Stiga Estate 3098H Handleiding

Categorie
Gazon verticuteermachines
Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

RASAERBA CON CONDUCENTE SEDUTO
MANUALE DI ISTRUZIONI
ATTENZIONE! Prima di utilizzare la macchina, leggere
attentamente il presente manuale.
IT
TONDEUSE A CONDUCTEUR ASSIS
MANUEL D’UTILISATION
ATTENTION! Avant d’utiliser la machine,
lire attentivement le présent manuel.
FR
RIDE-ON MOWER
OWNER’S MANUAL
WARNING! Read this manual carefully
before using the machine.
EN
AUFSITZMÄHER
GEBRAUCHSANWEISUNG
ACHTUNG! Bevor man die Maschine verwendet
lese man das vorliegende Handbuch sorgfältig durch
DE
ZITMAAIER
GEBRUIKERSHANDLEIDING
LET OP! Vooraleer de machine te gebruiken,
lees aandachtig deze handleiding.
NL
1NL
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ...................... 3
Bevat de voorschriften om de machine
op een veilige manier te kunnen gebruiken
2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE
EN DE COMPONENTEN ................................... 6
Beschrijft hoe de machine en de voornaamste
onderdelen waar zij uit bestaat geïdenticeerd
kunnen worden
3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN ................... 7
Legt uit hoe de verpakking verwijderd
en hoe de losse onderdelen gemonteerd
dienen te worden
4. BEDIENINGSELEMENTEN ............................. 11
Geeft een overzicht van de plaats waar de
bedieningselementen zich bevinden en hoe
hun werking is
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ........................ 14
Bevat alle aanwijzingen om op een correcte
en veilige manier te kunnen werken
5.1 Veiligheidsaanbevelingen ......................... 14
5.2 Toepassingen voor de tussenkomst
van de beveiligingssystemen .................... 14
5.3 Werkzaamheden vóór de
ingebruikname .......................................... 14
5.4 Gebruik van de machine ........................... 16
5.5 Gebruik op hellende terreinen .................. 19
5.6 Transport .................................................. 20
5.7 Een aantal tips om altijd een mooi gazon
te hebben ................................................. 20
6. ONDERHOUD ................................................. 21
Bevat alle aanwijzingen om de machine in een
goede staat te houden
6.1 Veiligheidsaanbevelingen ......................... 21
6.2 Gewoon onderhoud .................................. 21
6.3 Ingrepen aan de machine ......................... 23
7. BESCHERMING VAN DE OMGEVING ............ 24
Dit verschaft enkele raadgevingen voor het
gebruik van de machine met respect voor
de omgeving.
8. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST
TE STELLEN .................................................... 25
Stellen u in staat om eventuele problemen
tijdens het gebruik snel zelf te verhelpen
9. OP AANVRAAG LEVERBARE
ACCESSOIRES ............................................... 27
De verkrijgbare accessoires orden geïllustreerd
met het oog op de bijzondere eisen die aan
de machine gesteld worden
10. EXTRA WERKTUIGEN .................................. 27
Lijst met de werktuigen die op de machine
toegepast kunnen worden voor grotere
gebruiksmogelijkheden
11. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ................ 28
Geeft een overzicht van de belangrijkste
eigenschappen van uw machine
INHOUDSOPGAVE
VERTALING VAN DE OORPRONKELIJKE
GEBRUIKSAANWIJZING
1. PRESENTATIE
Geachte Klant,
wij danken u voor het feit dat u de voorkeur hebt
gegeven aan onze producten en wij hopen dat
het gebruik van deze grasmaaier u zeer tevreden
zal stellen en dat de machine volledig aan uw ver
-
wachtingen zal voldoen.
Deze handleiding is geschreven om u vertrouwd te
maken met uw machine en om u in staat te stellen
haar op de beste en de meest veilige manier te
gebruiken: vergeet niet dat deze handleiding een
integrerend deel van de machine is, bewaar deze
binnen handbereik zodat u haar op elk gewenst
moment kunt raadplegen en zorg ervoor dat ze de
machine altijd vergezelt ook als u de machine over
draagt aan iemand anders.
Mocht u verschillen tegenkomen tussen wat
beschreven is en de machine die u bezit, denk er
dan aan dat, aangezien het product continu ver
-
beterd wordt, de in deze handleiding opgenomen
gegevens zonder voorafgaande kennisgeving en
zonder dat de fabrikant verplicht is de handleiding
te updaten gewijzigd kunnen worden, waarbij de
essentiële kenmerken met het oog op de veiligheid
en de werking evenwel onveranderd blijven8Neem
in geval van twijfel contact met uw Verkoper.
Wij wensen u een prettig gebruik van de machine
toe!
INTRODUCTIE
2NL
2. BESCHRIJVING VAN DE MACHINE EN
GEBRUIKSGEBIED
Deze machine is een tuingereedschap en met
name een grasmaaier met zittende bestuurder.
De machine is voorzien van een motor, die de snij-
inrichting inschakelt, beschermd door een carter,
en een aandrijvingsgroep die de beweging aan de
machine doorgeeft.
De bediener kan de machine bedienen en de
hoofdcommando’s inschakelen terwijl hij steeds op
zijn plaats blijft zitten.
De inrichtingen die op de machine gemonteerd
zijn, zorgen voor het stilvallen van de motor en de
snij-inrichting binnen enkele seconden indien de
handelingen van de bediener niet overeenstemmen
met de voorziene veiligheidscondities.
Voorzien gebruik
Deze machine is ontworpen en gebouwd voor het
maaien van gras.
Het gebruik van bijzonder toebehoren, voorzien
door de Fabrikant als oorspronkelijke uitrusting of
afzonderlijk aan te kopen, staat toe dit werk uit te
voeren volgens de verschillende werkwijzen die
in deze handleiding of in de instructies die met het
toebehoren geleverd worden, beschreven zijn.
Tegelijkertijd kan de mogelijkheid bijkomend
toebehoren te gebruiken (indien voorzien door de
Fabrikant) het gebruik ervan uitbreiden naar andere
functies, volgens de limieten en condities die
beschreven zijn in de instructies die de toestellen
zelf vergezellen.
Onjuist gebruik
Eender welk ander gebruik, dat afwijkt van wat
hierboven beschreven is, kan gevaarlijk zijn en
schade berokkenen aan personen en/of zaken.
De volgende situaties behoren tot het ongeschikt
gebruik (bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend):
andere personen, kinderen of dieren op de ma
-
chine of op een oplegger vervoeren;
ladingen trekken of duwen zonder het gebruik
van het daarvoor bestemde toebehoren voor het
slepen;
gebruik van de machine op onstabiele, gladde,
bevroren, stenige of oneen terreinen, in geval
van plassen of moerassen die niet toestaan de
consistentie van het terrein in te schatten;
de messen aanschakelen op zones zonder gras;
gebruik van de machine voor het verzamelen van
bladeren of afval;
Het onjuist gebruik brengt verval van zowel de
garantie als de aansprakelijkheid van de fabrikant
teweeg waardoor de gebruiker zelf verantwoorde
-
lijk is voor schade of letsel die hijzelf of anderen
oplopen.
3. SERVICEDIENST
Deze handleiding verstrekt alle gegevens die u
nodig hebt om de machine te kunnen gebruiken en
om er op de juiste manier eenvoudige onderhouds
-
werkzaamheden aan te kunnen verrichten, die de
gebruiker zelf kan uitvoeren.
Alle afstellingen en onderhoudshandelingen die
niet beschreven zijn in deze handleiding moeten
uitgevoerd worden door uw Verkoper of in een
gespecialiseerd Centrum dat beschikt over de nodi
-
ge kennis en uitrustingen om de werken correct
uit te voeren, met respect voor het oorspronkelijk
niveau van veiligheid van de machine.
Indien u het wenst kan de Verkoper een persoonlijk
onderhoudsprogramma voor u opstellen: dit stelt u
in de gelegenheid om uw nieuwe aankoop altijd in
een perfecte conditie te behouden en zodoende de
waarde van uw investering te beschermen.
3NL
opschrift “HYDRO” geplaatst op het identificatie-
etiket (
2.1);
de aanwezigheid van componenten of onder
-
delen die niet altijd voorradig zijn in de verschil-
lende regio’s;
speciale uitrustingen.
Het symbool
” geeft elk verschil aan met
betrekking tot het ge bruik, gevolgd door de indica
-
tie van de versie waar het betrekking op heeft.
Het symbool “
” verwijst, voor verdere uitleg of
informatie, naar een ander punt in de handleiding.
OPMERKING
De aanwijzingen “voor”,
“achter”, “rechts” en “links” hebben betrekking op
de zithouding van de
gebruiker.
BELANGRIJK
Voor alle gebruiks- en
onderhoudswerkzaamhe
-
den met betrekking tot de
motor en de accu die niet
beschreven zijn in deze
handleiding, dienen de
specifieke handleidingen,
die een aanvullend deel
op de geleverde docu
-
mentatie zijn, te worden
ge raad pleegd.
1.1 HOE DE HANDLEIDING LEZEN
In de tekst van de handleiding worden enkele
hoofdstukken, die ge ge vens van bijzonder belang
bevatten met betrekking tot de veiligheid of de
werking, gekenmerkt door diverse symbolen die de
volgende be tekenis hebben:
OPMERKING
of
BELANGRIJK
Verstrekt nadere gege-
vens of andere elementen ter aanvulling op het-
geen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat
de machine beschadigd wordt of er schade ver
-
oorzaakt wordt.
LET OP!
Gevaar van persoon-
lijk letsel of letsel aan anderen in geval van
niet inachtneming.
GEVAAR!
Kans op ernstig per-
soonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen
met gevaar voor dodelijke ongelukken, in
geval van niet inachtneming.
In de handleiding zijn verschillende versies van de
machine beschreven, die hoofdzakelijk uit de vol
-
gende verschillen kunnen bestaan:
type overbrenging: met mechanische versnel
-
ling of met continue hydrostatische regeling van
de snelheid. De modellen met hydrostatische
overbrenging kunnen herkend worden aan het
1.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
LET OP!
Lees de aanwijzingen
aandachtig alvorens de machine te gebrui
-
ken.
A) VOORBEREIDING
1) Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door.
Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknop
-
pen en in staat bent de machine op de juiste wijze te
gebruiken.
2) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door
kinderen of door personen die niet vertrouwd zijn met
deze aanwijzingen. De leeftijd van de gebruiker kan
landelijk gereglementeerd zijn.
3) Gebruik de machine nooit als er personen, met
name kinderen, of dieren in de buurt zijn.
4) Denk eraan dat de persoon die de machine be
-
dient of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen
en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun
eigendommen kunnen overkomen .
5) Vervoer geen passagiers.
6) De bestuurder dient goed geoefend te zijn met
betrekking tot het rijden en dient, in het bijzonder, het
volgende in acht te nemen:
het is nodig om alle aandacht bij het werk te hou
-
den;
denk eraan dat een machine die van een helling
afglijdt niet hersteld kan worden door de rem te
gebruiken. De voornaamste oorzaken waardoor de
macht over het stuur kwijt geraakt kan worden zijn:
e wielen hebben niet voldoende grip;
een te hoge snelheid;
ongepast remmen;
de machine is niet geschikt voor het doel waar
-
voor zij gebruikt wordt;
gebrek aan kennis van de gevolgen die de toe
-
stand waarin het terrein zich bevindt kan hebben
en hellingen in het bijzonder;
de aanhanger is niet goed aangekoppeld en de
last is niet goed verdeeld.
B) VOORBEREIDING
1) Draag, tijdens het maaien altijd stevige schoenen
en een lange broek. Bedien de machine niet met
blote voeten of met open sandalen.
1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
4NL
2) Controleer grondig het gehele werkterrein en
verwijder alles wat door de machine kan worden
uitgestoten.
3) GEVAAR! Benzine is bijzonder brandbaar:
bewaar de brandstof in speciale tanks;
giet de brandstof alleen in de open lucht in de tank
met behulp van een trechter en rook niet tijdens
het vullen;
giet de brandstof in de tank vóórdat de motor aan
-
gezet wordt; geen benzine toevoegen of de dop
van de benzinetank eraf draaien terwijl de motor
aanstaat of warm is;
als er benzine gelekt is mag de motor niet gestart
worden maar dient de machine uit de buurt van
de plek waar de benzine gelekt heeft te worden
gebracht en moet er voorkomen worden dat er
brand ontstaat. Wacht totdat de benzinedampen
opgelost zijn;
draai de doppen altijd weer goed op de benzine
-
tank en op het benzineblik.
4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn
5) Vóór het gebruik dient er een algemene controle
verricht te worden op slijtage of beschadiging van
de messen, de bouten en de snijgroep. Vervang de
beschadigde of versleten messen en bouten en bloc
om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft.
6) Let op dat als er één mes ronddraait ook het an
-
dere mes ronddraait.
C) HET GEBRUIK
1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar zich
gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen.
2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht.
3) Vóór het starten van de motor start dienen de
messen te worden losgekoppeld en de versnelling in
de vrije stand gezet te worden.
4) Maai geen gazons die een helling van meer dan
10° (17%) hebben.
5) Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen be
-
staan. Let bijzonder goed op bij hellingen. Om het
over de kop slaan met de machine te voorkomen,
adviseren wij om:
niet plotseling te stoppen of weg te rijden bij het
op- of afrijden van een helling;
de koppeling altijd langzaam aan in te schakelen
en altijd de versnelling ingeschakeld te houden,
vooral bij het afrijden van een helling;
de snelheid op hellingen en in smalle bochten laag
te houden;
goed op bobbels, goten en verborgen gevaren te
letten;
het gazon in geen geval te maaien in de dwarsrich
-
ting ten opzichte van de helling.
6) Let op bij het trekken van lasten of zware gereed
-
schappen:
gebruik voor de trekstangen alleen de goedge
-
keurde bevestigingspunten;
leg alleen gemakkelijk controleerbare lasten op;
neem geen scherpe bochten; Let op bij het achter
-
uit rijden;
gebruik tegengewichten of gewichten op de wielen
wanneer dit wordt aangeraden in de gebruiksaan
-
wijzing.
7) Ontkoppel de messen bij gedeelten waar zich
geen gras bevindt.
8) Gebruik de machine nooit als de beveiligingen
beschadigd zijn, of als de veiligheidssystemen er niet
op bevestigd zijn.
9) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het
toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplo
-
pen. Het gebruik van de motor met een buitensporig
hoge snelheid verhoogt de kans op persoonlijk letsel.
10) óórdat de bestuurdersstoel verlaten wordt moet
het volgende worden uitgevoerd:
koppel de messen los en zet het maaidek in de
laagste stand;
zet de versnelling in de vrije stand en trek de hand
-
rem aan;
schakel de motor uit en neem de contactsleutel
eruit.
11) Koppel de messen los, schakel de motor uit en
neem de contactsleutel eruit:
vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of
eraan werkt;
nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is.
Controleer de machine op eventuele beschadi
-
gingen en voer de nodige reparaties uit alvorens
de motor aan te zetten en de machine opnieuw te
gebruiken;
als de machine op een ongebruikelijke manier be
-
gint te trillen (probeer onmiddellijk de oorzaak van
het trillen te vinden).
12) Koppel de messen tijdens het vervoer los en doe
dit elke keer dat deze niet worden gebruikt.
13) Schakel de motor uit en koppel de messen los:
alvorens brandstof bij te vullen;
14) Neem gas terug alvorens de motor uit te schake
-
len en als de motor voorzien is van een kraan dient
de brandstoftoevoer na het werk dichtgedraaid te
worden.
D) ONDERHOUD EN OPSLAG
1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om
er zeker van te zijn dat de machine altijd op een vei
-
lige manier gebruiksklaar is.
2) Zet de machine niet met benzine in de tank in een
ruimte waar de benzinedampen met vlammen of von
-
ken in aanraking zouden kunnen komen.
3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen
van de machine in elke willekeurige ruimte.
4) Om brandgevaar zoveel mogelijk te beperken
dienen de motor, de geluiddemper van de uitlaat, de
accubak en de benzinetank vrij gehouden te worden
van gras, bladeren of teveel vet.
5) Uit veiligheidsoverwegingen moeten beschadigde
of versleten onderdelen verwisseld worden.
6) Het legen van de tank dient in de open lucht uitge
-
voerd te worden.
7) Let op dat als er één mes ronddraait ook het an
-
dere mes ronddraait
8) Als de machine opgeborgen of onbeheerd ach
-
tergelaten moet worden, dient het maaidek omlaag
gezet te worden.
5NL
1
Let op: Lees de aanwijzingen alvorens de ma-
chine te gebruiken.
2
Gevaar! Wegschietende voorwerpen: Niet
werken zonder de zijdelingse aaatdeector
bevestigd te hebben.
3
Gevaar! Wegschietende voorwerpen: Houd
personen op een afstand.
4
Let op: Haal de sleutel uit het contact en lees
de instructies vóór het uitvoeren van elke wille
-
keurige onderhouds- of reparatie-ingreep.
5
Gevaar! Omkantelen van de machine: Ge-
bruik deze machine niet op hellingen van meer
dan 10°.
6
Gevaar! Verminking: Zorg ervoor dat kinde-
ren op een afstand van de machine blijven als
de motor aanstaat.
7
Gevaar voor snijwonden. Messen in bewe-
ging. Steek uw hand of voeten niet in de maai-
kast.
8
Let op! – Houd u op afstand van de hete op-
pervlakken.
1.4 VOORSCHRIFTEN VOOR DE TREKSET
Op aanvraag is er een set leverbaar waarmee het
mogelijk is een kleine aanhanger voort te trekken; dit
accessoire dient volgens de desbetreffende aanwijzin-
gen gemonteerd te worden.
Bij gebruik van de trekset mag het laadvermogen, dat
op de sticker staat vermeld, niet worden overschreden
en dienen de veiligheidsvoorschriften in acht geno
-
men te worden.
1.3 VEILIGHEIDSSTICKERS
Uw machine dient met voorzichtigheid te worden
gebruikt. Om daaraan herinnerd te worden bevin
-
den zich op de machine een aantal stickers die
door middel van afbeeldingen op de belangrijkste
voorzorgsmaatregelen wijzen.
Deze afbeeldingen worden als een aanvullend deel
van de machine beschouwd.
Als een sticker loslaat of onleesbaar wordt, dient er
contact met de leverancier te worden opgenomen
voor vervanging. Hun betekenis is hieronder weer
-
gegeven.
max 245 N (25 kg)
max 980 N (100 kg)
1
2
4
5
7
8
6
3
6NL
2.1 IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE
De identificatiesticker die zich nabij de accuruimte
bevindt bevat de belangrijke gegevens van iedere
machine.
1. Niveau van de geluidssterkte
volgens richtlijn 2000/14/EG
2. EG-merkteken volgens
richtlijn 2006/42/EG
3. Bouwjaar
4. Vermogen en bedrijfstoerental
van de motor
5. Machinetype
6. Serienummer
7. Gewicht in kg
8. Naam en adres
van de fabrikant
9. Type overbrenging (indien aangeduid)
10. Artikelcode
Het voorbeeld van de verklaring van overeenstem-
ming bevindt zich op de voorlaatste pagina van de
handleiding.
Vul hier het serienummer
van de machine (6)
2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN
2.2 IDENTIFICATIE VAN
DE HOOFDCOMPONENTEN
De machine bestaat uit een serie hoofdcomponen
-
ten die de volgende werking hebben:
11. Maaidek: dit is de carter die de draaiende
messen bevat.
12. Messen: dit zijn de elementen die ervoor die
-
nen om het gras te maaien; de windvleugels
die aan de uiteinden zitten bevorderen de
afvoer van het gemaaid gras naar het uitwerp
-
kanaal.
13. Zijdelingse aflaatdeflector: dit is een bevei
-
liging die voorkomt dat eventuele voorwerpen,
die door de messen meegenomen worden, ver
van de machine weg kunnen schieten.
14. Motor: brengt de beweging naar zowel de
messen als de wielaandrijving over; de ken
-
merken en gebruiksvoorschriften van de motor
staan in een specifieke handleiding aangege
-
ven.
15. Accu: levert de energie om de motor te kun
-
nen starten; de kenmerken en gebruiksvoor-
schriften staan in een specifieke handleiding
aangegeven.
16. Bestuurdersstoel: dit is de werkplaats van de
bestuurder, uitgerust met een sensor die de
aanwezigheid van de bestuurder waarneemt
met het oog op de werking van de beveiligings
-
systemen.
17. Stickers met aanwijzingen en veiligheids
-
voorschriften: wijzen op de belangrijkste
maatregelen die getroffen moeten worden om
veilig te kunnen werken. Hun betekenis wordt
uitgelegd in hoofdstuk 1.
L
WA
dB
kg
kW -
8 5 4
3 9 6 2 110
/min
7
16 17 14
1311
15
12
7NL
Om vervoers- en opslagredenen worden sommige
onderdelen van machine niet direct in de fabriek
gemonteerd. Zij dienen na het uitpakken gemonteerd
te worden aan de hand van de volgende instructies.
BELANGRIJK
De machine wordt zon-
der motorolie en benzine geleverd. Vóórdat de
motor in werking wordt gesteld dient er dan ook
olie en benzine bijgevuld te worden aan de hand
van de voorschriften die in de handleiding van
de motor aangegeven zijn.
LET OP!
De uitpakken en de ver-
vollediging van de montage moeten op een
vlakke en solide ondergrond gebeuren, met
voldoende ruimte voor de beweging van de
machine en van de verpakkingen, en steeds
met gebruik van de geschikte werktuigen.
3.1 HET UITPAKKEN
Bij het verwijderen van de verpakking dient erop
gelet te worden dat de losse onderdelen en de uit
-
rustingen niet zoekraken. Zorg er voor het maaidek
niet te beschadigen op het moment dat de machine
van de pallet wordt afgereden.
De verpakking bevat:
de machine;
het stuurwiel;
de bedekking van het dashboard;
de stoel;
de accu;
de zijdelingse aflaatdeflector
een mapje met:
de verschillende gebruikershandleidingen en de
documenten,
de montage-onderdelen van het stuur,
de schroeven en moeren voor de montage van
de stoel en de montage-onderdelen van de zij
-
delingse aflaatdeflector
de schroeven en moeren voor de aansluiting
van de accukabels,
2 contactsleutels,
1 reservezekering van 10 A.
OPMERKING
Zet het maaidek in de
hoogste stand om beschadiging ervan te voorko
-
men en let zeer goed op als de machine van de
pallet wordt afgereden.
Hydrostatische aandrijving
Om de machine makkelijker van de pallet te
halen en te verplaatsen, de hendel voor het los
-
koppelen van de transmissie in pos. «B»
( 4.33) zetten.
De verwerking van de verpakkingen moet volgens
de plaatselijke geldende bepalingen gebeuren.
3.2 MONTAGE VAN HET STUURWIEL
• Stuur Type “I”
Plaats de machine op een vlakke ondergrond en
zorg er voor dat de voorwielen uitgelijnd zijn.
Monteer de naaf (1) op de as (2), met de stift (3)
goed in de naaf.
Plaats de bedekking van het dashboard (4) door de
zeven haakjes in hun plaats te laten klikken.
Monteer het stuurwiel (5) op de naaf (1) met de
spaken naar de stoel gericht.
Plaats het afstandstuk (6) en bevestig het stuur met
de bijgeleverde schroeven en moeren (7), in de
aangegeven volgorde.
Plaats de bedekking van het stuurwiel (8) door de
drie haakjes in hun plaats te laten klikken.
3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN
1
2
3
4
5
1
6
7
8
8NL
• Stuur Type “II”
Plaats de machine op een vlakke ondergrond en
zorg er voor dat de voorwielen uitgelijnd zijn.
Monteer de naaf (1) op de as (2), met de stift (3)
goed in de naaf.
Plaats de bedekking van het dashboard (4) door de
zeven haakjes in hun plaats te laten klikken.
Monteer het stuurwiel (5) op de naaf (1) zodat de
spaken correct gericht zijn.
Bevestig het stuurwiel (5) met de meegeleverde
schroef (6) en het rondsel (7), zoals aangegeven.
Plaats de bedekking van het stuurwiel (8) door de
haakjes in hun plaats te laten klikken.
3.3 MONTAGE VAN DE STOEL
Monteer de stoel (1) op de plaat (2) met behulp van
de schroeven (3).
3.4
EN DE ACCU AANSLUITEN
De accu (1) bevindt zich onder de stoel, en zit vast
met een veer (2).
Sluit eerst de rode draad (3) aan op de positieve
klem (+) en da de zwarte draad (4) op de negatieve
klem (–) met behulp van de bijgeleverde schroe
-
ven, zoals aangeduid.
Besmeer de klemmen met siliconevet en let op de
correcte positie van de beschermdop van de rode
draad (5).
BELANGRIJK
Zorg er altijd voor de
accu volledig op te laden en volg hierbij de aan
-
wijzingen die in het instructieboekje van de accu
staan aangegeven (
6.2.5).
BELANGRIJK
Om te voorkomen dat
het beveiligingssysteem van de elektronische
kaart in werking treedt, dient het starten van de
motor absoluut vermeden te worden vóórdat de
accu volledig opgeladen is!
LET OP!
Gebruik de machine
niet zonder de be scher ming (2) of als de
accu niet goed in zijn behuizing be vestigd
is.
2
3
3
1
1 2
3
4
5
9NL
3.5 MONTAGE VAN DE ZIJDELINGSE
AFLAATDEFLECTOR
Monteer de veer (2) aan de binnenkant van de
deflector (1), door het uiteinde (2a) in de opening
te voeren en te draaien zodat zowel de veer (2) als
het uiteinde (2a) goed in hun respectieve zittingen
rusten.
Positioneer de deflector (1) tegenover de houders
(3) van het maaidek en draai, met behulp van een
schroevendraaier, het tweede uiteinde (2b) van de
veer (2) tot deze buiten de deflector komt te staan.
Steek de pin (4) in de gaten van de houders (3) en
van de deflector, doorheen de windingen van de
veer (2) tot het open uiteinde ervan helemaal uit de
meest interne houder komt
Steek de stift (5) in de opening (4a) van de pin
(4) en draai de pin voldoende om beide uiteinden
(5a) van de stift om te plooien (met be hulp van
een tang), zodat hij niet kan wegschuiven en wordt
voorkomen dat de pin (4) naar buiten steekt.
LET OP!
