Documenttranscriptie
1
EN, FR, NL
Installation, usage and maintenance manual
Manuel de mise en service, d'opération et d'entretien
Handleiding installatie, gebruik en onderhoud
HP300
HP300C
Heat Pump Hot Water Tank
Warmtepompboiler
Ballon thermodynamique
1221112961 / 02
2
NL
Inhoud
1.
1.1.
1.2.
1.3.
1.4.
1.5.
Introductie
4.
Algemene informatie
4.
Toepassingsgebied
Instructies en technische normen
Verklaring van toegepaste symbolen
Inhoud van de verpakking
Vervoer en behandeling
4.
4.
4.
5.
5.
2.
Technische eigenschappen
5.
2.1.
2.2.
2.3.
2.4.
2.5
2.6.
2.7.
2.8.
2.9.
2.10.
6.
6.
6.
8.
8.
8.
8.
9.
10.
11.
3.1.
3.2.
3.3.
3.4.
Werkingsprincipe
Uitleg werking
Waterverwarming methodes
Uitleg van werking waterverwarming
Modus selectie
Constructiekenmerken
Naam van onderdelen
Totale afmetingen
Stroomkring controleschema van warmtepompboiler
Overzichtstabel van de technische gegevens
Nuttige aanbevelingen (Gebruiks-en onderhoudsinstructies voor gebruikers)
Eerste installatie
Instructie en garantie
Aanbevelingen
Veiligheidsmaatregelen
4.
Gebruiksinstructies
15.
3.
4.1.
4.2.
4.3.
4.4.
4.5.
5.
5.1.
5.2.
5.3.
5.4.
Uitleg bedieningspaneel
Uitleg beeldscherm
Werking
Bedieningsprocedure
Uitleg foutcode
Onderhoud
Gepland preventief onderhoud uitgevoerd door de gebruiker
Routinecontrole van waterpompboiler
Technische ondersteuning
Verwijdering van boiler
13.
13.
13.
13.
14.
15.
15.
15.
16.
24.
25.
25.
25.
25.
25.
3
6.1.
6.2.
6.3.
6.4.
NL
Nuttige aanbevelingen (Technische informatie voor installatietechnici)
Kwalificatie van installatietechnici
Gebruik van de installatie, gebruik en onderhoudshandleiding
Controle van warmtepompboiler
Veiligheidsmaatregelen
7.
Inbedrijfstelling
6.
7.1.
7.2.
7.3.
7.4.
7.5.
Plaatsing van boiler
Manieren om leidingen aan te sluiten
Verbinding pijpleiding
Elektrische verbinding
Eerste start
8.
Onderhoudsvoorschriften (Voor het personeel bevoegd om onderhoud uit te voeren)
8.1.
Ontlading apparaat
8.2.
Opslag en gecombineerd veiligheidsventiel
8.3.
Actieve anode
8.4.
Kalkaanslag verwijderen
8.5.
Preventie van vorstschade
8.6.
In het geval van indirecte verwarming
8.7.
Luchtfilter
8.8.
Uitschakelingen niet veroorzaakt door fouten
8.9.
Fouten en oplossingen
8.10.
Zelfbeschermende mechanismen van het apparaat
26.
26.
26.
26.
26.
28.
28.
31.
36.
38.
39.
35.
39.
40.
40.
40.
40.
40.
40.
41.
41.
41.
4
NL
INTRODUCTIE
Deze handleiding is voor eindgebruikers van de warmtepompboiler van de types HB300 en HB300C
(hierna te noemen HB300 (C) als het beide types betreft) en installateurs . De handleiding is een geïntegreerd
en onmisbaar onderdeel van het apparaat en daarom moet de gebruiker de handleiding zorgvuldig bewaren en
overdragen aan de nieuwe eigenaren of gebruikers van het apparaat.
Om adequaat en veilig gebruik van het apparaat te garanderen, moeten zowel de installateurs en de gebruikers
van het apparaat de handleiding en veiligheidsvoorschriften zorgvuldig doorlezen want ze bevatten belangrijke
informatie over de veiligheid van apparaten, inbedrijfstelling, het gebruik en het onderhoud. .
1. ALGEMENE INFORMATIE
1.1.
Toepassingsgebied
Het apparaat produceert warm water voor huishoudelijk gebruik bij een temperatuur onder het
kookpunt. Voor dit doel moet het apparaat verbonden worden met het leidingwater netwerk en voorzien van
elektriciteit Het gebruik van luchtkanalen is optioneel en zal later in detail worden beschreven.
Het is verboden om het apparaat te gebruiken voor andere dan de vooraf gedefinieerde doeleinden. Elk
ander gebruik van het apparaat wordt beschouwd als non conform en dus verboden. Het apparaat mag niet
worden gebruikt in de omgeving met industrie en/of corrosieve of explosieve materialen.
De fabrikant en distributeur nemen geen enkele verantwoordelijkheid voor schade opgelopen door
onvakkundige installatie, of verkeerd gebruik door onvolledig of onzorgvuldige naleving van instructies in de
handleiding.
1.2.
Instructies en technische normen
Het is aangewezen dat kinderen en personen met verminderde fysieke, scherpzinnige of geestelijke
vermogens en zonder kennis en ervaring het toestel zullen gebruiken.Dit kan enkel in bijzijn van een
persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid en toezicht en tevens adequate informatie over de werking
van het toestel kan garanderen. Toezicht op kinderen is nodig om te voorkomen dat ze met het apparaat spelen.
De fabrikant is er verantwoordelijk voor dat het apparaat voldoet aan alle constructie-richtlijnen,
regelgeving en voorschriften die van kracht zijn op het moment van de ingebruikname van het toestel. De
maker, gebruiker en installateur zijn in hun bevoegd gebied verantwoordelijk voor de kennis en de naleving
van de regelgeving op de bouw, de installatie, de bediening en het onderhoud van het apparaat. Referenties naar
wetten en eisen van de technische beschrijvingen in deze handleiding zijn informatief . Nieuw
geïmplementeerde wetten of wijzigingen van efficiënte wetgeving is hoe dan ook op geen enkele
wijze
juridisch bindend voor de fabrikant tegenover derden. .
1.3.
Verklaring van toegepaste symbolen
Met betrekking tot de inbedrijfstelling van het apparaat en de veilige werking van het apparaat, worden
de volgende symbolen gebruikt om het belang van waarschuwing voor gevaar te onderstrepen:
Het niet in acht nemen van een waarschuwing kan leiden tot ernstige verwondingen of, in
sommige gevallen, de dood.
Het niet in acht nemen van een waarschuwing kan leiden tot ernstige verwondingen of
schade aan het gebouw, aan de planten of aan dieren.
Verplichte naleving van de algemene en specifieke veiligheidsvoorschriften van het product.
Delen of punten beschreven na de uitdrukking "WAARSCHUWING!" En/of aangeduid in vette letters
bevatten belangrijke informatie of een aanbeveling waaraan moet worden voldaan..
1.4
Inhoud van de verpakking
Het apparaat wordt vervoerd in kartonnen doos met interne beschermende elementen.
5
NL
De verpakking bevat het volgende:
Installatie, gebruik en onderhoudshandleiding
1 itemFlexibele leiding om
condenswater af te voeren
1 item Voet bevestiging
3 items
Boorframe
1 item
Draad installatie rubber
1 item
1.5.
Vervoer en behandeling
Tijdens de levering van producten, kunt u controleren of er geen zichtbare
schade aan de buitenkant van de verpakking is aangebracht. Als het product lijkt te
zijn beschadigd, kunt u zo snel mogelijk met uw klacht terecht bij de leverancier .
Net als alle apparatuur met compressor, kan de warmtepomp alleen
opgeslagen en vervoerd worden in een verticale positie (zie Afbeelding 1.5.-1.)
Afbeelding 1.5.-1.
45°
WAARSCHUWING!
Het apparaat moet vervoerd, behandeld of opgeslagen worden in een
verticale positie en mag niet meer dan 45° worden gekanteld (figuur 1.5.-2.).
Dit apparaat is erg zwaar, het moet worden verhandeld door 2 of meer personen,
zoniet kan het leiden tot persoonlijk letsel of schade aan het apparaatIndien bij het
installeren van het toestel bovenstaande richtlijnen niet werden gerespecteerd is een
wachttijd van ten minste 3 uur aanbevolen
om het toestel te starten. En daarbij dient het apparaat eerst in de juiste
verticale positie geplaatst, zo wordt gewaarborgd dat de smeerolie binnen het
koelcircuit in rust is ,en wordt compressor-beschadiging vermeden.
Het verpakte apparaat kan worden vervoerd met de hand of met een
heftruck.Zie de instructies op de verpakking .
Het wordt aanbevolen om het apparaat, indien mogelijk, in de originele verpakking
te laten tot het is geïnstalleerd op de geselecteerde plaats, vooralgedurende
bouwwerkzaamheden op het bouwterrein.
Tijdens het verwijderen van de verpakking, moet u controleren of het apparaat
intact is en alle benodigde en alle onderdelen in het pakket zijn geplaatst. Gelieve
uw leverancier binnen de in de wet vastgelegde termijn te informeren in geval van
onvolkomenheden of ontbrekende onderdelen,.
Afbeelding
1.5.-2.
WAARSCHUWING!
Houd verpakkingsmateriaal (clips, plastic zakken, piepschuim) uit de buurt van kinderen wegens
potentieel gevaar!
Let op de waarschuwing aangaande de maximale hellingshoek zoals hierboven beschreven tijdens het
verplaatsen of vervoeren van het apparaat na de eerste opstart en zorg ervoor dat al het water is afgevoerd uit de
tank. Als de oorspronkelijke verpakking niet meer aanwezig is, kunt u bescherming bieden aan het apparaat en
de onderdelen op een wijze gelijk aan de originele verpakking.
2.TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
2.1.
Werkingsprincipe
HB300 (C) warmtepompboiler is schijnbaar vergelijkbaar met de traditionele elektrische warm water
tanks. Tijdens de normale werkingscyclus, gebruikt HB300 (C), aangesloten op het water - en elektrisiteitsnet
minder elektrische energie voor directe verwarming van water als de traditionele elektrische boiler.Hij gebruikt
energie op een meer rationele en efficiënte wijze en bereikt daardoor hetzelfde resultaat met een
energieverbruik van minder dan 70% in vergelijking met de traditionele elektrische boiler.
De warmtepomp wordt zo genoemd vanwege het feit dat ze in staat is om warmte uit een warmtebron van lage
temperatuur over te brengen naar een warmtebron van hogere temperatuur. Dit betekent dat het de natuurlijke
stroom van warmte omdraait, die van een warmtebron van hogere temperatuur naar een warmtebron van lage
temperatuur gaat. De toepassing van de warmtepomp brengt het voordeel met zich mee dat het meer energie
kan overdragen (in de vorm van warmte) dan de energie die nodig is voor de activiteit (in vorm
van elektrische energie). Zo kan de warmtepomp energie uit warmtebronnen uit zijn omgeving zonder
extra"verbruik" gebruiken , afhankelijk van het type en de beschikbaarheid van de warmtebronnen.
