Sony DPP-EX50 Handleiding

Categorie
Labelprinters
Type
Handleiding
Digital Photo Printer -DPP-EX50_NL_CED_ 3-207-729-62(1)
3-207-729-62 (1)
2004 Sony Corporation
Gebruiksaanwijzing
Voordat u deze printer gaat gebruiken, moet u
deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen.
Bewaar de gebruiksaanwijzing voor het geval u
deze later als referentiemateriaal nodig hebt.
Digital Photo Printer
DPP-EX50
Digital Photo
Printer
DPP-EX50
Voordat u begint
Voorbereidingen
Afdrukken met een
televisiescherm
(MONITOR OUT-stand)
Afdrukken met het LCD-
scherm van de printer
(LCD-stand)
Afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
(PictBridge-stand)
Afdrukken vanaf een
computer (PC-stand)
Problemen oplossen
Aanvullende informatie
01NLEX5001COV-CED.p65 4/30/04, 11:50 PM1
2
NL
WAARSCHUWING
Stel het apparaat niet bloot aan regen
of vocht. Dit kan brand of elektrische
schokken tot gevolg hebben.
Open de behuizing niet. Dit kan
elektrische schokken tot gevolg
hebben. Laat het apparaat alleen
nakijken door bevoegde
servicetechnici.
LET OP
Er kan vervorming van beeld en/of geluid
optreden als u dit product te dicht bij
apparaten plaatst die elektromagnetische
straling produceren.
LET OP
Sony is niet aansprakelijk voor enige
incidentele schade of gevolgschade of verlies
van opgenomen gegevens als gevolg van het
gebruik van of een storing aan de printer of
de “Memory Stick”.
WAARSCHUWING
Deze printer heeft geen aan/uit-schakelaar.
Als u het apparaat installeert, moet u een
toegankelijke stroomonderbreker plaatsen in
de vaste bedrading of het netsnoer aansluiten
op het stopcontact. Het stopcontact moet zich
in de buurt van het apparaat bevinden en
gemakkelijk toegankelijk zijn. Als er een
probleem optreedt tijdens de bediening van
het apparaat, schakelt u de stroom uit met de
stroomonderbreker of koppelt u het netsnoer
los.
Het kopiëren, bewerken of afdrukken van
CD’s, TV-programma’s, auteursrechtelijk
beschermde materialen, zoals beelden en
publicaties, en alle andere materialen met
uitzondering van eigen opnamen en
creaties is beperkt tot huishoudelijk of
privé-gebruik. Tenzij u in het bezit bent
van de auteursrechten of toestemming
hebt van de houder van de auteursrechten
om deze materialen te kopiëren, kan
gebruik van deze materialen een
overtreding van de auteursrechtwetten
betekenen en moet u wellicht
schadevergoeding betalen aan de houder
van de auteursrechten.
Als u foto’s gebruikt met deze printer,
moet u er rekening mee houden dat u de
auteursrechtwetten niet overtreedt.
Ongeoorloofd gebruik of aanpassing van
portretten van andere personen kan ook
een inbreuk op hun rechten betekenen.
Op bepaalde demonstraties, optredens en
tentoonstellingen is het nemen van foto’s
niet toegestaan.
Reservekopiëen
U kunt het beste een reservekopie van uw
gegevens opslaan om gegevensverlies door
een bedieningsfout of storing van de
printer te voorkomen.
Informatie
IN GEEN GEVAL IS DE VERKOPER
AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE
DIRECTE OF INCIDENTELE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE VAN WELKE SOORT
DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF
KOSTEN ALS GEVOLG VAN EEN
DEFECT PRODUCT OF HET GEBRUIK
VAN EEN PRODUCT.
3
NL
Digital Photo Printer -DPP-EX50_NL_CED_ 3-207-729-62(1)
Handelsmerken en auteursrechten
VAIO is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Microsoft en Windows
®
zijn gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van
Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen.
IBM en PC/AT zijn gedeponeerde
handelsmerken van International Business
Machines Corporation.
MMX en Pentium zijn gedeponeerde
handelsmerken van Intel Corporation.
• “Memory Stick”, “ ”, “MagicGate
Memory Stick”, “Memory Stick Duo”,
“Memory Stick PRO” en “Memory Stick-
ROM” zijn handelsmerken van Sony
Corporation.
“MagicGate” is een handelsmerk van Sony
Corporation.
Het rasterproces van True Type-lettertypen
is gebaseerd op de FreeType Team-
software.
•Deze software is gedeeltelijk gebaseerd op
het werk van de Independent JPEG Group.
Libtiff
Copyright © 1988-1997 Sam Leffler
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics,
Inc.
Lib png
Copyright © 1995, 1996 Guy Eric Schalnat,
Group 42, Inc.
Copyright © 1996, 1997 Andreas Dilger
Copyright © 1998, 1999 Glenn Randers-
Pehrson
• Zlib
© 1995-2002 Jean-loup Gailly en Mark Adler
Dit product gebruikt “Exif Toolkit For
Windows Ver.2.4 (Copyright © 1998 FUJI
PHOTO FILM CO., LTD. Alle rechten
voorbehouden)”. Exif is een uitwisselbare
bestandsindeling voor beelden voor digitale
camera’s die is ontwikkeld door de JEIDA
(Japan Electronics Industrial Development
Association).
Alle andere bedrijven en productnamen die
hierin worden vermeld, kunnen de
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van hun respectieve
bedrijven. Bovendien worden “™” en “®”
niet elke keer vermeld in deze
gebruiksaanwijzing.
Kennisgeving voor
gebruikers
Programma © 2004 Sony Corporation
Documentatie © 2004 Sony Corporation
Alle rechten voorbehouden. Deze
handleiding en de software die hierin wordt
beschreven, geheel of gedeeltelijk, mogen niet
worden gereproduceerd, vertaald of omgezet
in een machineleesbare vorm zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van
Sony Corporation.
IN GEEN GEVAL IS SONY CORPORATION
AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE
INCIDENTELE OF SPECIALE SCHADE OF
GEVOLGSCHADE HETZIJ ONDER
DWANG, CONTRACT OF ANDERSZINS
VOORTKOMEND UIT OF IN VERBAND
MET DEZE HANDLEIDING, DE
SOFTWARE OF ANDERE INFORMATIE DIE
HIERIN WORDT VERMELD OF HET
GEBRUIK ERVAN.
Door het zegel van de CD-ROM-verpakking
te verbreken, accepteert u alle bepalingen en
voorwaarden van deze overeenkomst. Als u
deze bepalingen en voorwaarden niet
accepteert, retourneert u de ongeopende CD-
ROM-verpakking samen met de rest van het
pakket aan de handelaar bij wie u het pakket
hebt gekocht.
Sony Corporation behoudt zich het recht voor
om te allen tijde deze handleiding of de
informatie in deze handleiding te wijzigen
zonder voorafgaande kennisgeving.
De software die hierin wordt beschreven, kan
ook vallen onder de bepalingen van een
afzonderlijke gebruiksrechtovereenkomst.
01NLEX5002TOC-CED.p65 4/30/04, 11:52 PM3
4
NL
Inhoudsopgave
Voordat u begint
Overzicht ................................................ 6
Mogelijkheden van deze printer ................. 6
Bedieningsschema’s .................................. 8
Kenmerken ............................................... 9
Voorbereidingen
1 De inhoud van de verpakking
controleren ..................................... 11
2 De printset gereedmaken (niet
bijgeleverd)..................................... 12
Formaten voor printpapier ....................... 12
Optionele printsets .................................. 12
3 De printcartridge plaatsen .............. 13
4 Het printpapier plaatsen ................. 15
Afdrukken met een
televisiescherm (MONITOR OUT-
stand)
Aansluitingen ....................................... 18
Het apparaat aansluiten op een
televisiescherm........................................ 18
Het netsnoer aansluiten........................... 19
Een geheugenkaart plaatsen ................ 19
Een “Memory Stick” plaatsen .................. 19
Een CompactFlash-kaart plaatsen ............ 20
De beelden op een televisiescherm
weergeven ...................................... 20
Algemene afdrukbewerkingen.............. 22
Geselecteerde beelden afdrukken ............ 22
Meerdere beelden afdrukken ................... 24
AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) ........ 27
Gebruikersregistratie
Als u gebruik wilt maken van de
klantenservice, moet u de registratiekaart
volledig invullen en retourneren.
Ontwerpgegevens, zoals de voorbeelden in
deze software, mogen uitsluitend voor
persoonlijk gebruik worden aangepast of
gekopieerd. Het ongeoorloofd kopiëren van
deze software is volgens de
auteursrechtwetten verboden.
Houd er rekening mee dat het ongeoorloofd
kopiëren of aanpassen van portretten van
andere personen of van auteursrechtelijk
beschermd werk een inbreuk op de rechten
van de houders van de auteursrechten kan
betekenen.
5
NL
Beelden bewerken ................................ 30
Het menu EDIT weergeven ...................... 31
Beelden bewerken................................... 32
Het bewerkte beeld
opslaan en afdrukken .............................. 40
Verschillende afdrukken maken
(Creative Print) ............................... 42
Het menu Creative Print weergeven ......... 43
Afdrukken maken met Creative Print ....... 43
Creative Print-beelden opslaan
en afdrukken........................................... 58
De afdrukinstellingen wijzigen
(SET UP) .......................................... 60
De printervoorkeuren wijzigen
(OPTION) ........................................ 63
Een diavoorstelling weergeven ............. 65
Beelden verwijderen ............................. 67
Geselecteerde beelden verwijderen .......... 67
Een “Memory Stick” formatteren ............. 69
Beelden zoeken .................................... 69
Afdrukken met het LCD-scherm
van de printer (LCD-stand)
Aansluitingen ....................................... 72
Het netsnoer aansluiten........................... 72
Een geheugenkaart plaatsen ................ 73
Een “Memory Stick” plaatsen .................. 73
Een CompactFlash-kaart plaatsen ............ 73
Beelden afdrukken................................ 74
Geselecteerde beelden afdrukken ............ 74
AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/ALL) ........ 76
De afdrukinstellingen wijzigen ............. 79
Afdrukken vanaf een
PictBridge-camera (PictBridge-
stand)
Beelden afdrukken vanaf de digitale
camera............................................ 81
De afdrukinstellingen wijzigen ............. 83
Afdrukken vanaf een computer
(PC-stand)
De software installeren......................... 85
Systeemvereisten..................................... 85
De printerdriver installeren ...................... 87
PictureGear Studio installeren .................. 92
Foto’s afdrukken vanuit
PictureGear Studio .......................... 96
Afdrukken vanuit een
andere toepassing ................................. 102
Problemen oplossen
Als er problemen optreden ................. 104
Als er een foutbericht wordt
weergegeven ................................ 120
Als het papier vastloopt...................... 124
De binnenkant van de printer reinigen ...
124
Aanvullende informatie
Voorzorgsmaatregelen ....................... 126
Informatie over de “Memory Stick” ... 127
“Memory Stick” ................................... 127
Typen “Memory Stick” .......................... 127
Typen “Memory Stick” die geschikt zijn
voor de printer ...................................... 128
Opmerkingen over het gebruik .............. 129
Informatie over de
CompactFlash-kaart...................... 130
Opmerkingen over het gebruik .............. 130
Technische gegevens .......................... 131
Afdrukbereik ......................................... 133
Woordenlijst ....................................... 135
Lijsten met sjablonen en patronen in
Creative Print (alleen MONITOR OUT-
stand) ........................................... 136
De onderdelen van de printer ............. 139
Index .................................................. 141
6
NL
Overzicht
Mogelijkheden van deze printer
De Digital Photo Printer DPP-EX50 beschikt over de volgende vier
bedieningsstanden, afhankelijk van het medium of het apparaat dat u gebruikt voor
het afdrukken.
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand) c Pagina 18
Sluit de printer aan op een televisiescherm om de beelden weer te geven en de
bewerkingen voor het afdrukken van beelden te controleren. U kunt een aantal
verschillende functies voor afdrukken en bewerken gebruiken.
Standaardafdrukken
van één beeld
(p. 22)
INDEX/DPOF/ALL
afdrukken
(p. 27)
Afdrukken van
vergrote/verkleinde/
verplaatste/
gedraaide beelden
(p. 32, 33)
Verschillende afdrukmogelijkheden
Samengestelde
beelden (p. 36)
Afdrukken met
een vrije
indeling (p. 43)
Kalenders (p. 50) Kaarten (p. 53) Deelbeelden
afdrukken
(p. 56)
Voordat u begint
Beelden op een “Memory Stick” of een CompactFlash-kaart afdrukken
Voordat u begint
7
NL
Afdrukken vanaf een
PictBridge-camera
(PictBridge-stand) c Pagina 81
Sluit een PictBridge-compatibele
digitale camera aan op de printer om
beelden af te drukken met de
camera.
Afdrukken vanaf een
computer
(PC-stand) c Pagina 85
Sluit de printer aan op de computer
om beelden af te drukken met de
computer.
Beelden op een “Memory Stick” of een CompactFlash-kaart afdrukken
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer
(LCD-stand) c Pagina 72
Druk de beelden af terwijl u het beeldnummer en de instructies die u moet
uitvoeren, op het LCD-scherm van de printer controleert.
Afdrukmogelijkheden
Standaardafdrukken
van één beeld
(p. 74)
INDEX/DPOF/
ALL afdrukken
(p. 76)
8
NL
MONITOR
OUT-stand
LCD-stand PictBridge-stand PC-stand
De printer klaarmaken voor gebruik
• De printset (niet bijgeleverd) voorbereiden (pagina 12)
• De printcartridge plaatsen (pagina 13)
• Het printpapier plaatsen (pagina 15)
Het apparaat
aansluiten op een
televisiescherm
(pagina 18)
Het apparaat aansluiten op een stopcontact
Beelden afdrukken
terwijl deze op een
televisiescherm
worden
weergegeven
(pagina 22)
Beelden
afdrukken met
het LCD-scherm
van de printer
(pagina 74)
Bedieningsschema’s
Gebruik het bedieningsschema dat overeenkomt met de gebruikte bedieningsstand:
De “Memory Stick” (pagina 19, 73) of
de CompactFlash-kaart plaatsen
(pagina 20, 73)
Het apparaat
aansluiten op een
camera (pagina 82)
Beelden
afdrukken met
de camera
(pagina 81)
Beelden
afdrukken met
de computer
(pagina 96)
De bijgeleverde
software op de
computer
installeren
(pagina 87)
Het apparaat
aansluiten op een
computer (pagina
89)
Voordat u begint
9
NL
Kenmerken
x Functies voor uitstekende
beeldkwaliteit waarmee u
afdrukken van fotokwaliteit
kunt maken
Zeer goede, hittebestendige
technologie voor afdrukken met
het dye-sublimation systeem
De printer maakt gebruik van
professionele dye-sublimation
afdruksystemen. De printer beschikt
over een professioneel digitaal filter
waarmee wordt voorkomen dat de
kleuren verslechteren als gevolg van een
hete printkop en waarmee u afdrukken
van fotokwaliteit kunt maken.
Super Coat 2
Met Super Coat 2 wordt de
duurzaamheid en de weerstand tegen
vocht en vingerafdrukken verhoogd,
waardoor de beeldkwaliteit van de
afdrukken langer goed blijft.
Auto Fine Print 3
Met Auto Fine Print 3 worden de
gegevens van het beeld, waaronder de
Exif-gegevens, geanalyseerd. Aan de
hand hiervan wordt het uiteindelijke
beeld gecorrigeerd. U kunt kiezen uit de
correctieopties “Vivid” en
“Photographical”. Met “Vivid” kunt u
een beeld levendig maken en met
“Photographical” kunt u een mooi en
natuurlijk beeld te krijgen. Dankzij het
hittebestendige proces en een processor
met hoge snelheid kunt u met Auto Fine
Print 3 beelden met een hogere resolutie
maken en beelden sneller aanpassen
dan met Auto Fine Print 2.
Ondersteuning voor Exif 2.2*
(Exif Print) (pagina 61)
De printer biedt ondersteuning voor
Exif 2.2. In combinatie met Auto Fine
Print 3 wordt een beeld van een Exif
Print-compatibele digitale camera
automatisch aangepast en afgedrukt
met een optimale beeldkwaliteit.
Als u de bijgeleverde PictureGear
Studio-software gebruikt om een beeld
vanaf de computer af te drukken, kunt
u naast de gewone functie voor
beeldcorrectie van het
besturingssysteem ook Exif Print-
beeldcorrectie gebruiken. Bij Exif
Print-correctie gebruikt de bijgeleverde
printerdriver de Exif-gegevens van een
beeld en de kleurverwerking van de
printer om een beeld aan te passen en
af te drukken met een uitstekende
beeldkwaliteit.
Beperking van rode ogen en andere
aanpassingen (alleen MONITOR
OUT-stand/PC-stand, pagina 35)
U kunt een beeld aanpassen om rode
ogen te beperken die kunnen
voorkomen als u een foto met de flitser
hebt genomen. Het is ook mogelijk om
de helderheid, tint en andere elementen
van de beeldkwaliteit aan te passen.
* Exif Print (Exchangeable Image File, een
uitwisselbare bestandsindeling voor
beelden voor digitale camera’s) is een
algemene standaard voor het afdrukken
van digitale foto’s. Op een digitale camera
die ondersteuning biedt voor Exif Print,
worden de relevante gegevens over de
opname-omstandigheden opgeslagen
wanneer u de foto neemt. De printer
gebruikt de Exif Print-gegevens die in elk
beeldbestand zijn opgeslagen om te
zorgen dat de afdruk zo veel mogelijk
overeenkomt met de oorspronkelijke foto.
Wordt vervolgd
10
NL
x Handige afdrukfuncties
Processor met hoge snelheid om
beelden snel aan te passen en af te
drukken
De printer bevat een processor met hoge
snelheid, waarmee u snel een beeld kunt
verwerken, bekijken en afdrukken.
Interface met 3D-animaties (alleen
MONITOR OUT-stand)
Met de interface met 3D-animaties van
de printer kunt u bekijken welke stappen
u moet volgen, informatie krijgen over
de betekenis van pictogrammen en
cursors en de printer eenvoudig
bedienen.
Papierlade voor het afdrukken van
25 tot 30 vellen tegelijkertijd
(pagina 15)
Met de bijgeleverde papierlade kunt u
maximaal 25 vellen van het formaat Post
Card en 30 vellen van het formaat 3,5 x 5
inch of Small tegelijkertijd afdrukken.
x Diverse afdrukmogelijkheden
Verschillende afdrukformaten
(pagina 12)
U kunt kiezen uit afdrukken met de
formaten Post Card (10 x 15 cm), 3,5 x 5
inch (9 x 13 cm) en Small (9 x 10 cm).
Afdrukken met of zonder rand
(pagina 61)
U kunt kiezen uit afdrukken met of
zonder rand voor de formaten Post Card
en 3,5 x 5 inch.
Verschillende afwerkingen voor de
afdruk (pagina 61)
U kunt voor de afwerking van de afdruk
kiezen uit Glossy en Texture.
Verschillende beeldfilters (alleen
MONITOR OUT-stand, pagina 34)
Met de verschillende functies voor
beeldverwerking kunt u speciale effecten
aan een foto toevoegen om sepiakleurige
of monochrome beelden te maken of
schildereffecten toe te passen. Als u de
3D-engine van de gebruikersinterface
toepast op de verwerking van
afdrukgegevens, kunt u het effect van
een fish-eye filter of andere 3D-effecten
op de beelden toepassen.
Functie voor diavoorstellingen
(alleen MONITOR OUT-stand, pagina
65)
U kunt een diavoorstelling van de
beelden op de geheugenkaart bekijken.
Bovendien kunt u het beeld dat op het
scherm wordt weergegeven, afdrukken.
PictBridge-compatibele printer**
(pagina 81)
De printer biedt ondersteuning voor de
PictBridge-standaard, zodat u eenvoudig
een beeld kunt afdrukken vanaf een
digitale camera die compatibel is met
PictBridge.
Ondersteuning voor Windows-
computers met een handige USB-
aansluiting (pagina 85)
Als u de printer via een USB-aansluiting
aansluit op de computer en de
bijgeleverde printerdriver installeert,
kunt u beelden afdrukken vanaf de
computer.
** PictBridge is een standaard waarmee u
een digitale camera rechtstreeks op een
printer kunt aansluiten zonder computer,
zodat u direct kunt afdrukken.
Voorbereidingen
11
NL
Voorbereidingen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
de printer moet voorbereiden. Voer de
procedure in dit gedeelte uit om de
printer gereed te maken voor
afdrukken.
1 De inhoud van de verpakking
controleren (deze pagina)
x
2 De printset (niet bijgeleverd)
voorbereiden (pagina 12)
x
3De printcartridge plaatsen
(pagina 13)
x
4Het printpapier plaatsen
(pagina 15)
Als u klaar bent met de
voorbereidingen, moet u de instructies
voor elke bedieningsstand (pagina 6 en
7) doorlezen om een beeld af te
drukken.
1 De inhoud van de
verpakking
controleren
Controleer of de volgende accessoires in de
verpakking van de printer aanwezig zijn.
Papierlade (1)
Videokabel (1)
CD-ROM (1)
Sony DPP-EX50 Printer Driver
Software voor Windows® 98SE/Me/
2000 Professional/XP Home Edition/
XP Professional
PictureGear Studio V.2.0
Reinigingscartridge (1)
Kabelklem (1)
Gebruiksaanwijzing (deze
handleiding, 1)
Snelle startgids (1)
Garantie (1)
Registratiekaart voor de eigenaar (1)
Gebruiksrechtovereenkomst van Sony
(1)
12
NL
2 De printset
gereedmaken
(niet bijgeleverd)
Als u een beeld wilt
afdrukken, hebt u een
optionele printset nodig die
voor de printer is
samengesteld. De set bevat
printpapier en een
printcartridge.
Formaten voor printpapier
U kunt printpapier met de volgende
drie formaten selecteren:
Post Card (10 x 15 cm)
3,5 x 5 inch (9 x 13 cm)
Small (9 x 10 cm)
Optionele printsets
Selecteer de printset op basis van het
type afdruk dat u wilt maken:
Voor afdrukken van
het formaat Post Card:
bSVM-25LS
25 vellen fotopapier van het formaat
Post Card
Printcartridge voor 25 afdrukken
bSVM-75LS
•3 pakken van 25 vellen fotopapier van
het formaat Post Card
•3 printcartridges voor elk 25
afdrukken
Voor afdrukken van het
formaat 3,5 x 5 inch:
bSVM-30MS
30 vellen fotopapier van het formaat
3,5 x 5 inch
Printcartridge voor 30 afdrukken
Voor afdrukken van het
formaat Small:
bSVM-30SS
30 vellen fotopapier van het formaat
Small
Printcartridge voor 30 afdrukken
Ga naar de volgende website als u een
printset wilt bestellen:
www.sony.com/printers
Opmerkingen
Gebruik alleen de printset voor deze
printer.
Plaats de printset niet op een plaats waar
deze wordt blootgesteld aan hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid,
overmatige hoeveelheden stof of direct
zonlicht. Dit kan de afdrukkwaliteit
nadeling beïnvloeden.
Als u de printcartridge en het printpapier
gedeeltelijk hebt gebruikt en deze wilt
opbergen, moet u de originele verpakking
of een vergelijkbare verpakking gebruiken.
Voorbereidingen
13
NL
3 De printcartridge
plaatsen
1
Schuif de klep van de
cartridgehouder open.
Cartridgedeksel
2
Plaats de printcartridge.
Plaats de printcartridge met het
Sony-logo naar boven tot deze
vastklikt.
Sony-logo
3
Sluit de klep van de
cartridgehouder.
De printcartridge verwijderen
Als de printcartridge bijna leeg is,
verschijnt een aanduiding
(cartridgefout) op het LCD-scherm van
de printer.
Open de klep van de cartridgehouder,
druk op de groene uitwerphendel en
verwijder de gebruikte printcartridge.
Uitwerphendel
Wordt vervolgd
14
NL
Opmerkingen
Raak het inktlint niet aan en plaats de
printcartridge niet in een stoffige
omgeving. De afdrukkwaliteit kan nadelig
worden beïnvloed door vingerafdrukken
of stof op het inktlint.
Inktlint
Steek uw hand niet in de cartridgehouder.
De thermische kop wordt erg heet, vooral
na herhaaldelijk afdrukken.
Spoel het inktlint niet terug en gebruik
geen teruggespoelde printcartridge voor
het afdrukken. Als u dit toch doet, krijgt u
niet het gewenste afdrukresultaat en kan er
zelfs een defect optreden.
Als de printcartridge niet goed vastklikt,
verwijdert u deze en plaatst u deze weer
terug. Als het inktlint te slap is om dit
goed te plaatsen, spoelt u het inktlint in de
richting van de pijl om het inktlint weer
strak te zetten.
Verwijder de printcartridge niet tijdens het
afdrukken.
Opmerkingen over het bewaren van
de printcartridge
Plaats de printcartridge niet op een plaats
waar deze wordt blootgesteld aan hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid,
overmatige hoeveelheden stof of direct
zonlicht.
Als u een cartridge die u gedeeltelijk hebt
gebruikt, wilt opbergen, moet u hiervoor
de originele verpakking gebruiken.
Voorbereidingen
15
NL
4 Het printpapier
plaatsen
1
Open de klep van de
papierlade.
2
Pas de geleider aan het
gewenste papierformaat aan.
Onder in de papierlade ziet u drie
pijltjes waarmee de posities van de
schuifregelaar voor de drie
papierformaten worden
aangegeven.
Wordt vervolgd
Papierinvoerrichting
Geleider
Verschuif de geleider.
x Printpapier van het formaat
Post Card gebruiken
Schuif de geleider naar buiten tot
deze vastklikt bij het buitenste
pijltje.
x Printpapier van het formaat 3,5
x 5 inch gebruiken
Schuif de geleider in de
papierinvoerrichting tot deze
vastklikt bij het middelste pijltje.
Papierinvoerrichting
Markeerpunt voor het
formaat Small
Markeerpunt voor het
formaat 3,5 x 5 inch
Markeerpunt voor het formaat
Post Card
Papierinvoerrichting
Geleider
16
NL
Opmerking
Raak de afdrukzijde niet aan.