Waak erover dat de
veer op correcte wijze werkt en de deflector
stabiel op zijn plaats houdt in de lage stand,
en zorg ervoor dat de pin goed geplaatst is
en niet per ongeluk naar buiten kan steken
3.6 HERPOSITIONERING VAN DE ANTISCALP
WIELEN
Om transportredenen zijn de antiscalp wielen (1) in
het hoogste gat bevestigd.
2b
1
3
2b
1
4
3
2
4a
5
4
5a
1
2
2a 2
2
2b
1
3
2b
1
4
3
2
4a
5
4
5a
1
2
2a 2
2
2b
1
3
2b
1
4
3
2
4a
5
4
5a
1
2
2a 2
2
2b
1
3
2b
1
4
3
2
4a
5
4
5a
1
2
2a 2
2
1
2b
1
3
2b
1
4
3
2
4a
5
4
5a
1
2
2a
2
2
2b
1
3
2b
1
4
3
2
4a
5
4
5a
1
2
2a
2
2
10NL
Om hun taak te kunnen verrichten moeten de antis-
calp wielen (1) in het meest geschikte gat voor het
soort grond bevestigd worden (
5.4.5).
3.7 MONTAGE VAN DE VOORBUMPER
(indien aanwezig)
Bumpers Type
I
Monteer de voorbumper (1) aan de onderkant van
het frame (2) met behulp van de vier schroeven (3).
Bumpers Type
II
Monteer de twee steunen (1) en (2) op het onderste
deel van het frame (3) door de schroeven (4) stevig
vast te draaien.
Bevestig de voorste bumper (5) aan de steunen
(1) en (2) met behulp van de schroeven (6) en de
moeren (7).
1
3
3
2
11NL
4.1 STUURWIEL
Hiermee kunnen de voorwielen bestuurd worden.
4.2 GASHENDEL
Hiermee kan het toerental van de motor bepaald
worden. De diverse standen staan als volgt aange
-
ven op de sticker:
«CHOKE» bij de start met een koude motor
«LANGZAAM» laagste toerental van de
motor
«SNEL» hoogste toerental van de motor
De «CHOKE» stand veroorzaakt een verrijking
van het mengsel en dient alleen te worden
gebruikt bij de start met een koude motor, alléén
voor zolang dit minimaal nodig is.
Tijdens het rijden dient er een stand tussen
«LANGZAAM» en «SNEL» gekozen te worden.
Zet de gashendel tijdens het maaien in de
«SNEL» stand.
4.2a BEDIENING STARTER (indien voorzien)
Dit veroorzaakt een verrijking van het mengsel en
dient alleen te worden gebruikt bij de start met een
koude motor, alléén voor zolang dit minimaal nodig
is.
4.3 CONTACTSLOT
Het contactslot heeft vier
verschillende standen:
«UIT» alles uit;
«LICHTEN AAN»
(indien aanwezig);
«DRAAIEN» alle
bedieningselemen
-
ten worden in wer-
king gesteld;
«START» schakelt
de startmotor aan.
Zodra vanuit de «START» stand de sleutel
losgelaten wordt, komt deze vanzelf weer in de
«DRAAIEN» stand terug.
Na de motor gestart te hebben, gaan de lichten
aan (indien aanwezig) door de sleutel in de stand
«LICHTEN AAN» te zetten.
Om de lichten uit te zetten moet u de sleutel
weer op «DRAAIEN» zetten.
4.4 HANDREM
De handrem voorkomt dat de machine gaat rijden
na het parkeren.
4.
BEDIENINGSELEMENTEN
4.21-4.31
4.31
4.3
1
4.22
4.1
4.2
4.6
4.32
4.4
4.2a
4.5
4.2
4.2a
4.3
12NL
De hendel heeft
twee standen:
«A» = Handrem
uitgeschakeld
«B» = Handrem
ingeschakeld
Om de handrem in te schakelen dient het pedaal
(4.21 ofwel 4.31) volledig te worden ingetrapt en
de hendel in stand «B»; gezet te worden; als de
voet van het pedaal gehaald wordt blijft het in
deze lage stand staan.
Om de handrem weer uit te schakelen dient het
pedaal (4.21 ofwel 4.31) weer te worden inge
-
trapt, waarna de hendel automatisch terug komt
in stand «A».
4.5 HENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN
DE MESSEN IN TE SCHAKELEN
De drukknop dient om de messen in te schakelen
door een elektromagne-
tische koppeling:
«A» Ingedrukt
= Messen uitge-
schakeld
«B» Uitgetrokken
= Messen inge
-
schakeld
Het inschakelen van de messen zonder het in
acht nemen van de voorgeschreven veiligheids
-
maatregelen veroorzaakt het afslaan van de
motor die niet meer kan worden aangezet
( 5.2).
Het ontkoppelen van de messen (stand «A»)
brengt een rem in werking die na enkele secon
-
den het draaien van de messen stopt.
4.6 GRASHOOGTE REGELAAR
Deze hendel heeft zeven standen, «1» t/m «7», die
op de desbetreffende sticker staan aangegeven en
overeenkomen met dezelfde aantal maaihoogtes
tussen 3 en 8 cm.
Om van de ene
positie naar de
andere over
te gaan, moet
u de hendel
zijdelings ver
-
plaatsen en
hem in één van
de stopstanden
zetten.
Mechanische aandrijving
4.21 KOPPELINGS- / REMPEDAAL
Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het
intrappen van het eerste gedeelte dient het
pedaal als koppelingspedaal waarbij de wiel-
aandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het
tweede deel dient als rem, die op de achterwie
-
len inwerkt.
BELANGRIJK
U moet bijzonder
goed opletten dat u tijdens de koppelingsfa
-
se niet te lang aarzelt om oververhitting en,
als gevolg daarvan, beschadiging van de
overbrengingsriem te vermijden.
OPMERKING
Tijdens het rijden is
het verstandig uw voet niet op dit pedaal te
laten rusten.
4.22 VERSNELLINGSPOOK
Deze pook heeft
zeven standen die
overeenstemmen
met vijf versnel
-
lingen vooruit, de
stand om de ver
-
snelling in zijn vrij
te zetten «N» en de
achteruitrijdversnel
-
ling «R».
Om van de ene
versnelling naar
de andere te scha
-
kelen moet u het
pe daal (4.21) half
intrappen en de
pook overeenkom
-
stig de gegevens
die op het plaatje staan in de gewenste versnel
-
ling zetten.
LET OP!
Het inschakelen
van de achteruitversnelling dient uitge
-
voerd te worden als de machine stil-
staat.
B
A
4.4
4.5
A
B
4.6
1
7
4.21
4.22
5
R
2
3
4
N
1
13NL
Hydrostatische aandrijving
4.31 REMPEDAAL
Dit pedaal stelt de rem van de achterwielen in
werking.
4.32 KOPPELINGSPEDAAL
Dit pedaal stelt het aandrijfsysteem voor de
wielen in werking en regelt de snelheid van de
machine, zowel bij het voor- als bij het achteruit
rijden.
Om de machine vooruit te laten rijden dient
het pedaal met de punt van de voet in richting
«F» geduwd te worden; hoe meer druk er op
het pedaal wordt uitgevoerd, hoe hoger de
snelheid van de machine.
De achteruitversnelling wordt in werking
gesteld door met de hak op het pedaal in
richting «R» te drukken.
Als het pedaal wordt losgelaten komt het
automatisch weer in de vrije stand «N» terug.
LET OP!
Het inschakelen
van de achteruitversnelling dient uitge
-
voerd te worden als de machine stil-
staat.
OPMERKING
Als het koppelingspe-
daal zowel bij het voor- als het achteruitrij-
den bediend wordt met een ingeschakelde
handrem (4.4) slaat de motor af.
4.33 ONTGRENDELING VAN DE
HYDROSTATISCHE AANDRIJVING
Deze hendel heeft twee standen:
«A» = Aandrijving ingeschakeld: voor
alle gebruikscondities, tijdens het rij
-
den en het maaien;
«B» = Aandrijving uitgeschakeld: ver-
mindert aanzienlijk de kracht die nodig
is om de machine, met de motor uit
-
geschakeld, met de hand te verplaat-
sen.
BELANGRIJK
Teneinde te voorko-
men dat de aandrijfunit beschadigd wordt,
mag deze operatie alleen worden uitgevoerd
met een stilstaande motor, met de pedaal
(4.32) in de stand «N».
4.31
4.32
R
N
F
4.33
A
B
14NL
5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
GEVAAR!
Kom niet aan de veilig-
heidsmechanismen en verwijder deze nooit.
DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD
AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE
AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT.
Alvorens de machine te gebruiken:
lees de algemene veiligheidsvoorschriften
(
1.2), en be ste ed speciale aandacht
aan het rijden en het maaien op hellende
terreinen;
lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig
door, raak vertrouwd met de bediening en
leer hoe de messen en de motor snel tot
stilstand gebracht kunnen worden.
breng handen en voeten niet in de nabij
-
heid van, of onder ronddraaiende delen
en blijf altijd uit de buurt van de uitwerp
-
opening.
Gebruik de machine niet met een slechte
lichamelijke conditie, of onder invloed van
medicijnen of middelen die de reflexen
en de aandacht kunnen verminderen. Het
valt onder de verantwoordelijkheid van de
gebruiker om de risico’s die het terrein waar
hij op moet werken met zich kan brengen
te beoordelen en om alle nodige voorzorgs
-
maatregelen te treffen, met het oog op zijn
eigen veiligheid en die van anderen, met
name op hellingen, hobbelige, gladde of
instabiele terreinen. De machine niet in hoog
gras laten staan met een draaiende motor,
teneinde geen risico op brand te veroorza
-
ken.
LET OP!
Deze machine mag
niet gebruikt worden op hellingen met een
hellingspercentage van meer dan 10° (17%)
(
5.5).
BELANGRIJK
Alle verwijzingen met
betrekking tot de bedieningsposities worden
weergegeven in hoofdstuk 4.
5.2 FUNCTIES VAN DE
VEILIGHEIDSMECHANISMEN
De veiligheidsmechanismen hebben twee functies:
ze voorkomen de start van de motor als de veilig-
heidsmaatregelen niet in acht zijn genomen;
ze stoppen de motor als er ook maar één veilig
-
heidsconditie wegvalt.
a) Om de motor te starten is het in ieder geval
nodig dat:
de koppeling in de “vrije” stand staat;
de messen uitgeschakeld zijn;
de gebruiker op de stoel van de machine zit
ofwel de handrem ingeschakeld is.
b) De motor stopt wanneer:
de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen
ingeschakeld zijn;
de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling
niet in de “vrije” stand staat;
de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling
wel in de “vrije” stand staat, maar de handrem
niet is ingeschakeld;
de handrem wordt ingeschakeldzonder de mes
-
sen te hebben uitgeschakeld.
de versnelling gebruikt wordt (
4.22) of het
pedaal van de aandrijving (
4.32) met ingeschakelde parkeerrem.
5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN
VOOR DE INGEBRUIKNAME
Alvorens te beginnen met werken dienen er enkele
controles en handelingen uitgevoerd te worden om
er zeker van te zijn dat het werk op de meest nut
-
tige en veilige manier zal verlopen.
5.3.1 De stoel afstellen
Om de positie van de stoel af te stellen schoreft u
de vier stelschroeven (1) wat los en laat u de stoel
langs de steungaten schuiven.
Wanneer de stoel op de juiste hoogte staat, zet u
de vier stelschroeven (1) stevig aan.
5.3.2 Bandenspanning
Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om het
maaidek geheel evenredig boven het grasopper
-
vlak te krijgen, zodat u een mooi maaibeeld krijgt.
5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN
1
1
15NL
Schroef de
beschermdopjes
los en sluit de
kleppen aan op
een persluchttoe
-
voer voorzien van
een drukmeter en
regel de druk op
de aangegeven
waarden.
5.3.3 Olie en benzine bijvullen
OPMERKING
Het type van olie en ben-
zine dat gebruikt moet worden is aangegeven in
de handleiding van de motor.
Controleer het oliepeil wanneer de motor stilstaat:
het oliepeil moet zich, volgens de modaliteiten in de
handleiding van de motor, tussen de aanduidingen
MIN. en MAX. van de peilstok bevinden.
Het bijvullen van de
brandstof dient uit
-
gevoerd te worden
met behulp van een
trechter. Let daarbij op
de tank niet te vol te
vullen.
De inhoud van de tank
bedraagt ongeveer
6,5 liter.
GEVAAR!
Het bijvullen dient
altijd te gebeuren met de motor uit. Doe dit
in de open lucht of in een goed geventileer
-
de ruimte. Denk er altijd aan dat benzine-
dampen brandbaar zijn! GEEN OPEN VUUR
IN DE BUURT VAN DE TANK BRENGEN OM
DE INHOUD TE CONTROLEREN EN NIET
ROKEN TIJDENS HET BIJVULLEN.
BELANGRIJK
Vermijden benzine op de
plastic gedeelten te gieten zodanig dat ze niet
beschadigd worden; bij toevallige lekken onmid
-
dellijk spoelen met water. De garantie dekt geen
schade aan de plastic onderdelen van de carros
-
serie of de motor, veroorzaakt door benzine.
5.3.4 Montage van de beveiligingen
bij de uitwerp-opening
(Zijdelingse aflaatdeflector)
LET OP!
Gebruik de machine
nooit zonder zijdelingse aflaatdeflector of
als de deflector beschadigd is!
Waak er steeds over dat de binnenste veer van de
deflector (1) op correcte wijze werkt en deze stabiel
in de lage stand houdt.
1,0 bar
1,2 bar
(15 x 5,00-6)
1,5 bar
(13 x 5,00-6)
1,0 bar
1,2 bar
(15 x 5,00-6)
1,5 bar
(13 x 5,00-6)
MAX
MIN
1
16NL
BELANGRIJK
De choke dient uitge-
schakeld te worden zodra de motor regelmatig
draait; het gebruik van de choke bij een warmge
-
draaide motor kan de bougie bevuilen en een
onregelmatige werking van de motor veroorza
-
ken.
OPMERKING
Als er moeilijkheden zijn
bij het starten, blijf dan niet te lang aanhouden
om de accu niet uit te putten en de motor niet te
verzuipen. Draai de sleutel weer in de «STOP»
stand, wacht enkele seconden en probeer
opnieuw te starten. Indien het probleem voort
-
duurt, raadpleeg dan hoofdstuk «8» van deze
handleiding en de handleiding van de motor.
BELANGRIJK
Denk er altijd aan dat de
beveiligingssystemen het starten van de motor
beletten wanneer de veiligheidsvoorschriften niet
in acht worden genomen (
5.2).
Nadat in de boven
-
staande gevallen het belet tot starten is hersteld,
dient de sleutel in de «STOP» stand gedraaid te
worden voordat de motor opnieuw gestart kan
worden.
5.4.2 Het rijden en verplaatsen van de machine
LET OP!
De machine is niet
goedgekeurd om op de openbare weg te rij
-
den. Ze mag (volgens het Wegverkeersre ge-
lement) alléén gebruikt worden op privé-ter
-
rein dat voor verkeer gesloten is.
Tijdens het vervoer:
de messen ontkoppelen;
het maaidek in de hoogste stand (stand 7) zet-
ten;
zet de gashendel in een tussenstand tussen
«LANGZAAM» en «SNEL».
Mechanische aandrijving
Trap het pedaal zo ver mogelijk in ( 4.21) en
zet de versnellingshendel in de
stand voor de 1ste versnelling (
4.22).
Houd het pedaal ingetrapt om zo de handrem
uit te schakelen; laat het pedaal langzaam
opkomen zodat het pedaal van de «remfunctie»
naar de «koppelingsfunctie» overgaat, waarbij
de achterwielen in werking gesteld worden
( 4.21).
LET OP!
U dient het pedaal
geleidelijk op te laten komen om te
beletten dat de machine, door een te
bruuske start, begint te steigeren en u
de macht over het stuur kwijtraakt.
5.3.5 Controle van de veiligheid en de doeltref
-
fendheid van de machine
1. Controleer of de beveiligingen werken zoals
aangegeven (
5.2).
2. Controleer of de rem correct werkt.
3. Begin niet te maaien indien de messen trillen of
men twijfels heeft omtrent de scherpe staat van
de messen; denk er altijd aan dat:
Een bot mes rukt het gras uit een veroorzaakt
de vergeling van het gazon.
Een mes dat niet goed vastzit gaat op abnor
-
male wijze trillen en is een potentiële gevaren-
bron.
LET OP!
Gebruik de machine
niet indien men niet zeker is van de doeltref
-
fendheid en veiligheid en contacteer de
Verkoper voor de nodige controles of repa
-
raties.
5.4 GEBRUIK VAN DE MACHINE
5.4.1 Het starten
GEVAAR!
Het starten dient altijd
in de open lucht of in een goed geventileer
-
de ruimte te gebeuren! DENK ER ALTIJD
AAN DAT UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN!
Alvorens de motor te starten:
draai de benzinekraan (1) open;
zet de koppeling
in de vrije stand
(«N») (
4.22
ofwel 4.32);
ontkoppel de
messen (
4.5);
schakel de hand
-
rem in als u zich
op een hellend
terrein bevindt;
bij koud opstarten,
dient men de star
-
ter ( 4.2 ofwel
4.2a) aan te schakelen;
als de motor reeds warmgedraaid is, is het
voldoende de hendel tussen «LANGZAAM» en
«SNEL» te zetten;
steek de sleutel in het contactslot en draai deze
in de «DRAAIEN» stand om het elektrische cir
-
cuit in werking te stellen, draai de sleutel daarna
in de «START» stand om de motor te starten;
laat de sleutel los zodra de motor gestart is..
Als de motor eenmaal draait breng de gashendel
terug in de «LANGZAAM» stand;
1
17NL
5.4.5 Het gras maaien
Regel de positie van de antiscalp wielen naar
gelang de oneffenheid van de grond.
De functie van de antiscalp wielen is het risico op
scheuren in het gazon te vermijden, die veroor
-
zaakt zouden kunnen worden doordat de rand van
het maaidek op onregelmatige grond sleept.
Door de vier mogelijke montageposities van de
wielen wordt er een veiligheidsafstand gehouden
tussen de rand van het maaidek en de grond.
Om de positie te veranderen, de schroef (2)
losdraaien en verwijderen en het wiel (1) weer
vastzetten met het afstandstuk (3) in het gat dat
overeenstemt met de gewenste afstand; draai dan
de schroef (2) stevig in de moer (4).
LET OP!
Deze toepassing dient
altijd uitgevoerd te worden op de vier wiel
-
tjes, MET DE MOTOR UIT EN DE MESSEN
UITGESCHAKELD.
Beginnen met maaien:
zet de gashendel in de «SNEL» stand;
zet het maaidek in de hoogste stand;
schakel de messen alleen in (
4.5) op het
grasveld en niet op grond met grind of te hoog
gras.
begin heel langzaam en voorzichtig te rijden op
de grasgrond, zoals reeds eerder beschreven is;
stel de juiste rijsnelheid en maaihoogte in
( 4.6) afhankelijk aan de toestand van het
gazon (lengte, dichtheid en vochtigheid van het
gras).
Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid
bereikt door de gashendel en de versnellings
-
pook te bedienen; om van de ene versnelling
naar de andere over te gaan dient u de koppe
-
ling te bedienen door het pedaal half in te trap-
pen ( 4.21).
Hydrostatische aandrijving
Schakel de handrem uit en laat het rempedaal
opkomen (
4.31).
Trap het pedaal van de aandrijving (
4.32) in
de «F» richting totdat de gewenste
snelheid bereikt is door een lichte druk op het
pedaal uit te voeren en de gashendel te bedie
-
nen.
LET OP!
Het inschakelen
van de koppeling dient uitgevoerd te
worden zoals reeds eerder beschreven
is (
4.32) om te voorkomen dat de
machine door een te bruuske bediening
kan gaan steigeren en u de macht over
het stuur verliest, vooral op hellingen.
5.4.3 Remmen
Neem eerst snelheid af door het aantal toeren van
de motor te verminderen en trap daarna op het
rempedaal (
4.21 ofwel 4.31) om nog meer
snelheid af te nemen totdat de machine stilstaat.
Hydrostatische aandrijving
Een waarneembare vermindering van de snel
-
heid kan reeds worden verkregen door het kop-
pelingspedaal los te laten.
5.4.4 Achteruit rijden
BELANGRIJK
Het inschakelen van de
achteruitversnelling dient altijd bij stilstand te
gebeuren.
Mechanische aandrijving
Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat,
schakel de achteruit in door de versnellingspook
opzij te duwen en in de «R» (
4.22) stand te
zetten. Laat het pedaal gelei
-
delijk opkomen om de koppeling in te schakelen
en begin met de achteruitrijdmanoeuvre.
Hydrostatische aandrijving
Stop de machine en schakel de achteruitver-
snelling in door op het koppelingspedaal in de
richting «R» te duwen (
4.32).
1
A
A = 30 mm
A = 10 mm
A = 20 mm
A = 0 mm
1
3
2
4
18NL
Reinig de delen in kunststof van de machine met
een vochtige spons en een schoonmaakmiddel.
Let er op dat de motor, de elektrische onderdelen
en de elektronische kaart onder het dashboard niet
nat worden.
LET OP!
Op de bovenkant van
het maaidek mogen zich geen afval en droge
grasresten ophopen om de doeltreffendheid
en de veiligheid van de machine op maxi
-
maal niveau te houden.
Na ieder gebruik, het maaidek zorgvuldig schoon
-
maken om alle grasresten en afval te verwijderen.
LET OP!
Draag tijdens het
schoonmaken van het maaidek een
beschermbril en verwijder mensen en dieren
uit het omliggende gebied.
BELANGRIJK
Gebruik in geen geval
hogedrukreinigers of bijtende middelen voor het
reinigen van de carrosserie en de motor!
a) Het reinigen van de binnenkant van het
maaidek dient, onder de volgende condities, op
een harde ondergrond te gebeuren:
met de zijdelingse aflaatdeflector bevestigd
de gebruiker zit op de machine;
het maaidek helemaal omlaag;
de motor draait;
de koppeling staat in de vrije stand;
de messen zijn ingeschakeld.
Sluit een waterslang eerst op de ene speciale fitting
(1) aan en daarna op de andere en laat voor enkele
minuten in elke fitting water lopen terwijl de messen
draaien.
BELANGRIJK
Om de goede werking
van de elektromagnetische koppeling niet te
compromitteren:
vermijden dat de koppeling in contact komt
met olie;
LET OP!
Bij het maaien van hel-
lingen dient de rijsnelheid verminderd te
worden om de veiligheidscondities te garan
-
deren ( 1.2 - 5.5).
Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als er
een afname in het aantal toeren van de motor wordt
waargenomen, de snelheid te vertragen, denk
eraan dat er nooit een mooi maaibeeld verkregen
wordt als de rijsnelheid te hoog is ten opzichte van
de hoeveelheid gras.
Ontkoppel de messen en zet het maaidek in de
hoogste stand als er over een obstakel heen moet
worden gereden.
5.4.6 Na het maaien
Ontkoppel de messen na het maaien en laat de
motor in toeren afnemen. Op de terugweg dient het
maaidek in de hoogste stand te staan.
5.4.7 Na het werk
Breng de machine
tot stilstand, zet de
gashendel in de
«LANGZAAM» stand
en schakel de motor
uit door de sleutel in
de «STOP» stand te
draaien.
LET OP!
Om een ontploffing in
de knalpot te vermijden dient u de gashen
-
del, 20 seconden voordat u de motor afzet,
in de «LANGZAAM» stand zetten.
Als de motor is uitgeschakeld, de benzinekraan
sluiten (1).
LET OP!
Haal altijd de sleutel
uit het contact alvorens de machine onbe
-
heerd achter te laten!
BELANGRIJK
Om de lading van de
accu in stand te houden, wordt de sleutel niet in
de stand «DRAAIEN» of «LICHTEN AAN» gela
-
ten wanneer de motor niet aanstaat.
5.4.8 De machine reinigen
Maak, na elk gebruik, de buitenkant van de machi
-
ne schoon.
1
1
19NL
Berg de machine op in een droge ruimte, beschut
tegen alle weersomstandigheden en dek ze, indien
mogelijk, toe met een zeil (
9.3).
BELANGRIJK
De accu dient opgebor-
gen te worden op een koele, droge plaats. De
accu altijd terug opladen vóór iedere lange perio
-
de van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug
opladen vooraleer de activiteit te hervatten
( 6.2.3).
Controleer, voordat er opnieuw met de machine
gewerkt wordt, of er uit de slang, de benzinekraan
en de carburateur geen benzine lekt.
5.4.10 Beveiligingszekering van de kaart
De elektronische kaart is voorzien van een zekering
waardoor het circuit verbroken wordt in geval van
afwijkingen of kortsluiting in de elektrische instal
-
latie.
Als de zekering ingrijpt stopt de motor; voor de
zekering te vervangen (
6.3.5), de oorzaak van
de storing opsporen en verhelpen om te voorko
-
men dat dit zich herhaalt.
5.5 GEBRUIK OP HELLINGEN
Houd de aangegeven beperkingen aan (max. 10°
- 17%) en maai een hellend gazon altijd van boven
naar beneden en nooit in de dwarsrichting. Pas
erg goed op bij het veranderen van richting niet op
obstakels te stuiten (bijv. stenen, takken, wortels,
enz.). Deze obstakels kunnen het zijwaarts glijden
en het omkiepen van de machine veroorzaken of
de macht over het stuur doen verliezen.
GEVAAR!
ERTRAAG DE
SNELHEID OP HELLINGEN ALVORENS VAN
RICHTING TE VERANDEREN. Op een helling
dient de handrem altijd te worden ingescha
-
keld alvorens de machine te verlaten en
onbeheerd achter te laten.
geen waterstralen van hoge druk rechtstreeks
op de groep koppeling richten;
de koppeling niet schoonmaken met benzine.
b) Voor de reiniging van de bovenkant van het
maaidek:
het maaidek helemaal omlaag zetten (stand
«1»);
blaas met een straal perslucht door de openin
-
gen van de beschermingen rechts en links.
5.4.9 De machine stallen en geruime tijd niet
gebruiken
Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd
niet te gebruiken (meer dan 1 maand), moeten de
kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij
de aanwijzingen in de handleiding van de motor in
acht genomen moeten worden.
Leeg de brandstoftank door de slang (1) op de toe
-
voer van het benzinefilter (2) los te maken en vang
de brandstof op in een geschikt reservoir.
