
gemaakt, worden opgenomen.
Geen afdruk.
m Plaats de juiste set print cartridge en
printpapier.
m Controleer of er papier in de
papierlade zit.
m
De printkop kan oververhit zijn. Laat
de printer staan tot de kop is
afgekoeld en de printer weer afdrukt.
m
Verwijder eventueel geklemd papier.
Een beeld in de miniaturenlijst
wordt niet goed weergegeven of
afgedrukt.
m Indien het beeld verschijnt maar niet
wordt afgedrukt, is het printbestand
beschadigd.
m
Indien de rechts afgebeelde
aanduiding in de
miniatuurlijst staat, is het
beeld een JPEG bestand dat
is aangemaakt met uw
computer of zijn de
miniatuurgegevens van het
beeld beschadigd.
Kies de aanduiding en druk op
PICTURE. Als er een voorbeeld
verschijnt, kunt u het beeld
afdrukken. Indien dezelfde
aanduiding opnieuw verschijnt als
voorbeeld, is het bestandsformaat
niet compatibel met de DPP-EX5 of
is het beeld zelf beschadigd.
m Een beeld dat is beschadigd of
waarmee een probleem is, wordt
niet in de lijst met beelden
weergegeven. Er verschijnt een
bericht over een bestandsfout. Als er
geen beelden op de “Memory Stick”
zijn opgeslagen, verschijnt het
bericht dat er geen bestanden zijn.
m Als een beeld niet compatibel is met
DCF (Design rule for Camera File
system), kan het niet met de printer
worden afgedrukt, zelfs niet als het
op het scherm van de computer
wordt weergegeven.
79
NL
Aanvullende informatie
m De printer kan maximaal 9999
beeldbestanden verwerken en
weergeven. Als een “Memory Stick”
meer dan 9999 beelden bevat, moet
u de computer gebruiken om de
resterende beelden te verwerken en
weer te geven.
m De breedte/hoogte-verhouding van
een opgenomen beeld verschilt
volgens het type digitale camera
zodat het beeld eventueel niet op de
volledig bedrukbare oppervlakte
wordt afgedrukt.
m
Bij sommige digitale camera’s
verschijnen voorbeeldbeelden samen
met de primaire beelden in de
miniatuurlijst. De afdrukkwaliteit
van voorbeeldbeelden is niet zo goed
als die van primaire beelden. Merk
op dat bij het wissen van
voorbeeldbeelden de gegevens voor
de primaire beelden kunnen worden
beschadigd.
m Bij sommige digitale camera’s kan
een beeld verticaal worden uitgerekt
wanneer het met de digitale camera
werd geroteerd of bewerkt. Dat ligt
niet aan de printer maar komt
doordat het beeld met de digitale
camera werd bewerkt.
mWanneer u een beeldbestand op de
computer een (nieuwe) naam geeft
en de bestandsnaam andere tekens
dan alfanumerieke tekens bevat,
wordt de bestandsnaam of het beeld
wellicht niet goed weergegeven
(leesfout) op de printer.
Er weerklinkt een pieptoon.
m Ga na of u op de juiste manier
tewerk gaat.
De printcartridge kan niet worden
verwijderd.
m Schakel de printer uit en weer in.
Als het motorgeluid is beëindigd,
verwijdert u de cartridge.
Als het probleem zo niet wordt
opgelost, neemt u contact op met de
onderhoudsdienst van Sony of met
uw Sony dealer.
De
/
indicator brandt of er
wordt een foutbericht
weergegeven.
m Volg de instructies op het scherm.
De afgedrukte beelden bevatten
een witte streep of witte punten.
m De printkop of de papierbaan kan
vuil zijn. Gebruik de meegeleverde
reinigingsset om de kop en de baan
te reinigen (pagina 80).
80
NL
Als het papier vastloopt
Als het papier vastloopt, licht de
/
indicator (papier- of cartridgefout) op
en wordt een foutbericht weergegeven. Het afdrukken stopt. Schakel de
printer uit en verwijder het vastgelopen papier uit de papieruitvoer of haal de
papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen.
Haal de papierlade uit de
printer om het vastgelopen
papier te verwijderen.
Opmerking
Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met uw Sony
dealer.
De binnenkant van de printer reinigen
Als er witte strepen of punten worden afgedrukt op de beelden, moet u de
bijgeleverde reinigingscartridge en het reinigingspapier gebruiken om de
binnenkant van de printer te reinigen.
Opmerkingen
•Reinig de printer alleen als er witte strepen of punten worden afgedrukt.
Als u de juiste afdrukprestaties kunt verkrijgen, helpt reinigen niet om de kwaliteit
van het afgedrukte beeld te verbeteren.
Met de bijgeleverde reinigingsset kunt u de printer maximaal 20 keer reinigen. Hoe
vaker u de printer reinigt, hoe minder effect het reinigingspapier heeft.
Plaats het reinigingspapier niet op het afdrukpapier. Dit kan een papierstoring of
andere problemen veroorzaken.
Als reinigen niet helpt om de kwaliteit van het afgedrukte beeld te verbeteren, moet
u de printer een aantal keren reinigen.
•U kunt de printer ook reinigen met het beschermvel in de printset die voor de DPP-
EX5 is bedoeld. Als u het beschermvel wilt gebruiken voor reiniging, plaatst u het
papier met de bedrukte zijde naar beneden in de lade.
Trek het vastgelopen
papier langzaam uit
de printer.
Verhelpen van storingen
81
NL
Aanvullende informatie
1 Open de klep van de cartridgehouder en verwijder de
printcartridge (pagina 17).
2 Plaats de bijgeleverde
reinigingscartridge (wit)
in de printer en sluit de
klep van de
cartridgehouder.
3 Verwijder de papierlade uit de printer. Als de lade papier
bevat, moet u het papier uit de lade verwijderen.
4 Verwijder de adapter voor
papier van het formaat
3,5 x 5 inch en zet het
tussenschot omhoog.
Plaats het bijgeleverde
reinigingspapier met de
onbedrukte zijde naar
boven en het pijltje in
dezelfde richting als het
pijltje in de lade. Plaats
het papier achter het
tussenschot.
5 Plaats de papierlade in de printer en druk op PRINT.
De binnenkant van de printer wordt gereinigd met de reinigingscartridge
en het reinigingspapier. Als het reinigen is voltooid, wordt het
reinigingspapier automatisch uitgevoerd.
6 Verwijder de reinigingscartridge en het reinigingspapier uit de
printer en plaats de printcartridge en het gewone papier terug.
Bewaar de reinigingscartridge en het reinigingspapier bij elkaar. Met een
vel reinigingspapier kunt u de printer maximaal 20 keer reinigen.
adapter voor
papier van
het formaat
3,5 x 5 inch
Pijlen op de
achterkant
Tussenschot
82
NL
Technische gegevens
Printsysteem
Dye-sublimation afdruksysteem (Geel/
Magenta/Cyaan 3 beurten)
Resolutie
403 (H) x 403 (V) dpi
Beeldverwerking per punt
256 niveaus (8 bits voor Geel/Magenta/
Cyaan), ong. 16.770.000 kleuren
Afdrukformaat
Post Card (10 x 15 cm) formaat:
101,6 x 152,4 mm (maximaal,
zonder rand))
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat:
89 x 127 mm
(maximaal, zonder rand)
Small (9 x 10 cm) formaat:
71,7 x 95,5 mm (maximaal)
Afdruktijd (per vel)
Post Card (10 x 15 cm) formaat:
ong. 90 seconden
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat:
ong. 75 seconden
Small (9 x 10 cm) formaat:
ong. 60 seconden
(exclusief de tijd voor
gegevensverwerking en -overdracht
vanaf de computer of “Memory
Stick”)
Ingangs-/uitgangsaansluitingen
USB aansluiting (1)
VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(phono-aansluiting x 1)
1 Vp-p, 75 ohm (ongebalanceerd),
negatieve sync
Sleuf
“Memory Stick” sleuf (1)
Compatibele beeldbestandsformaten
*1
DCF
*2
: Exif Ver. 2.1/2.2
*3
, compatibel
met JPEG, TIFF
*4
-RGB
(niet-gecomprimeerd)
JPEG: 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0 (baseline JPEG)
BMP: 24-bits volledige kleuren,
Windows formaat
JFIF
(Sommige versies van de
bestandsformaten zijn wellicht niet
compatibel.)
Beeldbestandsformaten
DCF-compatibele: Exif Ver. 2.2, JPEG-
compatibele
Maximumaantal pixels dat kan worden
verwerkt
JPEG: 6.400 (H) x 4.800 (V)
BMP: 5.400 (H) x 4.050 (V)
TIFF: 4.800 (H) x 3.600 (V)
Maximumaantal
te verwerken bestanden
9999 bestanden per “Memory Stick”
Print cartridge/Printpapier
Zie “Printset klaarmaken” op pagina 16.
Voeding
100 - 240 V AC, 50/60 Hz, 1,1A
83
NL
Aanvullende informatie
Werkingstemperatuur
5 °C tot 35 °C
Afmetingen
Ong. 78 x 200 x 288 mm
(b/h/d, zonder uitstekende onderdelen)
(396 mm diep wanneer de papierlade is
geïnstalleerd)
Gewicht
Ong. 2,2 kg
(zonder papierlade van 0,1 kg)
Meegeleverd toebehoren
Zie “Printer uitpakken” op pagina 8.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
Startpagina voor klantenondersteuning
De meest recente ondersteuningsinformatie is beschikbaar op de volgende
startpagina’s:
Voor klanten in de Verenigde Staten:
http://www.sel.sony.com/SEL/service/conselec/
Voor klanten in Canada:
http://www.sony.ca/service
Voor klanten in Europa:
http://www.sony-imaging.com/support
Voor klanten in Singapore:
http://www.css.ap.sony.com
*1: Bepaalde speciale bestandstypen zijn
niet compatibel.
*2: “DCF” is een afkorting van Design rule
for Camera File system.
*3: “Exif” is een bestandsindeling voor
beelden. Deze indeling bevat de
beeldgegevens samen met
miniatuurgegevens die u kunt bekijken,
gegevens over de opnamedatum en
gegevens over de opname-
omstandigheden.
*4: Voor een TIFF-bestand zijn wellicht
minder printerfuncties beschikbaar.
84
NL
Woordenlijst
Auto Fine Print 2
Deze functie corrigeert de
beeldkwaliteit automatisch zodat
beelden scherper, helderder en
mooier kunnen worden afgedrukt.
Dit is vooral effectief voor donkere
beelden met een laag contrast. De
beelden worden gecorrigeerd zodat
natuurlijke huidkleuren, levendige
groene bladkleuren en heldere
blauwe luchten worden verkregen.
DCF (Design rule for Camera File
system)
De standaard die is bepaald door
JEIDA (Japan Electronic Industry
Development Association) voor het
uitwisselen van bestanden en het
onderhouden van de compatibiliteit
tussen digitale camera’s en
bijbehorende producten.
DPOF (Digital Print Order Format)
Met dit formaat worden de
benodigde gegevens opgenomen
waarmee u beelden die met een
digitale camera zijn genomen,
automatisch kunt afdrukken in een
kopieerwinkel of met een printer
voor thuisgebruik. De printer biedt
ondersteuning voor DPOF
afdrukken en kan automatisch het
vooraf ingestelde aantal exemplaren
van de vooraf ingestelde DPOF
beelden afdrukken.
Exif 2.2 (Exif Print)
Exif Print (Exchangeable Image File, een
uitwisselbare bestandsindeling voor
beelden voor digitale camera’s) is een
algemene standaard voor het digitaal
afdrukken van foto’s. Op een digitale
camera die Exif Print ondersteunt,
worden de relevante gegevens over de
omstandigheden van de foto opgeslagen
wanneer u de foto neemt. De printer
gebruikt de gegevens van Exif Print die
voor elk beeldbestand zijn opgeslagen
om ervoor te zorgen dat de afgedrukte
foto zo goed mogelijk overeenkomt met
de oorspronkelijke foto
*1
.
*1 Als “Auto Fine Print 2” is ingeschakeld
en een beeld (JPEG-bestand) wordt
opgenomen met een Exif Print-
compatibele digitale camera (Exif 2.2),
wordt het beeld automatisch aangepast
voor de beste beeldkwaliteit. Vervolgens
wordt het beeld afgedrukt.
“Memory Stick”
Een geavanceerd, compact, licht en
verwijderbaar opslagmedium dat kan
worden gebruikt in een digitale
camera, een videocamera of een
computer. Hierop kunt u een grotere
hoeveelheid gegevens opslaan dan op
een diskette. U kunt de “Memory
Stick” gebruiken om gegevens uit te
wisselen tussen apparaten die geschikt
zijn voor de “Memory Stick”.
Bovendien kunt u deze gebruiken als
verwijderbaar, extern opslagmedium.
Miniaturen
Dit zijn verkleinde beelden waarmee
de originele beelden die met een
digitale camera zijn opgenomen en in
de beeldbestanden zijn opgeslagen,
worden weergegeven. De printer
gebruikt miniaturen in de beeldenlijst.