Vingerafdrukken op de afdrukzijde
kunnen de afdrukkwaliteit nadelig
beïnvloeden.
4
Verwijder het beschermvel.
Afdrukzijde
Pijltjes die de
papierinvoerrichting aangeven
Papierinvoerrichting
Geleider
x Printpapier van het formaat
Small gebruiken
Schuif de geleider in de
papierinvoerrichting tot deze
vastklikt bij het binnenste pijltje.
Opmerking
Pas de geleider aan het papierformaat
aan voordat u het printpapier plaatst.
Als u eerst het printpapier plaatst en
vervolgens de geleider aanpast, kunnen
er problemen optreden.
3
Plaats het printpapier in de
lade.
Waaier het printpapier los. Plaats
het papier samen met het
beschermvel met de afdrukzijde (de
onbedrukte zijde) naar boven en
met het pijltje in de
papierinvoerrichting.
U kunt maximaal 25 vellen van het
formaat Post Card en 30 vellen van
het formaat 3,5 x 5 inch of Small
tegelijkertijd plaatsen.
Opmerking
U kunt het beschermvel gebruiken als
reinigingsvel. Bewaar het beschermvel
bij de bijgeleverde reinigingscartridge
(pagina 124).
5
Sluit de klep van de
papierlade.
Voorbereidingen
17
NL
6
Druk op de klep van de
papierladehouder van de
printer en open deze.
7
Plaats de papierlade in de
printer.
Duw de papierlade stevig aan tot
deze vastklikt.
Opmerkingen
Verwijder de papierlade niet tijdens het
afdrukken.
Houd rekening met de volgende punten
voordat u begint met afdrukken om te
voorkomen dat het papier vastloopt of er
storingen in de printer optreden:
Schrijf of typ niet op het printpapier.
Gebruik de pen met inkt op oliebasis om
na het afdrukken op het papier te
schrijven. U mag niet op het printpapier
typen.
Plak geen stickers of postzegels op het
printpapier.
Houd het printpapier niet vast en buig
het niet.
Wanneer u papier toevoegt aan een
gedeeltelijk gevulde lade, mag het totale
aantal vellen niet groter zijn dan 25 voor
papier van het formaat Post Card of 30
voor papier van het formaat 3,5 x 5 inch
of Small.
Plaats geen verschillende soorten papier
in de lade.
Druk niet af op gebruikt printpapier. Als
u twee keer op hetzelfde papier afdrukt,
wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
Gebruik alleen het printpapier voor
deze printer.
Gebruik geen papier dat niet afgedrukt
uit de printer komt.
Opmerkingen over het bewaren van
het printpapier
•U moet het papier niet langdurig opbergen
met de afdrukzijden tegen elkaar aan of in
contact met producten van rubber of
plastic met vinylchloride of
plastificeermiddel. Als u dit wel doet,
kunnen de kleuren van de afdruk
veranderen en kan de kwaliteit van het
afgedrukte beeld afnemen.
Plaats het printpapier niet op een plaats
waar dit wordt blootgesteld aan hoge
temperaturen, hoge luchtvochtigheid,
overmatige hoeveelheden stof of direct
zonlicht.
Als u printpapier dat u gedeeltelijk hebt
gebruikt, wilt opbergen, moet u de
originele verpakking gebruiken.
18
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Als u de printer aansluit op een
televisiescherm, kunt u hierop de
beelden weergeven en de instructies
controleren. U kunt de volgende
afdrukbewerkingen uitvoeren:
Geselecteerde beelden
afdrukken (pagina 22)
AUTO afdrukken
(INDEX/DPOF/ALL)
(pagina 27)
Beelden bewerken
(vergroten/verkleinen,
verplaatsen, draaien,
aanpassen, speciale
filters toevoegen, rode
ogen beperken, tekens
invoeren) (pagina 30)
Verschillende
afdrukken maken
(Creative Print) (vrije
indeling, kalenders,
kaarten, deelbeelden)
(pagina 42)
De afdrukinstellingen wijzigen
(pagina 60)
De printervoorkeuren wijzigen
(pagina 63)
Een diavoorstelling weergeven
(pagina 65)
Beelden verwijderen (pagina 67)
Beelden zoeken (pagina 69)
Aansluitingen
Het apparaat aansluiten op
een televisiescherm
Sluit de VIDEO OUT (uitgang)
aansluiting aan op de video-ingang van
een televisiescherm.
Videokabel
(bijgeleverd)
Opmerkingen
Voordat u aansluitingen maakt, moet u het
netsnoer loskoppelen van de printer en het
televisiescherm uitschakelen.
Als u de bijgeleverde videokabel niet
gebruikt, moet u een in de handel
verkrijgbare videokabel van maximaal
3 meter lang gebruiken.
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
19
NL
Het netsnoer aansluiten
Als u de aansluitingen hebt gemaakt,
sluit u het netsnoer aan op het
stopcontact.
De ON/STANDBY-aanduiding gaat
rood branden.
Naar een stopcontact
Netsnoer
Een geheugenkaart
plaatsen
Een “Memory Stick” plaatsen
Als u een beeld op een “Memory Stick”
wilt afdrukken, plaatst u de “Memory
Stick” in de “Memory Stick” sleuf tot
deze vastklikt.
Zie pagina 127 voor de verschillende
soorten “Memory Stick” die u met de
printer kunt gebruiken.
Het
toegangslampje
knippert als de
printer is
ingeschakeld.
Plaats de
“Memory
Stick” met het
teken b
naar de
linkerbovenhoek
gericht.
Een “Memory Stick” verwijderen
Duw de “Memory Stick” voorzichtig in
de sleuf. Verwijder de “Memory Stick”
voorzichtig zodra deze wordt
uitgeworpen.
Opmerkingen
Als u een “Memory Stick Duo” gebruikt,
moet u een Memory Stick Duo adapter
gebruiken.
Probeer een “Memory Stick” niet met
kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf
te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de
“Memory Stick” of de printer worden
beschadigd.
Opmerking
Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding
is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom.
De vorm van de stekker van het netsnoer
voor 100 tot 240 V is afwijkend.
20
NL
Een CompactFlash-kaart
plaatsen
Als u een beeld op een CompactFlash-
kaart wilt afdrukken, plaatst u de
CompactFlash-kaart in de
CompactFlash-sleuf tot deze vastklikt.
Zie pagina 130 voor de verschillende
CompactFlash-kaarten die u met de
printer kunt gebruiken.
Het
toegangslampje
knippert als de
printer is
ingeschakeld.
Plaats de
CompactFlash-
kaart met de
breedste kant
naar de printer
gericht.
Uitwerptoets
Een CompactFlash-kaart verwijderen
Druk op de uitwerptoets voor de
CompactFlash-kaart. Verwijder de kaart
voorzichtig zodra deze wordt uitgeworpen.
Opmerking
Probeer een CompactFlash-kaart niet met
kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te
verwijderen. Als u dit wel doet, kan de
CompactFlash-kaart of de printer worden
beschadigd.
Opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaart
•U kunt het beste een reservekopie van de
gegevens op de geheugenkaart maken om
eventueel gegevensverlies te voorkomen.
Beschadigde of verloren gegevens worden
niet vergoed.
Controleer de geheugenkaart en plaats
deze in de juiste richting. Als u de
geheugenkaart met kracht in de verkeerde
richting plaatst, kunnen de geheugenkaart
en de sleuf worden beschadigd.
De beelden op een
televisiescherm
weergeven
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
beelden op de geheugenkaart kunt
weergeven op een televisiescherm.
1
Schakel de printer in.
De ON/STANDBY-aanduiding
gaat groen branden.
2
Schakel het televisiescherm in en
stel de ingangskeuzeschakelaar
in op “VIDEO”.
3
Controleer of het MONITOR
OUT-aanduiding brandt.
Als dit niet het geval is, drukt u op
MONITOR OUT om de aanduiding
in te schakelen en de MONITOR
OUT-stand te selecteren.
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
21
NL
Type printcartridge
(L:Post Card/M: 3,5
x 5 inch/S: Small)
Aanduidingen voor
bijbehorend bestand/
DPOF/beveiliging*
*Informatie over de aanduidingen
voor bijbehorend bestand/DPOF/
beveiliging
Aanduiding voor bijbehorend bestand:
Naast het weergegeven beeld heeft het
beeld een bijbehorend bestand, zoals een
animatiebestand of een miniatuurversie
van het beeldbestand die u in een e-
mailbericht kunt opnemen.
DPOF-aanduiding:
Het beeld is vooraf ingesteld met DPOF
met een digitale camera.
Beveiligingsaanduiding:
Het beeld is beveiligd met een digitale
camera.
Een andere pagina weergeven
Als er meerdere pagina’s zijn, kunt u
schakelen tussen de pagina’s. Wilt u de
volgende pagina weergeven, dan
verplaatst u het gele kader naar de
onderste rand van de beeldenlijst en
drukt u op v. Als u de vorige pagina
wilt weergeven, verplaatst u het gele
kader naar de bovenste rand en drukt u
op V.
De beelden op de printer weergeven
(demonstratiestand)
Als u geen geheugenkaart hebt
geplaatst en geen computer of digitale
camera hebt aangesloten op de printer,
kunt u de interne beelden van de printer
weergeven en afdrukken. Druk
herhaaldelijk op INPUT SELECT tot
“DEMO” (demonstratie) op het
televisiescherm wordt weergegeven. In
de lijst met de interne beelden van de
printer kunt u een beeld selecteren dat u
wilt afdrukken.
Als u de demonstratiestand wilt sluiten,
geeft u de lijst met de interne beelden
van de printer weer en drukt u
nogmaals op INPUT SELECT.
Beeldnummer
Toegangs-
lampje
Het toegangslampje knippert en de
beelden op de geselecteerde
geheugenkaart worden op het
televisiescherm weergegeven. Dit
wordt de beeldenlijst genoemd.
4
Druk herhaaldelijk op INPUT
SELECT om de geheugenkaart
met de af te drukken beelden
te selecteren.
Controleer of in de linkerbovenhoek
van het televisiescherm het gewenste
type geheugenkaart (“Memory Stick” of
“CompactFlash”) wordt weergegeven.
Aantal geselecteerde
beelden
Type geheugenkaart
Geel kader (cursor)
Totaalaantal
beelden op
de kaart
22
NL
Algemene
afdrukbewerkingen
Geselecteerde beelden
afdrukken
In dit gedeelte wordt
beschreven hoe u een
beeld kunt selecteren en
op volledige grootte
afdrukken.
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gele kader (cursor)
te verplaatsen naar het beeld
dat u wilt afdrukken.
Geel kader
2
Druk op PRINT.
Het beeld dat u met de cursor hebt
geselecteerd, wordt afgedrukt.
Tijdens het afdrukken wordt het
afdrukproces op het televisiescherm
weergegeven.
v
Standaardafdruk
zonder rand
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
23
NL
3
Als het afdrukken is voltooid
en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, verwijdert u
het afgedrukte papier uit de
papierlade.
Type
geheugenkaart
Aantal geselecteerde
beelden
Totaalaantal beelden
op de geheugenkaart
Type printcartridge (L:Post
Card/M: 3,5 x 5 inch/S: Small)
Aanduidingen voor
bijbehorend beeld/
DPOF/beveiliging
(pagina 21)
Beeldnummer
Aantal exemplaren
Schuifbalk waarmee de
positie van het beeld
wordt aangegeven.
Opmerkingen
Verwijder de geheugenkaart niet als het
toegangslampje knippert. Als u dit wel
doet, kan de geheugenkaart of de printer
worden beschadigd.
Verplaats de printer niet en schakel deze
niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit
wel, dan kan de printcartridge of het
printpapier vastlopen. Als dit gebeurt,
schakelt u de printer uit en weer in en
begint u opnieuw met afdrukken.
Wordt vervolgd
Het voorbeeld controleren
voordat u begint met afdrukken
U kunt een beeld op volledig scherm
weergeven en controleren voordat u
begint met afdrukken.
Verplaats het gele kader (cursor) naar het
gewenste beeld en druk op PICTURE.
Het geselecteerde beeld wordt op
volledig scherm weergegeven. Dit
wordt het voorbeeld genoemd.
24
NL
Het voorbeeld van een ander beeld
weergeven
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om het
beeld links, rechts, boven of onder het
geselecteerde beeld in de beeldenlijst
weer te geven.
Het voorbeeld afdrukken
Druk op PRINT. Het voorbeeld wordt
afgedrukt.
Opmerking
Zelfs als u beelden hebt geselecteerd en het
aantal exemplaren hebt opgegeven, wordt
alleen het voorbeeld afgedrukt. Als u
meerdere beelden tegelijkertijd wilt
afdrukken, drukt u deze af vanuit de
beeldenlijst.
Afdrukinstellingen annuleren
Houd CANCEL ten minste twee
seconden ingedrukt.
De beeldenlijst opnieuw weergeven
Druk op PICTURE.
Opmerking
Het weergegeven beeld op het
televisiescherm is niet identiek aan het
afgedrukte beeld omdat de fosformethoden
en -profielen verschillen per televisiescherm.
U moet het weergegeven beeld gebruiken ter
referentie.
Meerdere beelden afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
meerdere beelden kunt afdrukken, het
aantal exemplaren voor elk beeld kunt
opgeven en de beelden één voor één
kunt afdrukken.
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gele kader (cursor)
te verplaatsen naar het beeld
dat u wilt afdrukken en druk
op ENTER.
Het aantal exemplaren wordt “01”.
Aantal exemplaren
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
25
NL
2
Druk op ENTER of CANCEL om
het aantal exemplaren in te
stellen.
Als u het aantal exemplaren met
één wilt verhogen, drukt u op
ENTER.
Wilt u het aantal exemplaren met
één verlagen, dan drukt u op
CANCEL.
Als u de selectie wilt annuleren,
houdt u CANCEL ten minste
twee seconden ingedrukt.
3
Herhaal stap 1 en 2 om andere
beelden te selecteren en per
beeld het aantal exemplaren
in te stellen.
Als u het gele kader verplaatst,
wordt het vorige geselecteerde
beeld weergegeven in een oranje
kader.
Geselecteerde beelden met
een oranje kader
Wordt vervolgd
U kunt maximaal 30 exemplaren
voor één beeld opgeven.
Het aantal exemplaren wordt verhoogd
of verlaagd.
De selectie annuleren
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
het gele kader (cursor) te
verplaatsen naar het beeld dat u in
de beeldenlijst wilt annuleren en
houd CANCEL ten minste twee
seconden ingedrukt.
Het oranje kader verdwijnt.
26
NL
4
Druk op PRINT.
De geselecteerde beelden met
oranje kaders worden afgedrukt.
5
Als het afdrukken is voltooid
en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, verwijdert u
het afgedrukte papier uit de
papierlade.
Opmerkingen
Verwijder de geheugenkaart niet als het
toegangslampje knippert. Als u dit wel
doet, kan de geheugenkaart of de printer
worden beschadigd.
Verplaats de printer niet en schakel deze
niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit
wel, dan kan de printcartridge of het
printpapier vastlopen. Als dit gebeurt,
schakelt u de printer uit en weer in en
begint u opnieuw vanaf stap 1 op pagina
24.
Tijdens het afdrukken wordt het
afdrukproces op het televisiescherm
weergegeven.
v
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere
exemplaren afdrukt, wordt het
afdrukken geannuleerd vanaf de
volgende afdruk.
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
27
NL
AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/
ALL)
Met AUTO (automatisch) afdrukken
kunt u tegelijkertijd meerdere beelden
op een “Memory Stick” of
CompactFlash-kaart afdrukken.
De printer biedt de volgende drie
afdrukmethoden voor AUTO:
INDEX afdrukken
U kunt een lijst (index) afdrukken met
alle beelden op de “Memory Stick” of
CompactFlash-kaart in deelvensters.
Zo kunt u eenvoudig de inhoud van
de geheugenkaart controleren.
Het aantal deelvensters op een vel
wordt automatisch berekend. De
beelden worden afgedrukt met de
bijbehorende beeldnummers.
Beeldnummer
Datum (als Date
Print is ingeschakeld.)
Beelden afdrukken die vooraf zijn
ingesteld met DPOF
De beelden die vooraf zijn ingesteld
voor afdrukken met DPOF (Digital
Print Order Format), worden in de
beeldenlijst weergegeven met de
afdrukmarkering (
). U kunt deze
beelden in één keer afdrukken. Het
vooraf ingestelde aantal exemplaren
van de beelden wordt afgedrukt in de
volgorde waarin de beelden zijn
weergegeven.
Beelden afdrukken met ALL
U kunt alle beelden op de “Memory
Stick” of CompactFlash-kaart
tegelijkertijd afdrukken. De beelden
worden één voor één afgedrukt in de
volgorde van de beeldnummers.
Opmerkingen
Raadpleeg de handleiding bij de digitale
camera voor meer informatie over het vooraf
instellen van beelden voor afdrukken.
Sommige digitale camera’s bieden geen
ondersteuning voor de functie DPOF of de
printer is wellicht niet compatibel met
bepaalde functies van de digitale camera.
1
Druk herhaaldelijk op AUTO
PRINT om “INDEX”, “DPOF” of
“ALL” op het televisiescherm
weer te geven.
Een index afdrukken: INDEX
Alle beelden worden geselecteerd
met oranje kaders.
INDEX-aanduiding
Wordt vervolgd
28
NL
Beelden afdrukken die vooraf zijn
ingesteld met DPOF: DPOF
Alleen de beelden die vooraf zijn
ingesteld met DPOF, worden
weergegeven met oranje kaders, elk
met het vooraf ingestelde aantal
exemplaren.
DPOF-aanduiding
De selectie annuleren (behalve
voor afdrukken met DPOF)
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
het gele kader (cursor) te
verplaatsen naar het beeld
waarvoor u de selectie in de
beeldenlijst wilt annuleren en druk
op CANCEL.
Het oranje kader verdwijnt en de
selectie wordt geannuleerd.
Opmerking
U kunt de selectie van beelden die
vooraf zijn ingesteld met DPOF, niet
annuleren.
2
Druk op PRINT.
Het afdrukken wordt gestart.
Alle beelden op een
geheugenkaart afdrukken: ALL
Alle beelden worden geselecteerd
met oranje kaders.
ALL-aanduiding
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
29
NL
Tijdens het afdrukken wordt het
afdrukproces op het televisiescherm
weergegeven.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere
exemplaren afdrukt, wordt het
afdrukken geannuleerd vanaf de
volgende afdruk.
3
Als het afdrukken is voltooid
en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, verwijdert u
het afgedrukte papier uit de
papierlade.
Normaal afdrukken hervatten
Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT tot
INDEX, DPOF of ALL uit het
televisiescherm verdwijnt.
Tips
Zelfs als de printcartridge leegraakt tijdens
het afdrukken, kunt u doorgaan met
afdrukken. Als er een bericht verschijnt,
volgt u de instructies op het
televisiescherm om de printset te
vervangen (pagina 13-17).
Als “Date Print” is ingesteld op “ON”,
wordt de opnamedatum (jaar, maand en
dag) ook afgedrukt (pagina 62).
v
30
NL
Beelden bewerken
U kunt het menu EDIT op het
televisiescherm weergeven en beelden
bewerken of effecten aan beelden
toevoegen.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
beelden kunt bewerken:
Het menu EDIT weergeven
(pagina 31)
x
Beelden bewerken
Beelden vergroten of
verkleinen (pagina 32)
Beelden verplaatsen
(pagina 32)
Beelden draaien (pagina 33)
Beelden aanpassen (pagina 33)
Speciale filters aan een beeld
toevoegen (pagina 34)
Rode ogen beperken
(pagina 35)
Tekens toevoegen (pagina 36)
x
Bewerkte beelden opslaan en
afdrukken (pagina 40 en 41)
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
PRINT
CANCEL
31
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Het menu EDIT weergeven
1
Voer stap 1 op pagina 22 uit
om een beeld te selecteren dat
u wilt bewerken of druk op
PICTURE om het voorbeeld
weer te geven.
2
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Pictogram voor menu EDIT Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk nogmaals op MENU. Het
vorige venster wordt weergegeven.
3
Druk op de pijltoets (B/b) om
(EDIT) te selecteren en
druk op ENTER.
Het menu EDIT wordt
weergegeven.
Cursor Menu EDIT
Items Functies
Beelden of items
vergroten (pagina 32).
Beelden of items
verkleinen (pagina 32).
Beelden of items
verplaatsen (pagina 32).
Beelden of items draaien
(pagina 33).
De beeldkwaliteit
aanpassen (pagina 33).
Filters aan een beeld
toevoegen (pagina 34).
Rode ogen beperken
(pagina 35).
Tekens aan een beeld
toevoegen (pagina 36).
Reset Wijzigingen ongedaan
maken (pagina 40).
Save Het bewerkte beeld
opslaan (pagina 40).
Exit Het menu EDIT sluiten
(pagina 41).
32
NL
Beelden bewerken
Beelden vergroten of verkleinen
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om te selecteren om een
beeld te vergroten of om
te selecteren om een beeld te
verkleinen en druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt, wordt
het beeld groter of kleiner:
: maximaal 200%
: maximaal 60%
Opmerking
De beeldkwaliteit van een vergroot beeld kan
afnemen, afhankelijk van de grootte.
Beelden verplaatsen
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (positie) te selecteren
en druk op ENTER.
Het beeldkader wordt geel en u
kunt het beeld verplaatsen.
Beeldkader wordt geel.
Hulpmiddel voor positie
3
Verplaats het beeld met de
pijltoets (B/b/V/v).
Het beeld wordt in de geselecteerde
richting verplaatst.
33
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
4
Druk op ENTER.
De positie van het beeld wordt
vastgelegd.
Beelden draaien
U kunt een beeld rechts- of linksom
draaien.
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (draaien) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Rotate wordt
weergegeven.
Menu Rotate Hulpmiddel voor draaien
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
de richting te selecteren
waarin u het beeld wilt
draaien en druk op ENTER.
90° rechtsom draaien: wanneer u
op ENTER drukt, wordt het
beeld 90° rechtsom gedraaid.
90° linksom draaien: wanneer u
op ENTER drukt, wordt het
beeld 90° linksom gedraaid.
Beelden aanpassen
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (aanpassen) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Adjust wordt
weergegeven.
Menu Adjust Hulpmiddel voor aanpassen
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
het gewenste hulpmiddel voor
aanpassen te selecteren en
druk op ENTER.
De aanpassingsbalk verschijnt.
Wordt vervolgd
34
NL
Als “Brightness” is geselecteerd.
Aanpassingsbalk
4
Verplaats het schuifblokje
naar de gewenste positie om
het niveau aan te passen.
Brightness: druk op V om de foto
helderder te maken of op v om
de foto donkerder te maken.
Tint: druk op V om de foto
blauwer te maken of op v om de
foto roder te maken.
Saturation: druk op V om de
kleuren dieper te maken of op v
om de kleuren lichter te maken.
Sharpness: druk op V om de
contouren van het beeld scherper
te maken of op v om de
contouren te herstellen.
5
Druk op ENTER.
De aanpassingen worden
geactiveerd.
De aanpassingen ongedaan maken
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Reset” te selecteren en druk op
ENTER. De aanpassingen van het beeld
worden ongedaan gemaakt.
Speciale filters aan een beeld
toevoegen
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (filter) te selecteren
en druk op ENTER.
Het menu Filter wordt weergegeven.
Menu Filter Hulpmiddel voor filters
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
het filter te selecteren dat u
aan het beeld wilt toevoegen.
Sepia: het beeld lijkt op een oude
foto met vervaagde kleuren.
Monochrome: het beeld wordt
monochroom.
Paint: het beeld lijkt op een
schilderij.
Fish-eye: het beeld lijkt op een
foto die is genomen met een fish-
eye lens.
Clear Filter: het filter wordt uit
het beeld verwijderd.
4
Druk op ENTER.
Het filter wordt geactiveerd.
35
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Rode ogen beperken
Als u een foto hebt genomen met de
flitser, kunt u rode ogen beperken.
Opmerking
Als u bewerkingen, zoals vergroten,
verkleinen, draaien of verplaatsen van
beelden, uitvoert nadat u de functie
voor de beperking van rode ogen hebt
ingesteld, wordt deze functie wellicht
niet geactiveerd. Schakel deze functie
pas in als u alle andere bewerkingen
hebt uitgevoerd.
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (rode ogen
beperken) te selecteren en
druk op ENTER.
Het aanpassingskader verschijnt op
het beeld. Dit kader geeft het gebied
aan waarin de functie voor de
beperking van rode ogen wordt
uitgevoerd.
Aanpassingskader
3
Pas de positie en de grootte
van het aanpassingskader aan.
U kunt de functie voor de
beperking van rode ogen
afzonderlijk toepassen op het
linker- en rechteroog.
Het aanpassingskader
verplaatsen
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om
(positie) te selecteren en
druk op ENTER.
2 Verplaats het kader met de
pijltoets (B/b/V/v).
Het kader wordt in de
geselecteerde richting verplaatst.
Het kader verplaatsen.
3 Druk op ENTER.
De huidige positie van het kader
wordt vastgelegd.
De grootte van het
aanpassingskader aanpassen
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
(vergroten) of (verkleinen) te
selecteren en druk op ENTER.
Wordt vervolgd
36
NL
5
Druk op ENTER om de functie
voor de beperking van rode
ogen toe te passen.
De aanpassingen worden
geactiveerd.
De aanpassingen ongedaan maken
Druk in stap 5 op CANCEL. De functie
voor de beperking van rode ogen wordt
geannuleerd en het venster van stap 2
wordt weergegeven.
Tekens toevoegen
U kunt maximaal 5 regels met tekens
aan een beeld toevoegen.
1
Geef het menu EDIT weer
(pagina 31).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (tekst) te selecteren
en druk op ENTER.
Het toetsenbord wordt
weergegeven.
Huidig regelnummer
Tekstinvoervak
Kleur en lettertype selecteren en
berichten laden/opslaan.
Tekens selecteren.
Wanneer u op ENTER drukt, wordt
het kader groter of kleiner.