Verbind de slang (1) weer en let er hierbij op de
slangklem (3) goed aan te brengen.
LET OP!
Verwijder zorgvuldig
de droge grasresten die zich in de buurt van
de motor en de geluiddemper opgehoopt
kunnen hebben, om het ontstaan van brand
te voorkomen als de machine opnieuw
gebruikt wordt!
2 3 1
max 10¡˚˚(17%)
20NL
meer wortelgroei ontstaat en een mooi dicht
gazon bekomen wordt; indien minder vaak
gemaaid wordt, wordt ook de groei van hoog
en wild gras bevorderd (klaver, margrieten,
enz.).
2. Het is beter het gras te maaien als het gazon
goed droog is.
3. De messen dienen geen gebreken te vertonen
en goed scherp te zijn, zodat het gras op de
juiste manier wordt afgesneden zonder uitge
-
rukt te worden. Dit kan namelijk tot vergeling
van de punten leiden.
4. De motor dient op volle toeren te draaien om
zowel het gras op de juiste manier af te snijden
als een goede afvoer van het gras naar het uit
-
werpkanaal te verkrijgen.
5. De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand
van de groei van het gras, waarbij vermeden
moet worden dat het gras te hoog wordt.
6. In de warmste en droogste tijden van het jaar
is het beter om het gras iets hoger te laten wor
-
den zodat het gazon niet uitdroogt.
7. De optimale hoogte van het gras van een goed
verzorgd gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en
met een enkele maaibeurt wordt het best niet
meer dan een derde van de volledig lengte
gemaaid. Als het gras erg hoog is, raden wij
aan om het gazon, met tussenpoos van één
dag, in twee keer te maaien, de eerste keer
met de messen in de hoogste stand en smal
-
lere grasstroken tegelijk maaiend en de tweede
keer met de messen in de gewenste stand.
8. Het gazon zal er mooier uitzien als het maaien
afwisselend, in de lengte- en in de dwarsrich
-
ting uitgevoerd wordt.
9. Indien tijdens het grasmaaien het motor-
toerental afneemt of het maaidek verstopt
raakt, dient u te vertragen omdat uw snelheid
mogelijk te hoog is voor de omstandigheden
van het grasveld; indien het probleem aan
-
houdt, kan dit te wijten zijn aan botte messen
of een vervormd profiel van de vleugels.
10. Pas erg goed op bij het maaien langs struiken
en boorden. Deze kunnen de stand van het
maaidek ontregelen en de zijkant van het
maaidek en de messen beschadigen.
GEVAAR!
Op hellingen dient het
rijden zéér zorgvuldig te gebeuren om het
steigeren van de machine te voorkomen.
Vertraag de snelheid bij het beginnen van
een helling, vooral bij het afdalen.
GEVAAR!
Gebruik de achteruit-
versnelling nooit om snelheid te minderen
bergaf: Hierdoor kan men de controle over
de machine verliezen, vooral op glibberige
terreinen.
Mechanische aandrijving
GEVAAR!
Rijd nooit een hel-
ling af met de versnelling of de koppe-
ling in de vrije stand! Schakel altijd een
lage versnelling in voordat u de machine
onbeheerd achterlaat.
Hydrostatische aandrijving
Het afdalen van een helling kan uitgevoerd wor-
den zonder het koppelingspedaal te bedienen (
4.32), om zoveel mogelijk gebruik te maken
van het remeffect van de hydrostatische aandrij
-
ving als de koppeling niet is ingeschakeld.
5.6 HET VERVOEREN VAN DE MACHINE
LET OP!
Als de machine op een
vrachtwagen of op een oplegger vervoerd
moet worden, dient men toegangshellingen
met geschikte draagkracht, breedte en leng
-
te te gebruiken. Laat de machine met de
motor uitgeschakeld, zonder bestuurder en
enkel duwend, met een geschikt aantal per
-
sonen. Sluit, alvorens de machine te vervoe-
ren, de benzinekraan (indien voorzien), zet
het maaidek in de laagste stand, schakel de
handrem in en zorg dat de machine goed
vastzit aan het vervoermiddel met touwen of
kettingen.
5.7 TIPS OM ALTIJD EEN MOOI GAZON
TE HEBBEN
1. Voor een mooi, groen en zacht gazon is het
nodig dat het gras regelmatig en op de juiste
manier gemaaid wordt. Het gazon kan van
verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige
maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor
2
1
21NL
aliseerd Centrum dat beschikt over de nodi-
ge kennis en uitrustingen om de werken cor-
rect uit te voeren, met respect voor het oor-
spronkelijk niveau van veiligheid van de
machine.
Handelingen die uitgevoerd werden in niet
geschikte structuren of door onbekwame
personen doen elke vorm van garantie en
alle verplichtingen of aansprakelijkheid van
de Fabrikant vervallen.
In het bijzonder, dient men onmiddellijk de
Verkoper of een gespecialiseerd Centrum te
contacteren indien men onregelmatigheden
aantreft in de werking
van de rem,
van de aan- en uitschakeling van de mes
-
sen,
van de inschakeling van de aandrijving
vooruit of achteruit.
6.2 GEWOON ONDERHOUD
Het doel van de tabel is om uw machine een opti
-
male conditie te laten behouden. Hierin staan de
voornaamste ingrepen en de tijden waarop ze uit
-
gevoerd moeten worden.
In de vakjes ernaast kunt u de datum of het aantal
werkuren noteren wanneer de ingreep is uitge
-
voerd.
6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN
LET OP!
Haal de sleutel uit het
contact en lees de bijgeleverde instructies
alvorens enige reinigings-, of onderhouds
-
werkzaamheden te verrichten. Trek geschik-
te kleding en werkhandschoenen voor alle
handelingen die gevaarlijk kunnen zijn voor
de handen.
LET OP!
Gebruik de machine
nooit als er onderdelen versleten of bescha
-
digd zijn. De defecte of beschadigde onder-
delen moeten vernieuwd en niet gerepareerd
worden. Gebruik uitsluitend originele reser
-
veonderdelen: het gebruik van niet originele
en/of niet goed gemonteerde onderdelen
beïnvloedt de veiligheid van de machine,
kan ongelukken of persoonlijk letsel aan
-
richten en de fabrikant kan hiervoor niet
aansprakelijk gesteld worden.
BELANGRIJK
Gooi oude olie, benzine,
accu’s of andere vervuilende producten nooit
achteloos weg!
LET OP!
Alle onderhoudshan-
delingen en afstellingen die niet beschreven
zijn in deze handleiding moeten uitgevoerd
worden door uw Verkoper of in een gespeci
-
6. ONDERHOUD
Ingreep Uren Uitvoering (Datum of Uren)
1. MACHINE
Controle bevestiging en scherpte van de messen
3)
25
Vervanging messen
3)
100
Controle drijfsnaar
3)
25
Vervanging drijfsnaar
2) 3)
Controle drijfriem van de messen
3)
25
Vervanging drijfriem van de messen
2) 3)
Controle en bijstellen van de koppeling
3)
25
Controle van de meskoppeling en –rem
3)
25
Stevigheidscontrole van alle verbindingen 25
Algemene smering
4)
25
2. MOTOR
1)
Vervanging motorolie .....
Controle en schoonmaken luchtlter .....
Vervanging luchtlter .....
Controle benzinelter .....
Vervanging benzinelter .....
Controle en schoonmaken contactpuntjes .....
Vervanging bougie .....
22NL
Lees met aandacht de oplaadprocedures die in
de handleiding van de accu staan en volg ze op.
Als deze procedures niet in acht worden genomen
of als de accu niet wordt opgeladen, kan er zich
onherstelbare schade voordoen aan de elementen
van de accu.
Een lege accu dient zo snel mogelijk opgeladen te
worden.
BELANGRIJK
Het opladen dient uitge-
voerd te worden met gelijkspanning appara-
tuur. Andere oplaadsystemen kunnen de accu
op een onherstelbare manier beschadigen.
De machine is uitge
-
rust met een connec-
tor (1) voor het opla-
den, die aangesloten
moet worden op de
overeenstemmende
connector van de spe
-
ciale acculader van
behoud “CB01” of
“FIGHTER” in dotatie
(indien voorzien) of
beschikbaar op aan
-
vraag ( 9.2).
BELANGRIJK
Deze connector mag uit-
sluitend gebruikt worden voor de aansluiting op
de acculader van behoud “CB01” of “FIGHTER”.
Voor zijn gebruik:
de aanwijzingen volgen aangegeven in de
desbetreffende gebruiksinstructies;
de aanwijzingen volgen aangegeven in het
instructieboekje van de accu.
6.2.1 Motor
BELANGRIJK
Volg alle aanwijzingen
die in de handleiding van de motor staan aange
-
geven.
Om de motorolie te lozen, de verlengslang (1) goed
vasthouden en de aftapdop (2) losdraaien.
Wanneer u de dop (2) weer monteert, op de interne
afdichting (3) letten en goed aandraaien terwijl u de
verlengslang (1) goed vasthoudt.
6.2.2 Achteras
Deze bestaan uit een verzegelde eenheid en vra-
gen geen onderhoud.; de eenheid is voorzien van
een permanente smering die geen vervanging of
aanvulling behoeft.
6.2.3 Accu
Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te
onderhouden voor een duurzaam bestaan. De accu
van uw machine dient steeds te worden opgeladen:
bij het eerste gebruik na de aankoop van de
machine;
vóór elke langere periode waarin de machine niet
zal worden gebruikt;
vóór de machine na een lange periode van stil
-
stand opnieuw in gebruik te nemen.
1
2
3
1
1
1
1
1)
Raadpleeg het instructieboekje van de motor voor de complete lijst en de tussenpozen.
2)
Neem contact op met uw verkoper zodra u storingen vermoedt.
3)
Handeling die door uw Verkoper of door een gespecialiseerd Centrum moet uitgevoerd worden.
4)
De algemene smering moet bovendien, elke keer er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken, uitgevoerd worden.
23NL
6.3.3 De banden repareren of vervangen
De banden zijn «Tubeless» en iedere vervanging of
reparatie als gevolg van een lek dient dan ook door
een vakman uitgevoerd te worden volgens de, voor
dit type banden, geldende voorschriften.
6.3.4 De koplampen vervangen
(indien voorzien)
Lampen type “I” (gloeilampen)
De koplampen (18W) zijn door middel van een
bajonetfitting in de lamphouder gedraaid. De
lamphouder kan verwijderd worden door deze met
behulp van een tang tegen de klok in te draaien.
Lampen type “II” (LED)
Draai de ringmoer (1) los en verwijder de connector
(2).
Demonteer de LED-verlichting (3) die met de
schroeven bevestigd (4) is.
6.3.5 De zekering vervangen
De machine is uitgerust met een aantal zekeringen
(1) met verschillend vermogen en met de volgende
functies en kenmerken:
Zekering van 10 A = bescherming van de alge
-
mene stroomcircuits en het vermogen van de
elektronische kaart; het in werking treden van
deze zekering veroorzaakt de stilstand van de
machine.
Zekering van 25 A = bescherming van het laad
-
circuit; wanneer deze zekering in werking treedt,
verliest de accu geleidelijk aan zijn lading en
ontstaan problemen bij het starten.
6.3 INGREPEN AAN DE MACHINE
6.3.1 Het maaidek uitlijnen
Een correcte afstelling van het maaidek is belang
-
rijk om een mooi eenvormig gazon te verkrijgen en
de trillingen te verminderen.
Als het gras onregelmatig gemaaid wordt, de ban
-
denspanning nakijken.
Indien dat niet voldoende is voor een eenvormig
gazon, neem dan contact op met uw verkoper voor
de nodige controles en voor de afstelling van de
uitlijning van het maaidek.
6.3.2 De wielen vervangen
Plaats de machine op een vlakke ondergrond en
plaats aan de kant waar het wiel vervangen moet
worden, een steunblok, onder een dragend deel
van het chassis.
De wielen worden op hun plaats gehouden door
een elastische ring (1) die verwijderd kan worden
door middel van een schroevendraaier.
OPMERKING
Als één of beide wielen
vervangen moeten worden, verzeker u er dan
van dat eventuele verschillen in de buitendiame
-
ter niet groter zijn dan 8-10 mm; anders moet de
uitlijning van het maaidek afgesteld worden om
te voorkomen dat het gras onregelmatig
gemaaid wordt.
BELANGRIJK
Alvorens een wiel te her-
monteren, de wielas met vet insmeren. De elasti-
sche ring (1) en de borgring (2) weer precies op
hun plaats zetten.
12
24NL
6.3.6 De messen demonteren, vervangen
en hermonteren
LET OP!
Draag stevige hand-
schoenen bij het hanteren van de messen.
LET OP!
Vervang altijd de
beschadigde of verbogen messen; probeer
ze nooit te repareren! GEBRUIK ALTIJD
ORIGINELE MESSEN WAAR HET TEKEN OP
STAAT
!
Deze machine is voorzien voor het gebruik van
messen met de code:
82004346/0 (98 cm)
82004357/0 (108 cm)
BELANGRIJK
Het is raadzaam dat de
messen per koppel vervangen worden, vooral in
geval van duidelijke verschillen in de slijtage.
Het vermogen van de zekering is aangegeven op
de zekering zelf.
BELANGRIJK
Een doorgebrande zeke-
ring dient altijd vervangen te worden door een-
zelfde type met hetzelfde vermogen.
Als de oorzaak van het in werking treden niet
gevonden kan worden dient er contact opgenomen
te worden met uw Verkoper.
element met een sterke invloed op de omgeving;
deze afval mag niet met de huisafval weggewor
-
pen worden, maar moet gescheiden worden en
aan speciale verzamelcentra toevertrouwd wor
-
den, die de recyclage van de materialen zullen
verzorgen.
Bij het uit bedrijf stellen van de machine, mag
deze nooit in het milieu achtergelaten worden
maar moet ze naar een opvangcentrum gebracht
worden, volgens de geldende locale normen.
De bescherming van de omgeving moet een be
-
langrijk en prioritair aspect vormen voor het gebruik
van de machine, ten gunste van de civiele samenle
-
ving en de omgeving waarin we leven.
Wees geen storend element.
Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de
afdanking van het snijafval.
Volg nauwgezet de plaatselijke normen voor
het verwerken van de verpakking, olie, benzine,
batterijen, lters, versleten delen of eender welk
7.
BESCHERMING VAN DE OMGEVING
1
1
25NL
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
1. Met de sleutel in de stand
«START», draait de
startmotor niet
2. De sleutel staat in de
«DRAAIEN» stand, de
startmotor draait maar de
motor slaat niet aan
3. Een moeilijke start of een
onregelmatige werking van
de motor
4. Tijdens het maaien is er een
krachtverlies van de motor
5. De motor stopt tijdens het
werk
Zet de sleutel in de stand «STOP»
en zoek de oorzaak:
er geen toestemming tot starten
is gegeven
de accu niet goed is aangesloten
de polen van de accu zijn
omgewisseld
de accu is leeg of is gesulfateerd
de zekering is doorgebrand (10 A)
– de kaart nat is
storing van het startrelais
de accu niet goed is opgeladen
te weinig benzineaanvoer
er een defect in de ontsteking is
opgetreden
er brandstofproblemen zijn
de rijsnelheid te hoog is ten
opzicht van de snijhoogte
ingreep van de
veiligheidsinrichting
de zekering is doorgebrand (10 A)
controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd (
5.2.a)
controleer de aansluitingen
( 3.4)
controleer de aansluitingen
( 3.4)
laad de accu opnieuw op
( 6.2.3)
vervang de zekering (10 A)
( 6.3.5)
– drogen met lauw/warme lucht
contacteer uw Verkoper
laad de accu opnieuw op
( 6.2.3)
controleer het niveau in de
benzinetank (
5.3.3)
draai de benzinekraan open
(indien voorzien) ( 5.4.1)
controleer de benzinelter
controleer of de bougiekap juist
bevestigd is
controleer of de elektroden niet
vuil zijn en of hun onderlinge
afstand juist is
reinig of vervang luchtlter
leeg de benzinetank en vul met
nieuwe benzine
controleer en vervang eventueel
de benzinelter
neem in snelheid af en/of zet het
maaidek in een hogere stand
( 5.4.5)
controleer of de
toelatingsvoorwaarden worden
gerespecteerd (
5.2.b)
vervang de zekering (10 A)
( 6.3.5)
8. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN
26NL
6. De messen schakelen
zich niet in of stoppen niet
onmiddellijk wanneer ze
uitgeschakeld worden
7. De hoogte van het gras is
onregelmatig
8. Vreemde trillingen tijdens
het werk
9. Onzekere of niet werkzame
remming
10. Onregelmatige beweging,
weinig tractie bij
stijging of neiging van de
machine om op te trekken
11. Als het aandrijfpedaal
bediend wordt met een
draaiende motor, verplaatst
de machine zich niet
(modellen met
hydrostatische aandrijving)
problemen bij de inschakeling
het maaidek staat niet goed ten
opzichte van het terrein
de messen werken niet goed
het maaidek zit vol met gras
de messen zijn niet goed in
balans of niet goed bevestigd
de bevestigingen zijn losgeraakt
niet correct afgestelde rem
problemen aan de riem of aan
het inschakelsysteem
zet de deblokkeerhendel in de
stand «B»
contacteer uw Verkoper
controleer de bandenspanning en
de buitendiameter van de banden
(
6.3.1) of neem contact op met
uw verkoper
contacteer uw Verkoper
reinig het maaidek (
5.4.8)
contacteer uw Verkoper
controleer en draai de
bevestigingsschroeven
van de motor en het chassis goed
vast
contacteer uw Verkoper
contacteer uw Verkoper
breng hem terug in de stand «A»
( 4.33)
LET OP!
Probeer nooit om zelf
gecompliceerde reparaties uit te voeren zon
-
der de juiste hulpmiddelen en het nodige
technische inzicht. Iedere slecht uitgevoerde
reparatie doet automatisch zowel de garan
-
tie als de aansprakelijkheid van de Fabrikant
vervallen.
Mochten de problemen aanhouden na het uitvoe
-
ren van de bovengenoemde handelingen, dan dient
er contact te worden opgenomen met uw Verkoper.
PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING
27NL
3.
TREKSET
Voor het
voorttrek
-
ken van een
kleine aan
-
hanger.
4. KIT VOORBUMPER
Biedt
bescher-
ming aan
de voorkant
van de
machine.
5.
AFDEKZEIL
Beschermt de
machine van
stof als deze
niet gebruikt
wordt.
1.
KIT VOOR “MULCHING”
Versnippert het pas gemaaide gras en laat het achter
op het terrein. Kan ook zijwaarts worden afgevoerd.
2.
ACCULADER BEHOUD “CB01” of “FIGHTER”
Laat toe de accu efficiënt te houden tijdens de perio
-
des van inactiviteit van de machine, waarbij een opti-
maal laadniveau en een langere duurzaamheid van de
accu gegarandeerd wordt.
9. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES
1
2
3
max 245 N (25 kg)
max 980 N (100 kg
)
4
5
1
2
3
max 245 N (25 kg)
max 980 N (100 kg
)
4
5
1
2
3
max 245 N (25 kg)
max 980 N (100 kg
)
4
5
1
2
3
max 245 N (25 kg)
max 980 N (100 kg
)
4
5
1
2
3
max 245 N (25 kg)
max 980 N (100 kg
)
4
5
1. SNEEUWSCHUIVER
Voor het wegschuiven van de sneeuw en het zijde
-
lings ophopen ervan.
2. AANHANGER
Voor het transport van werktuigen of andere voor
-
werpen, binnen de limieten van de toegestane
ladingen.
max 245 N (25 kg)
m
a
x
9
8
0
N
(
1
0
0
k
g
)
2
1
3
max 245 N (25 kg)
m
a
x
9
8
0
N
(
1
0
0
k
g
)
2
1
3
10.
EXTRA WERKTUIGEN
28NL
Elektrische installatie .................................... 12 V
Accu ............................................................ 18 Ah
Voorbanden ........................................ 13 x 5.00-6
of ..................................................... 15 x 5.00-6
Achterbanden ..................................... 18 x 8.50-8
Bandenspanning vooraan
banden 13 x 5.00-6 ............................... 1.5 bar
banden 15 x 5.00-6 ............................... 1.0 bar
Bandenspanning achteraan ...................... 1.2 bar
Totaal gewicht .................................. 160 ÷ 171 kg
Binnendiameter draaicirkel (minimum diameter
van de ongesneden oppervlakte)
linkerdraaicirkel ............................... 1,4 (1,3) m
Maaihoogte .......................................... 3 ÷ 8,5 cm
Maaibreedte ...................................... 97 (107) cm
Mechanische aandrijving
Snelheid in versnelling (indicatief)
bij 3000 min
-1
:
in 1ste ............................................ 2,2 km/h
in 2de ............................................. 3,8 km/h
in 3de ............................................. 5,8 km/h
in 4de ............................................. 6,4 km/h
in 5de ............................................. 9,7 km/h
Achteruit ......................................... 2,8 km/h
Hydrostatische aandrijving
Snelheid in versnelling (indicatief)
bij 3000 min
-1
:
Vooruit ....................................... 0 ÷ 8,8 km/h
Achteruit .................................... 0 ÷ 3,8 km/h
Maximale waarden voor geluid en trillingen
1)
SD98 SD108
Geluidsdrukniveau aan het
oor van de bediener ........... db(A) 83,8 86,3
– Meetonzekerheid ............ db(A) 0,3 2,5
Gemeten geluidsniveau ..... db(A) 99,4 99,3
– Meetonzekerheid ............ db(A) 0,3 0,5
Gegarandeerd
geluidsniveau ..................... db(A) 100 100
Niveau van trillingen op de
plaats van de bestuurder ...... m/s
2
0,94 0,80
– Meetonzekerheid .............. m/s
2
1,39 1,46
Niveau van trillingen
aan het stuur ........................ m/s
2
3,33 2,44
– Meetonzekerheid .............. m/s
2
2,72 1,95
1)
Richtwaarden: De eectieve waarden zijn aange-
geven in de “Verklaring van Overeenstemming”.
11. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
871
1068
902
1197 (1320)
1151
1725
De gegevens tussen haakjes (....) betreffen het model “108”.