85
NL
Aanvullende informatie
Index
A
Achterpaneel 10
Afdrukken
Alle of DPOF beelden
25
Geselecteerde beelden
21
Meerdere beelden 23
Vanaf een Macintosh-
computer 70
Vanaf een Windows-
computer 60
Afdrukzijde 19
Afwerking 49
ALL 26
Auto Fine Print 2 49
AUTO PRINT 26
B
Beeld aanpassen 30
Beeld roteren 29
Beelden opslaan 28, 37
Beeldenlijst 11
Bijgeleverde accessoires
8
C
Cartridgefoutindicator
17
CREATIVE PRINT 36
D
Datum afdrukken 50
Deelbeelden 45
Diavoorstelling 52
DPOF 26
E
EFFECT menu 27
Exif Print 6
F
Functies 6
Filter 32
Frame 44
I
Indexafdruk 53
INPUT SELECT 15, 21, 25
Installatie van de
software ongedaan
maken 62, 68, 70
K
Kaart 38
Kalender 42
Klok instellen 51
Kopieerbeperkingen 74
M
Memory Stick
Opmerkingen bij het
gebruik 76
Plaatsen/verwijderen 14
Memory Stick
formatteren 55
MENU 47
N
Netsnoer 13
P
Papier 19
Papierlade 10, 19
Papierstoring 80
PC mode 15
PICTURE 22
Pieptoon 50
Plaatsen
Papier 19
Papierlade 20
Printcartridge 17
Printcartridge 17
Printset 16
R
Randloze afdruk 49
Reinigen 74
S
Scherm 11
Software installeren
Macintosh 67
Windows 57
Specificaties 82
Sticker 44
Systeemvereisten
Macintosh 66
Windows 56
U
Uitwerphendel 17
USB aansluiting 15
V
Verbindingen
Computer 15
Netsnoer 13
Televisie 12
Verhelpen van storingen
78
Vervoeren 74
VIDEO OUT aansluiting
12
Voorbeeld 11, 22
W
Wijzigen
Beeldpositie 29
Printervoorkeuren 48
Wissen
Beelden 54
Z
Zoomen 29

Documenttranscriptie

3-207-119-61 (1) Digital Photo Printer Bedienungsanleitung DE Lesen Sie diese Anleitung vor Inbetriebnahme dieses Druckers bitte genau durch, und bewahren Sie sie zum späteren Nachschlagen sorgfältig auf. Manual de instrucciones ES Antes de utilizar esta impresora, lea este manual atentamente y consérvelo para consultarlo en el futuro. Gebruiksaanwijzing NL Voordat u deze printer in gebruik neemt, moet u deze gebruiksaanwijzing aandachtig lezen en bewaren zodat u ze later nog kunt raadplegen. Istruzioni per l’uso Prima di utilizzare la presente stampante, leggere attentamente questo manuale e conservarlo per riferimenti futuri. DPP-EX5  2002 Sony Corporation IT WAARSCHUWING Stel het toestel niet bloot aan regen noch vocht om brand of elektrocutie te voorkomen. Open de behuizing niet om elektrocutie te voorkomen. Laat het toestel alleen nakijken door bevoegd vakpersoneel. OPGELET Wanneer dit toestel te dicht bij apparatuur die elektromagnetische straling produceert wordt geplaatst, kunnen beeld en/of geluid worden gestoord. OPGELET Sony aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid voor enige schade of verlies van opgenomen gegevens tengevolge van het gebruik van of een defect aan de printer, “Memory Stick”. WAARSCHUWING Dit toestel heeft geen aan/uit-schakelaar. Als u het toestel installeert, moet u een toegankelijke stroomverbreker plaatsen in de vaste bedrading of het netsnoer aansluiten op het stopcontact. Het stopcontact moet zich in de buurt van het toestel bevinden en gemakkelijk toegankelijk zijn. Als er een probleem optreedt tijdens de bediening van het toestel, schakelt u de stroom uit met de stroomverbreker of koppelt u het netsnoer los. OPGELET Steek de brede stekkerpen volledig in de brede opening om elektrocutie te voorkomen. 2 NL Aanbevelingen voor reservekopieën U wordt aangeraden een reservekopie van uw gegevens op te slaan om te voorkomen dat gegevens verloren gaan door een ongewenste bewerking of storing van de printer. Informatie DE VERKOPER KAN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR ENIGE DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF GEVOLGSCHADE OF VOOR VERLIES OF ONKOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK VAN PRODUCTEN. •Microsoft, MS, MS-DOS en Windows® zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de V.S. en andere landen. •IBM en PC/AT zijn geregistreerde handelsmerken van International Business Machines Corporation. •MMX en Pentium zijn geregistreerde handelsmerken van Intel Corporation. •Apple, Macintosh, Power Macintosh en Mac OS zijn geregistreerde handelsmerken van Apple Computer, Inc. ” en “MagicGate • “Memory Stick”, “ Memory Stick” zijn handelsmerken van Sony Corporation. •“MagicGate” is een handelsmerk van Sony Corporation. •Deze printer gebruikt Exif 2.2technologie (Exif Print). •Alle andere bedrijven en namen van producten in deze gebruiksaanwijzing kunnen de handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van de respectieve bedrijven. De aanduidingen “™” en “®” zullen niet telkens in deze gebruiksaanwijzing worden vermeld. Opmerking voor gebruikers Programma ©2002 Sony Corporation Documentatie ©2002 Sony Corporation Alle rechten voorbehouden. Niets in deze gebruiksaanwijzing noch de software die hierin beschreven staat mag geheel noch gedeeltelijk worden gereproduceerd, vertaald noch omgezet in een machineleesbare vorm zonder voorafgaande schriftelijke toestemming vanwege Sony Corporation. SONY CORPORATION KAN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK WORDEN GESTELD VOOR WELKE SCHADE OOK DIE HET GEVOLG ZOU ZIJN VAN OF VERBAND ZOU HOUDEN MET DEZE GEBRUIKSAANWIJZING, DE SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE DEZE BEVAT DAN WEL HET GEBRUIK ERVAN. Door het zegel van de CD-ROM verpakking te verbreken, aanvaardt u alle bepalingen van deze overeenkomst. Indien u niet akkoord gaat met deze bepalingen, stuur deze omslag met de disk dan ongeopend samen met de rest van het pakket meteen terug naar de dealer waar u het hebt gekocht. Sony Corporation behoudt zich het recht voor om deze gebruiksaanwijzing of de informatie die deze bevat te allen tijde en zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. De software die hierin beschreven staat kan ook vallen onder de bepalingen van een apart gebruikerslicentiecontract. 3 NL NL Gebruikersregistratie Om te kunnen genieten van onze klantenservice, moet u de registratiekaart invullen en terugsturen. Ontwerpgegevens zoals voorbeeldbeelden in deze software mogen uitsluitend voor persoonlijk gebruik worden gewijzigd of gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van deze software is krachtens de wet op de auteursrechten verboden. Merk op dat ongeoorloofd kopiëren of wijzigen van afbeeldingen van anderen of van auteursrechtelijk beschermd werk een inbreuk kan betekenen op de rechten van de houders. Het dupliceren, monteren of afdrukken van een CD, TV-programma’s, auteursrechtelijk beschermde materialen zoals beelden of publicaties, of alle andere materialen met uitzondering van eigen opnames of creaties is beperkt tot privaat of huishoudelijk gebruik. Behalve indien u in het bezit bent van de auteursrechten of de toestemming van de eigenaars van de auteursrechten voor de te dupliceren materialen, kan het gebruik van die materialen buiten deze beperkingen een inbreuk betekenen op de wet op de auteursrechten en het voorwerp uitmaken van een eis tot schadevergoeding vanwege de eigenaar van de auteursrechten. Let vooral bij het gebruik van foto’s met deze printer op dat u de bepalingen van de wet op de auteursrechten niet overtreedt. Ongeoorloofd gebruik of het wijzigen van andermans foto’s kan hun rechten ook schenden. Op sommige evenementen, optredens of tentoonstellingen kan het nemen van foto’s niet zijn toegestaan. 4 NL Inhoudsopgave Aan de slag Kenmerken ..................................................... 6 De printer uitpakken ....................................... 8 Onderdelen ..................................................... 9 Opstelling 1 De printer aansluiten .............................. 12 Aansluiting op een televisie ..................... 12 Het netsnoer aansluiten ........................... 13 Een “Memory Stick” inbrengen ............... 14 Aansluiting op een computer (optioneel) .............................................. 15 2 De printset klaarmaken .......................... 16 3 De print cartridge plaatsen ..................... 17 4 Printpapier plaatsen ............................... 19 Algemene printfuncties Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken .................................... 21 Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden tegelijkertijd afdrukken .......................... 25 Geavanceerde printfuncties Afdrukken vanaf de computer Effecten toevoegen aan een beeld ............... 27 Wat u met het EFFECT menu zoal kunt doen ............................................... 27 Beeldgrootte en -positie wijzigen ............. 29 De beeldpositie wijzigen .......................... 29 Het beeld instellen .................................. 30 Een speciaal filter toevoegen aan een beeld ................................................ 32 Tekens in een beeld opgeven ................... 33 Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) .................................. 36 Wat u met het CREATIVE PRINT menu zoal kunt doen ........................................ 36 Een kaart maken ..................................... 38 Een kalender maken ................................ 42 Een sticker maken ................................... 44 Een deelbeeld maken .............................. 45 De printer instellen (MENU) .......................... 47 Wat u met het MENU zoal kunt doen ...... 47 Afdrukvoorkeuren wijzigen (SETUP) ......... 48 Diavoorstelling ............................................. 52 Een indexafdruk maken ................................ 53 Beelden wissen ............................................. 54 Gekozen beeld(en) wissen ....................... 54 Een “Memory Stick” formatteren ............. 55 De printer gebruiken met Windows .............. 56 Systeemvereisten ..................................... 56 De printerdriver installeren ...................... 57 Afdrukken vanuit een toepassing ............. 60 De printer gebruiken met Macintosh ............ 66 Systeemvereisten ..................................... 66 De printerdriver installeren ...................... 67 Afdrukken vanuit een toepassing ............. 70 Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen ................................. 73 Betreffende de “Memory Stick” ................... 75 Wat is een “Memory Stick”? ................... 75 Types “Memory Stick” ............................. 75 Types “Memory Stick” die geschikt zijn voor de printer ........................................ 76 Opmerkingen bij het gebruik ................... 76 Verhelpen van storingen ............................... 78 Als het papier vastloopt ........................... 80 De binnenkant van de printer reinigen ..... 80 Technische gegevens .................................... 82 Woordenlijst ................................................. 84 Index ............................................................ 85 5 NL Aan de slag Kenmerken Met de digitale fotoprinter DPP-EX5 kunt u beelden afdrukken vanaf een “Memory Stick” of een computer. Fotorealistische afdruk Dankzij het dye-sublimation afdruksysteem kan de printer fotorealistische afdrukken maken die aan diverse eisen voldoen. Super Coat 2 Met Super Coat 2 wordt de duurzaamheid en de weerstand tegen vocht en vingerafdrukken verhoogd, waardoor de beeldkwaliteit van de afdrukken langer goed blijft. Auto Fine Print 2 (pagina 49) Met Auto Fine Print 2 worden de beeldgegevens geanalyseerd en worden deze gecorrigeerd om een scherp, helder en natuurlijk beeld te krijgen. Ondersteuning voor Exif 2.2* (Exif Print) (pagina 49) De printer biedt ondersteuning voor Exif 2.2. Als Auto Fine Print 2 is ingeschakeld, wordt een beeld dat door een digitale camera is opgeslagen, automatisch compatibel gemaakt met Exif Print. Vervolgens wordt het beeld met de beste beeldkwaliteit afgedrukt (alleen voor JPEG-bestanden). Keuze uit afdrukformaat en afdruk met of zonder rand (pagina 49) U kunt kiezen uit een grote, dynamische afdruk van het formaat Post Card (10 x 15 cm)/3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of een zuinige afdruk van het formaat Small (9 x 10 cm). Voor afdrukken van het formaat Post Card (10 x 15 cm) en 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) hebt u deze keuze tussen een afdruk met of zonder rand. Afwerking selecteren (pagina 49) U kunt afdrukken op glanzend papier of structuurpapier. Papierlade voor tegelijkertijd afdrukken van 25/30 vellen (pagina 19) Met de bijgeleverde papierlade kunt u maximaal 25 vellen van het formaat Post Card (10 x 15 cm) en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm) tegelijkertijd afdrukken. * Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s) is een algemene indeling voor het digitaal afdrukken van foto’s. Op een digitale camera die Exif Print ondersteunt, worden de relevante gegevens over de omstandigheden van de foto opgeslagen wanneer u de foto neemt. De printer gebruikt de gegevens van Exif Print die voor elk beeldbestand worden opgeslagen om te zorgen dat de uiteindelijke foto zo veel mogelijk overeenkomt met het oorspronkelijke beeld. 6 NL Met verschillende functies voor beeldbewerking kunt u beelden vergroten/ verkleinen, roteren en verplaatsen. Bovendien kunt u tekens invoeren en over een beeld leggen of speciale effecten toevoegen om sepiakleurige of éénkleurige beelden te maken of schildereffecten toe te passen. Het is ook mogelijk om de helderheid, tint en andere elementen van de beeldkwaliteit aan te passen. Meer afdrukken van “Memory Stick” beelden zonder een computer te gebruiken x Beelden die u met de digitale camera hebt gemaakt en op een “Memory Stick” hebt opgeslagen, kunt u op uw televisie bekijken en afdrukken zonder de computer te gebruiken. x Alle opgenomen beelden en alle vooringestelde DPOF beelden (Digital Print Order Format) kunnen tegelijkertijd worden afgedrukt (pagina 25). x U kunt verschillende soorten afdrukken maken, zoals standaardafdrukken, datumafdrukken en indexafdrukken, van beelden die op een “Memory Stick” zijn opgeslagen. Bovendien kunt u een diavoorstelling maken van de beelden op een “Memory Stick” (pagina 52). x Met het CREATIVE PRINT menu kunt u nog meer soorten afdrukken maken, zoals kaarten, kalenders, deelbeelden en stickers met omkaderde beelden (pagina 36). Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick”. Afdrukken vanaf de computer met een handige USB aansluiting (pagina 56) Als u de printer aansluit op de computer met de meegeleverde USB kabel en de meegeleverde DPP-EX5 printer driver software op de computer installeert, kunt u beelden afdrukken vanaf de computer. 7 NL Aan de slag Groot aantal mogelijkheden voor het bewerken en aanpassen van beelden een computer te gebruiken (pagina 27) De printer uitpakken Controleer of de volgende accessoires in de verpakking van de printer aanwezig zijn. • Netsnoer (1) • Videokabel (1) • Papierlade (1) • CD-ROM (1) – Sony DPP-EX5/EX7 Printer Driver Software voor Windows 98/98SE/ Me/2000 Professional/XP Home Edition/XP Professional – Sony DPP-EX5/EX7 Printer Driver voor Mac OS 8.6/9.0/9.1/ X (v10.1/v10.2) – Gebruiksaanwijzing • Reinigingsset (reinigingspapier en reinigingscartridge) (1) • Gebruiksaanwijzing (1) • Garantiekaart (1) • Registratiekaart (1) • Sony softwarelicentie-overeenkomst (1) Opmerking Plaats de CD-ROM bij de printer nooit in een CD-speler of andere audiospeler. Dit kan uw gehoor, het luidsprekersysteem of de oortelefoon zwaar beschadigen of storingen in het audio-apparaat tot gevolg hebben. 8 NL Onderdelen Aan de slag Zie de pagina’s die tussen haakjes worden aangegeven voor meer informatie. Voorpaneel van de printer 1 POWER toets (pagina 17) 2 INPUT SELECT toets/ ingangsindicatoren (pagina’s 15, 21) Hiermee kunt u de ingang wijzigen. De indicator voor het huidige ingangssignaal licht op (“MEMORY STICK”/PC). 3 AUTO PRINT toets (pagina 26) Als u op de toets drukt, wordt geschakeld tussen de afdrukstanden ALL en DPOF. De bijbehorende indicator licht op. 4 5 6 7 8 9 CREATIVE PRINT toets (pagina 36) CANCEL toets ENTER toets PRINT toets (pagina’s 22, 24) PICTURE toets (pagina 22) Pijltoetsen (B/b/V/v) 0 / (indicator voor papier- of cartridgefout) (pagina’s 17, 20, 80) MENU toets (pagina 47) EFFECT toets (pagina 27) “MEMORY STICK” sleuf (pagina 14) Klep van papierladehouder (pagina 20) qa qs qd qf Plaats hier de meegeleverde papierlade. qg Klep van cartridgehouder (pagina 17) qh Printcartridge (pagina’s 16, 17) (niet meegeleverd) qj Uitwerphendel voor printcartridge (pagina 17) Wordt vervolgd 9 NL Onderdelen Achterpaneel van de printer 1 Ventilatiegaten 2 AC IN aansluiting (pagina 13) 3 VIDEO OUT (uitgang) aansluiting (pagina 12) Hierop kunt u de video-ingang van de televisie aansluiten. 