Het kader vergroten of verkleinen
Tip
Maak het aanpassingskader twee tot
zeven keer zo groot als het oog.
Opmerking
Pas de functie voor de beperking van
rode ogen afzonderlijk toe op het linker-
en rechteroog.
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Execute” te selecteren
en druk op ENTER.
Het gebied waarop de functie voor
de beperking van rode ogen wordt
toegepast, wordt vergroot.
37
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
3
Selecteer een lettertype.
De tekens worden ingevoerd in het
lettertype dat wordt weergegeven
in de toets “FONT”. Als u een ander
lettertype wilt selecteren, voert u de
volgende procedure uit:
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om “FONT” te selecteren.
2 Druk herhaaldelijk op ENTER tot
het gewenste lettertype wordt
weergegeven:
Opmerking
U kunt niet meerdere lettertypen en
kleuren opgeven voor een ingevoerde
reeks tekens. Alle regels met tekens
worden ingevoerd met hetzelfde
lettertype en dezelfde kleur. U kunt
lettertypen en kleuren wijzigen terwijl u
de tekens invoert. Het gewijzigde
lettertype en de gewijzigde kleur worden
toegepast op alle ingevoerde tekens.
4
Selecteer een kleur.
De tekens worden ingevoerd met
de kleur die wordt weergegeven
naast de toets “COLOR”. Als u een
andere kleur wilt selecteren, voert u
de volgende procedure uit:
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om “COLOR” te selecteren en
druk op ENTER.
Het selectievenster voor kleuren
wordt weergegeven.
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om de gewenste kleur te
selecteren en druk op ENTER.
Opmerking
U kunt niet voor elke tekenregel een
andere kleur gebruiken.
5
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste teken te
selecteren en druk op ENTER
om een teken in te voeren.
De geselecteerde tekens worden
ingevoerd in het tekstinvoervak.
Voor elke regel kunt u maximaal 50
tekens invoeren.
Regels wijzigen
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
# te selecteren en druk op ENTER.
U kunt maximaal 5 regels invoeren.
Hoofdletters invoeren
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“CAPS” te selecteren en druk op
ENTER. Het toetsenbord voor
hoofdletters wordt weergegeven.
Selecteer “CAPS” nogmaals om het
toetsenbord voor kleine letters weer
te geven.
Tekens in het invoervak
corrigeren
Tekens vóór de cursor ( | ) in het
invoervak verwijderen
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“BS” (Back Space) te selecteren en
druk op ENTER. Wanneer u op
ENTER drukt, wordt het teken vóór
de cursor verwijderd.
Wordt vervolgd
38
NL
Tekens invoegen in de reeks
ingevoerde tekens
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
B” of “b” in het venster te
selecteren en druk herhaaldelijk op
ENTER om de cursor (|) te
verplaatsen naar de positie waar u
het teken wilt invoegen.
6
Als u de resterende tekens
hebt ingevoerd, drukt u op de
pijltoets (B/b/V/v) om
“NEXT” te selecteren en drukt
u op ENTER.
Het toetsenbord verdwijnt en de
ingevoerde tekens worden aan het
beeld toegevoegd.
Hulpmiddelen voor aanpassen
7
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste
hulpmiddel voor aanpassen te
selecteren en druk op ENTER
om de grootte en positie van
de tekens aan te passen.
Herhaal deze stap als u meerdere
aanpassingen wilt maken.
Items Functies
Re-input Het toetsenbord wordt
weergegeven. Voer de
tekens opnieuw in.
Wanneer u op ENTER drukt,
worden de tekens groter.
Wanneer u op ENTER drukt,
worden de tekens kleiner.
Verplaats de tekens met
de pijltoets (B/b/V/v) en
druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER
drukt, worden de tekens
90° rechtsom gedraaid.
Wanneer u op ENTER
drukt, worden de tekens
90° linksom gedraaid.
Opmerking
Als u een groot aantal tekens invoert,
kunt u de tekens wellicht niet draaien of
de tekens groter of kleiner maken.
8
Druk op de pijltoets (V/v) om
“Execute” te selecteren en
druk op ENTER.
De tekens worden op het beeld
vastgelegd.
Opmerking
Zodra u “Execute” hebt geselecteerd,
kunt u de tekens niet meer verplaatsen
of verwijderen.
39
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Veelgebruikte tekens
vastleggen als bericht
U kunt veelgebruikte tekens vastleggen
als bericht en deze later in het
tekstinvoervak laden. U kunt maximaal
drie berichten opslaan waarbij elk
bericht maximaal 80 tekens mag
bevatten.
1
Voer stap 1-5 in het gedeelte
“Tekens toevoegen” (pagina
36 en 37) uit om tekens in te
voeren die u wilt vastleggen
als bericht in het
tekstinvoervak.
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “LOAD/SAVE” te
selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het
vastleggen en opslaan van berichten
wordt weergegeven.
3
Druk op de pijltoets (B/b) om
“Save” te selecteren en druk
op ENTER.
Het selectievenster voor berichten
wordt weergegeven.
4
Druk op de pijltoets (V/v) om
het berichtvak te selecteren
waarin u de tekens wilt
vastleggen en druk op ENTER.
De ingevoerde tekens worden
vastgelegd als bericht.
Vastgelegde berichten laden
Selecteer “Load” in stap 3 om het
selectievenster voor berichten weer te
geven.
Druk op de pijltoets (V/v) om het
gewenste bericht te selecteren en druk
op ENTER. Het geselecteerde bericht
wordt in het tekstinvoervak geplaatst.
Opmerking
De tekens die zijn ingevoerd in het
tekstinvoervak, worden overschreven en
vervangen door het bericht.
Wordt vervolgd
40
NL
Het bewerkte beeld opslaan
en afdrukken
Het bewerkte beeld opslaan
Als het bewerken is voltooid, kunt u het
bewerkte beeld opslaan met een nieuw
bestandsnummer.
Tip
Het geselecteerde beeld wordt niet
overschreven.
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Save” te selecteren en
druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het
selecteren van het medium waarop
u het beeld wilt opslaan, wordt
weergegeven.
2
Selecteer de gewenste
geheugenkaart.
Druk op de pijltoets (V/v) om
“Memory Stick” of “Compact
Flash” te selecteren en druk op
ENTER.
Het dialoogvenster voor het
instellen van de datum wordt
weergegeven. U kunt de datum met
het beeld opslaan.
3
Stel de datum in.
Druk op de pijltoets (V/v) om het
nummer te selecteren en druk op de
pijltoets (B/b) om de dag, de
maand en het jaar te selecteren.
Druk op ENTER.
Het beeld wordt opgeslagen. Het
dialoogvenster met het nieuwe
bestandsnummer wordt
weergegeven.
4
Druk op ENTER.
Opmerking
Schakel de printer niet uit en verwijder de
geheugenkaart niet tijdens het opslaan van
het beeld. De geheugenkaart kan worden
beschadigd.
41
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Bewerkingen ongedaan maken
U kunt de bewerkingen die u hebt
uitgevoerd in het venster EDIT,
ongedaan maken en het originele beeld
herstellen.
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Reset” te selecteren en
druk op ENTER.
Het bevestigingsvenster wordt
weergegeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
“OK” te selecteren en druk op
ENTER.
Het originele beeld wordt hersteld.
Bewerkte beelden afdrukken
1
Druk op PRINT.
Het dialoogvenster voor het
opgeven van het aantal exemplaren
wordt weergegeven.
2
Stel het aantal exemplaren in.
Als u het aantal exemplaren met
één wilt verhogen, drukt u
herhaaldelijk op ENTER.
Wilt u het aantal exemplaren met
één verlagen, dan drukt u
herhaaldelijk op CANCEL.
Als u het aantal exemplaren
weer op één wilt zetten, drukt u
ten minste twee seconden op
CANCEL.
3
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “OK” te selecteren om
te beginnen met afdrukken.
Het voorbeeld wordt afgedrukt.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere
exemplaren afdrukt, wordt het
afdrukken geannuleerd vanaf de
volgende afdruk.
Andere menu’s weergeven
tijdens het bewerken van
beelden
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven. Zelfs
tijdens het bewerken van een beeld kunt
u sommige printerinstellingen of items
in het keuzemenu, zoals “Finish”, “Date
Print” of “Beep”, aanpassen.
Het menu EDIT sluiten
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Exit” te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opslaan
van beelden wordt weergegeven. Als u
een bewerkt beeld wilt opslaan, voert u
de procedure in “Bewerkte beelden
opslaan” uit.
42
NL
Verschillende
afdrukken maken
(Creative Print)
U kunt het menu Creative Print
weergeven op het televisiescherm en
kaarten, kalenders en deelbeelden
maken met beelden op de “Memory
Stick” of CompactFlash-kaart.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
kunt afdrukken:
Het menu Creative Print
weergeven (pagina 43
)
x
Afdrukken maken met Creative
Print
Afdrukken met een vrije
indeling maken (pagina 43)
Kalenders maken (pagina 50)
Kaarten maken (pagina 53)
Deelbeelden maken (pagina 56)
x
Creative Print-beelden opslaan en
afdrukken (pagina 58)
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
PRINT
CANCEL
43
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Het menu Creative Print
weergeven
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Pictogram voor menu
Creative Print Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(Creative Print) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu Creative Print wordt
weergeven.
Afdrukken maken met
Creative Print
Afdrukken met een vrije
indeling maken
U kunt beelden,
achtergrondafbeeldingen,
berichten, tekens,
kalenders of stempels
toevoegen om een
originele afdruk met een
vrije indeling te maken.
Tip
Zie pagina 136-137 voor een overzicht
van achtergrondafbeeldingen, kaders en
sjablonen.
1
Geef het menu Creative Print
weer (pagina 43).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Free Layout” te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het
afdrukformaat wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
44
NL
3
Druk op de pijltoets (B/b) om
het afdrukformaat te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor
achtergrondafbeeldingen wordt
weergegeven.
Als u “Postcard size” selecteert
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om de gewenste
achtergrondafbeelding te
selecteren en druk op ENTER.
Als u geen achtergrondafbeelding
voor het beeld wilt gebruiken,
selecteert u “No Wallpaper”.
Het voorbeeldvenster met de
geselecteerde
achtergrondafbeelding wordt
weergegeven.
Geselecteerde achtergrondafbeelding
5
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om (beeld) te selecteren
en druk op ENTER.
Het selectievenster voor kaders
wordt weergegeven.
6
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het kader te selecteren
waarmee u het beeld wilt
vormgeven en druk op ENTER.
Als u geen kader wilt gebruiken,
selecteert u “No Frame”.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
45
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
7
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste beeld te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
het beeldformaat en de beeldpositie
wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
8
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste
hulpmiddel voor aanpassen te
selecteren en druk op ENTER.
Items Functies
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld
groter.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld
kleiner.
Verplaats het
aanpassingskader met de
pijltoets (B/b/V/v) en
druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld 90°
rechtsom gedraaid.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld 90°
linksom gedraaid.
9
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Execute” te selecteren
en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
het omkaderde beeldformaat en de
positie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
10
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste
hulpmiddel voor aanpassen te
selecteren en druk op ENTER.
Items Functies
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het omkaderde beeld
groter.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het omkaderde beeld
kleiner.
Verplaats het omkaderde
beeld met de pijltoets (B/b/
V/v) en druk op ENTER.
Wordt vervolgd
46
NL
11
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Execute” te selecteren
en druk op ENTER.
Het omkaderde beeld wordt
weergegeven.
Met de items in dit venster kunt u
uw favoriete effecten toevoegen aan
de afdruk (pagina 46-49).
Items die u aan de afdruk kunt toevoegen
Voorbeeld van de afdruk
12
Controleer het voorbeeld, sla
het Creative Print-beeld op en
druk dit af.
Zie pagina 58 voor meer informatie.
Uw favoriete effecten toevoegen aan
de afdruk
x Stempels toevoegen
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
(stempel) te selecteren en druk
op ENTER.
Het selectievenster voor stempels
wordt weergegeven.
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
de gewenste stempel te selecteren en
druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
het stempelformaat en de
stempelpositie wordt weergegeven.
47
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
3 Pas het formaat en de positie van de
stempel aan.
Zie stap 8 op pagina 45 voor meer
informatie over aanpassen.
De bewerking annuleren
Druk op CANCEL. Het venster van de
vorige stap wordt weergegeven.
4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Execute” te selecteren en druk op
ENTER.
De geselecteerde stempel wordt aan
het beeld toegevoegd.
x Berichten toevoegen
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
(bericht) te selecteren en druk
op ENTER.
Het selectievenster voor berichten
wordt weergegeven.
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
het gewenste bericht te selecteren en
druk op ENTER.
Het selectievenster voor de
tekenkleur wordt weergegeven.
3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
de gewenste kleur te selecteren en
druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
het berichtformaat en de
berichtpositie wordt weergegeven.
De bewerking annuleren
Druk op CANCEL. Het venster van de
vorige stap wordt weergegeven.
4 Pas het formaat en de positie van het
bericht aan.
Zie stap 8 op pagina 45 voor meer
informatie over aanpassen.
5 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Execute” te selecteren en druk op
ENTER.
Het geselecteerde bericht wordt aan
het beeld toegevoegd.
Wordt vervolgd
48
NL
x Kalenders toevoegen
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
(kalender) te selecteren en druk
op ENTER.
Het venster voor het selecteren van
een kalendertype wordt
weergegeven.
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
het gewenste kalendertype te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor de
kalenderinstellingen wordt
weergegeven.
De bewerking annuleren
Druk op CANCEL. Het venster van de
vorige stap wordt weergegeven.
3 Stel de kalender in.
Druk op de pijltoets (V/v) om de
volgende items te selecteren en op
de pijltoets (B/b) om een optie te
selecteren.
Item Functies
Start Month
Stel de beginmaand en het
beginjaar voor de kalender in.
Druk op de pijltoets (B/b) om
de maand of het jaar te
selecteren en druk op de
pijltoets (V/v) om het nummer
te selecteren. Druk op ENTER.
Start Day
Stel de eerste dag van de week
in (wordt uiterst links op de
kalender gezet).
Druk op de pijltoets (B/b) om
“Sunday” of “Monday” te
selecteren. Druk op ENTER.
Color of Day
Stel de kleur in voor zondag en
zaterdag zoals u deze wilt
weergeven in de kalender.
Druk op de pijltoets (b) en
vervolgens op de pijltoets (V/
v) om de gewenste kleur voor
zondag en zaterdag te
selecteren. Druk vervolgens op
ENTER.
49
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Execute” te selecteren en druk op
ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
het kalenderformaat en de
kalenderpositie wordt weergegeven.
5 Pas het formaat en de positie van de
kalender aan.
Zie stap 8 op pagina 45 voor meer
informatie over aanpassen.
6 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Execute” te selecteren en druk op
ENTER.
De geselecteerde kalender wordt aan
het beeld toegevoegd.
x Tekens toevoegen
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
(tekst) te selecteren en druk op ENTER.
Het toetsenbord wordt weergegeven.
Zie “Tekens toevoegen” op pagina 36-39
voor meer informatie over het invoeren
van tekens.
50
NL
Kalenders maken
U kunt een geselecteerde
kalender aan een of meer
beelden toevoegen om
een originele kalender te
maken.
1
Geef het menu Creative Print
weer (pagina 43).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Calendar” te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het
afdrukformaat wordt weergegeven.
3
Druk op de pijltoets (B/b) om
het afdrukformaat te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het selecteren van
een kalendertype wordt
weergegeven.
Als u “Postcard size” selecteert
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om de gewenste sjabloon te
selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste
sjabloon wordt weergegeven.
Beeldgebied
Kalendergebied
Tip
U kunt een beeld- of kalendergebied in
een willekeurige volgorde selecteren en
instellen.
5
Selecteer een beeld.
Als u een sjabloon met meerdere
beelden selecteert, herhaalt u de
onderstaande procedure om een
beeld voor elk gebied te selecteren.
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
een beeldgebied te selecteren en
druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt
weergegeven.
51
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het gewenste beeld te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen
van het beeldformaat en de
beeldpositie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het gewenste hulpmiddel
voor aanpassen te selecteren en
druk op ENTER.
Item Functies
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld
groter.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld
kleiner.
Verplaats het beeld met de
pijltoets (B/b/V/v) en
druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld 90°
rechtsom gedraaid.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld 90°
linksom gedraaid.
4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om “Execute” te selecteren en
druk op ENTER.
Het beeld wordt geselecteerd en
weergegeven in het betreffende
gebied.
6
Stel de kalender in.
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het kalendergebied te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor de
kalenderinstellingen wordt
weergegeven.
Wordt vervolgd
52
NL
2 Stel de kalender in.
Druk op de pijltoets (V/v) om de
volgende items te selecteren en
op de pijltoets (B/b) om een
optie te selecteren.
Item Functies
Start Month
Stel de beginmaand en het
beginjaar voor de kalender in.
Druk op de pijltoets (B/b) om
de maand of het jaar te
selecteren en druk op de
pijltoets (V/v) om het nummer
te selecteren. Druk op ENTER.
Start Day
Stel de eerste dag van de week
in (wordt uiterst links op de
kalender gezet).
Druk op de pijltoets (B/b) om
“Sunday” of “Monday” te
selecteren. Druk op ENTER.
Color of Day
Stel de kleur in voor zondag en
zaterdag zoals u deze wilt
weergeven in de kalender.
Druk op de pijltoets (b) en
vervolgens op de pijltoets (V/
v) om de gewenste kleur voor
zondag en zaterdag te
selecteren. Druk vervolgens op
ENTER.
3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
“Execute” te selecteren en druk op
ENTER.
De kalender wordt weergegeven in
het kalendergebied.
7
Controleer het voorbeeld, sla
het Creative Print-beeld op en
druk dit af.
Zie pagina 58 voor meer informatie.
53
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Kaarten maken
U kunt een wens of een
bericht aan de beelden
toevoegen en een
originele kaart maken,
zoals de kaart die
hieronder wordt
weergegeven.
1
Geef het menu Creative Print
weer (pagina 43).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Card” te selecteren en
druk op ENTER.
Het selectievenster voor het
afdrukformaat wordt weergegeven.
3
Druk op de pijltoets (B/b) om
het afdrukformaat te
selecteren en druk op ENTER.
De kaartsjablonen worden
weergegeven.
Als u “Postcard size” selecteert
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om de gewenste sjabloon te
selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste sjabloon
wordt weergegeven.
Beeldgebied
Berichtgebied
Tekstinvoergebied
Tip
U kunt een gebied in een willekeurige
volgorde selecteren en instellen.
5
Selecteer een beeld.
Als u een sjabloon met meerdere
beelden selecteert, herhaalt u de
onderstaande procedure.
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het beeldgebied te selecteren
en druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt
weergegeven.
Wordt vervolgd
54
NL
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het gewenste beeld te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen
van het beeldformaat en de
beeldpositie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het gewenste hulpmiddel
voor aanpassen te selecteren en
druk op ENTER.
Item Functies
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld groter.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld kleiner.
Verplaats het beeld met de
pijltoets (B/b/V/v) en druk
op ENTER.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld 90° rechtsom
gedraaid.
Wanneer u op ENTER drukt,
wordt het beeld 90° linksom
gedraaid.
4 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om “Execute” te selecteren en
druk op ENTER.
Het beeld wordt geselecteerd en
weergegeven in het betreffende
gebied.
6
Voer een bericht in.
1 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het berichtgebied te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor
berichten wordt weergegeven.
2 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om het gewenste bericht te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor de
kleuren van het bericht wordt
weergegeven.
55
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
3 Druk op de pijltoets (B/b/V/v)
om de gewenste kleur te
selecteren en druk op ENTER.
Het geselecteerde bericht wordt
in het berichtgebied geplaatst.
7
Voer de tekens in.
Druk op de pijltoets (B/b/V/v) om
het tekengebied te selecteren en
druk op ENTER.
Het toetsenbord wordt
weergegeven. Zie “Tekens
toevoegen” op pagina 36-39 voor
meer informatie over het invoeren
van tekens.
8
Als u de tekens hebt
ingevoerd en aangepast, drukt
u op de pijltoets (V/v) om
“Execute” te selecteren en
drukt u op ENTER.
De tekens worden op het beeld
vastgelegd.
9
Controleer het voorbeeld, sla
het Creative Print-beeld op en
druk dit af.
Zie pagina 58 voor meer informatie.
Wordt vervolgd
56
NL
Deelbeelden maken
U kunt een afdruk
maken met 2, 4, 9, 13 of
16 deelbeelden.
1
Geef het menu Creative Print
weer (pagina 43).
2
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Split Image” te
selecteren en druk op ENTER.
Het selectievenster voor het
afdrukformaat wordt weergegeven.
3
Druk op de pijltoets (B/b) om
het afdrukformaat te
selecteren en druk op ENTER.
De sjablonen voor deelbeelden
worden weergegeven.
Als u “Small size” selecteert
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om de gewenste sjabloon te
selecteren en druk op ENTER.
Het voorbeeld van de gewenste
sjabloon wordt weergegeven.
Beeldgebied
Tip
U kunt elk gebied in een willekeurige
volgorde selecteren en instellen.
5
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste gebied te
selecteren en druk op ENTER.
Als u een sjabloon met kaders hebt
geselecteerd (een “Small size”
sjabloon met 9 deelbeelden), wordt
het selectievenster voor kaders
weergegeven. In alle andere
gevallen wordt het selectievenster
voor beelden van stap 6
weergegeven.
57
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
6
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het kader te selecteren
dat u aan het beeld wilt
toevoegen en druk op ENTER.
Als u geen kader wilt gebruiken,
selecteert u “No Frame”.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
7
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste beeld te
selecteren en druk op ENTER.
Het venster voor het aanpassen van
de beeldpositie wordt weergegeven.
Hulpmiddelen voor aanpassen
8
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het gewenste
hulpmiddel voor aanpassen te
selecteren en druk op ENTER.
Item Functies
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld
groter.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld
kleiner.
Verplaats het beeld met de
pijltoets (B/b/V/v) en
druk op ENTER.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld 90°
rechtsom gedraaid.
Wanneer u op ENTER
drukt, wordt het beeld 90°
linksom gedraaid.
9
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Execute” te selecteren
en druk op ENTER.
Het voorbeeld wordt weergegeven.
10
Controleer het voorbeeld, sla
het Creative Print-beeld op en
druk dit af.
Zie pagina 58 voor meer informatie.
58
NL
Creative Print-beelden opslaan
en afdrukken
Creative Print-beelden opslaan
Als u een Creative Print-beeld hebt
gemaakt, kunt u dit opslaan met een
nieuw bestandsnummer.
Tip
Het geselecteerde beeld wordt niet
overschreven.
1
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Save” te selecteren en
druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het
selecteren van het medium waarop
u het beeld wilt opslaan, wordt
weergegeven.
2
Selecteer de gewenste
geheugenkaart.
Druk op de pijltoets (V/v) om
“Memory Stick” of “Compact
Flash” te selecteren en druk op
ENTER.
Het dialoogvenster voor het
instellen van de datum wordt
weergegeven. U kunt de datum met
het beeld opslaan.
3
Stel de datum in.
Druk op de pijltoets (V/v) om het
nummer te selecteren en druk op de
pijltoets (B/b) om de dag, de
maand en het jaar te selecteren.
Druk op ENTER.
Het beeld wordt opgeslagen. Het
dialoogvenster met het nieuwe
bestandsnummer wordt
weergegeven.
4
Druk op ENTER.
Opmerking
Schakel de printer niet uit en verwijder de
geheugenkaart niet tijdens het opslaan van
het beeld. De geheugenkaart kan worden
beschadigd.
59
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Bewerkte beelden afdrukken
1
Druk op PRINT.
Het dialoogvenster voor het
opgeven van het aantal exemplaren
wordt weergegeven.
2
Stel het aantal exemplaren in.
Als u het aantal exemplaren met
één wilt verhogen, drukt u
herhaaldelijk op ENTER.
Wilt u het aantal exemplaren met
één verlagen, dan drukt u
herhaaldelijk op CANCEL.
Als u het aantal exemplaren
weer op één wilt zetten, drukt u
ten minste twee seconden op
CANCEL.
3
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “OK” te selecteren om
te beginnen met afdrukken.
Het voorbeeld wordt afgedrukt.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere
exemplaren afdrukt, wordt het
afdrukken geannuleerd vanaf de
volgende afdruk.
Andere menu’s weergeven
tijdens het bewerken van
beelden
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven. Zelfs
tijdens het bewerken van een beeld kunt
u sommige printerinstellingen of items
in het keuzemenu, zoals “Finish”, “Date
Print” of “Beep”, aanpassen.
Het menu Creative Print sluiten
Druk tijdens de bewerkingen op
MENU en selecteer “Creative Print
Complete”.
Geef het voorbeeldvenster weer, druk
op de pijltoets (B/b/V/v) om “Exit”
te selecteren en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het opslaan
van beelden wordt weergegeven. Als u
een bewerkt beeld wilt opslaan, voert u
de procedure in “Bewerkte beelden
opslaan” uit.
60
NL
De afdrukinstellingen
wijzigen (SET UP)
Met het menu SET UP kunt u de
afdrukinstellingen wijzigen die op
pagina 61 en 62 worden vermeld.
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
CANCEL
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Pictogram voor
menu SET UP Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(SET UP) te selecteren en
druk op ENTER.
Het menu SET UP wordt
weergegeven.
Cursor
Menu SET UP
Opmerking
De instellingen die u niet kunt wijzigen,
worden grijs weergegeven en kunnen
niet worden geselecteerd.
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
de gewenste instelling te
selecteren en druk op de
pijltoets (B/b) om de optie te
wijzigen. Druk op ENTER.
61
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Item Instellingen Inhoud
Auto Fine Print 3
Photographical*/•Photographical: beelden worden automatisch
Vivid aangepast zodat de beelden mooi en natuurlijk
worden afgedrukt.
Vivid: beelden worden automatisch aangepast
zodat de beelden scherper en levendiger worden
afgedrukt dan met de modus Photographical.
Opmerkingen
De beeldgegevens worden niet aangepast.