doc_base r. 3- ro-p_0
NO
EF- Samsvarserklæring
(Maskindirektiv 2006/42/EF, Vedlegg II, del A)
1. Firmaet
2. Erklærer på eget ansvar at maskinen:
Sittegressklipper / gressklipping
a) Type / Modell
b) Handelsnavn
c) Produksjonsår
d) Serienummer
e) Motor: forbrenningsmotor
3. Oppfyller kravene i direktivene:
f) Sertifiseringsorgan
g) EF-typeprøving
4. Henvisning til harmoniserte standarder
i) Målt lydeffektnivå
j) Garantert lydeffektnivå
k) Klippebredde
q) Person som har fullmakt til å utferdige teknisk
dokumentasjon:
r) Sted og dato
SV
EG-försäkran om överensstämmelse
(Maskindirektiv 2006/42//EG, bilaga II, de la)
1. Företaget
2. Försäkrar på eget ansvar att maskinen:
Åkgräsklippare / gräsklippning
a) Typ / Basmodell
b) Handelsmodell
c) Tilverkningsår
d) Serienummer
e) Motor: förbränningsmotor
3. Överensstämmer med föreskrifterna i
direktivet
f) Intygsorgan
g) EG typgodkännande
4. Referens till harmoniserade standarder
i) Uppmätt ljudeffektnivå
j) Garanterad ljudeffektnivå
k) Skärbredd
q) Auktoriserad person för upprättandet av den
tekniska dokumentationen:
r) Ort och datum
DA
EF-overensstemmelseserklæring
(Maskindirektiv 2006/42/EF, bilag II, del A)
1. Firmaet
2. Erklærer på eget ansvar, at maskinen:
Plæneklipper med førersæde / klipning af
græsset
a) Type / Model
b) Handelsbetegnelse
c) Fremstillingsår
d) Serienummer
e) Motor: forbrændingsmotor
3. Er i overensstemmelse med specifikationerne
ifølge direktiverne:
f) Certificeringsorgan
g) EF-typeafprøvning
4. Henvisning til harmoniserede standarder
i) Målt lydeffektniveau
j) Garanteret lydeffektniveau
k) Klippebredde
q) Person, der har bemyndigelse til at udarbejde
det tekniske dossier:
r) Sted og dato
FI
EY-VAATIMUSTENMUKAISUUSVAKUUTUS
(Konedirektiivi 2006/42/EY, Liite II, osa A)
1. Yritys
2. Vakuuttaa omalla vastuullaan, että kone:
Päältäajettava ruohonleikkuri / ruohonleikkuu
a) Tyyppi / Perusmalli
b) Myyntimalli
c) Valmistusvuosi
d) Sarjanumero
e) Moottori : räjähdysmoottori
3. On yhdenmukainen seuraavien direktiivien
asettamien vaatimusten kanssa:
f) Sertifiointiyritys
g) EY-tyyppitarkastus
4. Viittaus harmonisoituihin standardeihin
i) Mitattu äänitehotaso
j) Taattu äänitehotaso
k) Leikkuuleveys
q) Teknisten asiakirjojen laatimiseen valtuutettu
henkilö:
r) Paikka ja päivämäärä
CS
ES – Prohlášení o shodČ
(SmČrnice o Strojních zaĜízeních 2006/42/ES,
PĜíloha II, þást A)
1. Spoleþnost
2. Prohlašuje na vlastní odpovČdnost, že stroj:
Sekaþka se sedícím Ĝidiþem / sekaþka na trávu
a) Typ / Základní model
b) Obchodní model
c) Rok výroby
d) Výrobní þíslo
e) Motor: spalovací motor
3. Je ve shodČ s naĜízeními smČrnic:
f) Certifikaþní orgán
g) ES zkouška Typu
4. Odkazy na Harmonizované normy
i) NamČĜená úroveĖ akustického výkonu
i) Zaruþená úroveĖ akustického výkonu
k) ŠíĜka Ĝezání
q) Osoba autorizovaná pro vytvoĜení
Technického spisu:
r) Místo a Datum
PL
Deklaracja zgodnoĞci WE
(Dyrektywa maszynowa 2006/42/WE, Załącznik II,
czĊĞü A)
1. Spółka
2. OĞwiadcza na własną odpowiedzialnoĞü, Īe
maszyna: Kosiarka samojezdna / ciĊcie trawy
a) Typ / Model podstawowy
b) Model komercyjny
c) Rok produkcji
d) Numer seryjny
e) Silnik: silnik o zapłonie iskrowym
3. Spełnia podstawowe wymogi nastĊ
pujących
Dyrektyw:
f) Jednostka certyfikująca
g) Badanie typu WE
4. Odniesienie do Norm zharmonizowanych
i) Zmierzony poziom mocy akustycznej
j) Gwarantowany poziom mocy akustycznej
k) SzerokoĞü ciĊcia
q) Osoba upowaĪniona do zredagowania
Dokumentacji technicznej:
r) MiejscowoĞü i data
HU
EK-megfelelĘségi nyilatkozata
(2006/42/EK gépirányelv, II. melléklet "A" rész)
1. Alulírott Vállalat
2. FelelĘsségének teljes tudatában kijelenti,
hogy az alábbi gép: VezetĘüléses fĦnyírógép /
fĦnyírás
a) Típus / Alaptípus
b) Kereskedelmi típus
c) Gyártási év
d) Gyártási szám
e) Motor: robbanómotor
3. Megfelel az alábbi irányelvek elĘírásainak:
f) Tanúsító szerv
g) CE vizsgálat típusa
4. Hivatkozás a harmonizált szabványokra
i) Mért zajteljesítmény szint
i) Garantált zajteljesítmény szint
k) Vágási szélesség
q) MĦszaki Dosszié szerkesztésére
felhatalmazott személy:
r) Helye és ideje
RU
Ⱦɟɤɥɚɪɚɰɢɹ ɫɨɨɬɜɟɬɫɬɜɢɹ ɧɨɪɦɚɦ ȿɋ
(Ⱦɢɪɟɤɬɢɜɚ ɨ ɦɚɲɢɧɧɨɦ ɨɛɨɪɭɞɨɜɚɧɢɢ
2006/42/ȿɋ, ɉɪɢɥɨɠɟɧɢɟ II, ɱɚɫɬɶ A)
1. ɉɪɟɞɩɪɢɹɬɢɟ
2. Ɂɚɹɜɥɹɟɬ ɩɨɞ ɫɨɛɫɬɜɟɧɧɭɸ
ɨɬɜɟɬɫɬɜɟɧɧɨɫɬɶ, ɱɬɨ ɦɚɲɢɧɚ: ȿɡɞɨɜɚɹ
ɤɨɫɢɥɤɚ ɫ ɜɨɞɢɬɟɥɟɦ / ɫɬɪɢɠɤɚ ɝɚɡɨɧɚ
a) Ɍɢɩ / Ȼɚɡɨɜɚɹ ɦɨɞɟɥɶ
b) Ʉɨɦɦɟɪɱɟɫɤɨɟ ɧɚɢɦɟɧɨɜɚɧɢɟ
c) Ƚɨɞ ɢɡɝɨɬɨɜɥɟɧɢɹ
d) ɉɚɫɩɨɪɬ
e) Ⱦɜɢɝɚɬɟɥɶ: ɞɜɢɝɚɬɟɥɶ ɜɧɭɬɪɟɧɧɟɝɨ
ɫɝɨɪɚɧɢɹ
3. ɋɨɨɬɜɟɬɫɬɜɭɟɬ ɬɪɟɛɨɜɚɧɢɹɦ ɫɥɟɞɭɸɳɢɯ
ɞɢɪɟɤɬɢɜ:
f) ɋɟɪɬɢɮɢɰɢɪɭɸɳɢɣ ɨɪɝɚɧ
g) ɂɫɩɵɬɚɧɢɟ ȿɋ ɬɢɩɨɜɨɝɨ ɨɛɪɚɡɰɚ
4. ɋɫɵɥɤɢ ɧɚ ɝɚɪɦɨɧɢɡɢɪɨɜɚɧɧɵɟ ɧɨɪɦɵ
i) ɂɡɦɟɪɟɧɧɵɣ ɭɪɨɜɟɧɶ ɡɜɭɤɨɜɨɣ ɦɨɳɧɨɫɬɢ
j) Ƚɚɪɚɧɬɢɪɭɟɦɵɣ ɭɪɨɜɟɧɶ ɡɜɭɤɨɜɨɣ
ɦɨɳɧɨɫɬɢ
k) Ⱥɦɩɥɢɬɭɞɚ ɤɨɲɟɧɢɹ
ɨɩɟɪɚɬɨɪɚ
q) Ʌɢɰɨ, ɭɩɨɥɧɨɦɨɱɟɧɧɨɟ ɧɚ ɩɨɞɝɨɬɨɜɤɭ
ɬɟɯɧɢɱɟɫɤɨɣ ɞɨɤɭɦɟɧɬɚɰɢɢ:
r) Ɇɟɫɬɨ ɢ ɞɚɬɚ
HR
EK Izjava o sukladnosti
(Direktiva 2006/42/EZ o strojevima, dodatak II,
dio A)
1. Tvrtka:
2. pod vlastitom odgovornošüu izjavljuje da je
stroj: Kosilica za travu sa sjedalom za vozaþa /
košenje trave
a) Vrsta / Osnovni model
b) Komercijalni model
c) Godina proizvodnje
d) Matiþni broj
e) Motor: motor s unutarnjim izgaranjem
3. sukladan s temeljnim zahtjevima direktiva:
f) Certifikacijsko tijelo
g) Tipsko ispitivanje EZ
4. Primijenjene su slijedeüe harmonizirane
norme:
i) Izmjerena razina zvuþne snage
j) Zajamþena razina zvuþne snage
k) Širina rezanja
q) Osoba ovlaštena za pravljenje Tehniþke
datoteke:
r) Mjesto i datum
SL
ES izjava o skladnosti
(Direktiva 2006/42/ES) , priloga II, del A)
1. Družba
2. pod lastno odgovornostjo izjavlja, da je stroj:
Traktorska kosilnica / košnja trave
a) Tip / osnovni model
b) tržni model
c) Leto izdelave
d) Serijska številka
e) Motor: motor z notranjim izgorevanjem
3. Skladen je z doloþili direktiv :
f) Ustanova, ki izda potrdilo
g) ES pregled tipa
4. Sklicevanje na usklajene predpise
i) Izmerjen nivo zvoþne moþi
j) Zagotovljen nivo zvoþne moþi
k) Obseg košnje
q) Oseba, pooblašþena za sestavo tehniþne
knjižice:
r) Kraj in datum
BS
EZ izjava o sukladnosti
(Direktiva o mašinama 2006/42/EZ, Prilog II, deo
A)
1. Firma
2. Daje izjavu pod vlastitom odgovornüu da je
mašina: Traktorska kosilica (traktorþiü) /
Košenje trave
a) Tip / Osnovni model
b) Komercijalni model
c) Godina proizvodnje
d) Serijski broj
e) Motor: motor s unutrašnjim izgaranjem
3. sukladna s osnovnim zahtjevima direktive:
f) Certifikaciono tijelo
g) EZ ispitivanje tipa
4. Pozivanje na usklaÿene norme
i) Izmjereni nivo zvuþne snage
i) Garantovani nivo zvuþne snage
k) Širina košenja
q) Osoba ovlaštena za izradu tehniþke brošure:
r) Mjesto i datum
S
ES vyhlásenie o zhode
(Smernica o Strojných zariadeniach 2006/42/ES,
Príloha II, þasĢ A)
1. SpoloþnosĢ
2. Vyhlasuje na vlastnú zodpovednosĢ, že stroj:
Kosaþka so sediacim vodiþom / kosaþka na
trávu
a) Typ / Základný model
b) Obchodný model
c) Rok výroby
d) Výrobné þíslo
e) Motor: spaĐovací motor
3. Je v zhode s nariadeniami smerníc:
f) Certifikaþný orgán
g) Skúška typu ES
4. Odkaz na Harmonizované normy
i) Nameraná úroveĖ akustického výkonu
j) Zaruþená úroveĖ akustického výkonu
k) Šírka kosenia
q) Osoba autorizovaná na vytvorenie
Technického spisu:
r) Miesto a Dátum
RO
CE -Declaratie de Conformitate
(Directiva Maúini 2006/42/CE, Anexa II, partea A)
1. Societatea
2. Declară pe propria răspundere că maúina:
Maúină de tuns iarba cu úofer la volan / tăiat
iarba
a) Tip / Model de bază
b) Model comercial
c) An de fabricaĠie
d) Număr de serie
e) Motor: motor cu combustie
3. Este în conformitate cu specificaĠiile
directivelor:
f) Organism de certificare
g) Examinare CE de Tip
4. ReferinĠă la Standardele armonizate
i) Nivel de putere sonoră măsurat
j) Nivel de putere sonoră garantat
k) LăĠimea de tăiere
q) Persoană autorizată să întocmească Dosarul
Tehnic
r) Locul úi Data
LT
EB atitikties deklaracija
(Mašinǐ direktyva 2006/42/CE, Priedas II, dalis A)
1. Bendrovơ
2. Prisiima atsakomybĊ, kad Ƴrenginys:
Žoliapjovơ su sơdinþiu vairuotoju / žolơs
pjovimas
a) Tipas / Bazinis Modelis
b) Komercinis modelis
c) Pagaminimo metai
d) Serijos numeris
e) Variklis: vidaus degimo variklis
3. Atitinka direktyvose pateiktas specifikacijas:
f) Sertifikavimo Ƴstaiga
g) CE tipo tyrimas
4. Nuoroda Ƴ suderintas Normas
i) Išmatuotas garso galios lygis
i) Užtikrinamas garso galios lygis
k) Pjovimo plotis
q) Autorizuotas asmuo sudaryti TechninĊ
Dokumentaciją:
r) Vieta ir Data
L
V
EK atbilstƯbas deklarƗcija
(DirektƯva 2006/42/EK par mašƯnƗm, pielikums II,
daƺa A)
1. UzƼƝmums
2. UzƼemoties par to pilnu atbildƯbu, paziƼo, ka
mašƯna: PašgƗjƝja zƗliena pƺaujmašƯna ar sƝdekli
/ zƗles pƺaušana
a) Tips / BƗzes modelis
b) KomerciƗlais modelis
c) Ražošanas gads
d) SƝrijas numurs
e) Motors: iekšdedzes motors
3. Atbilst šƗdu direktƯvu prasƯbƗm:
f) SertifikƗcijas iestƗde
g) CE tipveida pƗrbaude
4. Atsauce uz harmonizƝtiem standartiem
i) IzmƝrƯtais skaƼas intensitƗtes lƯmenis
j) GarantƝtais skaƼas intensitƗtes lƯmenis
k) Pƺaušanas platums
q) Pilnvarotais darbinieks, kas sagatavoja
tehnisko dokumentƗciju:
r) Vieta un datums
SR
EC deklaracija o usaglašenosti
(Direktiva o mašinama 2006/42/EC, Prilog II, deo
A)
1. Preduzeüe
2. Daje izjavu pod vlastitom odgovornüu da je
mašina: Traktorska kosaþica (traktorþiü) /
košenje trave
a) Tip / Osnovni model
b) Komercijalni model
c) Godina proizvodnje
d) Serijski broj
e) Motor: motor s unutrašnjim sagorevanjem
3. u skladu s osnovnim zahtevima direktiva:
f) Sertifikaciono telo
g) EC ispitivanje tipa:
4. Pozivanje na usklaÿene norme
i) Izmereni nivo zvuþne snage
j) Garantovani nivo zvuþne snage
k) Širina košenja.....................
q) Osoba ovlašüena za sastavljanje tehniþke
brošure
r) Mesto i datum
BG
ȿɈ ɞɟɤɥɚɪɚɰɢɹ ɡɚ ɫɴɨɬɜɟɬɫɬɜɢɟ
(Ⱦɢɪɟɤɬɢɜɚ Ɇɚɲɢɧɢ 2006/42/ȿɈ, ɉɪɢɥɨɠɟɧɢɟ
II, ɱɚɫɬ Ⱥ)
1. Ⱦɪɭɠɟɫɬɜɨɬɨ
2. ɇɚ ɫɨɛɫɬɜɟɧɚ ɨɬɝɨɜɨɪɧɨɫɬ ɞɟɤɥɚɪɢɪɚ, ɱɟ
ɦɚɲɢɧɚɬɚ: Ʉɨɫɚɱɤɚ ɫɴɫ ɫɟɞɧɚɥ ɜɨɞɚɱ / ɪɹɡɚɧɟ
ɧɚ ɬɪɟɜɚ
ɚ) ȼɢɞ / Ȼɚɡɢɫɟɧ ɦɨɞɟɥ
ɛ) Ɍɴɪɝɨɜɫɤɢ ɦɨɞɟɥ
ɜ) Ƚɨɞɢɧɚ ɧɚ ɩɪɨɢɡɜɨɞɫɬɜɨ
ɝ) ɋɟɪɢɟɧ ɧɨɦɟɪ
ɞ) Ɇɨɬɨɪ: ɦɨɬɨɪ ɫ ɜɴɬɪɟɲɧɨ ɝɨɪɟɧɟ
3. ȿ ɜ ɫɴɨɬɜɟɬɫɬɜɢɟ ɫɴɫ ɫɩɟɰɢɮɢɤɚɬɚ ɧɚ
ɞɢɪɟɤɬɢɜɢɬɟ:
ɟ) ɋɟɪɬɢɮɢɰɢɪɚɳ ɨɪɝɚɧ
ɠ) ȿɈ ɢɡɫɥɟɞɜɚɧɟ ɧɚ ɜɢɞɚ
4. Ȼɚɡɢɪɚɧɨ ɧɚ ɯɚɪɦɨɧɢɡɢɪɚɧɢɬɟ ɧɨɪɦɢ
ɢ) ɇɢɜɨ ɧɚ ɢɡɦɟɪɟɧɚ ɚɤɭɫɬɢɱɧɚ ɦɨɳɧɨɫɬ
ɣ) Ƚɚɪɚɧɬɢɪɚɧɨ ɧɢɜɨ ɧɚ ɚɤɭɫɬɢɱɧɚ ɦɨɳɧɨɫɬ
ɤ) ɒɢɪɨɱɢɧɚ ɧɚ ɤɨɫɟɧɟ
ɪ) Ʌɢɰɟ, ɭɩɴɥɧɨɦɨɳɟɧɨ ɞɚ ɫɴɫɬɚɜɢ
Ɍɟɯɧɢɱɟɫɤɚɬɚ Ⱦɨɤɭɦɟɧɬɚɰɢɹ:
ɫ) Ɇɹɫɬɨ ɢ ɞɚɬɚ
ET
EÜ vastavusdeklaratsioon
(Masinadirektiiv 2006/42/EÜ, Lisa II, osa A)
1. Firma
2. Kinnitab omal vastutusel, et masin: Istuva
juhiga muruniitja / muruniitja
a) Tüüp / Põhimudel
b) Kaubanduslik mudel
c) Ehitusaasta
d) Matrikkel
e) Mootor: Sisepõlemismootor
3. Vastab direktiivide nõuetele:
f) Kinnitav asutus
g) EÜ tüübihindamine
4. Viide ühtlustatud standarditele
i) Mõõdetud helivõimsuse tase
j) Garanteeritud helivõimsuse tase
k) Lõikelaius
q) Tehnilise Lehe autoriseeritud koostaja:
r) Koht ja Kuupäev
doc_base r. 3- ro-p_0
DICHIARAZIONE CE DI CONFORMI
(Direttiva Macchine 2006/42/CE, Allegato II, parte A)
1. La Società: GGP Italy S.p.A. – Via del Lavoro, 6 – 31033 Castelfranco Veneto (TV) – Italy
2. Dichiara sotto la propria responsabilità, che la macchina: Rasaerba con conducente seduto / taglio erba
a) Tipo / Modello Base
b) Modello commerciale
c) Anno di costruzione
d) Matricola
e) Motore a scoppio
3. É conforme alle specifiche delle direttive:
• MD: 2006/42/EC
f) Ente Certificatore /
g) Esame CE del tipo: /
• OND: 2000/14/EC, ANNEX VI, proc.1-2005/88/EC
f) Ente Certificatore:
• EMCD: 2004/108/EC
4. Riferimento alle Norme armonizzate:
EN 836:1997+A4:2011
i) Livello di potenza sonora misurato
dB(A)
j) Livello di potenza sonora garantito
dB(A)
k) Ampiezza di taglio
cm
q) Persona autorizzata a costituire il FascicoloTecnico: GGP ITALY S.p.A.
Via del Lavoro, 6
31033 Castelfranco Veneto (TV)- Italia
r) Castelfranco V.to, 00.00.2013 Vice Presidente R&D &Quality
Ing. Raimondo Hippoliti
doc_base r.3 - ro-p_0
FR
Déclaration CE de Conformité
(Directive Machines 2006/42/CE, Annexe II, partie
A)
1. La Société
2. Déclare sous sa propre responsabilité que la
machine : Tondeuse à conducteur assis / coupe
du gazon
a) Type / Modèle de Base
b) Modèle commercial
c) Année de construction
d) Série
e) Moteur: moteur essence
3. Est conforme aux prescriptions des
directives :
f) Organisme de certification
g) Examen CE du Type
4. Renvoi aux Normes harmonisées
i) Niveau de puissance sonore mesuré
j) Niveau de puissance sonore garanti
k) Largeur de coupe
q) Personne habilitée à établir le Dossier
Technique :
r) Lieu et Date
EN
EC Conformity Statement
(Machine Directive 2006/42/EC, Annex II, part A)
1. The Company
2. Herby declares under its own responsibility
that the machine: ride-on mower / Grass cutting
a) Type / Base Model
b) Commercial model
c) Year of manufacture
d) Serial number
e) Motor: petrol
3. Conforms to directive specifications:
f) Certifying body
g) EC examination of Type
4. Reference to harmonised Standards
i) Sound power level measured
i) Sound power level guaranteed
k) Range of cut
q) Person authorised to create the Technical
Folder:
r) Place and Date
DE
EG-Konformitätserklärung
(Maschinenrichtlinie 2006/42/EG, Anhang II, Teil
A)
1. Die Gesellschaft
2. Erklärt auf eigene Verantwortung, dass die
Maschine: Aufsitzmäher / Rasenschnitt
a) Typ / Basismodell
b) Handelsmodell
c) Baujahr
d) Seriennummer
e) Motor: Verbrennungsmotor
3. Den Anforderungen der folgenden Richtlinien
entspricht:
f) Zertifizierungsstelle
g) EG-Baumusterprüfung
4. Bezugnahme auf die harmonisierten Normen
i) Gemessener Schallleistungspegel
j) Garantierter Schallleistungspegel
k) Schnittbreite
q) Zur Verfassung der technischen Unterlagen
befugte Person:
r) Ort und Datum
NL
EG-verklaring van overeenstemming
(Richtlijn Machines 2006/42/CE, Bijlage II, deel A)
1. Het bedrijf
2. Verklaart onder zijn eigen
verantwoordelijkheid dat de machine: Zitmaaier /
grasmaaier
a) Type / Basismodel
b) Handelsmodel
c) Bouwjaar
d) Serienummer
e) Motor: benzinemotor
3. Voldoet aan de specificaties van de
richtlijnen:
f) Certificatie-instituut
g) EG-onderzoek van het Type
4. Verwijzing naar de Geharmoniseerde normen
i) Gemeten niveau van geluidsvermogen
j) Gegarandeerd niveau van geluidsvermogen
k) Snijbreedte
q) Bevoegd persoon voor het opstellen van het
Technisch Dossier
r) Plaats en Datum
ES
Declaración de Conformidad CE
(Directiva Máquinas 2006/42/CE, Anexo II, parte
A)
1. La Empresa
2. Declara bajo su propia responsabilidad que la
máquina: Cortadora con conductor sentado /
Corte hierba
a) Tipo / Modelo Base
b) Modelo comercial
c) Año de fabricación
d) Matrícula
e) Motor: motor de explosión
3. Cumple con las especificaciones de las
directivas:
f) Ente certificador
g) Examen CE del Tipo
4. Referencia a las Normas armonizadas
i) Nivel de potencia sonora medido
i) Nivel de potencia sonora garantizado
k) Amplitud de corte
q) Persona autorizada a realizar el Manual
Técnico:
r) Lugar y Fecha
PT
Declaração CE de Conformidade
(Diretiva de Máquinas 2006/42/CE, Anexo II,
parte A)
1. A Empresa
2. Declara sob a própria responsabilidade que a
máquina: Cortador de relva de condutor sentado
/ corte da relva
a) Tipo / Modelo Base
b) Modelo comercial
c) Ano de fabricação
d) Matrícula
e) Motor: motor a explosão
3. É conforme às especificações das diretivas:
f) Órgão certificador
g) Exame CE do Tipo
4. Referência às Normas harmonizadas
i) Nível medido de potência sonora
j) Nível garantido de potência sonora
k) Amplitude de corte
q) Pessoa autorizada a elaborar o Caderno
Técnico
r) Local e Data
EL
EK-ǻȒȜȦıȘ ıȣȝȝȩȡijȦıȘȢ
(ȅįȘȖȓĮ ȂȘȤĮȞȫȞ 2006/42/CE, ȆĮȡȐȡIJȘȝĮ II,
ȝȑȡȠȢ A)
1. Ǿ ǼIJĮȚȡȓĮ
2. ǻȘȜȫȞİȚ ȣʌİȪșȣȞĮ ȩIJȚ Ș ȝȘȤĮȞȒ:
ȋȜȠȠțȠʌIJȚțȩ ȝȘȤȐȞȘȝĮ ȝİ țĮșȚıȝȑȞȠ ȤİȚȡȚıIJȒ /
țȠʌȒ IJȘȢ ȤȜȩȘȢ
a) ȉȪʌȠȢ / ǺĮıȚțȩ ȂȠȞIJȑȜȠ
b) ǼȝʌȠȡȚțȩ ȂȠȞIJȑȜȠ
c) DzIJȠȢ țĮIJĮıțİȣȒȢ
d) ǹȡȚșȝȩȢ ȝȘIJȡȫȠȣ
e) ȀȚȞȘIJȒȡĮȢ: țȚȞȘIJȒȡĮȢ İıȦIJİȡȚțȒȢ ĮȞȐijȜİȟȘȢ
3. ȈȣȝȝȠȡijȫȞİIJĮȚ ȝİ IJȚȢ ʌȡȠįȚĮȖȡĮijȑȢ IJȘȢ
ȠįȘȖȓĮȢ:
f) ȅȡȖĮȞȚıȝȩȢ ʌȚıIJȠʌȠȓȘıȘȢ
g) ǼȟȑIJĮıȘ CE IJȠȣ ȉȪʌȠȣ
4. ǹȞĮijȠȡȐ ıIJȠȣȢ ȀĮȞȠȞȚıȝȠȪȢ İȞĮȡȝȩȞȚıȘȢ
i) ȈIJȐșȝȘ ȝȑIJȡȘıȘȢ ĮțȠȣıIJȚțȒȢ ȚıȤȪȠȢ
i) ȈIJȐșȝȘ İȖȖȣȘȝȑȞȘȢ ĮțȠȣıIJȚțȒȢ ȚıȤȪȠȢ
k) ǼȪȡȠȢ țȠʌȒȢ
q) ǼȟȠȣıȚȠįȠIJȘȝȑȞȠ ȐIJȠȝȠ ȖȚĮ IJȘȞ țĮIJȐȡIJȚıȘ
IJȠȣ ȉİȤȞȚțȠȪ ĭȣȜȜĮįȓȠȣ:
r) ȉȩʌȠȢ țĮȚ ȋȡȩȞȠȢ
TR
AT Uygunluk Beyan
(2006/42/CE Makine Direktifi, Ek II, bölüm A)
1. ùirket
2. ùahsi sorumlulu÷u altnda aúa÷daki
makinenin: Oturan sürücülü çim biçme makinesi
/ çim kesimi
a) Tip / Standart model
b) Ticari model
c) ømalat yl
d) Sicil numaras
e) Motor: patlamal motor
3. Aúa÷daki direktiflerin özelliklerine uygun
oldu÷unu beyan etmektedir:
f) Sertifikalandran kurum
g) ... Tipi CE incelemesi
4. Harmonize standartlara atf
i) Ölçülen ses güç seviyesi
i) Garanti edilen ses güç seviyesi
k) Kesim geniúli÷i
q) Teknik Dosyay oluúturmaya yetkili kiúi:
r) Yer ve Tarih
M
K
Ⱦɟɤɥɚɪɚɰɢʁɚ ɡɚ ɭɫɨɝɥɚɫɟɧɨɫɬ ɫɨ ȿɍ
(Ⱦɢɪɟɤɬɢɜɚ ɡɚ ɦɚɲɢɧɢ 2006/42/CE, Ⱥɧɟɤɫ II,
ɞɟɥ A)
1. Ʉɨɦɩɚɧɢʁɚɬɚ
2. ɢɡʁɚɜɭɜɚ ɫɨ ɰɟɥɨɫɧɚ ɥɢɱɧɚ ɨɞɝɨɜɨɪɧɨɫɬ
ɞɟɤɚ ɫɥɟɞɧɚɬɚ ɦɚɲɢɧɚ: Ɍɪɟɜɨɤɨɫɚɱɤɚ ɫɨ
ɫɟɞɧɚɬ ɭɩɪɚɜɭɜɚɱ / ɤɨɫɟʃɟ ɬɪɟɜɚ
ɚ) Ɍɢɩ / ɨɫɧɨɜɟɧ ɦɨɞɟɥ
ɛ) ɤɨɦɟɪɰɢʁɚɥɟɧ ɦɨɞɟɥ
ɜ) ɝɨɞɢɧɚ ɧɚ ɩɪɨɢɡɜɨɞɫɬɜɨ
ɝ) ɟɬɢɤɟɬɚ
ɞ) ɦɨɬɨɪ : ɦɨɬɨɪ ɫɨ ɫɨɝɨɪɭɜɚʃɟ
3. ɍɫɨɝɥɚɫɟɧɨ ɫɨ ɫɩɟɰɢɮɢɤɚɰɢɢɬɟ ɫɩɨɪɟɞ
ɞɢɪɟɤɬɢɜɢɬɟ:
ɼ) ɬɟɥɨ ɡɚ ɫɟɪɬɢɮɢɤɚɰɢʁɚ
ɟ) ɬɟɫɬ ɋȿ ɡɚ ɬɢɩɨɬ
4. Ɋɟɮɟɪɟɧɰɢ ɡɚ ɭɫɨɝɥɚɫɟɧɢ ɧɨɪɦɚɬɢɜɢ
ɡ) ɢɡɦɟɪɟɧɨ ɧɢɜɨ ɧɚ ɡɜɭɱɧɚ ɦɨʅɧɨɫɬ
ɾ) ɇɢɜɨ ɧɚ ɝɚɪɚɧɬɢɪɚɧɚ ɡɜɭɱɧɚ ɦɨʅɧɨɫɬ
ɢ) ɨɛɟɦ ɧɚ ɫɟɱɟʃɟ
ɧ) ɨɜɥɚɫɬɟɧɨ ɥɢɰɟ ɡɚ ɫɨɫɬɚɜɭɜɚʃɟ ɧɚ
Ɍɟɯɧɢɱɤɚɬɚ ɛɪɨɲɭɪɚ
ʃ) ɦɟɫɬɨ ɢ ɞɚɬɭɦ
EXAMPLE
Immediatamente dopo l’acquisto, trascrivere
negli appositi spazi i dati di identicazione (3  5  6)
riportati sull’etichetta di identicazione della macchina
(
2.1 - IDENTIFICAZIONE DELLA MACCHINA).