4 USB aansluiting (pagina 15) Hierop kunt u de USB aansluiting van de computer aansluiten. Papierlade 1 Klep (pagina 19) 2 Tussenschot (pagina 19) 3 Adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch (pagina 19) Gebruik de adapter alleen als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) in de papierlade plaatst. 10 NL 123 45 6 7 1 Beeldnummer 2 Beveiligingsindicatie 8 Geeft aan of het beeld beveiligd is door een digitale camera. 9 q; qa qs 3 Afdrukmarkering (DPOF indicatie) Geeft aan of het DPOF vooringesteld is voor afdrukken vanaf een digitale camera. 4 “Memory Stick” indicatie Geeft aan dat de weergegeven beelden zijn opgeslagen op de “Memory Stick” die in de printer is geplaatst. 5 Selectie (oranje kader) Geeft aan dat het beeld werd geselecteerd door op ENTER te drukken. 6 Aantal geselecteerde beelden 7 totaal aantal beelden Opmerking Het weergegeven aantal kan verschillen van het aantal beelden dat werkelijk op een “Memory Stick” is opgeslagen. Voorbeeld q;1 4 6 7 8 8 Print cartridge-indicatie 9 Geeft het type print cartridge aan dat momenteel is geladen : Post Card (10 x 15 cm) formaat : 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat : Small (9 x 10 cm) formaat 9 Rolbalk qs Geeft de positie aan van het beeld dat wordt weergegeven of dat is geselecteerd uit alle beelden. 0 Afdrukaantalindicatie 32 Geeft het aantal afdrukken aan dat is opgegeven door op ENTER te drukken. qa Cursor (geel kader) Geeft het beeld met de cursor aan. qs Instructie Toont beknopte instructies voor de volgende stap. 11 NL Aan de slag Scherm Beeldenlijst Opstelling 1 De printer aansluiten Aansluiting op een televisie Verbind de VIDEO OUT (uitgang) aansluiting van de printer met de videoingang van de televisie om de beelden te bekijken die u wilt afdrukken. Televisie Zet de VIDEO/TV ingangskeuzeschakelaar op VIDEO. Videokabel (meegeleverd) Naar VIDEO ingang Opmerkingen • Zet de printer en de televisie uit alvorens aansluitingen te verrichten. • Wanneer u de meegeleverde videokabel niet gebruikt, moet u een in de handel verkrijgbare videokabel van maximaal 3 meter lang gebruiken. • Wanneer u de printer aansluit op een personal computer hoeft u deze niet aan te sluiten op een televisie. • Sluit de video-uitgangen van de printer niet aan op een ander toestel dan een televisie. De toestellen werken mogelijk niet zoals het hoort. 12 NL Het netsnoer aansluiten Netsnoer (meegeleverd) Naar een stopcontact Wordt vervolgd 13 NL Opstelling Na het verrichten van alle aansluitingen sluit u het meegeleverde netsnoer aan op de voedingsingang van de printer en steekt u vervolgens de stekker in een stopcontact. De POWER indicator licht rood op. 1 De printer aansluiten Een “Memory Stick” inbrengen Plaats de “Memory Stick” in de “MEMORY STICK” sleuf totdat deze vastklikt. Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick” die u met de printer kunt gebruiken. “Memory Stick” Met het nokje naar links en het pijltje links naar voren gericht De “Memory Stick” uitwerpen Duw de “Memory Stick” verder in de gleuf en verwijder hem dan voorzichtig. Opmerkingen • Plaats alleen een “Memory Stick”. Plaats geen andere voorwerpen. • Forceer de “Memory Stick” niet in of uit de gleuf. Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd. • Wanneer de printer de “Memory Stick” uitleest en de betreffende indicator knippert, mag u de “Memory Stick” niet uit de printer halen. Indien u dat toch doet, kunnen de “Memory Stick” of de printer worden beschadigd. • Zie pagina 75 voor meer informatie over de “Memory Stick”. 14 NL Aansluiting op een computer (optioneel) Windows/ Macintosh computer Naar USB aansluiting Naar USB aansluiting (Type B) Wanneer u een reeds ingeschakelde computer aansluit op de USB connector van de printer De PC ingangsindicator licht op en de printer schakelt over naar de PC stand. Opmerkingen •Gebruik een in de handel verkrijgbare USB kabel (type A-B) van maximaal 3 meter lang. Het type USB kabel dat u moet gebruiken, is afhankelijk van de computer. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de computer voor meer informatie. •U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet goed. •Wanneer u uw printer aansluit op een televisie, verschijnt er in de PC stand geen beeld op het televisiescherm. Dat duidt niet op een defect aan de printer. •Zie voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de aangesloten accessoires. •Printer en printer driver werken niet met een netwerk of een in de handel verkrijgbare printer buffer. 15 NL Opstelling Verbind de USB aansluitingen van printer en computer (Windows PC of Macintosh) met een in de handel verkrijgbare USB kabel. Wanneer u de meegeleverde driver software installeert op uw computer, kunt u beelden afdrukken vanop de harde schijf van de computer. Voor details omtrent installatie en bediening van de software, zie “Afdrukken vanaf uw computer” (pagina 56 - 72). 2 De printset klaarmaken U hebt een los verkrijgbare printset voor de printer nodig. De set bevat papier en een printcartridge voor afdrukken van het formaat Post Card (10 x 15 cm), 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm). Kies de printset op basis van het type afdruk dat u wilt maken: Printset Inhoud SVM-25LS 25 vellen fotopapier van het formaat Post Card (10 x 15 cm)/ printcartridge voor 25 afdrukken SVM-25LW 25 vellen zelfklevend papier van het formaat Post Card (10 x 15 cm)/printcartridge voor 25 afdrukken SVM-30MS 30 vellen fotopapier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm)/printcartridge voor 30 afdrukken SVM-30SS 30 vellen fotopapier van het formaat Small (9 x 10 cm)/ printcartridge voor 30 afdrukken SVM-30SW 30 vellen zelfklevend papier van het formaat Small (9 x 10 cm)/printcartridge voor 30 afdrukken SVM-30SW09 30 vellen 9-delig zelfklevend papier van het formaat Small (9 x 10 cm)/printcartridge voor 30 afdrukken Opmerkingen •Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde print cartridge om af te drukken. Indien u dat toch doet, zal het afdrukresultaat minder goed zijn of kan er zelfs een defect optreden. •Gebruik uitsluitend de printset voor deze printer. •Gebruik altijd de print cartridge die bij het gebruikte printpapier hoort. Wanneer u cartridges en papier van verschillende types samen gebruikt, is het mogelijk dat niet kan worden afgedrukt, of dat het papier geklemd of de printerwerking verstoord raakt. •Druk niets tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door hetzelfde papier tweemaal te gebruiken, wordt de afdruk dikker. Dit kan problemen geven of zelfs een defect veroorzaken. •Raak het inktlint van de printcartridge of het printoppervlak van het printpapier niet aan. De afdrukkwaliteit kan verminderen door vingerafdrukken of stof op het printoppervlak of het inktlint. •Voor een hoge afdrukkwaliteit mogen printsets niet worden bewaard op een plaats waar ze bloot staan aan hoge temperatuur, een hoge vochtigheidsgraad, overmatig stof of directe zonnestraling. • Bewaar een deels gebruikte set van print cartridge en printpapier in de originele verpakking of een soortgelijk recipiënt. 16 NL 3 De print cartridge plaatsen 1 Druk op POWER om de printer aan te zetten. De POWER indicator licht groen op. Schuif de klep van de cartridgehouder open. 3 Steek de print cartridge goed in de printer tot ze vastklikt en sluit de klep van de cartridgehouder. Opstelling 2 De zijde met het logo van Sony omhoog De print cartridge vervangen Als de printcartridge bijna leeg is, licht de / indicator (papier- of cartridgefout) op en wordt een foutbericht op het scherm weergegeven. Open het deksel van de cartridgehouder, druk op de uitwerphendel, verwijder de gebruikte printcartridge en plaats een nieuwe cartridge. Uitwerphendel / indicator Wordt vervolgd 17 NL 3 De print cartridge plaatsen Opmerkingen • Steek nooit uw hand in de cartridgehouder. De thermische kop wordt zeer heet, vooral na herhaald afdrukken. • Spoel het inktlint niet terug en gebruik geen teruggespoelde print cartridge om af te drukken. Indien u dat toch doet, zal het afdrukresultaat minder goed zijn of kan er zelfs een defect optreden. • Als de print cartridge niet vastklikt, moet u ze verwijderen en opnieuw inbrengen. Wikkel het inktlint in de richting van het pijltje wanneer het niet strak genoeg is gespannen. • Als er geen print cartridge is geplaatst wanneer u de printer aanzet, licht de / cartridgefoutindicator op. • Raak het inktlint niet aan en leg de print cartridge niet op een stoffige plek. Vingerafdrukken of stof op het inktlint zijn nefast voor het afdrukresultaat. •Vervang de printcartridge niet tijdens het afdrukken. Opmerkingen bij het bewaren van de print cartridge • Bewaar de print cartridge niet op een plek waar ze bloot staat aan hoge temperaturen, hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling. • Bewaar een deels gebruikte cartridge in de originele verpakking. 18 NL 4 Printpapier plaatsen 1 Open de klep van de papierlade en stel de adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch en het tussenschot in op basis van het gewenste papierformaat. x Papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) gebruiken Laat de adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch geïnstalleerd en het tussenschot naar beneden geklapt. x Papier van het formaat Small (9 x 10 cm) gebruiken Verwijder de adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch en zet het tussenschot omhoog. U moet papier van het formaat Small (9 x 10 cm) achter het tussenschot plaatsen. 2 Plaats het papier in de lade. Adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch Tussenschot Adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch Tussenschot Adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch Papier van het formaat Small Tussenschot Schud het papier. Plaats het papier met de afdrukzijde (de onbedrukte zijde) naar boven en het pijltje in dezelfde richting als het pijltje in de lade. Plaats het beschermvel samen met het papier en verwijder dit vel nadat u het papier hebt geplaatst. U kunt maximaal 25 vellen papier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm) plaatsen. Opmerking Raak het printoppervlak niet aan. Vingerafdrukken op de afdrukzijde zijn nefast voor het afdrukresultaat. Printoppervlak Pijltje Voorkant Wordt vervolgd 19 NL Opstelling x Papier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) gebruiken Verwijder de adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch en laat het tussenschot naar beneden geklapt. 4 Printpapier plaatsen 3 Sluit de klep van de papierlade. Duw dan de klep van de papierlade open en steek de papierlade in de printer. Steek ze goed in tot ze vastklikt. Opmerkingen • Verwijder of plaats de papierlade niet tijdens het afdrukken. • Als het printpapier niet automatisch wordt toegevoerd, licht de / papierfoutindicator op. Trek de papierlade uit en controleer de papierverstopping. • Wanneer u papier toevoegt aan een gedeeltelijk gevulde lade, mag het totale aantal vellen niet meer zijn dan 25 voor papier van het formaat Post Card (10 x 15 cm) of 30 voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) of Small (9 x 10 cm). Plaats geen verschillende soorten papier in de lade. Als u dit wel doet, kan het papier vastlopen of de printer defect raken. •Voordat u gaat afdrukken, mag u niet op de afdrukzijde van het papier schrijven of typen. U kunt dan wellicht niet doorgaan met afdrukken. Gebruik een olieïnktpen om na het afdrukken op de afdrukzijde te schrijven of te tekenen. • Kleef voor het afdrukken geen sticker of dergelijke op de afdrukzijde. • Verwijder de rug van zelfklevend papier niet voor het printen is voltooid. Indien u dit toch doet, kan het papier vastlopen of de printer defect raken. • Druk niets tweemaal af op hetzelfde printpapier. Door hetzelfde papier tweemaal te gebruiken, wordt de afdruk dikker. Dit kan problemen geven of zelfs een defect veroorzaken. • Vouw noch buig printpapier voor het afdrukken. Opmerkingen bij het bewaren van printpapier • Bewaar printpapier niet op een plek waar het bloot staat aan hoge temperaturen, hoge vochtigheid, overmatig stof of directe zonnestraling. • Bewaar het papier niet lang met de afdrukzijde tegen elkaar of in contact met rubber of plastic producten met inbegrip van vinylchloride of weekmakers; de kleuren of het papier kunnen hierdoor worden aangetast. • Berg papier op in de originele verpakking wanneer u het gedurende lange tijd niet zult gebruiken. 20 NL Algemene printfuncties Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken U kunt een beeld op de “Memory Stick” selecteren en op ware grootte afdrukken. 3 INPUT SELECT toets ENTER toets 1 PICTURE toets 4 1 Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick” sleuf (pagina 14). 2 Schakel de printer en televisie in en zet de ingangskeuzeschakelaar van de televisie op VIDEO. De POWER indicator van de printer licht groen op. De “MEMORY STICK” ingangsindicator knippert en licht op. De beelden op de “Memory Stick” worden op het scherm weergegeven. Geel kadertje (cursor) Als de PC ingangsindicator brandt Druk op INPUT SELECT om de “MEMORY STICK” indicator te laten oplichten. Een andere pagina tonen Bij meervoudige pagina’s kunt u veranderen van pagina. Om de volgende pagina te tonen, brengt u het gele kadertje naar onder in de beeldenlijst en drukt u op v. Om de vorige pagina te tonen, brengt u het gele kadertje naar boven in de beeldenlijst en drukt u op V. Wordt vervolgd 21 NL Algemene printfuncties 2 Standaardafdruk zonder rand Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken Betreffende de demonstratiestand Als de USB aansluiting van de printer is losgekoppeld en de “Memory Stick” is verwijderd uit de printer, kunt u op INPUT SELECT drukken om over te schakelen naar de demonstratiestand van de printer. In de demonstratiestand wordt een beeld weergegeven op het scherm. Als u op PRINT drukt, kunt u het weergegeven beeld afdrukken. Opmerking Als u het beeld niet wilt afdrukken, drukt u niet op PRINT. 3 Druk op de pijltoetsen (B/b/V/v) om het gele kadertje (cursor) naar het beeld te verplaatsen dat u wilt afdrukken. 4 Druk op PRINT. De afdrukgegevens worden gemaakt en het afdrukken begint. Tijdens het afdrukken licht de PRINT indicator op. De voortgang van het afdrukproces wordt weergegeven op het scherm. 5 Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de papierlade verwijderen. Een voorbeeld tonen Breng het gele kadertje naar het gewenste beeld en druk op PICTURE. Er verschijnt een voorbeeld van het geselecteerde beeld. Druk op b om een voorbeeld van het volgende beeld te tonen. Druk op B om een voorbeeld van het vorige beeld te tonen. Druk op PICTURE om de beeldenlijst nogmaals te laten verschijnen. Opmerkingen • Als de printer de “Memory Stick” leest, moet u deze niet verwijderen of plaatsen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd. • De weergegeven beelden zijn niet identiek aan de afgedrukte beelden omdat de fosformethoden en -profielen van elke televisie anders zijn. U moet de weergegeven beelden beschouwen als indicatie. 22 NL Meerdere beelden afdrukken U kunt meerdere beelden selecteren en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken. Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick” sleuf (pagina 14). 2 Schakel de printer en televisie in en zet de ingangskeuzeschakelaar van de televisie op “VIDEO”. 3 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om het gele kadertje (cursor) naar het beeld te brengen dat u wilt afdrukken en druk op ENTER. Het beeld wordt geselecteerd en de printaantalindicatie wordt “1”. Het beeldkader wordt oranje. Geselecteerd beeld (oranje) Selectie annuleren Breng het gele kadertje naar het beeld dat u wilt annuleren en druk op CANCEL. De oranje zone wordt grijs en de printindicatie wordt “0”. De selectie wordt geannuleerd. 