Als u afdrukt in de PC-stand, worden de instellingen
voor deze stand overschreven door de Auto Fine Print
3-instelling van de printerdriver. In de LCD- en
PictBridge-stand blijft deze instelling actief.
Off Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt.
Exif Print On*
Beelden die met een Exif Print-compatibele digitale
camera (Exif 2.2) zijn gemaakt, worden automatisch
aangepast voor de beste beeldkwaliteit.
Opmerking
De beeldgegevens worden niet aangepast.
Off Beelden worden zonder aanpassingen afgedrukt.
Borders Yes Beelden worden met randen afgedrukt.
Opmerking
Afhankelijk van het beeld worden de boven- en onderrand
of de rechter- en linkerrand bijgesneden en afgedrukt.
No* Beelden worden zonder randen afgedrukt.
Opmerkingen
•U kunt beelden niet zonder randen afdrukken op
printpapier van het formaat Small (3,5 x 4 inch).
Als u met een digitale camera een standaard 4:3-foto
neemt, worden de boven- en onderrand van het beeld
bijgesneden en wordt het beeld afgedrukt als een 3:2-foto.
Finish Glossy* Beelden worden levendig en met de afwerking
Glossy afgedrukt.
Texture Beelden worden zacht afgedrukt met een
ongelijkmatige afwerking.
*: Fabrieksinstellingen
Wordt vervolgd
62
NL
Item Instellingen Inhoud
Date Print On Beelden worden afgedrukt met de datum waarop deze
zijn gemaakt als het beeld is opgenomen met de DCF-
indeling (Design rule for Camera File system). Als u een
afdruk wilt maken met de datum waarop het beeld is
gemaakt, moet u beelden in de DCF-bestandsindeling
opnemen.
Als het beeld wordt opgeslagen met de printer, wordt de
datum waarop het beeld wordt opgeslagen, ook
afgedrukt.
OFF* Beelden worden zonder de datum afgedrukt.
Color Setting De kleuren en de scherpte van een afdruk worden
aangepast. Druk op de pijltoets (B/b) om een
kleurelement te selecteren(“R” (rood), “G” (groen) of “B”
(blauw)) of om “Sharpness” te selecteren en druk op de
pijltoets (V/v) om het niveau in te stellen. (*R: 0/G:0/
B:0/Sharpness:0)
R: de rode en blauwe elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe roder het beeld wordt
alsof er rood licht op schijnt. Hoe lager u het niveau
instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er
lichtblauw wordt toegevoegd.
G:de groene en paarse elementen worden aangepast.
Hoe hoger u het niveau instelt, hoe groener het beeld
wordt alsof er groen licht op schijnt. Hoe lager u het
niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er
roodpaars wordt toegevoegd.
B: de blauwe en gele elementen worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt, hoe blauwer het beeld
wordt alsof er blauw licht op schijnt. Hoe lager u het
niveau instelt, hoe donkerder het beeld wordt alsof er
geel wordt toegevoegd.
Sharpness: hoe hoger u het niveau instelt, hoe scherper
de contouren worden.
*: Fabrieksinstellingen
Instellingen annuleren
Druk op CANCEL. De wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden
ongedaan gemaakt.
63
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
De printervoorkeuren
wijzigen (OPTION)
Met het menu OPTION kunt u de
voorkeuren wijzigen die op pagina 64
worden weergegeven.
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
CANCEL
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Pictogram voor
menu OPTION Menubalk
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(OPTION) te selecteren en
druk op ENTER.
Het menu OPTION wordt
weergegeven.
Cursor
Menu OPTION
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
de gewenste instelling te
selecteren, druk op de pijltoets
(B/b) de optie te wijzigen en
druk op ENTER.
Opmerking
Items die u niet kunt wijzigen, worden
grijs weergegeven en kunnen niet
worden geselecteerd.
Wordt vervolgd
64
NL
Item Instellingen Inhoud
Listing Order
Ascending* In het venster met de beeldenlijst worden de
beelden in de volgorde van de beeldnummers
weergegeven waarbij het laagste nummer eerst
wordt weergegeven.
Descending In het venster met de beeldenlijst worden de
beelden in de volgorde van de beeldnummers
weergegeven waarbij het hoogste nummer eerst
wordt weergegeven.
Image Without Icon* In het venster met de beeldenlijst worden de
Thumbnail beelden zonder miniaturen (miniatuurweergaven
die worden gebruikt als index) weergegeven als
pictogram.
Generate In het scherm met de beeldenlijst worden de
beelden zonder miniaturen (miniatuurweergaven
die worden gebruikt als index) weergegeven als
het originele beeld.
Image data display
On In het venster met de beeldenlijst worden de
beeldgegevens (bestandstype, opname-
omstandigheden, enzovoort) weergegeven.
Off* In het venster met de beeldenlijst worden geen
beeldgegevens weergegeven.
Beep On*
U hoort een waarschuwings- en bedieningspieptoon.
Off U hoort geen waarschuwings- en
bedieningspieptoon.
*: Fabrieksinstellingen
Instellingen annuleren
Druk op CANCEL. De wijzigingen die u in de instellingen hebt aangebracht, worden
ongedaan gemaakt.
65
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Een diavoorstelling
weergeven
U kunt een diavoorstelling van de
beelden op een “Memory Stick” of
CompactFlash-kaart weergeven. U kunt
ook handmatig een beeld afdrukken dat
wordt weergegeven.
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
CANCEL
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Pictogram voor
Menubalk menu SLIDESHOW
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(SLIDESHOW) te selecteren
en druk op ENTER.
Het menu SLIDESHOW wordt
weergegeven.
Cursor
Menu SLIDESHOW
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
“Switch” te selecteren en druk
op de pijltoets (B/b) om
“Automatic” te selecteren om
automatisch tussen beelden te
schakelen of om “Manual” te
selecteren om handmatig
tussen beelden te schakelen.
Druk op ENTER.
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “Execute” te selecteren
en druk op ENTER.
Als “Automatic” is geselecteerd:
De beelden op de “Memory
Stick” of CompactFlash-kaart
worden automatisch één voor
één weergegeven.
Wordt vervolgd
66
NL
Als “Manual” is geselecteerd:
Het beeld met de cursor in de
beeldenlijst wordt weergegeven.
Als u wilt schakelen tussen
beelden, drukt u op de pijltoets
(B/b/V/v). Het beeld links,
rechts, boven of onder het
huidige beeld in de beeldenlijst
wordt weergegeven.
De diavoorstelling beëindigen
Druk op CANCEL.
Opmerkingen
Afhankelijk van het beeld kan het enige
tijd duren voordat het beeld wordt
weergegeven.
•U kunt beelden die niet als miniaturen
worden weergegeven, niet weergeven,
omdat deze zijn beschadigd of wegens een
ander probleem.
Weergegeven beelden
afdrukken
Als u de diavoorstelling handmatig
afspeelt, kunt u een weergegeven beeld
afdrukken.
1
Druk op PRINT.
Het dialoogvenster voor het
opgeven van het aantal exemplaren
wordt weergegeven.
2
Stel het aantal exemplaren in.
Als u het aantal exemplaren met
één wilt verhogen, drukt u
herhaaldelijk op ENTER.
Wilt u het aantal exemplaren met
één verlagen, dan drukt u
herhaaldelijk op CANCEL.
Als u het aantal exemplaren
weer op één wilt zetten, drukt u
ten minste twee seconden op
CANCEL.
3
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om “OK” te selecteren om
te beginnen met afdrukken.
Het voorbeeld wordt afgedrukt.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere
exemplaren afdrukt, wordt het
afdrukken geannuleerd vanaf de
volgende afdruk.
67
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Beelden verwijderen
U kunt beelden van de “Memory Stick”
of CompactFlash-kaart verwijderen.
Bovendien kunt u de “Memory Stick”
formatteren.
Opmerkingen
Tijdens het verwijderen of formatteren
mag u de printer niet uitschakelen en de
“Memory Stick” of CompactFlash-kaart
niet uit de sleuf verwijderen. Als u dit wel
doet, kan de “Memory Stick” of
CompactFlash-kaart worden beschadigd.
Een verwijderd beeld kan niet worden
hersteld. Controleer het bestand goed
voordat u het verwijdert.
Als u een “Memory Stick” formatteert,
worden alle bestanden, inclusief de
beeldbestanden, verwijderd.
•U kunt een CompactFlash-kaart niet
formatteren.
Geselecteerde beelden
verwijderen
U kunt beelden op een “Memory Stick”
of CompactFlash-kaart selecteren en
verwijderen.
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
CANCEL
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Pictogram voor menu
Menubalk DELETE/FORMAT
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster
wordt weergegeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(DELETE/FORMAT) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu DELETE/FORMAT
wordt weergegeven.
Cursor
Menu DELETE/FORMAT
Wordt vervolgd
68
NL
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
“Delete Image” te selecteren
en druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
Het pictogram van de prullenbak
verschijnt bij het beeld dat met de
cursor is geselecteerd voordat u in
stap 1 op MENU hebt gedrukt.
Pictogram van prullenbak
4
Druk op de pijltoets (B/b/V/
v) om het pictogram van de
prullenbak te verplaatsen naar
het beeld dat u wilt
verwijderen en druk op
ENTER.
5
Druk op ENTER.
Het bevestigingsvenster wordt
weergegeven.
6
Druk op de pijltoets (B/b) om
“OK” te selecteren en druk op
ENTER.
Het geselecteerde beeld wordt
verwijderd. Als u andere beelden
wilt verwijderen, herhaalt u stap 4
tot en met 6.
Opmerkingen
Als u een beeld met de aanduiding voor
het bijbehorende bestand ( ) verwijdert,
wordt het bijbehorende animatiebestand of
het e-mailbestand ook verwijderd.
•U kunt beveiligde beelden met de
beveiligingsaanduiding ( ) niet
verwijderen.
69
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Een “Memory Stick”
formatteren
U kunt een “Memory Stick”
formatteren.
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(DELETE/FORMAT) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu DELETE/FORMAT
wordt weergegeven.
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
“Memory Stick Format” te
selecteren en druk op ENTER.
Het bevestigingsvenster wordt
weergegeven.
4
Druk op de pijltoets (B/b) om
“OK” te selecteren en druk op
ENTER.
De “Memory Stick” wordt
geformatteerd.
Opmerking
Als u een “Memory Stick” formatteert,
worden alle beelden van de “Memory Stick”
verwijderd.
Beelden zoeken
U kunt beelden op een “Memory Stick”
of CompactFlash-kaart zoeken op
beeldnummer of datum.
Toetsen die in dit gedeelte worden
gebruikt
MENU
ENTER
Pijltoets
(B/b/V/v)
CANCEL
1
Druk op MENU.
De menubalk wordt weergeven.
Menubalk Pictogram voor menu
IMAGE SEARCH
De menustand uitschakelen
Druk op MENU. Het vorige venster
wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
70
NL
2
Druk op de pijltoets (B/b) om
(IMAGE SEARCH) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu IMAGE SEARCH wordt
weergegeven.
U kunt beelden zoeken op
beeldnummer, datum of
mapnummer.
Cursor
Menu IMAGE SEARCH
3
Druk op de pijltoets (V/v) om
de zoekmethode te selecteren
en druk op ENTER.
Het dialoogvenster voor het
opgeven van de zoekcriteria wordt
weergegeven.
4
Druk op de pijltoets (B/b) om
een item te selecteren en op
de pijltoets (V/v) om nummers
op te geven.
Als u “By File No.” selecteert:
Geef de begin- en eindnummers
op voor de bestanden waarnaar
u wilt zoeken:
Nummer eerste bestand
Nummer laatste bestand
Tip
Als u een specifiek bestand wilt zoeken,
voert u in beide vakken hetzelfde
nummer in.
Als u “By Date” selecteert:
Geef de begin- en einddatums op
voor de bestanden waarnaar u
wilt zoeken:
Begindatum Einddatum
Tip
Als u beelden van een specifieke dag
wilt zoeken, voert u in beide vakken
dezelfde datum in.
71
NL
Afdrukken met een televisiescherm (MONITOR OUT-stand)
Als u “By Folder No.”
selecteert:
Geef het mapnummer op van de
beelden waarnaar u wilt zoeken:
5
Druk op ENTER.
Het zoeken begint. Als het zoeken is
voltooid, worden de zoekresultaten
weergegeven.
Als er geen beelden zijn
gevonden
“No images were found” wordt
weergegeven.
6
Druk op ENTER.
De beeldenlijst wordt weergegeven.
Als u “By File No.” of “By Date”
hebt geselecteerd, worden de
gevonden beelden geselecteerd
met een oranje kader.
Als u “By Folder No.” hebt
geselecteerd, wordt het eerste
beeld in de geselecteerde map
met de cursor geselecteerd.
72
NL
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
U kunt het LCD-scherm van de printer
gebruiken om de volgende
afdrukbewerkingen uit te voeren:
Geselecteerde beelden
afdrukken (pagina 74)
Geef het beeldnummer
op en druk het beeld
af.
AUTO afdrukken
(INDEX/DPOF/ALL)
(pagina 76)
De afdrukinstellingen
wijzigen (pagina 79)
(U moet de printer aansluiten op een
televisiescherm om de instellingen op
te geven.)
Beeldnummers
Als u wilt afdrukken met het LCD-
scherm van de printer, moet u voor elk
beeld het beeldnummer opgeven. Maak
een index-afdruk om de beeldnummers
te zoeken. U kunt de beeldenlijst ook op
een televisiescherm weergeven of de
beeldnummers met een digitale camera
controleren.
Tekens die op het LCD-scherm
worden weergegeven
De volgende tekens kunnen op het
LCD-scherm van de printer worden
weergegeven.
(, ), +, -, nummer 0-9, hoofdletters A-Z,
_, ˜
Andere tekens worden weergegeven als
”.
Aansluitingen
Het netsnoer aansluiten
Als u de aansluitingen hebt gemaakt
(indien nodig), sluit u het netsnoer aan
op het stopcontact.
De ON/STANDBY-aanduiding gaat
rood branden.
Naar een
stopcontact
Netsnoer
Opmerking
Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding
is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom.
De vorm van de stekker van het netsnoer
voor 100 tot 240 V is afwijkend.
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
73
NL
Een CompactFlash-kaart
plaatsen
Als u een beeld op een CompactFlash-
kaart wilt afdrukken, plaatst u de
CompactFlash-kaart in de
CompactFlash-sleuf tot deze vastklikt.
Zie pagina 130 voor de verschillende
CompactFlash-kaarten die u met de
printer kunt gebruiken.
Het
toegangslampje
knippert als de
printer is
ingeschakeld.
Plaats de
CompactFlash-
kaart met de
breedste kant
naar de printer
gericht.
Uitwerptoets
Een CompactFlash-kaart verwijderen
Druk op de uitwerptoets voor de
CompactFlash-kaart. Verwijder de kaart
voorzichtig zodra deze wordt
uitgeworpen.
Opmerking
Probeer een CompactFlash-kaart niet met
kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf te
verwijderen. Als u dit wel doet, kan de
CompactFlash-kaart of de printer worden
beschadigd.
Opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaart
•U kunt het beste een reservekopie van de
gegevens op de geheugenkaart maken om
eventueel gegevensverlies te voorkomen.
Beschadigde of verloren gegevens worden
niet vergoed.
Controleer de geheugenkaart en plaats
deze in de juiste richting. Als u de
geheugenkaart met kracht in de verkeerde
richting plaatst, kunnen de geheugenkaart
en de sleuf worden beschadigd.
Een geheugenkaart
plaatsen
Een “Memory Stick” plaatsen
Als u een beeld op een “Memory Stick”
wilt afdrukken, plaatst u de “Memory
Stick” in de “Memory Stick” sleuf tot
deze vastklikt.
Zie pagina 127 voor de verschillende
soorten “Memory Stick” die u met de
printer kunt gebruiken.
Het
toegangslampje
knippert als de
printer is
ingeschakeld
Plaats de
“Memory
Stick” met het
teken b
naar de
linkerbovenhoek
gericht.
Een “Memory Stick” verwijderen
Duw de “Memory Stick” voorzichtig in
de sleuf. Verwijder de “Memory Stick”
voorzichtig zodra deze wordt
uitgeworpen.
Opmerkingen
Als u een “Memory Stick Duo” gebruikt,
moet u een Memory Stick Duo adapter
gebruiken.
Probeer een “Memory Stick” niet met
kracht in de sleuf te plaatsen of uit de sleuf
te verwijderen. Als u dit wel doet, kan de
“Memory Stick” of de printer worden
beschadigd.
74
NL
Beelden afdrukken
Geselecteerde beelden
afdrukken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
een beeldnummer kunt opgeven en een
beeld kunt afdrukken.
1
Schakel de printer in.
De ON/STANDBY-aanduiding
gaat groen branden.
2
Druk op MONITOR OUT om de
MONITOR OUT-aanduiding uit
te schakelen.
De LCD-stand wordt geselecteerd.
3
Druk herhaaldelijk op INPUT
SELECT om de geheugenkaart
met de af te drukken beelden
te selecteren.
Geef het gewenste type
geheugenkaart weer op het LCD-
scherm (“Memory Stick” of
“CompactFlash”).
Toegangs-
lampje
Het toegangslampje knippert en de
beelden worden in de printer
geladen. Op het LCD-scherm van
de printer wordt het huidige
beeldnummer weergegeven.
Type geheugenkaart
Aantal exemplaren
Mapnaam Beeldnummer
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
75
NL
4
Druk op de pijltoets (V/v) om
de map te selecteren (als er
meerdere mappen zijn) en op
de pijltoets om het gewenste
beeldnummer te selecteren.
Beeldnummer
5
Druk op ENTER of CANCEL om
het aantal exemplaren in te
stellen.
Als u het aantal exemplaren met
één wilt verhogen, drukt u op
ENTER.
Wilt u het aantal exemplaren met
één verlagen, dan drukt u op
CANCEL.
Als u de selectie wilt annuleren,
houdt u CANCEL ten minste
twee seconden ingedrukt.
U kunt maximaal 30 exemplaren
voor één beeld opgeven.
Het aantal exemplaren wordt
verhoogd of verlaagd.
6
Druk op PRINT.
Het afdrukken wordt gestart.
Tijdens het afdrukken wordt
“PRINT” weergegeven op het LCD-
scherm.
Wordt vervolgd
76
NL
7
Als het afdrukken is voltooid
en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, verwijdert u
het afgedrukte papier uit de
papierlade.
AUTO afdrukken (INDEX/DPOF/
ALL)
Met AUTO (automatisch) afdrukken
kunt u tegelijkertijd meerdere beelden
op een “Memory Stick” of
CompactFlash-kaart afdrukken.
De printer biedt de volgende drie
afdrukmethoden voor AUTO:
INDEX afdrukken
U kunt een lijst (index) afdrukken met
alle beelden op de “Memory Stick” of
CompactFlash-kaart in deelvensters.
Zo kunt u eenvoudig de inhoud van
de geheugenkaart controleren.
Het aantal deelvensters op een vel
wordt automatisch berekend. De
beelden worden afgedrukt met de
bijbehorende beeldnummers.
Opmerkingen
Verwijder de geheugenkaart niet als het
toegangslampje knippert. Als u dit wel
doet, kan de geheugenkaart of de printer
worden beschadigd.
Verplaats de printer niet en schakel deze
niet uit tijdens het afdrukken. Doet u dit
wel, dan kan de printcartridge of het
printpapier vastlopen. Als dit gebeurt,
schakelt u de printer uit en weer in en
begint u opnieuw met afdrukken.
Beeldnummer
Datum (als Date
Print is ingeschakeld.)
Beelden afdrukken die vooraf zijn
ingesteld met DPOF
U kunt alle beelden die vooraf zijn
ingesteld met DPOF (Digital Print
Order Format), afdrukken. Het vooraf
ingestelde aantal exemplaren van de
beelden wordt afgedrukt in de
volgorde waarin de beelden zijn
weergegeven.
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
77
NL
Beelden afdrukken met ALL
U kunt alle beelden op de “Memory
Stick” of CompactFlash-kaart
tegelijkertijd afdrukken. De beelden
worden één voor één afgedrukt in de
volgorde van de beeldnummers.
Opmerkingen
Raadpleeg de handleiding bij de digitale
camera voor meer informatie over het vooraf
instellen van beelden voor afdrukken.
Sommige digitale camera’s bieden geen
ondersteuning voor de functie DPOF of de
printer is wellicht niet compatibel met
bepaalde functies van de digitale camera.
1
Schakel de printer in.
De ON/STANDBY-aanduiding
gaat groen branden.
2
Druk op MONITOR OUT om de
MONITOR OUT-aanduiding uit
te schakelen.
De LCD-stand wordt geselecteerd.
3
Druk herhaaldelijk op INPUT
SELECT om de geheugenkaart
met de af te drukken beelden
te selecteren.
Geef het gewenste type
geheugenkaart weer op het LCD-
scherm (“Memory Stick” of
“CompactFlash”).
Het
toegangslampje
knippert
terwijl de
gegevens
worden
gelezen.
Het type geheugenkaart
Wordt vervolgd
78
NL
4
Druk herhaaldelijk op AUTO
PRINT om “INDEX”, “DPOF” of
“ALL” op het LCD-scherm
weer te geven.
De geselecteerde afdrukaanduiding
(INDEX, DPOF of ALL)
Aantal exemplaren
Mapnaam Beeldnummer
5
Druk op PRINT.
Het afdrukken wordt gestart.
Tijdens het afdrukken wordt
“PRINT” weergegeven op het LCD-
scherm.
Het afdrukken stoppen
Druk op CANCEL. Als u meerdere
exemplaren afdrukt, wordt het
afdrukken geannuleerd vanaf de
volgende afdruk.
6
Als het afdrukken is voltooid
en het papier automatisch
wordt uitgevoerd, verwijdert u
het afgedrukte papier uit de
papierlade.
Normaal afdrukken hervatten
Druk herhaaldelijk op AUTO PRINT tot
INDEX, DPOF of ALL van het LCD-
scherm verdwijnt.
Tips
Zelfs als de printcartridge leegraakt of het
printpapier opraakt tijdens het afdrukken,
kunt u doorgaan met afdrukken door de
printcartridge te vervangen of printpapier
te plaatsen.
Als “Date Print” is ingesteld op “ON” in
het menu, wordt de opnamedatum (jaar,
maand en dag) ook afgedrukt (pagina 62).
Afdrukken met het LCD-scherm van de printer (LCD-stand)
79
NL
De afdrukinstellingen
wijzigen
Als u de printer aansluit op een
televisiescherm, kunt u de menu’s SET
UP en OPTION weergeven en de
afdrukinstellingen wijzigen.
1
Sluit de printer aan op een
televisiescherm (pagina 18).
2
Schakel de printer en het
televisiescherm in (pagina 20).
3
Controleer of de MONITOR
OUT-aanduiding gaat branden
(pagina 20).
4
Druk op MENU (pagina 60).
5
Druk op de pijltoets (B/b) om
(SET UP) of (OPTION) te
selecteren en druk op ENTER.
Het menu SET UP (pagina 60) of
OPTION (pagina 63) wordt
weergegeven. De instellingen die u
opgeeft, zijn actief wanneer u
beelden afdrukt in de LCD-stand.
Menu SET UP
Auto Fine Print 3 U kunt vóór het
afdrukken de functie
voor het automatisch
aanpassen van
beelden selecteren of
uitschakelen.
(Photographical*/
Vivid/Off)
Exif Print U kunt de functie
voor automatische
aanpassingen voor
beelden die zijn
opgenomen met een
Exif Print-compatibele
digitale camera, in- of
uitschakelen om de
beste beeldkwaliteit te
verkrijgen. (On*/Off)
Borders U kunt kiezen uit
afdrukken met of
zonder rand. (Yes/
No*)
Finish U kunt kiezen uit een
glossy of
ongelijkmatige
afwerking. (Glossy*/
Texture)
Date Print U kunt kiezen of u het
beeld wilt afdrukken
met of zonder de
datum waarop het
beeld is gemaakt.
(On/Off*)
Wordt vervolgd
80
NL
Color Setting U kunt de kleuren (R/
G/B) en de scherpte
van een afgedrukt
beeld aanpassen. (R:
0/G:0/B:0/
Sharpness:0)
* Fabrieksinstellingen
Menu OPTION
Listing Order U kunt kiezen in
welke volgorde de
beelden worden
weergegeven.
(Ascending*/
Descending)
Beep U kunt kiezen of u
bedienings- of
waarschuwings-
pieptonen wilt horen.
(On*/Off)
* Fabrieksinstellingen
Zie pagina 60-63 voor meer informatie
over het opgeven
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand)
81
NL
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand)
U kunt een PictBridge-compatibele digitale
camera aansluiten op de printer en beelden
rechtstreeks vanaf de digitale camera
afdrukken.
Beelden afdrukken vanaf de digitale
camera (deze pagina)
De afdrukinstellingen wijzigen
(pagina 83) (U moet de printer
aansluiten op een televisiescherm om
de instellingen op te geven.)
De kabelklem bevestigen
Als de USB-kabel die bij de PictBridge-
compatibele digitale camera wordt geleverd,
niet is uitgerust met ferrietkernen, moet u de
bijgeleverde kabelklem bevestigen om ruis te
voorkomen. Bevestig de kabelklem zoals
hieronder wordt aangegeven voordat u het
apparaat gebruikt. Als u ervoor wilt zorgen
dat het apparaat voldoet aan de
stralingsnormen, moet u de ferrietkernen
bevestigen aan een uiteinde van de USB-
kabel. Zijn er geen ferrietkernen bevestigd,
dan worden andere apparaten wellicht
blootgesteld aan elektromagnetische straling.
Beelden afdrukken
vanaf de digitale
camera
Voer de onderstaande procedure uit om
de printer in te stellen op de PictBridge-
stand en beelden rechtstreeks vanaf de
digitale camera af te drukken.
1
Stel de digitale camera in voor
afdrukken met een PictBridge-
compatibele printer.
De instellingen en bewerkingen die
zijn vereist vóór de aansluiting,
verschillen afhankelijk van de
digitale camera.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
bij de digitale camera voor meer
informatie.
2
Sluit het netsnoer van de
printer aan op een
stopcontact.