Tout de suite après l’achat, transcrire dans les espaces prévus
les données d’identication (3  5  6) qui sont indiquées
sur l’étiquette d’identication de la machine
(
2.1 - IDENTIFICATION DE LA MACHINE).
As soon as you have purchased the machine,
write the machine identication data (3  5  6)
found on the identication label in the spaces provided
(
2.1 - IDENTIFICATION OF THE MACHINE).
Tragen Sie sofort nach dem Kauf
die Kennnummern (3 - 5 - 6) in die entsprechenden
Felder auf dem Kennungsschild der Maschine ein
(
2.1 - KENNZEICHNUNG DER MASCHINE).
Onmiddellijk na aankoop worden
de identicatiegegevens (3  5  6) genoteerd
in de ruimten op het identicatielabel van de machine
(
2.1 - IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE).
© by GGP ITALY Realizzazione: EDIPROM / bergamo171505428/5 10/2013

Documenttranscriptie

CON CONDUCENTE SEDUTO IT RASAERBA     MANUALE DI ISTRUZIONI ATTENZIONE! Prima di utilizzare la macchina, leggere attentamente il presente manuale. A CONDUCTEUR ASSIS FR TONDEUSE     MANUEL D’UTILISATION ATTENTION! Avant d’utiliser la machine, lire attentivement le présent manuel. MOWER EN RIDE-ON     OWNER’S MANUAL WARNING! Read this manual carefully before using the machine. DE AUFSITZMÄHER    GEBRAUCHSANWEISUNG ACHTUNG! Bevor man die Maschine verwendet lese man das vorliegende Handbuch sorgfältig durch NL ZITMAAIER    GEBRUIKERSHANDLEIDING LET OP! Vooraleer de machine te gebruiken, lees aandachtig deze handleiding. VERTALING VAN DE OORPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING INHOUDSOPGAVE 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN ....................... 3 Bevat de voorschriften om de machine op een veilige manier te kunnen gebruiken 2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN .................................... 6 Beschrijft hoe de machine en de voornaamste onderdelen waar zij uit bestaat geïdentificeerd kunnen worden 3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN .................... 7 Legt uit hoe de verpakking verwijderd en hoe de losse onderdelen gemonteerd dienen te worden 4. BEDIENINGSELEMENTEN .............................. 11 Geeft een overzicht van de plaats waar de bedieningselementen zich bevinden en hoe hun werking is 5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN ......................... Bevat alle aanwijzingen om op een correcte en veilige manier te kunnen werken 5.1 Veiligheidsaanbevelingen .......................... 5.2 Toepassingen voor de tussenkomst van de beveiligingssystemen ..................... 5.3 Werkzaamheden vóór de ingebruikname ........................................... 5.4 Gebruik van de machine ............................ 5.5 Gebruik op hellende terreinen ................... 5.6 Transport ................................................... 5.7 Een aantal tips om altijd een mooi gazon te hebben .................................................. 14 14 14 14 16 19 20 6. ONDERHOUD .................................................. Bevat alle aanwijzingen om de machine in een goede staat te houden 6.1 Veiligheidsaanbevelingen .......................... 6.2 Gewoon onderhoud ................................... 6.3 Ingrepen aan de machine .......................... 21 21 21 23 7. BESCHERMING VAN DE OMGEVING ............. 24 Dit verschaft enkele raadgevingen voor het gebruik van de machine met respect voor de omgeving. 8. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN ..................................................... 25 Stellen u in staat om eventuele problemen tijdens het gebruik snel zelf te verhelpen 9. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES ................................................ 27 De verkrijgbare accessoires orden geïllustreerd met het oog op de bijzondere eisen die aan de machine gesteld worden 10. EXTRA WERKTUIGEN ................................... 27 Lijst met de werktuigen die op de machine toegepast kunnen worden voor grotere gebruiksmogelijkheden 11. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN ................. 28 Geeft een overzicht van de belangrijkste eigenschappen van uw machine 20 INTRODUCTIE 1. PRESENTATIE Geachte Klant, wij danken u voor het feit dat u de voorkeur hebt gegeven aan onze producten en wij hopen dat het gebruik van deze grasmaaier u zeer tevreden zal stellen en dat de machine volledig aan uw verwachtingen zal voldoen. Deze handleiding is geschreven om u vertrouwd te maken met uw machine en om u in staat te stellen haar op de beste en de meest veilige manier te gebruiken: vergeet niet dat deze handleiding een integrerend deel van de machine is, bewaar deze binnen handbereik zodat u haar op elk gewenst moment kunt raadplegen en zorg ervoor dat ze de machine altijd vergezelt ook als u de machine over draagt aan iemand anders. Mocht u verschillen tegenkomen tussen wat beschreven is en de machine die u bezit, denk er dan aan dat, aangezien het product continu verbeterd wordt, de in deze handleiding opgenomen gegevens zonder voorafgaande kennisgeving en zonder dat de fabrikant verplicht is de handleiding te updaten gewijzigd kunnen worden, waarbij de essentiële kenmerken met het oog op de veiligheid en de werking evenwel onveranderd blijven8Neem in geval van twijfel contact met uw Verkoper. Wij wensen u een prettig gebruik van de machine toe! NL 1 2. BESCHRIJVING VAN DE MACHINE EN GEBRUIKSGEBIED Deze machine is een tuingereedschap en met name een grasmaaier met zittende bestuurder. De machine is voorzien van een motor, die de snijinrichting inschakelt, beschermd door een carter, en een aandrijvingsgroep die de beweging aan de machine doorgeeft. De bediener kan de machine bedienen en de hoofdcommando’s inschakelen terwijl hij steeds op zijn plaats blijft zitten. De inrichtingen die op de machine gemonteerd zijn, zorgen voor het stilvallen van de motor en de snij-inrichting binnen enkele seconden indien de handelingen van de bediener niet overeenstemmen met de voorziene veiligheidscondities. – ladingen trekken of duwen zonder het gebruik van het daarvoor bestemde toebehoren voor het slepen; – gebruik van de machine op onstabiele, gladde, bevroren, stenige of oneffen terreinen, in geval van plassen of moerassen die niet toestaan de consistentie van het terrein in te schatten; – de messen aanschakelen op zones zonder gras; – gebruik van de machine voor het verzamelen van bladeren of afval; Het onjuist gebruik brengt verval van zowel de garantie als de aansprakelijkheid van de fabrikant teweeg waardoor de gebruiker zelf verantwoordelijk is voor schade of letsel die hijzelf of anderen oplopen. Voorzien gebruik 3. SERVICEDIENST Deze machine is ontworpen en gebouwd voor het maaien van gras. Het gebruik van bijzonder toebehoren, voorzien door de Fabrikant als oorspronkelijke uitrusting of afzonderlijk aan te kopen, staat toe dit werk uit te voeren volgens de verschillende werkwijzen die in deze handleiding of in de instructies die met het toebehoren geleverd worden, beschreven zijn. Tegelijkertijd kan de mogelijkheid bijkomend toebehoren te gebruiken (indien voorzien door de Fabrikant) het gebruik ervan uitbreiden naar andere functies, volgens de limieten en condities die beschreven zijn in de instructies die de toestellen zelf vergezellen. Deze handleiding verstrekt alle gegevens die u nodig hebt om de machine te kunnen gebruiken en om er op de juiste manier eenvoudige onderhoudswerkzaamheden aan te kunnen verrichten, die de gebruiker zelf kan uitvoeren. Onjuist gebruik Eender welk ander gebruik, dat afwijkt van wat hierboven beschreven is, kan gevaarlijk zijn en schade berokkenen aan personen en/of zaken. De volgende situaties behoren tot het ongeschikt gebruik (bijvoorbeeld, maar niet uitsluitend): – andere personen, kinderen of dieren op de machine of op een oplegger vervoeren; NL 2 Alle afstellingen en onderhoudshandelingen die niet beschreven zijn in deze handleiding moeten uitgevoerd worden door uw Verkoper of in een gespecialiseerd Centrum dat beschikt over de nodige kennis en uitrustingen om de werken correct uit te voeren, met respect voor het oorspronkelijk niveau van veiligheid van de machine. Indien u het wenst kan de Verkoper een persoonlijk onderhoudsprogramma voor u opstellen: dit stelt u in de gelegenheid om uw nieuwe aankoop altijd in een perfecte conditie te behouden en zodoende de waarde van uw investering te beschermen. 1. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN 1.1 HOE DE HANDLEIDING LEZEN In de tekst van de handleiding worden enkele hoofdstukken, die ge­ge­vens van bijzonder belang bevatten met betrekking tot de veiligheid of de werking, gekenmerkt door diverse symbolen die de volgende be­tekenis hebben: OPMERKING of BELANGRIJK Verstrekt nadere gegevens of andere elementen ter aanvulling op hetgeen daarvoor vermeld is, om te voorkomen dat de machine beschadigd wordt of er schade veroorzaakt wordt. LET OP! Gevaar van persoon­ lijk letsel of letsel aan anderen in geval van niet inachtneming. GEVAAR! Kans op ernstig per­ soonlijk letsel of ernstig letsel aan anderen met gevaar voor dodelijke ongelukken, in geval van niet inachtneming. In de handleiding zijn verschillende versies van de machine beschreven, die hoofdzakelijk uit de volgende verschillen kunnen bestaan: – type overbrenging: met mechanische versnelling of met continue hydrostatische regeling van de snelheid. De modellen met hydrostatische overbrenging kunnen herkend worden aan het 1.2 ALGEMENE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN LET OP! Lees de aanwijzingen aandachtig alvorens de machine te gebrui­ ken. A) VOORBEREIDING 1) Lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door. Zorg dat u vertrouwd raakt met de bedieningsknoppen en in staat bent de machine op de juiste wijze te gebruiken. 2) Laat nooit toe dat de machine gebruikt wordt door kinderen of door personen die niet vertrouwd zijn met deze aanwijzingen. De leeftijd van de gebruiker kan landelijk gereglementeerd zijn. 3) Gebruik de machine nooit als er personen, met name kinderen, of dieren in de buurt zijn. 4) Denk eraan dat de persoon die de machine bedient of de gebruiker aansprakelijk is voor ongevallen en onvoorziene gebeurtenissen die personen of hun eigendommen kunnen overkomen . 5) Vervoer geen passagiers. 6) De bestuurder dient goed geoefend te zijn met opschrift “HYDRO” geplaatst op het identificatieetiket ( 2.1); – de aanwezigheid van componenten of onderdelen die niet altijd voorradig zijn in de verschillende regio’s; ­– speciale uitrustingen. ” geeft elk verschil aan met Het symbool “ betrekking tot het ge­bruik, gevolgd door de indicatie van de versie waar het betrekking op heeft. ” verwijst, voor verdere uitleg of Het symbool “ informatie, naar een ander punt in de handleiding. OPMERKING De aanwijzingen “voor”, “achter”, “rechts” en “links” hebben betrekking op de zithouding van de gebruiker. BELANGRIJK Voor alle gebruiks- en onderhoudswerkzaamheden met betrekking tot de motor en de accu die niet beschreven zijn in deze handleiding, dienen de specifieke handleidingen, die een aanvullend deel op de geleverde documentatie zijn, te worden ge­raad­pleegd. betrekking tot het rijden en dient, in het bijzonder, het volgende in acht te nemen: – het is nodig om alle aandacht bij het werk te houden; – denk eraan dat een machine die van een helling afglijdt niet hersteld kan worden door de rem te gebruiken. De voornaamste oorzaken waardoor de macht over het stuur kwijt geraakt kan worden zijn: – e wielen hebben niet voldoende grip; – een te hoge snelheid; – ongepast remmen; – de machine is niet geschikt voor het doel waarvoor zij gebruikt wordt; – gebrek aan kennis van de gevolgen die de toestand waarin het terrein zich bevindt kan hebben en hellingen in het bijzonder; – de aanhanger is niet goed aangekoppeld en de last is niet goed verdeeld. B) VOORBEREIDING 1) Draag, tijdens het maaien altijd stevige schoenen en een lange broek. Bedien de machine niet met blote voeten of met open sandalen. NL 3 2) Controleer grondig het gehele werkterrein en verwijder alles wat door de machine kan worden uitgestoten. 3) GEVAAR! Benzine is bijzonder brandbaar: – bewaar de brandstof in speciale tanks; – giet de brandstof alleen in de open lucht in de tank met behulp van een trechter en rook niet tijdens het vullen; – giet de brandstof in de tank vóórdat de motor aangezet wordt; geen benzine toevoegen of de dop van de benzinetank eraf draaien terwijl de motor aanstaat of warm is; – als er benzine gelekt is mag de motor niet gestart worden maar dient de machine uit de buurt van de plek waar de benzine gelekt heeft te worden gebracht en moet er voorkomen worden dat er brand ontstaat. Wacht totdat de benzinedampen opgelost zijn; – draai de doppen altijd weer goed op de benzinetank en op het benzineblik. 4) Vervang de geluiddempers als deze defect zijn 5) Vóór het gebruik dient er een algemene controle verricht te worden op slijtage of beschadiging van de messen, de bouten en de snijgroep. Vervang de beschadigde of versleten messen en bouten en bloc om ervoor te zorgen dat het maaidek in balans blijft. 6) Let op dat als er één mes ronddraait ook het andere mes ronddraait. C) HET GEBRUIK 1) Start de motor niet in gesloten ruimten waar zich gevaarlijke koolstofmonoxyde kan ontwikkelen. 2) Werk alleen bij daglicht of bij goed kunstlicht. 3) Vóór het starten van de motor start dienen de messen te worden losgekoppeld en de versnelling in de vrije stand gezet te worden. 4) Maai geen gazons die een helling van meer dan 10° (17%) hebben. 5) Denk eraan dat er geen “veilige” hellingen bestaan. Let bijzonder goed op bij hellingen. Om het over de kop slaan met de machine te voorkomen, adviseren wij om: – niet plotseling te stoppen of weg te rijden bij het op- of afrijden van een helling; – de koppeling altijd langzaam aan in te schakelen en altijd de versnelling ingeschakeld te houden, vooral bij het afrijden van een helling; – de snelheid op hellingen en in smalle bochten laag te houden; – goed op bobbels, goten en verborgen gevaren te letten; – het gazon in geen geval te maaien in de dwarsrichting ten opzichte van de helling. 6) Let op bij het trekken van lasten of zware gereedschappen: – gebruik voor de trekstangen alleen de goedgekeurde bevestigingspunten; – leg alleen gemakkelijk controleerbare lasten op; – neem geen scherpe bochten; Let op bij het achteruit rijden; – gebruik tegengewichten of gewichten op de wielen wanneer dit wordt aangeraden in de gebruiksaanwijzing. NL 4 7) Ontkoppel de messen bij gedeelten waar zich geen gras bevindt. 8) Gebruik de machine nooit als de beveiligingen beschadigd zijn, of als de veiligheidssystemen er niet op bevestigd zijn. 9) Wijzig de afstelling van de motor niet en laat het toerental van de motor niet buitengewoon hoog oplopen. Het gebruik van de motor met een buitensporig hoge snelheid verhoogt de kans op persoonlijk letsel. 10) óórdat de bestuurdersstoel verlaten wordt moet het volgende worden uitgevoerd: – koppel de messen los en zet het maaidek in de laagste stand; – zet de versnelling in de vrije stand en trek de handrem aan; – schakel de motor uit en neem de contactsleutel eruit. 11) Koppel de messen los, schakel de motor uit en neem de contactsleutel eruit: – vóórdat u de machine controleert, schoonmaakt of eraan werkt; – nadat er op een vreemd voorwerp gestoten is. Controleer de machine op eventuele beschadigingen en voer de nodige reparaties uit alvorens de motor aan te zetten en de machine opnieuw te gebruiken; – als de machine op een ongebruikelijke manier begint te trillen (probeer onmiddellijk de oorzaak van het trillen te vinden). 12) Koppel de messen tijdens het vervoer los en doe dit elke keer dat deze niet worden gebruikt. 13) Schakel de motor uit en koppel de messen los: – alvorens brandstof bij te vullen; 14) Neem gas terug alvorens de motor uit te schakelen en als de motor voorzien is van een kraan dient de brandstoftoevoer na het werk dichtgedraaid te worden. D) ONDERHOUD EN OPSLAG 1) Laat bouten en schroeven vastgedraaid zitten om er zeker van te zijn dat de machine altijd op een veilige manier gebruiksklaar is. 2) Zet de machine niet met benzine in de tank in een ruimte waar de benzinedampen met vlammen of vonken in aanraking zouden kunnen komen. 3) Laat de motor eerst afkoelen vóór het opbergen van de machine in elke willekeurige ruimte. 4) Om brandgevaar zoveel mogelijk te beperken dienen de motor, de geluiddemper van de uitlaat, de accubak en de benzinetank vrij gehouden te worden van gras, bladeren of teveel vet. 5) Uit veiligheidsoverwegingen moeten beschadigde of versleten onderdelen verwisseld worden. 6) Het legen van de tank dient in de open lucht uitgevoerd te worden. 7) Let op dat als er één mes ronddraait ook het andere mes ronddraait 8) Als de machine opgeborgen of onbeheerd achtergelaten moet worden, dient het maaidek omlaag gezet te worden. 1.3 VEILIGHEIDSSTICKERS Uw machine dient met voorzichtigheid te worden gebruikt. Om daaraan herinnerd te worden bevinden zich op de machine een aantal stickers die door middel van afbeeldingen op de belangrijkste voorzorgsmaatregelen wijzen. 1 Deze afbeeldingen worden als een aanvullend deel van de machine beschouwd. Als een sticker loslaat of onleesbaar wordt, dient er contact met de leverancier te worden opgenomen voor vervanging. Hun betekenis is hieronder weergegeven. 1  Let op: Lees de aanwijzingen alvorens de machine te gebruiken. 2 2  Gevaar! Wegschietende voorwerpen: Niet werken zonder de zijdelingse aflaatdeflector bevestigd te hebben. 3 3  Gevaar! Wegschietende voorwerpen: Houd personen op een afstand. 4 4  Let op: Haal de sleutel uit het contact en lees de instructies vóór het uitvoeren van elke willekeurige onderhouds- of reparatie-ingreep. 5 5  Gevaar! Omkantelen van de machine: Gebruik deze machine niet op hellingen van meer dan 10°. 6 6  Gevaar! Verminking: Zorg ervoor dat kinderen op een afstand van de machine blijven als de motor aanstaat. 7 7  Gevaar voor snijwonden. Messen in beweging. Steek uw hand of voeten niet in de maaikast. 8 8  Let op! – Houd u op afstand van de hete oppervlakken. max 980 N (100 kg) 1.4 VOORSCHRIFTEN VOOR DE TREKSET max 245 N (25 kg) Op aanvraag is er een set leverbaar waarmee het mogelijk is een kleine aanhanger voort te trekken; dit accessoire dient volgens de desbetreffende aanwijzingen gemonteerd te worden. Bij gebruik van de trekset mag het laadvermogen, dat op de sticker staat vermeld, niet worden overschreden en dienen de veiligheidsvoorschriften in acht genomen te worden. NL 5 2. IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN 2.1 IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE De identificatiesticker die zich nabij de accuruimte bevindt bevat de belangrijke gegevens van iedere machine. 1.  Niveau van de geluidssterkte volgens richtlijn 2000/14/EG 2.  EG-merkteken volgens richtlijn 2006/42/EG 3. Bouwjaar 4.  Vermogen en bedrijfstoerental van de motor 5. Machinetype 6. Serienummer 7. Gewicht in kg 8.  Naam en adres van de fabrikant 9.  Type overbrenging (indien aangeduid) 10. Artikelcode 8 5 4 7 L WA kW kg 3 9 Het voorbeeld van de verklaring van overeenstemming bevindt zich op de voorlaatste pagina van de handleiding. /min 6 dB 10 2 1 Vul hier het serienummer van de machine (6) 2.2 IDENTIFICATIE VAN DE HOOFDCOMPONENTEN 16 De machine bestaat uit een serie hoofdcomponenten die de volgende werking hebben: 15 17 14 11. Maaidek: dit is de carter die de draaiende messen bevat. 12. Messen: dit zijn de elementen die ervoor dienen om het gras te maaien; de windvleugels die aan de uiteinden zitten bevorderen de afvoer van het gemaaid gras naar het uitwerpkanaal. 13. Zijdelingse aflaatdeflector: dit is een beveiliging die voorkomt dat eventuele voorwerpen, die door de messen meegenomen worden, ver van de machine weg kunnen schieten. 14. Motor: brengt de beweging naar zowel de messen als de wielaandrijving over; de kenmerken en gebruiksvoorschriften van de motor staan in een specifieke handleiding aangegeven. 15. Accu: levert de energie om de motor te kunnen starten; de kenmerken en gebruiksvoorschriften staan in een specifieke handleiding aangegeven. NL 6 11 12 13 16. Bestuurdersstoel: dit is de werkplaats van de bestuurder, uitgerust met een sensor die de aanwezigheid van de bestuurder waarneemt met het oog op de werking van de beveiligingssystemen. 17. Stickers met aanwijzingen en veiligheidsvoorschriften: wijzen op de belangrijkste maatregelen die getroffen moeten worden om veilig te kunnen werken. Hun betekenis wordt uitgelegd in hoofdstuk 1. 3. HET UITPAKKEN EN MONTEREN Om vervoers- en opslagredenen worden sommige onderdelen van machine niet direct in de fabriek gemonteerd. Zij dienen na het ­uitpakken gemonteerd te worden aan de hand van de volgende instructies. BELANGRIJK De machine wordt zonder motorolie en benzine geleverd. Vóórdat de motor in werking wordt gesteld dient er dan ook olie en benzine bijgevuld te worden aan de hand van de voorschriften die in de handleiding van de motor aangegeven zijn. 3.2 MONTAGE VAN HET STUURWIEL • Stuur Type “I” Plaats de machine op een vlakke ondergrond en zorg er voor dat de voorwielen uitgelijnd zijn. Monteer de naaf (1) op de as (2), met de stift (3) goed in de naaf. LET OP! De uitpakken en de ver­ vollediging van de montage moeten op een vlakke en solide ondergrond gebeuren, met voldoende ruimte voor de beweging van de machine en van de verpakkingen, en steeds met gebruik van de geschikte werktuigen. 