4 Druk op ENTER om de afdrukkwaliteit in te stellen. Aantal afdrukken verandert. Bij elke druk op ENTER verhoogt het aantal afdrukken. Druk op CANCEL om het afdrukaantal op nul te zetten. Verscheidene beelden ineens afdrukken Herhaal stap 3 en 4 om andere beelden te kiezen en het aantal afdrukken in te stellen. Wordt vervolgd 23 NL Algemene printfuncties 1 Geselecteerde beelden op de “Memory Stick” afdrukken 5 Druk op PRINT. Als u begint met afdrukken terwijl het voorbeeld wordt weergegeven Alleen het beeld waarvan u een voorbeeld bekijkt, wordt afgedrukt. Afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Het afdrukken wordt geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 6 Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de papierlade verwijderen. Opmerkingen • Werp de “Memory Stick” of PC card niet uit wanneer de “MEMORY STICK” indicator knippert of de gegevensgebruiksmelding knippert. Indien u dat toch doet, kunnen ze vastlopen. • Tijdens het afdrukken mag de printer niet worden verplaatst noch uitgezet; de print cartridge of het papier kunnen hierdoor geklemd raken. Indien dit toch gebeurt, zet dan de printer uit en weer aan, en hervat het afdrukken vanaf het begin. • Tijdens het afdrukken wordt het printpapier stapsgewijs deels uit de papieruitvoergleuf geworpen. Trek nooit hard aan het papier voor de PRINT indicator dooft en het printpapier automatisch wordt uitgevoerd. • Bij een beeldbreedte of -hoogte van minder dan 480 punten verschijnt het beeld verkleind. Het beeld kan worden afgedrukt maar de afdrukkwaliteit is lager wegens het kleine beeldformaat. • Een beeld zonder miniatuurgegevens, zoals beelden die met een computertoepassing zijn gemaakt, wordt weergegeven zoals rechts wordt aangegeven. Als u het symbool selecteert en het voorbeeld wordt weergegeven, kunt u het beeld afdrukken. • De tijd die nodig is om een voorbeeld weer te geven is afhankelijk van het aantal bestanden op een “Memory Stick”, het beeldformaat en het bestandstype. • De tijd die nodig is om de beeldenlijst weer te geven is afhankelijk van het aantal bestanden op een “Memory Stick”, het beeldformaat, het bestandstype en het type digitale camera. • De printer kan geen beelden weergeven die zijn opgeslagen in een map van de vierde of hogere hiërarchie. • Het beeldnummer dat op het scherm wordt weergegeven, is hetzelfde als het nummer dat op de digitale camera wordt weergegeven. Voor een bestand dat met een computertoepassing is gemaakt, worden de eerste acht tekens van de bestandsnaam weergegeven als beeldnummer op de printer. •Wanneer u een beeldbestand op de computer een (nieuwe) naam geeft en de bestandsnaam andere tekens dan alfanumerieke tekens bevat, wordt de bestandsnaam of het beeld wellicht niet goed weergegeven (leesfout) op de printer. 24 NL Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden tegelijkertijd afdrukken U kunt alle beelden op een “Memory Stick” tegelijkertijd afdrukken. U kunt ook alle beelden met de afdrukmarkering ( ) in de lijst met beelden afdrukken. Deze zijn vooraf ingesteld voor afdrukken met DPOF (Digital Print Order Format) op de digitale camera voor stilstaande beelden. •Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de digitale camera voor stilstaande beelden voor meer informatie over hoe u beelden vooraf kunt instellen voor afdrukken. •Sommige digitale camera’s voor stilstaande beelden ondersteunen de DPOF functie niet of de printer is niet compatibel met bepaalde functies van de digitale camera. 3 4 2 1 1 Plaats een “Memory Stick” met beelden in de “Memory Stick” sleuf (pagina 14). 2 Druk op POWER om de printer aan te zetten. De POWER indicator licht groen op. De “MEMORY STICK” indicator knippert en gaat branden. Als de PC ingangsindicator brandt Druk op INPUT SELECT om de “MEMORY STICK” indicator te laten oplichten. De beelden op het scherm tonen U kunt af te drukken beelden op het scherm tonen en controleren. Sluit de printer aan op de televisie en zet de televisie aan. Zet vervolgens de ingangskeuzeschakelaar van de televisie op “VIDEO”. Wordt vervolgd 25 NL Algemene printfuncties Opmerkingen Alle beelden of DPOF-voorinstelbeelden tegelijkertijd afdrukken 3 Verricht één van de volgende handelingen: • Druk op AUTO PRINT tot de ALL indicator oplicht om alle beelden af te drukken. • Druk op AUTO PRINT tot de DPOF indicator oplicht om alle vooringestelde beelden af te drukken. De handeling annuleren Druk op CANCEL. Wanneer u de printer aansluit op een televisie Wanneer u All kiest, verschijnen alle beelden in de miniatuurlijst met een oranje zone eronder. Wanneer u DPOF kiest, verschijnen de vooringestelde beelden met een oranje zone onder het beeld. 4 Druk op PRINT. Het afdrukken wordt gestart. Als u All selecteert, worden alle beelden op de “Memory Stick” één voor één afgedrukt in de volgorde van hun beeldnummers. Wanneer u DPOF selecteert, wordt het ingestelde aantal exemplaren van de voorinstelbeelden met een afdrukmarkering afgedrukt in de volgorde waarin deze zijn weergegeven. Stoppen met afdrukken Druk op CANCEL. Het afdrukken wordt gestopt vanaf de volgende afdruk. 5 Als het afdrukken is beëindigd en het papier automatisch wordt uitgevoerd, moet u het afgedrukte papier uit de papierlade verwijderen. Zie pagina 24 voor meer informatie tijdens of na het afdrukken. Terugkeren naar de gebruikelijke printstand Druk op CANCEL om de ALL en DPOF indicatoren uit te schakelen. Tip Zelfs als er minder vellen papier in de papierlade zijn geplaatst dan het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken, kunt u doorgaan met afdrukken. Als er een bericht wordt weergegeven, moet u de instructies op het scherm volgen om de printset te vervangen en door te gaan met afdrukken. 26 NL Geavanceerde printfuncties Effecten toevoegen aan een beeld Wat u met het EFFECT menu zoal kunt doen Met het EFFECT menu kunt u beelden op de “Memory Stick” bewerken, aanpassen en er speciale filters aan toevoegen. EFFECT toets Druk op EFFECT om het EFFECT weer te geven. EFFECT menubalk Cursor Geavanceerde printfuncties Cursor Submenu b Druk op de pijltoets (B/b) om de cursor naar het gewenste submenu te verplaatsen en druk op ENTER. Item Functies #/3 Hiermee kunt u een beeld vergroten of verkleinen. (Pagina 29) EDIT Hiermee kunt u een beeld verplaatsen of rechtsom of linksom roteren. (Pagina 29) ADJUST Regelt helderheid, tint, kleurdiepte en scherpte van een beeld. (Pagina 30) FILTER Hiermee kunt u een speciaal filter toevoegen aan een beeld om éénkleurige, sepiakleurige of schilderachtige beelden af te drukken. (Pagina 32) TEXT Hiermee kunt u tekens opgeven en over een beeld leggen. (Pagina 33) RESET Hiermee kunt u de wijzigingen annuleren en het beeld terugzetten naar de oorspronkelijke status. SAVE Hiermee kunt u het bewerkte beeld opslaan. EXIT Hiermee kunt u het EFFECT menu afsluiten. 27 NL Effecten toevoegen aan een beeld De bewerkingen in het EFFECT menu annuleren Selecteer RESET in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het annuleren van bewerkingen wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het EFFECT menu afsluiten Selecteer EXIT in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het afsluiten van het EFFECT menu wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER. De EFFECT menubalk verdwijnt. Bewerkingen halverwege opnieuw uitvoeren Druk op CANCEL. U keert terug naar het scherm van de vorige procedure. Een ander submenu weergeven Druk op V tot het huidige submenu verdwijnt. Een beeld afdrukken Druk op PRINT. Het dialoogvenster voor afdrukken wordt weergegeven. Druk op ENTER om het aantal afdrukken te verhogen. Druk op CANCEL om het oorspronkelijke aantal terug te zetten. Druk vervolgens op de pijltoetsen (B/b/v/V) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het weergegeven beeld wordt afgedrukt. Het bewerkte beeld opslaan Selecteer SAVE in het EFFECT hoofdmenu en druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het bewerkte, aangepaste of verwerkte beeld wordt op de “Memory Stick” opgeslagen. Opmerkingen • Het kan langer duren om een bewerkt beeld te verwerken nadat u op PRINT hebt gedrukt. • Verwijder de “Memory Stick” niet als de EFFECT stand is geactiveerd. Als u dit doet, wordt de EFFECT stand geforceerd beëindigd en worden aangebrachte wijzigingen geannuleerd. • Als de schrijfbeveiligingsstand van de “Memory Stick” is geactiveerd, kunt u geen beelden op de “Memory Stick” opslaan. • Als het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen of de “Memory Stick” uit de printer verwijderen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd. • Als u een zeer langwerpig beeld bewerkt, kunnen marges verschijnen in het bovenste of onderste gedeelte van het beeld. 28 NL Beeldgrootte en -positie wijzigen 1 Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te bewerken beeld weer te geven. 2 Druk op EFFECT. De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27). Druk op de pijltoets (B/b) en selecteer 3 om het beeld te vergroten of # om het beeld te verkleinen. Druk vervolgens op ENTER. Bij elke druk op ENTER wordt het beeld vergroot of verkleind: #: tot 60% 3: tot 200% Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Opmerking De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan lager zijn afhankelijk van de grootte. De beeldpositie wijzigen Met het EDIT submenu kunt u de beeldpositie wijzigen. 1 Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te bewerken beeld weer te geven. 2 Druk op EFFECT. De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27). 3 Druk op de pijltoets (B/b) om EDIT te selecteren en druk op ENTER. Het EDIT submenu verschijnt. Wordt vervolgd 29 NL Geavanceerde printfuncties 3 Effecten toevoegen aan een beeld 4 Druk op V/v om de cursor naar het gewenste item in het EDIT submenu te brengen en druk op ENTER. Item Procedures Move Verplaats het beeld met de pijltjestoets (B/b/ V/v) en druk op ENTER. Het beeld wordt verplaatst in de geselecteerde richting. Rotate 90° Clockwise Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° rechtsom. Rotate 90° Counterclockwise Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° linksom. b Als Move is geselecteerd. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Het beeld instellen Met het submenu ADJUST kunt u de helderheid, kleurdiepte, tint of scherpte van de beelden aanpassen. 1 Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te bewerken beeld weer te geven. 2 Druk op EFFECT. De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27). 3 Druk op de pijltoets (B/b) om ADJUST te selecteren en druk op ENTER. Het ADJUST submenu verschijnt. 30 NL 4 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het gewenste instelpunt te brengen en druk op ENTER. De regelschuiver verschijnt. 5 6 Regelschuiver Regel het niveau als volgt: Item Regelingen Brightness Druk op V om het beeld lichter of v om het donkerder te maken. Saturation Druk op V om de kleuren voller of v om ze lichter te maken. Tint Druk op V om het beeld blauwer of v om het roder te maken. Sharpness Druk op V om de randen scherper of v om ze zachter te maken. Druk op ENTER. De instelling wordt uitgevoerd. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Opmerking De kwaliteit van een beeld op het scherm kan verschillen van die van de afdruk. 31 NL Geavanceerde printfuncties Als BRIGHTNESS is geselecteerd. Effecten toevoegen aan een beeld Een speciaal filter toevoegen aan een beeld Met het FILTER submenu kunt u een speciaal effect toevoegen om een beeld af te drukken in monochroom of met schilder- of sepia-effect. 1 Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te bewerken beeld weer te geven. 2 Druk op EFFECT. De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27). 3 Druk op de pijltoets (B/b) om FILTER te selecteren en druk op ENTER. Het FILTER submenu verschijnt. 4 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het gewenste filter te brengen dat u wilt toevoegen aan het beeld. Item Filter Sepia Laat het beeld ogen als een oude, vergeelde foto. Monochrome Laat het beeld zwart/wit ogen. Paint 5 Laat het beeld ogen als een schilderij. Druk op ENTER. Het filter wordt actief. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Opmerking Het beeld op het scherm kan verschillen van het afgedrukte beeld. 32 NL Tekens in een beeld opgeven Met het TEXT submenu kunt u tekens invoeren en over een beeld leggen. Tekens worden regel voor regel ingevoerd. 1 Selecteer het beeld dat u wilt bewerken in de lijst met miniaturen of druk op PICTURE om het voorbeeld van het te bewerken beeld weer te geven. 2 Druk op EFFECT. 3 Druk op de pijltoets (B/b) om TEXT te selecteren en druk op ENTER. Het TEXT submenu waarin u tekens kunt invoeren, wordt weergegeven. Cursor in het invoervak voor tekens Toetsenbord 4 Selecteer kleur en lettertype voor de tekens. Druk op de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste teken te verplaatsen en druk op ENTER om het teken in te voeren. De geselecteerde tekens worden ingevoerd in het invoervak. Hoofdletters invoeren Selecteer CAPS en druk op ENTER om de tabel met hoofdletters weer te geven. Vervolgens selecteert u het gewenste teken en drukt u op ENTER. Als u een kleine letter wilt invoeren, selecteert u CAPS nogmaals. Wordt vervolgd 33 NL Geavanceerde printfuncties De EFFECT menubalk wordt weergegeven (pagina 27). Effecten toevoegen aan een beeld Het lettertype en de kleur voor tekens selecteren De tekens worden ingevoerd met het lettertype dat bij FONT wordt weergegeven en met de kleur die bij COLOR wordt weergegeven. Als u een ander lettertype of een andere kleur wilt toepassen op de tekens, selecteert u FONT of COLOR en drukt u op ENTER. Het scherm voor lettertype- en kleurselectie wordt weergegeven. Selecteer het lettertype of de kleur en druk op ENTER om terug te keren naar het invoerscherm voor tekens. De tekens in het invoervak corrigeren •Een teken verwijderen vóór de cursor (|) in het invoervak Selecteer BS en druk op ENTER. Als u op ENTER drukt, wordt het teken vóór de cursor verwijderd. •Een teken invoegen in de ingevoerde tekens Selecteer B of b op het scherm en druk herhaaldelijk op ENTER tot de cursor (|) is verplaatst naar de positie waar u een teken wilt invoegen. Opmerking U kunt niet verschillende kleuren of lettertypen toepassen op één regel. 5 Als u de resterende tekens voor de eerste regel hebt ingevoerd, selecteert u NEXT met de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor te verplaatsen. Vervolgens drukt u op ENTER. Het invoerscherm voor tekens wordt gesloten en het voorbeeld wordt weergegeven. De regel met ingevoerde tekens wordt in het beeld geplakt. 34 NL 6 Druk op de pijltoets (v/V) om de cursor naar het gewenste aanpassingsitem te verplaatsen en druk op ENTER om het formaat en de positie van de tekens aan te passen. Als u meerdere aanpassingen wilt maken, herhaalt u deze stap. Procedures REDRAW Het invoerscherm voor tekens wordt opnieuw weergegeven en u kunt opnieuw tekens invoeren. 3 Als u op ENTER drukt, worden de tekens vergroot. # Als u op ENTER drukt, worden de tekens verkleind. MOVE U kunt de tekens verplaatsen met de pijltoetsen (B/b/V/v). Vervolgens drukt u op ENTER. Als u op ENTER drukt, worden de tekens 90° rechtsom geroteerd. Als u op ENTER drukt, worden de tekens 90° linksom geroteerd. 7 Druk op de pijltoets (v/V) om de cursor naar EXECUTE te verplaatsen en druk op ENTER. De tekens worden vastgelegd op het beeld. Zie pagina 28 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Opmerking Zodra u EXECUTE hebt geselecteerd, kunt u de tekens niet meer verplaatsen of verwijderen. 35 NL Geavanceerde printfuncties Item Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) Wat u met het CREATIVE PRINT menu zoal kunt doen Met het CREATIVE PRINT menu kunt u verschillende soorten afdrukken maken van beelden op de “Memory Stick”. Druk op CREATIVE PRINT om het CREATIVE PRINT menu te laten verschijnen. CREATIVE PRINT toets Druk op de pijltjestoets (B/b/V/v) om het gewenste submenu te kiezen. 