De ON/STANDBY-aanduiding
gaat rood branden.
Naar een stopcontact
Netsnoer
Opmerking
Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding
is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom.
De vorm van de stekker van het netsnoer
voor 100 tot 240 V is afwijkend.
Wordt vervolgd
1
Open de vergrendeling van
de kabelklem met een
schroevendraaier of
vergelijkbaar gereedschap.
2 Draai de kabel één
keer om de kabelklem.
Binnen 10 cm
Bevestig de kabelklem zo dicht mogelijk bij
de stekker (binnen 10 cm) die is aangesloten
op de USB-aansluiting van de printer.
3 Sluit de kabelklem.
82
NL
Opmerkingen
De aansluiting is speciaal bedoeld
voor PictBridge. Sluit nooit een
ander apparaat dan een PictBridge-
compatibele digitale camera aan op
deze aansluiting.
Het type USB-kabel dat u moet
gebruiken, kan verschillen
afhankelijk van de digitale camera.
Gebruik een USB-kabel met een A-
TYPE-aansluiting voor de printer en
een geschikt type aansluiting voor
de digitale camera.
Gebruik een in de handel
verkrijgbare USB-kabel van
maximaal 3 meter lang.
De printer schakelt automatisch
over naar de PictBridge-stand. De
aanduiding “PictBridge” verschijnt
op het LCD-scherm.
5
Druk een beeld af vanaf de
digitale camera.
De printer biedt ondersteuning
voor de volgende afdrukken:
Eén beeld afdrukken
Index-afdrukken (INDEX)
Alle beelden afdrukken (ALL)
Datum afdrukken
Afdrukken met of zonder rand
Tip
Als u geen instellingen voor de
afdrukkwaliteit opgeeft met de digitale
camera, wordt een beeld afgedrukt met de
afdrukinstellingen in het menu SET UP
(pagina 60).
3
Schakel de printer in.
De ON/STANDBY-aanduiding gaat
groen branden.
4
Sluit een PictBridge-
compatibele digitale camera
aan op de printer.
Gebruik hiervoor de USB-kabel die
bij de digitale camera is geleverd.
PictBridge-compatibele
digitale camera
Naar de PictBridge-
aansluiting (USB A-
TYPE)
Naar de PictBridge-
aansluiting (USB)
Afdrukken vanaf een PictBridge-camera (PictBridge-stand)
83
NL
Opmerking
Als u een printcartridge vervangt terwijl
de printer is aangesloten op een digitale
camera, wordt het beeld wellicht niet goed
afgedrukt. Als dit gebeurt, geeft u de
instelling voor het papierformaat van de
digitale camera opnieuw op. U kunt de
camera ook loskoppelen en weer
aansluiten.
Als u de standaard- of printerinstellingen
opgeeft voor het afdrukken van de datum
of afdrukken met of zonder rand, worden
de instellingen voor datum of randen van
de printer geactiveerd.
Informatie over de aanduiding
“PictBridge”
Bij de aanduiding “PictBridge” op het
LCD-scherm wordt de
verbindingsstatus van de printer en de
digitale camera als volgt weergegeven:
Als de aanduiding brandt: er is
verbinding tussen de printer en de
digitale camera.
Als de aanduiding knippert: er is geen
verbinding tussen de printer en de
digitale camera. Dit kan een van de
volgende oorzaken hebben:
De printer is niet gereed voor de
PictBridge-stand omdat er nog
wordt afgedrukt of omdat de
stand Creative Print of Edit van
de printer is ingeschakeld.
De printer maakt verbinding. Een
ogenblik geduld.
De digitale camera biedt geen
ondersteuning voor de functie
PictBridge.
De afdrukinstellingen
wijzigen
Als u de printer aansluit op een
televisiescherm, kunt u het menu SET
UP weergeven en de afdrukinstellingen
wijzigen.
1
Sluit de printer aan op een
televisiescherm (pagina 18).
2
Schakel de printer en het
televisiescherm in (pagina 20).
3
Controleer of de MONITOR
OUT-aanduiding gaat branden
(pagina 20).
4
Druk op MENU (pagina 60).
5
Druk op de pijltoets (B/b) om
(SET UP) te selecteren en
druk op ENTER.
Het menu SET UP (pagina 60)
wordt weergegeven. De instellingen
die u opgeeft, zijn actief wanneer u
beelden afdrukt in de PictBridge-
stand.
Wordt vervolgd
84
NL
Menu SET UP
Auto Fine Print 3 U kunt voor het
afdrukken de
functie voor het
automatisch
aanpassen van
beelden selecteren
of uitschakelen.
(Photographical*/
Vivid/Off)
Exif Print U kunt de functie
voor automatische
aanpassingen voor
beelden die zijn
opgenomen met een
Exif Print-
compatibele digitale
camera, in- of
uitschakelen om de
beste beeldkwaliteit
te verkrijgen. (On*/
Off)
Borders U kunt kiezen uit
afdrukken met of
zonder rand. (Yes/
No*)
Finish U kunt kiezen uit
een glossy of
ongelijkmatige
afwerking.
(Glossy*/Texture)
Date Print U kunt kiezen of u
het beeld wilt
afdrukken met of
zonder de datum
waarop het beeld is
gemaakt. (On/Off*)
Color Setting U kunt de kleuren
(R/G/B) en de
scherpte van een
afgedrukt beeld
aanpassen. (R: 0/
G:0/B:0/
Sharpness:0)
* Fabrieksinstellingen
Zie pagina 60 voor meer informatie over
het opgeven van instellingen.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
85
NL
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
Als u wilt afdrukken vanaf een
computer die is aangesloten op de
printer, moet u de bijgeleverde software
(printerdriver en PictureGear Studio)
installeren op de computer.
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u
de bijgeleverde software op de
computer kunt installeren en hoe u het
bijgeleverde PictureGear Studio-
software kunt gebruiken om beelden af
te drukken.
Raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing
van de computer voor meer informatie.
Informatie over handelsmerken en
auteursrechten van PictureGear
Studio
Informatie over auteursrechten op
ontwerpen
Sony Corporation of Sony Music
Communications Corporation beschikt
over de auteursrechten op de ontwerpen in
deze software. Commercieel gebruik van
deze software is in strijd met de
auteursrechten.
Het kopiëren van auteursrechtelijk
beschermde materialen, zoals foto’s, is
uitsluitend toegestaan voor huishoudelijk
of privé-gebruik.
Alle andere bedrijven en productnamen
die hierin worden vermeld, kunnen de
handelsmerken of gedeponeerde
handelsmerken zijn van hun respectieve
bedrijven. Bovendien worden “™” en “®”
niet elke keer vermeld in deze
gebruiksaanwijzing.
De software
installeren
Systeemvereisten
Als u de bijgeleverde software wilt
gebruiken, moet de computer aan de
volgende systeemvereisten voldoen:
Systeemvereisten voor de
printerdriver
Besturingssysteem: Microsoft Windows
98SE/Windows Me/Windows 2000
Professional/Windows XP Home
Edition/Windows XP Professional,
vooraf geïnstalleerd
Processor: Pentium II 400 MHz of
sneller wordt aanbevolen.
RAM: 64 MB of meer wordt
aanbevolen.
Beschikbare schijfruimte: 200 MB of
meer wordt aanbevolen.
Systeemvereisten voor PictureGear
Studio
Besturingssysteem: Microsoft Windows
98SE/Windows Me/Windows 2000
Professional/Windows XP Home
Edition/Windows XP Professional,
vooraf geïnstalleerd (IBM PC/AT-
compatibel)
(Windows 95, Windows 98 Gold
Edition, Windows NT en andere
versies van Windows 2000 (zoals
Server, Personal) worden niet
ondersteund.)
Processor: Pentium III 500 MHz of
sneller (Pentium III 800 MHz of
sneller wordt aanbevolen.)
Wordt vervolgd
86
NL
RAM: 128 MB of meer (256 MB of meer
wordt aanbevolen.)
Beschikbare schijfruimte: 200 MB of
meer. (Afhankelijk van de Windows-
versie die u gebruikt, is er meer
ruimte vereist. Als u beeldgegevens
wilt verwerken, hebt u extra
schijfruimte nodig.)
Beeldscherm:
Schermgedeelte: 800 x 600 pixels of
meer
Kleuren: 16-bits hoge kleuren of meer
Informatie over de bijgeleverde CD-
ROM
De bijgeleverde CD-ROM bevat de
volgende software:
Printerdriver voor DPP-EX50: in de
software worden de vereisten van de
printer beschreven. Met de CD-ROM
kunt u afdrukken vanaf de computer.
PictureGear Studio: originele software
van Sony waarmee u stilstaande
beelden kunt vastleggen, beheren,
verwerken en afdrukken.
Opmerkingen
Als u een hub gebruikt om de printer op
de computer aan te sluiten, of als er een of
meer USB-apparaten, waaronder andere
printers, op de computer zijn aangesloten,
kunnen er problemen optreden. Als dit
gebeurt, sluit u de printer rechtstreeks aan
op de computer.
•U kunt de printer niet bedienen vanaf een
ander USB-apparaat dat tegelijkertijd
wordt gebruikt.
•U moet de USB-kabel niet verwijderen van
of aansluiten op de printer tijdens de
gegevenscommunicatie of het afdrukken.
De printer functioneert wellicht niet goed.
De printer biedt geen ondersteuning voor
de standby-/slaapstand van de computer.
Zet de computer niet in de standby-/
slaapstand tijdens het afdrukken.
Sony kan geen correcte werking met alle
computers garanderen, zelfs niet als deze
voldoen aan de systeemvereisten.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
87
NL
De printerdriver installeren
1 Controleer of de printer niet is
aangesloten op de computer.
Opmerking
Als u de printer in dit stadium op de
computer aansluit, wordt een van de
volgende dialoogvensters weergegeven:
In Windows 98SE/Me: Add New
Hardware Wizard (Wizard Nieuwe
hardware)
In Windows 2000/XP: Found New
Hardware Wizard (Wizard Nieuwe
hardware gevonden)
Als dit gebeurt, koppelt u de printer los
van de computer en klikt u op “Cancel”
(Annuleren) in het dialoogvenster.
2 Schakel de computer in en
start Windows.
Als u de software wilt installeren
of verwijderen in Windows
®
2000
Professional, moet u zich
aanmelden als “Administrator”
(Beheerder) of “Power user”
(Hoofdgebruiker).
Wilt u de software installeren of
verwijderen in Windows
®
XP
Professional/Home Edition, dan
moet u zich aanmelden met een
gebruikersnaam die hoort bij de
gebruikersaccount “Computer
administrator” (Beheerder van
deze computer).
Opmerkingen
Sluit alle geopende programma’s
voordat u de software installeert.
De dialoogvensters in dit gedeelte
zijn afkomstig uit Windows XP
Professional, tenzij anders
aangegeven. Afhankelijk van het
besturingssysteem kunnen de
weergegeven installatieprocedures
en dialoogvensters verschillen.
3 Plaats de bijgeleverde CD-
ROM in het CD-ROM-station
van de computer.
De installatie wordt automatisch
gestart en het installatievenster
wordt weergegeven.
Opmerking
Als het installatievenster niet
automatisch wordt weergegeven,
dubbelklikt u op “Setup.exe” van de
CD-ROM.
4 Klik op “Installing Printer
Driver”.
Het dialoogvenster “Sony DPP-
EX50 - InstallShield Wizard”
verschijnt.
Wordt vervolgd
88
NL
5 Klik op “Next”.
Het venster met de
gebruiksrechtovereenkomst wordt
weergegeven.
6 Schakel het selectievakje “I
accept the terms of the license
agreement” in en klik op
“Next”.
Als u het selectievakje “I do not
accept the terms of the license
agreement” inschakelt, kunt u niet
verdergaan met de volgende stap.
Het dialoogvenster “Ready to
install the program” wordt
weergegeven.
7 Klik op “Install”.
Het dialoogvenster “Printer
connection” wordt weergegeven.
8 Sluit het netsnoer van de
printer aan op een
stopcontact.
De ON/STANDBY-aanduiding
gaat rood branden.
Naar een stopcontact
Netsnoer
Opmerking
Het netsnoer in de bovenstaande afbeelding
is alleen geschikt voor 120 V wisselstroom.
De vorm van de stekker van het netsnoer
voor 100 tot 240 V is afwijkend.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
89
NL
9 Schakel de printer in.
De ON/STANDBY-aanduiding
gaat groen branden.
10Klik op “Next”.
11Verbind de USB-aansluitingen
van de printer en de
computer.
Gebruik hiervoor een in de handel
verkrijgbare USB-kabel (compatibel
met USB).
Wordt vervolgd
Windows-computer
Naar USB-aansluiting
Naar USB-
aansluiting (type B)
Opmerking
Gebruik een in de handel verkrijgbare
USB-kabel van het type A-B van
maximaal 3 meter lang. Het type USB-
kabel dat u moet gebruiken, kan
verschillen afhankelijk van de computer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij de
computer voor meer informatie.
Als u een computer aansluit
De printer schakelt automatisch
over naar de PC-stand en de
aanduiding “PC” verschijnt op het
LCD-scherm van de printer.
90
NL
De printerinstallatie wordt
automatisch gestart: tijdens de
installatie worden berichten over de
controle van de printerverbinding,
de registratie van de printerdriver
en nieuwe hardware weergegeven.
Als de printerinstallatie is voltooid,
wordt het dialoogvenster
“InstallShield Wizard Complete”
weergegeven.
12Klik op “Finish”.
De installatie van de printerdriver is
voltooid. Start de computer
opnieuw op als dit wordt gevraagd.
13•U kunt de installatie
voltooien door op
“Complete” te klikken en de
CD-ROM uit de computer te
verwijderen en deze te
bewaren voor later gebruik.
Als u de PictureGear Studio-
software ook wilt installeren,
klikt u op “Installing the
PictureGear Studio” en voert
u de procedure op pagina 92
uit.
Opmerkingen
Als u tijdens de installatie wordt gevraagd
de CD-ROM met de printerdriver in het
CD-ROM-station te plaatsen, geeft u de
volgende map op:
-In Windows 98SE/Me: D\Driver\Win98.me
-In Windows 2000/XP: D\Driver\Win2000.me
De letter “D” verwijst naar het CD-ROM-
station van de computer. Afhankelijk van
het systeem kan het CD-ROM-station een
andere letter hebben.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als
u de printerdriver wilt verwijderen of
opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM
voor later gebruik.
Als de installatie mislukt, koppelt u de
printer los van de computer, start u de
computer opnieuw op en herhaalt u de
installatieprocedure vanaf stap 3.
Na de installatie is de “Sony DPP-EX50”
niet ingesteld als standaardprinter. Stel de
gebruikte printer in voor elke toepassing.
Voordat u de printer gaat gebruiken, moet
u het Leesmij-bestand lezen (de map
Readme van CD-ROMcEnglish
foldercReadme.txt).
De installatie controleren
Open het venster “Printers and Faxes”
(Printers en faxapparaten) (alleen voor
Windows XP Home Edition/XP
Professional) of “Printers” vanuit
“Control Panel” (Configuratiescherm).
Wordt “Sony DPP-EX50” weergegeven
in het venster “Printers and Faxes”
(Printers en faxapparaten) of “Printers”,
dan is de printer correct geïnstalleerd.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
91
NL
De printerdriver verwijderen
Als u de printerdriver niet meer nodig
hebt, verwijdert u deze als volgt van de
vaste schijf van de computer:
1 Koppel de USB-kabel los van
de printer en de computer.
2 Plaats de bijgeleverde CD-
ROM in het CD-ROM-station
van de computer.
De installatie wordt automatisch
gestart en het installatievenster
wordt weergegeven.
Opmerking
Als het installatievenster niet
automatisch wordt weergegeven,
dubbelklikt u op “Setup.exe” van de
CD-ROM.
3 Klik op “Installing Printer
Driver”.
Het dialoogvenster “Sony DPP-
EX50 - InstallShield Wizard”
verschijnt.
4 Klik op “Next”.
Het venster met de
gebruiksrechtovereenkomst wordt
weergegeven.
5 Schakel het selectievakje “I
accept the terms of the license
agreement” in en klik op
“Next”.
Als u het selectievakje “I do not
accept the terms of the license
agreement” inschakelt, kunt u niet
verdergaan met het verwijderen.
Het bevestigingsvenster voor het
verwijderen wordt weergegeven.
Wordt vervolgd
92
NL
6 Klik op “Yes”.
Het dialoogvenster voor het
opnieuw opstarten van de
computer wordt weergegeven.
7 Schakel het selectievakje “Yes,
I want to restart the computer
now” in en klik op “OK”.
Als de computer opnieuw is
opgestart, worden de betreffende
bestanden verwijderd en is het
verwijderen voltooid.
Het verwijderen controleren
Selecteer “Printers and Faxes” (Printers
en faxapparaten) (alleen voor Windows
XP Home Edition/XP Professional) of
“Printers” vanuit “Control Panel”
(Configuratiescherm) om te controleren
of “DPP-EX50” wordt weergegeven. Als
dit niet wordt weergegeven, is de
printerdriver correct verwijderd.
PictureGear Studio installeren
Installeer PictureGear Studio op de
computer.
1 Schakel de computer in en
start Windows.
Als u de software wilt installeren
of verwijderen in Windows
®
2000
Professional, moet u zich
aanmelden als “Administrator”
(Beheerder) of “Power user”
(Hoofdgebruiker).
Wilt u de software installeren of
verwijderen in Windows
®
XP
Professional/Home Edition, dan
moet u zich aanmelden met een
gebruikersnaam die hoort bij de
gebruikersaccount “Computer
administrator” (Beheerder van
deze computer).
Opmerkingen
Sluit alle geopende programma’s
voordat u de software installeert.
De dialoogvensters in dit gedeelte
zijn afkomstig uit Windows XP
Professional, tenzij anders
aangegeven. Afhankelijk van het
besturingssysteem kunnen de
weergegeven installatieprocedures
en dialoogvensters verschillen.
2 Plaats de bijgeleverde CD-
ROM in het CD-ROM-station
van de computer.
De installatie wordt automatisch
gestart en het installatievenster
wordt weergegeven.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
93
NL
Opmerkingen
Als het installatievenster niet
automatisch wordt weergegeven,
dubbelklikt u op “Setup.exe” van de
CD-ROM.
Afhankelijk van de
computeromgeving moet u
Microsoft Data Access Component
2.7 en Jet 1.0 installeren tijdens de
installatie van PictureGear Studio.
Als dit het geval is, wordt het
dialoogvenster voor het installeren
van programma’s automatisch
weergegeven. Volg de instructies op
het scherm om verder te gaan met
de installatie.
3 Dubbelklik op “Installing
PictureGear Studio”.
Het dialoogvenster “PictureGear
Studio Setup” verschijnt.
4 Klik op “Next”.
Het dialoogvenster voor het
opgeven van de bestemmingsmap
wordt weergegeven.
5 Controleer de bestemming en
klik op “Next”.
Als u een andere bestemmingsmap
wilt opgeven, klikt u op “Browse”.
6 Als u Media Watcher wilt
registreren, schakelt u het
selectievakje “Register the
PictureGear Studio Media
Watcher in the startup
folder.” in en klikt u op “OK”.
Als de installatie is voltooid, wordt
een dialoogvenster weergegeven
met het bericht dat de installatie is
voltooid.
Wordt vervolgd
94
NL
“PictureGear Studio Media
Watcher”
Met PictureGear Studio Media
Watcher kunt u vaststellen of een
apparaat of medium met foto’s op
de computer wordt aangesloten. Dit
is alleen mogelijk als PictureGear
Studio wordt geïnstalleerd onder
een ander besturingssysteem dan
Windows XP.
U kunt PictureGear Studio Media
Watcher ook later registreren door
de volgende procedure uit te voeren:
1 Als u PictureGear Studio hebt
geïnstalleerd, klikt u op “Start”,
“Programs” (Programma’s),
“PictureGear Studio”, “Tools” en
“Media Watcher”.
PictureGear Studio Media
Watcher wordt gestart.
2 Klik in de taakbalk met de
rechtermuisknop op het
pictogram voor PictureGear
Studio Media Watcher en kies
“Settings” in het snelmenu.
3 Schakel het selectievakje “Starts
the Media Watcher when you log
on to Windows” in.
7 Schakel het selectievakje
“View Readme” in en klik op
“Finish” om het Leesmij-
bestand weer te geven.
Als u het selectievakje “View
Readme” inschakelt, wordt het
Leesmij-bestand weergegeven.
Wanneer u het Leesmij-bestand
sluit, wordt het dialoogvenster
PictureGear Studio Setup ook
gesloten.
Schakelt u het selectievakje “View
Readme” niet in, dan wordt het
dialoogvenster PictureGear
Studio Setup gesloten.
8 Verwijder de CD-ROM uit de
computer en bewaar deze
voor later gebruik.
Opmerkingen
Als de installatie mislukt, herhaalt u de
installatieprocedure vanaf stap 2.
•U hebt de bijgeleverde CD-ROM nodig als
u PictureGear Studio wilt verwijderen of
opnieuw installeren. Bewaar de CD-ROM
voor later gebruik.
PictureGear Studio dat bij de DPP-EX50
wordt geleverd, heeft de volgende
beperkingen:
In PhotoCollection kunt u geen ander
papier dan “Sony” selecteren.
In PrintStudio kunt u geen labels (“Label”)
maken of afdrukken.
In PrintStudio kunt u geen stickers
(“Sticker”) , naamkaartjes (“name card”)
of kaarten (“card”) maken of afdrukken.
In PrintStudio kunt u geen onderdelen van
“Post Card” ontwerpen afdrukken.
Als u de bovenstaande beperkingen wilt
verwijderen en de software wilt bijwerken
naar de versie die bij VAIO-computers of
CLIÉ-handhelds wordt geleverd, moet u
“Setup.exe” in de map “pgs.add”
uitvoeren.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
95
NL
PictureGear Studio verwijderen
Als u de software niet meer nodig hebt,
verwijdert u deze als volgt van de vaste
schijf van de computer:
1 Koppel de USB-kabel los van
de printer en de computer.
2 Plaats de bijgeleverde CD-
ROM in het CD-ROM-station
van de computer.
De installatie wordt automatisch
gestart en het installatievenster
wordt weergegeven.
Opmerking
Als het installatievenster niet
automatisch wordt weergegeven,
dubbelklikt u op “Setup.exe” van de
CD-ROM.
3 Klik op “Installing PictureGear
Studio”.
Het bevestigingsvenster voor het
verwijderen wordt weergegeven.
4 Klik op “OK”.
Er wordt een dialoogvenster
weergegeven met het bericht dat de
software is verwijderd.
5 Klik op “Finish”.
De betreffende bestanden zijn
verwijderd.
Wordt vervolgd
96
NL
Foto’s afdrukken vanuit
PictureGear Studio
Met PictureGear Studio kunt u
verschillende procedures uitvoeren voor
het vastleggen, beheren, verwerken en
uitvoeren van stilstaande beelden. U
kunt de software gebruiken om een
beeld vanaf de computer af te drukken
op printpapier van het formaat Post
Card, 3,5 x 5 inch of Small.
1 Start PictureGear Studio.
Het dialoogvenster PictureGear
Studio wordt weergegeven.
2 Klik op “Photo Collection”.
Het dialoogvenster “Photo
Collection” wordt weergegeven.
3 Klik op de map met de
gewenste fotocategorie.
In het volgende voorbeeld wordt
voor de duidelijkheid de map
“Sample” geselecteerd.
4 Klik op “Print”.
Het afdrukdialoogvenster wordt
weergegeven.
5 Selecteer de foto’s die u wilt
afdrukken, stel per foto het
aantal exemplaren in en klik
op “Apply”.
Het dialoogvenster voor het
selecteren van het printpapier
wordt weergegeven.
Opmerking
Stel het aantal exemplaren in dit
dialoogvenster in. Als u het aantal
exemplaren opgeeft op het tabblad
“Paper/Output” van het dialoogvenster
“Sony DPP-EX50 Properties”, wordt
deze instelling voor het aantal
exemplaren niet gebruikt.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
97
NL
6 Klik op “Sony” en selecteer
het gewenste papierformaat.
Selecteer een van de volgende
papierformaten voor de DPP-EX
serie:
DPP-EX serie 4 x 6" (formaat Post
Card)
SVM-25LS/25LW/75LS
DPP-EX serie 3,5 x 5"
SVM-30MS
DPP-EX serie 3,5 x 4" (formaat
Small)
SVM-30SS/30SW/30SW09
Als u het papierformaat selecteert,
wordt het afdrukdialoogvenster
weergegeven.
7 Selecteer “Sony DPP-EX50” in
de keuzelijst “Printer” en klik
op “Properties”.
Selecteer de printer die u gebruikt
in de keuzelijst “Printer”.
Items Functies
Print All Alle foto’s die u heb
geselecteerd in het
dialoogvenster “Select
Photo”, worden afgedrukt.
Print the selected page only
Het beeld dat wordt
weergegeven in het
dialoogvenster “Print
Preview”, wordt afgedrukt.
Printer Selecteer “Sony DPP-
EX50”.
Border Free Print
Als u deze functie hebt
ingeschakeld, wordt het
beeld zonder randen
afgedrukt.
Als u deze functie niet
hebt ingeschakeld, wordt
het beeld met randen
afgedrukt.
Opmerking
U kunt deze functie niet
inschakelen als u printpapier
van het formaat Small
gebruikt.
Wordt vervolgd
98
NL
Exif print
Als u deze functie hebt
ingeschakeld, worden
beelden die met een Exif
Print-compatibele
digitale camera (Exif
2.2) zijn gemaakt,
automatisch aangepast
voor de beste
beeldkwaliteit.
Opmerking
Het beeld dat op het
scherm wordt
weergegeven, wordt niet
aangepast.
Als u deze functie niet
hebt ingeschakeld,
wordt een beeld zonder
aanpassingen
afgedrukt.
Properties
Afdrukstand,
beeldkwaliteit en andere
details opgeven.
Margins Klik op de pijlen of op de
tekstvakken voor randen
(in 0,1 mm) om de
beeldpositie nauwkeurig
aan te passen.