3.1 HET UITPAKKEN Bij het verwijderen van de verpakking dient erop gelet te worden dat de losse onderdelen en de uitrustingen niet zoekraken. Zorg er voor het maaidek niet te beschadigen op het moment dat de machine van de pallet wordt afgereden. De verpakking bevat: – de machine; – het stuurwiel; – de bedekking van het dashboard; – de stoel; – de accu; – de zijdelingse aflaatdeflector – een mapje met: – de verschillende gebruikershandleidingen en de documenten, – de montage-onderdelen van het stuur, – de schroeven en moeren voor de montage van de stoel en de montage-onderdelen van de zijdelingse aflaatdeflector – de schroeven en moeren voor de aansluiting van de accukabels, – 2 contactsleutels, – 1 reservezekering van 10 A. OPMERKING 4 2 1 3 Plaats de bedekking van het dashboard (4) door de zeven haakjes in hun plaats te laten klikken. Monteer het stuurwiel (5) op de naaf (1) met de spaken naar de stoel gericht. 8 7 5 6 1 Zet het maaidek in de hoogste stand om beschadiging ervan te voorkomen en let zeer goed op als de machine van de pallet wordt afgereden. Hydrostatische aandrijving Om de machine makkelijker van de pallet te halen en te verplaatsen, de hendel voor het loskoppelen van de transmissie in pos. «B» ( 4.33) zetten. De verwerking van de verpakkingen moet volgens de plaatselijke geldende bepalingen gebeuren. Plaats het afstandstuk (6) en bevestig het stuur met de bijgeleverde schroeven en moeren (7), in de aangegeven volgorde. Plaats de bedekking van het stuurwiel (8) door de drie haakjes in hun plaats te laten klikken. NL 7 • Stuur Type “II” 3.3 MONTAGE VAN DE STOEL Plaats de machine op een vlakke ondergrond en zorg er voor dat de voorwielen uitgelijnd zijn. Monteer de naaf (1) op de as (2), met de stift (3) goed in de naaf. Plaats de bedekking van het dashboard (4) door de zeven haakjes in hun plaats te laten klikken. Monteer de stoel (1) op de plaat (2) met behulp van de schroeven (3). 2 3 3 1     Monteer het stuurwiel (5) op de naaf (1) zodat de spaken correct gericht zijn. Bevestig het stuurwiel (5) met de meegeleverde schroef (6) en het rondsel (7), zoals aangegeven.   3.4 EN DE ACCU AANSLUITEN De accu (1) bevindt zich onder de stoel, en zit vast met een veer (2). Sluit eerst de rode draad (3) aan op de positieve klem (+) en da de zwarte draad (4) op de negatieve klem (–) met behulp van de bijgeleverde schroeven, zoals aangeduid. Besmeer de klemmen met siliconevet en let op de correcte positie van de beschermdop van de rode draad (5). BELANGRIJK Zorg er altijd voor de accu volledig op te laden en volg hierbij de aanwijzingen die in het instructieboekje van de accu staan aangegeven ( 6.2.5). BELANGRIJK Om te voorkomen dat het beveiligingssysteem van de elektronische kaart in werking treedt, dient het starten van de motor absoluut vermeden te worden vóórdat de accu volledig opgeladen is!   5 1 3 2  4 Plaats de bedekking van het stuurwiel (8) door de haakjes in hun plaats te laten klikken. NL 8 LET OP! Gebruik de machine niet zonder de be­scher­ming (2) of als de accu niet goed in zijn behuizing be­vestigd is. 1 2b 2 3 1 3.5 MONTAGE VAN DE ZIJDELINGSE AFLAATDEFLECTOR 4 1 4 1 2a 2 2b 2 3 3 3 1 4 2 2b 5 5 4a 1 4 2 2 2 3 4a 5a 4 5a 2 5 2b 2b 2 3 4a Monteer1de veer (2) aan de binnenkant van de deflector (1),4door het uiteinde (2a) in de opening 1 2 als te voeren en2a te draaien zodat zowel de veer 1 (2) het uiteinde (2a) goed in hun respectieve zittingen 4 rusten. 3 Positioneer de deflector (1) tegenover de houders (3) van het maaidek en draai, met behulp van een schroevendraaier, het tweede uiteinde (2b) van de 2 veer (2) tot deze buiten de deflector komt te staan. 3 1 2 5a LET OP! Waak erover dat de veer op correcte wijze werkt en de deflector 2b stabiel op zijn plaats houdt in de lage stand, en zorg ervoor dat de pin goed geplaatst is en niet per ongeluk naar buiten kan steken 3.6 HERPOSITIONERING VAN DE ANTISCALP WIELEN 5 4a 2 Om transportredenen zijn de antiscalp wielen (1) in het hoogste gat bevestigd. 2b 2 3 Steek de pin (4) in de gaten van de houders (3) en van4de deflector, doorheen de 1 windingen van de veer (2) tot het open uiteinde ervan helemaal uit de 4 houder komt meest interne Steek de stift (5) in de opening (4a) van de pin (4) en draai de pin voldoende om beide uiteinden (5a) van de stift om3te plooien (met be­hulp van een tang), zodat hij niet kan wegschuiven en wordt 2 voorkomen dat de pin (4) naar buiten steekt. 5a 1 NL 9 Om hun taak te kunnen verrichten moeten de antiscalp wielen (1) in het meest geschikte gat voor het soort grond bevestigd worden ( 5.4.5). 3.7 MONTAGE VAN DE VOORBUMPER (indien aanwezig) • Bumpers Type “I” Monteer de voorbumper (1) aan de onderkant van het frame (2) met behulp van de vier schroeven (3). 3 2 1 3 • Bumpers Type “II” Monteer de twee steunen (1) en (2) op het onderste deel van het frame (3) door de schroeven (4) stevig vast te draaien. Bevestig de voorste bumper (5) aan de steunen (1) en (2) met behulp van de schroeven (6) en de moeren (7).      NL 10      4. BEDIENINGSELEMENTEN 4.1 4.21-4.31 4.2 4.31 4.2a – De «CHOKE» stand veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen te worden gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang dit minimaal nodig is. – Tijdens het rijden dient er een stand tussen «LANGZAAM» en «SNEL» gekozen te worden. – Zet de gashendel tijdens het maaien in de «SNEL» stand. 4.2a BEDIENING STARTER (indien voorzien) 4.5 4.3 4.6 4.4 1 Dit veroorzaakt een verrijking van het mengsel en dient alleen te worden gebruikt bij de start met een koude motor, alléén voor zolang dit minimaal nodig is. 4.22 4.32 4.1 STUURWIEL 4.3 CONTACTSLOT Hiermee kunnen de voorwielen bestuurd worden. Het contactslot heeft vier verschillende standen: 4.2 GASHENDEL  «UIT» alles uit; Hiermee kan het toerental van de motor bepaald worden. De diverse standen staan als volgt aangeven op de sticker:  «LICHTEN AAN» (indien aanwezig); 4.3  «DRAAIEN» alle bedieningselementen worden in werking gesteld;   «START» schakelt de startmotor aan. 4.2a 4.2  «CHOKE» bij de start met een koude motor  «LANGZAAM» laagste toerental van de motor  «SNEL» hoogste toerental van de motor – Zodra vanuit de «START» stand de sleutel losgelaten wordt, komt deze vanzelf weer in de «DRAAIEN» stand terug. – Na de motor gestart te hebben, gaan de lichten aan (indien aanwezig) door de sleutel in de stand «LICHTEN AAN» te zetten. – Om de lichten uit te zetten moet u de sleutel weer op «DRAAIEN» zetten. 4.4 HANDREM De handrem voorkomt dat de machine gaat rijden na het parkeren. NL 11 De hendel heeft twee standen: Mechanische aandrijving A «A» = Handrem uitgeschakeld 4.4 B «B» = Handrem ingeschakeld – Om de handrem in te schakelen dient het pedaal (4.21 ofwel 4.31) volledig te worden ingetrapt en de hendel in stand «B»; gezet te worden; als de voet van het pedaal gehaald wordt blijft het in deze lage stand staan. – Om de handrem weer uit te schakelen dient het pedaal (4.21 ofwel 4.31) weer te worden ingetrapt, waarna de hendel automatisch terug komt in stand «A». 4.21 KOPPELINGS- / REMPEDAAL Dit pedaal heeft een dubbele functie: bij het intrappen van het eerste gedeelte dient het pedaal als koppelingspedaal waarbij de wielaandrijving in- of uitgeschakeld wordt en het tweede deel dient als rem, die op de achterwielen inwerkt. 4.21 4.5 HENDEL OM DE MESSEN EN DE REM VAN DE MESSEN IN TE SCHAKELEN De drukknop dient om de messen in te schakelen door een elektromagnetische koppeling: B  «A» Ingedrukt = Messen uitge4.5 schakeld  «B» Uitgetrokken = Messen ingeschakeld A – Het inschakelen van de messen zonder het in acht nemen van de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen veroorzaakt het afslaan van de motor die niet meer kan worden aangezet ( 5.2). – Het ontkoppelen van de messen (stand «A») brengt een rem in werking die na enkele seconden het draaien van de messen stopt. 4.6 GRASHOOGTE REGELAAR Deze hendel heeft zeven standen, «1» t/m «7», die op de desbetreffende sticker staan aangegeven en overeenkomen met dezelfde aantal maaihoogtes tussen 3 en 8 cm. – Om van de ene positie naar de andere over te gaan, moet u de hendel zijdelings verplaatsen en hem in één van de stopstanden zetten. NL 12 7 1 4.6 BELANGRIJK    U moet bijzonder goed opletten dat u tijdens de koppelingsfase niet te lang aarzelt om oververhitting en, als gevolg daarvan, beschadiging van de overbrengingsriem te vermijden. OPMERKING Tijdens het rijden is het verstandig uw voet niet op dit pedaal te laten rusten. 4.22 VERSNELLINGSPOOK Deze pook heeft zeven standen die overeenstemmen 4.22 met vijf versnellingen vooruit, de R stand om de verN snelling in zijn vrij 1 te zetten «N» en de 2 achteruitrijdversnel3 ling «R». 4 Om van de ene 5 versnelling naar de andere te schakelen moet u het pe­daal (4.21) half intrappen en de pook overeenkomstig de gegevens die op het plaatje staan in de gewenste versnelling zetten. LET OP! Het inschakelen van de achteruitversnelling dient uitge­ voerd te worden als de machine stil­ staat. Hydrostatische aandrijving 4.31 REMPEDAAL 4.33 ONTGRENDELING VAN DE HYDROSTATISCHE AANDRIJVING Deze hendel heeft twee standen: Dit pedaal stelt de rem van de achterwielen in werking. 4.31  «A» = Aandrijving ingeschakeld: voor alle gebruikscondities, tijdens het rijden en het maaien;  «B» = Aandrijving uitgeschakeld: vermindert aanzienlijk de kracht die nodig is om de machine, met de motor uitgeschakeld, met de hand te verplaatsen. 4.32 KOPPELINGSPEDAAL Dit pedaal stelt het aandrijfsysteem voor de wielen in werking en regelt de snelheid van de machine, zowel bij het voor- als bij het achteruit rijden. – Om de machine vooruit te laten rijden dient het pedaal met de punt van de voet in richting «F» geduwd te worden; hoe meer druk er op het pedaal wordt uitgevoerd, hoe hoger de snelheid van de machine. N F B A 4.33 BELANGRIJK Teneinde te voorkomen dat de aandrijfunit beschadigd wordt, mag deze operatie alleen worden uitgevoerd met een stilstaande motor, met de pedaal (4.32) in de stand «N». 4.32 R – De achteruitversnelling wordt in werking gesteld door met de hak op het pedaal in richting «R» te drukken. – Als het pedaal wordt losgelaten komt het automatisch weer in de vrije stand «N» terug. LET OP! Het inschakelen van de achteruitversnelling dient uitge­ voerd te worden als de machine stil­ staat. OPMERKING Als het koppelingspedaal zowel bij het voor- als het achteruitrijden bediend wordt met een ingeschakelde handrem (4.4) slaat de motor af. NL 13 5. GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN 5.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN GEVAAR! Kom niet aan de veilig­ heidsmechanismen en verwijder deze nooit. DENK ERAAN DAT DE GEBRUIKER ALTIJD AANSPRAKELIJK IS VOOR SCHADE DIE AAN ANDEREN BEROKKEND WORDT. Alvorens de machine te gebruiken: – lees de algemene veiligheidsvoorschriften ( 1.2), en be­ste­ed speciale aandacht aan het rijden en het maaien op hellende terreinen; – lees de gebruiksaanwijzingen aandachtig door, raak vertrouwd met de bediening en leer hoe de messen en de motor snel tot stilstand gebracht kunnen worden. – breng handen en voeten niet in de nabij­ heid van, of onder ronddraaiende delen en blijf altijd uit de buurt van de uitwerp­ opening. Gebruik de machine niet met een slechte lichamelijke conditie, of onder invloed van medicijnen of middelen die de reflexen en de aandacht kunnen verminderen. Het valt onder de verantwoordelijkheid van de gebruiker om de risico’s die het terrein waar hij op moet werken met zich kan brengen te beoordelen en om alle nodige voorzorgs­ maatregelen te treffen, met het oog op zijn eigen veiligheid en die van anderen, met name op hellingen, hobbelige, gladde of instabiele terreinen. De machine niet in hoog gras laten staan met een draaiende motor, teneinde geen risico op brand te veroorza­ ken. LET OP! Deze machine mag niet gebruikt worden op hellingen met een hellingspercentage van meer dan 10° (17%) ( 5.5). – de gebruiker op de stoel van de machine zit ofwel de handrem ingeschakeld is. b) De motor stopt wanneer: – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de messen ingeschakeld zijn; – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling niet in de “vrije” stand staat; – de gebruiker de stoel verlaat terwijl de koppeling wel in de “vrije” stand staat, maar de handrem niet is ingeschakeld; – de handrem wordt ingeschakeldzonder de messen te hebben uitgeschakeld. – de versnelling gebruikt wordt ( 4.22) of het pedaal van de aandrijving ( 4.32) met ingeschakelde parkeerrem. 5.3 UIT TE VOEREN WERKZAAMHEDEN VOOR DE INGEBRUIKNAME Alvorens te beginnen met werken dienen er enkele controles en handelingen uitgevoerd te worden om er zeker van te zijn dat het werk op de meest nuttige en veilige manier zal verlopen. 5.3.1 De stoel afstellen 1 1 BELANGRIJK Alle verwijzingen met betrekking tot de bedieningsposities worden weergegeven in hoofdstuk 4. 5.2 FUNCTIES VAN DE VEILIGHEIDSMECHANISMEN De veiligheidsmechanismen hebben twee functies: – ze voorkomen de start van de motor als de veiligheidsmaatregelen niet in acht zijn genomen; – ze stoppen de motor als er ook maar één veiligheidsconditie wegvalt. a) Om de motor te starten is het in ieder geval nodig dat: – de koppeling in de “vrije” stand staat; – de messen uitgeschakeld zijn; NL 14 Om de positie van de stoel af te stellen schoreft u de vier stelschroeven (1) wat los en laat u de stoel langs de steungaten schuiven. Wanneer de stoel op de juiste hoogte staat, zet u de vier stelschroeven (1) stevig aan. 5.3.2 Bandenspanning Een juiste bandenspanning is noodzakelijk om het maaidek geheel evenredig boven het grasoppervlak te krijgen, zodat u een mooi maaibeeld krijgt. 1,5 bar (13 x 5,00-6) 1,0 bar (15 x 5,00-6) 1,2 bar Schroef de 5,00-6) beschermdopjes 1,2de bar los en sluit 5,00-6) kleppen aan op een persluchttoevoer voorzien van een drukmeter en regel de druk op de aangegeven waarden. GEVAAR! Het bijvullen dient altijd te gebeuren met de motor uit. Doe dit in de open lucht of in een goed geventileer­ de ruimte. Denk er altijd aan dat benzine­ dampen brandbaar zijn! GEEN OPEN VUUR IN DE BUURT VAN DE TANK BRENGEN OM DE INHOUD TE CONTROLEREN EN NIET ROKEN TIJDENS HET BIJVULLEN. 5.3.3 Olie en benzine bijvullen OPMERKING Het type van olie en benzine dat gebruikt moet worden is aangegeven in de handleiding van de motor. Controleer het oliepeil wanneer de motor stilstaat: het oliepeil moet zich, volgens de modaliteiten in de handleiding van de motor, tussen de aanduidingen MIN. en MAX. van de peilstok bevinden. BELANGRIJK Vermijden benzine op de plastic gedeelten te gieten zodanig dat ze niet beschadigd worden; bij toevallige lekken onmiddellijk spoelen met water. De garantie dekt geen schade aan de plastic onderdelen van de carrosserie of de motor, veroorzaakt door benzine. 5.3.4 Montage van de beveiligingen bij de uitwerp-opening (Zijdelingse aflaatdeflector) LET OP! Gebruik de machine nooit zonder zijdelingse aflaatdeflector of als de deflector beschadigd is! Waak er steeds over dat de binnenste veer van de deflector (1) op correcte wijze werkt en deze stabiel in de lage stand houdt. MIN MAX Het bijvullen van de brandstof dient uitgevoerd te worden met behulp van een trechter. Let daarbij op de tank niet te vol te vullen. De inhoud van de tank bedraagt ongeveer 6,5 liter. 1 NL 15 5.3.5 Controle van de veiligheid en de doeltreffendheid van de machine 1. Controleer of de beveiligingen werken zoals 5.2). aangegeven ( 2. Controleer of de rem correct werkt. 3. Begin niet te maaien indien de messen trillen of men twijfels heeft omtrent de scherpe staat van de messen; denk er altijd aan dat:    – Een bot mes rukt het gras uit een veroorzaakt de vergeling van het gazon.    – Een mes dat niet goed vastzit gaat op abnormale wijze trillen en is een potentiële gevarenbron. LET OP! Gebruik de machine niet indien men niet zeker is van de doeltref­ fendheid en veiligheid en contacteer de Verkoper voor de nodige controles of repa­ raties. 5.4 GEBRUIK VAN DE MACHINE 5.4.1 Het starten GEVAAR! Het starten dient altijd in de open lucht of in een goed geventileer­ de ruimte te gebeuren! DENK ER ALTIJD AAN DAT UITLAATGASSEN GIFTIG ZIJN! Alvorens de motor te starten: – draai de benzinekraan (1) open; – zet de koppeling 1 in de vrije stand («N») ( 4.22 ofwel 4.32); – ontkoppel de messen ( 4.5); – schakel de handrem in als u zich op een hellend terrein bevindt; – bij koud opstarten, dient men de starter ( 4.2 ofwel 4.2a) aan te schakelen; – als de motor reeds warmgedraaid is, is het voldoende de hendel tussen «LANGZAAM» en «SNEL» te zetten; – steek de sleutel in het contactslot en draai deze in de «DRAAIEN» stand om het elektrische circuit in werking te stellen, draai de sleutel daarna in de «START» stand om de motor te starten; – laat de sleutel los zodra de motor gestart is.. Als de motor eenmaal draait breng de gashendel terug in de «LANGZAAM» stand; NL 16 BELANGRIJK De choke dient uitgeschakeld te worden zodra de motor regelmatig draait; het gebruik van de choke bij een warmgedraaide motor kan de bougie bevuilen en een onregelmatige werking van de motor veroorzaken. OPMERKING Als er moeilijkheden zijn bij het starten, blijf dan niet te lang aanhouden om de accu niet uit te putten en de motor niet te verzuipen. Draai de sleutel weer in de «STOP» stand, wacht enkele seconden en probeer opnieuw te starten. Indien het probleem voortduurt, raadpleeg dan hoofdstuk «8» van deze handleiding en de handleiding van de motor. BELANGRIJK Denk er altijd aan dat de beveiligingssystemen het starten van de motor beletten wanneer de veiligheidsvoorschriften niet in acht worden genomen ( 5.2). Nadat in de bovenstaande gevallen het belet tot starten is hersteld, dient de sleutel in de «STOP» stand gedraaid te worden voordat de motor opnieuw gestart kan worden. 5.4.2 Het rijden en verplaatsen van de machine LET OP! De machine is niet goedgekeurd om op de openbare weg te rij­ den. Ze mag (volgens het Wegverkeersre­ge­ lement) alléén gebruikt worden op privé-ter­ rein dat voor verkeer gesloten is. Tijdens het vervoer: – de messen ontkoppelen; – het maaidek in de hoogste stand (stand 7) zetten; – zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en «SNEL». Mechanische aandrijving Trap het pedaal zo ver mogelijk in ( 4.21) en zet de versnellingshendel in de stand voor de 1ste versnelling ( 4.22). Houd het pedaal ingetrapt om zo de handrem uit te schakelen; laat het pedaal langzaam opkomen zodat het pedaal van de «remfunctie» naar de «koppelingsfunctie» overgaat, waarbij de achterwielen in werking gesteld worden ( 4.21). LET OP! U dient het pedaal geleidelijk op te laten komen om te beletten dat de machine, door een te bruuske start, begint te steigeren en u de macht over het stuur kwijtraakt. Zorg dat u geleidelijk de gewenste snelheid bereikt door de gashendel en de versnellingspook te bedienen; om van de ene versnelling naar de andere over te gaan dient u de koppeling te bedienen door het pedaal half in te trappen ( 4.21). 5.4.5 Het gras maaien 1 A = 0 mm A = 10 mm A = 20 mm A = 30 mm Hydrostatische aandrijving Schakel de handrem uit en laat het rempedaal opkomen ( 4.31). 4.32) in Trap het pedaal van de aandrijving ( de «F» richting totdat de gewenste snelheid bereikt is door een lichte druk op het pedaal uit te voeren en de gashendel te bedienen. LET OP! Het inschakelen van de koppeling dient uitgevoerd te worden zoals reeds eerder beschreven is ( 4.32) om te voorkomen dat de machine door een te bruuske bediening kan gaan steigeren en u de macht over het stuur verliest, vooral op hellingen. 5.4.3 Remmen Neem eerst snelheid af door het aantal toeren van de motor te verminderen en trap daarna op het rempedaal ( 4.21 ofwel 4.31) om nog meer snelheid af te nemen totdat de machine stilstaat. Hydrostatische aandrijving Een waarneembare vermindering van de snelheid kan reeds worden verkregen door het koppelingspedaal los te laten. 5.4.4 Achteruit rijden BELANGRIJK Het inschakelen van de achteruitversnelling dient altijd bij stilstand te gebeuren. Mechanische aandrijving Trap het pedaal in totdat de machine stilstaat, schakel de achteruit in door de versnellingspook opzij te duwen en in de «R» ( 4.22) stand te zetten. Laat het pedaal geleidelijk opkomen om de koppeling in te schakelen en begin met de achteruitrijdmanoeuvre. Hydrostatische aandrijving Stop de machine en schakel de achteruitversnelling in door op het koppelingspedaal in de richting «R» te duwen ( 4.32). A Regel de positie van de antiscalp wielen naar gelang de oneffenheid van de grond. 4 3 2 1 De functie van de antiscalp wielen is het risico op scheuren in het gazon te vermijden, die veroorzaakt zouden kunnen worden doordat de rand van het maaidek op onregelmatige grond sleept. Door de vier mogelijke montageposities van de wielen wordt er een veiligheidsafstand gehouden tussen de rand van het maaidek en de grond. Om de positie te veranderen, de schroef (2) losdraaien en verwijderen en het wiel (1) weer vastzetten met het afstandstuk (3) in het gat dat overeenstemt met de gewenste afstand; draai dan de schroef (2) stevig in de moer (4). LET OP! Deze toepassing dient altijd uitgevoerd te worden op de vier wiel­ tjes, MET DE MOTOR UIT EN DE MESSEN UITGESCHAKELD. Beginnen met maaien: – zet de gashendel in de «SNEL» stand; – zet het maaidek in de hoogste stand; 4.5) op het – schakel de messen alleen in ( grasveld en niet op grond met grind of te hoog gras. – begin heel langzaam en voorzichtig te rijden op de grasgrond, zoals reeds eerder beschreven is; – stel de juiste rijsnelheid en maaihoogte in ( 4.6) afhankelijk aan de toestand van het gazon (lengte, dichtheid en vochtigheid van het gras). NL 17 LET OP! Bij het maaien van hel­ lingen dient de rijsnelheid verminderd te worden om de veiligheidscondities te garan­ deren ( 1.2 - 5.5). Reinig de delen in kunststof van de machine met een vochtige spons en een schoonmaakmiddel. Let er op dat de motor, de elektrische onderdelen en de elektronische kaart onder het dashboard niet nat worden. Het is in ieder geval verstandig om, elke keer als er een afname in het aantal toeren van de motor wordt waargenomen, de snelheid te vertragen, denk eraan dat er nooit een mooi maaibeeld verkregen wordt als de rijsnelheid te hoog is ten opzichte van de hoeveelheid gras. LET OP! Op de bovenkant van het maaidek mogen zich geen afval en droge grasresten ophopen om de doeltreffendheid en de veiligheid van de machine op maxi­ maal niveau te houden. Ontkoppel de messen en zet het maaidek in de hoogste stand als er over een obstakel heen moet worden gereden. 