1. De schakelaar van de tondeusemotor moet uitstaan, anders werkt
de oplader niet naar behoren. Plaats de tondeuse niet in de
opladerbasis als de motorschakelaar aanstaat. Als de tondeuse
per ongeluk in de opladerbasis wordt geplaatst als de schakelaar
aanstaat, moet u de tondeuse onmiddellijk verwijderen. Zet de
tondeuse uit en plaats de tondeuse opnieuw in de opladerbasis.
2. Steek geen metaal in het batterijvak van de opladerbasis
(Afbeelding D).
3. Zorg dat de ventilatieopeningen in de opladerbasis niet worden
geblokkeerd of met vreemd materiaal worden gevuld. Plaats de
oplader niet in een buitenmatig vuile omgeving. Als de openingen
met stof of haar verstopt raken, trekt u de stekker van de oplader
uit het stopcontact en verwijdert u het haar voorzichtig met een
zacht borsteltje of een stofzuiger (Afbeelding E).
4. Gebruik de oplader niet om er een batterij mee op te laden anders
dan de batterij voor de Andis AGR+ tondeuse.
5. De batterij is beveiligd tegen overlading. Gebruik de batterij niet
om er een product mee te voeden anders dan de Andis snoerloze
tondeuse. Raak de blootliggende metalen contacten op de batterij
niet aan met geleidend materiaal.
6. Bewaar de batterij of de oplader niet onder 10 °C of boven 40 °C
om beschadiging te voorkomen (Afbeelding F).
7. Stel de opladerbasis of de batterij niet bloot aan bovenmatig vocht
(Afbeelding G).
8. Laat de opladerbasis en de batterij niet vallen. Gebruik geen
beschadigde batterij of oplader.
9. Reinig uitwendige onderdelen van de oplader met een zacht
borsteltje of vochtige doek. Gebruik geen agressieve schuur-,
reinigings- of oplosmiddelen (Afbeelding H).
Afbeelding E
Afbeelding D
Afbeelding F
Afbeelding G
Afbeelding H
Veiligheidsregels Voor Oplader En Batterij
1. De tondeuse, de batterij en de oplader zijn elektrische systemen die in wisselwerking staan. Goed elektrisch
contact verzekert dat de motor op volle kracht draait, de batterij op juiste wijze wordt opgeladen en de
verversingsfunctie werkt. Beperkte of onregelmatige prestaties die door vuil of leeftijd worden veroorzaakt,
kunnen in de meeste gevallen als volgt worden verholpen.
A.
Probleem: Tondeusemotor start en stopt alsof er een elektrische aansluiting loszit.
Oplossing: Neem de batterij uit de tondeuse. Inspecteer het batterijvak in de tondeuse. Vind de twee
sets motorcontacten. Knijp de metalen bladen voorzichtig samen met een langbektang of vergelijkbaar
gereedschap totdat zij nog ongeveer 1,5 mm uit elkaar staan. Knijp de metalen bladen NIET volledig
samen, anders kan de batterij niet opnieuw worden geplaatst.
B.
Probleem: De oplader laadt de batterij niet volledig op.
Oplossing: Reinig de contacten aan de onderzijde van de batterij (het gedeelte dat in het oplaadvak
wordt geplaatst). Reinig de contacten van de oplader. Richt de contacten van de oplader opnieuw
uit. Om de contacten van de batterij te reinigen, wrijft u ze met een gummetje totdat ze helder
glanzen. Gebruik een wattenstokje en 91% isopropylalcohol om resten of vuil te verwijderen. U kunt
ook gedenatureerde alcohol gebruiken. Wees voorzichtig, aangezien beide producten ontvlambaar
zijn. Reinig de contacten van de oplader op dezelfde wijze. TREK DE STEKKER VAN DE OPLADER
EERST UIT HET STOPCONTACT. Zorg dat er geen stof van het gummetje en reinigingsmiddelen in
de opladerbasis komen. Om de contacten van de oplader opnieuw uit te richten, controleert u of
de stekker van de oplader uit het stopcontact is getrokken en trekt u de metalen lussen op de vier
contacten LICHTJES naar voren. De contacten niet overmatig buigen, vervormen of beschadigen.
C.
Probleem: De oplader sluit de verversingscyclus niet af.
Oplossing: Reinig de contacten aan de onderzijde van de batterij zoals hierboven beschreven. Reinig
de contacten van de oplader en richt ze opnieuw uit zoals hierboven beschreven.
D.
Probleem: De lichtjes van de oplader knipperen terwijl de tondeuse of de batterij van zijde naar zijde in
het oplaadvak wordt bewogen.
Oplossing: Richt de contacten van de oplader opnieuw uit zoals hierboven beschreven.
2. De opladerbasis is bestemd om batterijen op te laden die (ongeveer) op kamertemperatuur (25 °C) zijn. Als
een ongewoon koude of hete batterij in de oplader wordt geplaatst, gaat de oplader niet over op snelladen.
Dit is normaal en de batterij kan in de oplader blijven zitten. In bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat
de oplader een afgekoelde batterij die ongewoon heet was, niet volledig kan opladen. Neem de batterij enkele
seconden uit de oplader en plaats de batterij vervolgens opnieuw in de oplader. De oplader gaat nu over op
snelladen.
3. Optimaal opladen wordt verkregen wanneer de oplader wordt gebruikt in een ruimte met stabiele
temperatuur. Plotselinge stijging van de temperatuur kan ertoe leiden dat de batterij niet volledig wordt
opgeladen. Plaats de oplader niet bij heteluchtuitlaten, radiatoren of in direct zonlicht.
4. Bij normale kamertemperatuur is het niet nodig dat de opladerbasis afkoelt tussen twee opladingen. Volledig
ontladen batterijen kunnen zonder onderbreking in de opladerbasis worden geplaatst voor snelladen. Als
de kamertemperatuur echter zeer hoog is, verdient het aanbeveling de oplader 5 minuten te laten afkoelen
tussen opladingen. Als de oplader vanbinnen te heet is geworden, wordt het snelladen gestaakt. Neem de
batterij uit de ontlader en plaats de batterij na 5 minuten afkoeling opnieuw in de oplader. De oplader wordt
automatisch gereset.
5. Het is normaal dat de oplader warm aanvoelt tijdens gebruik.
6. Trek de stekker van de oplader uit het stopcontact als de oplader lange tijd niet wordt gebruikt.
7. Bewaar de batterijen nooit in ontladen toestand. Laad de batterijen onmiddellijk op nadat ze ontladen zijn.
8. Tal van factoren beïnvloeden de levensduur van de batterij. Een veel gebruikte batterij die meer dan één jaar
oud is, levert minder lang voeding dan een nieuwe batterij.
Richtlijnen Voor Gebruik Van Batterij En Oplader