Opmerking
U kunt de randen niet
aanpassen als u 9-delig
zelfklevend printpapier
gebruikt.
Als u op “Properties” klikt, wordt
het dialoogvenster voor de
documenteigenschappen van het
geselecteerde printpapier
weergegeven.
8 Geef het papierformaat op
het tabblad “Paper/Output”
op.
Items Functies
Paper size Selecteer in de keuzelijst
het papier dat u gebruikt
om af te drukken:
Post card
3.5x5 inch
Small
Schakel een van de
volgende twee functies in
om op te geven of u
beelden met of zonder
rand wilt afdrukken:
with border: beelden
worden met randen
afgedrukt.
borderless: beelden
worden zonder randen
afgedrukt.
Opmerking
U kunt deze functie niet
inschakelen als u printpapier
van het formaat Small
gebruikt.
Orientation De afdrukstand selecteren
van een beeld dat wordt
afgedrukt:
Portrait
Landscape
Rotates 180 degrees
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
99
NL
Finish
De afwerking van een
afgedrukt beeld selecteren:
Glossy
Texture
Copies Het aantal exemplaren
opgeven.
Opmerking
Afhankelijk van de toepassing
die u gebruikt, wordt deze
instelling overschreven door
de instelling voor het aantal
exemplaren van de toepassing.
Enlarge/ Het percentage opgeven
Reduce om het formaat van een
beeld te vergroten of te
verkleinen als dit wordt
afgedrukt.
Print preview
Als u deze functie hebt
ingeschakeld, wordt er
een voorbeeld
weergegeven voordat het
beeld wordt afgedrukt.
Als u deze functie niet
hebt ingeschakeld, wordt
er geen voorbeeld
weergegeven voordat het
beeld wordt afgedrukt.
9 Stel de kleurweergave en de
beeldkwaliteit op het tabblad
“Graphics” in.
Items Functies
Color reproduction/Picture quality
Selecteer de instelling in de
onderstaande keuzelijst:
Off: beelden worden zonder
aanpassingen afgedrukt.
Auto Fine Print 3: selecteer
een van de volgende
correctiemethoden in de
keuzelijst “Settings”:
Photographical: beelden
worden automatisch
aangepast en mooi en
natuurlijk afgedrukt.
(Aanbevolen optie)
–Vivid: beelden worden
automatisch aangepast en
levendiger afgedrukt. (Met
deze instelling wordt het
beeld scherper gemaakt
waardoor beelden
levendiger worden.)
ICM (system): selecteer een
van de volgende
correctiemethoden in de
keuzelijst “Settings”:
– Graphics: als er
afbeeldingen of levendige
kleuren worden gebruikt.
– Match: als u gelijke kleuren
wilt gebruiken.
Pictures: als er foto’s of
tekeningen worden
afgedrukt.
Opmerking
De ICM-instelling is alleen
geldig als u een ICM-
compatibele toepassing
gebruikt. Als u afdrukt vanaf
een toepassing die geen
ondersteuning biedt voor het
ICM-systeem, wordt een beeld
wellicht met onjuiste kleuren
afgedrukt.
Wordt vervolgd
100
NL
Exif Print
Schakel deze functie in om
beelden die met een Exif Print-
compatibele digitale camera
(Exif 2.2) zijn gemaakt, aan te
passen en af te drukken. De
printerdriver gebruikt de
kleurconversie en de Exif-
gegevens over de opnamen om
het beeld aan te passen. Deze
optie is alleen geactiveerd bij
PictureGear Studio.
Red-eye reduction
Schakel deze functie in om
rode ogen te beperken als u een
foto met de flitser hebt
genomen.
Opmerking
Als u dit selectievakje
inschakelt, moet u “Preview”
selecteren om vóór het
afdrukken een voorbeeld weer
te geven. Controleer of de
functie voor de beperking van
rode ogen correct op het beeld
is toegepast.
Rode ogen worden automatisch
vastgesteld en wellicht worden
deze niet gecorrigeerd.
De functie voor de beperking
van rode ogen wordt alleen
ingeschakeld als u de software
vanuit “Setup.exe” op de
bijgeleverde CD-ROM hebt
geïnstalleerd. Raadpleeg het
bestand Readme.txt voor meer
informatie.
Print settings
De kleurelementen en de
scherpte worden aangepast.
R:de rode en blauwe elementen
worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt,
hoe roder het beeld wordt
alsof er rood licht op schijnt.
Hoe lager u het niveau
instelt, hoe donkerder het
beeld wordt alsof er
lichtblauw wordt
toegevoegd.
G:de groene en paarse
elementen worden
aangepast. Hoe hoger u het
niveau instelt, hoe groener
het beeld wordt alsof er
groen licht op schijnt. Hoe
lager u het niveau instelt, hoe
donkerder het beeld wordt
alsof er roodpaars wordt
toegevoegd.
B:de blauwe en gele elementen
worden aangepast. Hoe
hoger u het niveau instelt,
hoe blauwer het beeld wordt
alsof er blauw licht op
schijnt. Hoe lager u het
niveau instelt, hoe donkerder
het beeld wordt alsof er geel
wordt toegevoegd.
Sharp (scherpte): hoe hoger u
het niveau instelt, hoe
scherper de contouren
worden.
10Klik op “OK”.
Het afdrukdialoogvenster wordt
weergegeven.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
101
NL
11Klik op “Print All” of “Print
the selected page only”.
Het bevestigingsvenster voor
afdrukken wordt weergegeven.
12Controleer of u de het juiste
printpapier en de juiste
printcartridge hebt geplaatst
en klik op “OK”.
Het afdrukken wordt gestart.
Wordt vervolgd
Als u “Print preview” hebt
geselecteerd in stap 8
Het voorbeeldvenster wordt
weergegeven. Controleer het
resultaat van de aanpassingen en
klik op “Print”.
Het afdrukken wordt hervat.
Het afdrukken stoppen
1 Open het dialoogvenster
“Print” vanaf het bureaublad.
2 Klik op de documentnaam
waarvoor u het afdrukken wilt
annuleren en kies “Cancel” in
het menu “Document”.
Het bevestigingsvenster voor het
verwijderen wordt weergegeven.
102
NL
3 Klik op “Yes”.
De afdrukopdracht is geannuleerd.
Opmerking
Annuleer de afdrukopdrachten niet
tijdens het afdrukken. Dit kan een
papierstoring veroorzaken.
Afdrukken vanuit een andere
toepassing
U kunt een in de handel verkrijgbare
toepassing gebruiken om een beeld af te
drukken vanaf de DPP-EX50. Selecteer
“DPP-EX50” in het
afdrukdialoogvenster en selecteer het
papierformaat in het dialoogvenster
voor de pagina-instellingen. Zie stap 8
en 9 op pagina 98 en 99 voor meer
informatie over de afdrukinstellingen.
De instelling “Borderless” in het
gedeelte “Paper size”
Als u een andere toepassing dan
PictureGear Studio gebruikt, wordt een
beeld wellicht met randen afgedrukt,
zelfs als u de optie voor afdrukken
zonder randen hebt geselecteerd in het
gedeelte “Paper size” op het tabblad
“Paper/Output” in het dialoogvenster
“Sony DPP-EX50 Properties”.
Als u de optie voor afdrukken zonder
randen selecteert, wordt de informatie
over het afdrukbereik voor afdrukken
zonder randen in de toepassing
weergegeven. In sommige toepassingen
worden beelden binnen het opgegeven
bereik echter wel met randen afgedrukt.
Als dit gebeurt, moet u een van de
volgende handelingen uitvoeren om een
beeld zonder randen af te drukken:
Als u het afdrukbereik in een
toepassing kunt instellen, moet u een
beeld zo instellen dat deze volledig
wordt afgedrukt. Selecteer
bijvoorbeeld “Full page photo print”
of een soortgelijke optie.
Afdrukken vanaf een computer (PC-stand)
103
NL
Stel in het tekstvak “Enlarge/Reduce”
op het tabblad “Paper/Output” van
het dialoogvenster “Sony DPP-EX50
Properties” een hogere waarde in.
Zorg dat u in beide gevallen een
voorbeeld weergeeft en controleert
voordat u het beeld afdrukt.
Instelling voor het aantal exemplaren
in het dialoogvenster Properties
Afhankelijk van de toepassing die u
gebruikt, wordt de instelling die is
opgegeven in het dialoogvenster van de
printerdriver, overschreven door de
instelling voor het aantal exemplaren
van de toepassing.
Exif Print-instellingen op het tabblad
“Graphics”
De instelling Exif Print in het gedeelte
“Color reproduction/Picture quality”
biedt alleen ondersteuning voor
PictureGear Studio. Als u een andere
toepassing gebruikt om een beeld af te
drukken en u deze optie hebt
ingeschakeld, wordt het beeld wellicht
afgedrukt met onjuiste kleuren. Als dit
gebeurt, moet u de optie uitschakelen.
104
NL
Als er problemen optreden
Als er problemen optreden bij het gebruik van de printer, kunt u de volgende
richtlijnen gebruiken om het probleem op te lossen. Als het probleem blijft optreden,
neemt u contact op met de Sony-handelaar.
Stroom
Probleem
De ON/
STANDBY toets
kan niet worden
ingeschakeld.
Beelden weergeven (alleen MONITOR OUT-stand)
Probleem
Er worden geen
beelden
weergegeven op
het
televisiescherm.
Problemen oplossen
Oorzaak/oplossingen
c Druk op INPUT SELECT totdat
“Memory Stick” of “CompactFlash” op
het televisiescherm wordt weergegeven.
(.pagina 21)
c Druk op MONITOR OUT om het
MONITOR OUT-lampje in te schakelen
zodat de printerstatus wordt
weergegeven op het televisiescherm.
(.pagina 20)
c Voer de aanwijzingen in de berichten
uit, indien aanwezig, en probeer het
probleem op te lossen. (.pagina 120)
c Plaats een geheugenkaart op de juiste
manier. (.pagina 19, 20)
c Plaats een geheugenkaart met beelden.
Oorzaak/oplossingen
c Sluit de netspanningsadapter goed aan
op een stopcontact. (.pagina 19)
Controle
Is het netsnoer goed
aangesloten?
Controle
Wordt “PictBridge” of
“PC” weergegeven op het
LCD-scherm?
Is de LCD-stand
geselecteerd? (Het
MONITOR OUT-lampje is
uit.)
Worden er foutberichten op
het televisiescherm
weergegeven (oorzaak/
oplossingen)?
Is de geheugenkaart goed
geplaatst?
Bevat de geheugenkaart
beelden die zijn
opgenomen met een
digitale camera of een
ander apparaat?
Problemen oplossen
105
NL
Probleem
“DEMO” wordt
weergegeven op
het
televisiescherm.
Bepaalde
beelden in de
beeldenlijst
worden niet
weergegeven, of
niet afgedrukt als
deze wel worden
weergegeven.
Controle
Hebt u op INPUT
SELECT gedrukt als er
geen geheugenkaart is
geplaatst?
Worden er miniaturen
weergegeven in de
beeldenlijst?
Verschijnt het hieronder
weergegeven pictogram
in de beeldenlijst?
Is het beeld gemaakt op
de computer?
Verschijnt het hieronder
weergegeven pictogram
in de beeldenlijst?
Oorzaak/oplossingen
c
De beelden op de printer worden weergegeven
(demonstratiestand). U kunt deze beelden
afdrukken of gebruiken om een afdruk te
maken.
Als u de demonstratiestand wilt sluiten, geeft
u de lijst met de interne beelden van de printer
weer en drukt u nogmaals op INPUT SELECT.
c Als het beeld wordt weergegeven maar niet
kan worden afgedrukt, is het beeldbestand
beschadigd.
c Als er geen beelden zijn opgeslagen op de
“Memory Stick” of een CompactFlash-kaart,
verschijnt er een bericht met de mededeling
dat er geen bestanden zijn.
c Als een beeld niet compatibel is met DCF
(Design rule for Camera File system), kan
dit beeld wellicht niet worden afgedrukt
met de printer, zelfs niet als het wel wordt
weergegeven op het computerscherm.
c Als het pictogram aan de linkerkant wordt
weergegeven, is het beeld wellicht een
JPEG-bestand dat op de computer is
gemaakt, of bevat het beeld geen
miniatuurgegevens.
Selecteer het pictogram en druk op
PICTURE. Als een voorbeeld wordt
weergegeven, kunt u het beeld afdrukken.
Wordt hetzelfde pictogram nogmaals
weergegeven, dan bevat het beeld een
incompatibele bestandsindeling en kunt u
het beeld niet afdrukken met de printer.
c Als het pictogram aan de linkerkant wordt
weergegeven, heeft het beeld een
compatibele bestandsindeling, maar kunnen
de miniatuurgegevens of de gegevens niet
worden geopend.
Selecteer het pictogram en druk op
PICTURE. Als een voorbeeld wordt
weergegeven, kunt u het beeld afdrukken.
Wordt hetzelfde pictogram nogmaals
weergegeven, dan kunt u het beeld niet
afdrukken met de printer.
106
NL
Probleem
Bepaalde beelden
in de beeldenlijst
worden niet
weergegeven, of
niet afgedrukt als
deze wel worden
weergegeven.
De bestandsnaam
wordt niet correct
weergegeven.
Controle
Zijn er meer dan 9 999
beelden opgeslagen op de
geheugenkaart?
Hebt u op de computer
een beeldbestand een
naam gegeven of de naam
gewijzigd?
Hebt u het aantal
exemplaren opgegeven in
de beeldenlijst?
De geheugenkaart heeft 8
of meer hiërarchieën.
Hebt u de bestandsnaam
van het beeld op de
computer gewijzigd?
Oorzaak/oplossingen
c
Op de printer kunnen maximaal 9 999
beeldbestanden worden weergegeven,
opgeslagen, verwijderd of verwerkt. Als er
meer dan 9 999 beelden zijn opgeslagen op
een geheugenkaart, kunt u met de PC- of
PictBridge-stand de resterende beelden
weergegeven en verwerken.
c Als u op de computer een beeldbestand
een naam geeft of de naam wijzigt en de
bestandsnaam bevat andere tekens dan
alfanumerieke tekens, wordt de
bestandsnaam niet correct weergegeven
of wordt het beeld niet weergegeven op
de printer (leesfout).
c Hebt u beelden geselecteerd bij de
procedures van “Meerdere beelden
afdrukken”, dan kunt een beeld waarop
de cursor is geplaatst, niet afdrukken.
Druk op ENTER om het beeld te
selecteren en geef het aantal exemplaren
op. (.pagina 24)
c Op de printer worden geen beelden
weergegeven die in een map van de 8ste
hiërarchie of hoger zijn opgeslagen.
c Als u op de computer een beeldbestand
een naam geeft of de naam wijzigt en de
bestandsnaam bevat andere tekens dan
alfanumerieke tekens, wordt de
bestandsnaam wellicht niet correct
weergegeven. Als u een bestand hebt
gemaakt met een toepassing, worden de
eerste 8 tekens van de bestandsnaam
weergegeven als de bestandsnaam.
Problemen oplossen
107
NL
Probleem
In het menu EDIT
wordt het voorbeeld
met randen aan de
boven- en onderkant
weergegeven.
De aanduiding
“PictBridge” wordt
ingeschakeld ook nadat
u op INPUT SELECT
hebt gedrukt om de
stand “Memory Stick”
of “CompactFlash” te
selecteren.
Controle
Is het voorbeeld
verticaal of horizontaal
extreem uitgerekt?
Is een PictBridge-
compatibele digitale
camera aangesloten op
de printer?
Oorzaak/oplossingen
c
Als een beeld verticaal of horizontaal
extreem wordt uitgerekt, worden er wellicht
randen weergegeven in het menu EDIT.
c De standaard breedte/hoogte-verhouding
van een beeld dat is opgenomen met een
digitale camera, is 3:4. Als een beeld wordt
bewerkt of afgedrukt met het formaat Post
Card of 3,5 x 5 inch, wordt het beeld
horizontaal als afdrukbeeld opgeslagen en
de boven- en onderranden worden
verwijderd en zwart weergegeven.
c Zolang het PictBridge-compatibele
apparaat is aangesloten op de computer,
wordt de aanduiding “PictBridge”
weergegeven. Koppel de kabel van het
PictBridge-compatibele apparaat los om
de aanduiding uit te schakelen.
(.pagina 81)
Probleem
Papier wordt niet
ingevoerd.
Afdrukken
Controle
Is het printpapier
correct geplaatst in de
papierlade?
Oorzaak/oplossingen
c Als het printpapier niet correct is
geplaatst, kunnen er problemen optreden
met de printer. Controleer het volgende:
Is de juiste set printpapier en
printcartridge geplaatst? (.pagina 12)
Wijst de pijl op de achterkant van het
printpapier in dezelfde richting als de
pijl op de lade? (.pagina 16)
Hebt u te veel printpapier in de
papierlade geplaatst? (.pagina 16)
Komt de geleider van de lade overeen
met het printpapier? (.pagina 15)
Hebt u het printpapier voldoende
geschud?
Hebt u voor het afdrukken het
printpapier gevouwen?
108
NL
Probleem
Papier wordt niet
ingevoerd.
Het printpapier
wordt gedeeltelijk
uitgevoerd tijdens
het afdrukken.
uitgevoerd tijdens
het afdrukken.
Controle
Gebruikt u printpapier dat
niet voor deze printer is
ontworpen?
Is het printpapier
vastgelopen?
Is het afdrukproces
halverwege?
Oorzaak/oplossingen
c
Gebruik printpapier dat voor de printer is
ontworpen. Er kunnen problemen optreden
met de printer als u printpapier gebruikt
dat niet geschikt is. (.pagina 12)
c Als er geen printpapier kan worden
ingevoerd, brandt de aanduiding voor
printpapierfouten ( ) en wordt een
foutbericht weergegeven in de
MONITOR OUT-stand. Verwijder de
papierlade en controleer of er papier is
vastgelopen. (.pagina 124)
c Het printpapier wordt wellicht
gedeeltelijk uitgevoerd tijdens het
afdrukken. Wacht tot het printpapier
volledig is uitgevoerd voordat u het
papier verwijdert.
Afdrukresultaten
Probleem
De afgedrukte
beelden hebben
geen goede
kwaliteit.
Controle
• Hebt u de gegevens van het
voorbeeld afgedrukt?
Hebt u een beeld afgedrukt
met een formaat (breedte of
hoogte) dat kleiner is dan
480 punten?
Wordt het volgende
pictogram weergegeven in
de beeldenlijst?
Oorzaak/oplossingen
c Afhankelijk van het type digitale camera
dat u gebruikt, worden in de
miniaturenlijst naast de oorspronkelijke
beelden mogelijk ook voorbeelden
weergegeven. De afdrukkwaliteit van de
voorbeelden is niet zo goed als die van
de oorspronkelijke beelden. Als u de
voorbeelden verwijdert, worden de
gegevens van de oorspronkelijke beelden
wellicht beschadigd.
c Als het beeld wordt weergegeven zoals
het pictogram links, is het een klein
beeld. De afdruk is onscherp vanwege
het kleine beeldformaat.
c Wijzig de instelling voor het
beeldformaat van de digitale camera die
u gebruikt.
Problemen oplossen
109
NL
Probleem
De afgedrukte
beelden hebben
geen goede
kwaliteit.
Controle
Hebt u het menu EDIT
gebruikt om het beeld te
vergroten?
Bevat de afdrukzijde stof of
vingerafdrukken?
Hebt u gebruikt printpapier
gebruikt?
Hebt u een beeld opgenomen
in de RAW-
bestandsindeling?
Oorzaak/oplossingen
c Een vergroot beeld wordt, afhankelijk
van het beeldformaat, afgedrukt met een
slechtere beeldkwaliteit.
c Raak de afdrukzijde niet aan (de
onbedrukte glanzende zijde). De
afdrukkwaliteit kan verminderen door
vingerafdrukken op de afdrukzijde.
c Druk niet af op gebruikt printpapier. Als
u twee keer op hetzelfde papier afdrukt,
wordt het beeld niet dikker afgedrukt.
c Als u een beeld opneemt in de RAW-
bestandsindeling, wordt er wellicht ook
een gecomprimeerd JPEG-bestand
opgenomen. Een beeld wordt met het
JPEG-bestand afgedrukt omdat de RAW-
bestandsindeling niet door de printer
wordt ondersteund. U kunt een RAW-
bestand afdrukken vanaf een computer.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing bij uw
digitale camera voor meer informatie.
Wat is een RAW-bestand?
RAW is een bestandsindeling voor
beelden om niet-gecomprimeerde, niet-
verwerkte gegevens van stilstaande
beelden die zijn opgenomen op een
digitale camera op te slaan.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
digitale camera als u wilt weten of u met
de digitale camera een beeld met de
RAW-bestandsindeling kunt opnemen.
110
NL
Probleem
De afgedrukte
beelden hebben
geen goede
kwaliteit.
De kwaliteit en
de kleuren van
het beeld dat u
op het scherm
bekijkt, zijn niet
dezelfde als van
de beelden die
worden
afgedrukt.
Het afgedrukte
beeld verschilt als
een beeld direct
vanaf de
geheugenkaart in
de printersleuf
wordt afgedrukt
of wanneer het
beeld via een
computer wordt
afgedrukt.
Controle
Hebt u met een AdobeRGB-
compatibele digitale camera,
die niet compatibel is met
DCF 2.0, een beeld in de
AdobeRGB-stand
opgenomen?
Oorzaak/oplossingen
c
Bij een AdobeRGB-beeldbestand dat DCF
2.0 ondersteunt, worden de kleuren
gecorrigeerd. Een AdobeRGB-
beeldbestand dat DCF 2.0 niet
ondersteunt, wordt echter met vage
kleuren zonder kleurcorrecties afgedrukt.
Wat is AdobeRGB?
AdobeRGB verwijst naar een kleurruimte
die voor Adobe System Incorporated
wordt geïmplementeerd en gebruikt als
standaardinstelling voor
beeldverwerkingssoftware, waaronder
Adobe Photoshop. Met AdobeRGB, een
optionele kleurruimte uitgebreid met
DCF 2.0, wordt het kleurenbereik bepaald
dat wereldwijd in de afdrukindustrie
wordt gebruikt.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
digitale camera als u wilt weten of uw
digitale camera AdobeRGB ondersteunt.
c
Het beeld op het scherm is geen exacte
weergave maar een indicatie, omdat per
televisietoestel de fosformethode en
profielen kunnen verschillen. Wilt u de
beeldkwaliteit aanpassen, dan voert u
een van de volgende handelingen uit:
Menu - SET UP - Color Setting
(.pagina 62)
Menu-EDIT-Adjust (.pagina 33)
c De verschillen tussen de afgedrukte
beelden worden veroorzaakt door de
verschillende verwerking van de
printer en van de computersoftware.
Problemen oplossen
111
NL
Probleem
De datum kan
niet worden
afgedrukt.
De datum is per
ongeluk
afgedrukt.
Het beeld kan
niet volledig in
het afdrukbereik
worden
afgedrukt.
Zelfs als
“Borders” is
ingesteld op
“No” wordt het
beeld met randen
aan beide zijden
afgedrukt.
Een beeld wordt
slechts
gedeeltelijk
afgedrukt.
Oorzaak/oplossingen
c Stel “Date Print” in het menu SET UP in
op “On”. (.pagina 62)
c De functie “Date Print” van dit apparaat
ondersteunt een afbeelding die
compatibel is met de DCF-normen.
c Stel “Date Print” in het menu SET UP in
op “On”. (.pagina 62)
c Wijzig de camera-instellingen.
c Stel “Borders” in op “No” door Menu -
SET UP - Borders te selecteren.
(.pagina 61)
c Plaats het printpapier in de richting van
de pijl. (.pagina 16)
c
De breedte/hoogte-verhouding van het
opgenomen beeld kan verschillen,
afhankelijk van het type digitale camera
dat u gebruikt. Het beeld wordt wellicht
niet op het gehele afdrukgebied afgedrukt.
c Als u een beeld bewerkt of opslaat in het
formaat Post Card of 3,5 x 5 inch, wordt
het beeld opgeslagen als afdrukbeeld
met randen. Zelfs als u dit beeld afdrukt
met “Borders” ingesteld op “No” kunt u
de randen aan beide zijden van een
afdruk niet verwijderen. Wilt u het beeld
afdrukken zonder randen, dan bewerkt
u het beeld en slaat u dit op met
“Borders” ingesteld op “No”.
(.pagina 61)
c Stel “Borders” in op “Yes” om het gehele
beeld af te drukken. (.pagina 61)
Controle
Is “Date Print” ingesteld
op “On”?
Wordt DCF ondersteund
door het beeld?
Is “Date Print” ingesteld
op “Off”?
• Is de datum opgeslagen
met het beeld toen u het
beeld hebt gemaakt met
de digitale camera.
Hebt u “Borders” in het
menu SET UP ingesteld op
“Yes”?
Hebt u het printpapier in
de juiste richting geplaatst?
Is de breedte/hoogte-
verhouding van het beeld
correct?
Hebt u het beeld bewerkt
en opgeslagen met
“Borders” ingesteld op
“Yes”?
Hebt u “Borders” in het
menu SET UP ingesteld op
“Yes”?
112
NL
Probleem
Het beeld wordt
horizontaal
uitgerekt bij het
afdrukken.
De afgedrukte
beelden bevatten
witte strepen of
punten.
Het beeld is te
helder, donker,
rood, geel of
groen.
De ogen van het
onderwerp zijn
rood.
De functie voor
beperking van
rode ogen werkt
niet.
Controle
Hebt u het beeld gedraaid
of een andere bewerking
uitgevoerd?
Hebt u het beeld vergroot,
verkleind, gedraaid of
verplaatst nadat u de
functie voor beperking van
rode ogen hebt gebruikt?
