Het apparaat gebruiken
Dit apparaat is ontworpen voor het bewaren
van levensmiddelen en is alleen bedoeld voor
huishoudelijk gebruik. Dit apparaat is ontworpen
te werken in omgevingstemperaturen (omrin-
gende luchttemperatuur) van tussen 16°C en
38°C. Als deze temperaturen naar boven of naar
onder worden overschreden, kan het apparaat
niet juist gaan werken. Mocht de omgevingstem-
peratuur gedurende lange perioden worden over-
schreden, zal de temperatuur in de vriesruimte
boven de -18°C uitkomen en kan voedsel eerder
bederven.
Voor het gebruik
Verwijder alle bevestigingsmiddelen. Reinig de
binnenkant met warm water en zuiveringszout of
soda (5 ml op 0,5 liter water). Gebruik geen zeep
of afwasmiddel omdat de geur daarvan kan bli-
jven hangen. Maak het apparaat volledig droog.
Het apparaat inschakelen
1. Laat het apparaat na installatie 2 uur ac-
climatiseren.
2. Steek de stekker in het stopcontact.
3. Draai de thermostaat naar de gewenste
instelling. Een gemiddelde instelling is over
het algemeen het meest geschikt (zie ther-
mostaat).
4. Laat de vriezer ongeveer 4 uur op de juiste
temperatuur komen voordat u voedsel erin
legt.
Thermostaat
De thermostaat die zich aan de binnenkant van
de koelruimte bevindt, regelt de temperatuur van
de vriesruimte.
• Stand “Min” - koud.
• Stand “Normaal” - kouder. Normaliter stelt u in
op deze stand.
• Stand “Max” - koudst.
De temperatuur kan beïnvloed worden door:
• de kamertemperatuur
• hoe vaak de deur geopend wordt
• hoeveel voedsel wordt geplaatst
• de plaats van het apparaat.
Bij het vaststellen van de juiste temperatu-
urinstelling moet er rekening gehouden worden
met al deze facoren en is enig uitproberen
noodzakelijk. Laat kinderen niet aan de bedien-
ingsregeling zitten of met het product spelen.
De vriesruimte
Het symbool betekent dat uw vriezer
ingevroren voedsel kan opslaan op een tem-
peratuur van -18°C (-0.4 ‘ F) of kouder, zodat u
ingevroren voedsel langer kunt bewaren en vers
voedsel kunt invriezen. De temperatuur in de
vriesruimte wordt geregeld door de thermostaat
op het bedieningspaneel. Vanwege de verschil-
lende installaties, gebruikswijzen en weer-
somstandigheden, kunnen afstellingen aan de
temperatuur nodig zijn. Deze kunnen het beste
worden afgelezen op de thermometer die in het
ingevroren voedsel is verborgen. Het aezen
moet snel gebeuren aangezien de thermometer-
temperatuur na verwijdering snel zal stijgen.
Vers voedsel invriezen
Plaats de verse producten op het bovenste
vriezerplateau. Ander ingevroren voedsel moet
misschien verplaatst worden om dit te doen. Ti-
jdens het invriesproces moet de temperatuur van
vers voedsel snel verlagen, zodat ijskristallen
zo klein mogelijk worden gehouden om schade
aan de voedselstructuur te voorkomen. Als het
invriezen langzaam plaatsvindt, kunnen er grote
ijskristallen ontstaan, die invloed hebben op de
voedselkwaliteit zodra voedsel wordt ontdooid.
Het bewaren van ingevroren voedsel
Het apparaat heeft het volgende netto opslagvol-
ume: 68 liter. Dit is een standaardmeting en de
werkelijke capaciteit hangt af van de dichtheid en
de afmetingen van het voedsel en de verpa-
kkingen. Voorverpakte, in de winkel verkrijgbare,
ingevroren producten moeten bewaard worden
volgens de instructies van de fabrikant in een
4-sterrenvriesvak en moeten direct na aankopen
in de vriezer geplaatst worden. Uw vriezer biedt
de mogelijkheid voor langetermijnopslag, wat
normaliter tot 3 maanden betekent, maar de
tijdsduur kan variëren. Het is daarom belangrijk
om de aanbevolen opslagduur op de verpakking
van in de winkel verkrijgbare producten op te
volgen. Leg geen afgesloten essen of kool-
zuurhoudende of mousserende dranken in de
vriezer, deze veroorzaken druk op de es die
daardoor kan ontploffen, dit kan schade toebren-
gen aan de vriezer. Ijsblokjes en ijslollies mogen
niet rechtstreeks uit het vriesvak geconsumeerd
worden, aangezien dit aan de huid kan vast-
www.zanussi.com
75
NL