36 NL Item Functies CARD Voegt een bepaalde wens en uw boodschap toe aan een beeld om een originele wenskaart te maken. (Pagina 38) CALENDAR Voegt een kalender van bepaalde maand(en) toe aan een beeld of beelden om een originele kalender te maken. (Pagina 42) STICKER Om een 9-delige beeldsticker te maken. (Pagina 44) SPLIT IMAGE Om een 2-, 4-, 9-, 13- of 16-delige beeldafdruk te maken. (Pagina 45) EXIT Hiermee kunt u het CREATIVE PRINT menu afsluiten. Bewerkingen halverwege annuleren en opnieuw starten Druk op CANCEL. U keert terug naar het scherm van de vorige procedure. Voer de procedure opnieuw uit. De printerinstellingen halverwege wijzigen U kunt op MENU drukken en de printerinstellingen voor Finish, Beep en Clock setting wijzigen. U kunt geen andere items wijzigen in de CREATIVE PRINT stand. De instellingen van vóór de stand zijn van kracht. Het CREATIVE PRINT menu afsluiten Het gemaakte beeld in CREATIVE PRINT opslaan Selecteer SAVE in een voorbeeldscherm in het CREATIVE PRINT menu en druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het opslaan van beelden wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER. Het bewerkte, aangepaste of verwerkte beeld wordt op de “Memory Stick” opgeslagen. Opmerkingen •Als de schrijfbeveiligingsstand van de “Memory Stick” is geactiveerd, kunt u geen beelden op de “Memory Stick” opslaan. •Als het beeld wordt opgeslagen, moet u de printer niet uitschakelen of de “Memory Stick” uit de printer verwijderen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd. 37 NL Geavanceerde printfuncties Selecteer “EXIT” in het CREATIVE PRINT hoofdmenu en druk op ENTER. Het bevestigingsvenster voor het afsluiten van het CREATIVE PRINT menu wordt weergegeven. Druk op de pijltoets (B/b) om OK te selecteren en druk op ENTER om terug te keren naar het vorige scherm. Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) Een kaart maken U kunt een groet en een bericht toevoegen aan beelden en een originele briefkaart maken zoals rechts afgebeeld. 1 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “CARD” te brengen en druk op ENTER. Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven. 2 Druk op de pijltoetsen (B/b/ v/V) om de cursor naar het afdrukformaat te verplaatsen en druk op ENTER. De Card-sjablonen verschijnen. Als u POSTCARD selecteert 3 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste sjabloon te brengen en druk op ENTER. Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. 38 NL 4 Druk op ENTER. Het venster voor het kiezen van een wens verschijnt. Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar de gewenste wens te brengen en druk op ENTER. Geavanceerde printfuncties 5 Het venster voor het kiezen van een wenskleur verschijnt. 6 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar de gewenste kleur te brengen en druk op ENTER. Een voorbeeld van uw selecties tot de vorige stap verschijnt. De wens verschijnt in de gekozen kleur. 7 Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en druk op ENTER. De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen. 8 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste beeld te brengen en druk op ENTER. Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Wordt vervolgd 39 NL Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) 9 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar het gewenste instelpunt te brengen en druk op ENTER. Herhaal deze stap om diverse regelingen uit te voeren. Item Procedures 3 Bij elke druk op ENTER wordt het beeld vergroot. # Bij elke druk op ENTER wordt het beeld verkleind. MOVE Verplaats het beeld met de pijltjestoets (B/b/V/v) en druk op ENTER. Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° rechtsom. Bij elke druk op ENTER roteert het beeld 90° linksom. 10 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “NEXT” te brengen en druk op ENTER. Herhaal stap 8 tot 10 tot u de resterende beelden hebt gekozen en geregeld, waarna het tekeninvoervenster verschijnt. 11 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste teken te brengen en druk op ENTER om een teken op de eerste lijn in te voeren. Tekeninvoerbox Toetsenbord De gekozen tekens worden in de invoerbox geplaatst. Sla deze stap over om tekens in te voeren. Zie Tekens in een beeld opgeven op pagina’s 33-35 voor meer informatie over het invoeren van hoofdletters, het selecteren van lettertype en kleur en het corrigeren van ingevoerde tekens. Kies kleur en lettertype voor de tekens. 40 NL 12 Als u de resterende tekens voor de eerste regel hebt ingevoerd, selecteert u NEXT met de pijltoetsen (B/b/V/v) om de cursor te verplaatsen. Vervolgens drukt u op ENTER. Herhaal stap 11-12 om de resterende regels in te voeren. Als u klaar bent, wordt het voorbeeld van de gemaakte afdruk weergegeven. Item Procedures COPIES Druk op ENTER om het aantal exemplaren in te stellen. Als u op ENTER drukt, wordt het aantal met één verhoogd. Druk op CANCEL om het aantal terug te zetten op 1. SAVE Hiermee wordt het bevestigingsvenster voor het opslaan van het bewerkte CREATIVE PRINT beeld weergegeven. TOP MENU Hiermee wordt het bevestigingsvenster voor het terugkeren naar het CREATIVE PRINT hoofdmenu weergegeven. EXIT Hiermee kunt u het CREATIVE PRINT menu afsluiten. 13 Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken. Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 12 opnieuw weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 41 NL Geavanceerde printfuncties Als u het aantal exemplaren voor afdrukken wilt opgeven of andere bewerkingen wilt uitvoeren, drukt u op de pijltoets (V/v) om het item te selecteren en drukt u op ENTER: Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) Een kalender maken U kunt een bepaalde kalender toevoegen aan een beeld of beelden om een originele kalender te maken. 1 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “CALENDAR” te brengen en druk op ENTER. Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven. 2 Druk op de pijltoetsen (B/b/v/V) om de cursor naar het afdrukformaat te verplaatsen en druk op ENTER. De kalendersjablonen verschijnen. 3 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste sjabloon te brengen en druk op ENTER. Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. Als u POSTCARD selecteert 4 Druk op ENTER. Het kalenderinstelvenster verschijnt. 5 Stel de kalender in: 1 Stel eerst de maand en het jaar in: Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Start month” te kiezen en druk vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar het jaar te brengen. Druk op de pijltjestoets (V/v) om het cijfer in te stellen. Stel de maand in op dezelfde manier. Druk vervolgens op ENTER. 42 NL 6 Selecteer “Next” met de pijltoets (v/V) om de cursor te verplaatsen en druk op ENTER. Het voorbeeld van de geselecteerde kalender wordt weergegeven. 7 Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en druk op ENTER. De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen. 8 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste beeld te brengen en druk op ENTER. Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor aanpassingsprocedures. 9 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “NEXT” te brengen en druk op ENTER. Wanneer u een sjabloon met meervoudige beelden kiest, herhaal dan stap 8 tot 9 om de overige beelden te kiezen en aan te passen. Na afloop verschijnt een voorbeeld van de gemaakte afdruk. Zie pagina 41 voor het opgeven van het aantal exemplaren en andere instellingen. Wordt vervolgd 43 NL Geavanceerde printfuncties 2 Stel de eerste dag van de week in (uiterst links op de kalender). Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Start day” te kiezen en druk vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar “Sunday” of “Monday” te brengen. Druk vervolgens op ENTER. Bij sommige sjablonen kan “Start day” niet worden ingesteld. 3 Stel de dagkleur in. Druk op de pijltjestoets (V/v) om “Color of day” te kiezen en druk vervolgens op de pijltjestoets (B/b) om de cursor naar “Sunday in red” of “Sunday in red/Saturday in blue” te brengen. Druk vervolgens op ENTER. Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) 10 Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken. Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 9 opnieuw weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. Een sticker maken U kunt een kader toevoegen aan elk 9-delig beeld om een 9-delige sticker te maken. Opmerking Stickers kunnen alleen worden gemaakt met papier van het formaat Small (9 x 10 cm). Voordat u een sticker gaat maken, moet u 9-delig zelfklevend papier van het formaat Small (9 x 10 cm) (SVM-30SW09) in de printer plaatsen. 1 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “STICKER” te brengen en druk op ENTER. De stickersjablonen verschijnen. 2 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste sjabloon te brengen en druk op ENTER. Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. 3 Druk op ENTER. Het scherm voor het kiezen van een frame verschijnt. 44 NL 4 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste kader te brengen. 5 Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en druk op ENTER. De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen. 6 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste beeld te brengen en druk op ENTER. 7 Selecteer “NEXT” met de pijltoets (v/V) om de cursor te verplaatsen en druk op ENTER. Het beeld wordt met het kader weergegeven. Als u een sjabloon van meerdere beelden hebt geselecteerd, herhaalt u stap 6-7 en past u de resterende beelden aan. Als u klaar bent, wordt het voorbeeld van de gemaakte afdruk weergegeven. Zie pagina 41 voor het opgeven van het aantal exemplaren en andere instellingen. 8 Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken. Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 7 opnieuw weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. Een deelbeeld maken U kunt een afdruk maken met 2, 4, 9, 13 of 16 deelbeelden. 1 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “SPLIT IMAGE” te brengen en druk op ENTER. Het scherm voor formaatselectie wordt weergegeven (pagina 38). Wordt vervolgd 45 NL Geavanceerde printfuncties Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor aanpassingsprocedures. Diverse afdrukken maken (CREATIVE PRINT) 2 Druk op de pijltoetsen (B/b/ v/V) om de cursor naar het afdrukformaat te verplaatsen en druk op ENTER. De deelbeeldsjablonen verschijnen. Als u POSTCARD selecteert 3 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste sjabloon te brengen en druk op ENTER. Er verschijnt een voorbeeld van het gekozen sjabloon. 4 Controleer of de “Memory Stick” in de printer is geplaatst en druk op ENTER. De miniatuurbeeldenlijst verschijnt om een beeld te kiezen. 5 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar het gewenste beeld te brengen en druk op ENTER. Het venster om de beeldpositie te regelen verschijnt. Zie pagina 40 voor aanpassingsprocedures. 6 Selecteer “NEXT” met de pijltoets (v/V) om de cursor te verplaatsen en druk op ENTER. Als u een sjabloon van meerdere beelden hebt geselecteerd, herhaalt u stap 5-6 en past u de resterende beelden aan. Als u klaar bent, wordt het voorbeeld van de gemaakte afdruk weergegeven. Zie pagina 41 voor het opgeven van het aantal exemplaren en andere instellingen. 7 Druk op PRINT om het CREATIVE PRINT beeld af te drukken. Het afdrukken wordt gestart. Als het afdrukken is voltooid, wordt het scherm in stap 6 opnieuw weergegeven. Zie pagina 37 voor de bewerkingen die u moet uitvoeren. Afdrukken stoppen Druk op CANCEL. Als er meerdere exemplaren worden afgedrukt, wordt het afdrukken geannuleerd vanaf de volgende afdruk. 46 NL De printer instellen (MENU) Wat u met het MENU zoal kunt doen Met het MENU kunt u printerinstellingen wijzigen, beelden wissen, een diavoorstelling doen of een indexafdruk maken. Druk op MENU om het MENU scherm te laten verschijnen: MENU toets MENU balk Cursor Geavanceerde printfuncties Cursor Submenu b Druk op de pijltjestoetsen (B/b) om de cursor naar het gewenste submenu te brengen en druk op ENTER. Item Functies SETUP Om de afdrukvoorkeuren, waaronder Auto Fine Print 2, afwerking en klokinstelling, te wijzigen. (Pagina 48) SLIDESHOW Een diavoorstelling uitvoeren van de beelden op de “Memory Stick”. (Pagina 52) INDEX PRINT Een indexafdruk maken van alle beelden op de “Memory Stick.” (Pagina 53) DELETE IMAGE De geselecteerde beelden op de “Memory Stick” verwijderen. Ook de “Memory Stick” formatteren. (Pagina 54) EXIT De instellingen activeren en MENU afsluiten. 47 NL De printer instellen (MENU) Een ander submenu weergeven Druk op V tot het huidige submenu verdwijnt. Het MENU halverwege afsluiten Druk op CANCEL of MENU. De opgegeven instellingen worden geannuleerd. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het MENU opende, wordt opnieuw weergegeven. Afdrukvoorkeuren wijzigen (SETUP) Via het SETUP submenu kunnen afdrukvoorkeuren zoals Auto Fine Print 2, date print, finish en borderless worden gewijzigd. Ook klok en geluid kunnen worden ingesteld. 1 Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b) om “SETUP” te selecteren en druk op ENTER. De cursor gaat naar het SETUP submenu. Opmerking Items die niet kunnen worden gewijzigd, zijn grijs en kunnen niet worden geselecteerd. De handeling halverwege in het MENU subscherm onderbreken Druk op CANCEL terwijl het submenu wordt getoond. De instellingen worden teruggesteld en het MENU scherm verschijnt opnieuw. 2 Druk op de pijltjestoets (V/v) om de gewenste instelling te kiezen en druk op de pijltjestoets (B/b) om de instelling te wijzigen. De standaardinstellingen zijn aangegeven met *. 48 NL Instellingen Inhoud Auto Fine Print 2 HI*/LO Het beeld wordt automatisch gecorrigeerd zodat er kan worden afgedrukt met een betere beeldkwaliteit. U kunt kiezen uit HI (hoger) en LO (lager) voor het niveau van de aanpassingen. Als deze functie is ingeschakeld, wordt een beeld dat met een Exif Print (Exif 2.2)-compatibele digitale camera is gemaakt, automatisch aangepast tot de best mogelijke beeldkwaliteit. Daarna wordt het beeld afgedrukt. Opmerking • Het beeld op het scherm wordt niet gecorrigeerd. • Als u afdrukt vanaf een computer, werkt Auto Fine Print 2 niet. Finish Borderless Print OFF Beelden worden afgedrukt zonder correcties. Glossy* Van beelden wordt een glansafdruk gemaakt. Texture Beelden worden zacht afgedrukt met een gelijkmatige en ongelijkmatige afwerking. ON* Beelden wordten afgedrukt zonder rand. Opmerkingen • U kunt geen afdrukken zonder rand maken op papier van het formaat Small (9 x 10 cm). • Als u een standaardbeeld van 4:3 afdrukt dat met een digitale camera is gemaakt, worden de boven- en onderkant van het beeld afgesneden en wordt het afgedrukt als een 3:2 beeld. OFF Beelden wordten afgedrukt met rand. Opmerking Afhankelijk van het beeld worden de boven- en onderrand of linker- en rechterrand wellicht afgesneden en afgedrukt. Wordt vervolgd 49 NL Geavanceerde printfuncties Item De printer instellen (MENU) Item Instellingen Date Print ON Inhoud Beelden worden afgedrukt met de opnamedatum als deze beelden JPEG-bestanden zijn die met de DCF-indeling (Design rule for Camera File system) zijn opgenomen. Als u een afdruk met de opnamedatum wilt maken, moet u beelden met de JPEG-bestandsindeling opnemen. Als het beeld is opgeslagen nadat het is bewerkt met de printer, wordt de opslagdatum afgedrukt. Opmerking Om een datumafdruk te maken, moet u de klok instellen. OFF* 50 NL Beelden worden afgedrukt zonder datum. Color Setting De kleuren van een afdruk worden aangepast. Druk op de pijltoets (B/b) om een kleurelement te kiezen uit “R” (rood), “G” (groen) en “B” (blauw). Druk vervolgens op de pijltoets (V/v) om het niveau te verhogen (+1, +2) of te verlagen (-1, -2). (*R: 0/G:0/B:0) R: De rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt alsof er rood licht wordt ontvangen. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt met vervagend rood alsof er lichtblauw wordt toegevoegd. G: De groene en paarse elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld wordt alsof er groen licht wordt ontvangen. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt met vervagend groen alsof er roodpaars wordt toegevoegd. B: De blauwe en gele elementen worden aangepast. Hoe hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld wordt alsof er blauw licht wordt ontvangen. Hoe lager u het niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt met vervagend blauw alsof er geel wordt toegevoegd. Beep ON* De waarschuwings- en werkingspieptoon weerklinkt. OFF De waarschuwings- of werkingspieptoon weerklinkt niet. Item Instellingen Opmerking Als u het netsnoer loskoppelt, wordt de klokinstelling binnen een paar uur ongeldig. In dit geval moet u de klok opnieuw instellen. 