6
NL
HB300 (C) warmtepompboiler onttrekt warmte aan bedompte binnenlucht om ververst te worden. Deze
draagt bij aan de verhoging van de efficiëntie bij het opwarmen van water. Het is mogelijk om te kiezen uit
verschillende configuraties om omgevingslucht te gebruiken die naast verschillende operationele
omstandigheden multilaterale toepassing van het apparaat bieden.
HB300 (C) warmtepompboiler is ontwikkeld op grond van specificaties betreffende de energieprestatie
van gebouwen. Het apparaat zorgt voor meer rationeel energiegebruik en leidt tot besparingen op de
operationele kosten. In tegenstelling tot andere alternatieve systemen die gebruikt worden om sanitair warm
water te produceren, vermindert warmte extractie uit vrije energiebronnen zeker de gevolgen voor het milieu
vanwege de verminderde uitstoot van emissies in de atmosfeer.
2.2.
Uitleg werking
Volgens bovengenoemde feiten is het "energetisch vermogen" van de
warmtepomp gebaseerd op warmteoverdracht door warmteafvoer uit een vrije
bron (in dit geval is dat de omgevingslucht) met een lagere temperatuur dan het
te verwarmen materiaal (in dit geval is dat het water in de tank van de boiler).
Stroom is nodig voor de werking van de compressor (dit leidt ertoe dat de
toestand van de koelstofmaterie binnen het koelcircuit verandert), waardoor de
overdracht van warmte-energie plaatsvindt. Koelvloeistof loopt langs een
gesloten hydraulisch circuit waar de vloeistof overgaat in vloeibare of
gasvormige toestand in verhouding met de temperatuur en druk. De
belangrijkste elementen van het hydraulische circuit (Afbeelding 2.2-1) zijn de
volgende:
1 –compressor, welke de cyclus die er doorheen loopt garandeert door
de druk van de koelvloeistof (welke een gasvormige toestand kent in deze
cyclus) te verhogen.
2 – eerste warmtewisselaar in de watertank van de waterverwarmer:
de warmte overdracht tussen de koelvloeistof en het sanitaire water gebeurt
via de oppervlakte van de warmtewisselaar.. In deze fase veranderd de warme
koelvloeistof van gastoetand en wordt verdicht tot vloeistof terwijl er
overdracht plaatsvindt van de warmte aan het water. Deze warmtewisselaar
wordt gedefinieerd als condensor.
3 –expansieventiel: is een klep waardoor de koelvloeistof loopt op het
moment dat de druk en temperatuur verminderen, na de expansie van de
vloeistof als gevolg van een verhoging van de buis doorsnede achter de klep.
Afbeelding 2.2.-1.
4 – tweede warmtewisselaar waarvan de oppervlakte wi vergroot door middel van vinnen bevindt zich
in het bovenste gedeelte van de boiler. De tweede warmtewisselaar voert warmte-uitwisseling uit tussen de
koelvloeistof en de omgevingslucht dat op een juiste manier kunstmatig stroomt door ofwel de vrije bron of
door een speciale ventilator. In deze fase verdampt de koelvloeistof en onttrekt warmte aan de
omgevingslucht. Deze warmtewisseling wordt gedefinieerd als verdamper.
Aangezien warmte-energie van een hoger temperatuurniveau naar een lager temperatuurniveau kan
stromen, moet de temperatuur van het koelmiddel in de verdamper (4) lager zijn dan de omgevingslucht dat
optreedt als vrije bron. Om op hetzelfde moment warmteoverdracht te bereiken moet het koelmiddel in de
condensor (2) een hogere temperatuur hebben dan de temperatuur van het water in de tank dat verwarmd moet
worden.
Het temperatuurverschil in het warmtepomp circuit wordt geproduceerd door de compressor (1) tussen
de verdamper (4) en de condensor (2) en door het expansieventiel (3), vanwege de fysieke kenmerken van de
koelvloeistof.
De efficiëntie van het warmtepomp circuit kan worden gemeten door de prestatiecoëfficiënt
(COP). COP is de verhouding van binnenkomende energie in het apparaat (in dit geval is dat de warmte
overgebracht naar het te verwarmen water) en de gebruikte elektrische stroom (door de compressor en de
ondersteunende apparatuur van het apparaat). COP kan veranderen afhankelijk van het type warmtepomp en
de bijbehorende operationele omstandigheden. Een waarde van 3 voor COP betekent bijvoorbeeld dat de
warmtepomp 3 kWh naar het te verwarmen materiaal overdraagt na 1 kWh elektriciteit te hebben gebruikt,
7
NL
waarvan 2 kWh uit de vrije bron. De nominale COP-waarden van HB300 (C) warmtepompboiler staan
vermeld in tabel 2.10.1 met technische gegevens.
De temperatuur van typische warmtepomp cycli zorgt, in verband met de kenmerken van de koelvloeistof en
de vrije bron, voor de verwarming tot een temperatuur vann max. 60°C van sanitair water in de aluminium
warmtewisselaar buis die buiten de HB300 (C) warmtepompboiler is geplaatst. Aangezien HB300 (C)
warmtepompboiler is uitgerust met een extra pijpradiator die meer opties biedt: snellere werking met
volledige capaciteit door de combinatie van warmtepomp modus en radiatorleidingen modus tot een
temperatuur van max. 60°C die kunnen worden gebruikt na het uitvoeren van antibacteriële beschermende
cycli. Met het oog op een garandeerd rationeel energiegebruik tijdens de werking van de boiler zullen visuele
indicatoren de aandacht van de gebruiker vragen voor het feit dat het apparaat niet op de meest efficiënte
manier wordt gebruikt op het moment dat de pijpradiator actief is.
2.3.
Water verwarming methodes
Het apparaat (in geval van het HB300C type) i bevat volgende verwarmingselementen, een warmtepomp, een
elektrische pijpradiator en een spiraalvormige warmteuitwisselaarbuis . Verwarmingselementen werken niet alle
drie tegelijk. Warm water tanks van HB300C type kunnen worden bediend vanuit verschillende
energiebronnen: indirect uit zonne-energie, gas-gebaseerd, of op basis van steenkool of andere energiedragers.
Bovendien wordt extra elektrische verwarming die door toestellen van HB300 (CI) wordt geproduceerd
gecontroleerd door de warmtepomp.
Dit apparaat heeft twee temperatuur-sensoren die in het bovenste gedeelte van het afsluitdeksel zijn
geplaatst. De sensor die in het bovenste gedeelte is geplaatst, meet de hoogste temperatuur en deze temperatuur
wordt door de Water temp indicator getoond. De sensor in het onderste gedeelte meet de lagere temperatuur,
die als invoergegeven functioneert voor de aan/uit stand, maar dit wordt niet weergegeven.
1.)
Economy Mode:
In deze modus is het de warmtepomp die werkt en niet de elektrische verwarming als gevolg van de vooraf
ingestelde watertemperatuur.
(De uitgaande watertemperatuur is tussen 38 ~ 60C, de operationele omgevingstemperatuur is
tussen -7 ~ 43C)
2.)
Hybride Mode:
In deze modus verdeelt de apparatuur de werking tussen elektrische verwarming en de warmtepomp op
basis van de temperatuur van de watertank.
(De uitgaande watertemperatuur is tussen 38~60C, de operationele omgevingstemperatuur is
tussen -30~43C)
3.)
E-heater Mode:
In deze modus werken de motoren van de compressor en de ventilator niet, alleen de elektrische
verwarming werkt. Op dit moment wordt alleen water in het bovenste gedeelte van de tank verhit, dit betekent
ongeveer 100 l.
(De uitgaande watertemperatuur is tussen 38~60C, de operationele omgevingstemperatuur is
tussen -30~43C)
a)
Ontvriezen door warm water
Als de verdampende stoom in een koude omgeving bij Economy Mode en Hybride Mode bevriest, ontvriest het
apparaat dit automatisch om een efficiënte werking te verzekeren (3 ~ 10 min).
b)
Externe omgevingstemperatuur
De bedrijfstemperatuur van het toestel moet binnen het interval -30 ~ 43C zijn en de operationele temperaturen
van de modi worden hieronder in detail beschreven.
2.4.
Uitleg van werking waterverwarming
1)
Economy Mode: -7~43C
Deze modus wordt aanbevolen wanneer de externe milieu-temperatuur tussen -7 ~ 43 C is. Als de
externe omgevingstemperatuur onder de temperatuur van -7 C valt, wordt de energie-efficiëntie laag, uiteraard
is het dus aan te raden om de E-verwarmingsmodus onder deze omstandigheden te gebruiken.
2)
Hybrid Mode: -30~43C
3)
E-heater Mode: -30~43C
8
NL
In elk geval wordt alleen water in het bovenste gedeelte van de tank verhit, dit betekend. ongeveer 100 l.
2.5
Modus selectie Verschillende modi zijn ontwikkeld om meerder behoeften te dienen. Het is raadzaam
om het volgende te overwegen:
Economy Mode:-7~43C,
In het geval van een continue warm water behoefte van minder dan 300 L (60C);
Hybrid Mode: -30~43C,
In het geval van een continue warm water behoefte tussen de 300 L (60C).
E--heater Mode: -30~43C,
In het geval van een continue warm water behoefte minder dan 100 L (60C).
2.6
Constructiekenmerken
HB300 (C) warmtepompboiler is in wezen opgebouwd uit een bovenste deel (Afbeelding 2.7.-1.) met
warmtepompapparatuur en een onderste deel (Afbeelding 2.7.-2.) met de opslagtank. De opslagtank is aan de
binnenkant van een emailbedekking voorzien, en van buiten bedekt met een dikke polyurethaan isolatielaag
met een hoge dichtingsgraad die voorzien is van een plastic oppervlak. De pijp radiator, controle indicator,
anode elektrische en magnesium anode indicator zijn horizontaal geplaatst op het afsluitdeksel.
De condensaat waterafvoerleiding bevindt zich in het achterste deel van de cirkelvormige bovenste
schotel. Het bedieningspaneel met beeldscherm zit in het voorste gedeelte. Alle andere delen van het
warmtepompcircuit liggen boven de opslagtank volgens een nauwkeurig geplande volgorde, die een optimale
werking met minder trillingen en weinig lawaai garanderen .
De volgende onderdelen zijn geplaatst onder een gemakkelijk toegankelijke, en voldoende geïsoleerd
plastic bedekking: compressor, thermostatisch expansieventiel, verdamper en ventilator die voor voldoende
luchtstroom zorgt. Alle andere delen zijn weergegeven in Afbeelding 2.7.-1.
2.7.
Naam van onderdelen
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Filter
Verdamper
Ventilator
Bescherming Verbindinskast
Bovenklep
Elektrische schakelkast
Compressor
Bescherming
Voorkant
Beeldscherm
Bescherming
Achterkant
Verbindingskast BUITEN GEBRUIK
Afbeelding 2.7.-1.
9
NL
Warmtepompsysteem
Aansluiting
Hot water warmwaterleiding
pipe branch connection G3/4
aftakking G3/4
Aansluiting
aftakking
Circulation circulatieleiding
pipe branch connection
G3/4
G3/4
Heating agent
agent inlet
inlet Rp3/4
Rp3/4
Verwarmingsmiddel
inlaat
Heating
Rp3/4
Electrische
verwarmings deksel
Verwarmingsmiddel uitlaat Rp3/4
Afbeelding 2.7-2.