5.4.6 Na het maaien Ontkoppel de messen na het maaien en laat de motor in toeren afnemen. Op de terugweg dient het maaidek in de hoogste stand te staan. 5.4.7 Na het werk Breng de machine tot stilstand, zet de gashendel in de «LANGZAAM» stand en schakel de motor uit door de sleutel in de «STOP» stand te draaien. 1 LET OP! Om een ontploffing in de knalpot te vermijden dient u de gashen­ del, 20 seconden voordat u de motor afzet, in de «LANGZAAM» stand zetten. Als de motor is uitgeschakeld, de benzinekraan sluiten (1). Na ieder gebruik, het maaidek zorgvuldig schoonmaken om alle grasresten en afval te verwijderen. LET OP! Draag tijdens het schoonmaken van het maaidek een beschermbril en verwijder mensen en dieren uit het omliggende gebied. BELANGRIJK Gebruik in geen geval hogedrukreinigers of bijtende middelen voor het reinigen van de carrosserie en de motor! a) Het reinigen van de binnenkant van het maaidek dient, onder de volgende condities, op een harde ondergrond te gebeuren: – met de zijdelingse aflaatdeflector bevestigd – de gebruiker zit op de machine; – het maaidek helemaal omlaag; – de motor draait; – de koppeling staat in de vrije stand; – de messen zijn ingeschakeld. 1 LET OP! Haal altijd de sleutel uit het contact alvorens de machine onbe­ heerd achter te laten! BELANGRIJK Om de lading van de accu in stand te houden, wordt de sleutel niet in de stand «DRAAIEN» of «LICHTEN AAN» gelaten wanneer de motor niet aanstaat. 5.4.8 De machine reinigen Maak, na elk gebruik, de buitenkant van de machine schoon. NL 18 Sluit een waterslang eerst op de ene speciale fitting (1) aan en daarna op de andere en laat voor enkele minuten in elke fitting water lopen terwijl de messen draaien. BELANGRIJK Om de goede werking van de elektromagnetische koppeling niet te compromitteren: – vermijden dat de koppeling in contact komt met olie; – geen waterstralen van hoge druk rechtstreeks op de groep koppeling richten; – de koppeling niet schoonmaken met benzine. Berg de machine op in een droge ruimte, beschut tegen alle weersomstandigheden en dek ze, indien mogelijk, toe met een zeil ( 9.3). b) Voor de reiniging van de bovenkant van het maaidek: BELANGRIJK De accu dient opgeborgen te worden op een koele, droge plaats. De accu altijd terug opladen vóór iedere lange periode van inactiviteit (langer dan 1 maand) en terug opladen vooraleer de activiteit te hervatten ( 6.2.3). – het maaidek helemaal omlaag zetten (stand «1»); – blaas met een straal perslucht door de openingen van de beschermingen rechts en links. Controleer, voordat er opnieuw met de machine gewerkt wordt, of er uit de slang, de benzinekraan en de carburateur geen benzine lekt. 5.4.10 Beveiligingszekering van de kaart De elektronische kaart is voorzien van een zekering waardoor het circuit verbroken wordt in geval van afwijkingen of kortsluiting in de elektrische installatie. Als de zekering ingrijpt stopt de motor; voor de zekering te vervangen ( 6.3.5), de oorzaak van de storing opsporen en verhelpen om te voorkomen dat dit zich herhaalt. 5.4.9 De machine stallen en geruime tijd niet gebruiken Als er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken (meer dan 1 maand), moeten de kabels van de accu losgekoppeld worden, waarbij de aanwijzingen in de handleiding van de motor in acht genomen moeten worden. Leeg de brandstoftank door de slang (1) op de toevoer van het benzinefilter (2) los te maken en vang de brandstof op in een geschikt reservoir. Verbind de slang (1) weer en let er hierbij op de slangklem (3) goed aan te brengen. 2 3 1 LET OP! Verwijder zorgvuldig de droge grasresten die zich in de buurt van de motor en de geluiddemper opgehoopt kunnen hebben, om het ontstaan van brand te voorkomen als de machine opnieuw gebruikt wordt! 5.5 GEBRUIK OP HELLINGEN Houd de aangegeven beperkingen aan (max. 10° - 17%) en maai een hellend gazon altijd van boven naar beneden en nooit in de dwarsrichting. Pas erg goed op bij het veranderen van richting niet op obstakels te stuiten (bijv. stenen, takken, wortels, enz.). Deze obstakels kunnen het zijwaarts glijden en het omkiepen van de machine veroorzaken of de macht over het stuur doen verliezen. max 10¡˚˚(17%) GEVAAR! ERTRAAG DE SNELHEID OP HELLINGEN ALVORENS VAN RICHTING TE VERANDEREN. Op een helling dient de handrem altijd te worden ingescha­ keld alvorens de machine te verlaten en onbeheerd achter te laten. NL 19 GEVAAR! Op hellingen dient het rijden zéér zorgvuldig te gebeuren om het steigeren van de machine te voorkomen. Vertraag de snelheid bij het beginnen van een helling, vooral bij het afdalen. GEVAAR! Gebruik de achteruit­ versnelling nooit om snelheid te minderen bergaf: Hierdoor kan men de controle over de machine verliezen, vooral op glibberige terreinen. Mechanische aandrijving GEVAAR! Rijd nooit een hel­ ling af met de versnelling of de koppe­ ling in de vrije stand! Schakel altijd een lage versnelling in voordat u de machine onbeheerd achterlaat. Hydrostatische aandrijving Het afdalen van een helling kan uitgevoerd worden zonder het koppelingspedaal te bedienen ( 4.32), om zoveel mogelijk gebruik te maken van het remeffect van de hydrostatische aandrijving als de koppeling niet is ingeschakeld. 5.6 HET VERVOEREN VAN DE MACHINE LET OP! Als de machine op een vrachtwagen of op een oplegger vervoerd moet worden, dient men toegangshellingen met geschikte draagkracht, breedte en leng­ te te gebruiken. Laat de machine met de motor uitgeschakeld, zonder bestuurder en enkel duwend, met een geschikt aantal per­ sonen. Sluit, alvorens de machine te vervoe­ ren, de benzinekraan (indien voorzien), zet het maaidek in de laagste stand, schakel de handrem in en zorg dat de machine goed vastzit aan het vervoermiddel met touwen of kettingen. 5.7 TIPS OM ALTIJD EEN MOOI GAZON TE HEBBEN 1.  Voor een mooi, groen en zacht gazon is het nodig dat het gras regelmatig en op de juiste manier gemaaid wordt. Het gazon kan van verschillende soorten gras zijn. Bij regelmatige maaibeurten, groeit het gras sneller, waardoor NL 20 meer wortelgroei ontstaat en een mooi dicht gazon bekomen wordt; indien minder vaak gemaaid wordt, wordt ook de groei van hoog en wild gras bevorderd (klaver, margrieten, enz.). 2.  Het is beter het gras te maaien als het gazon goed droog is. 3.  De messen dienen geen gebreken te vertonen en goed scherp te zijn, zodat het gras op de juiste manier wordt afgesneden zonder uitgerukt te worden. Dit kan namelijk tot vergeling van de punten leiden. 4.  De motor dient op volle toeren te draaien om zowel het gras op de juiste manier af te snijden als een goede afvoer van het gras naar het uitwerpkanaal te verkrijgen. 5.  De maaifrequentie wordt bepaald aan de hand van de groei van het gras, waarbij vermeden moet worden dat het gras te hoog wordt. 6.  In de warmste en droogste tijden van het jaar is het beter om het gras iets hoger te laten worden zodat het gazon niet uitdroogt. 7.  De optimale hoogte van het gras van een goed verzorgd gazon bedraagt ongeveer 4-5 cm en met een enkele maaibeurt wordt het best niet meer dan een derde van de volledig lengte gemaaid. Als het gras erg hoog is, raden wij aan om het gazon, met tussenpoos van één dag, in twee keer te maaien, de eerste keer met de messen in de hoogste stand en smallere grasstroken tegelijk maaiend en de tweede keer met de messen in de gewenste stand. 2 1 8.  Het gazon zal er mooier uitzien als het maaien afwisselend, in de lengte- en in de dwarsrichting uitgevoerd wordt. 9.  Indien tijdens het grasmaaien het motor­ toerental afneemt of het maaidek verstopt raakt, dient u te vertragen omdat uw snelheid mogelijk te hoog is voor de omstandigheden van het grasveld; indien het probleem aanhoudt, kan dit te wijten zijn aan botte messen of een vervormd profiel van de vleugels. 10. Pas erg goed op bij het maaien langs struiken en boorden. Deze kunnen de stand van het maaidek ontregelen en de zijkant van het maaidek en de messen beschadigen. 6. ONDERHOUD 6.1 VEILIGHEIDSADVIEZEN LET OP! Haal de sleutel uit het contact en lees de bijgeleverde instructies alvorens enige reinigings-, of onderhouds­ werkzaamheden te verrichten. Trek geschik­ te kleding en werkhandschoenen voor alle handelingen die gevaarlijk kunnen zijn voor de handen. LET OP! Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of bescha­ digd zijn. De defecte of beschadigde onder­ delen moeten vernieuwd en niet gerepareerd worden. Gebruik uitsluitend originele reser­ veonderdelen: het gebruik van niet originele en/of niet goed gemonteerde onderdelen beïnvloedt de veiligheid van de machine, kan ongelukken of persoonlijk letsel aan­ richten en de fabrikant kan hiervoor niet aansprakelijk gesteld worden. BELANGRIJK Gooi oude olie, benzine, accu’s of andere vervuilende producten nooit achteloos weg! LET OP! Alle onderhoudshan­ delingen en afstellingen die niet beschreven zijn in deze handleiding moeten uitgevoerd worden door uw Verkoper of in een gespeci­ aliseerd Centrum dat beschikt over de nodi­ ge kennis en uitrustingen om de werken cor­ rect uit te voeren, met respect voor het oor­ spronkelijk niveau van veiligheid van de machine. Handelingen die uitgevoerd werden in niet geschikte structuren of door onbekwame personen doen elke vorm van garantie en alle verplichtingen of aansprakelijkheid van de Fabrikant vervallen. In het bijzonder, dient men onmiddellijk de Verkoper of een gespecialiseerd Centrum te contacteren indien men onregelmatigheden aantreft in de werking – van de rem, – van de aan- en uitschakeling van de mes­ sen, – van de inschakeling van de aandrijving vooruit of achteruit. 6.2 GEWOON ONDERHOUD Het doel van de tabel is om uw machine een optimale conditie te laten behouden. Hierin staan de voornaamste ingrepen en de tijden waarop ze uitgevoerd moeten worden. In de vakjes ernaast kunt u de datum of het aantal werkuren noteren wanneer de ingreep is uitgevoerd. Ingreep Uren 1. MACHINE Controle bevestiging en scherpte van de messen 3)  25 Vervanging messen 3) 100 Controle drijfsnaar 3)  25 Vervanging drijfsnaar 2) 3) – Controle drijfriem van de messen 3)  25 Vervanging drijfriem van de messen 2) 3) – Controle en bijstellen van de koppeling 3)  25 Controle van de meskoppeling en –rem 3)  25 Stevigheidscontrole van alle verbindingen   25 Algemene smering 4) 25 2. MOTOR 1) Vervanging motorolie   ..... Controle en schoonmaken luchtfilter   ..... Vervanging luchtfilter   ..... Controle benzinefilter   ..... Vervanging benzinefilter   ..... Controle en schoonmaken contactpuntjes   ..... Vervanging bougie   ..... Uitvoering (Datum of Uren) NL 21  Raadpleeg het instructieboekje van de motor voor de complete lijst en de tussenpozen. Neem contact op met uw verkoper zodra u storingen vermoedt. 3)  Handeling die door uw Verkoper of door een gespecialiseerd Centrum moet uitgevoerd worden. 4)  De algemene smering moet bovendien, elke keer er verwacht wordt de machine voor geruime tijd niet te gebruiken, uitgevoerd worden. 1) 2)  6.2.1 Motor BELANGRIJK Volg alle aanwijzingen die in de handleiding van de motor staan aangegeven. Om de motorolie te lozen, de verlengslang (1) goed vasthouden en de aftapdop (2) losdraaien. Een lege accu dient zo snel mogelijk opgeladen te worden. BELANGRIJK Het opladen dient uitgevoerd te worden met gelijkspanning apparatuur. Andere oplaadsystemen kunnen de accu op een onherstelbare manier beschadigen. De machine is uitgerust met een connector (1) voor het opladen, die aangesloten moet worden op de overeenstemmende connector van de speciale acculader van behoud “CB01” of “FIGHTER” in dotatie (indien voorzien) of beschikbaar op aanvraag ( 9.2). 1 3 Lees met aandacht de oplaadprocedures die in de handleiding van de accu staan en volg ze op. Als deze procedures niet in acht worden genomen of als de accu niet wordt opgeladen, kan er zich onherstelbare schade voordoen aan de elementen van de accu. 2 1 Wanneer u de dop (2) weer monteert, op de interne afdichting (3) letten en goed aandraaien terwijl u de verlengslang (1) goed vasthoudt. 1 1 6.2.2 Achteras Deze bestaan uit een verzegelde eenheid en vragen geen onderhoud.; de eenheid is voorzien van een permanente smering die geen vervanging of aanvulling behoeft. 6.2.3 Accu Het is fundamenteel om de accu zorgvuldig te onderhouden voor een duurzaam bestaan. De accu van uw machine dient steeds te worden opgeladen: – bij het eerste gebruik na de aankoop van de machine; – vóór elke langere periode waarin de machine niet zal worden gebruikt; – vóór de machine na een lange periode van stilstand opnieuw in gebruik te nemen. NL 22 BELANGRIJK Deze connector mag uitsluitend gebruikt worden voor de aansluiting op de acculader van behoud “CB01” of “FIGHTER”. Voor zijn gebruik: – de aanwijzingen volgen aangegeven in de desbetreffende gebruiksinstructies; – de aanwijzingen volgen aangegeven in het instructieboekje van de accu. 1 6.3 INGREPEN AAN DE MACHINE 6.3.3 De banden repareren of vervangen 6.3.1 Het maaidek uitlijnen De banden zijn «Tubeless» en iedere vervanging of reparatie als gevolg van een lek dient dan ook door een vakman uitgevoerd te worden volgens de, voor dit type banden, geldende voorschriften. Een correcte afstelling van het maaidek is belangrijk om een mooi eenvormig gazon te verkrijgen en de trillingen te verminderen. Als het gras onregelmatig gemaaid wordt, de bandenspanning nakijken. Indien dat niet voldoende is voor een eenvormig gazon, neem dan contact op met uw verkoper voor de nodige controles en voor de afstelling van de uitlijning van het maaidek. 6.3.4 De koplampen vervangen (indien voorzien) • Lampen type “I” (gloeilampen) De koplampen (18W) zijn door middel van een bajonetfitting in de lamphouder gedraaid. De lamphouder kan verwijderd worden door deze met behulp van een tang tegen de klok in te draaien. 6.3.2 De wielen vervangen • Lampen type “II” (LED) Plaats de machine op een vlakke ondergrond en plaats aan de kant waar het wiel vervangen moet worden, een steunblok, onder een dragend deel van het chassis. De wielen worden op hun plaats gehouden door een elastische ring (1) die verwijderd kan worden door middel van een schroevendraaier. Draai de ringmoer (1) los en verwijder de connector (2). Demonteer de LED-verlichting (3) die met de schroeven bevestigd (4) is.   OPMERKING Als één of beide wielen vervangen moeten worden, verzeker u er dan van dat eventuele verschillen in de buitendiameter niet groter zijn dan 8-10 mm; anders moet de uitlijning van het maaidek afgesteld worden om te voorkomen dat het gras onregelmatig gemaaid wordt.   BELANGRIJK Alvorens een wiel te hermonteren, de wielas met vet insmeren. De elastische ring (1) en de borgring (2) weer precies op hun plaats zetten. 2 1  6.3.5 De zekering vervangen  De machine is uitgerust met een aantal zekeringen (1) met verschillend vermogen en met de volgende functies en kenmerken: – Zekering van 10 A = bescherming van de algemene stroomcircuits en het vermogen van de elektronische kaart; het in werking treden van deze zekering veroorzaakt de stilstand van de machine. – Zekering van 25 A = bescherming van het laadcircuit; wanneer deze zekering in werking treedt, verliest de accu geleidelijk aan zijn lading en ontstaan problemen bij het starten. NL 23 6.3.6 De messen demonteren, vervangen en hermonteren 1 1 Het vermogen van de zekering is aangegeven op de zekering zelf. BELANGRIJK Een doorgebrande zekering dient altijd vervangen te worden door eenzelfde type met hetzelfde vermogen. Als de oorzaak van het in werking treden niet gevonden kan worden dient er contact opgenomen te worden met uw Verkoper. LET OP! Draag stevige hand­ schoenen bij het hanteren van de messen. LET OP! Vervang altijd de beschadigde of verbogen messen; probeer ze nooit te repareren! GEBRUIK ALTIJD ORIGINELE MESSEN WAAR HET TEKEN OP STAAT ! Deze machine is voorzien voor het gebruik van messen met de code: 82004346/0  (98 cm) 82004357/0 (108 cm) BELANGRIJK Het is raadzaam dat de messen per koppel vervangen worden, vooral in geval van duidelijke verschillen in de slijtage. 7. BESCHERMING VAN DE OMGEVING De bescherming van de omgeving moet een belangrijk en prioritair aspect vormen voor het gebruik van de machine, ten gunste van de civiele samenleving en de omgeving waarin we leven. – Wees geen storend element. – Volg nauwkeurig de lokale normen op voor de afdanking van het snijafval. – Volg nauwgezet de plaatselijke normen voor het verwerken van de verpakking, olie, benzine, batterijen, filters, versleten delen of eender welk NL 24 element met een sterke invloed op de omgeving; deze afval mag niet met de huisafval weggeworpen worden, maar moet gescheiden worden en aan speciale verzamelcentra toevertrouwd worden, die de recyclage van de materialen zullen verzorgen. – Bij het uit bedrijf stellen van de machine, mag deze nooit in het milieu achtergelaten worden maar moet ze naar een opvangcentrum gebracht worden, volgens de geldende locale normen. 8. RICHTLIJNEN OM PROBLEMEN VAST TE STELLEN PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING 1. Met de sleutel in de stand «START», draait de startmotor niet Zet de sleutel in de stand «STOP» en zoek de oorzaak: – er geen toestemming tot starten is gegeven 2. De sleutel staat in de «DRAAIEN» stand, de startmotor draait maar de motor slaat niet aan – de accu niet goed is opgeladen – te weinig benzineaanvoer – laad de accu opnieuw op ( 6.2.3) – controleer het niveau in de benzinetank ( 5.3.3) – draai de benzinekraan open (indien voorzien) ( 5.4.1) – controleer de benzinefilter – er een defect in de ontsteking is opgetreden – controleer of de bougiekap juist bevestigd is – controleer of de elektroden niet vuil zijn en of hun onderlinge afstand juist is 3. Een moeilijke start of een onregelmatige werking van de motor – er brandstofproblemen zijn – reinig of vervang luchtfilter – leeg de benzinetank en vul met nieuwe benzine – controleer en vervang eventueel de benzinefilter 4. Tijdens het maaien is er een krachtverlies van de motor – de rijsnelheid te hoog is ten opzicht van de snijhoogte – neem in snelheid af en/of zet het maaidek in een hogere stand ( 5.4.5) 5. De motor stopt tijdens het werk – ingreep van de veiligheidsinrichting – controleer of de toelatingsvoorwaarden worden gerespecteerd ( 5.2.b) – controleer of de toelatingsvoorwaarden worden gerespecteerd ( 5.2.a) – de accu niet goed is aangesloten – controleer de aansluitingen ( 3.4) – de polen van de accu zijn – controleer de aansluitingen omgewisseld ( 3.4) – de accu is leeg of is gesulfateerd – laad de accu opnieuw op ( 6.2.3) – de zekering is doorgebrand (10 A) – vervang de zekering (10 A) ( 6.3.5) – de kaart nat is – drogen met lauw/warme lucht – storing van het startrelais – contacteer uw Verkoper – de zekering is doorgebrand (10 A) – vervang de zekering (10 A) ( 6.3.5) NL 25 PROBLEMEN MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING 6. De messen schakelen zich niet in of stoppen niet onmiddellijk wanneer ze uitgeschakeld worden – problemen bij de inschakeling – contacteer uw Verkoper 7. De hoogte van het gras is onregelmatig – het maaidek staat niet goed ten opzichte van het terrein – controleer de bandenspanning en de buitendiameter van de banden ( 6.3.1) of neem contact op met uw verkoper – contacteer uw Verkoper – de messen werken niet goed 8. Vreemde trillingen tijdens het werk – het maaidek zit vol met gras – de messen zijn niet goed in balans of niet goed bevestigd – de bevestigingen zijn losgeraakt – reinig het maaidek ( 5.4.8) – contacteer uw Verkoper 9. Onzekere of niet werkzame remming – niet correct afgestelde rem – contacteer uw Verkoper 10. Onregelmatige beweging, weinig tractie bij stijging of neiging van de machine om op te trekken – problemen aan de riem of aan het inschakelsysteem – contacteer uw Verkoper 11. Als het aandrijfpedaal – zet de deblokkeerhendel in de bediend wordt met een stand «B» draaiende motor, verplaatst de machine zich niet (modellen met hydrostatische aandrijving) Mochten de problemen aanhouden na het uitvoeren van de bovengenoemde handelingen, dan dient er contact te worden opgenomen met uw Verkoper. NL 26 – controleer en draai de bevestigingsschroeven van de motor en het chassis goed vast – breng hem terug in de stand «A» ( 4.33) LET OP! Probeer nooit om zelf gecompliceerde reparaties uit te voeren zon­ der de juiste hulpmiddelen en het nodige technische inzicht. Iedere slecht uitgevoerde reparatie doet automatisch zowel de garan­ tie als de aansprakelijkheid van de Fabrikant vervallen. 1 9. OP AANVRAAG LEVERBARE ACCESSOIRES Versnippert het pas gemaaide gras en laat het achter op het terrein. Kan ook zijwaarts worden afgevoerd. Voor het voorttrekken van een kleine aanhanger. 