3 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om “EXIT” te kiezen en druk op ENTER. De instellingen blijven geldig tot ze worden gewijzigd, ook al zet u het toestel af. Het vorige scherm verschijnt. Instellingen annuleren Druk op CANCEL. De opgegeven instellingen worden geannuleerd. Het scherm dat werd weergegeven voordat u het MENU opende, wordt opnieuw weergegeven. De instellingen worden pas opgeslagen als u EXIT selecteert en op ENTER drukt. 51 NL Geavanceerde printfuncties Clock Setting U kunt de interne klok instellen om de datum te vermelden bij het beeld dat op de “Memory Stick” is opgeslagen. 1 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om “Clock Setting” te kiezen en druk op ENTER. De printer schakelt over naar de klokinstelstand. De cursor verschijnt op de maand (NTSC) of de dag (PAL). 2 Druk op de pijltjestoets (V/v) om de maand of de dag in te stellen. Druk op V om het cijfer te vergroten. Druk op v om het cijfer te verkleinen. 3 Druk op b of ENTER. De cursor gaat naar de dag (NTSC) of de maand (PAL). 4 Herhaal stap 2 en 3 om alle items in te stellen: maand of dag, jaar, uur en minuut. Druk op B om het vorige item in te stellen. De tijd wordt aangegeven in het 24-urensysteem. 5 Om de klokinstelstand te verlaten, drukt u op ENTER of B om de cursor naar “Clock Setting” te verplaatsen. Wanneer u op V drukt om de cursor naar de menubalk te verplaatsen, begint de klok te lopen. Diavoorstelling U kunt een diavoorstelling doen van de beelden die zijn opgeslagen op een “Memory Stick”. 1 Plaats een “Memory Stick” in de printer. De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven. 2 Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b) om “SLIDESHOW” te selecteren en druk op ENTER. Het SLIDESHOW submenu verschijnt. 3 Druk in de Switch Time-lijn op de pijltjestoets (B/b) om “Fast” te kiezen en beelden snel te wisselen of "Slow" om traag te wisselen. 4 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “Execute” te brengen en druk op ENTER. De beelden op de “Memory Stick” verschijnen achtereenvolgens met willekeurige patronen in de gekozen schakeltijd als een diavoorstelling. De diavoorstelling stoppen Druk op CANCEL. Opmerkingen • Sommige beelden verschijnen trager dan andere. • U kunt geen diavoorstelling bekijken in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand. •U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet weergeven omdat ze zijn beschadigd. 52 NL Een indexafdruk maken Er kan een lijst van beelden op een “Memory Stick” worden afgedrukt. 1 Plaats een “Memory Stick” in de printer. De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven. 2 Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b) om “INDEX PRINT” te selecteren en druk op ENTER. 3 Druk op de pijltjestoets (B/b) om het deelpatroon (“8 x 6” of “10 x 8”) te kiezen en druk vervolgens op ENTER. • Wanneer u “8 x 6” kiest, worden 8 beelden horizontaal en 6 beelden verticaal afgedrukt op een blad printpapier. • Wanneer u “10 x 8” kiest, worden er 10 beelden horizontaal en 8 beelden verticaal afgedrukt. Als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) hebt geplaatst, kunt u kiezen uit de patronen “6 x 5” en “8 x 7”. Voor papier van het formaat Small (9 x 10 cm) kunt u kiezen uit “4 x 4” en “6 x 5”. 4 Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om de cursor naar “Execute” te brengen en druk op ENTER. De index van de beelden op een “Memory Stick” worden afgedrukt met het gekozen patroon. Elk beeld wordt afgedrukt met het betreffende beeldnummer. Wanneer “Date Print” op “ON” staat, wordt de opnamedatum (jaar, maand en dag) ook afgedrukt. Opmerkingen •U kunt een indexafdruk maken in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand. •U kunt beelden die niet als miniaturen worden weergegeven, niet afdrukken omdat ze zijn beschadigd. •Een opname wordt alleen afgedrukt wanneer het beeld een JPEG-bestand is dat is opgenomen met de DCF-indeling (Design rule for Camera File system). Als u een afdruk met de opnamedatum wilt maken, moet u beelden met de JPEGbestandsindeling opnemen. 53 NL Geavanceerde printfuncties Het INDEX PRINT submenu verschijnt. Beelden wissen U kunt de beelden op een “Memory Stick” wissen. U kunt ook een “Memory Stick” formatteren (pagina 55). Opmerkingen • Tijdens het wissen of formatteren mag u het toestel niet uitzetten noch de “Memory Stick” uit de printer halen. De “Memory Stick” kan worden beschadigd. • Bij een “Memory Stick” in de schrijfbeveiligingsstand kunnen geen beelden worden gewist en kan de “Memory Stick” evenmin worden geformatteerd. • Wanneer u “Delete Image” kiest, kunt u geen beelden wissen die zijn beveiligd of vooringesteld door DPOF. • Een gewist beeld kan niet worden hersteld. Controleer het beeld goed alvorens het te wissen. • De “Memory Stick” wordt geformatteerd en alle beeldbestanden en andere bestanden worden ineens gewist. • U kunt geen beeld wissen in de CREATIVE PRINT of EFFECT stand. • U kunt geen beelden verwijderen van de “Memory Stick-ROM”. U kunt deze ook niet formatteren. Gekozen beeld(en) wissen U kunt beelden op een “Memory Stick” kiezen en wissen. 1 Plaats een “Memory Stick” in de printer. De lijst met beelden op de “Memory Stick” wordt weergegeven. 2 Druk in het MENU scherm (pagina 47) op de pijltjestoets (B/b) om “DELETE IMAGE” te selecteren en druk op ENTER. Het DELETE IMAGE submenu verschijnt. 54 NL 3 Druk op de pijltjestoetsen (V/v) om de cursor naar “Delete Image” te brengen en druk op ENTER. De miniatuurlijst verschijnt. Wanneer u een voorbeeld bekijkt in stap 1, is er een prullenmandpictogram aan dat beeld gehecht. Prullenmandpictogram Druk op de pijltjestoetsen (B/b/V/v) om het prullenmandpictogram naar het beeld te brengen dat u wilt wissen en druk op ENTER. 5 Druk op ENTER. Een bevestigingsdialoogvenster verschijnt. 6 Druk op de pijltjestoetsen (B/b) om “Yes” te kiezen en druk op ENTER. Het gekozen beeld wordt gewist. Herhaal stap 4 tot 6 om andere beelden te wissen. Verwijderen annuleren Druk op CANCEL. Het MENU scherm wordt weergegeven (pagina 47). Een “Memory Stick” formatteren U kunt een “Memory Stick” formatteren. Selecteer Memory Stick Format in stap 3 en druk op ENTER. Als het bevestigingsvenster wordt weergegeven, selecteert u Yes met de pijltoets (B/b) en drukt u op ENTER. Opmerking Als u een “Memory Stick” formatteert, worden alle beelden gewist. 55 NL Geavanceerde printfuncties 4 Afdrukken vanaf de computer De printer gebruiken met Windows Met de bijgeleverde DPP-EX5 printerdriver kunt u met de Digital Photo Printer DPP-EX5 een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van de computer. Als u een beeld vanaf de computer wilt afdrukken, hebt u een in de handel verkrijgbare afdruktoepassing nodig. Systeemvereisten Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, hebt u een computer nodig die aan de volgende systeemvereisten voldoet: Besturingssysteem: Microsoft Windows 98/Windows 98SE/Windows Me/Windows 2000 Professional/Windows XP Home Edition/Windows XP Professional moeten vooraf zijn geïnstalleerd. Opmerking Het besturingssysteem moet in de fabriek zijn geïnstalleerd. We kunnen geen correcte werking garanderen voor de bovenstaande systemen als deze zijn bijgewerkt van een eerdere versie van Windows. CPU: RAM: Harde schijfruimte: Poort: Drive: MMX Pentium 233 MHz of hoger wordt aanbevolen. 64 MB of meer wordt aanbevolen. 200 MB of meer wordt aanbevolen. (afhankelijk van het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken) USB-poort standaard geïnstalleerd CD-ROM drive (voor software installatie) Opmerkingen • We kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of wanneer twee of meer USB-apparaten, zoals een andere printer, op de computer zijn aangesloten. • Wanneer twee of meer DPP-SV88/SV77/SV55/MP1/EX7/EX5 printers op de computer zijn aangesloten, werkt de printer niet. • De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-apparaat. • U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet goed. • De printer ondersteunt de systeemwachtstand/slaapstand van de computer niet. Tijdens het afdrukken moet u de computer niet in de systeemwachtstand/slaapstand zetten. • We kunnen geen correcte werking garanderen op alle computers die voldoen aan de systeemvereisten. 56 NL De printerdriver installeren Installeer de printerdriver op de bijgeleverde CD-ROM op uw computer. 1 2 Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer. Zet de computer aan en start Windows. •Wanneer u in Windows® 2000 Professional de software installeert of verwijdert, moet u zich bij Windows aanmelden met de gebruikersnaam die hoort bij de gebruikersaccount “Beheerder” of “Hoofdgebruiker”. •Wanneer u in Windows® XP Professional/Home Edition de software installeert of verwijdert, moet u zich aanmelden met een gebruikersnaam die hoort bij de gebruikersaccount “Beheerder van deze computer”. • Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren. • In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Windows XP Professional weergegeven, tenzij iets anders wordt aangegeven. De installatieprocedures en dialoogvensters die worden weergegeven, verschillen afhankelijk van het besturingssysteem. 3 Plaats de bijgeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive van de computer en dubbelklik op “Setup”. Opmerkingen • Als u de printer aansluit op de computer voordat u de driver installeert, wordt een dialoogvenster weergegeven waarin u wordt gevraagd de driver te installeren. Als dit gebeurt, klikt u op “Annuleren” om het dialoogvenster te sluiten. Vervolgens verwijdert u de printer van de computer en voert u de installatieprocedure opnieuw uit. • Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw uitvoeren vanaf stap 3. • Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 3. Wordt vervolgd 57 NL Afdrukken vanaf de computer Opmerkingen De printer gebruiken met Windows Het venster “Sony DPP-EX5/EX7 Setup” wordt weergegeven. 4 Klik op “Next” (Volgende) om de installatie te starten. De driverbestanden worden naar de computer gekopieerd. 5 6 Klik op “Finish” (Voltooien). 7 Verwijder de bijgeleverde CDROM uit de CD-ROM drive van de computer. Bij Windows XP Home Edition of XP Professional moet u de CD-ROM in de computer laten zitten. Bij andere besturingssystemen moet u de CD-ROM uit de computer verwijderen. Opmerking Zet de printer aan voordat u deze aansluit. 8 Volg de instructies op het scherm om de printer te configureren, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem: De printer wordt automatisch geconfigureerd. Opmerkingen • Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw uitvoeren vanaf stap 3. • Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 3. • Na de installatie is de “Sony DPP-EX5” niet ingesteld als standaardprinter. Stel de gebruikte printer in voor elke toepassing. • U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik. • Voordat u de printer gaat gebruiken, moet u het bestand Readme lezen (in de Readme map van de CD-ROMcEnglish foldercReadme.txt). 58 NL De installatie controleren Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”. Als de “Sony DPPEX5” in het “Printers en faxapparaten” of “Printers” venster wordt weergegeven, is de installatie van de DPP-EX5 geslaagd. Als u Windows Me gebruikt De “Add New Hardware Wizard” kan worden gestart tijdens de installatie. Als dit gebeurt, voert u de volgende procedure uit om door te gaan met de installatie: Afdrukken vanaf de computer 1 Selecteer het keuzerondje “Automatic search for a better driver” en klik op “Next” (Volgende). Plaats de bijgeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive van de computer. Er verschijnt een dialoogvenster waarin de taal van de driver wordt weergegeven. 2 Klik op de taal van de driver die u wilt installeren en klik op “OK”. 3 Klik op “Finish” (Voltooien). 4 Verwijder de bijgeleverde CDROM uit de CD-ROM drive van de computer. Wordt vervolgd 59 NL De printer gebruiken met Windows De installatie van de software ongedaan maken Wanneer u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt van de harde schijf van de computer verwijderen: 1 2 Koppel de USB kabel los van de printer en de computer. 3 Klik met de rechtermuisknop op “Sony DPP-EX5” in het “Printers en faxapparaten” venster en kies “Verwijderen” in het snelmenu. Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”. Het bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven. 4 Klik op “Ja”. De gewenste bestanden worden verwijderd van de harde schijf van de computer. Afdrukken vanuit een toepassing U kunt de “Afdrukken” opdracht van een toepassing gebruiken om een beeld op de computer af te drukken met de Digital Photo Printer DPP-EX5. Als u Windows XP Home Edition/Professional gebruikt, kunt u My Pictures gebruiken om een beeld af te drukken (pagina 63). Opmerkingen • Voordat u gaat afdrukken, moet u de printer en de computer verbinden via de USB-poorten. Als u deze verbindt nadat het afdrukken is gestart, functioneren de printer en de computer wellicht niet correct. • In dit gedeelte vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een typische toepassing als voorbeeld. De afdrukinstellingen en handelingen kunnen verschillen, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. • In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Windows XP Professional weergegeven. De vensters kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem. • Voor de juiste afdrukresultaten kunt u het beste een toepassing gebruiken waarmee u een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Gebruik de toepassing om het beeldformaat in te stellen op 1664 x 2466 (punten) voor het formaat Post Card (10 x 15 cm), 1464 x 2064 (punten) voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en 1137 x 1516 (punten) voor het formaat Small (9 x 10 cm). Ook moet u de resolutie instellen op 403 dpi. Zelfs na deze aanpassingen is het mogelijk dat een beeld wordt afgesneden of dat de juiste afdrukresultaten niet worden verkregen, afhankelijk van de gebruikte toepassing. Als dit het geval is, moet u het beeldformaat verkleinen. 60 NL 1 Start de toepassing waarmee u wilt afdrukken en selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. 2 Kies “Printerinstelling” in het “Bestand” menu van de toepassing. Het “Printerinstelling” dialoogvenster wordt weergegeven. 3 Stel de printer in. Het dialoogvenster verschilt, afhankelijk van de toepassing. 1 Klik op “Printer Setup”. Het dialoogvenster “Page Setup” wordt weergegeven. Afdrukken vanaf de computer 2 Selecteer “Sony DPP-EX5” als de naam van de printer. 3 Klik op “Properties”. Het eigenschappenvenster voor het document wordt weergegeven. 4 Selecteer op het “Layout” tabblad de afdrukstand voor het beeld. Selecteer “Portrait” als u het beeld staand (hoog) wilt afdrukken of “Landscape” als u het liggend (breed) wilt afdrukken. 4 6 Wordt vervolgd 61 NL De printer gebruiken met Windows 5 Klik op de “Paper Type” tab en stel het papier in aan de hand van het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Paper Type Selecteer het papierformaat “Post Card”, “3,5 x 5 inch” of “Small” op basis van het papierformaat dat u wilt gebruiken. margin Als u “Post Card” of “3,5 x 5 inch” als papierformaat selecteert, kunt u de afdrukmarge selecteren uit “with border” of “borderless”. (Als u “Small” papier selecteert, kunt u niet zonder rand afdrukken.) 6 Klik nogmaals op de tab “Layout” en klik op “Advanced Options” in het dialoogvenster in stap 4. Het venster met geavanceerde opties wordt weergegeven. 7 Geef de volgende instellingen op: OverCoat U kunt de afwerking kiezen uit “Glossy” en “Texture”. Color Correction U kunt de niveaus voor kleurtinten, dichtheid en scherpte aanpassen. 4 62 NL Klik op “OK”. 5 Kies “Afdrukken” in het “Bestand” menu van de toepassing. Het “Afdrukken” dialoogvenster wordt weergegeven. 6 Stel het afdrukbereik en het aantal exemplaren in. Page range Number of copies Geef het gewenste aantal exemplaren op om af te drukken. Cancel 7 Het afdrukken stopt. Klik op “Afdrukken”. De printer begint af te drukken. De DPP-EX5 printermonitor wordt weergegeven met de voortgang van het afdrukken. Als u wilt afdrukken vanuit My Pictures (alleen voor Windows XP Home Edition/Professional) 1 Plaats de beelden die u wilt afdrukken, in “My Pictures”. 2 Kies “My Pictures” in het “Start” menu. Het “My Pictures” venster wordt weergegeven. 3 Selecteer de map die u wilt afdrukken en klik op “Print this picture”. De wizard voor het afdrukken van foto’s wordt weergegeven. Wordt vervolgd 63 NL Afdrukken vanaf de computer Geef de begin- en eindpagina op. Selecteer “Alle” om alle pagina’s af te drukken. De printer gebruiken met Windows 4 Klik op “Next”. Het venster voor beeldselectie wordt weergegeven. 5 Schakel de selectievakjes in van de beelden die u wilt afdrukken en klik op “Next”. Schakel de selectievakjes uit van de beelden die u niet wilt afdrukken. 6 Selecteer “DPP-EX5” als de printer die u wilt gebruiken en klik op “Printing Preferences”. Het venster met documenteigenschappen in stap 4 op pagina 61 wordt weergegeven. Geef de indeling, papiersoort en printergegevens op dezelfde manier op als in stap 4 tot en met 7 op pagina 61 en 62. 7 Klik op “OK”. De wizard voor het afdrukken van foto’s wordt nogmaals weergegeven. 8 Klik op “Next”. 9 Selecteer de indeling en het aantal exemplaren en klik op “Next”. 64 NL De gegevens worden overgebracht naar de printer om afgedrukt te worden. Klik op “Cancel Printing” als u het afdrukken wilt beëindigen. 10 Als het voltooiingsvenster van de wizard voor het afdrukken van foto’s wordt weergegeven, klikt u op “Finish”. Afdrukken stoppen Klik op “Stoppen” of “Annuleren”. De afdruktaak wordt geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten. Met gegevens in de wachtrij 1 Open “Printers en faxapparaten” (alleen voor Windows XP Home Edition/XP Professional) of “Printers” vanuit “Configuratiescherm”. 2 Dubbelklik op het “Sony DPP-EX5” pictogram. Het “Sony DPP-EX5” venster verschijnt. De documenten in de afdrukwachtrij verschijnen in het venster. 3 Klik op het document waarvan u het afdrukken wilt stoppen. 4 Klik op “Stoppen” of “Annuleren” in het “Document” menu. Het document wordt uit de lijst verwijderd en de afdruktaak wordt geannuleerd. Raadpleeg de Windows documentatie voor meer informatie. Opmerking Als het afdrukken al is gestart en het papier al is ingevoerd, moet u de afdruktaak niet annuleren. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot de afdruktaak is voltooid. 65 NL Afdrukken vanaf de computer Met een afdrukdialoogvenster op het scherm De printer gebruiken met Macintosh Met de bijgeleverde DPP-EX5 printerdriver kunt u met de Digital Photo Printer DPP-EX5 een beeld afdrukken vanaf de harde schijf van de computer. Als u een beeld vanaf de computer wilt afdrukken, hebt u een in de handel verkrijgbare afdruktoepassing nodig. Systeemvereisten Als u de bijgeleverde software wilt gebruiken, hebt u een Macintosh-computer nodig die aan de volgende systeemvereisten voldoet. Besturingssysteem: Poort: RAM: Harde schijfruimte: Drive: Mac OS 8.6/9.0/9.1/9.2/X (v10.1/v10.2) moet vooraf zijn geïnstalleerd. USB-poort standaard geïnstalleerd 128 MB of meer wordt aanbevolen. 100 MB of meer wordt aanbevolen. (afhankelijk van het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken) CD-ROM drive (voor software installatie) Opmerkingen • We kunnen geen correcte printerwerking garanderen bij gebruik van een hub of wanneer twee of meer USB-apparaten op de computer zijn aangesloten. • Wanneer twee of meer DPP-SV88/SV77/SV55/MP1/EX7/EX5 printers op de computer zijn aangesloten, werkt de printer niet. • De printer kan niet worden bediend vanaf een ander USB-apparaat. • U moet de USB kabel niet verwijderen of aansluiten op de printer tijdens de gegevenscommunicatie of het afdrukken. De printer functioneert dan wellicht niet goed. • We kunnen geen correcte werking garanderen op alle computers die voldoen aan de systeemvereisten. 66 NL De printerdriver installeren Bij gebruik van Mac OS 8.6/9.0/9.1/9.2 1 2 Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer. Zet de Macintosh aan. Opmerking Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren. Plaats de bijgeleverde CD-ROM in de CD-ROM drive. 5 Selecteer de softwaretaal door op de bijbehorende map op de CD-ROM te dubbelklikken. Afdrukken vanaf de computer 3 4 Dubbelklik op de “Mac OS 8.69.x” map. De geselecteerde taalmap wordt geopend. 6 Dubbelklik op “DPP-EX5/EX7 Installer”. 7 Klik op “Install” (Installeer). De installatie wordt gestart. Als de installatie is voltooid, wordt in een dialoogvenster aangegeven dat de installatie is geslaagd. Wordt vervolgd 67 NL De printer gebruiken met Macintosh 8 Verwijder de bijgeleverde CD-ROM uit de CD-ROM drive van de computer. Opmerkingen • Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw uitvoeren vanaf stap 4. • Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 4. • U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik. De installatie van de printerdriver ongedaan maken Als u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt verwijderen: Klik op “Uninstaller” in stap 6. Bij gebruik van Mac OS X (v10.1/v10.2) 1 2 Zorg dat de printer niet is aangesloten op de computer. Zet de Macintosh aan. Opmerking Sluit alle programma’s voordat u de software gaat installeren. 3 Plaats de bijgeleverde CDROM in de CD-ROM drive. 4 Dubbelklik op de “Mac OS X v10.1–10.2” map. 5 Dubbelklik op “DPP-EX5/ EX7.pkg”. 6 Klik op . Opmerkingen Als u Mac OS X (v10.2) gebruikt, wordt dit dialoogvenster wellicht niet weergegeven. 68 NL 7 Geef de naam en het wachtwoord van de computerbeheerder op en klik op “OK”. Neem contact op met de computerbeheerder voor de naam en het wachtwoord. 8 9 Klik op “Continue” (Ga door). Klik op de locatie waarin u de driver wilt installeren en klik op “Continue” (Ga door). Afdrukken vanaf de computer 10 Klik op “Install” (Installeer). De installatie wordt gestart. Als de installatie is voltooid, wordt in een dialoogvenster aangegeven dat de installatie is geslaagd. Opmerking Als het stuurprogramma eerder is geïnstalleerd, wordt “Upgrade” weergegeven in plaats van “Install”. Als u de vorige installatie-informatie wilt verwijderen, moet u “/Library/Receipts/ DPPEX5_EX7.pkg” verwijderen. 11 Klik op “Close” (Sluit). 12 Verwijder de bijgeleverde CD-ROM uit de CD-ROM drive van de computer. Opmerkingen •Als u de installatie halverwege annuleert, moet u de installatieprocedure opnieuw uitvoeren vanaf stap 4. •Als de installatie mislukt, verwijdert u de printer van de computer, start u de computer opnieuw op en voert u de installatieprocedure opnieuw uit vanaf stap 4. •U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig wanneer u de printerdriver opnieuw wilt installeren of verwijderen. Bewaar deze zorgvuldig voor toekomstig gebruik. Wordt vervolgd 69 NL De printer gebruiken met Macintosh De installatie van de printerdriver ongedaan maken Als u de software niet langer nodig hebt, kunt u deze als volgt verwijderen: 1 2 Koppel de USB kabel los van de printer en de computer. Open “Print Center” (Afdrukbeheer), selecteer “DPP-EX5” in de lijst met printers en klik op “Wis”. Opmerking “Print Center” bevindt zich in de “Utilities” map van de “Application” map. Afdrukken vanuit een toepassing U kunt een toepassing gebruiken om beelden op de computer af te drukken met de Digital Photo Printer DPP-EX5. Opmerkingen • Voordat u gaat afdrukken, moet u de printer en de computer verbinden via de USB-poorten. Als u deze verbindt nadat het afdrukken is gestart, functioneren de printer en de computer wellicht niet correct. • In dit gedeelte vindt u een overzicht van de instellingen en handelingen met een typische toepassing als voorbeeld. De afdrukinstellingen en handelingen kunnen verschillen, afhankelijk van de toepassing. Raadpleeg de handleiding van de toepassing voor meer informatie. • In dit gedeelte worden de dialoogvensters van Mac OS X (v10.2) weergegeven. De vensters kunnen verschillen, afhankelijk van het gebruikte besturingssysteem. • Voor de juiste afdrukresultaten kunt u het beste een toepassing gebruiken waarmee u een afdrukvoorbeeld kunt bekijken. Gebruik de toepassing om het beeldformaat in te stellen op 1664 x 2466 (punten) voor het formaat Post Card (10 x 15 cm), 1464 x 2064 (punten) voor het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) en 1137 x 1516 (punten) voor het formaat Small (9 x 10 cm). Ook moet u de resolutie instellen op 403 dpi. Zelfs na deze aanpassingen is het mogelijk dat een beeld wordt afgesneden of dat de juiste afdrukresultaten niet worden verkregen, afhankelijk van de gebruikte toepassing. Als dit het geval is, moet u het beeldformaat verkleinen. 1 Sluit de printer aan op de computer en schakel de printer in. De printer wordt dan herkend en is klaar voor afdrukken. Wanneer de printer klaar is, wordt “DPP-EX5” weergegeven in de lijst met printers van “Print Center”. 2 Start de toepassing waarmee u wilt afdrukken en selecteer het beeld dat u wilt afdrukken. Bij gebruik van Mac OS 9.x Open “Kiezer” in het Apple-menu, klik op “DPP-EX5” en sluit de “Kiezer”. 70 NL 3 Kies “Printerinstelling” in het “Bestand” menu van de toepassing. Het “Printerinstelling” dialoogvenster wordt weergegeven. 4 Instellingen Selecteer “Page Attributes”. Format for Selecteer “DPP-EX5” in de vervolgkeuzelijst. Paper Size Selecteer een van de volgende papierformaten in de vervolgkeuzelijst. • Post card: als u papier van het formaat PostCard (10 x 15 cm) gebruikt om een afdruk met randen te maken. • Post card (borderless): als u papier van het formaat PostCard (10 x 15 cm) gebruikt om een afdruk zonder randen te maken. • 3,5 x 5 inch: als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) gebruikt om een afdruk met randen te maken. • 3,5 x 5 inch (borderless): als u papier van het formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) gebruikt om een afdruk zonder randen te maken. • Small: als u papier van het formaat Small (3,5 x 4 inch) gebruikt om een afdruk met randen te maken. Klik op “OK” om het dialoogvenster te sluiten en kies “Print” in het “File” menu. Het “Print” dialoogvenster wordt weergegeven. 6 Selecteer het menu in de vervolgkeuzelijst en geef de afdrukinstellingen op. Wordt vervolgd 71 NL Afdrukken vanaf de computer 5 Selecteer de afdrukinstellingen. De printer gebruiken met Macintosh Menu Copies & Pages Item Pages Instelling Selecteer “All” om alle pagina’s af te drukken. Als u een gedeelte van de pagina’s wilt afdrukken, geeft u de begin- en eindpagina voor het afdrukken op. Copies Geef het gewenste aantal exemplaren op om af te drukken. Layout Selecteer de afdrukstand. General Selecteer bij OverCoat “Glossy” of “Texture”. Color Corrections U kunt de kleurtinten, dichtheid en scherpte aanpassen. Preview 7 Er verschijnt een voorbeeld van het beeld dat u wilt afdrukken. Klik op “Print”. Het afdrukken begint. Klik op “Cancel” om het afdrukken te stoppen. Opmerking Als het afdrukken al is gestart en het papier al is ingevoerd, moet u de afdruktaak niet annuleren. Hierdoor kan een papierstoring optreden. Wacht tot de afdruktaak is voltooid. Als er een fout optreedt wanneer u afdrukt in Mac OS X (v10.1/v10.2) Voer de volgende procedure uit als er een fout optreedt. 1 Als het dialoogvenster rechts wordt weergegeven, klikt u op “Show Printer” (v10.2)/“Show Queue” (v10.1). De beschrijving van de fout wordt weergegeven. 2 • Afdrukken stoppen: klik op [Delete Job]. • Afdrukken hervatten: klik op [Stop Job]. Als u [Stop Job] selecteert, wordt het volgende dialoogvenster weergegeven. 3 72 NL Los de fout op en selecteer de opdracht in de lijst. Klik op “Resume” (v10.2)/“Retry” (v10.1). Aanvullende informatie Voorzorgsmaatregelen Veiligheid • Plaats de printer niet op een plek waar deze is blootgesteld aan: – trillingen – hoge vochtigheid – overmatig stof – directe zonnestraling – extreem hoge of lage temperaturen • Gebruik geen elektrische apparatuur in de buurt van de printer. Elektromagnetische velden verstoren de werking van de printer. • Plaats geen zware voorwerpen op de printer. • Laat voldoende ruimte rond de printer zodat de ventilatieopeningen niet zijn afgesloten. Wanneer die zijn afgesloten, kan de temperatuur in het toestel te hoog oplopen. 73 NL Aanvullende informatie • Voorkom dat er zware voorwerpen op het netsnoer staan of vallen, of dat het netsnoer op een andere manier wordt beschadigd. Gebruik deze printer nooit met een beschadigd netsnoer. • Indien er een voorwerp of vloeistof in de behuizing terechtkomt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de printer laten nakijken door een deskundige alvorens hem weer in gebruik te nemen. • Demonteer nooit de printer. • Voor het verwijderen van het netsnoer uit het stopcontact, dient u aan de stekker te trekken. Trek nooit aan het snoer. • Trek de stekker uit het stopcontact wanneer de printer gedurende lange tijd niet zal worden gebruikt. • Behandel de printer omzichtig. • Om elektrocutiegevaar te beperken moet u altijd de stekker uit het stopcontact trekken alvorens de printer te reinigen en na te kijken. Installatie Voorzorgsmaatregelen Condensvorming Reiniging Als de printer direct van een koude in een warme ruimte wordt gebracht of in een extreem warme of vochtige ruimte is geplaatst, kan er vocht in condenseren. De printer zal dan wellicht niet naar behoren functioneren en kan zelfs defect raken als u deze blijft gebruiken. Als er condensvorming optreedt, zet u de printer uit en moet u deze niet gebruiken gedurende minstens een uur. Reinig de behuizing, het voorpaneel en de bedieningselementen met een zachte droge doek of een zachte doek die lichtjes is bevochtigd met een mild zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol of benzine, aangezien die de afwerking kunnen aantasten. Transport Wanneer u de printer transporteert, haal dan de print cartridge, de papierlade, de “Memory Stick” uit de printer en berg printer en randapparatuur op in de originele doos met de beschermende verpakking. Indien u niet meer over de originele doos en verpakking beschikt, dient u ander beschermend materiaal te gebruiken om te voorkomen dat het toestel tijdens het transport wordt beschadigd. 74 NL Kopieerbeperkingen Bij het kopiëren van documenten met de printer, dient u in het bijzonder rekening te houden met het volgende: • Het kopiëren van bankbiljetten, munten of effecten is bij wet verboden. • Het kopiëren van blanco certificaten, bewijzen, paspoorten, aandelen of ongebruikte postzegels is eveneens bij wet verboden. • Televisieprogramma’s, films, videocassettes, foto’s en ander materiaal kan auteursrechtelijk zijn beschermd. Het ongeoorloofd afdrukken van dergelijk materiaal kan in strijd zijn met de wet op de auteursrechten. Betreffende de “Memory Stick” Wat is een “Memory Stick”? “Memory Stick” is een klein, lichtgewicht, geavanceerd opslagmedium met een grotere opslagcapaciteit dan een diskette. U kunt de “Memory Stick” gebruiken om gegevens uit te wisselen tussen apparaten die geschikt zijn voor “Memory Stick”. Bovendien kunt u de “Memory Stick” gebruiken als uitneembaar extern opslagmedium om uw gegevens te bewaren. Types “Memory Stick” • “Memory Stick”: Op “Memory Stick” kunt u alle soorten gegevens opslaan, behalve die waarvoor de “MagicGate” copyrightbeveiligingstechnologie nodig is. • “MagicGate Memory Stick”: “MagicGate Memory Stick “ gebruikt de “MagicGate” copyrightbeveiligingstechnologie. • “Memory Stick-ROM”: “Memory Stick-ROM” is een alleen-lezen “Memory Stick” waarop de gegevens worden bewaard. U kunt de bijbehorende gegevens niet opslaan of verwijderen. • Wanneer u de “Memory Stick Duo” op de printer gebruikt, moet u de “Memory Stick Duo” in de “Memory Stick Duo” adapter plaatsen en vervolgens de adapter met de “Memory Stick Duo” in de printer plaatsen. • Voordat u de “Memory Stick Duo” gaat gebruiken, moet u controleren of u de “Memory Stick Duo” in deze juiste richting hebt geplaatst. Als u deze verkeert plaatst, kunnen de “Memory Stick Duo” en de printer worden beschadigd. • Plaats de “Memory Stick Duo” adapter nooit zonder “Memory Stick Duo” in een apparaat dat geschikt is voor de “Memory Stick”. Als u dit wel doet, kan het apparaat worden beschadigd. Wordt vervolgd 75 NL Aanvullende informatie De volgende types “Memory Stick” zijn beschikbaar voor uiteenlopende doelen. Opmerkingen over “Memory Stick Duo” Betreffende de “Memory Stick” Types “Memory Stick” die geschikt zijn voor de printer Op de printer kunt u de volgende handelingen uitvoeren voor de verschillende types “Memory Stick”: Lezen Schrijven/ Verwijderen/ Formatteren “Memory Stick” OK OK “MagicGate Memory Stick” OK*1 OK*1 “Memory Stick-ROM” OK N.v.t. “Memory Stick Duo” OK *2 OK*2 *1 Kan de gegevens niet lezen/schrijven, afhankelijk van “MagicGate” copyright-beveiliging. *2 De “Memory Stick Duo” moet in de juiste richting in de “Memory Stick Duo” adapter worden geplaatst. De printer ondersteunt de “MagicGate” standaard niet en kan gegevens die afhankelijk zijn van de “MagicGate” copyright-beveiliging, niet lezen of schrijven. Opmerkingen bij het gebruik • Wanneer u de schrijfbeveiligingsschakelaar naar de schrijfbeveiligingsstand schuift, kunt u de gegevens niet opnemen, bewerken of verwijderen. Connector Schrijfstand Betreffende lees-/schrijfsnelheid voor gegevens De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens verschilt, afhankelijk van de combinatie van “Memory Stick” en het gebruikte apparaat. Wat is “MagicGate”? “MagicGate” is de copyrightbeveiligingstechnologie die functioneert als zowel de “Memory Stick” als het apparaat deze technologie gebruiken. Het apparaat dat geschikt is voor “MagicGate” en de “MagicGate Memory Stick” bevestigen dat beide de “MagicGate” technologie gebruiken en coderen de gegevens die worden uitgewisseld. 76 NL LOCK Schrijfbeveiligingsstand LOCK Plaats het label hier • Verwijder de “Memory Stick” niet uit de printer als de printer gegevens leest of schrijft. • Gegevens kunnen worden beschadigd als: – de “Memory Stick” wordt verwijderd of de printer wordt uitgeschakeld terwijl deze de gegevens op de “Memory Stick” leest of schrijft. – de “Memory Stick” wordt gebruikt op een locatie waar deze wordt blootgesteld aan elektrostatische of elektronische ruis. • Formatteer de “Memory Stick” met de formatteerfunctie van de printer of de digitale camera. Als u een “Memory Stick” formatteert met de computer, worden beelden wellicht niet correct weergegeven. Aanvullende informatie • U kunt het beste een reservekopie van belangrijke gegevens maken. • Bevestig het label voor de “Memory Stick” alleen op de plaats die voor het label is bestemd. • Wanneer u het label bevestigt, moet u dit bevestigen op de plaats die voor het label is bestemd. Zorg dat het label niet overlapt. • Bewaar de “Memory Stick” in het originele doosje om belangrijke gegevens te beschermen. • Raak de aansluiting van de “Memory Stick” niet aan en breng deze niet in contact met een metalen voorwerp. • De “Memory Stick” niet laten vallen, buigen of blootstellen aan schokken. • De “Memory Stick” niet demonteren of aanpassen. • Geen vloeistoffen op de “Memory Stick” morsen en deze ook niet gebruiken op plaatsen met een hoge vochtigheidsgraad. • De “Memory Stick” niet gebruiken of bewaren op een plaats waar deze wordt blootgesteld aan: – zeer hoge temperaturen, zoals in het hete interieur van een auto, buiten in de volle zon of in de buurt van een verwarmingsapparaat; – direct zonlicht; – hoge vochtigheid; – corrosieve stoffen. 77 NL Verhelpen van storingen Mocht u problemen met de werking of de bediening van de printer hebben, doorloop dan eerst de onderstaande lijst met controlepunten. Als het probleem daarmee niet is opgelost, raadpleeg dan uw Sony dealer. Raadpleeg ook de handleiding van de computer wanneer u vanaf uw computer print. De printer werkt niet nadat deze is ingeschakeld. m Steek de stekker in een stopcontact. Er verschijnen geen beelden op de televisie. m Druk op INPUT SELECT om de “MEMORY STICK” ingangsindicator in te schakelen. m Wanneer u afdrukt vanaf de “Memory Stick”, moet deze goed in de printer zijn geplaatst. Controleer of beelden die met een digitale camera of een ander apparaat zijn gemaakt, worden opgenomen. Geen afdruk. m Plaats de juiste set print cartridge en printpapier. m Controleer of er papier in de papierlade zit. m De printkop kan oververhit zijn. Laat de printer staan tot de kop is afgekoeld en de printer weer afdrukt. m Verwijder eventueel geklemd papier. 78 NL Een beeld in de miniaturenlijst wordt niet goed weergegeven of afgedrukt. m Indien het beeld verschijnt maar niet wordt afgedrukt, is het printbestand beschadigd. m Indien de rechts afgebeelde aanduiding in de miniatuurlijst staat, is het beeld een JPEG bestand dat is aangemaakt met uw computer of zijn de miniatuurgegevens van het beeld beschadigd. Kies de aanduiding en druk op PICTURE. Als er een voorbeeld verschijnt, kunt u het beeld afdrukken. Indien dezelfde aanduiding opnieuw verschijnt als voorbeeld, is het bestandsformaat niet compatibel met de DPP-EX5 of is het beeld zelf beschadigd. m Een beeld dat is beschadigd of waarmee een probleem is, wordt niet in de lijst met beelden weergegeven. Er verschijnt een bericht over een bestandsfout. Als er geen beelden op de “Memory Stick” zijn opgeslagen, verschijnt het bericht dat er geen bestanden zijn. m Als een beeld niet compatibel is met DCF (Design rule for Camera File system), kan het niet met de printer worden afgedrukt, zelfs niet als het op het scherm van de computer wordt weergegeven. m De printer kan maximaal 9999 beeldbestanden verwerken en weergeven. Als een “Memory Stick” meer dan 9999 beelden bevat, moet u de computer gebruiken om de resterende beelden te verwerken en weer te geven. m De breedte/hoogte-verhouding van een opgenomen beeld verschilt volgens het type digitale camera zodat het beeld eventueel niet op de volledig bedrukbare oppervlakte wordt afgedrukt. m Bij sommige digitale camera’s kan een beeld verticaal worden uitgerekt wanneer het met de digitale camera werd geroteerd of bewerkt. Dat ligt niet aan de printer maar komt doordat het beeld met de digitale camera werd bewerkt. m Ga na of u op de juiste manier tewerk gaat. De printcartridge kan niet worden verwijderd. m Schakel de printer uit en weer in. Als het motorgeluid is beëindigd, verwijdert u de cartridge. Als het probleem zo niet wordt opgelost, neemt u contact op met de onderhoudsdienst van Sony of met uw Sony dealer. De / indicator brandt of er wordt een foutbericht weergegeven. m Volg de instructies op het scherm. De afgedrukte beelden bevatten een witte streep of witte punten. m De printkop of de papierbaan kan vuil zijn. Gebruik de meegeleverde reinigingsset om de kop en de baan te reinigen (pagina 80). mWanneer u een beeldbestand op de computer een (nieuwe) naam geeft en de bestandsnaam andere tekens dan alfanumerieke tekens bevat, wordt de bestandsnaam of het beeld wellicht niet goed weergegeven (leesfout) op de printer. 79 NL Aanvullende informatie m Bij sommige digitale camera’s verschijnen voorbeeldbeelden samen met de primaire beelden in de miniatuurlijst. De afdrukkwaliteit van voorbeeldbeelden is niet zo goed als die van primaire beelden. Merk op dat bij het wissen van voorbeeldbeelden de gegevens voor de primaire beelden kunnen worden beschadigd. Er weerklinkt een pieptoon. Verhelpen van storingen Als het papier vastloopt Als het papier vastloopt, licht de / indicator (papier- of cartridgefout) op en wordt een foutbericht weergegeven. Het afdrukken stopt. Schakel de printer uit en verwijder het vastgelopen papier uit de papieruitvoer of haal de papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen. Trek het vastgelopen papier langzaam uit de printer. Haal de papierlade uit de printer om het vastgelopen papier te verwijderen. Opmerking Als u het vastgelopen papier niet kunt verwijderen, neemt u contact op met uw Sony dealer. De binnenkant van de printer reinigen Als er witte strepen of punten worden afgedrukt op de beelden, moet u de bijgeleverde reinigingscartridge en het reinigingspapier gebruiken om de binnenkant van de printer te reinigen. Opmerkingen •Reinig de printer alleen als er witte strepen of punten worden afgedrukt. • Als u de juiste afdrukprestaties kunt verkrijgen, helpt reinigen niet om de kwaliteit van het afgedrukte beeld te verbeteren. • Met de bijgeleverde reinigingsset kunt u de printer maximaal 20 keer reinigen. Hoe vaker u de printer reinigt, hoe minder effect het reinigingspapier heeft. • Plaats het reinigingspapier niet op het afdrukpapier. Dit kan een papierstoring of andere problemen veroorzaken. • Als reinigen niet helpt om de kwaliteit van het afgedrukte beeld te verbeteren, moet u de printer een aantal keren reinigen. • U kunt de printer ook reinigen met het beschermvel in de printset die voor de DPPEX5 is bedoeld. Als u het beschermvel wilt gebruiken voor reiniging, plaatst u het papier met de bedrukte zijde naar beneden in de lade. 80 NL Open de klep van de cartridgehouder en verwijder de printcartridge (pagina 17). 2 Plaats de bijgeleverde reinigingscartridge (wit) in de printer en sluit de klep van de cartridgehouder. 3 Verwijder de papierlade uit de printer. Als de lade papier bevat, moet u het papier uit de lade verwijderen. 4 Verwijder de adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch en zet het tussenschot omhoog. Plaats het bijgeleverde reinigingspapier met de onbedrukte zijde naar Pijlen op de achterkant boven en het pijltje in dezelfde richting als het Tussenschot pijltje in de lade. Plaats het papier achter het tussenschot. 5 adapter voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch Plaats de papierlade in de printer en druk op PRINT. De binnenkant van de printer wordt gereinigd met de reinigingscartridge en het reinigingspapier. Als het reinigen is voltooid, wordt het reinigingspapier automatisch uitgevoerd. 6 Verwijder de reinigingscartridge en het reinigingspapier uit de printer en plaats de printcartridge en het gewone papier terug. Bewaar de reinigingscartridge en het reinigingspapier bij elkaar. Met een vel reinigingspapier kunt u de printer maximaal 20 keer reinigen. 81 NL Aanvullende informatie 1 Technische gegevens Printsysteem Dye-sublimation afdruksysteem (Geel/ Magenta/Cyaan 3 beurten) Resolutie 403 (H) x 403 (V) dpi Beeldverwerking per punt 256 niveaus (8 bits voor Geel/Magenta/ Cyaan), ong. 16.770.000 kleuren Afdrukformaat Post Card (10 x 15 cm) formaat: 101,6 x 152,4 mm (maximaal, zonder rand)) 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat: 89 x 127 mm (maximaal, zonder rand) Small (9 x 10 cm) formaat: 71,7 x 95,5 mm (maximaal) Afdruktijd (per vel) Post Card (10 x 15 cm) formaat: ong. 90 seconden 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm) formaat: ong. 75 seconden Small (9 x 10 cm) formaat: ong. 60 seconden (exclusief de tijd voor gegevensverwerking en -overdracht vanaf de computer of “Memory Stick”) Ingangs-/uitgangsaansluitingen USB aansluiting (1) VIDEO OUT (uitgang) aansluiting (phono-aansluiting x 1) 1 Vp-p, 75 ohm (ongebalanceerd), negatieve sync 82 NL Sleuf “Memory Stick” sleuf (1) Compatibele beeldbestandsformaten*1 DCF*2: Exif Ver. 2.1/2.2*3, compatibel met JPEG, TIFF*4-RGB (niet-gecomprimeerd) JPEG: 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0 (baseline JPEG) BMP: 24-bits volledige kleuren, Windows formaat JFIF (Sommige versies van de bestandsformaten zijn wellicht niet compatibel.) Beeldbestandsformaten DCF-compatibele: Exif Ver. 2.2, JPEGcompatibele Maximumaantal pixels dat kan worden verwerkt JPEG: 6.400 (H) x 4.800 (V) BMP: 5.400 (H) x 4.050 (V) TIFF: 4.800 (H) x 3.600 (V) Maximumaantal te verwerken bestanden 9999 bestanden per “Memory Stick” Print cartridge/Printpapier Zie “Printset klaarmaken” op pagina 16. Voeding 100 - 240 V AC, 50/60 Hz, 1,1A Werkingstemperatuur 5 °C tot 35 °C Afmetingen Ong. 78 x 200 x 288 mm (b/h/d, zonder uitstekende onderdelen) (396 mm diep wanneer de papierlade is geïnstalleerd) Gewicht Ong. 2,2 kg (zonder papierlade van 0,1 kg) Meegeleverd toebehoren *1: Bepaalde speciale bestandstypen zijn niet compatibel. *2: “DCF” is een afkorting van Design rule for Camera File system. *3: “Exif” is een bestandsindeling voor beelden. Deze indeling bevat de beeldgegevens samen met miniatuurgegevens die u kunt bekijken, gegevens over de opnamedatum en gegevens over de opnameomstandigheden. *4: Voor een TIFF-bestand zijn wellicht minder printerfuncties beschikbaar. Zie “Printer uitpakken” op pagina 8. Wijzigingen in ontwerp en technische gegevens voorbehouden zonder voorafgaande kennisgeving. Aanvullende informatie Startpagina voor klantenondersteuning De meest recente ondersteuningsinformatie is beschikbaar op de volgende startpagina’s: Voor klanten in de Verenigde Staten: http://www.sel.sony.com/SEL/service/conselec/ Voor klanten in Canada: http://www.sony.ca/service Voor klanten in Europa: http://www.sony-imaging.com/support Voor klanten in Singapore: http://www.css.ap.sony.com 83 NL Woordenlijst Auto Fine Print 2 Deze functie corrigeert de beeldkwaliteit automatisch zodat beelden scherper, helderder en mooier kunnen worden afgedrukt. Dit is vooral effectief voor donkere beelden met een laag contrast. De beelden worden gecorrigeerd zodat natuurlijke huidkleuren, levendige groene bladkleuren en heldere blauwe luchten worden verkregen. DCF (Design rule for Camera File system) De standaard die is bepaald door JEIDA (Japan Electronic Industry Development Association) voor het uitwisselen van bestanden en het onderhouden van de compatibiliteit tussen digitale camera’s en bijbehorende producten. DPOF (Digital Print Order Format) Met dit formaat worden de benodigde gegevens opgenomen waarmee u beelden die met een digitale camera zijn genomen, automatisch kunt afdrukken in een kopieerwinkel of met een printer voor thuisgebruik. De printer biedt ondersteuning voor DPOF afdrukken en kan automatisch het vooraf ingestelde aantal exemplaren van de vooraf ingestelde DPOF beelden afdrukken. 84 NL Exif 2.2 (Exif Print) Exif Print (Exchangeable Image File, een uitwisselbare bestandsindeling voor beelden voor digitale camera’s) is een algemene standaard voor het digitaal afdrukken van foto’s. Op een digitale camera die Exif Print ondersteunt, worden de relevante gegevens over de omstandigheden van de foto opgeslagen wanneer u de foto neemt. De printer gebruikt de gegevens van Exif Print die voor elk beeldbestand zijn opgeslagen om ervoor te zorgen dat de afgedrukte foto zo goed mogelijk overeenkomt met de oorspronkelijke foto*1. *1 Als “Auto Fine Print 2” is ingeschakeld en een beeld (JPEG-bestand) wordt opgenomen met een Exif Printcompatibele digitale camera (Exif 2.2), wordt het beeld automatisch aangepast voor de beste beeldkwaliteit. Vervolgens wordt het beeld afgedrukt. “Memory Stick” Een geavanceerd, compact, licht en verwijderbaar opslagmedium dat kan worden gebruikt in een digitale camera, een videocamera of een computer. Hierop kunt u een grotere hoeveelheid gegevens opslaan dan op een diskette. U kunt de “Memory Stick” gebruiken om gegevens uit te wisselen tussen apparaten die geschikt zijn voor de “Memory Stick”. Bovendien kunt u deze gebruiken als verwijderbaar, extern opslagmedium. Miniaturen Dit zijn verkleinde beelden waarmee de originele beelden die met een digitale camera zijn opgenomen en in de beeldbestanden zijn opgeslagen, worden weergegeven. De printer gebruikt miniaturen in de beeldenlijst. Index A F R Achterpaneel 10 Afdrukken Alle of DPOF beelden 25 Geselecteerde beelden 21 Meerdere beelden 23 Vanaf een Macintoshcomputer 70 Vanaf een Windowscomputer 60 Afdrukzijde 19 Afwerking 49 ALL 26 Auto Fine Print 2 49 AUTO PRINT 26 Functies 6 Filter 32 Frame 44 Randloze afdruk 49 Reinigen 74 I Scherm 11 Software installeren Macintosh 67 Windows 57 Specificaties 82 Sticker 44 Systeemvereisten Macintosh 66 Windows 56 B M Beeld aanpassen 30 Beeld roteren 29 Beelden opslaan 28, 37 Beeldenlijst 11 Bijgeleverde accessoires 8 Memory Stick Opmerkingen bij het gebruik 76 Plaatsen/verwijderen 14 Memory Stick formatteren 55 MENU 47 C N Cartridgefoutindicator 17 CREATIVE PRINT 36 Netsnoer 13 Datum afdrukken 50 Deelbeelden 45 Diavoorstelling 52 DPOF 26 E EFFECT menu 27 Exif Print 6 K Kaart 38 Kalender 42 Klok instellen 51 Kopieerbeperkingen 74 P Papier 19 Papierlade 10, 19 Papierstoring 80 PC mode 15 PICTURE 22 Pieptoon 50 Plaatsen Papier 19 Papierlade 20 Printcartridge 17 Printcartridge 17 Printset 16 U Uitwerphendel 17 USB aansluiting 15 V Verbindingen Computer 15 Netsnoer 13 Televisie 12 Verhelpen van storingen 78 Vervoeren 74 VIDEO OUT aansluiting 12 Voorbeeld 11, 22 W Wijzigen Beeldpositie 29 Printervoorkeuren 48 Wissen Beelden 54 Z Zoomen 29 85 NL Aanvullende informatie D Indexafdruk 53 INPUT SELECT 15, 21, 25 Installatie van de software ongedaan maken 62, 68, 70 S
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340

Sony DPP-EX5 de handleiding

Type
de handleiding