Aansluiting koudwaterleiding aftakking
G3/4
OPMERKING
Alle cijfers in deze handleiding zijn alleen ter verklaring van de tekenin en kunnen enigszins afwijken
van de warmtepompboiler die u heeft gekocht (afhankelijk van het productmodel). De werkelijke vorm is
belangrijk.
2.8.
Totale afmetingen
Afbeelding 2.8-1.
10
NL
2.9.
Stroomkring controleschema van warmtepompboiler
Afbeelding 2.9-1
11
NL
Main control panel = Hoofdbedieningspaneel
Please connect the wire controller by the 5-cord shielded wired,
which attached in accessort pack = Sluit de draad controller aan op de
5-kabel beschermde draad, dat bevestigd is in accessort verpakking
Outside temperature sensors = Buitentemperatuur sensor
White = Wit
Black = Zwart
Evaporator temperature sensor = Verdampertemperatuur sensor
Upper temperature sensor of the tank = Bovenste temperatuursensor
van de tank
Lower temperature sensor of the tank = Lagere temperatuur sensor
van de tank
Discharge temperature sensor = Uitgaande temperatuur sensor
Yellow = Geel
High pressure Protection Switch = Hoge druk bescherming
schakelaar
Blue = Blauw
Wiring diagram of tank inside = Aansluitschema van de tank
binnenin
Power = Stroom
Brown = Bruin
CN17 and CN18 connect to outside controller = CN17 en CN18
sluiten aan op externe controller
CN 17 receive control signals from controller and CN18 send unit
information to controller. Please contact distributor technicians for
wiring method = CN 17 ontvangt stuursignalen van controller en
CN18 eenheid verstuurd informatie naar controller. Neem contact op
met distributeur technici voor de bedrading methode
Tank = Tank
Red = Rood
Power Supply = Voeding
Wiring the current detector with correct direction. Wrong wiring will
cause system protection = Bedrading van de huidige detector met de
juiste richting. Verkeerde bedrading veroorzaakt systeembeveiliging
Transformer = Transformer
Fan capacity = Ventilatiecapaciteit
Gray = Grijs
Yellow/green = Geel/groen
Compressor = Compressor
Compressor Capacity = Capaciteit compressor
1A-1G wire comes out from tank, must connect with the
corresponding component = 1A-1G draad komt uit de tank, moet
verbinden met de overeenkomstige component
Item = Item
Content = Inhoud
Terminal base = Klemmensokkel
Connected wires inside of the tank = Aangesloten draden binnenkant
van de tank
AC mutual inductor = AC wederzijdse inductor
Pressure switch = Drukschakelaar
Relay connecting wires = Relais aansluitsdraden
Relay = Relais
Temperature protective switch = Temperatuur veiligheidsschakelaar
Upper electric heater of the tank = Bovenste elektrische verwarming
van de tank
With memory recovery domestic sale model = Binnenlandse
verkoopmodel met geheugen herstel
Without memory recovery domestic sale model = Binnenlandse
verkoopmodel zonder geheugen herstel
With memory recovery export sale model = Export verkoop model
met geheugen herstel
Without memory recovery export sale model = Export verkoop
model zonder geheugen herstel
With electric heater model = Met elektrische verwarming model
Without electric heater model = Zonder elektrische verwarming
model
The L,N wires which get through the zero-face electricity mutual
inductor, must keeping the same direction during wiring, otherwise
system malfunction may caused. = De L, N draden die door door de
wederzijdse nul-face elektriciteit inductor gaan, moeten dezelfde
richting opgaan tijdens de bedrading, anders kan er storing worden
veroorzaakt.
12
NL
2.10.
Overzichtstabel van de technische gegevens
KWALITEITSCERTIFICERINGLABEL-TECHNISCHE GEGEVENS
Type
Maten: diameter /hoogte/diepte
Aansluiting waterleiding
Aftakking circulatieleiding
Nominaal volume
Nominale werkdruk
Maximale openingsdruk veiligheidsventiel
Hoogste waterleidingdruk
Laagst vereiste netwerkdruk
Stand-by energie verbruik bij 60oC
Gewicht
HB300
HB300C
Ø661/1930/720
G3/4
G3/4
295 L
287
0,6 MPa
0,7 MPa
0,525 MPa
0,01 MPa
2500 Wh/24h
124 kg
141 kg
Leiding
Leiding connectie
Leiding verwarmbaar inhoud
Oppervlakte leiding
Stromingsweerstand leiding
Rp3/4
-
Topprestatie
Duurzame prestatie
Duurzame prestatie
287 l
1,5 m2
130 mbar
510 l/de eerste 10
minuten
1100 l/h
45 kW
Boiler
Type
Luchtkanaalaansluiter (ingang/uitgang)
Condensor
GWP / Koelmiddel / kwantiteit
Max. Stroomverbruik
Gemiddelde Stroomverbruik
Luchtstroom
Bereikbare statische druk
Externe statische druk bereik waar het toestel is onderzocht
Max. druk zuigzijde
Max. druk blaaszijde
Minimale ruimte die nodig is voor de werking (in het geval van werking
zonder luchtkanaal)
Operationeel temperatuurbereik
Max. water temperatuur
COP 7/10-55°C
EN-16147
Geluidsniveau
Aard van de uitlaatlucht
Elektrische verwarming
Verwarmingsvolume
Voltage/frequentie
Zekering
Nominaal verwarmingsvermogen
Hoogste stroomverbruik
Opwarmtijd
Max. water temperatuur
Min. Water temperatuur
Andere
Warmte-isolatie/dikte
Tank
Leiding
Corrosiebescherming
Lucht (binnen)
Ø190 mm
Veiligheid warmtewisselaar
1300 / R134a / 1300 g
1200W
850W
~500m3/h
80 Pa
1013 – 1050 hPa
1,0 MPa
2,5 MPa
20 m3
-7 - +43oC
60oC
≥2,7
48 dB(A)
Luchtsteun verticaal omhoog stromend
100 l
L/N/PE 230V~ / 50Hz
5A/250V~(T)
1800W
16 A
3,5 h
60oC
10oC
Freon vrije PUR isolatie / 50 mm
Geëmailleerd plaatstaal
Geëmailleerde stalen buis
email + actieve anode
13
NL
Actieve anode onderhoud
Ingebouwde controller
Anode verbruik beeldscherm
Elektrische verwarming en temperatuur controle
apparaat
Elektrische bedrading
Vast
Beschermingsgraad
IPX1
Contactbescherming moet worden toegepast
Contactbescherming klasse I.
Het kan worden aangesloten aan een elektrisch systeem met beschermde aarding zoals gedefinieerd in IEC 6036.
Regelgeving op het product:
EN 60335-1
EN 60335-2-21
EN 14511-3
Opslag en transport eisen
IEC 721-3-1 IE12
IEC 721-3-2 IE22
Kwaliteitscertificering
CE indicatie
Kwaliteit
Ist klasse
Tabel 2.10.-1.
Hajdu Hajdúsági (Hajdu Hajdúsági Ipari Zrt) als producent verklaart hierbij dat het apparaat voldoet aan de
technische kenmerken beschreven in het kwaliteitscertificeringslabel.
GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSINSTRUCTIES VOOR DE GEBRUIKER
Hartelijk dank voor de aankoop van ons product.
Wij hopen dat het apparaat aan alle verwachtingen voldoet en continu de best mogelijke service en een
maximale energiebesparing voor u biedt.
Alvorens de ingebruikname van uwapparaat , dient u deze handleiding zorgvuldig door te lezen en deze
te bewaren voor toekomstig gebruik.
14
NL
3. NUTTIGE AANBEVELINGEN
3.1.
Eerste installatie
Waarschuwing!
Ingebruikname en de eerste opstart van het toestel kan alleen worden uitgevoerd door een
geschoolde technicus.Die wordt geacht kennis te hebben van alle daarmee verband houdende geldige
regelgeving of wettelijke vereisten of vereisten die door lokale overheden en volksgezondheid organisaties
worden gegeven.
Als de te installeren boiler niet op de plaats van een bestaand toestel komt, maarna renovatie deel
uitmaakt van een bestaand hydraulisch systeem of een nieuwe hydraulische systeem , is het bedrijf die
de boiler installeert verplicht om een verklaring van overeenstemming aan de koper af te geven. Daarin
dient verklaard dat na het beëindigen van de installatie van het apparaat aan alle geldige regelgeving en
specificaties is voldaan. In beide gevallen moet het bedrijf dat de installatie uitvoert veiligheidscontroles
en operationele controles op het gehele systeem uitvoeren.
Voordat u de boiler opstart, controleer dan of de installateur alle benodigde handelingen van de
installatie heeft uitgevoerd. Zorg ervoor dat u alle informatie van de technicus goed heeft begrepen aangaande
het gebruik en bediening van de boiler.
3.2.
Instructies en garantie
De handleiding is een geïntegreerd en onmisbaar onderdeel van het apparaat. Verwijder het label met
de gegevens niet van het apparaat, om welke reden dan ook. Deze zijn nodig voor eventuele toekomstige
reparaties.
Lees het garantiedocument met betrekking tot het apparaat zorgvuldig. Dit document bevat
specificaties die de garantie reguleren.
3.3.
Aanbevelingen
Probeer niet zelf de fout te op te zoeken en te corrigeren in geval van storing en/of slechte werking,
maar schakel het apparaat uit en richt u zich tot onze service. In het geval van reparatie mogen uitsluitend
originele onderdelen worden gebruikt, en elke vorm van reparatie kan alleen door een gekwalificeerde
technicus worden uitgevoerd. Als u deze aanbevelingen niet opvolgt, kan dit een bedreiging voor de
veiligheid van het apparaat inhouden en dan vervalt de verantwoordelijkheid van de fabrikant.
Als het apparaat voor een langere periode niet wordt gebruikt is het raadzaam om het volgende te doen:
- schakel het apparaat van het elektriciteitsnetwerk zodanig dat er een schakelaar tussen het apparaat
en het elektriciteitssysteem zit. Zet daarna de schakelaar in de "OFF" stand.
- sluit alle kranen van de waterleiding van het huishouden.
WAARSCHUWING!
Het wordt aanbevolen om water uit het apparaat af te voeren wanneer het niet wordt gebruikt en
is geplaatst op een locatie die aan vorst wordt blootgesteld. Deze handeling kan alleen worden uitgevoerd
door een gekwalificeerde technicus.
WAARSCHUWING!
Stromend warm water met een temperatuur van boven de 50°C kunnen ernstige brandwonden
veroorzaken. De maximale watertemperatuur op de indicator is 60°C, welke waarde zelfs hoger kan zijn
door een foute werking. Kinderen, gehandicapten en ouderen zijn verhoogd blootgesteld aan
brandwonden . Het wordt daarom aanbevolen om een thermostatische mengkraanventiel aan te sluiten
op de waterafvoerpijp van het apparaat.
15
NL
3.4.
Veiligheidsmaatregelen
De verklaring van de symbolen in de tabel hieronder in detail beschreven in punt 1.3, hoofdstuk
ALGEMENE INFORMATIE.
Waarschuwing
Gevaar
1.
Voer geen operatie uit die het
verwijderen van het apparaat van
de operationele plaats veroorzaakt.
2.
Laat geen voorwerpen op het
apparaat staan.
3.
Klim niet op het apparaat.
4.
Voer geen handeling uit die het
openen van het apparaat vereisen.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
Veroorzaak geen schade aan de
voedingsdraad.
Sta tijdens het schoonmaken van
het apparaat niet op een stoel,
tafel, ladder of op een andere
instabiele ondergrond.
Het apparaat moet voor het
schoonmaken altijd worden
uitgezet en de externe knop moet
in de “OFF” positie staan.
Gebruik het apparaat niet voor
andere doeleinden dan de normale
huishoudelijke doeleinden.
Noch kinderen noch andere
mensen zonder professionele
ervaring mogen dit apparaat
bedienen.
Gebruik geen pesticide,
oplosmiddelen of agressieve
schoonmaakmiddelen om het
apparaat schoon te maken.
Gevaar voor elektrische schokken veroorzaakt door het
aanraken van de onderdelen onder spanning.
Overstroming veroorzaakt door water lekkage uit
losgekoppelde pijpen.
Lichamelijk letsel als gevolg van vallende voorwerpen
als gevolg van trillingen.
Beschadiging van het toestel of voorwerpen onder het
apparaat veroorzaakt door vallende voorwerpen als
gevolg van trillingen.
Lichamelijk letsel als gevolg van omvallen van het
apparaat.
Beschadiging van het toestel of voorwerpen onder het
apparaat als gevolg van omvallen van het apparaat
van zijn gemonteerde plaats.
Elektrische schok door het aanraken van de delen
onder spanning. Brandplekken ten gevolge van
oververhitte onderdelen en verwondingen veroorzaakt
door scherpe randen.
Elektrische schok veroorzaakt door niet-geïsoleerde
draden onder spanning.
Persoonlijk letsel door vallen of door het toevallige
sluiten van de staande ladder.
Elektrische schok veroorzaakt door het aanraken van
de delen onder spanning.
Beschadiging van het apparaat als gevolg van
operationele overbelasting. Schade veroorzaakt door
oneigenlijk gebruik van de objecten.
Beschadiging van het apparaat door onjuist gebruik.
Schade aan plastic onderdelen
4. GEBRUIKSINSTRUCTIES - WAARSCHUWING!
Volg de algemene waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften op die in het vorige hoofdstuk
staan en leef ze strikt na.
WAARSCHUWING! Alle werkzaamheden anders dan de hier vermelde moeten worden
uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
16
NL
4.1.
Uitleg bedieningspaneel
Beeldscherm
Bediening
4.2.
Uitleg beeldscherm
1
2
3
4
16
5
15
6
7
8
14
13
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
12
11
10
9
HIGH TEMP indicator: Wanneer de ingestelde temperatuur hoger is dan 50 C, licht deze op om u
eraan te herinneren dat de uitlaat temperatuur te hoog is voor directe besproeiing .
FILL WATER indicator: Wanneer de voeding is ingeschakeld, licht deze op om u eraan te herinneren
om opnieuw water bij te vullen.
ALARM indicator: ALARM-indicator: het knippert continu bij storing of bescherming tijd.
TEMP-SET indicator: het toont de blanco ingestelde temperatuur tijdens scherm beveiliging. Codes
worden weergegeven bij storing of bescherming tijd.
LOCK indicator: wanneer de user interface is vergrendeld, licht het altijd op.
Water temp. indicator: wanneer de werkelijke watertemperatuur hoger is dan 60 C licht deze op.
Water temp. indicator: wanneer de werkelijke watertemperatuur hoger is dan 50 C licht deze op.
Water temp. indicator: wanneer de werkelijke watertemperatuur hoger is dan 40 C licht deze op.
OUTLET TEMP indicator: toont temperatuur van het bovenste deel van de tank, dat kan worden
gebruikt. Het licht altijd.
TIMER CONFLICT indicator: Als de door u ingestelde temperatuur door middel van Wired
Controller in strijd is met de User Interface, licht deze op.
TIME OFF indicator: licht op wanneer de timing off is ingesteld, oningevuld tijdens
schermbeveiliging.
TIME ON indicator: licht op wanneer de timing van de modus is ingesteld, oningevuld tijdens
schermbeveiliging.
CLOCK indicator: Het toont de huidige tijd, oningevuld tijdens schermbeveiliging.
E_HEATER MODE indicator Wanneer de gebruiker de E-heating Mode instelt, licht deze op.
HYBRID MODE indicator: Wanneer de gebruiker de Hybrid-modus instelt, licht deze op.
ECONOMY MODE indicator: Wanneer de gebruiker de Economy Mode instelt, licht deze op.
17
NL
4.3.
Werking
CANCEL knop,
gebruikt om de tijd
en de klok te
annuleren
ON/OFF knop, gebruikt om
het apparaat aan of uit te
zetten
UP knop, gebruikt om
de tijd of temperatuur
toe te voegen
CLOCK knop, gebruikt
om tijd in te stellen
DOWN knop, gebruikt
om de tijd of
temperatuur te verlagen
TIME ON knop, gebruikt
om de ON timer in te
stellen
4.4.
MODE knop, gebruikt
om de verschillende
modi in te stellen
TIME OFF knop,
gebruikt om de OFF
timer in te stellen
Bedieningsprocedure
Voorbereiding voordat u het apparaat opstart
Wanneer u het apparaat voor de eerste keer aanzet, lichten alle indicatoren gedurende 3 seconden op de
User Interface op, en de zoemer zal hetzelfde moment nog twee keer geluid maken, en dan licht het display op.
Na geen bediening gedurende 1 minuut, zullen alle indicators automatisch uitgaan, behalve de Water fill
indicator die knippert en de temp. indicator die wordt verlicht.
Wanneer de tank vol is, drukt u op de ON\OFF toets, dan zal de Water fill indicator stoppen met knipperen
en kunt u doorgaan met andere instellingen. Wanneer alle instellingen zijn voltooid, kunt u nogmaals op de
ON\OFF toets drukken en de Water fill indicator gaat uit. En vervolgens kunt u het apparaat laten werken.
Wanneer het apparaat in bedrijf is, en als er 20 seconden lang geen bedieningsfout of een defect voorvalt,
zal de achtergrondverlichting van het scherm automatisch uitgaan, behalve de operationele mode, de uitlaat
temp., en de slot indicator. Als er geen bediening plaatsvindt gedurende 1 minuut, zal het apparaat automatisch
op slot gaan, maar de slot indicator zal altijd zichtbaar zijn.
Vergrendelen en ontgrendelen
Om verkeerde bediening te voorkomen, is er een speciale vergrendelfunctie ontworpen. Als er geen
bediening gedurende 1 minuut plaatsvindt, zal het apparaat automatisch worden vergrendeld, en een
vergrendelingspictogram zal worden weergegeven. Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunnen er geen
toetsen worden bediend.
Ontgrendelen:
Druk lang op de "CANCEL"-toets op de vergrendeling van het
beeldscherm om het te verwijderen. Druk op een willekeurige
knop op het display om het display te activeren en druk dan
lang op de "CANCEL" knop om het te verwijderen. Na het
verwijdering van de vergrendelingsmodus zal het Vergrendeling
uitfaden en alle knoppen kunnen normaal worden gebruikt.
Instellen klok
De klok is een 24-uurssysteem en de aanvankelijke tijd is 00:00. Om een beter gebruik van dit apparaat te
maken, is het raadzaam om de juiste lokale tijd in te stellen. Elke keer als het apparaat is uitgeschakeld, wordt
de klok gereset naar de oorspronkelijke 00:00 tijd.
18
NL
Methode om de tijd in te stellen:
Druk op de CLOCK toets, de minuten van de digitale
cijfers van de klok op het display beginnen langzaam te
knipperen.
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de minuten
aanpassen.
Druk nogmaals op de CLOCK knop. De digitale minuten
stoppen met knipperen terwijl de digitale uren beginnen
met knipperen.
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de uren op de
klok aanpassen.
Druk nomaals op de „CLOCK” knop en wacht ongeveer 10
seconden. Het knipperen stopt en CLOCK SET is beindigd.
Mode selectie
Het apparaat is uitgerust met drie optionele modi: Economy Mode, Hybrid Mode en E-heater Mode.
a) Economy Mode: het apparaat verwarmt het water alleen door de compressor aandrijving volgens het
warmtepomp principe. Het wordt gebruikt als de omgevingstemperatuur hoog is (15°C ≤).
19
NL
b) Hybrid Mode: Het apparaat verwarmt het water in principe door een warmtepomp, maar wanneer de
omgevingstemperatuur laag is (15°C ≥), begint de elektrische verwarming ook te werken.
c) E-heater Mode: Het apparaat verwarmt het water alleen door de elektrische verwarmer. Het wordt
gebruikt wanneer de omgevingstemperatuur zeer laag is.
Standaard werkt het apparaat in Hybrid Mode.
Mode Verandering:
Druk op de MODE knop, de bedieningsmodus zal in een cyclus
worden verschoven tussen de drie modi, ondertussen zal de
bijbehorende indicator op het display gaan branden.
Temperatuur instellen
De weergegeven Temp is de watertemperatuur in het bovenste deel van de tank. Standaard is 55C en het
Economy Mode instelbereik is 38 ~ 60C, terwijl het Hybrid en E-heater Mode instelbereik ook hetzelfde is,
38 ~ 60C.
Methode voor instelling
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de
watertemperatuur verhogen of verlagen.
Wanneer de ingestelde temperatuur hoger is dan 50C, zal de
HIGH TEMP indicator beginnen te knipperen.
Timer
De gebruiker kan een starttijd en een eindtijd instellen door middel van de Timerfunctie. Het laagste in te
stellen nummer is tien minuten.
Time on: De gebruiker kan hiermee een starttijd instellen. Het apparaat zal op dezelfde dag een keer
automatisch lopen tussen de ingestelde tijd en 24:00.
Methode voor instellen
Druk op de TIME ON knop. De digitale minuten op de klok
zullen beginnen te knipperen.
20
NL
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de minuten
aanpassen.
Druk nogmaals op de TIME ON knop, de digitale minuten
stoppen met knipperen en de digitale uren beginnen met
knipperen.
Drup op de „UP” en „DOWN” knop. U kunt de uren
aanpassen.
Druk nogmaals op de TIME ON knop en wacht ongeveer 10
seconden. Het knipperen stopt en de ON TIMER instelling is
beïndigd.
Cancel:
In de ontgrendelde stand, drukt u op de CANCEL toets
gedurende 1 seconde en de TIME ON functie wordt
geannuleerd.
Time on en Time off : Gebruikers kunnen een start tijd en een stoptijd instellen. Wanneer de starttijd eerder is
dan de stoptijd zal het toestel werken tussen de ingestelde tijd. Wanneer de starttijd later is dan de stoptijd zal
het toestel werken tussen de starttijd op die dag en de stoptijd op de volgende dag, wanneer de gebruikers een
lopende starttijd opzetten en op hetzelfde moment een stoptijd instellen, zal de stoptijd automatisch met tien
minuten worden vertraagd.
Methode voor instelling
21
NL
Druk op de TIME ON knop. De digitale minuten op de klok
zullen langzaam beginnen te knipperen.
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de minuten
aanpassen.
Druk nogmaals op de TIME ON knop, de digitale minuten
stoppen met knipperen en de digitale uren beginnen met
knipperen.
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de uren op
de klok aanpassen.
Druk op de TIME OFF knop, de digitale minuten op het
beeldscherm beginnen langzaam te knipperen.
22
NL
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de minuten
aanpassen.
Druk nogmaals op de TIME OFF knop, de digitale minuten
stoppen met knipperen en de digitale uren beginnen met
knipperen.
Druk op de „UP” en „DOWN” knop, u kunt de uren
aanpassen.
Stop de bediening voor ongeveer 10 seconden, het knipperen
stopt en de TIME ON + TIME OFF instelling is voltooid.
Cancel:
In de ontgrendelde stand, drukt u op de CANCEL toets
gedurende 1 seconde, de TIME ON + TIME OFF functie
wordt geannuleerd.
OPMERKING
Time on en Time off functies kunnen niet op hetzelfde moment worden ingesteld. Als ze gelijk zijn, wordt
de stoptijd automatisch vertraagd met 10 minuten. Als bijvoorbeeld Time on en Time off tegelijkertijd zijn
ingesteld op 01:00 wordt de stoptijd automatisch aangepast tot 1:10.
De Time off functie kan niet alleen worden gebruikt. De knop kan alleen worden gebruikt nadat de tijd is
ingesteld. De gebruiker kan de aan\uit-toets handmatig gebruiken buiten het Timer bereik om.
23
NL
Power On en Power Off: Druk op Power On/Power Off knop wanneer de bovenstaande instelling is
voltooid en het systeem volgens de instelling loopt. En u drukt simpelweg op dezelfde knop om het te stoppen.
Status Werking
Het alarmcodelicht op het SET TEMP scherm verschijnt en herinnert de gebruiker eraan dat de
omgevingstemperatuur niet aan de operationele omstandigheden van de warmtepomp voldoet (buiten het bereik
van -7 ~ 43C). De gebruiker kan van de Economy Mode naar de E-heating Mode schakelen om een voldoende
hoeveelheid warm water te garanderen. Het apparaat keert automatisch terug naar de pre-status werking,
wanneer de omgevingstemperatuur voldoet aan de bedrijfsomstandigheden van de warmtepomp-modus en het
lichtalarm verdwijnt op hetzelfde moment, zodat het displayscherm weer normaal wordt.
Waarschuwing code voor het niet overeenkomen met de
warmtepomp.
Wanneer omgevingstemperatuur die naar de warmtepomp wordt gevoerd 20 uur continu niet aan niet
de werking van de warmtepomp voldoet (buiten het bereik van -7 ~ 43C), zal de "LA" foutcode worden
weergegeven op het TEMP SET beeldscherm en de ALARM indicator zal tegelijkertijd knipperen om aan te
geven dat de temperatuur niet de prestaties van de warmtepomp haalt. Deze keer en alleen onder deze
omstandigheden kan de E-heating Mode worden ingesteld. Gelieve handmatig over te schakelen naar Eheating Mode om ervoor te zorgen dat de hoeveelheid en temperatuur van het toegevoerde warme water
voldoende is. Wanneer dit het geval is, zal de foutcode verdwijnen en het indicator alarm stopt met knipperen
en gaat alles terug naar de normale werking.
Het licht zal knipperen vanwege de fout.
Waarschuwingscode vanwege het niet overeenkomen met de
warmtepomp modus.
Fout oplossen
Als sommige fouten plaatsvinden, zal de zoemer om de minuut 3 keer geluid maken en de ALARM indicator
zal snel knipperen. Druk op CANCEL gedurende enkele seconden om de zoemer te stoppen, maar het licht zal
blijven schitteren.
24
NL
Het licht zal knipperen vanwege de fout.
Druk op de CANCEL knop om de zoemer te stoppen.
De foutcode van het SET TEMP. scherm wordt weergegeven wanneer er een storing plaatsvindt. Het
systeem zal na één minuut een foutcode weergeven. Druk nogmaals op de SET TEMP toets om de temperatuur
op het scherm in te stellen.
De foutcode wordt getoond.
Wanneer er een storing plaatsvindt in de Economy Mode, schakelt het systeem naar de E-heater Mode
en gaat verder met werken. Wanneer er een fout optreedt, kan het systeem onder bepaalde omstandigheden
worden gebruikt, maar het kan niet de verwachte efficiëntie bereiken. Neem voor hulp contact op met uw
gecontracteerde leverancier.
Uitleg foutcode (Zie Tabel 4.5-1. )
WAARSCHUWING!
Het deksel van de elektrische verwarming kan alleen worden verwijderd door een technicus, het
niet naleven van deze waarschuwing kan een elektrische schok of andere gevaren veroorzaken.
4.5
Uitleg foutcode
Display
E0
E1
E2
E4
E5
E6
E7
E8
E9
P1
P2
P3
P4
P8
P9
LA
Beschrijving storing
Fout van sensor T5U
Fout van sensor T5L
Tank en bedrade controller communicatie fout
Temperatuursensor verdampingspijp fout
Sensorfout omgevingstemperatuur
Sensorfout temperatuur afvoerpijp
Systeemfout warmtepomp
Elektrische lekkage fout. De controle geeft elektrische lekkage fout bij L, N> 14mA.
TH sensor condensor defect
Systeem hogedrukbegrenzing fout
Temperatuur afvoerleiding te hoog fout
Er is geen stroom in de compressor
Compressor overbelasting fout
Er is geen stroom in de elektrische verwarmer
Bovenste e-heater overbelasting fout
Omgevingstemperatuur is niet geschikt voor de warmtepompen, verander de modus naar
de E-heater mode
25
NL
Tabel 4.5.-1.
Opmerking:
Wanneer u een gebrekkige werking van het apparaat bemerkt, kunt u terecht bij een gecontracteerd servicepunt
of bij onze klantenservice.
Control panel
Electric heating
Compressor
Pressure switch
Compressor
T3: Pijp temperatuursensor
T4: Omgevingstemperature sensor
T5L: Tank temperatuuresensor
(onderste)
TSU: Tank temperatuursensor
(bovenste)
TP: Afgeven temperatuur sensor
TH: Luchtterugvloeiing temperatuur
sensor
Water tank
5. ONDERHOUD
5.1.
Gepland preventief onderhoud uitgevoerd door de gebruiker
WAARSCHUWING!
De handelingen die hieronder worden beschreven kunnen alleen worden uitgevoerd als het apparaat niet
werkt, dus het is uitgeschakeld en de externe schakelaar is ingesteld op “OFF”.
Het wordt aanbevolen om de volgende handelingen ten minste om de twee maanden uit te voeren:
a)
veiligheidsventiel: om obturatie te voorkomen en kalkaanslag te verwijderen,moet het
veiligheidsventiel regelmatig worden gebruikt.
b)
externe bedekking: schoonmaken met een natte doek gedoopt in een sopje. Gebruik geen
pesticiden, oplosmiddelen of agressieve schoonmaakmiddelen.
5.2.
Routinecontrole van waterpomp boiler
Om het aantal mogelijke fouten zoveel mogelijk te beperken en een perfecte en efficiënte werking van
het toestel te verzekeren (dat wil zeggen maximale prestaties naast minimale bedrijfskosten) wordt het
aanbevolen om de per gebied geautoriseerde technicus ten minste elke twee jaar een algemene controle van het
apparaat uit te laten voeren. De geplande preventieve onderhoudswerkzaamheden die worden uitgevoerd door
de servicetechnicus zijn de volgende:
5.3.
Technische ondersteuning
Controleer voordat u contact opneemt met het servicecentrum of de per gebied geautoriseerde technicus
of de fout is veroorzaakt door unieke omstandigheden, zoals bijvoorbeeld, een tijdelijke stroomonderbreking of
een afgesloten waterleiding.
In het geval van reparatie mogen uitsluitend originele onderdelen worden gebruikt, en elke vorm van
reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door een gekwalificeerde technicus. Als u deze
aanbevelingen niet opvolgt is dit een bedreiging voor de veiligheid van het apparaat en vervallen de
verantwoordelijkheden van de fabrikant.
26
NL
5.4.
Verwijdering van boiler
Het apparaat bevat koelgas van het type R134a, dat niet mag worden uitgestoten in de atmosfeer. Als de
boiler voor een langere tijd buiten werking is gezet, zorg er dan voor dat alleen gekwalificeerde technici
zorgdragen voor de verwijdering van het apparaat. Het product voldoet aan de EU richtlijn nr.
2002/96/EG.
Het doorgehaalde vuilnisbak symbool weergegeven op het gegevenslabel van het apparaat betekent dat
wanneer het product het einde van zijn levenscyclus bereikt, het moet worden gescheiden van het huishoudelijk
afval en het moet vervoerd worden naar een stortplaats gewijd aan elektrische of elektronische apparaten of het
moet worden getransporteerd naar de gecontracteerde distribiteur als de gebruiker een nieuw product koopt van
hetzelfde type. Het is de taak van de gebruiker om het gedemonteerde apparaat te transporteren naar een
adequate stortplaats. Een goede en gescheiden inzameling van het gedemonteerde apparaat en de vervolgens
eco-geschikte recycling, verwerking en verwijdering dragen bij tot het voorkomen van schadelijke effecten aan
het milieu en de menselijke gezondheid, en dus ondersteunen ze recycling van materialen die geïncorporeerd
zijn in het product.
TECHNISCHE INFORMATIE VOOR INSTALLATIETECHNICI
6. NUTTIGE AANBEVELINGEN
6.1.
Kwalificatie van installatietechnici
WAARSCHUWING!
Ingebruikname en de eerste opstart van het toestel kan alleen worden uitgevoerd door een
technicus volgens alle daarmee verband houdende effectieve regelgeving of wettelijke vereisten of
vereisten die door lokale overheden en volksgezondheid organisaties worden gegeven.
De warmtepompboiler bevat R134a koelmiddel in een hoeveelheid voldoende voor de werking. De
koelvloeistof is niet schadelijk voor de ozonlaag van de atmosfeer, het is niet brandbaar of explosief, maar
alleen het bevoegd personeel mag onderhoud of reparatiewerkzaamheden aan het koelcircuit uitvoeren, met
behulp van een adequate uitrusting.
6.2.
Gebruik van de installatie, gebruik en onderhoudshandleiding
WAARSCHUWING!
Onjuiste installatie kan leiden tot persoonlijk letsel of verwondingen bij dieren of schade aan
voorwerpen. De fabrikant neemt geen enkele verantwoordelijkheid voor dit soort letsel of schade.
De persoon die de installatie of inbedrijfstelling van het apparaat uitvoert is verplicht om te voldoen
aan de instructies van deze handleiding. Nadat de installatie is voltooid, wordt de persoon die de installatie
heeft uitgevoerd verplicht om de gebruiker te informeren en te trainen op de werking van de boiler en op de
goede uitvoering van de werkzaamheden.
6.3.
Controle van warmtepompboiler
Volg tijdens de behandeling van het apparaat of het openen van de verpakking de instructies zoals
uitgelegd in paragraaf 1.4 en 1.5 van hoofdstuk ALGEMENE INFORMATIE zorgvuldig op.
Controleer tijdens het verwijderen van de verpakking of het apparaat intact is en of alle benodigde onderdelen
in het pakket zijn inbegrepen.
6.4.
Veiligheidsmaatregelen
De verklaring van de symbolen in de tabel hieronder worden in detail beschreven in paragraaf 1.3,
hoofdstuk ALGEMENE INFORMATIE.
waarschuwing
gevaar
Gevaar voor elektrische schokken
veroorzaakt door het aanraken van de
Bescherm verbindingspijpen en bedrading
onderdelen onder spanning.
1.
tegen alle mogelijke beschadiging.
Overstroming veroorzaakt door water dat
uit de beschadigde buizen lekt.
27
NL
2.
3.
4.
Zorg ervoor dat de locatie, installatie en elk
system dat is aangesloten op het apparaat
volledig voldoet aan alle relevante regulering
Elektrische schok veroorzaakt door het
aanraken van onderdelen die onjuist zijn
geïnstalleerd of die onder spanning staan
Beschadiging van het apparaat veroorzaakt
door onjuiste inbedrijfneming.
Gebruik gereedschappen en apparatuur dat
geschikt is voor de taak (het is vooral
belangrijk om ervoor te zorgen dat de
gereedschappen niet versleten zijn, hun
handvatten intact en goed bestand zijn).
Gebruik gereedschappen en apparatuur op de
juiste manier, zodat ze niet van boven naar
beneden kunnen vallen. Zet de
gereedschappen en apparatuur na gebruik
terug op hun plaats.
Gebruik elektrische apparatuur dat geschikt
is voor het werk. Gebruik de apparatuur goed.
Geen voedingsdraden moeten worden gelegd
in de passages. De apparatuur mag niet van
boven naar beneden vallen. Koppel ze los van
het energiesysteem en leg ze na gebruik terug
op hun plaats.
Persoonlijk letsel veroorzaakt door
vallende spaanders of rommel, het
inademen van stof, slaan, snijden of
gestoken verwondingen, blauwe plekken.
Beschadiging van het apparaat zelf of
nabijgelegen objecten veroorzaakt door
vallende spaanders, slaan of snijden
Persoonlijk letsel veroorzaakt door
vallende spaanders of rommel, het
inademen van stof, slaan, snijden of
gestoken verwondingen, blauwe plekken.
Beschadiging van het apparaat zelf of
nabijgelegen objecten veroorzaakt door
vallende spaanders, slaan of snijden
Persoonlijk letsel veroorzaakt door
verwondingen veroorzaakt door zure
stoffen die de huid aanraken of de ogen;
inhalatie of inslikken van schadelijke
chemicaliën
Beschadiging van het apparaat zelf of
nabijgelegen objecten veroorzaakt door
het corrosieve effect van zure materialen.
Lichamelijk letsel veroorzaakt door het
naar beneden vallen of door het toevallige
sluiten van de staande ladder.
5.
Onderdelen moeten worden gereinigd
volgens de instructies op het
veiligheidsinformatieblad van het gebruikte
product, naast het luchten van de locatie en
het dragen van beschermende kleding.
Vermijd het mengen van verschillende
producten en bescherm het apparaat en de
omringende objecten.
6.
Zorg ervoor dat draagbare ladders veilig
worden geplaatst en dat zij voldoende
resistent, de treden intact en niet glad zijn.
De ladder mag niet worden verplaatst
wanneer er iemand op staat. Een persoon
moet altijd toezicht houden op de
activiteiten.
Persoonlijk letsel veroorzaakt door impact,
vallen, etc.
7.
Zorg ervoor dat er voldoende hygiënische
omstandigheden bestaan met inachtneming
van verlichting, ventilatie en stabiliteit van
de desbetreffende omgeving van de plaats
van het werk.
Draag beschermende kleding en uitrusting
tijdens elke fase van het werk.
Lichamelijk letsel als gevolg van
elektrische schokken, vallende spaanders
of rommel, stof inademen, schudden,
gesneden of gestoken verwondingen,
blauwe plekken, lawaai of trillingen.
Persoonlijk letsel veroorzaakt door snijden
of gestoken verwondingen, blauwe
plekken.
8.
9.
Elke bewerking die moet worden uitgevoerd
binnen het apparaat moet worden uitgevoerd
met de nodige voorzichtigheid, om
plotselinge aanraking van scherpe delen te
28
NL
vermijden.
Brandplekken
10.
Voordat u met het apparaat werkt, ontlaad
dan alle onderdelen die warm water kunnen
bevatten. Indien nodig, door middel van het
afvoeren van het water.
11.
Monteer elektrische aansluitingen met
draden van voldoende grootte wat betreft
doorsnede.
Brand als gevolg van oververhitting ten
gevolge van ondermaatse elektrische
bedrading.
12.
Zorg voor voldoende adequate
beschermende materialen voor alle gebieden
rond het toestel en het werkgebied.
Beschadiging van het apparaat zelf of
nabijgelegen objecten veroorzaakt door
vallende spaanders, slaan en snijden
Ga voorzichtig om met het apparaat en
gebruik beschermende hulpmiddelen.
Beschadiging van het apparaat zelf of
nabijgelegen objecten veroorzaakt door
vallende spaanders, slaan en snijden of
kneuzing.
Beschadiging van het apparaat zelf of
nabijgelegen objecten veroorzaakt door
het schudden, slaan, snijden of kneuzing.
13.
4.
Organiseer alle materialen en apparatuur op
een manier die een gemakkelijke en veilige
bediening verzekeren, vermijd het
opeenstapelen van materialen die om kunnen
vallen.
15.
Stel alle veiligheids-en controle functies die
betrokken zijn bij de werkzaamheden
uitgevoerd op het apparaat in op standaard
en zorg ervoor dat deze goed functioneren
voordat u het apparaat opnieuw opstart.
Schade of uitschakeling van het apparaat
vanwege een ongereguleerde actie.
7. INBEDRIJFSTELLING
WAARSCHUWING!
Volg de algemene waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften die in het vorige hoofdstuk werden
genoemd op en volg ze strikt op.
7.1.
Plaatsing van boiler
WAARSCHUWING!
Voordat u begint met de installatie, zorg er dan voor dat de voorgenomen locatie van de boiler aan de
volgende eisen voldoet:
Het dient te worden geïnstalleerd op een plaats die groter is dan een vloeroppervlak van 8 m². Plaats het
apparaat niet op een plaats die in gunstige voorwaarden kunnen voorzien in het ontstaan van ijs. Plaats
het apparaat niet op een plaats waar een ander apparaat werkt dat lucht nodig heeft om te werken
(d.w.z. gasoven, een boiler die werkt op gas, enz.) Het is niet toegestaan om de boiler buitenshuis
gebruiken of op een plaats blootgesteld aan regen.
d)
Om een adequate werking van het toestel te verzekeren en het onderhoud te vergemakkelijken, moet de
gekozen plaats passende veiligheidsafstanden hebben, gemeten vanaf de muren en het plafond
(Afbeelding 7.1.-1 en 7.1-2.)
e)
Bevestiging van voeten: Zorg ervoor dat de vloer voldoende vlak is en beschikt over de vereiste
stabiliteit. Met de hulp van het "boor frame" (gebruik handleiding), stelt u de positie van de voeten in,
rekening houdend met maten aangegeven op afbeeldingen 7.1.-1, en 7.1.-2. van de
gebruikshandleiding. Monteer de 3 voet bevestigensitems aan het apparaat met schroeven van M8
grootte en boor het anker in de vloer (minimum M8x75), terwijl de voet vaststelling wordt
gepositioneerd volgens afbeelding 7.1.-3. Bevestig de instelbare voetjes van het apparaat op een afstand
van min. 26 mm (zie afbeelding 7.1.-4.) Duw het apparaat in de richting van de voetbevestiging die
vastgeschroefd is op een manier dat de instelbare voeten worden geraakt in de open insteeksloten van
29
NL
de voetenbevestiging (afbeelding 7.1.-5.).
Als het apparaat wordt gebruikt zonder dat de poten zijn vastgezet, kan het omvallen. In dat geval
zal de fabrikant niet aansprakelijk kunnen worden gesteld voor enige ontstane schade.
Luchtuitlaat
Beschermrooster
Beeldscherm
Luchtinlaat
Afbeelding 7.1.-1.
Afbeelding 7.1.-2.
30
NL
Afbeelding 7.1.-3.
Afbeelding 7.1.-4.
m)
n)
Afbeelding 7.1.-5.
De gekozen locatie moet klaar zijn om een afvoeropening voor condenswater te huisvesten, aangesloten
op het bovenste deel van het apparaat met een flexibel circuit.
Zorg ervoor dat de locatie van de werking en elektrische en hydraulische systemen waar het toestel
31
o)
p)
q)
r)
s)
t)
u)
v)
7.2.
NL
wordt aangesloten volledig voldoet aan alle relevante regelgeving.
De gekozen plaats moet een (of kunnen huisvesten) eenfasig 230 V ~ 50 Hz externe schakelaar hebben.
Volgens de definities van de relevante regelgeving, moet de geselecteerde locatie voldoen aan
beschermingsklasse IP (bescherming tegen het binnendringen van vloeistoffen).
Stel het apparaat niet bloot aan zonlicht, ook niet via een raam.
Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan de effecten van bijzonder agressieve materialen, d.w.z.
zure gassen, omgeving verzadigd door stof of gas.
Het apparaat mag niet direct worden gemonteerd op een telefoonlijn zonder overspanningsbeveiliging.
Het apparaat moet zo dicht mogelijk worden geplaatst en bediend bij de gebruikspunten om de
verspreiding van warmte langs de pijpleiding te beperken.
Adequaat elektrisch energiesysteem, waterleiding en riolering moet worden gewaarborgd op de locatie
van de operatie (afvoerputje).
Om warmteverlies door de warmwaterleiding te verminderen, installeert u het apparaat in de buurt van
de locaties die warm water gebruiken. In het geval van grotere afstanden, is het belangrijk om de
warmwaterleiding uit te rusten met warmte-isolatie.
Niet-gebruikte aansluitingen van de boiler moeten worden gesloten en voorzien van warmte-isolatie.
Bekijk maatdiagrammen (Afbeelding 2.8.-1.)
Manieren om leidingen aan te sluiten
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Afbeelding 7.2.-3.
32
NL
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Afbeelding 7.2.-2.
Luchtinlaat en luchtuitlaat zijn aangesloten op het kanaal. A + B 10 m
Omschrijving leiding
Kanaal grote
Rond kanaal
Rechthoek
kanaal
Omvang
(mm)
190
190x190
Lineaire
drukval
(PA / m)
2
2
Lengte rechte
lijn
10
10
Gebogen
drukval
(PA / m)
2
2
Gebogen
kwaliteit
5
5
Opmerking: Het is beter om het luchtkanaal te verbinding met de luchtuitlaat dan de luchtinlaat.
Opmerking: Door de werking met het luchtkanaal gaat een deel van de luchtstroom en warmtepomp capaciteit
in het systeem verloren.
33
NL
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Afbeelding 7.2.-3.
Luchtinlaat is niet aangesloten op het luchtkanaal, maar luchtuitlaat is verbonden met luchtkanaal A 10 m
Aanbeveling: Gebruik het in het geval van een warmteoverschot of in de winter in het geval van een
warmteoverschot in de binnenruimte.
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Afbeelding 7.2.-4.
Luchtinlaat is aangesloten op het luchtkanaal, maar luchtuitlaat is niet verbonden met luchtkanaal A10m
Aanbeveling: Het gebruik van deze verbindingsmanier in de zomer verfrist de lucht van de binnenruimte.
34
NL
Opmerking
c) Door de verbinding met luchtkanaal gaat een deel van de luchtstroom en warmtepomp capaciteit in het
systeem verloren.
d) Indien de luchtuitlaat van het apparaat is aangesloten op het canvas luchtkanaal, kunnen er buiten het
canvas luchtkanaal condens druppels worden geproduceerd tijdens de werking van het apparaat. Zorgt u
alstublieft voor afvoer van condenswater. In dit geval is het raadzaam om de isolatielaag buiten het
luchtkanaal te monteren.
Regen
Afbeelding 7.2.-5.
Ingebruikname van de HB300 (C) boiler in een gesloten ruimte.
Het is verboden om de HB300 (C) boiler buiten te gebruiken of bloot te stellen aan regen of vocht.
Regen
Afdak tegen weersomstandigheden
Afbeelding 7.2.-6.
Als de HB300 (C) boiler is aangesloten op het luchtkanaal dat tot buitenshuis rijkt, moet betrouwbare
waterbestendige bescherming voor het luchtkanaal worden gewaarborgd, om te voorkomen dat er regenwater in
het apparaat komt.
35
NL
Luchtuitlaat
Luchtinlaat
Filter
Afbeelding 7.2.-7.
Filter
Het filter moet worden gemonteerd
door de gebruiker van het apparaat,
de maaswijdte is ongeveer 1,2 mm.
Afbeelding 7.2.-8.
Filter installatie voor de luchtinlaat van het apparaat. Als het apparaat is aangesloten op een luchtleiding, moet
een filter worden aangebracht op de luchtinlaat van het luchtkanaal.
36
NL
Afvoer
Afvoer
Afbeelding 7.2.-9.
Afbeelding 7.2.-10.
Installeer het apparaat op een horizontale vloer om het condenswater continu te laten weglopen,. Indien dit niet
mogelijk is, zorg er dan voor dat de afvoerventilatie op de laagst mogelijke plaats staat. Het wordt aanbevolen
om het apparaat zodanig te plaatsen dat de hoek tussen het apparaat en een verticale lijn niet meer is dan 2°.
7.3.
Verbinding pijpleiding
Het is verboden om het apparaat te verbinden met een slang. Gegalvaniseerde stalen buis, kunststof
leidingsystemen en koperen buizen kunnen worden gebruikt om de koud of de warmwaterleiding te monteren.
In geval van een koperen buisverbinding, is het gebruik van tussenstukken met isolatiemateriaal verplicht.
Het pakket van tussenstukken gedistribueerd door Hajdu Zrt. worden verkocht met 2 items in de
gecontracteerde winkels van Hajdu Zrt. en in de algemene winkels. Eén van de tussenstukken moet rechtstreeks
worden gemonteerd aan de warmwaterleiding van de tank, terwijl de andere moet worden gemonteerd tussen de
fittingen en het reeds gemonteerde koperen waterleiding systeem.
In het geval van verbindingen, zonder tussenstukken, zal de garantie op het apparaat ongeldig worden
verklaard.
HET IS LEVENSGEVAARLIJK EN DAARDOOR IS HET VERBODEN OM DE WATERTANK EN
DE WARMTEWISSELAAR TE GEBRUIKEN ONDER EEN DRUK HOGER DAN DE TOEGESTANE
(0,7 MPa)!
Tijdens aansluiting op het waterleidingsysteem, is het verplicht om u volgens Afbeelding 7.3. -1 aan de
werkvolgorde van de fittingen te houden. Omdat een goede werking van het apparaat hiervan afhankelijk is.
37
NL
Afbeelding 7.3.-1.
HV
MV
E
HB
HK
C
KK
- Koud water
- Heet water
- Elektrische verwarming
- Verwarming middel inlaat van de
warmtewisselaar of externe
warmtewisselaar (in het geval van type
HB300C)
- Verhittingsmiddel uitlaat van
warmtewisselaar of externe
warmtewisselaar (bij type HB300C)
- Circulatieleiding tak
- Condens afvoer
1
2
3
- Afsluiter
- Manometer
- Drukreduceerventiel (alleen
boven waterpijpleiding druk
boven 0,6 MPa)
4. - Y filter
5 - Gecombineerd
veiligheidsventiel
6 - Afvoertrechter (in
afvalwater, riolering)
7 - Afvoerklep
8 - Kraan (met douche)
9 - Kraan
10 - Eenrichtingsventiel
De gecombineerde veiligheidsklep moet worden aangesloten op de koud water aftakking gezien de
stromingsrichting aangegeven door de pijl. De maximale afstand tussen het apparaat en de klep is 2 m, en twee
bochten (boog, knie) zijn toegestaan. Het apparaat moet worden uitgerust met een veiligheidsventiel
gecontroleerd voor een werkdruk van max. 7 bar. De veiligheidsklep moet direct worden gemonteerd voor de
tank op de koud waterleiding aansluiting, in een vorstvrije omgeving. De afvoerleiding moet zodanig worden
aangesloten op de veiligheidsklep dat het altijd naar beneden is gericht en in een vorstvrije staat verkeerd. De
toevoerdruk van inkomend koud water mag niet meer dan 5,25 bar zijn met een werkdruk van 7 bar. Bij een
afsluiter met lagere drukwaarden, moet maximale voedingsdruk worden vastgesteld voor de mini-maxi
tolerantiegrenzen van de veiligheidsklep. Indien deze waarde wordt overschreden, moet er een
drukverlagingsapparaat voor de veiligheidsklep worden geplaatst.
De veiligheidsklep is geen accessoire van het apparaat.
HET IS VERBODEN OM EEN WATERPIJPLEIDING FITTING TE PLAATSTEN TUSSEN DE
KLEP EN HET APPARAAT.
Voor de montage van het ventiel moet de koude waterleiding grondig worden gespoeld, om eventuele
schade als gevolg van eventuele vervuiling te voorkomen. De gecombineerde veiligheidsklep bevat een eenweg klep. Daarom is het niet nodig om een afzonderlijke eenrichtingsklep monteren. Tijdens het verwarmen,
moet het overbodige water via de afvoerleiding vertakking van het gecombineerde veiligheidsventiel lekken.
Bij de installatie van de klep moet men er op letten dat dit lekken zichtbaar blijft.
38
NL
HET IS VERBODEN OM DE AFVOERLEIDING VERTAKKING TE DICHTEN OF OM HET
LEKKENDE WATER AF TE VOEREN OP EEN ONZICHTBARE MANIER
INDIEN de pijpleiding systeemdruk hoger is dan de waarde van 0,6 MPa – alleen tijdelijk - moet een
drukreductieventiel
gemonteerd
worden
voor
de
boiler,
ter
plaatse
van
punt
Nr. 3 zoals in Afbeelding 7.3.-1 is aangegeven. Bij een niet goed functionerend drukreduceerventiel zal naast
verwarming onder deze druk de veiligheidsklep lekken. Het is de taak van de gebruiker om het reduceerventiel
te kopen en te monteren. Als de gecombineerde veiligheidsventiel verbonden is aan de boiler moet - om de
boiler te legen - een afvoerkraan of ventiel worden gemonteerd op de koude waterleiding van het apparaat, door
het toevoegen van een standaard T-vormige fitting. Het is de taak van de gebruiker om dit ventiel (kraan) aan te
schaffen.
Een willekeurig aantal kranen en taps kunnen worden gemonteerd op de boiler. Het is logisch om het
terugstromen van het hete water door de uitlaat naar de koude waterleiding te blokkeren door de montage van
een eenrichtingsventiel in de koudwaterleiding van de kraan te monteren. Een afsluitventiel dient voor de
fittingen geplaatst te worden in de koude waterleiding die naar de tank leidt (gecombineerde veiligheidsventiel,
eenrichtingsventiel, etc.). Met behulp van dit afsluitventiel kan zowel de boiler als de water pijpleiding
hulpstukken worden losgekoppeld van het waterleiding systeem (in geval van storing of
onderhoudswerkzaamheden).
7.4.
Elektrische verbinding
1. De boiler mag alleen worden aangesloten op de elektrische installatie door middel van een
permanente verbinding. Het is verboden om een stopcontact te gebruiken.
2. De stroom van de elektrische installatie moet worden aangesloten op de boiler door een meerpolige
scheidingsinrichting, met ten minste 3 mm afstand tussen alle polen.
3. De vereiste diameter per snoer van de elektrische systeem kabel met 3 draden is: 2,5 mm2 - 4 mm2,
afhankelijk van de prestaties zoals beschreven op de gegevenstabel.
De kabels geschikt voor aansluiting op de elektrische installatie zijn:
Adequaat type: H0 5VVF
H0 5RRF
Aansluiting met draad beschermbuis is niet toegestaan.
4. De verbindingsdraad en de draad met groen/gele kleur moet worden aangesloten op het aansluitblok. De
plastic draad wiel voorzien van een etiket op het onderste deel van het deksel van de fitting blok moet worden
uitgebroken. ("uitbreken om verbinding te maken"). De overhang van de rubberen draad, die in de zak aan het
apparaat is geplaatst, moet worden doorgesneden, daarna moet de draad worden gehecht aan de elektrische
installatie. De verbindingsdraad moet worden aangesloten in het aansluitblok van de linkerkant volgens fase
label (L, N, ). De draad vaststelling en de gebogen klem moeten uiteindelijk worden vastgezet, daarna moet
de het rubberen draad wiel worden aangebracht aan het onderste horizontale vlak van het afdekframe op een
wijze dat de elektrische onderdelen beschermd zijn tegen mogelijke watertoevoer nadat de montage is afgedekt.
Afbeelding 7.4.-1. toont het elektrisch aansluitschema van de boiler, dat ook te zien is op het deksel van de
behuizing van de fitting.
39
NL
Afbeelding 7.4.-1.
HET IS VERBODEN OM MET DE BOILER TE WERKEN ZONDER BESCHERMENDE AARDING.
De beschermende aarding moet voldoen aan de instructies van de Hongaarse standaard IEC 60364.
7.5.
Eerste start
Controleer de volgende zaken voordat u het apparaat opstart:
Adequate installatie van het apparaat;
Adequate connectie van waterleidingen en elektrische bedrading;
Of het lekken van de koelleiding is getest;
Efficiënte water afvoerpijp.
Volledige isolatie bescherming;
Adequate aarding;
Adequate krachtbron;
Er geen belemmering voor de luchtinlaat en luchtuitlaat is;
Er is geen lucht in de waterleiding en alle ventielen staan open;
Efficiënte elektrische beveiliging tegen lekken is in werking;
Water inlaatdruk is voldoende (≥ 0,15 MPa)
Na het aansluiten op de waterleiding en het elektriciteitsnet, moet de boiler worden gevuld met water
van het huiselijke waterleidingnet. De tank moet met water worden gevuld vóór het inschakelen van de
verwarming. Open het warm water ventiel van de kraan tijdens het vullen van de tank met water, terwijl alle
andere ventielen gesloten blijven. Open vervolgens het afsluitventiel gemonteerd in de koudwaterleiding
(Afbeelding 7.3 1., item Nr. 1.). De tank is gevuld wanneer het water door de kraan loopt. Voor spoel
doeleinden, moet het water een aantal minuten doorlopen, dan kunt u het ventiel van het warme water sluiten.
CONTROLEER ALSTUBLIEFT SAMEN MET EEN TECHNICUS DE EERSTE VERHITTING
Bekijk de buisleidingen om te beslissen of verbindingen van randen en fittingen lekken of niet - en draai
ze indien nodig voorzichtig aan. Het apparaat kan alleen na deze controle op het elektriciteitsnet worden
aangesloten. Om de warmtepomp van de boiler in te schakelen in een modus, drukt u op de ON/OFF toets op
het bedieningspaneel. Volg de instructies van hoofdstuk 4 voor het instellen van de klok en andere parameters
of programma's.
VOOR HET PERSONEEL BEVOEGD OM ONDERHOUD UIT TE VOEREN
8. ONDERHOUDSVOORSCHRIFTEN
WAARSCHUWING!
Volg de algemene waarschuwingen en veiligheidsvoorschriften die in het vorige hoofdstuk zijn genoemd
strikt na.
Eventuele werkzaamheden en activiteiten moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel
(dus ze moeten die kennis bezitten die vereist is door de huidige regelgeving).
WAARSCHUWING!
Het apparaat moet altijd worden uitgeschakeld voor reparatie of onderhoud, en de externe schakelaar
moet worden omgezet in de "OFF" positie.
40
NL
8.1.
Ontlading apparaat
Waterafvoer kan worden uitgevoerd door de (kraan) gemonteerd voor de boiler of door aan het gecombineerde
veiligheidsventiel van de knop te draaien in de richting van de pijl door de water afvoerbuis. Voor waterafvoer,
moet de pijplijnverbinding en koud water kraan zijn gesloten, terwijl de heet water kraan tijdens waterafvoer
geopend moet blijven.
ATTENTIE! ER KAN WARM WATER UITLOPEN TIJDENS DE WATER DRAINAGE!
Wanneer u merkt dat het water lekt of een storing bemerkt aan de binnenkant van het apparaat, koppel het
apparaat dan onmiddellijk los van het waterleiding systeem met behulp van het afsluitventiel.
8.2.
Opslag en gecombineerd veiligheidsventiel
Om voor een veilige werking te zorgen, is het logisch u zo nu en dan (in elk jaar) te wenden tot een
loodgieter om het toestel en de correcte werking van het gecombineerde veiligheidsventiel te controleren.
Bovendien is het aan te raden om elke maand of elke twee maanden het ventiel uit te blazen in de richting
aangegeven door de pijl via de blow off knop van het veiligheidsventiel. Zo wordt de ventielzitting gereinigd
van eventuele verontreiniging (zandkorrels, kalkaanslag, etc.).
8.3.
Actieve anode
Naast emaillen bedekking wordt de hele water tank beschermd tegen corrosie, dus is het essentieel dat
de tank altijd een actief anode van voldoende grootte bezit. Daarom moet de staat van de actieve anode om de
twee jaar door een gecontracteerde service winkel worden gecontroleerd. Dit is ook een voorwaarde voor
extra garantie met betrekking tot de tank (zie de commerciële garantie). Als de diameter van de anode krimpt
tot ca. 10 mm, moet het worden vervangen.
Het is uiterst belangrijk dat de actieve anode goed contact heeft met de tank. Daarom moet bij het
monteren van een nieuwe anode of bij andere reparaties, de verbinding met de actieve anode en de
aardingsschroef op een manier worden uitgevoerd die de elektrische verbinding goed leidt.
8.4.
Kalkaanslag verwijderen
Afhankelijk van de kwaliteit van het water, kan kalkafzetting optreden op de warmtewisselaar of in de
tank. De kalkaanslag op de verwarming vermindert de verwarmings efficiëntie. Dus is het noodzakelijk om de
boiler om de twee jaar te ontkalken.
Het is ten strengste verboden om scherpe metalen voorwerpen of zuur te gebruiken om de kalkafzetting
te verwijderen op de warmtewisselaar, het deksel en de fittingen. Gebruik reinigingsmiddelen en
kalkverwijderaar die in de handel verkrijgbaar zijn.
Kalk kan handmatig worden verwijderd uit het inwendige deel van de tank door de opening van de
fitting. Het is logisch om de tank te spoelen met water nadat de kalk verwijderd is.
8.5.
Preventie van vorstschade
Indien de temperatuur daalt tot onder het vriespunt op de plaats van de boiler, moet de verwarming van
de tank niet worden uitgeschakeld of de tank moet worden afgevoerd in periodes van vorstgevaar.
8.6.
In het geval van indirecte verwarming
BEVEILIGING TEGEN OVERHITTING MOET WORDEN UITGEVOERD DOOR INDIRECTE
VERWARMINGSAPPARATUUR!
8.7.
Luchtfilter
Reinig het luchtkanaal elke maand, omdat deze invloed heeft op de
verwarmingsprestaties!
Indien het filter direct is gemonteerd in de luchtinlaat (d.w.z. luchtinlaat is niet met luchtkanaal
verbonden), kan demontage en de reiniging van het filter worden uitgevoerd op de volgende wijze: de
luchtinlaat sluitring moet linksom gedraaid worden, het filter moet worden verwijderd en perfect worden
schoongemaakt en daarna moet het worden teruggezet op zijn plaats.
41
NL
8.8.
Uitschakelingen niet veroorzaakt door fouten
a)
3-minuten bescherming
Wanneer het apparaat onder spanning staat, moet men 3 minuten wachten om de compressor te
beschermen tegen onmiddellijke opstart na uitschakeling.
b)
Als het apparaat een zelfbescherming mechanisme lanceert en wordt afgesloten, controleer
dan het volgende:
Als het systeem lampje gaat branden, kan het gebeuren dat het apparaat niet voldoet aan alle voorwaarden
voor systeem opstarten wanneer het inschakelen heeft plaatsgevonden. Men moet ook controleren of de
luchtinlaat of luchtuitlaat niet geblokkeerd is en of geen sterke tocht de luchtuitlaat bereikt.
c)
Ontvriezing
De verdamper kan bevriezen in een natte en koude omgeving, en dat kan de waterverwarmingsprestaties
verminderen. Als dit gebeurt, stopt het apparaat met het verwarmen van water en gaat het over in ontvriezen en
begint daarna met het verwarmen van water.
Tijdens het ontvriezen, stopt de ventilator, het vier-richtingen ventiel, draait de stroming en de compressor blijft
continu in bedrijf.
Ontvriezen kan 3 minuten tot 10 minuten duren, afhankelijk van de externe omgeving en de vorst.
d)
Temperatuur beeldscherm
Wanneer het apparaat stopt, is temperatuur daling als gevolg van de vrijkomende warmte heel normaal. Het
systeem wordt automatisch gestart na een terugval naar een zekere warmte graad.
Tijdens het verwarmen van water, kan de aangegeven temperatuur van het water voor een tijdje worden
verlaagd of het kan niet hoger worden als gevolg van warmte-uitwisseling van het water. Wanneer de tank de
ingestelde temperatuur volledig bereikt, stopt het apparaat automatisch.
8.9
Fouten en oplossingen
Storing
Het afvoerwater is
koud is. Het
beeldscherm is donker.
Geen heet water uit de
afvoerbuis.
Water lekkage
8.10
Reden
Controleer of voeding aanwezig is;
Uitvoerwater is gezet op een lage
temperatuur;
Uitgaande temperatuur van de
watercontroller is beschadigd; Printplaat
van indicatie indicator is beschadigd;
Kraanwater is afgesloten;
Waterdruk is te laag; Inlaatklep is
gesloten.
De lasnaden van de pijplijn zijn niet goed
gesloten.
Oplossingen
Stel het uitgaande water in op een
hogere temperatuur. Neem contact op
met de technicus.
Het zal weer normaal worden nadat
het water geleverd is; Gebruik het
wanneer de druk groter is; Open de
inlaat waterklep.
Controleer en dicht alle lasnaden.
Zelfbeschermende mechanismen van het apparaat
a)
b)
c)
Vanwege zelfbescherming, wordt het apparaat uitgeschakeld, begint het met een auto-check en
herstart wanneer de defensieve mechanismen in werking zijn gesteld.
Tijdens de lancering van zelfbescherming, zal de zoemer om de minuut geluid maken en de
ALARM-indicator snel knipperen, de foutcode en de watertemperatuur worden na elkaar
weergegeven. Druk gedurende 3 seconden op CANCEL om het alarm te stoppen. De
zelfbeschermingsmechanismen lossen het oplossen op en de foutcode verdwijnt van het
beeldscherm.
Het apparaat zal haar eigen beschermende mechanismen lanceren onder de volgende
omstandigheden:
c.1) Luchtinlaat of luchtuitlaat wordt geblokkeerd;
c.2) De verdamper is bedekt met te veel stof;
c.3) De stroombron is onvoldoende (dat groter is dan het spanningsbereik van 230 V(±10%))
42
NL
OPMERKING
Bij zelfbescherming van het apparaat moet het handmatig worden losgekoppeld van de stroomvoorziening
en handmatig worden gestart na het oplossen van de fout.
1)
Watertemperatuur beeldscherm
1.a) De watertemperatuur gegevens hebben betrekking op water in het bovenste gedeelte van de tank (boven
1/4), die wordt gebruikt door de gebruiker, maar het omvat niet al het opgeslagen water.
1.b) De 6 indicatoren weergegeven naast de watertemperatuur gegevens meten de temperatuur van het
onderste deel van het water. Wanneer de watertemperatuur hoger is dan 50C lichten blauwe en gele indicators
op. Wanneer de watertemperatuur 60C is, lichten de blauwe, gele en rode lampjes op, wanneer alle gekleurde
indicatoren oplichten is het water op de gewenste temperatuur.
1.c) Tijdens watergebruik kan het gebeuren dat de temperatuur van het onderste gedeelte van het water
afneemt terwijl het bovenste gedeelte nog steeds hoog is. Het apparaat start dan de verwarming van het onderste
deel. Dit wordt beschouwd als normale werking.
2)
Fout zoeken
3)
In het geval van een veel voorkomende fout, schakelt het apparaat over op stand-by-modus en blijft
buiten werking, maar op een lagere efficiëntie dan daarvoor. Neem contact op met een technicus.
3.a) In het geval een van ernstige fout, kan het systeem niet verder werken. Neem contact op met een
technicus.
3.b) In het geval van het optreden van fouten zal de zoemer elke tweede minuut geluid maken, de ALARM
indicator zal snel knipperen, de ALARM-indicator brandt en de foutcode en de temperatuur van het water
worden na elkaar weergegeven op het beeldscherm. Om het alarm uit te schakelen drukt u gedurende drie
seconden op de CANCEL toets!
4)
Herstart na een lange uitschakeling
Wanneer het apparaat opnieuw wordt opgestart na voor een langere periode uitgeschakeld te zijn geweest
(inclusief pilot mode), is het duidelijk dat het uitgaande water niet schoon is. Nu moet de kraan worden
opengehouden en het uitstromende water zal snel schoon worden.