2 2 max 980 N (100 kg) 3. TREKSET ) x 245 N (25 kg ma 2 max 980 N (100 kg) 1. KIT VOOR “MULCHING” max 980 N (100 kg) 3 ) x 245 N (25 kg ma ) x 245 N (25 kg ma 3 4. KIT VOORBUMPER 1 Biedt 3 bescherming aan de voorkant 4 van de machine. 54 2 2. ACCULADER BEHOUD “CB01” of “FIGHTER” max 980 N (100 kg) Laat toe de accu efficiënt te houden tijdens de periodes van inactiviteit van de machine, waarbij een opti1 en een langere duurzaamheid van de maal laadniveau accu gegarandeerd wordt. x 245 N (25 kg ) ma 3 4 5 5. AFDEKZEIL Beschermt de 5 machine van stof als deze niet gebruikt wordt. max 980 N (100 kg) 2 10. EXTRA WERKTUIGEN x 245 N (25 kg ) 1 ma 4 1. SNEEUWSCHUIVER 5 3 Voor het wegschuiven van de sneeuw en het zijdelings ophopen ervan. 2. AANHANGER Voor het transport van werktuigen of andere voorwerpen, binnen de limieten van de toegestane ladingen. 1 4 5 2 NL 27 11. TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN Elektrische installatie ..................................... 12 V Accu ............................................................. 18 Ah Hydrostatische aandrijving Snelheid in versnelling (indicatief) bij 3000 min-1:   Vooruit ........................................ 0 ÷ 8,8 km/h   Achteruit ..................................... 0 ÷ 3,8 km/h Voorbanden ......................................... 13 x 5.00-6   of ...................................................... 15 x 5.00-6 Achterbanden ...................................... 18 x 8.50-8 Bandenspanning vooraan    banden 13 x 5.00-6 ................................ 1.5 bar    banden 15 x 5.00-6 ................................ 1.0 bar Bandenspanning achteraan ....................... 1.2 bar Totaal gewicht ................................... 160 ÷ 171 kg Binnendiameter draaicirkel (minimum diameter van de ongesneden oppervlakte)   linkerdraaicirkel ................................ 1,4 (1,3) m Maaihoogte ........................................... 3 ÷ 8,5 cm Maaibreedte ....................................... 97 (107) cm Mechanische aandrijving 2,2 km/h 3,8 km/h 5,8 km/h 6,4 km/h 9,7 km/h 2,8 km/h SD98 1151 1725 86,3 2,5 Gemeten geluidsniveau ...... db(A) 99,4 – Meetonzekerheid ............. db(A) 0,3 99,3 0,5 Gegarandeerd geluidsniveau ...................... db(A) 100  Niveau van trillingen op de plaats van de bestuurder ....... m/s2 0,94 – Meetonzekerheid ............... m/s2 1,39 0,80 1,46 Niveau van trillingen aan het stuur ......................... m/s2 3,33 – Meetonzekerheid ............... m/s2 2,72 2,44 1,95 1) 100  Richtwaarden: De effectieve waarden zijn aangegeven in de “Verklaring van Overeenstemming”. 902 1197 (1320) De gegevens tussen haakjes (....) betreffen het model “108”. NL 28 SD108 Geluidsdrukniveau aan het oor van de bediener ............ db(A) 83,8 – Meetonzekerheid ............. db(A) 0,3 1068 871 Snelheid in versnelling (indicatief) bij 3000 min-1:   in 1ste .............................................   in 2de ..............................................   in 3de ..............................................   in 4de ..............................................   in 5de ..............................................   Achteruit .......................................... Maximale waarden voor geluid en trillingen 1) DICHIARAZIONE CE DI CONFORMITÁ (Direttiva Macchine 2006/42/CE, Allegato II, parte A) 1. La Società: GGP Italy S.p.A. – Via del Lavoro, 6 – 31033 Castelfranco Veneto (TV) – Italy 2. Dichiara sotto la propria responsabilità, che la macchina: Rasaerba con conducente seduto / taglio erba a) Tipo / Modello Base b) Modello commerciale c) Anno di costruzione d) Matricola e) Motore 3. 4. a scoppio FR Déclaration CE de Conformité (Directive Machines 2006/42/CE, Annexe II, partie A) 1. La Société 2. Déclare sous sa propre responsabilité que la machine : Tondeuse à conducteur assis / coupe du gazon a) Type / Modèle de Base b) Modèle commercial c) Année de construction d) Série e) Moteur: moteur essence 3. Est conforme aux prescriptions des directives : f) Organisme de certification g) Examen CE du Type 4. Renvoi aux Normes harmonisées i) Niveau de puissance sonore mesuré j) Niveau de puissance sonore garanti k) Largeur de coupe q) Personne habilitée à établir le Dossier Technique : r) Lieu et Date EN EC Conformity Statement (Machine Directive 2006/42/EC, Annex II, part A) 1. The Company 2. Herby declares under its own responsibility that the machine: ride-on mower / Grass cutting a) Type / Base Model b) Commercial model c) Year of manufacture d) Serial number e) Motor: petrol 3. Conforms to directive specifications: f) Certifying body g) EC examination of Type 4. Reference to harmonised Standards i) Sound power level measured i) Sound power level guaranteed k) Range of cut q) Person authorised to create the Technical Folder: r) Place and Date DE EG-Konformitätserklärung (Maschinenrichtlinie 2006/42/EG, Anhang II, Teil A) 1. Die Gesellschaft 2. Erklärt auf eigene Verantwortung, dass die Maschine: Aufsitzmäher / Rasenschnitt a) Typ / Basismodell b) Handelsmodell c) Baujahr d) Seriennummer e) Motor: Verbrennungsmotor 3. Den Anforderungen der folgenden Richtlinien entspricht: f) Zertifizierungsstelle g) EG-Baumusterprüfung 4. Bezugnahme auf die harmonisierten Normen i) Gemessener Schallleistungspegel j) Garantierter Schallleistungspegel k) Schnittbreite q) Zur Verfassung der technischen Unterlagen befugte Person: r) Ort und Datum NL EG-verklaring van overeenstemming (Richtlijn Machines 2006/42/CE, Bijlage II, deel A) 1. Het bedrijf 2. Verklaart onder zijn eigen verantwoordelijkheid dat de machine: Zitmaaier / grasmaaier a) Type / Basismodel b) Handelsmodel c) Bouwjaar d) Serienummer e) Motor: benzinemotor 3. Voldoet aan de specificaties van de richtlijnen: f) Certificatie-instituut g) EG-onderzoek van het Type 4. Verwijzing naar de Geharmoniseerde normen i) Gemeten niveau van geluidsvermogen j) Gegarandeerd niveau van geluidsvermogen k) Snijbreedte q) Bevoegd persoon voor het opstellen van het Technisch Dossier r) Plaats en Datum ES Declaración de Conformidad CE (Directiva Máquinas 2006/42/CE, Anexo II, parte A) 1. La Empresa 2. Declara bajo su propia responsabilidad que la máquina: Cortadora con conductor sentado / Corte hierba a) Tipo / Modelo Base b) Modelo comercial c) Año de fabricación d) Matrícula e) Motor: motor de explosión 3. Cumple con las especificaciones de las directivas: f) Ente certificador g) Examen CE del Tipo 4. Referencia a las Normas armonizadas i) Nivel de potencia sonora medido i) Nivel de potencia sonora garantizado k) Amplitud de corte q) Persona autorizada a realizar el Manual Técnico: r) Lugar y Fecha PT Declaração CE de Conformidade (Diretiva de Máquinas 2006/42/CE, Anexo II, parte A) 1. A Empresa 2. Declara sob a própria responsabilidade que a máquina: Cortador de relva de condutor sentado / corte da relva a) Tipo / Modelo Base b) Modelo comercial c) Ano de fabricação d) Matrícula e) Motor: motor a explosão 3. É conforme às especificações das diretivas: f) Órgão certificador g) Exame CE do Tipo 4. Referência às Normas harmonizadas i) Nível medido de potência sonora j) Nível garantido de potência sonora k) Amplitude de corte q) Pessoa autorizada a elaborar o Caderno Técnico r) Local e Data EL EK-ǻȒȜȦıȘ ıȣȝȝȩȡijȦıȘȢ (ȅįȘȖȓĮ ȂȘȤĮȞȫȞ 2006/42/CE, ȆĮȡȐȡIJȘȝĮ II, ȝȑȡȠȢ A) 1. Ǿ ǼIJĮȚȡȓĮ 2. ǻȘȜȫȞİȚ ȣʌİȪșȣȞĮ ȩIJȚ Ș ȝȘȤĮȞȒ: ȋȜȠȠțȠʌIJȚțȩ ȝȘȤȐȞȘȝĮ ȝİ țĮșȚıȝȑȞȠ ȤİȚȡȚıIJȒ / țȠʌȒ IJȘȢ ȤȜȩȘȢ a) ȉȪʌȠȢ / ǺĮıȚțȩ ȂȠȞIJȑȜȠ b) ǼȝʌȠȡȚțȩ ȂȠȞIJȑȜȠ c) DzIJȠȢ țĮIJĮıțİȣȒȢ d) ǹȡȚșȝȩȢ ȝȘIJȡȫȠȣ e) ȀȚȞȘIJȒȡĮȢ: țȚȞȘIJȒȡĮȢ İıȦIJİȡȚțȒȢ ĮȞȐijȜİȟȘȢ 3. ȈȣȝȝȠȡijȫȞİIJĮȚ ȝİ IJȚȢ ʌȡȠįȚĮȖȡĮijȑȢ IJȘȢ ȠįȘȖȓĮȢ: f) ȅȡȖĮȞȚıȝȩȢ ʌȚıIJȠʌȠȓȘıȘȢ g) ǼȟȑIJĮıȘ CE IJȠȣ ȉȪʌȠȣ 4. ǹȞĮijȠȡȐ ıIJȠȣȢ ȀĮȞȠȞȚıȝȠȪȢ İȞĮȡȝȩȞȚıȘȢ i) ȈIJȐșȝȘ ȝȑIJȡȘıȘȢ ĮțȠȣıIJȚțȒȢ ȚıȤȪȠȢ i) ȈIJȐșȝȘ İȖȖȣȘȝȑȞȘȢ ĮțȠȣıIJȚțȒȢ ȚıȤȪȠȢ k) ǼȪȡȠȢ țȠʌȒȢ q) ǼȟȠȣıȚȠįȠIJȘȝȑȞȠ ȐIJȠȝȠ ȖȚĮ IJȘȞ țĮIJȐȡIJȚıȘ IJȠȣ ȉİȤȞȚțȠȪ ĭȣȜȜĮįȓȠȣ: r) ȉȩʌȠȢ țĮȚ ȋȡȩȞȠȢ TR AT Uygunluk Beyan (2006/42/CE Makine Direktifi, Ek II, bölüm A) 1. ùirket 2. ùahsi sorumlulu÷u altnda aúa÷daki makinenin: Oturan sürücülü çim biçme makinesi / çim kesimi a) Tip / Standart model b) Ticari model c) ømalat yl d) Sicil numaras e) Motor: patlamal motor 3. Aúa÷daki direktiflerin özelliklerine uygun oldu÷unu beyan etmektedir: f) Sertifikalandran kurum g) ... Tipi CE incelemesi 4. Harmonize standartlara atf i) Ölçülen ses güç seviyesi i) Garanti edilen ses güç seviyesi k) Kesim geniúli÷i q) Teknik Dosyay oluúturmaya yetkili kiúi: r) Yer ve Tarih MK Ⱦɟɤɥɚɪɚɰɢʁɚ ɡɚ ɭɫɨɝɥɚɫɟɧɨɫɬ ɫɨ ȿɍ (Ⱦɢɪɟɤɬɢɜɚ ɡɚ ɦɚɲɢɧɢ 2006/42/CE, Ⱥɧɟɤɫ II, ɞɟɥ A) 1. Ʉɨɦɩɚɧɢʁɚɬɚ 2. ɢɡʁɚɜɭɜɚ ɫɨ ɰɟɥɨɫɧɚ ɥɢɱɧɚ ɨɞɝɨɜɨɪɧɨɫɬ ɞɟɤɚ ɫɥɟɞɧɚɬɚ ɦɚɲɢɧɚ: Ɍɪɟɜɨɤɨɫɚɱɤɚ ɫɨ ɫɟɞɧɚɬ ɭɩɪɚɜɭɜɚɱ / ɤɨɫɟʃɟ ɬɪɟɜɚ ɚ) Ɍɢɩ / ɨɫɧɨɜɟɧ ɦɨɞɟɥ ɛ) ɤɨɦɟɪɰɢʁɚɥɟɧ ɦɨɞɟɥ ɜ) ɝɨɞɢɧɚ ɧɚ ɩɪɨɢɡɜɨɞɫɬɜɨ ɝ) ɟɬɢɤɟɬɚ ɞ) ɦɨɬɨɪ : ɦɨɬɨɪ ɫɨ ɫɨɝɨɪɭɜɚʃɟ 3. ɍɫɨɝɥɚɫɟɧɨ ɫɨ ɫɩɟɰɢɮɢɤɚɰɢɢɬɟ ɫɩɨɪɟɞ ɞɢɪɟɤɬɢɜɢɬɟ: ɼ) ɬɟɥɨ ɡɚ ɫɟɪɬɢɮɢɤɚɰɢʁɚ ɟ) ɬɟɫɬ ɋȿ ɡɚ ɬɢɩɨɬ 4. Ɋɟɮɟɪɟɧɰɢ ɡɚ ɭɫɨɝɥɚɫɟɧɢ ɧɨɪɦɚɬɢɜɢ ɡ) ɢɡɦɟɪɟɧɨ ɧɢɜɨ ɧɚ ɡɜɭɱɧɚ ɦɨʅɧɨɫɬ ɾ) ɇɢɜɨ ɧɚ ɝɚɪɚɧɬɢɪɚɧɚ ɡɜɭɱɧɚ ɦɨʅɧɨɫɬ ɢ) ɨɛɟɦ ɧɚ ɫɟɱɟʃɟ ɧ) ɨɜɥɚɫɬɟɧɨ ɥɢɰɟ ɡɚ ɫɨɫɬɚɜɭɜɚʃɟ ɧɚ Ɍɟɯɧɢɱɤɚɬɚ ɛɪɨɲɭɪɚ ʃ) ɦɟɫɬɨ ɢ ɞɚɬɭɦ É conforme alle specifiche delle direttive: • MD: 2006/42/EC f) Ente Certificatore g) Esame CE del tipo: • OND: 2000/14/EC, ANNEX VI, proc.1-2005/88/EC f) Ente Certificatore: • EMCD: 2004/108/EC / / Riferimento alle Norme armonizzate: EN 836:1997+A4:2011 i) Livello di potenza sonora misurato j) Livello di potenza sonora garantito k) Ampiezza di taglio dB(A) dB(A) cm q) Persona autorizzata a costituire il FascicoloTecnico: GGP ITALY S.p.A. Via del Lavoro, 6 31033 Castelfranco Veneto (TV)- Italia r) Castelfranco V.to, 00.00.2013 doc_base r.3 - ro-p_0 E L P M Vice Presidente R&D &Quality Ing. Raimondo Hippoliti A X doc_base r.3- ro-p_0 NO EF- Samsvarserklæring (Maskindirektiv 2006/42/EF, Vedlegg II, del A) 1. Firmaet 2. Erklærer på eget ansvar at maskinen: Sittegressklipper / gressklipping a) Type / Modell b) Handelsnavn c) Produksjonsår d) Serienummer e) Motor: forbrenningsmotor 3. Oppfyller kravene i direktivene: f) Sertifiseringsorgan g) EF-typeprøving 4. Henvisning til harmoniserte standarder i) Målt lydeffektnivå j) Garantert lydeffektnivå k) Klippebredde q) Person som har fullmakt til å utferdige teknisk dokumentasjon: r) Sted og dato SV EG-försäkran om överensstämmelse (Maskindirektiv 2006/42//EG, bilaga II, de la) 1. Företaget 2. Försäkrar på eget ansvar att maskinen: Åkgräsklippare / gräsklippning a) Typ / Basmodell b) Handelsmodell c) Tilverkningsår d) Serienummer e) Motor: förbränningsmotor 3. Överensstämmer med föreskrifterna i direktivet f) Intygsorgan g) EG typgodkännande 4. Referens till harmoniserade standarder i) Uppmätt ljudeffektnivå j) Garanterad ljudeffektnivå k) Skärbredd q) Auktoriserad person för upprättandet av den tekniska dokumentationen: r) Ort och datum DA EF-overensstemmelseserklæring (Maskindirektiv 2006/42/EF, bilag II, del A) 1. Firmaet 2. Erklærer på eget ansvar, at maskinen: Plæneklipper med førersæde / klipning af græsset a) Type / Model b) Handelsbetegnelse c) Fremstillingsår d) Serienummer e) Motor: forbrændingsmotor 3. Er i overensstemmelse med specifikationerne ifølge direktiverne: f) Certificeringsorgan g) EF-typeafprøvning 4. Henvisning til harmoniserede standarder i) Målt lydeffektniveau j) Garanteret lydeffektniveau k) Klippebredde q) Person, der har bemyndigelse til at udarbejde det tekniske dossier: r) Sted og dato SL ES izjava o skladnosti (Direktiva 2006/42/ES) , priloga II, del A) 1. Družba 2. pod lastno odgovornostjo izjavlja, da je stroj: Traktorska kosilnica / košnja trave a) Tip / osnovni model b) tržni model c) Leto izdelave d) Serijska številka e) Motor: motor z notranjim izgorevanjem 3. Skladen je z doloþili direktiv : f) Ustanova, ki izda potrdilo g) ES pregled tipa 4. Sklicevanje na usklajene predpise i) Izmerjen nivo zvoþne moþi j) Zagotovljen nivo zvoþne moþi k) Obseg košnje q) Oseba, pooblašþena za sestavo tehniþne knjižice: r) Kraj in datum BS EZ izjava o sukladnosti (Direktiva o mašinama 2006/42/EZ, Prilog II, deo A) 1. Firma 2. Daje izjavu pod vlastitom odgovornošüu da je mašina: Traktorska kosilica (traktorþiü) / Košenje trave a) Tip / Osnovni model b) Komercijalni model c) Godina proizvodnje d) Serijski broj e) Motor: motor s unutrašnjim izgaranjem 3. sukladna s osnovnim zahtjevima direktive: f) Certifikaciono tijelo g) EZ ispitivanje tipa 4. Pozivanje na usklaÿene norme i) Izmjereni nivo zvuþne snage i) Garantovani nivo zvuþne snage k) Širina košenja q) Osoba ovlaštena za izradu tehniþke brošure: r) Mjesto i datum SK ES vyhlásenie o zhode (Smernica o Strojných zariadeniach 2006/42/ES, Príloha II, þasĢ A) 1. SpoloþnosĢ 2. Vyhlasuje na vlastnú zodpovednosĢ, že stroj: Kosaþka so sediacim vodiþom / kosaþka na trávu a) Typ / Základný model b) Obchodný model c) Rok výroby d) Výrobné þíslo e) Motor: spaĐovací motor 3. Je v zhode s nariadeniami smerníc: f) Certifikaþný orgán g) Skúška typu ES 4. Odkaz na Harmonizované normy i) Nameraná úroveĖ akustického výkonu j) Zaruþená úroveĖ akustického výkonu k) Šírka kosenia q) Osoba autorizovaná na vytvorenie Technického spisu: r) Miesto a Dátum FI EY-VAATIMUSTENMUKAISUUSVAKUUTUS (Konedirektiivi 2006/42/EY, Liite II, osa A) 1. Yritys 2. Vakuuttaa omalla vastuullaan, että kone: Päältäajettava ruohonleikkuri / ruohonleikkuu a) Tyyppi / Perusmalli b) Myyntimalli c) Valmistusvuosi d) Sarjanumero e) Moottori : räjähdysmoottori 3. On yhdenmukainen seuraavien direktiivien asettamien vaatimusten kanssa: f) Sertifiointiyritys g) EY-tyyppitarkastus 4. Viittaus harmonisoituihin standardeihin i) Mitattu äänitehotaso j) Taattu äänitehotaso k) Leikkuuleveys q) Teknisten asiakirjojen laatimiseen valtuutettu henkilö: r) Paikka ja päivämäärä CS ES – Prohlášení o shodČ (SmČrnice o Strojních zaĜízeních 2006/42/ES, PĜíloha II, þást A) 1. Spoleþnost 2. Prohlašuje na vlastní odpovČdnost, že stroj: Sekaþka se sedícím Ĝidiþem / sekaþka na trávu a) Typ / Základní model b) Obchodní model c) Rok výroby d) Výrobní þíslo e) Motor: spalovací motor 3. Je ve shodČ s naĜízeními smČrnic: f) Certifikaþní orgán g) ES zkouška Typu 4. Odkazy na Harmonizované normy i) NamČĜená úroveĖ akustického výkonu i) Zaruþená úroveĖ akustického výkonu k) ŠíĜka Ĝezání q) Osoba autorizovaná pro vytvoĜení Technického spisu: r) Místo a Datum PL Deklaracja zgodnoĞci WE (Dyrektywa maszynowa 2006/42/WE, Załącznik II, czĊĞü A) 1. Spółka 2. OĞwiadcza na własną odpowiedzialnoĞü, Īe maszyna: Kosiarka samojezdna / ciĊcie trawy a) Typ / Model podstawowy b) Model komercyjny c) Rok produkcji d) Numer seryjny e) Silnik: silnik o zapłonie iskrowym 3. Spełnia podstawowe wymogi nastĊpujących Dyrektyw: f) Jednostka certyfikująca g) Badanie typu WE 4. Odniesienie do Norm zharmonizowanych i) Zmierzony poziom mocy akustycznej j) Gwarantowany poziom mocy akustycznej k) SzerokoĞü ciĊcia q) Osoba upowaĪniona do zredagowania Dokumentacji technicznej: r) MiejscowoĞü i data RO CE -Declaratie de Conformitate (Directiva Maúini 2006/42/CE, Anexa II, partea A) 1. Societatea 2. Declară pe propria răspundere că maúina: Maúină de tuns iarba cu úofer la volan / tăiat iarba a) Tip / Model de bază b) Model comercial c) An de fabricaĠie d) Număr de serie e) Motor: motor cu combustie 3. Este în conformitate cu specificaĠiile directivelor: f) Organism de certificare g) Examinare CE de Tip 4. ReferinĠă la Standardele armonizate i) Nivel de putere sonoră măsurat j) Nivel de putere sonoră garantat k) LăĠimea de tăiere q) Persoană autorizată să întocmească Dosarul Tehnic r) Locul úi Data LT EB atitikties deklaracija (Mašinǐ direktyva 2006/42/CE, Priedas II, dalis A) 1. Bendrovơ 2. Prisiima atsakomybĊ, kad Ƴrenginys: Žoliapjovơ su sơdinþiu vairuotoju / žolơs pjovimas a) Tipas / Bazinis Modelis b) Komercinis modelis c) Pagaminimo metai d) Serijos numeris e) Variklis: vidaus degimo variklis 3. Atitinka direktyvose pateiktas specifikacijas: f) Sertifikavimo Ƴstaiga g) CE tipo tyrimas 4. Nuoroda Ƴ suderintas Normas i) Išmatuotas garso galios lygis i) Užtikrinamas garso galios lygis k) Pjovimo plotis q) Autorizuotas asmuo sudaryti TechninĊ Dokumentaciją: r) Vieta ir Data LV EK atbilstƯbas deklarƗcija (DirektƯva 2006/42/EK par mašƯnƗm, pielikums II, daƺa A) 1. UzƼƝmums 2. UzƼemoties par to pilnu atbildƯbu, paziƼo, ka mašƯna: PašgƗjƝja zƗliena pƺaujmašƯna ar sƝdekli / zƗles pƺaušana a) Tips / BƗzes modelis b) KomerciƗlais modelis c) Ražošanas gads d) SƝrijas numurs e) Motors: iekšdedzes motors 3. Atbilst šƗdu direktƯvu prasƯbƗm: f) SertifikƗcijas iestƗde g) CE tipveida pƗrbaude 4. Atsauce uz harmonizƝtiem standartiem i) IzmƝrƯtais skaƼas intensitƗtes lƯmenis j) GarantƝtais skaƼas intensitƗtes lƯmenis k) Pƺaušanas platums q) Pilnvarotais darbinieks, kas sagatavoja tehnisko dokumentƗciju: r) Vieta un datums HU EK-megfelelĘségi nyilatkozata (2006/42/EK gépirányelv, II. melléklet "A" rész) 1. Alulírott Vállalat 2. FelelĘsségének teljes tudatában kijelenti, hogy az alábbi gép: VezetĘüléses fĦnyírógép / fĦnyírás a) Típus / Alaptípus b) Kereskedelmi típus c) Gyártási év d) Gyártási szám e) Motor: robbanómotor 3. Megfelel az alábbi irányelvek elĘírásainak: f) Tanúsító szerv g) CE vizsgálat típusa 4. Hivatkozás a harmonizált szabványokra i) Mért zajteljesítmény szint i) Garantált zajteljesítmény szint k) Vágási szélesség q) MĦszaki Dosszié szerkesztésére felhatalmazott személy: r) Helye és ideje RU Ⱦɟɤɥɚɪɚɰɢɹ ɫɨɨɬɜɟɬɫɬɜɢɹ ɧɨɪɦɚɦ ȿɋ (Ⱦɢɪɟɤɬɢɜɚ ɨ ɦɚɲɢɧɧɨɦ ɨɛɨɪɭɞɨɜɚɧɢɢ 2006/42/ȿɋ, ɉɪɢɥɨɠɟɧɢɟ II, ɱɚɫɬɶ A) 1. ɉɪɟɞɩɪɢɹɬɢɟ 2. Ɂɚɹɜɥɹɟɬ ɩɨɞ ɫɨɛɫɬɜɟɧɧɭɸ ɨɬɜɟɬɫɬɜɟɧɧɨɫɬɶ, ɱɬɨ ɦɚɲɢɧɚ: ȿɡɞɨɜɚɹ ɤɨɫɢɥɤɚ ɫ ɜɨɞɢɬɟɥɟɦ / ɫɬɪɢɠɤɚ ɝɚɡɨɧɚ a) Ɍɢɩ / Ȼɚɡɨɜɚɹ ɦɨɞɟɥɶ b) Ʉɨɦɦɟɪɱɟɫɤɨɟ ɧɚɢɦɟɧɨɜɚɧɢɟ c) Ƚɨɞ ɢɡɝɨɬɨɜɥɟɧɢɹ d) ɉɚɫɩɨɪɬ e) Ⱦɜɢɝɚɬɟɥɶ: ɞɜɢɝɚɬɟɥɶ ɜɧɭɬɪɟɧɧɟɝɨ ɫɝɨɪɚɧɢɹ 3. ɋɨɨɬɜɟɬɫɬɜɭɟɬ ɬɪɟɛɨɜɚɧɢɹɦ ɫɥɟɞɭɸɳɢɯ ɞɢɪɟɤɬɢɜ: f) ɋɟɪɬɢɮɢɰɢɪɭɸɳɢɣ ɨɪɝɚɧ g) ɂɫɩɵɬɚɧɢɟ ȿɋ ɬɢɩɨɜɨɝɨ ɨɛɪɚɡɰɚ 4. ɋɫɵɥɤɢ ɧɚ ɝɚɪɦɨɧɢɡɢɪɨɜɚɧɧɵɟ ɧɨɪɦɵ i) ɂɡɦɟɪɟɧɧɵɣ ɭɪɨɜɟɧɶ ɡɜɭɤɨɜɨɣ ɦɨɳɧɨɫɬɢ j) Ƚɚɪɚɧɬɢɪɭɟɦɵɣ ɭɪɨɜɟɧɶ ɡɜɭɤɨɜɨɣ ɦɨɳɧɨɫɬɢ k) Ⱥɦɩɥɢɬɭɞɚ ɤɨɲɟɧɢɹ ɨɩɟɪɚɬɨɪɚ q) Ʌɢɰɨ, ɭɩɨɥɧɨɦɨɱɟɧɧɨɟ ɧɚ ɩɨɞɝɨɬɨɜɤɭ ɬɟɯɧɢɱɟɫɤɨɣ ɞɨɤɭɦɟɧɬɚɰɢɢ: r) Ɇɟɫɬɨ ɢ ɞɚɬɚ HR EK Izjava o sukladnosti (Direktiva 2006/42/EZ o strojevima, dodatak II, dio A) 1. Tvrtka: 2. pod vlastitom odgovornošüu izjavljuje da je stroj: Kosilica za travu sa sjedalom za vozaþa / košenje trave a) Vrsta / Osnovni model b) Komercijalni model c) Godina proizvodnje d) Matiþni broj e) Motor: motor s unutarnjim izgaranjem 3. sukladan s temeljnim zahtjevima direktiva: f) Certifikacijsko tijelo g) Tipsko ispitivanje EZ 4. Primijenjene su slijedeüe harmonizirane norme: i) Izmjerena razina zvuþne snage j) Zajamþena razina zvuþne snage k) Širina rezanja q) Osoba ovlaštena za pravljenje Tehniþke datoteke: r) Mjesto i datum SR EC deklaracija o usaglašenosti (Direktiva o mašinama 2006/42/EC, Prilog II, deo A) 1. Preduzeüe 2. Daje izjavu pod vlastitom odgovornošüu da je mašina: Traktorska kosaþica (traktorþiü) / košenje trave a) Tip / Osnovni model b) Komercijalni model c) Godina proizvodnje d) Serijski broj e) Motor: motor s unutrašnjim sagorevanjem 3. u skladu s osnovnim zahtevima direktiva: f) Sertifikaciono telo g) EC ispitivanje tipa: 4. Pozivanje na usklaÿene norme i) Izmereni nivo zvuþne snage j) Garantovani nivo zvuþne snage k) Širina košenja..................... q) Osoba ovlašüena za sastavljanje tehniþke brošure r) Mesto i datum BG ȿɈ ɞɟɤɥɚɪɚɰɢɹ ɡɚ ɫɴɨɬɜɟɬɫɬɜɢɟ (Ⱦɢɪɟɤɬɢɜɚ Ɇɚɲɢɧɢ 2006/42/ȿɈ, ɉɪɢɥɨɠɟɧɢɟ II, ɱɚɫɬ Ⱥ) 1. Ⱦɪɭɠɟɫɬɜɨɬɨ 2. ɇɚ ɫɨɛɫɬɜɟɧɚ ɨɬɝɨɜɨɪɧɨɫɬ ɞɟɤɥɚɪɢɪɚ, ɱɟ ɦɚɲɢɧɚɬɚ: Ʉɨɫɚɱɤɚ ɫɴɫ ɫɟɞɧɚɥ ɜɨɞɚɱ / ɪɹɡɚɧɟ ɧɚ ɬɪɟɜɚ ɚ) ȼɢɞ / Ȼɚɡɢɫɟɧ ɦɨɞɟɥ ɛ) Ɍɴɪɝɨɜɫɤɢ ɦɨɞɟɥ ɜ) Ƚɨɞɢɧɚ ɧɚ ɩɪɨɢɡɜɨɞɫɬɜɨ ɝ) ɋɟɪɢɟɧ ɧɨɦɟɪ ɞ) Ɇɨɬɨɪ: ɦɨɬɨɪ ɫ ɜɴɬɪɟɲɧɨ ɝɨɪɟɧɟ 3. ȿ ɜ ɫɴɨɬɜɟɬɫɬɜɢɟ ɫɴɫ ɫɩɟɰɢɮɢɤɚɬɚ ɧɚ ɞɢɪɟɤɬɢɜɢɬɟ: ɟ) ɋɟɪɬɢɮɢɰɢɪɚɳ ɨɪɝɚɧ ɠ) ȿɈ ɢɡɫɥɟɞɜɚɧɟ ɧɚ ɜɢɞɚ 4. Ȼɚɡɢɪɚɧɨ ɧɚ ɯɚɪɦɨɧɢɡɢɪɚɧɢɬɟ ɧɨɪɦɢ ɢ) ɇɢɜɨ ɧɚ ɢɡɦɟɪɟɧɚ ɚɤɭɫɬɢɱɧɚ ɦɨɳɧɨɫɬ ɣ) Ƚɚɪɚɧɬɢɪɚɧɨ ɧɢɜɨ ɧɚ ɚɤɭɫɬɢɱɧɚ ɦɨɳɧɨɫɬ ɤ) ɒɢɪɨɱɢɧɚ ɧɚ ɤɨɫɟɧɟ ɪ) Ʌɢɰɟ, ɭɩɴɥɧɨɦɨɳɟɧɨ ɞɚ ɫɴɫɬɚɜɢ Ɍɟɯɧɢɱɟɫɤɚɬɚ Ⱦɨɤɭɦɟɧɬɚɰɢɹ: ɫ) Ɇɹɫɬɨ ɢ ɞɚɬɚ ET EÜ vastavusdeklaratsioon (Masinadirektiiv 2006/42/EÜ, Lisa II, osa A) 1. Firma 2. Kinnitab omal vastutusel, et masin: Istuva juhiga muruniitja / muruniitja a) Tüüp / Põhimudel b) Kaubanduslik mudel c) Ehitusaasta d) Matrikkel e) Mootor: Sisepõlemismootor 3. Vastab direktiivide nõuetele: f) Kinnitav asutus g) EÜ tüübihindamine 4. Viide ühtlustatud standarditele i) Mõõdetud helivõimsuse tase j) Garanteeritud helivõimsuse tase k) Lõikelaius q) Tehnilise Lehe autoriseeritud koostaja: r) Koht ja Kuupäev E doc_base r.3- ro-p_0 Realizzazione: EDIPROM / bergamo Tout de suite après l’achat, transcrire dans les espaces prévus les données d’identification (3 - 5 - 6) qui sont indiquées sur l’étiquette d’identification de la machine 2.1 - IDENTIFICATION DE LA MACHINE). ( As soon as you have purchased the machine, write the machine identification data (3 - 5 - 6) found on the identification label in the spaces provided 2.1 - IDENTIFICATION OF THE MACHINE). ( © by GGP ITALY Immediatamente dopo l’acquisto, trascrivere negli appositi spazi i dati di identificazione (3 - 5 - 6) riportati sull’etichetta di identificazione della macchina 2.1 - IDENTIFICAZIONE DELLA MACCHINA). ( Tragen Sie sofort nach dem Kauf die Kennnummern (3 - 5 - 6) in die entsprechenden Felder auf dem Kennungsschild der Maschine ein 2.1 - KENNZEICHNUNG DER MASCHINE). ( 10/2013 Onmiddellijk na aankoop worden de identificatiegegevens (3 - 5 - 6) genoteerd in de ruimten op het identificatielabel van de machine 2.1 - IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE). ( 171505428/5 
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144

Stiga Estate 3098H Handleiding

Categorie
Gazon verticuteermachines
Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor