NEDERLANDS nl
21
a
6.1 Speciaal voor elektrische machines
Vergelijk voor de ingebruikname, of de op het
typeplaatje aangegeven spanning met de
netspanning overeenkomt.
Schakel altijd een aardlekschakelaar (RCD)
met een max. aanspreekstroom van 30 mA
voor de machine.
6.2 Speciaal voor accumachines
Accupack
Het accupack (9) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
U vindt instructies voor het laden van het accupack
in de gebruiksaanwijzing van de Metabo-lader.
Li-Ion-accupacks „Li-Power“ hebben een
capaciteits- en signaalindicatie (10):
- Druk op toets (11) en de laadtoestand wordt door
de LED-verlichting aangegeven.
- Wanneer een LED-lampje knippert, is het
accupack bijna leeg en moet worden opgeladen.
Accupack verwijderen, plaatsen
Verwijderen:
toets voor de accupack-ontgrendeling
(7) indrukken en het accupack (9) er naar voren
uittrekken.
Plaatsen:
accupack (9) erop schuiven tot deze vast
klikt.
Riemhaak aanbrengen
De riemhaak (8) kan links of rechts worden
vastgeschroefd (zie afb., pagina 2).
7.1 Draairichting, transportbeveiliging
(inschakelblokkering) instellen
Draairichtingschakelaar (2) alleen gebruiken
wanneer de motor stilstaat.
Zie pagina 2:
R = rechtsloop ingesteld
L = linksloop ingesteld
0 = middenstand: transportbeveiliging (inscha-
kelblokkering) ingesteld
7.2 In-/uitschakelen, toerental veranderen
Inschakelen, toerental: drukschakelaar (3)
indrukken.
Het toerental kan met de drukschakelaar
worden veranderd.
Om uit te schakelen de drukschakelaar loslaten.
Continu inschakeling: Bij ingedrukte
drukschakelaar (3) de vergrendelknop (4)
indrukken en de drukschakelaar loslaten. Om
de machine uit te schakelen de drukschakelaar
(3) opnieuw indrukken en weer loslaten.
Bij continue inschakeling draait de
machine verder wanneer hij uit de hand
wordt getrokken. Houd de machine daarom
altijd met beide handen aan de hiervoor
bestemde handgrepen vast, zorg ervoor dat u
stevig staat en werk geconcentreerd.
7.3 Vervangen van bitjes
Bit inzetten, uitnemen:
- Diepteaanslag (12) eraf trekken.
- Inzetten: bit (13) in de gereedschaphouder (14)
plaatsen.
- Uitnemen: bit (13) met een tang uit de
gereedschaphouder (14) trekken.
- Monteer de diepteaanslag (12) weer:
Bij het opzetten draaien en inklikken.
Aanwijzing:
De gereedschaphouder (14) kan uit de schroefspil
worden gehaald, als de huls (16) naar achteren
wordt getrokken.
Nooit 25 mm lange
schroevendraaiers (13) in de
schroefspil (15) plaatsen! Het
verwijderen is niet mogelijk! Gebruik
uitsluitend de gereedschaphouder
(14)!
7.4 Werken met diepteaanslag
Zie pagina 2, afbeelding 2 a en 2 b.
Om de schroefdiepte van te voren in te stellen
steekt men de schroeven die ingebracht moeten
worden op de bit (13). De diepteaanslag (12) door
eraan te draaien als volgt instellen:
a) Schroeven waarvan de kop uit het materiaal dient
te steken (cilinderschroeven, lenskopschroeven,
zeskantschroeven):
Het steunvlak van de schroefkop bevindt zich 2 mm
buiten de aanslaghuls (17).
b) Schroeven met verzonken kop:
Het vlak van de schroefkop bevindt zich 2 mm
buiten de aanslaghuls (17).
Een schroef inschroeven als test. Indien nodig de
schroefdiepte aanpassen:
Bij het draaien van de diepteaanslag (12) verandert
de schroefdiepte met 0,25 mm per arrêtering. Moet
de schroef dieper worden ingeschroefd: de
aanslaghuls indraaien. Is de schroef te diep
ingeschroefd: De aanslaghuls uitdraaien.
Wanneer de diepteaanslag (12) wordt afgenomen
verandert de ingestelde schroefdiepte niet. Nadat
hij er weer is opgezet, kan met dezelfde
schroefdiepte worden verder gewerkt.
Bij het indraaien van kruiskopschroeven de
machine met de bit (13) tot het schroeven
beëindigd is met kracht tegen de scrhoef drukken,
omdat de bit anders uit de kruisgleuf kan glijden en
het materiaal kan beschadigen.
7.5 Werken zonder diepteaanslag (12)
Door de drukschakelaar met gevoel in te drukken
het toerental van het schroeven aanpassen.
Als u klaar bent met schroeven, de machine
uitschakelen door de drukschakelaar (3) los te
laten.
6. Ingebruikname
7. Gebruik