39
8. Laat de opladerbasis en de batterij niet vallen. Gebruik geen beschadigde batterij of oplader.
9. Reinig uitwendige onderdelen van de oplader met een zacht borsteltje of vochtige doek. Gebruik
geen agressieve schuur-, reinigings- of oplosmiddelen.
RICHTLIJNEN VOOR GEBRUIK VAN BATTERIJ EN OPLADER
1. De tondeuse, de batterij en de oplader zijn elektrische systemen die in wisselwerking staan. Goed
elektrisch contact verzekert dat de motor op volle kracht draait, de batterij op juiste wijze wordt
opgeladen en de verversingsfunctie werkt. Beperkte of onregelmatige prestaties die door vuil of
leeftijd worden veroorzaakt, kunnen in de meeste gevallen als volgt worden verholpen.
A. Probleem: Tondeusemotor start en stopt alsof er een elektrische aansluiting loszit.
Oplossing: Neem de batterij uit de tondeuse. Inspecteer het batterijvak in de tondeuse. Vind de
twee sets motor
contacten. Knijp de metalen bladen voorzichtig samen met een langbektang of
vergelijkbaar gereedschap totdat zij nog ongeveer 1,6 mm uit elkaar staan. Knijp de metalen
bladen NIET volledig samen, anders kan de batterij niet opnieuw worden geplaatst.
B. Probleem: De oplader laadt de batterij niet volledig op.
Oplossing: Reinig de contacten aan de onderzijde van de batterij (het gedeelte dat in het
oplaadvak wor
dt geplaatst). Reinig de contacten van de oplader. Richt de contacten van de oplader
opnieuw uit. Om de contacten van de batterij te reinigen, wrijft u ze met een gummetje totdat ze
helder glanzen. Gebruik een wattenstokje en 91% isopropylalcohol om resten of vuil te verwijderen.
U kunt ook gedenatureerde alcohol gebruiken. Wees voorzichtig, aangezien beide producten
ontvlambaar zijn. Reinig de contacten van de oplader op dezelfde wijze. TREK DE STEKKER VAN
DE OPLADER EERST UIT HET STOPCONTACT. Zorg dat er geen stof van het gummetje en
reinigingsmiddelen in de opladerbasis komen. Om de contacten van de oplader opnieuw uit te
richten, controleert u of de stekker van de oplader uit het stopcontact is getrokken en trekt u de
metalen lussen op de vier contacten LICHTJES naar voren. De contacten niet overmatig buigen,
vervormen of beschadigen.
C. Probleem: De oplader sluit de verversingscyclus niet af.
Oplossing: Reinig de contacten aan de onderzijde van de batterij zoals hierboven beschreven.
Reinig de contacten van de oplader en richt ze opnieuw uit zoals hierboven beschreven.
D. Probleem: De lichtjes van de oplader knipperen terwijl de tondeuse of de batterij van zijde naar
zijde in het oplaadvak wordt bewogen.
Oplossing: Richt de contacten van de oplader opnieuw uit zoals hierboven beschreven.
2. De batterij van deze tondeuse moet drie- tot vijfmaal een laad- en gebruikscyclus doorlopen voordat
de volledige laadcapaciteit is bereikt. De eerste paar maal dat u de batterij gebruikt en oplaadt zal
deze niet optimaal presteren. De batterij moet 3 tot 5 laad- en gebruikscycli doorlopen voordat de
pieklading wordt bereikt.
3. De opladerbasis is bestemd om batterijen op te laden die (ongeveer) op kamertemperatuur (25°C)
zijn. Als een ongewoon koude of hete batterij in de oplader wordt geplaatst, gaat de oplader niet
over op snelladen. Dit is normaal en de batterij kan in de oplader blijven zitten. In bepaalde
omstandigheden is het mogelijk dat de oplader een afgekoelde batterij die ongewoon heet was, niet
volledig kan opladen. Neem de batterij enkele seconden uit de oplader en plaats de batterij
vervolgens opnieuw in de oplader. De oplader gaat nu over op snelladen.
4. Optimaal opladen wordt verkregen wanneer de oplader wordt gebruikt in een ruimte met stabiele
temperatuur. Plotselinge stijging van de temperatuur kan ertoe leiden dat de batterij niet volledig
wordt opgeladen. Plaats de oplader niet bij heteluchtuitlaten, radiatoren of in direct zonlicht.
5. Bij normale kamertemperatuur is het niet nodig dat de opladerbasis afkoelt tussen twee opladingen.
Volledig ontladen batterijen kunnen zonder onderbreking in de opladerbasis worden geplaatst voor
snelladen. Als de kamertemperatuur echter zeer hoog is, verdient het aanbeveling de oplader 5
minuten te laten afkoelen tussen opladingen. Als de oplader vanbinnen te heet is geworden, wordt
het snelladen gestaakt. Neem de batterij uit de ontlader en plaats de batterij na 5 minuten afkoeling
opnieuw in de oplader. De oplader wordt automatisch gereset.
6. Het is normaal dat de oplader warm aanvoelt tijdens gebruik.
7. Trek de stekker van de oplader uit het stopcontact als de oplader lange tijd niet wordt gebruikt.
8. Bewaar de batterijen nooit in ontladen toestand. Laad de batterijen onmiddellijk op nadat ze ontladen
zijn.
9. Tal van factoren beïnvloeden de levensduur van de batterij. Een veel gebruikte batterij die meer dan
één jaar oud is, levert minder lang voeding dan een nieuwe batterij.
GEBRUIK VAN DE VERVERSINGSFUNCTIE
De verversingsfunctie is bedoeld voor nachtelijk gebruik. De batterij wordt eerst ontladen en vervolgens
snel opgeladen. Druppelladen houdt de batterij 100% opgeladen voor gebruik de volgende dag.
Hierdoor kan een batterij met ‘geheugen’ zo goed als nieuw presteren.