Oorzaak/oplossingen
cAfhankelijk van het type digitale camera
dat u gebruikt, wordt het beeld verticaal
uitgerekt als het beeld is gedraaid of
verwerkt met de digitale camera. Dit
komt niet door problemen met de printer,
maar omdat het beeld is herschreven met
de digitale camera.
c De printkop of de papierbaan kan vuil
zijn. Gebruik de bijgeleverde
reinigingscartridge om de kop en de baan
te reinigen. (.pagina 124)
c Pas een beeld aan door Menu - EDIT -
Adjust te selecteren. (.pagina 33)
c
U kunt de functie voor het beperken van rode
ogen aanpassen door Menu - EDIT - Red-eye
reduction te selecteren. (.pagina 35)
c
Stel het aanpassingskader twee tot zeven
keer zo groot in als het oog. (.pagina 35)
c
De functie voor het beperken van rode ogen
werkt wellicht niet goed als u andere
bewerking uitvoert zoals een beeld vergroten,
verkleinen, draaien of verplaatsen. Voer eerst
deze bewerkingen uit en gebruik vervolgens
de functie voor beperking van rode ogen.
Instellingen
Probleem
De instelling
“Borders” “Yes/
No” functioneert
niet.
Oorzaak/oplossingen
c U kunt niet zonder randen afdrukken op
printpapier van het formaat Small. De
instelling “Borders” “Yes/No” wordt
alleen geactiveerd als u het
printpapierformaat Post Card of 3,5 x 5
inch gebruikt. (.pagina 61)
c
In het menu Creative Print worden
sjablonen gebruikt. U kunt geen afdrukken
met of zonder randen selecteren.
Controle
Gebruikt u printpapier van
het formaat Small?
Gebruikt u het menu
Creative Print?
Problemen oplossen
113
NL
Probleem
Bewerkingen
worden niet
uitgevoerd en er
klinken
pieptonen.
Controle
Oorzaak/oplossingen
c U hoort een pieptoon als een bewerking
ongeldig is.
Een beeld opslaan of verwijderen
Probleem
U kunt geen
beeld opslaan.
U kunt geen
beeld
verwijderen.
Er is per ongeluk
een beeld
verwijderd.
Controle
• Is de geheugenkaart
beveiligd?
Staat het wispreventienokje
van de geheugenkaart in de
LOCK-positie?
Is de geheugenkaart vol?
Is de geheugenkaart
beveiligd?
Is het beeld vooraf ingesteld
met DPOF?
Staat het wispreventienokje
van de geheugenkaart in de
LOCK-positie?
Gebruikt u een “Memory
Stick-ROM”?
Oorzaak/oplossingen
c Schakel de beveiliging uit en probeer
opnieuw op te slaan.
c Schuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 129)
c Verwijder onnodige beelden
(.pagina 67) of vervang de
geheugenkaart door een nieuwe kaart
met voldoende vrij geheugen. Sla het
beeld opnieuw op.
c Schakel de beveiliging uit met de
digitale camera.
c Ontgrendel de beelden die vooraf zijn
ingesteld met DPOF met de digitale
camera.
c Schuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 129)
c U kunt geen beeld verwijderen van een
“Memory Stick-ROM” of deze
formatteren.
c U kunt een beeld niet herstellen als u dit
eenmaal hebt verwijderd.
114
NL
Probleem
De “Memory
Stick” kan niet
worden
geformatteerd.
De “Memory
Stick” is per
ongeluk
geformatteerd.
Controle
Staat het wispreventienokje
van de geheugenkaart in de
LOCK-positie?
• Is het een “Memory Stick-
ROM”?
Oorzaak/oplossingen
c Schuif het wispreventienokje naar de
schrijfstand. (.pagina 129)
c
U kunt geen beeld verwijderen van een
“Memory Stick-ROM” of deze formatteren.
c Als de “Memory Stick” is geformatteerd,
worden alle gegevens verwijderd en
kunnen de gegevens niet meer worden
hersteld. Zet het wispreventienokje op
de LOCK-positie als u wilt voorkomen
dat de “Memory Stick” per ongeluk
wordt geformatteerd. (.pagina 129)
Probleem
De printcartridge
kan niet correct
worden
geplaatst.
De printcartridge
kan niet worden
verwijderd.
Het printpapier is
vastgelopen.
Controle
Brandt de aanduiding voor
papier-/cartridgefouten ( /
) of wordt er een
foutbericht weergegeven in
de MONITOR OUT-stand?
Overige problemen
Oorzaak/oplossingen
c Als de printcartridge niet goed vastklikt,
verwijdert u deze en plaatst u deze weer
terug. Als het inktlint te slap is om dit
goed te plaatsen, spoelt
u het inktlint in
de richting van de pijl
om het inktlint weer
strak te zetten. (.pagina 14)
c
Druk op de ON/STANDBY toets om de
printer uit te schakelen en druk nogmaals op
de toets om de printer weer in te schakelen.
Als de motor geen geluid meer maakt,
verwijdert u de cartridge. Is het probleem
hiermee niet is opgelost, dan neemt u
contact op met de onderhoudsdienst van
Sony of de Sony-handelaar.
c Het papier is vastgelopen. Zie “Als het
papier vastloopt” (.pagina 124) en
verwijder het vastgelopen papier uit de
printer. Als u het vastgelopen papier niet
kunt verwijderen, neemt u contact op
met de onderhoudsdienst van Sony.
Problemen oplossen
115
NL
Probleem
Het afdrukken
wordt halverwege
gestopt.
Aansluiten op een digitale camera
Probleem
Het PictBridge-
pictogram wordt
niet weergegeven
op het LCD-
scherm van de
digitale camera.
Controle
Brandt het toegangslampje
groen?
Brandt de aanduiding voor
papierfouten ( )?
Brandt er een lampje?
Controle
Is de digitale camera correct
aangesloten?
Is de ON/STANDBY toets
geactiveerd?
Wordt de firmware van de
digitale camera ondersteund
door de printer?
Knippert het PictBridge-
pictogram op het LCD-
scherm van de printer?
Wordt er afgedrukt?
Oorzaak/oplossingen
c Het beeldbestand is groot en het duurt
langer om het te verwerken voor
afdrukken. Zodra de gegevens zijn
verwerkt, wordt er afgedrukt.
c Het papier is vastgelopen. Zie “Als het
papier vastloopt” (.pagina 124) en
verwijder het vastgelopen papier uit de
printer. Als u het vastgelopen papier niet
kunt verwijderen, neemt u contact op
met de onderhoudsdienst van Sony.
c Als er geen aanduiding brandt, is de
thermische kop wellicht oververhit.
Wacht tot de kop is afgekoeld en de
printer het afdrukken hervat.
Oorzaak/oplossingen
c Sluit de kabel juist aan.
c Activeer de ON/STANDBY toets.
c Raadpleeg de webpagina voor de
digitale camera die u gebruikt.
c Het PictBridge-pictogram wordt niet
weergegeven als het menu EDIT,
Creative Print of andere menu’s zijn
geopend. Sluit het betreffende menu en
sluit de kabel opnieuw aan.
c Als u een USB-muis of andere apparaten
die niet compatibel zijn met PictBridge
hebt aangesloten, verwijdert u het
betreffende apparaat en sluit u een
PictBridge-compatibel apparaat aan.
c
Koppel de digitale camera en de printer los
en sluit deze opnieuw aan. Of schakel de
printer en de digitale camera uit en weer in.
c Sluit de kabel opnieuw aan als het
afdrukken is voltooid.
116
NL
Probleem
Ik heb de USB-
kabel aangesloten
en losgekoppeld,
maar er gebeurt
niks.
Ik kan het
afdrukken niet
stoppen zelfs niet
als ik op
CANCEL druk.
Controle
Knippert het PictBridge-
pictogram op het LCD-
scherm snel?
Oorzaak/oplossingen
c Er is piekspanning opgetreden. Koppel
het netsnoer los van de printer, sluit het
opnieuw aan en druk op de ON/
STANDBY toets om de fout te herstellen.
c De volgende afdruk van de huidige
afdrukopdracht wordt geannuleerd.
c Afhankelijk van de gebruikte digitale
camera, kunt u het afdrukken vanaf de
printer mogelijk niet annuleren. Stop het
afdrukken vanaf de digitale camera.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de
digitale camera.
Probleem
De beelden op de
geheugenkaart in
de printer
worden niet
weergegeven op
de computer.
Ik ben de
bijgeleverde CD-
ROM kwijt en ik
wil graag een
nieuwe.
Controle
Aansluiten op een computer
Oorzaak/oplossingen
c De printer heeft geen functie om beelden
op de geheugenkaart te bekijken via de
printer.
c Download de printerdriver van de
webpagina voor klantenondersteuning
(.pagina 132). U kunt ook contact
opnemen met de Sony-handelaar.
Problemen oplossen
117
NL
Probleem
De printerdriver
kan niet worden
geïnstalleerd.
Controle
Weet u zeker dat u de
installatieprocedures correct
hebt uitgevoerd?
Is er een andere toepassing
open?
Hebt u het CD-ROM-station
met de installatie-CD-ROM
op de juiste manier
geselecteerd?
Hebt u de USB-driver
geïnstalleerd?
Kunt u de CD-ROM lezen
met de Verkenner?
Wordt er een
antivirusprogramma of een
ander programma
uitgevoerd op het systeem?
Hebt u zich als beheerder
aangemeld bij Windows
XP/2000 Professional?
Oorzaak/oplossingen
c Voer de procedures uit in de
gebruiksaanwijzing om de driver te
installeren (.pagina 87). Als er een
fout optreedt, start u de computer
opnieuw op en voert u de
installatieprocedures nogmaals uit.
c Sluit alle toepassingen en installeer de
driver opnieuw.
c Dubbelklik op My Computer (Deze
computer) en vervolgens op het
pictogram van de CD-ROM in het
geopende venster. Voer de procedures
uit in de gebruiksaanwijzing om de
driver te installeren.
c De USB-driver is wellicht niet correct
geïnstalleerd. Voer de installatie-
instructies uit om de USB-driver
opnieuw te installeren.
c Als er een fout is opgetreden met de CD-
ROM, kan deze wellicht niet worden
gelezen. Als er een foutbericht wordt
weergegeven op de computer,
controleert u het foutbericht en verhelpt
u het probleem. Installeer vervolgens de
printerdriver opnieuw. Raadpleeg de
gebruiksaanwijzing van de computer
voor informatie over fouten.
c Als u een antivirusprogramma of een
ander programma hebt geopend, sluit u
het betreffende programma en installeert
u de driver opnieuw.
c Als u de driver in Windows XP/2000
Professional wilt installeren, meldt u
zich als beheerder aan bij Windows.
118
NL
Probleem
De printer
reageert niet op
de
afdrukopdracht
van de computer.
Het beeld wordt
met randen
afgedrukt, zelfs
als ik de functie
“Borders” instel
op “No”.
Controle
Wordt er een foutbericht
weergegeven met de
mededeling dat er een fout
is vastgesteld bij de uitvoer
van documenten via USB?
Gebruikt u een andere
toepassing dan PictureGear
Studio?
Oorzaak/oplossingen
c Controleer de printerstatus bij het
afdrukbeheer op het bureaublad van
Windows.
Als er geen problemen worden
weergegeven, controleert u de
aanduidingen van de printer.
Als er problemen worden weergegeven
op de printer, gaat u als volgt te werk:
Druk op de ON/STANDBY toets om
de printer uit te schakelen en druk
nogmaals op de toets om de printer
weer in te schakelen.
Koppel de stroomkabel los, wacht 5 tot
10 seconden en sluit de kabel weer aan.
Start de computer opnieuw op.
Als het probleem hierdoor niet wordt
opgelost, raadpleegt u de Sony-
handelaar of de onderhoudsdienst.
c Koppel de USB-kabel los en sluit deze
opnieuw aan.
c Als u een andere toepassing dan
PictureGear Studio gebruikt, wordt een
beeld wellicht met randen afgedrukt,
zelfs als u de functie voor afdrukken
zonder randen selecteert. Als dit
gebeurt, moet u één van de volgende
handelingen uitvoeren om een beeld
zonder randen af te drukken:
Als u het afdrukbereik in een toepassing
kunt instellen, moet u een beeld in het zo
instellen dat het volledig wordt
afgedrukt, zelfs als het beeld groter is
dan het afdrukbereik.
Stel in het tekstvak “Enlarge/Reduce”
op het tabblad “Paper/Output” van het
dialoogvenster “Sony DPP-EX50
Properties” een hogere waarde in.
(.pagina 99)
Problemen oplossen
119
NL
Probleem
De kleuren
worden niet
correct
weergegeven.
De instellingen
van het voorbeeld
komen niet
overeen met de
afdrukinstellingen
die zijn
opgegeven op het
tabblad
“Graphics” van
het dialoogvenster
“Sony DPP-EX50
Properties”.
Het aantal
exemplaren dat is
opgegeven op het
tabblad “Paper/
Output” van het
dialoogvenster
“Sony DPP-EX50
Properties”,
wordt niet
afgedrukt.
Controleren
Is “Exif Print”
ingeschakeld op het
tabblad “Graphics” van
het dialoogvenster
“Sony DPP-EX50
Properties”?
Is “ICM” geselecteerd
op het tabblad
“Graphics” van het
dialoogvenster “Sony
DPP-EX50 Properties”?
Gebruikt u PictureGear
Studio?
Oorzaak/oplossingen
c De instelling Exif Print in het gedeelte
“Color reproduction/Picture quality” biedt
alleen ondersteuning voor PictureGear
Studio. Schakel “Exif Print” uit als u wilt
afdrukken vanaf een andere toepassing.
c De ICM-instelling is alleen geldig als u een
ICM-compatibele toepassing gebruikt.
Controleer of de toepassing die u gebruikt,
ondersteuning biedt voor ICM.
c De printer past de afdrukinstellingen aan.
De wijzigingen zijn niet van invloed op het
voorbeeld.
c Geef het aantal exemplaren op in het
dialoogvenster “Print” van PictureGear
Studio. De instelling voor het aantal
exemplaren op het tabblad “Paper/Output”
van de printerdriver wordt niet geactiveerd.
c Afhankelijk van de toepassing die u
gebruikt, wordt de instelling die is
opgegeven in het dialoogvenster van de
printerdriver, overschreven door de
instelling in de toepassing.
120
NL
Als er een foutbericht wordt weergegeven
De volgende foutberichten kunnen worden weergegeven in de MONITOR OUT-stand.
Volg de aanwijzingen die hier worden weergegeven om het probleem op te lossen.
Printer
Foutberichten
A printer error has occurred.
Foutberichten
There is no Memory Stick inserted.
There is no CompactFlash card
inserted.
The Memory Stick is protected.
The Memory Stick is not compatible.
No image file.
No DPOF file.
Protected files cannot be deleted.
DPOF files cannot be deleted.
Betekenis/oplossingen
c Er is een fout opgetreden met de printer. Koppel het
netsnoer los van de printer, sluit het opnieuw aan en
probeer opnieuw af te drukken. Neem contact op
met de Sony-handelaar of de onderhoudsdienst van
Sony als het probleem zich opnieuw voordoet.
Betekenis/oplossingen
c Er is geen “Memory Stick” geplaatst. Plaats deze op
de juiste manier in de “Memory Stick” sleuf.
(.pagina 19, 73)
c Er is geen CompactFlash-kaart geplaatst. Plaats deze
op de juiste manier in de “CompactFlash” sleuf.
(.pagina 20, 73)
c
Er is een beveiligde “Memory Stick” geplaatst. Als u
beelden met de printer wilt opslaan of bewerken, moet
u de beveiliging van de “Memory Stick” annuleren.
c
Er is een “Memory Stick” geplaatst die niet wordt
ondersteund door de printer. Gebruik een “Memory
Stick” die compatibel is met de printer. (.pagina 127)
c Er staan geen beeldbestanden op de geheugenkaart
die de printer kan verwerken. Plaats een “Memory
Stick” of CompactFlash-kaart die beelden bevat die
de printer kan weergeven.
c De geheugenkaart bevat geen beelden die vooraf zijn
ingesteld met DPOF. Geef de afdrukmarkering
(DPOF) op met de camera.
c Als u een beveiligd beeld wilt verwijderen, annuleert
u de beveiliging met de camera.
c Als u een beeld dat vooraf is ingesteld met DPOF
wilt verwijderen, annuleert u de afdrukmarkering
(DPOF) op de camera.
Opslagmedia
Problemen oplossen
121
NL
Foutberichten
Protected. Release the protect and
try deleting again.
Protected. Release the protect and
try formatting again.
Protected. Release the protect and try
saving again.
The Memory Stick is full.
The CompactFlash card is full.
An error detected in the Memory
Stick.
Memory Stick read error
Memory Stick write error
Memory Stick format error
An error detected in the compact
flash card.
CompactFlash card error
Read error in the compact flash card
Write error in the compact flash card
Image data read error
An error occurred during saving.
Failed in saving.
Betekenis/oplossingen
c De “Memory Stick” is tegen schrijven beveiligd.
Schakel de schrijfbeveiliging uit. (.pagina 129)
c De “Memory Stick” bevat geen beschikbare
geheugenruimte. U kunt geen extra beelden opslaan.
Verwijder onnodige beelden (.pagina 67) of
plaats een “Memory Stick” die genoeg vrije ruimte
bevat.
c De CompactFlash-kaart bevat geen beschikbare
geheugenruimte. U kunt geen extra beelden opslaan.
Verwijder onnodige beelden (.pagina 67) of
plaats een CompactFlash-kaart die genoeg vrije
ruimte bevat.
c Er is een fout opgetreden. Als deze berichten
regelmatig worden weergegeven, controleert u de
status van de geheugenkaart met een ander
apparaat.
122
NL
Printcartridge
Foutberichten
No print cartridge inside.
Set the print cartridge. Press [PRINT]
again.
No print cartridge inside.
Set the print cartridge for ### size.
Press [PRINT] again.
Print cartridge finished.
Set a new print cartridge. Press
[PRINT] again.
Print cartridge finished.
Set the new print cartridge for ###
size. Press [PRINT] again.
Wrong print cartridge.
Set the print cartridge for ### size.
Press [PRINT] again.
Betekenis/oplossingen
c De printcartridge is niet in de printer geplaatst.
Plaats de printcartridge in de printer. (.pagina
13)
Als “for ### size” (###: Post Card, 3,5 x 5 inch of
Small) verschijnt, plaatst u een printcartridge voor
het formaat dat wordt weergegeven. Als “cleaning”
wordt weergegeven, plaatst u de
reinigingscartridge. (.pagina 124)
c Vervang deze door een nieuwe printcartridge.
Als “for ### size” (###: Post Card, 3,5 x 5 inch of
Small) verschijnt, plaatst u een printcartridge voor
het formaat dat wordt weergegeven. (.pagina 13)
c Het afdrukformaat dat u hebt opgegeven in het
menu Creative Print, komt niet overeen met de
printcartridge die u in de printer hebt geplaatst.
Plaats een printcartridge en printpapier van het
formaat dat wordt weergegeven. (.pagina 13, 15)
Problemen oplossen
123
NL
Printpapier
Foutberichten
No print paper.
Set the print paper. Press [PRINT]
again.
No print paper.
Set the print paper for ### size. Press
[PRINT] again.
No cleaning sheet
Set the cleaning sheet. Press [PRINT]
again.
Wrong print paper.
Set the print paper for ### size. Press
[PRINT] again.
Paper jam
Remove the print paper and try
printing again.
Betekenis/oplossingen
c Er is geen printcartridge in de printer geplaatst.
De papierlade is niet in de printer geplaatst.
Het printpapier is niet in de papierlade geplaatst.
Het printpapier is op.
Plaats in alle gevallen printpapier in de lade.
Als “for ### size” (###: Post Card, 3,5 x 5 inch of
Small) verschijnt, plaatst u printpapier van het
formaat dat wordt weergegeven in de lade en plaatst
u de papierlade in de printer. (.pagina 15)
c De papierlade bevat geen reinigingsvel. Plaats het
reinigingsvel in de papierlade en plaats de
papierlade in de printer. (.pagina 15)
c Het printpapier en de printcartridge komen niet
overeen. Controleer voor welk papierformaat de
printcartridge in de lade bedoeld is en plaats
printpapier van hetzelfde formaat. (.pagina 15)
c Papierstoringen. Zie “Als het papier vastloopt”
(.pagina 124) en verwijder het vastgelopen
papier uit de printer. Als u het vastgelopen papier
niet kunt verwijderen, neemt u contact op met de
onderhoudsdienst van Sony.
124
NL
Als het papier
vastloopt
Als het printpapier vastloopt, brandt de
aanduiding
/ (papier-/cartridgefout)
in het LCD-scherm van de printer en
wordt een foutbericht weergegeven in
de MONITOR OUT-stand. Het
afdrukken wordt gestopt.
Koppel het netsnoer los van de printer
en verwijder het vastgelopen papier uit
de papieruitvoer of haal de papierlade
uit de printer om het vastgelopen papier
te verwijderen.
Opmerking
Als u het vastgelopen papier niet kunt
verwijderen, neemt u contact op met de Sony-
handelaar.
De binnenkant van de
printer reinigen
Als er witte strepen of punten op de
beelden worden afgedrukt, gebruikt u
de reinigingscartridge, die bij de printer
is geleverd, en het beschermvel, dat bij
de printset is geleverd, om de
binnenkant van de printer te reinigen.
1 Open de klep van de
cartridgehouder en verwijder
de printcartridge (pagina 13).
2 Plaats de bijgeleverde
reinigingscartridge (wit) in de
printer en sluit de klep van de
cartridgehouder.
3 Verwijder de papierlade uit de
printer. Als de papierlade
printpapier bevat, verwijdert u
het papier uit de lade.
Haal de
papierlade uit
de printer om
het vastgelopen
papier te
verwijderen.
Verwijder het
vastgelopen
papier
voorzichtig.
Problemen oplossen
125
NL
4 Pas de geleider aan zodat u
het beschermvel kunt plaatsen,
waarmee u de printer kunt
reinigen.
5 Plaats het beschermvel van de
printset in de papierlade.
Plaats het beschermvel met de
onbedrukte zijde naar boven en met
het pijltje in dezelfde richting als het
pijltje in de lade. Plaats het papier
achter de geleider (in de
invoerrichting).
6 Plaats de papierlade in de
printer en druk op PRINT.
De reinigingscartridge en het
beschermvel reinigen de binnenkant
van de printer. Als het reinigen is
voltooid, wordt het beschermvel
automatisch uitgevoerd.
7 Verwijder de
reinigingscartridge en het
beschermvel uit de printer.
Tips
Bewaar de reinigingscartridge en het
beschermvel voor later gebruik.
•U kunt een beschermvel maximaal 20 keer
gebruiken voor het reinigen van de printer.
Als het reinigen is voltooid
Plaats de printcartridge en het
printpapier in de printer.
Opmerkingen
Reinig de printer alleen als er witte strepen
of punten op de afdruk verschijnen.
Als de afdrukprestaties al optimaal zijn, is
het reinigen niet van invloed op de
beeldkwaliteit van de afdrukken.
•U kunt maximaal 20 keer reinigen. Met
elke keer neemt het effect van het reinigen
echter af.
Plaats het beschermvel niet op het
printpapier als u gaat reinigen. Het papier
kan vastlopen of er kunnen andere
problemen optreden.
Als het reinigen de beeldkwaliteit van de
afdrukken niet verbetert, voert u de
reinigingsprocedure een paar keer achter
elkaar uit.
Pijltjes op de
achterkant
Geleider
126
NL
Voorzorgsmaatregelen
Veiligheid
•U moet op het netsnoer geen zware
voorwerpen plaatsen of laten vallen,
of het netsnoer op enige andere
manier beschadigen. Gebruik deze
printer niet als het netsnoer
beschadigd is.
Als een voorwerp of vloeistof in de
behuizing terechtkomt, moet u de
printer loskoppelen en laten nakijken
door bevoegde servicetechnici voordat
u het apparaat verder gebruikt.
Demonteer de printer niet.
Als u het netsnoer wilt loskoppelen,
moet u aan de stekker trekken. Trek
nooit aan het snoer zelf.
Als u de printer gedurende een lange
periode niet gebruikt, trekt u het
netsnoer uit het stopcontact.
Ga voorzichtig met de printer om.
Trek de stekker van de printer uit het
stopcontact voordat u de printer gaat
reinigen of onderhoud aan de printer
gaat plegen. Doet u dit niet, dan kan
dit elektrische schokken tot gevolg
hebben.
Installatie
Plaats de printer niet op een plaats
waar deze wordt blootgesteld aan de
volgende omstandigheden:
trillingen
hoge vochtigheid
overmatige hoeveelheden stof
direct zonlicht
extreem hoge of lage
temperaturen
Gebruik geen elektrische apparaten in
de buurt van de printer. De printer
functioneert niet goed in
elektromagnetische velden.
Plaats geen zware voorwerpen op
printer.
Laat voldoende ruimte vrij rondom de
printer zodat de ventilatieopeningen
niet worden afgedekt. Als deze
openingen worden afgedekt, kan dit
oververhitting van het apparaat
veroorzaken.
Condensvorming
Als u de printer verplaatst van een
koude naar een warme omgeving of de
printer in een extreem warme of koude
ruimte plaatst, kan er vocht condenseren
in het apparaat. In dergelijke gevallen
functioneert de printer waarschijnlijk
niet goed en kunnen er zelfs fouten
optreden als u de printer blijft
gebruiken. Als er vocht in de printer is
gecondenseerd, koppelt u het netsnoer
los van de printer en gebruikt u de
printer minstens een uur niet.
Vervoeren
Als u de printer vervoert, verwijdert u
de printcartridge, de papierlade en de
geheugenkaart en plaatst u de printer en
de randapparatuur in de originele doos
met de beschermende verpakking.
Als u de originele doos en de andere
onderdelen niet meer hebt, gebruikt u
ander verpakkingsmateriaal zodat de
printer niet wordt beschadigd tijdens het
vervoer.
Aanvullende informatie
Aanvullende informatie
127
NL
Reinigen
Reinig de behuizing, het voorpaneel en
de bedieningselementen met een zachte,
droge doek of een zachte doek die
lichtjes is bevochtigd met een mild
zeepsopje. Gebruik geen oplosmiddelen,
zoals alcohol of benzine. Dergelijke
middelen kunnen de afwerking
beschadigen.
Beperkingen voor het kopiëren
Houd rekening met het volgende
wanneer u documenten kopieert met de
printer:
Het kopiëren van bankbiljetten,
munten en waardepapieren is
verboden.
Het kopiëren van blanco certificaten,
rijbewijzen, paspoorten en
persoonlijke waardepapieren en niet-
gebruikte postzegels is ook verboden.
Televisieprogramma’s, films,
videobanden, portretten van andere
personen en ander beeldmateriaal zijn
wellicht beschermd door
auteursrechten. Het zonder
toestemming afdrukken van dergelijk
materiaal kan in strijd zijn met de
auteursrechten.
Informatie over de
“Memory Stick”
“Memory Stick”
De “Memory Stick” is een klein,
lichtgewicht, geavanceerd IC-
opslagmedium met een grotere
opslagcapaciteit dan een diskette. U
kunt de “Memory Stick” gebruiken om
gegevens uit te wisselen tussen
apparaten die geschikt zijn voor
“Memory Stick”. Bovendien kunt u de
“Memory Stick” gebruiken als
uitneembaar extern opslagmedium om
uw gegevens te bewaren.
Typen “Memory Stick”
De volgende typen “Memory Stick” zijn
beschikbaar voor uiteenlopende doelen.
“Memory Stick”: op de “Memory
Stick” kunt u alle soorten gegevens
opslaan, behalve die waarvoor de
copyrightbeveiligingstechnologie
“MagicGate” nodig is.
“Memory Stick” (MagicGate/High-
Speed Transfer Compatible): de
“Memory Stick” (MagicGate/ High-
Speed Transfer Compatible) gebruikt
de copyrightbeveiligingstechnologie
“MagicGate” en is geschikt voor
gegevensoverdracht met hoge
snelheid. U kunt de “Memory Stick”
gebruiken met alle apparaten die
hiervoor geschikt zijn. (De snelheid
van de gegevensoverdracht is
afhankelijk van de apparaten die
geschikt zijn voor “Memory Stick”.)
Wordt vervolgd
128
NL
“Memory Stick” (with memory
select function): “Memory Stick” met
de functie Memory Select is voorzien
van meerdere geheugeneenheden van
128 MB. Deze kunnen door de
gebruiker worden geselecteerd met
een mechanische schakelaar op de
achterkant van de Memory Stick. Met
elke geheugeneenheid kunt u
verschillende typen gegevens
categoriseren. U kunt niet meerdere
geheugeneenheden tegelijkertijd of
doorlopend selecteren.
“MagicGate Memory Stick”:
“MagicGate Memory Stick” gebruikt
de copyrightbeveiligingstechnologie
“MagicGate”.
“Memory Stick PRO”: “Memory Stick
PRO” gebruikt de
copyrightbeveiligingstechnologie
“MagicGate” en kan alleen worden
gebruikt met apparaten die geschikt
zijn voor “Memory Stick PRO”.
“Memory Stick-ROM”: “Memory
Stick-ROM” is een alleen-lezen
“Memory Stick”. U kunt de gegevens
niet opslaan of wijzigen.
Informatie over “Memory Stick
Duo”
“Memory Stick Duo” is kleiner dan de
standaard “Memory Stick”. Als u de
“Memory Stick Duo” in de Memory Stick
Duo adapter plaatst, is deze even groot als
de “Memory Stick” en kunt u de “Memory
Stick Duo” gebruiken met apparaten die
geschikt zijn voor “Memory Stick”.
Als u de “Memory Stick Duo” voor de
printer gebruikt, moet u de “Memory
Stick Duo” in de Memory Stick Duo
adapter plaatsen en de adapter met de
“Memory Stick Duo” in de printer
plaatsen.
Voordat u de “Memory Stick Duo”
gebruikt, controleert u de richting
waarin de “Memory Stick Duo” moet
worden geplaatst. Als u de “Memory
Stick Duo” in de verkeerde richting
plaatst, kan de “Memory Stick Duo”
of de printer worden beschadigd.
Plaats de Memory Stick Duo adapter
nooit zonder “Memory Stick Duo” in
een apparaat dat geschikt is voor
“Memory Stick”. Als u dit wel doet,
kan het apparaat worden beschadigd.
Typen “Memory Stick” die
geschikt zijn voor de printer
Met de printer kunt u de volgende
handelingen uitvoeren voor de
verschillende typen “Memory Stick”:
Lezen
Schrijven/
Verwijderen/
Formatteren
“Memory Stick”/
“Memory Stick” (with OK OK
memory select
function)/“Memory
Stick Duo”
*2
“Memory Stick”
(MagicGate/High-Speed
Transfer Compatible)/ OK
*1*3
OK
*1*3
/“Memory Stick Duo”
(MagicGate/High-Speed
Transfer Compatible)
*2
“MagicGate Memory
Stick”/“MagicGate OK
*1
OK
*1
Memory Stick Duo”
*2
“Memory Stick PRO” OK
*1
OK
*1
“Memory Stick PRO Duo”
*2
“Memory Stick-ROM” OK NEE
*1 De printer kan gegevens die zijn beveiligd met
“MagicGate” niet lezen en/of schrijven.
*2 Gebruik de adapter die is ontworpen voor de
“Memory Stick Duo” die u gebruikt.
*3 De printer biedt geen ondersteuning voor
gegevensoverdracht met hoge snelheid via een
parallelle interface.
Aanvullende informatie
129
NL
LOCK
LOCK
De werking wordt niet gegarandeerd voor
alle typen “Memory Stick”.
Lees-/schrijfsnelheid voor gegevens
De lees-/schrijfsnelheid voor gegevens
kan verschillen, afhankelijk van de
combinatie van de “Memory Stick” en
het apparaat dat u gebruikt.
“MagicGate”
De copyrightbeveiligingstechnologie
“MagicGate” werkt alleen als de
“Memory Stick” en het apparaat beide
deze technologie gebruiken. Er wordt
gecontroleerd of het apparaat dat
geschikt is voor “MagicGate” en de
“MagicGate Memory Stick” beide de
technologie “MagicGate” gebruiken,
waarna de gegevens worden gecodeerd
en uitgewisseld.
De printer biedt geen ondersteuning
voor “MagicGate” en kan de gegevens
die zijn gecodeerd met “MagicGate”,
niet lezen en/of schrijven.
Opmerkingen over het gebruik
Wanneer u de
schrijfbeveiligingsschakelaar naar de
schrijfbeveiligingsstand schuift, kunt
u de gegevens niet opnemen,
bewerken of verwijderen.
Gebruik een voorwerp met een smalle
punt als u de
schrijfbeveiligingsschakelaar op de
“Memory Stick Duo” verschuift.
Verwijder de “Memory Stick” niet uit
de printer als deze gegevens leest of
schrijft.
Gegevens kunnen worden beschadigd
als:
de “Memory Stick” wordt
verwijderd of de printer wordt
uitgeschakeld met de ON/
STANDBY toets terwijl de printer
gegevens op de “Memory Stick”
leest of schrijft.
de “Memory Stick” wordt gebruikt
op een plaats waar deze wordt
blootgesteld aan elektrostatische of
elektronische ruis.
•U kunt het beste een reservekopie van
belangrijke gegevens maken.
Bevestig het label voor de “Memory
Stick” alleen op de daarvoor bestemde
plaats.
Bevestig het label op de aangegeven
plaats. Zorg dat het label niet overlapt.
Als u de “Memory Stick” wilt
opbergen of meenemen, gebruikt u
hiervoor de originele verpakking om
belangrijke gegevens te beschermen.
Raak de aansluiting van de “Memory
Stick” niet aan en breng deze niet in
contact met een metalen voorwerp.
Laat de “Memory Stick” niet vallen,
buig deze niet en stel deze niet bloot
aan externe schokken.
Probeer de “Memory Stick” niet te
demonteren of aan te passen.
Wordt vervolgd
Connettore
Plaats het label hier.
Schrijfstand
Schrijf-
beveiligings-
stand
130
NL
Zorg dat er geen vloeistoffen op de
“Memory Stick” terechtkomen en
gebruik de “Memory Stick” niet op
plaatsen waar deze wordt blootgesteld
aan hoge luchtvochtigheid.
Gebruik of plaats de “Memory Stick”
niet:
op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan extreem hoge
temperaturen (zoals een hete auto),
of in de buurt van een verwarming.
op plaatsen met direct zonlicht
op plaatsen met hoge
luchtvochtigheid
in de buurt van corrosieve stoffen
Als u de “Memory Stick” formatteert,
gebruikt u de formatteerfunctie van de
printer of de digitale camera. Als u
een “Memory Stick” met de computer
formatteert, worden de beelden
wellicht niet correct weergegeven.
Informatie over de
CompactFlash-kaart
De printer kan een CompactFlash-kaart
(CF+ Type I/Type II flash-
geheugenkaarten met een
voedingsspanning van 5 V of 3,3/5 V)
lezen en schrijven. Met een in de handel
verkrijgbare adapter voor
CompactFlash-kaarten kunt u ook SD-
geheugenkaarten, xD-Picture-kaarten en
Smart Media-kaarten gebruiken.
Opmerkingen over het gebruik
CompactFlash-kaarten met een
voedingsspanning van 3 V (3,3 V) zijn
niet geschikt. Plaats geen andere typen
CompactFlash-kaarten in de sleuf van
de printer. De printer kan hierdoor
worden beschadigd.
Laat de CompactFlash-kaart niet
vallen, buig deze niet en stel deze niet
bloot aan externe schokken.
Probeer de CompactFlash-kaart niet te
demonteren of aan te passen.
Zorg dat er geen vloeistoffen op de
CompactFlash-kaart terechtkomen en
gebruik de CompactFlash-kaart niet
op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan hoge
luchtvochtigheid. Anders kunnen de
gegevens onleesbaar worden.
Gebruik of plaats de CompactFlash-
kaart niet:
op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan extreem hoge
temperaturen (zoals een hete auto)
of in de buurt van een verwarming.
op plaatsen met direct zonlicht
Aanvullende informatie
131
NL
op plaatsen met hoge
luchtvochtigheid
in de buurt van corrosieve stoffen
op plaatsen met overmatige
hoeveelheden stof
op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan elektrostatische of
elektronische ruis
op plaatsen waar deze wordt
blootgesteld aan magnetische
velden
Als u de CompactFlash-kaart wilt
opbergen of meenemen, gebruikt u
hiervoor de originele verpakking om
belangrijke gegevens te beschermen.
Verwijder de CompactFlash-kaart niet
uit de sleuf en zet de ON/STANDBY
toets niet uit terwijl de printer de
CompactFlash-kaart leest. Anders
kunnen gegevens onleesbaar worden.
Als u een SD-geheugenkaart, xD-
Picture-kaart of Smart Media-kaart
gebruikt, moet u een in de handel
verkrijgbare adapter voor
CompactFlash-kaarten die compatibel
is met de gebruikte kaart. Plaats de
kaart in de adapter en plaats deze
vervolgens in de printer. Raadpleeg
de gebruiksaanwijzing bij de adapter
voor CompactFlash-kaarten voor meer
informatie over het plaatsen van de
kaart en de adapter.
Probeer de CompactFlash-kaart, SD-
geheugenkaart, xD-Picture-kaart of
Smart Media-kaart niet in de adapter
voor CompactFlash-kaarten te
plaatsen of uit de adapter te
verwijderen als de adapter in de
printer is geplaatst. De gegevens
kunnen hierdoor onleesbaar worden
of worden verwijderd.
Technische gegevens
Afdruksysteem
Dye-sublimation afdruksysteem (geel/
magenta/cyaan; 3 beurten)
Resolutie
403 (H) x 403 (V) dpi
Beeldverwerking per punt
256 niveaus (8 bits voor geel/magenta/
cyaan), ongeveer 16 770 000 kleuren
Afdrukformaat
Formaat Post Card (10 x 15 cm):
101,6 x 152,4 mm (maximaal, zonder
rand)
Formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm):
89 x 127 mm (maximaal, zonder rand)
Formaat Small (9 x 10 cm):
71,7 x 95,5 mm (maximaal)
Afdruktijd (per vel)
Formaat Post Card (10 x 15 cm):
ongeveer 80 seconden
Formaat 3,5 x 5 inch (9 x 13 cm):
ongeveer 70 seconden
Formaat Small (9 x 10 cm): ongeveer 55
seconden
(exclusief de tijd voor gegevensverwerking
en -overdracht van de computer, de
“Memory Stick” of de CompactFlash-kaart)
Ingangen/uitgangen
USB-aansluiting (1)
PictBridge-aansluiting (1)
VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(phono-aansluiting x 1)
1 Vp-p, 75 ohm (asymmetrisch),
negatieve synchronisatie
Sleuf
”Memory Stick” sleuf (1)
Sleuf voor CompactFlash-kaart (1)
Wordt vervolgd
132
NL
Compatibele indelingen voor
beeldbestanden
*1
JPEG: compatibel met DCF
*2
1.0,
compatibel met Exif
*3
2.2, JFIF
*a
TIFF
*4
: compatibel met Exif 2.2
*b
BMP: 24-bits Windows-indeling
*a: 4:4:4, 4:2:2, 4:2:0 (baseline JPEG)
*b: TIFF-RGB, niet-gecomprimeerd
Bestandsindelingen voor opgenomen
beelden
DCF-compatibel: Exif 2.2, JPEG-
compatibel
Maximumaantal pixels dat kan worden
verwerkt
JPEG/BMP/Tiff: 6 400 (H) x 4 800 (V)
punten
(Het minimumaantal pixels dat verwerkt
kan worden is 80 (H) x 60 (V) punten)
Maximumaantal bestanden dat kan
worden verwerkt
9 999 bestanden voor een “Memory
Stick” of een CompactFlash-kaart
Printcartridge/Printpapier
Zie “De printset (niet bijgeleverd)
voorbereiden” op pagina 12.
Stroomvereisten
Voor de Verenigde Staten en Canada:
120 V wisselstroom, 50/60Hz, 1 A
Voor andere landen: 100-240 V
wisselstroom, 50/60Hz, 1,2-0,6 A
Werkingstemperatuur
5°C tot 35°C
Afmetingen
Ongeveer 83 x 199 x 290 mm
(b/h/d, zonder uitstekende delen)
(400 mm diep wanneer de papierlade is
geïnstalleerd.)
Gewicht
Ongeveer 2,05 kg
(zonder papierlade van 0,16 kg)
Bijgeleverde accessoires
Zie “De inhoud van de verpakking
controleren” op pagina 11.
Wijzigingen in ontwerp en technische
gegevens voorbehouden zonder
voorafgaande kennisgeving.
*1: Bepaalde speciale bestandstypen zijn niet
compatibel.
*2: “DCF” is een afkorting van Design rule for
Camera File system.
*3: “Exif” is een indeling voor beeldbestanden die
de beeldgegevens met de bijbehorende
miniatuurgegevens, gegevens over de
opnamedatum en gegevens over de opname-
omstandigheden van het beeld bevat.
*4: Voor een TIFF-bestand zijn wellicht minder
printerfuncties beschikbaar.
Webpagina voor
klantenondersteuning
De meest recente
ondersteuningsinformatie is beschikbaar
op de volgende webpagina’s:
Voor klanten in de Verenigde Staten:
http://www.sel.sony.com/SEL/
service/conselec/
Voor klanten in Canada:
http://www.sony.ca/service
Voor klanten in Europa:
http://www.sonydigitallink.com/
index/index.asp
Voor klanten in Singapore:
http://www.css.ap.sony.com
Aanvullende informatie
133
NL
Afdrukbereik
Formaat Post Card
Formaat 3,5 x 5 inch
Formaat Small
152,4 mm (2 418 punten)
95,5 mm
(1 516 punten)
101,6 mm
(1 612
punten)
146,3 mm (2 322 punten)
127 mm (2 015 punten)
83,9 mm
(1 332 punten)
89 mm
(1 412 punten)
122 mm (1 936 punten)
95,5 mm (1 516 punten)
71,7 mm
(1 136
punten)
Afdrukbereik met
randen
Afdrukbereik
zonder randen
Perforatieranden
Wordt vervolgd
134
NL
Het afdrukbereik verschilt afhankelijk van afdrukken met of zonder rand, zoals in de
afbeeldingen op de vorige pagina wordt weergegeven.
Voor een afdruk met randen is het formaat van de marges afhankelijk van de
breedte/hoogte-verhouding van het beeld dat wordt afgedrukt, zoals hierna wordt
uitgelegd. Bij de afbeeldingen op de vorige pagina wordt uitgegaan van een beeld
met een hoogte/breedte-verhouding van 2:3.
Afmetingen van randen
Hoogte/breedte-verhouding van
het beeld dat het beeld
2:3 3:4 4:5
Papierformaat
Formaat Post Card rechts/links: 4,6 mm 12,6 mm 16,5 mm
boven/onder: 3,1 mm 3,1 mm 3,1 mm
Formaat 3,5 x 5 inch rechts/links: 2,5 mm 7,6 mm 11,1 mm
boven/onder: 3,9 mm 2,5 mm 2,5 mm
Formaat Small rechts/links: 3,1 mm 3,1 mm 6,1 mm
boven: 8,8 mm 4,8 mm 4,8 mm
onder: 17,5 mm 13,5 mm 13,5 mm
* De afmetingen bij benadering
Aanvullende informatie
135
NL
Woordenlijst
Auto Fine Print 3
Met deze functie wordt de
beeldkwaliteit gecorrigeerd zodat
beelden levendiger, duidelijker en
mooier worden afgedrukt. Deze
functie is vooral effectief bij donkere
beelden met een laag contrast. De
beelden worden gecorrigeerd zodat
natuurlijke huidkleuren, levendige
groene bladkleuren en heldere blauwe
luchten worden verkregen.
DCF (Design rule for Camera File
system)
De standaard die is ontwikkeld door
JEIDA (Japan Electronic Industry
Development Association) om de
uitwisseling van bestanden en
compatibiliteit tussen digitale
camera’s en bijbehorende producten te
behouden.
DPOF (Digital Print Order Format)
Met deze indeling worden de
benodigde gegevens opgenomen
waarmee u beelden die met een
digitale camera zijn genomen,
automatisch kunt afdrukken in een
kopieerwinkel of met een printer voor
thuisgebruik. De printer biedt
ondersteuning voor DPOF-afdrukken
en kan automatisch het vooraf
ingestelde aantal exemplaren van de
beelden die vooraf zijn ingesteld met
DPOF, afdrukken.
Exif 2.2 (Exif Print)
Exif Print (Exchangeable Image File, een
uitwisselbare bestandsindeling voor
beelden voor digitale camera’s) is een
algemene standaard voor het afdrukken
van digitale foto’s. Op een digitale
camera die ondersteuning biedt voor
Exif Print, worden de relevante gegevens
over de opname-omstandigheden
opgeslagen wanneer u de foto neemt. De
printer gebruikt de Exif Print-gegevens
die in elk beeldbestand zijn opgeslagen
om te zorgen dat de afdruk zo veel
mogelijk overeenkomt met de
oorspronkelijke foto
*1
.
*1Als de functie “Auto Fine Print 2” is
ingeschakeld, wordt een beeld (JPEG-
bestand) dat is opgenomen met een Exif
Print-compatibele digitale camera (Exif
2.2), automatisch aangepast en afgedrukt
met de beste beeldkwaliteit.
“Memory Stick”/CompactFlash-kaart
Een compact, licht en verwijderbaar
opslagmedium. Zie pagina 127-131
voor meer informatie.
PictBridge
Een standaard die is ontwikkeld door
Camera & Imaging Products
Association, waarmee u een
PictBridge-compatibele digitale
camera rechtstreeks op een printer
kunt aansluiten zonder computer,
zodat u direct kunt afdrukken.
Miniaturen
Dit zijn verkleinde beelden waarmee
de originele beelden die met een
digitale camera zijn opgenomen en in
de beeldbestanden zijn opgeslagen,
worden weergegeven. De printer
gebruikt miniaturen in de beeldenlijst.
136
NL
Lijsten met sjablonen en patronen in Creative
Print (alleen MONITOR OUT-stand)
Sjablonen voor een vrije indeling
Kalenderpatronen
Kaders
Stempels
Aanvullende informatie
137
NL
Berichten
Kalendersjablonen
x Formaat Post Card
x Formaat 3,5 x 5 inch
x Formaat Small
Sjablonen voor deelbeelden
x Formaat Post Card
Kaartsjablonen
x Formaat Post Card /Formaat 3,5 x 5 inch
x Formaat Small
x Formaat 3,5 x 5 inch
138
NL
x Formaat Small
Kaders
Aanvullende informatie
139
NL
1 MONITOR OUT toets (pagina 20,
72)
2 ON/STANDBY toets (pagina 20, 74,
82, 89)
3 INPUT SELECT toets (pagina 21, 74)
4 Pijltoets (B/b/V/v)
5 ENTER toets
6 CANCEL toets (pagina 25)
7 LCD-scherm (pagina 72)
8 MENU toets (pagina 31, 43, 60)
9 PICTURE toets (pagina 23)
0 AUTO PRINT toets (pagina 27, 78)
Wanneer u op de toets drukt, wordt er
geschakeld tussen INDEX, DPOF, ALL en
de normale afdrukstanden.
qa PRINT toets (pagina 22, 75)
qs “Memory Stick” sleuf (pagina 19,
73)
qd Sleuf voor CompactFlash-kaart
(pagina 20, 73)
qf Toegangslampje (pagina 21, 74)
Dit lampje brandt of knippert als de
printer de gegevens op de geheugenkaart
leest.
qg Uitwerptoets voor CompactFlash-
kaart (pagina 20, 73)
qh Klep van de papierladehouder
(pagina 15)
qj PictBridge-aansluiting (pagina 82)
De PictBridge-compatibele digitale
camera aansluiten.
qk Klep van de cartridgehouder
(pagina 13)
ql Printcartridge (pagina 12, 13)
(niet bijgeleverd)
w; Uitwerphendel voor printcartridge
(pagina 13)
De onderdelen van de
printer
Zie de pagina’s tussen haakjes voor
meer informatie.
Printer
Wordt vervolgd
140
NL
1 Ventilatieopeningen
2 VIDEO OUT (uitgang) aansluiting
(pagina 18)
Aansluiten op de video-ingang van het
televisiescherm.
3 USB-aansluiting (pagina 82, 89)
Aansluiten op de USB-aansluiting van de
computer.
4 Netsnoer
1 Klep (pagina 15)
2 Geleider (pagina 15)
Papierlade
Aanvullende informatie
141
NL
Index
Symbolen
3,5 x 5 inch (formaat) 12
A
Aansluiten
Computer 89
Naar stopcontact 19,
72, 81, 88
PictBridge-compatibele
digitale camera 82
Televisiescherm 18
Aantal exemplaren 25
Achtergrondafbeeldingen
44
Afdruk met vrije
indeling 43
Afdrukbereik 133
Afdrukinstellingen (SET
UP) 60
Afdrukken
Afdruk met vrije
indeling 43
Alle beelden 27, 76
Computerbeelden 96
Deelbeelden 56
DPOF-beelden 27, 76
Geselecteerde beelden
22, 74
Indexbeelden 27, 76
Kaart 53
Kalender 50
Meerdere beelden 24
Vanaf de computer 96
Vanaf een PictBridge-
compatibele digitale
camera 81
Afdrukken met of zonder
rand 61
Afdrukzijde 15, 109
ALL 27, 76
Auto Fine Print 3 61
AUTO PRINT 27, 78
B
Bedieningsschema’s 8
Bedieningsstanden 6
Beelden aanpassen 33
Beelden bewerken 30
Beelden draaien 33
Beelden opslaan 40, 58
Beelden verplaatsen 32
Beelden verwijderen 67
Beelden zoeken 69
Beeldformaat vergroten/
verkleinen 32
Beperkingen voor het
kopiëren 127
Berichten
Registreren/laden 39
Toevoegen aan een
beeld 54
Bijgeleverde accessoires
11
C
Color Setting 62, 100
CompactFlash-kaart
Opmerkingen 130
Plaatsen/verwijderen
20, 73
Typen 130
Condensvorming 126
Creative Print 42
D
Date Print 62
Deelbeelden 56
Diavoorstelling 65
DPOF 27, 76
E
Exif Print 9, 61
F
Filter 34
Finish 61
Foutberichten 120
G
Geleider 15
I
INDEX 27, 76
INPUT SELECT 21, 74
Installeren
Picture Gear Studio 92
Printerdriver 87
Systeemvereisten 85
K
Kaart 53
Kader 44, 56
Kalender 50
Kenmerken 9
Klep van de
cartridgehouder 13)
L
LCD-stand 72
Wordt vervolgd
142
NL
M
“Memory Stick”
Opmerking over het
gebruik 129
Plaatsen/verwijderen
19, 73
Schrijfbeveiliging 129
Typen 127
“Memory Stick”
formatteren 69
MENU 31, 43, 60
Miniaturen 135
MONITOR OUT-stand 6,
18
MONITOR OUT toets
20, 74
O
ON/STANDBY 20, 74,
82, 89
Opnieuw instellen 41
OPTION 63
Overzicht 6
P
Papierformaat 12
Papierlade 15, 140
Papierstoringen 124
PC-stand 7, 89
PictBridge 7, 10, 81, 135
PICTURE 23
Pieptoon 64
Plaatsen
Papierlade 17
Printcartridge 13
Printpapier 15
Post Card (formaat) 12
Printcartridge 12, 13
Printervoorkeuren
(opties) 63
Printpapier 12, 15
Printset 12
Problemen oplossen 104
R
Reinigen
Binnenkant van de
printer 124
Buitenkant van de
printer 127
Rode ogen beperken 35
S
SET UP 60
Sjablonen 136
Small (3,5 x 4 inch)
(formaat) 12
Speciale filters aan een
beeld toevoegen 34
Stempel 46
Systeemvereisten 85
T
Tekens toevoegen 36
U
Uitwerphendel 13
USB-aansluiting 82, 89
V
Vervoeren 126
Verwijderen
Picture Gear Studio 95
Printerdriver 91
VIDEO OUT-aansluiting
18
W
Weergeven
Beeldenlijst 20
Voorbeeld 23
Aanvullende informatie
143
NL
Sony Corporation Printed in Korea
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144

Sony DPP-EX50 Handleiding

Categorie
Labelprinters
Type
Handleiding